HOGESCHOOL ROTTERDAM
Beroepsproduct afstudeeronderzoek Trias Pedagogica Intercultureel competentieprofiel professionals
Student: Isabelle van Wijngaarden Studentnummer: 0818466 Klas: VQR4F Opleiding: Pedagogiek Jaar: 2012/2013 Opdrachtgever: Abdellah Mehraz Afstudeerbegeleidster: Hanneke Kroonsberg Tweede beoordelaar: Nienke Boerdijk Datum: 12 juni 2013
Inhoudsopgave Inleiding ...................................................................................................................................... 3 Intercultureel competentieprofiel professionals ....................................................................... 4 Vanuit de vragenlijsten en het interview ............................................................................... 4 Vanuit de literatuur ................................................................................................................ 7 Vergelijking met competentieprofiel HBO-pedagoog................................................................ 9 Het competentieprofiel nu ..................................................................................................... 9 Het competentieprofiel in de toekomst .............................................................................. 10 Conclusie .................................................................................................................................. 11 Literatuurlijst ............................................................................................................................ 12 Bijlage ....................................................................................................................................... 13 Bijlage 1: Competentieprofiel Pedagogiek Hogeschool Rotterdam .................................... 14
2
Inleiding Voor u ligt het beroepsproduct dat hoort bij het onderzoeksverslag geschreven in het kader van een afstudeeronderzoek voor de opleiding Pedagogiek. Dit afstudeeronderzoek heeft plaatsgevonden bij Trias Pedagogica. Trias Pedagogica is aan de slag gegaan met opvoeddebatten tussen professionals en Marokkaanse vaders. In het onderzoeksverslag stond de volgende onderzoeksvraag centraal: Wat zijn succes- en faalfactoren bij de opvoeddebatten en wat is nodig om opvoeddebatten tussen Marokkaanse vaders en professionals succesvol te laten verlopen? Via literatuur, vragenlijsten en interviews is gezocht naar wat professionals qua interculturele competenties nodig hebben om met (in dit geval) Marokkaanse vaders in gesprek te gaan. Naar aanleiding van de resultaten van het onderzoeksverslag is besloten om een intercultureel competentieprofiel op te stellen voor professionals, werkzaam in met name het sociaal werk. Het competentieprofiel is gebaseerd op de informatie vanuit de literatuur en op de informatie die door Marokkaanse vaders en professionals gegeven is via vragenlijsten en een interview. Opbouw van het beroepsproduct Het beroepsproduct bestaat uit een beschrijving van een intercultureel competentieprofiel voor professionals. Het gaat hierbij vooral om professionals uit het sociale werkveld die te maken (kunnen) hebben met verschillende culturele doelgroepen, waaronder de Marokkaanse vaders. Aan deze beschrijving wordt allereerst aandacht besteed vanuit de informatie die vanuit de professionals en de Marokkaanse vaders naar voren is gekomen vanuit de vragenlijsten en het interview. Daarnaast zal de informatie gevonden in de literatuur beschreven worden. Ook het competentieprofiel voor de HBO-pedagoog van de opleiding Pedagogiek aan de Hogeschool Rotterdam wordt beschreven en er wordt gekeken in welke mate in dat competentieprofiel aandacht is voor diversiteit. Het beroepsproduct wordt afgesloten met een conclusie.
3
Intercultureel competentieprofiel professionals Hier wordt beschreven hoe het intercultureel competentieprofiel voor professionals eruit kan zien. Het gaat hierbij vooral om professionals uit het sociale werkveld die te maken (kunnen) hebben met verschillende culturele doelgroepen, waaronder de Marokkaanse vaders.
Vanuit de vragenlijsten en het interview Zowel de Marokkaanse vaders als de professionals hebben via vragenlijsten en het interview verschillende punten aangegeven die zij belangrijk vinden op het gebied van kennis, vaardigheden en de houding van professionals. Deze punten zijn in de tabel hieronder te vinden. De punten die meerdere malen werden genoemd door Marokkaanse vaders of professionals zijn dikgedrukt gemaakt. Volgens de Marokkaanse vaders Kennis
Kennis hebben over de Marokkaanse cultuur. Kennis hebben over de achtergrond van de vaders. Kennis hebben over de doelgroep, opvoeding en de achtergrond van de jeugd. Op de hoogte zijn van echte cultuur: de Marokkaanse cultuur uit vier culturen: Berberse, Marokkaanse, Amazigh cultuur en Sous, Sahara cultuur. Dit houdt in dat er binnen de Marokkaanse groep verschillen zijn. Kennis hebben over de eigen cultuur. Ervaringsdeskundige zijn: niet alleen theoretische kennis hebben maar ook kennis vanuit de praktijk. Kennis hebben over de Marokkaanse taal. Mensenkennis hebben. Een opleiding (in opvoeding) gevolgd hebben. Pedagogische kennis hebben. Kennis hebben van Nederlandse opvoedstijlen.
Volgens de professionals
Kennis hebben over cultuur(verschillen). Kennis hebben over de doelgroep. Kennis hebben over groepsdynamiek en hoe gesprekken te leiden. Kennis hebben over opvoeding. Kennis hebben over opvoedingsondersteuning. Kennis hebben over de wijk. Kennis hebben over de problematiek. Ervaring hebben vanuit de praktijk. Inhoudelijke kennis hebben over het thema wat in het opvoeddebat aan bod komt. Weten wat de vaders bezighoudt; op de hoogte zijn van hun vragen en onzekerheden. Op de hoogte zijn van de grootste gemene deler van de groep: wat vindt men belangrijk als onderwerp, waar liggen de interesses, de kennis en de vragen die spelen. Weten waar je over praat.
4
Houding
Vaardigheden
Een positieve houding hebben. Eerlijk zijn. Een respectvolle houding hebben: echt luisteren naar wat er gezegd wordt, echt bezig zijn met het gesprek. Open zijn. Mensen serieus nemen. Inlevingsvermogen hebben: meeleven maar daarin ook niet overdrijven. Niet oordelen over wat er gezegd wordt. Een standpunt kunnen innemen over de meningen van vaders. Een gastvrije houding hebben: koekjes en thee op tafel Zelfverzekerdheid uitstralen. Geduldig zijn. Begrip tonen. Kalm zijn om goed te kunnen luisteren. Iedereen betrekken bij het opvoeddebat. Serieus overkomen. Openstaan voor vragen. Bereid zijn tips mee te nemen. Durven debatteren. Een sterke persoonlijkheid hebben.
Weten hoe de vaders uit te dagen, aan het praten te krijgen. Rustig en duidelijk kunnen praten (drie dialecten: Marokkaans, Arabisch en Berbers) op een geschikt taalniveau. Confrontatie kunnen aangaan. Vertrouwen winnen. Weten hoe je kunt overtuigen. Goed luisteren. Een gesprek kunnen leiden. Angst van mensen kunnen wegnemen, zodat ze in debat
Een open houding hebben zonder vooroordelen. Laagdrempelig zijn. Open sfeer van respect, begrip voor de vaders en vertrouwen creëren. Waardering laten zien voor de deelnemers. Iedereen serieus nemen. Niet oordelen/veroordelen. Vertrouwen uitstralen. Waardering laten zien voor de inbreng van vaders. Een houding hebben van aanspreekbaarheid, dicht bij de doelgroep staan. Vertrouwen hebben in mensen. Interactief zijn. Toegankelijk zijn. Zichzelf kwetsbaar opstellen. Betrokken zijn bij het debat. Bescheiden zijn (bewust van het feit dat meerdere opvattingen mogelijk zijn) Leergierig zijn (echt iets van anderen willen leren) Serieus naar elkaar luisteren. Affiniteit hebben met Marokkaanse vaders. Kunnen luisteren. Een gesprek/debat kunnen leiden. Communicatief sterk zijn. Goede balans tussen praten en luisteren. Grenzen kunnen stellen. Didactische vaardigheden hebben. Aansluiten op taal/belevingsniveau van de Marokkaanse vaders. Praktische voorbeelden
5
gaan. Een sfeer creëren waar men zich op zijn gemak voelt, bekende plek voor de vaders gebruiken. Mensen eerlijk hun meningen te laten geven en eerlijk meedoen met de debatten. Bijhouden wat mensen doen. Kijken naar de omgeving. Vragen stellen. Weten hoe je mensen hun mening kan laten geven. Om kunnen gaan met emoties. Iedereen serieus nemen. Debatten kunnen plannen. Vaders betrekken bij het opvoeddebat, hen laten praten en vragen stellen. Duidelijke en goede adviezen kunnen geven. De vaders stimuleren en hen de gelegenheid geven om iets te kunnen zeggen. Om kunnen gaan met drukte. Het debat in goede banen kunnen leiden. Een boodschap over kunnen brengen. Duidelijke en simpele taal spreken. Goede balans tussen luisteren en vertellen, meer luisteren.
kunnen geven. Kunnen omgaan met meningsverschillen. Doorvragen. Concrete vragen stellen. Prikkelende vragen kunnen stellen die de deelnemers aan het denken zetten. Luisteren, erkennen, herkennen, aansluiten op de vaders, gedrag op hen afstemmen en waarnemen wat er speelt. Complimenten geven Elkaar kunnen begrijpen, aansluiten en informatie/ kennis kunnen delen.
6
Vanuit de literatuur Naast de antwoorden van de Marokkaanse vaders en de professionals is ook literatuur onderzocht met betrekking tot de interculturele competenties van professionals. Vanuit de literatuur zijn ook de drie verschillende aspecten kennis, houding (/motivatie) en vaardigheden van professionals naar voren gekomen. Deze aspecten worden hieronder beschreven. Kennis: Kennis over de eigen cultuur en andere culturen (Kramer, 2007; Naber & Bijvoets, 2011). Algemene kennis van culturele verschillen. Het bewustzijn van culturele verschillen (het bewustzijn van de culturele afhankelijkheid van het eigen denken, handelen en gedrag en dat van een ander) (Behrnd & Porzelt, 2012). Het wereldbeeld van een cliënt leren kennen en hierop kunnen aansluiten (Kramer, 2007). Kennis over de eigenschappen van de vreemde cultuur, over omgangsvormen en diverse waarden- en normensystemen die in culturen bestaan (Behrnd & Porzelt, 2012; Naber & Bijvoets, 2011). Kennis over interculturele communicatie (Naber & Bijvoets, 2011). Kennis over een gebied en hoe dat sociaal georganiseerd is (Behrnd & Porzelt, 2012). Weten welke gedragsregels en welke vooroordelen er zijn en hoe het staat met betrekking tot discriminatie (Naber & Bijvoets, 2011). Kennis van communicatie en kennis van interactiepatronen in een cultuur (Behrnd & Porzelt, 2012). Kennis van de migratiegeschiedenis, eer en (huiselijk) geweld (Naber & Bijvoets, 2011). Toch is kennis alleen niet voldoende, het verandert de vooroordelen die mensen over elkaar hebben niet. Ook houding en motivatie zijn belangrijk om met culturele diversiteit om te gaan (Naber & Bijvoets, 2011). Houding en motivatie Optimisme (Stahl, 1998). Een positieve houding ten opzichte van de vreemde cultuur. De ander en zijn cultuur niet negatief beoordelen (Behrnd & Porzelt, 2012). Geïnteresseerd zijn in en openstaan voor andere opvattingen en referentiekaders (Naber & Bijvoets, 2011). Motivatie en interesse in intercultureel contact. Het accepteren van culturele verschillen (Behrnd & Porzelt, 2012). Respect voor de gebruiken van andere culturen. Empathie (Stahl, 1998). Een zekere vrijheid van vooroordelen (Behrnd & Porzelt, 2012). Je bewust willen en kunnen worden van je eigen achtergrond en de achtergrond van een ander (Naber & Bijvoets, 2011). Realistische verwachtingen hebben (Behrnd & Porzelt, 2012). Verantwoordelijkheid (Stahl, 1998). Erkennen dat de eigen opvattingen en overtuigingen geen ultieme waarheid zijn.
7
Bereid zijn om je in de ander te verplaatsen en met verschillen om te gaan (Naber & Bijvoets, 2011).
Als laatst zijn er ook een aantal vaardigheden die in de literatuur naar voren komen. Vaardigheden Initiatief nemen in contact leggen met anderen (Stahl, 1998). De capaciteit om op een goede manier samen te werken met een ander en een vertrouwensband op te bouwen (Naber & Bijvoets, 2011). Bewustzijn en kennis van verschillende communicatiestijlen en non-verbale communicatie. Hierbij gaat het om het identificeren en het daadwerkelijk toepassen van verschillende communicatiestijlen. Met deze kennis kan een persoon contacten aangaan en onderhouden met de leden van een vreemde cultuur (Behrnd & Porzelt, 2012). Aansluiten bij verschillende manieren van leven. Bereidheid om te leren (Stahl, 1998). Bereidheid om zich te ontwikkelen en aan te passen aan steeds veranderende situaties (Behrnd & Porzelt, 2012). De mogelijkheid om relaties te op te bouwen en te onderhouden. Taalgebruik, manier van communiceren en houding aanpassen aan de cliënt. Strategieën hebben om misverstanden te voorkomen en deze op te lossen (Behrnd & Porzelt, 2012). Empathie tonen: inlevend kunnen luisteren en praten (Naber & Bijvoets, 2011). Zelfreflectie. Frustratietolerantie (Stahl, 1998).
8
Vergelijking met competentieprofiel HBO-pedagoog Het competentieprofiel nu De opleiding Pedagogiek leidt op voor een breed en divers werkveld: voor zowel functies in de pedagogische preventie in de directe leefomgeving van kinderen, jongeren en ouders als voor functies in de jeugdzorg waarbij het gaat om hulp en zorg in complexe crisissituaties in de ontwikkeling en opvoeding van kinderen. In de eerste jaren van de opleiding draait het om het leren van kennis en het trainen van vaardigheden die nodig zijn voor het werken in normale ontwikkelingsen opvoedingssituaties. Daarna komen meer complexe opvoedingskwesties aan bod, waarna een vol jaar (derde jaar) stage wordt gelopen. De opleiding sluit af met een afstudeertraject waarin onderzoek doen centraal staat. De bedoeling is het uitbrengen van een onderbouwd advies over een pedagogisch vraagstuk. Wat opvallend is, is dat de nadruk ligt op de persoonsvorming als kern van de beroepsidentiteit van de pedagoog. Veel aandacht wordt besteed aan bepaalde kwaliteiten zoals bewustzijn van jezelf en je acties en reflectie op het eigen handelen. Ook is het belangrijk om het vermogen te trainen om de zelfredzaamheid van cliënten te stimuleren (empowerment). Aandacht voor diversiteit is niet direct zichtbaar in de omschrijving van de verschillende onderdelen van het onderwijs (Naber & Bijvoets, 2011). Wanneer specifiek naar het competentieprofiel van de opleiding Pedagogiek aan de Hogeschool Rotterdam wordt gekeken, wordt alleen in algemene competentie twee (zie bijlage 1) “oog hebben voor en omgaan met maatschappelijke en culturele diversiteit” genoemd (Hogeschool Rotterdam, 2009). In het rapport Opleiden en professionaliseren in diversiteit en opvoeding van Naber & Bijvoets (2011) is onderzoek beschreven naar diversiteit bij onder andere het curriculum van Pedagogiek. Daarbij is naar voren gekomen dat diversiteit als een rode draad in het onderwijs aanwezig moet zijn (VerweyJonker Instituut, 2013). Bij de Hogeschool Rotterdam, opleiding Pedagogiek, is het competentieprofiel de basis voor het curriculum. In het curriculum kan diversiteit meegenomen worden door het benoemen en uitwerken van competenties die voor professionals nodig zijn om op juiste wijze om te gaan met diversiteit in het werk. Volgens verschillende auteurs draait het bij competenties om kennis, inzichten, bepaalde vaardigheden, houdingen en kwaliteiten die van belang zijn en nodig zijn om als professional op een juiste manier te kunnen werken (Onstenk, 2005; de Bie, 2003; Vlaar, van Hattum, van Dam & Broeken, 2006). Per beroep zit er verschil in welke competenties nodig zijn. Ook persoonlijke eigenschappen worden vaak als onmisbaar genoemd bij het werken als een professional (Vlaar e.a., 2006). Wat vanuit de literatuur naar voren komt en wat ook bij het competentieprofiel Pedagogiek van de Hogeschool Rotterdam het geval is, is dat de competenties te abstract en te algemeen omschreven zijn en onvoldoende concreet gemaakt voor hoe een professional moet handelen in bepaalde situaties tijdens het werk (Naber & Bijvoets, 2011). Het leren omgaan met diversiteit is op dit moment nog geen vast onderdeel in het curriculum (van de Haterd, Poll, Felten, Vos & Bellaart, 2010). Dat is ook te zien in het competentieprofiel van de opleiding Pedagogiek (Naber & Bijvoets, 2011). Wanneer de interculturele competenties in het competentieprofiel aangevuld en meer specifiek gemaakt worden, kan beter worden aangesloten bij een werkveld waarin professionals om moeten kunnen gaan met ontwikkelings- en opvoedingsproblematiek van onder andere migrantenouders en -jeugd in de grote steden.
9
Het competentieprofiel in de toekomst Met de volgende punten kan rekening gehouden worden wanneer er sprake is van een cultureel divers werkveld waarvoor studenten opgeleid moeten worden (Thijs, Berlet, Jacobs, Langberg, Wanner & Bulthuis, 2008; Berger, Ince & Stevens, 2010a; Berger, Ince & Stevens, 2010b; van de Haterd e.a., 2010). Ook hier komen kennis, houding en vaardigheden naar voren: Kennis hebben van de eigen culturele achtergrond, van andere culturen en de daarmee verbonden normen, waarden, communicatie- en omgangsvormen en de migratiegeschiedenis. Handig daarbij zijn ook kennis over specifieke onderwerpen, stijlen van communicatie en mogelijke barrières die aanwezig kunnen zijn in de communicatie. Een kanttekening bij kennis is dat alleen kennis niet voldoende is, dit kan zelfs het wij-zij denken en het in hokjes plaatsen van mensen versterken. Het is belangrijk erop te letten dat het bij toepassing in de praktijk altijd gaat om maatwerk: ieder individu is anders.
Houding en motivatie (zowel op privégebied als op het werk). Het is essentieel om open te staan voor andere referentiekaders en opvattingen. Een student moet zich bewust worden van de aanwezige eigen vooroordelen, bereid zijn om de eigen opvattingen op de achtergrond neer te leggen en op een respectvolle manier met verschillen om kunnen gaan.
Vaardigheden om in taal, houding, communicatie- en schrijfstijl aan te kunnen sluiten bij verschillende cliëntengroepen, vertrouwen kunnen opbouwen en mensen kunnen motiveren. Daarnaast het kunnen stellen van open vragen bij contact met de ander.
Deze genoemde competenties kunnen vertaald worden in bepaalde interculturele competentieprofielen voor professionals. De aanzet is hierbij gegeven door Van Haterd e.a. (2010), maar er is nog nader onderzoek nodig, wetenschappelijke onderbouwing en de competenties moeten nog verder uitgewerkt worden in het onderwijs. Daarnaast moet het werkveld een dergelijk competentieprofiel erkennen en legitimeren.
10
Conclusie Het intercultureel competentieprofiel voor een professional is moeilijk te maken, is constant in beweging en onderhevig aan verandering: het is nooit af. Dat is ook het lastige waar vanuit de literatuur tegenaan gelopen wordt. Er zijn zoveel verschillende auteurs met hun eigen visie op (interculturele) competenties en (interculturele) communicatie. Ook vanuit de vragenlijsten en het interview zijn verschillende standpunten gekomen over welke competenties een professional moet bezitten. Deze lijst is nooit volledig en zal constant veranderd, aangepast en aangevuld moeten worden. Het is een illusie om te denken dat er ooit één definitieve lijst zal komen. Dat is ook niet de bedoeling van dit onderzoek. De bedoeling is wel om handvatten te geven voor professionals zodat men een idee heeft van wat onder andere nodig is om aan de slag te gaan met de Marokkaanse doelgroep. Of deze lijst generaliseerbaar is voor andere doelgroepen, is maar de vraag. Dit competentieprofiel is niet bedoeld als magisch middel voor professionals, het is een richtlijn die professionals kunnen gebruiken bij het in gesprek gaan met mensen met een andere culturele achtergrond. Ook in het onderwijs is nog ruimte voor verbeteringen op het gebied van diversiteit. Omdat professionals in Nederland te maken krijgen met mensen met verschillende en uiteenlopende achtergronden, is het belangrijk om hier in het onderwijs aandacht aan te besteden. Dit kan (toekomstige) professionals handvatten bieden om in een multiculturele context op een goede manier aan de slag te gaan.
11
Literatuurlijst Behrnd, V., & Porzelt, P. (2012). Intercultural competence and training outcomes of students with experiences abroad. International Journal of Intercultural Relations, 36 (2), 213-223. [ScienceDirect]. Verkregen op 15 januari, 2013, van http://www.sciencedirect.com.ezproxy.hro.nl/science/article/pii/S0147176711000563 Berger, M., Ince, D., & Stevens, R. (2010a). Inventarisatie initiële scholing in interculturele competenties voor professionals in de jeugdsector. Eindrapportage. Utrecht: NJI. Berger, M., Ince, D., & Stevens, R. (2010b). Inventarisatie na- en bijscholing in interculturele competentieprofielen voor professionals in de jeugdsector. Eindrapportage. Utrecht: NJI. Bie, D. de (2003). Morgen doen we het beter. Een handboek voor de competente onderwijsvernieuwer. Houten/Antwerpen: Bohn Stafleu van Loghum. Haterd, J. van de, Poll, A., Felten, H., Vos, R., & Bellaart, H. (2010). Naar interculturele competentieprofielen in het preventieve en ontwikkelingsgericht jeugdbeleid. Definitief concept. Utrecht: Nederlands Jeugdinstituut (NJI). Verkregen op 15 januari, 2013, van http://www.nji.nl/publicaties/Naar%20interculturele%20competentieprofielen%20in%20het%20pre ventieve%20en%20ontwikkelingsgericht%20jeugdbeleid.pdf Hogeschool Rotterdam (2009). Informatieboekje Pedagogiek 2009-2010. Rotterdam: Hogeschool Rotterdam, Instituut voor Sociale Opleidingen. Kramer, S. (2007). Nieuwsgierig blijven. Implementatie van de interculturele competenties in de GGZ. Rotterdam: Mikado. Naber, P., & Bijvoets, M. (2011). Opleiden en professionaliseren in diversiteit en opvoeding. Utrecht: Verwey-Jonker Instituut. Verkregen op 15 maart, 2013, van http://www.verweyjonker.nl/doc/jeugd/2925_Opleiden-en-professionaliseren-in-diversiteit-en-opvoeding_web.pdf Onstenk, J. (2005). Geïntegreerd pedagogisch leren handelen. Een uitdaging voor opleiding en professionalisering van leraren. Rede bij de aanvaarding van lectorschap Geïntegreerd Pedagogisch Handelen aan Hogeschool Inholland. Haarlem: Hogeschool Inholland. Stahl, G. (1998). Internationaler Einsatz von Führungskräften. München: Oldenbourg. Thijs, A., Berlet, I., Jacobs, H., Langberg, M., Wanner, P., & Bulthuis, F. (2008). Omgaan met culturele diversiteit in het onderwijs. Een verkennende literatuurstudie. Enschede: Stichting Leerplan Ontwikkeling. Verkregen op 15 mei, van http://www.slo.nl/downloads/2009/leren_20omgaan__met__culturele__diversiteit.pdf/ Verwey-Jonker Instituut (2013). Opleiden en professionaliseren in diversiteit en opvoeding. Verkregen op 15 maart, 2013, van http://www.verweyjonker.nl/jeugd/publicaties/gezin/opleiden_en_professionaliseren_in_diversiteit_en_opvoeding Vlaar, P., Hattum, M. van, Dam, C. van, & Broeken, R. (2006). Klaar voor de toekomst. Een nieuwe beroepenstructuur voor de branches welzijn, zorg en maatschappelijke dienstverlening, gehandicaptenzorg, jeugdzorg en kinderopvang. Utrecht: NIZW.
12
Bijlage
13
Bijlage 1: Competentieprofiel Pedagogiek Hogeschool Rotterdam Beroepsspecifieke competenties (Hogeschool Rotterdam, 2009) A1: verheldering vraagstelling A1.1 Legt en onderhoudt relaties met kind, opvoeders en ondersteunende instanties. A1.2 Signaleert aan de opvoeding gerelateerde vraagstellingen. A1.3 Analyseert opvoedingssituatie in relatie tot het 1e milieu. A2: opstellen handelingsplan A2.1 Stelt pedagogisch handelingsplan op. A2.2 Adviseert inzake opvoedingsvragen en -problemen. A2.3 Indiceert en verwijst door naar specifieke zorgvoorzieningen. A3: versterken (directe) opvoedrelaties A3.1 Begeleidt kinderen en opvoeders bij het creëren van meer ontwikkelingskansen. B1: analyseren opvoedsituatie B1.1 Legt en onderhoudt contacten met medeopvoeders. B1.2 Signaleert opvoedvragen van individuen en groepen in relatie tot meerdere systemen en structuren. B1.3 Analyseert opvoedsituatie in relatie tot het 2de en 3de opvoedmilieu. B2: afstemming in de opvoeding B2.1 Kiest en ontwerpt activiteiten en/of scholingsaanbod binnen een ketengerichte aanpak. B2.2 Maakt een plan voor het verbeteren van het pedagogisch klimaat. B2.3 Levert een bijdrage aan pedagogisch beleid. B3: versterken (indirecte) opvoedrelatie B3.1 Begeleidt jeugd bij de bevordering van prosociale groepsstructuur en stimuleert sociale binding. B3.2 Ondersteunt (mede)opvoeders bij het creëren van een positief pedagogisch klimaat. B3.3 Ondersteunt (mede)opvoeders binnen een ketengerichte benadering. C1: maatschappelijke oriëntatie C1.1 Legt en onderhoudt contact met maatschappelijke en culturele instellingen. C1.2 Signaleert en analyseert maatschappelijke ontwikkelingen die van invloed zijn op opvoedkundige kwesties. C2: bijdragen aan jeugdbeleid C2.1 Ontwikkelt strategie voor kind en opvoeders voor het toeleiden naar voorzieningen. C2.2 Levert een bijdrage aan de ontwikkeling van jeugdbeleid. C3: maatschappelijke toeleiding C3.1 Draagt bij aan de ontwikkeling en uitvoering van jeugdbeleid. C3.2 Draagt zorg voor toeleiding van kind en opvoeders naar algemene voorzieningen.
Algemene competenties (Hogeschool Rotterdam, 2009) 1. Communiceert informatie, ideeën en oplossingen intern en extern, werkt team- en ketengericht samen en geeft leiding aan projecten in een multidisciplinaire context. 2. Ondersteunt anderen, zowel individuen als groepen, in het oog hebben voor en het omgaan met maatschappelijke en culturele diversiteit. 3. Neemt verantwoordelijkheid voor het eigen beroepsmatig handelen, reflecteert erop en geeft sturing aan de verdere ontwikkeling ervan.
14