2013-31565 (BIJLAGE )
ONDERWIJS
WESTLAN D
Begroting
2014
Stichting
Openbaar Onderwijs
Westland
Eigen kracht als basis
(definitieve versie d.d. 131113)
1
Inhoudsopgave Inhoud 1.
Inleiding
3
2.
Beleidsuitgangspunten v o o r 2 0 1 4
4
3.
4.
2.1
Formatieve bezuinigingen
4
2.2
Allocatie van m i d d e l e n
4
2.4
Eigen Huisvestingsbeleid
4
2.5
Planmatig O n d e r h o u d en Beheer (POB)
5
Korte terugblik
6
3.1
Begroting 2 0 1 3
6
3.2
Realisatie 2 0 1 3
6
Relevante o n t w i k k e l i n g e n
8
4.1
Consequenties vanuit het huidige regeringsbeleid
8
4.3
B e z u i n i g i n g op personele formatie
9
4.4
Effect van het i n stand h o u d e n van meerdere onrendabele schoolsituaties
9
5.
Hoofdlijnen begroting 2014
10
6.
Toelichting op de Begroting 2 0 1 4
12
6.1
Algemeen
12
6.2
Rijksbijdrage
12
6.3
Overige overheidsbijdragen
12
6.4
Overige baten
12
6.5
Personele lasten
13
6.5.1
L o n e n en salarissen
13
6.5.2
Overige personele lasten
14
6.6
Afschrijvingslasten
14
6.7
Huisvestinglasten
15
6.8
Overige instellingslasten
15
6.9
Financiële baten en lasten
15
7.
Risicoanalyse 2014
16
8.
Prognose leerlingenaantal
18
9.
Vaststelling begroting 2014
19
2
1.
Inleiding
Voor u ligt de begroting 2014 van de Stichting Openbaar Onderwijs Westland (SOOW). Deze begroting bestaat uit de volgende onderdelen: Hoofdstuk 2:
De beleidsuitgangspunten voor 2014
Hoofdstuk 3:
Korte terugblik op 2013
Hoofdstuk 4:
Relevante ontwikkelingen
Hoofdstuk 5:
Een toelichting op hoofdlijnen
Hoofdstuk 6:
Toelichting op de begroting 2014
Hoofdstuk 7:
Risicoanalyse
Hoofdstuk 8:
Prognose leerlingenaantal
Bijlage De gedetailleerde geconsolideerde begroting 2014 van de SOOW is opgenomen in de bijlage.
2.
Beleidsuitgangspunten voor 2014
2.1
Formatieve
bezuinigingen
Het belangrijkste uitgangspunt is het bereiken van een gezonde financiële situatie van de stichting.
Kijkend naar het geringe eigen vermogen is het van het grootste belang dat ook in 2014 het in 2012
ingezette bezuinigingsbeleid wordt voortgezet. Daarbij zullen op alle gebieden, dus ook op personeel,
ingrepen moeten worden doorgevoerd. In hoofdstuk 5 wordt hier verder op ingegaan.
Vanzelfsprekend hecht het bestuur veel waarde aan goed werkgeverschap. Het doel van deze
exercitie is te komen tot een ( bij gelijk blijvende inkomsten/ leerlingenaantal) schaalomvang waarbij
de inkomsten en uitgaven in evenwicht zijn.
In de begroting 2014 is rekening gehouden met groeiformatie (= extra inkomsten als gevolg van
tussentijdse groei) van € 50.000.
2.2
Allocatie van middelen
Binnen de begrotingen kennen de scholen een drietal afdrachten: •
Afdracht voor meerdere vestigingen/ allocatie materiele instandhouding;
•
Afdracht voor de bovenschoolse materiële instandhouding. Dit is de subsidie voor Administratie en Beheer. Het begrote bedrag is gelijk aan de inkomsten;
•
Afdracht bovenschools. Voor de bovenschoolse formatie. Maar ook voor bovenschools beleid, waaronder BAPO- en jubileumkosten, de vervangingspool en voor (her)verdeling formatieve ruimte. Uitgangspunt hierbij is het aanbieden van een, voor alle kinderen op onze scholen, gelijkwaardig kwalitatief hoogstaand onderwijsaanbod. Het bestuur heeft in 2012 besloten om in de nieuwe systematiek de personele formatie over de scholen te verdelen naar kind-leerkracht ratio. Uitgangspunt is 25 leerlingen per groep. Dit blijft vooralsnog gehandhaafd.
2.3
Formatieve
knelpunten
Het formatieve knelpuntenbudget, het zogenaamde frictiefonds, is bedoeld voor het oplossen van personele of formatieve knelpunten, die gedurende het schooljaar zich voordoen. Voor dergelijke formatieve knelpunten is op bovenschools niveau voor 2014 een budget gereserveerd van € 40.000. De SOOW kent (ten opzichte van het landelijk gemiddelde) relatief hoge kosten voor met name BAPO-verlof en andere vergelijkbare personeelsgerelateerde kosten zoals ouderschapsverlof. Deze kosten worden betaald van uit het bovenschools budget. Sinds 2010 mag, van rijkswege, geen voorziening voor niet opgenomen Bapo-rechten in stand worden gehouden. Ook mag in de toekomst geen voorziening worden opgebouwd. Het Stichtingsbestuur heeft er voor gekozen de kosten van de Bapo via de exploitatie te laten lopen. Hiermee ontstaat wel het probleem dat de werkelijke Bapo-lasten de Bapo-vergoeding (ongeveer € 100.000,00) als component van de lumpsum ruim overschrijden. In 2014 zijn de kosten geraamd op € 230.000. De stijging ten opzichte van eerdere jaren komt voort uit het feit dat veel personeelsleden, in reactie op de dreiging dat met de komst van de nieuwe cao-po de BAPO wordt afgeschaft, alsnog een aanvraag hebben ingediend.
2.4
Eigen
Huisvestingsbeleid
In haar jaarlijkse begroting houdt de SOOW rekening met (mogelijk) additionele kosten die voortvloeien uit het zogenaamde Eigen Huisvestingsbeleid. Het budget voor Eigen Huisvestingsbeleid is een frictiebudget waaruit bouwkundige knelpunten worden bekostigd die niet vallen onder het zogenoemde Planmatig Onderhoud en Beheer. Een voorbeeld van een dergelijke frictie is een school
die relatief sterk groeit en waar aanpassingen moeten plaatsvinden. De kosten die gemoeid zijn met het op korte termijn oplossen van deze situatie kunnen dan worden bekostigd uit het EHB budget. Voor 2014 is voor het Eigen Huisvestingsbeleid op bovenschools niveau een bedrag begroot van € 50.000.
2.5
Planmatig
Onderhoud en Beheer (POB)
De (lumpsum)vergoeding voor Gebouwonderhoud en onderhoudsbeheer bedraagt op jaarbasis voor de SOOW ca. € 153.000. Dit bedrag zou in principe de kosten van het klein en groot onderhoud moeten dekken. In de praktijk is 25% van dit bedrag toereikend voor het klein onderhoud aan de scholen. De 75% die resteert zou de dotatie aan de voorziening POB en het eigen huisvestingsbeleid moeten dekken. De praktijk is dat de € 50.000 voor het eigen huisvestingsbeleid uit het personele budget wordt betaald en de dotatie aan de onderhoudsreserve zoals deze begroot is, 75% van de (lumpsum)vergoeding zijnde € 115.000 te laag is om op lange termijn de voorziening POB positief te houden. De door een extern bureau opgestelde Meerjaren Onderhouds Planning (MOP) 2011-2026 toont aan dat de voorziening over een aantal jaren niet toereikend zal zijn om alle opgenomen aanpassingen te realiseren. De kosten van POB zijn voor de komende jaren hoger dan de hiervoor beschikbare vergoeding. Er zal dus extra moeten worden gereserveerd ten koste van de personele bezetting. In 2014 wordt opnieuw de Meerjarenplanning Onderhouds Planning (MOP) van de SOOW vastgesteld.
5
3.
Korte terugblik
3.1
Begroting 2013
De begroting 2013 is in de bestuursvergadering van 27-11-2012 vastgesteld. Deze begroting liet een positief resultaat zien van € 2.169.
3.2
Realisatie 2013
De realisatiegegevens 2013, voor zover die medio september 2013 bekend zijn, afgezet tegen de begroting 2013, laten het volgende beeld zien: Omschrijving
Verwachting
Goedgekeurde
Realisatie
2013
2013
Begroting 2013
2012
Baten (Rijks)bijdragen OCenW
7.821.291
7.814.862
Overige overheidsbijdragen
102.152
102.152
140.747
Overige baten
132.938
134.401
245.014
Totale baten
8.056.381
8.051.415
8.294.530
Personele lasten
6.736.676
6.654.857
6.700.292
Afschrijvingen
177.840
177.848
171.429
7.908.770
Lasten
Huisvestingslasten
655.196
648.446
825.000
Overige instellingslasten
502.971
578.846
536.344
Totale lasten
8.072.683
8.059.996
8.233.071
Bedrijfsresultaat
-16.302
-8.581
61.460
Financiële baten en lasten
11.226
10.750
11.936
Totaal resultaat
-5.076
2.169
72.856
Het resultaat 2013, voor zover medio september 2013 bekend, laat ten opzichte van de begroting 2013 een negatief saldo zien van € 7.245. Deze onderschrijding wordt op hoofdlijnen verklaard door: •
Hogere inkomsten door indexering rijksmiddelen, prestatiebox en toekenning subsidie professionalisering schoolleiders. Daar tegenover staan ook tegenvallers zoals lagere groei en minder LGF subsidie.
•
De loonkosten zijn hoger dan begroot, hier staat echter een indexering van het Rijk tegenover. De overige personele lasten (onderdeel van de personele lasten) zijn € 55.000 lager dan begroot. Lagere dan begrote uitgaven voor nascholing, schoolbegeleiding, profilering openbaar onderwijs en het frictiefonds veroorzaken dit verschil.
•
De huisvestingslasten zijn € 7.000 hoger dan begroot. De energielasten en het klein onderhoud zijn gestegen ten opzichte van de begroting. De meevallers op huisvestingsgebied zijn de lagere kosten voor schoonmaak en kosten in het medegebruik van lokalen.
•
De overige instellingslasten laten een positief verschil zien van € 76.000 ten opzichte van de begroting 2013. Deze overige instellingslasten bestaan uit veel verschillende posten. Er is met name een vermindering van kosten bij de posten administratiekantoor, telecommunicatie, pr en marketing en iet.
Het jaar 2013 is een jaar geweest waarin de ingezette lijn van vermindering van kosten uit 2012 is voortgezet. Waar mogelijk is er bezuinigd op kleine zaken.
De last van een aantal kleine onrendabele locaties speelt mee. Het duidelijkst wordt dat zichtbaar in de ontoereikende Rijksvergoeding voor gebouwenonderhoud. De financiering is gebaseerd op een gebouw per Brinnummer (hetzelfde geldt voor energielasten) De grotere scholen binnen SOOW staan een groot deel van hun inkomsten af om de kleinere locaties bij te staan. Het gevaar bestaat dat het SOOW door nog meer te moeten bezuinigen minder aantrekkelijk wordt ten opzichte van de concurrentie
door
onder
andere
grotere
klassen
en
minder
investeringen
( meubilair
en
lespakketten). Lopende zaken: De SOOW wordt geconfronteerd met lagere inkomsten vanuit OCW door de vermindering van het aantal
leerlingen
en vermindering
van de subsidie vanuit
personeelsbestand kunnen hiervan het gevolg zijn.
7
de gemeente.
Ingrepen
in
het
4.
Relevante ontwikkelingen
De belangrijkste ontwikkelingen die van invloed zijn op de begroting 2014 zijn de volgende:
4.1
•
Consequenties vanuit het huidige regeringsbeleid.
•
De in 2.1 genoemde bezuinigingen op de personele formatie.
Consequenties vanuit het huidige
Nationaal
regeringsbeleid
Onderwijsakkoord
Het primair onderwijs in Nederland krijgt meer ruimte. Het regeerakkoord stelt 344 miljoen euro ter beschikking aan het primair én voortgezet onderwijs. Hiervan maakt 150 miljoen deel uit voor behoud van werkgelegenheid. Het gaat niet o m extra geld maar geld dat in latere jaren beschikbaar zou komen en nu eerder wordt uitgegeven. Hierdoor blijven drieduizend leerkrachten voor het primair en voortgezet onderwijs behouden.
Verlaging
pensioenpremie
In 2014 veranderen belangrijke elementen van de ABP-pensioenregeling. Werknemers bij overheids en onderwijsinstellingen gaan minder pensioenpremie betalen. Dat is het gevolg van afspraken die de sociale partners hebben gemaakt in een pensioenonderhandelaarsakkoord. Andere onderdelen van die afspraken zijn dat de pensioenleeftijd naar 67 gaat en dat de jaarlijkse pensioenopbouw iets omlaag gaat (van 2.05% naar 1.95%). Dit levert alleen de overheid een besparing op omdat de onderwijsinstellingen rekening moeten houden met een negatieve indexering van de personele vergoedingen.
Materiele bekostiging
2014
De materiele bekostiging wordt jaarlijks aangepast op grond van de prijsontwikkelingen. Daarbij wordt uitgegaan van de prijsmutatie netto- materiële overheidsconsumptie volgens de Macro Economische Verkenning (MEV). + Dit heeft voor de materiële (Londo-)bekostiging van 2014 geresulteerd in een verhoging v a n l , 4 1 % ten opzichte van de bekostigingsbedragen van het jaar 2013.
Personele
bekostiging
De regeling bekostiging 2013-2014 is door het ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschap aangepast in verband met de compensatie van de werkgeverslasten (conform de referentiesystematiek). Deze bedraagt over het kalenderjaar 2013 0,17% De referentiesystematiek is overigens niet gebaseerd op het primair onderwijs en houdt geen rekening met onderwijs specifieke werkgeverslasten
Loonontwikkeling
Primair
Onderwijs
Er is in 2014 nog geen ruimte voor loonontwikkeling. Werknemers in het primair onderwijs hebben voor het laatst een salarisverhoging ontvangen in augustus 2008, buiten de periodieke verhoging van degenen die nog niet in het einde van hun loonschaal zitten. Er is goed nieuws, de nullijn voor het onderwijs is van tafel, waardoor de lonen vanaf 2015 weer meestijgen met de inflatie.
Passend
Onderwijs
De invoering van het passend onderwijs is een jaar uitgesteld, en zal derhalve effect gaan hebben vanaf augustus 2014. Het wegvallen van de inkomsten uit rugzakgelden is in de begroting 2014 verwerkt. Wat de effecten zullen gaan betekenen voor de werkdruk van de leerkrachten zal de praktijk moeten uitwijzen.
\
8
Ik
Bezuinigingen
bij de
gemeenten
Zowel de gemeente Westland als Midden-Delfland wordt geconfronteerd met bezuinigingen van Rijkswege. Deze bezuinigingen hebben voor het onderwijs verstrekkende gevolgen. Westland Per 01-01-2014 is de subsidie vakonderwijs gymnastiek gestopt. Midden-Delfland De gemeenteraad Midden Delfland heeft besloten om de aangekondigde bezuiniging niet door te laten gaan. De additionele middelen kennen voor 2014 de volgende omvang: Additionele middelen
Schutse
Zorg
4.3
Galjoen
11.745
Bezuiniging op personele
23.358
formatie
Het belangrijkste uitgangspunt is het bereiken van een gezonde financiële situatie van de stichting. De in 2012 ingezette bezuinigingsoperatie heeft in 2012 geleid tot een positief resultaat en zal naar alle waarschijnlijkheid in 2013 leiden tot een klein verlies. Het huidige beleid dat gebaseerd is op beschikbare fte's per aantal leerlingen (klassendeler) komt onder druk te staan. Het stopzetten van nagenoeg alle gemeentelijke subsidies leidt mogelijk tot gemiddeld iets grotere klassen. In hoofdstuk 5 wordt verder ingegaan op de bezuinigingen.
4.4
Effect van het in stand houden van meerdere schoolsituaties.
onrendabele
De krimp van het aantal leerlingen leidt tot het steeds onrendabeler worden van onze kleine locaties. Het c o l l e g e v a n b e s t u u r o n d e r z o e k t w a t de m i n i m a l e o m v a n g v a n locaties is o m r e n d a b e l te z i j n e n g o e d e o n d e r w i j s te k u n n e n blijven b i e d e n . D a a r b i j w o r d t o o k g e k e k e n n a a r d e m a x i m a l e b i j d r a g e v a n a n d e r e ( f i n a n c i e e l en o n d e r w i j s k u n d i g ) g e z o n d e s c h o l e n .
5.
Hoofdlijnen begroting 2014
Begroting 2014, in vergelijking met de begroting 2013, laat op hoofdlijnen het volgende beeld zien: (Bedragen x € 1.000) Rijksbijdragen OCW
Begroting 2014
Begroting 2013
Verschil
7.879.232
7.814.862
64.370
35.103
102.152
-67.049
118.765
134.401
-15.636
Totaal baten
8.033.100
8.051.415
-18.315
Personele lasten
6.708.250
6.654.857
53.393
Overige overheidsbijdragen Overige baten
Afschrijvingslasten
210.638
177.848
32.790
Huisvestingslasten
596.548
648.446
-51.898
Overige instellingslasten Totaal lasten Bedrijfsresultaat Totaal financiële baten en lasten Begrotingsresultaat
545.399
578.845
-33.446
8.060.834
8.059.996
837
-27.734
-8.581
-19.153
10.300
10.750
-450
-17.434
2.169
-19.603
In 2014 wordt voor SOOW een negatief resultaat geraamd van € -17.434. M e t de schooldirecties is gewerkt aan het maken van een meerjarenbegroting die een financiële vertaling moet zijn van de (inhoudelijke) meerjarenplanning op de verschillende beleidsterreinen. Het verfijnen van deze methode zal ook in 2014 de nodige aandacht vragen. Voor sommige scholen nadert het einde van de rek voor wat betreft de solidariteit (lees: afdracht) aan de stichting. Zij worden geconfronteerd met personele krapte, hebben bijvoorbeeld minder uren voor zorg. Wij moeten waken over de kwaliteit van het onderwijs op onze scholen. De last van het in stand houden van enkele kleine onrendabele locaties eist zijn tol. Voor het Bestuur blijft het uitgangspunt o m zo lang mogelijk in alle kernen van Westland en MiddenDelfland, waar SOOW op dit moment gevestigd is, een vestiging van het Openbaar Onderwijs in stand te houden. In 2014 zal het bestuur de situatie rond de rendabele en onrendabele scholen in een meerjarenperspectief in kaart brengen. Daarbij zullen de wens om alle locaties open te houden, de financiële gezondheid van de stichting als geheel én de kwaliteitseisen die wij stellen aan het onderwijs dat onze leerlingen genieten leidend zijn. Uitgangspunt van de begroting 2014 moet zijn dat de in 2012 ingezette bezuinigingsoperatie moet worden voortgezet tot de stichting een omvang heeft die, bij gelijk blijvende inkomsten en uitgaven, kostendekkend zou moeten zijn. SOOW is dan bijvoorbeeld ook in staat om de groeigelden in te zetten waar ze eigenlijk voor bedoeld zijn; voor situaties waar door groei problemen dreigen te ontstaan. In het voorjaar van 2014, als de concrete bedragen voor de formatie 2013-2014 bekend zijn, zal iedere schooldirectie worden uitgenodigd voor een formatiegesprek. Deze formatiegesprekken zullen op meer gedetailleerd niveau invulling moeten gaan geven aan bovenvermelde taakstelling. Daarbij zal per school worden gekeken naar de bezetting van de groepen, maar ook naar de hoeveelheid ambulante tijd per school. De taakstelling zal met name gerealiseerd moeten worden in de formatieve lasten. Dit zal voor 2014 betekenen dat er gedetailleerde control-informatie beschikbaar moet zijn o m het realiseren van de taakstelling goed te kunnen volgen. Naast de
10
\
ontwikkelingen binnen de materiële begroting kan op basis van de maandelijkse loonkostenontwikkelingen, (maandelijks) een forecast worden gemaakt naar het gehele jaar 2014. Op deze wijze kan het belangrijkste deel van de SOOW- begroting gedetailleerd worden gemonitord.
11
6.
Toelichting op de Begroting 2014
6.1
Algemeen
De begroting 2014 is opgenomen in bijlage 1. Deze toelichting op de begroting 2014 geeft de belangrijkste uitgangspunten per onderdeel weer en geeft nadere relevante informatie per post.
6.2
begrotings
Rijksbijdrage
De rijksbijdragen voor 2014 laten zich als volgt nader specificeren: 2014 Vergoeding personeel
2013 5.709.298
Lumpsum jonge leerkrachten Subsidies OCW niet-geoormerkt Vergoeding PAB Vergoeding Materiële instandhouding Schatting groei Totaal (rijks)bijdragen OCW
verschil 5.679.897
29.401
94.919
0
94.919
248.390
244.565
3.825
685.665
698.027
-12.362
1.090.960
1.112.373
-21.413
50.000
80.000
-30.000
7.879.232
7.814.862
64.370
Vergelijking met 2013 De daling van de Rijksbijdragen is het gevolg van de vermindering van leerlingen (29) per 1-10-2013. Hierdoor worden de vergoeding personeel en vergoeding PAB per 1 augustus 2014 minder. De vergoeding materiële instandhouding is een kalenderjaar vergoeding en wordt per 1 januari 2014 direct verlaagd. Door de daling van het aantal leerlingen zal ook de verwachte tussentijdse groei lager uitvallen. Voor een gedetailleerdere opbouw van de inkomsten Rijk wordt verwezen naar de bijlage. In het Nationaal Onderwijsakkoord is afgesproken dat er een impuls nodig is voor het behouden en creëren van nieuwe banen voor vooral jonge leraren.
6.3
Overige
overheidsbijdragen
Voor 2014 zijn de volgende overige overheidsbijdragen begroot: 2014 Gemeente: vergoeding vakonderwijs
2013
verschil 67.049
-
-67.049
Gemeente: lokaal onderwijsbeleid
35.103
35.103
-0
Totaal overige overheidsbijdrage
35.103
102.152
-67.049
De gemeentelijke subsidie voor vakonderwijs zal per 1 januari 2014 stoppen. De stopzetting van deze subsidie stelt het SOOW voor een moeilijke keuze: het afschaffen van het vakonderwijs of bezuinigen op het onderwijzend personeel door een hogere klassendeler (meer kinderen in een klas zodat bespaard kan worden op onderwijzend personeel). De gemeenteraad Midden Delfland heeft besloten om de aangekondigde bezuiniging niet door te laten gaan. De additionele middelen voor 2014 hebben dezelfde hoogte als 2013.
6.4
Overige baten
Voor 2014 zijn de volgende overige baten begroot: 2014
verschil
2013
Opbrengst medegebruik
48.500
53.976
-5.476
Samenwerkingsverband
37.765
0
37.765
Overige baten personeel
32.500
28.400
4.100
0
24.825
-24.825
Overige baten Ouderbijdragen Totaal
0
27.200
118.765
134.401
,
-27.200 \
-15.63$
Vergelijking met 2013 De verschillen in deze inkomsten zijn te verklaren: Samenwerkingsverband: Bijdrage vanuit het SWV is niet begroot in 2013, deze zijn echter wel ontvangen. In de begroting 2014 is wel rekening gehouden met het ontvangen van deze middelen. Overige baten personeel: Het bedrag dat begroot is voor 2014 betreft alleen nog de doorbelasting van personeel aan derden. Overige baten: Voor 2014 is geen rekening gehouden met eventuele incidentele, onzekere baten. De begroting is derhalve op nul gezet. Ouderbijdragen: Dit zijn ouderbijdragen die via de exploitatie van de school lopen. Tegenover deze ouderbijdragen staan even grote uitgaven onder de post bijzondere activiteiten (rubriek overige instellingslasten). Voor 2014 is besloten de inkomsten niet te begroten, maar daar tegenover staat dat ook de uitgaven niet zijn begroot.
6.5
Personele lasten
De begrote personele lasten voor 2014 laten op hoofdlijnen het volgende beeld zien: 2014 Salariskosten Overige personele lasten Vergoeding vervangingsfonds Totaal
CAO
2013
verschil
6.520.500
6.398.374
122.126
324.750
407.625
-82.875
-137.000
-151.142
-14.142
6.708.250
6.654.857
53.393
ontwikkelingen
De vakbonden en de werkgeversorganisatie PO-raad hebben in 2013 een akkoord bereikt over het aanpassen van de cao primair onderwijs (po). Deze moest aan de nieuwe wet- en regelgeving voldoen. Er is alleen over de secundaire arbeidsvoorwaarden onderhandeld. In de nieuwe cao hebben de sociale partners onder meer een afspraak opgenomen over een persoonlijk professionaliseringsbudget voor directieleden. Dit vloeit voort uit de extra financiële middelen die het kabinet, speciaal voor directieleden, heeft vrijgemaakt. Ook is een verplichte registratie voor schoolleiders in het schoolleiderregister vastgelegd. Verder zijn de verschillende organisaties overeengekomen dat er een cao voor heel 2013 geldt. Ze gaan 2013 gebruiken om te praten over een geheel nieuwe cao in 2014. Sociale partners hebben afspraken gemaakt over een innovatief proces waarbij zoveel mogelijk leden van de sociale partners worden betrokken. De tweede helft van 2013 zal worden benut voor de formele onderhandelingen over de cao po. In de begroting 2013 is met een mogelijke CAO loonkostenstijging geen rekening gehouden. 6.5.1 Lonen en salarissen De lonen en salarissen laten zich als volgt nader specificeren: 2014 Loonkosten directie Loonkosten onderwijzend personeel Loonkosten OOP Totaal lonen en salarissen
2013
Verschil
848.217
791.174
57.043
5.213.983
5.180.044
33.939
458.300
427.156
31.144
6.520.500
6.398.374
122.126
De lonen en salarissen zijn geraamd met de volgende uitgangspunten: •
de personeelssituatie van september 2013 zoals die is vastgelegd in de personeels- en salarisadministratie, is bij de raming gehanteerd als vertrekpunt;
•
De loonkosten zijn gebaseerd op de rapportage van de formatie per september 2013, waarin rekening gehouden is met werkgeverslasten, periodieke verhoging per 1 augustus 2014 en de bindingstoelage per augustus.
13
\
De lonen en salarissen zijn ca. € 122.126 hoger begroot dan in 2013. Deze stijging laat zich op hoofdlijnen als volgt verklaren: •
Hogere last per personeelslid als gevolg van stijging werkgeverslasten en periodieke verhoging.
•
Hogere opname BAPO verlof.
6.5.2
Overige personele
lasten
Onder de overige personele lasten zijn voor 2013 de volgende lasten begroot: 2014
2013
Verschil
Dotatie voorziening jubilea
10.000
10.000
0
Bestuursondersteuning
30.000
30.000
0
Arbodienst en BGZ
40.000
42.000
-2.000
Nascholing
75.600
65.375
10.225
Schoolbegeleiding
49.700
60.250
-10.550
Profilering openbaar onderwijs
40.000
52.500
-12.500
Frictiefonds
40.000
50.000
-10.000
Kosten uitbesteding derden Overige personeels gerelateerde kosten Totaal personele lasten
-
38.000
-38.000
39.450
59.500
-20.000
324.750
407.625
-82.875
Het budget voor Bestuursondersteuning heeft te maken met kosten voor inhuur externe advisering bij beleidszaken en uitbreiding juridische ondersteuning, deze post zal in 2014 worden gehandhaafd. De post ARBOdienst en BGZ zal voor 2014 op hetzelfde niveau worden gehandhaafd als 2013 als gevolg van de verwachte van de hoeveelheid zorgdossiers en risico-inventarisaties. Binnen de budgetten Nascholing en Schoolbegeleiding is geschoven. Dit verklaart de veranderde bedragen t.o.v. 2013. In paragraaf 2.3 Formatieve knelpunten wordt gesproken over een Frictiefonds van € 40,000. Dit is bedoeld voor het oplossen van personele of formatieve knelpunten, die zich gedurende het schooljaar voordoen. De post kosten uitbesteding derden is in 2014 niet begroot. In 2013 zijn er geen uitgaven op deze post verricht. In 2013 waren onder andere de kosten voor Igf hierin verwerkt. Deze zijn echter opgenomen in de formaties van de scholen en zitten in de kosten voor lonen en salarissen.
6.6
Afschrijvingslasten
De afschrijvingslasten voor 2014 laten zich als volgt nader specificeren: 2014 installaties
2013
verschil
0
461
OLP
76.110
65.543
10.567
ICT
88.304
67.422
20.882
School- en kantoormeubilair
46.224
44.422
1.802
210.638
177.848
32.790
Totaal overige baten
De afschrijvingslasten zijn afgeleid van de meerjaren-investeringsplannen van de scho en.
14
-461
6.7
Huisvestinglasten
Voor 2014 zijn de volgende huisvestingslasten begroot: 2014 Huur Dotatie onderhoudsvoorziening
2013
verschil
9.000
31.800
-22.800
113.098
114.996
-1.899
70.200
75.850
-5.650
Energie en water
159.400
169.950
-10.550
Schoonmaakkosten
208.600
218.300
-9.700
27.400
30.700
-3.300
Dagelijks onderhoud
Heffingen Overige huisvestingslasten Totaal huisvestingslasten
8.850
6.850
2.000
596.548
648.446
-51.898
De belangrijkste afwijkingen van 2014 ten opzichte van 2013 laten zich als volgt nader verklaren: De bedragen voor 2014 zijn op grond van de ervaringscijfers aangepast t.o.v. 2013 en in de kosten zijn kleine bezuinigingen verwerkt.
Dagelijks onderhoud gebouwen en de dotatie aan de voorziening
onderhoud.
Het budget Dagelijks onderhoud gebouwen bestaat uit 2 delen. Enerzijds het bedrag voor klein onderhoud waarvan de schooldirecteur budgethouder is en het budget "Eigen huisvestingsbeleid" wat door het bestuur ingezet kan worden In paragraaf 2.5 "Planmatig Onderhoud Beheer" wordt al aangegeven dat in 2014 bezien moet worden of de afdracht aan de voorziening Onderhoud in de komende jaren verhoogd moet worden.
6.8
Overige
instellingslasten
De overige instellingslasten laten zich voor 2014 als volgt nader specificeren: 2014
2013
Verschil
Leermiddelen
281.050
294.810
-13.760
Algemene kosten
105.348
135.135
-29.787
Administratie en beheer
159.000
148.900
10.300
Totaal overige instellingslasten
545.398
578.845
-33.447
De overige instellingslasten dalen met € 33.447. Deze daling wordt grotendeels veroorzaakt door de
afname van de leermiddelen en de algemene kosten.
De afname op leermiddelen is een bezuinigingsactie op bijna alle scholen. Iedere school past haar
uitgaven in leermiddelen, verbruiksmateriaal en iet naar beneden aan.
De algemene kosten zijn gedaald door het niet opnemen van de kosten vanuit de ouderbijdrage en
het verlagen van de kosten voor bijzondere activiteiten.
Bij de post administratie en beheer is de toename te wijten aan indexatie van de kosten en
mogelijkheden voor extra ondersteuning op het gebied van financiën en personeel.
6.9
Financiële baten en lasten 2014
Rentebaten
2013 12.000
Verschil 12.000
0
Overige financiële lasten
-1.700
-1.250
450
Totaal financiële baten en lasten
10.300
10.750
450
De financiële baten en lasten zijn geraamd op basis van de huidige inschattingen ten aanzien van beschikbare liquiditeiten renteontwikkelingen.
Ik
15
t
7.
Risicoanalyse 2014
Onderstaand wordt deze risico analyse aangevuld met de voorzienbare risico's voor het komende begrotingsjaar:
Kabinetsbeleid De verborgen bezuinigingen in de rijksbijdrage ( l e geldstroom) vormen een algemene onzekerheid.
Onzekerheden
met een negatief effect op
exploitatiebegroting
Nieuwe CAO met mogelijk collectieve loonsverhoging Hogere tarieven in 2014 voor sociale lasten, premies vervangingsfonds en participatiefonds Lagere pensioenpremies in 2014, die negatief doorwerken in de indexering van de personele bekostiging en lagere inkomsten tot gevolg hebben. Het niet geheel realiseren van de inspanningsverplichting cq taakstelling.
Passend
Onderwijs
De invoer van Passend Onderwijs was een jaar uitgesteld. De effecten zullen zichtbaar worden vanaf augustus 2014. De financiële gevolgen zoals deze bekend zijn, zijn verwerkt in de begroting. De daadwerkelijke invoering vormt overigens wel een risico voor de werkdruk van het onderwijzend personeel. Voor 2014 zijn voor de SOOW de volgende risico's aanwezig: 1.
2.
3. 4. 5.
6.
7.
8.
9. 10.
De gevolgen van het invoeren van het passend onderwijs per 1 augustus 2014 zijn nog niet goed in te schatten. Het betreft niet zozeer de geldelijke gevolgen zoals het wegvallen van de rugzakgelden, doch de werkdruk en benodigde expertise van de docenten. Als gevolg van de macro-budgettaire kortingen vanuit de overheid bestaat de kans dat de SOOW onvoldoende financiële middelen tot haar beschikking heeft met als gevolg dat de beleidsdoelstellingen niet worden gehaald en/of een negatief resultaat wordt behaald. Als gevolg van het niet geheel indexeren van kostenvergoedingen door de overheid bestaat de kans dat de SOOW minder inkomsten heeft in relatie tot haar verplichtingen. Als gevolg van het niet of te laat aangekondigd doorvoeren van cao-wijzigingen door de overheid bestaat de kans dat de begroting uit de pas loopt. Als gevolg van gemeentelijke bezuinigingen krijgt de SOOW minder financiële middelen tot haar beschikking met als gevolg dat beleidsdoelstellingen niet worden gehaald en/of een negatief resultaat wordt gerealiseerd. Als gevolg van gemeentelijke bezuinigingen bestaat de kans dat de gemeente minder investeert in de huisvesting van de scholen met als gevolg dat de beleidsdoelstellingen niet worden gehaald en/of een negatief resultaat wordt behaald. Als gevolg van weinig realistische normering van bouwkosten bij nieuwbouw, bestaat de kans dat door het rijk/de gemeente beschikbaar gestelde budget niet toereikend blijkt voor de minimale wensen/eisen met als gevolg een negatief resultaat. Als gevolg van onduidelijkheid over hoe bepaald onderwijs in de toekomst in de regio wordt georganiseerd, denk daarbij aan de discussie over kleine scholen, bestaat de kans dat investeringen van de SOOW niet rendabel blijken te zijn of activiteiten gestopt worden met als gevolg verlies van financiële middelen. Onrendabele locaties door afname van het leerlingaantal en daardoor te weinig vergoeding voor bijvoorbeeld instandhouding kwaliteit en huisvesting. Scholen met meerdere locaties worden bekostigd voor één schoolgebouw. Voor vaste lasten als aansluitkosten en algemene ruimten worden de extra locaties niet bekostigd.X v
16
11.
Vanaf 1 januari 2015 wordt het buitenonderhoud een zaak voor de school zelf. De gelden die nu via de gemeente beschikbaar zijn worden vanaf 2015 rechtstreeks over de scholen verdeeld. Besturen met scholen die verdeeld zijn over meerdere locaties zouden hierbij in het nadeel kunnen zijn.
12.
Verlies marktaandeel door onaantrekkelijker te worden dan de collega-besturen met minder kleine locaties.
De genoemde risico's zijn als volgt te rubriceren: 1 t / m 4 hebben te maken met landelijk overheidsbeleid, waarover, o.a. door vakbonden, overleg met het Rijk wordt gevoerd. W e mogen er op rekenen dat deze risico's zich tijdig aanmelden. 5 en 6 slaan op mogelijke bezuinigingen, beleidswijzigingen bij de gemeenten. Wij mogen er op rekenen dat de betreffende gemeenten eventuele verdere bezuinigingen tijdig zullen aankaarten in het overleg met de schoolbesturen. Risico 7 vraagt vooral het goed managen van de eigen rol/taak bij eventuele nieuwbouw of grote verbouwingen. De vertegenwoordiger van onze stichting zal moeten werken met een taakstellende begroting. Risico 8 t / m 11 nijpt ons tot het volgen van een voorzichtig beleid inzake uitgaven in betreffende scholen. We zullen grote investeringen (zo mogelijk) moeten uitstellen totdat duidelijk is welke ontwikkelingen worden verwacht. Risico 12: Het in stand houden van de kleine locaties gaat ten koste van de grotere locaties die hiervoor een fors deel van hun inkomsten afstaan. Er bestaat een risico dat het SOOW, door per saldo minder geld per locatie beschikbaar te hebben in vergelijking met de collega besturen, hierdoor minder aantrekkelijk wordt en marktaandeel zal verliezen. Dit leidt vervolgens weer tot lagere bekostiging in het volgende jaar. Voor alle risico's geldt dat er een aanpassing moet komen in de meerjarenbeleidsplannen. (Personeel- en Materieel) W e zullen met minder personeel moeten gaan werken. Naar aanleiding van de nieuwe meerjaren onderhouds planning zal de voorziening onderwijshuisvesting moeten worden verhoogd. Dit vraagt om herzien beleid dat in het komende jaar door het bestuur moet worden vastgesteld. Zoals eerder in hoofdstuk 5 aangegeven, is er geen ruimte meer binnen de schoolbegrotingen om te schuiven met personeel en middelen, de zogenoemde solidariteit. De huidige noodzakelijke bezuinigingen, gestart in de begroting 2012, worden nog gevonden op het gebied van personele uitgaven. In overleg met het directeurenberaad heeft het bestuur gesproken over de minimale personele inzet binnen haar scholen. Daarbij is gekozen voor een evenredige verdeling van de personele formatie. Dat leidt ertoe dat alle leerlingen binnen de stichting in groepen van gemiddeld 25 leerlingen zitten. Bij eventuele verdere bezuinigingen zal ook gekeken moeten worden naar huisvestingskosten. De discussie zal gevoerd moeten worden over het wel, én tegen welke prijs, open blijven houden van alle vestigingen. Wat is het minimale aantal leerlingen per locatie? Overigens wordt niet alleen de SOOW geconfronteerd met dit probleem. Deze discussie wordt op meerdere plaatsen, zeker in de zogeheten krimpgebieden, gevoerd.
8.
Prognose leerlingenaantal
2012
2011
De Schutse
2014
2013
2015
2016
2017
Gebaseerd op Gebaseerd op Gebaseerd op Gebaseerd op Gebaseerd op Gebaseerd op Gebaseerd op prognose prognose prognose werkelijk werkelijk prognose werkelijk 1/10/2011 1/10/2012 1/10/2014 1/10/2010 1/10/2013 1/10/2015 1/10/2016 97 87 128 114 93 95 95
Het Galjoen
243
261
264
275
285
280
283
De Vlieten/De Schakel
De Willemsschool
De Kyckert
268
270
282
274
257
252
258
132
150
163
189
201
215
215
311
314
332
317
308
301
295
De Driekleur
404
406
404
416
415
417
417
Het Palet
264
254
253
208
223
222
231
1750
1769
1795
1766
1782
1782
1794
Totaal
\
18
9.
Vaststelling begroting 2014
De ontwerpbegroting 2014 is door het college van bestuur vastgesteld op 26 - 11 - 2013.
Voorzitter college van bestuur,
19