RIS173298a_9-JUNI-2010
Beantwoording schriftelijke vragen Gemeenteraad Jaarstukken 2009
Directie Financiën Juni 2010 Den Haag
Beantwoording schriftelijke vragen Jaarstukken 2009
Sociaal Jaarverslag 2009.......................................................................................................3 Jaarrekening 2009 ..................................................................................................................4
1. 2. 3. 4.
Financieel verslag........................................................................................................... 4 Balans en Staat van baten en lasten................................................................................ 8 Risico’s........................................................................................................................... 9 Resultaten per programma ........................................................................................... 10
Jaarverslag 2009 ..................................................................................................................21
1. 2.
Verantwoording per programma .................................................................................. 21 Paragrafen..................................................................................................................... 25
Rapport Accountantsdienst bij Jaarrekening 2009...........................................................27 Jaarverslag SZW en Accountantsrapport SZW bij Jaarrekening 2009 ...........................29 Accountantsrapport DSO bij Jaarrekening 2009...............................................................31
2
Beantwoording schriftelijke vragen Jaarstukken 2009
Sociaal Jaarverslag 2009 SP Vraag 1. Volgens pagina 7 van het verslag wordt er met ingang van 2010 geen afzonderlijk Sociaal Jaarverslag meer uitgebracht, maar zullen de resultaten van het P&O beleid deel uit maken van het algemeen jaarverslag. Kunt u garanderen dat de evaluatie van resultaten net zo duidelijk leesbaar en uitgebreid zal geschieden als gebeurde in het Sociaal Jaarverslag? Zo nee, waarom niet? Antwoord: In het verslagjaar 2010 zullen dezelfde formats worden gehanteerd als in voorgaande jaren te doen gebruikelijk was. We zullen er zorg voor dragen dat de evaluatie van de resultaten even leesbaar en uitgebreid zal zijn als in het Sociaal Jaarverslag.
Vraag 2. Volgens pagina 37 van het verslag is de dienst SZW in 2009 nog niet aangesloten bij de shared services BMW (bedrijfsmaatschappelijk werk). Gegevens van de dienst SZW zijn dan ook niet in het verslag meegenomen. Hoeveel consultaties van het bedrijfsmaatschappelijke werk zijn er geweest bij de dienst SZW? Zijn er nog andere diensten in 2009 die (nog) niet aangesloten zijn bij het bedrijfsmaatschappelijke werk? Antwoord: Het aantal consultaties bij de dienst SZW was 600. In 2009 was naast SZW alleen HCO niet aangesloten, gezien de naderende privatisering per 1 januari 2010.
Vraag 3. Hoeveel externen zijn er bij de griffie ingehuurd op intragemeentelijke dienstverlening? (p. 49) Antwoord: Intragemeentelijke dienstverlening betreft de levering van diensten aan (in dit geval) de Griffie door andere gemeentelijke diensten. Hier is dus geen sprake van inhuur van externen.
3
Beantwoording schriftelijke vragen Jaarstukken 2009
Jaarrekening 2009 1.
Financieel verslag
VVD Vraag 1. Onderwijs (p. 8) In 2008 is 2,7 miljoen vrijgevallen aan subsidies die niet geclaimd zijn door schoolbesturen voor onderwijshuisvesting. Wat heeft de gemeente eraan gedaan om scholen op deze subsidie mogelijkheid te wijzen. Hoe groot was het subsidiebedrag voor 2008? Hoe beoordeelt u de toegankelijkheid van deze subsidiemaatregel voor scholen. Antwoord: Aangenomen is dat hier bedoeld wordt het jaar 2009. Het bedrag van € 2,7 miljoen dat in 2009 is vrijgevallen betreft subsidies die verleend zijn in de jaren 2004 t/m 2008 voor de programma’s onderwijshuisvesting 2004 t/m 2008. Deze subsidies zijn door de schoolbesturen aangevraagd voor een bepaalde voorziening en gehonoreerd op het jaarlijkse programma onderwijshuisvesting. Toegekende voorzieningen dienen binnen drie jaar na toekenning te worden gerealiseerd en afgerekend. In de praktijk komt het voor dat toegekende aanvragen van schoolbesturen toch niet of gedeeltelijk worden gerealiseerd door de schoolbesturen. Er zijn verschillende oorzaken waarom bedragen komen te vervallen, zoals: • door nieuwe inzichten kan het schoolbestuur besluiten om de voorziening niet uit te voeren, waardoor het gehele bedrag komt te vervallen, • bij afrekening van de voorziening blijkt dat de voorziening minder kostte dan het beschikbaar gestelde bedrag waardoor het restant vervalt, • de wet (artikel 101 Wet op het primair onderwijs, artikel 99 Wet op de expertisecentra en artikel 76l van de Wet op het voortgezet onderwijs) vereist een toetsing aan nieuwe feiten en omstandigheden alvorens de subsidie definitief kan worden toegekend. Het totale subsidiebedrag voor 2009 is in deze niet relevant, omdat het gaat om vrijval van bedragen van de programma’s onderwijshuisvesting in de periode 2004-2008. Het totale bedrag aan subsidie over die periode was € 270,9 miljoen. Sinds 1997 bestaat deze subsidiemogelijkheid. De Verordening voorzieningen onderwijshuisvesting onderwijs gemeente Den Haag wordt jaarlijks in samenspraak met het onderwijs geactualiseerd en verspreid onder alle schoolbesturen. Elk jaar kunnen schoolbesturen aanvragen indienen voor voorzieningen in de huisvesting. De schoolbesturen zijn zeer goed op de hoogte van deze subsidiemogelijkheid.
Vraag 2. Armoedebestrijding (p. 8) In 2008 is het percentage gebruikers met 8% gestegen (van 76% naar 84%). Met deze stijging zijn ook de apparaatlasten gestegen, namelijk met 1,2 miljoen. Hoeveel FTE is extra ingezet om de stijging van 8% op te vangen? Hoeveel cases behandelt een FTE gemiddeld? Antwoord: Het bereik is toegenomen. Dat betekent dat van het totaal aantal mensen dat recht heeft op armoede voorzieningen een groter deel ook daadwerkelijk gebruik heeft gemaakt van hun recht. Daarnaast is het totaal aantal mensen dat recht heeft op voorzieningen gestegen. Het eerste hangt samen met de acties vergroten bereik (Den Haag Helpt beurzen). Het tweede hangt nauw samen met de economische crisis. Op deze extra toeloop op de organisatie zijn tijdelijk extra mensen ingezet. Het gaat om circa 15 fte. Een fte kan per week gemiddeld 17 aanvragen bijzondere bijstand afwikkelen, 225 aanvragen langdurigheidtoeslag voor WWB klanten en 30 per week voor niet uitkeringsgerechtigden. Ten aanzien van de ooievaarsregelingen kunnen circa 25-30 per dag worden afgewikkeld.
4
Beantwoording schriftelijke vragen Jaarstukken 2009 Vraag 3. Stedelijke ontwikkeling (p. 9) Het netto resultaat van de bouwleges is 14,4 miljoen negatief. Dit betekent dat bouwleges momenteel de gemeente geld kosten (met name in de vorm van apparaatlasten). Wat doet het college eraan om de vaste lasten/kosten zoveel mogelijk in overeenstemming te brengen met de opbrengsten? Antwoord: Jarenlang zijn de tarieven voor de bouwleges structureel lager dan kostendekkend vastgesteld: zij werden steeds verder verlaagd. Dit om de in de loop der jaren ontstane hoge stand van de voorziening Bouwleges af te bouwen. Dit gecombineerd met de door de economische recessie veroorzaakte daling in het aantal aanvragen voor grote bouwprojecten zorgde voor een onverwacht snelle dalen van de voorziening, waarbij deze zelfs doorschoot naar negatief. Het college heeft daarom onlangs ingestemd met het verhogen van de tarieven. Beoogde ingangsdatum van de aangepaste tarieven is 1 juli 2010. Daarnaast is in 2009 al een kostenreductie doorgevoerd die in de komende jaren zal doorwerken. Tot slot wordt verwacht dat bij de invoering van de WABO een verdere efficiencyslag gemaakt kan worden.
SP Vraag 1. Kunnen wij een per dienst gerangschikt lijstje krijgen van de externe inhuur (kosten, hoeveel % ten opzichte van vast personeel etc.) Antwoord: Tabel kosten inhuur t.o.v. loonkosten 2009 Dienst
Uitzendarbeid*
Overig extern excl. intragemeentelijke dienstverlening 12.157 1.454 3.584 2.470 3.468 94 5.934 8.141 351 26.374 165 11.265 114 75.571
% Uitzendarbeid t.o.v. kosten actief personeel ** 5% 9% 3% 17% 2% 7% 23% 12% 3% 5% 0% 11% 17% 11%
% Overig extern t.o.v. kosten actief personeel 30% 11% 14% 3% 36% 1% 8% 29% 2% 37% 2% 21% 4% 18%
BSD 1.995 DBZ 1.176 BRW 850 SZW 13.173 GBD 208 DOB 783 DSB 16.291 IDC 3.287 HGR 447 DSO 3.548 HCO 1 OCW 5.716 GAD 557 Totaal 2009 48.032 * Kosten * 1.000 ** Onder kosten actief personeel wordt verstaan: Lasten van medewerkers met een aanstelling op grond van de Arbeidsvoorwaardenregeling (ARG), inclusief de werkgeversbijdrage ziektekosten en de rechtspositionele vergoedingen.
Vraag 2. Onder financiën (p. 9) staat dat de apparaatlasten van DSO inclusief externe inhuur € 107.9 mln. bedragen. Er is dekking gerealiseerd door tijdschrijven en overige dekking van € 96.5 miljoen. Kunt u meer gedetailleerd aangeven hoe dekking gerealiseerd is? (Hoeveel is gedekt door tijdschrijven waaruit bestaat overige dekking?)
5
Beantwoording schriftelijke vragen Jaarstukken 2009 Antwoord: Dekking wordt gerealiseerd door het toeschrijven van gewerkte uren aan projecten. Een volledigheid van tijdschrijven van 94% bij DSO veroorzaakt € 5,5 mln. nadelig resultaat. Overige dekking bestaat voornamelijk uit inkomsten uit detacheringen en subsidiegelden. Vraag 3. Op welke wijze wordt het tekort van € 11 mln. op de apparaatlasten DSO gedekt? Antwoord: Het tekort op de apparaatlasten maakt onderdeel uit van het negatieve dienstresultaat. Conform begrotingsregels wordt een negatief dienstresultaat verrekend met de Dienst Compensatie Reserve (DCR). Bij een negatieve stand van deze DCR wordt door de dienst een plan van aanpak opgesteld hoe dit ingelopen wordt. Vraag 4. Worden tussentijdse grote overschrijdingen op apparaatlasten DSO eerder zichtbaar dan bij het opstellen van de jaarrekening? Zo ja, op welk moment? Zo nee, waarom niet? Antwoord: In voorgaande jaren was het niet goed genoeg mogelijk met eenduidige rapportages gedurende het jaar te monitoren of de apparaatlasten binnen de begroting bleven. Halverwege 2009 zijn nieuwe rapportages in gebruik genomen. Dit zorgt ervoor dat de dienst nu elk kwartaal wel zicht heeft op eventuele onder- en overschrijdingen zodat tijdig maatregelen getroffen kunnen worden. Vraag 5. Kunnen wij de MARAPS DSO over 2009 ter inzage krijgen voor behandeling van de jaarrekening? Zo nee, waarom niet? Antwoord: DSO heeft over 2009 in het concernbericht gerapporteerd aan de Raad. Conform de begrotingsregels die binnen het concern gelden zijn de overige twee rapportagemomenten gericht aan het College.
Vraag 6. Waarom zijn er aparte potjes als ‘reserve Strategische aankopen structuurvisie’ terwijl we ook reserves ‘reserve voor strategische aankopen Binckhorst’ en ‘reserve financiële risico’s strategische aankopen Binckhorst’ hebben. Is het niet zinvoller dit in één reserve ‘strategische aankopen structuurvisie’ te laten opgaan? Of anders ten minste één reserve Binckhorst? Antwoord: Er is gekozen om een aantal reserves die betrekking hebben op de Binckhorst te vormen i.p.v. één hele grote reserve. Dit om beter inzicht te geven voor welke onderwerpen binnen deze middelen beschikbaar zijn gesteld. Vraag 7. Is de reserve financiële risico’s strategische aankopen Binckhorst niet veel te laag ingesteld, in het licht van de vele aankopen? Te meer er rekening gehouden wordt met een negatief scenario en de tekst die meldt ‘dat onttrekking niet te ramen is omdat nu nog niet duidelijk is of er sprake is van derving van de boekwaarde’. Antwoord: De raad heeft deze middelen ter beschikking gesteld om het dumprisico van de gezamenlijke aankopen in de gebiedsonderneming Binckhorst af te dekken. Dit risico wordt duidelijk wanneer vastgoed tegen executiewaarde moet worden verkocht die lager is dan de verkrijgingprijs. Voor het
6
Beantwoording schriftelijke vragen Jaarstukken 2009 reguliere strategische bezit wordt dit risico gedekt uit de vastgoedreserves. Dit gold niet voor de gezamenlijke aankopen in de gebiedsonderneming waardoor dit risico middels een aparte reserve afgedekt diende te worden. In de berekening van de hoogte van de reserve is uitgegaan van een totale investering van € 100 mln. Dit plafond is nog niet bereikt. In december 2009 is besloten de Gebiedsonderneming definitief niet op te richten, als gevolg hiervan zullen er ook geen aankopen meer in gezamenlijkheid worden gedaan. Het is daarom niet nodig deze reserve aan te vullen.
Vraag 8. Op welk moment is derving van boekwaarde wel duidelijk? En op welke wijze gaat u de raad hierover actief informeren? Antwoord: Zie antwoord op vraag 7 (hierboven): bij verkoop tegen executiewaarde is een eventuele derving duidelijk. De raad zal over de verkoop van vastgoed via de hiervoor geëigende wegen worden geïnformeerd.
Vraag 9. Geldt derven van boekwaarde niet ook voor andere gemeentelijke panden? Op welke wijze wordt hiervan de mogelijke derving van boekwaarden gedekt? Is er een inschatting te maken hoeveel derving van boekwaarde zal kunnen bedragen? Zo nee, kunt u de bandbreedte aangeven? Is het niet zinvol deze post(en) op te nemen bij de risico’s? Zo nee, waarom niet. Antwoord: Ja, dit kan ook gelden voor de boekwaarde van andere gemeentelijke panden. Binnen DSO wordt dit risico ondervangen door het toepassen van afschrijvingen. Hierdoor neemt de boekwaarde af, en daarmee ook het risico op een eventuele waardedaling. Binnen DSO is dit risico tevens afgedekt binnen de bestaande vastgoedreserves. Het is daarom niet zinvol additionele risico reserves aan te houden.
Vraag 10. Op welk moment krijgen we de uitvoering van de op 3 februari 2010 gedane toezegging gedaan door wethouder Norder, ‘dat er een financiële afwikkeling binnen een half jaar of iets dergelijks zal doen’? Dan bedoelt de SP alle financiën (desgewenst vertrouwelijk) op een rijtje te zetten vanaf het moment dat de plannen deconcentratie Leyweg een aanvang namen. Antwoord: Conform de toezegging aan de commissie wordt bij de afronding van het project 'deconcentratie Leyweg' inzicht gegeven in de financiële afwikkeling. De commissie kan dit overzicht eind september/ begin oktober 2010 tegemoet zien.
Groenlinks Vraag 1. Toelichting Bestuur/College (p.8) Nemen de BTW-inkomsten voor de gemeente in zijn geheel toe, of leidt de nieuwe systematiek tot interne verschuivingen? Wanneer is het onderzoek van de GAD afgerond? Wordt de raad geïnformeerd over de uitkomsten van dit onderzoek? Antwoord: Er zijn twee ontwikkelingen gaande. Enerzijds vallen er sinds 2009 veel meer zaken onder het standaarddienstenpakket van het IDC. Gemeentebreed is het efficiënter als het IDC voor het standaarddienstenpakket de BTW terugvraagt in plaats van dat iedere dienst het apart doet. Hierbij is
7
Beantwoording schriftelijke vragen Jaarstukken 2009 dus sprake van een interne verschuiving. De GAD onderzoekt de gevolgen voor de verschillende diensten van deze verschuiving. Dit onderzoek wordt in 2010 afgerond. Anderzijds worden door het Fiscaal AdviesTeam – waarin de GAD participeert – in het kader van het Horizontaal Toezicht nieuwe afspraken met de Rijksbelastingdienst gemaakt over optimale verrekening van BTW. Dit kan leiden tot meer teruggave, zowel over voorliggende jaren als voor de toekomst. De raad zal over deze ontwikkelingen worden geïnformeerd via de reguliere Planning & Control producten (Begroting, Concernbericht en Jaarrekening).
Vraag 2. Toelichting Overige Beleidsvoornemens (p.9) Na vrijval van het restant op de stelpost trend blijft 3% looncompensatie voor nacalculatie over 2009 begroot. Wat is het precieze bedrag? Antwoord: In 2008 hebben wij de begroting 2009-2012 opgesteld. Destijds hadden we geen informatie over een CAO voor 2009 dus hebben we conform geldende collegebesluit gebruik gemaakt van de Macro Economische Verkenning (MEV) om de looncompensatie te begroten. Het MEV ging uit van 3%. Dus wij hebben 3% begroot structureel vanaf jaarschijf 2009. Dit is begroot in de verschillende begrotingsposten van gemeentelijke diensten voor een bedrag van ca. € 12,5 mln. Nu we wel een CAO hebben, blijkt dat de looncompensatie voor 2009 0% is, 2010 en 2011 zijn ook bekend. Inmiddels is 2009 voorbij en we hebben over het afgesloten boekjaar geen correctie toegepast van de begrote 3% naar de feitelijke 0%. De structurele doorwerking naar 2010 en verder wordt wel gecorrigeerd. Verder is bij de jaarrekening 2009 het restant op de stelpost trend van € 3,5 mln. vrijgevallen, zie pagina 159.
2.
Balans en Staat van baten en lasten
VVD Vraag 1. (p. 23) Bij de Activa staat: Financiële vast activa: 793.121 Bij de Passiva staat: Vast Schulden (passiva): 657.619 (leningen van banken) Worden de door de gemeente verstrekte leningen gedekt door leningen die de gemeente betrekt van banken? Zo ja, welk risico loopt de gemeente Den Haag hiermee? Hoeveel van de door de gemeente verstrekte leningen zijn achtergestelde leningen? Hoe wordt het risico op de leningen afgedekt? Anwoord: Leningen die de gemeente verstrekt aan derden worden altijd gedekt door leningen die de gemeente hiervoor opneemt. Door deze 1 op 1 financiering loopt de gemeente geen renterisico. Voor verstrekte leningen aan derden loopt de gemeente risico dat deze derden niet aan hun betalingsverplichtingen kunnen voldoen (betalen van rente en aflossing). Voor dit risico wordt conform de geldende regelgeving een voorziening gevormd. De CTR heeft geen achtergestelde leningen verstrekt aan derden.
8
Beantwoording schriftelijke vragen Jaarstukken 2009
3.
Risico’s
SP Vraag 1. Onder bedrijfsrisico’s Verzakkingschade. Deze post staat al jaren onder de risico’s. Kunt u aangeven op welke termijn er duidelijkheid is over de af te sluiten vaststellingsovereenkomsten? Antwoord: Verwacht wordt dat de komende weken de bestuurlijke besluitvorming over de vaststellingsovereenkomsten met Staedion en Haagwonen plaats zal vinden.
Vraag 2. Waarom is de impact van de dekking apparaatlasten DSO uit externe financieringsbronnen (pagina 64) nog niet in te schatten? Neemt de gemeente hier geen onverantwoord risico door hier geen inschatting van te maken, te meer er over 2009 al een tekort was (met nog aanwezige externe financieringsbronnen ) van € 11 miljoen? Antwoord: Het nadelige resultaat op de apparaatlasten in 2009 heeft geen directe relatie met de dekkingsbronnen. Het is nog niet mogelijk in te schatten voor welke bedrag externe financieringsbronnen zullen wegvallen. Daarom is dit bedrag ook niet opgenomen bij de paragraaf risico’s.
Groenlinks Vraag 1. Toelichting risico ‘Boekenonderzoek fiscus BCF 2003’ (p. 64) Is er dekking voorzien voor de €6-7 mln excl. Heffingsrente indien het beschreven risico zich openbaart? Wat is in zijn algemeenheid de stand van zaken inzake het overleg tussen gemeente en belastingdienst, ook aangaande de BTW-risico’s Randstadrail en Souterrain? Antwoord: De huidige stand van het boekenonderzoek is als volgt: Het overleg over het boekenonderzoek tussen de gemeente (Fiscaal AdviesTeam) en de fiscus is grotendeels afgerond. De naheffing van de compensabele BTW over 2003 tot en met 2008 is verder teruggebracht tot circa € 3 miljoen. Het Fiscaal Advies Team en de directie Financiën zijn in afwachting van het definitieve rapport van de fiscus en zullen een voorstel doen voor de verrekening. Bij dit onderzoek is de afwikkeling van de BTW over railinfra projecten (Randstadrail en Souterrain) betrokken. Hierin bestaan er nog verschillen in standpunten en is gepleit voor een compromis. Als de fiscus akkoord gaat met het compromis dan vallen de BTW risico’s voor een bedrag van € 2,25 mln voor het project Randstadrail en het restantbedrag van € 4,5 mln voor het project Souterrain weg. (weergegeven in de risicoparagraaf van de jaarrekening 2009). Daar verwachten we in 2010 uit te komen. Een wat langer openstaande post is de BTW op het Souterrain voor een bedrag van 13,8 mln. Dit bedrag heeft de gemeente geclaimd en teruggekregen via het BTW-compensatiefonds. Deze teruggave heeft een voorlopig karakter omdat de gemeente en de fiscus inhoudelijk van mening verschillen over de fiscale status van dit project. Landelijk bestaat al jaren onduidelijkheid over hoe om te gaan met de BTW over dergelijke projecten: fiscus heeft het standpunt verrekenen via het BTWcompensatiefonds (vanaf 2003), gemeente heeft het standpunt verrekenen via aangifte (vanaf de start van het project).
9
Beantwoording schriftelijke vragen Jaarstukken 2009 Ook dit geschil zal in het compromis tussen de gemeente en de Rijksbelastingdienst worden meegenomen. Dekking van de € 13,8 mln was al die tijd voorzien in de reserve BTW compensatiefonds in het programma Financiën. Die reserve is nu in het huidige coalitieakkoord in gezet in de incidentele ruimte voor € 31 miljoen met een voorbehoud voor akkoord rijksbelastingdienst. Dat akkoord is er nog niet. Als de verrekening toch moet plaatsvinden, zal de dekking bij de jaarrekening moeten worden gevonden.
Vraag 2. Dreigende overschrijding Gemeentelijke Minimabeleid (p.63) Wordt met incidentele middelen o.a. het programma ‘Kinderen doen mee!’ bedoeld? Wat zou het structurele effect zijn van ongewijzigd beleid? Antwoord: De incidentele middelen die volgens de jaarrekening vervallen betreffen inderdaad onder andere het programma ‘Kinderen doen mee!’. Bij ongewijzigd beleid wordt op dit moment een structureel tekort van 8 miljoen verwacht op het totale armoedebeleid. In dit bedrag is rekening gehouden met het coalitieakkoord “Aan de slag!”. In het coalitieakkoord wordt 3 miljoen toegevoegd aan het armoedebudget o.a. om ‘Kinderen doen mee!’ structureel te maken en is anderzijds een korting opgenomen van € 5 miljoen.
Vraag 3. Vergunningverlening ambulancevervoer (p. 64) Welke andere partijen kunnen een vergunningaanvraag indienen? Wat is het structurele financiële risico? Antwoord: In 2010 heeft de minster besloten om af te zien van de eerder wel aan de orde zijnde open “ aanbesteding” om een vergunning te verkrijgen voor het verrichten van ambulancevervoer. Hierbij kon iedere organisatie die aan het Programma van Eisen van de minister van VWS kan voldoen een vergunning aanvragen. Dit in het kader van de nieuwe Wet Ambulancezorg. Het beleid is nu dat alleen regio’s waar al een Regionale Ambulance Voorziening (RAV) is gerealiseerd een vergunning aan kunnen vragen voor de eigen regio. In Haaglanden is er geen RAV. In opdracht van het bestuur van de Veiligheids Regio Haaglanden wordt onderzocht of ook hier alsnog een RAV kan worden gevormd waaraan de huidige vervoerders en de CPA (Centrale Post Ambulancevervoer) deelnemen. Indien er geen RAV gevormd kan worden dan richt de minister zelf een stichting in als RAV. Zodra dit beleid door VWS is uitgewerkt kunnen de financiële risico’s voor de gemeente in beeld worden gebracht.
4.
Resultaten per programma
4.1
Programma Bestuur/College
SP Vraag 1. Betekent de afkorting HRS, HR-services en staat HR hierbij voor Human Resource? Antwoord: De afkorting HRS staat voor Human Resource Services.
10
Beantwoording schriftelijke vragen Jaarstukken 2009 Vraag 2. Waarom heeft HRS heel 2009 een interim management gehad? Wat bedroegen hiervan de kosten of zijn deze kosten opgenomen binnen ‘de andere activiteiten binnen HRS’. Kunt u uw antwoord toelichten? (p. 71) Antwoord: Onder leiding van de Taskforce HRS (Human Resource Services) werd een veranderopdracht voor HRS geformuleerd waarbij achterstanden moesten worden weggewerkt, de kwaliteit en de doorlooptijden moesten worden verbeterd en de relatie met diensten moest worden verbeterd. In november 2008 vertrok het hoofd van HRS. Om deze lacune op te vangen en om uitvoer te geven aan de veranderopdracht werd gedurende het jaar 2009 een interim-manager aangesteld. De meerkosten hiervan waren € 0,150 mln. en zijn opgenomen in de post extern personeel en overige personele kosten. Vraag 3. Heeft HRS inmiddels een ‘eigen’ management? Uit hoeveel mensen bestaat dat? Antwoord: Inmiddels bestaat het management van HRS volledig uit eigen medewerkers. Dit bestaat in totaal uit 5 managers. Het Expertisecentrum wordt geleid door een productgroepmanager. Het management van de productgroep Personeels- en Salarisadministratie bestaat uit een productgroepmanager met daaronder, vanwege de schaalgrootte, drie teamleiders. Vraag 4. Bij automatisering (HRS) is tijdelijke expertise ingehuurd ter waarde van € 4.4 mln. Hoe lang is ,in dit geval, tijdelijk geweest? Was er naar uw mening een andere manier om dit tegen lagere kosten op te lossen? Kunt u uw antwoord toelichten. Antwoord: Het betreft hier niet HRS, maar het cluster Automatisering van het IDC. De duur van de inhuur varieert. De inhuur vindt plaats op formatieplaatsen, omdat arbeidskrachten op het gebied van automatisering niet gemakkelijk te werven zijn. Hierdoor blijven formatieplaatsen onbezet die wel noodzakelijk zijn om de dienstverlening aan de diensten te kunnen waarborgen. Ook wordt expertise en capaciteit ingehuurd om projecten te kunnen doen. Deze projecten gebeuren in opdracht van de diensten. Daarnaast is het cluster Automatisering bezig met het stabiliseren van de automatiseringsomgeving van de gemeente Den Haag. Dit zijn ook de projecten waarvoor externe capaciteit en expertise nodig is. Een manier om dit tegen lagere kosten te doen was er niet. Er zijn verschillende wervingsacties geweest voor personeel. Die hebben weinig opgeleverd. Hierdoor blijft inhuur nodig.
4.2
Programma Openbare orde en Veiligheid
SP Vraag 1. Wat is jumelage Antillen? Waarom zijn hiervoor extra kosten inhuur personeel gemaakt? Antwoord: Er is een samenwerking tussen Brandweer Den Haag en de Bovenwindse Eilanden van de Nederlandse Antillen. Deze jumelage betreft: de opleiding en oefening van brandweermensen, het onderhoud van brandweermateriaal en het faciliteren van uiteenlopende thema's van brandweerzorg. De hogere kosten hebben te maken met die opleiding en oefening, zoals reis- en verblijfkosten, onderhoudskosten van het materieel en examengeld. De extra kosten van € 0,226 mln. worden voor het zelfde bedrag vergoed door het rijk waarmee de gemeente geen financiële nadeligheid ondervindt van de overschrijding.
11
Beantwoording schriftelijke vragen Jaarstukken 2009 4.3
Programma Economie
SP Vraag 1. Op pagina 110 wordt gesproken over vertraging Project Paul Krugerlaan. Dit project is nu € 1.2 mln. voordelig. Valt project Paul Krugerlaan nu wel of niet onder de business case krachtwijken? Antwoord: Ja, de Paul Krugerlaan is een businesscase, namelijk B.C. Transvaal 1.3 (zie businesscases Krachtwijken Den Haag. Dit project is 1,2 mln. voordeling, want er is sprake van een vertraging. Vraag 2. Indien gelden onder bijvoorbeeld project Paul Krugerlaan (€ 1.2 mln.) niet zijn besteed en als V worden opgevoerd. Blijft dit geld dan geoormerkt voor de betreffende business case/ krachtwijken of vloeit dit in meer algemene middelen? Op welke manier kan de raad hierop controleren? Antwoord: Wanneer na afloop van een project blijkt dat er middelen over zijn, dan vallen deze middelen vrij ten gunste van de algemene middelen. Eén en ander moet blijken uit de jaarrekening van het jaar waarin het project wordt afgerond. In 2009 is het voordeel vooralsnog nodig om de lasten in latere jaren te dekken: immers het project is vertraagd.
4.4
Programma Maatschappelijke ondersteuning
Groenlinks Vraag 1. Taxibus en Woonvoorzieningen (p. 118) Wat is het verwachte structurele nadeel en hoe wordt dat opgevangen? Antwoord: In 2009 was op de taxibus en woonvoorzieningen een tekort aanwezig van 2,1 miljoen. De totale begroting van de producten woonvoorzieningen en vervoersvoorzieningen betrof circa 36 miljoen. In de afgelopen jaren hebben wij overschotten gehad op deze producten. De dienstverlening van Den Haag OpMaat is beter onder de aandacht gebracht van onze klanten, door ouderen & gehandicapten goed te informeren over vervoer- en woonvoorzieningen. Dit heeft zijn vruchten afgeworpen. Op dit moment wordt een structureel tekort verwacht van circa 1,5 miljoen euro. Wij zullen onderzoeken welke maatregelen kunnen worden genomen om overschrijdingen tegen te gaan, passend binnen de begrotingspelregels.
4.5
Programma Volksgezondheid en Zorg
Groenlinks Vraag 1. Ambulancevervoer (p. 121) • Wat zijn de oorzaken van het meer gebruik maken van ambulancevervoer?
12
Beantwoording schriftelijke vragen Jaarstukken 2009 Antwoord: Jaarlijks blijkt er sprake van een stijging van ambulancevervoer. Er is geen gericht onderzoek verricht naar de oorzaken. De indruk is dat de toename van het aantal ouderen met zorgbehoefte en de toename van inter-klinisch vervoer tussen ziekenhuizen/zorginstellingen hier een rol in spelen. •
Is dit effect volledig incidenteel, of is er ook een structureel effect?
Antwoord: De stijging bij de GGD /Ambulancezorg over de afgelopen 5 jaar is gemiddeld 2,44 % per jaar. Ook landelijk is er sprake van een jaarlijkse stijging. Er kan dus historisch gezien gesproken worden van een structurele stijging van de behoefte van ambulancezorg. •
Welke meerkosten worden toegerekend aan de gemeente?
Antwoord: In verband met de bijzondere positie van Den Haag (regeringsstad/huisvesting koningshuis/ambassades/internationale organisaties/evenementen/etc.) draagt de gemeente € 500.000,00 bij om de paraatheid die daarbij past te realiseren. De hiervoor benodigde extra ambulance inzet wordt door de zorgverzekeraar niet als reguliere ambulance inzet gezien en wordt dan ook niet vergoed. •
Is met de bijdrage van de NZA het ambulancevervoer kostendekkend?
Antwoord: Om de huidige inzet van de GGD/ambulancezorg te realiseren is het NZA budget niet toereikend. •
Welke mogelijkheden zijn er om het ambulancevervoer kostendekkender te maken zonder verlies aan kwaliteit en verlenging van de aanrijtijden?
Antwoord: In Haaglanden wordt al gewerkt met een vorm van zorgdifferentiatie; het reguliere ambulancevervoer en besteld vervoer. Het Witte Kruis voert het besteld vervoer met hulpambulances uit waardoor efficiëntie voor het regiobudget wordt gerealiseerd, ten voordele van het Witte Kruis. Door het breder toepassen van zorgdifferentiatie verspreid over de drie vervoerders zou kostendekkender gewerkt kunnen worden. Dit zal onderdeel uit maken van een verder in te richten RAV Haaglanden. Input daarvoor is op ambtelijk niveau door de gemeente ontwikkeld. •
Hoe verhouden de kosten van het Haagse ambulancevervoer zich tot de kosten van het ambulancevervoer in andere grote steden?
Antwoord: Onderstaand schema geeft een overzicht van de kosten voor ambulancevervoer per regio in 2009. Dit overzicht bestaat niet voor de afzonderlijke vervoerders. In alle 4 de grote steden, met uitzondering van Utrecht, wordt het ambulancevervoer door meerdere partners uitgevoerd.
13
Beantwoording schriftelijke vragen Jaarstukken 2009
4.6
Programma Wonen
D66 Vraag 1. Verkoop verspreid bezit: 0,9 miljoen negatief (p. 132) Dit jaar zijn er panden van de gemeente teruggezet op de markt. De realisatie is marktafhankelijk. De vaststelling van de Nota Vastgoedmanagement eind 2009 heeft tevens gevolgen gehad voor de administratieve afwikkeling van het vastgoed. Dit kon niet meer in de begroting worden verwerkt. Welke gevolgen van de vaststelling van de nota vastgoedmanagement worden hier bedoeld en in hoeverre beïnvloeden deze het resultaat? Antwoord: De verkoop van panden in vrij bezit, en daarmee ook de bijbehorende lasten en baten, is lastig te begroten. In de nieuwe Nota Vastgoedmanagement is het onderscheid tussen de diverse typen vastgoed scherper gesteld en is het vastgoed ingedeeld naar categorieën. Met deze aanscherping zijn er in 2009 panden verschoven naar een andere categorie met een ander administratief regime, bijvoorbeeld op het gebied van afschrijving. Doordat de beheerregels eind 2009 met terugwerkende kracht over geheel 2009 zijn vastgesteld hebben eind 2009 een aantal correcties plaatsgevonden die niet begroot waren.
Groenlinks Vraag 1. Inhaalslag handhaving (p.132) Welk beslag legt de henneptaak op de formatie? Antwoord: De aanpak van hennep maakt onderdeel uit van de Haagse Pandbrigade. Hiermee is ongeveer 4 fte gemoeid.
14
Beantwoording schriftelijke vragen Jaarstukken 2009 4.7
Programma Stedelijke ontwikkeling, Binnenstad en Binckhorst
SP Vraag 1. Wat zijn de oorzaken dat het automatiseringssysteem NGBIS hoger waren dan waar rekening mee werd gehouden? Antwoord: Het project NGBIS is duurder uitgevallen dan begroot, omdat achteraf bleek dat het functioneel ontwerp niet geheel aan de eisen en wensen van de gebruikers voldeed. Dit heeft er toe geleid dat de bestede tijd en doorlooptijd zijn overschreden, waardoor een budgetoverschrijding is ontstaan. Voor het vervolgtraject wordt de projectgroep versterkt met de CIO (Chief Information Officer) van BSD/POI, evenals een Quality Assurance Officer.
D66 Vraag 1. Afwaardering NGBIS (p. 137) Door welke redenen zijn de kosten van het NGBIS systeem euro 1,3 miljoen hoger uitgevallen dan begroot? Antwoord: Het project NGBIS is duurder uitgevallen dan begroot, omdat achteraf bleek dat het functioneel ontwerp niet geheel aan de eisen en wensen van de gebruikers voldeed. Dit heeft er toe geleid dat de bestede tijd en doorlooptijd zijn overschreden, waardoor een budgetoverschrijding is ontstaan. Voor het vervolgtraject wordt de projectgroep versterkt met de CIO (Chief Information Officer) van BSD/POI, evenals een Quality Assurance Officer.
Vraag 2. Erfpachtbaten (p. 138) Wat zijn de redenen dat de erfpachtbaten 2,3 miljoen lager uitvallen dan begroot? Antwoord: In de begroting van erfpacht is rekening gehouden met een batenontvangst van 21,0 miljoen. De realisatie is echter 21,9 miljoen. Doordat de storting in Fonds Canons (ad 3,2 mln.) als negatieve baten is verantwoord in de jaarrekening, in plaats van als last, is hier een verschil ontstaan. Het negatieve verschil is dus niet veroorzaakt door achterblijvende opbrengsten van het erfpachtbedrijf, maar door een financieel-technische boeking.
4.8
Programma milieu
Groenlinks Vraag 1. Aardgasbussen en zonneboilers (p. 144) Wanneer wordt aan de raad het genoemde bestedingsvoorstel voorgelegd? Antwoord: De middelen voor aardgasbussen zijn verstrekt als voorschot, zoals aangegeven in de commissiebrief met RIS-nummer 160027. In 2011 vindt op basis van de werkelijk gerealiseerde hoeveelheid aardgasbussen de vaststelling van deze betaling plaats. Het budget voor zonneboilers ad € 350.000, - (zonnepanelen voor op scholen) is conform amendement met RIS-nummer 158833 te besteden in 2010. Omdat dit bedrag nog niet verplicht was,
15
Beantwoording schriftelijke vragen Jaarstukken 2009 is dit bedrag, conform de collegebrief van 5 februari 2010 (RIS170443) over het financieel perspectief, opgenomen in de lijst die als bijlage bij deze brief is opgenomen; onder punt 20 (DSB 723.1.01). Zijnde de Milieuprojectenpot waar het onderdeel uitmaakt van het bedrag van € 700.000, -. Zoals in genoemde brief (pagina 9) aangegeven moet er nog besluitvorming plaatsvinden over deze "vrijgevallen" bedragen. De raad heeft hierover nog niet besloten.
Vraag 2. BR Duurzaamheid bestaande bouw (p. 145) Waarom wordt de vrijval van €1,05 mln (zie bijlage 2: Reserves) niet toegelicht? Wat is de reden van deze vrijval? Antwoord: Deze vrijval is een interne overboeking van middelen van DSO naar DSB. Dit is bij de marap reeds gebeurd. Conform de begrotingsregels dient dit bij de jaarrekening via het dienstresultaat geëffectueerd te worden.
4.9
Programma Citymarketing en Internationale Stad
Groenlinks Vraag 1. Acquisitie (p. 148) Wat is het volledige budget voor acquisitie? Welke alternatieve dekking is gevonden voor acquisitiewerkzaamheden? Antwoord: In de begroting van 2009 is een bedrag van € 967.400 voor Acquisitie begroot. De overschrijding op het onderdeel Acquisitie is opgevangen binnen het geheel van de verschillende onderdelen van het programma.
4.10
Programma Financiën
SP Vraag 1. Wat is project Oracle? (p 152). Er is een voordelig saldo Oracle (€ 0.6 mln.) De verklaring hiervoor is dat ‘ten behoeve van de bestrijding van knelpunten op het gebied van onder meer project Oracle minder is uitgegeven:’Hoe verhoudt zich dit tot de tekst op pagina 3 van het accountantsrapport bij de jaarrekening 2009 DSO? Antwoord: Oracle is het ERP-systeem van de gemeente, waar de boekhouding in bijgehouden wordt. EOS is bijvoorbeeld een Oracle-applicatie. Het voordelige saldo Oracle is het gevolg van minder kosten voor het oplossen van technische knelpunten in de huidige versie van Oracle. De in het accountantsrapport bij de jaarrekening van DSO genoemde punten betreffen juist de komende nieuwe release van Oracle. De implementatie hiervan wordt op dit moment nog voorbereid en is gepland voor 2012.
4.11
Programma Overige beleidsvoornemens
SP Vraag 1. Op welke wijze krijgt de raad inzicht welke bedragen van de krachtwijkengelden naar welke diensten ten gevolge van welke businesscase te herleiden is? De opmerking op pagina 46 dat er € 14,588 mln. is onttrokken ter dekking van de kosten van de businesscases in de eerste en
16
Beantwoording schriftelijke vragen Jaarstukken 2009 tweede is voor een controlerend raadslid echt te mager! Ook de uitleg op pagina 160 biedt wat dat betreft onvoldoende soelaas. Antwoord: Het Krachtwijkenprogramma vraagt van alle partners focus en een verhoogde (financiële) inzet om de gezamenlijke ambities in de vier wijken te realiseren. De raamovereenkomst Investeringsprogramma Krachtwijken schetst binnen het tienjarige kader helder wat de overeengekomen bijdrage van elk van de partners zou moeten zijn. Hierbinnen wordt onderscheid gemaakt tussen rendabele investeringen en onrendabele investeringen. De financiële kaders staan in onderstaand overzicht.
Wijk
Totale investeringen
Waarvan onrendabel
(x miljoen €)
(x miljoen €)
Schilderswijk Stationsbuurt Zuidwest Transvaal Krachtwijkbreed
157 256 1.393 670 261
68 75 242 175 176
Totaal
2.737
736
Verdeling fysiek — sociaaleconomisch
60 % fysiek
45 % fysiek
40 % sociaaleconomisch
55 % sociaaleconomisch
Reservering Krachtwijken De gemeente heeft, met het oog op haar toegezegde (financieel) onrendabele investering, in 2008 een reservering Krachtwijken ingesteld. Deze reservering bestaat uit een aantal bestemde middelen: een overheveling van bestaande reserveringen op de gemeentebegroting met een omvang van in totaal € 65,0 miljoen, een toevoeging van € 14,2 miljoen uit de incidentele budgettaire ruimte 2009 en de rijksbijdrage van € 24,8 miljoen (WWI gelden en bewonersbudget). In 2009 is hier vanuit de incidentele vrije ruimte nog € 9,5 miljoen aan toegevoegd. De middelen uit de reservering Krachtwijken worden, op basis van geaccordeerde plannen van aanpak en/of uitvoeringsbesluiten, geoperationaliseerd en binnen de gemeentelijke diensten ingezet om het verhoogde ambitieniveau, dat bij het Krachtwijkenprogramma hoort, te realiseren. Dit gebeurt in nauwe samenwerking met de partners.
Operationalisering en (her)bevestiging van middelen In 2009 zijn in twee gebundelde collegebesluiten middelen uit de reservering Krachtwijken geoperationaliseerd voor in totaal 26 business cases of onderdelen van business cases. Over de eerste tranche werd op 13 oktober 2009 door het college positief besloten. Een tweede tranche is op 17 november 2009 in het college vastgesteld. Beide besluiten zijn gepubliceerd in het RIS: respectievelijk onder de nummers 167320 en 168350. De besluiten zijn ook als bijlage bij deze beantwoording bijgevoegd. Deze besluiten geven inzage in de middelen die tot nu toe operationeel zijn gemaakt voor de Krachtwijken vanuit de reservering Krachtwijken. Naast de gemeentelijk reservering Krachtwijken worden, vanzelfsprekend, ook andere gemeentelijke en niet-gemeentelijke bronnen aangewend om de kosten van de verschillende business cases te dekken. Op 1 januari 2010 bedroeg het totale, geoperationaliseerde investeringsvolume ruim € 154 miljoen. Hiermee gaven de partners van het Krachtwijkenprogramma een stevige impuls aan de ontwikkeling van de vier wijken, waarbij het zwaartepunt lag op de programma-onderdelen met een sociaaleconomisch karakter.
17
Beantwoording schriftelijke vragen Jaarstukken 2009 Via een derde tranche besloot het college op 12 februari 2010 de middelen van gemeentezijde voor acht onderdelen van de Krachtwijken te bestemmen en akkoord te gaan met de bijbehorende begrotingen. De raad is over dit besluit geïnformeerd met Raadsmededeling 38 ‘Voortgang business cases krachtwijken’ d.d. 12 februari (RIS 170642). Dit collegebesluit genereerde een zeer omvangrijk pakket investeringen in Den Haag, deels door de gemeente gefinancierd, maar met name door externe partners. De Haagse corporaties spelen in de betreffende business cases een doorslaggevende rol met een totaalpakket aan investeringen van meer dan een miljard euro. Daarmee werd de gemeentelijke inzet van ruim € 112 miljoen met een kleine factor 10 vergroot. De projecten uit dit besluit zijn van groot belang voor de werkgelegenheid, de publieke voorzieningen, de woningvoorraad en de economie van Den Haag. Overzicht investeringen tranche 1, 2 en 3 Sted. 4.04 4.05 Sted. Sted. Sted. Sted. Sted. 1.04
1.03 1.05 1.07 2.01 2.04 2.05 2.06 4.07 Sted. Sted. 1.08 3.01 3.04 3.04 4.08 4.09 4.16 Sted.
Onrendabel Totale investering Gemeente/Rijk Corporaties Derden Veiligheid 1.300.000 1.300.000 Talentcenter 400.000 400.000 Tweede Koorenhuis 5.668.400 5.668.400 Schoon, heel, Veilig (incl. oracs) 25.700.000 25.700.000 Multiprobleemgezinnen 3.500.000 3.500.000 Re-integratie 67.070.000 67.070.000 Inburgering 3.423.665 3.423.665 Bewonersparticipatie 6.875.000 6.875.000 Upgrade Haagse Markt 430.192 430.192 Programmageld BBS 1.255.000 1.255.000 Combinatiefunctionarissen 7.500.000 7.500.000 Revolving Fund 1.500.000 1.500.000 Programmateam 530.000 530.000 Paul Krugerlaan 5.953.000 234.500 503.000 6.690.500 Urban Marketing Transvaal 690.000 690.000 1.380.000 Bedrijventerrein Uitenhagestraat 3.580.000 175.000 3.755.000 Aansluiting Lijn 11 zone 455.269 6.000 461.269 Imagocampagne Schilderswijk 491.344 397.500 888.844 12+ voorziening 1.674.707 40.000 1.714.707 Gedifferentieerd wonen Schilderswijk 3.325.975 3.325.975 Sportcomplexen 8.521.250 8.521.250 Participatietop 340.168 340.168 Gezondheid en Sport 1.961.000 1.961.000 GIT en park de Verademing 15.000.000 8.000.000 213.000.000 Rivierenbuurt: BBS (Jan v. Nassau) 4.114.700 2.654.370 6.769.070 Gedifferentieerd wonen (Maaststraat) 4.218.000 1.580.000 44.718.000 Gedifferentieerd wonen (Sigmalocatie) 2.732.300 2.617.700 33.200.000 Topsport in het Zuiderpark 64.300.000 5.000.000 2.500.000 118.700.000 Voorz.zone Leyweg / Haga Ziekenhuis 19.500.000 13.300.000 475.000.000 Haveltestraat 6.000.000 134.000.000 Gezondheid en Sport 1.500.000 1.500.000 Totaal
269.509.970
34.655.070
3.043.000
1.181.078.040
Met de toezeggingen van de derde tranche komt het investeringsvolume van het Krachtwijkenprogramma ruim boven de € 1,3 miljard uit: drie tranches en eerdere inzet (te vinden in het bovenstaande overzicht) plús additionele investeringen van de corporaties in de Krachtwijken, waarover geen gemeentelijke besluitvorming heeft plaatsgevonden via de tranchebesluiten.
18
Beantwoording schriftelijke vragen Jaarstukken 2009 Vraag 2. Ter illustratie kunt u een gedetailleerd overzicht geven van alle gelden die vanaf de start van het project (dus al voor dat het een business case krachtwijken werd) zijn besteed aan het project Otterrade? Antwoord:
Otterrade – overzicht subsidies Subsidie impuls 2005 Extra subsidie impuls/OHS
FA508
OHS bouwdelen OHS onderhoudsfonds Gevelaanpak Intentieovereenkomst (handhaving): VH-fonds Dubbel glas en geisers: Bouwfysica Binnentuinen, bergingen, portieken, trappenhuizen: ISV1 Totaal
FA 494 FA 494 FA 521
598.125 131.744 798.738 297.824 1.091.004 350.000 237.000 2.000.000 5.504.435
NB. OHS = Onderhoudsstimulering
Vraag 3. Wanneer wordt de door (toenmalig) wethouder Bolle gedane belofte (Commissie VBF , 16 december 2009) ingelost dat e raad een overzicht krijgt van de bedragen die omgaan in de krachtwijken. [Het is weliswaar door de wethouder een aparte paragraaf genoemd, de SP heeft in de commissie indringend gevraagd en bedoelt meer financieel inzicht] Antwoord: Zie hiervoor vraag 1. Vraag 4. Naar mening van de SP moet het ‘met een druk op de knop’ mogelijk zijn de door de raad gevraagde informatie inzake krachtwijken aan te leveren. Voorbeeld van iets betere informatie is bijvoorbeeld de informatie over de erfpacht op pagina 276 van de productenraming. Eerdere navraag leert dat er geen overzicht zou zijn vanwege spreiding over diverse diensten. De SP wil controleren, en vinger aan de pols. Kunt u aan de hand van de diverse in gang gezette business cases van de krachtwijken, per project aangeven wat de bedragen zijn die daarin omgaan? Zo nee, waarom niet? Antwoord: In het onder beantwoording van vraag 1 opgenomen financiële overzicht is te zien wat per business case de onrendabele investering is per partner (gemeente, Rijk, corporaties) en wat de totale
19
Beantwoording schriftelijke vragen Jaarstukken 2009 investering is per business case (onrendabel plus rendabel). In de in dezelfde beantwoording genoemde collegebesluiten uit 2009 (RIS 167320 en 168350) is per business case aangegeven wat de uitvoerende dienst is.
Groenlinks Vraag 1. Toelichting BR BTW-compensatiefonds (p. 45) Wat is de omvang van de (mogelijke) gevolgen van de netteringsoperatie? Is er iets te zeggen over de structurele korting van subsidiegelden? Antwoord: De gevolgen van de netteringsoperatie (die in 2008 is ingegaan) zijn voor de gemeente als geheel niet precies bekend. Het effect doet zich voornamelijk voor op posten van de Dienst Stadsbeheer. De gemeente is vorig jaar gecompenseerd met € 1 miljoen structureel (hogere uitkering gemeentefonds) door het rijk en dit bedrag wordt dan ook bij Dienst Stadsbeheer ingezet. Indien de nettering zich vertaald bij andere diensten (onderzoek bij DSO loopt) dan ontstaat er een budgettair probleem. Dat moet dan opgelost worden. Als nog nettering van bestaande rijkssubsidies gaat plaatsvinden, dan ontstaat er wel een budgettair probleem; in dat geval verwacht de gemeente weer compensatie in het gemeentefonds. Dit gaat naar verwachting spelen bij subsidies voor verkeer en vervoer.
20
Beantwoording schriftelijke vragen Jaarstukken 2009
Jaarverslag 2009 1.
Verantwoording per programma
Programma leefbaarheid CDA Vraag 1: • Wat zijn de kosten voor één geplante boom in een particuliere voortuin? Hoeveel bomen zijn gratis in totaal in voortuinen geplant? Is hiermee de beoogde doelstelling in totaal gehaald? (p. 75) Antwoord: De doelstelling van het project Miljoen voor Groen is om het Haagse groen mooier, kleurrijker en schoner te maken op initiatief van bewoners en participatie van de burgers ten aanzien van groen te versterken. Het beschikbaar stellen van bomen voor voortuinen is daar een onderdeel van en heeft specifiek ten doel het vergroenen van het straatbeeld. De gratis boom met toebehoren zoals potgrond kost € 125, -. De bewoners moeten het planten van de boom zelf verrichten. In het eerste jaar, 2008, zijn er 50 bomen afgeleverd. In 2009 waren dat er 150. Het doel om voortuinen te 'vergroenen' krijgt op deze wijze meer aandacht. Met name in de nieuwbouwwijken is dat van belang. •
Er wordt aangegeven dat het aantal vierkante meters groen en openbare niet is gelukt vanwege complexiteit. Welke projecten zijn uitgesteld? Wat zijn oorzaken van de vertraging? Is het de verwachting dat naast de vertraagde ook alle begrootte projecten voor 2010 in de gestelde termijn zijn gerealiseerd? (p. 75)
Antwoord: Het project ‘kwaliteitsimpuls openbare ruimte Anna Paulownaplein’ is vertraagd omdat eerst een bodemsanering moest plaatsvinden. Het project wordt in 2010 alsnog voltooid. Binnen de 'kwaliteitsimpuls grootschalig groen' zijn de projecten Westduinpark en Ockenburgh vertraagd doordat de procedures voor de verschillende vergunningen voor de natuurwetgeving veel langer duren dan verwacht. Het project Westduinpark is naar verwachting in 2010 gereed. In park Ockenburgh is een deel van het project uitgevoerd, maar beschikt de gemeente nog niet over alle voor verdere uitvoering noodzakelijke vergunningen. Naar verwachting zal dit project medio 2011 gereed zijn. Afgezien van deze 3 projecten zijn alle andere projecten uitgevoerd. De gerealiseerde waarden zijn daarnaast enigszins vertekend, omdat een project slechts kan worden afgesloten, als de nazorg periode van de aannemer is verstreken en het project ook volledig administratief is afgerond. Pas op dat moment kan de prestatie in de tabellen worden meegenomen. •
Er wordt aangegeven dat de gewenste schoonheidsgraden niet overal gehaald worden vanwege beperkte financiële middelen: hoeveel middelen zijn er te weinig om de gewenste schoonheidsgraad in de binnenstad te behalen? (p. 77/78)
Antwoord: Voor de binnenstad zijn geen aparte berekeningen gemaakt, maar in de Nota Beheren op Niveau (RIS 163534) is aangegeven dat op jaarbasis voor straatreiniging €5 mln. extra nodig is om de gewenste schoonheidsgraden (A en B-niveau) te kunnen bereiken.
21
Beantwoording schriftelijke vragen Jaarstukken 2009 Programma Sport PvdA Vraag 1. Welke ervaringen zijn opgedaan met het inzetten van combinatiefunctionarissen? Antwoord: In 2009 zijn op 24 sportverenigingen jeugdsportcoördinatoren aangesteld. Inmiddels is dit uitgebreid naar 30 verenigingen. Bij ongeveer 2/3 deel van de sportverenigingen functioneert de jeugdsportcoördinator goed en zijn de clubbesturen enthousiast. De overige verenigingen moeten nog wennen aan hun nieuwe rol als leidinggevende. De betreffende clubbesturen krijgen extra begeleiding van de Stichting Werkgever Sportclubs Den Haag en de KNVB. Er zijn goede ervaringen opgedaan met het inzetten van jeugdsportcoördinatoren in het naschoolse aanbod op scholen. Scholen zijn over het algemeen enthousiast over de kwaliteit van de lessen. Het lukt steeds beter om de inzet van jeugdsportcoördinatoren te matchen met de vraag van de scholen. Op 60 basisscholen en 10 scholen voor voortgezet onderwijs zijn in 2009 schoolsportcoördinatoren aangesteld. De scholen zijn tevreden over de mogelijkheden die dit hen biedt om naschoolse programma’s op te kunnen zetten. Vraag 2. Welke ervaringen zijn opgedaan met het werven van combinatiefunctionarissen? Antwoord: In de voortgangsrapportage van 22 september 2009 (RIS 166801) is aangegeven dat de werving van jeugdsportcoördinatoren moeizaam verliep. De Stichting Werkgever Sportclubs Den Haag, die verantwoordelijk is voor de werving, heeft in het najaar van 2009 extra wervingsactiviteiten ondernomen door onder andere alle studenten van de Academie voor Sportstudies en Mondriaan aan te schrijven die zijn afgestudeerd. Dit heeft nog zes jeugdsportcoördinatoren opgeleverd. Op dit moment zijn er nog 10 vacatures. Over twee weken start de Stichting Werkgever Sportclubs Den Haag met een campagne gericht op alle afstudeerders van de Academie voor Sportstudies en Mondriaan Sport en Bewegen. De afstudeerders ontvangen een promotiepakket en digitale media wordt ingezet.
Vraag 3. Hoe staat het met de bekendheid van het bestaan van de mogelijkheid tot het aantrekken van combinatiefunctionarissen? Antwoord: Op basis van verschillende criteria, zoals genoemd in de voortgangsrapportage van 22 september 2009 (RIS 166801), zijn 40 verenigingen geselecteerd. Met al deze verenigingen zijn gesprekken gevoerd. Vraag 4. In welke projecten zijn tijdelijke projectmanagers ingezet? Met welk resultaat? Antwoord: In 2009 zijn bij de volgende verenigingen projectmanagers ingezet: svLY, Haag 88, SGK en Kameleon. De projectmanagers zijn ingezet op de volgende projecten met daarbij verschillende activiteiten: verhuizing (coördinatie en bekendheid verwerven in de nieuwe omgeving), financiën (advisering over opzetten van boekhouding), structuur en organisatie (advisering over aanpassen van de organisatiestructuur en het implementeren hiervan), vrijwilligersbeleid (adviseren en coördineren van het werven van bestuurlijk kader en overige vrijwilligers), bestuurlijke ondersteuning (het adviseren en begeleiden van nieuw kader) en marketing en communicatie (advisering over sponsoring en/of informeren van leden). De projectmanagers hebben een positieve bijdrage gegeven aan het uitvoeren en afronden van genoemde projecten.
22
Beantwoording schriftelijke vragen Jaarstukken 2009 Vraag 5. Welk beleid hanteert de gemeente om de sportdeelname onder alle inwoners te vergroten? Antwoorden: De gemeente stelt de hoogwaardige sportvoorzieningen beschikbaar tegen maatschappelijke tarieven en ondersteunt de sportorganisaties in Den Haag om aantrekkelijke sportactiviteiten te bieden. Deze sportinfrastructuur van voorzieningen en organisaties zorgt dat alle Hagenaars de mogelijkheid hebben om te sporten. Daarnaast voert Den Haag sportstimuleringsbeleid. Ten eerste door jeugd en jongeren te laten kennismaken met sport via naschoolse sportprogramma’s. In samenwerking met onderwijs-, sport- en buurtorganisaties wordt hiermee de basis gelegd voor een leven lang sporten. Ten tweede stimuleert Den Haag de sportdeelname van groepen Hagenaars die achterblijven in sportdeelname met sportstimuleringsprojecten. Voor Hagenaars met een beperking of chronische aandoening, niet westerse jeugd en senioren zijn succesvolle programma’s opgezet. Vraag 6. Aan welke sporten is welke som geld besteed aan topsport? Antwoord: Deze vraag is niet exact te beantwoorden. Het topsportbeleid bestaat uit maatwerk ondersteuning voor talenten, topsporters en topsportorganisaties. De geboden ondersteuning betreft over het algemeen geen financiële ondersteuning. Soms wordt de ondersteuning in natura ter beschikking gesteld. In andere gevallen wordt de ondersteuning ingekocht door Den Haag Topsport en/of meegefinancierd door de gemeente. Bij ondersteuning aan talenten en topsporters wordt bijvoorbeeld subsidie verstrekt aan het Segbroek college, aan de Haagse Hoge School en aan Mondriaan. De subsidie betreft een bijdrage in de kosten die deze onderwijsinstellingen maken om de bij hen studerende topsporters en talenten te helpen bij het combineren van topsport en studie. Een toerekening van kosten naar takken van sport is daarom lastig te maken. Wel is het overduidelijk dat de speerpuntsporten en binnen de speerpuntsporten de A sporten zeilen en beachvolleybal meer krijgen dan de andere topsporten. Zo heeft de gemeente een overeenkomst met de twee in Den Haag gevestigde Nationale Trainingscentra te weten Beachvolleybal en Zeilen. Beiden ontvangen van de gemeente jaarlijks € 100.000 voor de exploitatie van deze centra.
Vraag 7. Welke ervaringen zijn hier mee opgedaan? Wat zijn de leerpunten? Wat zijn - op hoofdpuntencriteria om in aanmerking te komen? Antwoord: De gemeente brengt op dit moment in kaart wat de ervaringen en leerpunten van het Haagse topsportbeleid zijn. Het onderzoek bevindt zich in een afrondende fase. De commissie zal hier naar verwachting vlak voor of na het zomerreces over worden geïnformeerd.
Programma Wonen PvdA Vraag 1. Wat is per kwartaal de ontwikkeling geweest van de wachttijden voor het verkrijgen van een sociale woning, onderverdeeld naar doelgroep: urgentie, ouderen, gehandicapten, starters, studenten? Antwoord: Op dit moment is het niet mogelijk deze cijfers voor Den Haag over 2009 te leveren. De Sociale Verhuurders Haaglanden hebben er voor gekozen om onderzoeksbureau ABFResearch op regionaal niveau te laten rapporteren over 2009.
23
Beantwoording schriftelijke vragen Jaarstukken 2009 In deze regionale rapportage is alleen de woon/inschrijfduur voor doorstromers, starters en alle geslaagde kandidaten opgenomen. Het college gaat binnenkort met SVH overleggen om ook informatie op gemeentelijk niveau te verkrijgen. De gemiddelde woon/inschrijfduur in maanden van geslaagde kandidaten op regionaal niveau Haaglanden (exclusief verhuringen aan rechtspersonen) over 2009 is voor - doorstromers 54 maanden - starters 23 maanden - en alle kandidaten 40 maanden.
Vraag 2. Waaruit bestaat in de praktijk de samenwerking tussen Bureau Woonoverlast, de Pandjesbrigade en de woningcorporaties? Antwoord: Meldingen over onrechtmatig wonen (overbewoning, illegale kamerverhuur enz.) die binnenkomen bij het Meld- en Steunpunt Woonoverlast worden uitgezet bij de Haagse Pandbrigade (HPB). De HPB handelt deze meldingen vervolgens verder af. Wanneer de HPB bij controles situaties van woonoverlast, zoals sterk vervuilde woningen, constateert worden deze gemeld bij het Meld- en Steunpunt Woonoverlast. Deze meldingen worden vervolgens door het Meld- en Steunpunt opgepakt. Meldingen over woonoverlast bij corporatiewoningen worden uitgezet bij de desbetreffende corporatie. De woningcorporaties zijn zelf verantwoordelijk voor het oplossen van woonoverlast. Wanneer het gaat om situaties van onrechtmatig wonen, waarbij een civiele procedure te kort schiet, ondersteunt de gemeente de corporaties met de inzet van het bestuursrecht. CDA Vraag 1: • Onder intensieve beheerprojecten zijn 1245 woningen opgeknapt: hoeveel hiervan worden er onder bestuursdwang uitgevoerd? Hoeveel IBW-projecten zijn er nog te gaan? Worden er nog nieuwe projecten toegevoegd? Worden de kosten van het IBWtraject ook toegerekend aan de eigenaren? (p. 118) Antwoord: Met bestuursdwang zijn 69 woningen (23 VVE’s) uitgevoerd. Er zijn nog 5 projecten te gaan, te weten: • Intensief Beheer Woningen regulier; • Laak Noord; • Transvaal Particuliere Driehoek; • Contradriehoek Reva; • Narooi Particuliere Woningverbetering. Er 2 nieuwe projecten toegevoegd, te weten: • Narooi Onderhoudsstimulering, dit project is gestart in april 2010; • Paul Krugerlaan, dit project start in de loop van het jaar. Wanneer de gemeente de woningen laat opknappen onder bestuursdwang berekent de gemeente de kosten door aan de eigenaar. In het geval een eigenaar zijn woning op laat knappen of zelf opknapt berekent de gemeente geen kosten door. •
Er zijn 5.000 woningen verbeterd tussen 2005 en 2009: wat zijn de gemiddelde kosten per woning hiervan en waarvan zijn deze kosten betaald? Gaat het hier alleen om particuliere woningen? Wat is de gemiddelde bijdrage van eigenaren per woning? (p. 119)
24
Beantwoording schriftelijke vragen Jaarstukken 2009
Antwoord: De 5000 verbeterde woningen zijn samengesteld uit een deel (960) dat met een PWV aanpak (particuliere woningverbetering) is verbeterd en een deel (4040) met de zgn.OHS (onderhoudsstimulering) aanpak. Het betreft hier dus alleen particuliere woningen. De gemiddelde kosten per woning verschillen per aanpak (globaal kunnen de volgende bedragen worden gehanteerd: PWV € 15.000, OHS € 2.000). De subsidies zijn afkomstig uit SV-fonds en ISV1. De (gemiddelde) eigen bijdrage van eigenaren is afhankelijke van keuze en aanpak die eigenaar zelf maakt (binnen de regeling die van toepassing is). De gemeente heeft hierover geen nadere gegevens.
Programma Stedelijke ontwikkeling, Binnenstad en Binckhorst CDA Vraag 1. Hoe staat de woningbouwproductie in totaal ten opzichte van de verwachtingen? Hoe is dit in vergelijking met de andere g4-steden? (p. 121 e.v.) Antwoord:
Woningbouwproductie Regio's Amsterdam ‘s-Gravenhage Rotterdam Utrecht
Perioden 2009 2009 2009 2009
Nieuwbouw aantal 4224 4075 1957 3118
De productie van Den Haag is ruim boven de verwachting voor 2009, welke ongeveer 3500 woningen was. Overigens moet opgemerkt worden dat bij de cijfers van de gemeente Den Haag ook de verbouwprojecten zijn meegenomen. Daarbij kan gedacht worden aan het ombouwen van een school naar woningen. Bij de overige G4-steden is dit niet meegenomen. Indien de productie van Den Haag hiervoor gecorrigeerd wordt, zijn er 3742 woningen gerealiseerd, hetgeen nog ruimschoots boven de verwachting was.
2.
Paragrafen
Groenlinks Vraag 1. Ontwikkeling Woonlasten Den Haag (p. 187) Hoe verhouden de lokale lasten in Den Haag zich precies tot andere (grote) gemeenten? Hoe verhoudt het Haagse OZB-tarief zich tot dat in andere (grote) gemeenten? Kan er een overzicht gegeven worden van de ontwikkeling van de lokale lasten de afgelopen 10 jaar van Den Haag, in verhouding tot de ontwikkeling in Amsterdam, Rotterdam en Utrecht?
25
Beantwoording schriftelijke vragen Jaarstukken 2009 Antwoord: A
Overzicht lokale lasten Den Haag tov andere G-4 gemeenten Gemeente Den Haag Amsterdam Rotterdam Utrecht
€ € € €
2010 523,30 570,82 619,93 694,13
€ € € €
2009 549,84 551,20 613,01 718,49
1. woonlasten: ozb, rioolheffing en afvalstoffenheffing/reinigingsrechten 2. bron: Coelo, Belastingoverzicht Grote gemeenten 2010
B
Overzicht ozb-tarieven G-4 gemeenten 2010 2009 ozb-tarief woningen ozb-tarief niet-woningen Gemeente ozb-tarief woningen ozb-tarief niet-woningen eigenaar gebruiker eigenaar eigenaar gebruiker eigenaar Den Haag 0,1810 0,1445 0,1810 0,1445 0,0619 0,0659 Amsterdam 0,1717 0,1372 0,1595 0,1275 0,0529 0,0532 Rotterdam 0,2794 0,2126 0,2601 0,1941 0,1103 0,1103 Utrecht 0,1980 0,1596 0,1978 0,1595 0,0898 0,0935 1. ozb-tarief bedraagt percentage van de WOZ-waarde 2. bron: Coelo, Belastingoverzicht Grote gemeenten 2009 en 2010
C
Ontwikkeling lokale lasten afgelopen 10 jaar Gemeente Den Haag Amsterdam Rotterdam Utrecht
€ € € €
2010 523,30 570,82 619,93 694,13
€ € € €
2000 Ontwikkeling 518,32 0,96% 408,26 39,82% 482,13 28,58% 487,63 42,35%
1. woonlasten: ozb, rioolheffing en afvalstoffenheffing/reinigingsrechten 2. bron: ESBL-overzicht 2000 en Coelo, belastingoverzicht Grote gemeenten 2010 3. in de lasten 2000 is de Zalmsnip (tegemoetkoming lokale lasten; aftrek € 45,-) verwerkt. Verder werd in 2000 nog ozb-gebruik woningen geheven.
Vraag 2. Gemeentelijke belastingen (p. 189) De inkomsten uit gemeentelijke belastingen vormen 4,3% van het totaal aan inkomsten van de gemeente Den Haag. Hoe is dit percentage in andere gemeenten, bijvoorbeeld de grootste 30 gemeenten? Antwoord: De gegevens uit de jaarrekeningen van de andere gemeenten zijn niet bekend. Het Centraal Bureau voor de Statistiek heeft wel voor de begroting 2010 de gevraagde gegevens van 29 van de 30 grootste gemeenten. In onderstaande tabel wordt het aandeel weergegeven van de gemeentelijke belastingen in de totale inkomsten: Gemeente Percentage Gemeente Percentage Almere 5,5% Haarlem 7,2% Amersfoort 6,8% Haarlemmermeer 13,1% Amsterdam 3,6% ’s-Hertogenbosch 6,9% Apeldoorn 8,9% Leiden 9,5% Arnhem 7,5% Maastricht 6,6% Breda 5,6% Nijmegen 8,0% Delft 5,9% Rotterdam 5,5% Den Haag 3,8% Sittard-Geleen 12,6% Deventer 6,4% Tilburg 3,8% Dordrecht 4,3% Utrecht 4,5% Ede 6,7% Venlo niet bekend Eindhoven 5,9% Westland 8,5% Emmen 5,9% Zaanstad 7,2% Enschede 5,7% Zoetermeer 8,6% Groningen 6,2% Zwolle 6,2%
26
Beantwoording schriftelijke vragen Jaarstukken 2009
Rapport Accountantsdienst bij Jaarrekening 2009 VVD Vraag 1. “Het financiële resultaat van de gemeente heeft negatieve gevolgen ondervonden door de crises. De verlaging van de marktrente resulteerde in lagere rentebaten over beschikbare/uitgezette kasgelden. De hoeveelheid kasgeld bij de gemeente is bovendien afgenomen als gevolg van minder inkomsten uit het grondbedrijf en eerdere/snellere betaling van facturen (de gemeente heeft nog ruim een ton openstaan aan rekeningen die zij nog betaald zou moeten krijgen). Verder zijn de risico’s die samenhangen met de uitgezette leningen bij derden en afgegeven garanties licht gestegen” (p. 8) Dit in samenhang met de vraag over de balans in de jaarrekening. Wat heeft dit voor een effect op de financiële positie van de gemeente? Hoe solvabel is de gemeente en waar staat het bedrag om risico’s af te dekken. Welk percentage hanteert de gemeente om risico’s af te dekken. Antwoord: Effect financiële positie gemeente: De daling van het kasgeldoverschot heeft nog geen effect gehad op de financiële positie van de gemeente. Eind 2009 had de gemeente nog steeds een kasgeldoverschot van € 50 mln. In 2010 is de verwachting dat het kasgeldoverschot verder gaat dalen naar een kasgeldtekort. In 2010 zullen hoogst waarschijnlijk langlopende leningen opgenomen dienen te worden ter voorkoming dat het kasgeldtekort de wettelijke kasgeldlimiet van € 200 mln. zal overschrijden. Solvabiliteit: Uit de balans 2009 blijkt dat de gemeente ruim voldoende solvabel is. Het solvabiliteitspercentage komt uit op circa 48% (eigen vermogen / totaal vermogen). Ook indien er in 2010 langlopende leningen worden aangetrokken, zal de gemeente voldoende solvabel blijven. Welk percentage hanteert de gemeente om risico’s af te dekken. Voor het afdekken van specifieke risico’s zijn specifieke reserves gevormd, zoals de reserve Financiering en de reserve WWB I-deel. Voor het opvangen van risico’s, wanneer de specifieke reserves onvoldoende blijken te zijn of zich andere onvoorziene risico’s voordoen moeten die blijken in een jaarrekening, is de Algemene reserve de laatste buffer. Voor de omvang van deze verschillende risico reserves wordt geen vast percentage gehanteerd. Dit wordt per risico apart ingeschat op basis van beleidsmatige ontwikkelingen. De omvang van de algemene reserve is gebaseerd op de Nota weerstandsvermogen (RIS nr. 144826), in combinatie met de paragraaf weerstandsvermogen in het jaarverslag.
Vraag 2. 2009 is door DSO afgesloten met een nadelig saldo van 37 miljoen. Welke maatregelen heeft DSO genomen om te voorkomen dat 2010 afgesloten wordt met een nadelig saldo? (p. 5) Antwoord: Bij het dienstresultaat van 37 miljoen euro is nog niet de dekking uit de daarvoor bedoelde bestemmingsreserves betrokken. Het uiteindelijke dienstresultaat van DSO is derhalve € 8,6 mln. nadelig. De dienst stuurt in 2010 per kwartaal strikter op de realisatie per project. Eventuele na- en voordelen worden besproken in het directieteam van de dienst, waarbij keuzes gemaakt worden over de invulling van projecten. Dit uiteraard in overleg met de wethouders.
27
Beantwoording schriftelijke vragen Jaarstukken 2009 Concreet dienstbreed voorbeeld hierbij is de inhuur externen. Voor elke inhuur moet vooraf persoonlijke toestemming van de Algemeen Directeur worden verkregen. Tevens wordt een Plan van Aanpak opgesteld waarin wordt aangegeven hoe de negatieve stand van de Dienst Compensatie Reserve (DCR) wordt ingelopen. SP Vraag 1. Wat is de verklaring voor de grote toename van het aantal externen? Welke maatregelen zijn er genomen om dit aantal af te laten nemen? Welke maatregelen is het college voornemens te nemen om het aantal ingehuurde externen te laten dalen? Antwoord: In het Jaarverslag 2009, paragraaf 4.2 zijn de redenen van de stijging van de inhuur van derden beschreven (p. 167 en 168) Acties die de afgelopen tijd op concernniveau zijn genomen om het aantal externen af te laten nemen zijn onder andere het tijdig werven van schaarse groepen en het stimuleren van de vorming van een concernbrede pool voor interim-management. Ook werden er op verschillende terreinen raamcontracten gesloten (bijvoorbeeld financiële dienstverlening en ICT). Daarnaast zijn we bezig met het uniformeren van de administratie met betrekking tot de kosten ‘inhuur externen’ en het uniformeren van begrippen en definities ‘inhuur externen’. Voorbeelden op dienstniveau om het aantal externen te laten dalen zijn: het mandaat om in te mogen huren hoger in de dienst te leggen, een budgettair plafond in te stellen en toetsing door een zogenaamde ‘Commissie inhuur’. Het college wil het aantal ingehuurde externen de aankomende collegeperiode onder andere laten dalen door een besparing op de apparaatslasten door middel van een bezuiniging waar € 10 miljoen op externe inhuur onderdeel van uitmaakt. Daarnaast is er een onderzoek naar externe inhuur toegezegd door voormalig wethouder CIIO aan de Rekeningencommissie op vergadering van 19 mei jongstleden naar de mogelijkheden om het beheer van de kosten voor de inhuur van externen verder te versterken en slimmer hiermee om te gaan. Afhankelijk van de uitkomsten daarvan overweegt het college eventuele nadere stappen. Vraag 2. Hoe groot zijn de financiële risico’s bij de garantie HCO en BRW? Antwoord: De vorderingen en schulden van de verzelfstandigde diensten HCO en BRW vanaf 2010 zijn gebaseerd op de nu bekende gegevens zoals opgenomen in de jaarrekening 2009. Of er zich in de toekomst nog situaties voordoen die onder de afgegeven garanties vallen is niet bekend. De verwachting is dat er geen nieuwe, nu nog onbekende vorderingen of schulden zullen ontstaan.
28
Beantwoording schriftelijke vragen Jaarstukken 2009
Jaarverslag SZW en Accountantsrapport SZW bij Jaarrekening 2009 SP Vraag 1. Op welke wijze gaat het college ervoor zorgen dat de accountant volgend jaar niet ontevreden is over de jaarrekening van SZW? Antwoord: Er wordt een Taskforce Jaarrekening 2010 opgestart op directie niveau en deze zal in september (na het zomerreces) haar plan van aanpak aanbieden aan de Rekeningencommissie. Ook zal Wethouder Kool de Rekeningencommissie 2-3 keer per jaar over de voortgang informeren. De Taskforce is verantwoordelijk voor het stroomlijnen jaarrekening en hard closure proces, als onderdeel van de totale P&C cyclus (incl. heldere taak & verantwoordelijkheidsverdeling centraal en decentraal). Gegeven de reorganisaties die nodig zijn, zullen de activiteiten om het beheer verder op orde te krijgen ook in 2011 nog doorlopen. Vraag 2. Het WWB budget is gefixeerd tot en met 2011. Wat is de verwachte toename van het aantal WWB-gerechtigden in de jaren 2010 en 2011 en hoe groot is het financiële risico dat de gemeente hierdoor loopt? Antwoord: In de rekeningencommissie van woensdag 19 mei jl. is toegezegd dat de rekeningencommissie voor de zomer geïnformeerd wordt over de ontwikkeling van het aantal WWB uitkeringen in 2010, de prognose voor 2011 en het financiële risico. Voor deze prognoses is de dienst afhankelijk van de bekendmaking van het nader voorlopig budget door het Ministerie van SZW, die zijn gebaseerd op de macro-economische ontwikkelingen zoals geraamd door het Centraal Planbureau. Vraag 3. De accountant constateert dat er bij de WWB een foutmarge van 0,43% is. Op welke wijze wordt dit in 2010 voorkomen en wat zijn hiervan de gevolgen? Antwoord: De rijksnorm is een foutmarge van 1 %, de dienst SZW is met 0,43 % dus ruim onder deze norm gebleven. Vraag 4. Er is 4,9 miljoen minder uitgegeven aan huishoudelijke hulp, wat gebeurt er met deze 4,9 miljoen? Antwoord: Het product huishoudelijke verzorging staat op de limitatieve lijst, dat betekent dat het voordeel ten gunste is gekomen van het concernresultaat. Vraag 5. Hoeveel mensen zijn er in de afgelopen collegeperiode (per jaar uitgespitst) begeleid naar een wettelijk WSNP traject, hoeveel naar een minnelijke schikking, welke criteria worden daarbij gehanteerd? Antwoord: Hieronder is schematisch weergegeven hoeveel WSNP verklaringen de gemeente heeft afgegeven en hoeveel minnelijke schikkingen gerealiseerd zijn. Ten aanzien van WSNP verklaringen moet worden opgemerkt dat dit betrekking heeft op het aantal door de gemeente
29
Beantwoording schriftelijke vragen Jaarstukken 2009 afgegeven verklaringen. Niet alle afgegeven verklaringen zullen uiteindelijk leiden tot een WSNPtraject dat wordt uitgevoerd door de gemeente.
Afgegeven WSNP verklaringen Gerealiseerde SHV trajecten
2006 503 269
2007 438 251
2008 379 270
2009 764 423
De gemeente zet in eerste instantie op een minnelijk traject. Alleen als dat niet mogelijk blijkt, wordt het WSNP traject in gang gezet. De rechtbank toetst nadrukkelijk of een minnelijk traject voldoende is onderzocht alvorens over te gaan tot een WSNP-traject. Vraag 6. Wat is momenteel de caseload van een consulent financiële dienstverlening/juridisch dienstverlener/baliemedewerker/sociaal raadslid, consulent SZW per stadsdeelkantoor, en wat was die in voorgaande jaren? Antwoord: De caseload voor een fulltime consulent financiële dienstverlening (FD) is gemiddeld 50 dossiers. De caseload voor een consulent FD met de specialisatie budgetbeheer ligt bij een fulltime consulent tussen de 120 en 140 dossiers. De medewerkers A&I (die de balies in de stadsdeelkantoren bemensen), de sociaal raadslieden en de consulenten IV hebben geen vaste caseload. Zij draaien baliediensten, hebben spreekuren of werken met een werkvoorraad. De formatie is hier voornamelijk afhankelijk van de hoeveelheid hulpvragen. Op basis van de formatie en de hoeveelheid aanvragen kan een indicatie worden gegeven van de gemiddelde productie van deze medewerkers. Bij de balie A&I was in 2008 en 2009 sprake van ongeveer 350 contacten per FTE. Bij de sociaal raadslieden werden in 2008 gemiddeld 572 cases per maand afgehandeld en in 2009 circa 721. De consulenten IV hadden in het eerste kwartaal van 2009 een gemiddelde productie (besluiten over toekenning van voorzieningen) per FTE van 270.
30
Beantwoording schriftelijke vragen Jaarstukken 2009
Accountantsrapport DSO bij Jaarrekening 2009 SP Vraag 1. Een invloedrijke post betreft kosten voor personeel van derden die niet werken aan projecten (€ 15 miljoen) Waaraan werken deze externe krachten en op welk moment is het mogelijk hier eigen vast personeel op in te zetten? (p. 4) Antwoord: De externe krachten werken aan een veelheid aan projecten, bijvoorbeeld de invoering van de WABO, communicatie met de stad, en het op orde brengen van het financiële beheer. Deze kosten zijn niet direct toerekenbaar aan specifieke projecten. Er is gekozen voor de inzet van externen omdat het hierbij gaat om incidenteel werk (invoering WABO), danwel om moeilijk vervulbare vacatures. Vraag 2. Is er onderzoek gedaan waaruit het niet naleven van subsidievoorschriften van de D2 gelden circa € 3 mln. heeft bestaan? Waarom is dit pas in 2009 aan het licht gekomen, terwijl er al in 2006 besloten om voor alle lopende projecten een tussentijdse subsidieverantwoording op te maken? Antwoord: Als enige grote gemeente van Nederland heeft Den Haag (DSO) het volledige beschikte subsidiebedrag van circa € 32 mln. kunnen verantwoorden bij Europa. Om een subsidie vanuit dit programma D2 te krijgen moet er altijd een deel zelf gefinancierd worden, de co-financiering. Voor een bedrag van circa € 3 mln. zijn uitgaven gedaan die binnen de doestellingen van het programma en de betreffende beschikking pasten, maar niet volledig voldeden aan de strikte verantwoordingseisen van Europa. Daarom zijn deze niet verantwoord aan Europa (D2), maar met een andere dekkingsbron (veelal de co-financieringsbron) binnen de begroting opgelost. Doordat vooraf rekening is gehouden met eventueel vertraagde projecten en onderuitputting, waren er middels overcommittering meer projecten beschikbaar om te verantwoorden aan Europa. Dit heeft er voor gezorgd dat Den Haag, als enige grote gemeente, toch het volledige bedrag aan Europese middelen heeft kunnen besteden. Vraag 3. Wordt er nu bij alle diensten die te maken hebben met subsidievoorschriften tussentijdse subsidieverantwoordingen opgemaakt? Kunt u uw antwoord toelichten? Antwoord: Bij DSO wordt waar mogelijk tussentijds verantwoord. Dit kan bij subsidieverstrekkingen waarbij een project of activiteit gefaseerd wordt uitgevoerd en de definitieve subsidieafrekening niet afhankelijk is van de afronding van het totale project of activiteit. Vraag 4. Kunt u meer informatie geven over de beheersregels Ontwikkelingsbedrijf die niet is nageleefd voor € 1 miljoen? Antwoord: Het betreft hier plankaderwijzigingen die middels het MPG aan de raad zijn voorgelegd, doch niet middels een apart expliciet raadsbesluit zijn vastgesteld. In 2010 worden de beheerregels Ontwikkelingsbedrijf aangepast en aangescherpt, waarbij deze onduidelijkheden naar verwachting verdwijnt.
31
Beantwoording schriftelijke vragen Jaarstukken 2009
Vraag 5. Ook stelt de tekst dat ’en mogelijk ook voor ongeveer € 7 miljoen vanwege het niet tijdig informeren van de raadscommissie over uitgaven voor anticiperende aankopen en werkzaamheden’ (pagina 10). Is het nu mogelijk of onmogelijk geweest, was het bedrag inderdaad € 7 mln. Is de raad nu wel of niet tijdig geïnformeerd? Indien de raad niet tijdig geïnformeerd is geweest, is dat later herstelt en gecommuniceerd? Over welke projecten hebben we het hierbij? Antwoord: Zie het antwoord op vraag 4. De raad is middels het MPG danwel jaarrekening geïnformeerd.
32