| BEDRIJVEN DIE DEELNEMEN IN DE STICHTING DUURZAME VOEDINGSMIDDELENKETEN (DuVo) |
H.J. Heinz, Zeist www.hjheinz.com
Campina, Zaltbommel www.campina.com
Koninklijke Numico, Zoetermeer www.numico.com
Cehave Landbouwbelang, Veghel www.chv-lbb.nl
Nutreco, Amersfoort www.nutreco.com
Koninklijke Cosun, Breda www.cosun.com
Sara Lee International, Utrecht www.saralee-de.com
CSM, Amsterdam www.csm.nl
Unilever Nederland, Rotterdam www.unilever.com
DSM, Heerlen www.dsm.com
Koninklijke Wessanen, Utrecht www.wessanen.com
Stichting DuVO |
p/a Prins Hendrikkade 141 1011 AS Amsterdam Zie ook: www.duvo.nl
Juji 2006
Stichting DuVo
Bespiegeling 13 interviews met maatschappelijke smaakmakers over voeding en duurzaamheid
|
The Greenery, Barendrecht www.thegreenery.com
13 INTERVIEWS MET MAATSCHAPPELIJKE SMAAKMAKERS
Albron, de Meern www.albron.nl
|
Heineken Nederland, Zoeterwoude www.heineken.nl
BESPIEGELING
Albert Heijn, Zaandam www.ah.nl
| DUURZAAMHEID IN DE VOEDINGSMIDDELENKETEN
Bespiegeling 13 interviews met maatschappelijke smaakmakers over voeding en duurzaamheid
Uitgave Stichting DuVo Juli 2006
Stichting DuVo De Stichting Duurzame Voedingsmiddelenketen (DuVo) brengt een aantal gerenomeerde bedrijven uit alle schakels van de keten samen bij hun zoektocht naar mogelijkheden om de duurzaamheid van hun handelen te verbeteren. De resultaten van die inspanningen delen zij met belangstellenden, door het organiseren van dialoogbijeenkomsten, door het publiceren van artikelen en door het jaarlijks uitbrengen van een boekje. DuVo ziet als voornaamste doel de leden te inspireren en daardoor te helpen bij het voeren van hun eigen duurzaamheidsbeleid. Uitwisseling van ervaringen speelt daarbij een grote rol.
COLOFON Deze uitgave werd samengesteld door de Stuurgroep van de Stichting Duurzame Voedingsmiddelenketen (DuVo). Vera Dalm (senior advisor BBO) en Chris Dutilh zorgden voor de interviews, die in de eerste helft van 2006 werden afgenomen. De lay-out is verzorgd door Rick van Westerop, WAT-ontwerpers, De Bilt.
Mocht de inhoud van dit boekje op enigerlei wijze aanleiding geven tot commentaar of reactie, dan kunt u contact opnemen met de Stichting DuVo, per adres Ch.E. Dutilh, Prins Hendrikkade 141, 1011 AS Amsterdam, e-mail
[email protected] Foto Arie van den Brand is gemaakt door Annelijn Steenbruggen
DuVo bestaat momenteel uit vijftien bedrijven, alle vertegenwoordigd zowel in het Bestuurdersoverleg (vergadering van bestuursvoorzitters) als in de Stuurgroep (overleg waar initiatieven worden voorbereid en waarin op de uitvoering wordt toegezien). Amsterdam, juli 2006
Bespiegeling
Inhoudsopgave 4
|
Leden Bestuurdersoverleg en leden Stuurgroep
5
|
Voorwoord, Kees van der Waaij
7
|
Interviews met key opinion formers, Vera Dalm en Chris Dutilh
10
|
Hoe bereik ik de couch-potato? Boudewijn de Blij Hartstichting
12
|
Het groene oranjegevoel, Arie van de Brand Biologica
14
|
Boer voor driesterren, Wouter van Eck Milieudefensie
16
|
Honger is het ergst, Eelco Fortuijn Fair Food
18
|
Wat deed jij toen de vis verdween? Henk Hartogh IUCN
20
|
Eetcultuur is europees, Wibo Koole ex-Consumentenbond
22
|
Transparantie is cruciaal, Melanie Peters ex-Consumentenbond
24
|
Produkten met liefde maken, Coen de Ruiter Max Havelaar
26
|
De consument kan het niet alleen, Mirjam de Rijk Natuur en Milieu
28
|
Ondernemers zien de mondiale problemen, Regien van der Sijp Stichting Milieukeur
30
|
Van zondig naar zonnig, Gerhard van den Top Wereldnatuurfonds
32
|
Biologisch voedsel is emotioneel gezond, Mira Vendrig Goede Waar & Co
34
|
Duurzaamheid is inclusief denken, Jan Bouke Wijbrandi Novib/Oxfam NL
36
|
Beknopte achtergrond van benaderde Maatschappelijke Organisaties
43
|
Recente duurzaamheidsinitiatieven DuVo-bedrijven
59
|
Duvo publicaties
60
|
Selectie uit artikelen en raporten
Bestuurdersoverleg DuVo A.D. Boer, Albert Heijn W.A.M. de Bruijn, Campina W. Dekker, Nutreco G. Dezaire, Nutricia Nederland Ch.E. Dutilh, secretaris DuVo G.J. Hoetmer, CSM E.J. Korthals Altes, Heineken Nederland C. Menkhorst, Koninklijke Cosun P.H. Merckens, Sara Lee International
R. van Neerbos, H.J. Heinz P.R.J. Smits, The Greenery F. Sijbesma, DSM C.H.L. Sijssens, Cehave Landbouwbelang A.H.A. Veenhof, Koninklijke Wessanen T. Verheij, Albron C.W. van der Waaij, Unilever Nederland Holdings, voorzitter
Stuurgroep DuVo Mw S.T. Aalbers, Albert Heijn, Zaandam R.F. Beudeker, DSM Food Specialities, Delft Ch.E. Dutilh, secretaris DuVo E.P.D. Heres, Campina, Zaltbommel Mw M.M. Herweijer, Koninklijke Wessanen, Utrecht F.J. de Jonge, Unilever Nederland, Rotterdam R. Kalwij, Koninklijke Cosun, Breda H.J.M. Kroft, H.J. Heinz, Zeist, voorzitter Mw. S. Miltenburg, Sara Lee International, Utrecht F.A.C. van Ooijen, Nutreco, Amersfoort
4
A.H.J. van der Putten, Exlan/Cehave Lanbouwbelang, Veghel Mw A.J.M. van de Riet, The Greenery, Barendrecht Mw I. Snijders, Albron, de Meern Mw A. Timmermans, Nutricia, Zoetermeer Mw M.M.T.F. Vencken, Heineken Nederland, Zoeterwoude A.J. Waterlander, CSM-suiker, Breda
Kees van der Waaij
Voorwoord Vorig jaar heeft de Stichting Duurzame Voedingsmiddelenketen (DuVo) een boekje uitgebracht met als titel Inspiratie, waarin onze bestuurders vertelden wat hen motiveert om met duurzaamheid bezig te zijn. Opnieuw werd duidelijk hoe belangrijk de persoonlijke betrokkenheid is voor het op gang brengen en houden van duurzame ontwikkelingen. Die ervaring heeft ons nieuwsgierig gemaakt naar motivatie en inzichten van belangrijke opiniemakers. Hoe ontwikkelen zij hun ideëen over duurzame voeding, en wat verwachten ze van het bedrijfsleven. Om daarachter te komen werden dertien mensen ondervraagd, die elk op hun eigen manier betrokken zijn bij de beeldvorming over duurzame voeding. Wij stellen hun openhartigheid zeer op prijs en vertrouwen erop dat de spiegel die ze ons voorhouden voor velen een bron van inspiratie is. Om het beeld aan te vullen wordt in dit boekje een korte beschrijving gegeven van de betrokken maatschappelijke organisaties. Ten slotte geven de verschilllende bij DuVo aangesloten bedrijven een update over hun duurzaamheidsinspanningen, met speciale aandacht voor hun contacten met de diverse stakeholders. In het afgelopen jaar heeft DuVo zich gebogen over de vraag wat haar rol is in het brede veld van organisaties die zich bezig houden met thema’s rond voeding en duurzaamheid. Daarbij hebben we geconcludeerd dat DuVo zich vooral zou moeten richten op het vroegtijdig
signaleren van maatschappelijke issues en vervolgens suggesties te doen hoe op een verantwoorde wijze daarmee om te gaan. In het lopende jaar willen wij onderzoeken of er meer helderheid geschapen kan worden over de verantwoordelijkheden van producenten en over de rol van andere partijen. Daarbij willen we onderscheid maken tussen produkten enerzijds en eetpatronen anderzijds. Andere elementen die aan de orde kunnen komen betreffen de steeds strikter wordende regelgeving en de opkomst van bewegingen als Slow Food. Ook willen we aandacht besteden aan de groeiende afstand (zowel letterlijk als emotioneel) tussen oogsten en consumeren. Over onze bevindingen zullen we u vooral via onze web-site (www.duvo.nl) op de hoogte houden. In het afgelopen jaar heeft Avebe, een van de leden van het eerste uur, zich teruggetrokken als lid van DuVo.
Namens het bestuur ven de Stichting DuVo
Rotterdam, juli 2006 Kees van der Waaij
5
Vera Dalm en Chris Dutilh
Interviews met key-opinionformers Op verschillende plaatsen in de Nederlandse samenleving zetten maatschappelijke organisaties zich in voor duurzamere voeding. Elk van die organsiaties heeft een eigen agenda, die vaak wordt gekleurd door de persoonlijke achtergrond en motivatie van betrokken personen. Op verzoek van de Stichting DuVo komt een aantal van deze personen in dit boekje aan het woord. Zij vertellen over de oorsprong van hun betrokkenheid, die vaak al vroeg in hun leven is ontstaan. Bij de keuze van gesprekspartners is gekozen voor maatschappelijke organisaties en zijn wetenschap en politiek buiten beschouwing gelaten.
Observaties In de verhalen komt een aantal elementen opvallend vaak terug: vertrouwen, transparantie en veiligheid. Waardering voor eten en eetcultuur geeft aanleiding tot gedachten over de rol van de consument. Ketenbeheer wordt gezien als het aangrijpingspunt voor veranderingen en het praten over het thema ‘verdeling van verantwoordelijkheden’. Maar ketenbeheer wordt pas echt effectief, als daar een consumentenvraag aan ten grondslag ligt.
Vertrouwen Er zijn weinig sectoren waar het begrip vertrouwen zo’n grote rol speelt als juist in de voedingssector. Voeding is een product met een directe invloed op de gezondheid van mensen. Het is dan ook opmerkelijk dat sommige geïnterviewden aangeven aan dat het vertrouwen in de voedingsindustrie bij een aantal burgers gering lijkt te zijn. Een aantal gesprekspartners merkt daarbij op dat ze vertrouwen hebben in de mogelijkheden die technologie kan bieden bij het vinden van oplossingen voor duurzaamheidsproblemen in de agro-industrie. Transparantie en voedselveiligheid Met name vanuit de Consumentenbond wordt verwacht dat bedrijven open zijn over wat ze doen, vooral waar het gaat over de herkomst van gebruikte grondstoffen en de achtergrond van produkten. ‘Trust me’ is niet genoeg, ‘tell me and show me’ zijn essentieel om vertrouwen ook op langere termijn te garanderen. Transparantie wordt gezien als voorwaarde voor verdergaande verduurzaming. Grotere transparantie geeft de mogelijkheid tot goed ketenbeheer. Dat is bij bedrijven voorwaarde voor kwaliteitscontrole, en het vormt de basis voor voedselveiligheid. Opmerkelijk is dat een aantal gesprekspartners expliciet aangeeft dat in hun ogen de nadruk op voedselveiligheid te ver is doorgeschoten, waardoor het contra-productief lijkt te gaan werken. Voedselveiligheidsissues lijken steeds vaker een ‘mediacrisis’ te veroorzaken simpelweg omdat mensen onvoldoende kennis hebben over voedsel. Het zichtbaar maken van produktieketens is daarom belangrijk voor de opbouw van vertrouwen.
7
Waardering voor eten Alle gesprekspartners zien het ontbreken van waardering en aandacht voor eten bij de consument als belangrijke oorzaak van de problematiek . Geconstateerd wordt dat in Nederland een eetcultuur ontbreekt: ‘als’t maar veul en warm is’. Vervlakking van de smaak, vervagen van de seizoenen en vervagende kwaliteitsnormen worden als symptomen genoemd. Waarbij steeds onderscheid gemaakt moet worden tussen eten (de produkten op zich) en voedingspatroon (de variatie en samenstelling van het dieet). Tegelijkertijd geven bijna alle gesprekspartners aan zèlf zorgvuldig met hun voedselkeuze om te gaan, en daar veel voldoening aan te ontlenen. Iedereen realiseert zich dat dit bewustzijn zich beperkt tot een specifieke groep, maar verwacht wordt toch dat een groeiend aantal mensen behoefte zal krijgen aan voeding met een emotionele meerwaarde. Men koopt niet ‘iets’, maar ‘van iemand’. Dat is zichtbaar in het succes van boerenmarkten: boeren trekken zelf weer naar de stad om hun waar aan te bieden. Keurmerken worden meer en meer onderdeel van diezelfde lifestyle; speciale keurmerken kunnen de consument overtuigen dat de betreffende producten met zorg bereid zijn, en van verantwoorde herkomst zijn. Ambachtelijkheid en duurzaamheid gaan daarin samen volgens de geinterviewden. Interessant is te zien dat in deze gevallen prijs een veel minder dominante rol speelt bij de aankoop, waardoor er meer ruimte overblijft om duurzamer te produceren. Verantwoordelijkheden Van bedrijven verwachten de maatschappelijke organisaties dat ze maatschappelijk verantwoord opereren. Liefst zo transparant mogelijk, zodat duidelijk is waaraan gewerkt wordt, en wat daarbij de voortgang is. Binnen een bedrijf wordt overigens vooral gekeken naar
8
de directie(voorzitter). Die moet het voortouw nemen en in de praktijk van alle dag laten zien dat Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen echt belangrijk gevonden wordt. Een aantal gesprekspartners ziet in het proces van verduurzaming nog steeds een grote rol voor de overheid weggelegd. Ten eerste als marktmeester, die ervoor moet zorgen dat een eerlijke prijs wordt betaald. Dan treedt de overheid ook op als hoeder van het algemeen belang, om voedselveiligheid te waarborgen. Ook moet de overheid voorlopers stimuleren hun eigen verantwoordelijkheid te nemen, en bedrijven die achterblijven met wet- en regelgeving dwingen om mee te komen. De overheid kan ook een rol spelen bij het stimuleren van technologie-ontwikkeling, waardoor het innovatieve karakter van de agro-industrie wordt bevorderd en duurzaamheid dichterbij komt. De huidige overheid faciliteert deze processen onvoldoende is de mening van de geïnterviewden.. Enkele gesprekspartners zien een expliciete rol voor consumenten weggelegd, die via hun koopgedrag een veranderproces in de keten in gang kunnen te zetten en houden. Bewustwording van de consument is een taak die sommige maatschappelijke organisaties zichzelf toerekenen, mogelijk via aandacht voor eten en eetcultuur. Wel moet ervoor gewaakt worden dat die aanpak niet een te elitair karakter krijgt. Onderwerpen voor verdere overdenking Uit de gesprekken met maatschappelijke organisaties komt een drietal thema’s in beeld waarover nadere gedachtenwisseling nuttig lijkt, te weten de drijfveren, de tijdshorizon en het gemeenschappelijke kader:
Drijfveren Vanwege het schijnbaar geringe vertrouwen bij de consument zijn bedrijven soms terughoudend met het geven van openheid. Bovendien blijkt de overheid geneigd om ervaringen van voorlopers al snel te gebruiken voor het formuleren van wet- en regelgeving. - Wat is de incentive voor bedrijven om daadwerkelijk als voorloper te functioneren. - Worden de effecten van transparantie binnen een bedrijf als positief ervaren? - Kunnen maatschappelijke organisaties de incentive om voorop te lopen vergroten? - Een vraag aan maatschappelijke organisaties kan zijn: wat mogen bedrijven terugverwachten als bepaalde inspanningen gerealiseerd worden. Tijdshorizon De tijdshorizon van veel bedrijven of van de politiek is zodanig kort, dat men vanwege de financiële druk in de meeste gevallen alleen nog mikt op quick-wins. Quick-wins zijn in veel gevallen het resultaat van een gebundelde inspanning van een groep bedrijven, vaak in nauwe samenwerking met één of meer maatschappelijke organisaties.. De uitkomst van een dergelijk proces is meestal beperkt tot procesmatige aanpassingen, al dan niet gewaarmerkt middels logo of keurmerk.
Gemeenschappelijk kader Een structurele aanpak vereist denken op lange termijn, en vereist tevens brede deelname en een breed draagvlak. Verplichtingen en geboden leveren weinig bijdrage tot dialoog, en geven eerder negatieve energie die verlammend werkt. Mensen komen pas in beweging als ze zich ergens bij willen aansluiten, vanuit een positieve motivatie. - Is verandering van de eetcultuur in Nederland voldoende relevant voor bedrijfsleven, overheid en maatschappelijke organisatiess om daar gezamenlijk de schouders onder te zetten, of is hernieuwde aandacht al voldoende om gewenste processen op gang te brengen? - Kan voeding cq. eetcultuur onderdeel worden van de publieke agenda, en is bewustwording op dat punt een relevante langetermijn-investering? - Zo ja, wie zou daarbij het voortouw moeten nemen, en hoe zou die problematiek het beste kunnen worden aangepakt? - Is het mogelijk om een positieve beweging op gang te brengen, en zou de verandering in eetcultuur een wenselijke beweging kunnen zijn?
- Blijven daardoor structurele oplossingen, zoals het aanpakken van de eetcultuur, niet stelselmatig buiten beschouwing? - Hoe groot is de impact van deze veranderingen cq quick wins, en hoe groot is de kans dat de aanpassingen een blijvend karakter hebben? - Hoe komen we tot een lerende organisatie, die continu verbetert, en die in dialoog met de omgeving kan treden zonder direct afgerekend te worden?
9
interview BOUDEWIJN DE BLIJ
Hoe bereik ik de couch-potato? ‘Sinds ik bij de Hartstichting werk heb ik wel wat meer aandacht voor mijn eetpatroon. Maar weet je wat het is: beweeg een boel, rook niet en eet gezond. Dan heb je het wel. En meer vis en minder vlees eten. Ik woon in de buurt van de scheveningse haven en kijk graag naar die enorme trawlers met vis die binnenkomen. Die vangst gaat grotendeels ons land weer uit. Terwijl visolie geweldig is in je menu. We moeten vis eten toegankelijker maken voor jongeren. Maar dan niet via de fishburger in zo’n wit broodje, want dat is weer baggervet.’
De Blij is trefzeker in het benoemen van de dilemma’s. ‘Mensen willen desgevraagd best gezond eten, maar kiezen toch voor chips en frisdrank als ze in de supermarkt staan.’ Net als zijn eigen zoon als ze samen boodschappen doen. ‘Al smeer ik ‘m weleens de lightvariant aan.‘ De trend in lightprodukten kan echter niet op zijn groot enthousiasme rekenen: ‘Al is het light-chips, het blijft toch een belachelijk ongezond voedingsmiddel. Okee, beter light dan een zoete frisdrank, maar het is toch een halve oplossing. Ik hou er een ongemakkelijk gevoel aan over.’ De Hartstichting testte enkele jaren geleden een ‘betervoor-je-hart’vignet op produkten. In een simulatie werd gekeken hoe consumenten reageerden. ‘Het deed niets,
10
het vignet werd niet als zodanig herkend. En na toelichting gaf een grote groep aan het toch niet belangrijk of doorslaggevend te vinden. De nederlandse consument is nog altijd meer prijs- dan kwaliteitsbewust. Fabrikanten wilden het wel, zo’n hartvignet. Maar het effect op de consument was onvoldoende. En er zijn ook zoveel vignetten, in Nederland meer dan 40! De enigen die echt bekend zijn, zijn Eko en AH biologisch. Misschien moeten we het weer eens proberen, want het werkt
Boudewijn de Blij
Boudewijn de Blij (51) is getrouwd en heeft twee volwassen zoons, waarvan er éen nog thuis woont. Na zijn studie bedrijfskunde in Eindhoven werkte hij als ambtelijk secretaris van de PvdA Tweedekamerfractie en was hij directeur van Stivoro, stichting volksgezondheid en roken. Van 1999 tot begin 2006 werkte hij als directeur van de Hartstichting en was hij lid van het Consumentenplatform van LNV.
bijvoorbeeld wel in Canada. En de Consumentenbond en Albert Heijn werken met stoplichtjes. Ben benieuwd naar de effecten daarvan. De enige twee produkten die we nu herkenbaar steunen als Hartstichting, zijn Becel ProActiv en omega-3 vetzuren. Die hebben een bewezen effect op je cholesterolgehalte. Ja, voor die aanbeveling wordt betaald. En dat mag ook wel, want het geeft een fors concurrentievoordeel.‘
Onze eetcultuur wordt steeds gehaaster volgens De Blij. ‘Die halfklaarprodukten en het gemaksvoedsel: ik gebruik ze zelf ook, best makkelijk en het hoeft niet ongezond te zijn. Maar om nou te zeggen dat je in Nederland een eetcultuur van genieten hebt, nee, ’t houdt niet over.’
‘De voedingsmiddelensector probeert de consument wel naar de gezondere produkten te loodsen, maar ze zullen echt niet ophouden met het maken en verkopen van snoep en chips. Een suikerfabrikant kan zoetjes gaan maken, maar de vraag naar suiker blijft. We moeten dus de consument beinvloeden.’ Al is De Blij niet erg optimistisch als het gaat om de invloed die je kunt hebben op bijvoorbeeld het toenemend overgewicht van de nederlanders. ‘Er zijn veel initiatieven. Wij doen er ook aan mee, samen met Diabetesfonds en Nierstichting. Maar je bereikt té vaak de mensen die het toch wel weten, de hogeropgeleiden. Zij hebben al een redelijk voedingspatroon, nemen misschien een sushi in plaats
van een hamburger als snelle hap op het station.‘ ‘Maar hoe krijg je het in de koppen geramd van diegenen waar het echt om gaat? Van de couch-potato met het biertje op de bank. Die een spelletje doet op de computer en niet naar de site van de Hartstichting gaat voor informatie over voeding. De grootste problemen zitten bij groepen in de laagste sociale klasse. Zij zijn ongevoelig voor wat er in de maatschappij gebeurt en nauwelijks te beinvloeden via voorlichting. We zinnen op maatregelen, van ’t duurder maken van produkten tot en met stickers á la roken. Maar het moet wel specifiek zijn, algemene maatregelen hebben geen zin. We proberen nu om kleinschalig te informeren, met community-gerelateerde projecten. Zo bereiken we een groep vrouwen, de ‘boodschappers’, via de moskee op Kanaleneiland. Dat zet meer zoden aan de dijk dan een advertentie in Utrechts Nieuwsblad. Die moeilijke groepen bereiken, daar worstelt iedereen mee. Dus kom maar op met meer goede ideeen, er mag best eens een experiment mislukken.‘Onze eetcultuur wordt steeds gehaaster volgens De Blij. ‘Die halfklaarprodukten en het gemaksvoedsel: ik gebruik ze zelf ook, best makkelijk en het hoeft niet ongezond te zijn. Maar om nou te zeggen dat je in Nederland een eetcultuur van genieten hebt, nee, ’t houdt niet over.’ De Blij verruilt nu de Hartstichting voor het Fonds 1818. Wat hem het meest verbaasde in de voedingsdiscussies is de aandacht voor ketens. ‘Is het nou echt zo belangrijk om bijna van ieder pakje boter te weten welke koe daar de melk voor heeft geleverd? Tot in het absurde is er aandacht voor het traceerbaar maken van produkten, omdat men consumentenvertrouwen het belangrijkst vindt. Problemen op voedingsgebied ontstaan echter het meest bij de bereiding thuis en vooral bij de keuze van voeding. Dan heb je ‘t over gezondheid. Aandacht daarvoor, dat is wat ik belangrijk zou vinden. ‘
11
interview ARIE VAN DEN BRAND
Het groene oranjegevoel ‘Duurzaamheid en duurzame produkten, dat moet onderdeel van onze nationale trots zijn!’ Het oranjegevoel van Arie van den Brand, bevlogen pleitbezorger van de biologische landbouw is groen. Hij ziet altijd meer kansen dan problemen. ‘We hebben in Nederland alle positieve omgevingsfactoren om leidend te kunnen zijn in duurzaamheid.
We hebben de kenniscentra, de onderzoeksinstellingen, we hebben mvo-minnend ondernemerschap, éen op de vier huishoudens is lid van een groene organisatie. Het zijn de optimale condities om van Food Valley naar Organic Valley te komen. En pak meteen onze oerhollandse produkten in het assortiment biologisch: tulpen en kaas. Laat onze kroonprins op zijn buitenlandse bezoeken nou eens biologische bloembollen cadeau geven. ‘ Van den Brand is een realist. De omslag naar biologisch hoeft niet van vandaag op morgen. Maar de lunch, een broodje geitenkaas met komkommer, wordt wel sceptisch bekeken: ‘Da’s een hoge energierekening, bijna niets uit Nederland. Terwijl je als salade ook geraspte kool had kunnen nemen, een wintergroente. We moeten beginnen op het bord. Daar zijn mensen op aanspreekbaar. Kijk maar naar de grote verschuivingen in ons eetpatroon. Twintig jaar geleden was de chinees iets bijzonders voor verjaardagen, nu is het doodgewoon.’ Van den Brand vindt de smaakpapil bij Nederlanders slecht ontwikkeld:
12
‘Het lijkt bijna genetisch bepaald, maar ’t zal wel ons sobere protestantisme zijn. Daarom lukt iets als SlowFood ook niet. Te bewerkelijk. Doe maar gewoon, dan doe je gek genoeg.’ Hoe eko verder door moet breken? ‘Tja, dat ekomerkje. Om het eens zo te zeggen: het prikkelt de smaakpapil nou niet meteen… Dan kijk ik liever naar Duitsland: Kunast heeft daar met het Bio-siegel’ een eenduidig symbool neergezet. Zij keek echt naar de consument, denkend vanuit de stedelijke samenleving. Wat dat betreft denkt Veerman teveel vanuit het boerenbedrijf. Dat werkt niet. Maar boeren pakken het zelf wel op. Huisverkoop neemt toe en ik zie het succes zie van de boerenmarkten. De boer gaat weer met zijn produkten naar de stad: een bijna middeleeuws gegeven, maar het werkt! Van Moskou tot Minneapolis: overal ontstaan boerenmarkten. ‘ Ook de restaurants en supermarkten kunnen de verandering brengen door steeds meer biologische produkten aan te bieden. ‘Zo’n Ekoplaza in Alkmaar, een biologische supermarkt die gewoon alles heeft! Maar de nederlandse supermarkten zijn te benauwd. Waarom niet een doorbraak forceren met een shop-in-shop-formule? Dat concept werkt! Of zoals in Frankrijk, daar hebben de grote supermarktketens zichzelf verplicht om 30% van de versprodukten uit eigen streek te halen. Lokale boeren leveren ’s ochtends de kalkoenen voor die dag af. Dat kan toch in Nederland ook?! ‘
Van den Brand is positief over de groeikansen van de biologische landbouw. ‘Zie het als een kraamkamer, het is het laboratorium van verduurzaming. Er moet meer gejat worden van de biologische sector! En dan komen we vanzelf in de mainstream. Er worden nu eenmaal met een kleine groep grote stappen gezet, die leiden tot kleine stappen voor die grote groep. Wat dat betreft zitten we goed met onze nederlandse voedingsindustrie. Men is niet short-term op winst gericht, maar wil over 30 jaar nog in de business zitten en investeert dus in vernieuwing. Op een rustige manier. Prachtig voorbeeld vind ik het sustainable barley –project van Heineken. Ze zijn nu al een voorloper, zonder zich er groots op te
Arie van den Brand Arie van den Brand (54 jaar) is voorzitter van Biologica, de ketenorganisatie voor biologische landbouw
en voeding. Hij studeerde in Wageningen en verkreeg bekendheid als TweedeKamerlid voor GroenLinks. Internationaal is hij actief als voorzitter van het IATP en in het ‘Sustainable Food Laboratory: to create innovations that make food systems more economically, environmentally, and socially sustainable.’ Arie woont in een boerderij in Westerkoggenland, waar hij een boomgaard vol oude appelrassen koestert.
‘Tja, dat ekomerkje. Om het eens zo te zeggen: het prikkelt de smaakpapil nou niet meteen… profileren. Ze doen het gewoon, en over 10 jaar zijn ze wereldleider. Kijk, dat geeft nieuwe kansen aan een paar boerenjongens uit de polder!’ Daar heb je het weer, het groene oranjegevoel. Maar de vernieuwing gaat Van den Brand soms toch ook te langzaam. ‘De verzilting in West-Nederland gaat door. Wie levert nou de eerste zilte portfolio? Geef 10 glastuinbouwers eens wat ruimte en dan heb je Frau Antje in het zout!’ Gevaar dreigt er voor de aquacultuur: ‘Er ligt daar een strategische kwestie: voorkom een nieuw biggetjesprobleem. Vis wordt met vis gevoerd, dat is het ontkennen van iedere biologische randvoorwaarde. Als we niet uitkijken, wordt dat de nieuwe bio-industrie. Met alle maatschappelijke problemen van dien.’ En direct schakelt Van den Brand weer over op een kans: ‘Je kunt die vis ook zagers geven. Daar kweek je mooie tong mee.’ ‘Na de film ‘Darwins Nightmare’ zag je vooral in Frankrijk een consumentenbeweging die zei: doe nou eens een kwartje op die vis en los daarmee de problemen in Afrika op. Soms heb je echt drama nodig om public awareness te krijgen. En dan moet de voedingsindustrie wel meebewegen. Meer doen dan windowdressing en een beetje voorzichtig om elkaar heen draaien. NGO’s mogen het de bedrijven ook nog wel wat lastiger maken. Mooi vind ik het rapport van Unilever en Oxfam. Een eerste poging om indicatoren op te stellen, samen waarden te ontwikkelen. Daar begint het mee: in persoonlijk contact tussen CEO’s en mensen zoals ik praten over je waarden. Dat je tegen elkaar zegt: ik snap dat jij je ook zorgen maakt over je kinderen. Ik ben nou eenmaal een verbinder.’
13
interview WOUTER VAN ECK
Boer voor driesterren Van Eck bestelt een salade met gegrilde seizoensgroenten. ‘Mh, courgette, aubergine en paprika, in januari zijn dit geen seizoensgroenten’, is zijn eerste reactie: ‘de rucola en veldsla zijn wel okee’. Hij weet waar hij over spreekt, als eigenaar van twee volkstuinen. Zijn overschot aan groenten, bijvoorbeeld de courgette, legt hij zelf in. ’Zo hou je de zomerwarmte beschikbaar voor donkere dagen’.
Wouter van Eck is campagneleider Landbouw & Voedsel bij Milieudefensie. Zelf boer worden was ooit zijn droom. Maar toen zijn moeder hem als kind voorhield dat boeren sperziebonen moeten eten, koos hij voor de universiteit en studeerde Ontwikkelingsstudies in Nijmegen. Tijdens veldonderzoek in Kenia zag hij hoe de goedbedoelde ontwikkelingshulp van Nederlandse landbouwkundigen leidde tot meer armoede en honger. ‘Het opppompen van de produktie leidt tot grotere afhankelijkheid. Kleine boeren moesten zaaigoed en kunstmest gaan kopen en in plaats van gemengde teelt gingen ze over op monocultures. Het gevolg: schulden aan de bank en verarming van de grond.’ Van Eck ging niet zelf de ontwikkelingssamenwerking in: ‘Hier zitten de hoofdkantoren van multinationals en hier zijn de consumenten die andere keuzes moeten maken.’
14
‘De grote voedselconcerns zijn bepalend als het om de landbouw en ons voedsel gaat. Hun eisen vanuit de verwerking bepalen al de input, welke zaden en welk voer nodig zijn. Een boer koopt een pakket: zaad, bijbehorend gif en kunstmest. Dat moet hij of zij verwerken tot het gewenste produkt. En dan ook nog concurreren op de wereldmarkt. Vroeger produceerde een boer voor de eigen regio. Nu is er een vraag naar plantaardige olie. Of die nu van palmolie uit Sumatra,
Wouter van Eck
Wouter van Eck (40) is campagneleider Landbouw & Voedsel van Milieudefensie. Hij studeerde en doceerde aan de Universiteiten van Nijmegen en Wageningen. Van Eck woont samen met zijn partner in Nijmegen en is daar ook actief als lokaal politicus.
pindaolie uit Senegal of raapolie uit Nederland komt, maakt Unilever niet uit. De boeren zijn echter geen baas meer over hun eigen bedrijven’. Nederland is een achterloper als het om eten gaat. ‘De italianen zeggen: wij leven om te eten. Eten is een sociale gebeurtenis, er wordt graag getafeld. Maar nederlanders eten om te leven: hop erin, en de motor kan weer draaien. We geven ontzettend weinig geld uit aan onze voeding, al zie je hier ook verschillen: een Limburger geeft meer uit aan lekker eten dan een Fries. Gelukkig zie ik ook dat de aandacht voor eten groeit, in combinatie met aandacht voor fitness en lifestyle. Praten over recepten is weer hip. Sterrenrestaurants doen veel met seizoensgerechten en koken met biologische ingredienten. Want als je op smaak let, kom je vanzelf bij biologisch’.
‘De ontwortelde stadsmens interesseert zich voor de herkomst van zijn eten en gaat kwaliteit meer waarderen’. Van Eck ziet de biologische landbouw als toekomstbeeld, maar ondertussen moet de kwaliteit van de huidige bulkproduktie ook omhoog. ‘De traditionele landbouw moet de prijs gaan betalen voor de schade die zij aanricht, bijvoorbeeld door een heffing op de kap van tropisch regenwoud. En Utz Kapeh is prima, maar het moet eigenlijk de normale minimumstandaard zijn voor alle koffie. Het is niet prijzenswaardig dat je arbeiders normaal betaalt, of dat je het regenwoud níet vergiftigd. Aparte keurmerken naast biologisch, Eko of Oke concurreren om de aandacht van de toch al bewuste consumenten.
Een voorbeeld: de consument moet nu kiezen voor biologische melk of melk met een ‘koe in de wei’ stempel. Koe in de wei wordt neergezet als een extraatje. Maar in de biologische landbouw stáat de koe gewoon in de wei. De zuivelindustrie geeft meer geld uit aan reclamecampagnes voor een nieuw toetje dan het zou kosten om alle koeien buiten te houden. Dat noem ik dus onwil. ‘ ‘De ontwortelde stadsmens interesseert zich voor de herkomst van zijn eten en gaat kwaliteit meer waarderen’. De fietstochten langs biologische boeren die Milieudefensie organiseert, kunnen rekenen op groot enthousiasme. Er is markt voor biologisch. ‘Tegen de verdrukking in stijgt het aandeel biologisch. Met name de natuurvoedingswinkels profiteren daarvan, het aandeel in de supermarkten daalt. Daar is het licht even uit: in de prijzenslag heeft biologisch verloren, er wordt misbruik gemaakt van de idealisten die toch wel betalen. Terwijl je op lange termijn moet denken, en dan zie ik dat biologisch rendement oplevert. In de toekomst zullen ze over ons zeggen: die ontbossing en slavernij voor de sojaproduktie, hoe hebben ze dat ooit kunnen doen?’. Campagnevoeren en druk opbouwen helpt volgens Van Eck. ‘Al verschuiven we maar een paar procent, in de huidige verhoudingen tikt dat door. Bedrijven voelen dat en zetten ook wel noodzakelijke stappen, al is het deels greenwashing. Wij zien de kritische consumenten als voorlopers, en het is de taak van organisaties als Milieudefensie om ongeduldig te zijn. ‘ Van Eck blijft gewoon genieten. ‘Mocht ik ooit nog boer worden, dan is een driesterrenrestaurant mijn afnemer’.
15
interview EELCO FORTUIJN
Honger is het ergst “Mijn motto is: doe een ander wat je wilt dat ook jou geschiedt. Als ik in een noodsituatie zou zitten, dan zou ik het heerlijk vinden als een ander mij in staat zou stellen om mijzelf te redden. Het belangrijkste is voor mij dat ik mensen kansen wil bieden, door een eigen inkomen te genereren.”
In zijn jonge jaren werd Fortuijn geïnspireerd door zijn vader en grootvader. “Mijn vader heeft bij de Evangelische Omroep de afdeling Metterdaad opgezet, dat zich middels radio en TV-programma's bezighoudt met fondsenwerving voor christelijke projecten over de hele wereld. Als voorzitter ging hij eens per jaar bij die projecten kijken, en dan kwam hij thuis met geweldige verhalen, die enorme indruk maakten op mij als zesjarig jongetje. Later, tijdens mijn studie bedrijfskunde in Rotterdam, woonde ik enkele maanden in huis bij mijn grootvader. Die vertelde mij hoe hij, als groentenboer in oorlogstijd, verschrikkelijke ervaringen had opgedaan met hongerende mensen.” Tijdens zijn studie heeft Fortuijn stage gelopen in Ethiopië, bij de directeur van een vluchtelingenkamp. Die man had onder het communistische regime gevangen gezeten, met voortdurend de dreiging dat hij terechtgesteld zou worden. “Maar ook die man vertelde mij dat honger voor hem het ergste was geweest, veel erger dan de angst om gefusilleerd te worden. Zo is het bestrijden van honger
16
een hoofdthema geworden. Maar ook in mijn dagelijkse leven ben ik heel bewust met eten bezig. In elke maaltijd probeer ik ten minste één product te stoppen dat duurzaam is, of dat zich in ieder geval in bepaalde opzichten positief onderscheidt van de middelmaat. Zo koop ik vlees bij de scharrelslager, gebruik ik Perla koffie en drink ik Lipton Ice Tea, omdat die ILO-proof is.” Tot nu toe is FairFood nog niet erg gestructureerd bezig geweest met dit soort vragen. “Ons voornaamste doel was om vooral jonge mensen te prikkelen om zelf vragen te gaan stellen over de herkomst van hun voedsel. Zo wordt een paar keer per dag een spotje van ons uitgezonden op MTV, met als thema: Eat fair, beat hunger. Zowel filmmakers als MTV werken daar belangeloos aan mee. Dit jaar hebben we zelfs een wedstrijd uitgeschreven voor nieuwe spotjes, waaraan iedereen mee mag doen.” Fortuijn wordt enthousiast over de successen van sommige initiatieven, die hij om zich heen ziet: “Het is fantastisch zoals Nico Roozen en David Rosenberg met Utz Kapeh de hele koffiesector op een hoger plan weten te tillen. Zij creëren een nieuw level-playing field, en dat is uiteindelijk de beste kans op succes. Ik hoop dat de koplopers en de early-adopters met dit initiatief zoveel impact zullen hebben, dat bijvoorbeeld ook Aldi mee zal gaan doen.” Maar tegelijk stelt Fortuijn vast dat er een zorgwekkende erosie plaatsvindt van het begrip maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO): “Het Global Reporting
Initiative (GRI) maakt duidelijk onderscheid tussen beleid en prestaties. Veel van de MVO-speak gaat over het beleid: transparantie, intenties, values. Steeds meer wollige verhalen, die vaak weinig te maken hebben met de kernactiviteiten van een bedrijf.” Charity is prima wat Fortuijn betreft, maar het is geen core-business. “Straks wordt zelfs het personeelsbeleid, of het je houden aan de wet, nog als MVO gepresenteerd. GRI doet goed werk, door het ontwikkelen van een gemeenschappelijke taal, en door economische duurzaamheid in beeld te brengen. Maar hoe je het ook verwoordt, uiteindelijk telt voor mij alleen het concrete antwoord op de vraag: hoe duurzaam is dit product dat ik hier in mijn handen houdt.” Volgens Fortuijn zullen in de komende jaren nog een aantal zaken moeten worden aangepakt: “In de eerste plaats moeten we een antwoord zien te vinden op de vraag wie er verantwoordelijk is voor het publieke
Eelco Fortuijn
Eelco Fortuijn (35) is algemeen directeur van FairFood, een organisatie die hij zelf in 2000 in het leven heeft geroepen. Voordien werkte hij als free-lance consulent, en als gangmaker bij het project Happietaria. Hij is getrouwd en heeft geen kinderen.
domein. Op dit moment wijzen overheid, bedrijfsleven en consument steeds weer naar de ander. In mijn ogen is de overheid als markmeester verantwoordelijk voor het bewaken van de spelregels op mondiale schaal, en als dat niet lukt, ten minste binnen de eigen landsgrenzen. En omdat het prijsmechanisme de beste handle is om duurzaamheid te verwezenlijken, zou de overheid het externaliseren van duurzaamheids kosten moeten reduceren, zodat ze in de prijs van goederen en diensten kunnen worden doorberekend. Op die manier wordt vervuiling betaald door de uiteindelijke veroorzaker, en dat is een heel begrijpelijk concept.” Ook zullen, in de ogen van Fortuijn, bedrijven nog veel aktiever hun verantwoordelijkheden moeten opnemen. “Het zou goed zijn als ze duurzamer gingen handelen, maar dat blijkt nog vaak lastig. Zowel consumenten als aandeelhouders blijken nog niet veel belangstelling te hebben voor duurzaam handelende bedrijven. Daarom zou het goed zijn wanneer bedrijven aktiever hun MVOprestaties ook in hun marketing zouden betrekken. FairFood en andere NGO’s willen bedrijven daar graag in steunen, door duurzame producten aantrekkelijk te maken voor een consument. Het wordt dan leuk om en eerlijk product in je eten terug te vinden. Want de consument moet gaan begrijpen dat armoede en honger in deze wereld niet nodig zijn. Er is geld genoeg, als het maar op de juiste manier besteed zou worden. En als consument, hoe bescheiden ook, heb je een mogelijkheid om bij te dragen aan een oplossing, als je maar bewust je inkopen doet. Duurzaamheid is welliswaar een issue in het publieke domein, waar overheid en burgers de dienst uitmaken, maar ik zie toch ook een belangrijke rol weggelegd voor consumenten en bedrijven, die in het private domein opereren, omdat daar de ethiek geldt: maak geen misbruik van een falende overheid.”
17
interview HENK HARTOGH
Wat deed jij toen de vis verdween? Hartogh is zeer nieuwsgierig naar de ontwikkelingen in de komende decennia en de oplossingen die zullen worden gevonden voor de duurzaamheidsdilemma’s van vandaag de dag. Hij koestert grote verwachtingen van technologische vooruitgang: “Ik zou graag nog meemaken hoe we over zo’n 50 jaar terugkijken op deze tijd. Misschien dat we dan smakelijk kunnen lachen om onze huidige aanpak van allerlei problemen.
niet in pacht hebben, maar op onderdelen wel kennis en ervaring hebben die we kunnen overdragen. Toch moeten we niet denken dat wij even de problemen in die landen kunnen oplossen op onze manier, want het zoekproces naar oplossingen moeten ze uiteindelijk zelf doormaken”. Bij de IUCN is Hartogh nauw betrokken bij de verduurzamingsproblematiek rond soja, palmolie en garnalenkweek. “In alle gevallen gaat het om grootschalige aantasting van ecosysteemdiensten en biodiversiteit. Die aantasting is vaak rampzalig voor de armste delen van de
Maar ik hoop op een aantal doorbraken, bijvoorbeeld dat we tegen die tijd om vlees te eten niet langer op grote schaal dieren hoeven te slachten maar dat de productie van (kunst)vlees is overgenomen door grootschalige weefselkweek. Ook op andere terreinen hoop ik dat oplossingen worden gevonden om wereldwijd veel monden verantwoord te voeden. Neem India, vroeger werd er gedacht dat het altijd zou blijven kampen met armoede en grootschalige voedseltekorten. Dankzij de groene revolutie is dat gelukkig niet het geval geweest”. “Na een studie bedrijfs- en algemene economie heb ik korte tijd bij de VN in Laos gewerkt. Daarna ben ik begonnen bij het Ministerie van Buitenlandse zaken/Ontwikkelingssamenwerking, waar ik betrokken ben geweest bij het programma met Zambia en Vietnam. Ik heb mij altijd sterk gerealiseerd dat wij de wijsheid
18
Henk Hartogh
Henk Hartogh (53) werkt sedert vier jaar als coördinator van het programma Ecologie en Economie bij IUCN-NL, de Nederlandse tak van de World Conservation Union. Voorheen was hij vele jaren als ambtenaar bij Buitenlandse Zaken, Directoraat Generaal Internationale Samenwerking, betrokken bij verschillende ontwikkelings-programma’s.
bevolking. In veel ontwikkelingslanden zijn het juist de armsten, die sterk afhankelijk zijn van wat de natuur oplevert. Zo heeft bijvoorbeeld de toegenomen vraag naar tropische garnalen verwoestende gevolgen gehad voor mangrovengebieden. En wat er gebeurt als die er niet meer zijn, heeft de Tsunami laten zien. Er zal meer nadruk op duurzaamheidsaspecten moeten worden gelegd, en daar wil ik actief aan bijdragen. Voor als mijn kleinkinderen later vragen: wat deed jíj toen op het land de tropische bossen en in de zee de vissen verdwenen.”
aanzienlijke verbeteringen worden verwezenlijkt. Een mooi voorbeeld vind ik de TGV in Frankrijk. De overheid daar zag jaren geleden al aankomen dat het vervoer op de wegen zou dichtslibben. Toen hebben ze het TGV-netwerk ontwikkeld. Waarom zou een dergelijk proces niet mogelijk zijn op het gebied van voeding. In Nederland beschikken wij over een enorme know-how op het terrein van de agro-industrie. Dat zou de Nederlandse overheid nog meer kunnen stimuleren, bijvoorbeeld met subsidies, fiscale regelingen, facilitering van de broodnodige R&D etc.”
Hartogh beseft terdege dat er in de afgelopen jaren al veel is veranderd op het gebied van duurzame ontwikkeling, zowel in Nederland als daarbuiten. “Na een periode van bewustwording zijn een aantal bedrijven begonnen met verbetertrajecten, bijvoorbeeld door het opzetten van samenwerkingsprojecten, partnerschappen en Rondetafel overleggen. Helaas zie je dat de meeste schade wordt aangericht door achterblijvers die niet in dergelijke programma’s geïnteresseerd zijn. Daar ligt in mijn ogen een grote uitdaging voor de overheden, die zouden minimale duurzaamheidscriteria via wet- en regelgeving moeten opleggen zoals nu ook gebeurt op het terrein van de gezondheid. Anders leidt vrijwilligheid tot vrijblijvendheid. Ook zou de overheid een rechtvaardiger prijsstelling moeten stimuleren en ook daar zorgen voor een level playing field. Nu zijn duurzame producten meestal duurder, omdat andere kosten niet of onvoldoende in de prijs zijn verdisconteerd. Belangrijk is dus de bevolking hier zover te krijgen dat ze ook daadwerkelijk meer willen uitgeven voor goede en verantwoord geproduceerde voeding.
Zelf is Hartogh ondermeer betrokken bij een verbetertraject voor de kweek van tropische garnalen. “Samen met de grootste importeur van garnalen in Europa, het Nederlandse Heiploeg, hebben IUCN en NOVIB aanvullingen voorgesteld voor de Eurep-GAP criteria met betrekking tot de ecologische en sociale aspecten van de garnalenkweek. Heiploeg heeft die paragrafen integraal in de inkoopvoorwaarden opgenomen. Deze samenwerking is voor mij een sterk voorbeeld van goede samenwerking tussen ngo’s en bedrijfsleven.
Naast opvoeding gelooft Hartogh, zoals eerder aangegeven, in de mogelijkheden die de techniek ons te bieden heeft. “Vooral wanneer een overheid, met visie en commitment voor het behalen van duurzaamheidsdoelen, gaat samenwerken met het bedrijfsleven. Dan kunnen
In andere sectoren gaan de ontwikkelingen minder snel, deels omdat ze groter zijn met veel meer spelers. In die gevallen ziet Hartogh een nuttige rol weggelegd voor branches. “Branches zouden een meer leidende rol moeten gaan spelen door ervoor te zorgen dat dergelijke duurzaamheidscriteria in aankoopcondities terecht komen voor belangrijke grondstoffen. En de overheid zou ze ook daarop moeten aanspreken. In principe ben ik voor zo min mogelijk beperkingen, maar als zoals nu bepaalde grenzen worden overschreden, dan moeten overheden ingrijpen. Nederland heeft zich bovendien in 1991 gecommitteerd aan de afspraken in het kader van de Conventie voor Biodiversiteit. Verder hebben we de EU en VN doelstellingen voor 2010 resp. 2015 over natuurbehoud onderschreven. Dat kan de overheid natuurlijk niet allen, dat kan alleen in samenwerking met het bedrijfsleven.”
19
interview WIBO KOOLE
Eetcultuur is europees “Al heel jong heb ik begrepen dat het essentieel is om goed met het land en de natuur om te gaan, want in 1945 heeft Walcheren onder water gestaan, en het duurde nog jaren voordat het zout weer uit de bodem verdwenen was.” Koole is opgegroeid in een gereformeerd gezin op het Zeeuwse platteland. Zijn vader had daar een agrarisch handelsbedrijf, waar hij zaaizaad en pootgoed verkocht, en de bietencampagnes organiseerde. Van huis uit kent hij dus de voedselketen. Maar ook de spanning tussen economische noodzaak, gekoppeld aan bijvoorbeeld schaalvergroting, en de aandacht voor het milieu en sociale aspecten.
Na zijn studie politicologie in Amsterdam, en enkele jaren als universitair docent in Nijmegen, begon Koole in 1994 bij de Consumentenbond, waar hij meteen geconfronteerd werd met de discussie over moderne biotechnologie. Voor de Consumentenbond was genetische modificatie niet per definitie slecht, zolang de productveiligheid voor de consument maar gegarandeerd kon worden. “Ik zag dat er duidelijk voordelen waren voor de gewasveredeling, maar het voordeel voor de consument was er niet. Als co-voorzitter heb ik toen met het Informeel Overleg Biotechnologie gewerkt aan een afspraak over de manier waarop, via etikettering, informatie verstrekt zou moeten worden aan consumenten, zodat zelf de keuze zouden
20
kunnen maken tussen producten mèt en zonder biotechnologie. Dat was duidelijk een succes-aanpak, die later ook elders in Europa is nagevolgd." Met de steeds internationalere voedselketens ontstaan meer vragen over de herkomst van ons voedsel en over de manier waarop het gemaakt wordt. Daarbij spelen milieuaspecten een rol, zoals het gebruik van bestrijdingsmiddelen. Maar het gaat ook om sociale aspecten, zoals gezondheid en beloning van werknemers. “Het probleem is dat de macht in de keten erg ongelijk verdeeld is” zegt Koole. “De invloed van de consument is maar beperkt. Het zijn vooral de supermarkten die met hun grote
Wibo Koole
Wibo Koole (52) werkte tot eind 2005 als hoofd Maatschappelijke Belangenbehartiging bij de Consumentenbond. Sinds kort is hij zelfstandig organisatie- en communicatieadviseur met zijn eigen bureau Create2Connect.
inkoopmacht bepalen wat ze hun klanten aanbieden. Helaas zet de supermarktoorlog veel van wat we op duurzaamheidsgebied bereikt hadden weer op de tocht. Ik hoop dat er snel een moment komt dat de consument problemen krijgt met de kaalslag, en weer bewust voor kwaliteit gaat kiezen. En ik zie geen reden waarom dat niet ook tegen een goede maar niet te hoge prijs zou kunnen. Dat is vooral een kwestie van goede organisatie in de keten.” Ook vanuit de landbouw wordt actie ondernomen, om producten met hoge kwaliteit lokaal te gaan vermarkten. Koole ziet nieuwe mogelijkheden ontstaan voor een duurzame ontwikkeling, omdat daarbij nieuwe kanalen worden aangeboord. “Moderne agrarische samenwerkingsverbanden kunnen hier een rol spelen zoals vroeger de veilingen dat deden. De klassieke landbouworganisaties richten zich nog teveel op belangenbehartiging. Niet voor niets is LTO-Nederland uit elkaar gevallen. Die organisatie was veel te veel gericht op de (EU)-landbouwpolitiek. De nieuwe organisaties zullen zich veel meer moeten bezighouden met zaken als kwaliteit, duurzaamheid en regionale afzet. En zullen zich moeten toeleggen op nieuwe moderne vormen van ondernemerschap. Consumenten zitten daar op de te wachten, het platteland zal de komende jaren steeds aantrekkelijker worden als plek om te wonen en te leven, en dus ook om lokale producten te kopen.” Door de politieke spanningen in de wereld ziet Koole de bereidheid afnemen om samen te zoeken naar oplossingen. “Het risico is dat men dan op veel plekken in de wereld zal teruggrijpen op ouderwetse, zwaar industriële, manier van voedselproductie om maar aan de groeiende vraag van consumenten te kunnen voldoen. De nieuw verworven inzichten over duurzaamheid zullen daarbij niet voldoende meewegen. Toch zie ik ook lichtpuntjes. De energiecrisis maakt dat energieintensieve teelten onder druk komen te staan. Dat levert kansen voor energiezuiniger teeltmethoden, hoewel het
heeft mogelijk ook tot gevolg heeft dat de landbouw geheel uit Nederland verdwijnt. Ik ben onlangs op bezoek geweest in de eerste energieproducerende kas, en dat is een interessante optie. We moeten niet bang zijn voor nieuwe technologie, maar we moeten die wel slim inzetten.” Koole ziet dat er grote gezondheidsproblemen, zoals obesitas, ontstaan vanwege de hoge welvaart. Tot nu toe zijn die problemen veel te oppervlakkig aangepakt vindt hij: “De kern van het probleem ligt in de manier hoe wij met onze voeding omgaan. Wij besteden nauwelijks aandacht aan onze eetcultuur. We geven voeding nog te weinig een plaats in de publieke agenda. Daarvoor is een Europese aanpak nodig. Het leuke van Europa is dat de voedingsindustrie en de eetcultuur helemaal Europees geworden is. Iedereen heeft wel goede ervaringen met eten in andere culturen. Daar wordt vaak meer van het eten genoten. Mijn vraag zou zijn hoe we de eetcultuur die daarbij hoort, zoals slow-food uit Italië, kunnen overnemen. Als dat lukt, kunnen landbouw en industrie dichter bij elkaar gebracht worden. We moeten daar echter wel de tijd voor nemen. Zelf denk ik aan een periode van tien jaar, waarbij dan ook de nieuwe landen in Oost Europa betrokken moeten worden. Het is wezenlijk om dan niet alleen vanuit bestaande partijen te denken. We zouden een soort volksbeweging op gang moeten zien te brengen, waarbij mensen zelf aan de gang gaan. Waar voorstanders van regionale eetculturen, moderne inzichten over veilige en hygiënische voedselbereiding, koks, de grote voedingsindustrie, gezondheidsen lifestylekennis, media en zo meer bij elkaar komen. Voor een dergelijk traject over goede voeding zijn interessante coalities te vormen. Nu zie je bijvoorbeeld wel coalities tussen tussen de Diabetes vereniging en de farmaceutische industrie en de zorgverzekeraars, maar waarom sluiten zulke verenigingen niet ook coalities met regionale biologische landbouwcoöperaties? Er zijn veel meer creatieve verbindingen mogelijk!”
21
interview MELANIE PETERS
Transparantie is cruciaal “Ik dacht altijd: dat ga ík niet doen, ik trap er niet in. Maar met een kind merk je het goed, het effect van reclame. En overal krijgt ze een snoepje. Letterlijk zoethouden, dat kan ik me nu voorstellen.” Melanie Peters maakt zich zorgen over het steeds kleiner worden van het verschil tussen snoep en voeding. “De plek in het dieet wordt onduidelijk. Is een flesje met groentedrank of een zakje yoghurt nou een tussendoortje, of een volwaardige vervanger van een deel van je maaltijd? Je kunt het jongeren niet kwalijk nemen dat ze daar niet over nadenken, zij moeten met andere dingen bezig zijn. Maar juist daarom ligt er een verantwoordelijkheid bij overheid, fabrikanten en retailers.” De interesse van Peters in voeding begon als kind al. “Ik vond etiketten interessant. En als jongere was ik me erg bewust van het probleem van de voedseloverschotten. Ik wilde gezonde voeding gaan maken. Helaas, bij Levensmiddelentechnologie ging het niet over voeden, maar over geld verdienen. Een zak aardappels kost niks, maar doe er een beetje zout en vet bij en het is dure chips: een enorme toegevoegde waarde. Daar is de voedingsindustrie op gericht. Kijk naar light-produkten: light-jam is gewoon nóg meer water verkopen voor de prijs van jam.” “De levensstijl is echt veranderd, iedereen heeft meer te besteden. Vroeger kocht je nooit iets op een station, nu is het heel normaal. De welvaartsvermeerdering leidt wereldwijd tot welvaartsziekten. Teveel en te eenzijdig
22
eten is het probleem. Met de huidige ontwikkelingen in ons voedingspatroon en daarmee onze gezondheid, treft ons allemaal. De overheid staat straks voor grote maatschappelijke en financiële kosten.” “Mensen hebben ook minder kennis over voeding, maken steeds minder zelf thuis klaar. Het klinkt wel gevarieerd, de ene dag italiaans en dan weer chinees. Maar het is alleen een variatie in smaak, niet in vetten, koolhydraten en zout. Qua voedingswaarde is het steeds hetzelfde en
Melanie Peters
Toxicologe Melanie Peters (40) werkte tot voor kort als manager Gezond Leven van de Consumentenbond. Na haar studie Levensmiddelentechnologie in Wageningen promoveerde zij in London en deed daarna onderzoek naar het ontstaan van kanker in de VS. Voordat zij in 2000 bij de Consumentenbond begon werkte zij bij Shell en het Ministerie van Landbouw. Zij is getrouwd en heeft een dochter van vier.
meestal onvoldoende gevarieerd. Je ziet wel een grote toename van ‘gezond’-produkten. Innovatie heet dat, maar wat is het nou helemaal? Als dat erop neerkomt dat fabrikanten extra vitamine C toevoegen aan een overigens te calorierijk en eenzijdig product en dat aanprijzen als gezond, dan wordt de consument misleidt. Het gaat erom dat behoud van vitamines ook een indicatie is van een proces waarbij de essentiële gezonde eigenschappen van producten zijn behouden. Een holistische benadering dus, dat is pas innovatie.” “Als Consumentenbond zeggen we: de gezonde keus moet de makkelijke keus zijn. Supermarkten helpen daarin niet mee. Het aanbod is er niet en de eerlijke informatie wordt overschaduwd door de enorme reclame voor ongezonde gewoonten. De gezondere produkten zijn veel duurder of liggen onderin de schappen en er is weinig keus. Kijk naar iets simpels als zelf bakken: het gewone meel ligt onderin, en op ooghoogte staan drie of vier soorten muffins en brownies. Voor mij is het ook opvallend hoe weinig mensen, mijzelf incluis, van nieuwe producten weten en hoe makkelijk ze dus misleid kunnen worden door claims van fabrikanten. En vergis je niet in het bestaan van gezonde produkten: ook een flinke portie vruchtensap kost je een uur sporten om ‘t er weer af te krijgen.” De Consumentenbond is duidelijk in haar rol: “We hebben niet de rol van voedingsdeskundigen maar wij staan voor het belang van openbare informatie en voor het tegengaan van misleidende claims. Gezien de enorme volksgezondheidsproblemen, die iedereen kan voorzien, is het onverantwoord dat voedingswaardedeclaratie op produkten nog steeds niet verplicht is in Nederland. Wij hebben een stoplichtensysteem voorgesteld om aan te geven of je een voedingsmiddelen bij voorkeur (groen) of bij uitzondering (rood) zou moeten nemen. En we hebben de Wet openbaarheid van productie en ketens (WOK) geïntroduceerd. Transparantie is het begin: de verplichting om te antwoorden op vragen van consumenten. Dat
ketenbewustzijn is er nu wel meer bij de bedrijven. Maar je houdt je hart vast over wat ze waar kunnen maken.” De rolverdeling tussen overheid en bedrijven is belangrijk. “De industrie zegt altijd zelf te willen reguleren. Prima, maar doe dat dan ook en laat ook aan consumenten zien wat je doet. Daarbij hoort dat je meedoet aan onderzoek van de Consumentenbond. Dat blijkt toch nog steeds wennen voor bedrijven. Hoe communiceren we met de consument? Ook DuVo is daar na 5 jaar nog steeds niet over uit. Maar de overheid pakt de rol ook niet, terwijl ze het wel zou moeten doen ‘when all else fails’, zoals een schrijver zegt. Ze kan het ontstaan van overgewicht, diabetes, hartklachten in Nederland, maar ook bij de groeiende klasse in de wereld die het net iets beter krijgt, niet op zijn beloop laten. En ook moeten we collectief verantwoordelijkheid nemen voor de omstandigheden waarin mensen wereldwijd leven, zonder toegang tot water, voedsel, hygiëne, medicijnen en onderwijs. Daar is al te veel alleen maar over gepraat. De normen zijn er wel. Maar consumenten kunnen het niet alleen afdwingen. De overheid moet bedrijven aanspreken op hun rol daarin. Je moet dat reguleren op waarden-nivo, op de grote lijnen, zoals eerlijk zijn over je informatie. Het primaire effect bereik je doordat de mensen in bedrijven moeten rapporteren, dat dwingt ze om ook na te denken over wat ze aan het doen zijn.” Er is nog een lange weg te gaan voor er goede voedingsmiddelen komen, gemaakt van goede grondstoffen, goede processen en goede eindproducten met eerlijke informatie zowel over de effecten op de eigen gezondheid van mensen, als op die van anderen die betrokken zijn bij de productie en het milieu. Dat is de innovatie waar we op wachten. DuVo zou in elk geval op zich moeten nemen om het gevoel van urgentie binnen haar invloedssfeer te vergroten.
23
interview COEN DE RUITER
Produkten met liefde maken “Mijn band met eten begint op de middelbare school. Zowel mijn vader als mijn moeder werkte, en dus moesten wij als kinderen helpen in het huishouden. We kozen allemaal een klus. Ik ben gaan koken in de weekends, en ik vond het leuk om daar iets speciaals van te maken. Ik zat dan ook vaak in kookboeken te neuzen. Befaamd waren mijn uien- en garnalensoep, en mijn sauzen op basis van een roux.”
Die interesse heeft De Ruiter altijd behouden, zowel in zijn studententijd als daarna. Aan het eind van zijn studietijd ging De Ruiter voor een stage naar Budapest. “Daar heb ik heel sterk ervaren hoe verschillend je met eten kunt omgaan. Enerzijds zag ik borden vol met friet en grote lappen vlees, waar soms ook nog een haar van de serveerster aan kleefde. Terwijl ik aan de andere kant de vele delicatessenwinkeltjes en de marktkraampjes heb leren kennen, waar de boeren zelf hun producten kwamen aanbieden. De mensen leefden daar nog vlak bij het land dat hun eten voortbracht. Daarom was de invloed van het seizoen heel duidelijk merkbaar. In de kersentijd zag je overal kersen, en dan was het over en was een andere fruitsoort in overvloed aanwezig. Je had, zelfs in de stad, direct contact met mensen die zelf de producten maakten, en die daar trots op waren. Het is denk ik een van de aantrekkelijke dingen van eten dat je steeds weer nieuwe ontdekkingen kunt doen, die
24
je weer met anderen kunt delen. Zo vind ik het leuk om van iemand een speciaal adresje te horen waar ik byzondere producten kan kopen. Vanaf de eerste dag dat ik werkte, besteed ik een groot deel van mijn loon aan eten. Twee keer per jaar ga ik in een heel goed restaurant eten, waar ze de kunst verstaan om pure smaken met elkaar in harmonie te brengen. Ik word daar altijd blij van, en dan doet het er niet toe hoeveel het kost. Maar ook een diepvriespizza op zondagavond vind ik lekker, net als een bitterbal in een café. Belangrijk is dat eten moet passen bij de situatie.”
Coen de Ruiter
Coen de Ruiter (36) is directeur van de Stichting Max Havelaar, die het gelijknamige keurmerk beheert. Tot twee jaar geleden was hij in dienst bij Unilever waar hij gedurende elf jaar werkte in verschillende commerciële functies. Hij is getrouwd en is trotse vader van twee kinderen in de leeftijden 2 en 0 jaar.
De Ruiter ziet in supermarkten in Nederland steeds meer eentonigheid. “Aan de ene kant zie ik het hele jaar door dezelfde producten, dus van seizoenen is niets meer te merken. Aan de andere kant zie ik bepaalde smaakvoorkeuren, zoals cheese-onion of pomodori-basilicum, ineens overal opduiken. Voedingsfabrikanten gaan elkaars successen steeds sneller en op steeds groter schaal kopiëren in plaats van zich te onderscheiden.” De Ruiter ziet echter ook een andere ontwikkeling, wèg van de (na)maakbare samenleving. “Gelukkig zijn er ook steeds meer mensen die wèl geïnteresseerd zijn in speciale kwaliteit en verschillen in smaak. Ik vind de ontwikkeling bij kaasboeren prachtig. Degenen die succesvol zijn hebben een breed assortiment kazen van Nederlandse boeren, mèt naam en toenaam en hebben allerlei mooie buitenlandse streekkazen. En meestal zijn hun klanten ook degenen die gevoelig zijn voor duurzaamheidsaspecten. Het ingewikkelde is dat die groep niet als zodanig is aan te wijzen. Zelf ga ik eens per week naar de supermarkt om mijn auto vol te laden met basis producten. Gedurende de week ga ik dan naar de speciaalzaak om bijvoorbeeld kaas of vlees te kopen. Ik zoek dan vooral naar winkeliers die een verhaal kunnen vertellen over hun producten, en die precies weten waar ze vandaan komen. Mensen zoals ik zoeken niet meer naar iets, maar naar een product van iemand, en daar hoort een winkel bij met een gezicht. Mijn eigen koopgedrag is nu, met kinderen, trouwens wel veranderd. Ik denk dat het opnieuw zal veranderen als de kinderen groter zijn.” Duurzaamheid is voor consumenten geen doorslaggevend koopargument. De liefde waarmee een product gemaakt is en de kwaliteit die het uitstraalt zijn dat duidelijk wel. “Voor mij is het belangrijk dat ik meer weet over de mensen achter een product, en dat die een gezicht krijgen. Dat gaat gemakkelijker met specialiteiten uit de buurt, dan met producten zoals koffie, die van ver komen. En als ik dan een beeld heb van die mensen, dan ben ik bereid meer te betalen, want dan wil ik dat die mensen
ook goed kunnen leven. Ik heb gezien dat de boeren die onder ons keurmerk hun producten verkopen - ondanks hun moeilijke omstandigheden - geen zielige boeren zijn, maar trotse vaklui. Max Havelaar moet daarom zorgen dat ook deze mensen en hun gezinnen een gezicht krijgen.” Vorig jaar is onder het Max Havelaar keurmerk ook wijn op de markt gebracht. Mensen kopen die wijn omdat hij lekker is, èn omdat hij gemaakt wordt door vakmensen, met liefde voor hun werk, die er trots op zijn dat ze een hoogwaardig product op de markt brengen. Dat je deze mensen die het moeilijk hebben dan ook nog een steuntje in de rug kunt geven, is een extra voordeel. “Die trots op het product heb ik trouwens ook gezien in de tijd dat ik bij Unilever verantwoordelijk was voor Unox-soep. Toen onze erwtensoep bij een consumentenonderzoek niet als beste uit de test kwam, voelden met name de operators in onze fabriek zich persoonlijk aangesproken. We hebben er toen alles aan gedaan om ons product te verbeteren. Die periode was geweldig inspirerend, met name omdat we samen weer de lekkerste soep wilden maken. Het zou mij niets verbazen als de consument dat op de een of andere manier heeft geproefd, en dat we daardoor bij de volgende test weer bovenaan eindigden.” Een element wil de Ruiter nog toevoegen: “We moeten af van de doorgeschoten obsessie met voedselveiligheid. Ik mag bijvoorbeeld zelf geen cake bakken voor de crèche van mijn zoontje uit angst voor salmonella vergiftiging, en toen ik Zwarte Piet speelde mochten we geen pepernoten meer strooien, en moest ik ingepakte snoepjes uitdelen. Diezelfde bizarre ontwikkeling zie ik in supermarkten en bedrijfskantines, en daar moet een eind aan komen. Mensen moeten weer leren om zelf te letten op wat ze eten, en daar dan verantwoordelijkheid voor te nemen.”
25
interview MIRJAM DE RIJK
De consument kan het niet alleen “Als kind plukte ik mango’s in het wild van de bomen rondom ons huis, en daarbij moest ik wedijveren met de apen die ze vaak al opaten voordat ze helemaal rijp waren. In die tijd leefde ik heel dichtbij de natuur, en had zelf een koe en een geit om voor te zorgen.”
produceren, als een schaamlap voor de rest van de artikelen. Ook zie ik te vaak dat duurzame ontwikkeling is ondergebracht bij de afdeling externe betrekkingen of public relations, en niet in de core business.” Uit de losse hand schetst de Rijk een taart-diagram, waarop ze aangeeft dat slechts een paar procent van de bedrijven uit zichzelf gemotiveerd is om met duurzame ontwikkeling bezig te zijn, hetzij uit overtuiging, hetzijn
De Rijk woonde tot haar 13e jaar op het platteland in Suriname en Kenya, waar haar vader als arts werkte. Teruggekomen werd ze via haar school in Bilthoven snel aktief in de Boycot Outspan campagne. “Al heel vroeg heb ik de notie meegekregen dat producten die in de winkel liggen een geschiedenis hebben in landen van herkomst, en dat ik daar zelf ook verantwoordelijkheid voor draag. Ik koop liefst zoveel mogelijk biologische producten, vooral vanwege milieu-overwegingen, en omdat daarbij goed wordt gelet op dierenwelzijn. Ik koop ze niet omdat ze gezonder zouden zijn, want in Nederland is dat niet het grootste probleem.” De Rijk beschouwt duurzaamheid in brede zin, dus veel meer omvattend dan alleen milieu-aspecten. Daarbij ziet ze een aantal hoopgevende initiatieven van bedrijven. “Met name Utz Kapeh en het Marine Stewardsip Council richten zich op mainstream producten. Bedrijven hebben in die projecten het voortouw genomen en hebben niet gewacht tot de consument met vragen zou komen. Ik vind het ook belangrijk dat dit soort initiatieven een brede impact krijgt in een onderneming. Een bedrijf moet niet slechts een klein deel van zijn producten verantwoord
26
Mirjam de Rijk
Mirjam de Rijk (43) is sedert 2005 algemeen directeur van de Stichting Natuur en Milieu. Voordien zat ze in de Eerste Kamer voor GroenLinks, de partij waar ze ook voorzitter van geweest is. Na beëindiging van haar middelbare school heeft ze onder andere gewerkt als journaliste voor verschillende bladen. Ze woont in Amsterdam met man en twee kinderen.
omdat ze daarmee een niche-markt denken te kunnen bedienen, hetzij omdat ze vrezen anders hun business te verliezen, zoals Unilever die zegt: “geen vis geen vissticks.” Een derde van de bedrijven doet mee uit angst voor imagoschade door “naming and shaming”. Maar het grootste deel van de bedrijven, meer dan de helft, is alleen bereid iets te doen als de overheid hen daartoe dwingt, onder het motto: “als het echt moet, dan hoor ik het wel”, of omdat het financieel (fiscaal) het voordeligste is.” “De overheid kan zeer grote invloed uitoefenen met regelgeving en met fiscale of financiële maatregelen, zoals belastingen, heffingen of subsidies. Ik geloof niet dat er meer geld nodig is, maar het beschikbare geld zou wel veel beter besteed kunnen worden. De aanpak van onwillige bedrijven is erg afhankelijk van de partijen die in de regering zitten.” Natuur en Milieu werkt op dit moment vooral nauw samen met bedrijven, omdat daar in de huidige omstandigheden de meeste resultaten van verwacht worden. “Enerzijds werken wij samen met koplopers, om te laten zien welke mogelijkheden er zijn. Dat doen we bijvoorbeeld met ons programma Economy Light, waarin we sinds 2000 intensief samenwerken met vooruitstrevende bedrijven om een duurzame manier van produceren tot stand te brengen. Economie Light heeft een hoog ambitieniveau: tientallen procenten energiebesparing en in grote mate overschakelen op mens- en milieuvriendelijke grondstoffen. Als eenmaal de voorbeelden zijn neergezet, kunnen andere bedrijven volgen, omdat ze ook het nut inzien, of omdat ze geen imago-schade willen oplopen. Maar niet elk bedrijf is even gevoelig voor die imago-schade, bijvoorbeeld bedrijven in de primaire sector, die niet direct met consumenten in aanraking komen. Voor die bedrijven speelt de overheid dan weer een grote rol.” In de nabije toekomst wil Natuur en Milieu vooral aandacht vragen voor de gevolgen die productie en consumptie van voeding in Nederland hebben op de rest
van de wereld. Als voorbeeld noemt de Rijk veevoer en biomassa: “We willen producenten ertoe bewegen hun verantwordelijkheid te nemen als het gaat om duurzaamheidsaspecten van hun grondstoffen. We doen dat op verschillende manieren, afhankelijk van de situatie. Soms zullen we met bedrijven gaan samenwerken, in andere gevallen zullen we aktie ondernemen. En we zullen de overheid aansporen om met wet- en regelgeving te komen. Voor ons zijn bedrijven en overheid verreweg de belangrijkste aangrijpingspunten. Je kunt de verduurzaming van de consumptie en productie niet laten afhangen van wat consumenten doen. Die zitten immers met het prisoners-dilemma: als ik het in mijn eentje doe, betaal ik wel de prijs, maar pluk niet de vruchten. Toch zal Natuur en Milieu wel consumenten stimuleren om met hun portemonnee te stemmen, en ongewenst producten niet te kopen. Wij zullen ze daarvoor de benodigde informatie verschaffen. De overheid is vaak geen geloofwaardige afzender voor dergelijke informatie, omdat die vaak moraliserend overkomt. Mensen zijn veel eerder geneigd iets aan te nemen via hun vriendenkring, via een (sport)club of van een maatschappelijke organisatie. Pas als het aankomt op het aanbrengen van structuur is de overheid aan zet. De Rijk is niet gelukkig met de overmatige aandacht vanuit supermarkt en Consumentenbond voor wat ze noemt “eigen gezondheid eerst.” Dat is een gevaarlijke trend, egoïstisch, zonder oog voor het feit dat de mensen wel degelijk zeer begaan zijn met de rest van de wereld. Op dit moment lijkt Albert Heijn te zeggen: duurzaamheid doet er niet zo toe, maar wel de calorieën en het gezonde leven. Maar daar is het milieu niet mee gebaat. Scharrelvlees is voor de consument niet gezonder dan ander vlees, maar voor het milieu en de dieren is het wèl beter. Tegelijkertijd zie ik het aantal biologische producten in de schappen van Albert Heijn teruglopen, als gevolg van de prijzenoorlog. Dat vind ik jammer, want die producten zijn beter voor het milieu. Er valt dus voor ons nog een hoop te doen.”
27
interview REGIEN VAN DER SIJP
Ondernemers zien de mondiale problemen “Eten doe ik niet alleen voor de caloriëen. Ik wil leuk en lekker eten, liefst ook nog verantwoord. Daarvoor koop ik zoveel mogelijk verse producten, die ik op mediterrane wijze klaarmaak met olie en boter. Variatie is voor mij heel belangrijk.”
Regien van der Sijp ziet het als een opdracht om haar boodschappen ook verantwoord te doen. “Maar dat is een hele klus. Ik koop scharreleieren en heel lang heb ik enkel biologische groenten gekocht, totdat ik ontdekte dat de reguliere groenten uit Nederland niet zoveel slechter zijn dan de biologische – ook al zijn de productiemethoden van biologisch wél beter. Ik eet bewust niet elke dag vlees en een keer per week vis. Hoewel ik het dan weer moeilijk vind om te weten welke vis ik beter wel of niet kan eten. Dat is zeker zo in een restaurant, waar de gerechten zo lekker worden aangeprezen. Slibtong, bijvoorbeeld, vind ik heerlijk, maar ik weet ook dat die vis te jong gevangen wordt. En dan is het moeilijk om een goede keus te maken, want een mens is zwak en wordt snel in verleiding gebracht. Ik zou er dan ook vrede mee hebben als bepaalde producten niet meer aangeboden worden.” De interesse voor duurzaamheid is Van der Sijp niet met de paplepel ingegoten. Maar tijdens haar langdurige verblijf in ontwikkelingslanden heeft ze van dichtbij gezien hoe natuurlijke hulpbronnen vernietigd worden door bijvoorbeeld het kappen van bossen. En hoe mensen
28
ziek worden door gebruik van bestrijdingsmiddelen die in het Westen niet eens meer mogen worden toegepast. “Als je hebt gezien hoe het in sommige landen toegaat, word je je vanzelf bewust van het belang om verantwoorde producten te kopen. En dan gaat het niet alleen om het milieu, maar ook om mensenrechten. Zelf ben ik dan ook een fervent afnemer van Max Havelaar en Fair Trade producten. Het is heerlijk dat er een Albert Heijn
Regien van der Sijp
Regien van der Sijp (56) is sedert 2003 directeur van SMK ( Stichting Milieukeur). Voordien werkte ze ruim vijfentwintig jaar in ontwikkelingssamenwerking, waarvan de laatste zes als directeur programma & projecten bij Hivos. Ze woont in Den Haag en is moeder van twee kinderen, waarvan er een nog thuiswoont.
winkel bij mij in de buurt is, maar ik vind het jammer dat ze zoveel onder eigen merk doen. Ik heb liever merkproducten, dan is het vaak duidelijker waar ze vandaan komen.” Sinds ze bij de SMK werkt is van der Sijp professioneel bezig met het ontwikkelen van certificatieschema’s voor voeding. Elementen waarop gelet wordt hebben betrekking op milieu, natuur en landschap, diervriendelijkheid en soms voedselveiligheid. Veel aandacht wordt besteed aan het gebruik van onnatuurlijke hulpstoffen en aan energie- en waterverbruik. Ze ziet daarbij duidelijke vooruitgang: “Op alle terreinen zie je dat producenten zich steeds beter bewust worden van de problematiek. Sommigen laten zich certificeren, omdat ze zich willen profileren, of omdat ze daarmee hun marktkansen willen vergroten. Anderen gebruiken de door ons ontwikkelde criteria, die ze van onze website kunnen down-loaden als benchmark om zichzelf te verbeteren. Ik zie dat grote bedrijven en hun toeleveranciers precies weten aan welke standaarden ze zich te houden hebben. Maar zodra het om geld gaat, zijn er bedrijven die bereid zijn om te sjoemelen. En dat wordt alleen maar gemakkelijker als er landen bij betrokken zijn waar de standaarden nog niet zo hoog liggen, of als de ketens onoverzichtelijker worden. Dat zie ik bijvoorbeeld in de diervoeding, waar veel van de problemen zitten die het nieuws bereiken. Maar de aandacht moet ook uitgaan naar het wereldwijd onverantwoord kappen van bossen of verkeerd landgebruik. Vaak heeft de lokale bevolking niet genoeg te eten, terwijl ze voedingsproducten verbouwen die voor de export bedoeld zijn.” De groei van de wereldbevolking en toename van de welvaart ziet Van der Sijp als extra complicaties van de problematiek. “Het bewustzijn over deze materie bij burgers wordt dankzij snelle informatievoorziening verhoogd. Mensen kunnen met goed fatsoen niet meer
doen alsof ze niets afweten van de problematiek. Toch laten mensen zich, als consument, vooral leiden door de prijs van een product en niet door de milieu- of sociale kwaliteit. Voor bedrijven ontstaat daardoor een spanning. Enerzijds is een aantal bedrijven zich bewust van hun verantwoordelijkheid, maar anderzijds kunnen ze de vraag van de markt niet negeren. Gelukkig zie ik een aantal ondernemers het voortouw nemen. Zij realiseren zich wat de mondiale problemen zijn en nemen zelf hun verantwoordelijkheid om daar iets aan te doen. Dat gebeurt vrijwel altijd op directieniveau, want daar kan men zulke beslissingen het snelste nemen en het beste doorvoeren. Vaak zie ik dat bedrijven hun maatschappelijke verantwoordelijkheid etaleren op deelprocessen, omdat ze daarmee niet hun kernactiviteiten willen verstoren. Bedrijven die wel hun kernactiviteiten aanpassen hebben daar meestal pragmatische motieven voor, zoals het voorkomen van de uitputting van grondstoffen of het bedienen van een bepaald marktsegment. Maar meestal zie ik dat een ondernemer op morele gronden een switch maakt en pas achteraf constateert dat daarmee inderdaad nieuwe consumenten worden aangetrokken of kosten worden bespaard.” Op macro-niveau ziet Van der Sijp een groeiende spanning tussen de economie en de behoefte aan duurzame ontwikkeling: “Met name de consumptie van dierlijke eiwitten in Nederland is zeer verontrustend. Vanuit duurzaamheidoogpunt zou ik meer aandacht willen voor plantaardige producten. Wij denken bij alle gelegenheden meteen aan vleesproducten, die teveel beslag leggen op natuurlijke hulpbronnen, of vis, waarvan het maar de vraag is of die verantwoord gevangen of gekweekt is. Al zou je maar twee tot drie vlees- en visvrije dagen per week hebben, dan zou dat al heel veel uitmaken.”
29
interview GERHARD VAN DEN TOP
Van zondig naar zonnig ‘Voedsel is een edel produkt: liefde, zorg en vakmanschap komen erin samen. En eten is iets heerlijks.’ De ogen van Gerhard van den Top stralen enthousiasme uit als hij over natuur, landbouw en de verbinding daartussen praat. ‘Ik ben vanuit een landbouwachtergrond de internationale samenwerking, en later de natuurbescherming ingerold. Als boerenkleinzoon stapte ik om zes uur ’s ochtends op de fiets om melkmonsters te gaan nemen. In die tijd heb is mijn respect voor de producenten ontstaan: de boer leeft met de natuur.’
‘Er ligt een mooie kans voor de natuurbescherming om aan te haken bij dingen die mensen leuk vinden, zoals auto rijden, op vakantie gaan en lekker eten. Waarom is dat allemaal beladen met schuldgevoel? Je kunt het ook positief benaderen en daar zijn we de afgelopen jaren bij het Wereld Natuur Fonds mee aan de slag gegaan: het project heette ‘van zondig naar zonnig’. Na Groene Stroom en FSC hout zijn Voeding, Vrije tijd en Verkeer nu de drie nieuwe lifestyle gebieden voor onze activiteiten. Naast natuurlijk de overbekende veldprojecten en beleidsgerichte activiteiten die horen bij internationale natuurbescherming. Want de schoonheid van de natuur laten zien, dat kan ook via het onderwerp voeding. Biologisch vind ik dan een wat kille, technische term. Je kunt het concreter
30
maken: klanten winnen voor het genieten van die mooie omgeving, van dat landschap, de natuur. Want door het produceren van voedsel houd je ook een landschap in stand. Denk aan Toscane en je denkt aan olijven, wijn, lekker eten. In ons Wilderniscafe in de Millingerwaard verkopen we streekgebonden produkten. Dan weten mensen meteen uit welk landschap hun voedsel komt. Als je mensen wilt winnen, geef ze dan positieve associaties.’
Gerhard van den Top
Gerhard van den Top (44) is directeur Natuurbescherming van het WWF – Wereldnatuurfonds. Hij studeerde in Wageningen Irrigatie-engineering. Van den Top woonde jarenlang in de Filipijnen als coördinator van een internationaal onderzoeksprogramma naar de oorzaken van tropische ontbossing. Voordat hij bij WWF kwam werkte hij tien jaar aan de Universiteit Leiden, waar hij promoveerde in de milieukunde.
Intern spelen regelmatig discussies over scheiding of verweving van natuur en landbouw. ‘Producenten van voedsel staan veel dichterbij natuur dan mensen uit de stad die er veel over praten. Bij WWF voelde ik aanvankelijk een spanningsveld op dit gebied: veel biologen houden niet van landbouw. Maar je moet uitkijken dat je door scheiding geen digitalisering van het landschap krijgt: naast grootschalige, bijna industriële landbouw houd je dan alleen ‘hardgroene’ natuur over. Grote delen van het ‘tussengebied’ zullen dan hun natuurlijke waarden verliezen. Hier ligt een kans voor een verbinding tussen landbouw en natuur moet er zijn, ook voor een goede bodembescherming, regulering van waterafvoer en recreatie. Met je voedselproduktie kies je ook voor een landschap!’ Van den Top beseft dat gezondheid bij het onderwerp voeding een belangrijke rol speelt. ‘Maar als natuurman ga ik daar niet in mee. Ik gebruik m’n eigen band om het onderwerp over te spelen, anders kom je als club ook met claims die je niet waar kunt maken. Vertel je eigen verhaal: wij staan voor natuur. Mijn oproep aan mensen is: dit is het gebied waar je van ’t zomer ook weer op vakantie gaat, je leefomgeving, geniet ervan!’ Voor Van den Top is de verbinding tussen landschap en voeding overal zichtbaar te maken. ‘Iedereen weet dat er iets loos is met palmolie en de bossen op Borneo, dat palmolieplantages het bos laten verdwijnen. Dat moet dus anders en dat kan, zie de afspraken uit de Round Table on PalmOil. Palmolie zit in alles: in koekjes, pindakaas, pizza. Een keurmerk is nog niet makkelijk, ik denk aan ‘dedicated produkten’: éen keten van veld naar markt. Voor die verduurzaaming van de hele keten is veel tijd nodig, eerder 10 jaar dan 3 jaar. Die tijdsduur is deel van het probleem: ngo’s moeten een onderwerp lang vasthouden en betrouwbaar zijn om succes te boeken. Voorlopers mogen best eens beloond worden en ngo’s doen dat te weinig, we zijn soms nog meer van de tik
uitdelen. Ook WWF kan meer doen in het positioneren van duurzame voedingsprodukten, zoals we dat doen met groene stroom en FSC-hout. Maar voeding ligt moeilijker, mensen blijven een dubbel gevoel houden over natuur en eten.‘
Als je mensen wilt winnen, geef ze dan positieve associaties.’ Van den Top is van zichzelf niet zo ‘van de zee’, maar zet zich met hart en ziel in voor de nieuwe WWF-campagne ‘Kies voor een levende zee!’. De nieuwe visgids geeft drie categorieën vis: groene vis is een prima keuze, oranje kan en rood is de categorie ‘liever niet’. Een behoorlijk politieke actie van het altijd zo voorzichtige WWF. ‘We willen niet dat de visserij brodeloos wordt. Het is een oproep om iets te doen, om te zoeken naar oplossingen voor overbevissing en bijvangst. Die uitdaging zou ik ook wel bij de sector willen neerleggen. Kun je afspreken om alle vis in vijf jaar gecertificeerd te hebben? Daar zou je echt verschil op kunnen maken! De visgids beoogt bewustwording: het zou al veel schelen als mensen in een restaurant gewoon eens vroegen naar de herkomst van vis. Dan gaat zo’n restaurant ook nadenken. Ik eet zelf geen zeeduivel of tropische garnaal meer. Want het moet niet alleen lekker smaken, maar ook lekker voelen. ‘
31
interview MIRA VENDRIG
Biologisch voedsel is emotioneel gezond “Bij mij thuis hadden we vroeger een moestuin. Daarin verbouwde mijn moeder bijna alles wat we nodig hadden. Ze maakte ook veel in, zodat we er het hele jaar van konden eten. Zelf heb ik nu alleen wat kruiden in een bak op mijn balkon, maar ik verlang wel naar een huis met een tuin. Liefst in de stad, want ik geniet van de veelzijdigheid van het stadsleven.Toch zoek ik regelmatig de natuur op. Bij voorkeur ga ik dan wandelen in het bos.”
Mira Vendrig voelt zich aangetrokken door de natuur, maar qua opleiding en werkervaring koos ze voor de confectie. In die sector heeft ze, zover als de commercie het toeliet, haar maatschappelijke betrokkenheid in de praktijk gebracht. In 2002 besloot ze haar ervaring, opgedaan in de kledingbranche, te gaan inzetten voor de non-profit sector. Na een eerste kennismaking van het maatschappelijk middenveld via haar werkzaamheden voor Amnesty International, solliciteerde ze een jaar later als hoofd Kennis & Beleid bij Goede Waar & Co. Een ideale overstap, vindt Vendrig. “Bij Goede Waar & Co is kleding één van de twee speerpunten: het andere is voeding. In beide sectoren valt qua maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) nog veel winst te behalen. In de voeding is al veel op gang gebracht, op het terrein van regelgeving en met keurmerken zoals EKO voor biologisch, MSC voor vis en Utz Kapeh voor koffie. Hoewel je in de kledingbranche ook steeds meer
32
veelbelovende initiatieven uit de grond schieten: neem Made By of Fair Wear Foundation.” De voedingsector mag dan qua MVO vooroplopen, toch signaleert Vendrig een aantal zorgwekkende ontwikkelingen. “Consumenten hebben veel geld over voor hun gezondheid. Dus steekt de voedingsmiddelenindustrie veel geld in het promoten van zogenaamde functional foods. Maar de consument kan voor veel minder geld hetzelfde effect bereiken door verstandig te
Mira Vendrig
Mira Vendrig (37) werd in april 2005 directeur van consumentenvereniging Goede Waar & Co, voorheen de Alternatieve Konsumentenbond. Van oorsprong komt zij uit de confectiebranche, waar ze technische en commerciële managementfuncties beklede. Ze woont op een bovenwoning in Amsterdam.
eten! Tegelijkertijd redeneert de gemiddelde Nederlandse consument vanuit zijn portemonnee. Voeding moet zo goedkoop mogelijk, dus komt er een prijzenoorlog tussen de supermarkten. En zij zetten vervolgens de leveranciers en de primaire sector onder druk – óók de maatschappelijk verantwoorde sector. Voor ons is dus de vraag: hoe kunnen we de consument het beste informeren, zodat die bereid is een eerlijke prijs te betalen voor een maatschappelijk verantwoord geproduceerd product? Want uiteindelijk is dat in het belang van de consument én van de producent. Eigenlijk willen we dus een brug slaan tussen consument en producent: ze helpen om elkaar te vinden op een duurzame consumptie en productie, ieder vanuit zijn eigen rol. Daarom vragen we van bedrijven informatie over de duurzaamheid van producten en productieprocessen, om die informatie vervolgens objectief en onafhankelijk aan de consument voor te kunnen leggen. Zodra alle bedrijven dat zelf goed en transparant doen, is ons doel bereikt en zijn wij overbodig.”
producten die op een passende manier tot stand zijn gekomen. We moeten oppassen dat de gezondheidsdiscussie niet alleen maar technisch inhoudelijk wordt, zodat de mensen de grote lijnen uit het oog verliezen.”
Om de vaak complexe informatie van bedrijven te beoordelen en helder weer te geven, heeft Goede Waar & Co heeft de afgelopen jaren een specifiek meetinstrument ontwikkeld: de ‘duurzaamheidsmeetdlat’. Daarmee worden producten beoordeeld op milieuaspecten, arbeidsomstandigheden en eerlijke handel. Dus niet op gezondheid. Vendrig: “Wij besteden geen aandacht aan gezondheid en bijvoorbeeld overgewicht – daar hebben andere organisaties hele afdelingen voor. Gezondheid is voor veel mensen wel een argument om te kiezen voor biologische voeding, maar voor ons zijn de vitaminen en de mineralen niet het belangrijkste. Biologisch voedsel komt voort uit een soort landbouw die beter is voor het milieu én voor het dier. Dus is het in elk geval emotioneel gezonder, omdat je er zorgeloos van kunt genieten. En als je zelf wel eens op zo’n mooi biologisch bedrijf komt, geniet je nog veel meer! Wij bekijken gezondheid dus in bredere zin: gelukkig leven, met de bijbehorende
Vendrig vindt dat organisaties zoals Goede Waar & Co op dit moment een belangrijke rol vervullen. “De overheid heeft de zelfwerkzame burger uitgevonden, die zelf maar moet vragen om maatschappelijk verantwoorde producten. Maar de overheid is vergeten om die burger voor te bereiden op die verantwoordelijkheid. Zo’n verandering gebeurt niet vanzelf, en maatschappelijke organisaties vervullen een belangrijke rol in dat proces. Een deel van ons bestaansrecht ontlenen wij dan ook aan onze rol als effectieve en betrouwbare en bemiddelaar bij de uitvoering van beleid dat we als samenleving willen. Wij willen in de eerste plaats consumenten zo goed mogelijk voorlichten. Daarnaast gaan wij een dialoog aan met andere partijen, om te onderzoeken of er meer haalbaar is. Samenwerking is op dit terrein essentieel: concurrentie levert niets op.”
Vendrig ziet ook een positieve ontwikkeling: veel bedrijven houden zich op de een of andere manier bezig met MVO. “Geen enkele bestuurder van een onderneming kan meer weglopen van zijn of haar morele verplichting op dit punt. Vaak nemen bedrijven kleine stappen, maar het gaat wel de goede kant op. In sommige gevallen, zoals met Utz Kapeh, gaat het gelukkig al veel grootschaliger en sneller. Wij zien het als onze taak om consumenten objectief te informeren over deze ontwikkelingen – en ook over de achterblijvers. Tegelijkertijd houden wij in de gaten of overheid en bedrijven wel de beslissingen nemen die een trend in de goede richting versterken. Mede door deze inzet verwacht ik dat de vanzelfsprekendheid van MVO op den duur zal toenemen.”
33
interview JAN BOUKE WIJBRANDI
Duurzaamheid is inclusief denken ‘Ik ben geen vegetarier, maar ik eet ook nauwelijks vlees. Niet uit principe, maar het hoeft voor mij niet zo.’ Wijbrandi houdt van eenvoudig, als het maar goed is klaargemaakt. ‘Nederland heeft geen eetcultuur. De traditionele gerechten zijn heel veel in éen pan gooien, goed roeren en opeten: als’t maar warm en veel is…. Voor mij is eten ook een sociale gebeurtenis, eten en praten gaan goed samen. Inclusief, dat het een beetje bij elkaar past.’
Direct na zijn studie Economie en Antropologie zat Wijbrandi al bij bedrijven aan tafel. ‘Wij onderhandelden met Douwe Egberts, Simon Levelt en Albert Heijn over eerlijke koffie. Het liep vast en daaruit is toen Max Havelaar ontstaan. Zo werkt het: er was een maatschappelijke omgeving die het mogelijk maakte om de markt zelf aan te pakken. Nu is er Utz Kapeh en dat moet nog wel scherper, maar het is de volgende stap in de discussie. Eerlijke koffie moet geen niche-produkt blijven, ook de grote groep consumenten wil best dat het ‘een beetje netter’ geproduceerd wordt. Binnen Oxfam hebben we de discussie gevoerd waar we voor moesten gaan. Conclusie: we willen geen exclusiviteit voor 100% zuivere koffie. Zaak is wel dat er voortdurend méér eerlijke koffie in de pakken in de supermarkten zit. Dus druk blijft nodig voor verdere verbeteringen. ’
34
Wijbrandi vraagt zich af waar de aandacht voor maatschappelijke betrokkenheid bij grote ondernemingen opeens vandaan komt. ‘Ik zie het als verlicht eigenbelang en daar is ook niets mis mee. Topmensen worden geconfronteerd met jongeren, ook in de eigen organisatie, die meer zingeving in hun bestaan willen. Die bezig zijn met de toekomst van hun kinderen. Er is maatschappelijke discussie, mede door de toegang tot informatie: er wordt veel meer gevraagd. En dus moeten ze bewegen.
Jan Bouke Wijbrandi
Jan Bouke Wijbrandi (53) is directeur Campagnes van Oxfam Novib. Na zijn studies internationale economie en antropologie aan de Vrije Universiteit werkte hij oa bij de Stichting Oecumenische Hulp, Kerkinactie en Artsen zonder Grenzen. Jan Bouke is getrouwd en heeft twee zoons.
Vooral die bedrijven met een publiek profiel. Interne en externe stakeholders oefenen mede invloed uit, bijvoorbeeld de overheid. In 2010 moeten alle overheidsaanbestedingen duurzaam zijn. Ondernemingen reageren daar pragmatisch op en als ik daar werkte zou ik dat ook doen.’
Je verantwoordelijkheid is groter dan alleen je eigen terrein. Duurzame ontwikkeling is ketenverantwoordelijkheid, is inclusief denken. Ja, dat is de basis.‘
Oxfam Novib ziet het als haar rol om het maatschappelijke klimaat zo te beinvloeden dat ook publieke druk ontstaat rondom vraagstukken van eerlijke machts- en inkomensdeling, ontwikkeling, veiligheid en voedsel. ‘Wij stimuleren mensen om erover na te denken, we richten ons niet op een specifiek produkt.’ De gedrevenheid van campagnedirecteur Wijbrandi is groot. ‘Ik heb de behoefte om in harmonie met de dingen om te gaan. Dat noem ik inclusief denken: het moet kloppen met elkaar. We weten immers wat er in de wereld gebeurt en dan gaat het mij om rechtvaardigheid, om eerlijke verhoudingen tussen mensen, het denken in ketens en in generaties. Dat is soms gevoelsmatig en intuitief, maar het is zeker niet soft. Want om verder te komen moet je strategisch en rationeel opereren. Je moet een optimale speler zijn, je organisatie professioneel en transparant. Het zou onstrategisch van ons als ngo’s zijn om niet zelf het opperste niveau van ethiek te hanteren, als we dat ook van bedrijven en overheden vragen. En daarmee zijn we ook geloofwaardige partners.‘
De wereld globaliseert en daarmee ook de verantwoordelijkheden die op organisaties en bedrijven afkomen. ‘Bedrijven moeten in kaart kunnen brengen wat de effecten zijn van hun gedragingen. Onlangs hebben Novib en Unilever samen onderzoek gedaan naar de effecten van de aanwezigheid van Unilever op duurzame ontwikkeling in Indonesie. Dat blijkt ontzettend moeilijk te meten, omdat veel gegevens slecht beschikbaar zijn en de methodiek nog onbekend is. Maar het is een poging om serieus invulling te geven aan MVO. Serieus instrumentarium zoals professioneel onderzoek en gedragscodes helpen om uit het ideologisch vaarwater te blijven. Ik treed vervolgens graag in gesprek en ga het debat aan, maar daarbij is onze eigen missie doorslaggevend. Daarop baseer ik mijn geloofwaardigheid en daarover leg ik verantwoording af aan onze relaties, zoals partners in het Zuiden en donateurs.‘ Wijbrandi stelt de vraag centraal: welke bijdrage lever je? ’Dat geldt voor mensen, organisaties, voor bedrijven: wat is de impact van je gedrag. Vroeger was de opdracht ‘do not harm’. Nu verlegt de discussie zich naar de impact van je activiteiten als bedrijf, naar de economische en maatschappelijke context waarbinnen je opereert. Je verantwoordelijkheid is groter dan alleen je eigen terrein. Duurzame ontwikkeling is ketenverantwoordelijkheid, is inclusief denken. Ja, dat is de basis.‘
35
Bespiegeling
Beknopte achtergrond van benaderde NGO’s Biologica Biologica is de ketenorganisatie voor biologische landbouw en voeding. Gezamenlijk werken biologische boeren, handelaren, verwerkers en detaillisten aan het vergroten van de bekendheid van het biologische product, de groei van de markt en de kwaliteit van de biologische productiemethode. Daarnaast werkt Biologica nauw samen met een groot aantal maatschappelijke organisaties, zoals de Dierenbescherming, Stichting Natuur en Milieu, Greenpeace, De provinciale Milieufederaties, Milieudefensie, Wakker Dier en Natuurmonumenten. Biologica is organisator van de jaarlijkse Open Dagen bij de biologische boer en tuinder en uitgever van o.a. het receptenblad Smaakmakend, de EKO-gids en de EKOMonitor en initiatiefnemer van de acties ‘Adopteer een Kip’ en ‘Adopteer een Appelboom’. De staf van Biologica bestaat uit ruim 13 FTE’s. Het budget bedraagt ruim 2,5 miljoen Euro.
WEBSITE: www.biologica.nl
36
Consumentenbond De Consumentenbond houdt zich al ruim vijftig jaar bezig met het bieden van vergelijkende testinformatie over producten en diensten, met als missie: ‘De Consumentenbond maakt kiezen makkelijk’. Daarbij gaat men dieper met het verstrekken van informatie dan de ‘lijstjes’. Men sluit zo veel mogelijk aan bij de individuele wensen en behoeften van verschillende groepen consumenten. Zo worden niet alleen prijzen onderzocht, maar ook gebruiksgemak en herkomst van producten. De resultaten worden gepubliceerd in eigen bladen en op de website. Met 600.000 leden is de Consumentenbond een krachtige organisatie die er voor consumenten, overheid en bedrijfsleven toe doet. In 2004 is gekozen voor twee specifieke aandachtsgebieden: ICT en gezondheid. Dringende vragen op die terreinen zijn: - het groeiend aantal volwassenen en kinderen dat kampt met een ongezond gewicht. - het nieuwe zorgstelsel dat per 1 januari 2006 is ingevoerd, en dat consumenten aanzet om een bewuste en bepalende keuze te maken. - op ICT-gebied zijn de razendsnelle ontwikkelingen voor gewone consumenten amper bij te benen, met vraagstukken als spam,beveiliging en privacy,die diepgaande gevolgen kunnen hebben.
Fairfood Bij de Consumentenbond werken 208 FTE’s. Het jaarlijkse budget bedraagt ruim 30 miljoen Euro per jaar, waarvan bijna de helft wordt uitgegeven aan personeelskosten. 75% van de opbrengsten is afkomstig van contributies, en 23% uit de verkoop van produkten en diensten aan derden. Overeenkomstig het principe van de Consumentenbond om onafhankelijk te kunnen functioneren, is slechts 2% van de inkomsten afkomstig van de overheid.
WEBSITE: www.consumentenbond.nl
Fairfood, opgericht in 2000, is een maatschappelijke organisatie die strijdt tegen de honger in de wereld. Wereldwijd lijden meer dan 800 miljoen mensen honger: iedere dag sterven 25.000 mensen aan ondervoeding. Oneerlijke handel is daarvan een belangrijke oorzaak. Hierdoor levert de export van producten uit ontwikkelingslanden weinig tot niets op. Fairfood richt zich vooral op oplossingen die het Westen hieraan bij kan dragen. Door middel van onderzoek, lobby en campagnes willen we iedereen laten weten wat de situatie is en hoe we het probleem kunnen oplossen. Zo kan iedere Nederlander iets doen in de strijd tegen de honger. Fairfood is actief op het internet. Ze maken gebruik van moderne middelen om de Nederlander te bereiken. In 2020 wil fairfood een Europese organisatie zijn die de autoriteit is op het gebied van de hongerproblematiek. Met hun expertise zullen we meewerken aan oplossingen voor het hongerprobleem. Ook adviseren ze bedrijven, overheden en andere maatschappelijke organisaties. Hopelijk zullen in 2020 de boodschappenmandjes gevuld zijn met eerlijke producten, omdat steeds meer bedrijven hun producten eerlijk verhandelen. In 2005 had de stichting ruim 5 betaalde FTE’s in dienst. Daarnaast werkten nog meer dan dertig mensen (ruim 15 FTE’s bestaande uit vrijwilligers of voor 100% gesubsidieerde medewerkers) Begroting in 2005 bedroeg bijna 1 miljoen Euro, waarvan meer dan de helft bestond uit sponsoring in natura.
WEBSITE: www.fairfood.org
37
Goede Waar & Co Goede Waar & Co is een consumentenvereniging voor mens-, dier- en milieuvriendelijk (duurzaam) consumeren. De vereniging heeft tot doel de maatschappij te verduurzamen door middel van het in staat stellen en motiveren van consumenten tot de aankoop van mens-, dier- en milieuvriendelijke producten. Dit doet zij door middel van het verstrekken van informatie over de relatieve duurzaamheid van de verschillende productvarianten.
Jaarlijks bereikt de vereniging gemiddeld 2,5 miljoen mensen met haar campagnes en activiteiten. Via de website zijn dat 125.000 bezoeken en bij de Consumentenservice komen gemiddeld 750 vragen binnen. De vereniging telt 4.100 leden en bedrijfsabonnees. Bij Goede Waar & Co werken 25 medewerkers, een mix van betaalde medewerkers en vrijwilligers. Effectief zijn dit 12 FTE’s. Het jaarbudget is 600.000 Euro.
Door het geven van een positief handelingsperspectief stimuleert de organisatie de vraag naar verantwoorde geproduceerde producten en vergroot zij het bewustzijn onder consumenten. De hoofdactiviteit van de organisatie bestaat uit het verzamelen, verwerken en verspreiden van informatie over de duurzaamheid van producten en productieprocessen. In 2005 beperkte het onderzoeksgebied zich tot de productgroepen kleding en voeding, uitbreiding gaat medio 2006 plaatsvinden. De informatie, voornamelijk afkomstig van producenten, wordt verzameld en verwerkt volgens een eigen onderzoeksmethodiek, de Duurzaamheidsmeetlat. Verspreiding gaat via de website www.goedewaar.nl, het tweemaandelijks magazine Goede Waar, de online en telefonische consumentenservice, productgerelateerde campagnes en vrije publiciteit. Het verzamelen van informatie bij bedrijven heeft het positieve neveneffect dat zij bewust worden gemaakt van de stand van zaken op gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen binnen het eigen bedrijf en in relatie tot andere bedrijven.
38
WEBSITE: www.goedewaar.nl
Hartstichting De Hartstichting strijdt tegen hart- en vaatziekten. Zij investeert in onderzoek naar hart- en vaatziekten in Nederland. Zij geeft hoogwaardige en efficiënte voorlichting over een gezonde leefstijl en initieert innovatieve verbeteringen in preventie en zorg. De Hartstichting kan dit werk uitsluitend doen dankzij giften van de Nederlandse bevolking en de inzet van vrijwilligers. Sinds haar oprichting in 1964 is de Nederlandse Hartstichting actief betrokken bij tal van ontwikkelingen op het gebied van de bestrijding van hart- en vaatziekten. In veel gevallen heeft de Hartstichting aan de wieg gestaan van vernieuwingen ter verbetering van de patiëntenzorg. Voor de Hartstichting zijn jaarlijks rond de 75.000 vrijwilligers actief. Deze vrijwilligersgroep bestaat voornamelijk uit Collectanten en Bestuursleden. Er zijn ruim 125 medewerkers in dienst. Van dat aantal werkt een deel in deeltijd, hetgeen neerkomt op in totaal ruim 100 FTE’s.
WEBSITE: www.hartstichting.nl
IUCN De International Union for the Conservation of Nature (IUCN) is de enige natuurbeschermingsorganisatie die zowel staten als niet-gouvernementele organisaties (ngo's) als leden heeft. Daarnaast kent de unie een groot internationaal netwerk van wetenschappers verdeeld over zes commissies. Deze zes Internationale Commissies van IUCN vormen gezamenlijk een internationaal netwerk van meer dan 10.000 wetenschappelijke vrijwilligers op het gebied van behoud van biodiversiteit, beheer van natuurlijke hulpbronnen, milieutechniek, beleid, recht en voorlichting. Het Nederlands Comité voor IUCN (IUCN NL) verenigt de Nederlandse IUCN-lidorganisaties en de Nederlandse leden van de zes internationale commissies van IUCN. Naast de functie van platform en klankbord voor de IUCNleden voert IUCN NL een eigen programma uit, waarbij de impact van de Nederlandse economie op buitenlandse biodiversiteit in kaart wordt gebracht. Ook beheert het IUCN NL fondsen om kleine natuurbeschermingsprojecten in de tropen te financieren. Met steun van de Nationale Postcode Loterij worden lokale natuurorganisaties geholpen bij de strategische aankoop van natuur in het buitenland. Bij IUCN NL werken 25 FTE’s. De begroting bedraagt ruim 7,5 miljoen Euro, waarvan verreweg het grootste deel wordt verkregen via projektsubsidies
WEBSITE: www.nciucn.nl
39
Max Havelaar Stichting Max Havelaar is een keurmerkorganisatie. Zij verkoopt zelf niets maar garandeert dat organisaties van kleine boeren of plantages in ontwikkelingslanden een eerlijke prijs voor hun producten krijgen. Een eerlijke prijs is een prijs waarmee boeren en arbeiders in staat worden gesteld zelf een betere toekomst op te bouwen. En een prijs die ruimte geeft voor fatsoenlijke arbeidsomstandigheden en milieuvriendelijke productie. Het Max Havelaar Keurmerk is naast koffie ook te vinden op vele andere producten: bananen, thee, chocolade, honing, fruit en fruitsappen. Het is een Nederlands initiatief, maar inmiddels is het idee ook aangeslagen in andere Europese en niet-Europese landen – in totaal 20. Met deze landen heeft Max Havelaar een overkoepelende organisatie opgericht: Fairtrade Labelling Organizations International (FLO). Stichting Max Havelaar is eigenaar van het Max Havelaar Keurmerk. Zij controleert of alle marktpartijen zich aan de contractueel afgesproken voorwaarden houden, maar is zelf geen handelspartij. De Stichting verzorgt de algemene publiciteit over het Keurmerk in Nederland en heeft zich tot doel gesteld de afzet van gecertificeerde Max Havelaar-producten te vergroten. Dit doen ze met een team van negen mensen.
Milieudefensie Milieudefensie is de Nederlandse tak van Friends of the Earth International. Dit internationale netwerk wordt steeds belangrijker. Milieuvervuiling stoort zich nu eenmaal niet aan landsgrenzen. Bovendien krijgen internationale wetten en verdragen steeds meer invloed op ons milieubeleid. Friends of the Earth is actief in 68 landen, verspreid over alle werelddelen. Het hoofdkantoor is gevestigd in Amsterdam. Met de landelijke campagnes voor behoud van de groene ruimte, biologische landbouw en schoner verkeer, pakt Milieudefensie belangrijke Nederlandse milieuproblemen aan. De plaatselijke afdelingen zorgen voor de lokale component. Milieudefensie speelt een belangrijke rol in de internationale milieubeweging, zoals op het gebied van klimaatverandering en van globalisering. Als praten niet helpt, voert Milieudefensie actie. Vaak ludiek, stevig als het moet, maar altijd constructief en geweldloos. Dankzij ruim 85.000 leden en donateurs kan Milieudefensie onafhankelijk haar werk blijven doen. Er werken ongeveer 120 mensen bij Milieudefensie, in totaal 80 FTE’s. Het budget van Milieudefensie bedraagt ruim 6 miljoen Euro per jaar, waarvan de helft wordt verworven via contributies en donaties en de andere helft via subsidies door overheden en anderen.
Het budget bedroeg in 2005 ruim een miljoen Euro.
WEBSITE: www.milieudefensie.nl WEBSITE: www.maxhavelaar.nl
40
Natuur en Milieu Stichting Natuur en Milieu werkt met hart en ziel aan een mooi landschap, een rijke natuur en een gezond milieu. Als onafhankelijke organisatie pleiten ze bij overheden, bedrijven en de politiek voor duurzame oplossingen voor natuur- en milieuproblemen. Ze komen met laternatieven en sluiten partnerschappen. Als het nodig is, voeren ze actie. Ze maken zich hard voor een gezond evenwicht tussen milieu en economie. In 2006 voert Natuur en Milieu campagne tegen klimaatverandering, vóór verbetering van de luchtkwaliteit en tegen het volbouwen van Nederland. Samenwerking Natuur en Milieu werkt nauw samen met andere natuuren milieuorganisaties in binnen- en buitenland. Ze sluit coalities en partnerschappen met andere belangenorganisaties en met bedrijven. Overheden zien hen als een betrouwbare partner. Bij Natuur en Milieu werken 82 mensen, het merendeel van hen in deeltijd.
Oxfam Novib Oxfam Novib steunt projecten, versterkt lokale organisaties en voert campagnes voor rechtvaardig beleid. Lokaal én internationaal, want armoede en onrecht zijn wereldwijde problemen en hebben te maken met onrechtvaardige economische en politieke verhoudingen. Oxfam Novib steunt vooral de mensen die het zwaarst door armoede en onrecht worden getroffen: vrouwen, kinderen en minderheden. Wereldwijd strijden mensen voor hun rechten en voor een fatsoenlijk bestaan. Oxfam Novib steunt hen daarbij. Oxfam Novib werkt lokaal én internationaal, want armoede en onrecht zijn wereldwijde problemen en hebben te maken met onrechtvaardige economische en politieke verhoudingen. Oxfam Novib heeft voor haar werk twee bronnen van inkomsten. Zo´n 70 procent is afkomstig van de overheid, via medefinanciering en via subsidies van de Europese Unie. De overige 30 procent komt van donateurs (particulieren en bedrijven) en de Nationale Postcode Loterij.
Financiering Natuur en Milieu werkt met overheidsbijdragen, donaties en giften van particulieren, fondsen en bedrijven. Sinds 1997 ontvangt Natuur en Milieu ieder jaar een royale bijdrage van de Nationale Postcode Loterij. De begroting van Natuur en Milieu bedraagt 7 miljoen Euro. Dat geld wordt uitgegeven aan eigen activiteiten en projecten.
Oxfam Novib heeft jaarlijks een flink budget te besteden. In 2004 was dat ruim 150 miljoen euro. Het overgrote deel gaat naar ontwikkelingslanden. Oxfam Novib werkte in 2005 samen met zo’n 850 partnerorganisaties in ontwikkelingslanden. Het werk is ten goede gekomen aan ruim 35 miljoen mensen. Dit is mede mogelijk gemaakt door meer dan 357.000 gevers in Nederland. Bezetting in 2004 was 330 medewerkers (296 FTE’s)
WEBSITE: www.snm.nl
WEBSITE: www.oxfamnovib.nl
41
SMK (voorheen Stichting Milieukeur) SMK ontwikkelt en/of beheert criteria op verschillende terreinen. Het aantal producten en diensten waarvoor criteria worden opgesteld groeit gestaag. Dat zegt iets over het vertrouwen in de werkwijze en het aanbod van criteria. Die worden niet in isolement ontwikkeld. Drie Colleges van Deskundigen, waaraan producentenorganisaties, detailhandel, overheid, consumentenen milieudeskundigen deelnemen, geven een breed maatschappelijk draagvlak. Onafhankelijke certificatie-instellingen controleren of de producten en diensten aan de criteria voldoen. De criteria worden regelmatig aangepast aan nieuwe (technologische) ontwikkelingen en mogelijkheden. SMK beheert vijf programma’s, te weten Milieukeur agro/food, Milieukeur non-food, Europees Ecolabel, Groen Label Kas en Barometer Duurzaam Terreinbeheer. Deze programma's ondersteunen organisaties die maatschappelijk verantwoord willen ondernemen. Al ruim dertien jaar zet SMK zich in voor milieubewust handelen door producent en consument. Organisaties zoeken een betrouwbaar referentiekader en hun afnemers willen er blindelings op kunnen vertrouwen dat duurzaamheidclaims 'kloppen'. Daarom is het goed dat criteria voor duurzame producten en diensten afkomstig zijn van een organisatie die deskundig, betrouwbaar en onafhankelijk is. SMK heeft zich in de afgelopen jaren tot zo'n organisatie ontwikkeld. SMK heeft een budget van 1,5 miljoen euro en werkt met een team van 13 mensen (ruim 11 FTE’s). De drie colleges van deskundigen tellen 21 leden.
WEBSITE: www.smk.nl
42
Wereld Natuur Fonds Het Wereld Natuur Fonds bouwt aan een toekomst waarin de mens leeft in harmonie met de natuur. In het belang van de natuur en in het belang van de mens die de natuur nodig heeft. Voor het beschermen van de biodiversiteit op aarde richt het Wereld Natuur Fonds zich op het beschermen en waar mogelijk herstellen van de belangrijkste leefgebieden, namelijk tropische en andere bossen, waterrijke natuurgebieden (wetlands) en zeeën & oceanen Daarbij worden de belangrijkste bedreigingen aangepakt, zoals Ontbossing, Verdroging, Overbevissing, Klimaatverandering en Handel in soorten Het Wereld Natuur Fonds werkt in alle projecten samen met anderen, want alleen kunnen we de natuur niet redden. Door te zoeken naar slimme oplossingen en door in voorbeeldprojecten te laten zien hoe deze in de praktijk werken, vindt natuurbescherming bij lokale bevolking en de overheid navolging. De meeste projecten lopen vele jaren. Natuurbescherming is een zaak van een lange adem. Het Wereld Natuur Fonds is dan ook bekend geworden om zijn volhardende en structurele werk over de gehele wereld. Na verloop van tijd gaan de projecten zelfstandig verder en worden er weer nieuwe projecten gestart. Bij het Wereld Natuur Fonds werken 86 FTE’s. De begroting bedraagt ruim 40 miljoen per jaar.
WEBSITE: www.wnf.nl
Bespiegeling
Recente duurzaamheidsinitiatieven DuVo-bedrijven 44
|
Albert Heijn
45
|
Albron
46
|
Campina
47
|
Cehave landbouwbelang
48
|
Royal Cosun
49
|
CSM
50
|
DSM
51
|
The Greenery
52
|
Heineken Nederland
53
|
Heinz
54
|
Koninklijke Numico
55
|
Nutreco
56
|
Sara Lee International
57
|
Unilever Nederland
58
|
Royal Wessanen
43
Met ruim 700 supermarkten (waarvan ca. 200 franchisewinkels) staat Albert Heijn midden in de maatschappij en voelt hij zich verantwoordelijk voor ontwikkelingen in de samenleving. 52.000 medewerkers voorzien wekelijks ruim 2,5 miljoen klanten van boodschappen. Albert Heijn is een winkel voor iedereen en maakt het alledaagse betaalbaar en het bijzondere bereikbaar.
Eén van de strategische uitgangspunten van Albert Heijn is een “duurzame organisatie”, met een tweetal betekenissen: 1. Economische rentabiliteit en continuïteit, ook op de lange termijn. 2. Inspanningen in het kader van maatschappelijke verantwoord ondernemen zoals, milieu, productintegriteit (veiligheid, gezondheid, kwaliteitsbeleid) en maatschappelijke issues als dierenwelzijn, arbeidsomstandigheden, transparantie, fair trade, etc. Met Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) is Albert Heijn in 2005 een nieuwe weg ingeslagen. Onder voorzitterschap van directievoorzitter Dick Boer is de Task Force MVO van start gegaan. Zij kiest iedere 2 jaar één belangrijk maatschappelijk thema waar Albert Heijn grote invloed op kan uitoefenen. Voor 2005-2007 is dit het thema “Gezondheid”. Voorbeelden van recente initiatieven zijn het Gezonde Keuze Klavertje en het schoolprogramma KlasseLunch. 40.000 leerlingen van Groep 8 van de basisschool hebben een les over gezond eten en een gezonde lunch van Albert Heijn ontvangen. Een vaste groep externe stakeholders wordt jaarlijks bijgepraat en wordt regelmatig op de hoogte gehouden
44
van nieuwe ontwikkelingen. Naast het thema “gezondheid” blijft Albert Heijn investeren in duurzaamheidsinitiatieven. Zo is Albert Heijn de eerste supermarkt die begin 2006 landelijk fair trade producten in haar assortiment heeft opgenomen, is het assortiment biologisch producten onder eigen merk verder uitgebreid en staat op tal van groente en fruit producten het Max Havelaar keurmerk, veelal in combinatie met een biologische certificering. Ook op het gebied van dierenwelzijn neemt Albert Heijn initiatieven. Zo zal in 2006 de gekweekte zalm bij Albert Heijn EurepGap gecertificeerd zijn. Vanaf volgend jaar zal de boerenkip (ook wel 56-dagen kip) in alle Albert Heijn XL-winkels verkrijgbaar zijn. Op veel terreinen is er contact met maatschappelijke organisaties. Veelal gericht op informatieoverdracht, dialoog of op het realiseren van concrete doelstellingen.
Contactpersoon: Saskia Aalbers Albert Heijn, Zaandam e-mail:
[email protected]
Albron, Nederlands grootste zelfstandige cateraar, bedient met ruim 4000 medewerkers op circa 1100 locaties zo´n half miljoen gasten. Zo verzorgt Albron Catering de lunch voor honderdduizenden Nederlanders. Albron Carewell besteedt aandacht aan het eten en drinken van patiënten, gehandicapten en andere zorgbehoevenden. Albron Foodservice bedient het onderwijs en de bezoekersrestaurants van ziekenhuizen. Terwijl Albron Party Productions feesten en partijen verzorgt. De jaaromzet van Albron bedroeg in 2005 ruim 220 miljoen Euro.
Bij Albron staat de mens centraal: vakbekwaamheid en motivatie van onze medewerkers en de tevredenheid en loyaliteit van onze gasten. Wij staan voor lekker, gevarieerd en gezond eten en drinken in een prettige omgeving. “Fit en gezond”, zowel voor de consument als voor onze medewerkers, is een levend thema. Albron speelt in op de overweldigende aandacht voor de relatie tussen gezondheid, eten en bewegen door een gezond productaanbod en het informeren van de consument waarbij Albron zich maximaal inspant om de gezonde keuze de gemakkelijkste te laten zijn.
Albron kiest ‘Lekker en gezond eten en bewegen’ als een positieve, pro-actieve insteek. Albron sluit zich aan bij of creëert zelf initiatieven ter bevordering van duurzame groei. Binnen Albron is het Kernteam Duurzame Groei verantwoordelijk voor het ontwikkelen van beleid op dit terrein. Overgewicht is een belangrijk actueel thema. Het is het resultaat van een verstoorde energiebalans. De kern van het probleem is niet dat we meer zijn gaan eten, maar vooral dat we minder bewegen. Hoewel de uiteindelijke oplossing een individuele zaak is, neemt ook Albron haar verantwoordelijkheid door gezond eten en bewegen te stimuleren zonder dat de consument daar meer voor hoeft te betalen. In 2005 heeft Albron haar eigen voedingsstatements geïntroduceerd die richting geven aan het denken en handelen en die worden aangepast op basis van een dialoog met alle stakeholders.
Contactpersoon: Ineke Snijders Albron, de Meern e-mail:
[email protected]
Albron gaat al vanaf de oprichting in 1900 serieus om met maatschappelijk verantwoord ondernemen. Het is onze oprechte overtuiging dat op samenwerking gebaseerde relaties met alle stakeholders de beste garanties bieden voor een succesvolle, duurzame bedrijfsvoering. Dit op duurzaamheid gebaseerde beleid komt tot uiting in de gezonde financiële positie, de bestuurlijke stabiliteit en transparantie.
45
Campina is de specialist als het gaat om zuivel - en zuivelverwante consumentenproducten alsook hoogwaardige ingrediënten voor de voedingsen farmaceutische industrie. De coöperatieve zuivelinternational telt ongeveer 6.800 werknemers en realiseert een jaaromzet van circa € 3,6 miljard (2005). De onderneming voert topmerken als Campina (internationaal), Landliebe (Duitsland en Oostenrijk) en Mona (Nederland). Campina is al vier jaar achtereen het grootste merk in de Nederlandse supermarkten.
Maatschappelijk verantwoord ondernemen staat in de ogen van Campina voor transparantie en dat betekent ook kiezen voor dialoog. Dit betekent nauw samenwerken of in elk geval overleg voeren met stakeholders. De dialoog krijgt op vele manieren vorm, maar het uitgangspunt is steeds: eerlijke uitleg over het doen en laten van de onderneming. Campina’s dialoog met onder meer overheid, maatschappelijke organisaties en het publiek vult de onderneming in via lidmaatschappen van (inter)nationale brancheorganisaties en (inter)nationale overlegorganen. Maar Campina doet meer. Campina kiest voor een-op-een gesprekken met ngo’s als Stichting Natuur en Milieu, Wereld Natuur Fonds, Dierenbescherming en Solidaridad. Onderwerpen zijn onder meer: weidegang, duurzaam produceren, gentechnologie, dierenwelzijn en energieverbruik. Dergelijk overleg voert Campina met respect voor elkaars standpunten, die in een goede dialoog kunnen (blijven) verschillen.
46
Ook vertaalt Campina de zoektocht van consumenten naar producten die minder calorieën bevatten in innovatieve zuivelproducten die een lage energiewaarde combineren met een verrassend goede smaak. Daarom stond Campina in Nederland, samen met anderen, aan de wieg van de introductie van het Ik Kies Bewust logo. Het nieuwe logo dat op een toenemend aantal verpakte levensmiddelen zal verschijnen en consumenten helpt een bewuste keuze te maken voor producten met een gezondere samenstelling. Om het MVO-beleid van Campina te verbinden met daadkracht, heeft de onderneming in 2005 een speciaal op MVO gerichte organisatiestructuur gerealiseerd. Ook heeft Campina op corporate niveau een CSR Officer benoemd. Kortom: Campina staat voor zorg voor natuur, dier en mens. Zo ziet Campina er op toe, dat ook de komende generaties van alles kunnen genieten wat wij nu ook tot onze beschikking hebben.
Contactpersoon: Eric Heres Campina, Zaltbommel e-mail:
[email protected]
Cehave Landbouwbelang u.a. is een coöperatie gefocust op het produceren én vermarkten van hoogwaardige diervoeders. Het bedrijf heeft productielocaties in Nederland, België, Polen en China en exporteert wereldwijd premixen, nutritionele specialiteiten en concentraten. Met circa 2.000 medewerkers wordt een omzet van ruim € 700 miljoen per jaar gerealiseerd. Daarmee is Cehave Landbouwbelang een van de grotere toonaangevende ondernemingen op het gebied van diervoeders in Europa.
Cehave Landbouwbelang vindt maatschappelijk verantwoord ondernemen een belangrijke randvoorwaarde om op de lange termijn haar missie op een verantwoorde wijze te realiseren. MVO wordt gedefinieerd als een ontwikkeling die voorziet in de behoeften van de huidige en toekomstige generatie en die - in nauw overleg met de belanghebbenden - toegevoegde waarde levert voor de onderneming en de maatschappij. Cehave Landbouwbelang is één van de zes Nederlandse diervoederproducenten die in de Stichting TrusQ samenwerken voor een betere borging van de voedselveiligheid in de keten en ondersteunt onvoorwaardelijk de TrusQ-aanpak. Foodsafety door feedsafety heeft onverkort de hoogste prioriteit. Samen met maatschappelijke partners wordt gericht gewerkt aan duurzame terugdringing van het verzuim en het veiligheidsbewustzijn van de medewerkers. Scholing en training krijgen veel aandacht binnen de organisatie.
Nieuwe medewerkers worden bij indiensttreding gedegen ingewerkt en indien nodig opgeleid. Met maatschappelijke partners, waaronder het Productschap Diervoeding, werkt Cehave Landbouwbelang mee aan het project Elders/Eerder Verworven Competenties (EVC). Doel is ongediplomeerde medewerkers aan een diploma of certificaat te helpen, corresponderend met de aanwezige competenties. Hoewel de Nederlandse Corporate Governance Code formeel niet geldt voor een coöperatie, conformeert Cehave Landbouwbelang zich - ondanks de afwijkende rechtsvorm en corporate governancestructuur met de Code. Een klokkenluidersregeling is voor de Nederlandse bedrijven van toepassing, evenals de ethiekregels van de onderneming.
Contactpersoon: Toon van der Putten Exlan/Cehave Lanbouwbelang, Veghel e-mail:
[email protected]
47
Voorkomen van verspilling materiaal, kapitaal en talent Duurzaamheid heeft de toekomst Royal Cosun is een internationaal concern dat natuurlijke voedingsmiddelen en -ingrediënten ontwikkelt, produceert en verkoopt. Het assortiment is breed en veelzijdig. Van producten zoals suiker, fructose & inuline, alcohol en aardappel-specialiteiten tot samengestelde ingrediënten voor onder meer snacks, banket, zuivel, frisdrank en de foodservice sector.
In al deze markten werken de Cosun-ondernemingen Suiker Unie, Sensus, Royal Nedalco, Aviko, SVZ, Unifine Sauces & Spices en Unifine Food & Bake Ingredients nauw samen met hun klanten en leveranciers. Royal Cosun werd ruim honderd jaar geleden opgericht door Nederlandse suikerbietentelers die zich verenigden in een coöperatie. Op dit moment telt de coöperatie ongeveer 10.500 leden/aandeelhouders. Inmiddels is Cosun uitgegroeid tot een onderneming met rond de 4.200 medewerkers. De concernomzet bedraagt circa 1,3 miljard euro. Ambitie Al geruime tijd is Cosun actief in DuVo-verband. Wij delen de ambitie om als onderneming bij te dragen aan een duurzamere samenleving. Ondanks alle inspanningen en goede wil vinden wij dat er onvoldoende tastbare resultaten worden geboekt. De vraag is: hoe pakken we zaken zodanig aan dat er aantoonbare resultaten worden gerealiseerd. Niets motiveert meer dan de vruchten plukken van je inspanningen.
48
Verspilling Daarom hebben wij ons opnieuw de vraag gesteld: wat is duurzaamheid? Een pragmatisch antwoord dat aanknopingspunten biedt voor concrete actie, is bijvoorbeeld: het tegengaan of, nog liever, het voorkomen van verspilling van menselijk talent, materiaal en kapitaal. Om verspilling tegen te gaan, moeten we inzicht hebben in de beoogde opbrengst, de benodigde inbreng van materialen, kapitaal en de inzet van mensen en de (productie)processen. Verspilling kost geld maar kan ook immateriële schade inhouden. Denk maar aan ontevreden afnemers, reputatieschade of gedemotiveerde medewerkers. Kennis delen Meten is weten en kan waardevolle inzichten opleveren waar en wanneer verspilling optreedt. Cosun gaat de komende tijd vanuit duurzaamheidsoptiek de gegevens die al door tal van systemen worden geregistreerd, aan een nadere analyse onderwerpen. Voor de wat langere termijn is het onze bedoeling om deze systemen zo te gaan inrichten dat ze ons helpen verspilling te voorkomen. Het meten van verspilling op detailniveau en niet-materiële verspilling vormen specifieke aandachtspunten. Daarnaast willen wij leren van de initiatieven die collegabedrijven hebben genomen om verspilling in kaart te brengen en van hun ervaringen daarmee. Het spreekt vanzelf dat ook andere initiatieven om onze ondernemingen duurzamer te maken de aandacht krijgen die zij verdienen. Contactpersoon: Ronald Kalwij Koninklijke Cosun, Breda e-mail:
[email protected]
CSM is internationaal actief in bakkerijproducten en voedingsingrediënten, voornamelijk op de ‘businessto-business’ mark. In 2005 bedroeg de netto-omzet € 2,6 miljard. CSM had op 31 december 2005 ruim 8000 medewerkers, waarvan ongeveer 1.200 in Nederland.
verantwoordelijk gevoeld voor de medewerkers die overtollig werden. De betreffende medewerkers zijn actief begeleid bij het zoeken naar een andere baan en kregen cursussen in het zoeken naar werk, het bouwen van een netwerk en het schrijven van een sollicitatiebrief. Uiteindelijk hadden aan het eind van het jaar slechts 3 van de 125 medewerkers nog geen uitzicht op ander werk.
CSM hecht van oudsher veel waarde aan het zorgvuldig omgaan met maatschappelijke belangen en met specifieke belangen van klanten, aandeelhouders, medewerkers, leveranciers en financiers. Communicatie met interne en externe stakeholders vormt daarbij een integraal onderdeel van de strategie. In de lange traditie als sociaal- en milieu bewuste onderneming is rapportage over duurzaamheid en continuïteit als apart rapportage onderwerp relatief nieuw.
Klanten Met de start in 2005 van de bouw van een nieuwe fabriek voor snacks op broodbasis in België, investeert CSM in productielijnen voor de veranderende Europese markt. De nieuwe producten zijn gebaseerd op locale trends en exotische smaken. CSM produceert hier snacks die zijn toegestaan voor moslims, dus halal zijn. Halal beschrijft de manier waarop voedsel wordt bereid zodat de voedingsmiddelen geschikt zijn voor mensen met de islamitische geloofsovertuiging. Met de nieuwe producten beantwoordt CSM de vraag naar voedingsmiddelen van nieuwe klanten en het geeft de autochtone Europeanen een kijkje in de keuken van hun nieuwe Islamitische buren.
Aandeelhouders In november 2005 heeft CSM kennisgenomen van de zorg van een aantal aandeelhouders, met betrekking tot drie specifieke elementen van de strategie van de onderneming. Zoals steeds het geval, stond CSM open voor de opvattingen van haar aandeelhouders. CSM heeft begin 2006 een nieuwe strategie geformuleerd. Die strategie is gecommuniceerd met alle stakeholders, waaronder de investeerders, en wordt door hen ondersteund.
Contactpersoon: Anne Jacob Waterlander CSM-suiker, Breda e-mail:
[email protected]
Medewerkers De beëindiging in 2005 van de bietenverwerking in Breda had consequenties voor 125 medewerkers van CSM Suiker. CSM heeft zich opgesteld als sociaal bewuste werkgever, en aan bijna de helft van hen ander werk aangeboden. De onderneming heeft zich ook sociaal en financieel
49
DSM is wereldwijd actief op het gebied van producten voor de voedingindustrie en de farmaceutische industrie, hoogwaardige materialen en industriële chemicaliën. De onderneming ontwikkelt, produceert en verkoopt innovatieve producten en diensten die bijdragen aan de kwaliteit van het leven.
DSM’s strategie, met als motto Vision 2010 – Building on Strengths, is gericht op versnelde winstgevende en innovatieve groei van specialty-activiteiten van de onderneming. Innovatie is voor ons van levensbelang om meerdere redenen. Een van die redenen is dat innovatie onontbeerlijk is het verder verbeteren van onze duurzaamheidsprestaties. DSM heeft een jaaromzet van ruim € 8 miljard, waarvan 29% in voeding, en biedt werk aan zo’n 22.000 mensen wereldwijd. HetTriple P Verslag 2005 is gemakkelijk toegangelijk via de websites www.dsm.com en www.sustainability.dsm.com. In dit verslag, gebaseerd op de GRI Richtlijnen, informeren we belanghebbenden over onze ambities op het gebied van Triple P (People, Planet, Profit) en de voortgang die we daarbij hebben geboekt. Duurzame ontwikkeling raakt de kern van DSM en is stevig verankerd in de onderneming.
50
In 2005 was DSM voor het tweede achtereenvolgende jaar de nummer 1 in de chemiesector van de Dow Jones Sustainability World Index. En wederom is DSM opgenomen in de FTSE4Good Sustainability Index voor Europa. In het Triple P Verslag 2005 wordt o.a. verslag gedaan van het “Sight and Life” humanitaire programma van DSM voor betere voeding, armoedebestrijding en duurzame ontwikkeling in ruim 80 ontwikkelingslanden over de gehele wereld. In dit programma wordt het tekort aan vitaminen en mineralen bestreden. DSM werkt hierbij intensief samen met NGO’s, Universiteiten en gouvernementele organisaties. Er zijn nieuwe milieudoelstellingen geformuleerd voor de periode 2006-2010. Tien van de veertien milieudoelstellingen voor 2006 waren eind 2005 al gehaald.
Contactpersoon: Rob Beudeker DSM Food Specialities, Delft e-mail:
[email protected]
The Greenery BV is een marktgerichte afzetorganisatie waarvan circa 1.700 telers eigenaar zijn via de coöperatie VoedingsTuinbouw Nederland (VTN). De belangrijkste activiteit van The Greenery is het jaarrond leveren van een volledig assortiment Nederlandse en geïmporteerde groenten, fruit en paddestoelen aan het grootwinkelbedrijf in Europa, Noord-Amerika en het Verre Oosten. Andere belangrijke doelgroepen zijn groothandel, foodservice en industrie. De onderneming heeft circa 1.700 medewerkers in dienst.
Naast voedselveiligheid, innovatie en logistieke efficiency heeft duurzaamheid hoge prioriteit voor The Greenery. Telers in binnen- en buitenland zijn verplicht om minimaal aan EUREPGAP of een vergelijkbaar systeem te voldoen. Zulke zorgsysteem vragen telers om aan (boven) wettelijke eisen op gebied van arbeid, voedselveiligheid en milieu te voldoen. Ook de eigen locaties voldoen aan de hoogste eisen van de klanten en zijn tevens ISO 14001-gecertificeerd. In het regulier geteelde assortiment probeert The Greenery samen met de telers de afhankelijkheid van chemische gewasbeschermingsmiddelen te verminderen. Met een Nederlandse retailorganisatie is ze in dit verband actief in de Coalitie Duurzame Groenten en Fruit. Ook is de dialoog met de natuur- en milieuorganisaties hervat met als gezamenlijk belang: de consument overtuigen
dat groenten, fruit en paddestoelen passen in een gezonde levensstijl. Nieuwe variëteiten, aantrekkelijke verpakkingen en voorbewerkte groenten stimuleren daarbij de consumptie. The Greenery biedt tevens een groeiend pakket biologisch geteelde producten. Ook is het Max Havelaar-keurmerk voor een aantal producten behaald. In Kenia en Roemenië worden kleine boeren geholpen om aan de eisen van de West-Europese markt te voldoen, zodat zij een beter bestaan op kunnen bouwen. In Nederland worden de aangesloten telers en de medewerkers gestimuleerd om zichzelf te scholen. Bij alle inspanningen voor mens en milieu wordt het rendement niet vergeten. Via de focus op efficiency, innovatie en marktgerichtheid wordt daar hard aan gewerkt. Contactpersoon: Annie van de Riet The Greenery Barendrecht e-mail:
[email protected]
51
Heineken Nederland is onderdeel en bakermat van de Heineken N.V., en heeft in Nederland drie brouwerijen: één in Zoeterwoude, één in ’s-Hertogenbosch en de Brand bierbrouwerij in Wijlre. De belangrijkste merken die Heineken in Nederland voert zijn Heineken, Amstel, Brand en Murphy’s Irish Beer. Er werken voor Heineken in Nederland 4595 mensen.
Heineken is ervan overtuigd dat het verantwoord drinken van bier in een positieve levensstijl past. De onderneming wijst alcoholmisbruik af en neemt haar verantwoordelijkheid op dit gebied. Heineken informeert het publiek zoveel mogelijk over verantwoordelijk drinken en de risico’s van alcoholmisbruik, in de overtuiging dat een geïnformeerd mens eerder juiste keuzes maakt. Dit uit zich bijvoorbeeld in de mede-oprichting van de Stichting Verantwoord Alcoholgebruik (STIVA), een samenwerkingsverband tussen alle Nederlandse producenten en importeurs van bier, wijn en gedestilleerde dranken. Via deze stichting worden veel initiatieven ontplooid om de consument te informeren. De nieuwe slogan bijvoorbeeld ‘Alcohol onder de 16, nog even niet’, werd door de alcoholbranche ontwikkeld en afgestemd andere partijen in het veld. Heineken heeft al zijn commercials voorzien van deze slogan.
52
Heineken is zeer actief op het gebied van duurzaamheid en zet zich graag in voor het benutten van kansen om duurzamer te produceren. Het vormt een van de uitgangspunten van de strategie van de onderneming. In de top 10 van bedrijven met de beste energieprestaties bleek de brouwerij in Zoeterwoude tot de top te horen. Er is ook aandacht voor de duurzame teelt van grondstoffen. Heineken doet in de Flevopolder onderzoek naar duurzame productie van gerst. De uitkomsten van dit onderzoek zullen in de komende jaren op grotere schaal worden uitgezet. Heineken heeft zelf verschillende campagnes ontwikkeld om verantwoord omgaan met het milieu onder de aandacht te brengen. Zoals een internetfilm waarin creatieve manieren worden getoond om het Tapvat te hergebruiken, een grappige film waarin de boodschap is dat het Tapvat netjes moet worden weggegooid. Bij de introductie van het nieuwe Heineken glas stond een spel op de Heineken site dat de bezoekers uitdaagde zoveel mogelijk oud glas in de glasbak te gooien. De blikcrushers op de stranden van Nederland zijn inmiddels een begrip en hebben sinds 2001 al meer dan 500.000 blikjes geplet.
Contactpersoon: Marjolijn Vencken Heineken Nederland, Zoeterwoude e-mail:
[email protected]
Heinz - met zijn oorsprong in de USA - heeft wereldwijd méér dan twintig sterke A-merken in portfolio, goed voor een totale omzet van circa 8 miljard Euro in 2005. H.J. Heinz BV is de werkmaatschappij in de Benelux en is bekend van de merken Heinz, Honig, Brinta, De Ruijter, Venz, Roosvicee, Karvan Cévitam, Lessini, en Kwatta. Het bekendste product wereldwijd is Heinz Tomaten Ketchup..
Het merkenportfolio van Heinz in de Benelux staat garant voor een breed aanbod van voedingsmiddelen waaruit de consument een eigen keuze kan maken. World Class Manufacturing betekent dat Heinz grote waarde hecht aan het zorgvuldig omgaan met grondstoffen en productiemiddelen. Eigen inbreng van medewerkers is belangrijk en leidt tot verrassende oplossingen.
Heinz hecht waarde aan het feit dat zij bereikbaar is voor een brede groep consumenten en daarbij dus ook aandacht moet hebben voor minder draagkrachtige maatschappelijke groepen. Heinz steunt het initiatief van de Voedselbanken actief . Internationaal ondersteunt Heinz met de Heinz Foundation de ontwikkeling van een vitaminen en mineralen supplement, sprinkles genoemd, voor kinderen in ontwikkelingsgebieden. Recent heeft Heinz voor deze inspanningen de “Helen Keller International Global Visionary Award” gekregen.
Contactpersoon: Hein Kroft H.J. Heinz, Zeist e-mail:
[email protected]
Heinz onderkent dat het thema voeding en gezondheid een belangrijke plaats inneemt in het dagelijkse denken en doen van de consument. Samen met andere bedrijven neemt Heinz, in het FNLI verband, deel aan het Convenant Overgewicht. Producten uit het Heinz assortiment hebben een lange historie en goede waardering van consumenten en worden met behoud van hun karakter aangepast aan de moderne voedingskundige eisen voorzover dit technisch mogelijk is.
53
Numico realiseerde in 2005 een netto-jaaromzet van bijna 2 miljard €, waarvan circa 1.3 miljard in de divisie Babyvoeding en 0,7 miljard in haar Klinische divisie. Wereldwijd werken 10.500 mensen voor Numico. In Nederland is Numico marktleider voor zowel babyals klinische voeding met bekende merken als Nutrilon, Olvarit, Bambix, Nutridrink en Nutrison.
Numico publiceerde in 2005 voor het eerst een duurzaamheidsverslag met de titel ‘Sustaining life’. Het verslag is vooral gericht op vier aandachtsgebieden: voedselveilgheid, de bijdrage door innovatie, de betrokkenheid bij medewerkers en de zorg voor het milieu en de gemeenschap. Als voedingsproducent voor kwetsbare groepen consumenten zijn productintegriteit en voedselveiligheid onze eerste prioriteit. Eén van de belangrijkste onderwerpen in het verslag was de publicatie van de volledig herziene gedragscode voor de medewerkers. Deze code geeft weer hoe wij werken en is onze leidraad voor ethisch gedrag, respect voor anderen en voor de hoge eisen wat betreft consumentenveiligheid en bescherming van het milieu. Hieraan gerelateerd is de gedragscode voor onze toeleveranciers.
54
Wij zijn van mening dat toeleveringsbeheer een sleutelrol speelt in de ontwikkeling en de implementatie van onze gedragscode. Wij gaan ervan uit dat duurzaamheidsmaatstaven in onze toeleveranciers keten zullen bijdragen aan de verbetering van onze producten en aan de wederzijds gunstige en duurzame betrekkingen met onze leveranciers. Daarom moedingen wij onze leveranciers en zakenpartners aan te werken met duurzaamheidsnormen en – procedures die in overeenstemming zijn met de onze. Numico kent vele stakeholders, en heeft hiermee regelmatig zowel formele als informele contacten, op verschillende niveau’s en in vele landen. Met de publicatie van het duurzaamheidsverslag wil Numico transparantie bieden en meer structuur aanbrengen in deze contacten en de dialoog verder verbeteren.
Contactpersoon: Anja Timmermans Nutricia, Zoetermeer e-mail:
[email protected]
Nutreco is een wereldwijd opererend agri-food bedrijf, voornamelijk actief in veevoeders en visvoer. Bij Nutreco werken zo’n 7.000 mensen in 20 landen en het bedrijf heeft een jaaromzet van ca. €3 miljard. Bij de recente strategische heroriëntatie van het bedrijf is ervoor gekozen de prioriteiten te verleggen van duurzame aquacultuur als centraal focusgebied naar meer aandacht voor het duurzaam beheer van de natuurlijke hulpbronnen. Verder staan zaken als kwaliteitsborging in de voedselketen, klimaatverandering en investering in de gemeenschap hoog op de duurzaamheidsagenda. De vastgestelde aandachtsgebieden werden getoetst in een door de VBDO georganiseerd debat met verschillende stakeholders.
Nutreco streeft duurzame groei na in harmonie met natuur en samenleving, waarbij tegelijkertijd naar een aantrekkelijk rendement voor de aandeelhouders wordt gezocht. In 2006 presenteren we al weer het zesde Sociaal- en Milieuverslag van Nutreco. In het kader van de dialoog met stakeholders organiseert Nutreco jaarlijks een grote conferentie over ofwel landbouw en veeteelt (AgriVision) danwel aquacultuur (AquaVision). In juni 2005 werd de derde AgriVisionconferentie gehouden. Onder de titel “Empowering Partnerships” werd onder andere aandacht besteed aan voedselveiligheid, kleinschalige veevoederproductie in India en duurzame productie van eieren in Japan. In september 2006 zal de vierde AquaVision worden georganiseerd die net als de laatste keer in het teken zal staan van duurzame viskweek.
Als grote veevoeder- en visvoerproducent, hecht Nutreco groot belang aan het duurzaam beheer van grondstoffen in de productieketens voor vlees en vis. Eind 2005 heeft Nutreco, samen met het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken, de Peruaanse overheid, de visserijsector en IUCN-Nederland in Lima ( Peru) een driedaagse conferentie gehouden over de duurzaamheid vande Peruaanse ansjovis-visserij. Dit jaar is in mei een vervolg-conferentie georganiseerd in Rotterdam met als doel Europese stakeholders te informeren over de wijze waarop Peru een duurzaam beheer van ansjovisbestanden nastreeft . Nutreco is de afgelopen twee jaar in dialoog geweest met de internationale sojacoalitie van negen maatschappelijke organisaties. Medewerkers van Nutreco hebben tevens deelgenomen aan de eerste “Round Table for Responsible Soya” in maart 2005 om te komen tot een meer duurzame productie van soja in Latijns-Amerika.
Contactpersoon: Frank van Ooijen Nutreco, Amersfoort e-mail:
[email protected]
55
Sara Lee International is onderdeel van het Amerikaanse Sara Lee Corporation (omzet vorig jaar 19 miljard US dollars) en is verantwoordelijk voor de food en non-food activiteiten van Sara Lee buiten de Verenigde Staten. Bij Sara Lee werken zo’n 137.000 mensen wereldwijd, waarvan ongeveer 3400 in Nederland. Bekende merken zijn Ambi Pur, Kiwi, Sanex en op koffie en thee gebied Kanis & Gunnink, Pickwick, Senseo en natuurlijk Douwe Egberts.
Sara Lee heeft als groot bedrijf met veel partijen en veel belangen rekening te houden. Onder meer met de miljoenen koffieproducenten van wie wij wereldwijd onze koffie betrekken. We kiezen voor duurzaamheidinitiatieven die op grote schaal werkzaam zijn, marktgericht werken en onderdeel kunnen zijn van ons normale bedrijfsproces. De laatste jaren is veel aandacht besteed aan het uitzetten van een inkoopbeleid voor koffie. Koffie is de belangrijkste grondstof voor het bedrijf en de meest complexe sector. Het streven van Sara Lee is om in de toekomst alle koffie op transparante en duurzame wijze in te kopen. Om dit streven te halen zoeken we de samenwerking met andere belanghebbenden: NGO’s, overheden, exporteurs en handelaren en ook de andere koffiebranders. Alleen samen kunnen we de juiste koers uitzetten richting een 100% duurzame koffiemarkt.
56
Een belangrijk initiatief is het 4C initiatief, de ‘Common Code for the Coffee Community’. Hier werken koffiebranders en handelaren, producerende landen en grote maatschappelijke organisaties samen aan een universele gedragscode met sociale- en milieucriteria voor de productie en verwerking van ‘mainstream’ ruwe koffie. Het project bevindt zich in de implementatie fase en hoopt begin 2007 operationeel te zijn. Sara Lee is ook partner van Utz Kapeh en koopt een groeiend aandeel van haar koffie Utz Kapeh gecertificeerd in. Daarnaast heeft het bedrijf eigen koffieprojecten, ondergebracht in de DE Foundation. Deze projecten worden uitgevoerd in verschillende werelddelen en richten zich met name op de organisatie en certificering van kleine koffieboeren. Ook hier wordt weer de gezamenlijke aanpak gevolgd. De beste resultaten worden immers verkregen in samenwerking met partners die ieder hun specifieke kennis en ervaring bijdragen.
Contactpersoon: Stefanie Miltenburg Sara Lee International, Utrecht e-mail:
[email protected]
In 2005 bedroeg de jaaromzet van Unilever Nederland € 1,16 miljard. Er werkten ruim 4.700 mensen, van wie eenderde werkzaam is op het hoofdkantoor en bij Unilever Research & Development. Ongeveer 80% van de omzet in Nederland is afkomstig uit voedingsmiddelen. Bekende merken zijn onder andere Becel, Bertolli, Knorr, Ola en Unox.
Unilever hecht veel waarde aan de inbreng van maatschappelijke stakeholders bij het bepalen van haar duurzaamheidsbeleid. Zo organiseert Unilever jaarlijks op verschillende plaatsen in de wereld stakeholderconsultatie bijeenkomsten, waar van gedachten wordt gewisseld over onderwerpen die het wederzijdse begrip kunnen verbeteren. Verder worden er een vele concrete projecten uitgevoerd. Zo werden in 2005 in Nederland alle Iglo-vissticks voorzien van het logo van de Marine Stewardship Council (MSC). Ook werkt Unilever nauw samen met het Wereld Natuurfonds in het kader van de campagne “Leven in Zee”, die het publieke bewustzijn over duurzame visvangst wil verbeteren. Onderdeel van dat project is mensen op hun handelingsperspectief te wijzen, onder andere door producten te kopen met een MSC-logo. Samen met vele anderen heeft Unilever het initiatief genomen voor een Convenant Overgewicht. Doel van het Convenant is gezamenlijk de maatschappelijke beweging van gezonde voeding en bewegen in gang te zetten en de gezonde keuze voor de consument tevens de makkelijke keuze te laten zijn. In dat kader heeft Unileversamen met Friesland Foods en Campina- recent het
‘Ik kies bewust’-logo geintroduceerd. Dit is een logo dat erop gericht is het voor de consument eenvoudiger te maken een bewuste keuze te maken als het gaat om zijn of haar voedingsmiddelen. Voedingsmiddelen worden bij dit systeem beoordeeld op vier nutrienten: natrium, suiker, transvet en verzadigd vet. Alleen die producten die op alle vier de nutrienten een voldoende scoren mogen het ‘Ik kies bewust’-logo voeren. Alle partijen in de Nederlandse voedingsmiddelenindustrie zullen worden uitgenodigd deel te nemen aan dit initiatief om daarmee de Nederlandse consument zo goed mogelijk te helpen. Wereldwijd is Unilever een van de initiatiefnemers van de Roundtable on Sustainable Palm Oil (RSPO), waaraan ook het Wereld Natuurfonds en Oxfam/Novib deelnemen. In november 2005 presenteerde de RSPO maatregelen en afspraken waaraan RSPO-leden zich houden voor duurzame productie van palmolie. De ervaring is dat stakeholders graag bereid zijn om input te leveren aan de ontwikkeling en uitvoering van het duurzaamheidsbeleid, zolang dat maar niet ten koste gaat van hun onafhankelijkheid.
Contactpersoon: Frank de Jonge Unilever Nederland, Rotterdam e-mail:
[email protected]
57
Royal Wessanen is een in Nederland gevestigd multinationaal voedingsmiddelen concern met ongeveer 7000 werknemers, waarvan ongeveer 10% werkzaam is in Nederland. De omzet van bedroeg in 2005 1.876,8 miljoen euro. Wessanen is actief in Europa en Noord-Amerika. De focus ligt op Health (gezonde en natuurlijke) voedingsmiddelen (bijvoorbeeld Zonnatura) en op Premium Taste voedingsmiddelen (bijvoorbeeld Beckers). Hierbij staat authenticiteit voorop.
Wessanen vindt de inbreng van stakeholders bij het bepalen van haar beleid belangrijk. Een bijzonder initiatief in de afgelopen periode was onze ‘Customer Day’. In de eerste Customer Day in 2004 stond de interne klant centraal. In al onze operating companies is toen gekeken naar onze processen en de interne klantleverancier relaties, wat geleid heeft tot zo’n 800 verbeterinitiatieven. Dit jaar hebben we een tweede Customer Day gehouden waarbij wij externe klanten en leveranciers hebben uitgenodigd. In ieder bedrijf is door alle werknemers in kleine groepjes gesproken met klanten en leveranciers over verbetermogelijkheden. Zowel vanuit de klanten en leveranciers, als vanuit onze werknemers, was de respons erg positief. In 2005 is Wessanen hard bezig geweest om vorm te geven aan haar duurzaamheidsbeleid. Wij hebben deelgenomen in verschillende initiatieven, waarbij het delen van kennis voorop stond.
58
Bijvoorbeeld een project dat gesteund werd vanuit Senternovem op het gebied van productgerichte milieuzorg. En deelname aan het MVO Nederland (voorheen NIDO) programma ‘Duurzaam Ondernemen in Internationale Context’. E.e.a. heeft geleid tot een helder sustainability beleid dat door een in het leven geroepen Sustainability Board onder voorzitterschap van CEO Ad Veenhof wordt vertaald naar concrete, gerichte acties in alle Operating Companies. Een van de eerste acties die is afgesproken is het opgaan voor ISO9001 en 14001 van alle organisaties binnen Wessanen. In 2005 heeft dat reeds geleid tot certificatie van diverse bedrijven waaronder ook het Wessanen hoofdkantoor. Wij zullen in 2006 ons eerste duurzaamheidsverslag uitbrengen over het boekjaar 2005. Zo willen wij transparant zijn over onze prestaties naar al onze stakeholders. Ook op gebied van duurzaamheid.
Contactpersoon: Marlotte Herweijer Koninklijke Wessanen, Utrecht e-mail:
[email protected]
Duvo Publicaties
Inspiratie, Interviews met 16 topondernemers (64 pagina's), zevende uitgave Stichting DuVo, juni 2005 Transparantie, Bouwen aan vertrouwen (80 pagina's), zesde uitgave Stichting DuVo, juni 2004 Duurzaamheid vraagt om openheid (80 pagina's), vijfde uitgave Stichting DuVo, juni 2003 Duurzaamheid in beeld (80 pagina's), vierde uitgave Stichting DuVo, mei 2002 Duurzaamheid in Perspectief (80 pagina’s), derde uitgave Stichting DuVo, april 2001 Begin van een Dialoog (80 pagina’s), tweede uitgave Stichting DuVo, april 2000 Duurzaamheid in de Voedingsmiddelenketen (64 pagina’s), eerste uitgave Stichting DuVo, augustus 1999
Voor engelstalige samenvatting van de eerste zes publicaties, zie web-site www.duvo.nl
59
Selectie uit artikelen en raporten die in Duvo verband zijn verschenen
Robert Gielissen, Chris Dutilh and Johan Graafland (2006), Perceptions of price fairness: An empirical research (to be published), kan worden gedownload op http://www.uvt.nl/faculteiten/fww/cmo/
I.S. Mayer, G.P.J. Dijkstra en E.F. ten Heuvelhof (1999), Naar een kennis-infrastructuur duurzaamheid in de Voedingsmiddelenketen (34 pagina’s met 7 bijlagen), Rapport TU-Delft, Faculteit TBM, Delft
Chris Dutilh en Charlotte van Blitterswijk (2004), Milieu krijgt meer aandacht, Voedingsmiddelentechnologie (VMT), jaargang 37, nr 18/19, pp 12-14
E. Dutilh (1999), Verduurzaming voedingsmiddelenketen vraagt structurele aanpak, in werkende ketens, Keesink Noordervliet (1999) pp 141-148
Chris Dutilh, Rob Maessen, Paul van Seters en Meindert Willems (2003) Spreken over MVO, VMT 36 (3), 19-21
H. Blonk, M. Lafleur en H. van Zeijts (1997), Towards an environmental information structure for the Dutch foord industry (28 pagina’s met 7 bijlagen), Gezamenlijk rapport IVAM-ER, en CLM, IVAM-ER 97-05, Universiteit van Amsterdam, Amsterdam
Vincent Hentzepeter (2003), Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen: geen doel maar een proces, VMT 36 (3), 14-16 G.B.C. Backus, Ch.E. Dutilh en K.J. Kramer (2002), Duurzaamheidsdilemma’s, VMT 35 (10), pp 25-27
C. Dutilh, S. Velthuizen en H. Blonk (1996), Besparingen mogelijk bij consument, Voeding 57 (10), pp 12-15 Voor overige artikelen en rapporten zie de DuVo-uitgave van 2004
Ch.E. Dutilh, J. Grin en A. Dekker (2001), Transparant Communiceren met overheid en burger, VMT 34 (26), pp 24-26 C.E. Dutilh en L. Mostard, (2001), Nederlanders over duurzaam geproduceerde voeding, Voeding Nu 3 (4), pp 29-31 D. Geurts en C. Gakeer (2000), DuVo, Developing network coorperation in the food chain, in Competing for partners, A.P. de Man et al eds, pp 114-124, Pearson Education Uitgeverij bv, Amsterdam
60
| BEDRIJVEN DIE DEELNEMEN IN DE STICHTING DUURZAME VOEDINGSMIDDELENKETEN (DuVo) |
H.J. Heinz, Zeist www.hjheinz.com
Campina, Zaltbommel www.campina.com
Koninklijke Numico, Zoetermeer www.numico.com
Cehave Landbouwbelang, Veghel www.chv-lbb.nl
Nutreco, Amersfoort www.nutreco.com
Koninklijke Cosun, Breda www.cosun.com
Sara Lee International, Utrecht www.saralee-de.com
CSM, Amsterdam www.csm.nl
Unilever Nederland, Rotterdam www.unilever.com
DSM, Heerlen www.dsm.com
Koninklijke Wessanen, Utrecht www.wessanen.com
Stichting DuVO |
p/a Prins Hendrikkade 141 1011 AS Amsterdam Zie ook: www.duvo.nl
Juji 2006
Stichting DuVo
Bespiegeling 13 interviews met maatschappelijke smaakmakers over voeding en duurzaamheid
|
The Greenery, Barendrecht www.thegreenery.com
13 INTERVIEWS MET MAATSCHAPPELIJKE SMAAKMAKERS
Albron, de Meern www.albron.nl
|
Heineken Nederland, Zoeterwoude www.heineken.nl
BESPIEGELING
Albert Heijn, Zaandam www.ah.nl