Collegevoorstel
Openbaar
Onderwerp
Uitvoeringsprogramma handhaving fysieke leefomgeving 2013
Openbare 18 december 2007 Programma /besluitenlijst Programmanummer Collegevergadering no 47 Veiligheid / 1012
BW-nummer
Portefeuillehouder
H.M.F. Bruls
Aanwezig: Samenvatting Directie/afdeling, ambtenaar, telefoonnr. Th. de Graaf Voorzitter In bijgaand Handhavingsuitvoeringsprogramma fysieke leefomgeving VH00, Koen Delen, 9116 P. Depla, H. van Hooft sr., L. Scholten, H. Kunst, Wethouders 2013 worden de handhavingstaken beschreven op de terreinen Datum ambtelijk voorstel P. Lucassen, van der Meer brandweer, bouwen en wonen, ruimtelijkeJ.regelgeving, milieu en 10 januari 2013 Gemeentesecretaris toezicht openbare ruimte, P. en Eringa zijn de prioriteiten vastgelegd. Registratienummer A. Kuil Communicatie 13.0000478 M. Sofovic Verslag
Aldus vastgesteld in de vergadering van:
Ter besluitvorming door het college
Paraaf
Het handhavingsuitvoeringsprogramma 2013 vast te stellen.
akkoord
De voorzitter,
Datum
De secretaris, Leidinggevende
Programmamanager E. Boelaars
Programmadirecteur B. van der Ploeg
Alleen ter besluitvorming door het College Besluit B&W d.d. 22 januari 2013 Conform advies
Aanhouden Anders, nl.
Paraaf
nummer: 3.5
Datum
akkoord
1 Bestuursagenda
Gemeentesecretaris
Portefeuillehouder
Voorstel BW HH uitv 2013.docx
Collegevoorstel
1
Probleemstelling
Het bijgevoegde handhavingsuitvoeringsprogramma beschrijft de speerpunten en handhavingsinzet voor 2013, binnen de kaders van het beleidskader handhaving. Het handhavingsuitvoeringsprogramma is opgesteld door de afdelingen Veiligheid, Omgevingskwaliteit, Toezicht en de Brandweer. Het document heeft dit jaar een bijzonder karakter omdat het ook dient als opdracht aan de Regionale Brandweer Gelderland-zuid, en vanaf 1 april as. de Omgevingsdienst (ODRN). 2
Juridische aspecten
Het programmeren van handhavingsactiviteiten is voor de werkvelden is een wettelijke verplichting die is vastgelegd in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Vanzelfsprekend is er naast de wettelijke verplichting ook de bestuurlijke wens voor een handhavingsuitvoeringsprogramma. 3
Doelstelling
In dit programma geven we concrete invulling aan aan het beleidskader handhaving. Daarnaast heeft het handhavingsprogramma tot doel de handhavingsactiviteiten te structureren en de samenwerking tussen de betrokken afdelingen te vergroten. 4
Argumenten
Het handhavingsuitvoeringsprogramma bevat een overzicht van taken, multidisciplinaire projecten en bestuurlijke speerpunten die het komend jaar uitgevoerd gaan worden. Het betreft de terreinen brandweer, bouwen en wonen, ruimtelijke regelgeving, milieu, en openbare ruimte. 5
Financiën
De uitvoering van het handhavingsuitvoeringsprogramma wordt gedekt door de budgetten in de programma's van de betrokken afdelingen. 6
Communicatie
Communicatie over dit handhavingsuitvoeringsprogramma zal plaatsvinden voorafgaand aan en tijdens de uitvoering van de verschillende uit dit programma voortkomende handhavingsprojecten. 7
Uitvoering en evaluatie
De voortgang van de uitvoering van dit handhavingsprogramma wordt gemonitord door het ambtelijk team handhaving en vergunningen. Dit team komt elke maand bij elkaar om de voortgang van uitvoering van de projecten te bespreken en om de uitvoering van vastgestelde projectplannen (inzet en resultaten) te monitoren en te evalueren. 8
Risico
Aan dit voorstel zijn geen risico’s verbonden.
Bijlage(n):
Uitvoeringsprogramma
Integraal handhavingsuitvoeringsprogramma 2013 Fysieke leefomgeving
Opgesteld door Datum
2
: Ambtelijk Team Handhaving en Vergunningen : december 2012
1
Inleiding........................................................................................................ 5
2
Handhaving van gebouwen: bouwfase en sloopfase........................................... 6
3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5
Handhaving gebouwen: gebruik ....................................................................... 7 Risico-analyse ............................................................................................... 7 Kamerverhuurbedrijven ................................................................................... 8 Horeca ......................................................................................................... 9 Risicovolle bedrijven....................................................................................... 9 Consumentenvuurwerk (opslag en verkoop) .................................................... 10
4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6
Openbare ruimte.......................................................................................... Inleiding...................................................................................................... Planning- & Controlcyclus (Capaciteitsinzet).................................................... Veilige wijkteams......................................................................................... Straatcoaches ............................................................................................. Bezuinigingen .............................................................................................. Taken bureau Toezicht & Handhaving ............................................................
11 11 11 11 12 12 13
5 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6
Projecten .................................................................................................... Grote evenementen...................................................................................... Integrale handhaving van probleemgebieden.................................................... Klimaatdoelstellingen (bijdrage vanuit handhaving) ........................................... Terugdringen loze meldingen brandweer ......................................................... Groen Geregeld ........................................................................................... Jaarwisseling ..............................................................................................
14 14 14 14 15 15 15
6
Klachten ..................................................................................................... 16
3
4
1
Inleiding Dit uitvoeringsprogramma voor 2013 heeft een bijzonder karakter. Vanaf begin 2013 zullen de activiteiten ten aanzien van milieu, bouwen en brandweer uitgevoerd gaan worden door de Omgevingsdienst Regio Nijmegen (ODRN) resp. de Regionale Brandweer. Dit uitvoeringsprogramma is daarmee een overdrachtsdocument en opdracht aan de ODRN en Regionale Brandweer. In dit uitvoeringsprogramma wordt het door ons vastgestelde beleidskader uitgewerkt ten behoeve van een doelgerichte uitvoering. Waar mogelijk noemen we meteen concrete acties en projecten. Daarnaast zullen een aantal onderwerpen dit jaar verder uitgewerkt en operationeel gemaakt moeten worden. Voor de ODRN is voor vergunningverlening, toezicht en handhaving milieu een regionale maatlat opgesteld met kentallen voor verschillende categorieën bedrijven. Met deze kentallen kan de ODRN voldoen aan de door het Rijk gestelde kwaliteitscriteria. De gemeente Nijmegen onderschrijft deze regionale maatlat. Iedere controle voldoet aan de gestelde kwaliteit, sturing van de schaarse handhavingscapaciteit gaat via de kwantiteit. Kortom bij beperkte capaciteit wordt niet getornd aan de kwaliteit maar aan het aantal controles. Sterker dan in het verleden zullen we de verantwoordelijkheid voor het naleven neerleggen bij inwoners en bedrijven. Daarnaast zullen we scherper prioriteren op grond van risico-analyses. Tot slot zal de capaciteit programma-overstijgend ingezet worden: de risico-analyse is hierin leidend.
5
2
Handhaving van gebouwen: bouwfase en sloopfase Ten aanzien van gebouwen maken we onderscheid naar bouwfase, sloopfase en gebruiksfase. Bouw en sloopfase werken we hieronder uit, de gebruiksfase komt in hoofdstuk 3 aan bod. In de bouw- en sloopfase gaat het om controleren en zonodig handhaven van verleende (omgevings-) vergunningen. Deze vergunningen (ongeveer 800 per jaar) worden door de afdeling Omgevingskwaliteit (vanaf 1 april 2013 ODRN), deels samen met de (regionale) brandweer, geïnspecteerd. Daarnaast worden jaarlijks 200 sloopmeldingen ingediend. Bij afwijken van de verleende vergunning / melding wordt gehandhaafd. Per soort vergunning wordt een controlefrequentie omschreven. De verantwoorde verwijdering van asbest blijft onze aandacht houden. De sloopvergunning is in 2012 vervangen door een sloopmelding. In 2013 zullen op basis van het principe slimmer handhaven ingediende sloopmeldingen geïnspecteerd worden en ook alle meldingen van illegale sloop zullen worden gecontroleerd. We gaan hierbij ketengericht samenwerken met de Omgevingsdienst Rivierenland. Het onderwerp asbest staat als hoogste prioriteit binnen de Gelderse ketenaanpak. De inspecties vinden plaats aan de hand van vastgestelde toezichtsprotocollen. Waar nodig wordt de afdeling Milieu ingeschakeld (b.v. bij bodemverontreiniging) en worden overtredingen voorgelegd aan de politie en het Openbaar Ministerie. 1. Het opsporen van illegale activiteiten: om de kwaliteit van de gebouwde omgeving in de stad op peil te houden worden illegale activiteiten actief opgespoord en aangepakt. Het gaat daarbij met name om de aanpak van illegale bouw en sloop in het centrum en nieuwbouwgebieden. 2. Niet inrichtingsgebonden handhaving: het controleren van bodemsaneringen en grondstromen. Sinds 1 oktober 2002 is gemeente Nijmegen bevoegd gezag voor de Wet Bodembescherming. De gemeente stelt de ernst en urgentie van bodemsaneringen vast en oordeelt over saneringsplannen. Daarnaast houdt de gemeente toezicht op de juiste uitvoering van bodemsaneringen. Onder grondstromen wordt verstaan het verplaatsen van grond en/of niet vormgegeven bouwstoffen op of in de bodem. Een van de belangrijkste meetbare doelen binnen de Gemeente Nijmegen is het percentage naleefgedrag. Voor 2013 wordt beoogd door het meer programmatisch en dus slimmer handhaven dit naleefgedrag waar mogelijk verder te verhogen. Ook bij niet-inrichtingen wordt regionale samenwerking steeds belangrijker. Zeker bij grondverzet spelen hier grensoverschrijdende zaken die met behulp van ketenhandhaving opgepakt kunnen worden. De Omgevingsdienst Rivierenland is aangewezen om ketenhandhaving binnen het stelsel van Gelderse RUD’s vorm te geven. Voor 2013 worden naast de hoogste prioriteit asbest, de ketens autodemontage en grondstromen als prioritaire thema’s genoemd.
6
3
Handhaving gebouwen: gebruik
3.1
Risico-analyse In het beleidskader handhaving hebben we aangegeven veel sterker te gaan sturen op basis van risicoanalyse. De risicoanalyse levert één integrale indeling op vanuit de disciplines milieu, bouwen en brandveilig gebruik. In 2012 is met deze opzet een pilot gedraaid. De ervaringen gebruiken we om de risicoanalyse en prioritering verder uit te werken. De volledige indeling staat in bijlage 1. Globaal ziet deze risico-indeling deze er als volgt uit Zeer hoog Zware industrie (BRZO) Hoog Bijeenkomstfuncties > 500 p: denk hierbij bijvoorbeeld aan de schouwburg en de Vereeniging Middelzware industrie Kamerverhuur Gemiddeld Bijeenkomstfuncties 250 – 500 p (b.v. grotere horecapanden) Gezondheidszorg met niet-zelfredzame bewoners Lichte industrie Sport >1000 p Onderwijs Bijeenkomstfunctie: kinderdagopvang Bijeenkomstfuncties <250 p Winkels >500 p Laag -
Gebouwen met een celfunctie (gevangenissen, politiebureaus, inrichtingen met dwangverpleging) Campings/kampeerterrein >250 p. Sportfuncties <1000 p. Winkels <500 p.Kantoren Parkeergarages Woongebouwen met verminderd of niet-zelfredzame bewoners Gezondheidszorg met zelfredzame bewoners Kantoren Logiesgebouwen (hotels e.d.)
Zeer laag Bouwwerken geen gebouw zijnde (b.v. bruggen, tunnels, standbeelden etc.) Campings/kampeerterreinen < 250 p.
De vraag is vervolgens hoe de beschikbare handhavingscapaciteit verdeeld gaat worden. Naast controles die gepland worden op grond van de risicoanalyse is er ook capaciteit nodig voor klachten en handhavingsverzoeken, voor spoeddossiers, en voor juridische ondersteuning. Integrale risicoanalyse impliceert dat de beschikbare handhavingscapaciteit als één geheel wordt gezien en aangestuurd. De uitwerking gaat er als volgt uit zien: 1.
Een deel van de gezamenlijke capaciteit (zeg ruwweg 10%) wordt gereserveerd voor handhavingsverzoeken, klachten en bestuurlijke dossiers.
7
2. 3.
4. 5.
6. 7. 8.
3.2
De groep objecten met zeer hoog risico (zware industrie – BRZO-bedrijven) wordt jaarlijks bezocht, bij slechte naleving tweejaarlijks. De groep objecten met hoog risico (middelzware industrie / bijeenkomstfunctie) wordt, afhankelijk van het risico, bezocht met een frequentie van jaarlijks, 1x per 2 jaar tot 1x per 4 jaar. Per groep wordt gekeken welke toezichtstrategie wordt toegepast: controle door de drie vakdisciplines gezamenlijk, controles door een van de vakdisciplines met een checklist voor de andere twee disciplines. Bij goed naleef- en ervaringsgedrag wordt (op individueel objectniveau) de controlefrequentie verlaagd, bij slecht naleefgedrag wordt deze verhoogd. Voor elke groep objecten wordt nagegaan of het inzetten van andere instrumenten effectief kan zijn. Hierbij wordt een naleefanalyse gemaakt (voor wat voor soort aanpak is deze groep gevoelig). Ruwweg zijn er drie smaken: kennen, kunnen, willen. Bij gebrek aan kennis van de regels ligt voorlichting voor de hand, bij ‘niet kunnen’ speelt faciliteren en meedenken naar oplossingen een rol, bij ‘niet willen’ hebben we het over vergroten van de pakkans-perceptie en lik-op-stuk beleid. Voor de categorie gemiddeld risico (o.m. kinderdagverblijven en zorginstellingen) wordt gewerkt met steekproeven en naleefanalyses. De categorieën laag en zeer laag risico worden alleen bezocht bij klachten. Per groep wordt het naleefgedrag gemonitord om tijdig bij te kunnen sturen als dat nodig is.
Kamerverhuurbedrijven Trekker: Afd. veiligheid Partners: Regionale Brandweer, Afd. omgevingskwaliteit / ODRN, Stadsontwikkeling, Afd. communicatie In het beleidskader handhaving hebben we reeds aangegeven twijfels te hebben bij de effectiviteit van het instrument controles. In 2012 is gestart met een steekproef controle van 50 kamerverhuurbedrijven, met name daar waar we vermoeden dat de voorzieningen niet op peil zijn. Deze steekproef dient als nulmeting. In 2013 start een communicatie-aanpak, gericht op eerstejaar studenten en hun ouders. Deze richt zich op: - wijzen op de eigen verantwoordelijkheid; - herkennen van onveilige situaties; - voorlichting t.a.v. de regels uit het gebruiksbesluit. Dee aanpak geven we vorm in overleg met twee grote professionele kamerverhuurders in Nijmegen: SSH-N en Wibeco, en met de studentenvakbond AKKU. Ook eigenaren van kamerverhuurbedrijven zullen we op hun verantwoordelijkheid gaan wijzen. Daar waar de controleresultaten wijzen op ernstige tekortkomingen (overbewoning, ontbreken van verplichte rookmelders, onvolledige brandwerende scheidingen) zullen we de controleresultaten openbaar maken met naam en toenaam (naming and shaming). De communicatie-aanpak kan leiden tot meer handhavingsverzoeken en meldingen van onveilige situaties. Hiervoor reserveren we capaciteit bij de regionale brandweer en de afdeling omgevingskwaliteit / ODRN. Eind 2013 zullen opnieuw 50 controles doen, om een eerste indruk te krijgen van de effecten van de communicatie. Deze meting zal de komende jaren herhaald worden, omdat we verwachten dat het instrument communicatie pas over meerdere jaren zijn maximale effect zal bereiken.. Mocht bij een controle een acute onveilige situatie worden geconstateerd, dan wordt een spoedprocedure toegepast: mondeling wordt een zienswijze gevraagd en direct daarna wordt het besluit tot handhaving overhandigd. Hiertoe zullen we een handhavingsprotocol opzetten samen met de regionale brandweer en de afdeling omgevingskwaliteit / ODRN.
8
3.3
Horeca Trekker: Afdeling Veiligheid Partners: Regionale Brandweer, Afd. omgevinsgkwaliteit / ODRN, Stadsontwikkeling, Cluster APV / bijzondere wetten, Politie In het kader van het programma dienstverlening hebben we in 2012 een serie verbeteringen doorgevoerd in de werkprocessen vergunningverlening horeca. De belangrjkste resultaten: - verbetering van de intake (meer face to face contact met de klant), het zogeheten Horeca Actie Team; - vanuit de intake wordt een met de klant gedeeld behandelplan opgesteld, zodat die weet wat hij /zij kan verwachten; - een gecoordineerd werkproces van intake tot afgifte van de benodugde vergunningen; - we vragen de ondernemer niet meer om stukken die we zelf eenvoudig kunnen opvragen zoals het uittreksel van de Kamer van Koophandel en de Verklaring Sociale Hygiëne. - controlebezoeken zijn gekoppeld aan grote wijzingen in de horecabedrijven. Dit wordt door de horeca gewaardeerd. In plaats van commentaar achteraf wordt nu tevoren gezegd wat de bouwkundige eisen zijn en de eisen vanuit de Drank- en Horecawet. - Verder werken we, op basis van een risico-analyse bij bestaande horeca panden, met integrale controles. De ondernemer wordt nu dus niet meer met mono-disciplinaire controles belast. Van de ondernemers en van KHN krijgen we terug dat de nieuwe werkwijze zeer wordt gewaardeerd. Ze voelen zich serieus genomen en goed geadviseerd over hun specifieke situatie. Ook in 2013 willen we graag met horeca ondernemers uit de stad om de tafel, om de resultaten tot nu toe te delen en suggesties te krijgen voor verdere verbeteringen. Het onderwerp horeca zal in 2013 wederom prioriteit krijgen.We zullen onderzoeken hoe we het proces van toepassing van de wet Bibob kunnen versnellen en vereenvoudigen. Tegelijkertijd blijft het instrument BIBOB van belang om het gebruik van horeca als dekmantel voor witwassen en criminele activiteiten tegen te gaan. Daarnaast vraagt de implementatie van de nieuwe Drank- en Horecawet onze aandacht. Vanaf 1 januari is de gemeente verantwoordelijk voor het bewaken van leeftijdsgrenzen t.a.v. alcoholgebruik en verstrekking. Het bevoegd gezag voor Drank- en horecavergunningen, en het toezicht daarop, verschuift van college naar het bestuursorgaan burgemeester. Dat betekent: - Het vormgeven van een toezicht- en handhavingsstrategie (bij voorkeur in regionaal verband); - Opleiden van toezichthouders; - Het vrijmaken van handhavingscapaciteit. Daarnaast zullen we de nieuwe toezichtstaken afstemmen op de bestaande. We hebben nu twee twee vormen van toezicht op de horeca. De een is gericht op het gebouw / de horeca-inrichting. Hier gaat het om onderwerpen als brandveiligheid, constructieve veiligheid en milieuvoorzieningen. Hiervoor geldt de hierboven geschetste aanpak, met controlebezoeken gekoppeld aan grote wijzingen in horecabedrijven. De tweede vorm is gericht op het gebruik van de onderneming, en bestrijkt onderwerpen als maximum aantal bezoekers, vrij doorstroom op vluchtwegen, aanwezigheid van leidinggevende. Controle op leeftijdsgrenzen zou aan kunnen sluiten bij deze tweede vorm. We werken dit in 2013 verder uit.
3.4
Risicovolle bedrijven Trekker: Afdeling Omgevingskwaliteit / ODRN Partners: (Regionale) Brandweer, Provincies Gelderland en Overijssel , Arbeidsinspectie
9
Onder risicovolle bedrijven worden bedrijven met externe veiligheidsrisico’s gerekend (zie nota Risicobedrijven). De controles bij deze en majeure risicobedrijven (Brzo en IPPC categorie 4; 37 in Gelderland en 17 in Overijssel) worden regionaal afgestemd. De controles worden uitgevoerd door een regionale pool van gecertificeerde inspecteurs, waarbij naast twee inspecteurs uit de gemeente Nijmegen, inspecteurs uit de gemeente Arnhem en de provincies Gelderland en Overijssel zitten. De regionale brandweren en arbeidsinspectie nemen ook deel aan de controles. Deze aanpak continueren wij in 2013.
3.5
Consumentenvuurwerk (opslag en verkoop) Trekker: Afdeling Omgevingskwaliteit / ODRN Partners: politie, brandweer Het betreft een doorlopend project bij inrichtingen die consumentenvuurwerk opslaan en verkopen. In Nijmegen worden jaarlijks de vuurwerkverkooppunten door gemeente, politie en brandweer meerdere malen gecontroleerd op naleving van de voorschriften van het Vuurwerkbesluit. Centraal staan het vergroten van de veiligheid met betrekking tot vuurwerkopslagplaatsen en verbetering van het nalevinggedrag. (noot: dient niet verward te worden met het landelijk project vuurwerkbedrijven dat gericht is de illegale importeurs die verboden vuurwerk vanuit het buitenland op de Nederlandse markt brengen).
10
4
Openbare ruimte Trekker: Bureau Toezicht & Handhaving Ambtelijk opdrachtgever: Programma’s mobiliteit, openbare ruimte en veiligheid. Partners: Wijkmanagement, Wijkbeheer, Politie, Jongerenwerk, wooncorporaties, DAR, Zorginstellingen, Veiligheidshuis
4.1
Inleiding Bureau Toezicht & Handhaving zorgt voor de leefbaarheid en veiligheid in de openbare ruimte. Dit wordt bereikt door te controleren op het naleven van regels en vergunningen voor het gebruik van de stad (surveillance). Hierbij moet gedacht worden aan algemeen toezicht, parkeertoezicht, fietstoezicht, evenemententoezicht en milieutoezicht. Alle toezichthouders zijn buitengewoon opsporingsambtenaar (BOA), waardoor de toezichthouders zowel strafrechtelijk als bestuursrechtelijk kunnen optreden. Tevens vervullen de toezichthouders de rol van gastvrouw/heer. In het Beleidskader handhaving is afgesproken dat de inzet van toezicht in de openbare ruimte gebiedsgericht wordt geprioriteerd, waarbij per gebied thematische accenten worden gelegd. Hieraan is ook een taakstelling verbonden. Dit betekent: - In het centrum vindt integraal toezicht plaats, dus zowel veiligheid / openbare ruimte als parkeren. Toezicht MFC wordt niet als een apart “product” behandeld en gefinancierd maar opgenomen in de integrale toezichtrondes; - Wijken die slecht scoren in de veiligheids- en wijkmonitor krijgen prioriteit (de zogeheten aandachtswijken); - Op basis van de gebiedsgerichte analyse besluit de burgemeester op advies van het Veiligheidshuis waar straatcoaches worden ingezet, de inzet van de Veilig Wijkteams wordt bepaald in de gezagsdriehoek; - In wijken die goed scoren wordt geen structureel toezicht gehouden, hier geldt het piepsysteem; - Bijzondere projecten (“hondenbeleid”, MFC, huisvuilzakken etc.) worden geïntegreerd in het toezicht in de wijken – waar van toepassing; - Waar nodig worden (gebiedsoverstijgende) thematische accenten gegeven.
4.2
Planning- & Controlcyclus (Capaciteitsinzet) Conform afspraak zijn ervaringsgegevens van de laatste 3 jaren betreffende de capaciteitsinzet per wijk met elkaar vergeleken en gemiddeld. Dat geeft een goed beeld waar de capaciteit vanuit het bureau is ingezet. Tevens biedt dit de mogelijkheid om vanaf 2013 een planning- en controlcyclus op te starten. Bij de gebiedsindeling is gebruik gemaakt van de werkwijze die ook in de Stads- en wijkmonitor gehanteerd wordt. In bijlage 2 is de capaciteitsinzet weergegeven. Deze indeling wordt in 2013 verder uitgewerkt. Tweejaarlijks wordt de voortgang gerapporteerd aan het Bestuur (BTHV), waardoor het Bestuur zonodig kan bijsturen.
4.3
Veilige wijkteams In Nijmegen loopt vanaf 1 december 2009 een pilot Veilig Wijkteam in de Meijhorst. Een wijkagent aangevuld met twee politie-agenten en twee toezichthouders vormen de kern van het veilige buurtteam. Daarnaast sluiten op termijn diverse partners aan. Onder andere de straatcoaches, afspraken met de Dar etc. Doelstelling van het Veilig Wijkteam is de leefbaarheid en veiligheid in de wijk te vergroten. Dit doen zij door op de juiste tijdstippen zichtbaar aanwezig
11
te zijn. Per 1 januari 2012 zijn er drie Veilig Wijkteams operationeel. Buiten de Meijhorst verder nog in Hatert en Neerbosch-Oost/Heseveld. Het Veilig Wijkteam is een bijzondere werkvorm omdat toezichthouders (gekoppeld aan een wijkagent) langdurig in één en hetzelfde gebied worden ingezet. De inzet van Veiligere wijkteams wordt bepaald vanuit het programma Veiligheid. De praktijk is de toezichthouders in het Veilige Wijkteam zich ook bezig houden met producten uit het programma Openbare Ruimte. En blijkt overigens ook dat er doorgaans een groot verband is tussen (subjectieve) onveiligheidsgevoelens en problemen in de openbare ruimte. Daarmee kon het aantal Veilige Wijkteams ook naar drie gebracht worden. In navolging van het Veiliger Wijkteam in Meijhorst is begin 2012 een start gemaakt met Veilige Wijkteams in Neerbosch-oost en Hatert. Door vaste gezichten en actief toezicht (patrouilles in plaats van reageren op klachten) is de herkenbaarheid verhoogd en het gevoel van veiligheid verhoogd. De aanpak resulteert in minder overlastklachten. De afstemming tussen politie en bureau Toezicht & Handhaving is onder andere hierdoor sterk verbeterd.
4.4
Straatcoaches Doel van de inzet van straatcoaches: normerend optreden tegen overlastgevende jongeren - op basis van het uitgangspunt: daar waar nodig, rekening houdend met piekbelasting. Daarnaast zorgdragen voor een goed relatienetwerk met burgers, bedrijven en partners ten behoeve van een goede informatiepositie en snelle beschikbaarheid. Straatcoaches zijn vooral veel op straat in de periodes en op tijdstippen dat jongeren in groepen buiten rondhangen en het risico op overlast het grootst is. De taak van de straatcoach is het positief beïnvloeden van het gedrag van jongeren op straat. Ze zijn niet “uitwisselbaar” met integrale toezichthouders en voeren feitelijk ook geen taken uit van integraal toezichthouders. Ze dragen ook geen uniform. Door de inzet van straatcoaches kunnen jongerenwerkers, politie en toezichthouders zich meer richten op hun eigenlijke taak. De straatcoaches zijn 24 uur per dag en 7 dagen per week bereikbaar in de wijken Meijhorst, Neerbosch-Oost, Hatert en Heseveld. De straatcoaches worden op tactisch niveau aangestuurd vanuit het Veiligheidshuis. In 2012 is het project ‘straatcoaches’ omgezet naar reguliere activiteiten en inzet. De straatcoaches hebben in 2012 een nieuwe huisvestingslocatie gekregen binnen het DSB pand omdat de locatie in de Meijhorst professioneel optreden ging belemmeren. De huidige basisformatie is bepaald op 6 fte met daarbij een flexibele schil van 4 fte.
4.5
Bezuinigingen Formeel per 1 januari 2012 moesten de bezuinigingen van 8 fte bij bureau Toezicht & Handhaving gerealiseerd zijn. Gekeken naar de huidige toegestane formatie van 48 fte en de feitelijke bezetting moet geconcludeerd worden dat deze taakstelling is gerealiseerd. De inzet vanuit bureau Toezicht & Handhaving over de 3 programma’s Mobiliteit, Openbare Ruimte en Veiligheid is door de programmamanagers vastgesteld in de verhouding: 26 fte voor Mobiliteit en 22 fte voor Openbare Ruimte en Veiligheid. Door de bezuinigingen zijn feitelijk keuzes gemaakt welke activiteiten niet of in mindere mate inzet behoeven. Tevens wordt er nadrukkelijker door het management van bureau Toezicht & Handhaving gestuurd op een efficiëntere inzet. Voor 2013 is een bezuiniging ingeboekt op het product ‘huisuitzettingen’ programma Openbare Ruimte. Tevens is een extra bezuiniging van € 100.000-, opgenomen in de perspectiefnota vanaf 2015 op het product Toezicht binnen het programma Openbare Ruimte. De programmamanagers Veiligheid en Openbare Ruimte zullen in overleg een bezuinigingsvoorstel voorleggen aan het Bestuur (BTHV). Bureau Toezicht & Handhaving zal in 2013 blijven monitoren wat de consequenties zijn van de mindere inzet van capaciteit op een aantal producten en zal hierover het Bestuur (BTHV) informeren.
12
4.6
Taken bureau Toezicht & Handhaving Bureau Toezicht & Handhaving heeft een breed scala aan taken: - Algemeen toezicht: APV-feiten controle vergunningvoorschriften zoals uitstallingen en terrassen of andere zaken waar het gebruik van de openbare ruimte ter discussie staat. - Daarnaast valt hieronder de overlastgevende feiten die vanuit de APV verboden zijn zoals: wildplassen, slapen in portieken, drankgebruik op straat, vernielingen, skaten, plakken en kladden, verkeersveiligheid rondom scholen, aanpak jongerenoverlast, veelpleger aanpak, toezicht parken, hondenpoep, vuurwerk, prostitutie, jaarwisseling, handhaving geannexeerde gronden. - Evenementen zoals kermis, vierdaagsefeesten, popconcerten, ed. - Parkeertoezicht (stilstaand verkeer) zoals: betaald parkeren (fiscaal), stilstaan gele streep, stilstaan op plakken waar dat niet mag, gehandicapte parkeerplaatsen (mulder), parkeeroverlast in de wijken die grenzen aan de gereguleerde gebieden en binnenstad. - Milieutoezicht; huisvuil, illegale stort, te vroeg buitenzetten van de huisvuilzakken, autowrakken en aanhangwagenproblematiek in de wijken, huisuitzettingen, wegvervuiling (oliespoor), verrommeling van voortuinen in de historische schil, en zwerfvuilaanpak. - Fietstoezicht (stilstaan als rijdend); handhaving fietsbeleid binnenstad en natuurlijk het fietsen in het voetgangersgebied. - Markttoezicht; veiligheid t.b.v. bereikbaarheid brandweer, algemeen toezicht, afval, openingstijden en zijn ogen en oren voor de marktmeester - Het normerend optreden tegen overlastgevende jongeren.
13
5
Projecten
5.1
Grote evenementen Trekker: Afd. Veiligheid Partners: brandweer, omgevingskwaliteit, stadsontwikkeling, bureau toezicht, bureau vergunningen, externen De handhaving rond (grote) evenementen is complex. Sinds 2005 wordt in Nijmegen tijdens grootschalige en risicovolle evenementen daarom gewerkt met coördinatie van handhaving. Een adviseur van de Afdeling Veiligheid treedt op als de tactisch handhavingscoördinator. Eén van de handhavende diensten, in de regel de afdeling Omgevingskwaliteit of bureau Toezicht, levert de operationeel handhavingscoördinator. Deze operationele handhavingscoördinator is het centrale aanspreekpunt op handhavingsgebied voor in- en externe partners.
5.2
Integrale handhaving van probleemgebieden Trekker: Afd. Veiligheid Partners: brandweer, omgevingskwaliteit, stadsontwikkeling, bureau toezicht, bureau handhaving DIW, vastgoed, externen De projectmatige, integrale handhaving van probleemgebieden (wijken, buurten en doel-groepen) zal ook in 2013 voortgezet worden. In die aanpak wordt een bijdrage gevraagd van alle handhavende afdelingen binnen de gemeente Nijmegen. Binnen het ambtelijk team handhaving & vergunningverlening (met vertegenwoordigers van alle handhavende diensten) vindt de nodige afstemming binnen de gemeentelijke organisatie plaats. Daarnaast is er intensieve afstemming met externe partners als politie, openbaar ministerie, wooncorporaties, provincie, belastingdienst en zorginstellingen. Het bestuurlijk team handhaving & vergunningverlening zorgt voor de bestuurlijke sturing op de projecten.
5.3
Klimaatdoelstellingen (bijdrage vanuit handhaving) Wij zien mogelijkheden om met het instrument handhaving een bijdrage te leveren aan het halen van doelstellingen ten aanzien van energiebesparing. Het gaat dan om energiebesparing bij de bouw van nieuwbouwwoningen en om energiebesparing bij bedrijven die onder de Wet milieubeheer vallen. We willen op basis van het Nijmeegse klimaatplan een hogere energiebesparing binnen nieuwbouwwoningen bereiken. We schenken bij de toetsing van de ingekomen bouwaanvragen voor nieuwbouwwoningen extra aandacht aan de te treffen maatregelen om tot energiebesparing te komen. Vervolgens zal de afdeling Omgevingskwaliteit de uitvoering van de maatregelen in de inspectie van de bouw controleren. De EPC/EPN zal worden opgenomen in het te volgen inspectieprotocol. Grootverbruikers van energie (meer dan 200.000 kWh) moeten een energiebesparingsplan maken (indien binnen voor deze branche vanuit de overheid nog geen generieke maatregellijst is opgesteld), en die energiebesparingsmaatregelen die zich binnen vijf jaar terugverdienen uitvoeren. Alle bedrijven die meer dan 50.000 kWh elektriciteit per jaar verbruiken, dienen ook energiebesparende maatregelen uit te voeren die zich binnen vijf jaar terugverdienen. Wij zullen
14
hier in de handhaving op toezien. In 2013 zullen wij de meubel- en autogroothandels (toonzalen), de grote bouwmarkten en de grote opslag- en transportbedrijven bezoeken en hen alle bekende energiebesparende maatregelen met een terugverdientijd van minder dan vijf jaar laten nemen.
5.4
Terugdringen loze meldingen brandweer De gemeente Nijmegen streeft naar een daling van het aantal loze meldingen. We hebben geconstateerd dat - ondanks al genomen maatregelen - nog sprake is van zeer veel loze meldingen. Zowel het structurele karakter, als het hoge percentage (97%) van de loze meldingen vragen om een specifiek beleid en een nader onderzoek naar mogelijkheden om loze meldingen te reduceren. We staan een gefaseerde aanpak voor, waarbij redelijkheid en effect op elkaar zijn afgestemd. fase 1 voorlichting en bewustwording fase 2 waarschuwen fase 3 handhaven. Op 1 april 2012 is het nieuwe Bouwbesluit in werking getereden. Dit heeft tot gevolg dat het aantal wettelijk verplichte doormeldingen van brandmeldinstallaties zal afnemen, ongeveer met 30%. Hiermee zal ook het aantal loze meldingen eveneens afnemen. Een groot gedeelte van deze aansluitingen blijft op een vrijwillige wijze doorgemeld naar de Regionale Alarmcentrale. Dit jaar zal een advies voor een verdere aanpak van deze materie worden opgesteld vanuit de Regionale Brandweer.
5.5
Groen Geregeld Vanuit het programma openbare ruimte wordt in 2012 gestart met het project Groen Geregeld. Doel is het goed regelen van die situaties waarin nu illegaal gemeentegrond in gebruik is genomen door particulieren. Naast legalisatie middels verkoop worden ook bruikleenovereenkomsten ingezet. Waar verkoop of bruikleenovereenkomsten niet mogelijk of wenselijk zijn, worden de gemeentelijke eigendommen teruggevorderd via publiekrechtelijke weg (artikel 2.1.5.1 van de APV).
5.6
Jaarwisseling In het kader van de aanpak van overlast en vernieling bij de jaarwisseling zullen wij handhaving als een van de instrumenten inzetten. Wij hebben - onder leiding van wijkmanagement - een risico-analyse laten uitvoeren naar risicovolle objecten en personen met betrekking tot de jaarwisseling. Op basis van deze analyse zullen wij onze toezichthouders inzetten op de hotspots ter voorkoming en bestrijding van overlast tijdens de oudejaarsnacht. Hiervoor zal bureau toezicht signalerend, waarschuwend, verbaliserend optreden. Wij zullen hierbij nauw samenwerken met de Politie, bureau Halt en DAR.
15
6
Klachten De gemeente ontvangt jaarlijks een veelheid aan klachten. Nu we scherper gaan prioriteren op basis van risico’s ligt het ook voor de hand om dit ook bij klachten te gaan doen. Bij een deel van de klachten is namelijk geen sprake van gevaar of schade, maar gaat het of om details of om een burenruzie. We kiezen voor de volgende aanpak op basis van het intakeprotocol om klachten te kunnen beoordelen op urgentie en prioriteit; 1. Bij klachten t.a.v. geluidsoverlast, milieuschade en brandveiligheid zal altijd gecontroleerd worden en zal ook handhavend worden opgetreden. 2. Bij klachten t.a.v. strijdig gebruik. Daarbij wordt prioriteit gegeven aan: - Gebruik dat in strijd is met het bestemmingsplan (geen legalisatie mogelijk met omgevingsvergunning); - Gebruik zonder omgevingsvergunning (legalisatie mogelijk via omgevingsvergunning strijdig gebruik); - Gebruik in strijd met de omgevingsvergunning; - Een aan te leggen/te slopen werk zonder omgevingsvergunning (in uitvoering en uitgevoerd). De door burgers gemelde gegronde klachten worden beoordeeld als handhavingsverzoeken, waarop altijd wordt gereageerd. Door een beperkte capaciteit voor de uitvoering van nalevingstaken is het niet mogelijk om op alle meldingen te reageren. Gekozen is daarom voor een prioritering van de binnengekomen klachten en meldingen, namelijk: 3. Klachten waar geen gevaar of schade speelt: We denken dan met name aan klachten die als gevolg van burenruzies worden ingediend (bv. klachten over stookgedrag, bouwen op elkaars grond, geschillen over afwatering, inkijk e.d.). We geven deze klachten een lage prioriteit, aangezien deze kwesties in de privaatrechtelijke- of overlegsfeer opgelost kunnen worden. Hierbij geven we de burgers/bedrijven het advies om zelf in gesprek te gaan met de partij waar de klacht over gaat, of een privaatrechtelijke insteek te kiezen. Datzelfde geldt voor de klachten die ingediend worden naar aanleiding van conflicten tussen huurders en verhuurders (bv. klachten over achterstallig onderhoud van het pand, lekkages, onzuinige verwarmingsinstallaties e.d.). Overigens zullen we klachten wel actief monitoren, om indien nodig de prioriteiten te kunnen bijstellen. De insteek is om iedere klacht te onderzoeken en de lokatie te bezoeken waarover geklaagd wordt. Dit omdat achter de klacht ook grotere risico’s kunnen zitten (bijvoorbeeld dat er wordt geklaagd over afwatering en dan blijkt bij dat er ook grote constructieve risico’s zijn).
16
Bijlage 1. Indeling gebouwen t.b.v. risico-analyse A - Woonfunctie Woonfunctie voor kamergewijze verhuur 1-4 personen Woonfunctie voor kamergewijze verhuur 5- 10 personen Woonfunctie voor kamergewijze verhuur > 10 personen Woonfunctie niet zelfredzaam (24 uurszorg) Woongebouw met niet zelfredzame bewoners (t.b.v. 24 uurs zorg >10 verstandelijk en/of lichamelijk gehandicapten) Woongebouw met verminderd zelfredzame bewoners (zorg op afspraak / afroep) Overige woonfuncties (bijv. eengezinswoningen) B - Celfunctie Gebouwen met een celfunctie (w.o. gevangenissen, politiebureaus, inrichtingen met dwangverpleging) C - Logiesfunctie Logiesgebouw 1 - 3 personen Logiesgebouw 4 - 50 personen Logiesgebouw > 50 personen Logiefunctie buiten 1 - 50 personen (camping of kampeerterrein) Logiefunctie buiten 50 -100 personen (camping of kampeerterrein) Logiefunctie buiten 100 - 250 personen (camping of kampeerterrein) Logiefunctie buiten >250 personen (camping of kampeerterrein) D - Onderwijsfunctie Onderwijsfunctie ≤ 12 jaar Onderwijsfunctie > 12 jaar 0-50 personen Onderwijsfunctie > 12 jaar 50 - 250 personen Onderwijsfunctie > 12 jaar 250 - 500 personen Onderwijsfunctie > 12 jaar > 500 personen F - Gezondheidsfunctie Gezondheidszorgfunctie met niet zelfredzame en/of bedlegerige bewoners (ziekenhuis) Gezondheidszorgfunctie met niet zelfredzame en/of bedlegerige bewoners (verpleeghuis) Gezondheidszorgfunctie met zelfredzame gebruikers
17
G - Kantoorfunctie Kantoren ≤ 50 personen Kantoren 50-250 personen Kantoren 250-500 personen Kantoren > 500 personen H - Industriefunctie Milieuklasse rood Industrie ≤ 50 personen Industrie 50-250 personen Industrie 250-500 personen Industrie > 500 personen Milieuklasse oranje Industrie ≤ 50 personen Industrie 50-250 personen Industrie 250-500 personen Industrie > 500 personen Milieuklasse geel Industrie ≤ 50 personen Industrie 50-250 personen Industrie 250-500 personen Industrie > 500 personen Milieuklasse groen Industrie ≤ 50 personen Industrie 50-250 personen Industrie 250-500 personen Industrie > 500 personen I - Bijeenkomstfunctie Bijeenkomstfunctie 0 - 50 personen Bijeenkomstfunctie lage bezetting (klasse B3, B4, B5) 50 – 250 personen Bijeenkomstfunctie hoge bezetting (klasse B0, B1, B2) 50 – 250 personen Bijeenkomstfunctie > 250 – 500 personen Bijeenkomstfunctie > 500 personen Bijeenkomstfunctie kinderdagopvang < 4 jaar of 24-uurs opvang (slapende kinderen)
18
J - Sportfunctie Sportfunctie 0- 50 personen Sportfunctie lage bezetting (klasse B3, B4, B5) 50 -250 personen Sportfunctie hoge bezetting (klasse B0, B1, B2) 50 -250 personen Sportfunctie 250 – 1000 personen Sportfunctie > 1000 personen K - Winkelfunctie Winkelgebouwen 0- 50 personen Winkelgebouwen 50 -250 personen Winkelgebouwen 250 – 500 personen Winkelgebouwen > 500 personen L - Overige gebruiksfuncties Bouwwerken geen gebouw zijnde (bijv. Bruggen, tunnels, standbeelden, antennemasten) Parkeergarage< 50 auto’s, besloten Parkeergarage > 50 auto’s, besloten
19
Bijlage 2. Ureninzet 2013 WIJKEN % Stadscentrum 32,78 Oost 25,89 Zuid 4,97 Midden 12,29 Oud West 5,59 Nieuw West 2,38 Lindenholt 3,86 Dukenburg 10,47 Noord 1,50
60 50 1,50
70
25 47
5,59
49
01
32,78
22
48 3,86
09
00
20
2,38
21
40
23 24
10
03
06 25,89
41
42
05
04
02
11 12,29
43 32
13
17
4,97
18
12
31 10,47
07
14 34 33
15
39 35
36
16
37 38
08
Totale capaciteit: 48 fte Programma Mobiliteit: 26 fte Programma Openbare Ruimte & Programma Veiligheid: 22 fte
20
N. ‐ Centrum
N. ‐ Oud Wes
N. ‐ Midden
Dukenburg
Lindenholt
0
Benedenstad
20
Biezen
10
Nije Veld
31
Tolhuis
40
’t Acker
1
Stadscentrum
21
Wolfskuil
11
Hazenkamp
32
Zwanenveld
41
De Kamp
12
Goffert
33
Meijhorst
42
’t Broek
N. ‐ Oost
N. ‐ Nieuw West
13
St. Anna
34
Lankforst
43
Kerkenbos
2
Bottendaal
22
Hees
17
Heijendaal
35
Aldenhof
47
Westkanaaldijk
3
Galgenveld
23
Heseveld
36
Malvert
48
Neerbosch‐West
4
Altrade
24
Neerbosch‐Oost
N. ‐ Zuid
37
Weezenhof
49
Bijsterhuizen
5
Hunnerberg
25
Haven‐ en industrieterrein
14
Hatertse Hei
38
Vogelzang
6
Hengstdal
15
Grootstal
39
Staddijk
N. – Noord
7
Kwakkenberg
16
Hatert
50
Oosterhout
8
Groenewoud
18
Brakkenstein
60
Ressen
9
Ooyse Schependom
70
Lent
21
Inzet capaciteit per wijk : gemiddeld over 3 jaren
Stadscentrum 3,86
Oost
1,50
10,47
2,38
Zuid
32,78
5,59
Midden Oud West Nieuw West
12,29
Lindenholt
4,97
Dukenburg
25,89
Noord
35,00
32,78
30,00
25,89
25,00 20,00 15,00
12,29
10,00
5,59
4,97
5,00
10,47 3,86
2,38
1,50
0,00
No
Du
L in
nb
ord
ke ur g
t
um
es
t
o lt
W
nh
uw
de
N ie
n tr
es
en
ce
dW
dd
id
ds
st
Ou
Mi
Zu
Oo
St a
22