Bladel, 10 september 2013 Gemeente Bladel Bezoekadres: Markt 21 5531 BC Bladel Postadres:
Postbus 11 5530 AA Bladel
Telefoon: Fax: e-mail: Internet:
0497-361636 0497-361600
[email protected] www.Bladel.nl
13it.01286
1
Inhoudsopgave begroting 2014
Aanbiedingsbrief 1.
Inleiding ............................................................................................................................................................. 4 Bestuurlijke planning en controlcyclus 2014 ..................................................................................................... 6
2.
Uitkomsten begroting 2014 ............................................................................................................................... 8
3.
Thema’s / Beleidsvelden ................................................................................................................................. 12 3.1. Thema milieu en leefomgeving ............................................................................................................... 14 3.1.1. Ruimtelijke ontwikkeling en beheer ............................................................................................. 16 3.1.2. Verkeer en vervoer ...................................................................................................................... 22 3.2. Thema economie..................................................................................................................................... 25 3.2.1. Detailhandel ................................................................................................................................ 27 3.2.2. Werkgelegenheid ........................................................................................................................ 29 3.2.3. Industrie ....................................................................................................................................... 32 3.2.4. Recreatie en toerisme / Agrarische bedrijvigheid........................................................................ 34 3.3. Thema mens en maatschappij ................................................................................................................ 37 3.3.1. Veiligheid ..................................................................................................................................... 39 3.3.2. Jeugd en gezin ............................................................................................................................ 43 3.3.3. Maatschappelijke participatie ...................................................................................................... 50 3.3.4. Preventie en opvang.................................................................................................................... 53 3.3.5. Sociale samenhang en leefbaarheid ........................................................................................... 56 3.3.6. Bestuur ....................................................................................................................................... 61
4.
Paragrafen ...................................................................................................................................................... 66 4.1 Weerstandsvermogen en risicobeheersing............................................................................................. 66 4.2 Lokale heffingen ...................................................................................................................................... 74 4.3 Bedrijfsvoering......................................................................................................................................... 76 4.4 Financiering ............................................................................................................................................. 81 4.5 Onderhoud kapitaalgoederen.................................................................................................................. 85 4.6 Grondbeleid ............................................................................................................................................. 87 4.7 Verbonden partijen .................................................................................................................................. 90
5.
Financiële begroting........................................................................................................................................ 94
Bijlagen: ............................................................................................................................................................... 104 I
overzicht lasten en baten 2012 t/m 2017 ...................................................................................................... 105
II
meerjarenprogramma 2013 - 2017 ............................................................................................................... 106
IIV emu-saldo 2014 ............................................................................................................................................ 109 IV
overzicht incidentele lasten en baten............................................................................................................ 110
V
woningbouwprogramma 2014-2024 ............................................................................................................. 111
2
3
1. Inleiding Voor u ligt de begroting 2014 en het daarbij behorende meerjarenperspectief t/m 2017. Evenals de vorige begroting is deze begroting themagericht ingedeeld. De indeling is gebaseerd op politieke hoofdthema’s uit de toekomstvisie en brengt meer duidelijkheid, volledigheid en samenhang, waardoor de politieke sturing op hoofdlijnen beter wordt gefaciliteerd. Uitgangspunt voor het opstellen van de begroting 2014-2017 is de perspectiefnota 2013. De besluitvorming bij de perspectiefnota 2013 stond in het teken van het dekken van de autonome ontwikkelingen inzake kortingen op het gemeentefonds. Ondanks deze nadelen lukte het in de perspectiefnota 2013 een structureel sluitende begroting 2013-2017 vast te stellen. Onderdeel van de dekking was een structurele taakstelling (na de doorwerking van de meicirculaire 2013) van € 1,395 miljoen. Het financiële beeld De vastgestelde bezuinigingsmaatregelen bedragen in 2014 € 342.000,- en lopen op naar € 1.634.000,- in 2017. De begroting 2014 sluit, dankzij deze bezuinigingsmaatregelen in de perspectiefnota 2013, in meerjarig perspectief bezien met een structureel overschot van € 239.000,-. Daarnaast is ons weerstandvermogen (de algemene reserve) meer dan voldoende om de risico’s te dekken. Ondanks deze goede perspectieven blijven er echter nog (grote) financiële onzekerheden bestaan. Zo dienen accressen uit het gemeentefonds altijd met een zekere terughoudendheid te worden bekeken. Het kabinet zal immers, in het licht van Europese afspraken, alsnog extra inzetten op bezuinigingen. Het is nog onduidelijk wat de effecten van de kabinetsplannen precies zijn, maar verwacht wordt dat ze tot een verslechtering van het meerjarenperspectief leiden en dat we wellicht weer aanvullende bezuinigingen moeten doorvoeren. Wij hopen dat in de septembercirculaire 2013 hier meer duidelijkheid over gegeven zal worden. Daarnaast zullen de diverse decentralisaties (AWBZ, Jeugdzorg en de Participatiewet) ook zijn weerslag hebben op de gemeentelijke financiële huishouding. Raadsprogramma 2014-2018 In maart 2014 zullen de gemeenteraadsverkiezingen gehouden worden. Wij gaan er van uit dat de nieuwe raad in de loop van 2014 een nieuw raadsprogramma 2014-2018 zal vaststellen. Dit is voor ons reden om in deze begroting geen nieuwe beleidsinitiatieven op te nemen. Wij laten dat graag over aan de nieuwe raad en het nieuwe college. Doelstelling en functie van deze begroting Doel van deze begroting is om u tijdig voor aanvang van het eerstvolgende begrotingsjaar een beeld te geven van de ontwikkelingen die zich in 2014 en de jaren daarna zullen en kunnen aandienen en die van wezenlijke invloed zullen zijn op o.a. de financiële positie van onze gemeente. Op deze manier worden de voorwaarden geschapen die u, als kaderstellend bestuursorgaan, in staat stellen om een inhoudelijke discussie te voeren over de te varen koers in de komende jaren en de prioriteiten die zich met name in het eerstvolgende begrotingsjaar 2014 aandienen. De begroting is om een aantal redenen belangrijk voor de raad. Dat is natuurlijk allereerst vanwege het budgetrecht van de raad. Alleen de raad is bevoegd het college te autoriseren tot het doen van uitgaven en het aangaan van verplichtingen. In het verlengde hiervan beslist de raad ook over de allocatie van de beperkte middelen, de verdeling van de middelen over de verschillende beleidsvelden. Door vaststelling autoriseert de raad het college tot het doen van uitgaven voor de realisatie van de thema’s/beleidsvelden. Er wordt op hoofdlijnen vastgelegd wat te doen staat en op welke manier dat zal worden betaald. Uiteraard wordt daarbij het meerjarige perspectief niet uit het oog verloren. Ambities tot 2030 In de bestuurlijke missie van de gemeente Bladel is het bestaansrecht van de gemeente, het politieke bestuur en haar organisatie beschreven. De missie heeft een reikwijdte die over raadsperioden heengaat. De thema’s en beleidsvelden zijn afgestemd op de toekomstvisie. Een toekomstvisie helpt ons om onze ambities en doelen voor de lange termijn helder te maken. Het is een koers waaraan we ons vast kunnen houden. Deze toekomstvisie verwoordt de koers van de gemeente Bladel als geheel en van de afzonderlijke dorpskernen Bladel, Hoogeloon, Hapert, Casteren en Netersel. Alle ambities staan omschreven in de toekomstvisie. Doel van de visie….. geeft antwoord op de vraag ‘wat is de gemeente Bladel in 2030’; geeft inzicht in de ontwikkeling die de gemeente moet voorstaan om evenwichtig en doordacht besturen mogelijk te maken; 4
is integraal, kerngericht en uitvoerbaar; borduurt voort op het leefomgevingsplan; is ‘duurzaam’; springt in op trends en ontwikkelingen; is een toetsingskader voor nieuw op te stellen beleid en is een gedragen en herkenbare visie voor bewoners en instellingen, bestuur en ambtenaren van de gemeente Bladel.
Er zijn 11 speerpunten waar de gemeente zich richting 2030 voor gaat inzetten: Het is fantastisch wonen voor iedereen! De jeugd is de toekomst. Inwoners zijn zelfredzaam en doen volop mee. Voor kwetsbare inwoners is er een vangnet als dat nodig is. Het is hier veilig. We werken efficiënt, samen en integraal. Wij zijn klantgericht. De gemeente is toekomstbestendig ingericht en bewust duurzaam. Er is een juiste balans tussen groen, blauw, rood en grijs. Elk dorp en het buitengebied heeft een eigen identiteit. Wij durven te kiezen voor economie en zetten daar op in! Het vestigingsklimaat van ondernemers is optimaal.
Opbouw en indeling van deze begroting De indeling van de begroting is afgestemd op de indeling uit de toekomstvisie. Dit betekent de navolgende indeling: Beleidsveld: Thema: 1. Milieu en leefomgeving - ruimtelijke ontwikkeling en beheer - verkeer en vervoer 2. Economie - detailhandel - werkgelegenheid - industrie - recreatie en toerisme / agrarische bedrijvigheid 3. Mens en maatschappij - veiligheid - jeugd en gezin - maatschappelijke participatie - preventie en opvang - sociale samenhang en leefbaarheid - bestuur Hoe moet u de in de thema’s genoemde bedragen interpreteren? Het gemeentelijk beleid ligt vast in diverse beleidsdocumenten, danwel geschiedt op basis van uitvoering van wettelijke taken. De lasten en baten hiervan zijn meerjarig verwerkt in de meerjarenraming. Dit betekent dus ook dat een groot deel van de exploitatieuitgaven en –inkomsten “vast liggen”. De marge voor de realisatie van nieuwe beleidsdoelen is dan ook in beginsel slechts zeer gering. In de financiële overzichten zijn -/- bedragen nadelen (hogere kosten en/of lagere inkomsten) en +/+ bedragen voordelen (lagere kosten en/of hogere inkomsten). Daarnaast zijn de bedragen afgerond op eenheden van € 1.000,- hetgeen op een aantal onderdelen mogelijk geringe afrondingsverschillen met zich kan brengen. Behandelingsschema Wij stellen voor de behandeling van de begroting 2014 als volgt te laten plaatsvinden: 7-10 oktober 2013 behandeling in raadscommissie 31 oktober 2013 vaststelling door gemeenteraad vóór 15 november 2013 inzending aan gedeputeerde staten Conclusie Het college ziet het als zijn taak om de financiële positie van de gemeente duurzaam te beheren. Het presenteren van een sluitend huishoudboekje voor planjaar 2014 hoort daar bij. Door vaststelling van de perspectiefnota 2013 met de daarin begrepen dekkings- en bezuinigingsmaatregelen hebben wij onzes inziens samen met uw raad belangrijke stappen gezet om onze meerjarenraming tenminste structureel sluitend te maken. In meerjarig perspectief sluit de begroting zelfs met een structureel overschot van € 239.000,- in 2017. Bij dit perspectief maken wij wel het voorbehoud dat vanwege nog door te voeren rijksbezuinigingen dit met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid nadelig door zal kunnen werken voor onze begroting. Vanwege ‘samen de trap op samen de trap af’ systematiek zal dit immers een lagere algemene uitkering tot gevolg hebben. 5
Wij hebben in de begroting vooralsnog geen nieuwe beleidsinitiatieven opgenomen. Wij vinden het gepast om het entameren van nieuwe beleidsinitiatieven over te laten aan de nieuwe raad en het nieuwe college.
Bestuurlijke planning- en controlcyclus 2014 Over de uitvoering van de begroting wordt de raad tussentijds geïnformeerd via tussentijdse rapportages (perspectiefnota en najaarsnota) en achteraf via de jaarrekening en het jaarverslag. Op basis van al deze informatie kan de raad bijsturen over de volle breedte van het gemeentelijke beleid. Product
Bestuurlijke planning
Najaarsnota 2013 Jaarrekening 2013 Perspectiefnota 2014 Begroting 2014 Najaarsnota 2014
Vaststellen raad: 12 december 2013 Vaststellen raad: juni 2014 Vaststellen raad: juni 2014 Vaststellen raad: november 2014 Vaststellen raad: december 2014
6
7
2. Uitkomsten begroting 2014 In dit hoofdstuk wordt het meerjarenperspectief 2013-2017 toegelicht en bijgesteld aan de hand van een aantal elementen. Deze elementen worden onderstaand afzonderlijk belicht. Ten eerste presenteren we het meerjarenperspectief van het bestaande beleid. Hierna worden de dekkings- en bezuinigingsmaatregelen gepresenteerd, alsmede de lasten van het meerjarenprogramma. Bij het meerjarenprogramma zijn tevens een aantal nieuwe beleidsvoornemens dan wel aanpassing van budgetten opgenomen. In 2.4 zal vervolgens inzicht worden verschaft in het geactualiseerde meerjarenperspectief na verwerking van alle in deze begroting gepresenteerde mutaties. Gedurende de periode van de meerjarenramingen is het loon- en prijspeil constant gehouden. Anders verwoordt wil dit zeggen dat met loon- en prijsstijgingen ná 2014 geen rekening is gehouden. 2.1 Ruimte aanvaard beleid Het gemeentelijk beleid ligt vast in diverse beleidsdocumenten, danwel geschiedt op basis van uitvoering van wettelijke taken. Uitgangspunt is dat in deze begroting evenals de meerjarenraming gebaseerd is op eerder door uw raad aanvaard beleid. De lasten en baten hiervan zijn meerjarig verwerkt in de meerjarenraming. Rekening is gehouden met de besluiten van uw raad tot en met de vergadering van juni 2013. De financiële resultaten van de meicirculaire 2013 hebben we hieraan toegevoegd. In onderstaand overzicht wordt het aanvaarde beleid (exclusief de dekkings- en bezuinigingsmaatregelen en de lasten uit het meerjarenprogramma) weergegeven. (bedragen x 1.000,-)
2013
structurele ruimte aanvaard beleid na perspectiefnota 2013 structurele mutaties reserves totaal structureel aanvaard beleid incidentele ruimte aanvaard beleid na perspectiefnota 2013 incidentele mutaties reserves totaal incidenteel aanvaard beleid totale ruimte aanvaard beleid
v v v n v n v
947 261 1.208 -1.881 902 -979 229
2014 v v v n v n n
83 260 343 -913 486 -427 -84
2015 n v n n n n n
-1.441 259 -1.182 -199 -44 -243 -1.425
2016 n v n v n n n
-1.423 259 -1.164 1.047 -1.061 -14 -1.178
2017 n v n v n v n
-1.461 258 -1.203 1.212 -1.137 75 -1.128
(- = nadeel en + = voordeel)
2.2 Dekkings- en bezuinigingsmaatregelen In de perspectiefnota 2013 hebben we aangegeven dat, als gevolg van de economische crisis, er tekorten op de 1 begroting zijn ontstaan. In de perspectiefnota 2013 is daarom een pakket van bezuinigingsmaatregelen opgenomen om de meerjarenraming weer structureel sluitend te maken. Uw raad heeft bij de vaststelling van de bezuinigingsmaatregelen, middels amenderingen, bezuinigingsmaatregelen neerwaarts vastgesteld op € 342.000,- voor 2013, oplopend naar € 1.634.000,- in 2017. Naast deze maatregelen resteren er nog een drietal taakstellingen uit de vorige bezuinigingsronde. Deze bedragen in 2013 € 83.000,- en lopen op naar € 117.000,-.
omschrijving (bedragen x € 1.000,-) basis gezondheidszorg (bijdrage GGD) algemeen maatschappelijk werk (MW Dommelregio) bijdrage Samenwerking Kempengemeenten vastgestelde bezuinigingsmaatregelen perspectiefnota 2013 totaal ingeraamde bezuinigingsmaatregelen
keuze
Samengevat leidt dat tot navolgende ingeraamde bezuinigingsmaatregelen. budgettaire lasten / baten 2013
2014
2015
2016
2017
B B B
18 16 49 342
39 18 40 565
59 18 40 1.428
59 18 40 1.508
59 18 40 1.634
=
425
662
1.545
1.625
1.751
(- = nadeel en + = voordeel)
De bezuinigingen/ombuigingen worden nader gespecificeerd bij de onderscheidene thema’s/beleidsvelden. 1
De door het college voorgestelde bezuinigingsmaatregelen bedroegen in 2013 € 342.000,- en liepen op naar € 1.717.000,- in 2017.
8
2.3 Meerjarenprogramma 2013-2017 In onderstaand overzicht worden de lasten van het meerjarenprogramma 2013-2017 weergegeven. (bedragen x 1.000,-)
2013
2014
structurele lasten bestaand MIP incidentele lasten bestaand MIP totale ruimte meerjarenprogramma
2015
2016
2017
n
-94 n
-207 n
-309
n
-94 n
-207 n
-309
(- = nadeel en + = voordeel)
Voor een totaaloverzicht van het meerjarenprogramma wordt verwezen naar bijlage II. 2.4 Geactualiseerd meerjarenperspectief Bij de samenstelling van de begroting is een onderscheid aangebracht in bestaand beleid, de dekkingsmaatregelen en het meerjarenprogramma 2013-2017. De bedoeling hiervan is om ruwweg een verdeling aan te geven tussen het bestaande en de onderdelen van het nieuwe beleid. Daarnaast worden de mutaties van de reserves afzonderlijk weergegeven. Het financiële beeld dat uit deze onderdelen tezamen naar voren komt is het volgende: Bedragen
Rekening
Meerjarenraming
Begroting
Begroting
2012
2013
2014
2015
2016
-41.096 n
-42.813 n
-39.596 n
-37.695 n
-36.388 n
-36.402
dekkingsmaatregelen
v
425 v
653 v
1.122 v
1.132 v
1.258
meerjarenprogramma 2012-2016
n
-49 n
-165 n
-149 n
-326 n
-492
n
-41.096 n
-42.437 n
-39.108 n
-36.722 n
-35.582 n
-35.636
v
41.665 v
41.929 v
38.931 v
36.054 v
36.011 v
36.152
v
9 v
423 v
493 v
493
v
49 v
165 v
55 v
120 v
183
(bedragen x € 1.000,-)
2017
Lasten bestaand beleid
Totaal lasten
n
Baten bestaand beleid dekkingsmaatregelen meerjarenprogramma 2012-2016 Totaal baten
v
41.665 v
41.978 v
39.105 v
36.532 v
36.624 v
36.828
Saldo van baten en lasten
v
569 n
-459 n
-3 n
-190 v
1.042 v
1.192
beoogde stortingen in reserves
n
-6.903 n
-1.208 n
-497 n
-1.255 n
-1.265 n
-1.333
beoogde onttrekkingen aan reserves
v
8.287 v
2.321 v
1.078 v
1.470 v
462 v
455
Geraamd resultaat
v
1.953 v
654 v
578 v
25 v
239 v
314
rekening/- begrotingsresultaat
n
-1.953 n
-654 n
-578 n
-25 n
-239 n
-314
afrondingsverschillen
Geraamd resultaat
(+ = nadeel en - = voordeel) In dit perspectief zijn de eventuele consequenties van de aanvullende rijksbezuinigingen evenwel nog niet verwerkt. Wij gaan er van uit dat in de septembercirculaire 2013 daar meer duidelijkheid over gegeven wordt. Wij verwachten dat de septembercirculaire in de derde/vierde week van september ontvangen wordt. Zodra de septembercirculaire door ons doorgerekend is, zullen wij de financiële resultaten hiervan ter kennis brengen van uw raad, zodat deze betrokken kan worden bij de besluitvorming over deze begroting. De begroting maakt ook onderscheid tussen structurele en incidentele middelen. Structurele middelen zijn jaarlijks terugkerende middelen. Incidentele, en de naam zegt het al, zijn eenmalig of voor een beperkt aantal jaren, terugkerende middelen. Om het huishoudboekje van de gemeente gezond te maken en te houden is het van belang om de jaarlijks terugkerende lasten te kunnen betalen uit de jaarlijks terugkerende inkomsten.
9
Hierna is de transformatietabel van het geactualiseerde meerjarenperspectief opgenomen. In deze tabel wordt het hiervoor weergegeven meerjarenperspectief gekanteld in structurele en incidentele middelen en maakt op een transparante wijze de gang van het bestaande beleid naar de einduitkomst van deze meerjarenraming inzichtelijk. (bedragen x 1.000,-) structureel: structurele ruimte aanvaard beleid structurele mutaties reserves dekkings- en bezuinigingsmaatregelen structurele ruimte na dekkingsmaatregelen meerjarenprogramma 2013-2017 structurele begrotingsruimte incidenteel: incidentele ruimte aanvaard beleid incidentele mutaties reserves dekkings- en bezuinigingsmaatregelen incidentele ruimte na dekkingsmaatregelen meerjarenprogramma 2013-2017 incidentele begrotingsruimte totaal begrotingsresultaat mutaties ten laste/gunste van de algemene reserve totaal na mutaties reserves
2013
a
b a+b
v v v v
2014
2015
83 260 662 1.005
-1.441 259 1.544 362 -94 268
v v v v
947 261 425 1.633
v
1.633 v
n v v v n 1.005 v
n v
-1.881 n 902 v
-913 n 486 n
n
-979 n
n v n
-979 n 654 v -654 n
2016 n v v v n v
-1.423 259 1.624 460 -207 253
2017 n v v v n v
-1.461 258 1.751 548 -309 239
-199 v -44 n
1.047 v -1.061 n
1.212 -1.137
-427 n
-243 n
-14 v
75
-427 n 578 v -578 n
-243 n 25 v -25 n
-14 v 239 v -239 n
75 314 -314
(- = nadeel en + = voordeel)
De meerjarenraming 2013-2017 sluit inclusief de lasten van het meerjarenprogramma in meerjarig perspectief met een structureel overschot van € 239.000,- in 2017.
10
11
3. Thema’s / Beleidsvelden Alle beleidsthema’s krijgen in de duurzaamheidsdriehoek een plaats, te weten: - het milieu en de leefomgeving in de gemeente Bladel - de economie in de gemeente Bladel - de mens en de maatschappij in de gemeente Bladel De beschrijving van de thema’s en beleidsvelden is opgebouwd uit de navolgende onderdelen, te weten: I. Doelen 2010-2014 II. Wat willen we bereiken? III. Wat gaan we doen in 2014? - meerjarenprogramma 2013 – 2017 - dekkingsmaatregelen - eventuele ontwikkelingen IV. Wat mag het kosten? Ter toelichting het volgende: Ad I. Doelen 2010-2014 Hier worden de doelen die we nastreven uit het raadsprogramma 2010-2014 weergegeven. Ad II. Wat willen we bereiken? In dit onderdeel worden de prestaties/acties uit het raadsprogramma 2010-2014 opgesomd. Ter voorkoming van doublures met het raadsprogramma benoemen wij alleen de prestaties/acties. Voor een nadere toelichting hiervan verwijzen wij u naar het raadsprogramma. Ad III. Wat gaan we doen in 2014? In het kort wordt beschreven wat we gaan doen om de prestaties/acties voor 2014 te kunnen realiseren. Ter realisatie van de beoogde maatschappelijke effecten worden in het meerjarenprogramma 2013 – 2017 investeringen en activiteiten opgenomen. Deze investeringen en activiteiten worden nader toegelicht. Per beleidsveld worden de ingeraamde dekkings- en bezuinigingsmaatregelen gepresenteerd en in het kort toegelicht. Voor een ‘verdiepende’ toelichting verwijzen wij u naar de perspectiefnota 2013. Waar dat aan de orde is worden per beleidsveld een aantal ontwikkelingen genoemd die zich de komende jaren zullen of kunnen aandienen. De herkomst van de ontwikkelingen is velerlei. Soms gaat het om ontwikkelingen die vanuit rijksbeleid moeten worden opgepakt, soms ook zijn het ontwikkelingen vanuit eigen gemeentelijk beleid. Niet alle ontwikkelingen kunnen op dit moment al financieel worden vertaald, maar ze zijn toch vermeld om daarmee bepaalde risico’s aan te geven. Wij merken daarbij uitdrukkelijk op dat hetgeen hier vermeld is de stand van zaken van juli 2013 weergeeft. Ad IV. Wat mag het kosten? Nadat de raad heeft aangegeven wat de na te streven doelen zijn en het college wat we daarvoor gaan doen, wordt in het samenspel tussen raad en college invulling gegeven aan hoeveel dit mag kosten. Het college doet hierin een voorzet in de vorm van een meerjarenprogramma, dat in de begrotingsbehandeling door de raad wordt beschouwd en vastgesteld. De budgetoverzichten bevatten zes kolommen. De eerste kolom bevat de gerealiseerde cijfers van het rekeningjaar 2012. De tweede kolom bevat de gewijzigde begroting 2013. De kolommen drie tot en met zes geven het meerjarige verloop voor de periode 2014 - 2017 van de onderscheidene thema’s/beleidsvelden weer. Naast de kolomindeling geven de budgetoverzichten de financiële weergave weer van het totaal van de bestaande lasten en baten, de dekkings- en bezuinigingsmaatregelen uit de perspectiefnota en het meerjarenprogramma 2013-2017. In onderstaand overzicht wordt het totaal van de thema’s weergegeven. Het is de optelsom van de thema’s 3.1, 3.2 en 3.3.
12
Bedragen
Rekening (bedragen x € 1.000,-)
Meerjarenraming
Begroting
Begroting
2012
2013
2014
2015
2016
2017
Milieu en leefomgeving
n
-5.182 n
-4.640 n
-4.618 n
-4.228 n
-3.201 n
-3.220
Economie
n
-324 n
-636 n
-672 n
-626 n
-625 n
-603
Mens en maatschappij
v
6.075 v
4.818 v
5.287 v
4.664 v
4.868 v
5.015
Saldo van baten en lasten
v
569 n
-458 n
-3 n
-190 v
1.042 v
1.192
Beoogde stortingen in reserves
n
-6.903 n
-1.209 n
-497 n
-1.255 n
-1.265 n
-1.333
Beoogde onttrekkingen aan reserves
v
8.287 v
2.321 v
1.078 v
1.470 v
462 v
455
Geraamd resultaat
v
1.953 v
654 v
578 v
25 v
239 v
314
Mutatie algemene reserve
n
-1.953 n
-654 n
-578 n
-25 n
-239 n
-314
Totaal resultaat
(- = nadeel en + = voordeel) De overzichten eindigen met de saldi van het betreffende thema/beleidsveld in elk van de jaren. Een saldo dat begint met een -/- betekent dat per saldo sprake is van een nadeel, een positief weergegeven saldo betekent dat per saldo sprake is van een voordeel voor de begroting. Voorts wordt aangegeven welke mutaties aan reserves zijn geraamd. Aldus wordt, conform de bepalingen van het BBV, zichtbaar gemaakt wat de saldi van het betreffende thema zijn wanneer de mutaties reserves wel zijn meegenomen. Het totaal van het begrotingsresultaat wordt verrekend met de algemene reserve.
totaal thema's
Milieu en leefomgeving Economie Mens en maatschappij Begrotingssaldo
13
3.1. Milieu en leefomgeving Onder ‘milieu en leefomgeving’ gaat het om de verschillende ecosystemen binnen een regio. Zoals de aanwezigheid van planten en dieren en bodem, water en lucht. Het gaat dan om thema’s als energie, klimaat, water, milieu, afval.
In 2030 gaan we met z’n allen bewust om met energie, afval en klimaat. Uiteraard geeft de gemeente zelf het goede voorbeeld met onder meer duurzame oplossingen voor bouwen en wonen, energiebesparing en het gebruik van alternatieve energiebronnen. Groen, bebouwing, water en wegen zijn goed in balans. De dorpskernen zijn hechte gemeenschappen met een heel eigen karakter. Samen vormen de verschillende dorpskarakters de totale, unieke identiteit van de gemeente Bladel.
Wat mag het kosten? In onderstaand overzicht worden de totale lasten, baten en de beoogde mutaties ten gunste/laste van de reserves weergegeven. Het is de optelsom van de beleidsvelden 3.1.1 en 3.1.2. Bedragen
Rekening (bedragen x € 1.000,-)
Meerjarenraming
Begroting
Begroting
2012
2013
2014
2015
2016
2017
Lasten
n
-13.140 n
-15.009 n
-11.863 n
-11.347 n
-10.396 n
-10.713
Baten
v
7.958 v
10.371 v
7.245 v
7.120 v
7.194 v
7.493
Saldo van baten en lasten
n
-5.182 n
-4.638 n
-4.618 n
-4.227 n
-3.202 n
-3.220
-4.618 n
-4.227 n
-3.202 n
-3.220
Beoogde stortingen in reserves
n
-47
Beoogde onttrekkingen aan reserves
v
38
Geraamd resultaat
n
-5.182 n
-4.647 n
(- = nadeel en + = voordeel) De navolgende beleidsvelden behoren tot het thema milieu en leefomgeving en worden hierna nader toegelicht: - 3.1.1 Ruimtelijke ontwikkeling en beheer - 3.1.2 Verkeer en vervoer
14
thema milieu & leefomgeving
ruimtelijke ontwikkeling en beheer
verkeer en vervoer
15
3.1.1 Ruimtelijke ontwikkeling en beheer Een leefomgeving waarin bewoners, ondernemers en gebruikers van de openbare ruimte dit herkenbaar, prettig, schoon, veilig en aantrekkelijk vinden, zodat ze er graag willen wonen, werken en verblijven.
I. Doelen 2010-2014
Ecologisch groenbeheer volgens het principe van duurzaam terrein beheer. Het in stand houden en waar mogelijk verbeteren van een duurzaam netwerk van bos- en natuurgebieden. Verbeteren van het leefklimaat. Het aanbrengen van een relatie tussen diverse functies in het buitengebied. Bouwen voor de juiste doelgroepen. Inzetten van de wettelijke instrumenten conform de vastgestelde grondnota en de nieuwe grondexploitatiewet. Bouw- en woonrijpmaken van uit te geven gronden in de diverse bestemmingsplannen. Uitgeven van bouwkavels in de diverse gemeentelijke in- en uitbreidingslocaties. Vergunningen verlenen ruim binnen de wettelijke termijnen en van een hoog kwalitatief niveau. Verder digitaliseren van het vergunningenproces. In stand houden en beschermen van de monumentale gebouwen, de kleine objecten, het monumentaal groen en de archeologische monumenten. Duurzaamheid: Infrastructurele voorzieningen: energiebesparing 1,5% per jaar; 40% opwekking en/of inkoop duurzame energie. Woningbouw (nieuw): toetsing van Energie Prestatie Coëfficiënt (EPC)-berekeningen en/of toezicht op de Energie Prestatie Normering (EPN) op de bouwplaats bij 40% van de bouwvergunningen. realiseren van woningen met een 10% verscherpte Energie Prestatie Coëfficiënt (EPC). realiseren van een Energie Prestatie op Locatie (EPL) van 7,0 tot 8,0 bij woningbouwprojecten met meer dan 200 woningen. Woningbouw (bestaand): verbeteren van de energetische kwaliteit van de woningvoorraad, uitgedrukt in het Energielabel, met gemiddeld 1% per jaar. Bewonersgedrag: 5% van de huishoudens vertoont energiezuinig gedrag: toepassen niet-woninggebonden energiebesparende maatregelen; aanschaf energiezuinige apparatuur (A-label); inkoop 100% duurzame elektriciteit.
II. Wat willen we bereiken? In het raadsprogramma 2010-2014 zijn de navolgende beleidsaccenten geformuleerd voor 2014: Jaarlijkse evaluatie beheerplannen Behoud dorpskarakter voor alle kernen
III. Wat gaan we doen in 2014? Beheerplannen De beheerplannen worden jaarlijks geëvalueerd. Behoud dorpskarakter in alle kernen Bij de actualisatie van de bestemmingsplannen voor de kom zal de vraag worden meegenomen of bovenop de kaders van het Dorpenplan een verdere detaillering hiervan wenselijk c.q. noodzakelijk is. Woningbouwprogramma 2014-2024 In de Woonvisie Gemeente Bladel 2012 “Gemeente Bladel, dáár wil je (blijven) wonen” is de procedure opgenomen hoe het (indicatief) woningbouwprogramma tot stand komt en hoe verantwoording en informatie aan de gemeenteraad wordt geborgd. Afspraak is dat in de begroting een indicatief Woningbouwprogramma wordt opgenomen. 16
Het Woningbouwprogramma 2014-2024 omvat ongeveer 581 woningen (afhankelijk van het aantal gereed te komen woningen in 2013). Het programma past binnen de (sub) regionale afspraken en binnen het Regionaal Woningbouwprogramma. Voor een totaalbeeld verwijzen wij u naar bijlage V. Afvalverwijdering Met AH en Retourshop BV wordt gesproken over uitbreiding/modernisering van de huidige retourette. AH wenst in dat geval een hogere gemeentelijke bijdrage (van € 12.500,- nu naar € 20.000,-). Daar staat dan wel de voorwaarde van social return (inzet van personen die moeilijk toegang hebben tot de reguliere arbeidsmarkt) tegenover.
Stichting Kringloop de Kempen uit Veldhoven heeft plannen om binnen de gemeente Bladel een kringloopwinkel op te richten. Momenteel wordt overleg gevoerd over een mogelijke vestigingslocatie. De Stichting wenst jaarlijks een gemeentelijke bijdrage van ca. € 4,- per huishouden. Daar staat tegenover dat de hoeveelheid te verbranden restafval afneemt. Bovendien wordt social return toegepast en worden stageplaatsen gecreëerd voor leerlingen van het voortgezet onderwijs.
Om de doelstelling van 5% restafval per inwoner in 2020 te halen, worden in 2014 in de Kempengemeenten diverse pilots uitgevoerd om te komen tot een andere wijze van afvalinzameling. Gedacht wordt aan het gescheiden inzamelen van blik en drankkartons, het (nagenoeg) gratis maken van groenafval en de inzamelfrequentie van restafval te verlagen. Afhankelijk van de pilotresultaten kan dan vanaf 2015 een gewijzigde inzamelmethode gemeentebreed ingevoerd worden.
Omdat de gemeenten Bladel en Reusel-De Mierden zelf niet beschikken over een geschikt terrein om een milieustraat op te vestigen, is met Van Kaathoven een nieuwe huurovereenkomst gesloten voor de jaren 2013 t/m 2014 met de mogelijkheid om 2 keer met één jaar te verlengen. Het betreffende terrein (bedoeld voor inwoners uit de gemeenten Bladel en Reusel-De Mierden) is met ca. 3.000 m² aan de krappe kant. Tot voor kort leverde dat echter geen noemenswaardige problemen op, omdat daarnaast ook Van Gansewinkel particulieren op het eigen bedrijfsterrein toeliet om afval te storten. In december 2012 is die mogelijkheid echter komen te vervallen. Daarmee is het aantal bezoekers aan de gemeentelijke milieustraat, in het toch al drukke voorjaar (vooral april en mei), flink toegenomen. Dat leidt tot lange(re) wachttijden, vooral op vrijdagmiddag en zaterdag en dat zorgt weer voor irritatie bij de bezoekers. Meer bezoekers brengen ook meer afval. Om transportbewegingen zoveel mogelijk te beperken wordt het afval tussentijds aangedrukt met een kraan. Bovendien moeten volle containers vervangen worden. Uit veiligheidsoverwegingen worden er dan even geen bezoekers op het terrein toegelaten. Ook dat komt de doorstroming niet ten goede. Om die doorstroming toch zo goed mogelijk te laten verlopen, is reeds een andere containeropstelling gekozen. Een andere oplossing voor de korte termijn is het verruimen van de openingstijden, in de hoop daarmee het bezoekersaantal wat te kunnen spreiden. Voor de langere termijn zijn ingrijpendere maatregelen nodig. Zo is met Van Kaathoven bespreekbaar om een groter terrein te huren. Een alternatief is om een eigen milieustraat te overwegen. Dat betekent echter wel een investering van enkele miljoenen euro’s (aankoop terrein, inrichting en vergunningen). Ter informatie: de milieustraat Bladel is de enige milieustraat in de Kempen waar nog geen bordessen (verhogingen) zijn aangebracht. Die zijn gebruiksvriendelijker omdat bezoekers hun afval makkelijker in de containers kunnen storten. Bovendien kunnen er dan grotere containers geplaatst worden waardoor het aantal transportbewegingen kan worden teruggebracht.
Milieu Voor wat betreft Milieu zal 2014 in het teken staan van de uitvoering van een aantal taken die voortvloeien uit het Milieubeleidsplan 2013-2017 en als zodanig zijn benoemd in het Milieu Uitvoeringsprogramma 2013-2014. Bijzondere acties daaruit zijn de vernieuwing van het geluidbeleid, het ontwikkelen van een stookbeleid, uitvoering klimaatbeleid, uitbreiden bodembeleid, het in beeld brengen van stankgehinderden, het streven naar minimaal één Biodiversiteitsteam in onze gemeente, het ontwikkelen van een beleid voor openbare verlichting en het onderzoeken naar mogelijkheden van zogenaamd “omgekeerd inzamelen” en een onderzoek naar de mogelijkheden van een NME-centrum in Bladel. Duurzaamheid en energiebesparing Op 20 juni 2013 is door de gemeenteraad het milieubeleidsplan vastgesteld. Beleid op het gebied van duurzaamheid en energiebesparing is hierin integraal opgenomen. In het uitvoeringsprogramma vindt uitwerking van de doelstelling plaats voor energiebesparing en energieopwekking. Als eerste wordt gestart met een inventarisatie van het energiegebruik van gemeentelijke gebouwen (nulsituatie). Het project SLOK is afgerond en op 20 juni 2013 heeft de raad kennis genomen van de voortgang van het klimaatbeleid. Een aantal kosten die voorheen uit de SLOK bijdrage betaald werden lopen door, terwijl hiervoor geen budget meer is geraamd. Via de najaarsnota 2013 wordt voorgesteld om een structureel budget te ramen voor de reguliere bijdragen, contributies en projecten met betrekking tot klimaatbeleid.
17
Inventarisatie illegale situaties Dit college is er alles aan gelegen daar waar sprake is van illegale situaties die niet legaliseerbaar zijn handhavend op te treden. Vanuit die doelstelling ondernemen we op dit moment een aantal initiatieven. Het college is voornemens tegen een aantal illegale situaties in het buitengebied handhavend op te treden. Dit is o.a. het gevolg van herziening van het bestemmingsplan buitengebied, waarbij voorstellen zijn gedaan voor het bestemmen van gebouwen en bedrijven in het buitengebied. Het betreft circa 300 kleine gebouwjtes (zoals schuilhutten) in het buitengebied waar een nader onderzoek nodig is om te beoordelen of sprake is van legale dan wel illegale bouw, waartegen handhavend opgetreden moet worden. Op dit moment wordt aan een plan van aanpak gewerkt. Verder zijn er verschillende leegstaande bedrijven in de gemeente aanwezig. Vaak beschikken deze bedrijven nog over een bouwvlak en een milieuvergunning. Een inventarisatie zal duidelijk moeten maken hoeveel en welke bedrijven leeg staan. Aan de hand van een inventarisatie wordt inzichtelijk of we de bestemming van de bedrijven in kwestie al dan niet handhaven. Momenteel maken we inzichtelijk hoe we deze handhavingsactiviteiten gaan uitvoeren. De daartoe benodigde middelen rapporteren we aan uw raad in de najaarsnota. Energieakkoord voor duurzame groei Nederland heeft een Energieakkoord voor duurzame groei nodig. De Sociaal-Economische Raad faciliteert het proces om tot zo'n akkoord te komen. Bindende afspraken over energiebesparing, schone energietechnologieën en klimaatbeleid zijn onderdeel van dit akkoord. Tegelijkertijd moet het aanzetten tot duurzame groei en groene werkgelegenheid. Naast een lagere energierekening voor bedrijven, instellingen (scholen, ziekenhuizen, woningcorporaties) en burgers en milieuwinst levert dit ook nieuwe banen op in de bouw en aanverwante sectoren. Voor kennisintensieve NL bedrijven liggen er grote kansen op de snel groeiende wereldmarkt voor schone energietechnologieën ('clean-tech sector'). De pijlers uit het energieakkoord zullen (deels) door ons worden uitgewerkt in lokaal beleid op onderdelen waar wij een toevoeging kunnen bereiken. De pijlers uit het concept-akkoord zijn: 1. Energiebesparing 2. Opschaling van hernieuwbare energieopwekking 3. Decentrale opwekking 4. Energietransportnetwerk 5. Europees systeem voor emissiehandel (ETS) 6. Afbouw van fossiele opwekking van energie 7. Mobiliteit en transport 8. Werkgelegenheidskansen 9. Energie-innovatie en export 10. Financieringsprogramma.
Meerjarenprogramma 2013 – 2017 Onderstaand worden de (nieuwe) wensen voor de planperiode 2013-2017 opgesomd en nader toegelicht. investeringen
omschrijving (bedragen x € 1.000,-)
2013
2014
renovatie openbaar groen uitvoeringsplan GRP 2013 - 2022
2015
budgettaire lasten/baten 2016
-84 -952
-992
2017
-952
-1.076
2014
2015
-84 -992
-992
uitvoeringsplan GRP 2013 - 2022: rioolheffing totaal lasten ruimtelijke ontwikkeling en beheer
2013
-992
-1.076
2016
2017
-9
-8
-55
-120
-183
55
120
183
-9
-8
(+ = nadeel en - = voordeel) Toelichting meerjarenprogramma 2013 – 2017 Renovatie openbaar groen Het beheerplan openbaar groen en de uitvoeringsmaatregelen in de komende jaren zijn o.a. vertaald in het meerjarenprogramma. Voor renovatie van versleten groenvakken dient idealiter jaarlijks een investering opgenomen te worden van € 84.000,-. Besloten is echter om niet jaarlijks, doch 1x per 2 jaren dit bedrag in het investeringsprogramma te reserveren. Het ombouwprogramma wordt jaarlijks ter mededeling aangeboden aan de commissie.
18
Uitvoeringsprogramma GRP In het vGRP zijn rioleringsmaatregelen gepland die in de planperiode 2012-2020 ten uitvoer worden gebracht. Het betreft de concrete uitvoeringsmaatregelen die nodig zijn om te voldoen aan de zorgplicht zoals die is gesteld in het vGRP, zoals vervanging, vernieuwing en ombouw gescheiden stelsel (afkoppelen). De kosten worden verdisconteerd in de rioolheffingen.
Bezuinigingsmaatregelen
omschrijving (bedragen x € 1.000,-)
keuze
Onderstaand worden de bezuinigingen/ombuigingen opgesomd en in het kort nader toegelicht. Voor nadere verdieping wordt verwezen naar de toelichting in de perspectiefnota 2013.
onderhoud openbaar groen beëindiging bosbrandverzekering subsidie Bosgroep Zuid-Nederland instandhoudingsbijdrage monumenten advieskosten archeologie uitvoering cultuurhistorische beleidsvisie onderhoud openbare gebouwen verhuur voormalig pand praktijkschool kostendekkend maken tarieven aansluiten riolering: rioolheffing kostendekkend maken tarieven aansluiten riolering advieskosten bouw-, woning- en welstandstoezicht advieskosten ruimtelijke ordening totaal nog te realiseren
budgettaire lasten / baten 2013 8 21 9 9 1
30 =
78
2014
2015
2016
2017
100 8 21 25 9 23 -1
100 8 21 25 9 23 -1
-23 23 30 17
-23 23 30 27
100 8 21 25 9 23 -1 25 -23 23 30 27
100 8 21 25 9 23 -1 25 -23 23 30 27
232
242
267
267
(- = nadeel en + = voordeel)
Toelichting bezuinigingsmaatregelen Onderhoud openbaar groen Binnen het raamcontract met WVK-groep is een taakstelling opgelegd door binnen het bestaande onderhoudsbudget een structurele bezuiniging te realiseren van € 100.000,-. Dat kan niet alleen binnen de werkzaamheden zoals die in het huidig contract zijn afgesproken, want dan gaan we inboeten op uitstraling, veiligheid en kwaliteit. We willen dat breder zien. Wij denken namelijk dat het ons geld gaat opleveren als we taken die we thans bij marktpartijen neerleggen (o.a. bermen maaien, snoeiwerkzaamheden, nieuwe plantvakken inrichten, etc.) in een soort van regisseursrol bij WVK-groep neerleggen. Beëinidiging bosbrandverzekering De gemeente Bladel heeft de bosbrand- en stormverzekering sinds 1997 ondergebracht bij de Onderlinge Gemeentelijke Bosbrandverzekering W.A. te Rosmalen. In totaal is circa 709 ha bos verzekerd op basis van een verzekerde waarde van € 1.716.000,-. De verzekering is beëindigd. Subsidie Bosgroep Zuid-Nederland Bosgroep heeft een positief beheersaldo (eigen vermogen) van € 212.000,-. Normaliter betaalt de gemeente de jaarlijks te ontvangen PSN-subsidie op basis van beheerafspraken één-op-één door aan Bosgroep Zuid-Nederland. In verband met het opgebouwde beheersaldo is afgesproken dat de nieuwe PSN-subsidie voor 2013 en volgende jaren niet meer wordt doorbetaald, maar bij de gemeente kan blijven. Instandhoudingsbijdrage monumenten Middels een aangenomen amendement wordt de instandhoudingsbijdrage voor niet particulieren afgeschaft en wordt de bijdrage voor particulieren verlaagd (er resteert een gemiddeld bedrag van ca € 240,- per particulier monument). Monumenteneigenaren ontvangen geen gratis abonnement van de Monumentenwacht. Advieskosten archeologie / uitvoering cultuurhistorische beleidsvisie Het budget voor archeologie en opgravingen komt te vervallen. Eventuele lasten met betrekking tot archeologie kunnen immers worden opgevangen ten laste van het (geherprioriteerde) budget “uitvoering cultuurhistorische beleidsvisie”. 19
In het vastgestelde uitvoeringsprogramma zou het monumentale groen, bestaande uit solitaire bomen, boomgroepen en andere groenstructuren in 2013 worden geïnventariseerd, beschreven en gewaardeerd. In de jaren daarna zou er aan de eigenaren een instandhoudingbijdrage worden verstrekt. Bij de vaststelling van de perspectiefnota is besloten om in 2013 de inventarisatie, beschrijving en waardering wél uit te voeren. Vervolgens wordt er jaarlijks bij 1/3 deel van het monumentaal groen een onderhoudsinspectie uitgevoerd in de vorm van een Visual Tree Assessment. Onderhoud openbare gebouwen / verhuur praktijkschool In het meerjaren onderhoudsprogramma gebouwen is gezocht naar maatregelen die qua planning naar een later tijdstip kunnen worden geschoven. De maatregelen worden variërend van 5-10 jaar naar een later uitvoeringsjaar geschoven. Ook zijn vanuit strategisch vastgoedbeheer een aantal gebouwen op een “lager” uitvoeringsniveau gezet en hierdoor wordt de intensiteit verlaagd van uit te voeren maatregelen. Door deze principes in het onderhoudsprogramma te vertalen leidt dit een lagere dotatie aan de betreffende onderhoudsvoorzieningen gemeentelijke gebouwen (monumenten) Voorts gaan we er van uit dat het pand van de voormalige praktijkschool vanaf 2016 verhuurd zal kunnen worden. Kostendekkend maken aansluiten riolering De tarieven voor het aansluiten aan riolering worden kostendekkend gemaakt. De extra opbrengst wordt verdisconteerd in de tarieven voor de rioolheffingen. Advieskosten bouw- en woningtoezicht / ruimtelijke ordening Rekening houdend met de terugloop van het aantal bouwactiviteiten worden minder advieskosten voor zowel bouw- en woningtoezicht als ruimtelijke ordening (aanpassen bestemmingsplannen en daarmee samenhangende juridische kosten) geraamd.
Ontwikkelingen Niet van toepassing.
IV. Wat mag het kosten? In onderstaand overzicht wordt het totaal van de lasten en baten en de eventuele mutaties in de reserves weergegeven. Bedragen
Rekening (bedragen x € 1.000,-)
Meerjarenraming
Begroting
Begroting
2012
2013
2014
2015
2016
-10.055 n
-12.040 n
-9.538 n
-8.656 n
-8.539 n
-8.706
v
77 v
254 v
264 v
264 v
264
n
-55 n
-128 n
-191
2017
Lasten bestaand beleid
n
dekkingsmaatregelen meerjarenprogramma 2012-2016 Totaal lasten
n
-10.055 n
-11.963 n
-9.284 n
-8.447 n
-8.403 n
-8.633
v
7.942 v
10.352 v
7.244 v
7.065 v
7.050 v
7.286
n
-23 n
-23 v
3 v
3
v
55 v
120 v
183
Baten bestaand beleid dekkingsmaatregelen meerjarenprogramma 2012-2016 Totaal baten
v
7.942 v
10.352 v
7.221 v
7.097 v
7.173 v
7.472
Saldo van baten en lasten
n
-2.113 n
-1.611 n
-2.063 n
-1.350 n
-1.230 n
-1.161
-2.063 n
-1.350 n
-1.230 n
-1.161
beoogde storting in reserves
n
-47
beoogde onttrekking aan reserves
v
38
Geraamd resultaat
n
-2.113 n
-1.620 n
(- = nadeel en + = voordeel)
20
De verschillen door de jaren heen op het onderdeel bestaand beleid worden voornamelijk veroorzaakt door de doorwerking van de geactualiseerde opzetten van de grondexploitaties en de daarbij behorende mutaties onderhanden werken en winstuitnames. Daarnaast bleven in 2012 de grondverkopen van de grondexploitaties aanzienlijk achter ten opzichte van de raming. Door de economische crisis schuift de termijn van gronduitgifte verder op. Volgens de Nota Grondbeleid 2009 wordt er jaarlijks een budget beschikbaar gesteld voor grondaankopen die vallen onder de noemer ‘anticiperende verwervingen’. Hiervoor is in 2013 een budget van € 3.000.000,- beschikbaar. We zien dat er momenteel voldoende ontwikkellocaties zijn die kunnen voorzien in de woningbouwbehoefte voor de korte en middellange termijn. Daarnaast hebben we te maken met een stagnatie van gronduitgifte als gevolg van de situatie op de woningmarkt ingegeven door de economische crisis. Als gevolg van deze factoren kan het budget van grondaankopen naar beneden toe worden bijgesteld met € 2.000.000,-. De balanspost onderhanden werken “nog niet in exploitatie genomen gronden” wordt met het zelfde bedrag bijgesteld (zie voorts toelichting paragraaf Grondbeleid). De beoogde storting in reserves heeft betrekking op de geraamde toevoeging aan de reserve bovenwijkse voorzieningen. De beoogde onttrekking aan reserves heeft betrekking op de dekking ten laste van de reserve volkshuisvesting voor de quick scan van de ruimtelijke mogelijkheden en financiële aspecten voor het inpassen van het gemeenschapshuis Den Herd in het gemeentehuis, alsmede de sloopkosten van het vrijkomende schoolgenouw in Casteren. De winstnemingen uit de grondexploitaties worden daarentegen via beleidsveld bestuur toegevoegd aan de algemene reserve.
21
3.1.2. Verkeer en vervoer I. Doelen 2010 - 2014 Veilige verkeersdeelname over goed begaanbare wegen en paden voor alle soorten van verkeersdeelnemers (voetgangers, (brom)fietsers, automobilisten, etc.) door:
Verbetering van de mobiliteit- en bereikbaarheid van de gemeente, rekening houdende met de toenemende verkeersdrukte op de Provinciale weg N284. Vergroting van het veiligheidsgevoel door openbare verlichting. Het planmatige beheer van de infrastructurele voorzieningen op een zodanig niveau dat het leidt tot verhoging van de klanttevredenheid. Het stimuleren, handhaven en uitbreiden van het bestaande openbaarvervoer netwerk. Dorpskernen, woon-, werk-, winkel- en recreatiegebieden binnen de gemeente zijn adequaat ontsloten. Duurzaamheid verkeer en vervoer bevolking en bedrijven: - besparing en/of verduurzaming brandstoffen met 1% per jaar.
II. Wat willen we bereiken? In het raadsprogramma 2010-2014 zijn de navolgende beleidsaccenten geformuleerd voor 2014: Intensievere inzet van LED-verlichting Evaluatie beleidsplan openbare verlichting
III. Wat gaan we doen in 2014? Intensiveren van LED-verlichting Bij vervanging van openbare verlichting vraagt LED een grote investering (nieuwe armaturen en LED lampen) alvorens voordeel in het verbruik wordt gerealiseerd. Omdat het straatbeeld eenduidig verlicht moet zijn, is in dat geval direct sprake van grote aantallen. Voorlopig wachten wij eerst de marktontwikkelingen en ervaringen van andere gemeenten op dat gebied af. In nieuw te realiseren plannen zoals Buitenhof en KBP passen wij LED al toe en indien zich experimenten aandienen maken wij daar zeker gebruik van. Evaluatie beleidsplan openbare verlichting Onderhoud van de openbare verlichting geschiedt op basis van het Beleidsplan en het bijbehorende beheerplan Openbare Verlichting. Met de vijf Kempengemeenten is het onderhoud van de openbare verlichting gezamenlijk aanbesteed en voor vier jaar (2012-2016) in een meerjarencontract vastgelegd. Vanuit het raadsprogramma is in 2012 een budget van € 20.000,- beschikbaar gesteld voor te maken kosten voor onderzoek (advieskosten) en rapportage in het kader van intensievere inzet LED-verlichting en de evaluatie van het beleidsplan openbare verlichting. Binnen de samenwerking Kempengemeenten wordt dit project niet gezamenlijk opgepakt en heeft Bladel daarom opdracht gegeven om een nieuw beleidsplan openbare verlichting op te stellen en daarin de doelstellingen m.b.t. lichthinder van de plattelandsnota en het nieuwe milieubeleidsplan mee te nemen. In dit plan wordt ook een evaluatie van het beleidsplan 2008-2012 meegenomen alsmede de mogelijke intensivering van LED verlichting. Het zal naar verwachting in het laatste kwartaal 2013 ter advisering aan de gemeenteraad worden aangeboden.
Meerjarenprogramma 2013 – 2017 Onderstaand worden de (nieuwe) wensen voor de planperiode 2013-2017 opgesomd en nader toegelicht.
22
investeringen
omschrijving (bedragen x € 1.000,-)
2013
verbetering / gepland groot onderhoud 2013-2017
2014
2015
2016
2017
-1.000
-1.000
-1.000
-1.000
-35
-35
-35
-35
-3
-5
-130
-130
-130
-130
-10
-19
-136
-136
-136
-136
-10
-21
-31
-1.136
-1.301
-1.301
-1.301
-85
-183
-276
VVP actieplan 2014 - 2020 VVP trajectuitvoering 2014 - 2020 uitvoering openbare verlichting 2014-2020 totaal lasten verkeer en vervoer
budgettaire lasten/baten 2013
2014
2015
2016
2017
-75
-149
-221
-165
(- = nadeel en + = voordeel) Toelichting meerjarenprogramma 2013 – 2017 Gepland groot onderhoud wegen (GGO) Op basis van de kwaliteitsopname is een prognose meerjarenplanning gemaakt, die gebaseerd is op de technische uitvoering van het beheerplan. De opgenomen kosten hebben enkel betrekking op maatregelen die noodzakelijk zijn om de conditie van het huidige wegareaal op peil te houden; het zogenaamde rationeel wegbeheer. Dit houdt concreet in dat onderhoud aan wegen wordt verricht op basis van inspectiegegevens, normen en maatregelen die worden vertaald naar een technische planning/uitvoering. Omdat rationeel wegbeheer enkel voorziet in plaatselijke reparaties en er soms ingrijpendere maatregelen nodig zijn om de levensduur van een weg te garanderen, wordt in dat geval de term rehabilitatie of gepland groot onderhoud gehanteerd. Dat kan zijn een betere fundering van puin, opsluiting met banden in beton, opsluiting van asfaltwegen met grasbetontegels, aanbrengen van een asfaltoverlaging etc. Ook wordt de term gepland groot onderhoud wegen gehanteerd bij (kleine) herinrichtingen, maatregelen in het kader van duurzaam veilig of categorisering van wegen. Dat kan zijn het maken van een asverspringing in de weg, aanbrengen van drempels of sluizen, aanbrengen van extra kantstroken van beton. Voor het gepland groot onderhoud wegen is een jaarlijkse investering beschikbaar van € 1.000.000,-. Uitvoeren actieplan VVP Het verkeersveiligheidsplan is geactualiseerd voor de periode 2014-2020. Hieruit volgt voor dezelfde periode een uitvoeringprogramma. Uitvoering beleidsnota openbare verlichting Voor het in stand houden van de huidige openbare verlichtingsinstallatie en om te voldoen aan de in het huidige beleidsplan gestelde uitgangspunten wordt voor de periode 2013 - 2017 een jaarlijks investeringsbedrag begroot van afgerond € 136.000,-. Dit bedrag bestaat uit een bedrag van € 45.000,- voor de reguliere vervangingsinvesteringen voor masten en € 91.000,- voor verlichtingsarmaturen.
Bezuinigingsmaatregelen
omschrijving (bedragen x € 1.000,-)
keuze
Onderstaand worden de bezuinigingen/ombuigingen opgesomd en in het kort nader toegelicht. Voor nadere verdieping wordt verwezen naar de toelichting in de perspectiefnota 2013.
onderhoud openbare verlichting onderhoud onderdeel verkeer onderhoud openbare wegen verhoging leges gehandicaptenparkeerkaart
budgettaire lasten / baten 2013
106
totaal nog te realiseren
=
106
2014
2015
2016
2017
25 15 99 3
25 15 116 3
25 15 109 3
25 15 102 3
142
159
152
145
(- = nadeel en + = voordeel)
Toelichting bezuinigingsmaatregelen Onderhoud openbare verlichting Door dimmers te gebruiken en de nachtverlichting later in te schakelen en vroeger uit te schakelen kan een reductie op elektriciteitsverbruik worden verkregen. Momenteel vindt al ombouw plaats met milieuvriendelijke (minder stroom vragende) lampen, dimmers en waar mogelijk LED (sportparken). Er wordt nog een onderzoek uitgevoerd naar de mogelijkheden voor intensievere inzet van LED verlichting. 23
Op basis van het totale beschikbare budget voor openbare verlichting van € 250.000,- schatten wij in dat, vooruitlopend op deze onderzoeken, een besparing van circa 10% haalbaar is. Onderhoud verkeer (VVP) Het geldende Verkeersveiligheidsplan (VVP) met het daarbij behorende Actieprogramma en Meerjaren Uitvoerings Programma (MUP) is geëvalueerd en wordt er gewerkt aan een nieuw plan met uitvoeringsprogramma voor de tijdsperiode 2014-2020. Vooruitlopend op de vaststelling van het uitvoeringsprogramma is een taakstellende bezuiniging opgelegd van € 15.000,-. Onderhoud wegen Het totale wegbeheer is nader onder de loep genomen, waarbij een duidelijkere splitsing is gemaakt tussen reguliere onderhoudstaken en duurzame investeringen (GGO). Op basis van dit onderzoek is een nieuwe opzet gemaakt van de egalisatievoorziening wegen en daarnaast het benodigde budget voor GGO. De conclusie is dat een bedrag van circa € 100.000,- wordt geactiveerd en overgeheveld van het reguliere onderhoud naar het budget GGO. Daarnaast wordt de stelpost loonkosten vm. medewerker structureel wegonderhoud afgeraamd. Dit levert per saldo een besparing op van gemiddeld € 100.000,- per jaar. Met deze variant blijft het bestaande budget in stand op basis van sober en doelmatig (6-). Leges gehandicaptenparkeerkaart De leges voor de gehandicaptenparkeerkaart worden extra verhoogd van € 16,- naar € 50,-, aangezien de kosten fors hoger blijken te zijn dan de opbrengsten.
Ontwikkelingen Niet van toepassing.
IV. Wat mag het kosten? In onderstaand overzicht wordt het totaal van de lasten en baten en de eventuele mutaties in de reserves weergegeven. Bedragen
Rekening (bedragen x € 1.000,-)
Meerjarenraming
Begroting
Begroting
2012
2013
2014
2015
2016
-3.085 n
-3.152 n
-2.553 n
-2.972 n
-1.960 n
-1.947
v
106 v
139 v
156 v
149 v
142
n
-165 n
-85 n
-182 n
-276
2017
Lasten bestaand beleid
n
dekkingsmaatregelen meerjarenprogramma 2012-2016 Totaal lasten
n
-3.085 n
-3.046 n
-2.579 n
-2.901 n
-1.993 n
-2.081
v
17 v
19 v
19 v
19 v
19 v
19
v
3 v
3 v
3 v
3
Baten bestaand beleid dekkingsmaatregelen meerjarenprogramma 2012-2016 Totaal baten
v
17 v
19 v
22 v
22 v
22 v
22
Saldo van baten en lasten
n
-3.068 n
-3.027 n
-2.557 n
-2.879 n
-1.971 n
-2.059
n
-3.068 n
-3.027 n
-2.557 n
-2.879 n
-1.971 n
-2.059
beoogde storting in reserves beoogde onttrekking aan reserves Geraamd resultaat
(+ = nadeel en - = voordeel) De grote verschillen tussen de jaren 2012 t/m 2015 op het onderdeel bestaand beleid worden voornamelijk veroorzaakt door de extra afschrijvingen van activa met een maatschappelijk nut gedurende die jaren. De doortrekking van de Gozelinusbocht is daarin begrepen. 24
3.2. Economie Een economische impuls brengt groei van de bevolking, draagvlak voor voorzieningen en leefbaarheid met zich mee. Daarbij zorgen we in Bladel ervoor dat de economische ontwikkelingen in evenwicht zijn met het milieu en de leefomgeving.
Economie, ofwel: het vermogen van de gemeente Bladel om de welvaart te versterken. Daarbij is een belangrijke rol weggelegd voor industrie, detailhandel, toerisme en recreatie, agrarische activiteiten en werkgelegenheid. De gemeente Bladel kiest bewust voor de ontwikkeling van een economisch hart. Anno 2030 vormt de gemeente, mede dankzij het Kempisch Bedrijvenpark in Hapert, het zwaartepunt van de Kempische handel en industrie. De winkelcentra Bladel en Hapert zijn voor bezoekers uit de hele regio. Dankzij de ligging vlakbij Eindhoven, Tilburg, Turnhout en Antwerpen, een uitstekende (digitale) bereikbaarheid en een goed woon- en arbeidsmarktbeleid biedt de gemeente Bladel ondernemers een optimaal vestigingsklimaat. In de kleine kernen is ruimte voor kleinschalige bedrijvigheid.
Wat mag het kosten? In onderstaand overzicht worden de totale lasten, baten en de beoogde mutaties ten gunste/laste van de reserves weergegeven. Het is de optelsom van de beleidsvelden 3.2.1 tot en met 3.2.4. Bedragen
Rekening (bedragen x € 1.000,-)
2012
Meerjarenraming
Begroting
Begroting
2013
2014
2015
2016
2017
Lasten
n
-1.085 n
-930 n
-856 n
-811 n
-811 n
-788
Baten
v
761 v
293 v
185 v
185 v
185 v
185
Saldo van baten en lasten
n
-324 n
-637 n
-671 n
-626 n
-626 n
-603
-671 n
-626 n
-626 n
-603
Beoogde stortingen in reserves
n
-195
Beoogde onttrekkingen aan reserves Geraamd resultaat
n
-324 n
-832 n
(- = nadeel en + = voordeel) De navolgende beleidsvelden behoren tot het thema Economie en worden hierna nader toegelicht: 3.2.1 Detailhandel 3.2.2 Werkgelegenheid 3.2.3 Ìndustrie 3.2.4 Recreatie en toerisme / Agrarische bedrijvigheid
25
thema economie
Werkgelegenheid Detailhandel Industrie Recreatie en toerisme / Agrarische bedrijvigheid
26
3.2.1. Detailhandel I. Doelen 2010-2014 • • •
De gemeente Bladel draagt middels een actieve voorwaardenscheppende opstelling zorg voor de versterking van de sociaaleconomische vitaliteit van de gemeente c.q. regio. Waarborgen van het ondernemers- en investeringsklimaat. Verbeteren en/of borgen van de detailhandel d.m.v. het vervullen van een faciliterende rol en concentratiebeleid.
II. Wat willen we bereiken? In het raadsprogramma 2010-2014 zijn de navolgende beleidsaccenten geformuleerd voor 2014. •
Tactische visie/actieplan opstellen voor de detailhandel
III. Wat gaan we doen in 2014? Tactische visie/actieplan detailhandel Het winkelcentrum van Hapert heeft in 2013 een facelift ondergaan. Er is structureel overleg met de ondernemers en er wordt samengewerkt aan een aantrekkelijk en veilig winkelgebied binnen de afspraken van het Keurmerk Veilig Ondernemen. In het najaar van 2013 wordt gestart met het opstellen van een visiedocument project ‘Centrum Bladel’ (afronding 2014). Deze visie wordt de komende jaren de onderlegger voor ontwikkelingen in het centrumgebied. Er is structureel overleg met de ondernemers in de kern Bladel en er wordt samengewerkt binnen de kaders van het Convenant Duurzaam Beheer. In het voorjaar van 2013 is de wens uitgesproken deze samenwerking verder uit te bouwen naar centrummanagement. Samen met de ondernemers (detaillist en horeca) wordt in het najaar van 2013 gestart met het opstellen van een businessplan. In dit businessplan worden de ambities, doelstellingen, projecten, organisatie en financiering voor centrummanagement beschreven (besluitvorming 2014). In 2013 heeft de gemeenteraad van Bladel een nieuwe winkeltijdenverordening vastgesteld waardoor het voor winkeliers mogelijk wordt iedere zondag de winkel te openen. Feitelijk vormen de bovenstaande ontwikkelingen de belangrijkste peilers voor een actieplan detailhandel. Vanwege de concrete uitwerking van een aantal peilers komt het opstellen van een actieplan detailhandel in 2013 te vervallen.
Meerjarenprogramma 2013 – 2017 Niet van toepassing.
Bezuinigingsmaatregelen Niet van toepassing.
Ontwikkelingen Niet van toepassing. 27
IV. Wat mag het kosten? In onderstaand overzicht wordt het totaal van de lasten en baten en de eventuele mutaties in de reserves weergegeven. Bedragen
Rekening (bedragen x € 1.000,-)
2012
Begroting
Begroting
2013
2014
Meerjarenraming 2015
2016
2017
Lasten bestaand beleid
n
-38 n
-5 n
-5 n
-5 n
-5 n
-5
n
-38 n
-5 n
-5 n
-5 n
-5 n
-5
dekkingsmaatregelen meerjarenprogramma 2012-2016 Totaal lasten Baten bestaand beleid
v
17
Totaal baten
v
17
Saldo van baten en lasten
n
-21 n
-5 n
-5 n
-5 n
-5 n
-5
n
-21 n
-5 n
-5 n
-5 n
-5 n
-5
dekkingsmaatregelen meerjarenprogramma 2012-2016
beoogde storting in reserves beoogde onttrekking aan reserves Geraamd resultaat
(+ = nadeel en - = voordeel) Tot en met 2012 verzorgde de gemeente zelf de exploitatie van de markt in Bladel. Met ingang van 2013 is dit geprivatiseerd. Behoeft voorts geen nadere toelichting.
28
3.2.2. Werkgelegenheid I. Doelen 2010-2014 • • •
•
De gemeente Bladel draagt middels een actieve voorwaardenscheppende opstelling zorg voor de versterking van de sociaaleconomische vitaliteit van de gemeente c.q. regio. Waarborgen van het ondernemers- en investeringsklimaat. Waarborgen van de regionale arbeidsmarkt. Op peil houden van de werkgelegenheid. Versterken van de economie door sturing op diversiteit.
II. Wat willen we bereiken? In het raadsprogramma 2010-2014 zijn geen beleidsaccenten voorzien voor dit beleidsveld voor 2014.
III. Wat gaan we doen in 2014? In 2014 gaan we samen met de ondernemers verder met de uitvoering van projecten uit o.a. het Economisch Actieprogramma de Kempen, het actieplan Toerisme en Recreatie en de uitgifte van kavels op het Kempisch Bedrijvenpark. Kortom, de gemeente Bladel initieert en faciliteert waar nodig projecten om de werkgelegenheid in de gemeente Bladel te waarborgen. Economisch Actieplan de Kempen 2009-2024 In 2013 is een doorstart gemaakt met project Kies Kempische Bedrijven 2 (2014-2016). Binnen dit project maken leerlingen en Kempische bedrijven kennis met elkaar. Ook zijn er diverse techniekcoaches aangesteld die leraren op het basisonderwijs ondersteunen bij het geven van technieklessen. Daarnaast is gestart met het project Leerportaal: een hechte samenwerking tussen gemeenten, bedrijfsleven en onderwijs. Dit project heeft als doel ‘vraag’ (wat heeft het bedrijfsleven nodig aan arbeidskrachten) en ‘aanbod’ (wat kan de leerling als hij van school komt/ wordt omgeschoold) beter op elkaar af te stemmen. In 2014 wordt dit project verder vorm gegeven. Transities De college’s van de gemeenten Eersel, Reusel de Mierden, Bergeijk en Bladel hebben onlangs twee projectleiders/kwartiermakers aangesteld voor respectievelijk de transities Awbz/Participatiewet en de transitie Jeugd. In 2014 wordt onder leiding van deze projectleiders door de ambtelijke organisaties van voornoemde gemeenten gewerkt aan de implementatie van de transities per 1 januari 2015. Op 1 juli 2013 is het Werkgevers Servicepunt De Kempen (WSP) officieel van start gegaan onder de naam Kempenplus. Het is de bedoeling dat het WSP in 2014 gevestigd gaat worden in het gemeentehuis van Bladel (bij het Werkplein). Het WSP is een initiatief van ISD De Kempen, WVK-groep en het UWV en is bedoeld om voor WWB-ers, Wsw-ers en Wajong-ers een plek te zoeken op de reguliere arbeidsmarkt. Het WSP De Kempen sluit aan bij de initiatieven in de toekomstige Participatiewet om de werkgeversbenadering vorm te geven. In aanvulling op de dienstverlening vanuit het UWV in Eindhoven hebben de Kempische partners besloten om ook subregionaal (vanuit Bladel) de Kempisch (MKB-)werkgevers te benaderen voor het creëren van werkplekken voor WWB-ers, Wsw-ers en Wajong-ers. Het WSP wordt gefinancierd vanuit de algemene reserve van WVK-groep.
Meerjarenprogramma 2012 – 2016 Niet van toepassing.
29
Bezuinigingsmaatregelen
omschrijving (bedragen x € 1.000,-)
keuze
Onderstaand worden de bezuinigingen/ombuigingen opgesomd en in het kort nader toegelicht. Voor nadere verdieping wordt verwezen naar de toelichting in de perspectiefnota 2013.
ondernemerscafé convenant duurzaam beheer =
budgettaire lasten / baten 2013
2014
2015
2016
2017
3 10
3 10
3 10
3 10
13
13
13
13
(- = nadeel en + = voordeel)
Toelichting bezuinigingsmaatregelen Ondernemerscafé Het ondernemerscafé wordt medegefinancierd door de 5 ondernemersverenigingen in onze gemeente. De gemeente faciliteert het ondernemerscafé nog door het verstrekken van de koffie/thee en een consumptie per ondernemerscafé. Convenant duurzaam beheer Het budget voor co-financiering van de uitvoering maatregelenmatrix convenant winkeliersverenigingen Hapert en Bladel wordt gehalveerd.
Ontwikkelingen Participatiewet Na de val van het kabinet Rutte is de Wet werken naar vermogen vervangen door de Participatiewet. De Participatiewet zal op 1 januari 2015 worden ingevoerd. De belangrijkste onderdelen van de Wet werken naar vermogen zijn overgenomen in de Participatiewet. Daardoor zal het voor mensen met beperkingen moeilijker worden om via een Wet sociale werkvoorziening-indicatie aan het werk te gaan of een Wajong-uitkering te krijgen. De druk op de bijstand zal daardoor toenemen. Bovendien krijgen de gemeenten minder (financiële) instrumenten voor de toeleiding naar arbeid. Economische crisis De -nog voortdurende- crisis zal in 2014 gevolgen hebben voor de werkgelegenheid en daarmee de uitvoering van bijstandsregelingen. Voor steeds meer werklozen is de maximale termijn van de WW-uitkering verlopen zonder een nieuwe baan. Dat betekent dat het beroep op de bijstand en inkomensondersteunende maatregelen (bijv. schuldhulp) in 2014 zeer waarschijnlijk zal gaan toenemen. UWV-WERKbedrijf Ook bij het UWV-WERKbedrijf is er de komende jaren sprake van omvangrijke bezuinigingen, waardoor de dienstverlening vanuit de kleinere werkpleinen (waaronder het Werkplein de Kempen) onder druk komt te staan en mogelijk anders georganiseerd gaat worden (vanuit de zgn. Plus-vestigingen). Zowel voor wat betreft wetgeving, budgetten als samenwerking met ketenpartners op het terrein van werk en inkomen staan de gemeenten aan de vooravond van grote wijzigingen die ingrijpend van aard zullen zijn.
IV. Wat mag het kosten? In onderstaand overzicht wordt het totaal van de lasten en baten en de eventuele mutaties in de reserves weergegeven.
30
Bedragen
Rekening (bedragen x € 1.000,-)
Meerjarenraming
Begroting
Begroting
2012
2013
2014
2015
2016
2017
-341 n
-203 n
-205 n
-205 n
-205 n
-205
v
13 v
13 v
13 v
13
-203 n
-192 n
-192 n
-192 n
-192
Lasten bestaand beleid
n
dekkingsmaatregelen meerjarenprogramma 2012-2016 n
-341 n
v
66 v
1
Totaal baten
v
66 v
1
Saldo van baten en lasten
n
-275 n
-202 n
-192 n
-192 n
-192 n
-192
n
-275 n
-202 n
-192 n
-192 n
-192 n
-192
Totaal lasten Baten bestaand beleid dekkingsmaatregelen meerjarenprogramma 2012-2016
beoogde storting in reserves beoogde onttrekking aan reserves Geraamd resultaat
(+ = nadeel en - = voordeel) De extra lasten en baten 2012 op het onderdeel bestaand beleid hebben betrekking op de uitvoering van het eenmalige project “Regionale Branding de Kempen”.
31
3.2.3. Industrie I. Doelen 2010 - 2014 • • • •
Het industriële profiel van de regio is bepaald en wordt buiten de regio (h)erkend. Door middel van verbreding van bedrijvigheid wordt ingespeeld op aanwezige ontwikkelingen en kansen in de regio. Met zijn innovatieve service speelt de gemeente in op de 24-uurs economie. Duurzaamheid: - Bedrijven en non-profitorganisaties: − vergunningverlening en handhaving van energie-eisen aan alle bedrijven waarvan de gemeente bevoegd gezag is op grond van de Wet Milieubeheer; − handhaving van afspraken MJA-bedrijfstakken (Meerjarenafspraken) waarvan gemeente bevoegd gezag is. - Bedrijventerreinen: − structurele samenwerking met bedrijven op bedrijventerrein, gericht op minimaal 2% energiebesparing en/of opwekking van duurzame energie.
II. Wat willen we bereiken? In het raadsprogramma 2010-2014 zijn geen beleidsaccenten voorzien voor dit beleidsveld voor 2014.
III. Wat gaan we doen in 2014? De gemeente Bladel: “Economisch hart van de Kempen” Deze strategische doelstelling uit de toekomstvisie suggereert daadkracht en slagkracht. Daadkracht en slagkracht van een gemeentelijke organisatie voor burgers èn ondernemers. Het zijn de ondernemers die zorgen voor waardecreatie, werkgelegenheid en geld verdienen. Is het dan niet noodzakelijk, dat - zeker in de huidige economische omstandigheden – de ondernemer gezien wordt als een belangrijke partner? In het voorjaar van 2013 is gestart met de voorbereidingen voor het schrijven van een actieplan Industrie. Hiertoe zijn diverse gesprekken gevoerd en iedereen geeft aan: “We hoeven geen goud te zoeken, we hebben hier goud in handen”. Belangrijkste uitdagingen liggen op het gebied van de arbeidsmarkt, bereikbaarheid en duurzaamheid. Het antwoord op de vraag hoe dit op te pakken is duidelijk: SAMEN! Dit betekent participeren in netwerken die belang hebben bij het bereiken van resultaten, meer naar ‘buiten toe’ werken. Kortom, de fiets op, achter het bureau uit. In 2014 wordt deze manier van werken verder vormgegeven en uitgebouwd. Duurzaamheid bedrijventerreinen Met betrekking tot het thema bedrijventerreinen en duurzaamheid wordt er verder uitvoering gegeven aan het uitvoeringsprogramma Kempen Klimaatvisie met betrekking tot energiebesparing en opwekking van duurzame energie.
Meerjarenprogramma 2013 – 2017 Niet van toepassing.
Bezuinigingsmaatregelen Niet van toepassing.
32
Ontwikkelingen Niet van toepassing.
IV. Wat mag het kosten? In onderstaand overzicht wordt het totaal van de lasten en baten en de eventuele mutaties in de reserves weergegeven. Bedragen
Rekening (bedragen x € 1.000,-)
2012
Begroting
Begroting
2013
2014
Meerjarenraming 2015
2016
2017
Lasten bestaand beleid
n
-62 n
-84 n
-84 n
-84 n
-84 n
-84
n
-62 n
-84 n
-84 n
-84 n
-84 n
-84
-84 n
-84 n
-84 n
-84 n
-84
-84 n
-84 n
-84 n
-84
dekkingsmaatregelen meerjarenprogramma 2013-2017 Totaal lasten Baten bestaand beleid
v
60
Totaal baten
v
60
Saldo van baten en lasten
n
-2 n
dekkingsmaatregelen meerjarenprogramma 2013-2017
beoogde storting in reserves
n
-195
beoogde onttrekking aan reserves Geraamd resultaat
n
-2 n
-279 n
(+ = nadeel en - = voordeel) Tot en met 2012 ontvangen we van het KBP compensatie voor tijdelijk gedetacheerd personeel. In 2013 is € 195.000,- extra toegevoegd aan de reserve garanties/vrijwaringen NRE/Endinet ten behoeve van de financiële afwikkeling van de verkoop aandelen Endinet aan Alliander.
33
3.2.4. Recreatie en toerisme / Agrarische bedrijvigheid I. Doelen
Het doel is om enerzijds zelf actief, anderzijds faciliterend richting de ondernemers, te sturen op een toeristisch aanbod dat aansluit op de kwalitatieve wensen van de toeristen en recreanten. Via een voorwaardenscheppende opstelling zorgdragen voor de versterking van de sociaaleconomische vitaliteit van de gemeente c.q. regio.
II. Wat willen we bereiken? In het raadsprogramma 2010-2014 zijn geen beleidsaccenten voorzien voor dit beleidsveld voor 2014.
III. Wat gaan we doen in 2014? Tactische visie/actieplan recreatie en toerisme In 2030 staat ‘De Brabantse Kempen’ bekend als toeristische regio. Vanuit het Huis van de Brabantse Kempen zet de brandmanager in op promotie en herkenbaarheid van het gebied. In de gemeente Bladel worden de kernen voorzien van nieuwe bewegwijzering. Routestructuren lopen over het gehele grondgebied. De gemeente heeft de regie als het gaat over de kwalitatieve (door)ontwikkeling van de diverse routestructuren. In 2014 wordt in kaart gebracht welke acties er nodig zijn om de netwerken te optimaliseren (project 6 Actieplan Recreatie en Toerisme “Sterker door Krachtenbundeling” 20122015). Om de ontwikkeling van kleinschalige initiatieven te stimuleren worden ook in 2014 deze initiatieven (financieel) ondersteund. Accountmanagement voor het buitengebied Met veel enthousiasme is de Plattelandsnota gemeente Bladel ontvangen en vastgesteld. Het is nu zaak dit enthousiasme vast te houden en te vertalen naar resultaten. Een belangrijke stap is de vertaling van een aantal uitgangspunten in het beleid en de daarvoor bedoelde instrumenten, Maar wat nog belangrijker is, is het uitdragen van ons enthousiasme naar buiten! We gaan letterlijk ‘de boer op’ om onze ambities in het buitengebied te realiseren met bedrijven (agrariërs/toerisme) en bewoners. Om ervoor te zorgen dat de informatie ‘van buiten’ en de plannen ‘van binnen’ matchen is accountmanagement ook hier op zijn plaats: op bezoek, informatie vergaren, netwerken en projecten opstarten!
Meerjarenprogramma 2013 – 2017 Niet van toepassing.
Bezuinigingsmaatregelen Onderstaand worden de bezuinigingen/ombuigingen opgesomd en in het kort nader toegelicht. Voor nadere verdieping wordt verwezen naar de toelichting in de perspectiefnota 2013.
34
(bedragen x € 1.000,-)
keuze
omschrijving onderhoud openbare gebouwen verhoging pachttarieven actieplan toerisme en recreatie 2012-2016 aanleg ecologische verbingingszones (evz's) agenda van de Kempen / Huis van de Brabantse Kempen
=
budgettaire lasten / baten 2013
2014
2015
2016
2017
28
28 15 30
28 15 30
28 15 30 22
28
73
73
95
(- = nadeel en + = voordeel)
Toelichting bezuinigingsmaatregelen Onderhoud openbare gebouwen In het meerjaren onderhoudsprogramma (mop) gebouwen is gezocht naar maatregelen die qua planning naar een later tijdstip kunnen worden geschoven. De maatregelen worden variërend van 5-10 jaar naar een later uitvoeringsjaar geschoven. Ook zijn vanuit strategisch vastgoedbeheer een aantal gebouwen op een “lager” uitvoeringsniveau gezet en hierdoor wordt de intensiteit verlaagd van uit te voeren maatregelen. Door deze principes in het mop te vertalen en in te voeren leidt dit een lagere dotatie aan de betreffende onderhoudsvoorzieningen gemeentelijke gebouwen (schuilhutten visvijvers). Aanpassing bedraagt minder dan € 500,-. Verhoging pachttarieven De gemeente heeft in totaal 394 huurovereenkomsten (inzake grondpercelen) gesloten met burgers uit de gemeente Bladel. In deze huurovereenkomsten zitten qua opbrengsten grote verschillen. Deze verschillen zijn toe te wijzen aan de verschillen in beleid van vóór de herindeling en ook ná de herindeling. De minimumprijs wordt bepaald op € 100,- per jaar. Actieplan toerisme en recreatie De gemeente ondersteunt kleinschalige initiatieven door middel van een financiële bijdrage. Vooruitlopend op het op te stellen actieplan 2016 – 2020 wordt al een generieke bezuiniging van € 15.000,- ingeraamd. Aanleg ecologische verbindingszones (evz’s) Op rijks- en provinciaal niveau wordt fors bezuinigd op de middelen die waren gereserveerd voor natuurontwikkeling. Dit betekent dat de Robuuste Ecologische HoofdStructuur zoals die aanvankelijk was aangeduid enigszins wordt afgeslankt. Het budget voor de aanleg van evz’s is de laatste jaren niet besteed. Momenteel zijn er een aantal plannen in ontwikkeling die in 2013 en 2014 waarschijnlijk worden afgerond. Vanaf 2015 zal geen structureel budget meer beschikbaar zijn. Mochten zich kansen voordoen dan wordt de raad afzonderlijk gevraagd daarvoor middelen beschikbaar te stellen. Agenda van de Kempen / Huis van de Brabantse Kempen De Brabantse Kempen wil zich ontwikkelen en steeds verder verduurzamen onder het motto “Samen Bewust Ondernemend inde Brabantse Kempen”. Dat vraagt om actie. Actie op maatschappelijk- (woon-, zorg- en leefklimaat), ruimtelijk- (natuur en milieu) en economisch terrein (economie, arbeidsmarkt & bereikbaarheid, landbouw, recreatie & toerisme). De acties laten zich naar diverse thema’s vertalen; - Economie, arbeidsmarkt en bereikbaarheid; - Beleefbare natuur, landschap en cultuurhistorie; - Landbouw & Milieu; - Energie en Biomassa; - Recreatie & Toerisme; - Wonen, zorg en leefbaarheid. Deze gezamenlijk zorgen voor een prettig woon-, werk- en leefklimaat. Om uitvoering te geven aan deze ambitie is de nieuwe organisatie ‘het Huis van de Brabantse Kempen’ in 2012 opgericht. Het ambitieniveau zoals omschreven in de Agenda van de Kempen “Samen Bewust Ondernemend inde Brabantse Kempen” wordt onderschreven en er wordt in 2014 een financiële bijdrage geleverd aan een dynamisch evenwicht tussen economie, ecologie en leefbaarheid in de Kempen. Bij het vaststellen van de bezuinigingsmaatregelen is gekozen voor het stopzetten van de gemeentelijke bijdrage na afloop van de samenwerkingsovereenkomst in 2017.
35
Ontwikkelingen Plattelandsnota Op 28 maart 2013 stelde de gemeenteraad de Plattelandsnota 2013 gemeente Bladel vast. Aanvankelijk was het de bedoeling om een uitvoeringsprogramma op te stellen met projecten die bijdragen aan het realiseren van het vastgestelde beleid. Vanwege het ontbreken van budget en gelet op de bezuinigingsoperatie blijft dit uitvoeringsprogramma achterwege. Nieuwe ontwikkelingen en ideeën worden getoetst en moeten voldoen aan de uitgangspunten van de plattelandsnota. Het beleid wordt vertaald in een nieuw bestemmingsplan voor het buitengebied en door slimme toepassing van bestaande budgetten en manuren wordt een groot aantal doelstellingen gerealiseerd. Stimuleringskader Groen Blauwe Diensten Het huidige gebiedscontract Stika loopt af 31 december 2013. Dit project heeft betrekking op de aanleg en het onderhoud van landschapselementen op particuliere gronden in het buitengebied. Het geld dat de gemeente hiervoor vrijmaakt wordt door de provincie verdubbeld. Een gebiedscontract wordt afgesloten voor een periode van vier jaar en tussentijds instappen is niet mogelijk. In het kader van de doelstellingen van de plattelandsnota en het landschapsbeleidsplan is het wenselijk om deze regeling voort te zetten.
IV. Wat mag het kosten? In onderstaand overzicht wordt het totaal van de lasten en baten en de eventuele mutaties in de reserves weergegeven. Bedragen
Rekening (bedragen x € 1.000,-)
Meerjarenraming
Begroting
Begroting
2012
2013
2014
2015
2016
2017
-644 n
-639 n
-576 n
-576 n
-575 n
-575
v
45 v
45 v
67
Lasten bestaand beleid
n
dekkingsmaatregelen meerjarenprogramma 2012-2016 Totaal lasten
n
-644 n
-639 n
-576 n
-531 n
-530 n
-508
v
618 v
292 v
157 v
157 v
157 v
157
v
28 v
28 v
28 v
28
Baten bestaand beleid dekkingsmaatregelen meerjarenprogramma 2012-2016 Totaal baten
v
618 v
292 v
185 v
185 v
185 v
185
Saldo van baten en lasten
n
-26 n
-347 n
-391 n
-346 n
-345 n
-323
n
-26 n
-347 n
-391 n
-346 n
-345 n
-323
beoogde storting in reserves beoogde onttrekking aan reserves Geraamd resultaat
(+ = nadeel en - = voordeel) In de jaarrekening 2012 zijn een aantal grondtransacties uit vorige dienstjaren financiëel afgewikkeld, hetgeen heeft geleid tot eenmalige extra opbrengsten. Ook in 2013 hebben er eenmalige extra grondverkopen (buiten de grondexploitatie) plaatsgevonden. De extra lasten voor 2012 en 2013 hebben voornamelijk betrekking op de verkoopkosten van de gronden. Daarnaast is bij de resultaatbestemming 2012 besloten om zowel de lasten als de baten van de herinrichting van het Wagenbroeks Loopje te Casteren over te hevelen naar 2013. Uitvoering van het project zal in 2013 afgerond worden. Het verloop ná 2014 wordt veroorzaakt door lagere lasten als gevolg van vrijval kapitaallasten.
36
3.3. Thema Mens en maatschappij Onder ‘mens en maatschappij’ gaat het om de sociale interacties binnen een samenleving. Het gaat om thema’s als: wonen, zorg, welzijn, onderwijs, kunst en cultuur, bestuur, veiligheid en dienstverlening.
In 2030 is de gemeente Bladel een populaire, veilige woonplaats met voor ieder wat wils. Voorzieningen op het gebied van onderwijs, kunst, cultuur, sport en zorg zijn goed vertegenwoordigd. Alle inwoners – jong en oud – nemen actief deel aan de samenleving en wonen graag in hun gemeente. De gemeente toont daadkracht, levert maatwerk en zoekt de samenwerking op binnen en buiten de gemeentelijke grenzen. Het is een professionele partner waar burgers, ondernemers en instellingen met hun vragen terecht kunnen.
Wat mag het kosten? In onderstaand overzicht worden de totale lasten, baten en de beoogde mutaties ten gunste/laste van de reserves weergegeven. Het is de optelsom van de beleidsvelden 3.3.1 tot en met 3.3.6. Bedragen
Rekening (bedragen x € 1.000,-)
Meerjarenraming
Begroting
Begroting
2012
2013
2014
2015
2016
2017
Lasten
n
-26.871 n
-26.498 n
-26.389 n
-24.565 n
-24.376 n
-24.134
Baten
v
32.946 v
31.315 v
31.675 v
29.228 v
29.245 v
29.149
Saldo van baten en lasten
v
6.075 v
4.817 v
5.286 v
4.663 v
4.869 v
5.015
Beoogde stortingen in reserves
n
-6.903 n
-967 n
-497 n
-1.255 n
-1.265 n
-1.333
Beoogde onttrekkingen aan reserves
v
8.287 v
2.283 v
1.078 v
1.470 v
462 v
455
Geraamd resultaat
v
7.459 v
6.133 v
5.867 v
4.878 v
4.066 v
4.137
Rekening-begrotingsresultaat
n
-1.953 n
-654 n
-578 n
-25 n
-238 n
-314
Geraamd resultaat
v
5.506 v
5.479 v
5.289 v
4.853 v
3.828 v
3.823
(- = nadeel en + = voordeel) De navolgende beleidsvelden behoren tot het thema mens en maatschappijen worden hierna nader toegelicht: 3.3.1 Veiligheid 3.3.2 Jeugd en gezin 3.3.3 Maatschappelijke participatie 3.3.4 Preventie en opvang 3.3.5 Sociale samenhang en leefbaarheid 3.3.6 Bestuur (inclusief begrotingsresultaat)
37
thema mens & maatschappij
Veiligheid
Jeugd en gezin
Maatschappelijke participatie
Preventie en opvang
Sociale samenhang en leefbaarheid
Bestuur
Begrotingsresultaat
38
3.3.1. Veiligheid
I. Doelen 2010 - 2014 Integrale veiligheid • Een veilige gemeente voor iedereen. • Tegengaan en terugdringen van inbreuken op openbare orde, leefbaarheid en veiligheid. • Actieve stimulering van buurtpreventieprojecten. • Stimulering en ondersteuning van bestaande buurtpreventieprojecten.
II. Wat willen we bereiken? In het raadsprogramma 2010-2014 zijn geen beleidsaccenten voorzien voor dit beleidsveld voor 2014.
III. Wat gaan we doen in 2014? Integrale veiligheid De gemeenteraad stelt iedere 4 jaar een Integraal Veiligheidsbeleid vast, waarin de lokale prioriteiten vastgelegd worden en waarin de contouren van het veiligheidsbeleid binnen onze gemeente worden aangegeven. De actuele veiligheidsproblemen in onze gemeente worden benoemd en de wijze van aanpak van de problemen wordt geschetst. Centraal uitgangspunt blijft een integrale aanpak van de veiligheidsproblemen. Voor de periode tot en met 2014 zijn in de beleidsnota de volgende prioriteiten benoemd en worden de ambities met betrekking tot deze prioriteiten aangegeven: - (intensiveren van) de bestrijding van overlast door hondenpoep en zwerfvuil; - woninginbraken; - hinderlijke en/of overlastgevende jeugdgroepen en de bestrijding van overlast door jongeren; - verkeersveiligheid; - georganiseerde criminaliteit. De Kempengemeenten ontwikkelen, in samenspraak met de politie en het Openbaar Ministerie (OM), jaarlijks een Jaarplan Veiligheid. Van daaruit worden in een jaarlijks vast te stellen lokaal Uitvoeringsprogramma Integraal Veiligheidsbeleid de concrete doelen en de daarbij behorende in dat jaar te ondernemen activiteiten / maatregelen benoemd. In 2014 zal de raad de prioriteiten voor de jaren 2015 tot en met 2018 benoemen. Deze zullen uitgewerkt worden in de Beleidsnota Integrale Veiligheid 2015-2018 die vervolgens ter vaststelling aan de raad aangeboden wordt. Buurtpreventie In 2013 is een volledige dekking bereikt in onze gemeente door buurtpreventiewijken. Buurtpreventie is een probaat middel om preventief veiligheid en leefbaarheid onder de aandacht te brengen van onze inwoners en bezoekers. Tevens kunnen inwoners op een effectieve manier via buurtpreventie vroegtijdig meldingen doen van onveilige of ongewenste situaties. Dit bevordert de burgerparticipatie en de samenwerking tussen partners op het gebied van veiligheid en leefbaarheid, maar vooral de veiligheid en leefbaarheid in onze gemeente. In 2014 zal gewerkt worden aan het in stand houden van actieve buurtpreventieteams en het initiëren van nieuwe acties en samenwerkingsverbanden. Veiligheidsregio / Brandweer Per 1 januari 2011 zijn de gezamenlijke gemeenten op grond van de Wet Gemeenschappelijke Regelingen de Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Brabant-Zuidoost aangegaan en hebben zij op grond hiervan een openbaar lichaam, genaamd Veiligheidsregio Brabant-Zuidoost ingesteld. De gemeente Bladel neemt hieraan ook deel. Veiligheidsregio Brabant-Zuidoost is een organisatie waarin brandweer, GHOR en RAV (Regionale Ambulancevoorziening) samenwerken om incidenten en rampen te voorkomen, beperken en bestrijden. Per 1 januari 2014 zullen alle brandweergerelateerde taken naar het regionale niveau van de veiligheidsregio getild worden. Daarmee komt een einde aan de gemeentelijke brandweren. Hiervoor zal onze gemeente een uitgebreide dienstverleningsovereenkomst aangaan met de Veiligheidregio voor de beroepskrachten en alle brandweervrijwilligers.
39
Hierbij dient wel de kanttekening te worden gemaakt dat enkele werkzaamheden, en dus ook de kosten hiervan, voor rekening van de gemeente blijven. We denken hierbij aan het controleren van de brandkranen, de ureninzet voor de rampenbestrijding en beleidsadvisering en het ongedekt deel van de gemeentelijke overheadkosten. Besluitvorming over de toekomstvisie brandveiligheidszorg vindt pas plaats begin 2014, zodat de financiële vertaling meegenomen kan worden in de begroting 2015 e.v. In het procesvoorstel wordt nu gesproken over een basispakket brandweerzorg en een collectief pluspakket, zijnde een pakket aan taken die door alle deelnemende gemeenten aan de VRBZO zijn opgedragen. Belangrijk uitgangspunt voor onze gemeente is en blijft: een gelijke basis brandweerzorg voor elke inwoner binnen de gehele Veiligheidsregio. Na het principeakkoord starten de praktische voorbereidingen omtrent de regionalisering en de implementatiefase. In deze fase richten de werkgroepen zich op het effectueren van de regionalisering van de brandweerzorg per 1 januari 2014. Bij deze praktische voorbereiding wordt ook een intensieve bijdrage vanuit de 19 nog te regionaliseren gemeenten verwacht. Vooral in deze fase is het belangrijk een vinger aan de pols te houden wat betreft nut, noodzaak en bijbehorende kosten. De door het Algemeen Bestuur benoemde uitgangspunten tijdens de bestuursconferentie 2012 worden namelijk (mogelijk) deels loslaten. Zo is door het bestuur destijds het uitgangspunt benoemd dat er binnen de regio een gelijke basis brandweerzorg voor elke inwoner is. In het eindbeeld dat voor ogen staat, zal de repressieve dekking kunnen variëren doordat deze gerelateerd wordt aan huidige risico’s en de op historische gegevens gebaseerde kans dat zich een incident voordoet. De regio is dan de maat waarop de brandweerzorg georganiseerd wordt en daarbinnen werken ze met een aantal locaties die niet gemeente gebonden zijn. Om het hoogst haalbare rendement te bereiken tegen zo laag mogelijke kosten zullen dan niet de lokale maar de regionale overschrijdingen van opkomsttijden bepalend zijn. Als randgemeente van onze Veiligheidsregio moeten we waakzaam zijn dat niet binnen onze gemeente telkens de opkomsttijden overschreden zullen worden. Herijking Regionaal Softdrugsbeleid De gemeente hanteert de 0-optie, dat wil zeggen geen coffeeshop in de gemeente. Door de beperking van verkoop van softdrugs aan alleen Nederlanders, het “ingezetenencriterium”, is doelgericht het drugstoerisme uit het buitenland tegengegaan. Negatieve neveneffecten als gevolg van de legitimatieplicht, zoals toename van overlast, het ontstaan van illegale markten en straathandel, worden binnen onze gemeente niet waargenomen. Indien dit wel het geval is dienen direct maatregelen genomen te worden. Dit vergt een goed samenspel tussen gemeenten, politie en OM. De lokale driehoek (burgemeester, politie en OM) vult het beleid concreet in en stelt zo nodig prioriteiten bij de dagelijkse handhaving. Voor het project “Herijking Regionaal Softdrugsbeleid” zal de regionale bestuurlijke werkgroep softdrugs aanbevelingen doen hoe in dit kader vorm en inhoud gegeven kan worden aan de gezamenlijke verantwoordelijkheid. Deelname en samenwerking Veiligheidshuis Het algemene doel van het Veiligheidshuis is het creëren van een sluitende keten rond zorg- en risicogevallen om te voorkomen dat ze uitvallen in geboden trajecten, shopgedrag gaan vertonen of (weer) afglijden in de criminaliteit. Het Veiligheidshuis kan ingeschakeld worden bij de nazorg voor ex-gedetineerden, het casusoverleg veelplegers, aanpak casussen huiselijk geweld en tijdelijk huisverbod, casusoverleg risicojeugd en jeugdgroepen in samenwerking met het Centrum voor Jeugd en Gezin. Onze gemeente neemt deel in het Veiligheidshuis Brabant Zuidoost, op de locatie Regio Eindhoven en reserveert jaarlijks structureel een bijdrage van ca € 5.000,- t.b.v. het Veiligheidshuis. Nationale politie De nationale politie en de nieuwe politiewet moeten leiden tot betere politiezorg en meer veiligheid in Nederland. Het lokale gezag over de politie blijft ongewijzigd. Wat betreft de bestuurlijke aansturing van de politie betekent het onder andere, dat er een andere indeling van politieregio’s ontstaat en er 9 basisteams in de regio Oost-Brabant worden gevormd. Een van de basisteams is basisteam de Kempen waartoe de politie in de gemeenten Bergeijk, Best, Bladel, Eersel, Oirschot, Reusel – De Mierden, Veldhoven en Waalre behoren. In 2014 zullen de genoemde gemeenten, in samenspraak met het basisteam de Kempen en het OM, het Jaarplan Veiligheid 2014 opstellen dat wederom mede als basis zal dienen voor het lokale Uitvoeringsprogramma 2014. Door dit Uitvoeringsprogramma en de evaluatie ervan ter kennisgeving aan te bieden aan de gemeenteraad, wordt verantwoording afgelegd over het gevoerde beleid, de getroffen maatregelen en de effecten daarvan. De gemeen40
teraad zal tevens, o.a. via de jaarlijkse themabijeenkomst integrale veiligheid in de Commissie MAZ, op de hoogte gehouden worden van de ontwikkelingen in het kader van de ontwikkelingen van de nationale politie. Regionaal Informatie & Expertise Centrum (RIEC) Vanaf 1 januari 2012 nemen de RIEC's de grenzen aan van de nieuwe regionale politie-eenheden zoals aangeduid in de wet Nationale Politie. De regionale samenwerking met het RIEC is verankerd in het regionaal convenant geintegreerde decentrale aanpak georganiseerde misdaad Zuid Oost Brabant, hetgeen ook door onze gemeente in 2010 is ondertekend. Onze gemeente maakt gebruik van de diensten van het RIEC in op dit moment twee lopende casussen. Op deze manier kan de benodigde informatie van partners verkregen en uitgewisseld worden. Tevens fungeert het RIEC als partner bij handhavingknelpunten en als vraagbaak bij een BIBOB aanpak. Voor het jaar 2014 is ca. € 9.000,- begroot als jaarlijkse bijdrage aan het RIEC. Afhankelijk van de te houden evaluatie eind 2013 zal worden bezien of het nieuwe convenant in 2015 ondertekend gaat worden, dus of onze gemeente ook ná 2014 gebruik zal maken van de diensten van het RIEC. Deze keuze wordt aan uw raad voorgelegd.
Meerjarenprogramma 2013 – 2017 Niet van toepassing.
Bezuinigingsmaatregelen
omschrijving (bedragen x € 1.000,-)
keuze
Onderstaand worden de bezuinigingen/ombuigingen opgesomd en in het kort nader toegelicht. Voor nadere verdieping wordt verwezen naar de toelichting in de perspectiefnota 2013.
onderhoud openbare gebouwen =
budgettaire lasten / baten 2013
2014
2015
2016
2017
8
8
8
8
8
8
8
8
8
8
(- = nadeel en + = voordeel)
Toelichting bezuinigingsmaatregelen Onderhoud openbare gebouwen In het meerjaren onderhoudsprogramma (mop) gebouwen is gezocht naar maatregelen die qua planning naar een later tijdstip kunnen worden geschoven. De maatregelen worden variërend van 5-10 jaar naar een later uitvoeringsjaar geschoven. Ook zijn vanuit strategisch vastgoedbeheer een aantal gebouwen op een “lager” uitvoeringsniveau gezet en hierdoor wordt de intensiteit verlaagd van uit te voeren maatregelen. Door deze principes in het mop te vertalen en in te voeren leidt dit een lagere dotatie aan de betreffende onderhoudsvoorzieningen gemeentelijke gebouwen (brandweerkazernes).
Ontwikkelingen Niet van toepassing.
IV. Wat mag het kosten? In onderstaand overzicht wordt het totaal van de lasten en baten en de eventuele mutaties in de reserves weergegeven. 41
Bedragen
Rekening
Meerjarenraming
Begroting
Begroting
2012
2013
2014
2015
2016
-1.883 n
-1.929 n
-1.930 n
-1.921 n
-1.913 n
-1.896
v
8 v
8 v
8 v
8 v
8
n
-1.883 n
-1.921 n
-1.922 n
-1.913 n
-1.905 n
-1.888
v
29 v
23 v
23 v
23 v
23 v
23
Totaal baten
v
29 v
23 v
23 v
23 v
23 v
23
Saldo van baten en lasten
n
-1.854 n
-1.898 n
-1.899 n
-1.890 n
-1.882 n
-1.865
n
-1.854 n
-1.898 n
-1.899 n
-1.890 n
-1.882 n
-1.865
(bedragen x € 1.000,-)
2017
Lasten bestaand beleid
n
dekkingsmaatregelen meerjarenprogramma 2012-2016 Totaal lasten Baten bestaand beleid dekkingsmaatregelen meerjarenprogramma 2012-2016
beoogde storting in reserves beoogde onttrekking aan reserves Geraamd resultaat
(+ = nadeel en - = voordeel) Het verloop ná 2013 wordt veroorzaakt door lagere lasten als gevolg van vrijval kapitaallasten.
42
3.3.2. Jeugd en gezin I. Doelen 2010 - 2014 Algemeen • Ondersteunen van kinderen, jongeren en hun ouders/verzorgers binnen en buiten de gezinssituatie bij het omgaan met belemmeringen in hun persoonlijke situatie. Een gemeente waar de jeugd de ruimte krijgt om zich te ontwikkelen, gebruik makend van eigen talenten en capaciteiten. Een gemeente waar jongeren gebruik kunnen maken van letterlijk en figuurlijk laagdrempelige voorzieningen en faciliteiten. Jeugd en Jongerenwerk: • Een flexibel jeugdbeleid. • Jongeren, ouders en intermediairs (professionals) moeten dicht bij huis een beroep op ondersteuning bij het opgroeien en opvoeden kunnen doen. • Verbeteren van het kunnen omgaan van kinderen, jongeren en hun ouders/verzorgers met belemmeringen in de persoonlijke situatie middels ondersteuning. • Vergroten van de ontwikkelingsruimte van kinderen en jongeren. • Het aanbieden van laagdrempelige voorzieningen en faciliteiten. • Bewustwording van jongeren dat zij deel uitmaken van de samenleving en daarvoor verantwoordelijkheid dragen. • Toerusten van ouders en verzorgers voor hun verantwoordelijkheden (opvoedingstaken). • Verbeteren van vroegsignalering middels ontwikkeling van de gemeentelijke taken op het gebied van de preventieve jeugdzorg. • Zorgdragen voor betaalbare, veilige en toegankelijke voorzieningen en ontmoetingsplekken voor jongeren. • Betrekken van jongeren bij beleidsvorming. • Afstemming tussen zorg, onderwijs, jongerenwerk en hulpverlening. • Op peil houden en waar mogelijk aanpassen of uitbreiden van het voorzieningenniveau. Preventieve jeugdzorg: Uitvoering geven aan de taken uit de Wmo middels invulling van de volgende vijf functies: • Signalering • Toeleiding naar het hulpaanbod • Licht pedagogische hulp • Coördinatie van zorg op lokaal niveau • Informatie en Advies Om bovenstaande vijf functies in te vullen is er een Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) gerealiseerd en geopend eind 2011. Aan de hand van een jaarlijks op- en bij te stellen activiteiten programma wordt nader vorm gegeven aan de samenwerking van de uitvoerende organisaties die gelinkt zijn aan het CJG. Daarnaast moet het structureel overleg van de kernpartners (maatschappelijk werk – jongerenopbouwwerk – jeugd GGZ) een bijdrage leveren aan de doorontwikkeling van het CJG. Voor de voortgangsrapportage CJG wordt verwezen naar blz. 53. Primair onderwijs Alle scholen voor primair onderwijs zijn participant in het “samenwerkingsverband primair onderwijs Valkenswaard, Veldhoven e.o.” Het betreft scholen voor basis en speciaal onderwijs gesitueerd in de gemeenten Bergeijk, Bladel, Cranendonck, Eersel, Heeze-Leende (gedeeltelijk), Oirschot, Reusel-De Mierden, Valkenswaard, Veldhoven en Waalre. Het bestuur van het samenwerkingsverband dient met de gemeenten een op overeenstemming gericht overleg te voeren over het ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband. In dit plan staat hoe het samenwerkingsverband leerlingen met speciale behoeften op scholen plaatst en hoe de ondersteuningsmiddelen worden ingezet op de diverse scholen. Kinderopvang: • Voldoende, gevarieerd, betaalbaar en flexibel aanbod van kinderopvangmogelijkheden dicht bij huis, van een gegarandeerd goede kwaliteit. • Uitvoering wettelijke taken op het gebied van de Wet Kinderopvang. Peuterspeelzaalwerk: • Een zodanig betaalbaar en kwalitatief aanbod van peuterspeelzaalwerk dat ieder kind in de leeftijd van 2,5 tot 4 jaar gedurende twee dagdelen per week de peuterspeelzaal kan bezoeken. • Voorkomen van taalachterstanden op de basisschool. 43
Jeugdgezondheidszorg: • De gezondheid, groei en ontwikkeling van jeugdigen bevorderen en beschermen.
II. Wat willen we bereiken? In het raadsprogramma 2010-2014 zijn de navolgende beleidsaccenten geformuleerd voor 2014. • •
Uitwerking keuzenotitie Lokale Educatieve Agenda Bevorderen betrokkenheid jeugd bij het jeugd- en jongerenwerk
III. Wat gaan we doen in 2014? Uitwerken notitie Lokale Educatieve Agenda (LEA) De gemeente vervult een voorwaardenscheppende, ondersteunende en stimulerende rol ter bevordering van de samenwerking van scholen met peuterspeelzaalwerk, kinderopvang, jeugdgezondheidszorg en welzijnswerk. Daarbij is uitgangspunt dat instellingen en gemeente op basis van gelijkwaardigheid samenwerken en ieder een eigen verantwoordelijkheid hebben. Het beslisdocument LEA Bladel is door de gemeenteraad op 16 december 2010 vastgesteld. De gemeenteraad heeft ingestemd met de volgende - in het beslisdocument LEA Bladel opgenomen - voorstellen, suggesties of ambities: 1. structureel € 25.000,- bestemmen voor voorschoolse educatie; 2. bij de brede school ontwikkeling nog meer nadruk leggen op inhoudelijke samenwerking om een goede doorgaande lijn 0 – 12 jarigen te verwezenlijken; 3. in het kader van passend onderwijs streven naar een vestiging van een VSO-ZMOK voorziening in Bladel, waarbij als uitgangspunt geldt dat deze operatie budgettair neutraal geschiedt; 4. middelen uitvoering sportnota (€ 25.000,- incidenteel en € 7.500,- structureel) en een deel van de voormalige middelen schoolbegeleiding inzetten voor combinatiefuncties. Ad 1. In het Besluit specifieke uitkering gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid 2011-2014 is voor Bladel een bedrag opgenomen van ca € 35.000,-. Dit bedrag zal, overeenkomstig het vastgestelde beleid, volledig worden ingezet in de voorschoolse voorzieningen (extra opvang doelgroepkinderen VVE, verlaging ouderbijdrage doelgroepkinderen VVE, compensatie Bladel Overdrachtsinstrumentarium en (bij)scholing personeel peuterspeelzalen en kinderopvang). Het (extra) gemeentelijk bedrag van € 25.000,- zou in eerste aanleg worden ingezet in het kader van de harmonisatie peuterspeelzaalwerk/kinderopvang. Op 20 juni 2013 heeft uw raad, bij vaststelling van de perspectiefnota 2013, dit bedrag bezuinigd (zie onderdeel bezuinigingsmaatregelen). Ad 2. Deze ambitie wordt breed uitgedragen richting het (voorschools) onderwijsveld. De (inhoudelijke) samenwerking tussen de instellingen is groeiende en krijgt binnen het vastgestelde VVE beleid steeds meer gestalte. Niet alleen via professionalisering leidsters peuterspeelzalen, pedagogisch medewerkers kinderopvang en leerkrachten onderbouw basisscholen, maar ook door uitwisseling en versterking onderlinge contacten. In 2013-2014 zal een deel van het budget onderwijsachterstandenbeleid worden ingezet voor scholing in “KIJK 04” een observatie en registratie instrument voor het volgen van de ontwikkeling van jonge kinderen. Ad 3. Essentie van passend onderwijs is dat de samenwerkingsverbanden ondersteuningsplannen gaan maken die voorzien in passend onderwijs voor elke leerling. Over de ondersteuningsplannen dient ‘Op Overeenstemming Gericht Overleg’ (OOGO) plaats te vinden met de gemeenten. Zowel met het samenwerkingsverband primair onderwijs, als met het samenwerkingsverband voortgezet onderwijs wordt druk overleg gevoerd over verantwoordelijkheden leerlingenzorg en jeugdzorg. Voor 1 november 2013 dienen de samenwerkingsverbanden bestuurlijk rond te zijn, vóór 1 mei 2014 dient OOGO plaats te vinden. Ad 4. Zie toelichting sociale samenhang en leefbaarheid. Brede schoolontwikkeling kern Hapert De Marnixschool is op 1 augustus 2013 opgeheven. Het gebouw van de Marnix wordt het schooljaar 2013-2014 volledig in medegebruik genomen door basisschool het Palet. De groepen 7 en 8 van het Palet hebben hierin hun intrek genomen. Dit geeft het Palet de ruimte om in de locatie Bernhardstraat 4 meer invulling te geven aan de 44
brede school ontwikkeling (muzieklokaal, technieklokaal, lokaal neveninstromers, lokaal combinatiefunctionarissen / sportstage de Kempen). Per schooljaar wordt bezien hoeveel lokalen het volgend schooljaar in medegebruik worden genomen. De commissie inwoners en de gemeenteraad zal hiervan jaarlijks in de maand mei mededeling worden gedaan. Over uiterlijk 4 schooljaren zal het Palet alle onderwijsfuncties kunnen huisvesten in de Bernhardstraat. Binnen deze termijn is uitsluitsel te verwachten over de nieuwe MFA in Hapert. Brede schoolontwikkeling kern Hoogeloon In de vergadering van 20 september 2012 heeft u besloten vooralsnog niet over te gaan tot het realiseren van een brede school aan het Valensplein, maar met minimale investeringen praktische invulling te geven aan het realiseren van een brede school op de huidige locatie aan het Hofveld. Voorbereidingen hiertoe zijn door het schoolbestuur in gang gezet. Wij verwachten in 2014 een eerste planopzet. Bevorderen betrokkenheid jeugd bij jeugd- en jongerenwerk Er wordt door het jeugd- en jongerenwerk ingezet op jongerenparticipatie in gemeente Bladel. Hiertoe worden wensen van jongeren geïnventariseerd en tegelijkertijd worden de jongeren gestimuleerd om zelf initiatieven te nemen. Concrete initiatieven zijn het voor de tweede keer uitgevoerde Graffiti project in samenwerking met het Pius X College en jongeren die in het kader van hun maatschappelijke stage betrokken zijn bij het organiseren van diverse activiteiten voor hun eigen doelgroep.
Meerjarenprogramma 2013 – 2017 Onderstaand worden de (nieuwe) wensen voor de planperiode 2013-2017 opgesomd en nader toegelicht. investeringen
omschrijving (bedragen x € 1.000,-)
2013
2014
2015
budgettaire lasten/baten 2016
2017
2013
investeringsbijdrage huisvesting decentraal jongerenwerk
49
totaal lasten jeugd en gezin
49
2014
2015
2016
2017
(+ = nadeel en - = voordeel) Toelichting meerjarenprogramma 2013 – 2017 Decentraal jongerenwerk Enkele jaren geleden werd door de gemeenteraad besloten het jongerenwerk in onze gemeente niet langer centraal vanuit één accommodatie aan te bieden, maar voortaan decentraal (per kern) dichtbij de vraag van de doelgroep vorm te geven. Dat aanbod in de eigen kern bestaat uit professionele ondersteuning bij alles wat jongeren bezighoudt, (willen) organiseren en/of realiseren. Ook een plek waar men elkaar kan treffen en die zaken vrijblijvend bespreekbaar kan maken, is onderdeel van het aanbod. Om daartoe ruimten te creëren en/of bestaande ruimten aan te passen, is destijds een bedrag geoormerkt, waarvan het restant ultimo 2013 € 49.000,- bedraagt. Veelal worden die ontmoetingsplekken / jeugdhonken in (bestaande ruimten van) een gemeenschapshuis gerealiseerd. In Hoogeloon, Casteren en Hapert zijn al middelen naar jongerenvoorzieningen gegaan. Het verdient aanbeveling om het restantbudghet aan te wenden voor de andere kernen.
Bezuinigingsmaatregelen Onderstaand worden de bezuinigingen/ombuigingen opgesomd en in het kort nader toegelicht. Voor nadere verdieping wordt verwezen naar de toelichting in de perspectiefnota 2013.
45
(bedragen x € 1.000,-)
keuze
omschrijving onderhoud openbare gebouwen subsidies scouting toezicht kinderopvang subsidies jongerenopbouwwerk subsidie Zuidzorg consultatiebureau subsidie muzikale vorming via scholen bijdrage voor- en vroegschoolse educatie (VVE) invoeren 6 km-grens leerlingenvervoer totaal nog te realiseren
=
budgettaire lasten / baten 2013
2014
2015
2016
2017
-1
-1
15
15
25
25 4
-1 1 15 44 33 30 25 13
-1 2 15 44 33 30 25 13
-1 2 15 44 33 30 25 13
39
43
160
161
161
(- = nadeel en + = voordeel)
Toelichting bezuinigingsmaatregelen Onderhoud openbare gebouwen In het meerjaren onderhoudsprogramma (mop) gebouwen is gezocht naar maatregelen die qua planning naar een later tijdstip kunnen worden geschoven. De maatregelen worden variërend van 5-10 jaar naar een later uitvoeringsjaar geschoven. Ook zijn vanuit strategisch vastgoedbeheer een aantal gebouwen op een “lager” uitvoeringsniveau gezet en hierdoor wordt de intensiteit verlaagd van uit te voeren maatregelen. Door deze principes in het mop te vertalen en in te voeren leidt dit een lagere dotatie aan de betreffende onderhoudsvoorzieningen gemeentelijke gebouwen (peuterspeelzalen, Los Hoes en CJG Bladel). Subsidies scouting De subsidie aan scouting Wilibrordus Bladel en Jubam Duizel wordt met ingang van 2015 en 2016 met 5% per jaar verlaagd. Toezicht kinderopvang Het budget voor toezicht kinderopvang (inspectie door GGD) wordt verlaagd met € 15.000,- en wordt daarmee meer afgestemd op werkelijke uitgaven in het verleden. Subsidie jongerenopbouwwerk De activiteiten voor decentraal jongerenopbouwwerk ad € 9.000,- en de voorlichting leerlingen basisonderwijs ad € 9.000,- worden met ingang van 2015 beëindigd. Daarnaast worden de budgetten voor het preventieve jeugdbeleid ad € 15.000,- en jeugd- en jongerenwerk ad € 11.000,- afgeraamd, omdat er geen structurele bestemming aangegeven is. Subsidie Zuidzorg consultatiebureau De subsidie aan Zuidzorg voor het consultatiebureau in Hapert wordt met € 33.000,- gekort, zodat ook voor de locatie Hapert het zelfde nivo geldt als in de andere kernen. Subsidie muzikale vorming via scholen Het budget voor muzikale vorming op scholen wordt gehalveerd. Voor- en vroegschoolse opvang De gemeente Bladel ontvangt op basis van het Besluit specifieke uitkering gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid 2011-2014 een geoormerkt bedrag € 35.000,- per jaar. Dit bedrag wordt volledig ingezet in de voorschoolse voorzieningen (extra opvang doelgroepkinderen VVE, verlaging ouderbijdrage doelgroepkinderen VVE, compensatie Bladels Overdracht Instrumentarium en (bij)scholing personeel peuterspeelzalen en kinderopvang). Daarnaast wordt een deel van het gemeentelijk LEA-budget ingezet voor dit doel. Het LEA-budget wordt niet meer langer ingezet voor de voorschoolse voorzieningen. Leerlingenvervoer De kilometergrens waarbinnen geen recht op leerlingenvervoer bestaat wordt verruimd van 4 km naar 6 km.
Ontwikkelingen
46
Transitie Jeugdzorg Gemeenten worden per 1 januari 2015 verantwoordelijk voor alle vormen van jeugdhulp en ondersteuning. Vrijwillige provinciale jeugdzorg, jeugdbescherming, jeugdreclassering, jeugd Geestelijke Gezondheidszorg (-ggz) en de zorg voor licht verstandelijk gehandicapten (-lvg) moeten integreren tot één stelsel voor hulp aan jeugdigen en gezinnen. In nauwe samenhang vindt ook de invoering van de Wet Passend Onderwijs, de overheveling van delen van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ / functies begeleiding en persoonlijke verzorging) naar de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en de uitvoering van de Participatiewet plaats. Wanneer gemeenten verantwoordelijk zijn voor deze taken kunnen ze in samenhang de problematiek van het kind en zijn hof haar ouders in beeld brengen en zorgen voor passende ondersteuning. Voor de transitie van de Jeugdzorg wordt door de gemeente Bladel subregionaal samengewerkt met de gemeenten Bergeijk, Eersel en Reusel- de Mierden. Deze subregionale samenwerking is weggezet in een projectstructuur met een aangestelde projectleider voor de vier gemeenten samen.
Op regionaal niveau gebeurd dit in het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven (SRE). Door wijziging van het Jeugdstelsel kan de grote druk op gespecialiseerde zorg worden teruggedrongen en de verkokerde manier van werken worden aangepakt. De veranderingen binnen het jeugdstelsel moeten leiden tot meer preventie en eerder ondersteuning, meer uitgaan van de eigen kracht van jeugdigen en hun ouders, minder snel problemen medicaliseren, betere samenwerking rond gezinnen, integrale hulp op maat en lagere kosten. Bij de overdracht van de taken naar gemeente vindt op basis van regeerakkoorden (Rutte I, Lenteakkoord en Rutte II) een korting plaats van in totaal € 450 miljoen op een totaalbedrag van € 3 miljard. Gemeenten staan hiermee voor een grote uitdaging: met minder middelen dan de huidige uitgaven een nieuwe taak uitvoeren. Bij de financiële vertaling van de te nemen dekkingsmaatregelen in begroting 2011 van de gemeente Bladel, waarin de voorstellen van Rutte I financiëel verdisconteerd waren, is reeds geanticipeerd op de korting. De budgetten die gemeenten gaan ontvangen voor de decentralisaties werk, jeugd en langdurige zorg zullen zonder beperkingen worden overgeheveld naar het gemeentefonds. Met ander worden, er worden geen budgettaire schotten geplaatst. Via drie decentralisatie-uitkeringen ontvangen de gemeenten de middelen. Gemeenten kunnen zelf bepalen hoe ze hier mee omgaan. Er kan ontschot worden tussen de uitkeringen, binnen het sociale domein en binnen het totale gemeentelijke werkveld. Dit biedt gemeente de mogelijkheid om zorg dichtbij mensen te organiseren door te kijken naar wat mensen zelf samen met hun omgeving kunnen. Door vrijheid in de besteding van de middelen kunnen gemeente creatieve oplossingen en maatwerk organiseren. Harmonisatie peuterspeelzaalwerk-kinderopvang Stichting Peuterspeelzaal gemeente Bladel heeft een exploitatiebegroting 2014 ingediend waarin de door uw raad gestelde bezuinigingstaakstelling (een korting van 20% op het subsidiebedrag 2010, met een opbouw van 5% per jaar te beginnen in 2012) is doorgevoerd. In het kader van de harmonisatie peuterspeelzaalwerk-kinderopvang zou vanaf 2014 een (extra) subsidiekorting van € 50.000,- doorgevoerd worden. Deze extra korting heeft het bestuur niet opgenomen in de exploitatiebegroting, omdat het bestuur deze korting direct gekoppeld heeft aan de harmonisatie kinderopvang-peuterspeelzaalwerk. Toen begin van dit jaar duidelijk werd dat dit traject geen kans van slagen had, is men ervan uitgegaan dat de extra korting van de baan was. In een op 2 september j.l. gehouden gesprek met het bestuur is gesteld dat als het gemeentelijk besluit in stand blijft, dit betekent dat de peuterspeelzaal in 2015 een besluit zal moeten nemen over het sluiten van bepaalde 47
groepen/locaties. Interen (€ 50.000,-) op de reserves kan ook, maar slechts voor één jaar, daarna volgt faillissement, wat betekent dat per 1 augustus 2015 het personeel op straat komt te staan. De extra subsidiekorting verhalen op de ouders is volgens het bestuur geen issue, dan wordt de financiële drempel veel te hoog. Wij bevestigen dat de € 50.000,- gekoppeld was aan de harmonisatie peuterspeelzaalwerk-kinderopvang. Het harmonisatietraject en het voorbereidingstraject voor de perspectiefnota 2013 hebben tegelijkertijd gelopen. Wellicht dat dit de reden is geweest waarom in de beraadslaging en besluitvorming niet explicieter stil is gestaan bij deze extra subsidiekorting. Dit neemt echter niet weg dat de ingerekende bezuiniging van € 50.000,- zonder meer geschrapt kan worden. Het bestuur van de peuterspeelzalen is bereid om, naast de 20% subsidiekorting die in 2015 wordt bereikt, serieus mee te denken over verlaging kosten en/of verhoging inkomsten. Hierbij denkt het bestuur aan: • invoeren inkomensafhankelijke ouderbijdrage; • overleg met andere peuterspeelzaalbesturen over kostenvermindering / verhoging inkomsten; • onderzoek of intensievere samenwerking met het onderwijs kan leiden tot kostenbesparing. In het gesprek met het bestuur heeft de portefeuillehouder onderwijs toegezegd zich sterk te zullen maken om de extra korting in 2014 op te schorten en het jaar 2014 te gebruiken om de mogelijkheden tot vermindering subsidie peuterspeelzaalwerk te onderzoeken. Wij hebben in onze vergadering van 3 september j.l. gesproken over deze materie en zijn tot de conclusie gekomen hierover pas een besluit te kunnen nemen op basis van een advies van onze beleidsafdeling Welzijn, waarin garanties worden gegeven dat, als 2014 wordt opgeschort, de bezuinigingstaakstelling van € 50.000,- in 2015 wel wordt gehaald. Deze opdracht hebben wij binnen de organisatie uitgezet. In afwachting van dit advies handhaven wij voor 2014 vooralsnog een subsidiebedrag aan de Stichting Peuterspeelzalen gemeente Bladel van ca € 165.000,- (subsidiebedrag 2013 verminderd met 5% en met € 50.000,-).
IV. Wat mag het kosten? In onderstaand overzicht wordt het totaal van de lasten en baten en de eventuele mutaties in de reserves weergegeven. Bedragen
Rekening
Meerjarenraming
Begroting
Begroting
2012
2013
2014
2015
2016
-4.438 n
-4.605 n
-4.374 n
-4.054 n
-4.045 n
-4.019
dekkingsmaatregelen
v
39 v
43 v
160 v
161 v
161
meerjarenprogramma 2012-2016
n
(bedragen x € 1.000,-)
2017
Lasten bestaand beleid
n
-49
n
-4.438 n
-4.615 n
-4.331 n
-3.894 n
-3.884 n
-3.858
v
239 v
205 v
205 v
170 v
170 v
170
Totaal baten
v
239 v
205 v
205 v
170 v
170 v
170
Saldo van baten en lasten
n
-4.199 n
-4.410 n
-4.126 n
-3.724 n
-3.714 n
-3.688
n
-4.199 n
-4.410 n
-4.126 n
-3.724 n
-3.714 n
-3.688
Totaal lasten Baten bestaand beleid dekkingsmaatregelen meerjarenprogramma 2012-2016
beoogde storting in reserves beoogde onttrekking aan reserves Geraamd resultaat
(+ = nadeel en - = voordeel) Op basis van de meicirculaire 2013 ontvangen we in 2013 via de algemene uitkering eenmalige compensatie voor de brede impuls combinatiefuncties / buurtcoaches en invoeringskosten jeugdzorg tot een bedrag van € 109.000,-. Deze middelen hebben we afgezonderd voor de dekking van de onderliggende activiteiten. Op grond van de geldende overeenkomst met het bestuur van het Pius-X-college dienen de gedecentraliseerde rijksmiddelen voor onderwijshuisvesting doorbetaald te worden aan die school. Als gevolg van de neerwaartse aanpassingen van zowel de maatstaven als de uitkeringsfactoren behoeft er per saldo aanzienlijk minder doorbetaald te worden.
48
Neerwaartse aanpassing van de verdeelmaatstaven vindt voornamelijk zijn oorzaak door de gerichte verdeling van de in het regeerakkoord opgenomen eenzijdige korting van € 256 miljoen. Dit bedrag wordt volledig toegevoegd aan de begroting van het ministerie van OCW en wordt weer overgeheveld naar scholen (voor primair en voortgezet onderwijs) ten behoeve van hun huisvesting. Tot en met 2014 ontvangen we € 35.000,- van het rijk voor de uitvoering van het onderwijsachterstandenbeleid. Het verloop ná 2015 wordt voorts veroorzaakt door lagere lasten als gevolg van vrijval kapitaallasten.
49
3.3.3. Maatschappelijke participatie I. Doelen
•
Burgers door middel van individuele voorzieningen (hulpmiddelen en diensten) zodanig ondersteunen, zodat het mogelijk is om: - een huishouden te voeren - zich te verplaatsen in en om de woning - zich lokaal te verplaatsen per vervoermiddel - medemensen te ontmoeten en op basis daarvan sociale verbanden aan te gaan. Ouderen, chronisch zieken en gehandicapten: zo lang mogelijk zelfstandig laten wonen en zelfstandig deel laten nemen aan de samenleving. Veiligheid en gebruiksgemak van de woning en woonomgeving. Evenwichtige leeftijdsopbouw in het dorp, waardoor de beschikbaarheid van mantelzorg bevorderd wordt. Ontwikkeling van een zorgcultuur die erop gericht is de zorg naar de mensen te brengen en niet de mensen naar de zorg. De ontwikkeling van dienstencentra in elke kern, waar zorg- en welzijnsdiensten worden aangeboden. De ontwikkeling van zorg- en welzijnsdiensten, die het voor de doelgroep mogelijk maken om deel te blijven uitmaken van de lokale gemeenschap. Het inrichten en verstrekken van dusdanige voorzieningen dat de gevolgen van een handicap voor gehandicapte inwoners en huisgenoten worden verlicht. Het herstellen van de controle over de zelfstandige deelname aan het maatschappelijk leven. Het scheppen van goede voorwaarden en condities. Het geven van stimulansen. Een laagdrempelige informatie-, advies- en ondersteuningsfunctie op het gebied van wonen, welzijn en zorg. Een zo goed mogelijk pakket aan Wmo-voorzieningen aan de burger aanbieden. Vermindering van de groep burgers die (tijdelijk) niet in hun inkomen kunnen voorzien. Voorzien in ondersteunende financiële regelingen voor inwoners die (langdurig) moeten rondkomen van een minimuminkomen. Actief uitvoering geven aan wettelijke taken vanuit Wet inburgering. Vergroten arbeidsparticipatie, inburgering en bevorderen van maatschappelijke participatie door deelname aan educatie.
II. Wat willen we bereiken? In het raadsprogramma 2010-2014 zijn geen beleidsaccenten geformuleerd voor 2014.
III. Wat gaan we doen in 2014? Uitvoering beleidsacties uit Beleidskader Welzijn, Maatschappelijke onderst. en Zorg 2012 Op 3 november 2011 heeft de gemeenteraad het Beleidskader Welzijn, Maatschappelijke ondersteuning en Zorg 2012-2015 vastgesteld. De volgende beleidsacties worden uitgevoerd: Doorontwikkeling Zorgloket (kernen): De toegang tot het Zorgloket Bladel willen we (verder) lokaliseren naar alle kernen. Daarvoor hebben we al afspraken gemaakt met de Zorgcoöperatie Hoogeloon en het Steunpunt De Kloostertuin in Hapert. Wij willen in 2014 ook in Netersel en Casteren op lokaal niveau de samenwerking met het Zorgloket Bladel hebben versterkt en verstevigd. Inmiddels hebben we in beide kernen overleg met een werkgroep/platform om deze doelstelling te realiseren. Het gevraagde eenmalig bedrag ad € 5.000,- is voornamelijk bedoeld voor deskundigheidsbevordering en (extra) scholing. Doorontwikkeling Maatschappelijk steunsysteem: Het maatschappelijke steunsysteem SPAR is inmiddels doorontwikkeld tot het Bladelse casuïstiekoverleg voor de intensieve zorgvrager met een psychische-, psychiatrische- of somatische beperking (of een combinatie daarvan). Een dergelijk overleg kan alleen plaatsvinden onder nadrukkelijke coördinatie van (de medewerkers van) het Zorgloket. Dit vraagt extra personele inzet van de ISD (structurele kosten € 10.000,-). Subsidiepilot bijzondere doelgroepen: Lokale verenigingen en vrijwilligersorganisaties worden met een (additionele) subsidie gedurende twee jaren ad € 5.000,- op (het jaarlijkse subsidieprogramma) uitgedaagd om vernieuwende activiteiten te organiseren voor mensen met beperking. Vanwege het uitstel van invoering van de Functie Begeleiding is hier in 2012 nog weinig aan gedaan en doorgeschoven naar 2014. 50
Uitvoering nieuw lokaal gezondheidsbeleidsplan: Voor de uitvoering van de acties in het kader van het lokaal gezondheidsbeleid wordt structureel ca € 4.000,geraamd. Ontwikkelen/uitbreiden slimme zorg-concepten: Om mensen met beperkingen zo lang mogelijk zelfstandig te kunnen laten wonen – in het bijzonder mensen met (beginnende) dementie- zijn nieuwe zorgvormen noodzakelijk. Samen met lokale zorgaanbieders willen we in Bladel experimenteren met zorg op afstand waarbij de inzet van de gemeente Bladel gericht zal zijn op bewustwording en het onder de aandacht brengen van de mogelijkheden van ICT-/ Domotica-/Slimme zorg. Met zorgaanbieder Zuidzorg is al een plan van aanpak gemaakt. Extra kosten gedurende twee jaar ad € 5.000,-. Nieuwe vrijwilligersbeleid (structurele lasten van € 10.000,- vanaf 2014); Actieprogramma mensen met schulden (structurele lasten van € 5.000,- vanaf 2014); Versterking en verpersoonlijking mantelzorgondersteuning (structurele lasten van € 10.000,- vanaf 2014); Aanpak problematiek eenzaamheid onder ouderen (structurele lasten van € 2.000,- vanaf 2015) en Ondersteuning dementerenden (structurele lasten van € 2.000,- oorspronkelijk 2015 maar nu 2013).
Meerjarenprogramma 2013 – 2017 Niet van toepassing.
Bezuinigingsmaatregelen
omschrijving (bedragen x € 1.000,-) subsidie platform en Wmo ondersteuning psycho sociaal onderhoud openbare gebouwen subsidie losse verzoeken uit samenleving uitkering van WVK-groep totaal nog te realiseren
keuze
Onderstaand worden de bezuinigingen/ombuigingen opgesomd en in het kort nader toegelicht. Voor nadere verdieping wordt verwezen naar de toelichting in de perspectiefnota 2013.
=
budgettaire lasten / baten 2013
2014
2015
2016
2017
2
5 2 4
5 2 4 200
5 2 4 200
5 2 4 200
2
11
211
211
211
(- = nadeel en + = voordeel)
Toelichting bezuinigingsmaatregelen Subsidie platform en Wmo Taakstellende bezuiniging van € 5.000,- en wordt daarmee meer afgestemd op werkelijke uitgaven in het verleden. Onderhoud openbare gebouwen In het meerjaren onderhoudsprogramma (mop) gebouwen is gezocht naar maatregelen die qua planning naar een later tijdstip kunnen worden geschoven. De maatregelen worden variërend van 5-10 jaar naar een later uitvoeringsjaar geschoven. Ook zijn vanuit strategisch vastgoedbeheer een aantal gebouwen op een “lager” uitvoeringsniveau gezet en hierdoor wordt de intensiteit verlaagd van uit te voeren maatregelen. Door deze principes in het mop te vertalen en in te voeren leidt dit een lagere dotatie aan de betreffende onderhoudsvoorzieningen gemeentelijke gebouwen (steunpunten Kloostertuin en Den Bogerd). Subsidie losse verzoeken uit samenleving Het beschikbare budget om steeds snel en adequaat in te kunnen spelen op subsidieverzoeken vanuit de samenleving wordt niet meer in de meerjarenraming geraamd. Uitkering WVK-groep Door het algemeen bestuur van WVK-groep is op 27 juni 2013 besloten om de winstuitkering aan de deelnemende gemeenten te verlengen tot en met 2017. Ná 2017 zal de afweging voor het continueren van de winstuitkeringen jaarlijks bezien moeten worden. De reservepositie van WVK-groep biedt ons inziens die mogelijkheid.
51
Ontwikkelingen Nieuwe Wmo per 1-1-2015 Het was oorspronkelijk de bedoeling van het kabinet om per 1 januari 2014 de (Awbz-)Functie Begeleiding toe te voegen aan de Wmo. Deze datum is niet gehaald en uitgesteld tot 1 januari 2015. Deze gelegenheid wordt aangegrepen om een nieuwe Wmo per 1 januari 2015 in te voeren waar naast de ‘oude’ Wmo-voorzieningen ook de Functie Begeleiding en de Persoonlijke verzorging zal worden toegevoegd. Deze transitie van de Wmo gaat gepaard met een nog nadrukkelijker beroep van de Wmo-aanvrager op eigen (financiële) mogelijkheden en die van zijn/haar omgeving waardoor een forse bezuiniging moet worden gerealiseerd. Net als voor de invoering van de Participatiewet is ook voor deze transitie een projectorganisatie door de Kempengemeenten ingericht. Herstructurering WVK / ISD Bij de Kempengemeenten bestaat een (autonome) behoefte om de uitvoering van de sociale zekerheid (voor zover het gaat om de gemeentelijke verantwoordelijkheid) beter op elkaar af te stemmen. De uitvoeringsorganisaties (WVK en ISD) zullen de komende jaren te maken krijgen met bezuinigingen terwijl doelgroepen en reïntegratietrajecten vergelijkbaar zijn. Door intensievere samenwerking van beide organisaties zijn financiële en organisatorische voordelen te halen.
IV. Wat mag het kosten? In onderstaand overzicht wordt het totaal van de lasten en baten en de eventuele mutaties in de reserves weergegeven. Bedragen
Rekening
Meerjarenraming
Begroting
Begroting
2012
2013
2014
2015
2016
-11.987 n
-11.973 n
-12.138 n
-11.358 n
-11.225 n
-11.165
v
2 v
11 v
11 v
11 v
11
n
-11.987 n
-11.971 n
-12.127 n
-11.347 n
-11.214 n
-11.154
v
8.806 v
8.428 v
8.410 v
8.105 v
8.198 v
8.270
v
200 v
200 v
200
(bedragen x € 1.000,-)
2017
Lasten bestaand beleid
n
dekkingsmaatregelen meerjarenprogramma 2012-2016 Totaal lasten Baten bestaand beleid dekkingsmaatregelen meerjarenprogramma 2012-2016 Totaal baten
v
8.806 v
8.428 v
8.410 v
8.305 v
8.398 v
8.470
Saldo van baten en lasten
n
-3.181 n
-3.543 n
-3.717 n
-3.042 n
-2.816 n
-2.684
n
-3.181 n
-3.543 n
-3.717 n
-3.042 n
-2.816 n
-2.684
beoogde storting in reserves beoogde onttrekking aan reserves Geraamd resultaat
(+ = nadeel en - = voordeel) In de jaarrekening 2012 zijn de lasten en baten verantwoord van de uitvoering en afrekening van IDOP / kleinschalige verpleegunit Hoogeloon. De voortdurende economische crisis heeft de afgelopen jaren ook in Bladel geleid tot oplopende werkloosheid en een toename van het beroep op een gemeentelijke bijstandsuitkering. Verwacht wordt dat dit zeker ook nog voor 2014 zal doorzetten. Dit zal tot extra bijstandsuitkeringen leiden. Het verloop ná 2014 wordt enerzijds veroorzaakt door lagere lasten als gevolg van vrijval kapitaallasten en anderzijds ontvangen we vanaf 2014 van WVK-groep geen (winst)uitkering meer. Deze zijn overigens wel weer begrepen bij onderdeel dekkingsmaatregelen.
52
3.3.4. Preventie en opvang I. Doelen 2010-2014 Door preventie bijdragen de psychische en lichamelijke gezondheid van burgers bevorderen, omdat gezonde mensen beter in staat zijn om volwaardig aan de maatschappij deel te nemen. Daar waar door psychische of sociale problemen maatschappelijke deelname niet meer mogelijk is zorgen voor een vangnet om verslechtering te voorkomen. • •
• • •
Het voorkomen en het vroegtijdig opsporen van gezondheidsproblemen onder de bevolking. Het beschermen en bevorderen van het lichamelijk, geestelijk en sociaal welbevinden van de bevolking, waarbij leefstijl en gedrag, sociale en fysieke omgeving en zorgvoorzieningen mede van invloed zijn. Subdoelstellingen: Bevorderen dat alle inwoners optimale kansen op gezondheid hebben. Bevorderen dat alle relevante sectoren (binnen en buiten de gemeente) bijdragen aan het vergroten van de kansen op gezondheid. Het bieden van hulp op maat aan burgers die dat nodig hebben op de terreinen maatschappelijke opvang, openbare geestelijke gezondheidszorg en verslavingszorg.
II. Wat willen we bereiken? In het raadsprogramma 2010-2014 zijn de navolgende beleidsaccenten geformuleerd voor 2014. •
Halfjaarlijkse voortgangsrapportage bereikte resultaten CJG
III. Wat gaan we doen in 2014? Centrum Jeugd en Gezin (CJG) Voortgangsrapportage bereikte resultaten CJG Eind 2011 is het Centrum voor Jeugd & Gezin aan de markt in Bladel geopend. Hierin zijn de kernpartners ZuidZorg, GGD, Lumens Groep en Jeugd-Punt gehuisvest. Vanuit dit CJG wordt de zorg voor jeugdigen en hun ouders georganiseerd en gecoördineerd. Het CJG wordt ondersteund door een website en een telefoonlijn voor vragen en informatie. In 2012 is in alle kernen een Informatiepunt Opvoeding gerealiseerd waar ouders en opvoeders terecht kunnen met alle vragen over opvoeden en opgroeien. Inhoudelijk wordt door de betrokken professionele organisaties ingezet op een sluitende aanpak volgens het principe “één gezin, één plan”. Instrumenten die worden ingezet om dit doel te bereiken zijn het faciliteren en ondersteunen van een actief gebruik van het signaleringsysteem Zorg voor Jeugd en goed uitgeruste zorgadviesteams op de scholen. In 2014 en verder wordt het CJG doorontwikkeld gericht op samenwerking en afstemming tussen de organisaties uit het zorg-, welzijn- en onderwijsveld en gericht op de taken en verantwoordelijkheden die naar de gemeente komen in het kader van de transitie Jeugdzorg. Inlooppunten informatie en advies Het CJG wordt ondersteund door een website en een telefoonlijn voor vragen en informatie. Maandelijks worden door de kernpartners van het CJG een of meerdere opvoedspreekuren per kern gehouden voor vragen van ouders en opvoeders van jeugd van – 9 maanden tot 23 jaar (Infopunten Opvoeding). Ook worden in alle kernen, afgestemd op de lokale vraag, groepsbijeenkomsten georganiseerd. Tot slot wordt er door het jeugd- en jongerenwerk een aanvullend aanbod ontwikkeld voor 19 tot en met 23-jarigen. Hierbij zal ingezet worden op het begeleiden van jongeren naar scholing, werk en zorg. In 2014 wordt ingezet op de ontwikkeling van het preventieve aanbod en voorlichting. Dit wordt zo veel mogelijk afgestemd op de vraag.
Opvoed- en opgroeipraktijk Er dient voldoende en passend aanbod aan licht pedagogische hulp beschikbaar te zijn. Dit aanbod is nu niet optimaal. Waar passend wordt bij de kern- en ketenpartners ingekocht. En ook op basis van de vraag uit Bladel wordt door de kernpartners samen aanbod gecreëerd. Daarbij kijken zij nadrukkelijk over hun organisatiegrenzen en maken slimme verbindingen.
Sluitende aanpak Door consulteren van en samenwerken met het onderwijsveld en de kern- en ketenpartners, wordt gebouwd aan een gedragen aanpak ten aanzien van (de versterking van) zorg adviesteams en de opschaling van casuïstiek
53
waar nodig. Er zijn gedegen spelregels ten aanzien van ketencoördinators, ketenregisseurs en signaalgevers. Ook in 2014 wordt ingezet op de samenwerking met het onderwijsveld in het kader van het Passend Onderwijs.
Meerjarenprogramma 2013 – 2017 Niet van toepassing
Bezuinigingsmaatregelen
omschrijving (bedragen x € 1.000,-)
keuze
Onderstaand worden de bezuinigingen/ombuigingen opgesomd en in het kort nader toegelicht. Voor nadere verdieping wordt verwezen naar de toelichting in de perspectiefnota 2013. budgettaire lasten / baten 2013
2014
2015
2016
2017
39 -39 18 2
59
59
59
18 2
18 2
18 2
20
79
79
79
basisgezondheidszorg (bijdragen GGD) basisgezondheidszorg (bijdragen GGD) algemeen maatschappelijk werk (MW Dommelregio) subsidie losse verzoeken uit samenleving
B B
18 -18 16
totaal nog te realiseren
=
16
(- = nadeel en + = voordeel)
Toelichting bezuinigingsmaatregelen Basisgezondheidszorg (GGD) Betreft een ingeraamde taakstellende bezuiniging op de bijdrage aan de GGD uit de vorige bezuinigingsronde. We gaan er vanuit dat deze alsnog vanaf 2015 gerealiseerd gaan worden. Algemeen maatschappelijk werk (Dommelregio) Betreft een ingeraamde taakstellende bezuiniging op de bijdrage aan de De Dommelregio uit de vorige bezuinigingsronde. We gaan er vanuit dat deze alsnog gerealiseerd gaan worden. Subsidie losse verzoeken uit samenleving Het beschikbare budget om steeds snel en adequaat in te kunnen spelen op subsidieverzoeken vanuit de samenleving wordt niet meer in de meerjarenraming geraamd.
Ontwikkelingen Niet van toepassing.
IV. Wat mag het kosten? In onderstaand overzicht wordt het totaal van de lasten en baten en de eventuele mutaties in de reserves weergegeven.
54
Bedragen
Rekening
Meerjarenraming
Begroting
Begroting
2012
2013
2014
2015
2016
2017
-514 n
-584 n
-588 n
-587 n
-588 n
-588
v
16 v
20 v
79 v
79 v
79
n
-514 n
-568 n
-568 n
-508 n
-509 n
-509
n
-514 n
-568 n
-568 n
-508 n
-509 n
-509
n
-514 n
-568 n
-568 n
-508 n
-509 n
-509
(bedragen x € 1.000,-) Lasten bestaand beleid
n
dekkingsmaatregelen meerjarenprogramma 2012-2016 Totaal lasten Baten bestaand beleid dekkingsmaatregelen meerjarenprogramma 2012-2016 Totaal baten Saldo van baten en lasten beoogde storting in reserves beoogde onttrekking aan reserves Geraamd resultaat
(+ = nadeel en - = voordeel) Behoeft geen nadere toelichting.
55
3.3.5. Sociale samenhang en leefbaarheid I. Doelen 2010 - 2014 Een woon- en leefomgeving waarin inwoners zich zo zelfstandig en veilig mogelijk kunnen verplaatsen, en waar zij gebruik kunnen maken van letterlijk en figuurlijk laagdrempelige voorzieningen en faciliteiten. Op deze manier kan de gemeente de inwoners daadwerkelijk laten meedoen in de samenleving.
Het bevorderen van deelname aan sport- en beweegactiviteiten, zowel georganiseerd als ongeorganiseerd, vanwege de positieve maatschappelijke effecten van sport op gezondheid, welzijn, leefbaarheid in de kernen, participatie en integratie. Vanuit een voorwaardenscheppende rol in nauwe samenwerking met de sportverenigingen en andere betrokken partners, invulling geven aan het sportbeleid om sportdeelname te vergroten en de sociaal maatschappelijke waarde van sport optimaal te benutten. Voor de ontwikkeling van kinderen is het belangrijk dat zij kunnen spelen. Als gemeente hebben we daarom voldoende speelterreintjes aangelegd. Het doel van deze speelterreintjes is onder andere dat kinderen bewegen en met elkaar om leren gaan. Het doel is om het huidige voorzieningenniveau te handhaven. Alle kernen beschikken over een gemeenschapshuis, als basisvoorziening voor het leefbaar houden van alle kernen van de gemeente Bladel. Burgers wordt toegang geboden tot de vijf kernfuncties van de bibliotheek: kennis en informatie, ontwikkeling en educatie, kunst en cultuur, lezen en literatuur, ontmoeting en debat. De culturele participatie en behoud van het culturele erfgoed vergroten, middels vernieuwing, cultuureducatie, cultuurdeelname, voorwaarden en subsidiering, kunst. AMV-onderwijs: muzikale basisvorming in het primair onderwijs van de groepen 4 en 5. Zoveel mogelijk (jonge) mensen kennis laten maken met deze cultuuruitingen door middel van een individuele subsidieregeling muzikale en culturele vorming voor 6 tot 21 jarigen woonachtig in de gemeente Bladel. Maatschappelijke vorming bevorderen door activiteiten te organiseren die mensen handvatten bieden om zelfstandig deel te nemen aan de maatschappij. De verantwoordelijkheid voor de organisatie en bekostiging van deze activiteiten ligt primair bij verenigingen en mensen zelf. Het subsidie-instrument wordt ingezet voor activiteiten die georganiseerd en uitgevoerd worden door vrijwilligers die zelf niet primair tot de doelgroep behoren. Kinderen en volwassenen kennis en vaardigheden bijbrengen die nodig zijn om als zelfstandige burgers in onze democratische samenleving te kunnen functioneren, zowel in sociaaleconomisch als in sociaalcultureel opzicht. Een maatschappelijke stage draagt bij aan het ontwikkelen van een verantwoordelijkheidsgevoel van jongeren voor hun omgeving. Ze zijn zich bewust van de plaats die ze innemen in de maatschappij en hun rol daarbij om de maatschappij leefbaar te houden. (“de maatschappij, dat ben jij”). De stage draagt bij aan het ontwikkelen van belangeloosheid: je inzetten voor een ander zonder dat je daarvoor beloont hoeft te worden. We streven ernaar om ongeveer 3 fte combinatiesfuncties te hebben gerealiseerd (personeel te werk gesteld bij 1 werkgever, maar werkzaam in 2 of meer sectoren: bijvoorbeeld onderwijs en sport). Het bieden van een passende vervoersvoorziening aan kinderen die hier op basis van de wet en verordening voor in aanmerking komen.
II. Wat willen we bereiken? In het raadsprogramma 2010-2014 zijn de navolgende beleidsaccenten geformuleerd voor 2014. •
Nieuwbouw sporthal nabij Pius-X
III. Wat gaan we doen in 2014? Nieuwbouw nabij Pius-X college Op 7 mei 2013 is de aanbesteding van zowel de sporthal als de sportzaal gestart. Beide gebouwen zijn als één opdracht in de markt gezet, waarvoor de school en de gemeente gezamenlijk opdrachtgever zijn. Vijf partijen zijn uitgenodigd om ons een aanbieding te doen. Volgens planning zal in augustus 2013 de opdracht worden gegund. Als harde voorwaarde is gesteld dat beide gebouwen op 1 augustus 2014 gebruiksklaar moeten zijn. De omgeving van de sporthal/sportzaal (“fase 2. inrichting buitenruimte”) zal pas worden ingericht op het moment dat duidelijk is hoe deze nieuwe gebouwen exact worden vormgegeven en gesitueerd in het terrein. 56
Onderzoek bouw/verbouw Den Tref en Den Herd - MFA Hapert: In juni 2012 heeft de gemeenteraad de Verkenningennotitie vastgesteld voor realisatie van een multifunctionele accommodatie (MFA) in Hapert. Daarin kunnen gemeenschapshuis, ouderensteunpunt, basisscholen, onderwijsgerelateerde functies en bibliotheek een plaats krijgen. De gemeenteraad stemde ook in met de voorkeursvariant, waarin het kerkgebouw en de pastorie zijn opgenomen. Het college kreeg de opdracht een nadere analyse uit te voeren voor de realisatie van de MFA Hapert. Vervolgens is als eerste gekeken naar de juridische aspecten. De volgende belangrijke stap is het opstellen van het programma van eisen. Hierin wordt beschreven welke ruimtelijke en functionele eisen aan de verschillende ruimtes gesteld worden en hoe deze ruimtes ten opzichte van elkaar komen te staan. Uitgangspunt daarbij is de voorkeursvariant (dus inclusief hergebruik kerkgebouw en pastorie). Na afronding van het programma van eisen worden nog een financiële paragraaf en een afsprakenkader opgesteld. De behandeling van de eindnotitie in de gemeenteraad is voorzien in oktober 2013. Afhankelijk van de politieke prioriteitenstelling zal het plan in 2014 verder uitgewerkt worden. - MFA Bladel: Het onderzoek naar de mogelijkheden om gemeenschapshuis Den Herd te integreren in het gemeentehuis vormt de afronding van het onderzoek naar de mogelijkheden van Den Herd op een andere locatie, dichterbij het centrum van Bladel. Een plaatselijke architect heeft een quick scan gemaakt van de mogelijkheden, inclusief indicatie van de kosten gemoeid met de noodzakelijke aanpassingen. Uit de resultaten van dit eerste verkennende onderzoek bleek dat er reële mogelijkheden zijn, die nader onderzoek rechtvaardigen. Ondertussen wordt gewerkt aan een verdiepingsslag van de eerste bevindingen. Er zal een integraal beeld worden geschetst van de gevolgen van het plan. Eind 2013 zal hierover meer duidelijkheid bestaan. Afhankelijk van de politieke prioriteitenstelling zal het plan in 2014 verder uitgewerkt worden. Realiseren combinatiefuncties Voor de financiering van de combinatiefunctionarissen wordt een deel van de voormalige middelen schoolbegeleiding ingezet. Onze gemeente voldoet aan de verplichting om eind 2012 in totaal 3 fte combinatiefuncties te hebben gerealiseerd. Begin 2013 hebben we in het kader van de regeling “buurtsportcoaches” het Rijk verzocht de rijksbijdrage combinatiefuncties op de hogen tot 120%. Dit verzoek is gehonoreerd. Onze gemeente heeft hiermee een inspanningsverplichting op zich genomen om vóór eind 2016 boven op de reeds bestaande 3 fte combinatiefuncties 0,5 fte extra in te zetten voor buurtsportcoaches.
Meerjarenprogramma 2013 – 2017 Onderstaand worden de (nieuwe) wensen voor de planperiode 2013-2017 opgesomd en nader toegelicht. investeringen
omschrijving (bedragen x € 1.000,-)
2013
budgettaire lasten/baten
2014
2015
2016
2017
2015
2016
2017
vervanging speeltoestellen 2013 - 2017
-63
-63
-63
-63
2013
2014
-8
-17
-25
totaal lasten soc.samenhang en leefbaarheid
-63
-63
-63
-63
-8
-17
-25
(+ = nadeel en - = voordeel) Toelichting meerjarenprogramma 2013 – 2017 Vervanging speeltoestellen Er is geïnventariseerd welke speeltoestellen in de gemeente Bladel vervangen moeten worden. Toestellen die niet meer aan de veiligheidseisen voldoen worden verwijderd, wanneer er geen middelen zijn voor vervanging worden de verwijderde toestellen niet vervangen. Bij de vervanging van toestellen wordt gekozen voor toestellen van duurzame materialen (langere levensduur en minder onderhoud). Om het huidige voorzieningenniveau te handhaven en de speeltoestellen te laten voldoen aan de wettelijke eisen zijn deze extra middelen nodig voor vervanging van speeltoestellen.
Bezuinigingsmaatregelen Onderstaand worden de bezuinigingen/ombuigingen opgesomd en in het kort nader toegelicht. Voor nadere verdieping wordt verwezen naar de toelichting in de perspectiefnota 2013.
57
(bedragen x € 1.000,-)
keuze
omschrijving subsidie openbare bibliotheek subsidie gemeenschapshuizen subisidie muzikale vorming "rugzakje" subisidie muziekverenigingen onderhoud openbare gebouwen subsidie losse verzoeken uit samenleving subsidies sportverenigingen totaal nog te realiseren
=
budgettaire lasten / baten 2013
2014
13
13 11
13
24
2015
2016
2017
4 45 40 4 13 11 6
8 45 40 8 13 11 13
11 45 40 8 13 11 13
123
138
141
(- = nadeel en + = voordeel)
Toelichting bezuinigingsmaatregelen Subsidie bibliotheek De bibliotheek in Hapert wordt gehandhaafd. Er wordt wel een taakstellende bezuiniging op de subsidie binnen het totale bibliotheekwerk opgelegd van 1% in 2015, 1% in 2016 en 1% in 2017 (per saldo 3% cumulatief). Subsidie gemeenschapshuizen Op de verleende bijdragen in voorzieningen voor inventaris van de 5 gemeenschapshuizen wordt met ingang van 2015 een korting toegepast van 25%. Subsidie muzikale vorming (rugzakje en muziekverenigingen) Het budget voor muzikale vorming op scholen wordt gehalveerd en de subsidies aan de muziekverenigingen wordt met ingang van 2015 en 2016 met 5% per jaar verlaagd. Onderhoud openbare gebouwen In het meerjaren onderhoudsprogramma (mop) gebouwen is gezocht naar maatregelen die qua planning naar een later tijdstip kunnen worden geschoven. De maatregelen worden variërend van 5-10 jaar naar een later uitvoeringsjaar geschoven. Ook zijn vanuit strategisch vastgoedbeheer een aantal gebouwen op een “lager” uitvoeringsniveau gezet en hierdoor wordt de intensiteit verlaagd van uit te voeren maatregelen. Door deze principes in het mop te vertalen en in te voeren leidt dit een lagere dotatie aan de betreffende onderhoudsvoorzieningen gemeentelijke gebouwen (bibliotheek, sportaccommodaties en gemeenschapshuizen). Subsidie losse verzoeken uit samenleving Het beschikbare budget om steeds snel en adequaat in te kunnen spelen op subsidieverzoeken vanuit de samenleving wordt niet meer in de meerjarenraming geraamd. Subsidies sportverenigingen De subsidies aan sportverenigingen wordt met ingang van 2015 en 2016 met 5% per jaar verlaagd.
Ontwikkelingen Gemeentebreed toepassen regeling “Gelegenheid bieden tot sport” Deloitte heeft voor ons de mogelijkheden in beeld gebracht om - op grond van de regeling “gelegenheid bieden tot sport”- BTW in aftrek te brengen over exploitatie- en onderhoudskosten, alsmede investeringen. Daarbij mag tevens 5 jaar terug worden gekeken. Medio 2013 zijn we met de Belastingdienst in overleg. Eind 2013 zal duidelijk worden of en zo ja in welke mate de Belastingdienst met deze constructie instemt en wat de praktische en financiële gevolgen ervan zullen zijn. Eigen onderkomen Gym- en turnver. Avanti-Turnivo In 2009 werd door de raad binnen de gemeentebegroting een bedrag geoormerkt voor de bouw van een nieuwe sporthal. Ten tijde van dit besluit werd door Avanti-Turnivo nogmaals verzocht om voor de gym- en turnvereniging in Bladel een turntrainingsfacilteit te realiseren. De gemeente heeft vervolgens onderzocht of deze voorziening in / aan / bij de nieuwe sporthal zou kunnen worden ingepast. Dat bleek uiteindelijk vanwege de beperkte beschikbare ruimte niet mogelijk. Het Pius X-college heeft daarop aangegeven mogelijk een oplossing te kunnen bieden door één van haar bestaande gymlokalen beschikbaar te stellen. Het Pius-X College, Avanti-Turnivo en de gemeente gaan nu gezamenlijk onderzoeken in hoeverre met die optie een adequate trainingsfaciliteit mogelijk wordt. Daar58
toe hebben partijen op 6 februari 2013 een intentieovereenkomst ondertekend. Eind 2013 zullen de onderzoeksresultaten aan de gemeenteraad worden voorgelegd. Voor deze voorziening zijn nog geen middelen geoormerkt in de meerjarenbegroting. Uitbreiding toestellenberging sporthal Hapert De afmetingen van de toestellenberging voldoet weliswaar aan de daartoe gehanteerde normen, maar in de praktijk blijkt de capaciteit onvoldoende. Efficiënter opbergen en opbergsystemen tegen de muur bieden onvoldoende oplossing. Bezien zou kunnen worden of – eventueel gecombineerd met andere bouwwerkzaamheden rondom de sporthal in de toekomst – de capaciteit met een uitbouw zou kunnen worden uitgebreid. Indicatie van de kosten € 20.000,-. Nieuwe sportnota In het tweede half jaar van 2013 zal een aanvang worden gemaakt met het opstellen van een nieuwe sportnota. Daarbij zal dankbaar gebruik gemaakt worden van het onderzoek eind 2012 door de Rekenkamercommissie naar de resultaten van het sportbeleid 2008-2012. Voor de prioriteiten van het nieuwe sportbeleid zal budget beschikbaar gesteld moeten worden. Integreren gemeenschapshuis in gemeentehuis Het onderzoek naar de mogelijkheden om gemeenschapshuis Den Herd te integreren in het gemeentehuis vormt de afronding van het onderzoek naar de mogelijkheden van Den Herd op een andere locatie, dichterbij het centrum van Bladel. Een plaatselijke architect heeft een quick scan gemaakt van de mogelijkheden, inclusief indicatie van de kosten gemoeid met de noodzakelijke aanpassingen. Uit de resultaten van dit eerste verkennende onderzoek bleek dat er reële mogelijkheden zijn, die nader onderzoek rechtvaardigen. Ondertussen wordt gewerkt aan een verdiepingsslag van de eerste bevindingen. Er zal een integraal beeld worden geschetst van de gevolgen van het plan. Eind 2013 zal hierover meer duidelijkheid bestaan. Plan Stichting Onderkomen Neterselse Verenigingen Stichting Onderkomen Neterselse Verenigingen heeft een projectplan opgesteld om het huidige onderkomen van jeugd(carnavals)vereniging De Barbiertjes (vervallen nishut op sportpark Netersel) om te bouwen tot een permanent onderkomen dat multifunctioneel gebruikt kan worden door alle verenigingen in Netersel (met name voor bouwen en opslag). Zij vraagt de gemeente om medewerking en een financiële bijdrage van € 60.000,-. Ze doet een beroep op het, in het meerjarenprogramma resterende, bedrag voor huisvesting van het decentraal jongerenwerk. Deze budgettaire ruimte is echter ook in beeld als dekking voor gewenste activiteiten in het kader van iDop Netersel (en iDop Casteren). Voor de kern Netersel betreft dit wens om te komen tot een pannakooi en een jeugdsoos voor kinderen van 11 t/m 15 jaar (iDop Casteren: speelweide Wagenbroeken). Om verwarring over de inzet / bestemming van deze middelen te voorkomen is hier de afgelopen tijd regelmatig afstemming over geweest (ambtee lijk, maar ook bestuurlijk). Ergens in het 3 kwartaal van 2013 zal hierover een besluit genomen worden. De aanvragers willen graag snel een uitspraak, omdat ze met een positief besluit van de gemeente meer succes hebben bij het benaderen van derden (fondsen, sponsoren, etc.).
IV. Wat mag het kosten? In onderstaand overzicht wordt het totaal van de bestaande lasten en baten en de eventuele mutaties in de reserves weergegeven.
59
Bedragen
Rekening (bedragen x € 1.000,-)
Meerjarenraming
Begroting
Begroting
2012
2013
2014
2015
2016
-3.755 n
-3.512 n
-3.634 n
-3.615 n
-3.588 n
-3.567
v
13 v
24 v
123 v
137 v
141
n
-8 n
-17 n
-25
2017
Lasten bestaand beleid
n
dekkingsmaatregelen meerjarenprogramma 2012-2016 n
-3.755 n
-3.499 n
-3.610 n
-3.500 n
-3.468 n
-3.451
v
1.049 v
543 v
545 v
545 v
545 v
545
Totaal baten
v
1.049 v
543 v
545 v
545 v
545 v
545
Saldo van baten en lasten
n
-2.706 n
-2.956 n
-3.065 n
-2.955 n
-2.923 n
-2.906
n
-2.706 n
-2.956 n
-3.065 n
-2.955 n
-2.923 n
-2.906
Totaal lasten Baten bestaand beleid dekkingsmaatregelen meerjarenprogramma 2012-2016
beoogde storting in reserves beoogde onttrekking aan reserves Geraamd resultaat
(+ = nadeel en - = voordeel) In 2012 is het pand van de voormalige jongensschool (bibliotheek) in Hapert verkocht. Daarnaast is er aan de gemeentelijke sportvelden meer onderhoud verricht. Het verloop ná 2013 wordt veroorzaakt door lagere lasten als gevolg van vrijval kapitaallasten.
60
3.3.6. Bestuur I. Doelen 2010 - 2014 • • • • • • • • • • • • • •
Een modern, democratisch bestuur dat efficiënt, effectief, creatief, integer en transparant is. Een optimale (digitale) dienstverlening aan de burger. Vereenvoudiging en beperking van de regelgeving. Een bedrijfsvoering gericht op innovatie, kwaliteitsbewaking dienstverlening, efficiënte inzet en beheersing van middelen die gerelateerd zijn aan outputgerichte prestatienormen. Een personeelsformatie die zowel in kwantiteit als kwaliteit afgestemd is op de te bereiken organisatiedoelstellingen, zodat een optimale bijdrage wordt geleverd aan de efficiënt ingerichte ambtelijke organisatie. Een ambtelijke organisatie die anticipeert op taken die door de overheid worden overgedragen aan de gemeente. Door intensievere (functionele) samenwerking binnen de vijf Kempengemeenten een nog doelmatigere, efficientere, kwalitatieve gemeentelijke organisatie waarin de continuïteit gewaarborgd is. De bestuurlijke zelfstandigheid van de gemeente blijft gewaarborgd. Er is een financiële buffer voor onvoorziene uitgaven beschikbaar, alsmede voor het opnemen van (stel)posten die niet aan specifieke programma’s worden toegerekend. Er wordt invulling gegeven aan het vastgesteld beleid ten aanzien van risicomanagement. Het beschikbare weerstandsvermogen is ten minste even groot als de omvang van het bepaalde risicoprofiel. Dit betekent een ratio weerstandsvermogen van groter of gelijk aan 1. Er is altijd voldoende geld beschikbaar om aan onze betalingsverplichtingen te voldoen. Er wordt tijdig betrouwbare en transparante informatie verstrekt, teneinde de kaderstellende taak van de raad te ondersteunen. Duurzaamheid: Organisatieversterkende randvoorwaarden: − taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden zijn vastgelegd in functieomschrijvingen en werkplannen; − opname van energiedoelstellingen in beleid van andere beleidsvelden; − structureel budget, randvoorwaarden en bevoegdheden vastgesteld m.b.t. investeringen in energiebesparing en duurzame energie in de gemeentelijke gebouwen en voorzieningen; − structurele communicatie over de aanpak en resultaten van klimaatbeleid naar alle relevante onderdelen en niveaus van de gemeentelijke organisatie; − monitoring op inspanningen (projectniveau). Gemeentelijke gebouwen (nieuwbouw): − realiseren met een met 20% verscherpte Energie Prestatie Coëfficiënt (EPC). Gemeentelijke gebouwen (bestaand): − energiebesparing 1,5% per jaar; − 40% opwekking en/of inkoop duurzame energie. Gemeentelijk wagenpark, dienstreizen en woon-werkverkeer: − 5% besparing fossiele brandstoffen en/of inkoop duurzame brandstoffen. Inkoop producten en diensten: − 50% van de ingekochte producten en diensten voldoet aan de duurzaam inkopencriteria. Grootschalige en/of collectieve Duurzame Energie-opties: − 3% van de energie die binnen de gemeentegrenzen wordt gebruikt wordt duurzaam opgewekt en geleverd via grootschalige en/of collectieve opties: − wind; − biomassa; − waterkracht; − warmte/koude-opslag.
II. Wat willen we bereiken? In het raadsprogramma 2010-2014 zijn de navolgende beleidsaccenten geformuleerd voor 2014. • Jaarlijkse rapportage effectiviteit voorlichting en communicatie • Jaarlijkse rapportage kwaliteit gemeentelijke dienstverlening en efficiency ambtelijke organisatie • Doorontwikkeling dualistische bestuursprincipes • Jaarlijkse rapportage uitvoering burgerparticipatie
61
III. Wat gaan we doen in 2014?
Uitgangspunt is dat sluitende (meerjaren)-begrotingen worden gepresenteerd, waarbij in ieder geval het vierde planjaar structureel sluitend is. Voor de planjaren 1 tot en met 3 wordt incidenteel een beroep gedaan op de algemene reserve met in achtneming van het door de gemeenteraad vastgestelde beleidskader betreffende het weerstandsvermogen. De structurele lasten in de begroting dienen gedekt te worden door structurele baten en dekkingsmiddelen. De woonlasten (OZB, rioolrechten en afvalstoffenheffing) voor de burger zullen niet extra verhoogd worden, enkel de nagecalculeerde inflatiecorrectie wordt toegepast. Ingeval het kostenniveau van de afvalstoffenverwijdering en het rioolbeheer tezamen zich toch ongunstiger mocht ontwikkelen, treedt het college van burgemeester en wethouders tijdig in overleg met de gemeenteraad op welke wijze aan het bijkomend uitgangspunt (afvalstoffenheffing, rioolrecht en OZB in totaal niet meer verhogen dan met een nagecalculeerde inflatiecorrectie) voldaan blijft worden.
Rapportage effectiviteit voorlichting en communicatie Jaarlijks zal over de effectiviteit van de voorlichting en communicatie worden gerapporteerd. Rapportage kwaliteit gemeentelijke dienstverlening In 2014 zal gemeente Bladel deelnemen aan de benchmark “WaarStaatJeGemeente”. Financieel toezicht provincie De provincie kent twee vormen van toezicht; preventief en repressief. Bladel valt sinds jaren onder het repressief toezicht. Deze milde vorm van toezicht wordt verkregen wanneer de begroting 2014 naar het oordeel van de provincie structureel in evenwicht is. Mocht dit niet het geval zijn, dan dient de meerjarenraming 2015-2017 voldoende aannemelijk te maken dat dit evenwicht uiterlijk in 2017 wordt bereikt. Bij de beoordeling of de begroting structureel in evenwicht is wordt door de toezichthouder ook gebruik gemaakt van het overzicht van incidentele lasten en baten. De incidentele lasten en baten zijn in bijlage IV weergegeven. Onder het preventieve toezicht behoeven naast de begroting ook alle daarop betrekking hebbende begrotingswijzigingen de goedkeuring van de provincie, alvorens tot uitvoering kan worden overgegaan. Dit kan dus leiden tot vertraging in de uitvoering. Daarnaast komt het de beeldvorming over het financiële beleid van de gemeente niet ten goede. In een brief van 19 april 2013 deelde de provincie ook mede dat de ingeraamde taakstellingen/bezuinigingen op hardheid en haalbaarheid beoordeeld zullen worden. Hiermee wordt de realiteit van de ramingen bepaald en daarmee ook de realiteit van het structureel budgettair saldo. Taakstellingen/bezuinigingen dienen met andere woorden concreet en haalbaar te zijn. Deze begroting voldoet ons inziens onverkort aan de richtlijnen van de provincie (sluitende begroting 2014 en concrete en haalbare taakstellingen/bezuinigingen). In meerjarig perspectief sluit de begroting zelfs met een structureel overschot van € 239.000,- in 2017. Horizontaal Toezicht (HT) De Belastingdienst zet steeds vaker in op horizontaal toezicht als controlestrategie. Het nieuwe handhavingsbeleid gaat uit van wederzijds vertrouwen, begrip en transparantie. Het is onze verantwoordelijkheid om te voldoen aan de fiscale wet- en regelgeving door het tonen van een meegaande houding en een adequate inrichting en beheersing van de relevante processen. We zijn druk bezig om onze processen HT-proof te krijgen. De beoogde samenwerking met de Belastingdienst betekent in de praktijk afstemming vooraf waar nodig, in plaats van controle en correcties achteraf.
Meerjarenprogramma 2013 – 2017 Onderstaand worden de (nieuwe) wensen voor de planperiode 2013-2017 opgesomd en nader toegelicht.
62
investeringen
omschrijving (bedragen x € 1.000,-)
2013
2014
2015
budgettaire lasten/baten 2016
2017
2013
2014
2015
2016
2017
bijdrage algemene reserve: - aktieplan VVP
35
- uitvoering VVP
130
- investeringsbijdrage decentraal jongerenwerk
49
totaal lasten bestuur
49
165
(+ = nadeel en - = voordeel) Toelichting meerjarenprogramma 2013 – 2017 Algemene reserve Betreft de geraamde mutaties ten laste van de algemene reserve zoals opgenomen in het meerjarenprogramma 2013-2017 (zie bijlage II).
Bezuinigingsmaatregelen
omschrijving (bedragen x € 1.000,-)
keuze
Onderstaand worden de bezuinigingen/ombuigingen opgesomd en in het kort nader toegelicht. Voor nadere verdieping wordt verwezen naar de toelichting in de perspectiefnota 2013.
subsidies dorpsbladen onderhoud openbare gebouwen restantbudget welzijnsplan 2013 verhoging tarieven OZB niet-woningen extra verhoging tarieven OZB woningen en niet-woningen extra verhoging tarieven Toeristenbelasting extra verhoging tarieven Toeristenbelasting (arbeidsmigranten) regionale projecten / transformatie SRE regionale samenvoeging algemene bezwaarschriftencommissie diversen bedrijfsvoering totaal nog te realiseren
=
budgettaire lasten / baten 2013
2014
2015
2016
2017
4 46 13 5 68 111 75 99 2 100
5 46 13 5 68 111 75 99 2 207
523
631
43 12
46 13
109
6 2 75
2 46 13 10 68 111 25 99 2 100
164
142
476
(- = nadeel en + = voordeel)
Toelichting bezuinigingsmaatregelen Subsidies dropsbladen De waarderingssubsidies voor de dorpsbladen worden met 25% per jaar afgebouwd tot een waarderingssubsidie van € 500,- per jaar, per dorp. Onderhoud openbare gebouwen In het meerjaren onderhoudsprogramma (mop) gebouwen is gezocht naar maatregelen die qua planning naar een later tijdstip kunnen worden geschoven. De maatregelen worden variërend van 5-10 jaar naar een later uitvoeringsjaar geschoven. Ook zijn vanuit strategisch vastgoedbeheer een aantal gebouwen op een “lager” uitvoeringsniveau gezet en hierdoor wordt de intensiteit verlaagd van uit te voeren maatregelen. Door deze principes in het mop te vertalen en in te voeren leidt dit een lagere dotatie aan de betreffende onderhoudsvoorzieningen gemeentelijke gebouwen (gemeentehuis en vm gemeentewerf Bleijenhoek). Restantbudget welzijnsplan 2013 In de raadsvergadering van 1 november 2012 is het subsidieplafonds voor welzijnsactiviteiten en welzijnsprojecten 2013 vastgesteld. Door diverse autonome mutaties resteren voor de jaren 2013 t/m 2017 per saldo voordelen. Tarieven OZB niet-woningen De tarieven voor de niet-woningen worden met ingang van 2015 afgestemd op het gemiddelde tarief van de Kempengemeenten. 63
Tarieven OZB woningen en niet-woningen Een deel van de bezuinigingstaakstelling wordt ingevuld door een extra bovenmatige verhoging van de tarieven voor de onroerende zaakbelasting (zowel voor de woningen als de niet-woningen). De OZB-tarieven worden boventrendmatige verhoogd met 2% extra in 2015. Tarieven toeristenbelasting / arbeidsmigranten De tarieven toeristenbelasting worden met ingang van 2015 extra verhoogd naar het gemiddelde niveau van 2012. Het gemiddeld landelijk tarief was in 2010 € 1,31. In 2012 is het gemiddeld landelijk tarief gestegen naar € 1,46 (bron: COELO). Naast de verhoging van de tarieven voor de toeristenbelasting wordt onderzocht of we ook belasting kunnen heffen over de zgn. arbeidsmigranten. We verwachten voor de arbeidsmigranten een meeropbrengst van € 25.000,- oplopend naar € 75.000,-. Regionale projecten / transformatie SRE In de ontwerp-begroting 2014 van de SRE zijn voor het jaar 2015 en volgende de financiële consequenties van de transformatie indicatief geraamd. Door de voorgestelde transformatie zal de inwonerbijdrage (exclusief de bijdrage aan Brainport Development en het SRE Stimuleringsfonds) worden teruggebracht van € 7,66 in 2014 naar € 2,89 in 2015. Vooralsnog worden er geen structurele middelen afgezonderd voor de dekking van de overdracht van (huidige) taken naar de gemeente. Wij gaan er immers van uit dat het enkel om incidentele projecten zal gaan. Regionale bezwaarschriftencommissie De werkzaamheden van de algemene bezwaarschriftencommissies bevatten voor een belangrijk deel bezwaren op het terrein van het omgevingsrecht en handhaving. Verwacht wordt dat samenwerking en samenvoeging van de algemene bezwarencommissie financieel voordeel oplevert. Wij gaan er vooralsnog van uit dat bij een regionale commissie we ¼ kunnen besparen op onze kosten van presentiegelden en reiskosten. Diversen bedrijfsvoering Verwezen wordt naar de toelichting in de paragraaf bedrijfsvoering.
Ontwikkelingen Vennootschapsbelasting met ingang van 2016 De Europese Commissie (EC) heeft de Nederlandse overheid medegedeeld dat de vrijstelling van vennootschapsbelasting voor overheidsbedrijven de mededinging op de interne markt verstoort. Dit heeft er toe geleid dat Nederland de vrijstelling waarschijnlijk per 1 januari 2016 zal afschaffen. Om te bepalen voor welke activiteiten die thans door overheidslichamen worden uitgevoerd de vrijstelling van vennootschapsbelasting aangepast moet worden, zoekt de EC aansluiting bij het begrip “economische activiteiten”. Het is op dit moment nog niet duidelijk voor welke overheidsbedrijven het zal gaan gelden. Wij wachten daarom de ontwikkelingen af.
IV. Wat mag het kosten? In onderstaand overzicht wordt het totaal van de lasten en baten en de eventuele mutaties in de reserves weergegeven. Ook de algemene dekkingsmiddelen zijn hierin opgenomen.
64
Bedragen
Rekening
Meerjarenraming
Begroting
Begroting
2012
2013
2014
2015
2016
-4.293 n
-4.087 n
-3.972 n
-3.664 n
-3.661 n
-3.647
v
164 v
142 v
262 v
264 v
372
n
-4.293 n
-3.923 n
-3.830 n
-3.402 n
-3.397 n
-3.275
v
22.824 v
22.067 v
22.327 v
19.973 v
19.850 v
19.683
v
214 v
259 v
259
(bedragen x € 1.000,-)
2017
Lasten bestaand beleid
n
dekkingsmaatregelen meerjarenprogramma 2012-2016 Totaal lasten Baten bestaand beleid dekkingsmaatregelen meerjarenprogramma 2012-2016
v
49 v
165
Totaal baten
v
22.824 v
22.116 v
22.492 v
20.187 v
20.109 v
19.942
Saldo van baten en lasten
v
18.531 v
18.193 v
18.662 v
16.785 v
16.712 v
16.667
beoogde storting in reserves
n
-6.903 n
-967 n
-497 n
-1.255 n
-1.265 n
-1.333
beoogde onttrekking aan reserves
v
8.287 v
2.283 v
1.078 v
1.470 v
462 v
455
Geraamd resultaat
v
19.915 v
19.509 v
19.243 v
17.000 v
15.909 v
15.789
rekening-begrotingsresultaat
v
1.953 v
654 v
578 v
24 v
238 v
314
beoogde storting in reserves
n
-1.953 n
-654 n
-578 n
-24 n
-238 n
-314
Geraamd resultaat
(+ = nadeel en - = voordeel) Voor een toelichting van de algemene dekkingsmiddelen wordt verwezen naar hoofdstuk 5. Beoogde mutaties reserves De beoogde toevoegingen hebben enerzijds betrekking op de winstuitnames van de grondexploitatie en anderzijds rentebijschrijvingen. Ook de meerjarige begrotingsresultaten worden verrekend met de algemene reserve. De beoogde onttrekkingen hebben voornamelijk betrekking op de aanwending van de algemene reserve voor de dekking van extra afschrijvingen van de activa met een maatschappelijk nut, de aanleg van de Gozelinusbocht, aanpassing kruispunt Gagelvelden, de uitvoering van de IDOP’s en de overheveling van budgetten van 2012 naar 2013. Daarnaast wordt de reserve ‘afschrijving geactiveerde investeringen’ en de reserve ‘verkoop hypotheekbedrijf HNG’ jaarlijks aangewend voor de dekking van enerzijds delen van de kapitaallasten van een drietal investeringen met een economisch nut en anderzijds voor de dekking van de weggevallen dividenduitkering HNG.
65
4. Paragrafen In de paragrafen worden onderwerpen die versnipperd in de begroting staan bij elkaar in beeld gebracht. Het gaat met name om de beleidslijnen voor beheersmatige aspecten die grote financiële gevolgen kunnen hebben voor het realiseren van de beleidsvelden. Zij geven een horizontale dwarsdoorsnede van de begroting. De paragrafen zijn bedoeld om extra informatie te geven voor de beoordeling van de financiële positie op de korte en lange(re) termijn.
4.1 Weerstandsvermogen en risicobeheersing De doelstelling van de paragraaf weerstandsvermogen is een zodanig inzicht te verschaffen dat op een verantwoorde wijze de hoogte van het vrij aanwendbare vermogen kan worden bepaald. Het weerstandsvermogen is het vermogen om niet-structurele financiële risico’s op te kunnen vangen teneinde zijn taken te kunnen voortzetten. Anders gezegd: beschikt de gemeente over het vermogen om financiële tegenvallers op te kunnen vangen zonder dat het beleid behoeft te worden aangepast. Het weerstandsvermogen is van belang voor het bepalen van de gezondheid van de financiële positie van de gemeente Bladel voor het begrotingsjaar, maar ook voor de meerjarenraming. Beleid voor risicomanagement De gemeenteraad heeft in zijn vergadering van 27 april 2006 de nota weerstandsvermogen en risicomanagement vastgesteld en in zijn vergadering van 22 maart 2012 de nota reserves en voorzieningen 2012. Deze nota’s en de paragraaf weerstandsvermogen hebben nauw verband met elkaar. In deze nota’s zijn vooral de beleidslijnen en de totale positie aan de orde gesteld. In de paragraaf weerstandsvermogen worden met name de financiële risico’s en het weerstandsvermogen geactualiseerd op basis van de laatste inzichten. Op deze wijze krijgt de gemeenteraad periodiek goed inzicht in de omvang en de mogelijkheden om financiële risico’s op te vangen. De doelstellingen van risicomanagement luiden als volgt: 1. Inzicht krijgen in de risico’s die we lopen. Op basis van dit inzicht kunnen risico’s eventueel worden afgedekt. 2. Er voor zorgen dat het optreden van risico’s zo weinig mogelijk effect heeft op de uitvoering van het bestaande beleid. 3. Verder stimuleren van het risicobewustzijn (van medewerkers) in de organisatie en het treffen van maatregelen ter voorkoming of beperking van risico’s. 4. De ratio weerstandsvermogen c.q. algemene reserve wordt uitgedruk als de verhouding tussen de algemene reserve en het gemiddelde van de geïnventariseerde risico’s. De gewenste omvang van het weerstandsvermo2 gen wordt bepaald op klasse C (voldoende) . Risicoprofiel In de op 22 maart 2012 vastgestelde nota reserves en voorzieningen 2012 is het eigenstandig risicoprofiel als normatief kader voor de omvang van de algemene reserve bepaald op de gemiddelde omvang van de geïnventariseerde risico’s. Weerstandsvermogen Indien een redelijke inschatting van het gewenste weerstandsvermogen kan worden gegeven, kan hieruit een indicatie voor de gezondheid en flexibiliteit van de gemeentelijke financiën op de korte én langere termijn worden gegeven. Om te bepalen of het weerstandsvermogen toereikend is, leggen we de relatie tussen de risicoprofielen en het daarbij gewenste weerstandsvermogen enerzijds en het beschikbare weerstandsvermogen anderzijds. De uitkomst van die berekening vormt de ratio weerstandsvermogen. De relatie tussen beide wordt in onderstaande figuur weergegeven.
2
Afgestemd op de door het Nederlands Adviesbureau voor Risico management (NAR) gehanteerde waarderingen.
66
A. gemiddeld gekwantificeerde risico's B. noodzakelijke omvang algemene reserve
C. gerealiseerde omvang algemene reserve
D. ratio weerstandsvermogen C : B = tenminste voldoende
Het beschikbare weerstandsvermogen is tenminste even groot als de omvang van het bepaalde risicoprofiel. De gewenste omvang van het weerstandsvermogen dient zich tenminste op klasse C (voldoende) te begeven. Risico-inventarisatie Om een juist beeld van de financiële positie van de gemeente te verkrijgen is het noodzakelijk dat het ook helder is met welke risico’s de gemeente nog kan worden geconfronteerd. Het gaat hierbij om mogelijke uitgaven c.q. inkomsten waarvan de hoogte op voorhand niet kan worden vastgesteld. Voor zover risico’s wel financieel vertaald kunnen worden, zullen daarvoor bedragen van het eigen vermogen dienen te worden afgezonderd. Waar mogelijk zijn voor potentiële risico’s reeds voorzieningen getroffen. Deze blijven hier dan ook verder onvermeld. Primair dienen risico’s uiteraard zoveel mogelijk te worden beperkt of te worden voorkomen door zorgvuldigheid van procedures. Het is van belang om periodiek een zo breed mogelijke analyse van de risico's te maken welke de financiële zelfstandigheid van de gemeente in gevaar kunnen brengen. Onder risico wordt in dit verband verstaan ‘een niet door de gemeente te beïnvloeden gebeurtenis, onvoorspelbaar en onafwendbaar indien deze zich voordoet, met veelal financiële of materiële gevolgen die niet specifiek af te dekken zijn’. De financiële risico’s worden per beleidsveld nader toegelicht. Voor elk risico is een inschatting gemaakt van de kans dat de aangegeven gebeurtenis zou kunnen optreden. Hierbij worden drie categorieën onderscheiden, namelijk ‘laag’, ‘midden’ en ‘hoog’. Gesproken wordt van een ‘laag’ risicoprofiel indien de kans gemiddeld voor 25% zou kunnen optreden. Een ‘midden’ risicoprofiel beweegt zich op 50% en een ‘hoog’ risicoprofiel op gemiddeld 75%. Anders gezegd, een kwalificatie met ‘hoog’ impliceert dat het al bijna noodzakelijk is om voor dat risico een voorziening te treffen. Vervolgens is een financiële indicatie opgenomen van de omvang van het risico door de kans te vermenigvuldigen met het gemiddelde effect en is aangegeven of het risico van incidentele dan wel structurele aard is. Thema milieu en leefomgeving Beleidsveld:
Ruimtelijke ontwikkeling en beheer
- (1) Grondexploitatie De kredietcrisis heeft ook in Bladel geleid tot vertraging van bijvoorbeeld woningbouwprojecten en van de verkoop van gemeentelijke bouwgrond. In de afgelopen jaren zijn gronden en opstallen gekocht om woningbouw mogelijk te maken. De bedoeling is om de aankopen te financieren door grondverkopen. Door de economische crisis schuift de termijn van verkoop van gronden verder op. De rentekosten op deze projecten lopen echter gewoon door. Indien de reeds gerealiseerde kosten en de nog te verwachte kosten binnen de grondexploitatie niet meer terugverdiend kunnen worden door toekomstige grondverkopen is de gemeente verplicht tot het vormen van voorzieningen. Dit is een risico waar we nu al mee geconfronteerd worden. Dat kan, afhankelijk van de ernst en duur van de economische terugval, de winstpotentie van de grondexploitatie op de korte termijn nadelig beïnvloeden. De risico’s van kostenbegrotingen als gevolg van conjuncturele ontwikkelingen en stagnatie van de gronduitgifte schatten wij in, dat deze zich mogelijk kunnen afspelen binnen een bandbreedte van 10% en 15% van de boekwaarde van per ultimo 2013. Het risico wordt dan ingeschat op een bandbreedte van € 600.000,- tot € 900.000,-. Dit risico schatten wij als midden in. - (2) Actualisatie winstuitnames grondexploitatie De gemeente Bladel neemt tussentijds winst als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan (laag risicoprofiel): • Als de boekwaarde negatief (dus een positief resultaat) is en hoger is dan alle nog te maken kosten; • Als de opbrengsten voor een bepaald gedeelte zijn gerealiseerd; • Eventuele winstneming worden voor 90% meegenomen; • Er worden geen verliezen verwacht op de andere deelprojecten of er zijn daarvoor voldoende voorzieningen getroffen. • De boekwaarde per 31 december 2014 moet negatief (negatief betekent dat de opbrengsten groter zijn dan de kosten dus dat er sprake is van winst) zijn.
67
Door economische factoren schuift de termijn van verkoop van gronden verder op. Dit heeft ook als consequentie dat de aanvankelijk geprognosticeerde winstuitnames, gelet op het vastgestelde beleid in de Nota Grondbeleid 2009, eerst later in de tijd genomen kunnen worden. Wij hebben nu rekening gehouden met een langere fasering in grond uitgifte en dalende grondprijzen, beide ingegeven door het huidige economische klimaat en de malaise in de woningbouw. Actualisatie van de betreffende exploitatieberekeningen noodzaken dat volgens de hiervoor genoemde voorwaarden de winstprognoses wederom bijgesteld moeten worden. Het mag duidelijk zijn dat deze bijstelling directe consequenties heeft voor de omvang van de algemene reserve. Voorts wordt verwezen naar de paragraaf grondbeleid. Beleidsveld:
Verkeer en vervoer
- (3) Natuurplagen Door ‘natuurplagen’ (processierupsen, kevers, rattenplagen, iep- en kastanjeziektes e.d.) zullen er in voorkomende gevallen extra onderhoudswerkzaamheden verricht moeten worden aan het openbaar groen en de bossen. Op basis van eerdere onderhoudswerkzaamheden wordt dit incidenteel risico bepaald binnen een bandbreedte van ca € 15.000,- tot € 20.000,-. Voorts wordt voor de overige calamiteiten en claims een incidenteel risico bepaald binnen een bandbreedte van ca € 10.000,- tot € 15.000,-. - (4) Gladheidbestrijding Gladheidbestrijding of winterdienst is een apart werkveld en het voorspellen van de duur van een winterperiode is erg moeilijk. Tijdens extreme situaties, bijvoorbeeld bij (hevige) sneeuwval in combinatie met strenge vorst, moet dan ook intensiever worden geschoven en gestrooid. Bij de beschikbare gestelde middelen wordt uitgegaan van normale winterse omstandigheden. Zodra sprake is van extreme situaties kunnen de meerkosten oplopen tot het dubbele of drievoudige van het beschikbare budget. Gezien de omstandigheden in de afgelopen jaren hebben wij dat risico als midden ingeschat. - (5) Gepland groot onderhoud (GGO) wegen Op 16 mei 2012 is in de gemeenteraad het beleidskader wegbeheer 2012-2016 gemeente Bladel ter kennisgeving aangeboden. Een adviesbureau heeft dit beleidskader opgesteld ter onderbouwing van de in het meerjarenprogramma opgenomen investeringen in het kader van wegbeheer op basis van het kwaliteitsniveau sober (6-). Daaruit blijkt dat de investeringsbehoefte voor Gepland Groot Onderhoud (GGO) in genoemde periode niet aansluit op de beschikbare ruimte. Met het huidige investeringsvolume is het dus niet mogelijk alle gewenste werken uit te voeren en wanneer wordt gekozen om voor de komende periode het bestaande budget door te zetten, heeft dat negatieve gevolgen voor de kwaliteit van het openbare wegennet in onze gemeente. Aanbestedingsvoordelen kunnen dat nadeel echter weer opvangen. Ook het oppakken van grootschalige integrale projecten binnen GGO waarbij diverse disciplines worden betrokken (werk met werk maken) neemt af. Het investeringsvolume wordt bepaald binnen een bandbreedte van ca € 0,- tot € 500.000,-. Het structurele risico kan dan op basis van een afschrijftermijn van 25 jaar bepaald worden op een bandbreedte van € 0,- tot 43.000,-. Het geactualiseerde uitvoeringsprogramma wegbeheer 2014-2018 zal ter kennisneming aan de gemeenteraad worden voorgelegd. - (6) Overdracht beheerkosten openbare ruimte t.p.v. KBP Per 1 januari 2016 zal het beheer en onderhoud ter plaatse van het Kempisch Bedrijvenpark overgedragen worden aan de gemeente en ondergebracht moeten worden in de gemeentelijke beheerplannen. Dat leidt tot additionele structurele lasten voor o.a openbare verlichting, openbaar groen, wegen, fietspaden en gladheidbestrijding. Op basis van een indicatieve inschatting dient t.z.t. rekening gehouden te worden met ca € 80.000,- extra onderhoudskosten wegen, fietspaden e.d. en ca € 200.000,- onderhoudskosten openbaar groen. Ten aanzien van de riolering moet men rekening houden met ca € 80.000,- extra onderhoudskosten (worden verdisconteerd in de rioolheffing). Het is op dit moment nog niet bekend of het KBP daarvoor financiële compensatie zal/kan verstrekken. Thema mens en maatschappij Beleidsveld:
Maatschappelijke participatie
- (7) Wet werk en bijstand / schuldhulpverlening Het aantal aanvragen voor een WWB-uitkering neemt als gevolg van de huidige economische situatie toe. Ook steeds meer mensen die geen uitkering ontvangen doen een beroep op de schuldhulpverlening. Verder is nog onduidelijk wat de financiële consequenties zijn van de aanstaande invoering van de Participatiewet (per 1 januarie 2015). Door voornoemde ontwikkelingen kan de bijdrage aan ISD de Kempen hoger uitvallen dan geraamd. - (8) Wet maatschappelijke ondersteuning De druk op Wmo-voorzieningen zal ook in 2014 en volgende jaren als gevolg van vergrijzing en vermaatschappelijking van de zorg toenemen. Bovendien gaat de aanstaande invoering van de Functie Begeleiding en persoonlijke verzorging (waarschijnlijk per 1-1-2015) gepaard met een korting op het huidige begeleidingsbudget (AWBZ) (in 68
het gemeentefonds, waar wij overigens rekening mee hebben gehouden in onze meerjarenraming). Het is onzeker of met de decentralisatie de financiële middelen daartoe toereikend voor zijn. De ISD-begroting gaat uit van een toename van het aantal aanvragen. Door het strikter toepassen van het (geldende) indicatieprotocol en het ‘kantelings- en eigen kracht principe’ (nadrukkelijker wijzen op voorliggende algemene voorzieningen en de eigen verantwoordelijkheid van de aanvrager en zijn/haar omgeving) wordt geprobeerd de toenemende vraag naar voorzieningen en de korting op het begeleidingsbudget de komende jaren te compenseren. In 2012 is dat in ieder geval al gelukt met de hulp bij het huishouden. Het uiteindelijke resultaat van de indicatieprotocollen en de ‘kanteling’ voor de ISD-begroting wordt –met in achtneming van demografische ontwikkelingen- tov 2012 (geschat op): • + 1,5 % in 2014; • + 1,0% ultimo 2015, structureel vanwege vergrijzing. Periodiek monitoren wij of de hiervoor genoemde aannames gerealiseerd worden. Beleidsveld:
Sociale samenhang en leefbaarheid
- (9) Uitvoering sociaal statuut KCMD Door een van de medewerkers van KCMD is bezwaar ingediend tegen de uitwerking voor deze persoon van het sociaal statuut. Hij beroept zich op de zogenaamde Vendrikregeling. Hierdoor zou de gemeente verplicht zijn om volledige salariskosten inclusief opbouw van pensioen door te betalen tot de 65 jarige leeftijd. Na advies van de huisadvocaat heeft het college besloten om niet akkoord te gaan met een voorgestelde afkoopsom. De rechter heeft in februari 2011 uitspraak gedaan in het voordeel van KCMD (lees: gemeente). En de betreffende medewerker is dus door de rechtbank 's-Hertogenbosch in het ongelijk gesteld. De eiser heeft echter besloten in hoger beroep te gaan. Het Hof heeft hierop op 3 april 2012 uitspraak gedaan en de betreffende medewerker in het gelijk gesteld. Vervolgens hebben zowel KCMD als de medewerker gelegenheid gehad zich uit te laten over het juiste bedrag om het nadeel te compenseren dat betreffende medewerker lijdt doordat hij niet de mogelijkheid heeft om van het Vendrikeffect gebruik te maken. In de jaarrekening 2012 hebben wij aangegeven dat het Hof op 9 april 2013 arrest te zullen wijzen en dus het financiële nadeel vastgesteld zou worden. De datum van de einduitspraak is echter uitgesteld. Het Hof verwijst de zaak naar de rol van 13 augustus 2013 om KCMD nogmaals gelegenheid te geven zich over het juiste bedrag uit te laten. Waarschijnlijk wordt op die datum dan de vervolgstap in de procedure duidelijk. Over de te verwachten kosten voor de gemeente kan dus nog niets verteld worden. Ook is nu nog niet bekend of deze uitspraak ook van toepassing is voor andere oud-medewerkers van KCMD. - (10) BTW-afdracht over bijdragen aan de gemeenschapshuizen Onze accountant heeft een onderzoek ingesteld naar de BTW-situatie per gemeenschapshuis. Er is niet alleen gekeken naar eventueel noodzakelijke correcties. Ook de mogelijkheden om te komen tot BTW-optimalisatie zijn onderzocht. Ultimo 2013 zullen de resultaten met de beherende instellingen en vervolgens de Belastingdienst worden afgestemd. Of en in welke mate eventuele correcties financiële consequenties hebben, zal dan blijken. - (11) Evaluatie nieuw beleid o.g.v. “Algemeen beleidskader gemeenschapshuizen 2011” Op 1 januari 2012 is het nieuwe beleid ten aanzien van de gemeenschapshuizen van kracht geworden. De subsidiebijdrage die de gemeenschapshuizen ontvangen om de accommodatie overeenkomstig het nieuwe beleid te exploiteren is gebaseerd op de gewijzigde verdeling van verantwoordelijkheden (o.a. het onderhoud) en afgeleid van de werkelijke exploitatieresultaten in de afgelopen jaren. Of de aldus berekende bijdrage voor 2012 aansluit bij de financiële gevolgen in de praktijk, zal duidelijk worden aan de hand van het eerste exploitatieresultaat na invoering i.c. resultaat 2012. Medio 2013 staat tevens de evaluatie van het nieuwe beleid gepland. Aan de hand van de jaarcijfers 2012 en de uitkomsten van de evaluatie zal blijken of bijstelling noodzakelijk is. - (12) Realiseren turntrainingsfaciliteit voor gym- en turnvereniging Avanti-Turnivo te Bladel In 2009 werd door de raad binnen de gemeentebegroting een bedrag geoormerkt voor de bouw van een nieuwe sporthal. Ten tijde van dit besluit werd door Avanti-Turnivo nogmaals verzocht om voor de gym- en turnvereniging in Bladel een turntrainingsfacilteit te realiseren. De gemeente heeft vervolgens onderzocht of deze voorziening in / aan / bij de nieuwe sporthal zou kunnen worden ingepast. Dat bleek uiteindelijk vanwege de beperkte beschikbare ruimte niet mogelijk. Het Pius X-college heeft daarop aangegeven mogelijk een oplossing te kunnen bieden door één van haar bestaande gymlokalen beschikbaar te stellen. Het Pius-X college, Avanti-Turnivo en de gemeente gaan nu gezamenlijk onderzoeken in hoeverre met die optie een adequate trainingsfaciliteit mogelijk wordt. Daartoe hebben partijen op 6 februari 2013 een intentieovereenkomst ondertekend. Eind 2013 zullen de onderzoeksresultaten aan de gemeenteraad worden voorgelegd. Voor deze voorziening zijn nog geen middelen geoormerkt in de meerjarenbegroting.
69
Beleidsveld:
Bestuur
- (13) Wachtgelden wethouders Het is mogelijk dat een wethouder wegens een politiek conflict of in verband met verkiezingen uit het college stapt met recht op wachtgeld. Bij vertrek van één wethouder kan het risico voor het eerste jaar bepaald worden op € 50.000,- en voor het tweede jaar op € 43.000,-. - (14) Verbonden partijen i.c. gemeenschappelijke regelingen De veronderstelling, dat het uitoefenen van taken door gemeenten gezamenlijk in een regio voor de gemeenten (en haar inwoners) financiële voordelen oplevert, kan niet in alle gevallen als een juiste worden onderkend. De bestuurlijke invloed van een individuele gemeente op het beleid van een eenmaal ingesteld lichaam is veelal beperkt. Aan dit gegeven is het bezwaar verbonden, dat samenwerkingsverbanden door het vormen van reserves e.d. een eigen financieel beleid gaan voeren; dus in feite een stukje financieel beleid van de aangesloten gemeenten overnemen. De deelnemende gemeenten blijven echter wel zelf verantwoordelijk voor alle schulden en verplichtingen van de gemeenschappelijke regeling of andere verbonden partijen. In zijn algemeenheid moet opgemerkt worden dat er op het gebied van verbonden partijen weinig risicomanagement is toe te passen, omdat ze buiten de directe invloedsfeer van de gemeente vallen. Door beleid op te stellen ten aanzien van het maken van bestuurlijke en financiële prestatie-afspraken met verbonden partijen kunnen genoemde risico’s beheersbaar worden gemaakt. - (15) ODZOB en afbouw SRE Milieudienst Op basis van bestuurlijke afspraken (Rijk, IPO en VNG), is een Brabant breed dekkend netwerk van Omgevingsdiensten tot stand gekomen die belast worden met VTH-taken op het gebied van het omgevingsrecht. Met ingang van 1 juni 2013 is de Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant (ODZOB) operationeel. De Omgevingsdienst ZuidoostBrabant voert vanaf 1 juni 2013 taken uit op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH). De ODZOB is opgericht om een verdere verbetering tot stand te brengen in: - De dienstverlening bij de uitvoering van de vergunningverlening, toezicht- en handhavingstaken. - De kwaliteit en veiligheid van de werk- en leefomgeving. De 21 gemeenten in Zuidoost-Brabant en de provincie Noord-Brabant zijn “eigenaren” van de Omgevingsdienst. Met de komst van de ODZOB wordt ook de SRE Milieudienst afgebouwd. Door de vorming van de ODZOB ontstaat bij de Milieudienst overcapaciteit aan personeel. De deelnemende gemeenten dragen daarvoor de verantwoordelijkheid. Nadat de nodige processen doorlopen zijn kunnen we mogelijk over meer informatie beschikken om de risico’s voor onze gemeente beter te kwantificeren. Zodra daar meer over bekend is zullen wij uw raad daar nader over informeren. - (16) Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT) In navolging van de basisregistraties GBKN en BAG is de invoering van deze basisregistratie voorzien in 2016. De opzet en implementatie van deze registratie brengt, net zoals de Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG), nog forse financiële gevolgen voor gemeenten met zich mee. Het SSC werkt momenteel aan een notitie over opzet en gevolgen van dit proces, waarin ook een doorkijk wordt gegeven over de financiële consequenties van een en ander. De structurele financiële gevolgen zijn noch verwerkt in de begroting van het SSC noch van de afzonderlijke Kempengemeenten. - (17) Samenwerking Kempengemeenten Door de steeds verder gaande samenwerking binnen de Kempengemeenten zal dat gevolgen hebben voor de formatieomvang binnen onze gemeente. Diverse (beleids)functies zullen dan ondergebracht worden binnen de SK. Dit zal gevolgen hebben voor het totaal van de interne kostenverdelingen, omdat werkplekken niet meer bemenst zijn. We moeten ons dan afvragen of de interne kostenverdeling nog wel op een realistische wijze kostendekkend gerealiseerd kan worden. De overheadkosten kunnen immers over minder aantallen fte’s verdisconteerd worden, met als gevolg aanzienlijke stijging van uurtarieven. - (18) Inschatting hoogte algemene uitkering Binnen het gemeentefonds zijn er voortdurend ontwikkelingen die de hoogte ervan beïnvloeden. Ten eerste is de omvang van het gemeentefonds afhankelijk van de hoogte de gecorrigeerde netto rijksuitgaven. Daarnaast zijn de maatstaven aan de hand waarvan de algemene uitkering wordt berekend telkens aan verandering onderhevig. Bij het opstellen van de begroting moeten zowel de totale omvang van het gemeentefonds als het aandeel van de eigen gemeente daarin worden ingeschat. Bepaalde maatstaven kunnen niet door de gemeente zelf worden beïnvloed en (dus) ook niet goed worden ingeschat (bijv. regionaal klantenpotentieel). De hoogte van de algemene uitkering uit het gemeentefonds is daarom met grote risico’s omgeven. Hierbij worden de risicobedragen die zich 70
mogelijk kunnen afspelen bepaald tussen een bandbreedte van 1% en 7½% van de jaarlijks te ontvangen algemene uitkering. Het risico wordt ingeschat op een bandbreedte van € 158.000,- tot € 1.187.000,-. Op landelijk niveau heeft onderzoek plaats gevonden naar de verdeling van de middelen in het gemeentefonds. Alle zogenaamde ijkpunten (kostengroepen zoals veiligheid, bestuurskosten, educatie en openbaar groen e.d.) zijn/worden opnieuw bekeken of deze nog op een juiste manier in de verdeling zitten. Herverdeling zal zeker niet vóór 2014 geëffectueerd worden. Het kabinet wil eerst het geld voor te decentraliseren taken inbedden in het gemeentefonds. Daarnaast realiseert het kabinet zich dat er veel op gemeenten afkomt met decentralisaties en noodzakelijke bezuinigingen. Een herverdeling van middelen kan zowel positief als negatief voor de gemeente uitvallen. Als gevolg van de invoering van de Basisadministratie Adressen en Gebouwen (BAG) zullen de categorieën wooneenheden, bijzondere woongebouwen en recreatiewoningen vervallen bij de berekening van de algemene uitkering. In BAG wordt niet meer gesproken over woningen, maar over “verblijfsobjecten met een woonfuntie”. Dat heeft gevolgen voor de huidige tabellen uit de woningregister. Omdat de definities uit het woningregister niet aansluiten op de BAG, zal de woningvoorraadstatistiek een trendbreuk gaan vertonen. Invoering van de BAG zal met ingang van 2015 tegelijkertijd met de herijking van het gemeentefonds plaatsvinden. - (19) Gemeentegaranties Gemeenten zijn per 1 januari 2011 uit de achtervang voor nieuwe hypotheken met Nationale Hypotheek Garantie (NHG) getreden. Dat is de uitkomst van een jarenlange discussie tussen de VNG en het Rijk. De financiële risico’s die gemeenten lopen door de achtervangpositie vindt de VNG onverantwoord. Concreet betekent dit dat alle gemeenten uittreden voor nieuwe garanties vanaf 2011. De achtervangpositie van gemeenten voor bestaande NHG-hypotheken blijft bestaan. Het bestaande vermogen van het Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW) blijft beschikbaar voor alle NHG-hypotheken van zowel vóór als na de datum waarop gemeenten uittreden uit de achtervangpositie. Met de beëindiging van de achtervangpositie van gemeenten voor nieuwe NHG-hypotheken zijn de risico’s voor gemeenten verder beperkt. Hoewel wij de kans dat de gemeente wordt aangesproken op garantstellingen niet groot achten, houden wij het risicobedrag vooralsnog vast op een bandbreedte van € 100.000,- tot € 200.000,- voor de afdekking van risico’s van de bestaande NHG-hypotheken. - (20) Personeelsvoorzieningen In het geval van ziekte en/of arbeidsongeschiktheid moet de gemeente als werkgever maximaal twee jaar het salaris aan de betrokken werknemer doorbetalen. Wanneer zich een geval van ziekte voordoet, waarvoor vervanging nodig is, kost dit de gemeente extra geld. De gemiddelde leeftijd van de medewerkers van de gemeente Bladel ligt net onder de 50 jaar. De komende 10 jaar zal ongeveer zal ongeveer 36% van de medewerkers uitstromen omdat zij met pensioen gaan. De uitstromende medewerkers bezitten veel kennis, die zij moeten overdragen of wij zullen moeten inkopen (bijv. door opleidingen of inhuur van derden). Daarnaast geldt er binnen onze organisatie ook een behoorlijke mate van kwetsbaarheid ten aanzien van specifieke kennis, omdat deze ingevuld worden door zgn. “éénmensfuncties”. Het financieel risico wordt ingeschat op een bandbreedte van € 50.000,- tot € 100.000,-. Door uw raad noodzakelijk en wenselijk geachte activiteiten (maar ook de reguliere werkzaamheden) moeten veelal (mede) worden gerealiseerd via inzet van de ambtelijke medewerkers in onze steeds ‘krapper’ wordende organisatie. Om alles tijdig te realiseren moet er evenwicht zijn tussen de te leveren prestaties en de beschikbare menskracht. Het is de taak van ons college om samen met het management dit evenwicht te zoeken en te handhaven. Waar dat niet mogelijk is zullen keuzes onvermijdelijk zijn. - (21) Risico’s op eigendommen De gemeente Bladel wordt ook steeds meer geconfronteerd met toenemende vernielingen aan de gemeentelijke eigendommen. Daar de dader(s) vaak niet meer te achterhalen zijn kunnen de kosten van herstel niet in alle gevallen verhaald worden. Op basis van uitgevoerde risico-analyses uit het verleden wordt dit incidenteel risico ingeschat op een bandbreedte van € 15.000 tot € 25.000,-. - (22) Risico’s die samenhangen met de bedrijfsvoering Deze categorie bestaat zowel uit interne als externe risico’s. Interne risico’s hebben betrekking op de informatievoorziening, de administratieve organisatie en de interne controle. Ter dekking van externe risico’s is een wettelijke aansprakelijkheidsverzekering afgesloten. Aansprakelijkheidsstellingen / procedures Verwacht wordt, gelet op de landelijke ontwikkelingen, dat de risico’s met betrekking tot de aansprakelijkheid zullen toenemen. Als oorzaken kunnen worden genoemd het Nieuw Burgerlijk Wetboek (risico aansprakelijkheid), invoering van de Algemene Wet Bestuursrecht (aanzienlijke versterking van de positie van de burger ten opzichte van de overheid) en de toenemende juridificering van de samenleving. 71
De risico’s betreffende aansprakelijkheidsstellingen zijn aanzienlijk, zodat het van groot belang is om schadepreventief te werken. Goed en regelmatig onderhoud van wegen, het nauwkeurig naleven van (ruimtelijke) procedures met betrekking tot verlening van vergunningen, adequate behandeling van ingediende bezwaarschriften behoren in het kader van preventief werken tot de aandachtspunten. Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen Vanaf 1 oktober 2009 geldt de “Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen”. Met deze wet wordt de Algemene wet bestuursrecht aangevuld. Het doel van deze wet is het bevorderen van het tijdig beslissen door de overheid. De wet moet een einde maken aan het ongestraft overschrijden van beslistermijnen door de overheid. De instrumenten die de burger hiervoor in handen krijgt, zijn: 1. Het bestuursorgaan wordt een dwangsom verschuldigd voor elke dag dat de beslissing uitblijft, wanneer een beslissing op een aanvraag niet tijdig is genomen. 2. De aanvrager kan direct in beroep gaan bij de bestuursrechter zonder eerst bezwaar te hoeven maken. Gemeenschappelijke Regeling Samenwerking Kempengemeenten (SK) Binnen de SK gaan substantiële bedragen om. Tegelijkertijd wordt geconstateerd dat binnen de constructie van een gemeenschappelijke regeling, de gemeente Bladel slechts 1 stem van de 5 heeft en dat het bestuur van de GR verplichtende uitgaven kan doen. Een en ander houdt een risico in. Dit kan zich manifesteren op het gebied van opgelegde bezuinigingen. De gemeente boekt deze in, maar is echter afhankelijk van de SK wat betreft realisatie. Wanneer de bezuinigingsopgave niet wordt gerealiseerd, heeft dat effect op het resultaat van de gemeente Bladel. Wij schatten de risico’s vooralsnog op pm. - (23) Consequenties Wet Houdbare OverheidsFinanciën De financiële crisis in Europa zorgt ervoor dat Europa de richtlijnen over de overheidsfinanciën aangescherpt heeft. Nederland heeft deze recente Europese afspraken ten aanzien van begrotingsdiscipline opgenemen in de Wet houdbare overheidsfinanciën. De Wet HOF stelt dat de decentrale overheden een gelijkwaardige inspanning leveren bij het streven om te voldoen aan de Europese begrotingsdoelstellingen. In een afgesloten financieel akkoord is afgesproken dat in deze kabinetsperiode van een sanctie wordt afgezien zolang er geen sanctie uit Europa volgt. Financiële indicatie risico-inventarisatie en -kwantificering In onderstaand tabel is een financiële indicatie opgenomen van de omvang van het risico door de kans te vermenigvuldigen met het gemiddelde effect en is aangegeven of het risico van incidentele dan wel structurele aard is. nr.
(a)
omschrijving
(b)
geraamde omvang * (c)
kans 25%
50%
75%
(d)
(e)
(f)
kans x effect structureel (d,e of f x g)
(g)
(h)
(i)
750
375
pm
pm
Grondexploitatie
2
Actualisatie winstuitnames grondexploitatie
3
Natuurplagen
25 - 35
x
30
15
4
Gladheidbestrijding
15 - 25
x
20
10
5
Gepland groot onderhoud wegen
0 - 43
x
21
11
6
Beheerkosten KBP
210
158
7
Wet werk en bijstand
9 10 11 12
Wet maatschappelijke ondersteuning Uitvoering sociaal statuut KCMD BTW-afdracht gemeenschapshuizen Evaluatie beleidskader gemeenschapshuizen Turnaccommodatie AvantiTurnivo
pm
x
140 - 280
x
pm
x
pm
pm
pm
x
pm
pm
pm
x
pm
pm
pm
x
pm
pm
pm
x
pm
pm
pm
x
pm
pm
x
25
13
13
Wachtgelden wethouders
0 - 50
14
Verbonden partijen Frictiekosten Milieudienst / ODZOB
pm
15
x
kans x effect incidenteel (d,e of f x g)
1
8
600 -900
gemiddeld effect (c : 2)
pm
x
pm x
72
pm
pm
pm pm
16 17 18
Basisregistratie Grootschalige Topografie Samenwerking Kempengemeenten Inschatting algemene uitkering
pm
x
50 - 100
x
pm
pm
75
38 168
158 – 1.187
x
673
x
150
37
19
Gemeentegaranties
100 - 200
20
Personeelsvoorzieningen
50 - 100
x
75
56
21
Risico’s eigendommen
15 - 25
x
20
15
22
Risico’s bedrijfsvoering
pm
x
pm
pm
23
Consequenties Wet HOF
pm
x
pm
Ondergrens risico’s
1.153
Bovengrens risico’s
2.945
Totaal gemiddelde risico’s
pm
2.049
Totaal na kansberekening
521
375
*) bedragen x € 1.000,-. De omvang van de geïnventariseerde risico’s beweegt zich tussen een bedrag van € 1.153 duizend en een bedrag van € 2.945 duizend (zie kolom c). Indien alle risico’s zich tegelijk zouden voordoen, gaat het gemiddeld dus om een bedrag van € 2.049 duizend. Maar de kans hierop is niet erg waarschijnlijk. Uitgaande van de gemiddelde omvang en de geraamde ‘kansen’ bedraagt het totaal aan de nu geïnventariseerde risico’s een aanzienlijk lager bedrag: gemiddeld € 896 duizend, waarvan een deel incidenteel (€ 521 duizend) en een deel structureel (€ 375 duizend). Overigens suggereren deze bedragen een nauwkeurigheid die zich absoluut niet voordoet; het is de toevallige uitkomst van een kansberekening en niet een met zekerheid te voorspellen uitkomst. Het meerjarig geprognosticeerde verloop van de algemene reserve in relatie tot het risicoprofiel en de geïnventarie seerde risico’s, rekening houdende met de geraamde mutaties na de (concept) 6 wijziging van begroting 2013, kan als volgt weergegeven worden: (bedragen x € 1.000,-)
begroting 2013
begroting 2014
begroting 2015
begroting 2016
begroting 2017
a. ijzeren voorraad
1.000
1.000
1.000
1.000
1.000
b. noodzakelijke omvang (voldoende)
1.869
1.869
1.869
1.869
1.869
c. totaal noodzakelijke omvang
2.869
2.869
2.869
2.869
2.869
d. geïnventariseerde risico's
899
899
899
899
899
e. stand algemene reserve begin van het jaar
2.105
3.502
3.595
3.664
4.964
f. stand algemene reserve eind van het jaar
3.502
3.595
3.664
4.964
6.414
1,22
1,25
1,28
1,73
2,24
voldoende
ruim voldoende
uitstekend
g. ratio algemene reserve eind van het jaar f / c h. betekenis
voldoende
voldoende
Ten aanzien van de geraamde stand van de algemene reserve willen wij -met nadruk- niet onvermeld laten dat het vooralsnog geprognosticeerde resultaten betreffen. Met name de vertraging van de verkoop van gemeentelijke bouwgrond kan, als gevolg van de economische terugval, de winstpotentie van de grondexploitatie (en dus de winstuitnames ten gunste van de algemene reserve) nadelig beïnvloeden. Daadwerkelijke bestedingsvoorstellen dienen steeds beoordeeld te worden aan de werkelijke gerealiseerde resultaten. In de vastgestelde nota weerstandsvermogen en risicomanagement is bepaald dat bestedingsvoorstellen ten laste van de algemene reserve slechts zijn aan te bevelen, wanneer er middelen resteren boven de omvang van de risicoprofielen. Conclusie Wordt de omvang van de huidige weerstandsvermogen gespiegeld aan de noodzakelijke omvang, dan luidt de conclusie dat het weerstandsvermogen de gehele planperiode (ruim) voldoende is. Wij merken hierbij wel op dat door de economische crisis de termijn van verkoop van gemeentelijke bouwgrond verder opschuift. Dit betekent 73
ook dat de winstprognoses in de tijd bijgesteld moeten worden. Winsten van grondexploitaties kunnen immers dan pas toegevoegd worden aan de algemene reserve indien ze ook daadwerkelijk gerealiseerd zijn. Ratio’s De vermogenspositie van de gemeente kan ook snel inzichtelijk worden gemaakt door de presentatie van enkele verhoudingscijfers (ratio’s). We doen dit in deze paragraaf door presentatie van de zogenaamde solvabiliteitsratio, de bufferratio en het eigen vermogen per inwoner, waarbij de solvabiliteitsratio wordt berekend als: de reserves als percentage van het balanstotaal; de bufferratio wordt berekend als: de reserves plus voorzieningen als percentage van de begrotingstotaal; het eigen vermogen per inwoner wordt berekend door de reserves te delen door het aantal inwoners. In de onderstaande tabel worden de ratio’s voor de gemeente Bladel uiteengezet voor 2013 tot en met 2017. Het begrotingstotaal is inclusief het resultaat van de grondexploitatie. Stand 31 december
2013
2014
2015
2016
2017
Solvabiliteitsratio
27%
28%
29%
31%
35%
Bufferratio
33%
34%
35%
35%
38%
746
714
702
689
737
Eigen vermogen per inwoner
De conclusie van vorenstaand tabel is dat de gemeente Bladel een redelijk solvabiliteitsratio heeft, waardoor een belangrijk deel van de activa met eigen vermogen gefinancierd kunnen worden. De schommeling van de bufferratio wordt voor een deel veroorzaakt door een noemereffect, door de fluctuaties van het uitgavenniveau door de jaren heen. Het eigen vermogen per inwoner fluctueert met name door de resultante van de aanwendingen en toevoegingen gedurende de planperiode.
4.2 Lokale heffingen Deze paragraaf geeft een overzicht van de opbrengsten van alle gemeentelijke belastingen. Deze paragraaf begint met de uitgangspunten en beleid in 2014. Gevolgd door: herwaardering onroerende zaken, ontwikkeling belastingtarieven, kostendekkendheid tarieven leges en rechten, bijzonderheden per belasting/retributie en het kwijtscheldingsbeleid. Algemene uitgangspunten Het gemeentelijke beleid is de laatste jaren gericht op de doelstelling dat de Bladelse burgers/bedrijven niet zwaarder worden belast dan voor de gemeentelijke financiële huishouding noodzakelijk is. Conform dit uitgangspunt worden in beginsel de tarieven 2014 slechts verhoogd met de jaarlijkse (nagecalculeerde) trendmatige prijsstijging. De gemeente Bladel kent de onroerende-zaakbelastingen en de toeristenbelasting als heffingen die aan de algemene middelen worden toegevoegd. De overige heffingen betreffen de afvalstoffenheffing, rioolheffing, leges en brandweerrechten. Onroerende zaakbelastingen (OZB) De OZB worden geheven op binnen de gemeente gelegen onroerende zaken. Het betreft een directe belasting die is uitgesplitst in: een gebruikersbelasting van niet-woningen van degene die bij het begin van het kalenderjaar een onroerende zaak al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt; een eigenarenbelasting van zowel niet-woningen als van woningen van degene die bij het begin van het kalenderjaar van een onroerende zaak het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht. De peildatum ligt één jaar voor de aanvang van het tijdvak. Hiermee volgt de WOZ-waarde jaarlijks de marktontwikkelingen. Dit levert een actuelere waarde op met kleinere waardesprongen. De belastingverschuivingen zijn daardoor ook veel gelijkmatiger. Wij hebben, op basis van informatie die de Waarderingskamer (wettelijke toezichthouder op de uitvoering van de Wet WOZ) heeft verzameld, rekening gehouden met een gemiddelde waardeontwikkeling van -/- 5,70% voor woningen en -/- 4,40% voor niet-woningen. De nieuwe vastgestelde WOZ-waarden met als waardepeildatum 1 januari 2013 zijn bepalend voor het belastingjaar 2014. De verwachte opbrengst OZB wordt als percentage van de totale WOZ-waarde van alle onroerende zaken in Bladel uitgedrukt. Dit percentage is, afhankelijk van eigenaar/gebruiker niet-woning en eigenaar woning,
74
bepalend voor de hoogte van elke individuele aanslag OZB. De tarieven worden met een nagecalculeerd inflatie3 percentage van 2,10% verhoogd. Dit leidt tot de navolgende tarieven .
Eigenaar Woning In 2013 was het tarief voor woningen 0,0868% van de waarde. De eigenarenaanslag OZB voor een woning met een waarde van € 292.000,- bedroeg dus € 253,00. Met een waardeontwikkeling van -/- 5,70% wordt de nieuwe waarde ca € 275.000,-. Met een tarief in 2014 van 0,0939% van de waarde wordt de aanslag OZB € 258,00. Dit is een verhoging van ca. 1,98%. Eigenaar niet-woning In 2013 was het tarief voor niet-woningen 0,1343% van de waarde. De eigenarenaanslag OZB voor een nietwoning met een waarde van € 500.000,- bedroeg daarmee € 671,00. Met een waardeontwikkeling van -/- 4,40% wordt de nieuwe waarde in 2014 € 478.000,-. Met een tarief van 0,1434% voor eigenaren niet-woningen wordt de aanslag OZB € 685,00. Dit is een verhoging van 2,09%. Gebruik niet-woning In 2013 was het tarief voor niet-woningen 0,1206% van de waarde. De gebruikersaanslag OZB voor een nietwoning met een waarde van € 500.000 bedroeg € 603,00. Met een waardeontwikkeling van -/- 4,40% wordt de nieuwe waarde in 2014 € 478.000,00. Met een tarief van 0,1288% voor gebruikers niet-woningen wordt de aanslag OZB € 615,00. Dit is een verhoging van 1,99%. Voor de onroerende zaakbelasting is voor 2014 een opbrengst geraamd van € 3.556.000,-. De te verwachten meeropbrengst uit nieuwbouw en de nagecalculeerde inflatiecorrectie zijn hierin begrepen. De gemeenten moeten zich bij de tariefstelling houden aan de 'macronorm'. De macronorm wordt door het Rijk vastgesteld en is het percentage dat de landelijke OZB-opbrengst mag stijgen ten opzichte van de landelijke OZBopbrengst van vorig jaar. Gevolg is dat de OZB-tarieven ook niet meer mogen stijgen dan die macronorm. Het Rijk kan op individueel gemeentelijk niveau ingrijpen via een korting in de algemene uitkering als de ontwikkelingen van de lokale lasten tot overschrijding van die norm leidt. Toeristenbelasting Via de exploitanten van recreatieve ondernemingen wordt een toeristenbelasting geheven van personen die in de gemeente Bladel verblijven doch niet zijn ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie. Het gaat dan om overnachtingen in hotels, pensions, campings en vakantiebungalows. De toeristenbelasting kan worden gezien als een bijdrage in de kosten van de (algemene) voorzieningen die de gemeente treft. De opbrengst van de toeristenbelasting 2014 is geraamd op basis van een verwacht aantal bezoekers per jaar. Bij de heroverwegingsoperatie was er voor gekozen om de tarieven voor de toeristenbelasting voor 2011 te verhogen naar het landelijk gemiddelde tarief (bron: COELO: 2010 € 1,31). Deze verhoging wordt gefaseerd doogevoerd t/m 2014 (zie voorts toelichting blz. 95), waarbij tevens een tariefdifferentiatie is aangebracht tussen toeristenbelasting voor degene die in vaste onderkomens verblijven en diegene die in mobiele kampeeronderkomens verblijven. Deze laatste groep betaalt 10 cent per persoon per overnachting minder. Voor de toeristenbelasting is voor 2014 een opbrengst geraamd van € 954.000,-. Precariobelasting Voor precariobelasting is een opbrengst van € 15.000,- geraamd. Deze belasting kan worden geheven van hen die voorwerpen, onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond hebben aangebracht, waarmee zonneschermen, luifels/erkers en terrassen belast konden worden. Deze terrassen en bijbehorende zaken gaan met de vaststelling van de beleidsnota “evenementen, horeca en terrassen” echter via een privaatrechtelijke vergoeding belast worden in plaats van via de precariobelasting. Op basis van de concept uitvoeringsregeling wordt daarmee een bedrag van circa € 3.000,- aan inkomsten verwacht. Deze mutatie wordt verwerkt in het voorstel ‘vaststellen belasting- en tarievenmaatregelen 2014’. Gemeentelijke heffingen Onder retributies, ook wel leges of rechten genoemd, worden die vergoedingen begrepen waarvoor een persoonlijke dienst wordt geleverd. Zo worden leges geheven bij de afgifte van een paspoort, rijbewijs of een omgevingsvergunning. Daarnaast zijn personen/bedrijven een recht verschuldigd voor diensten die de gemeente aan hen levert, zoals een aansluiting op de riolering, het verwerken van huisafval e.d.. Deze tarieven mogen maximaal 100% kostendekkend zijn. Afvalstoffenheffing Afvalstoffenheffing wordt geheven van degene die in de gemeente Bladel feitelijk gebruik maakt van een perceel, ten aanzien waarvan inzake artikel 15.33 van de Wet milieubeheer een verplichting bestaat tot het inzamelen van 3
Omdat de tarieven voor OZB worden afgerond, kunnen geringe afrondingsverschillen ontstaan in de berekening van de aanslagen OZB.
75
huishoudelijke afvalstoffen. In de begroting 2014 is bij de geraamde opbrengst uitgegaan van een kostendekkend tarief. De compensabele BTW wordt verdisconteerd in de tarieven. Voor de afvalstoffenheffing is voor 2014 een opbrengst geraamd van € 1.020.000,-. Rioolheffing Vanaf 1 januari 2010 kent de Gemeentewet de mogelijkheid om een rioolheffing te voeren. Voorheen kon rioolrecht worden geheven. De verschillen hierin zijn van belastingtechnische en juridische aard. Feit blijft dat ook hier slechts een kostendekkend tarief gehanteerd mag worden. De compensabele BTW wordt verdisconteerd in de tarieven. Voor de rioolheffing is voor 2014 een opbrengst geraamd van € 2.242.000,-. Het gemeentelijke rioleringsbeleid is gericht op het op peil houden van de kwaliteit en capaciteit van het rioolstelsel binnen het wettelijke kader en tegen zo gering mogelijke kosten. De kosten van de riolering worden via de rioolheffing verhaald op eigenaren en gebruikers van panden. Leges Via de Legesverordening heft Bladel rechten voor het aanvragen van diensten. Deze diensten zijn van uiteenlopende aard, zoals verstrekken van een exemplaar van de begroting of rekening, het voltrekken van een huwelijk, verstrekken van een paspoort, in behandeling nemen van een aanvraag voor een vergunning voor bijvoorbeeld bouw, sloop of horeca. Per dienst is in de Legesverordening het verschuldigde tarief vermeld. De legestarieven zijn ook hier maximaal 100% kostendekkend. Daarbij wordt overigens niet naar de kosten van de specifiek geleverde dienst gekeken maar naar de groep van dezelfde diensten of aan elkaar verwante diensten. Gemeentelijk kwijtscheldingsbeleid Voor de meeste inwoners van onze gemeente levert het betalen van de gemeentelijke belastingen en heffingen geen probleem op. Er zijn echter ook personen voor wie de betaling van de gemeentelijke belastingen een buitengewone inspanning betekent. Voor hen is er de mogelijkheid om een beroep te doen op de kwijtscheldingsregeling die in de gemeente wordt toegepast. De gemeente heeft beperkte beleidsvrijheid aangezien deze sterk is gekoppeld aan normen die door het rijk worden opgelegd. Dit is een gevolg van de centraal geleide inkomenspolitiek. Bij besluit van 20 december 2001 heeft de raad de “kwijtscheldingsregeling gemeentelijke belastingen” vastgesteld. Deze regeling heeft uitsluitend betrekking op de onroerende zaakbelastingen, de afvalstoffenheffing en de rioolheffing. De kwijtschelding voor de onroerende zaakbelastingen wordt bepaald door op individuele basis de betalingscapaciteit te berekenen. Voor de afvalstoffenheffing omvat de kwijtschelding het jaarlijkse vastrecht, alsmede de kosten van het ledigen van maximaal 20 containers op jaarbasis. De kwijtschelding voor de rioolheffing wordt bepaald op basis van het waterverbruik van maximaal 50 m³ per gezinslid per jaar naar de situatie per 1 januari van het belastingjaar. Voor de kwijtschelding van gemeentelijke heffingen is voor 2014 een budget van € 20.000,- opgenomen. De dekking van deze kosten geschiedt middels de tarieven onroerende zaakbelastingen, afvalstoffenheffing en rioolheffing. Belasting- en tarievenmaatregelen 2014 Separaat aan de behandeling van deze begroting wordt het voorstel belasting- en tarievenmaatregelen voor het jaar 2014 aan uw raad voorgelegd. In dit voorstel worden alle tariefwijzigingen op basis van voornoemd beleidskader nader toegelicht en verwerkt in de betreffende verordeningen. Daarnaast treft u in dit voorstel de ontwikkeling van de belastingdruk in 2014 ten opzichte van 2013 aan.
4.3 Bedrijfsvoering
1. Organisatiebeleid Organisatieontwikkelingsproces “De moderne organisatie Bladel, samen klaar voor de toekomst”.
Doorontwikkeling organisatie In het Koepelplan De Moderne Organisatie Bladel, samen klaar voor de toekomst is de visie voor de doorontwikkeling van de organisatie Bladel beschreven. Op grond van allerlei ontwikkelingen in de samenleving groeien we steeds meer toe naar een faciliterende regisserende gemeente. In 2013 is deze visie verder uitgewerkt in een ontwikkelstrategie, managementfilosofie, nieuwe hoofd- en fijnstructuur. Per 1 september 2013 wordt de nieuwe structuur ingevoerd. Binnen 3 afdelingen, Bedrijfsvoering, Ontwikkeling en Dienstverlening worden medewerkers gestimuleerd integraal te werken binnen beleidsprocessen en projecten. De hoofdtaken van het nieuwe management zijn met name de ontwikkeling en coaching van medewerkers en de sturing van de zwaardere processen. Medio 2013 is, in nauw overleg met de Ondernemingsraad, een strategisch opleidingsplan vastgesteld waarin groepen 76
medewerkers worden getraind en gecoacht om aan de nieuwe rol invulling te kunnen geven. Voor het organisatieontwikkelingstraject is een actieplan vastgesteld met acties op de onderdelen cultuur, personeel, leiderschap, processen en strategie.
Samenwerking Kempengemeenten (SK) De Samenwerking Kempengemeenten behartigt de gemeenschappelijke en afzonderlijke belangen van de deelnemers op het gebied van ICT en Geo-dienstverlening (SSC), Werk, Inkomen en Zorg (ISD) en Personeel en Organisatie (P&O). Met de samenwerking willen de Kempengemeenten slagvaardig en adequaat inspelen op toekomstige ontwikkelingen op alle gebieden waarop wordt samengewerkt. Voor meer informatie betreffende de SK wordt verwezen naar Jaarprogramma en Financiële begroting 2014 van de SK. Toekomst samenwerking Door de, uit de leden van het Algemeen Bestuur, samengestelde werkgroep vernieuwing en versnelling is eind 2012 een advies gegeven aan het Algemeen Bestuur van de kempensamenwerking om te komen tot een ambtelijke fusie tussen de 5 Kempengemeenten. Zoals inmiddels bekend, is dit advies niet overgenomen door de gemeenten Oirschot en Bergeijk. De gemeenten Reusel de Mierden, Bladel en Eersel hebben in beginsel uitgesproken onder voorwaarden tot een ambtelijke fusie te willen overgaan. In zoverre ontbreekt op dit moment een heldere koers voor de kempensamenwerking. Dit betekent echter niet dat we stilstaan. Op dit moment lopen de voorbereidingen om te komen tot samenvoeging van de VTH taken (vergunningverlening, toezicht en handhaving) en vinden de voorbereidingen plaats om te komen tot een doorontwikkeling van het Shared Service Center ICT, gelet op actuele ontwikkelingen om ons heen, die maken dat ICT een steeds belangrijker onderdeel van onze bedrijfsvoering wordt. Ook in het proces van de decentralisaties sociale domein werken de Kempengemeenten nauw samen. Bezuiniging samenwerking In de nieuwsbrief aan de raadsleden (d.d. juni 2013) t.a.v. invulling bezuinigingstaakstelling is het proces m.b.t. ISD en SSC aangegeven. Inhoudelijk worden de bezuinigingsvoorstellen besproken in de raad van september 2013. VTH samenwerkingl De verplichte taken uit het landelijk takenpakket zijn met ingang van 1 juni 2013 overgedragen aan de Omgevingsdienst Zuidoost Brabant (ODZOB). Dit zijn grotendeels complexe taken. Een aantal andere complexe taken blijven bij de gemeenten liggen, waarbij we moeten voldoen aan de landelijk vastgestelde kwaliteitscriteria 2.0, welke bij wet zijn vastgelegd en waarop door de provincie wordt toegezien. Geen enkele Kempengemeente voldoet aan de kwaliteitscriteria, zoals voorgeschreven door het rijk. Samenwerking met andere kempengemeenten biedt veel meer perspectief om wel aan deze eisen te volden. Eind 2012 heeft daarom besluitvorming plaatsgevonden tot het bundelen van taken, op basis van de business case “Samenwerking Kempengemeenten Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving”. De gemeenten Reusel- de Mierden, Oirschot, Eersel en Bladel hebben besloten de handen ineen te slaan om zo beter te kunnen voldoen aan de eisen. Hiervoor wordt in 2013 een verbeterplan opgesteld, dat moet leiden tot de start van de daadwerkelijke samenwerking in het voorjaar van 2014. Verwacht wordt dat de samenwerking zal leiden tot een betere dienstverlening, er meer maatwerk geleverd kan worden, de professionaliteit van medewerkers zal toenemen, basisregistraties efficiënter kunnen functioneren, er flexibeler geopereerd kan worden waardoor de kwetsbaarheid vermindert, de doelmatigheid verhoogt en er op kosten bespaard kan worden. Project “Krachtig Bestuur in Brabant” Door de adviescommissie Krachtig Bestuur in Brabant is inmiddels de rapportage gepresenteerd over de bestuurskracht in alle Brabantse gemeenten, zo ook voor de gemeente Bladel. Door de provincie is hierop begin juli jl. een eerste reactie gezonden. Ook uw raad is in het bezit gesteld van deze reactie. In deze brief is aangegeven dat in het najaar een traject wordt opgestart waarin samen met gemeenten, regio’s en andere maatschappelijke partners een nieuwe visie op de bestuurlijke organisatie van Brabant verder wordt ontwikkeld. Transformatieproces SRE Per 1 januari 2015 moet het SRE doorontwikkeld zijn tot een bestuurlijk platform met een smalle servicegerichte organisatie die op adequate wijze de regionale vraagstukken op een bepaald aantal thema’s/beleidsvelden verzorgt. De door de regioraad opgelegde bezuinigingstaakstelling aan het SRE ad € 500.000,- is mede oorzaak van dit transformatieproces. De thema’s/beleidsvelden die het SRE blijft coördineren zijn: - ontwikkelen regionale agenda waarin het toekomstbeeld van de regio is vastgelegd; - het ontwikkelen van strategie op de thema’s Economie en Ruimte (inclusief infrastructuur) en het uitwerken hiervan in een uitvoeringsprogramma en een bovenregionale lobby; - vier aanvullende programma’s met afspraken tussen gemeente (op basis van de Regionale Agenda en de economische en ruimtelijke strategie): werklocaties, arbeidsmarkt, wonen en regionale voorzieningen; - inzet van regionale investerings- en stimuleringsfondsen.
77
Bovengenoemde thema’s/beleidsvelden zijn richtinggevend voor de invulling van structurele taken van het SRE voor het jaar 2014 en verder. Het SRE heeft aangegeven wat de gevolgen zijn van het afslankingsproces voor de taken die niet meer worden uitgevoerd door het SRE. Momenteel vindt een verkenning plaats, zowel binnen de gemeentelijke organisatie Bladel als binnen de Kempengemeenten, welke taken gehandhaafd moeten blijven. Vervolgens wordt bekeken hoe dit georganiseerd gaat worden. Voorts wordt verwezen naar de risicoparagraaf nr 15.
Ondernemingsraad gemeente Bladel (OR) Het gehele jaar door vinden verschillende afstemmingsmomenten plaats. Iedere vergadercyclus, ongeveer 7 keer per jaar, bestaat uit een agendaoverleg, afstemmingsvergadering, overlegvergadering en besluitenvergadering. Naast de lokale OR is ook binnen de Kempengemeenten een OR-platform actief welke bestaat uit een afvaardiging van OR- leden van de deelnemende gemeenten. De meest voorkomende onderwerpen die de agenda van de OR bepalen zijn: de organisatieontwikkeling, samenwerking Kempengemeenten en arbo. Medio 2014 loopt de zittingsperiode van de huidige OR af en worden er nieuwe verkiezingen gehouden. De WOR bestuurder en de OR hebben een jaarplanning gemaakt waarin de onderwerpen, die voor advisering/instemming naar de OR gaan, zoveel mogelijk vooraf in de tijd worden ingepland. Ook de onderwerpen die informatief worden besproken zijn in de jaarplanning opgenomen. In november 2013 vindt er een zogenaamd artikel 24 WOR overleg plaats tussen het managementteam en de OR gemeente Bladel. Doel van dit overleg is samen terug te kijken en vooruit te kijken. 2. Bedrijfsvoering In het doorontwikkelingstraject van de organisatie Bladel wordt ook de bedrijfsvoering op tal van onderwerpen geprofessionaliseerd. Daarbij moeten we bedenken dat we het goed doen: We hebben een goedkeurende accountantsverklaring, hebben een forse taakstelling op bedrijfsvoering en personeel ingeboekt van € 1,3 miljoen en een goed proces voor het invullen van de bezuinigingen in spoor 2 (beleidsinhoud) doorgevoerd. Verder zijn in de managementletter over het geheel genomen door de accountant weinig echt zware verbeterpunten benoemd. Het kan echter altijd beter! Hieronder een oplossing van de zaken die we in het licht van de doorontwikkeling op het terrein van bedrijfsvoering oppakken.
Herijking inrichting planning en control producten Eind 2013/begin 2014 komen we tevens met een plan van aanpak tot herijking van onze planning en control producten. Doel is de producten concreter en minder lijvig te maken. Ook komen we tegemoet aan de uitgezette lijn dat de producten voor de raad strategisch(er) ingericht moeten zijn (op hoofdlijnen en niet in detail). We passen de instrumenten aan aan de wensen van management en bestuur. Verder werken we aan een zogenaamd management control systeem, waardoor het ambtelijk management aan de hand van actuele informatie tijdig kan bijsturen. Basisregistraties Het stelsel van basisregistraties zorgt ervoor dat gemeenten bij het afhandelen van zaken geen overbodige vragen hoeven te stellen. Ook is het belangrijk dat gemeenten dezelfde basisgegevens gebruiken om diensten te verlenen en informatie vast te leggen. Ondersteuning van ICT maakt eenmalige uitvraag van gegevens en samen delen van gegevens mogelijk. Het stelsel van basisregistraties groeit naar een samenhangend geheel waarbinnen tussen de basisregistraties onderling relaties bestaan. De efficiencyeffecten daarvan worden echter pas merkbaar als alle basisregistraties gekoppeld zijn. Hier wordt de komende jaren landelijk, maar ook binnen Bladel aan gewerkt. Daarnaast wordt het gebruik van gegevens uit de basisregistraties die al beschikbaar zijn verder uitgebouwd. Successen moeten we vieren: De gemeente Bladel is één van de eerste Nederlandse gemeenten die is geslaagd voor de BAG audit! Een resultaat om trots op te zijn. Ook goed om te melden dat de 5 Kempengemeenten op dit moment, onder coördinatie van het SSC, doende is om te komen tot implementatie van de BGT (Basisregistratie Grootschalige Topografie). Rechtmatigheid De rechtmatigheidscontrole door onze accountant brengt met zich mee dat de beheersorganisatie dusdanig moet worden ingericht, dat naast borging van het normenkader de rechtmatigheidsaspecten (naleving van wet- en regelgeving) worden verankerd in de werkprocessen en verantwoording plaatsvindt over de rechtmatigheid. Dit jaar zal wederom een stap voorwaarts gemaakt worden in de beheersing van de rechtmatigheid, waarbij naast het jaarlijks onderhouden van het normenkader centraal staat de verankering van de rechtmatigheidsaspecten in de werkprocessen en het vereenvoudigen van de verantwoording over de rechtmatigheid. Inkoop- en aanbestedingsbeleid In 2013 is de nieuwe Aanbestedingswet inwerking getreden. Deze wet heeft grote gevolgen voor de manier waarop er kan en zal moeten worden ingekocht. Gevolgen hiervan zijn o.a. dat er wetgeving is gekomen onder de Europese drempelwaarden, het gebruik van verplichte reglementen (ARW 2012) en het motiveren van keuzes in de aanbestedingsdocumenten. Ten gevolge van de nieuwe wet wordt het inkoopbeleid herijkt en worden processen in de organisatie aangepast, volgens het nieuwe handboek.
78
Informatiebeveiligingsbeleid De gemeente Bladel wil de dienstverlening aan de burgers en bedrijven verbeteren, moderniseren en met name digitaliseren. Burgers en derden worden digitale afnemers en toeleveranciers, denk aan DigiD, BSN, digitale producten, koppelingen van basisadministraties met Landelijke Voorzieningen, WMO, Wabo en noem maar op. Dit maakt het beveiligen van de informatie niet alleen nog belangrijker maar tevens ook complexer. Om de informatie op een efficiënte, kostenbesparende en beheersbare wijze te beveiligen is een goed doordacht beveiligingsbeleid onmisbaar. Ook met de komst van het SSC De Kempen is een professionalisering van de informatiebeveiliging en een goede afbakening van verantwoordelijkheden van essentieel belang. Het college heeft het informatiebeveiligingsbeleid vastgesteld. In dit beleid is op strategisch/tactisch niveau aangegeven welke uitgangspunten van toepassing zijn op de informatiebeveiliging binnen de gemeente Bladel. Een deel van de strategisch tactische keuzes zijn in het kader van de regionale afspraken belegd bij het SSC de Kempen. Er is tevens een plan van aanpak opgesteld waarin de stappen worden beschreven die nodig zijn voor daadwerkelijke implementatie van het informatiebeveiligingsbeleid. De beveiligingsmaatregelen op tactisch en operationeel niveau zullen worden beschreven in een informatiebeveiligingsplan en een bijbehorend processenhandboek. Hierbij zal aansluiting worden gezocht bij het informatiebeveiligingsplan GBA en de bijbehorende procedures. De fysieke veiligheid van medewerkers en bestuur is geoptimaliseerd door het plaatsen van 2 beveiligingsdeuren. 4. Dienstverlening/Klant Contact Centrum Het Klant Contact Centrum (KCC)is in de nieuwe organisatiestructuur ondergebracht bij de afdeling Dienstverlening. Binnen het managementteam is in 2013 helder gemaakt welke taken/werkzaamheden ondergebracht worden bij het KCC. Steeds meer (eenvoudige) vragen worden volledig door het KCC afgehandeld. Binnen het team KCC is in 2013 een eerste- en tweede lijn ingericht. In de eerste lijn werken de meer generalistische functies (burgerzaken producten en standaardproducten). In de tweede lijn zijn de meer specialistische taken behorende bij het KCC ondergebracht. Ook het team belastingen is in de tweede lijn van het KCC ondergebracht. De klant kan via vier communicatie kanalen het KCC bereiken (telefoon, mail, internet en bezoek) en wordt steeds op uniforme wijze van informatie voorzien. Door de toenemende automatiseringen en gebruik van betrouwbare basisregistraties worden de administratieve lasten voor klanten verminderd. Het KCC is hierop ingericht. In 2014 wordt dit nader uitgewerkt en wordt de afsprakenmodule geïmplementeerd alsmede een systeem voor meldingen en klachten. Overigens werpt de doorontwikkeling van de organisatie op het gebied van dienstverlening en de reeds gezette stappen de eerste vruchten af. In 2013 zijn we in een Benchmark door de Kamer van Koophandel gemeten op e onze dienstverlening t.b.v. bedrijven/ondernemers. Bladel neemt een hele mooie 6 plaats in onder 53 gemeenten. Een resultaat om zeker trots op te zijn. Tijdens de commissie Middelen van mei 2013 hebben we uw raad/-commissie over e.e.a. geïnformeerd.
WaarStaatJeGemeente Met de Wet revitalisering generiek toezicht (Wrgt) is het toezicht op gemeenten aangepast. De gemeente is in de eerste plaats zelf verantwoordelijk voor de (kwaliteit van) taakuitvoering. Hierbij wordt vertrouwd op de controle door en verantwoording aan de gemeenteraad (volksvertegenwoordiging). Het toezicht door provincie en Rijk wordt terughoudender. Met de herziening van het interbestuurlijk toezicht moet voor de gemeenten het horizontaal toezicht worden versterkt. Om de toezichthoudende rol voor gemeenteraden, provincie en Rijk te faciliteren zijn in opdracht van de VNG de mogelijkheden voor het verzamelen en verstrekken van informatie via de website waarstaatjegemeente.nl verder uitgebreid. De informatie over de prestaties van gemeenten op een aantal wettelijke gemeentelijke kerntaken in medebewind kunnen hierdoor inzichtelijk worden gemaakt. De gemeenteraad krijgt hiermee inzicht in de prestaties van de eigen en andere gemeenten op deze taken. Het rijk en de provincie maken voor hun toezichthoudende rol eveneens zoveel mogelijk gebruik van waarstaatjegemeente.nl Vanaf 2014 gaat het college het gebruik van de website intensiveren zodat er voor de raad meer controlemogelijkheden ontstaan. In 2011 werd voor de eerste keer meegedaan aan het onderzoek WaarStaatJeGemeente. Destijds is afgesproken om het onderzoek periodiek te herhalen. Zo doen we begin 2014 weer mee met de monitor WaarStaatJeGemeente, die in een nieuwe vorm wordt aangeboden. 3. Personeelsgegevens ambtelijke organisatie Personeelsformatie en leeftijdsopbouw Op 1 januari 2014 is de verwachte formatie omvang van de ambtelijke organisatie (excl. raad, college van burgemeester & wethouders en vrijwillige brandweer) circa 80 fte. Deze formatie wordt bezet door circa 90 personen. De gemiddelde verwachte leeftijd is dan 49,16 jaar waarvan de gemiddelde leeftijd voor mannen 51,8 (45) jaar is en voor vrouwen 46,51 jaar. De gemiddelde leeftijd van de medewerkers was 48,4 jaar op 1 juni 2013. In onderstaande tabel is de leeftijdsopbouw van de ambtelijke organisatie weergegeven per 1 januari 2013 en 1 januari 2014.
79
Leeftijdsgroep Tot 25 jaar 25-34 jaar 35-44 jaar 45-54 jaar 55-64 jaar Totaal
Aantal medewerkers 1-1-2013 1 1,0% 14 14,4% 19 19,6% 29 29,9% 34 35,1% 97 100 %
Aantal medewerkers 1-1-2014 1 1,0% 11 12,2% 15 16,7% 24 26,7% 39 43,4% 90 100%
De omvang van de formatie van de gemeente Bladel neemt de komende jaren verder af, o.a. door de ingeboekte bezuinigingstaakstelling op bedrijfsvoering en personeel van circa 10 fte tot 2017. Daarnaast zal de Bladelse formatie mogelijk verder afnemen doordat we medewerkers samen laten werken in kempenverband.
Opleidingskosten Binnen de gemeente Bladel wordt jaarlijks een bedrag ter grootte van circa 2% van de loonsom in de begroting opgenomen welke o.a. besteed wordt aan opleidingen, cursussen, begeleiding en coaching. In de huidige meerjarenraming is hiervoor thans een bedrag van circa € 101.000,- opgenomen. Van dit bedrag wordt een gedeelte gespendeerd aan opleidingen in het kader van de doorontwikkeling van de organisatie en een gedeelte wordt gespendeerd aan opleidingen en/of cursussen voor de ontwikkeling van de individuele medewerker.
Meerjarenprogramma 2013 – 2017 Niet van toepassing.
Bezuinigingsmaatregelen
omschrijving (bedragen x € 1.000,-) bedrijfsvoering: GRSK: Samenwerking Kempengemeenten bedrijfsvoering: onderhoud automatisering bedrijfsvoering: catering en kantine bedrijfsvoering: inzet planeconoom bedrijfsvoering uitvoering koepelplan totaal nog te realiseren
keuze
Onderstaand worden de bezuinigingen/ombuigingen opgesomd en in het kort nader toegelicht. Voor nadere verdieping wordt verwezen naar de toelichting in de perspectiefnota 2013. budgettaire lasten / baten 2013
2014
2015
2016
2017
B
49 20 40
40 20 15
40 20 15 25
40 20 15 25
40 20 15 25 107
=
109
75
100
100
207
(- = nadeel en + = voordeel)
Toelichting bezuinigingsmaatregelen Bedrijfsvoering: Samenwerking Kempengemeenten Er is een taakstellende bezuiniging van 10% op de bedrijfsvoering ingeraamd voor Samenwerking Kempengemeenten. Uw raad heeft uitgesproken, naar aanleiding van de zienswijze bij de ontwerp-begroting 2014, dat de bezuinigingstaakstelling volledig gerealiseerd wordt. Bedrijfsvoering: gemeente Bladel Het college en managementteam hebben ook kritisch gekeken naar de eigen bedrijfsvoering van de gemeente Bladel. Dit heeft erin geresulteerd dat er een forse taakstelling is doorgevoerd. Tussen 2013 en 2017 worden in totaal 10 formatieplaatsen wegbezuinigd. Verder hebben we de advieskosten, de kantine en de catering, en andere vormen van bedrijfsvoering versoberd of geschrapt. In totaal is door de organisatie een bedrag aan bezuinigingen gerealiseerd van € 1,0 miljoen.
80
4.4 Financiering
Inleiding De uitvoering van de gemeentelijke financieringsfunctie dient plaats te vinden binnen de kaders van de Wet financiering decentrale overheden (wet Fido). In deze wet staan vooral risicobeheersing en transparantie centraal. In deze paragraaf wordt ingegaan op de eisen die de Wet Financiering Decentrale Overheden (Wet Fido) stelt. Deze eisen zijn: De uitvoering van de financieringsfunctie dient uitsluitend de publieke taak; Het financiële beheer is prudent; De gemeente voldoet aan de kasgeldlimiet en de renterisiconorm. Financieringsbeleid Het financieringsbeleid van Bladel is erop gericht om zo lang mogelijk de uitgaven met 'kort (goedkoper) geld' te financieren en pas vaste leningen aan te trekken (consolideren) wanneer dat noodzakelijk is. Het streven is om de benodigde leningen tegen zo laag mogelijke kosten aan te trekken en tegelijkertijd de renterisico’s te beheersen. Daarom wordt bij het afsluiten van leningen rekening gehouden met de bestaande leningenportefeuille, de rentevisie en de renterisiconorm. Verwachtingen voor de korte rente De korte termijnrente ramen wij op 1,00%. Voor de jaren ná 2014 gaan wij zoals verwoordt bij de financiële kaderstelling 2014 uit van stijgende rentepercentages. De verwachting is dat, als de economie weer gaat aantrekken en daarmee ook de inflatie zal toenemen, ná 2014 de rente weer zal gaan stijgen. Verwachtingen voor de lange rente De Nederlandse grootbanken hebben de verwachting dat de lange rente nauwelijks zal gaan wijzigen. Hoewel de voorspelbaarheid (door ons) van de rente op langere termijn gering is, gaan wij voor het aangaan van financiële transacties in principe steeds uit van de navolgende vuistregels: de rente van vaste leningen is door de langere looptijd financieel van groter belang dan de rente van leningen met een kortere looptijd; bij een verwachte daling van de lange rente verdient het de voorkeur om het aantrekken van vaste langlopende leningen zoveel mogelijk uit te stellen tot de rentedaling is ingetreden; bij een verwachte stijging van de lange rente verdient consolidatie van korte schuld de voorkeur; indien de korte schuld beperkt is, kan overwogen worden langlopende leningen met een uitgestelde storting te sluiten ter dekking van de toekomstige financieringsbehoefte; bij een te verwachten stabiele renteontwikkeling dient in de actuele financieringsbehoefte te worden voorzien met de financieringsvormen die absoluut gezien de laagste rente dragen: callgeld, kasgeld of vaste leningen. Voor eventueel nieuw aan te trekken geldleningen in 2014 gaan wij uit van een rente van 3,50%. Schatkistbankieren Schatkistbankieren betekent dat lagere overheden verplicht worden overtollig geld die ze niet direct nodig hebben in een verplichte rekening-courantrekening bij het Ministerie van Financiën te storten. Ook de saldi van alle andere rekeningen worden dagelijks afgeroomd naar de rekening bij het ministerie. Hiervoor vergoedt het ministerie een daggeldrente dat gelijk is aan de EONIA (Euro OverNight Index Average). Er wordt geen leenfaciliteit aangeboden. Dat betekent dat de gemeente haar financieringsbehoefte via de financiële markten moet zoeken. Er is wel sprake van een drempel voor schatkistbankieren. De drempel is vastgesteld op 0,75% van het jaarlijks begrotingstotaal, met een minimum van € 0,25 mln. De drempel voor onze gemeente bedraagt dan € 40,182 miljoen x 0,75% = € 301.000,-. Het is ook mogelijk dat decentrale overheden onderling geld uitlenen aan elkaar. Gelet op onze liquiditeitspositie en prognose verwachten wij dat deze maatregel nagenoeg geen direct (financieel) effect voor onze gemeente zal hebben. Indirect zal het wel gevolgen (kunnen) hebben, doordat het negatieve invloed kan hebben op de winstgevendheid van de BNG, onze belangrijkste geldgever. Dit kan de dividenduitkering negatief beïnvloeden. Daarnaast kan het verliezen van grote sommen belegd geld negatieve invloed hebben op de rating van deze bank. Een lagere rating betekent dat de banken hogere risico-opslagen moeten betalen voor door hun aangetrokken leningen. Deze worden doorberekend aan de lagere overheden. 81
Treasurybeheer Het treasurybeheer van de gemeente gebeurt binnen de regels van de Wet fido en het vastgestelde treasurystatuut, namelijk: uitsluitend ten behoeve van de publieke taak; uitzettingen uitsluitend bij financiële instellingen, gevestigd in lidstaten van de Europese Economische Ruimte (EER) met ten minste een AA-rating, afgegeven door ten minste twee erkende ratingsbureau’s; het gebruik van derivaten is toegestaan maar deze worden uitsluitend toegepast ter beperking van financiële risico’s; financiering met externe financieringsmiddelen wordt zoveel mogelijk beperkt door primair de beschikbare interne financieringsmiddelen (reserves en voorzieningen) te gebruiken om het renteresultaat te optimaliseren; nieuwe leningen/uitzettingen worden afgestemd op de bestaande financiële positie en de liquiditeitenplanning; de rentetypische looptijd en het renteniveau van de betreffende lening/uitzetting wordt zo veel mogelijk afgestemd op de actuele rentestand en de rentevisie; geen overschrijding van de kasgeldlimiet en de renterisiconorm; streven naar spreiding in de rentetypische looptijden en uitzettingen. Risicobeheer Op financieringsgebied zijn vele risico’s te onderkennen, zoals renterisico's, debiteurenrisico’s, kredietrisico‘s, liquiditeitsrisico's, koersrisico's en valutarisico’s. Niet alle hiervoor genoemde risico’s zijn van toepassing op de gemeente Bladel. Zo heeft de gemeente Bladel geen leningcontracten in vreemde valuta afgesloten (valutarisico). Daarnaast zijn alle aandelen en de leningenportefeuille, die de gemeente bezit, tegen nominale waarde op de balans gewaardeerd waardoor er ook geen koersrisico wordt gelopen. Het aandelen bezit is niet gebaseerd op winstoogmerk. Het risico van deze aandelen is te verwaarlozen want de werkelijke koers van deze aandelen is in de praktijk vele malen hoger dan het oorspronkelijk geïnvesteerde bedrag. Voor 2014 en volgende jaren worden in deze risico’s geen wijzingen verwacht. Voor het afdekken en beheersbaar houden van het debiteurenrisico zijn afspraken gemaakt over het inningsbeleid en de financiële dekking van oninbare debiteuren middels de vorming van een voorziening dubieuze debiteuren.
Renterisico over de vlottende schuld /kasgeldlimiet Het renterisico op korte termijn financiering (leningen met een looptijd korter dan één jaar) wordt in beeld gebracht via de kasgeldlimiet. Deze stelt beperkingen aan financiering van uitgaven met korte termijn leningen. Op basis van de Wet fido bedraagt de kasgeldlimiet voor 2014 8,5% over de omvang van de begroting. Deze is voor 2014 € 3,415 miljoen (8,5% x € 40.182.000). Indien twee opeenvolgende kwartalen de kasgeldlimiet overschreden wordt, merkt de toezichthouder dit aan als structureel. In dat geval verplicht de toezichthouder de gemeente maatregelen te treffen om de overschrijding teniet te doen, danwel om voorstellen aan te leveren waarin is aangegeven hoe de overschrijding wordt opgelost. Het voornemen is om de ruimte binnen de kasgeldlimiet zoveel mogelijk te benutten, omdat kort geld momenteel goedkoper is dan lang geld. Invulling van de kortlopende financiering wordt in de gemeente Bladel op 2 manieren ingevuld: - Een rekening-courantlimiet bij de BNG op basis van de 1-maands Euribor met een opslag van 0,25% op jaarbasis. - Kasgeldleningen met een looptijd van 1 tot 2 maanden.
Renterisico over de vaste schuld / renterisiconorm Het doel van deze norm uit hoofde van de Wet Fido is te voorkomen dat bij herfinanciering van de leningen bij (aanzienlijk) hogere rentestand grote schokken optreden in de hoogte van de rente die de gemeente moet betalen. De norm beperkt de budgettaire risico’s. De jaarlijkse verplichte aflossingen en de renteherzieningen mogen niet meer bedragen dan 20% van de totale lasten van de begroting. Deze norm is door het rijk ingesteld om een enigszins stabiele rentelast over de jaren te bewerkstelligen. Dat leidt voor onze gemeente tot het volgende overzicht van de renterisiconorm:
82
Omschrijving (bedragen x € 1.000,-) 1 renteherziening 2 reguliere aflossingen 3 Renterisico (1 + 2) 4 Renterisiconorm 5a ruimte onder renterisiconorm (4 > 3) 5b overschrijding renterisiconorm (3 > 4) Berekening renterisiconorm 4a begrotingstotaal 2014 (x € 1.000,-) 4b percentage regeling 4 renterisiconorm van alleen 2014 (4a x 4b)
2014 0 2.424 2.424 8.036 5.612
2015 868 2.428 3.296 8.036 4.740
2016 0 2.400 2.400 8.036 5.636
2017 0 2.403 2.403 8.036 5.633
40.182 20% 8.036
40.182 20% 8.036
40.182 20% 8.036
40.182 20% 8.036
Uit bovenstaand overzicht blijkt dat de renterisiconorm in 2014 niet overschreden gaat worden. Tevens blijkt uit doorrekening van volgende jaren dat ook daar geen overschrijding van de renterisiconorm wordt verwacht. Naast de renterisiconorm wordt uiteraard gekeken naar meerjarige financieringsbehoefte. Hierop wordt de looptijd van nieuwe geldleningen afgestemd. Relatiebeheer/kasbeheer De gemeente Bladel heeft een rekening-courantverhouding bij de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) en de Rabobank. BNG is de huisbankier van de gemeente, waarmee een financiële dienstverleningsovereenkomst gesloten is. Teneinde de kosten van het geldstromenbeheer te beperken zullen wij het liquiditeitsgebruik beperken door de geldstromen op gemeenteniveau op elkaar en de liquiditeitenplanning af te stemmen. Het betalingsverkeer wordt zoveel mogelijk electronisch uitgevoerd door de BNG. De rekening courantverhouding met de BNG is zodanig dat de overtollige liquiditeiten binnen een rentecompensatiecircuit worden geconcentreerd tegen zo gunstig mogelijke condities. Wat het chartale geldverkeer betreft houdt de gemeente de contante middelen in de kassen zo laag mogelijk: het streven is er op gericht dat betalingen zoveel mogelijk giraal geschieden en daarnaast wordt in voorkomende gevallen het “pinnen” en “chippen” aanbevolen. Liquiditeitenbeheer / liquiditeitsprognose Voor het bepalen van de financieringsbehoefte wordt uitgegaan van een meerjaren financierings- en investeringsprognose. De financieringsbehoefte zal op grond van deze prognose de komende jaren toenemen. Hoe snel dit zal gebeuren hangt af van de voortgang van investeringen en de bouwgrondexploitatie. Een belangrijk hulpmiddel voor een effectief liquiditeitenbeheer is het opstellen van een betrouwbare prognose van de te verwachten inkomsten en uitgaven. Op basis hiervan kan het aanvullen van liquiditeitstekorten en het uitzetten van overtollige liquiditeiten meer gericht plaatsvinden en wordt zoveel mogelijk voorkomen dat ad hoc maatregelen moeten worden genomen. Onderstaand hebben wij aan de hand van de gebudgetteerde jaarbegroting, daarin begrepen de voorgenomen investeringsplanningen, een liquiditeitenbegroting opgenomen. Hierin wordt globaal de omvang van de liquiditeitsbehoefte bepaald voor het begrotingsjaar met een meerjarige doorkijk, waarbij er vanzelfsprekend wel vanuit gegaan wordt dat bijvoorbeeld de investeringen ook conform planning uitgevoerd worden. De liquiditeitsbegroting heeft hierdoor een "signaalfunctie" waarmee vroegtijdig grotere afwijkingen van de liquiditeitsprognoses van de afdelingen kunnen worden onderkend. Deze functie kan bijdragen aan het verkrijgen van een beter inzicht in afwijkingen tussen werkelijke en begrote rentelasten als gevolg van "volumeverschillen". In onderstaand overzicht wordt de liquiditeitsbegroting weergegeven:
83
Bedragen x € 1.000,-
2013
2014
2015
2016
2017
1.494
1.865
1.841
1.805
1.768
-597
-226
-523
-98
-75
339
1.021
1.710
1.329
908
1.236
2.660
3.028
3.036
2.601
investeringen in materiële vaste activa
-9.034
-1.326
-807
-1.015
-1.437
investeringen in financiële vaste activa
120
120
120
120
120
-8.914
-1.206
-687
-895
-1.317
8.000
1.000
1.000
-3.616
-2.424
-3.296
-2.400
2.403
Kasstroom uit operationele activiteiten afschrijvingen mutaties voorzieningen mutaties reserves mutaties voorraden kasstroom uit operationele activiteiten Kasstroom uit investeringsactiviteiten
kasstroom uit investeringsactiviteiten Kasstroom uit financieringsactiviteiten op te nemen langlopende geldleningen aflossing langlopende geldleningen
4.384
-1.424
-2.296
-2.400
2.403
mutaties liquide middelen
-3.294
30
45
-259
3.687
cumulatieve mutaties liquide middelen
-3.294
-3.264
-3.219
-3.478
209
kasstroom uit financieringsactiviteiten
(- = afname en + = toename) Op basis van deze prognose zullen er vaste geldleningen aangetrokken moeten worden. De ervaring vanuit de afgelopen jaren leert echter dat de op begrotingsbasis berekende financieringsbehoefte nogal af kan wijken van de werkelijke behoefte aan financieringsmiddelen in de loop van het begrotingsjaar. Dit heeft vooral te maken met het tijdstip van uitvoering van voorgenomen investeringen en grondexploitaties. Als nadere detaillering van de liquiditeitsbegroting wordt voorts periodiek door de afdelingen een liquiditeitenplanning opgesteld. Deze heeft een voortschrijdend karakter van één jaar en draagt bij aan het verkrijgen van een beter inzicht in afwijkingen tussen werkelijke en begrote rentelasten als gevolg van "volumeverschillen". Op basis hiervan wordt steeds een afweging gemaakt of en zo ja tot welk niveau en op welke termijn vaste financieringsmiddelen moeten worden aangetrokken. Om te komen tot een betrouwbare en dynamische liquiditeitenplanning is de juiste informatievoorziening vanuit de organisatie van zeer groot belang. Binnen de gemeente Bladel wordt gewerkt volgens de systematiek van totaalfinanciering. Dit betekent dat niet per investering wordt gekeken of hiervoor geld wordt aangetrokken, maar de behoefte aan langlopende financieringsbehoefte is bepaald op basis van de ontwikkeling van de totale financieringsbehoefte. De leningsportefeuille van gemeente Bladel heeft het navolgende verloop. Mutaties in leningenportefeuille opgenomen gelden (o/g) 2014 Stand per 1 januari 2014 Aantal leningen Reguliere aflossingen Vervroegde aflossingen Rente aanpassing Stand per 31 december 2014
-/-/-
Bedragen 20.216.000 9 2.424.000 0 0 17.792.000
Deelnemingen De gemeente heeft geld vastgelegd in aandelen bij de volgende instanties: aantal waarde bedragen x € 1,aandelen NV Bank voor Nederlandse Gemeenten
62.790
156.975
Brabant Water NV
17.706
1.771
84
Gemiddelde rente 3,67%
EMU Saldo Met de totstandkoming van de Economische en Monetaire Unie (EMU) zijn grenzen gesteld aan de uitkomsten van het begrotingsbeleid waarbinnen keuzes over de uitgaven en ontvangsten van de overheid worden gemaakt. Het saldo van uitgaven en ontvangsten wordt het EMU-saldo genoemd. In het verdrag van Maastricht is ten aanzien van EMU-tekort een afspraak gemaakt over de maximale waarde die hiervoor mag gelden. De maximale waarde van 3% is uitgedrukt in een percentage van het bruto binnenlands product. Voor de specificatie van de berekende emu-salo wordt verwezen naar bijlage III.
4.5 Onderhoud kapitaalgoederen
Algemeen Als gemeente hebben wij duurzame middelen nodig om goederen en diensten aan de burger te kunnen leveren. Deze middelen worden aangeduid met de term kapitaalgoederen. De belangrijkste kapitaalgoederen hebben betrekking op wegen, riolering, water, groen en gebouwen. Al deze kapitaalgoederen vergen onderhoud en dienen in exploitatie te worden genomen. Deze paragraaf biedt inzicht in de beleidskaders voor de instandhouding van de kapitaalgoederen en de financiële consequenties daarvan. Wegen, straten en pleinen De gemeente is als wegbeheerder op grond van de Wegenwet verantwoordelijk voor onderhoud en beheer van gemeentelijke wegen, welke op de wegenlegger als openbare weg zijn aangegeven. Onder de weg worden in dit kader ook verstaan de aanliggende bermen, sloten, zandwegen en kunstwerken zoals bruggen en viaducten. Voor onderhoud van wegen, straten en pleinen is een beheerplan wegen vastgesteld. Uitgangspunt van het beheerplan wegen is een planmatig beheer van de infrastructurele voorzieningen op het door de gemeenteraad vastgestelde niveau 6-. Op basis van de opgestelde meerjarenplanning en overige kosten wegen, zoals werken voor derden, stortrechten en landmeetkundige werkzaamheden worden de werkzaamheden uitgevoerd. Door middel van rationeel wegbeheer vinden de nodige reparaties van de bestaande verhardingen plaats om schade te voorkomen. In het kader van de te treffen bezuinigingsmaatregelen heeft bij de vaststelling van de Perspectiefnota 2013 een herschikking plaatsgevonden van de bestaande onderhoudsbudgetten. In de meerjarenbegroting 20132018 is als gevolg hiervan een structureel budget beschikbaar van € 820.000,- voor het regulier onderhoud van wegen, straten en pleinen. Dit budget is toereikend ter voorkoming van achterstallig onderhoud. Met gepland groot onderhoud wordt een stap verder gegaan. Wanneer wegen “op” zijn en er met reparaties weinig eer meer valt te behalen, wordt de weg uit de (reparatie) planning gehaald en ingedeeld bij gepland groot onderhoud. Er wordt in zo’n geval bekeken of de weg in zijn geheel kan worden aangepakt. De oorzaak dat de weg in een dergelijke situatie terecht is gekomen, ligt vaak in een slechte ondergrond waardoor er verzakkingen of diepe sleuven optreden. Door de weg er in zijn geheel uit te nemen en de onderliggende constructie te verbeteren (verzwaren) kan de weg er weer jaren (zonder reparaties) tegen. Ook biedt het gelegenheid om bijvoorbeeld kleine inrichtingen en aanpassingen mogelijk te maken of verkeersmaatregelen in te passen. Voor gepland groot onderhoud is in het meerjaren investeringsprogramma 2014-2018 een jaarlijks budget van € 1.000.000,- beschikbaar. In deze periode zijn eveneens jaarlijkse budgetten opgenomen van € 35.000,- en € 130.000,- voor resp. het actieplan VVP en uitvoeringsmaatregelen VVP. Deze budgetten worden zoveel als mogelijk in combinatie met het gepland groot onderhoud aangewend. In de eerste helft van 2014 zal de actualisatie van het beleidskader wegbeheer 2014-2018 opnieuw aan de gemeenteraad worden voorgelegd. Vanwege het feit dat het wegbeheer erg afhankelijk is van fysieke invloeden van buitenaf (herinrichtingen, omleidingen, vorstschade, verkeersbelasting etc.) wordt de benodigde storting voor het meerjarig onderhoud telkens berekend voor een periode van 5 jaar. Na elke begrotingscyclus wordt de volgende geactualiseerde jaarschijf uit het beheerplan wegen toegevoegd en de nieuwe gemiddelde storting voor de komende 5 jaren (her)berekend. Op deze wijze wordt het wegbeheer jaarlijks geactualiseerd. Ook kan beter worden ingesprongen op tussentijdse invloeden van buitenaf en combinaties met andere werkzaamheden (riolering, herinrichtingen e.d.). In de werkplannen voor de komende jaren wordt telkens kritisch bezien welke gepland groot onderhoud maatregelen noodzakelijk/gewenst zijn. Voor het onderhoud aan waterlossingen en sloten is een berm- en slootbeheerplan vastgesteld. De op basis van dit plan benodigde onderhoudskosten zijn opgenomen in de meerjarenraming.
85
Water en riolering De aanleg en beheer van riolering is een gemeentelijke taak die zijn wettelijke basis vindt in de Wet Milieubeheer (Wm). Op grond van artikel 4.22 van de Wm is een gemeente verplicht een GRP (een beleidsmatig en strategisch plan voor de aanleg en het beheer van de gemeentelijke riolering) op te stellen. In verband met de nieuwe wetgeving voor de gemeentelijke watertaken is het GRP volledig omgevormd tot het verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan voor 2010 - 2014 (vGRP 2010 – 2014). Met de Wet gemeentelijke watertaken zijn de drie volgende gemeentelijke watertaken wettelijk verankerd: 1. De zorg voor doelmatige inzameling en het doelmatig transport van stedelijk afvalwater; 2. De zorg voor doelmatig beheer van het afvloeiende hemelwater in stedelijk gebied; 3. De zorg voor een doelmatige verwerking van het overtollige grondwater in stedelijk gebied. In het vGRP is het beleid voor de planperiode 2010-2014 weergegeven voor bovengenoemde zorgtaken. In het daarbij behorende het uitvoeringsplan 2009-2018 worden de maatregelen genoemd om deze doelen te bereiken. De hierin te plegen investeringen voor de komende periode van 10 jaar zijn op basis van de thans bekende inzichten en technische ontwikkelingen geactualiseerd en geïndexeerd voor de periode 2013-2022. De prioriteit voor de komende jaren ligt bij het invulling geven aan de grondwater- en de hemelwaterzorgplicht. Het vGRP 2010-2014 wordt momenteel geactualiseerd en deze wordt in de tweede helft van 2014 ter vaststelling aan de gemeenteraad voorgelegd. Het geactualiseerde vGRP heeft een planperiode van 2014-2018. Het daarbij behorende uitvoeringsplan loopt van 2014-2023. Rekening houdend met het klimaatscenario 2050 zijn voor de grondwaterzorgplicht preventief een aantal acties in gang gezet om inzicht in het grondwaterbeheer binnen de gemeente te vergroten Daarbij is de nadruk komen te liggen op onderzoek en verbreden van kennis. Samen met het Waterschap is een grondwatermeetnet ingericht op potentiële locaties waar wateroverlast kan optreden om inzicht te krijgen in de werkelijke grondwaterstanden. Voor de hemelwaterzorgplicht is een zogenoemd ‘blauw-ader-plan’ opgesteld om voor de hele gemeente inzichtelijk te hebben waar eventueel af te koppelen regenwater naar toe kan worden afgevoerd (infiltreren, nieuwe rwa-riolering etc). In het plan is tevens aandacht voor eventuele knelpunten en risico’s bij afkoppelen. Deze uitgangspunten van het “Blauwe aderplan” worden meegenomen in de actualisatie van het vGRP 2014-2018. Hiervoor wordt een calamiteitenplan opgesteld. Zodoende wordt een robuust hemelwatersysteem ontworpen om in de toekomst hemelwater vanaf verharde oppervlakken af te voeren. De dekking van de rioleringszorg verloopt via de rioolheffing, waarbij het beleidsuitgangspunt geldt van volledige kostendekkendheid. Bij de actualisatie van het vGRP 2014-2018 zal tevens een nieuw kostendekkingplan worden opgesteld. Openbaar groen Op basis van de vastgestelde Groenvisie en het groenbeheerplan wordt onderscheid gemaakt in: Kosten van regulier (jaarlijks) onderhoud en structurele vervangingen/ombouw van openbaar groen: hiervoor zijn in de meerjarenraming exploitatiebudgetten opgenomen tot een bedrag van circa € 770.000,-; Kosten van eenmalige vervangingen: hiervoor wordt in het meerjarenprogramma om de twee jaar een budget van afgerond € 84.000,- opgenomen. Onderhoud van openbaar groen geschiedt op basis van een zichtbestek. Daarbij zijn WVK-groep en de gemeente een contract overeengekomen waarbij de uitvoering van de groenvoorziening gedurende een periode van vier jaar (op basis van alleenrecht) is gegund aan WVK-groep. Onderdeel van dit contract vormt de “bonusregeling”. Dit houdt in dat WVK-groep jaarlijks 20% van de gefactureerde omzet (groen, grafisch, detachering) in de vorm van een dienstverleningspakket aan de gemeente ter beschikking stelt. Het dienstenpakket kan rechtstreeks worden aangewend voor reïntegratie- of groen gerelateerde activiteiten. De ervaringen van zowel gemeente als bewoners met deze onderhoudsmethode zijn als positief ervaren. Op dit moment wordt nader onderzocht op welke wijze we onze onderhandelingspositie kunnen versterken m.b.t. voortzetting van groenonderhoud door de WVK-groep voor de periode 2014-2018. We willen binnen het nieuw af te sluiten raamcontract onszelf daarbij een taakstelling opleggen door binnen het bestaande onderhoudsbudget van circa € 770.000,- een structurele bezuiniging te realiseren van € 100.000,-. Dat kan niet alleen binnen de werkzaamheden zoals die in het huidig contract zijn afgesproken want dan gaan we inboeten op uitstraling, veiligheid en kwaliteit. We willen dat breder zien en in de komende onderhandelingen bespreekbaar maken. Wij denken namelijk dat het ons geld gaat opleveren als we taken die we thans bij marktpartijen neerleggen (o.a. bermen maaien, snoeiwerkzaamheden, nieuwe plant-vakken inrichten, etc.) in een soort van regisseursrol bij de WVK-groep neerleggen. De eerste besprekingen hebben daarover reeds plaatsgevonden met WVK-groep. Openbare verlichting Onderhoud van de openbare verlichting geschiedt op basis van het Beleidsplan en het bijbehorende beheerplan Openbare Verlichting. Met de vijf Kempengemeenten is het onderhoud van de openbare verlichting gezamenlijk aanbesteed en voor vier jaar (2012-2016) in een meerjarencontract vastgelegd. Vanuit het raadsprogramma is in 2012 een budget van € 20.000,- beschikbaar gesteld voor te maken kosten voor onderzoek (advieskosten) en 86
rapportage in het kader van intensievere inzet LED-verlichting en de evaluatie van het beleidsplan openbare verlichting. Binnen de samenwerking Kempengemeenten wordt dit project niet gezamenlijk opgepakt en heeft Bladel daarom opdracht gegeven om een nieuw beleidsplan openbare verlichting op te stellen en daarin de doelstellingen m.b.t. lichthinder van de plattelandsnota en het nieuwe milieubeleidsplan mee te nemen. In dit plan wordt ook een evaluatie van het beleidsplan 2008-2012 meegenomen alsmede de mogelijke intensivering van LED verlichting. Het zal naar verwachting in het laatste kwartaal 2013 ter advisering aan de gemeenteraad worden aangeboden. Voor het in stand houden van de huidige openbare verlichtingsinstallatie en om te voldoen aan de in het huidige beleidsplan gestelde uitgangspunten is thans in het meerjaren investeringsprogramma (MIP) voor de periode 20132019 een jaarlijkse investering opgenomen van afgerond € 136.000,-. Dit bedrag bestaat uit een bedrag van € 91.000,- voor de reguliere vervangingsinvesteringen van armaturen en € 45.000,- voor masten. Gemeentelijke gebouwen Elk jaar wordt preventief onderhoud gepleegd aan de gemeentelijke gebouwen. Hierbij is het meerjaren- onderhoudsplan gemeentelijke gebouwen leidend. Noodzakelijke preventieve onderhoudswerken worden in werkprogramma’s vastgelegd. Het beheerplan gemeentelijke gebouwen is in het kader van de perspectiefnota 2013 en de daarmee samenhangende bezuinigingsmaatregelen geactualiseerd en aangepast aan de laatste ontwikkelingen. In het totaaloverzicht van het Meerjaren Onderhoudsprogramma (vooruitzicht 25 jaar) is gezocht naar maatregelen die qua planning naar een later tijdstip kunnen worden geschoven. De maatregelen worden variërend van 5-10 jaar naar een later uitvoeringsjaar geschoven. Ook zijn vanuit strategisch vastgoedbeheer een aantal gebouwen op een “lager” uitvoeringsniveau gezet en hierdoor wordt de intensiteit verlaagd van uit te voeren maatregelen. Door deze principes in het MJP te vertalen en in te voeren heeft dit per saldo geleid tot een lagere dotatie aan de betreffende onderhoudsvoorzieningen gemeentelijke gebouwen. Uitgangspunt van het beheer van de gebouwen en de daarbij behorende buitenruimten zijn/blijven soberheid en doelmatigheid. Op basis van een voortschrijdende onderhoudscyclus van 10 jaar zijn daarbij de financiële consequenties voor de periode 2013-2022 in beeld gebracht. Zo kunnen we de functionaliteit van het gebouw en zijn voorzieningen waarborgen en is de besteding van de middelen beter te beheersen. Door middel van een voorziening worden de kosten van groot onderhoud over de jaren heen geëgaliseerd. De gemiddelde jaarlijkse storting voor de periode 2013 - 2022 bedraagt (afgerond) € 267.000,-.
4.6 Grondbeleid
Inleiding Het grondbeleid van de gemeente Bladel is vastgelegd in de Nota Grondbeleid 2009 welke in december 2008 is vastgesteld en nog steeds actueel is. Visie op grondbeleid In deze nota grondbeleid staan de volgende punten opgenomen als te voeren gemeentelijke grondstrategie welke ook voor het jaar 2014 nog van kracht zijn: De gemeente Bladel voert bij locatieontwikkeling een actieve grondpolitiek tenzij uit een haalbaarheidstudie en risicoanalyse blijkt dat: - het grondexploitatierisico te groot is; - de verwervingskosten en overige productiekosten van de locatieontwikkeling dermate hoog zijn dat een sluitende grondexploitatie niet mogelijk is; - passief grondbeleid/kostenverhaal betere resultaten genereert. Deze politiek geldt voor de ontwikkeling van woonlocaties ten behoeve van de in de Woonvisie genoemde doelgroepen van beleid en verwerving van de in de Structuurvisie als belangrijke ontwikkelingslocaties aangegeven gebieden/locaties. De gemeente Bladel kiest op strategische wijze voor een samenwerkingsvorm die past bij het project dat aan de orde is. De keuze van contractpartijen geschiedt met inachtneming van de nationale en Europese regelgeving, algemene beginselen van behoorlijk bestuur en voorts transparant, openbaar en non-discriminatoir. Strategische aankopen Volgens de Nota Grondbeleid 2009 wordt er jaarlijks een budget beschikbaar gesteld voor grondaankopen die vallen onder de noemer anticiperende verwervingen. Jaarlijks bij de begrotingsbehandeling wordt de hoogte van het budget geactualiseerd. In 2013 bedroeg dit budget € 3.000.000,-. De hoogte van dit budget is zo globaal moge87
lijk gehouden dat daaruit door potentiële contractpartijen niet kan worden geconcludeerd wat per transactie de onderhandelingsruimte van de gemeente is. We zien dat er momenteel voldoende ontwikkellocaties zijn die kunnen voorzien in de woningbouwbehoefte voor de korte en middellange termijn. Daarnaast hebben we te maken met een stagnatie van gronduitgifte als gevolg van de situatie op de woningmarkt ingegeven door de economische crisis. Als gevolg van deze factoren kan het budget van strategische grondaankopen naar beneden toe worden bijgesteld. Het voorstel is om het budget voor grondaankopen te verlagen naar € 1.000.000,-. Mocht het college voornemens zijn een grondaankoop te doen welke hoger is dan € 1.000.000,- dan zal deze eerst aan de raad worden voorgelegd ter goedkeuring. De aankopen ten laste van dit budget worden geactiveerd als “nog niet in exploitatie genomen gronden” tot aan het moment dat er een bestemmingsplan wordt vastgesteld. De kosten worden gedekt door toekomstige grondverkopen in bestemmingsplannen. Nadat een uitgave ten laste van dit budget achteraf is verantwoord via een raadsvoorstel valt het budget weer vrij voor nieuwe aankopen. Financiële positie Binnen de reserves van de gemeente Bladel was een gedeelte geoormerkt als zijnde de bestemmingsreserve grondexploitatie. Op 22 maart 2012 is de “nota reserves en voorzieningen 2012” vastgesteld. In deze nota is opgenomen dat deze reserve dient om daaruit dotaties te doen in de voorziening tekorten in grondexploitaties indien dit noodzakelijk is. De middelen in deze reserve zijn inmiddels volledig gebruikt. Een eventuele dotaties in de voorziening tekorten worden vanaf nu gedaan ten laste van de algemene reserve. Soorten risico’s Ten aanzien van de grondexploitatie worden er twee soorten risico’s onderscheiden, namelijk: Onvoorzienbare risico’s; Voorzienbare risico’s.
Onvoorzienbare risico’s Marktontwikkelingen, zoals stagnatie van de gronduitgifte, kan leiden tot hogere voorraden van zowel de “in exploitatie genomen gronden” als de “niet in exploitatie genomen gronden” (strategische aankopen). De hogere voorraden leiden tot hogere kosten als gevolg van rentetoerekening. Naast dit kostenstijgende effect is het ook mogelijk dat de opbrengsten van grondverkopen dalen. Indien één of beide situaties zich voordoen kan kostendekkendheid van complexen onder druk komen te staan. Voorzienbare risico’s De voorzienbare risico’s blijken uit de jaarlijks geactualiseerde kostenbegrotingen van de grondexploitaties. Een verlies op een grondexploitatie wordt, zodra deze ontstaan is, meteen aan het einde van het betreffende boekjaar ten laste gebracht van de exploitatie. Als in de verdere looptijd van de grondexploitatie nog meer verlies ontstaat dan wordt een storting gedaan in de voorziening risico’s grondexploitatie. Deze storting bedraagt de contante waarde van het verwachte verlies, zoals dit naar voren komt in de kostenbegrotingen. Beheersing risico’s Bij het in ontwikkeling/uitvoering nemen van nieuwe exploitatiegebieden wordt aan de hand van risicoanalyses gestreefd naar sluitende grondexploitaties. Toetsing van de uitkomst van deze analyse op een rendementsuitkomst van de “cashflow” zal een beslissing tot het in exploitatie nemen van een gebied ondersteunen. Jaarlijks worden de kostenbegrotingen van de verschillende bestemmingsplannen bijgesteld. De resultaten worden geraamd per einddatum van het betreffende plan. Voor de complexen met een verwacht negatief exploitatiesaldo wordt een risicovoorziening gevormd. Winsten Indien er sprake is van (tussentijdse) winsten in de grondexploitatie, dan komen deze over het algemeen tot uitdrukking in het jaarrekeningresultaat. Veelal worden de batige saldi uit grondexploitatie bij bestemming van het rekeningresultaat toegevoegd aan de algemene reserve. De gemeente Bladel betracht voorzichtigheid bij winstnemingen. De gemeente Bladel neemt tussentijds winst als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan (laag risicoprofiel): Als de boekwaarde negatief (dus een positief resultaat) is en hoger is dan alle nog te maken kosten; Als de opbrengsten voor een bepaald gedeelte zijn gerealiseerd; Eventuele winstneming worden voor 90% meegenomen; Er worden geen verliezen verwacht op de andere deelprojecten of er zijn daarvoor voldoende voorzieningen getroffen. De boekwaarde per 31 december 2014 moet negatief (negatief betekent dat de opbrengsten groter zijn dan de kosten dus dat er sprake is van winst) zijn.
88
Momenteel zien we dat het voortdurende negatieve economische klimaat en de zorgwekkende situatie op de woningmarkt ook zijn invloed heeft op de grondverkopen in de gemeente Bladel. Voor de projecten waar de gemeente zelf gronden in bezit heeft wordt gekeken naar aanpassing van de bestemmingsplannen zodat vraag en aanbod beter op elkaar aansluiten. De behoefte naar grote kavels is tot een minimum beperkt. De vraag naar kleine kavels blijft aanwezig. Daarnaast zien we dat het belangrijk is om kwalitatieve plannen te maken. Daar waar kopers kunnen kiezen zullen ze namenlijk kiezen voor die locaties waar ze het meeste woongenot ondervinden. In de grondexploitaties is rekening gehouden met een langere looptijd van plannen. Daarnaast gaan we ook uit van stabilisering of zelfs daling van grondprijzen. Hierdoor zullen de komende jaren ook minder winsten gerealiseerd kunnen worden. Het totaal aan winstnemingen wordt, als gevolg van de financiële afwikkeling van een tweetal plannen voor het boekjaar 2014 begroot op € 50.000,-. De uitvoering van de gemeentelijke grondexploitatie is afgestemd op de geactualiseerde bouwplanning, waarbij uitgegaan wordt van de zgn. voorzichtige variant. Lopende exploitaties en ontwikkelingen In onderstaand overzicht is het verwachte verloop van de grondexploitatie 2014 weergegeven. plan
(bedragen x 1.000,-)
verwachte
vermeerderingen
verminderingen
boekwaarde begin 2014
Stokekkers Ind. Oost Hapert
de eind bestedin-
winst-
opbreng-
bijdr. voor-
gen
neming
sten
ziening
478
-290
10
-5
e
de Biezen 1 fase
66
-51
Beemdstraat
40
-8
-299
-46
5
-3
-2
300
-403
-50
Latestraat / de Lei Plan Coppens totaal
boekwaar-
-48
2014
348
536
43
0
250
265 32
165
-180 0
806
653
(- = nadeel en + = voordeel) Nog niet in exploitatie genomen grondexploitaties In de gemeente Bladel zijn naast de lopende grondexploitaties ook nog elf projecten in voorbereiding. Tot aan vaststelling van het bestemmingsplan wordt hier gesproken over nog niet in exploitatie genomen grondexploitaties. Het gaat hierbij om zowel plannen waarvan de gemeente het grondbezit heeft als plannen waarbij de gemeente faciliterend is en al haar kosten verhaald. Voor al deze projecten worden kosten gemaakt vanaf de initiatieffase tot aan vaststelling van het bestemmingsplan. Gedacht moet worden aan: • onderzoekskosten ten behoeve van de ruimtelijke onderbouwing zoals bodem, lucht en archeologie; • advieskosten voor inhuur deskundigheid. Denk daarbij aan juridische adviezen, fiscale adviezen, planeconomische aspecten; • opstellen van bestemmingsplannen; • projectleiding; • communicatie etc. Het gaat dus expliciet om voorbereidingskosten en niet om kosten voor het bouw- en woonrijpmaken. Deze kosten zijn in het traject van de perspectievennota reeds meegenomen. Deze kosten worden ten laste gebracht van de afzonderlijke plannen en worden gedekt uit de toekomstige opbrengsten van het plan. De opbrengsten die gerealiseerd worden vloeien voort uit opbrengsten van grondverkopen of verhaal van kosten bij de projectontwikkelaar. Het beschikbaar stellen van dit budget heeft geen effect op de begroting omdat deze kosten geactiveerd worden omdat hier op termijn opbrengsten tegenover komen te staan. In onderstaand overzicht is het verloop van de nog niet in exploitatie genomen grondexploitaties weergegeven. plan
Verwachte
Vermeerderingen
verminderingen
boekwaarde (bedragen x 1.000,-)
begin 2014
boekwaarde eind
bestedin-
Winst-
Opbreng-
gen
neming
sten
bijdrage
2014
voorziening
Plan Van Dingenen (Wijer) inbreiding Kerkeneind Casteren Kerkstraat Casteren
15
-15
-3.664
-325
721
-3.268
-739
-115
418
-436
89
0
De Smis
5
-5
44
-13
Meuleneind (Akkerstraat 10)
-132
-28
Egyptische Poort fase 1 en 2
-1.296
-83
-1.379
54
-23
31
-464
-228
De Toermalijn
Wijer de Kuil Beemd paardensportterrein
0 -31
0 176
16
225
-467
Oude Provinciale weg 48
8
-5
3
Hooge Akkers
2
-2
0
Locatie sporthal Bladel
0
0
Locatie St.Petrusschool Bladel
0
0
Strategische aankopen
0
-1.000
-6.167
-1.842
Totaal
1.000 -31
2.540
0 0
-5.500
(- = nadeel en + = voordeel) Het totaal aan projectwinsten wordt voor het boekjaar 2014 begroot op € 31.000,-, als gevolg van de financiële afwikkeling van plan De Toermalijn. Voor de rentetoerekening aan de grondexploitatie gaan wij uit van een rentepercentage van 4%.
4.7 Verbonden partijen
Wat zijn verbonden partijen? In deze paragraaf is aandacht voor rechtspersonen waarin de gemeente een bestuurlijk én financieel belang heeft. Onder bestuurlijk belang wordt verstaan: een zetel in het bestuur van een participatie of het hebben van (beperkt) stemrecht. Beperkt omdat besluiten altijd in meerderheid genomen worden. Met een financieel belang wordt bedoeld: de gemeente stelt middelen ter beschikking die verloren kunnen gaan bij faillissement van de partij en/of als financiële problemen bij de partij verhaald kunnen worden op de gemeente. Echter, als er geen sprake is van bestuurlijke verplichtingen met een juridische afdwingbaarheid door derden, dan is er een subsidierelatie. Dit is geen verbonden partij. Is er alleen een bestuurlijk en geen financieel belang, dan ligt de relatie meer in de sfeer van een nevenfunctie van betrokkene. Ook hier is dan geen sprake van een verbonden partij. Het onderhouden van banden met een verbonden partij houdt altijd verband met het publiek belang. Waarom zijn verbonden partijen relevant voor de raad? Een paragraaf verbonden partijen is om twee redenen van belang voor de raad. De eerste reden is dat verbonden partijen vaak beleid uitvoeren dat de gemeente in principe ook zelf kan (blijven) doen. De gemeente mandateert als het ware de verbonden partij. De gemeente blijft de uiteindelijke verantwoordelijkheid houden voor het realiseren van de beoogde doelstellingen. Er blijft dan voor de raad nog steeds een kaderstellende en controlerende taak over. De tweede reden betreft de kosten - het budgettaire beslag - en de financiële risico's die de gemeente met verbonden partijen kan lopen en de daaruit voortvloeiende budgettaire gevolgen. Beleidskader De gemeente participeert in een aantal gemeenschappelijke regelingen ingevolge de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr). De te behartigen belangen liggen vaak op het vlak van de efficiency en schaalvergroting (kostenbesparing), doelmatigheid (grotere slagkracht), betere coördinatie en beïnvloeding van regionale processen. Bij het aangaan van een gemeenschappelijke regeling speelt het kostenaspect een belangrijke rol. Grotere organisaties kunnen vaak efficiënter werken en het is voor de gemeente vaak ondoenlijk om zelf een organisatie op te zetten. Daarnaast ziet de gemeente het als een kerntaak om een verantwoordelijke regiospeler te zijn. Dit betekent dat de gemeente invloed wil uitoefenen op regionale besluitvormingsprocessen. Zij is van mening dat binnen de regio gewerkt moet worden aan de ontwikkeling van hoogwaardige voorzieningen, goede detailhandelsstructuur, goede verbindingen van en naar de gemeente, goed onderhoud van de woon- en leefomgeving en een aantrekkelijke kwaliteit van woningen. De samenwerking kan ook vormgegeven worden door een publiekrechtelijke of privaatrechtelijke aanpak. Het privaatrecht biedt verschillende mogelijkheden: de oprichting van een vereniging, een stichting, een NV of een BV. De bepalingen van het Burgerlijk Wetboek zijn op deze samenwerking van toepassing. Als wordt gekozen voor samenwerking op grond van het publiekrecht geldt het regime van de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr). 90
In onderstaand overzicht worden de verbonden partijen nader toegelicht.
Verbonden partij
Behartigd openbaar belang
Publiekrechtelijke verbonden partijen Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio ZuidoostBrabant
1. Het ontwikkelen van een goed toegeruste organisatie van de hulpverlening voor de deelnemers. 2. Het bevorderen van een goede integrale samenwerking tussen de bij de hulpverlening betrokken organisaties en andere bij bestrijding van ongevallen en rampen betrokken organisaties. 3. Bevordering van de bestuurlijke afstemming/ integratie van betrokken organisaties bij hulpverlening en ongevallen- en rampenbestrijding. 4. Daadwerkelijke brand, ramp en ongevallenbestrijding op alle gebied: preventie, repressie, en beperking van brand en brandgevaar. Idem voor ongevallen en rampen en bevordering van hulpverlening. bijdrage 2014 181.000,Gemeenschappelijke RegeGemeenschappelijke belangenbehartiging om daarmee de gezondheid van de ling Gezondheidsdienst Zuid- bevolking en preventie van ziekten te bevorderen, alsmede snelle interventies op oost- Brabant het gebied van gezondheid te verzorgen. bijdrage 2014 297.000,Gemeenschappelijke regeling Het ontwikkelen en realiseren van een kwalitatief hoogwaardig en uit financieelKempisch Bedrijvenpark economisch oogpunt aanvaardbaar bedrijvenpark gelegen binnen het rechtsgebied, binnen de door het bevoegd gezag te stellen ruimtelijke en andere publiekrechtelijke randvoorwaarden en met inachtneming van de nader te formuleren sectorale doelstellingen en uitgangspunten. De gemeente draagt voor 25% bij in het exploitatieresultaat (zowel positief als negatief). bijdrage 2014 0,Gemeenschappelijke regeling Bevorderen van een robuuste samenwerking met flexibileit binnen geldende samenwerking kempengemarges door het behartigen van de gemeenschappelijke belangen van de deelmeenten nemende gemeenten en het vergroten van het gemeenschappelijke kennisniveau e.d. met als doel het, met behoud van de huidige bestuurlijke schaal, vergroten van de bestuurskracht door bundeling van ambtelijke expertise met als resultaat verhoogde kwaliteit, continuïteit en efficiëntie. ISD, P&O, staf en SSC. Bijdrage 2014 2.122.000,Regeling Muziekschool de Voorwaarden scheppen ter ontwikkeling en bevordering van de ontwikkeling op Kempen (oude gemeenhet gebied van dans en muziek in ruime zin, waaronder exploitatie van een muschappelijke regeling) ziekschool en aanbod van vorming en ontwikkeling in de dorpskernen. bijdrage 2014 4.000,Gemeenschappelijke RegeDe regio moet voorzien in de behoefte aan werken, wonen, recreëren, maatling Samenwerkingsverband schappelijke participatie en een veilige leefomgeving zonder dat daarmee kansen Regio Eindhoven (SRE) voor toekomstige generaties verloren gaan. Het SRE wil een organisatie zijn die op een flexibele wijze kan inspelen op de behoeften van de gemeenten en op doelmatige wijze mede inhoud geven aan de regionale vraagstukken. bijdrage 2014 339.000,Stichting Regionaal Inkoopbu- Het uitvoeren van, het begeleiden van en adviseren in een gezamenlijk professireau Zuidoost-Brabant oneel inkoop- en aanbestedingsbeleid evenals voor het behalen van voordelen op zowel financieel, kwalitatief als procesmatig gebied voor de zelfstandige gemeenten bijdrage 2014 58.000,Gemeenschappelijke regeling De activiteiten van WVK-groep zijn er op gericht om uitvoering te geven aan de in WVK-groep de wet neergelegde zorgplicht op het gebied van aanbieden van aangepast werk voor mensen die vanwege een handicap geen kans hebben op de reguliere arbeidsmarkt. Naast de uitvoering van de Wsw, voert WVK-groep ook het gesubsidieerde werk WWB uit voor de gemeente Bladel. De gemeente draagt voor 25% bij in het exploitatieresultaat (zowel positief als negatief). bijdrage 2014 250,winstuitkering 200.000,Regeling regionale raad open- Het toezicht houden op het regionaal bestuur openbaar basisonderwijs de Kembaar basisonderwijs De Kem- pen conform de wettelijke taken van de deelnemende gemeenten. 91
Verbonden partij
Behartigd openbaar belang
pen
bijdrage 2014
200,-
Privaatrechtelijke verbonden partijen Stichting Regionaal Indicatie Orgaan Groot Kempenland NV Bank Nederlandse Gemeenten NV Brabant Water Bosgroep Zuid-Nederland U.A.
Het fungeren als indicatieorgaan op basis van art 9a AWBZ: indicatiestelling voor zorg. Bankieren van en voor overheden en instellingen voor het maatschappelijk belang tegen zo laag mogelijke kosten. dividend 2014 72.000,Deelname in aandelenkapitaal van het nutsbedrijf ter bewerkstelling van een zo hoog mogelijk voorzieningenniveau voor de individuele gebruiker. geen dividend Opstellen en uitvoering van de jaarlijkse werkplannen voor bos- en heidegebied.
92
93
5. Financiële begroting De inhoud van de ramingen De besluitvorming bij de perspectiefnota 2013 is kaderstellend geweest voor de samenstelling van de begroting. De financiële consequenties van de meicirculaire 2013, alsmede de door de raad vastgestelde wijzigingen op onze bezuinigingsvoorstellen zijn daarin (aanvullend) verwerkt. Teneinde de gemeentelijke koopkracht op peil te houden zijn de gemeentelijke belastingen op basis van de financiële kaderstelling verhoogd met een (nagecalculeerde) prijsstijging van 2,1%. De verhoging van belastingen en rechten, waarbij sprake is van volledige kostendekking, is afhankelijk van de opgetreden kostenstijging. Recapitulatie beleidsvelden naar lasten en baten De aansluiting op de financiële gegevens per thema/beleidsveld en een onderbouwing daarop zijn ondergebracht in de financiële begroting. Dit hoofdstuk bevat een totaal overzicht van de lasten en baten van alle thema’s en beleidsvelden. Beleidsveld bestuur is geschoond van de algemene dekkingsmiddelen. Daarnaast zijn voor extra inzicht in de financiële positie de baten en lasten per thema geschoond van verrekeningen met reserves. De verrekeningen met reserves maken formeel geen onderdeel uit van de begroting van lasten en baten. Voor reserves geldt dat onttrekkingen evenals de stortingen via de resultaatbestemming lopen. Ten slotte wordt het resultaat na bestemming bepaald. De mutaties van de reserves worden in het begrotingsjaar waarin de uitgaven/inkomsten worden gedaan geautoriseerd. Bij de rekening vindt een vergelijkbare procedure plaats. De jaren 2012 – 2017 geven dan het navolgende beeld: Thema's / beleidsvelden
Jaarrekening 2012 lasten baten saldo
Gewijzigde begroting 2013 lasten baten saldo
Begroting 2014 lasten baten saldo
(bedragen x € 1.000,-)
Meerjarenraming saldo saldo saldo 2015 2016 2017
Milieu en leefomgeving Ruimtelijke ontwikkeling en beheer Verkeer en vervoer totaal milieu en leefomgeving
-10.055
7.942
-2.113
-11.963
10.352
-1.611
-9.284
7.223
-2.061
-1.349
-1.231
-1.162
-3.085
17
-3.068
-3.046
19
-3.027
-2.579
22
-2.557
-2.879
-1.970
-2.058
-13.140
7.959
-5.181
-15.009
10.371
-4.638
-11.863
7.245
-4.618
-4.228
-3.201
-3.220
-5
-5
-5
-5
-5
-5
1
-202
-192
-192
-192
-192
-192
-84
-84
-84
-84
-84
-84
Economie Detailhandel Werkgelegenheid Industrie Recreatie en toerisme/Argrarische bedrijvigheid totaal economie
-38
17
-21
-5
-341
66
-275
-203
-62
60
-2
-84
-644
618
-26
-639
292
-347
-576
185
-391
-345
-345
-323
-1.085
761
-324
-931
293
-638
-857
185
-672
-626
-626
-604
Mens en maatschappij Veiligheid
-1.883
29
-1.854
-1.920
23
-1.897
-1.922
23
-1.899
-1.889
-1.882
-1.865
Jeugd en gezin
-4.438
239
-4.199
-4.615
205
-4.410
-4.329
205
-4.124
-3.723
-3.715
-3.686
-11.987
8.806
-3.181
-11.972
8.428
-3.544
-12.128
8.410
-3.718
-3.044
-2.817
-2.685
-514
-568
-568
-568
-568
-509
-509
-509
-2.706
-3.499
-2.956
-3.611
-3.066
-2.956
-2.922
-2.906
Maatschappelijke participatie Preventie en opvang Sociale samenhang en leefbaarheid Bestuur (excl.alg.dekkingsmiddelen)
-514 -3.755
1.049
543
545
-4.293
545
-3.748
-3.923
421
-3.502
-3.830
359
-3.471
-3.044
-3.038
-2.917
totaal mens en maatschappij
-26.870
10.668
-16.202
-26.497
9.620
-16.877
-26.388
9.542
-16.846
-15.165
-14.883
-14.568
Subtotaal (excl.alg.dekkingsmiddelen)
-41.095
19.388
-21.707
-42.437
20.284
-22.153
-39.108
16.972
-22.136
-20.019
-18.710
-18.392
597 2.660 727
597 2.660 727
16.675 90 833 697 22.279
16.675 90 833 697 22.279
644 2.769 874 15 15.977 94 430 832 21.635
644 2.769 874 15 15.977 94 430 832 21.635
677 2.879 954 15 15.827 72 735 784 21.943
677 2.879 954 15 15.827 72 735 784 21.943
708 2.997 1.090 15 13.493 72 630 797 19.802
718 3.002 1.140 15 13.449 72 551 778 19.725
724 2.995 1.140 15 13.309 72 470 833 19.558
25 25
25 25
25 25
25 25
Algemene dekkingsmiddelen Lokale heffingen, waarvan de besteding niet gebonden is: - OZB gebruikers niet-woningen - OZB eigenaren (niet)-woningen - Toeristenbelasting - Precariobelasting Algemene uitkering gemeentefonds Dividend Saldo van de financieringsfuntie Overige algemene dekkingsmiddelen Subtaal algemene dekkingsmiddelen Onvoorzien Incidenteel Subtotaal onvoorzien Saldo van baten en lasten Reserves Milieu en leefomgeving Economie Mens en maatschappij Geraamd resultaat
13 13 -41.096
-6.903 -47.999
41.665
8.287 49.952
13 13
25 25
569
-42.424
41.916
-508
-39.082
38.915
-167
-190
1.041
1.193
38
1.384 1.953
-47 -195 -967 -43.633
-9 -195 1.365 653
-497 -39.579
1.243 40.158
746 579
215 25
-802 239
-879 314
94
2.332 44.286
Het concernresultaat is zoals hiervoor vermeld tot stand gekomen op grond van de richtlijnen BBV. Dit leidt tot een nadelig resultaat van € 167.000,- in 2014. Dit is het saldo van de mutaties tussen de begroting van baten en lasten. In de begroting hebben er daarnaast reeds tot een bedrag van per saldo in 2014 € 746.000,- mutaties in reserves plaatsgevonden. Het geraamd resultaat bedraagt dan € 579.000,-. Het begrotingsresultaat wordt verrekend met de algemene reserve.
Toelichting algemene dekkingsmiddelen De belangrijkste inkomstencomponent van de gemeente wordt gevormd door de algemene uitkering van het rijk. Anders dan bij de doeluitkeringen zijn deze inkomsten te kenschetsen als middelen die de gemeente naar eigen inzicht kan besteden. Ook de belastingen, onvoorziene uitgaven en financieringen en beleggingen kunnen niet aan een beleidsinhoudelijke thema/beleidsveld toegerekend worden. Hierna wordt een overzicht gegeven van de algemene dekkingsmiddelen en worden de onderdelen kort toegelicht. (bedragen x € 1.000,-)
2012
2013
2014
2015
2016
2017
Algemene dekkingsmiddelen a. Lokale heffingen, waarvan de besteding niet gebonden is: - OZB gebruikers niet-woningen - OZB eigenaren (niet)-woningen - Toeristenbelasting - Precariobelasting b. Algemene uitkering gemeentefonds Algemene uitkering gemeentefonds: aandeel korting bestuursakkoord c. Dividend d. Saldo van de financieringsfunctie e. Overige algemene dekkingsmiddelen Totaal algemene dekkingsmiddelen
597
644
677
708
718
724
2.660
2.769
2.879
2.997
3.002
2.995
727
874
954
1.090
1.140
1.140
0
15
15
15
15
15
16.675
15.977
16.311
14.529
14.518
14.379 -1.070
0
0
-484
-1.036
-1.069
90
94
72
72
72
72
833
430
735
630
551
470
697 22.279
832 21.635
784 21.943
797 19.802
778 19.725
833 19.558
0 0
13 13
25 25
25 25
25 25
25 25
Onvoorzien f.
Incidenteel Totaal onvoorzien
a. Lokale heffingen Bladel kent de onroerende-zaakbelastingen en de toeristenbelasting als heffingen die aan de algemene middelen worden toegevoegd. Ook de precariobelasting valt onder deze categorie. Voor een nadere toelichting wordt ook verwezen naar de paragraaf lokale heffingen.
- De landelijke macronorm voor de gemiddelde stijging van de OZB Vanaf 2008 heeft het rijk een macronorm voor de OZB ingesteld. Deze norm is de maximaal wenselijk geachte gemiddelde landelijke stijging van de opbrengst. Als de gemiddelde landelijke stijging boven deze norm uitkomt dan kan het rijk ingrijpen via een verlaging van het volume van het gemeentefonds. De macronorm voor 2014 is vastgesteld op een percentage van 2,45%. - Onroerende zaakbelastingen (OZB) De verhoging van de ozb-tarieven is reeds bij de perspectiefnota 2013 geraamd in de meerjarenraming. Voor 2014 wordt, als nadere detaillering van het gestelde in het raadsprogramma, uitgegaan van nagecalculeerde indexeringen ad 2,10%. - Toeristenbelasting Voor de toeristenbelasting wordt in beginsel uitgegaan van het gemiddelde tarief van Nederland. Bij de heroverwegingsoperatie 2010 was voorgesteld de toeristenbelasting te verhogen naar het landelijk gemiddelde tarief € 1,31. Bij de vaststelling van de begroting 2012 is echter besloten om de tarieven gefaseerd te verhogen naar € 1,10 in 2012, € 1,20 in 2013 en € 1,31 in 2014. Daarnaast wordt voorgesteld om deze gefaseerde verhoging voor mobiele onderkomens (caravans en tenten) een jaar later in te laten gaan, te weten vanaf 2013, waarbij na 2014 een verschil blijft bestaan tussen de tarieven voor vaste onderkomens en mobiele vakantieonderkomens.
95
- Precariobelasting Deze belasting wordt geheven van hen die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond hebben aangebracht. Door de invoering van de reclamebelasting worden de reclameobjecten voortaan belast met reclamebelasting. Met de precariobelasting worden bijvoorbeeld zonneschermen, luifels/erkers, terrassen en andere zaken boven of op gemeentegrond belast. Opbrengsten zijn vooral afhankelijk van bedrijvigheid en economische conjunctuur. Deze terrassen en bijbehorende zaken gaan met de vaststelling van de beleidsnota “evenementen, horeca en terrassen” echter via een privaatrechtelijke vergoeding belast worden in plaats van via de precariobelasting. b. Algemene uitkering De algemene uitkering uit het gemeentefonds is de grootste inkomstenbron van de gemeente. Het geld dat via de algemene uitkering wordt ontvangen, is vrij inzetbaar. Wel probeert het kabinet steeds vaker de extra middelen die in het gemeentefonds worden gestort ook gericht door de gemeenten uit te laten geven. Voor die specifieke uitgavenstroom is echter een apart instrument, de specifieke uitkering. De VNG verzet zich daarom tegen dit oneigenlijke gebruik. De circulaires van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties geven informatie over de opbouw en verdeling van de algemene uitkering uit het gemeentefonds. Normaal gesproken zijn er twee circulaires, in mei en september. Er wordt ook inzicht gegeven in de ontwikkeling in meerjarenperspectief, bestuurlijke aspecten, fiscale zaken, de normeringsystematiek, nominale ontwikkelingen, taakwijzigingen en overige ontwikkelingen. De algemene uitkering is doorgerekend op basis van de bijgestelde uitgangspunten met betrekking tot woningbouw, inwonersaantallen, uitkeringsgerechtigden enz. Hierbij zijn de effecten tot en met de meicirculaire 2013 meegenomen. Door de noodzaak van aanvullende rijksbezuinigingen bevat de raming van de algemene uitkering evenwel grote onzekerheden. c. Dividend De gemeente ontvangt dividend over haar kapitaalinbreng in de NV Bank voor Nederlandse Gemeenten (BNG) en Brabant Water NV. Aan de hand van de laatste jaarcijfers van deze instanties kan de navolgende raming voor 2014 worden opgemaakt. 4 aantal waarde rendeopbrengst bedragen x € 1,aandelen ment NV Bank voor Nederlandse Gemeenten Brabant Water NV
62.790 17.706
156.975 1.771
46,0% 0,0%
72.000,5
0,-
d. Financiering Het saldo van de financieringsfunctie is een correctie van de berekende rentelasten op de beleidsvelden ten opzichte van de omslagrente. e. Overige algemene dekkingsmiddelen Als gevolg van het BBV wordt de bespaarde rente tot een bedrag van ca. € 784.000,- volledig toegerekend aan de exploitatie. Van deze rentebaten wordt er € 215.000,- toegevoegd aan de dekkingsreserves en de voorzieningen en wordt € 198.000,- ten gunste van de algemene reserve verantwoord. De bespaarde rente over de ijzeren voorraad (algemene reserve) ad € 35.000,-, de dekkingsreserves verkoop hypotheekbedrijf HNG ad € 59.000,- en verkoopopbrengst NRE ad € 277.000,- worden structureel ten gunste van de exploitatie gebracht (inkomensfunctie). Aan de diverse reserves en voorzieningen wordt, behoudens een aantal uitzonderingen, een rente toegerekend van 3,50%. f. Onvoorziene uitgaven Voor de dekking van incidentele onvoorziene, onvermijdbare en onuitstelbare uitgaven is in de begroting een bedrag van ca € 25.000,- opgenomen.
Reserves In onderstaand overzicht worden de meerjarige mutaties van de reserves gespecificeerd. De geraamde mutaties zoals opgenomen in het meerjarenprogramma zijn hier aanvullend in opgenomen: 4 5
Deelnemingen worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs of duurzaam lagere waarde. Er wordt nog geen dividend uitgekeerd in afwachting van het daartoe vaststellen van beleidsregels voor het dividendbeleid door de AvA.
96
Bedragen
Begroting (bedragen x € 1.000,-)
2014
Meerjarenraming 2015
2016
2017
Algemene reserve
inc. v
402 v
778 n
-218 n
-287
Bestemmingsreserve grondexploitatie
inc. n
-81 n
-823 n
-843 n
-850
Egalisatiereserve verkoop HNG
struct. v
120 v
120 v
120 v
120
Reserve afschrijving geact.investeringen
struct. v
140 v
140 v
139 v
138
v
581 v
215 n
-802 n
-879
inc. n
-579 n
-25 n
-239 n
-314
v
2 v
190 n
-1.041 n
-1.193
190 n
-1.041 n
-1.193
Totaal beoogde mutaties reserves via bestaand beleid Bestemming begrotingsresultaat Totaal mutaties reserves
inc. v
Mutaties reserves via meerjarenprogramma Totaal mutaties reserves
v
165 167 v
(- = voordeel/aanwending en + = nadeel/storting)
Aan deze mutaties liggen raadsbesluiten en een bestendige gedragslijn ten grondslag, hetzij bij vaststelling van de oorspronkelijke begroting hetzij bij vaststelling van de bestuursrapportages. Deze hebben voornamelijk betrekking op mutaties met dekkingsreserves en op de besluitvorming om investeringen met een maatschappelijk nut ineens ten laste van reserves te dekken. Voorts toevoegingen als gevolg van tussentijdse winstnemingen grondexploitaties en rentebijschrijvingen. De gemeenteraad geeft expliciet haar instemming aan de weergegeven toevoegingen en ontrekkingen via de begrotingsvaststelling. Zie voorts het verloop van de reserves op blz 98. Investeringen Bij gemeenten worden twee soorten investeringen onderscheiden namelijk investeringen met een meerjarig economisch nut en investeringen met een maatschappelijk, maar geen economisch nut. Investeringen met een economisch nut moeten worden geactiveerd en afgeschreven. In het BBV worden deze investeringen gedefinieerd als die investeringen die bijdragen aan de mogelijkheid middelen te verwerven en/of die verhandelbaar zijn. Het gaat hierbij nadrukkelijk om de mogelijkheid middelen te verwerven. Het hoeft dus niet. Een vergelijkbare redenering geldt voor de verhandelbaarheid. Het gaat om de mogelijkheid de activa te verkopen, niet om de vraag of de gemeente het actief ook daadwerkelijk wil verkopen. Op investeringen met een economisch nut mogen geen reserves in mindering worden gebracht. Daarnaast mag er op deze investeringen niet resultaatafhankelijk extra worden afgeschreven. Wel is het volgens het BBV mogelijk om bijdragen van derden die in directe relatie staan met een actief op de waardering van het actief in mindering te brengen. Wat investeringen met een meerjarig maatschappelijk nut betreft, maar geen economisch nut, geldt dat deze geactiveerd mogen worden mits gedaan in de openbare ruimte. Wel is het wenselijk dat, indien dergelijke investeringen worden geactiveerd, de afschrijving binnen een redelijke termijn plaatsvindt. De termijnen liggen vast in het vastgestelde afschrijvingsbeleid. Dat is de reden dat op deze investeringen reserves in mindering mogen worden gebracht en dat er ook resultaat afhankelijk op mag worden afgeschreven. Afschrijving vindt plaats op basis van het beleidskader activeren, waarderen en afschrijven.
Immateriële vaste activa Immateriële vaste activa, waaronder de kosten van onderzoek en ontwikkeling, worden gewaardeerd op basis van verkrijgings- of vervaardigingprijs, verminderd met afschrijvingen. Afschrijving vindt plaats volgens een percentage van de geactiveerde kosten, gebaseerd op de verwachte toekomstige gebruiksduur, met een maximum van vijf jaar. Materiële vaste activa Materiële vaste activa worden gewaardeerd op basis van aanschaffingswaarde of vervaardigingprijs, verminderd met afschrijvingen. Afschrijving vindt plaats volgens een percentage van de aanschaffingswaarde, gebaseerd op de verwachte gemiddelde economische levensduur van de activa. Op gronden wordt niet (meer) afgeschreven. Financiële vaste activa De financiële vaste activa worden gewaardeerd tegen de nominale waarde. Het presidium heeft in zijn vergadering van 24 maart 2003 een aantal criteria vastgesteld op basis waarvan kredietvoteringen plaatsvinden. Er behoeft geen afzonderlijke kredietvotering meer te komen indien aan de navolgende criteria wordt voldaan, te weten: 97
politieke kaderstelling is reeds aanwezig op basis van door de raad vastgestelde beheerplannnen, beleidsnotities en/of besluiten; (uitbreidings)investeringen gericht op interne bedrijfsvoering en ramingen van geringe omvang.
Op basis van deze criteria hebben wij de noodzakelijke en gewenste investeringen voor het eerste planjaar voorzien van een A- of B-rubricering. De zgn. A-investeringen voldoen aan de hiervoor geformuleerde criteria. Reden waarom wij uw raad voorstellen om de uitvoering van deze investeringen (en budgetten), na vaststelling van de begroting 2014 door uw raad, op te dragen aan ons college. In dit verband wordt bedoeld, dat uw raad bij de vaststelling tevens daarvoor formeel de noodzakelijke kredieten/budgetten beschikbaar stelt. Tevens wordt hiermede een doelmatigere en slagvaardigere werkwijze voor de organisatie bewerkstelligd. Voor de uitvoering van de zgn. B-investeringen zal daarentegen nog steeds afzonderlijke besluitvorming door uw raad plaats vinden. Voor een totaalbeeld wordt verwezen naar bijlage II. Reserves en voorzieningen Naast de begrotingsramingen en de lastenontwikkeling zijn ook de reserves en voorzieningen van belang voor de beoordeling van de financiële situatie waarin de gemeente zich bevindt. Met name de reserves geven immers een indicatie van het weerstandsvermogen van de gemeente, dat wil zeggen de mate waarin de gemeente in staat is financiële tegenvallers op te vangen teneinde haar taken te kunnen voortzetten. Daarnaast laten de reserves zien welke bestedingsmogelijkheden aanwezig zijn voor (nog) niet in de begroting opgenomen activiteiten. Het beleid ten aanzien van reserves en voorziening is vastgelegd in de nota reserves en voorzieningen 2012. In het BBV is het onderscheid tussen reserves en voorzieningen aangescherpt. Het onderscheid wordt gelegd bij de mogelijkheid of de raad de bestemming kan wijzigen. Zolang de bestemming veranderd kan worden, is er sprake van een (bestemmings)reserve. Zodra dit niet meer kan, is er sprake van een voorziening. Een globale specificatie van de reserves kunt u terugvinden in onderstaand tabel: verloop reserves
boekwaarde 31-12-2012
boekwaarde 31-12-2013
boekwaarde 31-12-2014
boekwaarde 31-12-2015
boekwaarde 31-12-2016
boekwaarde 31-12-2017
- ijzeren voorraad
1.000
1.000
1.000
1.000
1.000
1.000
- noodzakelijke omvang
1.418
1.569
1.569
1.569
1.569
1.569
-313
933
1.026
1.095
2.395
3.845
4.058
3.502
3.595
3.664
4.964
6.414
10.176
9.721
9.460
9.201
8.942
8.684
421
924
924
924
924
924
14.655
14.147
13.979
13.789
14.830
16.022
-508
-167
-190
1.041
1.193
• algemene reserve:
- vrij besteedbaar deel - saldo baten en lasten
1.953
• bestemmingsreserves - dekkingsreserves - overige best.reserves totaal
saldo mutaties reserves
Bij de berekening van de stand van de reserves en voorzieningen per 1 januari 2014 is uitgegaan van de rekeningcijfers 2012 vermeerderd c.q. verminderd met geraamde mutaties in het jaar 2013 op grond van de door uw raad genomen besluiten c.q. beleidsvoornemens. Onderstaand worden de reserves nader toegelicht. Algemene reserve De algemene reserve maakt deel uit van het weerstandsvermogen van de gemeente en heeft als doel 1. het opvangen van onvoorziene uitgaven voortvloeiende uit: - opkomende verplichtingen, die niet rechtstreeks verband houden met de lopende exploitatie; - calamiteiten. 2. het opvangen van rekeningtekorten. 3. het afdekken van begrotingstekorten, voor zover op basis van een meerjarenbegroting blijkt, dat deze niet van structurele maar van incidentele aard zijn. De noodzakelijke omvang van de algemene reserve is gebaseerd op het risicoprofiel van de gemeente. In de nota reserves en voorzieningen 2012 wordt de algemene reserve als normatief kader beschouwd en wordt uitgedrukt als de verhouding tussen de algemene reserve en het gemiddelde van de geïnventariseerde risico’s. De omvang 6 van de algemene reserve wordt bepaald op klasse C (voldoende ). 6
Afgestemd op de door het Adviesbureau voor Risicomanagement gehanteerde waarderingen.
98
Wij willen hier echter – met nadruk – niet onvermeld laten dat het vooralsnog geprognosticeerde resultaten betreffen. Daadwerkelijke bestedingsvoorstellen dienen steeds beoordeeld te worden aan de werkelijke gerealiseerde resultaten. Voorts wordt verwezen naar de paragraaf weerstandsvermogen. - stand 01-01-2014 3.502.000 - stand 31-12-2014 3.595.000 Bestemmingsreserves De bestemmingsreserves worden onderverdeeld in dekkingsreserves en overige bestemmingsreserves.
Dekkingsreserves Deze reserves zijn ingesteld ter dekking van de kapitaallasten van investeringen. Dit betreffen activa met een economisch nut. Dekkingsreserve afschrijving geactiveerde investeringen Afdekken van de kapitaallasten van de investeringen (met economisch nut) voor uitbreiding van het gemeentehuis, de nieuwbouw van de brandweerkazerne Bladel en basisschool de Piramide. Aanwending is afgestemd op de afschrijvingstermijnen van de betreffende investeringen. - stand 01-01-2014 3.350.000 - stand 31-12-2014 3.210.000 Reserve verkoop hypotheekbedrijf HNG Het inzichtelijk maken van de jaarlijks te ontvangen verkoopopbrengst tot en met 2020. - stand 01-01-2014 838.000 - stand 31-12-2014 718.000 Reserve verkoopopbrengst NRE Instandhouden van vermogen (inkomensfunctie). - stand 01-01-2014 5.533.000 - stand 31-12-2014 5.533.000
Overige bestemmingsreserves Deze reserves zijn ingesteld voor een bepaald doel. Reserve bovenwijkse voorzieningen Deze reserve is bedoeld om de aanleg van infrastructurele werken met meer dan uitsluitend planbetekenis mogelijk te maken zoals b.v randwegen, hoofdriolering, parkeervoorzieningen etc. - stand 01-01-2014 91.000 - stand 31-12-2014 91.000 Reserve uitwisseling arbeidsvoorwaarden Deze reserve heeft het doel om op individueel niveau invulling te geven aan het arbeidsvoorwaardenbeleid. Jaarlijks wordt een vast bedrag per formatieplaats toegevoegd aan deze reserve. De werkelijke personele bestedingen worden gedekt ten laste van de reserve. - stand 01-01-2014 6.000 - stand 31-12-2014 6.000 Reserve garanties/vrijwaringen NRE/Endinet Afdekken van claims - stand 01-01-2014 445.000 - stand 31-12-2014 445.000 Reserve ruimtelijke kwaliteit buitengebied Verbetering van de ruimtelijke kwaliteit van het landschap, gekoppeld aan gemeentelijke projecten. - stand 01-01-2014 120.000 - stand 31-12-2014 120.000 Reserve volkshuisvesting De reserve wordt gebruikt voor het dekken van programma’s op het gebied van ruimtelijke ordening en volkshuisvesting. - stand 01-01-2014 262.000 - stand 31-12-2014 262.000 Voorzieningen Het onderscheid tussen reserves en voorzieningen is vooral van belang omdat voorzieningen te beschouwen zijn als vreemd vermogen en reserves als eigen vermogen. Aan voorzieningen kleven verplichtingen. De gemeente 99
heeft daarom weinig keus als het gaat om de vraag welke voorzieningen aanwezig moeten zijn en welke omvang deze moeten hebben. Dit betekent dat alle voorzienbare en kwantificeerbare risico’s en verplichtingen zijn afgedekt. De voorschriften uit het BBV zijn hiervoor bepalend. Voorzieningen worden op grond van artikel 44 BBV gevormd voor: - verplichtingen en verliezen waarvan de omvang op balansdatum onzeker is doch redelijkerwijs te schatten; - bestaande risico’s op balansdatum ter zake van verplichtingen of verliezen waarvan de omvang redelijkerwijs te schatten is; - kosten die in een volgend begrotingsjaar worden gemaakt maar de oorsprong hebben in het begrotingsjaar of een eerder begrotingsjaar en de voorziening strekt tot kostenegalisatie; Alle aanwendingen van de voorzieningen worden rechtstreeks ten laste van de voorziening gebracht. Een globale specificatie van de voorzieningen kunt u terugvinden in onderstaand tabel. verloop voorzieningen
boekwaarde 31-12-2012
boekwaarde 31-12-2013
boekwaarde 31-12-2014
boekwaarde 31-12-2015
boekwaarde 31-12-2016
boekwaarde 31-12-2017
• egalisatievoorzieningen
1.803
1.391
1.334
908
880
853
• risicovoorzieningen
2.216
2.031
1.863
1.765
1.695
1.647
totaal
4.019
3.422
3.197
2.673
2.575
2.500
Egalisatievoorzieningen Deze voorzieningen worden gevormd wegens kosten die in een volgend begrotingsjaar zullen worden gemaakt, mits het maken van die kosten zijn oorsprong mede vindt in het begrotingsjaar of daaraan voorafgaand en de voorziening strekt tot gelijkmatige verdeling van lasten over een aantal jaren. Voorziening egalisatie afvalstoffenheffing Het egaliseren van het saldo lasten/baten dat in een bepaald jaar ontstaat in de afvalverwijdering, alsmede het meerjarig opvangen van schommelingen in de tarieven voor de afvalstoffenheffing. - stand 01-01-2014 343.000 - stand 31-12-2014 256.000 Voorziening egalisatie riolering Het egaliseren van het saldo lasten/baten dat in een bepaald jaar ontstaat in de riolering, alsmede het meerjarig opvangen van schommelingen in de tarieven voor de rioolheffingen. - stand 01-01-2014 116.000 - stand 31-12-2014 0 Voorziening vervanging sportmaterialen sporthal ’t Spant er Het meerjarig opvangen van kosten van het regulier vervangen van sportmaterialen en inventaris in de sporthal ’t Spant Er. - stand 01-01-2014 91.000 - stand 31-12-2014 84.000 Voorziening vervanging sportmaterialen sporthal Eureka Het meerjarig opvangen van kosten van het regulier vervangen van sportmaterialen en inventaris in de sporthal Eureka. - stand 01-01-2014 55.000 - stand 31-12-2014 56.000 Voorziening onderhoud wegen Het meerjarig opvangen van de kosten van het uitvoeren van adequaat onderhoud aan de wegen. - stand 01-01-2014 3.000 - stand 31-12-2014 3.000 Voorziening onderhoud gemeentelijke gebouwen Het meerjarig opvangen van de kosten van het uitvoeren van het systematisch adequaat onderhoud aan de gemeentelijke gebouwen. - stand 01-01-2014 784.000 - stand 31-12-2014 935.000 Risicovoorziening Dit betreft voorzieningen wegens op balansdatum bestaande risico’s ter zake van bepaalde te verwachten verplichtingen of risico’s. Tevens is er sprake van voorzieningen op oninbare vorderingen en voorziene exploitatierisico’s 100
voor de grondexploitatie. Deze voorzieningen worden (bij de jaarrekening) in mindering gebracht op de betreffende vorderingen en de onderhanden werken van de grondexploitatie. Voorziening risico’s grondexploitatie Ingesteld ter dekking van kosten inzake voorziene exploitatierisico’s voor de grondexploitatie. - stand 01-01-2014 0 - stand 31-12-2014 0 Voorziening frictiekosten muziekschool de Kempen Het opvangen van het gemeentelijk aandeel in de frictiekosten tot 2015 als gevolg van de structuurwijziging van de Muziekschool de Kempen. - stand 01-01-2014 5.000 - stand 31-12-2014 0 Voorziening dubieuze debiteuren (incl. ISD) Ingesteld ter dekking van kosten die voortvloeien uit oninbare privaat- en publiekrechtelijke vorderingen. - stand 01-01-2014 612.000 - stand 31-12-2014 612.000 Voorziening wethouderspensioenen Bekostigen van de pensioenuitkeringen van wethouders die de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt, alsmede opvangen verplichtingen voortvloeiende uit de overgedragen elders opgebouwd pensioenkapitaal wethouders. - stand 01-01-2014 1.197.000 - stand 31-12-2014 1.176.000 Voorziening wachtgeldverplichtingen voormalige wethouders Het opbouwen van vermogen voor het kunnen dekken van de wachtgeldverplichtingen van voormalige wethouders. - stand 01-01-2014 9.000 - stand 31-12-2014 0 Voorziening wachtgeldverplichtingen voormalig personeel Het opbouwen van vermogen voor het kunnen dekken van de wachtgeldverplichtingen van voormalige medewerker(s). - stand 01-01-2014 199.000 - stand 31-12-2014 75.000 Voorziening afwikkeling RGHSG Het rijk heeft de regeling geldelijke steun huisvesting gehandicapten (RGHSG) op basis van contante waarde afgekocht. De ontvangen middelen worden gebruikt voor de meerjarige afwikkeling van de toegekende aanvragen. - stand 01-01-2014 2.000 - stand 31-12-2014 0 Voorziening liquidatie KCMD Het meerjarig opvangen van de kosten (wachtgeldverplichtingen) als gevolg van de liquidatie van het KCMD. - stand 01-01-2014 6.000 - stand 31-12-2014 0 Volledigheidshalve merken wij nog op dat middels het op basis van de nota reserves en voorzieningen vastgestelde beleid de reserves en voorzieningen (behalve de dekkingsreserves) volledig vrij aanwendbaar zijn. Stille reserves Er is sprake van een stille reserve indien activa op de balans staan die te laag gewaardeerd zijn. Met name activa die in de loop der jaren meer waard zijn geworden dan de historische kostprijs. Bij de stille reserves gaat het om alle niet-bedrijfsgebonden activa (activa niet voor de openbare dienst bestemd) die een hogere waarde hebben dan de boekwaarde die is gebaseerd op de historische kostprijs. Het in beeld brengen en (eventueel) vervolgens waarderen van een stille reserve met een beoordeling in het licht van de weerstandscapaciteit is geen eenvoudige zaak. Vaak zijn stille reserves niet voor niets voorlopig of langdurig ‘stil’ gebleven. Stille reserves spelen ook een rol bij de bepaling van de weerstandscapaciteit. Echter pas bij daadwerkelijke verkoop blijkt of de hogere waarde daadwerkelijk wordt gerealiseerd ten opzichte van de boekwaarde. Tot die tijd is het slechts een potentiële bijdrage aan de weerstandscapaciteit. Op basis van het voorzichtigheidsbeginsel is in de 101
nota weerstandsvermogen en risicomanagement ingekaderd om eerst bij het realisatiemoment van een stille reserve (verkoop van het eigendom) deze middelen toe te voegen aan de weerstandscapaciteit. De navolgende niet-bedrijfsgebonden activa kunnen worden genoemd: Pachtgronden In totaal is er met een oppervlakte van ca. 65 ha grond in erfpacht uitgegeven. Er van uitgaande dat de verkeerswaarde van een ha.-pachtgrond in verpachte staat ca. 16 duizend euro (de helft van de vrije verkoopwaarde) bedraagt, kan het potentieel pachtareaal vastgesteld worden op ca. € 1,040 miljoen. Bos- en natuurgebied Het bosbezit bedraagt ca. 840 ha. Er van uitgaande dat een ha.-bosgrond ongeveer 10 duizend euro op kan brengen kan het potentieel worden bepaald op ca.€ 8,4 miljoen. Hierbij moet wel aangetekend worden dat, indien bosgrond overgedragen wordt aan Staatsbosbeheer, DLG of Brabants Lanschap, dit vaak tegen een symbolische prijs geschied. In dat geval dient het potentieel neerwaarts aangepast te worden. Overhoeken in afgesloten bestemmingsplannen In de afgesloten bestemmingsplannen zijn diverse verhuurde perceeltjes opgenomen met een boekwaarde van € 0,-. Hoewel de totale oppervlakte van deze gronden administratief niet vast ligt, kunnen aan deze gronden bij verkoop vanzelfsprekend wel waarden toegekend worden. Winsten grondexploitatie De gemeente Bladel betracht voorzichtigheid bij tussentijdse winstnemingen van de grondexploitatie. Voor de voorwaarden van tussentijdse winstnemingen wordt verwezen naar de paragraaf grondbeleid. Dit betekent dat gedurende jaren nog beperkte stille reserves in de begroting en jaarrekening in stand gehouden (moeten) worden. De strategische aankopen inzake de grondexploitatie zijn bedoeld om op termijn in de ontwikkeling van woninglocaties of bedrijventerreinen te worden betrokken. Daarom worden ook deze eigendommen beschouwd als duurzaam verbonden aan de bedrijfsvoering. Aandelen Bank Nederlandse Gemeenten De aandelen van de BNG staan op de balans voor ca € 157.000,-. De werkelijke waarde is in verband met de hoge winstgevendheid van deze instelling vele malen hoger. De opbrengstwaarde van de aandelen BNG kan gebaseerd worden op de intrinsieke waarde. Dit is de waarde op basis van het eigen vermogen. De BNG heeft een eigen vermogen van € 2.752 mln en 55.690.720 aandelen geplaatst en volgestort. De intrinsieke waarde per aandeel komt daarmee uit op € 49,42. De totale opbrengstwaarde kan dan becijferd wordem op ca € 3,103 mln. Opbrengstwaarde minus boekwaarde bedraagt dan ca € 2,946 mln. Langlopende financiële rechten en verplichtingen De gemeente is voor een aantal toekomstige jaren verbonden aan verschillende, niet uit de balans blijkende, financiële rechten en verplichtingen. Hieronder volgt een opsomming van de belangrijkste van deze rechten en verplichtingen: - Winstuitkering HNG Eind 1995 heeft het hypotheekfonds Noord-Brabantse Gemeenten (HNG) het hypotheekbedrijf verkocht aan het Bouwfonds Nederlandse Gemeenten. De overnamesom van 272,27 miljoen euro wordt m.i.v. 1 september 1996 in 25 termijnen van in totaal 10,89 miljoen euro betaald. Hierbij is BNG verplicht jaarlijks per 1 september een uitkering van 10,89 miljoen euro aan de deelnemende gemeenten te doen uitkeren. Voor de gemeente Bladel betekent dit jaarlijks een bedrag van ca € 120.000,-. Na 2020 vervalt deze uitkering. - Bonusregeling WVK-groep Met WVK-groep is een contract overeengekomen waarbij de uitvoering van de groenvoorziening gedurende een periode van 4 jaar gegund wordt aan WVK-groep. Onderdeel van het contract vormt de “bonusregeling”. Dit houdt in dat WVK-groep jaarlijks (tot 2015) 20% van de gefactureerde omzet in de vorm van een dienstverleningspakket aan de gemeente ter beschikking stelt. Borgstellingen De gemeente heeft zich garant gesteld voor geldleningen. Het totaalbedrag waarvoor garantie is verstrekt bedraagt per 1 januari 2013 € 95,69 miljoen.
102
103
Bijlagen
I
Overzicht lasten en baten 2012 t/m 2017
105
II
Meerjarenprogramma 2013-2017
106
III
EMU-saldo 2014
109
IV
Overzicht incidentele lasten en baten
110
V
Woningbouwprogramma 2014-2024
111
104
Overzicht lasten en baten 2012 t/m 2017
Bijlage I
In onderstaand overzicht worden totale lasten en baten over de periode 2012 t/m 2017 weergegeven. Thema
Beleidsveld
Milieu en leefomgeving Ruimtelijke ontwikkeling en beheer Verkeer en vervoer Totaal Milieu en leefomgeving Economie
Detailhandel Werkgelegenheid Industrie Recreatie en toerisme/Argrarische bedrijvigheid
lasten 2012 baten 2012 lasten 2013 baten 2013 lasten 2014 baten 2014 lasten 2015 baten 2015 lasten 2016 baten 2016 lasten 2017 baten 2017 -10.055.474 -3.084.995 -13.140.469
7.941.510 -12.009.653 10.389.778 16.695
-3.045.958
19.015
-9.283.765
7.222.738
-8.446.037
7.097.132
-8.403.046
7.171.699
-8.632.788
7.470.926
-2.579.004
22.381
-2.900.983
22.381
-1.992.828
22.381
-2.079.983
22.381
7.194.080 -10.712.771
7.493.307
7.958.205 -15.055.611 10.408.793 -11.862.769
7.245.119 -11.347.020
7.119.513 -10.395.874
-38.358
16.693
-4.949
0
-4.949
0
-4.949
0
-4.949
0
-4.949
0
-341.183
65.589
-202.980
536
-191.980
0
-191.980
0
-191.980
0
-191.980
0
-61.722
60.317
-278.573
0
-83.573
0
-83.573
0
-83.573
0
-83.573
0
-643.564
618.347
-638.546
292.423
-575.869
185.076
-530.476
185.076
-530.085
185.076
-507.818
185.076
Totaal Economie
-1.084.826
760.946
-1.125.048
292.959
-856.371
185.076
-810.978
185.076
-810.587
185.076
-788.320
185.076
Mens en maatschappij Veiligheid
-1.883.405
28.594
-1.920.456
22.662
-1.921.682
22.662
-1.912.130
22.662
-1.904.457
22.662
-1.887.433
22.662
-4.438.239
238.548
-4.615.335
204.867
-4.329.034
204.867
-3.892.626
169.867
-3.884.567
169.867
-3.855.994
169.867
8.398.031 -11.154.569
8.469.725
Jeugd en gezin Maatschappelijke participatie Preventie en opvang Sociale samenhang en leefbaarheid Bestuur
105
Bestuur / resultaat Totaal Mens en maatschappij
-11.987.177
8.806.054 -11.971.535
8.427.541 -12.128.031
8.410.041 -11.348.569
8.305.057 -11.214.569
-514.302
0
-567.984
0
-568.236
0
-509.104
0
-509.104
0
-509.104
0
-3.754.881
1.049.271
-3.499.231
543.038
-3.610.598
544.538
-3.500.053
544.538
-3.466.749
544.538
-3.450.679
544.538
-11.195.683 31.110.718 -1.953.353
0
-4.889.580 24.398.795 -653.875
0
-4.327.183 23.569.949 -578.348
0
-4.658.288 21.656.546 -24.491
0
-4.661.061 20.570.814 -238.100
0
-4.609.467 20.396.819 -313.657
0
-35.727.042 41.233.185 -28.117.996 33.596.903 -27.463.112 32.752.057 -25.845.261 30.698.670 -25.878.607 29.705.912 -25.780.903 29.603.611 -49.952.336 49.952.336 -44.298.655 44.298.655 -40.182.252 40.182.252 -38.003.259 38.003.259 -37.085.068 37.085.068 -37.281.994 37.281.994
105
Meerjarenprogramma 2013-2017 A/B A
Omschrijving
Bijlage II 2014-i
2015-i
2016-i
2017-i
2013
2014
2015
2016
2017
8.529
8.333
-55.450
-119.526
-182.547
55.450
54.676
53.901
64.850
63.796
Ruimtelijke ontwikkeling en beheer Renovatie openbaar groen op basis beheerplan 2015
83.892
Renovatie openbaar groen op basis beheerplan 2017
83.892
Rioolrechten: uitvoering GRP Uitvoering GRP 2014
952.000
Uitvoering GRP 2015
992.000
Uitvoering GRP 2016
992.000
Uitvoering GRP 2017
64.850 992.000
Uitvoering GRP 2018 952.000 A
1.075.892
992.000
1.075.892
8.529
8.333
73.600
72.200
75.000
73.600
Verkeer en vervoer Verbetering / gepland groot onderhoudwegen 2014
1.000.000
Verbetering / gepland groot onderhoudwegen 2015
75.000 1.000.000
106
Verbetering / gepland groot onderhoudwegen 2016
1.000.000
Verbetering / gepland groot onderhoudwegen 2017
75.000 1.000.000
Verbetering / gepland groot onderhoudwegen 2018 Vervanging openbare verlichting 2014: armaturen
90.746
7.713
7.555
7.396
Vervanging openbare verlichting 2014: masten
45.000
2.700
2.661
2.621
Vervanging openbare verlichting 2015: armaturen
90.746
7.713
7.555
Vervanging openbare verlichting 2015: masten
45.000
2.700
2.661
Vervanging openbare verlichting 2016: armaturen
90.746
7.713
Vervanging openbare verlichting 2016: masten
45.000
2.700
Vervanging openbare verlichting 2017: armaturen
90.746
Vervanging openbare verlichting 2017: masten
45.000
Vervanging openbare verlichting 2018: armaturen Vervanging openbare verlichting 2018: masten
106
A/B
Omschrijving
2014-i
2015-i
2016-i
2017-i
2013
VVP actieplan 2014
2014
2015
2016
2017
2.625
2.576
35.000
VVP actieplan 2015
35.000
VVP actieplan 2016
35.000
VVP actieplan 2017
2.625 35.000
VVP actieplan 2018 VVP uitvoering traject 2014
130.000
VVP uitvoering traject 2015
130.000
VVP uitvoering traject 2016
9.750 130.000
VVP uitvoering traject 2017
9.568 9.750
130.000
VVP uitvoering traject 2018 1.135.746
107
A
Detailhandel
A
Werkgelegenheid
A
Industrie
A
Recreatie en toerisme
A
Veiligheid
A
Jeugd en gezin
B
Investeringsbijdrage huisvesting decentraal jongerenwerk
1.300.746
1.300.746
1.300.746
165.000
49.390 49.390
A
Maatschappelijke participatie
A
Preventie en opvang
107
85.413
181.604
275.965
A/B
Omschrijving
A
Sociale samenhang en leefbaarheid Vervanging speeltoestellen 2014
2014-i
2015-i
2016-i
2017-i
2013
2014
62.500
Vervanging speeltoestellen 2015
2015
8.438 62.500
Vervanging speeltoestellen 2016
2016
8.219
8.000
8.438
8.219
62.500
Vervanging speeltoestellen 2017
2017
8.438 62.500
Vervanging speeltoestellen 2018 Totaal 100
62.500 A
B
62.500
62.500
62.500
16.657
24.657
93.851
206.790
308.955
Bestuur Algemene reserve: aktieplan VVP
-35.000
Algemene reserve: VVP uitvoering
-130.000
Algemene reserve: investeringsbijdrage decentraal jongerenwerk
-49.390
Totaal 110 Eindtotaal
8.438
-49.390 2.150.246
2.439.138
108 108
2.355.246
2.439.138
-165.000
EMU-saldo
Bijlage III
Het EMU-saldo is een sleutelgrootheid voor het Europese beleid. Aan het teken (tekort dan wel overschot), het niveau (grenswaarde voor de gehele overheid van 3% van het BBP) en de richting van de ontwikkeling (verslechterend dan wel verbeterend) wordt grote (landelijke) politieke betekenis gehecht en er worden belangrijke beleidsmatige gevolgen aan verbonden op rijksniveau. Het begrotingssaldo van de gemeente heeft betrekking op de baten en lasten van de exploitatiebegroting, terwijl het EMU-saldo ook kapitaaltransacties in de beschouwing meeneemt (zoals investeringen, aan- en verkopen grond). Voor het berekenen van het EMU-saldo moet daarom een aantal stappen worden gezet wanneer als uitgangspunt het exploitatiesaldo van de gemeente wordt genomen. Het is verplicht dat de gemeente haar EMU-saldo opneemt in de begroting. Middels deze informatie probeert het kabinet het EMU-saldo van de decentrale overheden te monitoren. Dreigt de referentiewaarde bij de decentrale overheden te worden overschreden dan kan het kabinet alsnog ingrijpende maatregelen treffen. Bedragen x € 1.000,-
2013
2014
2015
2016
2017
-508
-167
-190
1.041
1.193
Afschrijvingen ten laste van de exploitatie
1.494
1.865
1.841
1.805
1.768
Bruto dotaties aan voorzieningen ten laste van de exploitatie
1.428
1.318
1.356
1.271
1.212
-9.034
-1.326
-807
-1.015
-1.437
120
120
120
120
120
-2.025
-1.543
-1.880
-1.370
-1.287
nee
nee
nee
nee
nee
-8.525
267
440
1.852
1.569
1
Exploitatiesaldo vóór toevoeging aan/onttrekking uit reserves
2 3 4
Investeringen in (im)materiële vaste activa die op de balans worden geactiveerd
5
Baten uit bijdragen van Europese Unie, Rijk, provincies en en overigen die niet op de exploitatie zijn verantwoord en niet al in mindering gebracht zijn bij post 4
6
Desinvesteringen in (im)materiële vaste activa: a. Baten uit desinvesteringen in (im)materiële vaste activa (tegen verkoopprijs) b. Boekwinst op desinvesteringen in (im)materiële vaste activa op exploitatie
7
Aankoop grond en de uitgaven aan bouw-, woonrijp maken e.d. (alleen transacties met derden die niet op de exploitatie staan)
8
Baten bouwgrondexploitatie: a. Baten voorzover niet op exploitatie verantwoord b. Op de exploitatie verantwoorde boekwinst op verkoop grond
9
Lasten op balanspost voorzieningen voorzover deze transacties met derden betreffen
10
Betalingen die niet via de exploitatie lopen, maar rechtstreeks ten laste de reserves worden gebracht
11
Verkoop van effecten: a. Gaat u effecten verkopen? (ja / nee) b. Zo ja, wat is bij verkoop de verwachte boekwinst op de exploitatie? berekend EMU-saldo
(- = tekort en + = overschot)
109
Overzicht incidentele lasten en baten
Bijlage IV
Ingevolge de voorschriften (BBV) presenteren wij, om te kunnen zien of sprake is van materieel evenwicht, het overzicht van de geraamde incidentele baten en lasten voor het begrotingsjaar 2014. Het overzicht ziet er als volgt uit: Omschrijving
2013
2014
2015
2016
2017
grondverkopen
75
75
75
75
75
-200
-82
-79
-60
aanvulling voorziening riolering uitvoeren projecten landschapsbeleidsplan/reconstructiewet mutaties voorjaarsnota 2008
-25 -3
onderzoek toeristenbelasting najaarsnota 2008
-7
diverse mutaties voorjaarsnota 2009 (incl.meicirc.)
-7
3
diverse mutaties voorjaarsnota 2010 diverse mutaties najaarsnota 2010
-22
perspectiefnota 2011: - mutaties meerjarenprogramma 2011-2015 - raadsprogramma 2010-2014 - diverse mutaties perspectiefnota 2011
-50
-50
-110
374
-263
39
-445
104
najaarsnota 2011: - raadsprogramma
5
- autonome mutaties najaarsnota
-52
perspectiefnota 2012: - mutaties bestaand meerjarenprogramma
-3
21
- mutaties perspectiefnota
22
-42
-75
-75
-8
begroting 2013: - mutaties meerjarenprogramma 2012 - 2016 najaarsnota 2012: - autonome mutaties najaarsnota
-206
perspectiefnota 2013: - mutaties perspectiefnota (inclusief meicirculaire)
-414
brede school Casteren
-196
-72
-22
-427
-243
-14
37
totaal incidentele lasten en baten
-979
75
( - = nadeel en + = voordeel)
Incidentele lasten en baten zijn eenmalig of voor een beperkt aantal jaren terugkerende middelen. Voor deze middelen behoeft niet in de structurele dekking te worden voorzien.
110
Woningbouwprogramma 2014-2024
Bijlage V
Het Woningbouwprogramma 2014-2024 omvat ongeveer 581 woningen (afhankelijk van het aantal gereed te komen woningen in 2013). Het programma past binnen de (sub) regionale afspraken en binnen het Regionaal Woningbouwprogramma. Kern
Plannen/projecten
Bladel
Mastbos Kempenland Biezen Plan Beemd Plan Beemd (werf) Molenweg (RvR) Van der Heijden Transport Sniederlsaan De Smis 2e fase Egyptische Poort Locatie sporthal Locatie praktijkschool Particulieren Totaal Bladel
Hapert
Hoogeloon
Casteren
Netersel
Woningen 13 165 47 5 4 3 7 22 10 PM PM 25
Wijer/Kuil KBP Hoeven Oost Stokekkers Ganzeakkers Ganzeakkers RvR Particulieren Totaal Hapert
80 15 25 20 10 1 13
Dijkstraat (v Gorp) Meuleneind Rabobank Particulieren Totaal Hoogeloon
5 11 3 7
301
164
26
Kerkeneind/Wagenbroeken Oude Schoolpad Hemelrijken/Kerkstraat Willibrordusstraat Bucht RvR Particulieren Totaal Casteren
47 1 16 PM 1 11
Latestraat II Latestraat II RvR Locatie Hems Particulieren Totaal Netersel
3 4 PM 7
76
14
TOTAAL GENERAAL
581
111