schriftelijke vragen - 2010 26-01-2010 - bestrijding Q-koorts in Duitsland 18-02-2010 - mogelijke staatssteun LOG Diessen 18-02-2010 - onveilige verkeerssituaties N395 05-03-2010 - Kenniscentrum Zoönosen 01-05-2010 - subsidiering Bevrijdingsfestival Brabant 01-05-2010 - windmolenprojecten West-Brabant 02-05-2010 - kap bomen in Gemeente Rucphen 23-06-2010 - aandeelhouderschap Delta 24-06-2010 - mogelijke plaatsing van F16’s op vliegveld Woensdrecht 28-06-2010 - clean stones 29-06-2010 - coulanceregeling strippenkaarten GOV 13-07-2010 - taskforce Organon 24-08-2010 - plannen voor rampenbestrijding op europees niveau 24-08-2010 - toezichthoudende rol provincie op begroting gemeenten 01-09-2010 - taken van de Tuinbouw Ontwikkelings Maatschappij in relatie tot glastuinbouw in Prinsenbeek 22-09-2010 - topproject Bergse Haven 07-10-2010 - landgoederenzone Haagse Beemden 24-11-2010 - Kenniscentrum Zoönosen 07-12-2010 - Brabantse Wal
Provinciale Statenfractie Noord-Brabant Boxtel, 26 januari 2010, Betreft: vragen ex art. 3.2 m.b.t. bestrijding Q-koorts in Duitsland
Geacht College, Vandaag verscheen in Brabants Dagblad een bericht over de bestrijding van Q-koorts in Duitsland. Via de link vindt u het betreffende artikel:
http://www.brabantsdagblad.nl/algemeen/bdbinnenland/q-koorts/6145387/QkoortsDuitse-aanpak-is-beter.ece Dit artikel roept bij onze fractie vragen op over het verschil in de bestrijding van Q-koorts tussen Nederland en Duitsland. Uiteraard zijn wij bekend met de activiteiten die u de afgelopen periode heeft ontplooid op dit gebied voor zover u daar als provinciale overheid zeggenschap en mogelijkheden tot heeft. Wij hebben daarnaast vragen over de gevolgen die de verspreiding van Q-koorts onder schapen heeft op de bevolking. 1. Bent u bereid de Staten te voorzien van informatie over de wijze waarop in Duitsland (en eventueel andere landen met vergelijkbare problematiek) in de afgelopen jaren is omgegaan met de Q-koortsproblematiek? 2. Kunt u ons aangeven op welke wijze deze landen momenteel omgaan met de problematiek? 3. Kunt u ons aangeven welke langetermijn visie deze landen hebben ontwikkeld t.a.v. het Qkoorts en andere zoönosen? 4. Kunt u aangeven op welke wijze de Nederlandse overheid/overheden in contact is/zijn getreden met andere landen waar dezelfde problematiek heerst teneinde die inzichten te gebruiken voor de Nederlandse situatie? 5. Kunt u ons aangeven welke gevolgen een uitbreiding van de Q-koorts epidemie onder schapen in Brabant heeft voor a. gezondheid van burgers b. veehouders c. toerisme 6. Kunt u ons aangeven welke maatregelen nu voor de schapensector getroffen gaan worden? Wij rekenen op spoedige beantwoording. Met vriendelijke groeten, Maruška Lestrade-Brouwer Fractievoorzitter D66 Noord-Brabant 06551078134 www.marusjkalestrade.nl www.twitter.com/MarusjkaD66 Postbus 90151 5200 MC ’s-Hertogenbosch T: 073-6812173 E:
[email protected] www.d66noordbrabant.nl www.marusjkalestrade.nl
Brabantlaan 1 Postbus 90151 5200 MC ’s-Hertogenbosch Telefoon (073) 681 28 12 Fax (073) 614 11 15
[email protected] www.brabant.nl
Statenfractie D66 M.Lestrade-Brouwer Heult 8 5283 SC Boxtel
Bank ING 67.45.60.043
Onderwerp
Datum
Beantwoording vragen ex artikel 3.2 van het Reglement van Orde betreffende betreffende het verschil in bestrijding van Q-koorts tussen Nederland en Duitsland en de verspreiding van Q-koorts onder schapen.
23 februari 2010 Ons kenmerk
1650717 Uw kenmerk
.. Contactpersoon
Geachte mevrouw Lestrade-Brouwer ,
F.A.H.E. Post Directie
Bij brief van 26 januari 2010, ingekomen op 26 februari 2010, heeft u namens de D66-fractie ingevolge artikel 3.2 van het Reglement van Orde voor Provinciale Staten een aantal vragen gesteld, te weten:
Ecologie Telefoon
(073) 681 8651 Fax
(073) 681 28 44 Bijlage(n)
Geacht College,
E-mail
Vandaag verscheen in Brabants Dagblad een bericht over de bestrijding van Qkoorts in Duitsland. Via de link vindt u het betreffende artikel: http://www.brabantsdagblad.nl/algemeen/bdbinnenland/qkoorts/6145387/Qkoorts-Duitse-aanpak-is-beter.ece Dit artikel roept bij onze fractie vragen op over het verschil in de bestrijding van Qkoorts tussen Nederland en Duitsland. Uiteraard zijn wij bekend met de activiteiten die u de afgelopen periode heeft ontplooid op dit gebied voor zover u daar als provinciale overheid zeggenschap en mogelijkheden tot heeft. Wij hebben daarnaast vragen over de gevolgen die de verspreiding van Q-koorts onder schapen heeft op de bevolking. 1. Bent u bereid de Staten te voorzien van informatie over de wijze waarop in Duitsland (en eventueel andere landen met vergelijkbare problematiek) in de afgelopen jaren is omgegaan met de Q-koortsproblematiek? 2. Kunt u ons aangeven op welke wijze deze landen momenteel omgaan met de problematiek? 3. Kunt u ons aangeven welke langetermijn visie deze landen hebben ontwikkeld t.a.v. het Q-koorts en andere zoönosen?
[email protected]
Het provinciehuis is vanaf het centraal station bereikbaar met stadsbus, lijn 61 en 64, halte Provinciehuis of met de treintaxi.
4. Kunt u aangeven op welke wijze de Nederlandse overheid/overheden in contact is/zijn getreden met andere landen waar dezelfde problematiek heerst teneinde die inzichten te gebruiken voor de Nederlandse situatie? 5. Kunt u ons aangeven welke gevolgen een uitbreiding van de Q-koorts epidemie onder schapen in Brabant heeft voor a. gezondheid van burgers b. veehouders c. toerisme 6. Kunt u ons aangeven welke maatregelen nu voor de schapensector getroffen gaan worden?
Datum
23 februari 2010 Ons kenmerk
1650717
Wij beantwoorden deze vragen als volgt. 1. Bent u bereid de Staten te voorzien van informatie over de wijze waarop in Duitsland (en eventueel andere landen met vergelijkbare problematiek) in de afgelopen jaren is omgegaan met de Q-koortsproblematiek? 2. Kunt u ons aangeven op welke wijze deze landen momenteel omgaan met de problematiek? 3. Kunt u ons aangeven welke langetermijn visie deze landen hebben ontwikkeld t.a.v. het Q-koorts en andere zoönosen? 4. Kunt u aangeven op welke wijze de Nederlandse overheid/overheden in contact is/zijn getreden met andere landen waar dezelfde problematiek heerst teneinde die inzichten te gebruiken voor de Nederlandse situatie? Antwoorden op de vragen 1 t/m 4: Wij kunnen de Staten niet voorzien van informatie over de wijze waarop Duitsland en andere landen omgaan met de Q-koortsproblematiek aangezien dit niet tot het domein van de provincie behoort. De Wet Publieke Gezondheid legt deze verantwoordelijkheid bij de Minister van VWS. Ook zorgt de Minister voor internationale afstemming. Wij verwijzen voorts naar een rapport van 28 januari 2010 van de European Food Safety Authority (EFSA) genaamd “THE COMMUNITY SUMMARY REPORT ON TRENDS AND SOURCES OF ZOONOSES AND ZOONOTIC AGENTS AND FOOD-BORNE OUTBREAKS IN THE EUROPEAN UNION IN 2008”. Het rapport besteed aandacht aan Q-koorts bij mensen en dieren in de lidstaten. Het rapport is via onderstaande link te raadplegen (www.efsa.europa.eu/en/scdocs/scdoc/1496.htm). Als provincie hebben in januari 2010 contact opgenomen met het Robert Kochinstitut in Berlijn te Duitsland dat onderzoek verricht naar Q-koorts. Zij wezen ons op een tweetal wetenschappelijke publicaties die een verband lieten zien tussen Q-koorts in relatie tot de afstand naar bewoners. De twee artikelen “Q-fieber: Vermehrtes Auftreten im Frühjahr 2008” en “Large Q fever outbreak due to sheep farming near residential areas, Germany, 2005” zijn uitgedeeld bij de
2/3
Statenvergadering van 4 februari 2010. Ook de nog niet bekendgemaakte samenvatting van het RIVM-onderzoek “Afstand tussen woonhuis en besmet melkgeitenbedrijf als risicofactor voor humane Q koorts” is op 4 februari uitgereikt aan de Statenleden. Deze artikelen verschaffen kennis die gebruikt kan worden bij de Nederlandse c.q. Brabantse situatie.
Datum
23 februari 2010 Ons kenmerk
1650717
5. Kunt u ons aangeven welke gevolgen een uitbreiding van de Q-koorts epidemie onder schapen in Brabant heeft voor a. gezondheid van burgers b. veehouders c. toerisme De vraag is algemeen gesteld waardoor wij nu alleen een algemeen antwoord kunnen geven. Wij zullen de ontwikkelingen op dit gebied blijven volgen. In de Qkoortsnotitie die voorlag in de Statenvergadering van 4 februari is ook al stilgestaan bij deze materie.
6. Kunt u ons aangeven welke maatregelen nu voor de schapensector getroffen gaan worden? De bouwstop die de provincie Noord-Brabant op 11 december 2009 heeft genomen voor een looptijd van 6 maanden, geldt ook voor de schapensector. Voor alle overige maatregelen voor de schapensector verwijzen wij u naar de factsheet maatregelen Q-koorts van 12 februari 2010 van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. http://www.minlnv.nl/portal/page?_pageid=116,1640330&_dad=portal&_schem a=PORTAL&p_file_id=50542
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,
,
voorzitter
,
secretaris
3/3
Provinciale Statenfractie Noord-Brabant Den Bosch 18 februari 2010 Betreft: Bericht mogelijke staatssteun LOG Diessen, vragen ex art. 3.2.
Geacht College, De in de bijlage gevoegde tekst heeft de commissie Ruimte en Milieu per mail ontvangen op 4 februari 2010. De Statenfractie van D66 gaat ervan uit dat u kennis heeft genomen van de bewering dat de transacties omtrent de Straatsedijk 2b en de van de Veldenweg 4 te Diessen een mogelijke staatssteun van de Provincie Noord-Brabant, zouden inhouden. De Statenfractie van D66 vraagt Gedeputeerde Staten hierbij om alle in dit kader relevante informatie die u tot uw beschikking heeft te overleggen aan Provinciale Staten. Tevens vragen wij u om in mogelijke toekomstige vergelijkbare situaties, direct over te gaan tot het informeren van Provinciale Staten. Wij vragen u nadrukkelijk hierin pro-actief te opereren. Wij rekenen op spoedige beantwoording. Met vriendelijke groeten, Maruška Lestrade-Brouwer Fractievoorzitter D66 Noord-Brabant www.marusjkalestrade.nl 06-55107813
www.twitter.com/MarusjkaD66
Postbus 90151 5200 MC ’s-Hertogenbosch T: 073-6812173 E:
[email protected] www.d66noordbrabant.nl www.marusjkalestrade.nl
Bijlage 1 Mail inzake mogelijke staatssteun aan landschot BV Verzonden aan commissie op 4 februari 2010
Op 30 september 2005 koopt ‘Varkensbedrijf Bert Rijnen Oirschot b.v.’ de locatie Straatsedijk 2b van de maatschap Beijsens voor € 500.000,--. Conform de ‘Akte van levering’ is deze koopsom als volgt opgebouwd : -
Opstallen € 219.000,--; Gronden € 50.000,--; Varkensrechten € 231.000,--.
Op dezelfde dag wordt het doorgeleverd aan Landschot B.V. Volgens de ‘Akte van ruiling en levering’ van 8 juni 2006 koopt de provincie Noord-Brabant de locatie Straatsedijk 2b van Landschot B.V. voor € 600.000,-en koopt Landschot B.V. van de provincie Noord-Brabant de locatie Van de Veldenweg 4 te Diessen eveneens voor € 600.000,--. Voor de duidelijkheid de levering van de Straatsedijk 2b is exclusief de varkensrechten van € 231.000,--. M.a.w. Landschot B.V. koopt op 30 september 2005 de locatie Straatsedijk 2b voor € 269.000,-- (excl. varkensrechten) en de provincie Noord-Brabant betaalt op 8 juni 2006 voor dezelfde locatie € 600.000,-- . Voorts is het evident dat de locatie Van de Veldenweg 4 ver onder de marktprijs aan Landschot B.V. wordt verkocht. Volgens een taxatierapport is de marktwaarde van de locatie Van de Veldenweg 4 , € 842.500,-Conclusie : De provincie Noord-Brabant geeft € 231.000,-- + € 242.500,-- = € 473.500,-- staatssteun aan Landschot B.V. !
Postbus 90151 5200 MC ’s-Hertogenbosch T: 073-6812173 E:
[email protected] www.d66noordbrabant.nl www.marusjkalestrade.nl
Brabantlaan 1 Postbus 90151 5200 MC ’s-Hertogenbosch Telefoon (073) 681 28 12 Fax (073) 614 11 15
[email protected] www.brabant.nl
Statenfractie D66 Mevrouw M.Lestrade-Brouwer Heult 8 5283 SC BOXTEL
Bank ING 67.45.60.043
Onderwerp
Datum
Beantwoording vragen ex artikel 3.2 van het Reglement van Orde betreffende mogelijke staatssteun LOG Diessen.
6 april 2010 Ons kenmerk
1669760 Uw kenmerk
.. Contactpersoon
Geachte mevrouw Lestrade-Brouwer,
F.A.H.E. Post Directie
Bij brief van 18 februari 2010, ingekomen op 19 februari 2010, heeft u namens de D66-fractie als gevolg van artikel 3.2 van het Reglement van Orde voor Provinciale Staten vragen gesteld. U verzoekt tevens antwoord op berekeningen in een mail van 4 februari 2010 aan de commissie RM waarbij u de vraag stelt of er sprake is van staatsteun aan Landschot B.V.
Ecologie Telefoon
(073) 681 8651 Fax
(073) 681 28 44 Bijlage(n)
1. De Statenfractie van D66 vraagt Gedeputeerde Staten hierbij om alle in dit kader relevante informatie die u tot uw beschikking heeft te overleggen aan Provinciale Staten.
E-mail
[email protected]
2. Tevens vragen wij u om in mogelijke toekomstige vergelijkbare situaties, direct over te gaan tot het informeren van Provinciale Staten. Wij vragen u nadrukkelijk hierin proactief te opereren.
3. De tekst van uw mail luidt als volgt: Op 30 september 2005 koopt ‘Varkensbedrijf Bert Rijnen Oirschot b.v.’ de locatie Straatsedijk 2b van de maatschap Beijsens voor € 500.000,--. Conform de ‘Akte van levering’ is deze koopsom als volgt opgebouwd : -
Opstallen € 219.000,--; Gronden € 50.000,--; Varkensrechten € 231.000,--.
Op dezelfde dag wordt het doorgeleverd aan Landschot B.V. Volgens de ‘Akte van ruiling en levering’ van 8 juni 2006 koopt de provincie NoordBrabant de locatie Straatsedijk 2b van Landschot B.V. voor € 600.000,-- en koopt
Het provinciehuis is vanaf het centraal station bereikbaar met stadsbus, lijn 61 en 64, halte Provinciehuis of met de treintaxi.
Landschot B.V. van de provincie Noord-Brabant de locatie Van de Veldenweg 4 te
Datum
Diessen eveneens voor € 600.000,--. Voor de duidelijkheid de levering van de
6 april 2010
Straatsedijk 2b is exclusief de varkensrechten van € 231.000,--.
Ons kenmerk
1669760
M.a.w. Landschot B.V. koopt op 30 september 2005 de locatie Straatsedijk 2b voor € 269.000,-- (excl. varkensrechten) en de provincie Noord-Brabant betaalt op 8 juni 2006 voor dezelfde locatie € 600.000,-- . Voorts is het evident dat de locatie Van de Veldenweg 4 ver onder de marktprijs aan Landschot B.V. wordt verkocht. Volgens een taxatierapport is de marktwaarde van de locatie Van de Veldenweg 4 , € 842.500,-Conclusie : De provincie Noord-Brabant geeft € 231.000,-- + € 242.500,-- = € 473.500,-- staatssteun aan Landschot B.V. !
Wij beantwoorden deze vragen als volgt:
1. Voor de beantwoording van de berekening in de mail van 4 februari 2010 baseren wij ons op de overeenkomst van ruiling van registergoederen en de onderliggende taxaties tussen de provincie en Landschot B.V. van juni 2006. Deze overeenkomst en het taxatierapport kunt u op verzoek inzien bij de provinciale griffie. 2. Wij zeggen u toe om in toekomstige vergelijkbare situaties Provinciale Staten pro-actief te informeren. 3. Deze zaak heeft in de pers veel aandacht getrokken en daarom vinden wij het belangrijk niet alleen de cijfers te verstrekken, maar tevens om de achtergronden van deze zaak toe te lichten. Veehouder Rijnen (Landschot B.V.) wilde in september 2005 zijn bedrijf fors uitbreiden. Formeel mocht dat op zijn locatie aan de Straatsedijk 2b in Westelbeers (verwevingsgebied), hij had een geldende bouw- en milieuvergunning. Naar aanleiding van artikelen in het Brabants Dagblad ontstond er publieke beroering, onder andere door BMF, gemeente, Brabants Landschap etc. Het bedrijf ligt namelijk op korte afstand van twee Natura2000 gebieden. Dit leidde tot een overleg tussen de provincie en de ondernemer Rijnen. Doel van de provincie was om Rijnen te overreden zijn bedrijf in een landbouwontwikkelingsgebied (LOG) te situeren en de oude locatie te onttrekken aan de intensieve veehouderij. Na onderhandelingen werden provincie en Rijnen het eens over een nieuwe locatie, gelegen in een LOG in de gemeente Hilvarenbeek. De locatie, Strijdhoven, was in het bezit van de 2/4
provincie en bestemd voor een groot IV-bedrijf. De provincie kocht Rijnen's oude locatie Straatsedijk en verkocht de nieuwe locatie Strijdhoven aan Rijnen. De locatie Straatsedijk zou worden gesloopt en er zou een verbindingszone tussen de Natura2000-gebieden aangelegd worden. In september 2008 werd de vergunningaanvraag voor Strijdhoven door de Raad van State vernietigd. Er is een nieuwe aanvraag ingediend; in mei 2010 is de zitting bij de RvS. In afwachting daarvan pacht Rijnen zijn oude locatie van de provincie à € 13.390 per jaar.
Datum
6 april 2010 Ons kenmerk
1669760
De provincie en Rijnen hebben een overeenkomst gesloten in juni 2006 waarin zowel de aankoop van de Straatsedijk door de provincie als de verkoop van Strijdhoven aan Rijnen is geregeld via een ruiling van registergoederen. In artikel 2.1 staat dat de provincie de taxatiewaarde van € 375.000 betaalt voor de gronden en opstallen aan de Straatsedijk 2b. In artikel 2.1 staat dat de provincie Strijdhoven verkoopt voor de getaxeerde waarde van € 600.000 aan Landschot B.V. van Rijnen. In artikel 2.4 staat dat de provincie € 225.000 vertragingsschade betaalt. Deze vergoeding was gebaseerd op het feit dat Rijnen op de Straatsedijk ter plekke kon beginnen en op Strijdhoven circa twee jaar later. Deze inkomstenderving is als vertragingsschade beoordeeld. De omvang van de vertragingsschade is door de beide taxateurs getaxeerd op € 225.000. De genoemde taxaties zijn gezamenlijk gedaan door een interne en externe taxateur conform de Europese regelgeving. In uw mail maakt u melding dat Straatsedijk 2b op 30 september 2005 voor € 269.000 door maatschap Beijsens is verkocht aan Landschot B.V. van Rijnen. De provincie heeft op 8 juni 2006 voor dezelfde locatie € 375.000 betaald. Aangezien wij ons geheel hebben laten leiden door de taxatie conform de Europese regelgeving, zijn wij van mening dat het door u genoemde verschil niet betiteld kan worden als staatsteun. In uw mail maakt u melding van een taxatie van Strijdhoven van € 842.000. Dit taxatierapport is ons niet bekend. Ons is wel via de pers ter ore gekomen dat omwonenden die tegen de vestiging van Rijnen ageren, drie jaar later door één taxateur een eigen taxatie hebben laten maken. Wij nemen aan dat dat het bedrag is van € 842.000 dat u in uw mail noemt. Ook hiervoor geldt dat de taxaties zoals die door ons zijn uitgevoerd conform de Europese regelgeving, bepalend zijn geweest voor de verkoopwaarde van Strijdhoven. Wij hebben geen oordeel over een andere taxatie van drie jaar later. Wij zijn van mening dat het door u genoemde verschil niet betiteld kan worden als staatsteun. In de Statencommissie van 28-4-2006 is deze zaak door gedeputeerde P.Rüpp toegelicht. De Staten hadden waardering voor de oplossing op Strijdhoven hoewel er ook partijen waren die vonden dat Rijnen op de oude locatie door had kunnen gaan. 3/4
Aan de andere kant, het bedrijf van Rijnen kwam door deze oplossing op een plek waar de reconstructie juist ruimte voor had geschapen: een LOG. Met deze deal is tegemoet gekomen aan de publieke weerstand met betrekking tot de oude locatie.
Datum
6 april 2010 Ons kenmerk
1669760
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,
,
voorzitter
,
secretaris
4/4
Provinciale Statenfractie Noord-Brabant Den Bosch 18 februari 2010 Betreft: Onveilige verkeerssituaties N395, vragen ex art. 3.2.
Geachte College, De provinciale weg N 395 loopt van Oirschot via Oostelbeers-Middelbeers naar Hilvarenbeek en is een drukke verkeersader (sluiproute) door de opstoppingen op de A58. De weg doorsnijdt de kernen van Oostelbeers en Middelbeers. Vooral in Oostelbeers schept deze weg problemen omdat daar de verkeerssnelheid te hoog is, ondanks de veelvuldig geplaatste flitskasten. Daardoor is het te gevaarlijk voor fietsers en voetgangers om over te steken. Het betreft vooral de kruising t.h.v. Hertog Janstraat/Sportparklaan en Kerkstraat/Andreasstraat. Het fietspad naast de N395 wordt veelvuldig gebruikt door schoolgaande kinderen: het Kempencollege in Oirschot heeft een regio functie. De Statenfractie van D66 heeft vanuit de regio vernomen dat de geschetste problematiek steeds verder verergert en vraagt uw college om aandacht en oplossingen. Wij stellen u hierbij de volgende vragen: 1. 2. 3. 4.
Heeft GS in de afgelopen jaren de verkeerssituatie (hoeveelheid verkeer, verkeersveiligheid) gemonitord? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke conclusies heeft u getrokken uit deze monitoring? Is het bij GS bekend dat de regio de N395 als verkeersonveilig ervaart? Zo nee, bent u bereid hierover in gesprek te treden met de regio? Zo ja, welke stappen heeft u genomen om de verkeersveiligheid van de N395 te bevorderen?
Om de verkeersveiligheid te bevorderen op de N395 zijn verschillende opties mogelijk.
A. Rotonde aanleggen bij Sportpark De Klep, kruising Hertog Janstraat/Sportparklaan, met aanpassingen aan de fietspaden.
B. De voorrangssituatie veranderen. 5. Heeft u deze opties in het verleden onderzocht? 6. Zo nee, bent u bereid om deze opties alsnog te onderzoeken?
Wij rekenen op spoedige beantwoording. Met vriendelijke groeten, Maruška Lestrade-Brouwer Fractievoorzitter D66 Noord-Brabant www.marusjkalestrade.nl 06-55107813
www.twitter.com/MarusjkaD66
Postbus 90151 5200 MC ’s-Hertogenbosch T: 073-6812173 E:
[email protected] www.d66noordbrabant.nl www.marusjkalestrade.nl
Brabantlaan 1 Postbus 90151 5200 MC ’s-Hertogenbosch Telefoon (073) 681 28 12 Fax (073) 614 11 15
[email protected] www.brabant.nl
Fractievoorzitter D66 Noord-Brabant, Mevrouw M.C. Lestrade-Brouwer, Heult 8, 5283 SC BOXTEL.
Onderwerp
beantwoording vragen ex artikel 3.2 van het Reglement van Orde betreffende de verkeersproblematiek op de provinciale weg N395.
Bank ING 67.45.60.043
Datum
9 maart 2010 Ons kenmerk
1652132 Uw kenmerk
n.v.t.
Geachte mevrouw Lestrade-Brouwer, Bij brief van 18 februari 2010, ingekomen op 19 februari 2010, heeft u namens de D66-fractie ingevolge artikel 3.2. van het Reglement van Orde voor Provinciale Staten een vraag gesteld, te weten: De provinciale weg N395 loopt van Oirschot via Oostelbeers naar Hilvarenbeek en is een drukke verkeersader (sluipverkeer) door de opstoppingen op de A58. De weg doorsnijdt de kernen van Oostelbeers en Middelbeers. Vooral in Oostelbeers schept deze weg problemen omdat daar de verkeerssnelheid te hoog is, ondanks de veelvuldig geplaatste flitskasten. Daardoor is het gevaarlijk voor fietsers en voetgangers om over te steken. Het betreft vooral de kruising t.h.v. Hertog Janstraat/Sportparklaan en Kerkstraat/Andreasstraat. Het fietspad naast de N395 wordt veelvuldig gebruikt door schoolgaande kinderen: Het Kempencollege in Oirschot heeft een regio functie.
Contactpersoon
J.G.C.M. Paulussen Directie
Economie & Mobiliteit Telefoon
(073) 680 85 75 Fax
(073) 680 76 47 Bijlage(n)
E-mail
[email protected]
De Statenfractie van D66 heeft vanuit de regio vernomen dat de geschetste problematiek steeds verder verergert en vraagt uw college om aandacht en oplossingen. Wij stellen u hierbij de volgende vragen: 1. Heeft GS in de afgelopen jaren de verkeerssituatie (hoeveelheid verkeer, verkeersveiligheid) gemonitord? 2. Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke conclusies heeft u getrokken uit deze monitoring? 3. Is het bij GS bekend dat de regio de N395 als verkeersonveilig ervaart?
Het provinciehuis is vanaf het centraal station bereikbaar met stadsbus, lijn 61 en 64, halte Provinciehuis of met de treintaxi.
4. Zo nee, bent u bereid hierover in gesprek te treden met de regio? Zo ja, welke stappen heeft u genomen om de verkeersveiligheid van de N395 te bevorderen?
Datum
9 maart 2010 Ons kenmerk
1652132
Om de verkeersveiligheid te bevorderen op de N395 zijn verschillende opties mogelijk. A. Rotonde aanleggen bij Sportpark De Klep, kruising Hertog Janstraat/Sportparklaan, met aanpassingen aan de fietspaden. B. De voorrangssituatie veranderen. 5. Heeft u deze opties in het verleden onderzocht? 6. Zo nee, bent u bereid om deze opties alsnog te onderzoeken? Wij beantwoorden deze vraag als volgt. Vraag 1. Ja, op iedere provinciale weg is een permanent telpunt gelegen. Op deze locatie wordt continue de hoeveelheid, de samenstelling en de rijsnelheden van het verkeer geregistreerd. Daarnaast ontvangt de provincie jaarlijks een overzicht van de verkeersongevallen die op de provinciale wegen plaatsvinden. Met deze gegevens hebben wij inzicht in de ontwikkeling van het verkeer en de verkeersonveiligheid op de provinciale weg N395. Vraag 2. De verkeersgegevens zijn aanleiding om een verkennende studie N395 te starten. In het Brabants Meerjarenprogramma Infrastructuur en Transport (BMIT) 2010-2014 is deze verkenning opgenomen. Vraag 3. Ja. De gemeente Oirschot heeft de verkeersproblematiek op de N395 onder onze aandacht gebracht. Vraag 4. In 2010 zal de verkennende studie N395 worden uitgevoerd. Daarbij worden de aspecten bereikbaarheid, verkeersveiligheid en leefbaarheid nader onderzocht. De verwachting is dat deze verkenning eind 2010 gereed is. Dan is bekend welke maatregelen er mogelijk zijn om de verkeerssituatie op de N395 te verbeteren. Bij de verkennende studie worden de gemeenten Oirschot en Hilvarenbeek nauw betrokken. Vraag 5. Nee, deze opties zijn in het verleden niet onderzocht.
2/3
Vraag 6. Ja, de opties die u aandraagt worden in de verkenning N395 als mogelijke oplossingrichtingen meegenomen.
Datum
9 maart 2010 Ons kenmerk
1652132
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,
,
voorzitter
,
secretaris
3/3
Provinciale Statenfractie Noord-Brabant Boxtel, 5 maart 2010, Betreft: vragen ex art. 3.2 m.b.t. Kenniscentrum Zoönosen
Geacht College, Onlangs heeft u, naar aanleiding van de uitbraak van de q-koortsepidemie, de oprichting van een Brabants Kenniscentrum Zoönosen aangekondigd. Op zich een loffelijk initiatief maar onze fractie maakt zich zorgen over de daadwerkelijke effectiviteit van dit centrum. Volgens onze informatie wordt er door betrokken instanties weinig met elkaar samengewerkt, informatie uitgewisseld of anderszins gestructureerd gezamenlijk opgetrokken in de bestrijding van de q-koortsepidemie of ter voorkoming/bestrijding van andere zoönosen. Reden waarom dit netwerk/centrum toch was opgericht. Wij stellen u daarom de volgende vragen: · · · · · · · · · ·
Wat is de doelstelling van dit centrum? Wie maken er deel uit van dit netwerk? Wie heeft de leiding van dit netwerk/centrum, m.a.w. wie heeft de bevoegdheid de partners bij elkaar te roepen of een beroep te doen op tijdsinvestering c.q. het leveren van informatie? Wie voert en betaalt de coördinatie? Leveren de partners hun bijdrage vanuit eigen budgetten? Kunt u aangeven wat de werkwijze is van dit Kenniscentrum (frequentie van bijeenkomsten, wat wordt met elkaar gewisseld/gedeeld etc..)? Hoe is de communicatiestructuur binnen het netwerk/centrum geregeld? Aan wie wordt gerapporteerd? Kunt u aangeven wat tot nu toe al binnen dit samenwerkingsverband is bereikt/gedaan? Wat merkt het (Brabantse) publiek c.q. de patiënten van deze samenwerking?
Wij rekenen op spoedige beantwoording. Met vriendelijke groeten, Maruška Lestrade-Brouwer Fractievoorzitter D66 Noord-Brabant 06551078134 www.marusjkalestrade.nl www.twitter.com/MarusjkaD66
Postbus 90151 5200 MC ’s-Hertogenbosch T: 073-6812173 E:
[email protected] www.d66noordbrabant.nl www.marusjkalestrade.nl
Brabantlaan 1 Postbus 90151 5200 MC ’s-Hertogenbosch Telefoon (073) 681 28 12 Fax (073) 614 11 15
[email protected] www.brabant.nl
Provinciale Statenfractie D66 Noord-Brabant Mevrouw M.C. Lestrade-Brouwer Heult 8 5283 SC BOXTEL
Bank ING 67.45.60.043
Onderwerp
Datum
Beantwoording vragen ex artikel 3.2 van het Reglement van Orde betreffende vragen ex art. 3.2 m.b.t. Kenniscentrum Zoönosen.
30 maart 2010 Ons kenmerk
1657882 / 1555131 Uw kenmerk
Contactpersoon
Geachte mevrouw Lestrade,
Drs. R.E.H.M. Dumont Directie
Bij brief van 5 maart 2010, ingekomen op 5 maart 2010, heeft u namens de D66 fractie ingevolge artikel 3.2 van het Reglement van Orde voor Provinciale Staten meerdere vragen gesteld.
Sociale & Culturele Ontwikkeling Telefoon
(073) 681 26 12
Wij beantwoorden deze vragen als volgt.
Fax
(073) 681 28 44
“[D66] Onlangs heeft u, naar aanleiding van de uitbraak van de q-koortsepidemie, de oprichting van een Brabants Centrum Zoönosen aangekondigd. Op zich een loffelijk initiatief maar onze fractie maakt zich zorgen over de daadwerkelijke effectiviteit van dit centrum. Volgens onze informatie wordt er door betrokken instanties weinig met elkaar samengewerkt, informatie uitgewisseld of anderszins gestructureerd gezamenlijk opgetrokken in de bestrijding van de qkoortsepidemie of ter voorkoming / bestrijding van andere zoönosen. Reden waarom dit netwerk / centrum toch was opgericht
Bijlage(n)
E-mail
[email protected]
Wij stellen u daarom de volgende vragen: [D66]” Wat is de doelstelling van dit centrum? Het doel van het kennisnetwerk zoönosen is kennis verzamelen, verspreiden en helpen toepassen wat betreft zoönosen in Noord-Brabant. Wie maken er deel uit van dit netwerk? Op dit moment telt het netwerk 13 deelnemers. Zij vertegenwoordigen de volgende organisaties: ArboUnie, Universiteit Utrecht, Jeroen Bosch Ziekenhuis, GGD ZuidoostBrabant, GGD Hart voor Brabant, GGD Brabant en Zeeland, huisartsen, huisartsenopleiding Nijmegen, Radbouduniversiteit en PRVMZ.
Het provinciehuis is vanaf het centraal station bereikbaar met stadsbus, lijn 61 en 64, halte Provinciehuis of met de treintaxi.
Datum
Wie heeft de leiding van dit netwerk / centrum, m.a.w. wie heeft de bevoegdheid de partners bij elkaar te roepen of een beroep te doen op tijdsinvestering c.q. het leveren van informatie? Mevrouw dr. M. Paes, directeur van PRVMZ, is momenteel voorzitter van het kennisnetwerk. De voorzitter heeft geen formele of hiërarchische bevoegdheden in het netwerk.
30 maart 2010 Ons kenmerk
1657882 / 1666131
Wie voert en betaalt de coördinatie? Leden worden door de eigen organisatie in de gelegenheid gesteld om deel te nemen. De leden ontvangen geen vergoeding van het netwerk. Het secretariaat wordt gevoerd door PRVMZ. Dit valt binnen de reikwijdte van het reguliere werkplan en de reguliere structurele subsidie van de provincie Noord-Brabant. Er is geen extra subsidie ter beschikking gesteld voor het netwerk zoönosen. Leveren de partners hun bijdrage vanuit eigen budgetten? Leden van het netwerk zijn actief betrokken vanuit hun professionele taak bij zoönosen. Zij worden door de eigen organisatie in de gelegenheid gesteld om deel te nemen. Het betreft vooral een investering in tijd, capaciteit en het beschikbaar stellen van locaties en andere faciliteiten. Kunt u aangeven wat de werkwijze is van dit kenniscentrum (frequentie van bijeenkomsten, wat wordt met elkaar gewisseld / gedeeld, etc…)? Sinds de oprichting op 5 januari 2010 heeft het netwerk drie bijeenkomsten gehad. Tijdens deze overleggen informeerden de deelnemers elkaar vooral over de aanpak van Q-koorts teneinde de afstemming van activiteiten te verbeteren. Op 10 maart jl. heeft het netwerk een (ongevraagd) advies uitgebracht aan de leden van Provinciale Staten met de titel “Advies vanuit humaan gezondheidsperspectief m.b.t. de intensieve veehouderij”. Hoe is de communicatiestructuur binnen het netwerk / centrum geregeld? PRVMZ voert het secretariaat. Aan wie wordt gerapporteerd? Het kennisnetwerk heeft een onafhankelijk karakter. Er is geen sprake van een rapportagestructuur of hiërarchie. Kunt u aangeven wat tot nu toe al binnen dit samenwerkingsverband is bereikt / gedaan? - Overleg over de aanpak van Q-koorts teneinde de samenwerking te verbeteren; - Deelname aan de regionale informatieavonden Q-koorts en gezondheid; - Advies uitgebracht aan leden van Provinciale Staten over de intensieve veehouderij.
Wat merkt het (Brabantse) publiek c.q. de patiënten van deze samenwerking? De Brabantse burgers hebben profijt omdat het kennisnetwerk bijdraagt aan een adequate informatievoorziening aan Brabantse burgers. Bovendien is er indirect profijt 2/3
omdat door kennisuitwisseling het functioneren van de betrokken organisaties in relevante sectoren verbetert.
Datum
30 maart 2010 Ons kenmerk
1657882 / 1666131
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,
,
voorzitter
,
secretaris
3/3
Provinciale Statenfractie Noord-Brabant Boxtel, 1 mei 2010 Betreft: vragen ex art. 3.2 m.b.t. subsidiering Bevrijdingsfestival Brabant Geacht College, Op 5 mei vindt in Den Bosch het Bevrijdingsfestival 2010 plaats. De provincie Noord-Brabant is één van de organisaties/instellingen die dit festival subsidieert. Als keynote speaker voor de debatten staat de heer Job Cohen aangekondigd. Hij wordt, als enige politiek betrokkene, op diverse pages van de site van het festival genoemd. Op onderstaande link wordt hij zelfs in zijn functie als lijsttrekker van de PvdA aangekondigd. Vermeld wordt dat hij zijn visie ten gehore brengen zal waarna het debat een aanvang neemt. Er zijn blijkbaar geen andere inleiders en overige deelnemers aan het debat worden niet genoemd.
http://www.bevrijdingsfestivalbrabant.nl/5voor5/debatpodium Onze fractie is van mening dat het de organisatie van het Bevrijdingsfestival Brabant niet past een dergelijke politieke voorkeur in verkiezingstijd uit te stralen. De verwevenheid van de functies voorzitterschap Stichting Bevrijdingsfestival Brabant en het fractievoorzitterschap van de PvdA Brabant krijgt hiermee een kleur die niet zo bedoeld kan zijn. D66 vindt dat de provincie Noord-Brabant alleen subsidie hoort te geven aan dit soort organisaties als politieke neutraliteit gewaarborgd is. Een politiek eenzijdig gekleurde uitnodiging (in verkiezingstijd) vinden wij absoluut buiten de mores vallen. Een uitnodiging aan de burgemeester van Amsterdam is (hoewel inhoudelijk verbazingwekend: wat doet een burgemeester uit Noord-Holland in Brabant bij een Bevrijdingsfestival; wij zien daar eerder een rol voor onze CdK bijvoorbeeld) van een volstrekt andere orde dan een uitnodiging aan de lijsttrekker van een partij tijdens de landelijke verkiezingscampagne. Daarom stellen wij u de volgende vragen: · · · · · · ·
Bent u met D66 van mening dat de provincie dit soort evenementen alleen hoort te subsidiëren als sprake is van politieke neutraliteit? Heeft u dergelijke voorwaarden in uw subsidietoekenning omschreven? Zo ja, hoe luiden die; zo nee, bent u bereid dat soort voorwaarden op te nemen? Bent u, met D66, van mening dat in dit geval sprake is van een politiek gekleurde aanwezigheid van de lijsttrekker van de PvdA waar de spreker juist boven de partijen zou moeten staan? Bent u, met D66, van mening dat de provincie Brabant door deze handelwijze in een lastig parket en een ongewenste situatie is gebracht? Bent u bereid de organisatie van het Bevrijdingsfestival Brabant aan te spreken op deze ongewenste situatie? Bent u bereid om de organisatie te verzoeken alsnog een andere spreker uit te nodigen?
Met vriendelijke groeten, Maruška Lestrade-Brouwer Fractievoorzitter D66 Noord-Brabant
06551078134 www.marusjkalestrade.nl
www.twitter.com/MarusjkaD66
Postbus 90151 5200 MC ’s-Hertogenbosch T: 073-6812173 E:
[email protected] www.d66noordbrabant.nl www.marusjkalestrade.nl
Brabantlaan 1 Postbus 90151 5200 MC ’s-Hertogenbosch Telefoon (073) 681 28 12 Fax (073) 614 11 15
[email protected] www.brabant.nl
Provinciale Statenfractie D66 Noord-Brabant Mevrouw M. C. Lestrade-Brouwer Heult 8 5283 SC BOXTEL
Bank ING 67.45.60.043
Onderwerp
Datum
Beantwoording vragen ex artikel 3.2 van het Reglement van Orde betreffende vragen ex art. 3.2. m.b.t. subsidiering Bevrijdingsfestival Brabant.
11 mei 2010 Ons kenmerk
1682729 Uw kenmerk
Contactpersoon
Geachte mevrouw Lestrade,
A.E. Huizen Directie
Bij brief van 1 mei 2010, ingekomen op 3 mei 2010, heeft u namens de D66fractie ingevolge artikel 3.2 van het Reglement van Orde voor Provinciale Staten meerdere vragen gesteld.
Sociale & Culturele Ontwikkeling Telefoon
(073) 680 86 25
Uw vragen luiden:
Fax
(073) 681 28 44
Geacht College,
Bijlage(n)
Op 5 mei vindt in Den Bosch het Bevrijdingsfestival 2010 plaats. De provincie Noord-Brabant is één van de organisaties/instellingen die dit festival subsidieert.
E-mail
[email protected]
Als keynote speaker voor de debatten staat de heer Job Cohen aangekondigd. Hij wordt, als enige politiek betrokkene, op diverse pages van de site van het festival genoemd. Op onderstaande link wordt hij zelfs in zijn functie als lijsttrekker van de PvdA aangekondigd. Vermeld wordt dat hij zijn visie ten gehore brengen zal waarna het debat een aanvang neemt. Er zijn blijkbaar geen andere inleiders en overige deelnemers aan het debat worden niet genoemd. http://www.bevrijdingsfestivalbrabant.nl/5voor5/debatpodium Onze fractie is van mening dat het de organisatie van het Bevrijdingsfestival Brabant niet past een dergelijke politieke voorkeur in verkiezingstijd uit te stralen. De verwevenheid van de functies voorzitterschap Stichting Bevrijdingsfestival Brabant en het fractievoorzitterschap van de PvdA Brabant
Het provinciehuis is vanaf het centraal station bereikbaar met stadsbus, lijn 61 en 64, halte Provinciehuis of met de treintaxi.
krijgt hiermee een kleur die niet zo bedoeld kan zijn. D66 vindt dat de provincie Noord-Brabant alleen subsidie hoort te geven aan dit soort organisaties als politieke neutraliteit gewaarborgd is. Een politiek eenzijdig gekleurde uitnodiging (in verkiezingstijd) vinden wij absoluut buiten de mores vallen. Een uitnodiging aan de burgemeester van Amsterdam is (hoewel inhoudelijk verbazingwekend: wat doet een burgemeester uit Noord-Holland in Brabant bij een Bevrijdingsfestival; wij zien daar eerder een rol voor onze CdK bijvoorbeeld) van een volstrekt andere orde dan een uitnodiging aan de lijsttrekker van een partij tijdens de landelijke verkiezingscampagne.
Datum
12 mei 2010 Ons kenmerk
1682729
Daarom stellen wij u de volgende vragen: 1. Bent u met D66 van mening dat de provincie dit soort evenementen alleen hoort te subsidiëren als sprake is van politieke neutraliteit? 2. Heeft u dergelijke voorwaarden in uw subsidietoekenning omschreven? 3. Zo ja, hoe luiden die; zo nee, bent u bereid dat soort voorwaarden op te nemen? 4. Bent u, met D66, van mening dat in dit geval sprake is van een politiek gekleurde aanwezigheid van de lijsttrekker van de PvdA waar de spreker juist boven de partijen zou moeten staan? 5. Bent u, met D66, van mening dat de provincie Brabant door deze handelwijze in een lastig parket en een ongewenste situatie is gebracht? 6. Bent u bereid de organisatie van het Bevrijdingsfestival Brabant aan te spreken op deze ongewenste situatie? 7. Bent u bereid om de organisatie te verzoeken alsnog een andere spreker uit te nodigen? Met vriendelijke groeten, Maruška Lestrade-Brouwer Fractievoorzitter D66 Noord-Brabant Wij beantwoorden deze vragen als volgt. Vraag 1 Bent u met D66 van mening dat de provincie dit soort evenementen alleen hoort te subsidiëren als sprake is van politieke neutraliteit? Antwoord Ja, wij subsidiëren festivals, bijvoorbeeld Festival Mundial, Theaterfestival Boulevard en Bevrijdingsfestival ’s-Hertogenbosch, op grond van aansluiting bij de doelstellingen van de provincie. Vraag 2 Heeft u dergelijke voorwaarden in uw subsidietoekenning omschreven? Antwoord Nee, zie hiervoor het antwoord bij vraag 1.
2/3
Datum
Vraag 3 Zo ja, hoe luiden die; zo nee, bent u bereid dat soort voorwaarden op te nemen? Antwoord Nee, wij gaan niet uit van voorwaarden maar van de aansluiting van een evenement bij de doelstellingen van de provincie.
12 mei 2010 Ons kenmerk
1682729
Vraag 4 Bent u, met D66, van mening dat in dit geval sprake is van een politiek gekleurde aanwezigheid van de lijsttrekker van de PvdA waar de spreker juist boven de partijen zou moeten staan? Antwoord Hierover hebben wij geen mening. Vraag 5 Bent u, met D66, van mening dat de provincie Brabant door deze handelwijze in een lastig parket en een ongewenste situatie is gebracht? Antwoord Nee. Vraag 6 Bent u bereid de organisatie van het Bevrijdingsfestival Brabant aan te spreken op deze ongewenste situatie? Antwoord Nee, zie hiervoor het antwoord bij vraag 3. Vraag 7 Bent u bereid om de organisatie te verzoeken alsnog een andere spreker uit te nodigen? Antwoord Nee, zie hiervoor het antwoord bij vraag 3.
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,
,
voorzitter
,
secretaris
3/3
Provinciale Statenfractie Noord-Brabant Boxtel, 1 mei 2010 Betreft: Windmolenprojecten West-Brabant onder “oud beleid”, vragen ex art. 3.2.
Geacht College, Op de agenda van de commissie Ruimte en Milieu van 21 mei as. is op verzoek van de commissie een windmolenproject van 10 windmolens in de gemeente Halderberge geagendeerd. D66 Brabant ondersteunt deze agendering van harte, juist omdat ook bij dit project twijfel bestaat of de windmolens wel op de juiste plaats staan geprojecteerd. Als aanvulling op deze agendering het volgende: D66 Brabant is van mening dat het “oude” provinciale plaatsingsbeleid teveel ruimte laat voor solitaire plaatsing van windmolens. Ook wordt te weinig sturing gegeven waardoor teveel plaatsen in aanmerking komen voor plaatsing van windmolens. Zo kan het ondermeer gebeuren dat het karakteristieke landschap van uitgestrekte zeekleipolders in West-Brabant wordt aangetast. Clustering van windmolens nabij of op industrieterreinen of langs zgn. mobiliteitsassen (bv. A16/HSL) geeft minder verstoring van het landschap. De Statenfractie van D66 krijgt van haar lokale fracties in de West-Brabantse regio’s signalen dat er in WestBrabant meerdere windmolenprojecten in de planfase zitten. Het betreft hier ondermeer de gemeenten Steenbergen, Moerdijk, Drimmelen en Breda. Wij stellen u hierbij de volgende vragen: 1.
2. 3. 4.
Bent u bereid de Statencommissie Ruimte en Milieu te voorzien van een overzicht van alle windmolenprojecten in onze provincie die momenteel bij u bekend zijn? Graag vermelding van aantal windmolens, gemeente en fase van plan (inclusief vermelding welk plaatsingsbeleid geldend is). Kunt u aangeven op welke wijze u bij uw toetsing de nieuwe structuurvisie betrekt? Kunt u toelichten hoe uw college in het algemeen omgaat met de kaders die Provinciale Staten hebben gesteld omtrent de plaatsing van windmolens? Kunt u aangeven of deze kaders voor uw college in de praktijk voldoen bij de afwikkeling van aanvragen van windmolenprojecten?
Graag betrekken wij uw antwoorden bij het genoemde agendapunt van de vergadering van de Statencommissie Ruimte en Milieu van 21 mei a.s. en vragen u daarom zo spoedig mogelijk beantwoording. Met vriendelijke groeten, Paul de Beer Commissielid Ruimte en Milieu 06-45632236 Maruška Lestrade-Brouwer Fractievoorzitter D66 Noord-Brabant 06-55107813 www.marusjkalestrade.nl
www.twitter.com/MarusjkaD66
Postbus 90151 5200 MC ’s-Hertogenbosch T: 073-6812173 E:
[email protected] www.d66noordbrabant.nl www.marusjkalestrade.nl
Brabantlaan 1 Postbus 90151 5200 MC ’s-Hertogenbosch Telefoon (073) 681 28 12 Fax (073) 614 11 15
[email protected] www.brabant.nl
Statenfractie D66 Mevrouw M.C. Lestrade-Brouwer Heult 8 5283 SC BOXTEL
Bank ING 67.45.60.043
Onderwerp
Datum
Beantwoording vragen ex artikel 3.2 van het Reglement van Orde betreffende windmolenprojecten in West-Brabant
25 mei 2010
Postbank 1070176
Ons kenmerk
1681178/1687181 Uw kenmerk
Geachte mevrouw Lestrade,
-Contactpersoon
Bij brief van 1 mei 2010, ingekomen op 3 mei 2010, heeft u namens de D66 fractie ingevolge artikel 3.2 van het Reglement van Orde voor Provinciale Staten meerdere vragen gesteld over bovengenoemd onderwerp.
E. Kugel Directie
Ruimtelijke Ontwikkeling & Handhaving
"Op de agenda van de commissie Ruimte en Milieu van 21 mei as. is op verzoek van de commissie een windmolenproject van 10 windmolens in de gemeente Halderberge geagendeerd. D66 Brabant ondersteunt deze agendering van harte, juist omdat ook bij dit project twijfel bestaat of de windmolens wel op de juiste plaats staan geprojecteerd.
Telefoon
(073) 680 87 04 Fax
(073) 680 76 45 Bijlage(n)
1
Als aanvulling op deze agendering het volgende: D66 Brabant is van mening dat het “oude” provinciale plaatsingsbeleid teveel ruimte laat voor solitaire plaatsing van windmolens. Ook wordt te weinig sturing gegeven waardoor teveel plaatsen in aanmerking komen voor plaatsing van windmolens. Zo kan het ondermeer gebeuren dat het karakteristieke landschap van uitgestrekte zeekleipolders in West-Brabant wordt aangetast. Clustering van windmolens nabij of op industrieterreinen of langs zgn. mobiliteitsassen (bv. A16/HSL) geeft minder verstoring van het landschap. De Statenfractie van D66 krijgt van haar lokale fracties in de West-Brabantse regio’s signalen dat er in West-Brabant meerdere windmolenprojecten in de planfase zitten. Het betreft hier ondermeer de gemeenten Steenbergen, Moerdijk, Drimmelen en Breda. Wij stellen u hierbij de volgende vragen: 1. Bent u bereid de Statencommissie Ruimte en Milieu te voorzien van een overzicht van alle windmolenprojecten in onze provincie die momenteel bij u
052710ca2_1
E-mail
[email protected]
Het provinciehuis is vanaf het centraal station bereikbaar met stadsbus, lijn 61 en 64, halte Provinciehuis of met de treintaxi.
bekend zijn? Graag vermelding van aantal windmolens, gemeente en fase van plan (inclusief vermelding welk plaatsingsbeleid geldend is). 2. Kunt u aangeven op welke wijze u bij uw toetsing de nieuwe structuurvisie betrekt? 3. Kunt u toelichten hoe uw college in het algemeen omgaat met de kaders die Provinciale Staten hebben gesteld omtrent de plaatsing van windmolens? 4. Kunt u aangeven of deze kaders voor uw college in de praktijk voldoen bij de afwikkeling van aanvragen van windmolenprojecten?"
Datum
25 mei 2010 Ons kenmerk
1681178/1687181
Wij beantwoorden deze vragen als volgt: 1. Ja, zie hiervoor de bijlage “Lopende projecten provincie NoordBrabant”. 2. Gemeenten/initiatiefnemers worden door ons op de hoogte gesteld van het ruimtelijk beleid uit de nieuwe structuurvisie met betrekking tot plaatsing van windturbines. Bij concrete projecten wordt aangegeven of het project wel of niet past binnen het nieuwe beleid en of het overgangsbeleid mogelijk nog van toepassing kan zijn. 3. Bij concrete projecten wordt in een vroeg stadium door ons aangegeven of het project al of niet past binnen de kaders die Provinciale Staten hebben gesteld omtrent de plaatsing van windturbines en de verdere uitwerking die wij daaraan hebben gegeven. In voorkomende gevallen wordt ook gewezen op andere beleidsuitgangspunten die van toepassing zijn op het betreffende project of gebied en mogelijk leiden tot aanvullende randvoorwaarden. Uitgaande van 70 MW reeds gerealiseerd vermogen binnen NoordBrabant, verwachten wij, binnen de kaders zoals door Provinciale Staten gesteld, tot 2015 totaal circa 220 MW aan extra capaciteit te kunnen vergunnen, oplopend tot totaal circa 320 MW vergund vermogen in 2020. Hiermee geven wij invulling aan de wens van het rijk om binnen Nederland tot 2020, totaal 6000 MW aan windenergie op land te realiseren.
052710ca2_1
2/3
4. Ja. Met het beleid uit de Structuurvisie en doorvertaling in de Verordening Ruimte, is de plaatsing van windturbines ruimtelijk meer beperkt en worden er duidelijke beleidskeuzes gemaakt. Alhoewel met dit beleid tot nu toe nog weinig ervaring is opgedaan, is de verwachting dat deze kaders voldoen bij de beoordeling van ruimtelijke plannen voor windturbineprojecten.
Datum
25 mei 2010 Ons kenmerk
1681178/1687181
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,
, voorzitter
, secretaris
052710ca2_1
3/3
Lopende projecten provincie Noord-Brabant Gemeente
Projectnaam
Nr
Projectontwikkelaar
Max MW
turbines
Woensdrecht
Kabeljauwbeek
NB01
Eneco
15
5
initiatieffase
Moerdijk
Industrieterrein Moerdijk
NB02
havenschap ?
30
10?
initatieffase
Breda
A16 Hazeldonk
NB03
KPNP
15
5
ontwerp-bestemmingsplan ter inzage gelegen, geen zienswijze provincie
Oirschot
Locatie A58 oost
NB04
Essent
15
5
initatieffase
Etten-Leur
Zwartenbergseweg
NB06
WEOM
15
5
Art. 19 oude wRO
Etten-Leur
Laakse Vaart/Bollendonkseweg
NB07
WEOM/Coöp Windpark Laakse Vaart 15
5
Art. 19 oude wRO
Breda
Kroeten
NB10
Eneco of andere
Reusel-De Mierden
Laarakkerdijk
NB11
Eneco
Reusel-De Mierden
Scheperswijer
NB12
Raedthuys
Halderberge
Hoevensche Beemden
NB13
Eneco
Halderberge
Laakse Vaart/Bollendonkseweg
NB14
Eneco
Moerdijk
A16 Klaverpolder
NB17
Grontmij/ZLTO
Goirle
Vijfhuizenbaan
NB18
Van Bavel
Oss
Bedrijventerrein Elzenburg
NB19
Raedthuys
Oss
Motorcrossterrein Nieuw-Zevenbergen
NB20
Kemperman
Drimmelen
1e weg, Zonzeelsche polder
NB21
Eneco/De Wolf
Bergen op Zoom
Eendrachtspolder
NB25
Eneco
Bergen op Zoom
Industrieterrein Noordland
NB26
Bergen op Zoom
Halsteren, vervanging andere locatie
Werkendam
A27, parkeerplaats
Moerdijk Boekel
1,7
1
initiatieffase, past niet in oud en nieuw beleid
12.5
5
Art. 19 oude wRO verleend
12
5
initiatieffase, te dicht op locatie Laarakkerdijk, geen afstemming
12,5
5
Art. 19 oude wRO
12,5
5
Art. 19 oude wRO
20
8?
initiatieffase, afstemmen met NB02
12.5
5
initiatieffase
9
3
initiatieffase, past binnen oud beleid echter niet binnen nieuw beleid (minder dan 5 turbines)
12
4
initiatieffase, geen medewerking gemeente en provincie
18
6
initiatieffase, afstemmen met NB40 en NB48
15
5
initiatieffase, gemeenteraad Bergen op Zoom verleend geen medewerking
Essent
15
5
initiatieffase, gemeenteraad Bergen op Zoom verleend geen medewerking
NB27
Essent
24
8?
initiatieffase, gemeenteraad Bergen op Zoom verleend geen medewerking
NB28
Eneco
15
5
initiatieffase
Oud Dintel
NB30
Raedthuys
18
6
startnotitie MER, samen met NB41
Landmeersche Loop
NB31
Raedthuys
9
3
initiatieffase
Woudrichem
Andelsche Weide
NB32
Raedthuys
15
5
initiatieffase
Boxmeer
locaties langs A73
NB33
Kemperman
78
?
initiatieffase
s-Hertogenbosch
Bedrijventerrein De Brand
NB34
gemeente
nb
4?
initiatieffase, past binnen oud beleid echter niet binnen nieuw beleid (minder dan 5 turbines)
Moerdijk
Sabinapolder
NB35
ZLTO
18
6
art. 19 oude wRO verleend
Bergen op Zoom
Auvergnepolder
NB36
ZLTO
54
?
initiatieffase, gemeenteraad Bergen op Zoom verleend geen medewerking
Deurne
De Snoerts
NB37
Kemperman
24
8
initiatieffase
Uden
Midden Peelweg
NB38
Kemperman
24
8
initiatieffase, realisatie nihil i.v.m. radarverstoring Volkel
Cuyck
Indrustrieterrein Katwijk
NB39
Kemperman
36
12
Drimmelen
Zonzeel/langs A16
NB40
Raedthuys
12
4
initiatieffase, afstemmen met NB21 en NB48
Steenbergen
AFC Dinteloord
NB41
TON
20
8
startnotitie MER, samen met NB23
Tilburg
Vossenberg
NB42
nb
Tilburg
Fuji/Vossenberg
NB43
Evelop
Moerdijk
A17 knooppunt Noordhoek
NB44
Raedthuys
Veghel
De Knokert, A50
NB45
ZLTO
Dongen
Bedrijventerrein De Wildert
NB46
Heusden
LDM
NB47
Drimmelen
Reevliet/Zonzeel
Moerdijk/Steenbergen s-Hertogenbosch Steenbergen
initiatieffase, gemeente Cuyck verleend geen medewerking
12
4
initiatieffase
12,5
5
ontwerp-bestemmingsplan ter inzage gelegen, geen zienswijze provincie
12
4
initiatieffase, past wel in oud, niet in nieuw beleid (minder dan 5 turbines), mogelijk kansrijk in samenhang met NB02
9
3
initiatieffase,
nb
nb
2 tot 4
De Wolff
0,8
1
initiatieffase, 1 turbine
NB48
Essent en/of grondeigenaren
15
5
initiatieffase, afstemmen met NB21 en NB40
Vervanging op bestaande en andere locaties
NB50
Essent
66
?
initiatieffase
bedrijventerrein Treurenburg
NB51
Raedthuys
3
1
onherroeppelijk bestemmingsplan
Anna Polderdijk
NB52
Eneco
15
5
initiatieffase
initiatieffase, past niet in nieuw beleid (minder dan 5 turbines)
Projecten die passen binnen huidig en nieuw beleid van de provincie en/of verklaring van geen bezwaar is verleend door provincie Projecten die wel passen binnen het oude beleid, niet meer passen binnen het nieuwe beleid maar mogelijk nog onder het overgangsbeleid kunnen gaan vallen (hoofdlijnenotitie 2e fase verordening) Projecten die niet passen binnen huidig en nieuw beleid en/of gemeente verleend geen medewerking
Provinciale Statenfractie Noord-Brabant Boxtel, 2 mei 2010
Betreft: Kap van bomen op perceel (20ha) in Gemeente Rucphen, vragen ex art. 3.2.
Geacht College, Onlangs werd de Statenfractie van D66 geattendeerd op een bomenkap op een perceel van circa 20ha op het grondgebied van de gemeente Rucphen. Vorige week zijn over deze bomenkap ook diverse artikelen in BN de Stem verschenen waaronder: http://www.bndestem.nl/regio/roosendaal/6581153/Illegale-bomenkap-of-onderhoud.ece http://www.bndestem.nl/regio/roosendaal/6584675/Bomenkap-had-niet-gemogen.ece Het gebied heeft in het bestemmingsgebied buitengebied 1998 van de gemeente Rucphen de status van gebied met natuurwaarde (deels droge heide met kwetsbare leefgemeenschappen) gekregen. Volgens onze informatie heeft er echter geen (tijdig) contact tussen gemeente en provincie plaatsgevonden. Dit is volgens de Flora en Faunawet en de Boswet wel noodzakelijk. De D66 Statenfractie is verbaasd over deze gang van zaken. Wij stellen u hierbij de volgende vragen: 1. Bent u op de hoogte van de genoemde bomenkap in de gemeente Rucphen? a. Zo ja, sinds wanneer bent u hiervan op de hoogte? b. Zo nee, bent u van mening dat u op de hoogte gesteld had moeten worden? 2. Welke communicatieafspraken (buiten de wettelijke verplichte communicatie) zijn er met gemeenten afgesproken voor gevallen als deze? 3. Bent u van mening dat de genoemde bomenkap op legale wijze heeft plaatsgevonden? a. Zo ja, waarop baseert u uw oordeel? b. Zo nee, welke juridische mogelijkheden heeft u om op te treden (i) en welk instrument gaat u inzetten (ii)? 4. Is er sprake van een subsidierelatie tussen de eigenaar van de gronden en de Provincie Noord-Brabant? 5. Indien er sprake is van een subsidierelatie: bent u bereid om via deze subsidierelatie te sturen en ongewenste ontwikkelingen als deze bomenkap te bestrijden? De heer Le Coultre, woordvoerder van de eigenaar van de bosgrond Stichting Beheer Landgoed Jachthuis Schijf, geeft in BN de Stem te kennen dat meer (aangrenzende) gronden een soortgelijke behandeling zullen ondergaan de komende periode. 6. Bent u op de hoogte van dit voornemen? 7. Bent u voornemens om de voorgenomen bomenkap vooraf te beoordelen op rechtmatigheid?
Postbus 90151 5200 MC ’s-Hertogenbosch T: 073-6812173 E:
[email protected] www.d66noordbrabant.nl www.marusjkalestrade.nl
8. Bent u bereid om, indien blijkt dat deze voorgenomen bomenkap niet rechtmatig is, handhavend op te treden? a. Zo nee, waarom niet? b. Zo ja, op welke wijze? De D66 Statenfractie is van mening dat burgers direct melding moeten kunnen maken bij de provincie van dit soort bomenkap. De provincie Noord-Brabant dient zich in te spannen voor het borgen van ruimtelijke belangen. De mogelijkheden om deze meldingen te doen zijn niet/onvoldoende aanwezig, in elk geval niet/onvoldoende bekend. 9. Welke mogelijkheden zijn er nu voor burgers melding te doen van bomenkap. 10. Hoe geeft u bekendheid aan deze mogelijkheden? 11. Bent u bereid extra mogelijkheden te creëren voor burgers om ongewenste ruimtelijke ontwikkelingen in onze provincie te melden? 12. Zo ja, hoe gaat u uitgebreid bekendheid geven aan deze meldingsmogelijkheden? We zien uit naar spoedige beantwoording. Met vriendelijke groeten,
Paul de Beer Commissielid Ruimte en Milieu 06-45632236
Maruška Lestrade-Brouwer Fractievoorzitter D66 Noord-Brabant 06-55107813 www.marusjkalestrade.nl www.twitter.com/MarusjkaD66
Postbus 90151 5200 MC ’s-Hertogenbosch T: 073-6812173 E:
[email protected] www.d66noordbrabant.nl www.marusjkalestrade.nl
Brabantlaan 1 Postbus 90151 5200 MC ’s-Hertogenbosch Telefoon (073) 681 28 12 Fax (073) 614 11 15
[email protected] www.brabant.nl
Provinciale Statenfractie D66 Noord-Brabant mw. M.C. Lestrade-Brouwer Heult 8 5283 SC Boxtel
Bank ING 67.45.60.043
Onderwerp
Datum
Beantwoording vragen ex artikel 3.2 van het Reglement van Orde betreffende Kap van bomen op perceel (20 ha.) in gemeente Rucphen.
25 mei 2010 Ons kenmerk
1686931 Uw kenmerk
Contactpersoon
Geachte mevrouw Lestrade,
H.T. Kars Directie
Bij brief van 2 mei 2010, ingekomen op 2 mei 2010, heeft u namens de D66fractie ingevolge artikel 3.2 van het Reglement van Orde voor Provinciale Staten, enkele vragen gesteld, te weten:
Ruimtelijke Ontwikkeling & Handhaving Telefoon
(073) 680 81 36
Geacht College, Onlangs werd de Statenfractie van D66 geattendeerd op een bomenkap op een perceel van circa 20ha op het grondgebied van de gemeente Rucphen. Vorige week zijn over deze bomenkap ook diverse artikelen in BN de Stem verschenen waaronder: http://www.bndestem.nl/regio/roosendaal/6581153/Illegale-bomenkap-of-onderhoud.ece http://www.bndestem.nl/regio/roosendaal/6584675/Bomenkap-had-niet-gemogen.ece
Fax
(073) 681 28 44 Bijlage(n)
E-mail
[email protected]
Het gebied heeft in het bestemmingsgebied buitengebied 1998 van de gemeente Rucphen de status van gebied met natuurwaarde (deels droge heide met kwetsbare leefgemeenschappen) gekregen. Volgens onze informatie heeft er echter geen (tijdig) contact tussen gemeente en provincie plaatsgevonden. Dit is volgens de Flora en Faunawet en de Boswet wel noodzakelijk. De D66 Statenfractie is verbaasd over deze gang van zaken. Wij stellen u hierbij de volgende vragen: 1. Bent u op de hoogte van de genoemde bomenkap in de gemeente Rucphen? a. Zo ja, sinds wanneer bent u hiervan op de hoogte? b. Zo nee, bent u van mening dat u op de hoogte gesteld had moeten worden? 2. Welke communicatieafspraken (buiten de wettelijke verplichte communicatie) zijn er met gemeenten afgesproken voor gevallen als deze?
Het provinciehuis is vanaf het centraal station bereikbaar met stadsbus, lijn 61 en 64, halte Provinciehuis of met de treintaxi.
3. Bent u van mening dat de genoemde bomenkap op legale wijze heeft plaatsgevonden? a. Zo ja, waarop baseert u uw oordeel? b. Zo nee, welke juridische mogelijkheden heeft u om op te treden (i) en welk instrument gaat u inzetten (ii)? 4. Is er sprake van een subsidierelatie tussen de eigenaar van de gronden en de Provincie Noord-Brabant? 5. Indien er sprake is van een subsidierelatie: bent u bereid om via deze subsidierelatie te sturen en ongewenste ontwikkelingen als deze bomenkap te bestrijden?
Datum
18 mei 2010 Ons kenmerk
1681755
De heer Le Coultre, woordvoerder van de eigenaar van de bosgrond Stichting Beheer Landgoed Jachthuis Schijf, geeft in BN de Stem te kennen dat meer (aangrenzende) gronden een soortgelijke behandeling zullen ondergaan de komende periode. 6. Bent u op de hoogte van dit voornemen? 7. Bent u voornemens om de voorgenomen bomenkap vooraf te beoordelen op rechtmatigheid? 8. Bent u bereid om, indien blijkt dat deze voorgenomen bomenkap niet rechtmatig is, handhavend op te treden? a. Zo nee, waarom niet? b. Zo ja, op welke wijze? De D66 Statenfractie is van mening dat burgers direct melding moeten kunnen maken bij de provincie van dit soort bomenkap. De provincie Noord-Brabant dient zich in te spannen voor het borgen van ruimtelijke belangen. De mogelijkheden om deze meldingen te doen zijn niet/onvoldoende aanwezig, in elk geval niet/onvoldoende bekend. 9. Welke mogelijkheden zijn er nu voor burgers melding te doen van bomenkap. 10. Hoe geeft u bekendheid aan deze mogelijkheden? 11. Bent u bereid extra mogelijkheden te creëren voor burgers om ongewenste ruimtelijke ontwikkelingen in onze provincie te melden? 12. Zo ja, hoe gaat u uitgebreid bekendheid geven aan deze meldingsmogelijkheden? We zien uit naar spoedige beantwoording. Met vriendelijke groeten,
Paul de Beer Commissielid Ruimte en Milieu 06-45632236
Maruška Lestrade-Brouwer Fractievoorzitter D66 Noord-Brabant 06-55107813 2/5
www.marusjkalestrade.nl www.twitter.com/MarusjkaD66
Datum
18 mei 2010 Ons kenmerk
Wij beantwoorden uw vragen als volgt. 1. Bent u op de hoogte van de genoemde bomenkap in de gemeente Rucphen? a. Zo ja, sinds wanneer bent u hiervan op de hoogte? b. Zo nee, bent u van mening dat u op de hoogte gesteld had moeten worden? Antwoord Ja, wij zijn op de hoogte van de bomenkap sinds 9 april 2010.
1681755
2. Welke communicatieafspraken (buiten de wettelijke verplichte communicatie) zijn er met gemeenten afgesproken voor gevallen als deze? Antwoord Er zijn door de provincie geen communicatieafspraken gemaakt met gemeenten voor gevallen als deze. Er zijn communicatieafspraken gemaakt tussen het bevoegd gezag, zijnde de minister van Landbouw Natuur en Voedselvoorziening en alle gemeenten. Gemeenten worden automatisch op de hoogte gebracht worden van alle voorgenomen legale vellingen en alle geconstateerde illegale vellingen, op grond van de Boswet. 3. Bent u van mening dat de genoemde bomenkap op legale wijze heeft plaatsgevonden? a. Zo ja, waarop baseert u uw oordeel? b. Zo nee, welke juridische mogelijkheden heeft u om op te treden (i) en welk instrument gaat u inzetten (ii)? Antwoord Nee, de bomenkap heeft niet op legale wijze plaatsgevonden. Door de toezichthouder Boswet zal proces-verbaal opgemaakt worden tegen de Stichting Landgoed Beheer Jachthuis Schijf op grond van een overtreding van de bepalingen gesteld in de Boswet. Door de minster van Landbouw Natuur en Voedselvoorziening zal, naar aanleiding van onze rapportage, een herplantplicht opgelegd worden. 4. Is er sprake van een subsidierelatie tussen de eigenaar van de gronden en de Provincie Noord-Brabant? Antwoord Nee, er is geen sprake van een subsidierelatie tussen de provincie Noord-Brabant en de eigenaar van de gronden. 5. Indien er sprake is van een subsidierelatie: bent u bereid om via deze subsidierelatie te sturen en ongewenste ontwikkelingen als deze bomenkap te bestrijden? Antwoord Er is geen sprake van een subsidierelatie, dus via dit instrument kan niet gestuurd worden.
3/5
6. De heer Le Coultre, woordvoerder van de eigenaar van de bosgrond Stichting Beheer Landgoed Jachthuis Schijf, geeft in BN de Stem te kennen dat meer (aangrenzende) gronden een soortgelijke behandeling zullen ondergaan de komende periode. Bent u op de hoogte van dit voornemen? Antwoord Nee, wij zijn niet op de hoogte van het voornemen om aangrenzende gronden een soortgelijke behandeling te geven.
Datum
18 mei 2010 Ons kenmerk
1681755
7. Bent u voornemens om de voorgenomen bomenkap vooraf te beoordelen op rechtmatigheid? Antwoord Ja, wij beoordelen iedere voorgenomen bomenkap op rechtmatigheid. 8. Bent u bereid om, indien blijkt dat deze voorgenomen bomenkap niet rechtmatig is, handhavend op te treden? a. Zo nee, waarom niet? b. Zo ja, op welke wijze? Antwoord Ja, indien een voorgenomen bomenkap niet rechtmatig is, zullen wij handhavend optreden. 9. Welke mogelijkheden zijn er nu voor burgers melding te doen van bomenkap. Antwoord Burgers kunnen een melding doen bij de provinciale milieuklachtencentrale, welke 24 uur per dag telefonisch bereikbaar is. Alle inkomende klachten worden geregistreerd en doorgegeven aan het juiste bevoegd gezag. (073 - 681 2821 of per fax: 073 - 681 2844). Meldingen kunnen ook ingebracht worden bij politie en de Algemene Inspectie Dienst. 10. Hoe geeft u bekendheid aan deze mogelijkheden? Antwoord De mogelijkheid om klachten in te dienen via de provinciale milieuklachten-centrale worden vermeld op de internetsite van de provincie Noord-Brabant. Verder zal op de nieuwe dienstvoertuigen van toezicht Groene wetten de mogelijkheid tot het indienen van milieuklachten vermeld worden. 11. Bent u bereid extra mogelijkheden te creëren voor burgers om ongewenste ruimtelijke ontwikkelingen in onze provincie te melden? Antwoord Nee, wij zijn van mening dat er voldoende mogelijkheden zijn, middels de 24uurs bereikbaarheid van de provinciale milieuklachten-centrale, om in deze behoefte te voorzien. 12. Zo ja, hoe gaat u uitgebreid bekendheid geven aan deze meldingsmogelijkheden? 4/5
Antwoord Wij zijn van mening dat er voldoende meldingsmogelijkheden aanwezig zijn, maar zullen blijven werken aan een betere en ruimere bekendheid van deze meldingsmogelijkheid.
Datum
18 mei 2010 Ons kenmerk
1681755
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,
,
voorzitter
,
secretaris
5/5
Provinciale Statenfractie Noord-Brabant Boxtel, 23 juni 2010 Betreft: aandeelhouderschap Delta, dividenduitkering Delta, vragen ex art. 3.2.
Geacht College, Mede naar aanleiding van het artikel over het Zeeuwse energiebedrijf Delta in de Volkskrant van vandaag, 23 juni 2010, wil de D66 fractie u de volgende vragen stellen. ·
Op welke wijze vervult de provincie Brabant haar aandeelhouderschap bij Delta: laat u zich vertegenwoordigen door de provincie Zeeland of is Brabant ‘lijfelijk’ aanwezig tijdens aandeelhoudersvergaderingen?
·
Hoe heeft u zich als aandeelhouder opgesteld tijdens de besluitvorming rondom het afsplitsen van Evides? a. Heeft u zich ingespannen om de splitsing van deze bedrijven te realiseren? b. Zo ja, hoe, zo nee, waarom niet? c. Is deze gang van zaken op enigerlei wijze punt van discussie geweest in het College van GS?
·
Heeft u ingestemd met het uitkeren van dividend uit de reserves van Delta? a. Heeft u zich ingespannen om de wijze van uitkering ter discussie te stellen? b. Zo ja, hoe, zo nee, waarom niet? c. Is deze gang van zaken op enigerlei wijze punt van discussie geweest in het College van GS? d. Bent u het met D66 eens dat dividenduitkeringen uit reserves van een bedrijf vanuit het oogpunt van gezond en zorgvuldig financieel management ongewenst zijn? e. Wat is volgens uw inschatting het gevolg van het op deze wijze uitputten van reserves voor Delta? f. Wat is volgens uw inschatting het gevolg van het op deze wijze uitputten van reserves voor Evides? e. Hoe kwalificeert u de gang van zaken rondom deze dividenduitkering?
Wij rekenen op spoedige beantwoording. Met vriendelijke groeten, Maruška Lestrade-Brouwer Fractievoorzitter D66 Noord-Brabant 06-55107813 www.marusjkalestrade.nl www.twitter.com/MarusjkaD66
Postbus 90151 5200 MC ’s-Hertogenbosch T: 073-6812173 E:
[email protected] www.d66noordbrabant.nl www.marusjkalestrade.nl
Brabantlaan 1 Postbus 90151 5200 MC ’s-Hertogenbosch Telefoon (073) 681 28 12 Fax (073) 614 11 15
[email protected] www.brabant.nl
D66 Provinciale Statenfractie Noord-Brabant Mevrouw M. Lestrade-Brouwer Heult 8 5283 SC Boxtel
Bank ING 67.45.60.043
Onderwerp
Datum
Beantwoording vragen ex artikel 3.2 van het Reglement van Orde betreffende aandeelhouderschap Delta, dividenduitkering Delta.
20 juli 2010 Ons kenmerk
1704647 Uw kenmerk
-Contactpersoon
Geachte mevrouw Lestrade,
C.H.M. Nelis Directie
Bij brief van 23 juni 2010, ingekomen op 24 juni 2010, heeft u namens de ingevolge artikel 3.2 van het Reglement van Orde voor Provinciale Staten meerdere vragen gesteld, te weten: D66-fractie
Economie & Mobiliteit Telefoon
(073) 681 21 32 Fax
Mede naar aanleiding van het artikel over het Zeeuwse energiebedrijf Delta in de Volkskrant van vandaag, 23 juni 2010, wil de D66 fractie u de volgende vragen stellen:
(073) 681 28 44 Bijlage(n)
--
Vraag 1: Op welke wijze vervult de provincie Brabant haar aandeelhouderschap bij Delta: laat u zich vertegenwoordigen door de provincie Zeeland of is Brabant 'lijfelijk' aanwezig tijdens aandeelhoudersvergaderingen?
E-mail
[email protected]
Vraag 2 Hoe heeft u zich als aandeelhouder opgesteld tijdens de besluitvorming rondom het afsplitsen van Evides? a. Heeft u zich ingespannen om de splitsing van deze bedrijven te realiseren? b. Zo ja, hoe, zo nee, waarom niet? c. Is deze gang van zaken op enigerlei wijze punt van discussie geweest in het College van GS? Vraag 3 Heeft u ingestemd met het uitkeren van dividend uit de reserves van Delta? a. Heeft u zich ingespannen om de wijze van uitkering ter discussie te stellen? b. Zo ja hoe, zo nee, waarom niet?
Het provinciehuis is vanaf het centraal station bereikbaar met stadsbus, lijn 61 en 64, halte Provinciehuis of met de treintaxi.
c. Is deze gang van zaken op enigerlei wijze punt van discussie geweest in het College van GS? d. Bent u het met D66 eens dat dividenduiterkingen uit reserves van een bedrijf vanuit het oogpunt van gezond en zorgvuldig financieel management ongewenst zijn? e. Wat is volgens uw inschatting het gevolg van het op deze wijze uitputten van reserves voor Delta? f. Wat is volgens uw inschatting het gevolg van het op deze wijze uitputten van reserves voor Evides? g. Hoe kwalificeert u de gang van zaken rondom deze dividenduitkering?
Datum
20juli 2010 Ons kenmerk
1704647
Wij rekenen op een spoedige beantwoording.
Wij beantwoorden deze vragen als volgt. Vraag 1 De provincie Noord-Brabant is in het algemeen bestuurlijk of ambtelijk aanwezig in de aandeelhoudersvergaderingen. De provincie Noord-Brabant laat zich nooit vertegenwoordigen door de provincie Zeeland.
Vraag 2 a. Ja, want de discussie over het wel of niet afsplitsen van Evides van het bedrijf Delta en de termijn waarop wordt al enige tijd gevoerd tussen de Raad van Bestuur van Delta NV en de aandeelhouders via de Algemene Vergadering van Aandeelhouders, het gremium dat daarvoor bedoeld is. Het rijk is als wetgever betrokken. De provincie Noord-Brabant bezit 0,05% van de aandelen van Delta, een zeer gering percentage. T.a.v. Evides is er uitvoerig overleg gepleegd tussen de aandeelhouders, dat geleid heeft tot een, ten opzichte van het oorspronkelijke voorstel van de Raad van Bestuur van Delta NV, gewijzigd besluit tijdens de Algemene Vergadering van Aandeelhouders van 21 juni 2010. b. Onze inbreng bestaat uit het innemen van een standpunt in de aandeelhoudersvergaderingen, het gremium dat daarvoor aangewezen is. Voorafgaand daaraan vindt afstemming plaats met de andere aandeelhouders. Op dit onderwerp is dat het standpunt geweest dat er een concrete datum voor afsplitsing moet worden vastgelegd. c. De standpunten die wij innemen in de aandeelhoudersvergaderingen worden in ons college voorbereid. Vraag 3 a. Nee. b. Het dividendbeleid is vastgesteld voor een aantal jaren. Delta heeft zijn afspraken op dit punt met de aandeelhouders gestand gedaan om een constante dividendstroom te realiseren en vanuit deze afspraak voorgesteld het dividendbeleid te continueren over het boekjaar 2009. Een constante
2/3
dividenstroom impliceert, dat er in jaren dat het beter gaat, ook niet méér wordt uitgekeerd. c. Ja. Zie ons antwoord op vraag 2c. d. Deze algemene stelling is niet zonder meer met ja of nee te beantwoorden, maar afhankelijk van de situatie. e. en f: Deze vragen kunnen wij alleen in algemene zin beantwoorden. De financiële positie van Delta heeft de volle aandacht van de Raad van Bestuur, van de Raad van Commissarissen van Delta als van de aandeelhouders. In 2009 zijn er incidenteel grote afboekingen geweest, die een negatief effect hebben gehad op de jaarcijfers. De rating van het bedrijf is niet gewijzigd als gevolg van de dividenduitkering. Het bedrijf neemt maatregelen om de financiële situatie te verbeteren. Daarnaast zal aan het eind van 2010 een nieuwe toezichtsstructuur gerealiseerd worden. g. Wanneer er, zoals bij Delta is gebeurd, afspraken gemaakt worden over een constante dividendstroom, dan betekent dit dat jaarlijkse schommelingen in het bedrijfsresultaat (zowel positief als negatief) niet leiden tot een jaarlijkse bijstelling van het dividend. Dat heeft voordelen voor de aandeelhouders en het bedrijf. Uiteraard zal het dividendbeleid moeten worden bijgesteld als de bedrijfsresultaten blijvend lager blijken te liggen.
Datum
20juli 2010 Ons kenmerk
1704647
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,
,
voorzitter
,
secretaris
3/3
Provinciale Statenfractie Noord-Brabant Den Bosch, 24 juni 2010 Betreft: mogelijke plaatsing van F16’s op vliegveld Woensdrecht, vragen ex art. 3.2.
Geacht College, Vandaag ontvingen wij via diverse media het verontrustende bericht dat het ministerie van Defensie overweegt het vliegveld Woensdrecht als uitvalsbasis te gaan gebruiken. Voor de Statenfractie van D66 is dit onacceptabel en wij vragen uw college een pro-actieve opstelling te hanteren en niet af te wachten totdat Defensie haar verkenning heeft afgerond. Er zijn diverse provinciale belangen aan de orde en wij vragen u hiervoor op te komen en Defensie af te raden de vliegbasis Woensdrecht als uitvalsbasis te bestempelen. Plaatsing van F16’s zorgt voor een enorme geluidhinder in een gebied waar dit voor mens en natuur volstrekt ongewenst is. D66 Brabant vraagt zich ook af of het binnen de voor het gebied geldende wetgeving op het gebied van Natura2000 mogelijk is om het vliegveld Woensdrecht als uitvalsbasis voor F16’s aan te merken. Daarnaast wordt het zorgvuldige proces van afweging bij de totstandkoming van Maintenance Valley overschaduwd door dit bericht. Wij hopen van harte dat het draagvlak voor de uitgebalanceerde ontwikkeling van Maintenance Valley hierdoor niet zal afnemen en vragen u nogmaals snel te handelen, ook in uw communicatie naar de regio Zuid-West Brabant. Wij stellen u hierbij de volgende vragen: 1. 2.
3. 4.
Deelt u het standpunt van D66 Brabant dat het onacceptabel is om F16’s te plaatsen op het vliegveld Woensdrecht? Zo ja, hoe organiseert u uw communicatie daaromtrent, zo nee, waarom niet? Bent u met D66 Brabant van mening dat er provinciale belangen in het geding komen bij plaatsing van F16’s op het vliegveld Woensdrecht? Zo ja, om welke belangen gaat het naar uw inzien, zo nee, waarom niet? Bent u bereid om op zo kort mogelijke termijn over uw standpunt helder te communiceren, met name richting de regio Zuid-West Brabant? Zo ja, hoe en wanneer gaat u dat doen, zo nee, waarom niet? Bent u van mening dat plaatsing van F16’s in Woensdrecht ook een bedreiging kan vormen voor het concept Maintenance Valley? Zo nee, waarom niet?
Het Ministerie van Defensie is van mening dat zij op zoek moet naar een nieuwe uitvalsbasis omdat de luchthaven Eindhoven te weinig mogelijkheden biedt door een verwachte stijging van het aantal burgervluchten. Deze stijging is de uitkomst van de Alderstafel, waar uw College nauw bij betrokken is geweest. 5. 6. 7.
Was uw College ten tijde van het proces Alderstafel op de hoogte dat het Ministerie van Defensie op zoek moest gaan naar een andere uitvalsbasis voor F16’s? Was uw College op de hoogte dat daarbij Woensdrecht een mogelijke basis zou zijn voor het Ministerie? Zo nee, kunt u dit toelichten? Indien u op de hoogte was van dit gevolg: waarom heeft u Provinciale Staten niet hiervan op de hoogte gesteld?
Wij zien uit naar uw spoedige beantwoording. Met vriendelijke groeten, Paul de Beer Commissielid Ruimte en Milieu 06-45632236 www.pauldebeer.eu
www.twitter.com/pauldebeerd66
Maruška Lestrade-Brouwer Fractievoorzitter D66 Noord-Brabant 06-55107813 www.marusjkalestrade.nl
www.twitter.com/MarusjkaD66
Postbus 90151 5200 MC ’s-Hertogenbosch T: 073-6812173 E:
[email protected] www.d66noordbrabant.nl www.marusjkalestrade.nl
Brabantlaan 1 Postbus 90151 5200 MC ’s-Hertogenbosch Telefoon (073) 681 28 12 Fax (073) 614 11 15
[email protected] www.brabant.nl
Mevrouw M.C. Lestrade-Brouwer Heult 8 5283 SC BOXTEL
Bank ING 67.45.60.043
Onderwerp
Datum
Beantwoording vragen ex artikel 3.2 van het Reglement van Orde betreffende mogelijke plaatsing van F 16's op vliegveld Woensdrecht.
13 juli 2010 Ons kenmerk
1702797 Uw kenmerk
d.d. 24 juni 2010 Contactpersoon
Geachte Geachte mevrouw Lestrade-Brouwer,
J.H.M. Wassenberg Directie
Bij brief van 24 juni 2010, ingekomen op 25 juni 2010, heeft u namens de ingevolge artikel 3.2 van het Reglement van Orde voor Provinciale Staten meerdere vragen gesteld. D66-fractie
Ecologie Telefoon
(073) 681 20 37 Fax
Wij beantwoorden deze vragen als volgt. Deelt u het standpunt van D66 Brabant dat het onacceptabel is om F 16's te plaatsen op het vliegveld Woensdrecht? Zo ja, hoe organiseert u uw communicatie daaromtrent, zo nee waarom niet? De beleggingen van de militaire vliegvelden in Nederland zijn vastgelegd in het Structuurschema Militairenterreinen (SMT-2) uit 2005. De vliegbasis Woensdrecht huisvest onder andere het opleidingscentrum voor vliegers, een logistiek centrum en een meteologische dienst maar er ligt ook een reservefunctie voor bijvoorbeeld gevechtsvliegtuigen van Defensie. Er kunnen dus al F 16’s tijdelijk terecht in het geval dat door de Koninklijke Luchtmacht nodig wordt gevonden. In het kader van de Alderstafel Eindhoven is ruimte voor civiele vliegbewegingen gezocht in de vorm van het verplaatsen van een deel van de óók op vliegbasis Eindhoven gevestigde reservefunctie. Het gaat daarbij om het opvangen van één squadron F 16’s voor de effectieve duur van een half jaar. Dat kan voorkomen als door bijvoorbeeld baanonderhoud één van de vliegbases Volkel of Leeuwarden tijdelijk is uitgevallen. Naar schatting komt dit eens in de vijf jaar voor. Voor alle duidelijkheid; het gaat dus niet om het permanent stationeren van jachtvliegtuigen maar om incidentele gevallen.
(073) 681 28 44 Bijlage(n)
E-mail
[email protected]
Het provinciehuis is vanaf het centraal station bereikbaar met stadsbus, lijn 61 en 64, halte Provinciehuis of met de treintaxi.
Omdat wij beseffen dat de Brabantse luchtmachtvliegvelden al relatief zwaar belast zijn hebben wij als voorwaarde aan de Alderstafel gesteld dat de te verplaatsen militaire functie van Eindhoven naar een locatie buiten NoordBrabant zou moeten plaatsvinden. Naast onze inbreng op dit punt aan de Alderstafel hebben wij deze voorwaarde in een brief (d.d. 29 juni 2010) aan de overheidspartners van de Alderstafel kenbaar gemaakt. Bijgaand treft u een afschrift van deze brief aan. Er is in het Aldersoverleg met name gesproken over verplaatsing van het deel van de militaire functie van Eindhoven naar vliegbasis Twente. Andere luchthavens zijn niet als zodanig ter tafel gebracht. Het verbaast ons evenzeer dat in de media vliegbasis Woensdrecht hiervoor met name genoemd wordt.
Datum
13 juli 2010 Ons kenmerk
1702797
Bent u met D66 Brabant van mening dat er provinciale belangen in het geding komen bij plaatsing van F 16's op het vliegveld Woensdrecht? Zo ja, om welke belangen gaat het naar uw inzien, zo nee, waarom niet? Vliegbasis Woensdrecht is in meerdere opzichten belangrijk voor de provincie en met name voor de regio West Brabant. De basis brengt werkgelegenheid met zich mee en ligt in een ecologisch belangrijk gebied. Verplaatsing van het deel van de militaire functie van Eindhoven naar Woensdrecht zal geluidruimte innemen op de luchthaven Woensdrecht. Mogelijk zou dat, op het moment dat daar invulling aan wordt gegeven, extra geluidhinder op kunnen leveren. Zoals gezegd heeft vliegbasis Woensdrecht echter nu al die reservefunctie. Bent u bereid om op zo kort mogelijke termijn over uw standpunt helder te communiceren, met name richting de regio Zuid-West Brabant? Zo ja, hoe en wanneer gaat u dat doen, zo nee, waarom niet? Ja. Wij zullen onze brief van 29 juni 2010 waarin wij ons standpunt met betrekking tot de locatie van de te verplaatsen militaire functie van Eindhoven hebben verwoord, ter kennisname aan de Commissie van Overleg en Voorlichting Milieuhygiëne (COVM Woensdrecht) brengen. In dit overlegorgaan zijn naast de rijkspartijen Defensie, V & W en VROM alle regionale partijen; gemeenten en omwonenden, de BMF, Fokker en de provincie vertegenwoordigd. Bent u van mening dat plaatsing van F 16's in Woensdrecht ook een bedreiging kan vormen voor het concept Maintenance Valley? Zo nee, waarom niet? Wij nemen als partij actief deel aan het project Aviolanda (Maintenance Valley). De impact van eventuele plaatsing van F-16’s in Woensdrecht voor Aviolanda, is nog niet bekend. Het accent in Aviolanda ligt duidelijk op een zorgvuldige inpassing van bedrijven in vliegtuigonderhoud in een kwetsbaar gebied. Een eventuele stationering van F-16’s op Woensdrecht is prematuur. Het is ons nog niet helder hoe dat zich verhoudt tot de grenzen die we met een groot aantal belanghebbenden hebben afgesproken. Wij volgen dit dan ook nauwlettend.
2/3
Was uw college ten tijde van het proces Alderstafel op de hoogte dat het Ministerie van Defensie op zoek moest gaan naar een andere uitvalsbasis voor F 16's? Ja. Wij waren op de hoogte van het feit dat het verplaatsen van een deel van de militaire functie van Eindhoven naar elders onderdeel was van de besprekingen aan de Alderstafel.
Datum
13 juli 2010 Ons kenmerk
1702797
Was uw College op de hoogte dat daarbij Woensdrecht een mogelijke basis zou zijn voor het Ministerie? Zo nee, kunt u dit toelichten? Nee. Zoals gezegd zijn andere Brabantse vliegbases niet aan de orde gekomen in de besprekingen aan de Alderstafel anders dan dat wij hebben aangegeven dat, gezien de huidige belasting van de militaire luchtvaart in Noord-Brabant, de verplaatsing van de functie van Eindhoven naar een locatie buiten Brabant zou moeten plaatsvinden. Indien u op de hoogte was van dit gevolg: waarom heeft u Provinciale Staten niet hiervan op de hoogte gesteld? Wij gaan er vanuit dat aan onze voorwaarde zoals verwoord in onze brief gevolg wordt gegeven in het vervolgproces, de uitwerking van de Alderstafelafspraken.
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,
,
voorzitter
,
secretaris
3/3
Provinciale Statenfractie Noord-Brabant Boxtel, 28 juni 2010 Betreft: clean stones, vragen ex art. 3.2. Bijlage: tekst krantenbericht
Geacht College, Naar aanleiding van bijgevoegd artikel (Brabants Dagblad d.d. 26 juni 2010) wil de D66 fractie u de volgende vragen stellen.
M.b.t. de veronderstelde milieugerelateerde opbrengst van de clean stones: •
Bent u op de hoogte van de feiten zoals die in bijgaand artikel gesteld worden?
•
Zo ja, vanaf wanneer bent u op de hoogte, zo nee, wanneer en met wie gaat u zich in verbinding stellen om deze feiten te controleren?
•
Als het gestelde in het artikel juist blijkt te zijn, bent u dan van zins deelname in de financiering van cleanstones in de geluidswal bij Heusden te heroverwegen?
•
Zo ja, wanneer onderneemt u actie op dat punt, zo nee, waarom niet?
De provincie Brabant staat voor een zuiver aanbestedingsbeleid. N.a.v de laatste regel in het bericht de volgende vragen: •
Klopt het dat adviesbureau Tauw zowel de clean stones produceert als adviseur is van de gemeente Heusden?
•
Was uw College daarvan op de hoogte, en zo ja sinds wanneer?
•
Komt deze dubbelpositie overeen met de uitgangspunten van het aanbestedingsbeleid van de provincie Noord-Brabant?
•
Zo nee, is dat voor u een reden om alsnog af te zien van dit aanbestedingstraject?
Wij rekenen op spoedige beantwoording.
Met vriendelijke groeten, Maruška Lestrade-Brouwer Fractievoorzitter D66 Noord-Brabant 06-55107813 www.marusjkalestrade.nl www.twitter.com/MarusjkaD66
Postbus 90151 5200 MC ’s-Hertogenbosch T: 073-6812173 E:
[email protected] www.d66noordbrabant.nl www.marusjkalestrade.nl
VLIJMEN - De bijna 900.000 euro die Heusden en de provincie willen uittrekken voor de plaatsing van 'luchtzuiverende cassettes' op een deel van de geluidsschermen die langs de A59 komen, lijken weggegooid geld. De zogeheten clean stones voegen namelijk absoluut niets toe aan een betere luchtkwaliteit. Dat stelt Werenfried Spit, projectmanager van het Innovatieprogramma Luchtkwaliteit. De provincie wil twee ton betalen aan de 886.200 euro die de clean stones naar verwachting kosten, de rest komt voor rekening van Heusden. Maar, zo stelt Spit: "Wij vinden het onverstandig om er geld voor uit te trekken en adviseren dan ook om het niet te doen." Spit was via het Innovatieprogramma Luchtkwaliteit (onderdeel van Rijkswaterstaat) nauw betrokken bij de proef met een aantal geluidsschermen langs de A28 bij Nulde. Spit benadrukt dat het ging om een uitgebreide, zeer betrouwbare proef, waarbij een groot aantal (internationale) wetenschappers was betrokken. "De grootste proef op dit gebied ooit." Bij de proef werd de luchtkwaliteit gemeten vóór en áchter zeven geluidsschermen: een glazen standaardscherm en zes varianten met onder meer een coating, begroeiing en de clean stones. Conclusie: Het traditionele gladde, harde geluidsscherm, draagt prima bij aan een betere luchtkwaliteit. En: de alternatieve schermen 'doen' net zoveel als het standaardscherm; ze hebben geen toegevoegde waarde. Omdat de uitkomsten volgens Rijkswaterstaat kraakhelder zijn, steekt het geen geld meer in onderzoek. De grote vraag is nu wat Heusden gaat doen. Raadslid Kees Musters (Gemeentebelangen) stelde B. en W. deze week al vragen over het project. Volgens Musters is de afspraak dat alleen geld wordt uitgetrokken als de stenen écht bijdragen aan betere luchtkwaliteit. Het college heeft nog niet geantwoord. Hoewel de uitkomsten van de proef langs de A28 al maanden bekend blijken, meldde Heusden begin deze maand nog in een persbericht dat laboratoriumproeven en een proefopstelling aantonen dat de cassettes (stenen in een stalen behuizing) zowel stikstof (No2) als fijnstof (PM10 ) uit de lucht filteren. Dat is op zich juist, maar volgens het Innovatieprogramma Luchtkwaliteit leveren ze dus geen enkele éxtra bijdrage. Musters plaatste ook vraagtekens bij het feit dat adviesbureau Tauw zowel de clean stones produceert als adviseur is van de gemeente Heusden. De stones, één meter hoog,moeten komen op de geluidsschermen ter hoogte van Drunen en Vlijmen. juni 26, 2010
Postbus 90151 5200 MC ’s-Hertogenbosch T: 073-6812173 E:
[email protected] www.d66noordbrabant.nl www.marusjkalestrade.nl
Brabantlaan 1 Postbus 90151 5200 MC ’s-Hertogenbosch Telefoon (073) 681 28 12 Fax (073) 614 11 15
[email protected] www.brabant.nl
Mevrouw M. Lestrade-Brouwer Fractievoorzitter D66 Noord-Brabant Heult 8 5283 SC BOXTEL
Onderwerp
Beantwoording vragen ex artikel 3.2 van het Reglement van Orde betreffende Cleanstones geluidsschermen A59 nabij Heusden
Bank ING 67.45.60.043
Datum
20 juli 2010 Ons kenmerk
1704934 Uw kenmerk
-
Geachte mevrouw Lestrade, Bij brief van 28 juni 2010, ingekomen op 29 juni 2010, heeft u namens de D66-fractie ingevolge artikel 3.2 van het Reglement van Orde voor Provinciale Staten meerdere vragen gesteld. Geacht college, Naar aanleiding van bijgevoegd artikel (Brabants Dagblad d.d. 26 juni 2010) wil de D66 fractie u de volgende vragen stellen. Met betrekking tot de veronderstelde milieugerelateerde opbrengst van de clean stones:
Contactpersoon
E.G.A.H. Weijtmans Directie
Ecologie Telefoon
(073) 680 87 68 Fax
(073) 680 76 41 Bijlage(n)
E-mail
[email protected]
1. Bent u op de hoogte van de feiten zoals die in bijgaand artikel gesteld worden? 2. Zo ja, vanaf wanneer bent u op de hoogte, zo nee, wanneer gaat u zich in verbinding stellen om deze feiten te controleren? 3. Als het gestelde in het artikel juist blijkt te zijn, bent u dan van zins deelname in de financiering van cleanstones in de geluidswal bij Heusden te heroverwegen? 4. Zo ja, wanneer onderneemt u actie op dat punt, zo nee, waarom niet? De provincieBrabant staat voor een zuiver aanbestedingsbeleid. N.a.v. de laatste regel in het bericht de volgende vragen:
Het provinciehuis is vanaf het centraal station bereikbaar met stadsbus, lijn 61 en 64, halte Provinciehuis of met de treintaxi.
5. Klopt het dat adviesbureau Tauw zowel de clean stones produceert als adviseur is van de gemeente Heusden?
Datum
20 juli 2010 Ons kenmerk
1704934
6. Was uw College daarvan op de hoogte, en zo ja sinds wanneer? 7. Komt deze dubbelpositie overeen met de uitgangspunten van het aanbestedingsbeleid van de provincie Noord-Brabant? 8. Zo nee, is dat voor u een reden om alsnog af te zien van dit aanbestedingstraject?
Wij beantwoorden deze vragen als volgt: Bent u op de hoogte van de feiten zoals die in bijgaand artikel gesteld worden? Ja. Zo ja, vanaf wanneer bent u op de hoogte, zo nee, wanneer gaat u zich in verbinding stellen om deze feiten te controleren? In november 2009 is het eindrapport “Verbeteren luchtkwaliteit langs snelwegen“ van het innovatieprogramma Luchtkwaliteit verschenen. Van dit rapport hebben wij kennis genomen. Als het gestelde in het artikel juist blijkt te zijn, bent u dan van zins deelname in de financiering van cleanstones in de geluidswal bij Heusden te heroverwegen? In het gestelde artikel wordt de werking van de luchtzuiverende cassettes voorzien van cleanstones ter discussie gesteld. Dit omdat in een eerder uitgevoerd onderzoek (IPL) in opdracht van Rijkswaterstaat gebleken zou zijn dat dergelijke cassettes niet functioneren. Laboratoriumonderzoek heeft uitgewezen dat het materiaal “cleanstone”wel een positief effect heeft op de reductie van zowel fijnstof als stikstofoxiden. In de aanvraag voor deze subsidie wordt een nieuw schermontwerp en schermconfiguratie toegepast wat afwijkt van het scherm wat bij de IPL-proef is gebruikt. Wij zien dan dan ook geen aanleiding tot heroverweging van de eerder verleende beschikking. Zo ja, wanneer onderneemt u actie op dat punt, zo nee, waarom niet? Wij willen dat de pilot zoals gepland uitgevoerd wordt. Indien er een significant positief effect optreedt dan zou de pilot verder uitgerold kunnen worden.
2/3
Klopt het dat adviesbureau Tauw zowel de clean stones produceert als adviseur is van de gemeente Heusden? Het adviesbureau Tauw is de adviseur van de gemeente in dit project. Tauw heeft octrooi op het product Cleanstone maar produceert dit zelf niet.
Datum
20 juli 2010 Ons kenmerk
1704934
Was uw College daarvan op de hoogte, en zo ja sinds wanneer? Ja, sinds de voorbereidingsbesprekingen met de diverse partijen die in 2008 zijn gestart. Komt deze dubbelpositie overeen met de uitgangspunten van het aanbestedingsbeleid van de provincie Noord-Brabant? Van dubbelpositie is geen sprake. De gemeente Heusden is de aanbesteder voor dit project. Uit navraag blijkt dat in het programma van eisen bij de aanbesteding er ook alternatieve materialen voor Cleanstone ingezet mogen worden, mits deze aan dezelfde kwalificaties voldoen. Zo nee, is dat voor u een reden om alsnog af te zien van dit aanbestedingstraject? De gemeente Heusden is de aanbesteder en niet de provincie.
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,
,
voorzitter
,
secretaris
3/3
Provinciale Statenfractie Noord-Brabant Breda, 29 juni 2010 Betreft: coulanceregeling strippenkaarten GOV, vragen ex art. 3.2.
Geacht College, Op 23 april jl. is door Provinciale Staten besloten de proef Goedkoop Openbaar Vervoer te beëindigen. Op 26 mei jl. is met een persbericht van GS een eerste aanzet gegeven voor een coulanceregeling m.b.t. het gebruik van de goedkope strippenkaarten. De communicatie daarover en daarna laat naar onze mening sterk te wensen over. De coulanceregeling zoals vermeld in het persbericht van 26 mei voorziet alleen in het retourneren van ongebruikte kaarten. Voor dit retourneren worden relatief hoge bedragen gevraagd. U vermeldt overigens ook nog dat de afhandelingskosten vele malen hoger zijn. Naar aanleiding van diverse klachten over de beperkte coulanceregeling na het beëindigen van de proef Goedkoop Openbaar Vervoer heeft de fractie van D66 Brabant een aantal vragen aan uw College. De klachten gaan met name over het feit dat strippenkaarten slechts gebruikt kunnen worden tot 18 juli as.. Diverse Brabanders hebben ons aangegeven dat ze van de 45-strippenkaart nog een groot deel niet gebruikt hebben en ook niet zullen/kunnen gebruiken in de korte periode tot 18 juli. Zij hebben een voordeelkaart gekocht en worden nu benadeeld door de korte geldigheidsperiode want zij kunnen nu voor de aanschafprijs van €13,50 slechts enkele ritten maken. Voor deze Brabanders werkt de proef zodoende uit als “Duur Openbaar Vervoer”. D66 Brabant maakt zich zorgen over de drempel die voor de gebruikers wordt opgeworpen maar ook over de, door u gememoreerde, hoge uitvoeringskosten. Wij zijn daarbij van mening dat alleen een coulanceregeling die voorziet in verlengd gebruik van de goedkope strippenkaarten (deels dan wel volledig ongebruikt) helder en transparant is en ook minder uitvoeringskosten met zich meebrengt. Verlengd gebruik kan in dat geval bijvoorbeeld duren tot het moment van invoering van de OV-chipkaart. D66 Brabant is dus van mening dat de coulanceregeling moet worden uitgebreid. Brabanders met een, al dan niet gedeeltelijk gebruikte, goedkope strippenkaart zouden een redelijke termijn moeten krijgen om deze kaart “op te maken”. 1.
2.
Bent u bereid uw coulanceregeling te herzien, af te zien van restitutie en om te zetten naar een regeling waarbij ongebruikte en deels gebruikte strippenkaarten langer kunnen worden gebruikt? Zo ja, hoe gaat u dat kenbaar maken? Zo nee, waarom niet? Kunt u een inschatting geven van de uitvoeringskosten die gemoeid zijn met het retourneren van de strippenkaarten? Wij gaan ervan uit dat u dat kunt en wilt; is dat niet zo, dan vragen wij u om de reden daarvan.
Gezien het korte tijdspad tot het aflopen van de proef GOV en het aflopen van de coulanceregeling vragen wij u om een zo spoedig mogelijke beantwoording. Met vriendelijke groeten,
Paul de Beer Commissielid D66 Noord-Brabant 06-45632236 www.pauldebeer.eu
www.twitter.com/pauldebeerd66
Maruška Lestrade-Brouwer Fractievoorzitter D66 Noord-Brabant 06-55107813 www.marusjkalestrade.nl
www.twitter.com/MarusjkaD66
Postbus 90151 5200 MC ’s-Hertogenbosch T: 073-6812173 E:
[email protected] www.d66noordbrabant.nl www.marusjkalestrade.nl
Brabantlaan 1 Postbus 90151 5200 MC ’s-Hertogenbosch Telefoon (073) 681 28 12 Fax (073) 614 11 15
[email protected] www.brabant.nl
Mevrouw M. Lestrade-Brouwer Heult 8 5283 SC BOXTEL
Onderwerp
Beantwoording vragen ex art. 3.2. van het Reglement van Orde betreffende coulanceregeling strippenkaarten GOV
Bank ING 67.45.60.043
Datum
20 juli 2010 Ons kenmerk
1703145 Uw kenmerk
Geachte mevrouw Lestrade, Bij brief van 29 juni 2010, ingekomen op 30 juni 2010, heeft u namens de D66-fractie ingevolge artikel 3.2 van het Reglement van Orde voor Provinciale Staten twee vragen gesteld, te weten: Geacht College, Op 23 april jl. is door Provinciale Staten besloten de proef Goedkoop Openbaar Vervoer te beëindigen. Op 26 mei jl. is met een persbericht van GS een eerste aanzet gegeven voor een coulanceregeling m.b.t. het gebruik van de goedkope strippenkaarten. De communicatie daarover en daarna laat naar onze mening sterk te wensen over. De coulanceregeling zoals vermeld in het persbericht van 26 mei voorziet alleen in het retourneren van ongebruikte kaarten. Voor dit retourneren worden relatief hoge bedragen gevraagd. U vermeldt overigens ook nog dat de afhandelingskosten vele malen hoger zijn. Naar aanleiding van diverse klachten over de beperkte coulanceregeling na het beëindigen van de proef Goedkoop Openbaar Vervoer heeft de fractie van D66 Brabant een aantal vragen aan uw College. De klachten gaan met name over het feit dat de strippenkaarten slechts gebruikt kunnen worden tot 18 juli as. Diverse Brabanders hebben ons aangegeven dat ze van de 45strippenkaart nog een groot deel niet gebruikt hebben en ook niet zulle/kunnen gebruiken in de korte periode tot 18 juli. Zij hebben een voordeelkaart gekocht en worden nu benadeeld door de korte geldigheidsperiode want zij kunnen nu voor de aanschafprijs van € 13,50 slechts enkele ritten maken. Voor deze Brabanders werkt de proef zodoende uit als “Duur Openbaar Vervoer”. D66 Brabant maakt zich zorgen over de drempel die voor de gebruikers wordt opgeworpen maar ook over de, door u gememoreerde, hoge uitvoeringskosten.
Contactpersoon
J.M.M. van Eckvan Herwijnen Directie
Economie & Mobiliteit Telefoon
(073) 680 86 35 Fax
(073) 680 76 47 Bijlage(n)
E-mail
[email protected]
Het provinciehuis is vanaf het centraal station bereikbaar met stadsbus, lijn 61 en 64, halte Provinciehuis of met de treintaxi.
Wij zijn daarbij van mening dat alleen een coulanceregeling die voorziet in verlengd gebruik van de goedkoop strippenkaarten (deels dan wel volledig ongebruikt) helder en transparant is en ook minder uitvoeringskosten met zich meebrengt, Verlengd gebruik kan in dat geval bij voorbeeld duren tot het moment van invoering van de OV Chipkaart.
Datum
20 juli 2010 Ons kenmerk
1703145
D66 Brabant is dus van mening dat de coulanceregeling moet worden uitgebreid. Brabanders met een, al dan niet gedeeltelijk gebruikte, goedkope strippenkaart zouden een redelijke termijn moeten krijgen om deze kaart “op te maken”. 1. Bent u bereid uw coulanceregeling te herzien, af te zien van de restitutie en om te zetten naar een regeling waarbij ongebruikte en deels gebruikte strippenkaarten langer kunnen worden gebruikt? Zo ja, hoe gaat u dit kenbaar maken? Zo nee, waarom niet? 2. Kunt u een inschatting geven van de uitvoeringskosten die gemoeid zijn met het retourneren van de strippenkaarten? Wij gaan ervan uit dat u dat kunt en wilt; is dat niet zo, dan vragen wij u om de reden daarvan. Wij beantwoorden deze vragen als volgt. Vraag 1 Wij begrijpen de zorgen die u uitspreekt. Echter al bij aanvang van de proeven met goedkoop openbaar vervoer voor de doelgroep 12- en 65+ (GOV1) en 12 tot en met 64 jaar (GOV2) is gecommuniceerd dat het om tijdelijke proeven van anderhalf jaar zou gaan met een vooraf vastgelegde einddatum. Voor de pilot GOV1 lag deze einddatum in eerste instantie op 1 november 2009. Op 2 oktober 2009 hebben Provinciale Staten besloten deze einddatum gelijk te trekken met de einddatum van de pilot GOV2, zijnde 1 juli 2010. Gelet op de monitoringsresultaten hebben Provinciale Staten op 23 april 2010 de conclusie getrokken dat er onvoldoende draagvlak aanwezig was de proeven met goedkoop openbaar vervoer na 1 juli 2010 voort te zetten. Een eerdere besluitvorming door Provinciale Staten dan 23 april 2010 was niet mogelijk, omdat de resultaten van de landelijke Klantenbarometer 2009 – een van de vijf monitoringsindicatoren - pas begin april 2010 beschikbaar kwamen. Het PS-besluit betekent dat beide proeven per 1 juli 2010 zijn afgelopen en dat per die datum de landelijke NVB-tarieven weer van kracht zijn geworden. Daarmee is sprake van een terugkeer naar dezelfde tarieven als in de rest van Nederland. Wij kunnen ons echter voorstellen dat de reiziger deze tarieven na ruim twee jaar GOV1 respectievelijk anderhalf jaar GOV2 als hoog ervaart. Voor de overgangsperiode van GOV- naar NVB-tarieven hebben wij op 25 mei 2010 een restitutie- en coulanceregeling vastgesteld. Dit ondanks het feit dat reeds vanaf het begin van beide pilots op de achterzijde van de strippenkaarten was aangegeven dat omruilen of restitutie niet mogelijk was.
2/5
Restitutieregeling Bij het ontwikkelen van de restitutieregeling hebben wij de landelijke voorschriften ten aanzien van de opbrengstenverdeling (WROOV) in acht genomen. Dit betekent concreet dat restitutie van deels gebruikte (gestempelde) kaarten helaas niet mogelijk is. Dat is reden waarom wij ook een coulanceregeling hebben vastgesteld. Deze coulanceregeling houdt in dat de oranje GOV1- en de groene GOV2-strippenkaarten nog tot en met 18 juli 2010, de ingangsdatum van de zomerdienstregeling, zijn te gebruiken.
Datum
20 juli 2010 Ons kenmerk
1703145
Reizigers is het advies gegeven geen GOV-strippenkaarten meer op voorraad te nemen om te voorkomen dat zij deze niet meer zouden kunnen gebruiken. Uit voorzorg is de verkoop van de strippenkaarten dan ook gestopt op13 juni 2010. De verwachting is daarom dat er geen groot beroep op de restitutieregeling zal worden gedaan. Niet gebruikte (ongestempelde) strippenkaarten kunnen van 19 juli tot en met 5 september 2010 worden ingeleverd bij de vervoerders. Restitutieformulieren zijn verkrijgbaar bij de OV-servicepunten van de vervoerders Arriva, Veolia en Hermes (SRE-gebied) of te downloaden vanaf de provinciale website. De restitutieregeling is in nauw overleg met de vervoerders en het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven (SRE) vastgesteld. Met betrekking tot de uitvoering zijn met hen afspraken gemaakt over het vergoeden van uitvoeringskosten (alle vervoerders) en opbrengstenderving (Hermes). Hoewel uw suggestie sympathiek is zullen wij de restitutieregeling vanwege de praktische onuitvoerbaarheid niet omzetten naar een coulanceregeling waarbij ongebruikte en deels gebruikte strippenkaarten langer kunnen worden gebruikt: 1. Wij vinden het een onwenselijke situatie om gedurende langere tijd drie kaartsystemen naast elkaar te laten bestaan: de tijdgebonden GOVstrippenkaarten, het zonegebonden landelijke NVB-assortiment (strippenkaarten en sterabonnementen) en de kilometergebonden OVChipkaart, die vanaf begin juni 2010 al gedeeltelijk operationeel is. Het verschil in tarieven en stempelsystematiek tussen GOV- en NVB-strippenkaarten is onduidelijk voor de reiziger en leidt – aldus de vervoerders - tot uitvoeringsproblemen op de bus; 2. Een langere coulanceperiode zal de introductie van en gewenning aan de OV Chipkaart nadelig beïnvloeden; 3. Het is onmogelijk een wijziging in beleid nog tijdig en grootschalig richting reiziger te communiceren; 4. Er kan een gevoel van rechtsongelijkheid ontstaan bij reizigers die hun gedeeltelijke gebruikte strippenkaart al hebben weggegeven of weggegooid; 5. Door een langere coulanceperiode stijgen de dervingskosten in onze eigen provinciale concessies en moeten nieuwe afspraken met Hermes worden gemaakt.
3/5
Coulanceregeling Tussen het moment van bekendmaking en het einde van de coulanceregeling liggen ruim 7 weken, waarin de reiziger de gelegenheid heeft zijn reeds in gebruik genomen strippenkaart geheel of voor een groot op te maken. Wij zijn van mening dat deze termijn voor zowel de GOV1- als GOV2-reiziger voldoende is. Bij slechts één retourreis per week zal een GOV1-reiziger zijn “aangebroken” strippenkaart volledig (14 strippen) op kunnen maken. Een GOV2-reiziger zal dit grotendeels (35 strippen in spits-dal en 28 strippen in dal) het geval zijn.
Datum
20 juli 2010 Ons kenmerk
1703145
Vraag 2 Het uitvoeren van de restitutieregeling is om praktische redenen in handen gegeven van de vervoerders. Met hen is - conform art. 6.3.2.1 in het Programma van Eisen behorende bij de concessieverlening - een uurtarief van € 75 overeengekomen. De behandeling van een restitutieaanvraag kost 10 minuten, dus € 12,50. Restitutie vindt per bank of giro plaats onder aftrek van administratiekosten: € 1,50 voor de oranje GOV1-15-strippenkaart of € 3,50 groene GOV2-45 strippenkaart. Ter vergelijking: voor restitutie van NVB-abonnementen bedraagt de bijdrage van de reiziger in de administratiekosten € 5. Communicatie In uw brief schrijft u dat de communicatie over de coulance- en restitutieregeling naar uw mening sterk te wensen over laat. Hoewel u hierover geen vraag hebt gesteld willen wij toch graag een reactie geven. Wij hechten aan een goede en tijdige communicatie naar de reiziger. Op 26 mei 2010 hebben wij een persbericht uitgegeven met informatie over de nieuwe tarieven per 1 juli 2010, de coulanceregeling en de restitutieregeling. Twee dagen later zijn via de websites van de provincie en het SRE, advertenties in de regionale bladen, de huis-aan-huisbladen, flyers en posters in de bussen, bij de OV servicepunten van de vervoerders en het verkoopnetwerk van TNT de reizigers geïnformeerd over het einde van de pilots, de laatste verkoopdata van het GOV-kaartassortiment en de coulanceregeling. In week 26 zijn de reizigers via de regionale bladen, de huis-aan-huis-bladen en de provinciale website nogmaals geattendeerd op de coulanceregeling. In de advertentie is voorts gewezen op de restitutieregeling. Verder is op 7 juli 2010 op de Provincie in de Buurtpagina in de regionale bladen een artikel gewijd aan het einde van de pilots en de coulance- en restitutieregeling. Uit bovenstaande moge duidelijk zijn dat wij uw mening als zou er door ons onvoldoende zijn gecommuniceerd niet delen. Gezien het aantal ontvangen reacties en vragen over het einde van de pilots kunnen wij constateren dat wij de reiziger hebben weten te bereiken. 4/5
Uit een aanzienlijk deel van de reacties spreekt overigens begrip voor het besluit van Provinciale Staten de pilots niet voort te zetten.
Datum
20 juli 2010 Ons kenmerk
1703145
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,
,
voorzitter
,
secretaris
5/5
Provinciale Statenfractie Noord-Brabant Boxtel, 13 juli 2010 Betreft: vragen ex art. 3.2 m.b.t. situatie Organon Geacht College, Naar aanleiding van berichten over de Taskforce Organon willen wij u de volgende vraag stellen: Op welke wijze is de 3e O van de Helix, namelijk Onderwijs, gepositioneerd in de Taskforce Organon? In de persberichten die ons tot nu toe bekend zijn wordt onderwijs nl. niet genoemd als betrokken partner. D66 is, zoals bekend een fervent voorstander van een intensieve samenwerking tussen onderwijs en bedrijfsleven. Juist bij deze Taskforce kan onderwijs dus o.i. niet gemist worden.
Met vriendelijke groeten, Maruška Lestrade-Brouwer Fractievoorzitter D66 Noord-Brabant 06551078134 www.marusjkalestrade.nl
www.twitter.com/MarusjkaD66
Postbus 90151 5200 MC ’s-Hertogenbosch T: 073-6812173 E:
[email protected] www.d66noordbrabant.nl www.marusjkalestrade.nl
Brabantlaan 1 Postbus 90151 5200 MC ’s-Hertogenbosch Telefoon (073) 681 28 12 Fax (073) 614 11 15
[email protected] www.brabant.nl
Mevrouw M. Lestrade-Brouwer Heult 8 5283 SC Boxtel
Bank ING 67.45.60.043
Onderwerp
Datum
Beantwoording vragen ex artikel 3.2 van het Reglement van Orde betreffende MSD Oss
20 juli 2010 Ons kenmerk
1707274 Uw kenmerk
Geachte mevrouw Lestrade, Contactpersoon
Bij brief van 13 juli 2010, ingekomen op 13 juli 2010, heeft u namens de D66-fractie ingevolge artikel 3.2 van het Reglement van Orde voor Provinciale Staten een vraag gesteld.
M. de Haan Directie
Economie & Mobiliteit Telefoon
Wij beantwoorden deze vraag als volgt.
06 5568 6627 Bijlage(n)
3e
Op welke wijze is de O van de Helix, namelijk Onderwijs, gepositioneerd in de Taskforce Organon? In de persberichten die ons tot nu toe bekend zijn wordt onderwijs nl. niet genoemd als betrokken partner. D66 is, zoals bekend, een fervent voorstander van een intensieve samenwerking tussen onderwijs en bedrijfsleven. Juist bij deze Taskforce kan onderwijs dus o.i.niet gemist worden. Ja, wij vinden het van groot belang dat Onderwijs in de Taskforces een plaats krijgt, zowel met betrekking tot de mogelijke ontwikkeling van een eventuele open innovatiecampus als ook het langetermijnperspectief voor de werkgelegenheid. Zodra duidelijk is welke rol voor het onderwijs is weggelegd, zal dit worden geëffectueerd.
E-mail
[email protected]
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,
,
,
voorzitter
secretaris
Het provinciehuis is vanaf het centraal station bereikbaar met stadsbus, lijn 61 en 64, halte Provinciehuis of met de treintaxi.
Provinciale Statenfractie Noord-Brabant
Boxtel, 24 augustus 2010
Betreft: toezichthoudende rol provincie op begroting gemeenten, vragen ex art. 3.2.
Geacht College, D66 Brabant heeft zich altijd laten zien als een partij die voor degelijk financieel beleid staat. Ook in de controlerende taak die de provincie heeft t.a.v. gemeenten hebben wij daar de afgelopen jaren blijk van gegeven. In de commissie BM heeft D66 zowel in deze als de vorige bestuursperiode verschillende malen aandacht gevraagd voor de toezichthoudende rol van de provincie op gemeenten waar het de financiële huishouding betreft. Op 19 oktober 2008 heeft de fractie in verband met die taak schriftelijke vragen gesteld. Zie voor de vragen van D66 Brabant en antwoorden van Uw College deze link:
http://d66noordbrabant.nl/page/downloads/20081019VragenIcesave_antwoord.pdf Binnenkort leveren de Brabantse gemeenten hun begroting weer in bij de provincie. Er spelen op dit moment tal van problemen op financieel gebied en D66 Brabant maakt zich zorgen over de mogelijkheden en bestuurskracht van de gemeenten op dit punt. Vandaar dat wij de volgende vragen aan u willen stellen: · · ·
hoe gaat de provincie om met de meerjarenbegrotingen van gemeenten en de onderbouwing daarvan; heeft u een richtcijfer voor wat betreft de aanstaande kortingen van het gemeentefonds; hoe gaat u om met de wijze waarop gemeenten afboeken van het grondbedrijf? Voor deze laatste vraag verwijzen wij naar het artikel in Trouw van 19 augustus jl. (zie link:
http://www.trouw.nl/achtergrond/deverdieping/article3171393.ece/Verzwegen__reserv es_van_grondbedrijven.html?all=true ·
is uw terughoudende beleid t.a.v. de controlerende taak van de provincie o.i.v. de ontwikkelingen van de laatste tijd veranderd; zo ja, welke criteria heeft u daarvoor nu opgesteld zo nee, waarom niet.
Wij zien uw antwoord graag tegemoet. Met vriendelijke groeten,
Maruška Lestrade-Brouwer Fractievoorzitter D66 Noord-Brabant 06-55107813 www.marusjkalestrade.nl www.twitter.com/MarusjkaD66
Postbus 90151 5200 MC ’s-Hertogenbosch T: 073-6812173 E:
[email protected] www.d66noordbrabant.nl www.marusjkalestrade.nl
Provinciale Statenfractie Noord-Brabant
Boxtel, 24 augustus 2010
Betreft: plannen voor rampenbestrijding op europees niveau, vragen ex art. 3.2.
Geacht College,
Onlangs zijn door de EU plannen gepresenteerd waarbij de (re-)organisatie van rampenbestrijding op Europees niveau bekend gemaakt werd. In berichtgeving daaromtrent werd ingegaan op de rol van gemeenten bij rampenbestrijding. Ook werd aangegeven dat veiligheidsregio’s de rol van provincies op dat gebied hebben overgenomen. Zie voor de berichtgeving o.a. http://www.nl-prov.eu/nl-prov/news.nsf/_/A3A5AA8B92582CDFC1257781004767C0 In deze berichtgeving wordt uitgegaan van de veronderstelling dat de veiligheidsregio’s volledig operationeel zijn en dat gemeenten de verantwoordelijkheid voor de rampenbestrijding kunnen dragen. De provincies zouden geen rol meer hebben. D66 Brabant vraagt zich af of deze vooronderstellingen juist zijn. Graag zien wij uw mening met toelichting daarover tegemoet. Tevens verzoeken wij u om toelichting op de wijze waarop de europese plannen zullen worden gekoppeld aan de rampenbestrijdingsplannen van de veiligheidsregio’s.
Met vriendelijke groeten,
Maruška Lestrade-Brouwer Fractievoorzitter D66 Noord-Brabant 06-55107813 www.marusjkalestrade.nl www.twitter.com/MarusjkaD66
Postbus 90151 5200 MC ’s-Hertogenbosch T: 073-6812173 E:
[email protected] www.d66noordbrabant.nl www.marusjkalestrade.nl
Brabantlaan 1 Postbus 90151 5200 MC ’s-Hertogenbosch Telefoon (073) 681 28 12 Fax (073) 614 11 15
[email protected] www.brabant.nl
Mevrouw M.C. Lestrade-Brouwer
Bank ING 67.45.60.043 Postbank 1070176
Onderwerp
Datum
Beantwoording vragen ex artikel 3.2 van het Reglement van Orde betreffende plannen voor rampenbestrijding op Europees niveau.
14 september 2010 Ons kenmerk
1722034 Uw kenmerk
Contactpersoon
Geachte mevrouw Lestrade-Brouwer,
M.A.J. Scheepers Directie
Bij brief van 27 augustus 2010 heeft u namens de D66-fractie ingevolge artikel 3.2 van het Reglement van Orde voor Provinciale Staten meerdere vragen gesteld.
Middelen Telefoon
(073) 680 8867 Fax
“Geacht College,
(073) 680 7616 Bijlage(n)
Onlangs zijn door de EU plannen gepresenteerd waarbij de (re-)organisatie van rampenbestrijding op Europees niveau bekend gemaakt werd. In berichtgeving daaromtrent werd ingegaan op de rol van gemeenten bij rampenbestrijding. Ook werd aangegeven dat veiligheidsregio’s de rol van provincies op dat gebied hebben overgenomen.
E-mail
[email protected]
Zie voor de berichtgeving o.a. http://www.nl-prov.eu/nlprov/news.nsf/_/A3A5AA8B92582CDFC1257781004767C0 In deze berichtgeving wordt uitgegaan van de veronderstelling dat de veiligheidsregio’s volledig operationeel zijn en dat gemeenten de verantwoordelijkheid voor de rampenbestrijding kunnen dragen. De provincies zouden geen rol meer hebben. D66 Brabant vraagt zich af of deze vooronderstellingen juist zijn. Graag zien wij uw mening met toelichting daarover tegemoet.
Het provinciehuis is vanaf het centraal station bereikbaar met stadsbus, lijn 61 en 64, halte Provinciehuis of met de treintaxi.
Tevens verzoeken wij u om toelichting op de wijze waarop de europese plannen zullen worden gekoppeld aan de rampenbestrijdingsplannen van de veiligheidsregio’s.
Datum
14 september 2010 Ons kenmerk
1722034
Met vriendelijke groeten, Maruška Lestrade-Brouwer Fractievoorzitter D66 Noord-Brabant 06-55107813 www.marusjkalestrade.nl www.twitter.com/MarusjkaD66” GS beantwoorden de vragen van D66 als volgt: 1. Onlangs zijn door de EU plannen gepresenteerd waarbij de (re-) organisatie van rampenbestrijding op Europees niveau bekend gemaakt werd. In berichtgeving daaromtrent werd ingegaan op de rol van gemeenten bij rampenbestrijding. Ook werd aangegeven dat veiligheidsregio’s de rol van provincies op dat gebied hebben overgenomen. Zie voor de berichtgeving o.a. http://www.nl-prov.eu/nlprov/news.nsf/_/A3A5AA8B92582CDFC1257781004767C0 In deze berichtgeving wordt uitgegaan van de veronderstelling dat de veiligheidsregio’s volledig operationeel zijn en dat gemeenten de verantwoordelijkheid voor de rampenbestrijding kunnen dragen. De provincies zouden geen rol meer hebben.D66 Brabant vraagt zich af of deze vooronderstellingen juist zijn. Graag zien wij uw mening met toelichting daarover tegemoet. D66 Brabant vraagt zich af of deze vooronderstellingen juist zijn. Graag zien wij uw mening met toelichting daarover tegemoet. Rol provincie - Commissaris van de Koningin
Met de inwerkingtreding van de Wet veiligheidsregio’s per 1 oktober 2010 verandert inderdaad de positie van de provincie, meer in het bijzonder die van de CdK, in het veiligheidsdomein. De Wet veiligheidsregio’s legt de coördinerende verantwoordelijkheid bij de bestrijding van (dreigende) rampen en crises van meer dan plaatselijke betekenis bij de voorzitter van de betreffende veiligheidsregio (samenwerkende gemeenten in regionaal verband) en het toezicht op de veiligheidsregio’s wordt ondergebracht bij de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid (Inspectie OOV). De CdK fungeert onder de Wet veiligheidsregio’s (Wvr) als bestuurlijk toezichthouder op de veiligheidsregio’s (artikel 59 Wvr). De rapportages van de Inspectie OOV vormen de basis voor dit toezicht dat de CdK als rijksorgaan uitoefent. De evaluatie van het bestuurlijk optreden van de voorzitter van een veiligheidsregio ten tijde van een (dreigende) ramp of crisis valt eveneens onder het bestuurlijk toezicht van de CdK (artikel 40 Wvr). In de warme fase ziet de CdK toe op de samenwerking in het regionaal beleidsteam en kan hij daartoe aanwijzingen geven. Bij een (dreigende) ramp of crisis van meer dan regionale betekenis kan de CdK de voorzitter van een
2/4
veiligheidsregio aanwijzingen geven over het inzake de rampenbestrijding of crisisbeheersing te voeren beleid. Over de toekomstige, veranderde wijze van samenwerking op het gebied van crisisbeheersing en rampenbestrijding worden, in een memorandum of understanding, afspraken gemaakt tussen de provincie Noord-Brabant en de veiligheidsregio’s Brabant-Zuidoost, Midden- en West-Brabant en BrabantNoord. Speciale aandacht gaat hierbij uit naar de Brabantse grensregio’s en de landsgrensoverschrijdende samenwerking. Na 1 oktober 2010 wordt de commissie Bestuur en Middelen nader geïnformeerd over de rol van de CdK als rijksorgaan onder de nieuwe Wet veiligheidsregio’s.
Datum
14 september 2010 Ons kenmerk
1722034
Zijn de veiligheidsregio’s volledig operationeel?
De Inspectie OOV heeft onderzocht of de vijfentwintig veiligheidsregio’s voldoen aan de kwaliteits- en prestatie-eisen zoals neergelegd in de nieuwe regelgeving (De Staat van deRampenbestrijding.Onderzoek Rampenbestrijding op Orde eind 2009, maart 2010). Per veiligheidsregio heeft de Inspectie OOV in kaart gebracht hoe wordt gepresteerd op verschillende aspecten van de rampenbestrijding zoals het maken van een risico-inventarisatie, opleiden en oefenen, alarmering, opschaling, gemeentelijke voorbereiding en informatiemanagement. Ten aanzien van de Brabantse veiligheidsregio’s heeft de Inspectie OOV geconstateerd dat ze eind 2009 nog niet volledig voldoen aan de wettelijke eisen, maar dat er voldoende randvoorwaarden zijn geschapen om die slag medio 2011 wel gemaakt te hebben. In een recent overleg met de voorzitters van de veiligheidsregio’s heeft de CdK aangedrongen op het belang van een spoedige realisatie van het wegwerken van geconstateerde achterstanden. 2. Tevens verzoeken wij u om toelichting op de wijze waarop de europese plannen zullen worden gekoppeld aan de rampenbestrijdingsplannen van de veiligheidsregio’s. Waarschijnlijk doelt u in uw vraag op een koppeling tussen Europese plannen en de regionale crisisplannen. Na inwerkingtreding van de Wet veiligheidsregio’s wordt het bestuur van de veiligheidsregio verplicht tenminste eens per vier jaar een regionaal crisisplan op te stellen (artikel 16 Wvr). In dit regionaal crisisplan worden de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de verschillende hulpverleningsdiensten en gemeenten in de veiligheidsregio vastgelegd in geval van (dreigende) rampen en crises. De veiligheidsregio’s zijn verplicht hun crisisplannen af te stemmen met de omringende regio's. Er is geen relatie tussen de Europese plannen en de regionale crisisplannen. De Europese Unie zet in op een Europees netwerk voor rampenopleiding en een waarschuwingssysteem. Ook wil de EU het Waarnemings- en informatiecentrum omvormen tot een centrum dat daadwerkelijk operationeel is en dat beschikt over eigen middelen die onmiddellijk kunnen worden ingezet. Dit centrum kan in de toekomst veiligheidsregio’s (en dus
3/4
ook gemeenten) ondersteunen bij het bestrijden van een grootschalige ramp of crisis wanneer de Nederlandse veiligheidsregio’s niet beschikken over voldoende capaciteit en/of wanneer specialistisch materiaal/deskundigheid noodzakelijk is.
Datum
14 september 2010 Ons kenmerk
1722034
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,
,
voorzitter
,
secretaris
4/4
’s-Hertogenbosch, 1 september 2010
Betreft: vragen ex art. 3.2 van fracties D66 en GroenLinks Noord-Brabant over taken van de TOM in relatie tot glastuinbouw in Prinsenbeek. Geacht college, De Tuinbouw Ontwikkelings Maatschappij (TOM) is in 2002 opgericht door de provincie en ZLTO, die beide voor 49,75 % aandeelhouder zijn. Bij die oprichting is voor de TOM als doelstelling, naast het saneren van bedrijven in de EHS, GHS en AHS met landschappelijke waarden, het stimuleren van geconcentreerde, duurzame glastuinbouw in Noord-Brabant opgenomen. De taken zijn in 2002 door Provinciale Staten vastgesteld en zijn in het Statenvoorstel 104 voor de ontwikkelingstaak als volgt omschreven: “De TOM zal pro-actief de versnelling van de herstructurering en het vlot trekken van vastzittende besluitvormingtrajecten op een voor haar kostendekkende wijze aanpakken. De ontwikkelingsinstrumenten, die TOM daarvoor ter beschikking staan, zijn het participeren (middels kennis en kapitaal) in regionale initiatieven, het indien gewenst deelnemen in besluitvormingsprocessen (op bijvoorbeeld gemeentelijk niveau) en het zelfstandig of in samenwerking met partners aankopen van grond, het bouwrijp maken van percelen en het uitgeven van gronden voor de glastuinbouw. Indien lokale initiatieven volledig zelfstandig en voortvarend worden opgezet én er geen behoefte is aan een regisseursfunctie of kapitaalsparticipatie mengt de TOM zich niet in dat betreffende project. “ In de reacties op de Provinciale Verordening en de Structuurvisie heeft het gemeentebestuur van Breda al aangegeven nieuwvestiging van glastuinbouwbedrijven in Prinsenbeek af te wijzen, o.a. vanwege aanwezige natuurwaarden en mogelijke stedelijke uitbreiding van Prinsenbeek. Desondanks heeft de TOM begin juli een aantal verzoeken voor een bouwvergunning voor de oprichting van glastuinbouwbedrijven ingediend bij de gemeente Breda. Dit brengt de Statenfracties van GroenLinks en D66 tot de volgende vragen: 1 Is het College op de hoogte van de activiteiten van de TOM in Breda? 2 Ben u met Groenlinks en D66 van mening dat de TOM niet bevoegd is om bouwvergunningen aan te vragen? - Zo nee, waarom niet? - Zo ja, welke stappen gaat u dan zetten om dat aan de TOM duidelijk te maken?
3 Provinciale Staten hebben in 2002 ook uitdrukkelijk aangegeven dat als er geen behoefte is aan de regisseursfunctie van de TOM er geen inmenging zou plaats vinden. Kunt u aangeven waarom de TOM dat in Prinsenbeek wel doet, terwijl het gemeentebestuur uitdrukkelijk aangeeft hier geen behoefte aan te hebben? 4 Bij de herziening van de nota glastuinbouw in 2006 werd al gemeld dat de ontwikkeling van het gebied bij Prinsenbeek voor glastuinbouw zeer twijfelachtig zou zijn. Is het College bereid om de politieke en ruimtelijke realiteit onder ogen te zien en om nieuwvestiging te voorkomen en mee te werken om de status van het gebied bij Prinsenbeek spoedig aan te passen naar doorgroeigebied?
Met vriendelijke groeten, Johan Martens Fractievoorzitter GroenLinks Noord-Brabant Maruška Lestrade Fractievoorzitter D66 Noord-Brabant
Provinciale Statenfractie Noord-Brabant Boxtel, 22 september 2010 Betreft: vragen ex art. 3.2 m.b.t. topproject Bergse Haven Geacht College, In 2005 heeft PS binnen een groslijst Topprojecten vastgesteld die in aanmerking kwamen voor (mede)financiering door de provincie in het kader van Brabant2050. Voor het project Bergse Haven werd € 10 miljoen gereserveerd. Over dit project werd in 2005 gemeld dat de gemeente het ontwerp bestemmingsplan al had gerealiseerd en dat de uitvoeringsfase reeds in gang was gezet. Daarnaast werd de landelijke bekendheid van het project geroemd, mede gezien de regionale inbedding en de publiek-private aanpak. In BN/DeStem van 21 september worden minder succesvolle ontwikkelingen gemeld. N.a.v. die publicatie (http://www6.lexisnexis.com/publisher/EndUser?Action=UserDisplayFullDocument&orgId=102
326&topicId=131840011&docId=l:1266864273&start=5&Em=1&md5=c3d718118c8b92c5ea 53745a5d7c8f44) heeft D66 Brabant een aantal vragen. · · · · ·
Kunt u aangeven wat de stand van zaken is van het project Bergse Haven? Kunt u aangeven op welke wijze de provincie Noord-Brabant (nog) betrokken is bij het project? Kunt u aangeven of de voor dit project bestemde € 10 miljoen geheel of gedeeltelijk is uitgegeven aan, of nog steeds gereserveerd staat voor, dit of inmiddels andere, projecten? Bergen op Zoom ws een niet rechtstreekse ISV-gemeente. Heeft de wijze waarop Bergse Haven nu (niet) loopt, invloed op die status. Zijn er andere zaken die u rondom dit project, of eventuele andere Topprojecten, aan PS wilt, kunt en/of zou moeten melden?
Met vriendelijke groeten, Maruška Lestrade-Brouwer Fractievoorzitter D66 Noord-Brabant
06551078134 www.marusjkalestrade.nl www.twitter.com/MarusjkaD66
Postbus 90151 5200 MC ’s-Hertogenbosch T: 073-6812173 E:
[email protected] www.d66noordbrabant.nl www.marusjkalestrade.nl
Brabantlaan 1 Postbus 90151 5200 MC ’s-Hertogenbosch Telefoon (073) 681 28 12 Fax (073) 614 11 15
[email protected] www.brabant.nl
Mevrouw M. Lestrade Brouwer Heult 8 5283 SC BOXTEL
Onderwerp
Beantwoording vragen ex artikel 3.2 van het Reglement van Orde betreffende vragen van D'66 op grond van artikel 3.2. van het Reglement van Orde over het topproject Bergse Haven.
Bank ING 67.45.60.043
Datum
19 oktober 2010 Ons kenmerk
1732638 Uw kenmerk
-Contactpersoon
Geachte mevrouw Lestrade Brouwer,
H. van Kessel Directie
Ruimtelijke Ontwikkeling &
Bij brief van 22 september 2010, ingekomen op 23 september 2010, heeft u namens de D66-fractie ingevolge artikel 3.2 van het Reglement van Orde voor Provinciale Staten meerdere vragen gesteld over het project Bergse Haven in Bergen op Zoom.
Handhaving Telefoon
(073) 680 8349 Fax
(073) 681 28 44
Context/aanleiding Over dit project werd in 2005 gemeld dat de gemeente het ontwerpbestemmingsplan al had gerealiseerd en dat de uitvoeringsfase reeds in gang was gezet. Daarnaast werd de landelijke bekendheid van het project geroemd, mede gezien de regionale inbedding en de publiek private aanpak.
Bijlage(n)
-E-mail
[email protected]
In BN/De Stem van 21 september jl. worden minder succesvolle ontwikkelingen gemeld. Naar aanleiding van die publicatie heeft u de volgende vragen gesteld: 1. Kunt u aangeven wat de stand van zaken is van het project Bergse Haven? 2. Kunt u aangeven op welke wijze de provincie Noord-Brabant (nog) betrokken is bij het project? 3. Kunt u aangeven of de voor dit project bestemde € 10 miljoen geheel of gedeeltelijk is uitgegeven aan, of nog steeds gereserveerd staat voor, dit of inmiddels andere, projecten? 4. Bergen op Zoom was een niet-rechtstreekse ISV-gemeente. Heeft de wijze waarop Bergse Haven nu (niet) loopt, invloed op die status.
Het provinciehuis is vanaf het centraal station bereikbaar met stadsbus, lijn 61 en 64, halte Provinciehuis of met de treintaxi.
5. Zijn er andere zaken die u rondom dit project, of eventuele andere Topprojecten, aan PS wilt, kunt en/of zou moeten melden?
Datum
19 oktober 2010 Ons kenmerk
Wij beantwoorden deze vragen als volgt.
1732638
Vraag 1. Voor uitvoering van het project Bergse Haven is de gemeente Bergen op Zoom een publiek private samenwerking aangegaan met marktpartijen AM en Amvest. Samen met deze marktpartijen is de exploitatiemaatschappij (GEM) opgericht van waaruit het project zou worden uitgevoerd. In deze maatschappij bezit de gemeente 50% van de aandelen, de marktpartijen de andere helft. In 2005 heeft de gemeente het terrein van het bedrijf Nedalco gekocht, waarbij is afgesproken dat het terrein op een later tijdstip juridisch geleverd en betaald zou worden en dat uiterlijk op 1 januari 2012 het terrein leeg zou worden opgeleverd. Op het moment van leveren en betalen van het Nedalcoterrein hebben de marktpartijen aangegeven dat zij de kosten van Nedalco niet vanuit de gezamenlijke exploitatiemaatschappij willen betalen. Hierdoor is een fors verschil van mening ontstaan tussen de gemeente en de marktpartijen. De marktpartijen hebben van hun kant de samenwerkingsovereenkomst voor het plan Bergse Haven eenzijdig ontbonden. De financiële afwikkeling van het ontbinden van de overeenkomst moet echter nog plaatsvinden en bovendien moeten de partijen de GEM Bergse Haven, die speciaal voor de gebiedsontwikkeling was opgericht, beëindigen. De juridische entiteit van de GEM bestaat echter nog. Vanuit zowel de gemeente als de marktpartijen zijn er zaakwaarnemers benoemd om bestaande verplichtingen af te handelen. De gemeente is van mening dat de ontstane situatie tot schade heeft geleid voor de gemeente. AM en Amvest zijn hierop aangesproken, maar weigeren vooralsnog om over ontvlechting en de schadevergoeding met de gemeente te praten. Een andere ontwikkeling in De Bergse Haven is de mogelijke staatssteun die de gemeente zou hebben gegeven. Staatsteun zou kunnen leiden tot vernietiging van de kredietverleningsovereenkomst met de GEM.
101210mb6.ibt
2/4
De inspanningen van de gemeente zijn gericht op de doorstart van het project Bergse Haven. Dat wordt echter mede bepaald door de hoge investeringen en de daaraan gerelateerde renteverliezen.
Datum
19 oktober 2010 Ons kenmerk
1732638
Vraag 2 en 3 Provinciale Staten hebben middels de 8e wijziging van de begroting 2005 een bijdrage van 10 miljoen euro aan het project Bergse Haven vastgesteld. De bijdrage is gedekt uit de reserve Brabant 2050. Vervolgens is op 5 juli 2005 de subsidiebeschikking definitief vastgesteld door Gedeputeerde Staten en is tot betaling overgegaan. In de subsidiebeschikking is bepaald dat: “de bijdrage gaat niet gepaard met een toetreden van de provincie tot de partijen die samen de grondexploitatie sturen, doch zij verkrijgt een voorwaardelijk recht op terugbetaling”. In de subsidiebeschikking is opgenomen dat er geen sprake kan zijn van aanvullend beroep op de middelen van de provincie, bijvoorbeeld in het geval van een tegenvallende exploitatie. De provinciale bijdrage heeft het karakter van een subsidie met in principe volledige terugbetaling indien en voorzover (de deelname in) het project Bergse Haven leidt tot winsten. De gemeente is verplicht om wijzigingen in aanpak, doelstelling, omvang, looptijd en financiering tijdens de uitvoering van het project tijdig, samen met de jaarlijkse actualisatie van de grondexploitatie, te melden aan de provincie. Gezien de gewijzigde omstandigheden zijn gemeenten en provincie in overleg. Vraag 4 De subsidie aan de Bergse Haven is geen subsidie in het kader van ISV. Het heeft vervolgens dus ook geen consequenties voor de ISV-status van de gemeente. Vraag 5 Wellicht is het goed nog te melden dat Nedalco per brief aan de provincie vragen heeft gesteld over de handelswijze van de gemeente en met name of de provincie hierin wil interveniëren. De provincie stelt zich op het standpunt dat het primair een kwestie is tussen Nedalco en de gemeente. Tussen de gemeente Bergen op Zoom en Nedelco zijn er in de periode juli tot en met oktober voortdurend schriftelijke contacten geweest. Uit contacten met de gemeente is gebleken dat bij de burgemeester, de heer Polman, de bereidheid bestaat de problemen met Nedalco te bespreken.
101210mb6.ibt
3/4
De Bergse Haven is een Topproject. Topprojecten zijn in het kader van Brabant 2050 benoemd. De Bergse Haven maakt geen onderdeel uit van de elf majeure projecten in West Brabant. Over de andere Topprojecten wordt aan u via de P&C-cyclus gerapporteerd.
Datum
19 oktober 2010 Ons kenmerk
1732638
De beantwoording van de brief is gedateerd op 19 oktober 2010. Die datum zijn de vragen behandeld in de vergadering van het college van Gedeputeerde Staten. Op verzoek van het college is aanvullende informatie opgenomen waarvoor intern en extern navraag gedaan is.
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,
101210mb6.ibt
,
voorzitter
,
secretaris
4/4
GROENLINKS Aan het College van Gedeputeerde Staten Brabantlaan 1 ‘s-Hertogenbosch
Breda, 7 oktober 2010 Betreft:
Vragen ex art. 3.2 Reglement van Orde over Landgoederenzone Haagse Beemden te Breda
Geacht College, De fracties van VVD, D66 en GroenLinks maken zich grote zorgen over de Landgoederenzone Haagse Beemden in Breda, waarvan de verkoop van Breda aan Staatsbosbeheer door een misverstand niet door dreigt te gaan. De situatie is u genoegzaam bekend, maar voor de volledigheid zetten wij die nog eens op een rij: ·
in 2002 heeft de gemeente Breda de toekomstvisie landgoederenzone Haagse Beemden opgesteld;
·
op basis daarvan heeft Staatsbosbeheer het Ministerie van LNV verzocht dit gebied te mogen beheren; dit verzoek is ingewilligd;
·
om dit om te zetten in feitelijke realisatie heeft het Ministerie middelen uit het Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG) aan de provincie beschikbaar gesteld voor het verwerven van het gebied;
·
hierbij was verder de afspraak dat na de verwerving door de provincie zij dit ter beheer aan Staatsbosbeheer zou overdragen;
·
ondanks reservering van deze middelen is ergens iets mis gegaan;
·
het gebied staat als agrarisch grond in het vigerende bestemmingsplan; op een onduidelijk moment is het gebied op de provinciale agenda wellicht bestempeld als “bestaand natuurgebied”;
·
twee desastreuze effecten waren het gevolg en wel (1) aanwending van het investeringsbudget voor de verwerving van het gebied zou dan niet meer noodzakelijk zou zijn en (2) het project landgoederenzone Haagse Beemden is toen ook geen onderdeel geweest van de prioritering rond aan te kopen EHS-gebieden.
Wij constateren dat nu door onzorgvuldigheid, miscommunicatie en slecht geïnformeerd zijn over de feitelijkheid dit mooie project dreigt niet door te gaan. Dit leidt onontkoombaar tot zeer ongewenste effecten door (!) uitblijven van de bijdrage aan ecologische en landschappelijke doelen van de provincie en de gemeente en (2) door het frustreren van het oprichten van een Groenfonds door de gemeente Breda. Dat fonds zou gevoed worden met de middelen uit verkoop van het gebied om vervolgens een groot aantal investeringen in de aanleg van groen in de gemeente gaan uit te voeren. Bovenstaande leidt tot de volgende vragen: 1. Onderschrijft u de stelling dat het project Landgoederenzone Haagse Beemden te Breda zowel qua beleid, doelstelling en middelen tot uitvoering had moeten komen? 2. Realiseert u zich dat het niet doorgaan van dit project grote negatieve effecten heeft? 3. Erkent u dat dit project wel in de overweging van de EHS-prioritering had moeten worden betrokken en dat het feit dat dit niet is gebeurd, op on juiste gronden berust en dus een herstelactie gerechtvaardigd is? 4. Bent u bereid om op heel korte termijn er voor te zorgen dat dit project Landgoederenzone Haagse Beemden Breda weer op uw prioriteitenlijst van aan te kopen EHS-gebieden wordt geplaatst, zodat aankoop spoedig kan volgen? Met vriendelijke groeten, Marijke Tsoutsanis, VVD, Marusjka Lestrade, D66, Johan Martens, Groen Links
Brabantlaan 1 Postbus 90151 5200 MC ’s-Hertogenbosch Telefoon (073) 681 28 12 Fax (073) 614 11 15
[email protected] www.brabant.nl
Mw. M.E. Tsoutsanis- van der Koogh Mw. M.C. Lestrade-Brouwer Dhr. J.A.M. Martens
Bank ING 67.45.60.043
*2352840*
Onderwerp
Datum
Beantwoording vragen ex artikel 3.2 van het Reglement van Orde betreffende Landgoederenzone Haagse Beemden te Breda.
7 december 2010 Ons kenmerk
2352840 Uw kenmerk
Contactpersoon
Geachte,
H.G.M. van Moorsel Directie
Ecologie Telefoon
U heeft u namens de D66-fractie, Groen Links-fractie en VVD-fractie ingevolge artikel 3.2 van het Reglement van Orde voor Provinciale Staten meerdere vragen gesteld Wij hebben van u op 8 oktober 2010 (verzonden 7 oktober) hierover een brief ontvangen met de volgende inhoud:
(073) 681 28 43 Fax
(073) 681 28 44 Bijlage(n)
-
“De fracties van VVD, D66 en GroenLinks maken zich grote zorgen over de Landgoederenzone Haagse Beemden in Breda, waarvan de verkoop van Breda aan Staatsbosbeheer door een misverstand niet door dreigt te gaan. De situatie is u genoegzaam bekend, maar voor de volledigheid zetten wij die nog eens op een rij: - in 2002 heeft de gemeente Breda de toekomstvisie landgoederenzone Haagse Beemden opgesteld; - op basis daarvan heeft Staatsbosbeheer het Ministerie van LNV verzocht dit gebied te mogen beheren; dit verzoek is ingewilligd; - om dit om te zetten in feitelijke realisatie heeft het Ministerie middelen uit het Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG) aan de provincie beschikbaar gesteld voor het verwerven van het gebied; - hierbij was verder de afspraak dat na de verwerving door de provincie zij dit ter beheer aan Staatsbosbeheer zou overdragen; - ondanks reservering van deze middelen is ergens iets mis gegaan; - het gebied staat als agrarisch grond in het vigerende bestemmingsplan; op een onduidelijk moment is het gebied op de provinciale agenda wellicht bestempeld als “bestaand natuurgebied”;
E-mail
[email protected]
Het provinciehuis is vanaf het centraal station bereikbaar met stadsbus, lijn 61 en 64, halte Provinciehuis of met de treintaxi.
- twee desastreuze effecten waren het gevolg en wel (1) aanwending van het investeringsbudget voor de verwerving van het gebied zou dan niet meer noodzakelijk zou zijn en (2) het project landgoederenzone Haagse Beemden is toen ook geen onderdeel geweest van de prioritering rond aan te kopen EHS-gebieden.
Datum
7 december 2010 Ons kenmerk
2352840
Wij constateren dat nu door onzorgvuldigheid, miscommunicatie en slecht geïnformeerd zijn over de feitelijkheid dit mooie project dreigt niet door te gaan. Dit leidt onontkoombaar tot zeer ongewenste effecten door (!) uitblijven van de bijdrage aan ecologische en landschappelijke doelen van de provincie en de gemeente en (2) door het frustreren van het oprichten van een Groenfonds door de gemeente Breda. Dat fonds zou gevoed worden met de middelen uit verkoop van het gebied om vervolgens een groot aantal investeringen in de aanleg van groen in de gemeente gaan uit te voeren. Bovenstaande leidt tot de volgende vragen: 1. Onderschrijft u de stelling dat het project Landgoederenzone Haagse Beemden te Breda zowel qua beleid, doelstelling en middelen tot uitvoering had moeten komen? 2. Realiseert u zich dat het niet doorgaan van dit project grote negatieve effecten heeft? 3. Erkent u dat dit project wel in de overweging van de EHS-prioritering had moeten worden betrokken en dat het feit dat dit niet is gebeurd, op on juiste gronden berust en dus een herstelactie gerechtvaardigd is? 4. Bent u bereid om op heel korte termijn er voor te zorgen dat dit project Landgoederenzone Haagse Beemden Breda weer op uw prioriteitenlijst van aan te kopen EHS-gebieden wordt geplaatst, zodat aankoop spoedig kan volgen?” In het tussenbericht dat wij u hebben doen toekomen was aangegeven dat wij voor het beantwoorden van uw vragen meer tijd nodig hadden. Reden hiervoor was dat een deel van de informatie die voor de beantwoording nodig was verkregen moest worden via de Dienst Landelijk Gebied en de betrokkenen niet bereikbaar waren. Daarnaast hebben wij besloten bestuurlijk overleg met de gemeente Breda en het Staatsbosbeheer te voeren alvorens te besluiten over de afhandeling van uw vragen. Onze excuses voor de latere beantwoording van uw vragen. Wij beantwoorden de vragen als volgt. 1 Onderschrijft u de stelling dat het project Landgoederenzone Haagse Beemden te Breda zowel qua beleid, doelstellig en middelen tot uitvoering had moeten komen?
2/4
Datum
7 december 2010
De gemeente Breda en Staatsbosbeheer zijn in overleg over de verkoop van gronden in de Landgoederenzone Haagse Beemden aan Staatsbosbeheer. Wij hebben ter ondersteuning van dit project in 2009 besloten inzet vrij te maken bij de Dienst Landelijk Gebied voor het maken van een inrichtingsplan voor de EHS. Reden om dit inrichtingsplan op te stellen was de behoefte vanuit Breda en Staatsbosbeheer om afspraken onderling en met derden vast te leggen zodat de betrokkenen het eens waren over de toekomstige inrichting en het beheer. De overeenstemming hierover en over de over te dragen objecten is bereikt in het voorjaar 2010 en op het moment waarop de benodigde verwervingsgelden niet langer beschikbaar waren. Uiteraard hadden wij graag gezien dat het project doorgang had kunnen vinden.
Ons kenmerk
2352840
2 Realiseert u zich dat het niet doorgaan van dit project grote negatieve effecten heeft? Ja, wij zijn ons hiervan bewust. 3 Erkent u dat dit project wel in de overweging van de EHS -prioritering had moeten worden betrokken en dat het feit dat dit niet is gebeurd, op onjuiste gronden berust en dus een herstelactie gerechtvaardigd is? De landgoederenzone Haagse Beemden is wel betrokken bij de prioritering van de projecten voor de aanvullende grondverwervingsmiddelen die Provinciale Staten beschikbaar hebben gesteld. Bij de besprekingen die hebben plaatsgevonden heeft het project echter op de lijst gestaan als een project waar geen grondverwervingsmiddelen voor benodigd waren (zgn. 0project). Dit is achteraf onjuist gebleken. Bij de diverse besprekingen met ondermeer DLG en Staatsbosbeheer, ten behoeve van het opstellen van deze lijsten, is deze onjuistheid echter niet gesignaleerd. Voor het antwoord op de vraag ten aanzien van de herstelactie zie vraag 4. 4 Bent u bereid om op korte termijn er voor te zorgen dat dit project landgoederenzone Haagse Beemden Breda weer op uw prioriteitenlijst van aan te kopen EHS -gebieden wordt geplaatst, zodat aankoop spoedig kan volgen?
Bij de prioritering van de aanvullende grondverwervingsmiddelen hebben wij in bestuurlijkoverleg met de waterschappen, terreinbeheerders, waaronder Staatsbosbeheer en de Dienst Landelijk Gebied criteria vastgesteld die gehanteerd zijn bij de verdeling van de middelen. Bij toepassing van deze criteria zou het project Landgoederenzone Haagse Beemden niet hoog genoeg op deze prioriteringslijst zijn gekomen om in aanmerking te komen voor toekenning van budget. Derhalve kunnen wij geen middelen toezeggen zodat aankoop op korte termijn kan volgen.
3/4
Daar wij ons bewust zijn dat deze conclusie voor de gemeente Breda negatieve complicaties met zich meebrengt heeft op 19 november bestuurlijk overleg plaatsgevonden. Bij dit overleg waren aanwezig de gemeente Breda, Staatsbosbeheer en de provincie. In dit overleg is de problematiek besproken en gezamenlijk gezocht naar mogelijke oplossingen. Geconcludeerd is dat de provincie geen EHS-grondverwervingsmiddelen beschikbaar kan stellen ten behoeve van de aankoop van de landgoederenzone Haagse Beemden.
Datum
7 december 2010 Ons kenmerk
2352840
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,
Voorzitter,
Secretaris,
4/4
Provinciale Statenfractie Noord-Brabant Boxtel, 24 november 2010, Betreft: vragen ex art. 3.2 m.b.t. Kenniscentrum Zoönosen Bijlage: 1
Geacht College, Op 5 maart jl. heeft de D66-fractie u schriftelijke vragen gesteld m.b.t. het Kenniscentrum Zoönosen. (Zie de bijlage) U heeft die vragen op 30 maart jl. beantwoord. Nu het rapport van de Commissie Van Dijk deze week is verschenen willen wij u in het kader van de opmerkingen in dat rapport een aantal vervolgvragen rondom het Kenniscentrum stellen. •
Het rapport Van Dijk geeft aan dat er meer contact tussen de (werkers in de) veterinaire en humane gezondheidszorg moet zijn. Het Kenniscentrum Zoönosen kent, volgens uw beantwoording van onze vragen, alleen deelnemers uit de humane gezondheidszorg. - Is het advies van de Commissie Van Dijk voor u aanleiding nieuwe deelnemers binnen het Kenniscentrum aan te trekken uit de veterinaire sector? - Zo nee, waarom niet? - Zo ja wanneer gaat u dat doen of verzoekt u het PRVMZ op dit punt actie te ondernemen?
•
In het Agrarisch Dagblad van 23 november jl. bepleit het LTO de oprichting van een landelijk Kenniscentrum Zoönosen. -Bent u bekend met dit plan/initiatief? - Hoe beoordeelt u de wens tot de oprichting van een nieuw landelijk centrum waar reeds een regionaal centrum is ingericht? - In hoeverre doorkruisen deze wensen/plannen de werkzaamheden van het Brabants Kenniscentrum? - In hoeverre vormen de plannen een doublure van het Kenniscentrum? - In hoeverre kunnen de plannen in uitgewerkte vorm een aanvulling zijn op het Kenniscentrum? - Kunt u deze vraag beantwoorden in het licht van de waarde van regionale kennis en infrastructuur van de sectoren die hierbij betrokken zijn.
Wij rekenen op spoedige beantwoording. Met vriendelijke groeten, Maruška Lestrade-Brouwer Fractievoorzitter D66 Noord-Brabant 06551078134 www.marusjkalestrade.nl www.twitter.com/MarusjkaD66
Postbus 90151 5200 MC ’s-Hertogenbosch T: 073-6812173 E:
[email protected] www.d66noordbrabant.nl www.marusjkalestrade.nl
Bijlage
Provinciale Statenfractie Noord-Brabant Boxtel, 5 maart 2010, Betreft: vragen ex art. 3.2 m.b.t. Kenniscentrum Zoönosen
Geacht College, Onlangs heeft u, naar aanleiding van de uitbraak van de q-koortsepidemie, de oprichting van een Brabants Kenniscentrum Zoönosen aangekondigd. Op zich een loffelijk initiatief maar onze fractie maakt zich zorgen over de daadwerkelijke effectiviteit van dit centrum. Volgens onze informatie wordt er door betrokken instanties weinig met elkaar samengewerkt, informatie uitgewisseld of anderszins gestructureerd gezamenlijk opgetrokken in de bestrijding van de q-koortsepidemie of ter voorkoming/bestrijding van andere zoönosen. Reden waarom dit netwerk/centrum toch was opgericht. Wij stellen u daarom de volgende vragen: • • • • • • • • • •
Wat is de doelstelling van dit centrum? Wie maken er deel uit van dit netwerk? Wie heeft de leiding van dit netwerk/centrum, m.a.w. wie heeft de bevoegdheid de partners bij elkaar te roepen of een beroep te doen op tijdsinvestering c.q. het leveren van informatie? Wie voert en betaalt de coördinatie? Leveren de partners hun bijdrage vanuit eigen budgetten? Kunt u aangeven wat de werkwijze is van dit Kenniscentrum (frequentie van bijeenkomsten, wat wordt met elkaar gewisseld/gedeeld etc..)? Hoe is de communicatiestructuur binnen het netwerk/centrum geregeld? Aan wie wordt gerapporteerd? Kunt u aangeven wat tot nu toe al binnen dit samenwerkingsverband is bereikt/gedaan? Wat merkt het (Brabantse) publiek c.q. de patiënten van deze samenwerking?
Wij rekenen op spoedige beantwoording. Met vriendelijke groeten, Maruška Lestrade-Brouwer Fractievoorzitter D66 Noord-Brabant 06551078134 www.marusjkalestrade.nl www.twitter.com/MarusjkaD66
Postbus 90151 5200 MC ’s-Hertogenbosch T: 073-6812173 E:
[email protected] www.d66noordbrabant.nl www.marusjkalestrade.nl
Brabantlaan 1 Postbus 90151 5200 MC ’s-Hertogenbosch Telefoon (073) 681 28 12 Fax (073) 614 11 15
[email protected] www.brabant.nl
Mevrouw M. Lestrade-Brouwer Fractievoorzitter D66 Noord-Brabant Heult 8 5283 SC BOXTEL
Bank ING 67.45.60.043
*2371586*
Onderwerp
Datum
Beantwoording vragen ex artikel 3.2 van het Reglement van Orde betreffende Brabants kennisnetwerk zoönosen
16 december 2010 Ons kenmerk
2371586 Uw kenmerk
Contactpersoon
Geachte mevrouw Lestrade-Brouwer,
Drs. R.E.H.M. Dumont Directie
Sociale & Culturele
Bij brief van 24 november, ingekomen op 24 november 2010, heeft u namens de D66 fractie ingevolge artikel 3.2 van het Reglement van Orde voor Provinciale Staten meerdere vragen gesteld.
Ontwikkeling Telefoon
(073) 681 26 12 Fax
Wij beantwoorden deze vragen als volgt.
(073) 681 28 44 Bijlage(n)
-
Vragen van het lid van Provinciale Staten
E-mail
Mevrouw M. Lestrade-Brouwer d.d. 24 november 2010
[email protected]
Op 5 maart jl. heeft de D66-fractie u schriftelijke vragen gesteld m.b.t. het Kenniscentrum Zoönosen (zie de bijlage). U heeft die vragen op 30 maart jl. beantwoord. Nu het rapport van de Commissie Van Dijk deze week is verschenen willen wij u in het kader van de opmerkingen in dat rapport een aantal vervolgvragen rondom het Kenniscentrum stellen. 1. Het rapport Van Dijk geeft aan dat er meer contact tussen de (werkers in de) veterinaire en humane gezondheidszorg moet zijn. Het Kenniscentrum Zoönosen kent, volgens uw beantwoording van onze vragen, alleen deelnemers uit de humane gezondheidszorg. a. Is het advies van de Commissie Van Dijk voor u aanleiding nieuwe deelnemers binnen het Kenniscentrum aan te trekken uit de veterinaire sector? b. Zo nee, waarom niet? c. Zo ja wanneer gaat u dat doen of verzoekt u het PRVMZ op dit punt actie te
Het provinciehuis is vanaf het centraal station bereikbaar met stadsbus, lijn 61 en 64, halte Provinciehuis of met de treintaxi.
ondernemen?
Datum
16 december 2010
2. In het Agrarisch Dagblad van 23 november jl. bepleit het LTO de oprichting van een landelijk Kenniscentrum Zoönosen. a. Bent u bekend met dit plan/initiatief? b. Hoe beoordeelt u de wens tot de oprichting van een nieuw landelijk centrum waar reeds een regionaal centrum is ingericht? c. In hoeverre doorkruisen deze wensen/plannen de werkzaamheden van het Brabants Kenniscentrum? d. In hoeverre vormen de plannen een doublure van het Kenniscentrum? e. In hoeverre kunnen de plannen in uitgewerkte vorm een aanvulling zijn op het Kenniscentrum? f. Kunt u deze vraag beantwoorden in het licht van de waarde van regionale kennis en infrastructuur van de sectoren die hierbij betrokken zijn.
Ons kenmerk
2371586
Antwoord van Gedeputeerde Staten
d.d. 14 december 2010 1a. De provincie Noord-Brabant heeft geen bevoegdheden in het multidisciplinair samengestelde kennisnetwerk zoönosen. De samenstelling van het kennisnetwerk is het afgelopen jaar veranderd. Zowel de humane als de veterinaire gezondheidszorg is inmiddels vertegenwoordigd. Een veterinair arts en een veterinair epidemioloog treden op namens de veterinaire gezondheidszorg. 1b. Niet van toepassing. Zie antwoord op 1a. 1c. Niet van toepassing. Zie antwoord op 1a. 2a. Ja. 2b. De Regering heeft op 26 november besloten om de aanbevelingen van de Commissie Van Dijk over te nemen en te verwerken in haar beleid. Daarom is de verwachting dat een landelijk centrum wordt opgericht. Ons college is blij met de komst van een landelijk centrum. 2c. Ons college gaat er van uit dat het Brabantse kennisnetwerk zoönosen (BKZ) nauw betrokken wordt bij de inrichting van een landelijk centrum. Er vindt al overleg plaats tussen het Ministerie van VWS en het BKZ. 2d. Momenteel is geen sprake van doublure omdat er nog geen landelijk centrum is opgericht. 2e. Er zijn nog geen concrete plannen bekend.
2/3
2f. Noord-Brabant heeft veel ervaring opgedaan ten aanzien van dierziekten en zoönosen. Het is van belang dat de opgedane kennis en ervaring behouden blijven in een landelijk centrum.
Datum
16 december 2010 Ons kenmerk
2371586
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant, Voorzitter,
Secretaris,
3/3
Provinciale Statenfractie Noord-Brabant Boxtel, 7 december 2010 Betreft: vragen ex art. 3.2 m.b.t. Brabantse Wal. Geacht College, In Bergen op Zoom is onrust ontstaan met betrekking tot plannen rondom het ontwikkelen van een landgoed/zorgcentrum bij de Lepelstraat op de Brabantse Wal. Waar eerst 2 landhuizen gebouwd zouden worden, lijkt nu sprake te zijn van het realiseren van een zorgcomplex. Naar aanleiding van diverse berichten en krantenartikelen daarover wil de fractie van D66 Brabant u de volgende vragen stellen. •
Bent u op de hoogte van genoemde plannen zoals die oorspronkelijk waren ontwikkeld c.q. nu gepresenteerd worden? Zo nee, wilt u zich z.s.m. laten informeren hieromtrent zodat u alsnog de in deze brief gestelde vragen kunt beantwoorden? Zo ja, wat is uw mening over deze plannen, mede in relatie tot de vele bezwaren die in de Brabantse Wal leven t.a.v. deze plannen?
•
In hoeverre heeft de gemeente Bergen op Zoom vooroverleg gehad met de provinciale organisatie over dit plan en het daarvoor te wijzigen bestemmingsplan? Zo nee, bent u van plan met de gemeente over dit plan alsnog overleg te voeren? Zo ja, wat heeft dit vooroverleg opgeleverd?
•
Dit plan leidt tot een nieuw bestemmingsplan voor dit gebied. Is de provincie voornemens een zienswijze in te dienen op dit bestemmingsplan? Zo nee waarom niet? Zo ja, met welke strekking?
•
Kunt u aangeven of de plannen die nu in Bergen op Zoom gepresenteerd zijn, op de agenda van het regionaal planningsoverleg geagendeerd geweest zijn? Zo nee, waarom niet? Zo ja, passen deze plannen in de regionale woningbouw afspraken?
•
Kunt u aangeven in hoeverre de tot nu toe gehanteerde definitie van landgoederen in overeenstemming is met de in de plannen gepresenteerde woonvormen?
•
Hoe past dit plan in de nieuwe beleidslijn t.a.v. de 3 provinciale landschappen?
Wij rekenen op spoedige beantwoording. Met vriendelijke groeten, Maruška Lestrade-Brouwer Fractievoorzitter D66 Noord-Brabant www.marusjkalestrade.nl www.twitter.com/MarusjkaD66
Postbus 90151 5200 MC ’s-Hertogenbosch T: 073-6812173 E:
[email protected] www.d66noordbrabant.nl www.marusjkalestrade.nl
Brabantlaan 1 Postbus 90151 5200 MC ’s-Hertogenbosch Telefoon (073) 681 28 12 Fax (073) 614 11 15
[email protected] www.brabant.nl
Statenfractie D66 Mevrouw M. Lestrade-Brouwer Heult 8 5283 SC BOXTEL
Bank ING 67.45.60.043
*2376906*
Onderwerp
Datum
Beantwoording vragen ex artikel 3.2 van het Reglement van Orde betreffende het ontwikkelen van een landgoed op de Brabantse Wal in Bergen op Zoom.
21 december 2010 Ons kenmerk
C2007619/2376906 Uw kenmerk
Geachte mevrouw Lestrade,
-Contactpersoon
Bij brief van 7 december 2010, ingekomen op 8 december 2010, heeft u namens de D66-fractie ingevolge artikel 3.2 van het Reglement van Orde voor Provinciale Staten meerdere vragen gesteld, te weten:
F. van LievenoogenGrube Directie
Ruimtelijke Ontwikkeling &
In Bergen op Zoom is onrust ontstaan met betrekking tot plannen rondom het ontwikkelen van een landgoed/zorgcentrum bij de Lepelstraat op de Brabantse Wal. Waar eerst 2 landhuizen gebouwd zouden worden, lijkt nu sprake te zijn van het realiseren van een zorgcomplex. Naar aanleiding van diverse berichten en krantenartikelen daarover wil de fractie van D66 Brabant u de volgende vragen stellen.
Handhaving Telefoon
(073) 680 82 09 Fax
(073) 680 76 45 Bijlage(n)
--
Vraag 1: Bent u op de hoogte van genoemde plannen zoals die oorspronkelijk waren ontwikkeld c.q. nu gepresenteerd worden? Zo nee, wilt u zich z.s.m. laten informeren hieromtrent zodat u alsnog de in deze brief gestelde vragen kunt beantwoorden? Zo ja, wat is uw mening over deze plannen, mede in relatie tot de vele bezwaren die in de Brabantse Wal leven t.a.v. deze plannen? Vraag 2: In hoeverre heeft de gemeente Bergen op Zoom vooroverleg gehad met de provinciale organisatie over dit plan en het daarvoor te wijzigen bestemmingsplan? Zo nee, bent u van plan met de gemeente over dit plan alsnog overleg te voeren? Zo ja, wat heeft dit vooroverleg opgeleverd?
E-mail
[email protected]
Het provinciehuis is vanaf het centraal station bereikbaar met stadsbus, lijn 61 en 64, halte Provinciehuis of met de treintaxi.
Vraag 3: Dit plan leidt tot een nieuw bestemmingsplan voor dit gebied. Is de provincie voornemens een zienswijze in te dienen op dit bestemmingsplan? Zo nee waarom niet? Zo ja, met welke strekking?
Datum
21 december 2010 Ons kenmerk
C2007619/2376906
Vraag 4: Kunt u aangeven of de plannen die nu in Bergen op Zoom gepresenteerd zijn, op de agenda van het regionaal planningsoverleg geagendeerd geweest zijn? Zo nee, waarom niet? Zo ja, passen deze plannen in de regionale woningbouw afspraken? Vraag 5: Kunt u aangeven in hoeverre de tot nu toe gehanteerde definitie van landgoederen in overeenstemming is met de in de plannen gepresenteerde woonvormen? Vraag 6: Hoe past dit plan in de nieuwe beleidslijn t.a.v. de 3 provinciale landschappen? Wij beantwoorden deze vragen als volgt. Ad. 1. Wij zijn hiervan op de hoogte. De gemeente Bergen op Zoom heeft op 25 november 2010 het bestemmingsplan Landgoed Brabantse Wal vastgesteld. In het kader van het voorontwerpbestemmingsplan en ontwerpbestemmingsplan heeft ambtelijk afstemming plaatsgevonden. Het ontwerpplan gaf ons geen aanleiding om een zienswijze in te dienen. Wij zijn van mening dat de ontwikkeling van een nieuw landgoed op die locatie bijdraagt aan de kwaliteitsverbetering van het landschap, zowel in ecologisch opzicht als vanuit het oogpunt van cultuurhistorie en landschap. In die zin past de ontwikkeling binnen onze regeling die gold (ten tijde van het voorontwerpbestemmingsplan: Nota Nieuwe landgoederen in Noord-Brabant) en geldt (ten tijde van het ontwerpbestemmingsplan: de ontwerp-Verordening ruimte fase 2). Wij hebben ons daarbij laten leiden door ons provinciale beleid en belangen en niet door ingediende bezwaren bij de gemeente en welke ons ook niet bekend waren. Tevens zijn wij van mening dat het initiatief bijdraagt aan de ambitie voor de Brabantse Wal zoals opgenomen in onze structuurvisie. Ten aanzien van de zorgcomponent kunnen wij ons vinden in de motivering in het bestemmingsplan om op die specifieke locatie een dergelijke functie toe te staan.
2/4
Datum
Ad. 2. Ja, er heeft vooroverleg plaatsgevonden en bij brief van 23 oktober 2009 is een reactie gegeven op het voorontwerpplan. Dit heeft geresulteerd in een aanpassing van het plan met betrekking tot de onderwerpen ruimtelijke kwaliteit (omvang bebouwing, goede motivering zorgcomponent), ecologie (ligging en natuurdoeltypen nieuwe natuur) en archeologie (aanvulling archeologisch onderzoek).
21 december 2010 Ons kenmerk
C2007619/2376906
Ad. 3. De terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan Landgoed Brabantse Wal was van 28 juni t/m 9 augustus 2010. Dit plan gaf geen aanleiding voor het indienen van een zienswijze. Het door de gemeenteraad vastgestelde bestemmingsplan ligt terinzage vanaf 6 december 2010 t/m 17 januari 2011. Nu het plan ongewijzigd door de raad is vastgesteld hebben wij geen mogelijkheid, maar is er ook geen aanleiding, om het instrument van reactieve aanwijzing in te zetten dan wel beroep te overwegen. Ad. 4. Nee, regionale afstemming ten aanzien van dit specifieke initiatief heeft niet plaatsgevonden. Zolang het initiatief past binnen de gemaakte woningbouwafspraken is een dergelijke afstemming niet nodig. Ad.5. In de Verordening ruimte is bepaald dat een bestemmingsplan dat voorziet in de vestiging van een nieuw landgoed kan voorzien in een planologische gebruiksactiviteit binnen de op grond van de verordening toegelaten bebouwing, anders dan wonen, mits de toelichting een verantwoording bevat waaruit blijkt dat de beoogde ruimtelijke ontwikkeling: a. een bijdrage levert aan de versterking of het behoud van het landgoed; b. past binnen de hoofdlijnen van de door de gemeente voorgenomen ontwikkeling van het gebied waarop deze ruimtelijke ontwikkeling haar werking heeft (art. 11.5 onder5). De Verordening ruimte maakt op voorhand dus geen onderscheid tussen verschillende woonvormen. Ad.6. Met het Investeringsvoorstel ‘Landschappen van Allure’ wil de provincie de 3 provinciale landschappen, waaronder De Brabantse Wal ontwikkelen tot toplocaties als het gaat om het beleven en ervaren van natuur en landschap in Brabant. Hiervoor zijn 3 speerpunten benoemd: het versterken van de biodiversiteit, ruimtelijke kwaliteit en een verbreding/versterking van functies.
3/4
Het initiatief Landgoed Brabantse Wal past helemaal binnen deze ambitities, door de toename van nieuwe natuur, de versterking van het landschap ter plaatse waarbij ook cultuurhistorie als aandachtsveld is meegenomen, de aanleg van wandelpaden ten behoeve van recreatief medegebruik en de zorgcomponent als economische drager van het landgoed.
Datum
21 december 2010 Ons kenmerk
C2007619/2376906
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant, Voorzitter,
Secretaris,
4/4