Gemeente Amsterdam Gemeenteraad Gemeenteblad
R
Schriftelijke vragen Jaar
2016
Afdeling
1
Nummer
651
Datum akkoord
college van b&w van 7 juni 2016
Publicatiedatum
8 juni 2016
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van de leden Peters, Van Dantzig en Van der Ree van 11 maart 2016 inzake de fraudegevoeligheid van de gemeentelijke basisadministratie. Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragenstellers: Op 11 maart 2016 werd bekend dat het de presentator van televisieprogramma De Monitor gelukt is om zich zonder problemen in te schrijven op het adres van minister Plasterk, terwijl hij daar niet woont of gaat wonen. De gemeente reageerde volgens het programma De Monitor als volgt: “De gemeente Amsterdam zegt dat er geen toestemmingsverklaring nodig is omdat de persoon die verhuisaangifte heeft gedaan online heeft verklaard in het bezit te zijn van een huurcontract. Er was geen directe aanleiding om dat huurcontract op te vragen. Verder zegt de gemeente dat het beleid is om zo min mogelijk belemmeringen op te werpen om je in te schrijven op een adres.”1 Gezien het vorenstaande hebben vragenstellers, respectievelijk namens de fracties van SP, D66 en VVD, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Is het college het met de indieners eens dat een correcte gemeentelijke administratie van persoonsgegevens belangrijk is voor bijvoorbeeld de opsporing van woonfraude of misbruik van uitkeringen en toeslagen? Antwoord vraag 1: Ja, het college is het met vragensteller eens. 2. Kan het college uitsplitsen op welke manieren mensen zich inschrijven bij de gemeente (aan de balie, digitaal, via een machtiging)? Is er een verhoogde kans op fraude bij een bepaalde manier van inschrijven? Hoe blijkt dat uit de fraudecijfers? 3. Welke vormen van controle vinden er bij de verschillende manieren van inschrijven plaats voordat iemand zich kan inschrijven op een adres? Hoe is dat gegaan in het geval van de inschrijving van de presentator van het televisieprogramma De Monitor? 1
http://demonitor.ncrv.nl/digitaal-doolhof/controle-op-gegevens-in-brp-in-sommigegemeenten-onvoldoende
1
Jaar Afdeling Nummer Datum
2016 1 651 8 juni 2016
Gemeente Amsterdam Gemeenteblad Schriftelijke vragen, vrijdag 11 maart 2016
R
Antwoord vragen 2 en 3: Inschrijving in de Basisregistratie Personen (BRP) vindt plaats op basis van aangifte door de burger. Daarbij wordt er een onderscheid gemaakt tussen a) burgers die zich voor de eerste keer inschrijven in de BRP en b) reeds geregistreerde burgers die een adreswijziging doorgeven. Ad a) Jaarlijks worden gemiddeld 41.000 personen ingeschreven. Dit betreft zowel de registratie van kinderen die geboren zijn uit Amsterdamse ouders, personen die zich vanuit het buitenland (her-)vestigen in Amsterdam en personen die met onbekende bestemming vertrokken waren. Inschrijving is mogelijk als iemand hier naar redelijke verwachting tenminste 4 maanden gaat verblijven, rechtmatig verblijf heeft, een adres heeft en zijn identiteit is deugdelijk is vastgesteld. Om dit te beoordelen wordt de burger gevraagd om de volgende documenten te tonen: het identiteitsbewijs, de brondocumenten waaruit de persoonsgegevens en de persoonlijke staat blijken en een bewijs waaruit het adres blijkt. Dit bewijs is een huurcontract, koopakte of een toestemmingsverklaring van de hoofdbewoner (voorzien van een kopie van diens identiteitsbewijs). Bij de eerste inschrijving bestaat het risico dat er een valse identiteit wordt opgegeven. Het aantal heterdaadgevallen bedraagt gemiddeld 12 per jaar. Vanwege dit risico vindt de eerste inschrijving in persoon plaats aan de balie van het Stadsloket of Expatcenter. Bij de verwerking van de inschrijvingen vinden er, naast de controle van de documenten, nog administratieve controles plaats aan de hand van een risicokaart. Hierbij wordt onder andere gecontroleerd of er sprake is van overbewoning (woont er meer dan één persoon per 10 m2 op het adres). Als er getwijfeld wordt aan de juistheid van de aangifte, dan worden er eerst nadere vragen gesteld om vast te stellen of de burger echt op het adres woont. Blijft de twijfel aan de aangifte bestaan, dan kan de aangifte aangehouden worden en vindt er eerst nader onderzoek plaats. Ad b) Jaarlijks doen gemiddeld 112.000 burgers aangifte van verhuizing. De verhuizingen worden doorgegeven via meerdere kanalen: • het digitale loket in gemiddeld 48% van de gevallen. Na inlog via DigiD, kan de burger de verhuizing voor zichzelf en zijn meeverhuizende gezin door-geven. Het maakt hierbij niet uit of de burger binnen Amsterdam verhuist of vanuit een andere gemeente naar Amsterdam; • de balies van het Stadsloket en het Expatcenter in gemiddeld 39% van de gevallen; • de woningcorporaties in gemiddeld 4% van de gevallen. Als een burger een huis gaat huren via een Amsterdamse woningcorporatie, dan kan de burger de woningcorporatie machtigen om de adreswijziging digitaal door te geven; • per post in gemiddeld 9% van de gevallen. De indieningsvereisten voor het doorgeven van een verhuizing zijn voor alle kanalen gelijk. Hoewel er geen fraudecijfers per kanaal beschikbaar zijn, zijn er geen aanwijzingen dat bepaalde kanalen vaker worden gebruikt om frauduleuze verhuizingen door te geven. Bij een verhuizing wordt de identiteit van de aanvrager gecontroleerd aan de hand van (een kopie van) het identiteitsbewijs of via de DigiD. Voor het aantonen van het nieuwe adres golden ten tijde van de verhuizing van de presentator van De Monitor de volgende regels: 2
Jaar Afdeling Nummer Datum
2016 1 651 8 juni 2016
Gemeente Amsterdam Gemeenteblad Schriftelijke vragen, vrijdag 11 maart 2016
•
•
R
bij woningen waar niemand ingeschreven staat, geldt de regel dat personen die op grond van een huurovereenkomst of eigendomsakte recht hebben om een woning te bewonen, géén afschrift daarvan hoeven te overleggen. In geval van twijfel wordt er gevraagd aan de burger om alsnog zijn contract te overleggen; bij woningen waar andere personen ingeschreven staan moet er een toestemmingsverklaring van de hoofdbewoner en een kopie van diens identiteitsbewijs worden overgelegd. Voor meeverhuizende gezinsleden (echtgenoot, geregistreerd partner, samenwonend partner en (pleeg-) kinderen) van de huurder/eigenaar wordt een uitzondering gemaakt, net als voor bewoners van instellingen (zoals een bejaardentehuis, verzorgings-tehuis, penitentiaire inrichting en het blijf-van-mijn-lijfhuis). Anti-kraak-bewoners moeten een bruikleenovereenkomst overleggen.
Deze regels voor het aantonen van het adres worden gewijzigd, zie ook het antwoord op vraag 4. Om fraude te voorkomen vinden er bij de verwerking van de verhuizing, net als bij de inschrijving, administratieve controles plaats aan de hand van een risicokaart. Als er getwijfeld wordt aan de juistheid van de aangifte, dan worden er eerst nadere vragen gesteld om vast te stellen of de burger echt op het adres woont. Blijft de twijfel aan de aangifte bestaan, dan kan de aangifte aangehouden worden en vindt er eerst nader onderzoek plaats. Ook achteraf vinden er controles plaats om de basisregistratie upto-date te houden en fraude op te sporen. Direct na het verwerken van de verhuisaangifte, zendt de gemeente een brief aan de bewoner op het nieuwe adres. Op de achterzijde van de envelop worden bewoners van het adres uitgenodigd contact op te nemen met de gemeente, als zij weten dat de geadresseerde niet op het adres woont. In het geval van de verhuizing van de presentator van De Monitor heeft de rechtmatige bewoner, minister Plasterk, na ontvangst van deze brief contact opgenomen met de gemeente. Daarnaast ontvangt de gemeente ook signalen van andere overheidsinstellingen. Als burgers bij overheidsinstellingen een ander adres opgeven dan het Amsterdamse adres waar zij ingeschreven staan, dan zijn die instellingen verplicht dit te melden aan de gemeente. Tot slot kunnen verhuurders vermoedens van onjuiste inschrijvingen melden bij de gemeente of het Meldpunt Zoeklicht. Dit is een samenwerkingsverband tussen de gemeente, de politie, de Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties, de Makelaarsvereniging Amsterdam en de branchevereniging Vastgoed Belang. Het digitale verhuisproces maakte het mogelijk om de verhuizing door te geven zonder het verplicht meesturen van een toestemmingsverklaring, doordat de presentator had aangevinkt dat hij in het bezit was van een huurovereenkomst. Bij de verhuizing stonden er al personen op het adres ingeschreven. Er had daarom bij de controle van de digitale aangifte alsnog gevraagd moeten worden om een toestemmingsverklaring. Dit is abusievelijk niet gebeurd.
3
Jaar Afdeling Nummer Datum
2016 1 651 8 juni 2016
Gemeente Amsterdam Gemeenteblad Schriftelijke vragen, vrijdag 11 maart 2016
R
4. Klopt het dat als je op de website invult dat je een huurcontract hebt, je je verder zonder problemen kunt inschrijven? Vindt het college dat op die manier verkeerde en frauduleuze inschrijvingen worden voorkomen? Antwoord vraag 4: Zie het antwoord op vraag 2 en 3. De regel dat personen die op grond van een huurovereenkomst of eigendomsakte recht hebben om een woning te bewonen géén afschrift daarvan hoeven te overleggen, maakte het mogelijk om een adreswijziging door te geven zonder een bewijsstuk bij te voegen. Deze constatering leidt tot een verdere aanscherping van het beleid. Het nieuwe uitgangspunt is dat van iedere verhuizing een bewijsstuk moet worden overgelegd, waaruit het juiste adres blijkt. De bestaande uitzonderingen, de meeverhuizende gezinsleden en de bewoners van instellingen, blijven gehandhaafd. Het digitale verhuisformulier en de werkinstructies zullen hierop worden aangepast. 5. Wat zegt het verhaal van De Monitor volgens u over de betrouwbaarheid van de gemeentelijke basisadministratie? En wat betekent dit volgens u voor de handhaving van woonfraude, uitkeringsfraude, of andere vormen van misbruik van adresinschrijvingen? Antwoord vraag 5: Op 15 oktober 2014 heeft de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de Tweede Kamer schriftelijk geïnformeerd over de kwaliteit van de BRP2. Uit een steekproef is gebleken dat het landelijk percentage correct geregistreerde personen op een adres 97,09% bedraagt. Het adres is het BRPgegeven dat het meest aan verandering onderhevig is. De minister acht een score van 98% het hoogst haalbare: er zal altijd sprake zijn van ongeveer 2% frictie. De gegevens van ingezetenen die niet frequent veranderen – bijvoorbeeld de burgerlijke staat – zijn nagenoeg 100% betrouwbaar. Daarmee is de norm van 99% betrouwbaarheid van alle gegevens in de BRP gehaald. Toelichting door vragenstellers: In 2015 begon een gemeentelijke proef met een boete voor mensen die zich verkeerd hebben ingeschreven bij de gemeente. 6. Hoe gaat het met deze proef? Wat wordt er gedaan aan opsporing en handhaving? Hoeveel boetes zijn er al uitgeschreven? Hoe groot is de pakkans voor mensen die zich verkeerd hebben ingeschreven? Antwoord vraag 6: Naast voorlichting over de verplichtingen die de burger heeft om wijzigingen tijdig door te geven, zet de gemeente sinds 1 juni 2015 de bestuurlijke boete in als instrument. Op grond van artikel 4.17 Wet BRP kan het college de boete opleggen voor alle overtredingen van verplichtingen die in dat artikel zijn genoemd. Omdat er sprake van een nieuw instrument, heeft het college ervoor gekozen om te starten met een pilot voor de duur van 6 maanden om de werkwijze uit te testen en waar nodig bij de kunnen stellen. In de pilot worden bestuurlijke boetes opgelegd voor twee overtredingen: 2
Tweede Kamer, kamerstuk 27859 nr 73
4
Jaar Afdeling Nummer Datum
2016 1 651 8 juni 2016
Gemeente Amsterdam Gemeenteblad Schriftelijke vragen, vrijdag 11 maart 2016
R
• het niet-overleggen van brondocumenten bij de eerste inschrijving. Deze brondocumenten, zoals een geboorteakte, zijn nodig om de BRP zo volledig mogelijk te vullen. Voordat de boete wordt opgelegd, wordt de burger twee maal schriftelijk een termijn gegeven van 3 maanden om alsnog de documenten in te leveren. • het niet-voldoen aan de adresaangifteplicht bij een verhuizing. De gemeente heeft in dit geval na onderzoek geconstateerd dat de burger niet meer op het geregistreerde adres verblijft, maar de burger heeft geen nieuw adres opgegeven. Voordat de boete wordt opgelegd, wordt de burger twee maal op het laatst bekende adres aangeschreven met een verzoek om inlichtingen. De 6 maanden bleken achteraf vooral nodig om de organisatie goed in te richten zodat op een zorgvuldige manier uitspraken gedaan konden worden over de inning en de bezwaarprocedures. In deze fase konden er daarom weinig boetes opgelegd worden. Daarom is de looptijd van de proefperiode verlengd met 6 maanden. De pilot wordt nu geëvalueerd. De uitkomsten worden in het derde kwartaal met de raad gedeeld. Er zijn sinds de start op 1 juni 2015, 1448 boetes opgelegd, waarvan er in 37 gevallen actuele adresgegevens bekend zijn en er een incassoprocedure is gestart. Om de boete daadwerkelijk te kunnen innen, moet de gemeente beschikken over het nieuwe adres van de burger in Nederland. Zolang een burger zich niet opnieuw inschrijft (in Amsterdam of elders in Nederland), kan de acceptgiro niet verzonden worden. De gemeente ontvangt een signaal van de landelijke Basisregistratie personen (GBA-V) als de burger zich weer heeft ingeschreven. Van de 37 incassoprocedures zijn er nu 2 voltooid en geïnd. Burgers worden niet opgenomen in het landelijk opsporingsregister wegens het niet-betalen van een bestuurlijke boete; dat is wettelijk alleen mogelijk bij het nietbetalen van een gerechtelijke geldboete. De boete verjaart na 5 jaar. Bij beide overtredingen gaat er van de voorlichting over de boete een merkbare preventieve werking uit. Bij de eerste inschrijving worden meer brondocumenten ingeleverd en er is een stijging van het percentage burgers (6%) dat tijdens een adresonderzoek alsnog een adreswijziging doorgeeft. Alle inspanningen moeten ervoor gaan zorgen dat de burger gaat beseffen dat de pakkans steeds groter wordt. 7. Is het college bereid, te verkennen of het mogelijk en wenselijk is om een voorbeeld te nemen aan Rotterdam, waar een toestemmingsverklaring van de verhuurder of de hoofdbewoner nodig is bij inschrijving? Antwoord vraag 7: Ook in Amsterdam moet er van iedere verhuizing een bewijsstuk worden overgelegd waaruit het juiste adres blijkt. In het geval van inwoning bij een huurder vraagt Amsterdam ‘alleen’ een toestemmingsverklaring van de hoofdbewoner en een kopie van diens identiteitsbewijs. Dit biedt de juiste balans tussen enerzijds het gebruikers-gemak van de burger en anderzijds de noodzakelijke controles om de kwaliteit van de registratie te borgen. In Rotterdam moet er bij inwoning zowel een toestemmings-verklaring van de hoofdbewoner als
5
Jaar Afdeling Nummer Datum
2016 1 651 8 juni 2016
Gemeente Amsterdam Gemeenteblad Schriftelijke vragen, vrijdag 11 maart 2016
R
een verhuurdersverklaring worden overgelegd (in beide gevallen voorzien van een kopie van het identiteitsbewijs van de ondertekenaar). Het overleggen van twee verklaringen in het geval van inwoning bij een huurder achten wij niet noodzakelijk voor een goede controle. Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris
E.E. van der Laan, burgemeester
6