Schriftelijke vragen Invulling Katwijkerlaantracé met oog voor belangen omwonenden De CDA-fractie in de raad van de gemeente Zoetermeer stelt heden, 13 april 2014, de volgende vraag/vragen aan het college van burgemeester en wethouders. CONSTATERINGEN / OVERWEGINGEN Op dinsdag 8 april jl. hielden de gemeente Zoetermeer en Dura Vermeer een informatieavond voor omwonenden en andere belangstellenden over de plannen voor het Katwijkerlaantracé in de wijk Rokkeveen. Tijdens die avond presenteerde Dura Vermeer het voorlopige plan ‘De Groene Loper’. Die avond vormde tevens het startmoment van het informatie- en participatietraject voor de ontwikkeling en realisatie van het Katwijkerlaantracé. Pas op die informatieavond kregen omwonenden voor de eerste maal goed inzicht in de exacte invulling van dat gebied. Het Katwijkerlaantracé bestaat uit een strook van drie braakliggende stukken grond, gelegen tussen de Agaat en de Madame Curiesingel. Dat gebied is nu nog ingevuld met grasveld en enkele bomen en voornamelijk in gebruik als speelveld voor (kinderen van) omwonenden. Dura Vermeer gaat hier een woonzorgzone, levensloopbestendige woningen en eengezinswoningen bouwen. Naast die toekomstige bebouwing blijft in de lengterichting van het gebied een openbaargroenstrook bestaan. De drie stukken grond van het Katwijkerlaantracé zijn respectievelijk gelegen tussen de Agaat en de Ahornzoom (zuidelijk stuk; deelgebied A), de Zenobiagang en de Nathaliegang (middelste stuk; deelgebied B) en de Milenagang en de Nathaliegang (noordelijk stuk; deelgebied C). De deelgebieden B en C zijn ingeklemd tussen voornamelijk kantoren en utiliteitsgebouwen (gezondheidscentrum; kerkelijk centrum) aan de westelijke zijde en woongebied aan de oostelijke zijde. De invulling van de deelgebieden B en C (de ‘woonzorgzônes’) blijkt zodanig te zijn gepland dat de bebouwing (soms vier verdiepingen hoog) geheel aan de zijde van het woongebied komt te staan en de overblijvende groenstrook aan de zijde van de kantoren en utiliteitsgebouwen. Dit komt niet logisch over: groenstrook c.q. speelveld bij kantoren en utiliteitsgebouwen en hoge bebouwing dicht tegen woningen aan, in plaats van andersom. VRAGEN 1. Waarom is (los van het feit ‘dat dat nu eenmaal zo in het bestemmingsplan staat’) gekozen voor de situering van de bebouwing geheel aan de zijde van het woongebied en de overblijvende groenstrook c.q. speelveld aan de zijde van de kantoren en utiliteitsgebouwen, en niet andersom, zoals logischer lijkt? Als de bovenstaande plannen doorgaan, zullen kinderen vanuit die woongebieden in de toekomst niet goed meer gebruik kunnen maken van die groenstrook. De groenstrook is dan verder weg (ze moeten ook om gebouwen heen lopen om er te komen), het is dan gevaarlijker (het is gelegen direct naast drukbezochte parkeerplaatsen van die kantoren en utiliteitsgebouwen) en het houdt een groter risico
www.CDA.nl/Zoetermeer
[email protected]
in, aangezien die kinderen dan volledig buiten het zicht en op afstand van hun ouderlijk huis buiten spelen (wat thans niet het geval is). Verder geeft de gemeentelijke brochure ‘Randvoorwaarden Katwijkerlaantracé’ onder andere aan:
“Het feit dat de nieuwe ontwikkeling grens aan een onbebouwde groenzone, vraagt om behoud van binding tussen de bestaande woonbuurt en het groen.” en “Eén aaneengesloten strook bebouwing, die één wand vormt en zicht op het groen afschermt is niet gewenst en sluit niet aan bij de stedenbouwkundige context van het gebied.” (blz. 18). 2. Welke onoverkomelijke beletsels ziet het college om de voornoemde situering om te draaien: de bebouwing geheel aan de zijde van de kantoren en utiliteitsgebouwen en de overblijvende groenstrook c.q. speelveld aan de zijde van het woongebied? Het beeld dat blijft hangen na de voornoemde informatieavond op dinsdag 8 april jl. is dat de grootste en breedst gedeelde wens van veel omwonenden (direct belanghebbenden!) bestaat uit het omdraaien van de geplande bebouwing en de groenstrook, waardoor die groenstrook juist aan de zijde van de bestaande woningen komt te liggen, in plaats van – gezien vanuit de positie van die bestaande woningen – aan de andere zijde van de geplande bebouwing. 3. Ervan uitgaande dat het college burgerparticipatie serieus neemt, in hoeverre bestaat bij het college en overige betrokkenen de bereidheid om het bestemmingsplan zodanig te wijzigen dat invulling kan worden gegeven aan deze vurige van de direct omwonenden? Tijdens de voornoemde informatieavond voor omwonenden en andere belangstellenden (b)leek het (burger)participatiedeel van ‘het informatie- en participatietraject voor de ontwikkeling en realisatie van het Katwijkerlaantracé’ slechts te bestaan uit ‘de keuze van de kleur van de kozijnen van het te bouwen complex’ (uitspraak omwonende). 4. Op welke wijze heeft het college in relatie tot de invulling van het Katwijkerlaantracé invulling gegeven aan burgerparticipatie en op welke wijze is vroegtijdige burgerparticipatie ten goede gekomen aan de invulling van het Katwijkerlaantracé? 5. Hoe ver gaat in de visie van het college in dit geval de (burger)participatie? Wat omvat het allemaal wel en niet? In de gemeentelijke brochure ‘Randvoorwaarden Katwijkerlaantracé’ staat: “Hierbij worden zowel bij
de totstandkoming van het definitieve plan voor het gebouwde programma als de inrichting van de openbare ruimte grote waarde gehecht aan participatie met de buurt (conform gemeentelijk participatieverordening en voor het project op te stellen communicatieplan). Aan vroegtijdige en zorgvuldige bewonersparticipatie wordt grote waarde gehecht en komt het plan ten goede. Dit vormt dan ook een van de speerpunten bij de realisatie van dit plan.” (blz. 22). 6. Hoe verhoudt het huidige participatietraject zich tot het bovenstaande citaat uit de brochure ‘Randvoorwaarden Katwijkerlaantracé’; waarover hebben bewoners werkelijk geparticipeerd? 7. Behelst de (burger)participatie in dit geval tevens de plaats van de bebouwing en de groenstrook c.q. speelveld binnen de respectieve deelgebieden A, B en C? 8. Zo nee, is het college dan van mening dat, gezien de bovenstaande planning van de invulling van de deelgebieden B en C en gezien de bezwaren van de omwonenden daartegen in voldoende mate invulling is gegeven aan de – zo gewenste – (burger)participatie?
www.CDA.nl/Zoetermeer
[email protected]
9. Ervan uitgaande dat ook het college ernaar streeft om Zoetermeer een ideale gezinsstad voor prettig en veilig wonen, werken en recreëren te laten zijn en blijven voor alle inwoners, hoe past het – eventueel – niet gehoor geven aan de voornoemde wens van de omwonenden dan binnen dat streven?
Namens de CDA-fractie:
Rob Wessels
www.CDA.nl/Zoetermeer
[email protected]
Aan De leden van de gemeenteraad
Datum 13 mei 2014
Van College/T.J. Haan
Bijlagen
Onderwerp Verdaging beantwoording schriftelijke vragen CDA betreffende invulling Katwijkerlaantracé
Hierbij delen wij u mee dat het tot onze spijt niet mogelijk is de door de CDA-fractie gestelde vragen over de invulling Katwijkerlaantracé binnen de gebruikelijke termijn te beantwoorden. De reden voor de vertraging is dat de beantwoording van de vragen en de afstemming van de antwoorden meer tijd kost dan verwacht. De beantwoording zal zo spoedig mogelijk aan u worden toegezonden.
Voor technische vragen kunt u zich wenden tot: Naam : De heer M.Groenendijk Telefoonnummer : 079 - 346 9406 E-mailadres :
[email protected]
:
gemeente
I’ II
Zoetermeer
Beantwoording schriftelijke vragen van de CDA-fractie over Invulling Katwijkerlaantracé met oog voor belangen omwonenden d.d. 13 april 2014 Vraag 1 Waarom is (los van het feit ‘dat dat nu eenmaal zo in het bestemmingsplan staat’) gekozen voor de situering van de bebouwing geheel aan de zijde van het woongebied en de overblijvende groenstrook c.q. speelveld aan de zijde van de kantoren en utiliteitsgebouwen en niet andersom, zoals logischer lijkt? Antwoord 1 Het door de raad, op 2juli 2012, met algemene stemmen vastgestelde bestemmingsplan, is de vertaling van de stedenbouwkundige en verkeerskundige uitgangspunten.
Qua bouwvlak wordt er rekening gehouden met het feit dat aan de noordwestzijde bestaande appartementen aanwezig zijn evenals particuliere woningbouwinitiatieven, die nadelige gevolgen ondervinden op het gebied van bezonning en inkijk als het bouwvlak opgeschoven zou worden. Qua groenstrook vloeit de ligging voort uit de stedenbouwkundige opzet van de wijk Rokkeveen en hoe de bestaande woningen zijn gesitueerd. Vraag 2 Welke onoverkomelijke beletsels ziet het college om de voornoemde situering om te draaien: de bebouwing geheel aan de zijde van de kantoren en utiliteitsgebouwen en de overblijvende groenstrook c.q. speelveld aan de zijde van het woongebied?
Antwoord 2 Er zijn consequenties en risico’s bij draaiing van de situatie: Het project Katwijkerlaantracé loopt een vertraging op van tenminste 3 jaar. De winnaar van de aanbesteding trekt zich terug en vordert schade. Het kan leiden tot schadeclaims en juridische procedures van andere partijen, die deel hebben genomen aan het aanbestedingstraject. Het opschuiven van het bouwvlak richting andere bestaande bestemmingen als wonen (bestaande appartementen en bijvoorbeeld een braakliggend particulier kavel aan de Nathaliegang) kan een planschaderisico met zich meebrengen. De ambtelijke kosten voor de begeleiding van dit project zullen minimaal verdubbelen, aangezien het gehele traject opnieuw moet worden doorlopen. -
-
-
-
-
Tot slot, in het door de raad vastgestelde bestemmingsplan is “Omdraaien van de situering” niet mogelijk. Een nieuw bestemmingsplan procedure zal opnieuw geheel doorlopen moeten worden. Vraag 3 Ervan uitgaande dat het college burgerparticipatie serieus neemt, in hoeverre bestaat bij het college en overige betrokkenen, de bereidheid om het bestemmingsplan zodanig te wijzigen dat invulling kan worden gegeven aan deze vurige van de direct omwonenden? Antwoord 3 Het college neemt burgerparticipatie uiterst serieus en wil het Katwijkerlaantracé met omwonenden en belanghebbenden ontwikkelen en realiseren. Op het moment is participatie enkel mogelijk binnen de kaders van het door de raad vastgestelde bestemmingsplan en de doorlopen aanbestedingsprocedure.
Vraag 4 Op welke wijze heeft het college in relatie tot de invulling van het Katwijkerlaantracé invulling gegeven aan burgerparticipatie en op welke wijze is vroegtijdige burgerparticipatie ten goede gekomen aan de invulling van het Katwijkerlaantracé? Antwoord 4 Het college heeft na de afgeronde bestemmingsplanprocedure de direct omwonenden en de overige gebruikers van het gebied, steeds geïnformeerd over het proces, via persoonlijke brieven, informatieavonden en de (wijk)website. Ook zijn de randvoorwaarden Katwijkerlaantracé na vaststelling door het college in maart 2013, ter inzage gelegd voor omwonenden bij de Wijkpost. In dit informatietraject aan omwonenden is ook aangegeven, dat de vastgestelde kaders van het bestemmingsplan geen onderdeel vormen van de beïnvloedingsruimte bij het participatietraject. Met de vaststelling, door de raad, van het bestemmingsplan en de afronding van de aanbestedingsprocedure, krijgen omwonenden en andere belanghebbenden van het Katwijkerlaantracé de gelegenheid mee te denken en te beslissen over het plangebied. Omwonenden kunnen invloed uitoefenen (participeren) op zowel de invulling van de bebouwing als de inrichting van het openbaar gebied. Vraag 5 Hoe ver gaat in de visie van het college in dit geval de (burger)participatie? Wat omvat het allemaal wel en niet? Antwoord 5 In het participatietraject komt nu en in de komende periode, op basis van het communicatieplan van Dura Vermeer het hele plan van grof naar fijn aan bod. Thema’s die in de verschillende overleggen centraal kunnen staan zijn dan bijvoorbeeld de stedenbouwkundige inpassing (het eventueel schuiven van blokken binnen de bouwvlakken van het bestemmingsplan), de architectonische uitstraling, veiligheid, duurzaamheid en ook de invulling van het openbare gebied (groen, parkeren etc). Binnen de klankbordgroepen vindt uiteindelijk ook de afweging plaats over de ontwerpen, binnen de kaders van onder andere het bestemmingsplan, financiën en de parkeernota. De wijze waarop dit concreet wordt vormgegeven wordt door de gemeente en Dura Vermeer nu nader uitgewerkt, waarna de klankbordbijeenkomsten kunnen starten. Vraag 6 Hoe verhoudt het huidige participatietraject zich tot het bovenstaande citaat uit de brochure Randvoorwaarden Katwijkerlaantracé’; In de gemeentelijke brochure Randvoorwaarden Katwijkerlaantracé’ staat: “Hierbij worden zowel bij de totstandkoming van het definitieve plan voor het gebouwde programma als de inrichting van de openbare ruimte grote waarde gehecht aan participatie met de buurt (conform gemeentelijk participatieverordening en voor het project op te stellen communicatieplan). Aan vroegtijdige en zorgvuldige bewonersparticipatie wordt grote waarde gehecht en komt het plan ten goede. Dit vormt dan ook een van de speerpunten bij de realisatie van dit plan.” (blz. 22). waarover hebben bewoners werkelijk geparticipeerd? Antwoord 6 Het verhoudt zich tot bovenstaand citaat als volgt: Op 8 april 2014 is tijdens een eerste informatieavond het Voorlopige Ontwerp gepresenteerd aan omwonenden. Deze bijeenkomst vormde de startbijeenkomst van het participatietraject, waarop bewoners kennis konden nemen van de plannen van Dura Vermeer en hierop een eerste keer konden reageren. Omwonenden hebben gebruik gemaakt van de bij deze bijeenkomst beschikbare reactieformulieren. Deze reacties worden momenteel geïnventariseerd en de klankbordbijeenkomsten worden
2
gemeente “
II
Zoetermeer
voorbereid. Hierna komen gemeente en Dura Vermeer terug naar omwonenden in diverse klankbordbijeenkomsten om de plannen inhoudelijk verder te ontwikkelen binnen de spelregels en kaders, die zijn opgesteld. Het participatietraject dient daarmee nog te beginnen door het opzetten van de klankbordgroepen. Vraag 7 Behelst de (burger)participatie in dit geval tevens de plaats van de bebouwing en de groenstrook c.q. speelveld binnen de respectieve deelgebieden A, B en C?
Antwoord 7 Nee dat is niet het geval gezien het vastgestelde bestemmingsplan. Vraag 8 Zo nee, is het college dan van mening dat, gezien de bovenstaande planning van de invulling van de deelgebieden B en C en gezien de bezwaren van de omwonenden daartegen in voldoende mate invulling is gegeven aan de zo gewenste (burger)participatie? —
—
Antwoord 8 Ja. De inrichting van het openbaar gebied kan binnen bepaalde kaders (onder andere financiën, parkeren en beheer) bepaald worden door omwonenden en toekomstige bewoners. Vraag 9 Ervan uitgaande dat ook het college ernaar streeft om Zoetermeer een ideale gezinsstad voor prettig en veilig wonen, werken en recreëren te laten zijn en blijven voor alle inwoners, hoe past het eventueel niet gehoor geven aan de voornoemde wens van de omwonenden dan binnen dat streven? —
—
Antwoord 9 Zie antwoord 8.
Vastgesteld in de collegevergadering van 03juni 2014, de burciemeester, e secre ns,
Vdrs. H.M.M. Koek
3
