SEKSUELE MORAAL onder jongeren van 16 -18 jaar HOGESCHOOL ROTTERDAM IN SAMENWERKING MET FLEXUSJEUGDPLEIN
BEROEPSPRODUCT WORKSHOP PROGRAMMA
Door: Ireen Gijssel (0771662) & Rianne Tempelaars (0756630) Klas: DSR 4.1 Opleiding: Sociaal Pedagogisch Hulpverlener Afstudeerbegeleider: Gülsüm Kaya- Kolukirik & Jan Veldkamp Namens FlexusJeugdplein: Marco Berg & Caroline Bulthuis 29 mei 2009
Beroepsproduct; Workshop seksualiteit voor jongeren van 16 tot 18 jaar Ireen Gijssel en Rianne Tempelaars
2
ONDERSTEUNENDE POWER POINT PRESENTATIE
Hier hoort de CD met Power Point Presentatie met de geïntegreerde documentaire Seks Sells
De auteurs, I. Gijssel en R. Tempelaars, bevestigen hierbij dat de onderhavige verhandeling mag worden geraadpleegd en vrij mag worden gefotokopieerd. Bij het citeren moet steeds de titel en de auteurs van de verhandeling worden vermeld.
Beroepsproduct; Workshop seksualiteit voor jongeren van 16 tot 18 jaar Ireen Gijssel en Rianne Tempelaars
3
VOORWOORD Dit workshopprogramma hoort bij het afstudeeronderzoek naar de seksuele moraalontwikkeling van jongeren. Het afstudeeronderzoek is verricht in het kader van de deeltijdopleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening aan de Hogeschool Rotterdam in opdracht van FlexusJeugdplein, een stichting voor jeugdhulpverlening in regio Rotterdam. Seksualiteit is binnen FlexusJeugdplein een actueel onderwerp. De seksuele vorming en moraalontwikkeling van jongeren in de leeftijd van 16 tot 18 jaar is het thema van het verrichtte afstudeeronderzoek en dit workshopprogramma. Berichten in de media over jongeren die zich onophoudelijk te buiten lijken te gaan op het gebied van seksualiteit zijn de aanleiding geweest voor het thema van deze afstudeeropdracht en dit workshopprogramma. Door de Hogeschool Rotterdam, is in het kader van het afstudeerjaar, verzocht om na een degelijk afstudeeronderzoek een innovatief, theoretisch verantwoord en onderbouwd beroepsproduct te ontwikkelen dat relevant en bruikbaar is voor de SPH beroepspraktijk. Binnen FlexusJeugdplein bestaat de behoefte aan een concreet en inzetbaar product waarmee pedagogisch hulpverleners aan de slag kunnen met het geven van seksuele opvoeding aan jongeren. Een product dat de huidige kennis binnen de organisatie aanvult. Daarom is er binnen dit afstudeeronderzoek gewerkt aan de ontwikkeling van een workshopprogramma seksualiteit voor de residentiële hulpverlening van FlexusJeugdplein dat op een vrijblijvende manier het onderwerp seksualiteit met jongeren bespreekbaar maakt. Onze dank gaat uit naar het Dalton Lyceum te Barendrecht en FlexusJeugdplein waar wij de conceptversies van dit workshopprogramma in het werkveld mochten uitvoeren en toetsen. In het bijzonder willen wij mevrouw Van Hoof van het Dalton Lyceum en de heer Berg en mevrouw Bulthuis van FlexusJeugdplein bedanken voor hun bijdrage en inzet om het afstudeeronderzoek en de uitvoering van de workshops mogelijk te maken. Ook bedanken wij de jongeren van het Dalton Lyceum en de jongeren en teams van de locaties BTC de Bergeend en Mathenesserlaan van FlexusJeugdplein voor hun enthousiaste deelname aan de conceptversies van de workshop seksualiteit. Daarnaast willen wij onze afstudeerbegeleidsters mevrouw Kaya-Kolukirik en de heer Veldkamp bedanken voor hun begeleiding en kritische blik op het afstudeeronderzoek en dit workshopprogramma. Tot slot willen wij de heer Mijaard van de GGD Zeeland en mevrouw Van den Berg van de GGD Rotterdam bedanken voor hun informatie en folder- en uitdeelmateriaal. Wij wensen u veel plezier bij het lezen van dit workshopprogramma. We hopen dat u door het lezen van dit workshopprogramma enthousiast raakt om de workshop in de praktijk uit te gaan voeren. Daarnaast hopen wij dat dit workshopprogramma u handvaten biedt om het onderwerp seksualiteit in het werkveld onder de aandacht te brengen en bespreekbaar te maken met zowel de jongeren als met uw teamleden. Ireen Gijssel & Rianne Tempelaars Mei 2009
Beroepsproduct; Workshop seksualiteit voor jongeren van 16 tot 18 jaar Ireen Gijssel en Rianne Tempelaars
4
INHOUDSOPGAVE ONDERSTEUNENDE POWER POINT PRESENTATIE ........................................................3 VOORWOORD..............................................................................................................................4 INHOUDSOPGAVE ......................................................................................................................5 INLEIDING ....................................................................................................................................6 DEEL 1 WORKSHOP SEKSUALITEIT ............................................................................9 1. DE WORKSHOP SEKSUALITEIT.......................................................................................10 Inleiding .....................................................................................................................................10 1.2 Kennis om te kunnen beginnen ............................................................................................10 1.3 Inhoud workshop seksualiteit...............................................................................................11 2. INFORMATIE OVER DE TOTSTANDKOMING VAN DE WORKSHOP.....................23 2.1 Inleiding ...............................................................................................................................23 2.2 Aanleiding voor het ontwikkelen van de workshop.............................................................23 2.3 Totstandkoming en verantwoording gemaakte keuzes ........................................................24 3. REACTIES OP DE WORKSHOP .........................................................................................27 3.1 Inleiding ...............................................................................................................................27 3.2 Pedagogisch medewerkers locatie BTC de Bergeend en Mathenesserlaan .........................27 3.3 Jongeren ...............................................................................................................................27 3.4 Informatie behoefte van de jongeren op het gebied van seksualiteit en relaties ..................28 DEEL2 SEKSUELE OPVOEDING.....................................................................................30 4. SEKSUELE VORMING IN DE JEUGDHULPVERLENING............................................31 4.1 Inleiding ...............................................................................................................................31 4.2 Seksuele vorming en seksuele moraal..................................................................................31 4.3 Belang van seksuele vorming in de jeugdhulpverlening......................................................32 4.4 Kennis, houding en vaardigheden van de pedagogisch medewerker...................................33 4.5 Suggesties voor seksuele vorming in de beroepspraktijk.....................................................37 5. INTERESSANTE INFORMATIEBRONNEN......................................................................43 5.1 Inleiding ...............................................................................................................................43 5.2 Waar halen jongeren hun informatie op het gebied van seksualiteit en relaties vandaan? ..43 5.3 Interessante informatiebronnen voor pedagogisch medewerkers en jongeren.....................43 BIJLAGEN .................................................................................................................................48 MINI – ENQUETE ........................................................................................................................49 INPUT REGISTRATIEFORMULIER WORKSHOP SEKSUALITEIT......................................51 UITGEBREIDE VRAGENLIJST..................................................................................................54 Beroepsproduct; Workshop seksualiteit voor jongeren van 16 tot 18 jaar Ireen Gijssel en Rianne Tempelaars
5
INLEIDING Jongeren van tegenwoordig lijken alles te weten over de pil, het condoom en andere voorbehoedsmiddelen, over seksueel overdraagbare aandoeningen en over de praktische uitvoering van “de seks”, maar seksuele moraal lijkt ze vandaag de dag weinig te zeggen. Verschillende en aanhoudende alarmerende berichten in de media over de verschuiving in de seksuele moraal onder jongeren en het actuele publieke debat waarin journalisten, deskundigen, hulpverleners en politici de seksualisering van de samenleving en de invloed hiervan op jongeren ter discussie stellen zijn de aanleiding geweest voor het verrichtte afstudeeronderzoek dat geleid heeft tot de ontwikkeling van dit workshopprogramma. Seksualiteit is een breed begrip dat zowel biologische, technische en gevaaraspecten als persoonlijke waarden en normen en wensen en grenzen omvat. Binnen het huidige seksuele voorlichtingsaanbod voor jongeren door onder andere de Gemeentelijke Gezondheidsdiensten (GGD) en Rutgers Nisso Groep (RNG) ligt het zwaartepunt op het vergroten van kennis op het gebied van deze biologische, technische en gevaaraspecten van seksualiteit. Binnen dit afstudeeronderzoek en workshopprogramma wordt getracht juist de moraalontwikkeling van jongeren in de leeftijd van 16 tot 18 jaar centraal te stellen. Seksuele moraal gaat over verschillen in waarden en normen over seksualiteit. Maar ook over emotionele kanten en het bepalen van wensen en grenzen. Seksuele vorming dient zich te richten op het ondersteunen van jongeren bij de ontwikkeling tot een persoon die; respect heeft voor zichzelf en anderen, zich bewust is van eigen en andermans waarden, normen en mogelijkheden en gefundeerde beslissingen kan nemen op het gebied van seksualiteit. Voorwaarden hiervoor zijn een positief zelfbeeld, emotionele openheid en zelfvertrouwen. Seksuele vorming bereid jongeren voor op het maken van toekomstige keuzes over relaties en seksualiteit. Voor een jongere is het van essentieel belang dat het in zijn of haar groei naar volwassenheid op een gezonde manier leert omgaan met vertrouwen, intimiteit en seksualiteit. Wanneer een jongere, om welke reden dan ook, aan de zorg van de jeugdhulpverlening is toevertrouwd ligt de taak om een bijdrage te leveren aan zijn of haar seksuele ontwikkeling en moraalvorming bij de pedagogisch medewerker. De centrale probleemstelling van het afstudeeronderzoek luidt als volgt: “Wat kunnen wij als studenten van de opleiding pedagogisch medewerker doen om een bijdrage te leveren aan de seksuele vorming en seksuele moraalontwikkeling bij jongeren van 16 tot 18 jaar die verblijven in een accommodatie voor residentiële hulpverlening van FlexusJeugdplein?”. Het afstudeeronderzoek heeft als doel inzicht te geven in het onderwerp seksualiteit en de seksuele vorming en seksuele moraalontwikkeling van jongeren in het bijzonder. In opdracht van FlexusJeugdplein is ervoor gekozen om een beroepsproduct in de vorm van een workshop over seksualiteit te ontwikkelen, dat dient als middel om het onderwerp seksualiteit onder jongeren bespreekbaar te maken. Door middel van dit workshopprogramma maken zowel de jongeren als de pedagogisch medewerker kennis met de visie van de jongeren op het gebied van seksualiteit en krijgen zij inzicht in de belevingswereld en behoeften van jongeren met betrekking tot hun persoonlijke normen en waarden, wensen en grenzen. Tevens besteed dit workshopprogramma Beroepsproduct; Workshop seksualiteit voor jongeren van 16 tot 18 jaar Ireen Gijssel en Rianne Tempelaars
6
aandacht aan hoe een pedagogisch medewerker een rol kan spelen in de seksuele opvoeding van jongeren. In het kader van het afstudeeronderzoek is er literatuurstudie en veldonderzoek verricht. Veldonderzoek is zowel onder jongeren op een reguliere middelbare school, namelijk het Dalton Lyceum te Barendrecht, verricht als onder jongeren uit het SPH werkveld, namelijk jongeren die verblijven in accommodatie voor residentiële hulpverlening van FlexusJeugdplein. Tevens is er gesproken met pedagogisch medewerkers van FlexusJeugdplein. Op deze manier is het workshopprogramma in de praktijk getoetst en aan de hand van de respons van de jongeren, reacties en tips van de pedagogisch medewerkers en eigen ondervindingen tijdens de uitvoering verder ontwikkeld en verfijnt. Dit workshopprogramma en de scriptie die bij dit afstudeeronderzoek hoort, bevatten dus geen grote hoeveelheden informatie over thema’s als; voorbehoedsmiddelen, geslachtsziekten, abortus, homoseksualiteit, gedwongen seks en loverboys, ondanks dat basiskennis over deze thema’s noodzakelijk is om seksuele opvoeding te kunnen geven aan jongeren. Hiervoor is bewust gekozen, omdat deze informatie volop beschikbaar is op bijvoorbeeld het internet. Tevens hebben mevrouw Bulthuis en mevrouw Hensen binnen FlexusJeugdplein in het schooljaar 2007-2008 (in het kader van hun afstuderen) deze thema’s uitgebreid aan de orde gebracht in hun werkboek: “ik weet alles al, wat jij?!” voor de residentiële hulpverlening. Voor uitgebreide informatie over deze thema’s wordt u dus doorverwezen naar het werkboek: “ik weet alles al, wat jij?!” dat beschikbaar is binnen FlexusJeugdplein. Dit workshopprogramma is opgebouwd in twee verschillende delen. In het eerste deel wordt het ontwikkelde beroepsproduct; een workshop seksualiteit voor jongeren in de leeftijd van 16 tot 18 jaar beschreven en wordt er uitgelegd hoe de pedagogisch medewerker deze workshop in de praktijk kan uitvoeren. Vervolgens wordt kort de totstandkoming van de workshop toegelicht. In het laatste hoofdstuk van het eerste deel worden tevens de reacties van de jongeren en pedagogisch medewerkers op de workshop beschreven. In het tweede deel wordt aandacht besteed aan het belang van seksuele opvoeding van jongeren in de jeugdhulpverlening en aan hoe de pedagogisch medewerker invulling kan geven aan deze taak. Vervolgens worden verschillende suggesties gegeven voor seksuele opvoeding in het SPH werkveld en wordt er verwezen naar interessante informatiebronnen op dit gebied.
Beroepsproduct; Workshop seksualiteit voor jongeren van 16 tot 18 jaar Ireen Gijssel en Rianne Tempelaars
7
Beroepsproduct; Workshop seksualiteit voor jongeren van 16 tot 18 jaar Ireen Gijssel en Rianne Tempelaars
8
DEEL 1 WORKSHOP SEKSUALITEIT
Beroepsproduct; Workshop seksualiteit voor jongeren van 16 tot 18 jaar Ireen Gijssel en Rianne Tempelaars
9
1. DE WORKSHOP SEKSUALITEIT 1.1 Inleiding In dit eerste deel wordt het ontwikkelde beroepsproduct; een workshop seksualiteit voor jongeren in de leeftijd van 16 tot 18 jaar, beschreven. Dit wordt gedaan aan de hand van verschillende iconen. De betekenis van deze iconen zijn hieronder te lezen. TOELICHTING GEBRUIKTE ICONEN Diaprojector; geeft aan welke dia’s Klok; geeft de tijdsduur van het van de power point presentatie bij beschreven onderdeel van de het beschreven onderdeel van de workshop aan. workshop horen. Schrift: geeft de concrete Informatie; geeft beschrijving m.b.t. de uitvoering en achtergrondinformatie en tips bij het uitleg van het beschreven onderdeel beschreven onderdeel van de van de workshop aan. workshop. 1.2 Kennis om te kunnen beginnen Doelgroep: jongeren in de leeftijd van 16 tot 18 jaar die verblijven in een accommodatie voor jeugdhulpverlening van FlexusJeugdplein. Doel: de workshop seksualiteit beoogt een bijdrage te leveren aan de seksuele opvoeding van jongeren. Door het uitvoeren van de workshop wordt het onderwerp seksualiteit bespreekbaar gemaakt tussen jongeren en pedagogisch medewerkers. De workshop laat jongeren kennis maken met hun eigen normen en waarden en die van anderen. Ook wordt er gesproken over persoonlijke wensen en grenzen. De workshop dient als middel om “te monitoren” wat er onder de jongeren leeft, welke kennis al aanwezig is en aan welke informatie de jongeren nog behoeften hebben. Contra-indicaties: een groepsgrootte van minder dan vier of meer dan vijftien jongeren, een IQ lager dan 70 en/of ernstige psychiatrische problematiek bij de jongeren zijn contra-indicaties voor deelname aan de workshop seksualiteit. Middelen: bijgevoegde CD met power point presentatie en videofragment, brainstormen, discussies, stellingen, kennisvragen en opdrachten en een mini-enquête. Benodigdheden: geschikte ruimte met stoelen voor het te verwachtte aantal deelnemers aan de workshop (in kringopstelling), computer/laptop met beamer of televisie met Dvdspeler, whitebord of flap-over, stiften, stikkers, pennen, blanco mini-enquêtes (toegevoegd als bijlage), doos voor ingevulde mini-enquêtes, de power point presentatie (toegevoegd bij dit verslag). Daarnaast is het leuk om promotie materiaal te hebben als “aankleding” van de ruimte waarin de workshop plaatsvindt, bijvoorbeeld: foldermateriaal, poster, condooms of het boekje: “Beter in bed”. (allen te bestellen bij Soa Aids Nederland) Duur: de workshop duurt ongeveer 70 minuten Het input registratieformulier workshop seksualiteit; kan ter ondersteuning worden gebruikt om de reacties van de jongeren tijdens de workshop te noteren. Dit is toegevoegd als bijlage. Beroepsproduct; Workshop seksualiteit voor jongeren van 16 tot 18 jaar Ireen Gijssel en Rianne Tempelaars
10
1.3 Inhoud workshop seksualiteit ONDERDEEL 1: INTRODUCTIE WORKSHOP EN TOELICHTEN DOEL Dia 1: Welkom Dia 2: Doel van de workshop Dia 3: Workshop programma Dia 4: Kennismaking
5 minuten
Seksualiteit hoort bij het dagelijks leven. In deze workshop wordt gesproken over het onderwerp seksualiteit en relaties. Het doel van de workshop is kennismaken met eigen normen en waarden en die van anderen. Ook wordt er gepraat over het aangeven van persoonlijke wensen en grenzen. Door middel van deze workshop kan er van elkaar geleerd worden. De “groepsleiding” hoopt door middel van deze workshop ook te leren wat de jongeren al weten op het gebied van seksualiteit en aan welke informatie zij nog behoeften hebben, zodat ze hier goed op kunnen inspelen. In deze workshop komen de volgende onderdelen aan bod: kennismaking, afspraken maken, video fragment, brainstormen, stellingenspel, kennisvragen, opdracht ideale jongen of meisje, waar kan ik heen met mijn vragen? en een mini-enquête. Allereerst wordt er kort kennis met elkaar gemaakt. De pedagogisch medewerker vertelt wie hij of zij is en de jongeren vertellen wie zij zijn en wat hun leeftijd is (indien dit nog niet bekend is). Vervolgens wordt er gestart met een rondje verwachtingen uitspreken. Wat verwachten of hopen de jongeren van de workshop?
Het onderwerp seksualiteit is voor veel jongeren best spannend, daarom is het voor hen prettig als direct aan het begin van de workshop duidelijkheid wordt gegeven over wat het doel van de workshop is en wat het programma globaal inhoudt. Door de jongeren aan het begin van de workshop hun verwachtingen ten aanzien van de workshop uit te laten spreken kan het doel en het programma van de workshop indien nodig nog verder verduidelijkt worden. Daarnaast kunnen de uitgesproken verwachtingen door de pedagogisch medewerker ook gebruikt worden om de workshop zo goed mogelijk aan te laten sluiten op de behoeften en belevingswereld van de jongeren. ONDERDEEL 2: KLIMAAT SCHEPPEN EN AFSPRAKEN MAKEN
Dia 5 en 6: Afspraken maken
Beroepsproduct; Workshop seksualiteit voor jongeren van 16 tot 18 jaar Ireen Gijssel en Rianne Tempelaars
10 minuten
11
Seksualiteit is een persoonlijk onderwerp. Bovendien is seksualiteit een gevoelig thema, omdat het te maken heeft met emoties, waarden en normen en persoonlijke wensen en grenzen. Iedereen dient discreet met andermans gevoelens en belevingen om te gaan, vandaar dat het belangrijk is om eerst aandacht te besteden aan het creëren van een veilige sfeer in de groep. Belangrijke waarden Door middel van het met elkaar bepalen van belangrijke waarden wordt geprobeerd een veilige sfeer in de groep te creëren. De jongeren benoemen zelf welke waarden zij belangrijk vinden en nodig hebben om het onderwerp seksualiteit te kunnen bespreken. De pedagogisch medewerkers schrijven op een blanco vel verschillende waarden onder elkaar. De jongeren mogen deze lijst met waarden eventueel zelf ook opnoemen en aanvullen. Te denken valt aan de waarden; veiligheid, gezelligheid, respect, eerlijkheid, betrokkenheid, gelijkwaardigheid, vriendelijkheid, betrouwbaarheid, fatsoenlijkheid, bescheidenheid, enthousiasme, etc. Vervolgens krijgt elke jongere twee stickers. De jongeren plakken om de beurt (uit het zicht van de groep) een sticker achter de twee waarden die voor hem of haar persoonlijk het belangrijkste zijn. Als iedereen geweest is wordt het blanco vel erbij gehaald. In de kring wordt bekeken welke waarden door de groep het belangrijkste worden gevonden. Dit worden de groepswaarden die het gespreksklimaat bepalen. Afspraken Uit de gekozen groepswaarden vloeien gezamenlijke afspraken voort. De minimale basisafspraken die (ten behoeve van een veilig groepsklimaat) gemaakt dienen te worden zijn de volgende; We luisteren naar elkaar en laten de ander uitpraten. We houden rekening met onze eigen en andermans gevoelens. We respecteren onze eigen en andermans mening en normen en waarden. We houden rekening met onze eigen en andermans grenzen. We noemen bij het vertellen van voorbeelden en belevenissen geen namen. Wat we vandaag bespreken blijft binnen deze groep. Tot slot Het is onbelangrijk hoe veel of hoe weinig ervaring iemand heeft op het gebied van seksualiteit en relaties. Er wordt namelijk gesproken over ieders waarden en normen, wensen en grenzen op dit gebied. Of iemand nu een deskundige of onervaren is, is niet van belang, want iedereen vormt een eigen mening.
De belangrijkste voorwaarde voor het op een effectieve manier bespreken van het onderwerp seksualiteit is veiligheid in de groep. Het nadeel van groepsvoorlichting is dat jongeren onvoldoende ruimte, vrijheid en veiligheid kunnen ervaren om zichzelf te zijn en zich te uiten in de groep. Daarom is het belangrijk om aan het begin van de workshop aandacht te besteden aan klimaat scheppen en afspraken maken.
Beroepsproduct; Workshop seksualiteit voor jongeren van 16 tot 18 jaar Ireen Gijssel en Rianne Tempelaars
12
Door middel van het bespreekbaar maken van het groepsklimaat, van het gezamenlijk bepalen van collectieve groepswaarden en van het maken van gezamenlijke afspraken wordt in de workshop getracht een veilig gespreksklimaat te scheppen. Het uitgangspunt hierbij is dat wanneer jongeren betrokken worden bij het maken van afspraken er een beroep wordt gedaan op hun eigen verantwoordelijkheid. Tevens wordt de kans vergroot dat de jongeren zelf het groepsklimaat bewaken, wanneer ze zich kunnen vinden in de gemaakte afspraken. Daarbij is het van belang dat afspraken positief geformuleerd worden in termen van gewenst gedrag. Zoals bijvoorbeeld; “we luisteren naar elkaar en laten de ander uitpraten”, in plaats van “we praten niet door elkaar heen”. De groepsopstelling is van invloed op het klimaat. Voor de uitvoering van deze workshop kan gekozen worden voor een U-vormige kringopstelling. Een U-vormige kringopstelling heeft als voordeel dat iedereen elkaar goed kan zien en horen en dat de samenhorigheid wordt versterkt. ONDERDEEL 3: VIDEOFRAGMENT
Dia7:Videofragment
7 minuten
Om de vastgestelde groepswaarden en gemaakte afspraken even te laten bezinken en om in de sfeer van het onderwerp seksualiteit te komen wordt er gestart met het laten zien van een videofragment. Het fragment is een gedeelte uit de KRO-documentaire “Seks sells”. Na afloop van het videofragment kunnen de jongeren uitgenodigd worden hun reactie te geven op de vertoonde beelden.
In de KRO-documentaire “Seks sells” gaat verslaggeefster Roethof in gesprek met jongeren in een buurtcentrum in Goor, in de Bijlmer en op een Fris-feest in Amsterdam over hun seksuele moraal. In de documentaire vertelt de 13-jarige Serena uit Goor dat ze voor het eerst seks had toen ze dronken en verliefd was op een 18-jarige jongen. Achteraf voelt ze zich gebruikt, hij had diezelfde avond seks met nog een meisje gehad. De geïnterviewde jongens in de Bijlmer vertellen “het” allemaal gedaan te hebben, of ze nu 11 of 19 jaar zijn. Respect voor vrouwen of liefde kennen ze niet, ze komen uit gebroken gezinnen en weten niet wat liefde is. De drie meisjes Roxy, Lisa en Vera (15), die geïnterviewd worden op een Amsterdams Fris-feest, praten over dansen, zoenen en het hebben van seks op feestjes zonder alcohol.
Beroepsproduct; Workshop seksualiteit voor jongeren van 16 tot 18 jaar Ireen Gijssel en Rianne Tempelaars
13
ONDERDEEL 4: BRAINSTORM
Dia 8:Brainstorm
10 minuten
Naar aanleiding van het videofragment gaat de workshop verder met een brainstorm. Allereerst wordt het begrip brainstorm uitgelegd. De brainstorm wordt als volgt georganiseerd: in het midden van het vel papier wordt het woord “seksualiteit of seks” geschreven. Vervolgens mogen de jongeren de woorden noemen die bij hen opkomen als er gesproken wordt over seksualiteit. De pedagogisch medewerker schrijft (zonder dat de jongeren dit weten) met de ene kleur de woorden die de meisjes noemen en met een andere kleur de woorden die de jongens noemen op. De pedagogisch medewerker geeft de jongeren het woord. Het is belangrijk dat jongeren ook mogen passen als ze geen woord weten of willen zeggen. Het papier komt vol te staan met kernwoorden. Op deze manier wordt het gesprek gestructureerd en krijgen de jongeren inzicht in wat zij verstaan onder seksualiteit. Vervolgens wordt er naar de woorden gekeken of er over de meningen en beleving van seksualiteit verschillen bestaan tussen jongens en meisjes. De kernwoorden worden vervolgens gebruikt om over de volgende vragen te discussiëren; Wat is seks? * Is tongzoenen, voelen en strelen en orale seks, zelfbevrediging seks? Waarom heb je seks? * Aanleiding verliefdheid, liefde, lust of ruilmiddel voor geld of spullen? Met wie doe je aan seks? * Eenmalige partner, losse partner of vaste partner? * Is verliefdheid op en een relatie met je sekspartner noodzakelijk? * Heb je seks met anderen als je een relatie hebt?(welke onderdelen wel/niet) * Kan je wisselen van personen met wie je seks hebt? (hoe vaak en wanneer wissel je) Wanneer doe je aan seks? * Tijdsperiode (direct na kennismaking, aantal dagen, weken, maanden, na huwelijk) * Vanaf welke leeftijd voor de eerste keer?
Door middel van een brainstorm wordt op een open en veilige manier het onderwerp seksualiteit bespreekbaar gemaakt. Binnen het concept van een brainstorm gelden geen “rare of foute” antwoorden, alles is te herleiden naar het onderwerp. Dit onderdeel zorgt ervoor dat de thema’s die bij seksualiteit horen bij de naam worden genoemd. Voor de mannelijke en vrouwelijke geslachtsdelen bestaan bijvoorbeeld veel synoniemen. Daarnaast zijn er ook woorden die jongeren op straat gebruiken, de zogenaamde schuttingtaal. De brainstorm wordt gebruikt om alle (ook “vieze”) woorden te benoemen en om de jongeren te laten zeggen waar het op staat. Dit dient tevens als regulatie middel en om een drempel en eventuele schaamtegevoelens, om over seksualiteit te praten of de dingen bij de naam te noemen, te overwinnen bij de jongeren die dit moeilijk vinden. Bovendien geeft een brainstorm een objectief beeld van de onderwerpen die Beroepsproduct; Workshop seksualiteit voor jongeren van 16 tot 18 jaar Ireen Gijssel en Rianne Tempelaars
14
jongeren associëren met seksualiteit. De woorden geven daarnaast ook weer aanleiding voor gespreksstof en het stellen van meer gerichte vragen door de pedagogisch medewerker. ONDERDEEL 5: STELLINGENSPEL
Dia 9: Stellingenspel Dia 10 t/m 29:stellingen en kennisvragen
15 minuten
In het stellingenspel worden kennisvragen afgewisseld met vragen die aanzetten tot discussie en meningsvorming. Het spel gaat als volgt: op het scherm van de power point presentatie verschijnt een stelling; afwisselend een kennisvraag of een discussiestelling. Begrippen die voor het eerst ter sprake komen worden omschreven. Een voorbeeld: het woord HIV valt voor het eerst. De pedagogisch medewerker vraagt dan of één van de jongeren kan uitleggen wat HIV is. Wanneer het nieuwe begrip verklaard is gaat het spel verder. De stelling wordt door de pedagogisch medewerker hardop voorgelezen. De jongeren overleggen niet en bepalen voor zichzelf of ze het met de stelling eens of oneens zijn. Vervolgens wordt er gediscussieerd. De jongeren zijn vrij om hun mening te geven en elkaar te bevragen. Ook de pedagogisch medewerker stelt kritische vragen om de thema’s goed belicht te krijgen. Aan het eind van de discussie bepalen jongeren nogmaals of ze het eens of oneens zijn met de stelling. Zij maken hun mening kenbaar door naar links (eens) of rechts (oneens) te wijzen. Bij de kennisvragen geeft de pedagogisch medewerker uiteindelijk toelichting over het antwoord op de vraag. De volgende kennisvragen komen tijdens het spel aan bod; Ook als een jongen tijdens het vrijen niet klaarkomt, kan hij een meisje zwanger maken De pil verkleint de kans dat je HIV of een andere Soa oploopt Als je je na de seks goed wast, loop je minder snel HIV of een andere Soa op Als je geen (lichamelijke) klachten hebt, kun je toch een Soa hebben Er zijn Soa waar meisjes onvruchtbaar van kunnen worden Als je de pil slikt, kun je onvruchtbaar worden Als een meisje voor het eerst seks heeft, bloedt ze altijd De meeste Soa gaan vanzelf over En de volgende stelling die aanzetten tot discussie komen tijdens het spel aan bod: Mijn beste vriend of vriendin blijft mijn beste vriend of vriendin wanneer zij mij vertelt homoseksuele gevoelens te hebben (voor een ander). Ik vertel mijn ouders/verzorgers dat ik seks heb (gehad) met een jongen of meisje. (gesprek differentiëren met zoenen, verliefdheid, anticonceptiegebruik, wat vertel je wel en wat niet?) Seks in ruil voor materiële spullen (sigaretten, kleding, drank of geld) is heel normaal. Een meisje is een lustobject*. Hoe jonger je seks hebt, hoe stoerder je bent. Beroepsproduct; Workshop seksualiteit voor jongeren van 16 tot 18 jaar Ireen Gijssel en Rianne Tempelaars
15
Als je de ander opgewonden hebt gemaakt door met hem/haar te zoenen en zijn/haar geslachtsdelen aan te raken en te strelen moet je ook seks hebben. Als ik drank of drugs gebruikt heb durf ik meer op het gebied van seks. Ik ben de enige die bepaald wat er met mijn lichaam gebeurd. Wat ik op het gebied van seks wel of niet doe wordt bepaald door mijn geloof en/of culturele achtergrond. Porno is realistisch. Wanneer de ander opziet tegen seksuele handelingen is het best oké om de ander over te halen het toch gewoon te doen.
Het stellingenspel zet aan tot discussie over verschillende thema’s en toetst de jongeren op hun kennis. Meningsvorming speelt in dit onderdeel een belangrijke rol. Daarnaast verschaft ook dit onderwerp inzicht bij de jongeren in hun eigen en andermans normen en waarden. Aan de hand van de reacties van de jongeren wordt inzicht verworven in hun belevingswereld. De kennisvragen hebben betrekking op Soa, zwangerschappen en voorbehoedsmiddelen. De discussievragen gaan over thema’s als: homoseksualiteit, communicatie met ouders, ruilseks, stereotypering (van meisje als lustobject), aangeven van grenzen, wensen op seksueel gebied, seksualiteit in combinatie met drank en drugs, eigen waarde en zelfbeeld, invloed van geloof en cultuur op seksueel gedrag en porno. * Het woord lustobject is voor sommige jongeren een te abstract begrip, wat kan leiden tot verwarring en onduidelijkheid bij de jongeren. Het begrip “lustobject” wordt daarom in de volgende dia van de power point presentatie (dianummer: 18) verduidelijkt door het laten zien van een aantal foto’s uit videoclips en billboards. Door het begrip te visualiseren wordt het begrip “lustobject” verduidelijkt. Dit zorgt ervoor dat zowel de pedagogisch medewerkers als de jongeren over hetzelfde thema praten en dat er meer aanleiding voor gespreksstof is. Hieronder staat per stelling handige achtergrondinformatie voor de pedagogisch medewerker.
Æ Kennisvragen Ook als een jongen tijdens het vrijen niet klaarkomt, kan hij een meisje zwanger maken Waar. Tijdens het hebben van geslachtsgemeenschap komt er bij de man al voor de zaadlozing voorvocht vrij. Dit voorvocht bevat zaadcellen en kan een vrouw dus bevruchten. Ook bestaat de kans op een Soa. De pil verkleint de kans dat je HIV of een andere Soa oploopt Onwaar. De pil beschermt niet tegen Soa of HIV. Soa worden overgedragen via sperma, bloed, vaginaal vocht en bij contact van slijmvliezen. Deze zitten onder andere in de anus, de penis, de vagina en de mond. In de pil zitten hormonen, die ervoor zorgen dat de eicel niet rijp wordt. Dat betekent dat een vrouw niet vruchtbaar wordt. Tijdens geslachtsgemeenschap komt het sperma van de jongen wel in de vagina van de vrouw. Om te voorkomen dat je een Soa oploopt, moet naast de pil dus ook een condoom gebruikt worden. Als je je na de seks goed wast, loop je minder snel HIV of een andere Soa op Onwaar. Water en zeep houden virussen niet tegen. Beroepsproduct; Workshop seksualiteit voor jongeren van 16 tot 18 jaar Ireen Gijssel en Rianne Tempelaars
16
Als je geen (lichamelijke) klachten hebt, kun je toch een Soa hebben Waar. Iemand kan een Soa hebben zonder dat hij of zij er iets van merkt. Ook dan kan hij of zij een Soa (ongemerkt) doorgeven. Er bestaan Soa waar men maar nauwelijks of geen klachten ervaart. Of de klachten zijn zo vaag dat er geen last ervaren wordt. Vooral meisjes merken vaak niet dat ze een Soa hebben. Er zijn Soa waar meisjes onvruchtbaar van kunnen worden Waar. Chlamydia kan leiden tot onvruchtbaarheid. Deze Soa treft vooral jonge meisjes. Besmetting kan alleen via seksueel contact. Meisjes hebben vaak geen (duidelijke) klachten. De ziekte kan dan doorgegeven worden aan de partner(s). Verschijnselen bij meisjes die kunnen wijzen op een chlamydia-infectie zijn: méér of andere afscheiding dan normaal, pijn bij het plassen, abnormaal bloedverlies na het vrijen, pijn bij geslachtsgemeenschap of pijn in de onderbuik. Meisjes die de pil nemen, kunnen last hebben van bloedverlies tussen twee menstruaties. Verschijnselen bij de man: afscheiding uit de penis, pijn bij het plassen. Een onbehandelde chlamydia kan bij mannen leiden tot bijbalontsteking. Een chlamydia-infectie is goed te genezen (pillen) als deze tijdig wordt ontdekt. Een onbehandelde chlamydia kan bij meisjes ernstige complicaties veroorzaken, bijvoorbeeld ontstekingen van de baarmoederwand en/of eileiders met mogelijke onvruchtbaarheid of een buitenbaarmoederlijke zwangerschap tot gevolg. Als je de pil slikt, kun je onvruchtbaar worden Onwaar. Pilgebruik leidt niet tot onvruchtbaarheid, soms tot vertraging van het zwanger worden na het stoppen met langdurig pilgebruik. Als een meisje voor het eerst seks heeft, bloedt ze altijd Onwaar. De meeste meisje hebben een maagdenvlies als ze nog maagd zijn. Dit is randje weefsel aan het begin van je vagina. Dat randje kan dik of dun zijn, strakker of slapper zijn. Bij ieder meisje is dit anders. Als je de eerste keer geslachtsgemeenschap hebt dan kan het pijn doen en/of gaan bloeden, maar dit hoeft zeker niet altijd zo te zijn. De meeste Soa gaan vanzelf over Onwaar. Een Soa gaat niet vanzelf over. Kennis over seks Meisjes en hoogopgeleide jongeren weten meer over seks dan jongens en laagopgeleide jongeren. Bijna de helft van alle jongens denkt dat een meisje onvruchtbaar kan worden van de pil. Een derde van alle jongeren weet niet dat een meisje ook zwanger kan worden als een jongen niet klaarkomt. Een derde van de jongens denkt dat een Soa voorkomen kan worden door goed te wassen. Eveneens een derde van de jongens denkt dat meisjes altijd bloeden bij de eerste keer. (Resultaten het landelijke onderzoek onder jongeren in 2005 “seks onder je 25e”).
Æ Stelling die aanzetten tot discussie: De gegevens die hieronder staan opgetekend zijn afkomstig uit het grootschalige onderzoek onder jongeren “seks onder je 25e” . Soa Aids Nederland en de Rutgers Nisso Groep hebben dit onderzoek gezamenlijk uitgevoerd in 2005.
Beroepsproduct; Workshop seksualiteit voor jongeren van 16 tot 18 jaar Ireen Gijssel en Rianne Tempelaars
17
Waar anders aangegeven staat is de informatie afkomstig uit het onderzoek “Seksualisering: reden tot zorg?”. Deze onderzoeksresultaten werden in 2008 bekend gemaakt. Het onderzoek werd verricht door Rutgers Nisso Groep, Nederlands Jeugdinstituut en MOVISIE, in opdracht van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Mijn beste vriend of vriendin blijft mijn beste vriend of vriendin wanneer zij mij vertelt homoseksuele gevoelens te hebben (voor een ander). Homoseksualiteit is niet bepaald geaccepteerd door jongeren. Meer dan de helft van de jongens vindt het vies als twee jongens met elkaar vrijen. Twintig procent van de meisjes denkt er net zo over. Twee op de vijf jongens en één op de vijf meisjes vindt het niet goed als twee jongens met elkaar vrijen. En als hun beste vriend of vriendin homo of lesbische is zou twaalf procent van de jongens en vier procent van de meisjes meteen een punt achter de vriendschap zetten. Bijna vier procent van de meisjes en bijna twee procent van de jongens heeft het een keer gedaan met iemand van het eigen geslacht. Van deze groep heeft ruim twee procent van de meisjes en bijna drie procent van de jongens het meer dan één keer gedaan. Dertien procent van de meisjes en bijna zes procent van de jongeren heeft het nooit gedaan maar zou het wel willen proberen. Jongens zijn gemiddeld zeventien jaar en meisjes gemiddeld zestien jaar als ze voor het eerst aan iemand vertellen dat ze homoseksuele gevoelens hebben. Ik vertel mijn ouders/verzorgers dat ik seks heb (gehad) met een jongen of meisje. De helft van de jongens en twee op de vijf meisjes vindt dat hun ouders niets met hun seksleven te maken hebben. Toch praten de meeste jongeren zowel met hun ouders als met hun vrienden over seks. Er zit echter verschil in de onderwerpen die de jongeren bespreken met hun ouders en met hun vrienden. De meeste jongeren praten thuis wel eens over verliefdheid en relaties en over anticonceptie en het gebruik van condooms. Zelden praten jongeren met hun ouders over wensen en grenzen. Jongeren praten vrijwel allemaal met hun vrienden over verliefdheid en relaties. Jongens praten vaker dan meisjes over hun wensen, terwijl meisjes vaker dan jongens praten over wat ze niet willen op seksueel gebied. Ouders spelen een rol in het seksuele gedrag van hun kind. Jongeren die een goede band hebben met hun ouders, hebben minder vaak ervaring met geslachtsgemeenschap en anale seks. Als ze wel geslachtsgemeenschap hebben, beschermen ze zich beter tegen zwangerschap. Jongeren die in een warm gezinsklimaat opgroeien, hebben een kleinere kans om ergens toe gedwongen te worden of om de ander te dwingen tot seks. Seks in ruil voor materiële spullen (sigaretten, kleding, drank of geld) is heel normaal. Zes procent van de jongens heeft wel eens geld of iets anders gegeven in ruil voor seks. Vrijwel geen enkel meisje uit het onderzoek “seks onder je 25e” heeft dit gedaan. Twee procent van de jongens en één procent van de meisjes heeft wel eens iets gekregen voor seks. Een meisje is een lustobject. Uit het onderzoek “seksualisering: reden tot zorg?” (2008) blijkt dat er sprake is van ongelijke behandeling van jongens en meisjes. Seks om de seks vinden ouders bijvoorbeeld vaker verkeerd voor een meisje dan voor een jongen. Een groot deel van zowel de jongeren als ouders vindt dat een meisje een “slet” is als ze met veel verschillende partners seks heeft. Daarnaast wordt er ook stereotiep aangekeken tegen jongens, want een redelijk deel van de meisjes en hun ouders vindt versieren een mannenaangelegenheid en is van mening dat jongens alleen maar aan seks denken.
Beroepsproduct; Workshop seksualiteit voor jongeren van 16 tot 18 jaar Ireen Gijssel en Rianne Tempelaars
18
Tevens blijkt uit het onderzoek “seksualisering: reden tot zorg?” dat meisjes de ongelijkheid die geschetst wordt in de mediabeelden (met name bij Gangsta rap video’s) als negatief beschouwen. De meest zorgelijke uitkomst uit het onderzoek “seksualisering: reden tot zorg?” had betrekking op het zelfbeeld van meisjes. Uit het onderzoek bleek dat de helft van de meisjes het eigen uiterlijk wel eens vergelijkt met mediabeelden. Ongeveer twee op de vijf meisjes controleren hun uiterlijk wanneer ze maar kunnen, voelen zich onzeker als hun persoonlijke verzorging niet goed is en proberen hun uiterlijk altijd te verbeteren. Ruim een kwart van de meisjes is ontevreden over haar buik. Dertien procent van de meisjes met ondergewicht en 33 procent van de meisjes met een normaal gewicht lijnt wel eens. Ook zou één op de drie meisjes het uiterlijk wel willen laten verbeteren door een cosmetisch chirurg als dat gratis zou kunnen. Hoe jonger je seks hebt, hoe stoerder je bent. Bijna de helft van alle jongeren tussen de 12 en 25 jaar heeft met 13,5 jaar wel eens gezoend. De helft van alle jongeren van zeventien jaar heeft wel een geslachtsgemeenschap gehad. Gemiddeld zijn jongeren veertien als ze voor de eerste keer zoenen en bijna zeventien jaar als ze voor het eerst geslachtsgemeenschap hebben. 93 procent van de jongens en 86 procent van de meisjes zegt er de eerste keer dat ze aan seks deden er ook aan toe te zijn geweest. Bijna de helft van alle jongeren doet het de eerste keer met iemand die ze niet langer dan drie maanden kennen. Eén op de vijf jongeren kent de partner drie tot zes maanden. Na die eerste partner gaat het met de volgende partner een stuk sneller. Jongeren beginnen steeds vroeger aan seks. Eén op de drie scholieren heeft tegenwoordig wel eens geslachtsgemeenschap gehad. Tien jaar geleden gold dat nog voor één op de vier scholieren. Ook hebben meer jongeren dan tien jaar terug ervaring met orale seks. Anale seks komt nog steeds heel weinig voor, maar wel twee keer zo vaak als tien jaar terug. Als je de ander opgewonden hebt gemaakt door met hem/haar te zoenen en zijn/haar geslachtsdelen aan te raken en te strelen moet je ook seks hebben. Uit het onderzoek “seksualisering: reden tot zorg?” blijkt dat jongens vrijwel geen grenzen opgelegd krijgen, terwijl van meisjes wordt verwacht dat ze hun grenzen bewaken, ook als het gaat om grensoverschrijdend gedrag door anderen. Tevens is gebleken dat meisjes met name bezig zijn met het praten over wat ze niet willen (het stellen van grenzen) en dat bij de jongens vooral gesproken wordt over wat ze wel willen (seksuele wensen). Als ik drank of drugs gebruikt heb durf ik meer op het gebied van seks. Een grote groep jongeren die veel alcohol of drugs gebruiken hebben meer (onveilige) seks dan onder normale omstandigheden. De drempel om aan seks te doen, wordt onder invloed van alcohol of drugs lager. Het gebruik van een condoom blijft dan vaak afwezig Ik ben de enige die bepaald wat er met mijn lichaam gebeurd. Achttien procent van de meisjes en vier procent van de jongens is wel eens gedwongen om iets te doen of iets toe te laten op seksueel gebied. Bij de eerste geslachtsgemeenschap is 1,8 procent van de meisjes en 0,2 procent van de jongens gedwongen. Zeven op de duizend jongens en acht op de duizend meisjes is door de laatste partner gedwongen tot seks. Andersom dwingt negen op de duizend jongens en vier op de duizend meisjes hun partner tot seks.
Beroepsproduct; Workshop seksualiteit voor jongeren van 16 tot 18 jaar Ireen Gijssel en Rianne Tempelaars
19
Wat ik op het gebied van seks wel of niet doe wordt bepaald door mijn geloof en/of culturele achtergrond. Christelijke jongeren die hun geloof belangrijk vinden, hebben wat minder ervaring met geslachtsgemeenschap. Vooral bij oudere jongeren tussen de achttien en vierentwintig jaar is dat verschil te zien. Islamitische meiden hebben de minste ervaring met soloseks en geslachtsgemeenschap, terwijl islamitische jongens naar verhouding juist veel seksuele ervaring hebben. Jonge islamitische jongens spannen de kroon: zij hebben de meeste ervaring met vrijen, geslachtsgemeenschap en met orale en anale seks. In het onderzoek “Seksualisering; reden tot zorg?” wordt de dubbele moraal, waarbij van jongens een actieve seksuele houding wordt verwacht, terwijl meisjes vooral kuis moeten zijn, die heerst ten aanzien van seksualiteit onder jongeren met wortels in Turkije, Noord-Afrika en het Midden-oosten als zorgelijk gezien. Porno is realistisch. Tweederde van de jongens en éénderde van de meisjes kijkt wel eens op een website met informatie over seksualiteit. Een meerderheid van de jongens kijkt niet alleen op pornosites, maar ook in seksboekjes, naar seksfilms en pornovideo’s. Meisjes doen dit minder vaak. Uit het onderzoek “Seksualisering: reden tot zorg?” blijkt dat seksuele ervaring niet samenhangt met het kijken naar muziekzenders zoals MTV en TMF, maar wel met het kijken naar porno en erotiek. Het is echter niet aan te geven wat eerst komt: het pornogebruik of de seksuele ervaring. Verschillende jongeren geven aan porno of andere media zoals videoclips leerzaam te vinden, vooral als seksualiteit thuis een taboe is. In het onderzoek geven jongens daarnaast aan dat ze pornografie gebruiken als inspiratie voor hun seksuele gedrag. Wanneer de ander opziet tegen seksuele handelingen is het best oké om de ander over te halen het toch gewoon te doen. Uit het onderzoek “seks onder je 25e” blijkt dat meisjes veel vaker overgehaald worden tot de eerste geslachtsgemeenschap dan jongens. Jongens worden voornamelijk overgehaald als ze tussen de 12 en 14 jaar zijn. Als de eerste geslachtsgemeenschap met 13 jaar of eerder plaatsvindt, is de kans dat iemand hiertoe wordt overgehaald voor zowel jongens als meisjes groter. Laag opgeleide meisjes worden vaker overgehaald tot de eerste geslachtsgemeenschap dan hun hoger opgeleide seksegenoten. Autochtone jongens en meisjes worden minder vaak overgehaald tot de eerste geslachtsgemeenschap dan allochtone jongens en meisjes. Marokkaanse jongens en Surinaamse en Antilliaanse meisjes worden relatief vaak overgehaald. ONDERDEEL 6: DE IDEALE JONGEN OF HET IDEALE MEISJE
Dia 30 & 31: Ideale jongen of meisje 10 minuten
De jongens en meisjes vormen voor deze opdracht afzonderlijk een groep. Op een rustige plek buigen zij zich over de vraag: “De ideale jongen of het Beroepsproduct; Workshop seksualiteit voor jongeren van 16 tot 18 jaar Ireen Gijssel en Rianne Tempelaars
20
ideale meisje waarmee ik ervaringen op het gebied van seksualiteit wil op doen is………”. (bijvoorbeeld knap, rijk, betrouwbaar, galant enz). De groep probeert gezamenlijk tot vijf kenmerken/voorwaarden te komen waaraan het andere geslacht in hun ideale wereld moet voldoen om in aanmerking te komen voor het delen van ervaringen op het gebied van seksualiteit. Deze kenmerken/voorwaarden worden op een groot vel papier geschreven. De pedagogisch medewerker begeleidt dit proces bij een groep door af en toe mee te kijken en aanwijzingen te geven. Na afloop worden de vellen papier met de vijf punten in de groep besproken. De jongeren mogen hun mening onderbouwen en reageren om de visie van het andere geslacht. Vervolgens worden de verschillen en overeenkomsten benoemd. Uit onderzoek is gebleken dat meisjes met name bezig zijn met het praten over wat ze niet willen (het stellen van grenzen) en dat bij de jongens vooral gesproken wordt over wat ze wel willen (seksuele wensen). Het spel de “Ideale jongen of ideale meisje” is het antwoord op deze ontwikkeling. Het spel laat de meisjes namelijk nadenken over hun wensen aan op seksueel gebied. Doordat de uitkomsten plenair worden besproken wordt het inzicht in de seksuele wensen aan het andere geslacht bij zowel de jongens als de meisjes vergroot. ONDERDEEL 7: WAAR KAN IK HEEN MET MIJN VRAGEN?
Dia 32: Waar kan ik heen met mijn vragen 5 minuten
De workshop kan vragen en emoties bij de jongeren oproepen en het is belangrijk om aan te geven waar de jongeren hiermee terecht kunnen. Belangrijk is om aan te geven dat ze deze persoonlijke zaken het beste kunnen bespreken met iemand of een instelling waarbij zij zich prettig of vertrouwd voelen. Verder kunnen de mentor of groepsleiding van de jongeren, het Jongeren Informatie Punt en de GGD als suggesties aangedragen worden. ONDERDEEL 8: MINI-ENQUETE
Dia 33: Mini-enquête 5 minuten
Beroepsproduct; Workshop seksualiteit voor jongeren van 16 tot 18 jaar Ireen Gijssel en Rianne Tempelaars
21
Aan het einde van de workshop worden de jongeren gevraagd om een korte mini-enquête in te vullen. Deze mini-enquête is als bijlage toegevoegd in dit verslag. De enquête bevat zowel open als gesloten vragen. In de enquête wordt aan de jongeren gevraagd waar zij hun kennis en informatie over seksualiteit vandaan hebben, hoe ze deze verkregen informatie beoordelen en aan welke informatie of kennis zij behoeften hebben. Daarnaast wordt hun mening gevraagd over de manier waarop zij graag seksuele voorlichting willen krijgen. Ten slotte wordt hun mening over de workshop gevraagd. De jongeren kunnen de vragenlijst anoniem in een doos deponeren.
Omdat de workshop dient als middel om “te monitoren” wat er onder de jongeren op het gebied van seksualiteit leeft wordt aan het einde van de workshop een minienquête uitgedeeld. De vragenlijst biedt concrete handvaten voor een vervolg van de seksuele opvoeding van de jongeren. Uit het onderzoek door de Rutgers Nisso Groep en CPS Onderwijsontwikkeling en Advies bleek dat jongeren het belangrijk vinden om zelf de voorlichting te mogen evalueren en zelf invulling te mogen geven aan de thema’s van de seksuele voorlichting. Het is belangrijk dat de pedagogisch medewerker de jongeren vertelt waarvoor de informatie uit de enquête gebruikt zal gaan worden(bijvoorbeeld voor het organiseren van een thema dag). Dit vergroot de betrokkenheid van de jongeren om deel te nemen aan de enquête.
Beroepsproduct; Workshop seksualiteit voor jongeren van 16 tot 18 jaar Ireen Gijssel en Rianne Tempelaars
22
2. INFORMATIE OVER DE TOTSTANDKOMING VAN DE WORKSHOP
2.1 Inleiding In dit hoofdstuk zal beschreven worden hoe de in het eerste hoofdstuk beschreven workshop seksualiteit tot stand is gekomen. Allereerst wordt de aanleiding voor het ontwikkelen van de workshop omschreven. Vervolgens worden de totstandkoming van de workshop en de gemaakte keuzes in het ontwikkelingsproces kort toegelicht. Een uitgebreide theoretische onderbouwing en verantwoording van het beroepsproduct staat omschreven in de scriptie seksuele moraal. 2.2 Aanleiding voor het ontwikkelen van de workshop In de media zijn de afgelopen jaren regelmatig zorgelijke signalen naar buiten gekomen over jongeren en seksualiteit. Kranten kopten teksten als; “Niemand praat nog over seks en moraal”(Trouw 2007), “Kabinet wil ander seksueel moraal”(NRC 2007), “Lessen in seksueel moraal” (AD 2008), “Seksueel moraal jeugd losgeslagen” (Telegraaf 2008) “School moet jongeren wapenen tegen seksualisering” (AD 2009), etc. Ook documentairemakers besteden steeds meer aandacht aan dit onderwerp. In de zesdelige serie “Geloof, seks en (wan)hoop” was eind 2008 te zien hoe verslaggeefster Ingeborg op zoek ging naar verschillende opvattingen over liefde en seksualiteit onder jongeren in de Nederlandse samenleving. Ook verscheen in november 2008 de KRO-documentaire “Seks sells” van Mildred Roethof, waarin zij onderzocht hoe jongeren tegenwoordig over seks denken. In de media ontstaat een beeld dat jongeren op steeds jongere leeftijd beginnen aan seks, seksualiteit als ruilmiddel voor materiële spullen gebruiken en meisjes als lustobject zien. Groepsdwang, cyberseks, lust, snelle bevrediging en stoerheid hebben volgens de media de plek van de liefde ingenomen. Zowel ouders, docenten, hulpverleners en politici geven aan met hun handen in het haar te zitten om de jongeren van tegenwoordig te sturen in een geseksualiseerde samenleving. Minister Rouvoet, minister van Jeugd en Gezin, sprak zijn bezorgdheid uit over de jongeren in Nederland. Hij is van mening dat zij een “scheef beeld hebben van seks, vriendschappen en relaties” en waarschuwt daarbij voor de maatschappelijke gevolgen van een bestaan zonder liefde: “gedragsproblemen”. In november 2008 riep hij op tot een maatschappelijk debat over de seksuele moraal onder jongeren, omdat de seksuele moraal onder jongeren aan het vervagen zou zijn. Ook Minister Plassterk van onderwijs geeft in het Algemeen Dagblad van 3 april 2009 aan dat “Het belangrijk is dat kinderen leren dat ze hun eigen lichaam en dat van anderen moeten respecteren”. Hij pleit voor nieuw lesmateriaal op scholen dat jongeren weerbaar maakt op het gebied van seksualiteit, aandacht besteedt aan omgangsvormen en hen leert hun eigen seksuele grenzen te stellen en die van anderen te respecteren. De beschikbare seksuele voorlichtingsprogramma’s lijken niet meer aan te sluiten bij de huidige seksualiteitsbeleving van jongeren. De laatste jaren benadrukken programma’s voor seksuele opvoeding vooral de minder prettige aspecten van seks zoals; risico’s op besmetting met seksueel overdraagbare aandoeningen (Soa) of HIV, ongewenste zwangerschappen en gebruik van voorbehoedsmiddelen, seksueel misbruik en gedwongen seks (bijvoorbeeld door loverboys). Deze thema’s zijn een belangrijk deel van seksuele opvoeding en mogen nooit vergeten worden. De andere kanten van seks lijken hierdoor echter “ondergesneeuwd” te raken. Naast de biologische, technische en gevaaraspecten van seksualiteit dient er ook aandacht te worden
Beroepsproduct; Workshop seksualiteit voor jongeren van 16 tot 18 jaar Ireen Gijssel en Rianne Tempelaars
23
besteed aan persoonlijke normen en waarden en het nadenken en kunnen aangeven van wensen en grenzen. Binnen FlexusJeugdplein hebben Caroline Bulthuis en Carola Hensen in het schooljaar 20072008 (in het kader van hun afstuderen) het onderwerp seksualiteit aan de orde gebracht in hun scriptie: “ik weet alles al, wat jij?!”. Zij onderzochten welke behoeften er onder jongeren en groepsleiding bestaan als het om seksualiteit gaat. Daarnaast ontwikkelden zij het werkboek voor seksuele opvoeding in de residentiële hulpverlening (leeftijd 12 tot 18 jaar) waarin diverse handvaten aan pedagogisch medewerkers worden gegeven om beter om te kunnen gaan met seksuele opvoeding op de groepen. FlexusJeugdplein is een organisatie voor jeugdhulpverlening waar seksualiteit een actueel onderwerp is. Binnen deze organisatie bestaat de behoeften aan een concreet en inzetbaar product waarmee pedagogisch medewerkers aan de slag kunnen met het geven van seksuele opvoeding aan jongeren. Een product dat de huidige kennis binnen de organisatie aanvult. Dit afstudeeronderzoek naar de seksuele moraal onder jongeren van 16 tot 18 jaar overlapt de kennis van FlexusJeugdplein enigszins. De ontwikkelde workshop seksualiteit is een aanvulling op de aanwezige kennis en het beschikbare werkboek. 2.3 Totstandkoming en verantwoording gemaakte keuzes De workshop, zoals deze in het eerste hoofdstuk beschreven staat, is tot stand gekomen op basis van literatuurstudie en aan de hand van testen met jongeren op het Dalton Lyceum te Barendrecht en bij FlexusJeugdplein. Aan de hand van deze bevindingen is het beroepsproduct verder ontwikkelt en aangepast op de doelgroep. Hieronder zal kort de totstandkoming worden toegelicht en de gemaakte keuzes in het ontwikkelingsproces worden verantwoord. Aan de ontwikkeling van het beroepsproduct is planmatig gewerkt. Allereerst is gestart met een oriëntatie op het onderwerp en met het signaleren van het probleem (wat is het probleem, hoe groot is het probleem en voor wie is het een probleem). Vervolgens is gekeken naar wat de veroorzakende en in stand houdende factoren van het probleem zijn. (welk gedrag en welke omgevingsfactoren zijn van invloed op het probleem). Daarna is vastgesteld waaraan de doelgroep behoefte heeft. (veronderstelde aan- en afwezige kennis en vaardigheden). Op basis van deze inzichten is er een mogelijke aanpak ontworpen. Hierbij zijn allereerst doelen vastgesteld. (wat dient het beroepsproduct te bereiken). Vervolgens is er gekeken naar welke muzische middelen geschikt zijn om de beoogde doelen en doelgroep te bereiken. Daarna zijn de bedachte interventies in de praktijk uitgevoerd. Hierdoor werd het effect van het beroepsproduct getest en dit leverde nieuwe inzichten op. Op basis van deze inzichten en bevindingen is het beroepsproduct geëvalueerd en aangepast. De invloed van de uitvoeringsfase en evaluatiefase wordt hieronder beschreven. Gekozen doelgroep Bij de planning en afbakening van dit afstudeeronderzoek is vastgesteld dat het onderzoek zich zou richten op jongeren in de leeftijd van 12 tot 18 jaar. Tijdens het vooronderzoek op het Dalton Lyceum te Barendrecht is gebleken dat deze vooraf gestelde doelgroep te breed is. Uit het vooronderzoek bleek dat de jongeren binnen deze doelgroep uiteenlopende behoeften hebben op het gebied van seksuele voorlichting. Jongeren van 12 tot 14 jaar bleken met name behoefte te hebben aan praktische informatie over de biologische en technische aspecten van seksualiteit en Beroepsproduct; Workshop seksualiteit voor jongeren van 16 tot 18 jaar Ireen Gijssel en Rianne Tempelaars
24
informatie over soa en het gebruik van voorbehoedsmiddelen. Jongeren in de leeftijd van 15 tot 17 jaar waren meer in staat te praten over hun normen en waarden en persoonlijke wensen en grenzen en bleken ook meer behoefte te hebben aan discussie en reflectie op dit gebied. Op basis van deze inzichten bleek dat het onderwerp van dit afstudeeronderzoek (de moraalontwikkeling) meer aansluit bij de doelgroep van 16 tot 18 jarigen. Daarom is besloten om de onderzoeksdoelgroep te verkleinen van 12 tot 18 jarigen naar 16 tot 18 jarigen. Alhoewel er voor gekozen is een beroepsproduct voor 16 tot 18 jarigen te ontwikkelen, is het niet de bedoeling om het belang van seksuele voorlichting aan en bespreking van het thema seksuele moraal met kinderen en jongeren onder de 16 jaar te miskennen. Met seksuele opvoeding dient immers al op jonge leeftijd te worden gestart. Dit specifieke beroepsproduct richt zich echter op de ‘oudere” jongeren. Gekozen onderwerp Niet alleen de doelgroep waarop het beroepsproduct zich richt, ook het onderwerp is naar aanleiding van het vooronderzoek op het Dalton Lyceum verder afgebakend. Bij aanvang van het onderzoek werd beoogt om het volgende beroepsproduct te ontwikkelen; een seksueel voorlichtingsprogramma waarin naast technische, biologische en gevaaraspecten van seksualiteit ook aandacht werd besteed aan de seksuele moraal onder jongeren. Dit afstudeeronderzoek richt zich echter in eerste instantie op de seksuele vorming en moraalontwikkeling. Uit het literatuuronderzoek en vooronderzoek bleek dat de informatie over de technisch, biologische en gevaaraspecten van seksualiteit reeds volop toegankelijk is. Daarom zijn deze aspecten van seksualiteit binnen dit beroepsproduct meer naar de achtergrond verschoven. De focus van het beroepsproduct ligt op de seksuele moraalontwikkeling van de jongeren. Gekozen vorm Seksuele voorlichting is volgens Verburg en Borren (1984) te onderscheiden in drie benaderingswijzen; de voorlichtingsbenadering (overdragen van feitenkennis), de emancipatorische benadering (ter discussie stellen van maatschappelijke normen en waarden en maatschappelijke verhoudingen) en vormingsbenadering (vormen van maatschappelijke, sociale personen) Voor de vorm van het beroepsproduct is de vormingsbenadering gekozen. De persoonsvorming staat hier centraal en niet de informatieoverdracht. Het gaat om het bespreekbaar maken van het onderwerp seksualiteit en het ontwikkelen van een eigen mening. Om dit te kunnen bereiken is er gekozen om het beroepsproduct in de vorm van een workshop te ontwikkelen. Een workshop is een vorm van groepsvoorlichting. Binnen een groepsvoorlichting kunnen jongens en meisjes van elkaar leren, omdat ze niet alleen hun eigen mening vertellen maar ook luisteren naar andermans visie op seksualiteit. Om een zo groot mogelijke verandering te kunnen bewerkstelligen op het gebied van seksuele vorming dienen zowel jongens als meisjes bij de workshop betrokken te worden. Het begrip seksualiteit omvat namelijk onder andere interactie tussen het mannelijke en vrouwelijke geslacht. Uit de theorie van de systeembenadering blijkt dat verandering bij de ene persoon een verandering bij de andere persoon teweeg brengt. Hierdoor is het van belang dat zowel jongens als meisjes tegelijkertijd deelnemen aan de workshop.
Beroepsproduct; Workshop seksualiteit voor jongeren van 16 tot 18 jaar Ireen Gijssel en Rianne Tempelaars
25
Uit het vooronderzoek is gebleken dat de jongeren voorlichting in een groep positief waarderen. Het liefst zouden zij “overspoeld” worden met nuttige informatie. Door middel van de gekozen muzische middelen ontstaat er interactie tussen de pedagogisch medewerkers en de jongeren. Gekozen muzische middelen Voor de workshop zijn verschillende muzische middelen gekozen. Muzisch-agogisch werken heeft een belangrijke plaats in het werk van de pedagogisch medewerker. In het boek “muzischagogische methodiek” (2000) beschrijft Behrend dat muzische activiteiten kunnen bewerkstelligen dat cliënten persoonlijke belevingen, gedachten en gevoelens leren uiten en leren vormgeven. Daarnaast kunnen muzische activiteiten ook helpen bij het bewust worden van deze persoonlijke belevingen, gedachten en gevoelens en de sociale ontwikkeling en maatschappelijke bewustwording stimuleren. Binnen de workshop wordt ernaar gestreefd dat jongeren praten over seksualiteit en inzicht krijgen in en zich bewust worden van hun eigen en andermans seksuele moraal. Uit het onderzoek door de Rutgers Nisso Groep en CPS Onderwijsontwikkeling en Advies bleek dat jongeren met betrekking tot de werkvorm het liefste; werken met films, in kleine groepjes thema’s verder willen uitwerken, kringgesprekken houden, discussie over thema’s willen voeren, over stellingen willen praten en discussiëren, in spelvorm of door middel van kleine testjes getoetst willen worden op hun kennis en een condoomdemonstratie willen. De gekozen muzische middelen voor de workshop sluiten op deze wensen aan. Bij de uitvoering van het beroepsproduct wordt tevens een power point presentatie gebruikt om een sfeer in de groep te creëren en om de workshop overzichtelijk te houden. De dia’s van de power point presentatie geven namelijk de structuur van de workshop aan, waardoor de jongeren kunnen zien welk onderwerp er op dat moment besproken wordt. Bij deze power point presentatie is er voor een fleurige vormgeving gekozen. Het thema “de bloemetjes en de bijtjes” komt in de gehele presentatie terug. Hiervoor is gekozen omdat seksuele voorlichting vroeger ook wel uitgelegd werd met het verhaal van “de bloemetjes en de bijtjes”. Het zorgt ervoor dat het onderwerp met een “knipoog” en wat ironie geïntroduceerd wordt aan de jongeren. Tevens doen de vrolijke kleuren die erbij komen kijken speels en informeel aan en dat komt overeen met de sfeer die beoogt wordt te bereiken tijdens de workshop.
Beroepsproduct; Workshop seksualiteit voor jongeren van 16 tot 18 jaar Ireen Gijssel en Rianne Tempelaars
26
3. REACTIES OP DE WORKSHOP 3.1 Inleiding Aan de jongeren, die deelgenomen hebben aan de conceptversies van de workshop, en aan de pedagogisch medewerkers, die op het moment van de uitvoering van de workshop aanwezig waren, is gevraagd hun mening over de workshop en de uitvoering hiervan op papier te zetten. Hieronder staan de verschillende reactie beschreven. Bij het geven van seksuele opvoeding is het van belang dat de pedagogisch medewerker met de informatie aansluit op de behoeften van de jongeren. In verband hiermee is tijdens de workshop aan de jongeren gevraagd over welke onderwerpen met betrekking tot seksualiteit en relaties zij meer informatie zouden willen krijgen. Hieronder staan ook deze reacties van de jongeren benoemd. 3.2 Pedagogisch medewerkers locatie BTC de Bergeend en Mathenesserlaan “Leuk, leerzaam, interactief, aangepast aan belevingswereld voor de jongeren. Soms wat moeilijke woorden gebruikt”. “Ik vond het een leuke leerzame workshop. Jullie brachten het op een leuke manier en zorgden ervoor dat de jongeren zich op hun gemak voelden, wat duidelijk merkbaar was”. “Ik vond de workshop een goede basis. Het zou fijn zijn als er een verdieping zou zijn voor bepaalde zaken. De presentatie vond ik heel goed, relaxt en goed voorbereid. Jullie konden goed aansluiten bij de jongeren” “Ik vind het een speelse, leuke manier van kennis overbrengen. Jullie weten de jongeren te boeien en hun gedachten erbij te houden. Jullie hebben een veilige en gezellige sfeer gecreëerd waardoor de jongeren zich vrij voelden om open te spreken en eerlijk te zijn. Hartstikke goed gedaan”. 3.3 Jongeren FlexusJeugdplein “goed” “heel leuk en interessant, informatief en goed voorbereid” “normaal, maar dan uitgebreider dan gewone voorlichting” “heel leuk, gezellig en best wel leerzaam” “leuk, goed uitgelegd en van saaie informatie en hele leuke workshop gemaakt” “leuk, gezellig en leerzaam” “leuk, anders dan normaal” “leuk, gezellig en grappig” Dalton Lyceum te Barendrecht De jongeren uit de VMBO klassen gaven aan dat ze de workshop leuk, leerzaam en gezellig vonden. Ze vonden na afloop dat ze extra kennis hadden opgedaan en vonden het fijn dat iedereen bij de workshop werd betrokken. Ook waren ze van mening dat de workshop een leuke vorm was van het bespreekbaar maken van het onderwerp seksualiteit en dat de informatie die bespreekbaar werd gemaakt handig was. De jongeren uit de derde en vierde VMBO klassen gaven verder nog aan dat ze het prettig vonden dat ze nu meer van elkaar wisten en dat iedereen naar elkaar luisterde.
Beroepsproduct; Workshop seksualiteit voor jongeren van 16 tot 18 jaar Ireen Gijssel en Rianne Tempelaars
27
3.4 Informatie behoefte van de jongeren op het gebied van seksualiteit en relaties FlexusJeugdplein HIV en AIDS is een onderwerp waar dertig procent van de ondervraagde jongeren meer informatie over wil hebben. Achttien procent geeft daarna aan informatie te willen krijgen over zwangerschap en kinderen krijgen. Daarna volgen de onderwerpen relaties, hoe je vrijen leuker of lekkerder kunt maken, veranderingen in het lichaam tijdens/na de puberteit, de pil, condoom en andere voorbehoedsmiddelen en andere Soa dan HIV met negen procent van de ondervraagde jongeren. Dalton Lyceum te Barendrecht HIV en AIDS is een onderwerp waar elf procent van alle ondervraagde jongeren meer informatie over wil hebben. Daarna volgen de onderwerpen zwangerschap en kinderen krijgen (alleen genoemd door jongeren uit de derde en vierde VMBO klas), versieren of in contact komen met een leuk iemand en hoe je het vrijen leuker of lekkerder kunnen maken met negen procent van de ondervraagde jongeren. Acht procent van de ondervraagde jongeren wil graag informatie over de pil, condoom en andere voorbehoedsmiddelen, relaties en hoe je kunt aangeven wat je wel en niet wil (alleen genoemd door jongeren uit de eerste en tweede VMBO klas).
Beroepsproduct; Workshop seksualiteit voor jongeren van 16 tot 18 jaar Ireen Gijssel en Rianne Tempelaars
28
Beroepsproduct; Workshop seksualiteit voor jongeren van 16 tot 18 jaar Ireen Gijssel en Rianne Tempelaars
29
DEEL 2 SEKSUELE VORMING
Beroepsproduct; Workshop seksualiteit voor jongeren van 16 tot 18 jaar Ireen Gijssel en Rianne Tempelaars
30
4. SEKSUELE VORMING IN DE JEUGDHULPVERLENING 4.1 Inleiding Seksuele vorming is een onderdeel van seksuele opvoeding. Seksuele opvoeding omvat zowel seksuele voorlichting als seksuele vorming. Onder seksuele voorlichting wordt het overdragen van kennis over seksualiteit verstaan. Seksuele vorming is zowel het geven van informatie als het bespreekbaar maken en het verhelderen van waarden en normen. Dit workshopprogramma richt zich in het bijzonder op de seksuele vorming van jongeren, als reactie op de verontrustende berichten in de media waarin gesteld wordt dat de seksuele moraal onder jongeren vervaagd. Seks als ruilmiddel, gedwongen seks, vrouwen als lustobject worden regelmatig door de media gebruikt om de neerwaartse spiraal op het gebied van de seksuele moraal onder jongeren te illustreren. Allereerst zullen in dit hoofdstuk de begrippen seksuele vorming en seksuele moraal nader worden toegelicht. Daarna zal het belang van seksuele vorming in de jeugdhulpverlening worden omschreven. Tot slot zullen suggesties worden gegeven voor de aanpak van seksuele vorming in de jeugdhulpverlening. 4.2 Seksuele vorming en seksuele moraal Seksuele vorming speelt zich af op drie terreinen tegelijk, namelijk informatieoverdracht, meningsvormen en het aanleren van vaardigheden. Informatieoverdracht kan gericht zijn op het vergroten van de basiskennis van jongeren over het menselijk lichaam, verschillen tussen jongens en meisjes, de voortplanting, voorbehoedsmiddelen en het voorkomen van ongewenste zwangerschap, Soa en aids en seksuele intimidatie. Daarnaast tracht seksuele vorming het respect dat jongeren hebben voor uiteenlopende leefvormen en diverse verschillende visies op relaties en seksualiteit te bevorderen en stimuleert het jongeren rekening te houden met de verschillende normen en waarden hierbij. Daarnaast omvat seksuele vorming het aanleren van vaardigheden om over seks te kunnen communiceren, rekeninghoudend met de eigen grenzen, gevoelens, opvattingen, normen en waarden en die van anderen. Wat wordt nu bedoeld met seksuele moraal? Moraal is het geheel van opvattingen beslissingen en handelingen waarmee mensen uitdrukken wat zij behoorlijk vinden. Moraal gaat over handelingen en situaties waarin sprake is van waarden en normen waaraan we onszelf en anderen in redelijkheid gehouden achten. Fundering van de moraal kan gezocht worden in; de godsdienst, de wetenschap, de menselijke natuur, het menselijk welzijn en de samenleving. (Ebskamp en Kroon 1999) Seksuele moraal gaat over verschillen in waarden en normen over seksualiteit. Maar ook over de emotionele kanten en het bepalen van wensen en grenzen. Volgens de Rutger Nisso Groep moet seksuele vorming zich richten op het ondersteunen van jongeren bij de ontwikkeling tot een persoon die: respect heeft voor zichzelf en anderen zich bewust is van eigen en andermans waarden, normen en mogelijkheden gefundeerde beslissingen kan nemen op het gebied van seksualiteit Voorwaarden hiervoor zijn een positief zelfbeeld, emotionele openheid en zelfvertrouwen.
Beroepsproduct; Workshop seksualiteit voor jongeren van 16 tot 18 jaar Ireen Gijssel en Rianne Tempelaars
31
Maar over welke uitgangspunten en normen en waarden op het gebeid van seksualiteit wordt er dan gesproken? De Rutgers Nisso Groep heeft ook deze gedefinieerd en geformuleerd in onderstaande punten: Seksualiteit is een positief en geïntegreerd onderdeel van het leven. Seksualiteit heeft niet alleen fysieke, maar ook ethische, religieuze, morele, sociale en psychologische dimensies. Iedereen, jong of oud, met of zonder lichamelijke of geestelijke beperking, heeft seksuele gevoelens. Onderkenning van de internationale seksuele en reproductieve rechten. Erkenning van de seksualiteit van jongeren. Respectvolle omgang met beide seksen en sekseverschillen. Vrijheid voor en erkenning van eigen opvattingen, ideeën en leefstijlen betreffende seksualiteit. Seksuele vorming: Is een continu proces dat aansluit bij de verschillende fases van de seksuele ontwikkeling van mensen. Is gericht op fysieke en emotionele seksuele veranderingen van baby tot volwassenheid en individuele verschillen. Is gericht op preventie van ongewenste zwangerschap en abortus. Is gericht op preventie van besmetting met Soa of HIV. Is gericht op preventie van seksueel grensoverschrijdend gedrag, seksuele exploitatie of dwang. Stimuleert een positieve houding ten opzichte van het zoeken naar meer informatie en/of hulp. Geeft ruimte aan de inbreng van jongeren zelf. 4.3 Belang van seksuele vorming in de jeugdhulpverlening In de media verschijnen berichten over dat de seksuele moraal onder jongeren lijkt te vervagen. Door een groot aantal journalisten en verslaggevers wordt gezegd dat de jongeren van tegenwoordig seks en liefde hebben losgekoppeld. Binnen de huidige seksuele voorlichtingsprogramma’s zitten “witte plekken”. Er wordt met name aandacht besteed aan biologische, technische en gevaaraspecten van seksualiteit, maar voor de ontwikkeling van het seksuele moraal is weinig aandacht. Er zijn echter ook andere signalen bekend. Uit de onderzoeken door o.a. Rugters Nisso Groep over seksualiteit onder jongeren (“seks onder je 25e” - 2005) en naar de invloed van de seksualisering van de samenleving op jongeren (“Seksualisering: reden tot zorg?” - 2008) bleek dat er weinig reden is tot ernstige zorgen. Jongeren blijken helemaal niet zo vroeg te beginnen aan geslachtsgemeenschap (16.7 jaar). Bovendien reageren de jongeren behoudend op seks hebben voor de seks of seks met iemand op wie je niet verliefd bent. Op seks in ruil voor materiële spullen en het dwingen van anderen tot seks wordt sterk afkeurend gereageerd. Desalniettemin is er een kleine groep jongeren waarbij controversiële vormen van seks (zoals breezerseks en cyberseks) en grensoverschrijding voorkomen. Bovendien is uit de onderzoeken van de Rugters Nisso Groep gebleken dat jongeren nog niet alles weten op het gebied van Soa, voorbehoedsmiddelen en zwangerschappen en dat achttien procent van de meisjes en vier procent Beroepsproduct; Workshop seksualiteit voor jongeren van 16 tot 18 jaar Ireen Gijssel en Rianne Tempelaars
32
van de jongens wel eens gedwongen is om iets te doen op seksueel gebied. Tevens blijkt dat er een ongelijke behandeling van jongens en meisjes bestaat, dat er sprake is van stereotypering en dat geseksualiseerde mediabeelden invloed hebben op het zelfbeeld van een groot aantal meisjes. Deze jongeren hebben begeleiding nodig. Maar ook de jongeren die “vanzelf hun weg lijken te vinden” hebben recht op informatie over hoe ze vorm kunnen geven aan een veilig en bevredigend seksueel leven. De jongeren die aangewezen zijn op de jeugdhulpverlening zijn jongeren waarbij sprake is van complexe problematiek. De jongeren kampen vaak met problemen in meerdere leefmilieus zoals op school, thuis en/of in hun vrije tijd. Bij een groot aantal van de jongeren is de gezinsachtergrond ongunstig, waardoor zij een sociale achterstand hebben, mogelijk veroorzaakt door een gebrek aan openheid en positieve interactie. Sommigen van deze jongeren komen uit een instabiele en onveilige leefsituatie of hebben andere traumatische ervaringen opgedaan. Niet onregelmatig kampen zij met een gebrek aan zelfvertrouwen, een basis wantrouwen en problemen met hun emotieregulatie. De aanwezigheid van deze verschillende risicofactoren maakt deze jongeren kwetsbaar. Deze jongeren bevinden zich vaak in risicogroepen, waardoor bijvoorbeeld de leeftijd waarop zij seksueel actief worden lager kan liggen. De pedagogisch medewerker heeft o.a. als taak invulling te geven aan de seksuele opvoeding van deze jongeren. De seksuele opvoeding van jongeren is een onlosmakelijk onderdeel van hun algemene opvoeding. Jongeren hebben recht op seksuele gezondheid. Dit betekent dat zij (later) in staat zijn een bevredigend en veilig seksueel leven te leiden. Seksuele vorming bereidt jongeren voor op het maken van toekomstige keuzes over relaties en seksualiteit. Het stelt hen in staat om eigen en andermans opvattingen te ontdekken, relationele vaardigheden te ontwikkelen en hun eigen seksualiteitsbeleving vorm te geven. Seksuele vorming moet hen stimuleren seksualiteit positief te waarderen. Het is een proces; bij elke levensfase past een nieuwe informatiebehoefte. De pedagogisch medewerker dient de jongeren informatie te geven over seksualiteit en met hen te spreken over normen en waarden en rolgedrag. Dit om te voorkomen dat de jongeren het uitsluitend van de informatie “op straat” of van geseksualiseerde mediabeelden, zoals in videoclips en op internet, moeten hebben. Het is belangrijk dat jongeren weten dat seksualiteit te maken heeft met respect voor elkaar, met gevoelens en emoties en met normen en waarden. Seksuele vorming moet jongeren leren hun eigen mening te hebben en daarvoor uit te komen, over seks te praten, in de toekomst te onderhandelen over manieren van vrijen die prettig en veilig zijn, leren hun grenzen aan te geven, gevoelig te zijn voor grenzen van anderen en voor eigen grenzen op te komen. 4.4 Kennis, houding en vaardigheden van de pedagogisch medewerker De pedagogisch medewerker dient over bepaalde kennis, attitude en vaardigheden te beschikken om seksualiteit met jongeren te kunnen bespreken. Basiskennis is noodzakelijk om als pedagogisch medewerker seksuele opvoeding aan jongeren te kunnen geven. Het begrip kennis kan onderverdeeld worden in verschillende gebieden, zoals; kennis over jezelf, kennis over de doelgroep en kennis over het doel van seksuele vorming. Seksuele voorlichting en vorming is niet alleen het verbaal overdragen van kennis. Ook hetgeen dat zonder woorden gebeurt, zoals bijvoorbeeld een uitdrukking op het gezicht, de houding van het lichaam of de blik in de ogen, is van invloed op de boodschap en het klimaat van de seksuele voorlichting en vorming. Een positieve grondhouding van de pedagogisch medewerker is een
Beroepsproduct; Workshop seksualiteit voor jongeren van 16 tot 18 jaar Ireen Gijssel en Rianne Tempelaars
33
voorwaarde voor een geslaagde seksuele opvoeding. Een positieve grondhouding kenmerkt zich door respect, empathie en integriteit van de pedagogisch medewerker richting de jongeren. Daarnaast heeft pedagogisch medewerker bij het geven van seksuele vorming een belangrijke rol in het creëren van een sfeer waarin vertrouwen, veiligheid en respect gewaarborgd zijn. De pedagogisch medewerker dient over sociale en communicatie vaardigheden en creativiteit, humor en aanpassingsvermogen te beschikken om seksuele vorming aan jongeren over te kunnen dragen. Tevens dient de hulpverlener alert te zijn op signalen van seksueel misbruik. Kennis over de doelgroep Om de seksuele vorming aan te laten sluiten bij de belevingswereld en behoeften van de jongeren is het noodzakelijk om als pedagogisch medewerker kennis te hebben over wat jongeren moeten weten en moeten kunnen op seksueel gebied. In het boek “Seksualiteit, intimiteit en hulpverlening” (2000) van Heemelaar staat in een checklist beschreven welke informatie en welke gedragingen bij jongeren aanwezig dienen te zijn voor het kunnen opgroeien tot een evenwichtig, seksueel gezond persoon. Jongeren moeten weten: hoe de seksuele responsiecyclus verloopt hoe de vruchtbaarheidscyclus verloopt wat de biologische en seksuele functies zijn van de verschillende geslachtsorganen wat de feiten zijn over het maagdenvlies hoe de gemiddelde groei verloopt bij jongens en bij meisjes (hoe groot de verschillen in leeftijd kunnen zijn tussen verschillende jongens en meisjes; dat meisjes gemiddeld eerder lichamelijk rijpen) dat ejaculatie en orgasme niet samen hoeven te gaan dat natte dromen voor kunnen komen bij jongens en meisjes dat zelfbevrediging niet gevaarlijk is en dat de meeste jongeren hier aan doen dat als iemand “nee” zegt bij een seksueel aanzoek, dit “nee” betekent dat bij seksualiteit communicatie belangrijk is: als je niet met elkaar bespreekt wat wel en niet lekker is, ontstaan seksuele misverstanden; zonder dit gesprek ontstaan seksuele routines bij de responsiecyclus die voor een partner of beiden onbevredigend kunnen zijn dat de eerste keer vaak niet zo leuk is als je je voorgesteld had, dat je seks ook moet leren wat de belangrijkste geslachtsziekten zijn en hoe je deze kunt voorkomen en behandelen hoe de bevruchting verloopt en hoe je ongewenste zwangerschap kunt voorkomen dat mensen een verschillende seksuele identiteit, seksuele rol en seksuele voorkeur kunnen hebben en kunnen ontwikkelen. Jongeren moeten kunnen: praten over hun seksuele beleving (identiteit, rol, voorkeur en fantasieën) met intimi praten met hun partner over hun seksuele beleving aangeven wat ze wel en niet willen respecteren dat een ander geen seks wil onderhandelen over aanpassingen in hun seksueel gedrag (vrijen is een kwestie van geven en nemen) handelen inzake voorbehoedmiddelen; condooms kopen, het speels aangeven dat ze “het” niet zonder doen; jongeren moeten eerst zelf oefenen in het aanbrengen van het condoom en met Beroepsproduct; Workshop seksualiteit voor jongeren van 16 tot 18 jaar Ireen Gijssel en Rianne Tempelaars
34
hun partner moeten ze vervolgens condooms adequaat weten in te passen in hun seksuele handelen praten over de beleving van veilige en eventueel onveilige seks respecteren dat mensen een verschillende seksuele identiteit, rol en voorkeur kunnen hebben. Houding De Rutgers Nisso Groep en CPS Onderwijsontwikkeling en Advies ontwikkelden samen een website over seksuele vorming voor docenten en mensen die beroepsmatig het onderwerp seksualiteit met jongeren willen bespreken. Voor de totstandkoming van deze website vroegen zij verschillende jongeren tips te geven aan professionals die lessen seksuele vorming willen gaan verzorgen. Met betrekking tot de houding van de voorlichter gaven de jongeren onder andere aan dat de voorlichter; niet moet doen alsof hij/zij alles weet geen persoonlijke verhalen of verhalen van jongeren moet vertellen beter moeten luisteren naar de jongeren in plaats van alles beter te weten zich open en gelijkwaardig naar de jongeren moet opstellen. Ook het boek “seksuologie” (2004) geeft in hoofdstuk 13 gedragsaanwijzingen en noemt aanbevolen persoonlijke kwaliteiten voor een hulpverlener die het onderwerp seksualiteit wil bespreken. Ze worden geduid in termen als: “betrokkenheid, invoelend vermogen, empathie, openheid, transparantie, veiligheid bieden, vertrouwen wekken, positieve gezindheid, onvoorwaardelijke acceptatie, respect, zorgzaamheid, geruststelling, steun bieden, hoop bieden, kritisch reflectie en bewaken van grenzen” Belangrijke aspecten in de grondhouding van de pedagogisch medewerker voor het bespreken van het onderwerp seksualiteit met jongeren zijn; Respect; opvattingen, gevoelens en gedragingen van de jongere accepteren en hem of haar wat dat betreft in de waarde laten. Daarnaast betekent respect ook de autonomie van de jongere erkennen en blijk van vertrouwen geven in zijn of haar de persoonlijke capaciteiten. Empathie; betrokkenheid en het vermogen om zich te verplaatsen in de belevingswereld en de ervaringen van de jongere, dit te kunnen begrijpen en dit begrip ook aan de jongere te laten blijken. Integriteit; echtheid van de hulpverlener is een belangrijke voorwaarde voor het vertrouwen dat de jongeren heeft in de hulpverlener. Alleen als de hulpverlener een betrouwbare en integere houding toont bestaat de mogelijkheid dat een vertrouwensrelatie met de jongere opgebouwd kan worden. Het gaat om oprechtheid in intenties en een wisselwerking tussen spontaniteit en zelfdiscipline, serieusheid en speelsheid, openheid en terughoudendheid en creativiteit en voorspelbaarheid bij de hulpverlener. Vaardigheden De pedagogisch medewerker heeft bij het geven van seksuele vorming een belangrijke rol in het creëren van een sfeer waarin vertrouwen, veiligheid en respect gewaarborgd zijn. Bijvoorbeeld: een sfeer waarbij een jongere die al wat seksuele ervaring heeft stoer vertelt, waardoor de ander zich onzeker en klein voelt, kan door de pedagogisch medewerker doorbroken worden door juist hun beleving aan de orde te laten komen. Sociale en communicatieve vaardigheden zijn hierbij van groot belang.
Beroepsproduct; Workshop seksualiteit voor jongeren van 16 tot 18 jaar Ireen Gijssel en Rianne Tempelaars
35
De sociaal en communicatief competente hulpverlener; kan adequaat omgaan met de diversiteit van de jongeren in de groep met betrekking tot hun verschillende normen en waarden, culturele en religieuze achtergronden en visie op seksualiteit en relaties. luistert actief naar de visie en verhalen van de jongeren over seksualiteit en relaties zendt congruente boodschappen uit in zijn of haar verbale en non-verbale communicatie reflecteert op zijn of haar eigen handelen en staat open voor feedback van de jongeren en collega’s weet de jongeren positief te stimuleren tot het nadenken en uiten over hun persoonlijke normen en waarden en wensen en grenzen en tot het maken van gefundeerde beslissingen op het gebied van seksualiteit bewaakt het groepsproces, is alert op groepsdruk en stelt grenzen aan het gedrag van de jongeren en bewaakt deze grenzen ter voorkoming van beschadiging van anderen Past zijn of haar taalgebruik aan op de belevingswereld en het ontwikkelingsniveau van de jongeren Weet de gespreksonderwerpen voldoende uit te diepen door het stellen van open en gesloten vragen Daarnaast dient de pedagogisch medewerker de juiste balans te vinden tussen humor en serieusheid. Humor is een goed middel om informatie over te brengen. Bij het onderwerp seksualiteit moet de hulpverlener er echter alert op zijn dat humor niet omslaat in het maken van flauwe grappen waardoor het de veiligheid van andere groepsleden aantast. Creativiteit kan gebruikt worden bij het doorbreken van gevoelige onderwerpen en taboes op het gebied van seksualiteit. De actualiteit in de media of alle daagse bezigheden kunnen hiervoor gebruikt worden. Daarnaast dient de pedagogisch medewerker ook alert te zijn op het observeren en signaleren van signalen van seksueel misbruik bij een jongere. Er kan nooit met zekerheid gezegd worden of iemand misbruikt wordt of niet, maar er zijn wel signalen bekend die op seksueel misbruik kunnen wijzen. Hieronder volgen een aantal signalen die wel op misbruik kunnen wijzen uit het boek “Alledaags misbruik; ervaringen met slachtoffers, daders en ouders” (2000) door Wais en Galle. Hoe meer signalen overeenkomen, hoe sterker het vermoeden van misbruik. Negatief zelfbeeld; signalen afstandelijkheid, eenzaamheid, isolatie en minderwaardigheidsgevoelens Concentratieproblemen Afwezigheid daling in gedachten of leven in een fantasiewereld Plotselinge gedragsveranderingen signalen zoals; angstaanvallen, agressie, terugtrekken, acting out (de jongere is meer aanwezig of vraagt constant om aandacht). Angst voor aanraking de jongeren probeert zoveel mogelijk aanrakingen (zoals hand schudden of een kus op de wang) te ontwijken. Ook bij aanrakingen zoals een speelse tik op de bil kan het slachtoffer omslaan tot agressief of totaal in paniek. Verslaving aan voedsel, drank of druks
Beroepsproduct; Workshop seksualiteit voor jongeren van 16 tot 18 jaar Ireen Gijssel en Rianne Tempelaars
36
liefde en aanhankelijkheid ergens anders zoeken. Ook kunnen deze middelen dienen als vlucht uit de "te harde" realiteit. Fysieke en psychosomatische klachten Veranderd slaapgedrag onrustig slapen, nachtmerries, (opnieuw) bedplassen, duimzuigen. 4.5 Suggesties voor seksuele vorming in de beroepspraktijk Seksuele vorming en seksuele opvoeding van jongeren is dus belangrijk. Hieronder volgen een aantal suggesties voor de manier waarop inhoud kan worden gegeven aan seksuele vorming in de beroepspraktijk door de pedagogisch medewerker. Kort samengevat: ken je opvattingen over relaties en seksualiteit, bespreek deze structureel in het team, maak afspraken hoe er vorm wordt gegeven aan de seksuele vorming en seksuele opvoeding en spreek af hoe vaak en op welke manier het geëvalueerd wordt. Suggestie: iemand in het team hier verantwoordelijk voor stellen. Ken jezelf Klusjesmannen hebben gereedschappen zoals een zaag, schroevendraaier en hamer om hun werk te doen. Doktoren verrichten hun werk met behulp van instrumenten als scanapparaten, stethoscopen, etc. De pedagogisch medewerker heeft met name zichzelf als instrument om jongeren goed te begeleiden naar zelfstandigheid. Daarom is het goed dat de hulpverlener zijn of haar zelfkennis vergroot, alvorens hij met jongeren het onderwerp seksualiteit gaat bespreken. Wanneer een hulpverlener beroepsmatig seksuele opvoeding aan jongeren gaat geven, heeft zijn of haar opvoeding, leeftijd, culturele achtergrond of religie hier invloed op. Het is dan ook verstandig om als hulpverlener eens na te gaan of je bent voorgelicht over seksualiteit en hoe dat ging. Eigen opvattingen over relaties en seksualiteit hebben invloed op de persoonlijke visie op seksualiteit en de persoonlijke voorkeur over de manier waarop er seksuele opvoeding gegeven moet worden en welke inhoud het dient te hebben. Maak seksualiteit bespreekbaar in het team De meeste sociaal pegagogisch hulpverleners werken in een teamverband. Dit betekent dat er op het gebied van seksualiteit onderlinge verschillen zullen zijn qua normen en waarden. Communicatie over seksualiteit en het bespreekbaar maken van eigen normen en waarden en die van de teamleden bevordert de kwaliteit van de seksuele opvoeding aan de jongeren. Verschillen in persoonlijke normen en waarden en die van collega pedagogisch medewerkers en cliënten zullen er altijd zijn. Voor seksuele opvoeding van jongeren is dit niet verkeerd. In zekere zin kan dit namelijk productief zijn. Als hulpverleners model staan en vertellen over hun eigen beleving en ervaring, kan er een bepaalde aanpassingsdruk bij de jongeren ontstaan. Juist als afwijkende waarden en normen en voorkeuren en gedrag onder hulpverleners wordt benoemd krijgen de jongeren meer identificatiemogelijkheden. Pluriformiteit wordt schadelijk op het moment dat de jongere verward raakt over de te grote verschillen of als een sociaal pedagogisch medewerker zijn eigen waarden en normen op wil leggen aan collega hulpverleners en de jongeren. Van der Doef (2004) ontwierp een lijst met normen en waarden over relaties en seksualiteit waarbij de hulpverlener kan aanstrepen welke waarden voor hem of haar belangrijk zijn en welke hij of zij aan de jongeren wil doorgeven. Deze lijst kan het zelfinzicht in persoonlijke opvattingen over seksualiteit vergroten. Ook kan de lijst gebruikt worden om op een teamdag of
Beroepsproduct; Workshop seksualiteit voor jongeren van 16 tot 18 jaar Ireen Gijssel en Rianne Tempelaars
37
avond voor deskundigheidsbevordering over de verschillende normen en waarden op het gebied van seksualiteit en relaties met de teamleden te discussiëren.
Beroepsproduct; Workshop seksualiteit voor jongeren van 16 tot 18 jaar Ireen Gijssel en Rianne Tempelaars
38
Waarden en normen over relaties en seksualiteit; seks is iets waar je van kunt genieten seks is alleen leuk als je allebei wilt seks is alleen leuk als je eraan toe bent seks is alleen leuk als je van elkaar houdt seks is alleen leuk in een vaste relatie / als je getrouwd bent seks is alleen leuk als je een goed voorbehoedmiddel gebruikt (en nog niet zwanger wilt worden) nee is nee wees duidelijk in wat je wilt en niet wilt respecteer de grenzen die een ander aangeeft seksuele gevoelens heeft iedereen, ook kinderen en oude mensen je hoeft je niet te schamen voor je seksuele gevoelens en je hoeft je niet te schamen voor het feit dat je (nog) geen seksuele gevoelens hebt iedereen heeft recht seksualiteit op zijn eigen manier te beleven zolang het niet schadelijk is voor een ander masturberen is niet slecht of zondig, veel mensen doen het wees respectvol in de waardering van je seksuele partner seks doe je uit liefde seks doe je ook uit lust je bent samen verantwoordelijk voor de gevolgen van onveilige seks wees eerlijk tegen elkaar seksuele problemen kun je samen oplossen begin pas aan seks als er voldoende vertrouwen is intimiteit is niet hetzelfde als lichamelijke seks intimiteit is soms belangrijker in een relatie dan seks toon belangstelling voor elkaar wees je vriend(in) tot steun als die je nodig heeft loyaliteit in een relatie is belangrijk wees zuinig op je eigen lichaam wees trost op je eigen lichaam leer je eigen lichaam kennen wees je bewust van het feit dat je uiterlijk en je gedrag seksuele gevoelens kunnen oproepen bij een ander sta achter je eigen opvatting en mening Om het onderwerp seksualiteit in een team te bespreken is een veilig teamklimaat noodzakelijk. Het is van belang dat iedereen in de gelegenheid wordt gesteld om verwachtingen uit te spreken en dat op basis daarvan duidelijke afspraken worden gemaakt. Langendonk noemde een aantal eisen die gesteld kunnen worden aan een afstemmingsoverleg in een team op het gebied van seksualiteit; Respecteer dat mensen verschillend taalgebruik hanteren en geef aan waar eigen grenzen overschreden worden. Stel vast welke normen op het gebied van open communicatie over seksualiteit gerespecteerd worden en welke normen strijdig zijn met het te voeren beleid. Beroepsproduct; Workshop seksualiteit voor jongeren van 16 tot 18 jaar Ireen Gijssel en Rianne Tempelaars
39
Tolereer geen flauwe of stoere grapjes, want dit kan een sfeer creëren waarin niet iedereen zich vrij voelt zich te uiten. Respecteer elkaars grenzen Bespreek de zingevingvraag: is seks belangrijk (voor ieder persoonlijk)? En zo ja, welke behoeften zitten daar achter? Bespreek ieders beeld van de jongeren. Wat zoeken zij in de seks en wat hindert hen daarbij? Wat is de behoefte achter het gedrag van de jongeren? Stem de aanpak af op de behoeften van de jongeren Stel visie en beleid vast, vraag om bijscholing of een aanvullende cursus De seksuele moraal onder jongeren verschuift. De pedagogisch medewerker krijgt te maken met steeds weer andere vormen van grensoverschrijdend gedrag of controversiële vormen van seksualiteit, zoals; seks in ruil voor materiële spullen, pikante naaktfoto’s op het internet, het zichzelf letterlijk bloot geven voor een webcam, etc. Het is niet alleen van belang om met het team te praten over de persoonlijke visies op seksualiteit en relaties, het is net zo belangrijk om met elkaar afspraken te maken over “hoe te handelen wanneer…..”(één van de hierboven geschreven situaties zich voordoen). Schakel hierbij hulp in van de teamleider en gedragswetenschapper die meer bekend zijn met het ontwerpen van een beleidsvisie. Vraag ook om bijscholing of een cursus wanneer dit noodzakelijk is. Het van belang dat de pedagogisch medewerker zich in de actuele ontwikkelingen en belevingswereld van de jongeren kan blijven verplaatsen. Pas de seksuele opvoeding aan aan het ontwikkelingsniveau en de belevingswereld De seksuele opvoeding in de jeugdhulpverlening bereikt alleen zijn doel wanneer de opvoeding aansluit op wat de jongeren al weten. Mogelijk is er al aandacht besteed aan seksuele vorming van de jongere op school, door ouders of vrienden. Seksuele vorming dient aan te sluiten op de belevingswereld van de jongere en een aanvulling te zijn op de aanwezige kennis, houding en vaardigheden. Heemelaar geeft in zijn boek “seksualiteit, intimiteit en hulpverlening” (2000) adviezen over effectieve voorlichting; Doe vooronderzoek naar de kennis, opinie, attitude en het gedrag van de ontvangers (doelgroep). Formuleer de boodschap kernachtig. Zorg dat de boodschap door een aantrekkelijke zender (bijvoorbeeld een positief identificatiefiguur) aangeboden wordt voor de doelgroep. Zorg dat de boodschap zelf ook aantrekkelijk is. (humor maakt de boodschap bijvoorbeeld aantrekkelijker) . Herhaal de boodschap, want dan wordt de boodschap onthouden en heeft gedragsverandering meer kans van slagen. Zorg dat de boodschap duidelijk is (beelden bieden meer zekerheid dat de informatie correct begrepen wordt). Aandacht voor klimaat scheppen Seksualiteit is een persoonlijk onderwerp, omdat het betrekking heeft op persoonlijke emoties, waarden en normen en wensen en grenzen. De belangrijkste voorwaarde voor het op een effectieve manier bespreken van het onderwerp seksualiteit is veiligheid in de groep. De pedagogisch medewerker speelt een belangrijke rol bij het creëren van een sfeer, waarin de jongeren zich veilig voelt zijn persoonlijke dilemma’s aan te geven en vragen te stellen op het gebied van seksualiteit. Beroepsproduct; Workshop seksualiteit voor jongeren van 16 tot 18 jaar Ireen Gijssel en Rianne Tempelaars
40
De Rutgers Nisso Groep en CPS Onderwijsontwikkeling en Advies ontwikkelden samen de een website over seksuele vorming voor docenten en mensen die beroepsmatig het onderwerp seksualiteit met jongeren willen bespreken. Voor de totstandkoming van deze website vroegen zij verschillende jongeren tips te geven aan professionals die lessen seksuele vorming willen gaan verzorgen. Met betrekking tot de sfeer en stijl van de voorlichting gaven de jongeren onder andere aan dat; de manier van brengen leuk, gezellig, niet te saai, goed uitgelegd, veilig en vertrouwd moet zijn, zodat iedereen kan zeggen wat hij/zij wil, niet wordt uitgelachen. er voor veiligheid met een vriendelijke toon gezorgd moet worden en dat iedereen serieus genomen moet worden. Kies de juiste vorm Seksuele opvoeding kan op verschillende manieren worden gegeven, bijvoorbeeld individueel in een (mentor)gesprek of groepsgewijs op een thema-avond. Door middel van een groepsvoorlichting zijn een groot aantal jongeren tegelijkertijd te bereiken voor het verstrekken van informatie. Ook kan er binnen een groep interactie tussen de jongere en de hulpverleners of mogelijk ingehuurde voorlichter ontstaan, wat leerzaam is, omdat de jongeren op deze manier kennis maken met elkaars visie op het gebied van seksualiteit en relaties. De meeste jongeren gaven tijdens de workshops aan groepsvoorlichting een prettige manier van seksuele opvoeding te vinden. Een nadeel van groepsvoorlichting is dat jongeren onvoldoende ruimte, vrijheid en veiligheid kunnen ervaren om zichzelf te zijn en zich te uiten in de groep. Daarom zijn individuele gesprekken over seksualiteit met de jongeren een belangrijke aanvulling. Het is van belang dat de jongere het onderwerp seksualiteit kan bespreken met een persoon waarbij hij zich veilig en vertrouwt voelt. Het is in het belang van de jongere als hij zelf een hulpverlener kan kiezen waarbij hij zich prettig voelt om het onderwerp seksualiteit te bespreken. Voor de begeleiding van de jongere is het vervolgens van belang dat deze hulpverlener een vast aanspreekpunt voor de jongeren wordt en blijft op dit gebied. Het is belangrijk dat de hulpverlener aan het begin van de begeleiding aan de jongere aangeeft dat het bespreken van seksualiteit bij de begeleiding en/of behandeling hoort en dat dit als normaal wordt gezien. De hulpverlener kan daarbij ook uitleggen welke thema’s hierbij besproken dienen te worden. Ook de timing van de seksuele opvoeding is van belang. Structurele seksuele opvoeding kan preventief bijdragen aan een gezonde seksuele ontwikkeling. Ook voordat jongeren seksueel actief worden of met vragen op het gebied van seksualiteit komen dient seksuele opvoeding een vaste plaats in de begeleiding te krijgen. Het is beter dat de jongeren preventieve voorlichting krijgen en over basiskennis beschikken voordat ze seksueel actief worden. Het is van belang om op deze momenten naast biologische, technische en gevaaraspecten van seksualiteit ook te praten over wat een jongere wel en niet zou willen op het gebied van seksualiteit en relaties en de jongeren weerbaarder maken door het vergroten van het zelfvertrouwen, aanleren van sociale vaardigheden zoals het vergroten van inzicht in de behoeften en grenzen van een ander en het aangeven van eigen wensen en grenzen (nee = nee) en ondersteuning bij emotieregulatie problemen. Daarnaast dient seksuele opvoeding ook aan te sluiten op de actualiteit. De hulpverlener dient signalen van ongezond of grensoverschrijdend seksueel gedrag met de jongeren te bespreken
Beroepsproduct; Workshop seksualiteit voor jongeren van 16 tot 18 jaar Ireen Gijssel en Rianne Tempelaars
41
nadat hij of zij deze dit heeft geobserveerd. De voorlichting kan dan aansluiten op de recente ervaring of gebeurtenis van de jongere. Seksuele opvoeding hoeft niet alleen via verbale communicatie gegeven te worden. Wanneer er voldoende actueel en gevarieerd foldermateriaal en boeken en duidelijke verwijzingen naar interessante internetsites aanwezig zijn op de groep, kan een jongere ook op zijn eigen moment, zonder de hulpverlener, zelfstandig op zoek gaan naar antwoorden op zijn vragen op het gebeid van seksualiteit.
Beroepsproduct; Workshop seksualiteit voor jongeren van 16 tot 18 jaar Ireen Gijssel en Rianne Tempelaars
42
5. INTERESSANTE INFORMATIEBRONNEN 5.1 Inleiding In dit workshopprogramma is een beroepsproduct aangeboden dat direct inzetbaar is in de praktijk van de pedagogisch medewerker. Tevens is getracht handvaten te bieden voor het geven van seksuele vorming in de beroepspraktijk. Uiteraard kan bij dit workshopprogramma en bij de genoemde handvaten voor de hulpverleners geen volledigheid gegarandeerd worden. Voor uitgebreidere informatie over de besproken thema’s en een literatuurlijst wordt u doorverwijzen naar de bijbehorende scriptie van het afstudeeronderzoek: seksuele moraal. Tot slot zullen in dit laatste hoofdstuk nog aanvullende interessante informatiebronnen voor jongeren en hulpverleners opgesomd worden. 5.2 Waar halen jongeren hun informatie op het gebied van seksualiteit en relaties vandaan? FlexusJeugdplein Van de ondervraagde jongeren gaf achttien procent aan zijn of haar informatie op het gebied van seksualiteit op school in te winnen en uit boeken en tijdschriften te halen. Daarna worden vriendinnen (dertien procent) en moeder, televisie en internet (allen tien procent) het meest genoemd. De GGD wordt door acht procent van de jongeren genoemd als informatiebron met betrekking tot seksualiteit. Wat opvalt is dat de informatiebronnen vader, zus, broer, huisarts en radio niet genoemd worden. School, GGD en boekjes en tijdschriften krijgen de hoogste waardering van de jongeren betreft de bruikbaarheid van de verkregen informatie op het gebied van seksualiteit. De informatie die de jongeren via internet verkregen wordt het laagst gewaardeerd op de bruikbaarheid ervan. Dalton Lyceum Van alle ondervraagde jongeren gaf zeventien procent aan zijn of haar informatie over seksualiteit op school in te winnen. Daarna worden vriendinnen (vijftien procent) en vrienden (twaalf procent) het meest genoemd. Boeken en tijdschriften (twaalf procent) en de televisie (elf procent) worden ook regelmatig genoemd als bron van informatie over seksualiteit. Wat opvalt is dat slechts één procent van de jongeren zijn informatie op het gebied van seksualiteit bij de huisarts of GGD haalt. 5.3 Interessante informatiebronnen voor pedagogisch medewerkers en jongeren Voorlichtingspakket over relaties, veilig vrijen en seksualiteit voor het jeugdwelzijnswerk Dit pakket bestaat uit de 'Handleiding veilig vrijen en seksualiteit voor het jeugdwelzijnswerk', het jongerenboekje SAFESEX.NL, krasloten en een training voor pedagogisch medewerkers. Het pakket bevat activiteiten en achtergrondinformatie over verliefdheid, relaties en seksualiteit. Met onderwerpen als: veilig vrijen, voorkomen van Soa en ongewenste zwangerschap, grenzen, loverboys, seks en internet, homoseksualiteit. Tevens is de dvd Find Out toegevoegd die tweeënhalf uur televisie over relaties en seks bevat. Deze handleiding biedt pedagogisch medewerkers tal van mogelijkheden om (groeps)voorlichting tot een succes te maken. (Verkrijgbaar bij SoaAids voor 30 euro) Beroepsproduct; Workshop seksualiteit voor jongeren van 16 tot 18 jaar Ireen Gijssel en Rianne Tempelaars
43
Boek; 101 vragen over jongeren en seks. Dit boekje geeft antwoord op de 101 meest gestelde vragen over jongeren en seks. Het is een handig naslagwerk voor docenten, ouders, jongerenwerkers, huisartsen en iedereen die meer wil weten over de seksuele gezondheid van jongeren. De informatie is afkomstig uit het onderzoek ‘Seks onder je 25ste’. De 101 vragen laten zien dat jongeren tegenwoordig seksueel actiever zijn dan tien jaar terug. Het is een uitgave van Soa Aids Nederland en de Rutgers Nisso Groep. (Reeds in bezit bij FlexusJeugplein. Verkrijgbaar via mevrouw Bulthuis) Brochure Beter in Bed Brochure Speciaal voor jongeren. De brochure 'beter in Bed of op een luchtbed' geeft vrij veilig voorlichting verpakt in een jasje van 'vrouwvriendelijke vrijtips'. (Verkrijgbaar bij SoaAids Nederland voor 0.50 euro per stuk) Brochure SAFESEX.NL (informatie voor jongeren) SAFESEX.NL gaat in op de volgende onderwerpen: Seks wanneer jij dat wilt, Seks is leuk… en soms lastig, Seks en grenzen Seks op een veilige manier Achterin staan handige websites en telefoonnummers. (Verkrijgbaar via SoaAids Nederland voor 0.75 euro per stuk) Brochure 'Anticonceptiemiddelen' De brochure is een uitgebreide brochure over alle in Nederland beschikbare voorbehoedsmiddelen. Er staat informatie in over de werking, de eventuele hormonen, de betrouwbaarheid, het gebruik, de voor- en nadelen en de verkrijgbaarheid. De brochure is bedoeld voor volwassenen die op basis van uitgebreide informatie een keuze willen maken voor een anticonceptiemiddel, maar ook voor professionals die voor het geven van goede voorlichting meer willen weten over de verschillende middelen. (Verkrijgbaar via de Rutgers Nisso Groep voor 1.40 euro per stuk) Brochure “Feiten en fabels over het maagdenvlies” De brochure 'Feiten en fabels over het maagdenvlies' is bedoeld voor jongeren van 13 tot 25 jaar. De brochure maakt duidelijk dat maagdelijkheid en het maagdenvlies niets met elkaar te maken hebben en dat het 'maagdenvlies' geen vlies is. Wat is het dan wel? En met welke vormen van seks raak je je maagdelijkheid kwijt? Op deze vragen geeft de brochure antwoord. Verder gaat de brochure in op bloedverlies tijdens de eerste keer geslachtsgemeenschap, trucjes om te 'bloeden' en hersteloperaties. Tevens worden drie veelgehoorde fabels over maagdelijkheid ontkracht. Met veel persoonlijke verhalen. (Verkrijgbaar via de Rutgers Nisso Groep voor 0.50 euro per stuk)
Beroepsproduct; Workshop seksualiteit voor jongeren van 16 tot 18 jaar Ireen Gijssel en Rianne Tempelaars
44
Brochure Girlz De brochure 'Girlz' is een grappige brochure van klein formaat bedoeld voor meisjes van 13 tot 18 jaar. Over het veranderende meisjeslichaam, menstruatie, de menstruatiecyclus, de vagina, verliefd worden, emoties, seksuele voorkeuren, foute contacten, de eerste keer, veilig vrijen, masturbatie en het orgasme. (Verkrijgbaar via de Rutgers Nisso Groep voor 0.50 euro per stuk) Brochure Boyz De brochure 'Boyz' is een grappige brochure van klein formaat bedoeld voor jongens van 13 tot 18 jaar. Over lichamelijke veranderingen in de puberteit, scheren, hygiëne, de penis en de ballen, erectie, sperma, verliefd worden, seksuele voorkeur, masturbatie, de eerste keer, veilig vrijen en meer. (Verkrijgbaar via de Rutgers Nisso Groep voor 0.50 euro per stuk). DVD Let’s Talk Op de DVD 'Let's talk' staan beeldfragmenten met situaties waarin jongeren zich kunnen herkennen of die ze misschien juist afwijzen. Docenten en andere professionals die werken met jongeren tussen de 12 en 19 jaar kunnen aan de hand van de DVD met jongeren in gesprek gaan over verschillende aspecten van seksualiteit, rolopvattingen en weerbaarheid. Er zit een handleiding bij met aandachtspunten en werkvormen. (Reeds in bezit bij FlexusJeugplein. Verkrijgbaar via mevrouw Bulthuis) Internetsite sense.info Op 23 maart 2009 is de nieuwe hypermoderne Sense.info site gelanceerd. Een unieke website voor jongeren tussen 12 en 25 jaar met informatie over seks, lijf, liefde, relaties, zwangerschap en Soa. De site biedt mogelijkheden om vragen te stellen via chat, e-mail en telefoon en om een afspraak te maken voor een consult in de buurt. Sense.info biedt jongeren een totaalpakket aan informatie en hulp over seksualiteit.
Beroepsproduct; Workshop seksualiteit voor jongeren van 16 tot 18 jaar Ireen Gijssel en Rianne Tempelaars
45
Onderzoekjegrens.nl is een site voor jongeren. Op deze site kunnen zij een test doen om er achter te komen waar hun grenzen liggen op het gebied van privacy, intimiteit en seksualiteit. De test gaat over hoe mensen met hen omgaan, over aanraken, zoenen, seks, maar ook over wat iemand tegen hen zegt. Organisaties SOA Aids Nederland Rutgers Nisso groep, GGD Rotterdam Jongeren Informatie Punt (JIP)
Beroepsproduct; Workshop seksualiteit voor jongeren van 16 tot 18 jaar Ireen Gijssel en Rianne Tempelaars
46
Beroepsproduct; Workshop seksualiteit voor jongeren van 16 tot 18 jaar Ireen Gijssel en Rianne Tempelaars
47
BIJLAGEN
Beroepsproduct; Workshop seksualiteit voor jongeren van 16 tot 18 jaar Ireen Gijssel en Rianne Tempelaars
48
MINI – ENQUETE Leeftijd: ......... jaar Geslacht: jongen / meisje Geloofsovertuiging:…………………………………. Opleidingsniveau:…………………………………….
1. Waar heb/haal jij je kennis over seksualiteit vandaan: (meerdere antwoorden mogelijk) O boekjes, tijdschriften O internet O vriendin(nen) O televisie O vriend(en) O moeder/vader of verzorger(s) O GGD
O huisarts O school O groepsleiding O zus(sen) O radio O broer(s) O anders namelijk:…………………
2. Welk rapportcijfer (1-10) geef je voor de bruikbaarheid van de informatie die je kreeg? (Je hoeft alleen een cijfer te geven voor de bronnen waar je informatie van kreeg) ___ huisarts ___ boekjes, tijdschriften ___ school ___ internet ___ groepsleiding ___ vriendin(nen) ___ zus(sen) ___ televisie ___ radio ___ vriend(en) ___ broer(s) ___ moeder/vader of verzorger(s) ___ anders namelijk:……………… ___ GGD
3. Over welke onderwerpen zou je meer te weten willen komen: (meerdere antwoorden mogelijk) O hoe je het vrijen leuker of lekkerder kunt maken O versieren of in contact komen met iemand die je leuk vindt O relaties (verkering) O zwangerschap en kinderen krijgen O HIV en aids O andere Soa dan HIV O de pil, condooms en andere voorbehoedmiddelen O verliefdheid en andere gevoelens
O hoe je aan kunt geven wat je wel en niet wilt O veranderingen in je lichaam tijdens/na puberteit O je geslachtsorganen of borsten O maagdelijkheid O abortus O masturbatie O menstruatie O homoseksualiteit O loverboys O anders namelijk:………………….
Beroepsproduct; Workshop seksualiteit voor jongeren van 16 tot 18 jaar Ireen Gijssel en Rianne Tempelaars
49
4. Op welke manier zou je graag seksuele voorlichting willen krijgen? ………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………. 5. Dit vond ik van de workshop: ………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………
INPUT REGISTRATIEFORMULIER WORKSHOP SEKSUALITEIT Locatie:………………
Datum:………………....
o Onderdeel groepswaarden: Groepswaarden Veiligheid Gezelligheid Respect Betrokkenheid Eerlijkheid Gelijkwaardigheid Vriendelijkheid Betrouwbaarheid Fatsoenlijkheid Bescheidenheid
Aantal
o Reactie op het videofragment: ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------o Brainstorm: Jongens
Meisjes
Wat is seks? ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Waarom heb je seks? ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Met wie doe je aan seks? ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Wanneer doe je aan seks? ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Beroepsproduct; Workshop seksualiteit voor jongeren van 16 tot 18 jaar Ireen Gijssel en Rianne Tempelaars
51
o Stellingenspel Stelling
♀
Eens ♂
♀
Oneens ♂
Ook als een jongen tijdens de geslachtsgemeenschap niet klaarkomt, kan hij een meisje zwanger maken De pil verkleint de kans dat je HIV of een andere Soa oploopt Als je je na geslachtsgemeenschap goed wast, loop je minder snel HIV of een andere Soa op Als je geen (lichamelijke) klachten hebt, kun je toch een Soa hebben Er zijn Soa waar meisjes onvruchtbaar van kunnen worden Als je de pil slikt, kun je onvruchtbaar worden Als een meisje voor het eerst geslachtsgemeenschap heeft, bloedt ze altijd De meeste Soa gaan vanzelf over Mijn beste vriend of vriendin blijft mijn beste vriend of vriendin wanneer zij mij vertelt homoseksuele gevoelens te hebben (voor een ander). Ik vertel mijn ouders/verzorgers dat ik geslachtsgemeenschap heb (gehad) met een jongen of meisje. Geslachtsgemeenschap in ruil voor materiele spullen (sigaretten, kleding, drank of geld) is heel normaal. Een meisje is een lustobject. Hoe jonger je geslachtsgemeenschap hebt, hoe stoerder je bent. Als je de ander opgewonden hebt gemaakt door met hem/haar te zoenen en zijn/haar geslachtsdelen aan te raken en te strelen moet je ook geslachtsgemeenschap hebben. Als ik drank of drugs gebruikt heb durf ik meer op het gebied van seks. Ik ben de enige die bepaald wat er met mijn lichaam gebeurd. Wat ik op het gebied van seks wel of niet doe wordt bepaald door mijn geloof en/of culturele achtergrond. Porno is realistisch. Wanneer de ander opziet tegen seksuele handelingen is het best oké om de ander over te halen het toch gewoon te doen.
Beroepsproduct; Workshop seksualiteit voor jongeren van 16 tot 18 jaar Ireen Gijssel en Rianne Tempelaars
52
o Ideale jongen of meisje Ideale jongen volgens de meisjes
Ideale meisje volgens de jongens
Beroepsproduct; Workshop seksualiteit voor jongeren van 16 tot 18 jaar Ireen Gijssel en Rianne Tempelaars
53
UITGEBREIDE VRAGENLIJST 1. PERSOONSKENMERKEN A. Geslacht
O man O vrouw
B. Leeftijd:
…………jaar
C. Etniciteit:
O O O O O O O
D. Geloofsovertuiging:
O niet godsdienstig opgevoed O rooms-katholiek O gereformeerd O Nederlands hervormd O overige protestants O overig christelijk O islamitisch O hindoeïstisch O weet ik niet O overig
E. Seksuele voorkeur:
O heteroseksueel (voorkeur voor andere geslacht) O homoseksueel (voorkeur voor hetzelfde geslacht) O biseksueel (voorkeur voor beide geslachten)
F. Dagelijkse bezigheid:
O school, vmbo O school, havo/vwo O school, mbo O school, hbo/universiteit O werk O werkeloos O anders, nl…………………………………….
G. Opleidingsniveau:
O basisschool O VMBO O HAVO O VWO O MBO O HBO O WO
H. Uit huis sinds:
O ongeveer ………..maanden en …….. jaar O weet ik niet
Nederlands Westers allochtoon Marokkaans Turks Surinaams Antilliaans Overig niet-westers
Beroepsproduct; Workshop seksualiteit voor jongeren van 16 tot 18 jaar Ireen Gijssel en Rianne Tempelaars
54
2. ERVARINGEN A. Ben je wel eens verliefd geweest? B. Heb je wel eens verkering gehad? C. Heb je op dit moment een relatie?
O ja O ja O ja
O nee O nee O nee
Als je B en C met ja hebt beantwoord; D. Wat was/is de duur van je laatste of huidige relatie?..…maanden en … jaar. E. Welke ervaringen heb je in je leven opgedaan met verschillende soorten seks? (meerdere antwoorden mogelijk) O opwinding O masturberen / zelfbevrediging O tongzoenen O voelen en strelen O laten vingeren/aftrekken O ander vingeren/aftrekken O naakt vrijen O geslachtsgemeenschap (vrijen; het hebben van seks) O laten pijpen/beffen O ander pijpen/beffen O anale seks F. Als je nog geen geslachtsgemeenschap gehad hebt, hoe komt het dat je nog geen ervaring hebt op dit gebied? O ik vind mezelf daar te jong voor O ik wil eerst een tijdje verkering hebben O het is er gewoon nooit van gekomen O ik wil eerst verliefd zijn O ik heb daar geen behoefte aan O er was nooit iemand met wie ik dat wilde O ik vind dat (een beetje) eng O ik wil dat niet voordat ik getrouwd ben O mijn ouders vinden dat niet goed O er was nooit iemand die dat ook met mij wilde O ik val alleen op mensen van mijn eigen geslacht O ik heb al wel geslachtsgemeenschap gehad. G. Heb je wel eens orale seks gehad? (orale seks = pijpen of beffen) O ja ga verder met vraag H. O nee ga verder met vraag J en sla vraag H en I over. H. Hoe oud was je bij de eerste keer? O 12 jaar of jonger O 13 of 14 jaar O 15 of 16 jaar O 17 of 18 jaar I. Met hoeveel personen heb je orale seks gehad? ............. sekspartners J. Heb je wel eens geslachtsgemeenschap (vaginale seks) gehad? O ja ga verder met vraag K. O nee ga verder met vraag M en sla vraag K en L over. Beroepsproduct; Workshop seksualiteit voor jongeren van 16 tot 18 jaar Ireen Gijssel en Rianne Tempelaars
55
K. Hoe oud was je bij de eerste keer? O 12 jaar of jonger O 13 of 14 jaar O 15 of 16 jaar O 17 of 18 jaar L. Met hoeveel personen heb je geslachtsgemeenschap (vaginale seks) gehad? ............. sekspartners M. Heb je wel eens anale seks gehad? (anale seks = seks waarbij de anus betrokken wordt) O ja ga verder met vraag N. O nee ga verder met vraag P en sla vraag N en O over. N. Hoe oud was je bij de eerste keer? O 12 jaar of jonger O 13 of 14 jaar O 15 of 16 jaar O 17 of 18 jaar O. Met hoeveel personen heb je anale seks gehad? ………….sekspartners DE VOLGENDE VRAGEN HEBBEN BETREKKING OP JOU EN JE LAATSTE SEKSPARTNER (als je nog nooit seks hebt gehad ga dan verder met de vragen onder item 5) P. Hoe vaak had je seks (vaginaal, anaal, oraal) met je laatste sekspartner? O één keer ga door naar vraag K. O vaker ga door naar vraag J. Q. Met welk type sekspartner had je voor het laatst seks? O onenightstand (seks voor één keer) O losse partner (geen relatie met elkaar) O vaste partner, niet monogaam (vaste sekspartner, geen relatie met elkaar) O vaste partner, wel monogaam (vaste sekspartner, wel relatie met elkaar) R. Was er sprake van verliefdheid bij je laatste sekspartner? O Niet verliefd op mijn sekspartner O Een beetje verliefd op mijn sekspartner O Heel erg verliefd op mijn sekspartner. S. Wat deed je op het gebied van seks met je laatste sekspartner? O alleen geslachtsgemeenschap O alleen orale seks O alleen anale seks O geslachtsgemeenschap en orale seks O geslachtsgemeenschap en anale seks O orale en anale seks O geslachtsgemeenschap, orale en anale seks. T. Hoe vaak deed je dat? O eenmalig O minder dan één keer per week O meer dan één keer per week Beroepsproduct; Workshop seksualiteit voor jongeren van 16 tot 18 jaar Ireen Gijssel en Rianne Tempelaars
56
U. Heb je wel eens geld of een andere beloning aan een ander gegeven in ruil voor seks? O ja O nee V. Heb je wel eens geld of een andere beloning van een ander gekregen in ruil voor seks? O ja O nee W.
Eens
Geen mening
Oneens
Ik ben wel eens door de ander gedwongen tot seksuele handelingen Ik ben wel eens door de ander overgehaald tot seksuele handelingen Ik heb de ander wel eens overgehaald tot seksuele handelingen Ik heb de ander wel eens gedwongen tot seksuele handelingen
3. KWALITEIT VAN SEKSLEVEN A. Wat vindt jij? Kruis bij elke stelling aan: eens, Geen mening of oneens Stelling
Eens
Geen mening
Oneens
Ik ben tevreden over hoe vaak ik seks heb Ik ben tevreden over mijn contact met mijn sekspartner Ik ben tevreden over hoe lekker het vrijen is Ik ben tevreden over mijn seksleven in het algemeen B. Wat vindt jij? Kruis bij elke stelling aan: eens, Geen mening of oneens Stelling
Eens
Geen Mening
Oneens
Ik heb geen zin in seks Ik kan moeilijk opgewonden worden of blijven Ik kan niet klaarkomen bij het vrijen Ik kom te snel klaar bij het vrijen Ik heb pijn bij het vrijen
4. BESCHERMING A. Wat heb je bij de eerste keer seks gedaan om zwangerschap te voorkomen? O niets gebruikt O pil (of andere anticonceptie) O condoom O dubble Dutch (combinatie van pil en condoom gebruik) Beroepsproduct; Workshop seksualiteit voor jongeren van 16 tot 18 jaar Ireen Gijssel en Rianne Tempelaars
57
B. Gebruik(te) je een condoom bij geslachtsgemeenschap met je laatste sekspartner? O altijd O soms O alleen in het begin O nooit C. Gebruik je een condoom bij orale seks met je laatste sekspartner? O altijd O soms O alleen in het begin O nooit D. Gebruik je een condoom bij anale seks me te laatste sekspartner? O altijd O soms O alleen in het begin O nooit E. Indien je gestopt bent met het gebruik van een condoom bij je laatste sekspartner, wat was hiervoor de reden? O niet over gehad, geen bewuste keuze O met een condoom is het minder lekker O gebruiken als andere anticonceptie O de ander wilde geen condooms meer gebruiken O we wilden een kind O we hebben een lange relatie en vertrouwen elkaar O we hebben ons laten testen, geen HIV of Soa F. Heb je je in het afgelopen jaar laten testen op HIV of andere SOA? O ja, laten testen op HIV en SOA O ja, laten testen op HIV O ja, laten testen op SOA O nee, niets laten testen G. Wat was de uitslag? O positief op SOA O positief op HIV O positief op SOA of HIV O negatief op SOA of HIV H. Heb je ervaring gehad met zwangerschap (jij of je sekspartner)? O ja, ik ben zwanger (geweest) of mijn partner is zwanger (geweest) O ja, maar ik heb abortus gepleegd of mijn partner heeft abortus gepleegd O nee
Beroepsproduct; Workshop seksualiteit voor jongeren van 16 tot 18 jaar Ireen Gijssel en Rianne Tempelaars
58
I. Wat vindt jij? Kruis bij elke stelling aan: eens, geen mening of oneens Stelling
Eens
Geen mening
Oneens
Ook als een jongen tijdens de geslachtsgemeenschap niet klaarkomt, kan hij een meisje zwanger maken De pil verkleint de kans dat je HIV of een andere Soa oploopt Als je je na geslachtsgemeenschap goed wast, loop je minder snel HIV of een andere Soa op Als je geen (lichamelijke) klachten hebt, kun je toch een Soa hebben Er zijn Soa waar meisjes onvruchtbaar van kunnen worden Als je de pil slikt, kun je onvruchtbaar worden Als een meisje voor het eerst geslachtsgemeenschap heeft, bloedt ze altijd De meeste Soa gaan vanzelf over
5. SEKSUELE VOORKEUR A. Zou je verliefd kunnen worden op je een persoon van je eigen geslacht? O alleen op andere geslacht O zowel op eigen als op ander geslacht O alleen op eigen geslacht O weet ik niet B. Fantaseer je wel eens over seks met een persoon van je eigen geslacht? O heel vaak O vaak O soms O bijna nooit O nooit C. Heb je ervaring met vrijen met een persoon van je eigen geslacht? O nee, dat wil ik ook niet O nee, maar ik zou het wel eens willen proberen O ja, één keer O ja, meerdere keren D. Indien je homoseksuele gevoelens hebt, wie zijn hiervan op de hoogte? O moeder O vader O broers/zussen O andere familieleden O meeste klasgenoten O meeste collega’s O meeste vrienden O ik heb geen homoseksuele gevoelens
Beroepsproduct; Workshop seksualiteit voor jongeren van 16 tot 18 jaar Ireen Gijssel en Rianne Tempelaars
59
E. Mijn beste vriend of vriendin blijft mijn beste vriend of vriendin wanneer zij mij vertelt homoseksuele gevoelens te hebben (voor een ander). O eens O geen mening O oneens
6. SEKSUEEL ZELFBEELD EN MENINGSVORMING A. Wat vindt jij? Kruis bij elke stelling aan: eens, geen mening of oneens. Stelling
Eens
Geen Mening
Oneens
als ik seksuele gevoelens heb schaam ik me ik vind seks eigenlijk vies ik voel me schuldig als ik seksuele gevoelens heb na masturberen voel ik me vaak schuldig voor mij is seks belangrijk ik wil van alles uitproberen op het gebied van seks ik ben nog niet aan seks toe ik denk aldoor aan seks ik denk dat ik best aantrekkelijk ben ik ben tevreden over hoe mijn geslachtsdelen eruit zien ik vind mezelf te dik ik vind mezelf te dun B. Wat vindt jij? Kruis bij elke stelling aan: eens, geen mening of oneens Stelling
Eens
Geen mening
Oneens
Geslachtsgemeenschap in ruil voor materiële spullen is normaal Een meisje is een lustobject Hoe jonger je geslachtsgemeenschap hebt, hoe stoerder je bent. Als je de ander opgewonden hebt gemaakt door met hem/haar te zoenen en zijn/haar geslachtsdelen aan te raken en te strelen moet je ook geslachtsgemeenschap hebben. Als ik drank of drugs gebruikt heb durf ik meer op het gebied van seks. Ik ben de enige die bepaald wat er met mijn lichaam gebeurd Wat ik op het gebied van seks wel of niet doe wordt bepaald door mijn geloof en/of culturele achtergrond. Wanneer de ander opziet tegen seksuele handelingen is het best oké om de ander over te halen het toch gewoon te doen
Beroepsproduct; Workshop seksualiteit voor jongeren van 16 tot 18 jaar Ireen Gijssel en Rianne Tempelaars
60
7. KENNIS EN INFORMATIE A. Waar heb/haal jij je kennis over seksualiteit vandaan? (meerdere antwoorden mogelijk) O huisarts O boekjes, tijdschriften O school O internet O groepsleiding O vriendin(nen) O zus(sen) O televisie O radio O vriend(en) O broer(s) O moeder/vader of verzorger(s) O anders namelijk:……………… O GGD B. Welk rapportcijfer (1-10) geef je voor de bruikbaarheid van de informatie die je kreeg? (Je hoeft alleen een cijfer te geven voor de bronnen waar je informatie van kreeg) ___ huisarts ___ boekjes, tijdschriften ___ school ___ internet ___ groepsleiding ___ vriendin(nen) ___ zus(sen) ___ televisie ___ radio ___ vriend(en) ___ broer(s) ___ moeder/vader of verzorger(s) ___ anders namelijk:………………… ___ GGD C. Praat je met je ouders/verzorgers over de volgende onderwerpen? Kruis bij elke stelling aan: nooit, wel eens of vaak Stelling
Nooit
Wel eens
Vaak
Geen mening
Vaak
Geen mening
over verliefdheid en relaties over wat je wilt op seksueel gebied over wat je niet wilt op seksueel gebied over zwangerschap en anticonceptie condoomgebruik ter voorkoming van Soa D. Praat je met je vrienden over de volgende onderwerpen? Kruis bij elke stelling aan: nooit, wel eens of vaak Stelling
Nooit
Wel eens
over verliefdheid en relaties over wat je wilt op seksueel gebied over wat je niet wilt op seksueel gebied over zwangerschap en anticonceptie condoomgebruik ter voorkoming van Soa E. Flirten en contact leggen via sms of internet: Wat is op jou van toepassing? Kruis bij elke stelling aan: nooit, wel eens of vaak Stelling
Nooit
Wel eens
Vaak
Geen mening
iemand die je leuk vindt sms-jes gestuurd met iemand die je leuk vindt gechat of ge-msn-t op een contactadvertentie op internet gereageerd een contactadvertentie op internet geplaatst Beroepsproduct; Workshop seksualiteit voor jongeren van 16 tot 18 jaar Ireen Gijssel en Rianne Tempelaars
61
een afspraakje gemaakt met iemand die via internet was ontmoet seks gehad met iemand die via internet was ontmoet seks gehad met iemand op het internet F. Seksueel getint contact in de media: Wat is op jou van toepassing? Kruis bij elke stelling aan: nooit, wel eens of vaak Stelling
Nooit
Wel eens
Vaak
Geen mening
een seksblaadje of pornoboekje bekeken naar een videoclip gekeken waar bloot of seks in voorkwam naar een seksfilm op televisie gekeken naar een pornovideo gekeken een porno-website bekeken een sekslijn gebeld
G. Over welke onderwerpen zou je meer te weten willen komen? (meerdere antwoorden mogelijk) O hoe je het vrijen leuker of lekkerder niet wilt O veranderingen in je lichaam tijdens/na kunt maken O versieren of in contact komen met puberteit O je geslachtsorganen of borsten iemand die je leuk vindt O maagdelijkheid O relaties (verkering) O abortus O zwangerschap en kinderen krijgen O HIV en aids O masturbatie O menstruatie O andere Soa dan HIV O de pil, condooms en andere O homoseksualiteit O loverboys voorbehoedmiddelen O verliefdheid en andere gevoelens O anders namelijk:……………… O hoe je aan kunt geven wat je wel en
Beroepsproduct; Workshop seksualiteit voor jongeren van 16 tot 18 jaar Ireen Gijssel en Rianne Tempelaars
62
Beroepsproduct; Workshop seksualiteit voor jongeren van 16 tot 18 jaar Ireen Gijssel en Rianne Tempelaars
63