2005-2006 Alcohol– en drugsgebruik bij jongeren en jongvolwassenen in Gelderland
1
2005-2006
Met dank aan: Tendens 2005-2006 is tot stand gekomen met medewerking van diverse instanties en personen. De volgende instanties cq. personen verdienen een aparte vermelding: Bonger Instituut Amsterdam; Dienst Automatisering en Informatisering De Grift; Drugs Informatie en Monitoring Systeem van het Trimbos-Instituut; GGD Gelre-IJssel; GGD regio Nijmegen; Marianne Kootstra; Straathoekwerk en Veldwerk De Grift; en natuurlijk alle panelleden.
Colofon Tendens 2005-2006 is een uitgave van De Grift, Gelders Centrum voor Verslavingszorg. De Grift is een onderdeel van Stichting Arcuris-De Grift De Grift, Cluster Preventie en Monitoring Correspondentieadres: Postbus 351 . 6800 AJ Arnhem Bezoekadres: Kronenburgsingel 545-547 . 6831 GM Arnhem Telefoon: 026-8451300 . Fax: 026-8451390 E-mail:
[email protected] . Internet: www.de-grift.nl De Grift, Raad van Bestuur en Centrale Diensten Postbus 351 . 6800 AJ Arnhem Telefoon: 026- 8451100 Voor reacties op het onderzoek kunt u mailen naar:
[email protected] Ontwerp en productie Beerens en Van Ierland, creative communication bv, Nijmegen Druk Roto Smeets GrafiServices, Utrecht Oplage 500 ex. De Grift: Arnhem ISBN: 90-808547-4-3/ NUR 740 © 2006, De Grift
2
2005-2006
VOORWOORD
Het lezen van Tendens 2005-2006 geeft zicht op aspecten van de Gelderse samenleving anno 2006 waar de meeste inwoners van onze provincie zich waarschijnlijk niet zo heel veel bij kunnen voorstellen. Het aantal verschillende geestverruimende middelen dat wordt gebruikt in de meest ruime zin van het woord is namelijk verbijsterend. Meer nog dan dat is het ronduit alarmerend om te lezen hoe gebruikelijk het is om middelen te nemen en over welke kwantiteiten het daarbij gaat. Alcohol staat in het rijtje ‘meest gebruikte middelen’ nog steeds bovenaan. Zorgwekkend is het dan ook om te lezen dat bijvoorbeeld een horecaondernemer op de Arnhemse Korenmarkt vanuit het oogpunt van klantenbinding geïntroduceerd heeft dat je zowel op de donderdagavond als op vrijdag en zaterdag voor niet meer dan tien euro van tien uur ‘s avonds tot twee uur ‘s nachts onbeperkt drinken kan. Indrinken noemt men dat! Vijftien tot twintig alcoholische consumpties op een avond is vervolgens eerder regel dan uitzondering. Geen wonder dat de Nederlandse jeugd in Europa het hoogst scoort als het gaat om alcoholgebruik en –misbruik.Als we daarbij bedenken dat veelvuldig overmatig alcoholgebruik op jonge leeftijd in een aanzienlijk aantal gevallen leidt tot alcoholisme op latere leeftijd, met alle gevolgen van dien, dan is hier een waarschuwing absoluut op zijn plaats. Dit rapport betekent ook een oproep aan de beleidsmakers die in onze samenleving verantwoordelijk zijn voor de openbare orde. Uit elk internationaal onderzoek komt iedere keer weer naar voren dat de beste preventie er uit bestaat dat de beschikbaarheid van middelen moet worden teruggedrongen. Dit moet gecombineerd worden met goede voorlichting en gebruikmaking van het prijsmechanisme: lokale overheden zouden strakker moeten toezien op de horeca in het eigen uitgaanscircuit.
3
2005-2006
In Tendens 2005-2006 komt verder nog een keur aan andere middelen voorbij. Cocaïne is een populaire drug geworden. Al lang niet meer weggelegd voor de elite, maar inmiddels volledig gepopulariseerd en ook ruim aanwezig in de ‘scene‘ van de meest ernstig verslaafden. Zorgwekkend is daarbij dat er nog steeds sprake is van een toename van het gebruik. En - wat wel eens wordt vergeten - dat er sprake is van een directe relatie tussen het gebruik van cocaïne en (zinloos) geweld op straat. Cannabis behoudt zijn zachtmoedige imago en levert nog steeds weinig overlast voor de omgeving op. Coffeeshops houden zich keurig aan de regels en het zijn niet deze gelegenheden die overlast veroorzaken. Wèl zorgwekkend is het toegenomen gebruik van cannabis. Zo is bij De Grift het aantal cliënten dat zich meldt met problemen op het gebied van cannabisgebruik de laatste vijf jaar meer dan verdubbeld en dat is niet iets om gerust over te zijn. Dan zijn er nog al die andere middelen die ook allemaal in mindere of meerdere mate worden gebruikt zoals ecstasy, speed, LSD, ketamine, GHB, basecoke en in sommige delen van het uitgaanscircuit Viagra en aanverwante genotmiddelen. Onze samenleving is er vol mee en voor de meeste jonge mensen in Gelderland is dit geen onbekend fenomeen. Voor hen maakt dit alles deel uit van de (jeugd)cultuur anno 2006. Zonder over dit alles moralistisch te willen zijn is Tendens 2005-2006 een rapport dat gelezen zou moeten worden door elke beleidsmaker in Gelderland met daarbij de lokale bestuurders voorop. Het gaat om de jeugd in hun gemeenten. Het gaat daarmee om de toekomst voor ons allen. Graag zijn de opstellers van Tendens 2005-2006 bereid om met u in gesprek te gaan over dit rapport. Gezamenlijk kan daarbij worden bezien hoe we het met elkaar een beetje leuk kunnen houden. Preventie en vroegsignalering horen daarbij. Inzicht, in de actuele ontwikkelingen in onze samenleving, is daarbij een voorwaarde en daarvoor is dit rapport een uitstekende entree.
drs. B.F.M. Kuijf Voorzitter Raad van Bestuur
4
2005-2006
SAMENVATTING
In Tendens 2005-2006, de door De Grift uitgevoerde Gelderse monitor over alcohol en drugs, staan de belangrijkste ontwikkelingen met betrekking tot het gebruik van alcohol en drugs in Gelderland beschreven. Met Tendens wil De Grift het alcohol– en drugsgebruik in zijn verzorgingsgebied op een systematische en continue wijze in beeld brengen. De resultaten van deze monitor biedt gemeenten en De Grift de mogelijkheid om beleid, hulpverlening en preventie meer en beter vorm te geven. Het gaat in Tendens 2005-2006 niet alleen over abstracte cijfers van gebruik. Tendens geeft juist een duidelijk beeld van de praktijk. Deze kwalitatieve ontwikkelingen op het gebied van alcohol- en drugsgebruik worden duidelijk in beeld gebracht met behulp van de panelstudie. De panelstudie is een beschrijvend onderzoeksinstrument waarin doorlopend gegevens worden verzameld over drugs en drugsgebruik in netwerken van Gelderse jongeren en jongvolwassen. In 2005 zijn twee interviewrondes gehouden onder vierentwintig Gelderse panelleden die in totaal zevenentwintig netwerken bereiken. Een groot deel van de panelleden heeft zicht op het alcohol- en drugsgebruik in het uitgaanscircuit. Naast deze panelleden uit het uitgaanscircuit zijn er panelleden die zicht hebben op hang- of probleemjongeren. Naast kwalitatieve informatie bevat Tendens ook diverse kwantitatieve (getalsmatige) gegevens. Net als in voorgaande jaren zijn de gegevens van het regionale Drugs Informatie en Monitoring Systeem en andere regionale gegevens met betrekking tot het alcohol- en drugsgebruik weer geanalyseerd. Dit jaar is Tendens uitgebreid met drie onderzoeken. We hebben onderzoek gedaan naar het middelengebruik van coffeeshopbezoekers in de stad Nijmegen en dat van bezoekers van grootschalige discotheken in de regio Nijmegen. Daarnaast hebben we een aantal gegevens van cliënten die staan ingeschreven bij De Grift geanalyseerd. De ontwikkelingen in middelengebruik Alcohol is en blijft het meest gebruikte genotmiddel. Het drinken van veel alcohol tijdens uitgaansmomenten lijkt geen uitzondering meer. Zo heeft drie op de tien
5
2005-2006
bezoekers van de drie grootschalige discotheken in de regio Nijmegen tien of meer glazen alcohol genuttigd op de betreffende uitgaansavond. Dit aantal glazen wordt veelal niet alleen in de betreffende gelegenheid genuttigd. Het fenomeen van indrinken onder jongeren speelt al jaren. Door middel van alcoholprijsacties, ongelimiteerd drinken voor een vast bedrag, proberen diverse horecaondernemers de inkomstenderving die onder andere wordt veroorzaakt door indrinken te compenseren. Het zijn voornamelijk autochtone jongeren die hier gebruik van maken. Allochtone jongeren zijn in vergelijking met autochtone jongeren voorzichtiger met deze alcoholexcessen. Zij kiezen ook eerder voor dure soms exclusieve drankjes als whisky of cognac. De autochtone jongere kiest liever voor bier. Opvallend is dat de ervaring met alcohol, in vergelijking met de algemene bevolking, minder groot is bij de coffeeshopbezoekers. Mogelijk is er een onderscheid tussen degenen die of blowen of drinken. Toch heeft nog steeds zeventig procent van de coffeeshopbezoekers wel eens alcohol gedronken. De meeste cliënten van De Grift staan ingeschreven voor alcoholproblematiek als primaire (belangrijkste) problematiek. Het gaat dan om meer dan één op de drie cliënten. Daarnaast zijn er veel cliënten die alcohol als secundaire problematiek hebben. Dit laatste betekent dat zij naast de afhankelijkheid van een ander middel, afhankelijk zijn van alcohol. Relatief veel jongeren hebben ervaring met het gebruik van cannabis. Zo heeft bijna de helft van de onderzochte discotheekbezoekers ooit hasj of wiet gebruikt. Ondanks dit gegeven speelt het roken van hasj en wiet in het uitgaansleven een marginale rol. Het roken van een joint vindt dan ook vooral thuis, bij vrienden, op straat en in de coffeeshop plaats. Bij De Grift is het aantal cliënten met cannabis als primaire problematiek de laatste vijf jaar meer dan verdubbeld, tevens is cannabis nu een van de belangrijkste secundaire problematiek. Vooral bij cliënten onder de vijfentwintig jaar is cannabis het belangrijkste probleem. Deze ontwikkeling past ook in hetgeen de panelleden horen. Zij horen geregeld geluiden van jongeren die het moeilijk vinden om te minderen of stoppen met blowen. Van de illegale middelen blijft na cannabis ecstasy het meest populaire genotmiddel. Van alle onderzochte coffeeshopbezoekers heeft veertig procent ervaring met het gebruik van ecstasy. Voor de onderzochte discotheekbezoekers ligt dit rond de vijftien procent. Bij de testservice wordt ecstasy het meest aangeleverd. Dit is dan veelal ecstasy in pilvorm. MDMA in poedervorm lijkt steeds minder voorhanden. De bij de testservice aangeleverde ecstasy bevat veelal de werkzame stof MDMA, de dosering MDMA per pil varieert daarentegen erg sterk. Dit jaar is voor het eerst mCPP aangetroffen in diverse ecstasy pillen en poeders. Een middel dat volgens gebruikers soms meer vervelende bijwerkingen heeft dan MDMA. Het gebruik van ecstasy is met name geconcentreerd tijdens grote danceparty’s. Frequent gebruik van ecstasy komt bij de meeste uitgaanders weinig voor. Er is eerder sprake van een matiging van het aantal pillen per gelegenheid. Uitzondering hierop vormen de hangjongeren. Zij gebruiken vaker en excessiever ecstasy.
6
2005-2006
Ondanks de relatieve populariteit van ecstasy staan weinig cliënten bij De Grift ingeschreven voor dit middel. Het gaat dan om minder dan een half procent van alle cliënten. Het aantal ingeleverde cocaïnesamples bij de testservice is in 2005 enorm gegroeid. Het aantal inschrijvingen bij De Grift voor cocaïne als primaire problematiek is de laatste vijf jaar meer dan verdubbeld. Eenderde van de onderzochte coffeeshopbezoekers heeft ooit cocaïne gebruikt en een op de negen discotheekbezoekers heeft dit middel ooit gebruikt. Na ecstasy is het de meest populaire stimulerende illegale drug. Het gebruik van ecstasy lijkt steeds meer te stabiliseren, terwijl in het gebruik van cocaïne nog steeds een groei lijkt te zitten. Er zijn volgens panelleden ook veel gelegenheden om cocaïne te gebruiken. Het gebruik vindt namelijk vooral plaats in op alcohol gerichte uitgaansgelegenheden of thuis. Het afgelopen jaar is de cocaïnemarkt meerdere keren opgeschikt met berichten over met atropine vervuilde cocaïne. Atropine is niet aangetroffen bij de regionale testservice in Gelderland, wel wordt er steeds meer fenacetine (bij veelvuldig gebruik veroorzaakt dit nierschade) aangetroffen in de cocaïne. Van de drie bekende stimulerende middelen (ecstasy, cocaïne en amfetamine) is amfetamine (of speed) het minst populair. Een op de vijftien discotheekbezoekers heeft wel eens amfetamine gebruikt. Bij de coffeeshopbezoekers is dit een kwart van de onderzochte bezoekers. Het afgelopen jaar zijn 86 amfetaminemonsters aangeleverd bij de testservice in Arnhem en Nijmegen. Met uitzondering van één monster bevatten al deze poeders de verwachte werkzame stof. In bijna alle gevallen is er naast amfetamine ook cafeïne in de monsters aangetroffen. Ongeveer een op de zeventig cliënten bij De Grift staat ingeschreven voor amfetamine als eerste problematiek. Dit zijn allemaal mensen die jonger zijn dan 36 jaar. Van de narcosemiddelen heeft met name GHB enige bekendheid. Bijna tien procent van de coffeeshopbezoekers en tweeënhalf procent van de discotheekbezoekers heeft dit middel wel eens geprobeerd. Het gebruik van GHB vindt vooral thuis, op afterparty’s of in clubs waar meer drugs en minder alcohol wordt geconsumeerd plaats. Het gebruik van ketamine, een ander narcosemiddel, is voorbehouden aan een select groepje gebruikers. Wel lijkt er sprake te zijn van een voortschrijdende verspreiding op kleine schaal. Bij De Grift staat enkelen voor één van deze twee middelen ingeschreven als cliënt. Relatief veel mensen hebben ervaring met het gebruik van paddo’s. Zo heeft bijna een op de drie coffeeshopbezoekers en een op de negen discotheekbezoekers dit middel wel eens geprobeerd. In het uitgaansleven spelen paddo’s zo goed als geen rol. Het gebruik vindt met name plaats in een klein besloten gezelschap. Het gebruik van LSD is zeer beperkt. Op enkele uitzonderingen na staat niemand bij De Grift ingeschreven voor afhankelijkheid van deze twee middelen.
7
2005-2006
Het gebruik van heroïne komt onder jongeren, uitzonderingen daargelaten, bijna niet voor. Nagenoeg niemand van de onderzochte discotheekbezoekers heeft ervaring met het gebruik van heroïne. Bij de coffeeshopbezoekers ligt dit percentage hoger. Het gaat dan om iets minder dan vijf procent van de onderzochte bezoekers. Deze zijn veelal ouder dan vijfentwintig jaar. Opiaten, waar heroïne de bekendste van is, is echter wel na alcohol het belangrijkste middel waar cliënten bij De Grift voor ingeschreven staan. Uit ander onderzoek blijkt ook dat het bereik van de verslavingszorg voor deze groep gebruikers erg hoog is. De cliënten die ingeschreven staan voor opiaten als primaire problematiek zijn veelal ouder dan vijfentwintig jaar. Zij hebben naast deze afhankelijkheid in driekwart van de gevallen ook te kampen met nog een andere middelenafhankelijkheid. Gekookte coke of basecoke lijkt, onder een beperkte groep jongeren, meer populair dan heroïne. Panelleden zeggen dat gebruikers van gekookte coke snel marginaliseren. Dit betekent dat ze de aansluiting met de rest van de peergroep snel verliezen. Viagra is geen drug, maar wordt wel regelmatig in combinatie met andere drugs gebruikt. Dit gebeurt voornamelijk op trendsettende thuisfeestjes bij jongeren zonder potentieproblemen. In het totale aanbod van geestverruimende middelen nemen de smartproducten een zeer bescheiden rol in. De smartshops hebben te lijden gehad onder het verbod op de verkoop van ephedra, in 2004. Zij zijn naarstig op zoek naar andere interessante producten. Explosion, met de werkzame stof methylone, is het laatste voorbeeld van deze ontwikkeling.
8
2005-2006
INHOUD Voorwoord
3
Samenvatting
5
Inleiding I De derde Tendens II Werkwijze III Opbouw van het rapport
11 11 12 13
Hoofdstuk 1 De Panelstudie 1.1 De Panelleden 1.2 Alcohol en Drugsgebruik 1.3 Gezondheidsrisico’s en nadelige effecten van alcohol- en drugsgebruik 1.4 Geruchten, signalen en trends
15 15 24 39 42
Hoofdstuk 2 Coffeeshopbezoekers 2.1 Het onderzoek in het kort 2.2 De bezoeker van de coffeeshop 2.3 Alcohol- en drugsgebruik 2.4 Conclusies
49 49 50 53 55
Hoofdstuk 3 Discotheekbezoekers 3.1 Het onderzoek in het kort 3.2 De bezoeker van grootschalige discotheken 3.3 Alcohol- en drugsgebruik 3.4 Conclusies
57 57 58 60 63
Hoofdstuk 4 Cliënten De Grift 4.1 Hoe de gegevens te lezen 4.2 Cliënten in 2005 4.3 Alcoholcliënten 4.4 Opiaatcliënten 4.5 Cocaïnecliënten 4.6 Cannabiscliënten 4.7 Gokcliënten 4.8 Overige cliënten 4.9 Conclusies
65 65 66 68 68 69 70 71 72 72
9
2005-2006
10
Hoofdstuk 5 Drugs Informatie en Monitoring Systeem 5.1. Drugs Informatie en Monitoring Systeem 5.2 Bezoekers testservice 5.3 Resultaten 2004 5.4. Resultaten 2005 5.5 Conclusies
73 73 74 75 75 78
Hoofdstuk 6 Overige Gegevens 6.1 Ouderenmonitor 6.2 Rijden onder invloed van Alcohol
79 79 80
Referenties
82
Bijlage A Het ABC van de drugs Bijlage B Het ABC van de muziekstijlen Bijlage C-I De panelmethode Bijlage C-II Panelmutaties Bijlage C-III Schematisch overzicht netwerken Bijlage C-IV Drugsgebruik netwerken
84 89 90 92 93 94
2005-2006
INLEIDING
I. De derde Tendens Goede zorg en preventie begint met actuele kennis over de wereld van alcohol, drugs en gokken. Deze wereld is aan verandering onderhevig. Doeltreffende alcohol- en drugspreventie en adequate hulpverlening is daarom gebaat bij het tijdig signaleren van nieuwe ontwikkelingen, motieven en gebruikspatronen. Genotmiddelen komen en gaan, doelgroepen verschuiven en het gebruik kan sterk per regio verschillen. Om meer inzicht te krijgen in de regionale ontwikkelingen op het gebied van alcohol, drugs en gokken is De Grift1 in 2003 gestart met haar jaarlijks terugkerende monitor Tendens. Tendens beschrijft de regionale ontwikkelingen en trends in alcohol- en drugsgebruik bij Gelderse jongeren en jongvolwassenen. Tendens heeft als doel: Het alcohol- en drugsgebruik in het verzorgingsgebied van De Grift op een systematische en continue wijze in beeld te brengen. Het in beeld brengen van alcohol- en drugsgebruik heeft meerdere doelen. Ten eerste om beleid, hulpverlening en preventie vorm te geven. Ten tweede ziet De Grift het als haar taak om een betrouwbare informatiebron te zijn op het gebied van middelengebruik. Eventueel optredende incidenten en mogelijke panieksignalen rondom alcohol- en drugsgebruik worden zo op een juiste wijze beoordeeld.
1. De Grift is de instelling voor verslavingzorg en –preventie in Zuid, Midden en Oost Gelderland. Tevens behoren een tweetal gemeenten in de provincie Utrecht en twee gemeenten in de provincie Limburg tot het verzorgingsgebied van De Grift. De Grift heeft als doel om problematisch gebruik van alcohol en drugs en problematisch gokken te voorkomen dan wel te behandelen.
11
2005-2006
Tendens 2005-2006 is de derde editie van Tendens in rij. Ook in deze Tendens ligt een sterk accent op jongeren en jongvolwassenen. De belangrijkste reden hiervoor ligt in het feit dat zich hier de meeste nieuwe ontwikkelingen voordoen. Tevens vormen jongeren en jongvolwassenen momenteel de belangrijkste doelgroep voor preventie. Maar niet alleen gegevens over jongeren en jongvolwassenen zijn terug te vinden in deze Tendens. Dit jaar hebben we een aantal nieuwe onderdelen toegevoegd. Naast de vertrouwde onderdelen als bijvoorbeeld de panelstudie en de resultaten van het Drug Informatie en Monitoring Systeem geven we in deze Tendens inzicht in het middelengebruik van coffeeshop- en discotheekbezoekers, maar ook in de ontwikkeling van de hulpvraag van de cliënten van De Grift.
II. Werkwijze Om het doel van Tendens te bereiken maken we gebruik van een combinatie van de volgende onderzoeksmethoden: 1. Kwalitatief onderzoek2 Een belangrijk terugkerend onderdeel in Tendens is de panelstudie. De panelstudie is een kwalitatief (beschrijvend) onderzoeksinstrument, waarin doorlopend gegevens worden verzameld over drugs en drugsgebruik in netwerken van Gelderse jongeren en jongvolwassen. De gebruikte onderzoeksmethoden voor de panelstudie zijn participerende observaties in het uitgaansleven en het afnemen van interviews met behulp van een semi-gestructureerde vragenlijst. 2. Kwantitatief onderzoek3 We hebben schriftelijke vragenlijsten afgenomen onder diverse doelgroepen. Dit zijn achtereenvolgens bezoekers van coffeeshops in Nijmegen, bezoekers van grootschalige discotheken in de Duits-Nederlandse grensstreek en bezoekers van de drugstestservice in Arnhem en Nijmegen. 3. Analyses bestaande gegevens Reeds beschikbare informatie en gegevens over alcohol- en drugsgebruik in Gelderland is verzameld en nader geanalyseerd. Een voorbeeld hiervan is de analyse van de resultaten van het Drugs Informatie Monitoring Systeem en de gegevens over rijden onder invloed in Gelderland. Verder hebben we uit het door de Grift gebruikte registratiesysteem USER een aantal datasets ontwikkeld, die een uitgebreid inzicht geven in een aantal basiskenmerken van de cliënten van De Grift.
2. Die vorm van onderzoek waarin variabelen niet vooraf of achteraf worden gekwantificeerd, maar op ordinaal of nominaal meetniveau blijven (Swanborn, 1999). 3. Die vorm van onderzoek waarin variabelen vooraf of achteraf worden gekwantificeerd.
12
2005-2006
III. Opbouw van het rapport De resultaten van de panelstudie staan beschreven in hoofdstuk 1. De panelstudie is een beschrijvend onderzoek naar het alcohol- en drugsgebruik bij Gelderse jongeren en jongvolwassenen. De panelstudie geeft inzicht in de belevingswereld van jonge consumenten van alcohol en drugs, de setting van gebruik en de achterliggende motieven van gebruik. Diverse middelen en subculturen komen aan bod. Naast de plezierige kanten van de diverse middelen, is er ook aandacht voor de waargenomen risico’s. Het hoofdstuk wordt afgesloten met een overzicht van signalen en trends, die gedestilleerd zijn uit de panelstudie. In hoofdstuk 2 beschrijven we de resultaten van een onderzoek onder coffeeshopbezoekers in Nijmegen. Hoofdstuk 3 geeft de resultaten weer van een onderzoek onder discotheekbezoekers in de regio Nijmegen-Kleve. Vervolgens beschrijven we in hoofdstuk 4 de ontwikkeling van de hulpvraag van cliënten bij De Grift. Dit hoofdstuk geeft een uitgebreid inzicht in een aantal basiskenmerken van de cliënten van De Grift. Hoofdstuk 5 geeft een overzicht van de regionale gegevens van het Drugs Informatie en Monitoring Systeem (DIMS). Deze data vormt een indicator voor het aanbod en de zuiverheid van onder andere de regionale ecstasy markt. In het laatste hoofdstuk, hoofdstuk 6, worden enkele onderzoeken en andere gegevens die betrekking hebben op het alcohol- en drugsgebruik in Gelderland gebundeld. Aan het rapport is een drietal bijlagen toegevoegd. Bijlage A en B bevatten achtereenvolgens achtergrondinformatie over de verschillende drugs en muziekstijlen die in het rapport worden genoemd. Bijlage C bevat informatie over de panelstudie en haar panelleden.
13
2005-2006
14
2005-2006
1
DE PANELSTUDIE
In deze Tendens wordt verslag gedaan van de vierde (t4) en vijfde meting (t5) van de panelstudie. De panelstudie is een beschrijvend onderzoeksinstrument, waarin doorlopend gegevens worden verzameld over drugs en drugsgebruik in netwerken van Gelderse jongeren en jongvolwassenen. De panelstudie geeft hiermee inzicht in ontwikkelingen en de sociale context van middelengebruik4. De methode van de panelstudie staat uitgebreid beschreven in bijlage C-I. Centraal in de panelstudie staan de panelleden. Zij vertellen over het alcohol- en drugsgebruik in hun sociaal netwerk. Dit netwerk kan bijvoorbeeld hun vriendenkring zijn, de club waarin zij werken of de hangjongeren die zij op straat tegenkomen tijdens hun werk als straathoekwerker. De panelleden en de verschillende netwerken worden eerst geïntroduceerd. Na de introductie van de panelleden en de setting waarin zij zich bewegen, beschrijven we de ontwikkelingen in het middelengebruik. Vervolgens worden de risico’s van middelengebruik behandeld waarna het hoofdstuk wordt afgesloten met een paragraaf over geruchten, signalen en trends. Een trend is het resultaat van een cumulatie van verschillende ontwikkelingen over een langere tijdsperiode.
1.1 De Panelleden In deze paragraaf worden de panelleden geïntroduceerd. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen verschillende categorieën panelleden. Deze categorieën zijn achtereenvolgens panelleden die zicht hebben op het (1) uitgaanscircuit, (2) hangjongeren en (3) probleemjongeren.
4. Bijlage A bevat achtergrondinformatie over de verschillende soorten middelen.
15
2005-2006
1.1.1 Het uitgaanscircuit Panelleden die zicht hebben op het gevarieerde uitgaansleven in Gelderland zijn enerzijds gastheren, clubmedewerkers en agenten. Zij geven een beschrijving van de ontwikkelingen en diversiteit in het uitgaansleven. Anderzijds zijn er panelleden, die onderdeel uitmaken van een bepaalde uitgaans(sub)cultuur. Deze kunnen dieper ingaan op rituelen van gebruik, waardering van middelen en de betekenis van een middel in een subcultuur. Er zijn diverse toonaangevende uitgaans(sub)culturen vertegenwoordigd in het panel. In bijlage C-III staat een schematisch overzicht van de panelleden. Hieronder wordt de panelleden geïntroduceerd. De steden Arnhem en Nijmegen Arnhem staat bekend om zijn uitgaanscentrum de Korenmarkt. Charly (12a), Dennis en Anna (11a en b) werken hier sinds vele jaren als respectievelijk gastheer, toiletjuffrouw en barman bij diverse discotheken en cafés. De club waar Dennis en Anna tot medio 2005 hebben gewerkt, heeft zijn muziekprogramma wederom gewijzigd. De bij deze club grote publiektrekkers urban, hardstyle en hardcore5 zijn uit de programmering gehaald. De eigenaar wil deze muziekstijlen en haar bezoekers niet meer in zijn club. Teveel opstootjes en het drugsgebruik de hardcoreavonden in het bijzonder deed de naam van zijn club geen goed, volgens de eigenaar. Clubtrance en een eclectische mix van stijlen (pop, latin en groovy house) zijn nu de publiekstrekkers in deze club geworden. Op een zaterdagavond wordt de Korenmarkt overwegend bevolkt door een publiek dat jonger is dan twintig jaar. Vrijdag is het publiek ouder; gemiddeld vijfentwintig jaar. Victor (23a), agent in Arnhem, vindt de sfeer op zaterdag meer gespannen dan op vrijdag. Hij wijt dit mede aan het indrinken. Op zaterdag komen veel jongeren die eerst thuis of elders veel drinken. Vervolgens verschijnt een deel rond elf uur ’s avonds sterk aangeschoten op de Korenmarkt. Dit gaat volgens Victor (23a) ten koste van de sfeer. Op het nabijgelegen Jansplein zijn minder dronken mensen te vinden. Hier komt een publiek, dat meer multicultureel is. De discotheken en danscafés Gett In6, La Parranda en Timeless staan bekend om de urban muziek. Vooral de Gett In trekt regelmatig veel Antillianen, die vanuit heel Nederland komen. De cafés en kleinere clubs liggen in Nijmegen, vergeleken met Arnhem, veel meer verspreid over de gehele binnenstad. De uitgaansgelegenheden in de binnenstad trekken overwegend publiek vanuit Nijmegen en omliggende gemeenten. Het publiek is van alle leeftijden, maar met een stevig accent op jong. Een concentratie van kroegen is te vinden rond de Molenstraat. Hier is Lorenzo (9a) werkzaam als gastheer van een bar-disco, waar men vanaf achttien jaar welkom is. Abel (22a) kent vanuit zijn werk als politieman de horecagelegenheden in de binnenstad en 5. In bijlage B staan de in dit hoofdstuk schuingedrukte muziekstijlen beschreven. 6. Inmiddels gesloten.
16
2005-2006
haar bezoekers op zijn duim. Hij wordt regelmatig geconfronteerd met alcohol- en drugsgebruik. Vooral de laatste zomerfeesten in Nijmegen zijn een uitschieter geweest. Destijds zijn veel aanhoudingen verricht voor openlijk cocaïnegebruik. Ook bij aanhoudingen in de weekendnachten zijn de stappers bijna zonder uitzondering onder invloed van genotmiddelen. Buiten de stad ligt The Matrixx. Samen met Doornroosje de bekendste club van Nijmegen. Landelijk staat The Matrixx goed bekend. In 2005 heeft zij de Night Life Award voor beste club in Nederland ontvangen van de Koninklijke Horeca Nederland. Nova (7a) en Harm (26a) zijn echte clubgangers. Zij bewegen zich met enige regelmatig in het Nijmeegse clubcircuit.
Nachtje doorhalen ‘Als er geen grootschalige party wordt bezocht, dan wordt er op zaterdag vaak naar een club in Nijmegen gegaan. Meestal ontmoeten we elkaar rond een uur of twaalf bij de club. Voor die tijd is iedereen druk bezig met kleding en uiterlijk. Looks zijn belangrijk, er wordt van je verwacht dat je er enigszins hip en uitdagend uitziet. In de club is het bijkletsen, gezien worden en dansen. Iedereen neemt dan wel een pilletje. Rond sluitingstijd zetten we het feest voort bij een van de vrienden. Thuis organiseren we dan een afterparty. De opkomst op deze feestjes verschilt van ongeveer zes tot vijfendertig personen. Bij een afterparty komt regelmatig GHB op tafel. Dit gebeurt ook om de seksuele lust op te wekken. Meestal houden we het dan rond een uur of acht voor gezien. We gaan dan of naar huis of soms bij mooi weer rijden we nog naar Bloemendaal.’ (Nova, clubtrance, 7a, t4). Rivierenland De meest trendy club van Gelderland bevindt zich in Culemborg. In deze plaats is sinds ruim een jaar Happy Dayzz gevestigd. Met haar concept Club Déjà Vu, elke tweede zondag van de maand, trekt deze club bezoekers vanuit heel Nederland. In Club Déjà Vu, waar tranceclassics te beluisteren zijn, hangt een sterk erotische sfeer. Het tweedaagse gratis festival Appelpop in Tiel, discotheek De Rodenburg en een klein aantal horecagelegenheden in Tiel zijn andere bekende blikvangers waar stappers in Rivierenland terecht kunnen. Achterhoek In een van de grotere jongerencentra in de Achterhoek is Frank (4a) werkzaam. Dit centrum is elke zaterdag van acht tot één uur ‘s nachts geopend. De drie zalen waar rock en top-40 muziek wordt gedraaid trekt op een zaterdagavond gemiddeld vierhonderd bezoekers. De bezoekers zijn overwegend jongeren in de leeftijd van veertien tot negentien jaar, die veelal voor het eerst uit mogen. Een deel van deze jongeren, die ouder dan zestien jaar zijn, gebruiken het jongerencentrum als opwarmertje voor de grote uitgaanscentra. Hier kent de Achterhoek er velen van. De Radstake, City Lido, Olde Beth en de Achterhoek Arena zijn de bekendste uitgaanscentra. Deze centra richten zich met hun mainstream muziekprogrammeringen op een
17
2005-2006
breed publiek, waar ook Juriaan (4b) en zijn vrienden deel van uitmaken. Wekelijks bezoekt hij met een groep van dertig vrienden één van deze uitgaanscentra. Het is voor hen een plek om te drinken, te lachen en bekenden te ontmoeten. Is er een feest in de Achterhoek dan zijn Juriaan (4b) en zijn vrienden aanwezig. De Zwarte Cross, Gelderlands grootste evenement, is voor hen een van de hoogtepunten.
Drie dagen Zwarte Cross ‘Op dezelfde dag dat de zevenduizend campingplaatsen voor de Zwarte Cross in de verkoop kwamen waren ze uitverkocht. Niet alleen de Achterhoek bezoekt dit driedaagse evenement. Uit heel Nederland komen mensen hier naar toe, deze zijn voornamelijk afkomstig uit de niet-stedelijke gebieden. Dit komt omdat in deze streken dezelfde mentaliteit heerst als hier. Een mentaliteit van niet macho doen, maar gewoon jezelf zijn. Zestig euro per persoon kost een kaartje. Hiervoor krijg je een campingplaats voor drie dagen en toegang tot het festivalterrein. Met drie vouwwagens, twee caravans, een tent en dertig vrienden stonden we om twaalf uur ’s middags voor de camping. Na anderhalf uur file hadden we eindelijk een plek. We moesten zolang wachten, omdat iedereen gecontroleerd werd op het meebrengen van alcohol. Er mocht geen sterke drank, geen glazen flessen en niet meer dan dertig blikjes bier per persoon meegebracht worden. Wij hadden het probleem van de sterke drank opgelost door de drank te verpakken in flessen frisdrank. Met een optreden van Jovink en de Voederbietels werd het festival geopend. Vervolgens komt er nog meer rock, dit ging zo door tot een uur of twee ’s nachts. Na de rock gingen we naar de caravan. Bijkletsen en in een rustig tempo bier drinken tot een uur of vijf. Tien uur is het dan weer opstaan en dan vervolgt op zaterdag en zondag hetzelfde ritueel. We hebben aardig wat weggedronken dit weekend. De meegebrachte blikjes zijn niet allemaal opgegaan, maar op het terrein hebben we per persoon ongeveer 125 biertjes gekocht. Eigenlijk zijn we de hele dag door dronken geweest.’ (Juriaan, Høker, 4b, t5) Naast jongerencentra en grote uitgaanscentra is de stad Doetinchem een belangrijke plaats in de Achterhoek waar het uitgaansleven zich afspeelt. Gerard (21a) is in deze stad als agent belast met de lokale horeca. Het uitgaansleven is in Doetinchem rond twee straten gecentreerd. Blikvanger in 2005 was Vergane Glorie XL. Nederlands grootste café met plaats voor duizend tot vijftienhonderd bezoekers. Met de komst van dit café wist een nieuw publiek Doetinchem als uitgaansstad te vinden. Diverse bezoekers uit de regio Arnhem en Utrecht waren in dit café te vinden. Niet voor lang overigens, want toen het nieuwe ervan af was deed Vergane Glorie XL zijn naam eer aan: het publiek bleef massaal weg. Het café is inmiddels gesloten. De Veluwe Landelijk bekende uitgaansgelegenheden of party’s zijn er niet op de Veluwe. Deze regio kent ook veel minder cafés per duizend inwoners dan de rest van Gelderland
18
2005-2006
(Centraal Bureau voor de Statistiek, 2005). Wageningen en vooral Ede zijn de bekendste plaatsen waar wordt uitgegaan. Ede heeft een eigen uitgaanscentrum met diverse cafés en twee discotheken waar met name jongeren uit de directe omgeving naar toe gaan. De Veluwe staat vooral bekend om de keten waar jongeren samen komen. Deze keten, die op particulier terrein staan bestaan veelal uit een oude schuur of caravan. In deze keten, waar naar schatting van de Stichting Alcoholpreventie, er alleen in Barneveld al veertig zijn, wordt erg veel alcohol gedronken door veelal minderjarigen jongeren. De stichting meldt dat de jongeren per persoon gemiddeld vijftien glazen bier per avond drinken. Hiervoor betalen zij een prijs van 70 eurocent tot één euro per flesje. Drugs is in geen van de keten toegestaan (Hommen en Mulder, 2005).
Keten in beeld Milleniumkeet (Kootwijkerbroek) Zoeken in het donker in Kootwijkerbroek valt ook al niet mee. Maar als we een berm vol met glimmende auto’s zien staan, vinden we de Millenniumkeet. Het is al wat later op de avond en op de bar staan dan ook al wat meer lege flessen. De achttien bezoekers zijn gemiddeld begin twintig. De keet is een verbouwde caravan. Het lijkt ons wel nodig om wat aan brandpreventie te doen. De bezoekers hebben daar ook wel eens over gedacht: ‘Jazeker, we hebben wel eens een brandblusser leeggespoten’. Niet nodig ook zo’n ding, als er brand is gaan we snel naar buiten. We laten de boel rustig affikken en we bouwen een nieuwe keet’ (letterlijke tekst overgenomen uit de ketenkrant Barneveld, jaargang 1, nummer 1). (Grootschalige) party’s Het Gelredome (Arnhem) en het Lingebos in Vuren (Rivierenland) zijn de bekendste plekken in Gelderland waar in 2005 grootschalige dancefeesten werden georganiseerd. Diverse panelleden waaronder Wendy (20a), Harm (26b), Youri (27a) zijn liefhebbers van deze party’s. Zij beperken zich hierbij niet tot Gelderland. Zij zijn mobiel en niet gebonden aan de provincie- of landsgrens. Party’s in Dortmund, Zaandam of Antwerpen worden eveneens bezocht. Alles draait om één ding en dat is ‘het beleven van een topavond of –dag’. De buitenparty’s (liefst techno) hebben voor Youri (27a) en zijn vrienden de voorkeur.
Free Your Mind ‘Laatst zijn we met een groep van ongeveer tien man bij het Free Your Mindfestival op de stadsblokken in Arnhem geweest. Zijn we net als altijd met de auto naar toe gegaan. Dat is wel zo prettig. Je kunt dan muziek draaien en een jointje roken om in de juiste stemming te komen. Bij binnenkomst op het festivalterrein drinken we eerst een paar biertjes, zo komen we in een juiste stemming. Met alcohol slaat
19
2005-2006
de ecstasy ook beter in. Er wordt niet teveel alcohol gedronken, want dan word je te snel moe en sloom. Buitenparty’s zijn altijd leuk, genieten van de zon, het publiek en de ruimte. Er is dan zoveel te zien. Overdag is het vooral chillen en rondkijken. ’s Avonds wordt het steeds meer dansen. Na de party zijn we naar het huis van een vriend gegaan, even weer bijkomen. Er worden dan geen pillen meer gebruikt, alleen geblowd en gedronken. Zo worden we weer rustig en moe na al die ecstasy. In de loop van de ochtend gaat iedereen weer naar huis om te slapen.’ (Youri, techno, 27a, t5). Billy (16a) en Stuffan (17a) hebben een andere muziekvoorkeur en gaan niet naar danceparty’s. Billy houdt van nu-metal en punk. Zij bezoekt concerten en festivals waar deze muziek wordt gedraaid, zoals Lowlands, Paaspop of Pinkpop. Stuffan (17a) heeft een voorkeur voor tekno. Liefhebbers van deze harde, snelle variant van techno bezoeken de vaak illegale party’s die voor slechts een kleine groep mensen toegankelijk is. Privé-feestjes Naast party’s, discotheken, uitgaanscentra en cafés lijken privé-feestjes (waaronder afterpartys) een steeds belangrijke plaats in te nemen bij de uitgaanders. Voor, na of in plaats van het bezoeken van een horecagelegenheid wordt er in een intieme kleinschalige setting bij elkaar gezeten, gedronken en veelal ook drugs gebruikt. Frits (25a) organiseert wel een heel bijzondere vorm van privé-feestjes: gayseksfeesten.
Party and Play Drugs staat bij Frits synoniem aan seks. Thuis organiseert hij samen met zijn vriend eens in de zes weken een party and play voor gaymannen. Naast Frits en zijn vriend worden er nog zes andere mannen uitgenodigd. Met deze mannen komen ze in contact via websites als bijvoorbeeld chatboy.nl. De selectiecriteria om op een avond te komen zijn streng: rond de dertig jaar, geen borsthaar en liefst een niet-roker. Na foto’s en mails uitgewisseld te hebben worden de mannen uitgenodigd. Rond een uur of acht ’s avonds begint het privéfeest. Bij binnenkomst wordt er altijd eerst even wat gekletst en gedronken. Er wordt muziek gedraaid, veelal trance, en de kachel wordt hoog gezet, want straks is iedereen naakt of in leer. Mocht de chemie met een betreffende bezoeker er niet zijn, dan gaat deze weer naar huis. Dit geeft nooit problemen. Na binnenkomst neemt iedereen een Viagra. Deze slaat na ongeveer een half uur tot een uur aan. Dan heeft iedereen een goede erectie. Vervolgens wordt er ecstasy geslikt, daarna GHB en soms nog wat cocaïne. Dit patroon herhaalt zich dezelfde nacht meerdere keren. Frits heeft precies uitgezocht in welke volgorde de drugs een optimaal effect hebben om het neuken tot een groot hoogtepunt te maken. Velen in de scene hebben het patroon van drugsgebruik van Frits overgenomen. Iedereen die komt gebruikt drugs, anders ontbreekt de vibe. De vibe omschrijft Frits als een lekkere roes, het lang kunnen neuken, het intiemer en intenser worden, het vergroten van de geiligheid en het
20
2005-2006
uitstellen van het klaarkomen. De hele nacht wordt er geneukt, tussendoor wordt er voor de hygiëne veel gedoucht. Dit gaat door tot een uur of tien ’s ochtends dan is iedereen doodop en seksueel voldaan. (Frits, gayseksfeesten, 25a, t4). Smartshops In Gelderland zijn ongeveer vijftien smartshops. De Sjamaan is de meest bekende in Gelderland. Naast twee shops, één in Arnhem en één in Nijmegen, is de Sjamaan een groothandel en internetdistributeur van smartproducten (herbal ecstasy e.d.) en ecodrugs (paddo’s, peyote cactus e.d.). Smartshops bestaan in Nederland sinds 1993. De eerste werd geopend in Amsterdam, waarna velen volgden. In het voorjaar van 2003 waren er in Nederland, naar schatting van de Voedsel en Waren Autoriteit, ongeveer 165 smartshop (Steun- en informatiepunt drugs en veiligheid, 2003). Andere verkooppunten van smartproducten zoals souvenirshops en coffeeshops zijn hierbij niet meegerekend. In de Smartshop van Michael (5a), Ananda en Floor (28a) komen veel uitgaanders. Ananda en Floor, van de in Gelderland gevestigde smartshopketen de Sjamaan, proberen met hun aanbod een verantwoord alternatief te bieden voor de illegale drugs. Michael (5a) is een relatief kleine speler in de smartshopwereld. Hij heeft zijn eigen shop in Arnhem. Als gevolg van strenge overheidsregels, aangaande de verkoop van smartproducten, heeft Michael zijn assortiment steeds meer moeten verbreden met producten van de headshop7. 1.1.2 De hangjongeren8 Naast de uitgaanders zijn er in de panelstudie ook netwerken van hangjongeren vertegenwoordigd. Geen gastheer, stapper of barman, maar straathoekwerkers die contact hebben met groepen hangjongeren. Een deel van deze jongeren gaan ook uit, maar een groot verschil tussen de uitgaanders en de hangjongeren is dat het accent bij de hangjongeren meer ligt op het alledaagse leven in de eigen woonomgeving. In het panel zitten twee straathoekwerkers en een hangjongere zelf. Zij vertegenwoordigen in totaal vier netwerken. Hangjongeren in kleine dorpen Jerry (1a en b) werkt in de Achterhoek als straathoekwerker. Volgens Jerry kent elk dorpje in meer of mindere mate wel zijn eigen groepje hangjongeren. In hoofdzaak zijn dit Nederlandse jongens. Niet alle groepen zijn problematisch of gebruiken drugs. De jongeren, waar Jerry mee te maken heeft, doen dit wel. Zo heeft hij sinds vele jaren contact met een groep jongeren (1a) in een dorpje vlakbij de grens van Duitsland. Deze jongeren vormen al jaren een vaste groep en kennen elkaar vanaf hun jonge kindertijd. De groep verzamelt zich op verschillende plekken in het dorp.
7. Een headshop verkoopt voornamelijk gebruiksartikelen voor cannabis en andere drugs. 8. In de twee voorgaande Tendensen werd de term straatjongeren gebruikt. Gebleken is dat velen hierbij de hier onjuiste associatie van zwerfjongeren hebben. Vandaar dat we nu spreken over hangjongeren.
21
2005-2006
Uitgaan doen ze weinig. Soms wordt het plaatselijke café bezocht en zeer incidenteel een hardcoreparty. De jongeren uit een ander nabij gelegen grensdorp (1b) zijn nog erg jong. Ze zijn veel rustiger met hun middelengebruik dan de jongeren uit het hiervoor genoemde grensdorpje. De laatste tijd heeft dit jonge groepje steeds meer contact met oudere hangjongens uit het dorp. Ze staan er nu vaak bij, kletsen met hen, maar vormen beiden nog wel een eigen groep. Uitgaan doet deze jonge groep nog niet veel. Veel mogen vanwege hun leeftijd niet naar de discotheek. Dit zouden ze wel willen, maar liever nog zouden ze naar een hardcoreparty gaan. Het leven van deze jongens speelt zich grotendeels op straat af. Na scholtijd wordt er gevoetbald, gekletst, soms een jointje gerookt en af en toe gaan ze ‘slopen’. Met slopen bedoelen ze spiegels en straatnaambordjes kapot maken. Hangjongeren in de stad Ook in de stad verzamelen zich groepen jongeren. Stefano (6a), straathoekwerker, heeft in Arnhem intensief contact met een groep van ongeveer twintig hangjongeren. De jongeren luisteren op straat veel naar urban. Urbanfeesten bezoeken doen ze echter nooit. Incidenteel gaan ze naar een hardcore- of hardstyleparty, tenminste als deze in de buurt van Arnhem is. De vrije tijd brengen de jongeren hoofdzakelijk door in hun wijk. De laatste tijd zijn ze echter steeds vaker op de Korenmarkt in de stad te vinden. Dit is het uitgaanscentrum waar ze zich voorheen nooit thuis voelden. Daar is nu verandering in gekomen, omdat ze een café hebben gevonden waar ze de hele nacht goedkoop alcohol kunnen drinken. Nieuw in het panel is Koen (29a). Koen is een van de leiders van een groep hangjongeren in een van de betere buurten van Arnhem. Elke dag, bijna vierentwintig uur per dag, zijn Koen en zijn vrienden terug te vinden bij hun zelfgecreëerde hangplek. Hier wordt alcohol gedronken, geblowd en cocaïne gesnoven. Verder halen ze veel plezier uit het sleutelen aan hun scooters, wat ook op de hangplek gebeurt. De meeste jongens gaan niet meer naar school, maar hebben werk of verdienen op een niet legale manier hun geld. Koen beschrijft zijn vrienden als’ jongens met een goed hart, die allemaal wat meegemaakt hebben’. Met wat meegemaakt hebben bedoelt Koen ouders die vroeg gestorven of gescheiden zijn. Door de ellende die allen thuis hebben meegemaakt heeft iedereen de houding gekregen van ‘schijt aan de wereld’. ‘Morgen kan de laatste dag zijn, dus leef nu en doe dat voor jezelf en je vrienden’.
Hangjongeren in Groesbeek en Huissen. In 2005 heeft De Grift twee onderzoeken afgerond naar groepen hangjongeren in respectievelijk Groesbeek en Huissen. Uit beide onderzoeken bleek dat het vooral om autochtone laagopgeleide thuiswonende jongeren gaat, in de leeftijd van dertien tot vijfentwintig jaar, die op de diverse zelfgecreëerde hangplekken rondhangen. Hier kunnen ze buiten het zicht van de ouders de vrije tijd doorbrengen. De jongeren zijn veelal ontevreden over de voorzieningen in hun gemeente. Opvallend is dat veel jongeren een voorkeur uitspraken voor de muziekstijl hardcore. De verschillende groepen hangjongeren variëren
22
2005-2006
sterk in middelengebruik. Blowen speelt bij bijna elke groep een rol, gevolgd door alcohol. Bij de groepen die de meeste overlast veroorzaken komt ook het gebruik van speed en ecstasy voor. (Roomer, 2005-a; Roomer, 2005- b)
1.1.3 Probleemjongeren Het derde en laatste cluster zijn de probleemjongeren. De scheiding tussen hangjongeren en probleemjongeren is soms arbitrair. Sommige hangjongeren kunnen zich tot probleemjongeren ontwikkelen of zitten hier dicht tegenaan. Uit de literatuur blijkt dat er geen eenduidige definitie van probleemjongeren bestaat (Groot en Kunst, 2004). Terugkerende elementen bij definities rondom probleemjongeren zijn problemen op de leefgebieden: school, werk, gezin, psychosociale problematiek, vrije tijd, middelengebruik en criminaliteit (o.a. Bieleman e.a ., 2002). De drie netwerken van probleemjongeren worden vertegenwoordigd door een jongere, een welzijnswerker en een straathoekwerker. Huisvestingsproblemen, financiële problemen, problemen met justitie, overmatig blowen en soms psychische problematiek zien Adriaan (3a) en Wally (19a) veel terug bij de jongeren die zij begeleiden. Adriaan (3a) heeft zijn werkterrein in een stad in Rivierenland. Hij heeft te maken met een grote en een sterk aan verandering onderhevige ‘caseload’. Wally (19a) kent zijn jongeren al veel langer. Zijn Nijmeegse jongens hangen al jaren op straat. Zij verdienen hun geld met dealen en andere vormen van criminaliteit. De laatste tijd zijn ze echter steeds minder op straat terug te vinden. Ze zitten vast of zijn bij één van de jongens te vinden, die inmiddels een eigen huis heeft. Brenda (24a), woonachtig in een kleine gemeente in Rivierenland, is nieuw in het panel. Zij gebruikt zelf gekookte coke en heroïne. Dit doet ze niet alleen. Ze kent in haar gemeente dertig (!) jongeren die cocaïne basen en de helft daarvan gebruikt ook heroïne. De oudste van deze groep is zesentwintig jaar, zelf is zij met eenentwintig jaar de jongste. Werken doet slechts een enkeling. Het merendeel heeft een uitkering of zit in de ziektewet. ‘Vrienden’ is volgens Brenda een groot woord, scoren van drugs is belangrijker dan vriendschap. Ze worden soms gek van elkaar, want iedereen wordt heel egoïstisch van de drugs. Andere dingen dan drugs zijn ook niet belangrijk. Voor uitgaan hebben ze geen geld over en muziek en kleding is volledig irrelevant.
Restjes ‘Omdat de dealer in ons dorp een grote afzetmarkt heeft, belt hij mij dagelijks op om te gebruiken. Niet alleen ik wordt gebeld, meestal nog twee of drie andere jongens. Samen gebruiken we dan bij iemand thuis een paar bolletjes coke. Binnen vijf tot tien minuten is dit op. Daarna zoeken we altijd minimaal een uur naar restjes coke op de kleding of op de vloer. Want stel je voor dat we wat hebben laten liggen. Uiteindelijk is het zo dat er nooit restjes gevonden worden.’ (Brenda, probleemgebruikers, 24a, t5).
23
2005-2006
1.2 Alcohol en Drugsgebruik In deze paragraaf worden de resultaten van de panelstudie per middel beschreven. Bij de beschrijving per middel wordt, indien relevant, een onderscheid gemaakt tussen uitgaanders, hang- en probleemjongeren. 1.2.1 Alcohol Alcohol blijft het belangrijkste middel in het uitgaansleven. Volgens panelleden wordt er fors gedronken. Dit gebeurt voornamelijk in de netwerken waar alleen alcohol of alcohol met cocaïne wordt geconsumeerd. Het drinken van alcohol is veelal synoniem aan plezier maken of zoals Frank (4a) het verwoordt ‘zoepen is angoan’ (zuipen is feesten). Vaak is het in dit jongerencentrum feest, maar niet altijd:
‘Bij ons in het jongerencentrum komen veel jonge jongeren. Zij kunnen alcohol soms moeilijk hanteren. Vooral jongens voelen een grote groepsdruk om mee te gaan in het vele drinken van alcohol. Het gebeurt dat zij dan moeten overgeven of dingen gaan vernielen. Gebeurt dit dan bellen we altijd hun ouders op. Deze moeten hun zoon of dochter dan direct komen ophalen.’ (Frank, jongerencentrum, 4a, t4). Bier wordt voornamelijk geconsumeerd door het mannelijke uitgaanspubliek. De wijn en zoetere dranken zoals Smirnoff vinden een grote aftrek onder het vrouwelijke publiek. In de meest trendy clubs heeft ook de cocktail een belangrijke plaats in het alcoholassortiment. Indrinken is voor met name jonge jongeren de oplossing om de grote hoeveelheid alcohol die op een avond wordt genuttigd financieel draaglijk te maken. Dit indrinken kan thuis, op straat, in een keet of bij vrienden gebeuren, maar steeds meer ook in de horeca zelf. Diverse horecaondernemers in Gelderland spelen op het fenomeen van indrinken in door prijsacties. Hiermee proberen zij zich financieel te bedruipen. Bij bijvoorbeeld lasercentrum Jules in Arnhem hebben ze de actie dat op donderdag-, vrijdag- en zaterdagnacht van tien tot twee uur voor tien euro onbeperkt alcohol gedronken kan worden. Zelfs Arnhems bekendste club, Manhattan, doet op de rustige donderdagnacht mee aan de prijsacties. Haar actie bestaat er uit dat op donderdagnacht tussen twaalf en twee uur voor een biertje vijftig eurocent betaald moet worden. Een uur later betaal je voor een Apfelkorn een euro, nog een uur later kost een alcoholshotje een euro en tussen vier en vijf betaal je voor een Smirnoff en soortgelijke drankjes twee euro.
24
2005-2006
Gemeenten en Prijsacties Een gemeente kan in de verlening van nieuwe vergunningen het verbod op prijsacties opnemen. Prijsacties georganiseerd door bestaande vergunninghouders kunnen door een gemeente wettelijk niet direct worden verboden. Wel kan de gemeente vergunninghouders uitnodigen gezamenlijk afspraken te maken over het organiseren van prijsacties. Een telefonische rondgang langs tien Gelderse gemeenten leert, dat momenteel slechts één van deze tien gemeenten hieromtrent concrete afspraken heeft gemaakt met de horeca. Eén gemeente is voornemens om hier afspraken over te gaan maken. De andere acht gemeenten hebben hier niets over opgesteld. Voor deze gemeenten biedt de gezamenlijke aanpak van de Achterhoekse gemeenten mogelijk een handvat. In regionaal verband zijn zij momenteel bezig met het opstellen van een horecaconvenant, waarbij ook een en ander zal worden opgenomen over happy hours en prijsacties.
Voor de meeste hangjongeren is het drinken van alcohol gerelateerd aan het weekend. Drinken op straat gebeurt door deze jongeren niet veel. Immers de politie controleert tegenwoordig streng op alcohol drinken in het openbaar. Als er samen wordt gedronken, dan gebeurt dit veel op meer afgelegen plekken. Vooral in de zomer, bijvoorbeeld bij het water tijdens het vissen. De laatste tijd zijn de jongeren waar Stefano (6a) mee werkt regelmatig terug te vinden op de Arnhemse Korenmarkt. Hier moesten zij eerst weinig van hebben, maar sinds de alcoholprijsacties hebben zij ook hier hun plek gevonden. Want waar kan je anders voor tien euro ‘vijfentwintig bacardi’s’ - B-merk met goedkope cola- drinken? 1.2.2 Hasj en wiet (cannabis) In het uitgaanscircuit speelt het roken van hasj of wiet een marginale rol. Het gebeurt wel, maar dan voornamelijk buiten de horecagelegenheden of soms op een grote party. In discotheken of in cafés wordt slechts incidenteel een hasj- of wietlucht waargenomen. In de netwerken waar tijdens het uitgaan wordt geblowd, wordt ook op doordeweekse dagen een jointje gerookt. Blowen is voor hen meer een alledaags patroon. De cokedealer Jeffrey (14a) heeft vanwege de risico’s en de opbrengsten zijn werkterrein deels verlegd naar de wietkweek.
Als ze je met wiethandel pakken dan krijg je meestal alleen maar een boete en geen gevangenisstraf. Het levert veel geld op, ongeveer 250 euro per jaar per plant. Hier moeten de kosten dan nog wel van af, zoals de lampen, de voeding en de afzuiginstallatie. Tevens gaan er oogsten verloren door ongedierte, plantenziekten of worden er oogsten gestolen. Het is wel erg tijdsintensief. Altijd is er wel
25
2005-2006
wat om te repareren zoals een kapot lampje of een defect besproeiingssysteem. (Jefrrey, dealer en wietkweker, 14a, t4) Hasj en wiet zijn met name populair bij hangjongeren en probleemjongeren. In deze netwerken wordt door het merendeel dagelijks één of meerder joints gerookt. Ook jongeren onder de achttien jaar roken op zijn tijd een jointje. Aangezien zij niet in de coffeeshops mogen komen, krijgen of kopen ze van oudere jongeren hun hasj of wiet.
Coffeeshops houden zich aan de regels Het is de coffeeshops er veel aan gelegen om de winstgevende bedrijfsvoering te kunnen blijven voortzetten. Bijna vijftig procent van alle coffeeshop in Gelderland bevindt zich in de steden Arnhem (twaalf shops) en Nijmegen (vijftien shops). In deze twee Gelderse steden en in Doetinchem wordt (bijna) geen meldingen gemaakt van overtredingen van de landelijke vastgestelde richtlijnen, die gelden voor het gedogen van coffeeshops9. Er zijn bijna geen jongeren van onder de achttien jaar in de shop en van parkeeroverlast of andere vormen van overlast wordt sporadisch melding gemaakt. Bij een shop in Doetinchem zijn zelfs twee mensen werkzaam die zich specifiek bezig houden met het tegen gaan van overlast door parkerende bezoekers. 1.2.3 Ecstasy In de reguliere horeca wordt weinig ecstasy gebruikt. Steeds minder wordt het aangetroffen bij bezoekers van de uitgaanscentra in Doetinchem, Arnhem en Nijmegen. Ondanks dit gegeven blijft ecstasy nog steeds een van de belangrijkste uitgaansdrugs. Het gebruik speelt zich vooral af op party’s en clubs waar dancemuziek de boventoon voert. Het eenworden met de muziek, de energie die het middel geeft en het gelukzalige gevoel passen goed bij de muziek en de sfeer die er op een danceparty is. In het netwerk van Frits (25a) wordt ecstasy gebruikt in relatie tot seks. Ecstasy heeft verschillende voordelen. Ten eerste is ecstasy een stemmingsversterker. Het geile gevoel wordt versterkt en fysieke gevoelens worden veel sterker ervaren. Ten tweede blokkeert ecstasy het klaarkomen10.
9. AHOJ-G criteria: A: Geen affichering; H: Harddrugs mogen niet voorhanden zijn en/of verkocht wor den, O: Geen overlast (parkeeroverlast, geluidshinder, vervuiling en/of voor of nabij de coffeeshop rondhangende klanten), J: Geen verkoop aan jongeren onder de 18 jaar en geen toegang aan jeugdi gen tot de coffeeshop. G: Geen verkoop van grote hoeveelheden per transactie. 10. Voortijdig klaarkomen kan veroorzaakt worden door een tekort aan serotonine. Ecstasy maakt deze neurotransmitter (tijdelijk) vrij.
26
2005-2006
‘Bij alleen ecstasy gebruik is het lastig om een erectie te krijgen. Je wordt er wel knuffelig van, maar de daad zit er dan niet meer in. Daarom nemen we altijd eerste Viagra. Deze moet altijd eerst inslaan, dat duurt ongeveer een half uur tot een uur. Daarna stappen we over op de ecstasy, om de stemming te versterken. Met deze combinatie lukt het wel om te neuken. Het voordeel is dat er lang doorgegaan kan worden. De ecstasy zorgt er namelijk voor dat het klaarkomen bemoeilijkt wordt.’ (Frits, gay seksfeesten, 25a, t5). In de netwerken wordt bijna alleen nog maar ecstasy in pilvorm gebruikt. Om MDMA-poeder te bemachtigen moet veel meer moeite worden gedaan en prijstechnisch is ecstasy in pilvorm interessanter. Volgens Nova (7a) is de winstmarge op een pil voor haar dealer dermate klein geworden, dat deze dealer ze alleen nog maar in eenheden van honderd stuks verkoopt. Voor honderd pillen betalen zij in totaal honderd euro. MDMA-poeder kost voor hen ongeveer vijfendertig euro per gram. Het merendeel van de hang- en probleemjongeren in de verschillende netwerken heeft ervaring met ecstasy. Het gebruik van dit middel vindt overwegend plaats op de (grote) danceparty’s die zij bezoeken. Er zijn echter uitzonderingen. Beide groepen hangjongeren uit Arnhem (6a en 29a) gebruiken ook ecstasy thuis, op straat of tijdens het vissen.
‘Ecstasy is tof. Als je slikt dan hou je van iedereen. Ik heb meegemaakt dat het winter was en dat een van mijn vrienden het koud had. Een andere vriend deed zijn broek uit en zei neem mijn broek maar. Gewoon echt door de ecstasy, dan heb je zoveel voor elkaar over. Thuis slikten we ook pilletjes. Hadden we een zak pillen, lekker waus en vaag worden. Gewoon gezellig met elkaar zijn. (Koen, hangjongeren, 29a, t5) In vergelijking met de uitgaanders wordt er in de netwerken van straatjongeren veel meer aan ‘veel slikken’ gedaan. Koen (29a) noemt dit ‘pillen vreten’. In de meeste netwerken van uitgaanders wordt maximaal twee tot vier pillen op een avond gebruikt. In de netwerken van straatjongeren lijkt het voor sommigen een sport om zoveel mogelijk pillen op een avond weg te werken. Hier wordt gesproken van zes tot acht pillen, met zeldzame uitschieters tot meer dan tien pillen op een avond. De bewustzijnsveranderende werking van ecstasy werkt dan niet meer. Het is dan alleen hard gaan. In het netwerk van Brenda (24a), probleemjongere en gebruikster van heroïne en gekookte coke, doen ze al lang niet meer aan ecstasy en andere uitgaansdrugs:
27
2005-2006
‘Uitgaan gebeurt bijna niet meer. Voor uitgaan blijft er te weinig geld over Alles gaat op aan de drugs. Je hebt de drugs nodig, zeker met heroïne anders word je ziek. Het is wel eens gebeurd dat er een houseparty werd bezocht, maar dan werd er wel heroïne meegenomen om toch je dosis te krijgen. Iedereen heeft wel ervaring met ecstasy, maar dat gebruiken we nu niet meer. Geld is beperkt voorhanden en dat moet je goed inzetten. Vandaar dat we liever gekookte coke of heroïne voor het geld kopen. Want zonder heroïne wordt je ziek en met basen is de kick veel groter.’ (Brenda, probleemgebruikers, 24a, t5 ). 1.2.4 Speed Het gebruik van speed komt in bijna elk uitgaansnetwerk voor. Meer nog dan ecstasy wordt het middel in de reguliere horeca aangetroffen. Politie, horecapersoneel en gastheren zien het gebruik van speed hoofdzakelijk terug onder jonge jongeren. De reden hiervoor kan zijn dat jonge jongeren in vergelijking met oude stappers veel minder te besteden hebben. Prijstechnisch is speed een erg interessante drug. Speed is namelijk vijf tot acht keer zo goedkoop als cocaïne11 en heeft daarnaast een veel langere werkingsduur. Bij hardcore wordt ook veel speed gesignaleerd. Hardcore staat voor ‘hard gaan’ en als er een drug is die hard gaat dan is het speed, aldus Wendy (20a). Het is ook om deze reden dat de meer alternatieve scenes als metal, punk en tekno waar Billy (16a) en Stuffan (17a) zich in bewegen een voorkeur voor speed hebben. Deze muziek is eveneens ruig, hard en snel. En speed geeft een enorme adrenalinestoot, meer dan een andere drug dit kan. In Billy’s netwerk heeft kort geleden iemand kristallen gehad, dit is beter bekend als crystal-meth (methamfetamine). Dit kan je roken, de kick moet enorm groot zijn. Veel sterker en heftiger dan speed, maar tegelijkertijd ook veel duurder en ontzettend moeilijk verkrijgbaar. Ook in de trendy clubs en afterparty’s komt speedgebruik voor, alleen is het daar niet de meest populaire drug. Hier wordt het gebruikt om een of meerdere nachten door te kunnen halen. Niet meer en niet minder. Speed heeft in deze netwerken toch nog altijd een zekere negatieve associatie. In het netwerk van Harm (26a) staat speed gelijk aan uitgemergelde pokdalige gezichten van jongens die aan deze drug ten onder zijn gegaan. In het netwerk van Nova (7a) wordt speed wel gebruikt, maar niemand loopt er, in tegenstelling tot bijvoorbeeld cocaïne, mee te koop. Speed heeft geen status, het is slechts functioneel.
‘Vrienden vinden speed een junkie manier van coke gebruiken. Je gaat wel hard, maar zij denken dat je dan geen geld meer hebt om coke te betalen.’ (Nova, clubtrance, 7a, t5).
11. Speed kost per gram vier tot vijftien euro. Cocaïne kost per gram dertjg tot vijftig euro.
28
2005-2006
Coke liefhebbers zijn ook minder dol op speed, aldus Wendy (20a). ‘Ik kan me voorstellen dat er mensen zijn, die speed gebruiken en dan op de coke overstappen en zeggen: dit is het! Maar andersom: mensen die coke gebruiken en een keer speed gebruiken, die vinden speed bitter, vies en denken: dit nooit meer!’ (Wendy, hardcore, 20a, t5). In de netwerken wordt speed in hoofdzaak gesnoven.
‘Met slikken moet je zeker een kwartiertje wachten voordat het effect begint. Zo kan je dus snel teveel nemen. Snuif je de speed dan voel je de effecten vrijwel direct, zo kan je het veel beter doseren. Je stopt dan immers automatisch als je genoeg hebt.’ (Billy, nu-metal, 16a, t4). De meeste hangjongeren uit de verschillende netwerken zijn bekend met speed. Veel van deze jongens houden net als hiervoor beschreven van hardcore en zijn nog relatief jong. Naast betaalbaarheid wordt het effect van speed sterk gewaardeerd.
‘De hoeveelheden die ze wegsnuiven is ongekend. Ze willen knallen en echt tot het uiterste gaan. Nachten lang halen ze er mee door. Dat kan alleen maar met speed. Dit is hun kick en tegelijkertijd kunnen ze dan hun hele hebben en houden vergeten. Alle rottigheid die ze thuis meemaken, verdwijnt dan even als sneeuw voor de zon.’ (Stefano, straathoekwerker, 6a, t4). In één netwerk (1a) wordt de speed inmiddels voor slechts tweeënhalve euro per gram aangeboden. De kwaliteit van deze geleverde speed is echter onbekend. 1.2.5 Cocaïne In de reguliere horeca (uitgaansleven) is na alcohol cocaïne het belangrijkste middel. Charly (12a) ziet dat het gebruik van cocaïne steeds meer aan het normaliseren is. In verschillende cafés in volkswijken in Arnhem en Nijmegen wordt meer en meer een lijntje gesnoven. Hij vindt dit opvallend, omdat in zijn beleving drugs hier altijd verboden terrein leken te zijn. Er worden verschillende reden gegeven, die de populariteit van cocaïne in het uitgaansleven kunnen verklaren. Een belangrijke reden is de combinatie met alcohol. In de horeca is het sterk op ‘zuipen’ gericht. Cocaïne na fors alcoholgebruik geeft het gevoel weer nuchter te zijn.
‘Lekker doortanken, maar niet bezopen ogen. Soms drinken we zoveel dat het gewoon bijna niet meer gaat, maar dan neem je coke en ben je weer helemaal fris’. (Harm, clubganger, 26a, t5).
29
2005-2006
Een andere reden die panelleden geven, is dat cocaïne minder direct nadelige bijeffecten geeft dan een drug als ecstasy. Ecstasy kan volgens verschillende panelleden in de dagen na gebruik leiden tot een kater en een depressief gevoel, van cocaïne wordt dit niet gemeld. Diverse gebruikers zijn daarom geminderd met ecstasy en hebben de keus voor cocaïne gemaakt.
‘Ik hoor van veel mensen dat zij jarenlang cocaïne gebruiken zonder daar echt problemen mee krijgen. Cocaïne is niet leeftijdsgebonden, voor velen betaalbaar, je kunt het bijna overal gebruiken en de neveneffecten zijn minder groot dan bij ecstasy. Met cocaïne ben je de volgende dag gewoon weer het mannetje en dat is bij een drug als ecstasy toch wel wat anders.’ (Charly, gastheer, 12a, t5). De belangrijkste reden waarom cocaïne relatief populair is, zijn uiteraard de effecten die optreden bij gebruik. Een van deze effecten is dat het een enorme ‘boost aan het zelfvertrouwen geeft’. Het gevoel belangrijk te zijn of zoals een van de panelleden het verwoordt: ‘alsof je de koning van de stad bent’. Dat cocaïne na alcohol het belangrijkste middel in de reguliere horeca is, merken ook de gastheren en politie. De politie in Nijmegen heeft met name tijdens de laatste zomerfeesten veel te maken gehad met openlijk dealen en gebruik van cocaïne. Wat Abel (22a) hiervan is bij gebleven zijn de reacties van mensen. Diversen leken het heel normaal te vinden om openlijk te snuiven.
‘Toen ik een wikkel cocaïne in beslag nam, kreeg ik de reactie: doe toch normaal man. Kerel, ik ben toch geen misdadiger. Als ik mijn biertje mag drinken, dan mag ik toch ook gewoon mijn lijntje snuiven.’ (Abel, agent, 22a, t5). Ook in de horecagelegenheden zelf wordt met enige regelmaat een snuiver betrapt.
‘Het gebeurt zeer regelmatig dat wij mannen, vrouwen nooit, betrappen op het snuiven van cocaïne. Wordt er iemand betrapt dan roepen wij de politie er bij. De laatste keer kan ik me nog goed herinneren. Het was een studentenfeest. De betreffende jongen begon spontaan te huilen toen de politie er bij kwam. Studenten zijn namelijk bang om een strafblad te krijgen’. (Lorenzo, gastheer, 9a, t4) Cocaïne is na hasj, wiet en alcohol het meest gewaardeerde middel door hang- en probleemjongeren. Alleen voor velen onbetaalbaar en daarom vaak maar beperkt gebruikt. Speed wordt meer gebruikt. Cocaïne is vaak een extraatje, als er geld
30
2005-2006
voorhanden is. Volgens Adriaan (3a) wordt er dan ook nog wel eens een plofje12 gerookt. Deze in vergelijking met snuiven inefficiënte manier van cocaïnegebruik nemen ze dan voor lief. Zij hebben op dat moment veel geld, bijvoorbeeld door een inbraak of dealen, en dan nemen ze het er van. In het netwerk van Koen (29a) werd veel geld verdiend met dealen van cocaïne. Cocaïne is om deze reden in dit netwerk ruim voorhanden en dat is waarom er fors gebruikt wordt. Dit doen zij niet alleen in de horeca, maar vooral op straat. Sommigen gebruiken dagelijks. Koen (29a) heeft nog een andere reden waarom hij en zijn netwerk voor cocaïne kiezen:
‘Als je cocaïne snuift, dan stroomt het heerlijk weg in je luchtwegen. De smaak die je er van krijgt, dat is echt lekker. Heel anders dan de bittere smaak van speed.’ (Koen, hangjongeren, 29a, t5). 1.2.6 Gekookte coke In geen van de uitgaansnetwerken wordt gekookte coke gebruikt. Er hangt een sterk taboe op het gebruik van dit middel. Het basen van cocaïne staat in de beldvorming gelijk aan het gebruik van heroïne. Ook bij de hangjongeren wordt weinig vernomen van gekookte coke. De jongens die dit deden in het netwerk van Jerry (1a) horen niet meer tot deze groep. Door het basen van de coke zijn deze jongeren de aansluiting met de rest van de groep kwijt geraakt. Ze ondernemen niets meer en alles staat in het teken van het ‘basen’. Jeffrey (14a) heeft zelf ook gedeald in gekookte coke en herkent dit proces: ‘Handel in gekookte coke is echt niet leuk. Gebruikers zijn vaak helemaal doorgedraaid en willen altijd alles gratis. Je ziet ze echt achteruitgaan. Ik heb klanten gehad die alles hadden, een huis, een baan en geld en dit in een jaar tijd hebben verloren door het basen. Dan heb je het dus niet over mensen die al in de harddrugscene zaten. Ik heb me daar wel eens schuldig over gevoeld, maar van de andere kant is het ook als ze het niet bij mij halen, halen ze het bij ander. Je kan je klanten gewoon niet zielig vinden, anders houd je het niet vol in dit werk.’ (Jeffrey, dealer, 14a, t5) In het netwerk van Brenda (24a) (probleemjongeren) is de gekookte coke samen met heroïne het belangrijkste middel. Het gebruik van dit middel vindt nooit in grote groepen plaatsen. Het gebeurt voornamelijk alleen, er zijn maximaal vier mensen bij het basen aanwezig. De kick die het middel geeft is voor haar bijna onbeschrijflijk:
12. Sigaret of shagje met daarin cocaïne.
31
2005-2006
‘De eerste keer dat ik gekookte coke gebruikte dacht ik meteen: dit is het. Die flash, die naar je hoofd stijgt is sensationeel. Je bent helemaal van de wereld, echt verdoofd. Het duurt alleen zo kort, je wilt meteen weer en meer.’ (Brenda, probleemgebruikers, 24a, t5). Gekookte coke is een erg duur middel om te gebruiken. De neiging bestaat om steeds maar weer de kick van de drug op te zoeken. Volgens Brenda zijn er dagen dat er vijf gram weg ‘gebased’ wordt. Aangezien een bolletje van éénvijfde gram voor haar en haar vrienden tien euro kost, betekent dit voor één zo’n dag 250 euro per persoon. Ook Jeffrey (14a) heeft meerdere keren gekookte coke gebruikt. Hij zegt dat als je eenmaal de smaak in je mond hebt, dat je alsmaar meer wilt. Dit ging zodanig dat het Jeffrey is gelukt om op een avond voor duizend euro aan cocaïne op te roken. 1.2.7 GHB GHB lijkt steeds meer van het slechte imago af te raken. De angst voor ‘outgaan’ is grotendeels weg. Dit komt doordat meer mensen uit de uitgaansnetwerken ervaring hebben met GHB en ze geleerd hebben het met mate te gebruiken. GHB staat in veel netwerken synoniem aan seks. GHB werkt drempelverlagend en gebruik kan leiden tot een seksueel opgewonden gevoel. Deze combinatie leidt tot soms heftige seks op een afterparty of thuis. Zeker als dit gecombineerd wordt met ecstasy en Viagra. Maar GHB leidt niet altijd tot seks. Het heeft meer effecten die als prettig worden ervaren. Volgens Harm (26b) kom je van GHB in een lekkere roes. Hierdoor word je vrolijk, relaxed en wazig. Ook zijn er vrienden van hem die GHB gebruiken om in slaap te komen na een flinke nacht met cocaïne doorgehaald te hebben. Zij proberen dan net iets meer dan gebruikelijk te nemen. Gezien het gegeven dat GHB vaak in combinatie met seks wordt gebruikt, wordt het middel in de horecagelegenheden zelf niet veel gebruikt. Het gebeurt dat er in de club nog wel eens GHB genomen, maar dit is dan vaak aan het eind van de nacht voordat er een afterparty wordt bezocht. Het wordt dan gedaan om alvast in de stemming te komen. Een andere reden dat in de reguliere horeca weinig GHB wordt gebruikt is de grote aanwezigheid van alcohol. Waar veel alcohol wordt gedronken wordt weinig GHB gebruikt. De gastheren en politieagenten komen dan ook zelden GHB tegen. Regelmatig krijgen zij te maken met mensen die onwel worden, dit zegt echter niks over de aanwezigheid van GHB. Op de Arnhemse Korenmarkt waar Charly (12a) werkt zijn de gastheren huiverig voor GHB.
‘Je hebt mafkezen die denken dat zij een vrouw geil kunnen maken door GHB in haar drankje te doen. Het gebeurt niet veel, maar de incidenten onthoud je natuurlijk wel. Daarom hebben wij als richtlijn dat als we bij een persoon GHB
32
2005-2006
aantreffen, ongeacht de hoeveelheid, wij direct de politie bellen. Je weet namelijk nooit of het voor eigen gebruik is of dat er andere doelstellingen beoogd worden.’ (Charly, gastheer, 12a, t5) Opvallend is de aanwezigheid van GHB in twee netwerken van hangjongeren. In twee netwerken zijn groepen jongeren sinds dit jaar aan het experimenteren geraakt met GHB. Lang niet iedereen doet hier aan mee. Een klein groepje heeft het middel ontdekt en gebruikt het nu zeer regelmatig. Met een groepje jongens nemen ze dan in vertrouwde sfeer diverse buisjes GHB. Sommigen gebruiken op een avond liefst vijf tot acht (!) buisjes van vijf centiliter GHB per persoon. Volgens Stefano (6a) vinden ze GHB nu ‘vet’, omdat het nieuw en dus spannend is. Het heeft voor deze jongens niks met seks te maken. Het gaat alleen om het ontspannen gevoel dat GHB met zich meebrengt. Doordat een van de jongens de GHB zelf maakt zijn de kosten van gebruik voor hen erg laag. Dat GHB ook door deze jongeren gebruikt wordt zegt iets over de verspreiding van GHB. Het gebruik van het middel is lang niet meer voorbehouden aan trendsettende gebruikers. 1.2.8 Ketamine In de teknoscene waar Stuffan (17a) deel van uitmaakt heeft ketamine al jaren een vaste plaats in het drugsassortiment. Ketamine geeft psychedelische effecten, zoals hallucinaties. Het geeft het gevoel om in een andere dimensie te bewegen. Volgens Stuffan is er in de teknoscene een fascinatie voor het experimenteren met niet alledaagse psychedelische middelen. Dit draagt namelijk bij aan het bijzondere karakter van de teknoscene. Ook bij heel andere uitgaansnetwerken komt het gebruik van ketamine voor. Op afterparty’s die Nova (7a) en Harm (26b) bezoeken wordt sinds dit voorjaar ook ketamine gebruikt. Harm (26b) kwam er mee in aanraking tijdens het bezoeken van een party in Nijmegen.
‘Deze zomer op een party kwam ik in gesprek met een kerel. Hij bleek ketamine te snuiven. Ik kon het ruilen voor een grammetje coke. Meteen gedaan, was echt te gek. Sinds die tijd zijn we met vrienden meer regelmatig keta gaan gebruiken. Je moet even op zoek naar een dealer die het verkoopt, maar dan heb je ook wat.’ (Harm, afterparty, 26b, t5). Het effect van ketamine beschrijft Harm (26b) als volgt: ‘Ketamine maakt zo relaxed. Alles is normaal, maar met je hoofd ben je in de wolken. Je komt in een roes, waarin je bijna niets meer voelt. Het lijkt alsof je één bent met je gedachten.’ (Harm, afterparty, 26b, t5)
33
2005-2006
Ketamine wordt in de netwerken altijd gesnoven. In geen enkel netwerk is ooit ketamine in vloeibare vorm aangetroffen. Een gram ketamine kost ongeveer veertig tot vijftig euro. 1.2.9 LSD Trippen brengt je in een andere dimensie, waardoor je anders tegen de dingen gaat kijken. Zo dring je volgens Stuffan (17a) beter door tot de kern van jezelf. Je wordt creatief en krijgt daardoor beter inzicht in maatschappelijke verschijnsels en jezelf. Met LSD kan je een dergelijke trip beleven. LSD wordt zeker niet wekelijks gebruikt, het effect is het grootst wanneer - en niet meer dan eens per maand - een tripje wordt genomen. Het trippen doen Stuffan en zijn vrienden thuis of op een teknoparty. Dit netwerk is het enige uitgaansnetwerk waar LSD wordt gebruikt. In andere netwerken is geen belangstelling of het is moeilijk verkrijgbaar. 1.2.10 Paddo’s Hallucinogenen paddestoelen zijn het meest bekende tripmiddel. In verschillende uitgaansnetwerken worden ze incidenteel gebruikt. Zelden op feesten en eigenlijk nooit in de horeca. Volgens Stuffan (17a) is de paddo het best te gebruiken in een veilige rustige en vertrouwde omgeving. In de smartshops van Michael (5a) en Ananda en Floor (28a) is de paddo het best verkochte product. Er is niet één soort. Michael en Ananda verkopen een wijde range aan verschillende soorten paddo’s.
De Psilocybe Mc Kennaii is bij ons een van de best verkochte paddo’s. Vrolijk en niet sufmakend; zo zou de trip het best omschreven kunnen worden. Naast de Mc Kennaii wordt de Mexicaanse truffel in toenemende mate verkocht. De truffel is milder en meer controleerbaar dan een paddosoort. Natuurlijk heb je ook de Cubensis. Deze wordt bij veel shops onder verschillende namen verkocht. Het effect is ongeveer gelijk en niet afhankelijk van het land waar de Cubensis naar vernoemd is. De verkoop van de Cubensis is het laatste jaar meer geslonken. (Ananda en Floor, smartshop, 28a, t5) In 2005 heeft de Sjamaan (28a) een rechtzaak in hoger beroep gewonnen aangaande de verkoop van paddo’s in de smartshop. Dit beroep volgde indirect uit een besluit van de Hoge Raad in 2002. In dit jaar besloot de Hoge Raad, dat gedroogde paddo’s als illegale preparaten moeten worden beschouwd en dus verboden zijn. Echter paddestoelen drogen van nature in. Een verse paddo verliest namelijk, zelfs in de koeling, dagelijks vijf procent vocht. Het is echter volkomen onduidelijk wanneer een verse paddestoel ophoudt vers te zijn, en daarmee illegaal wordt. Volgens de Sjamaan is het dus niet vast te stellen waarneer er sprake is van een gedroogde paddo. Zij hebben dan ook in hoger beroep een rechtszaak gewonnen, waarbij vastgesteld is dat een niet bewerkte paddo legaal is. Wat een bewerkte of droge paddo is moet nog nader worden vastgesteld.
34
2005-2006
1.2.11 Smartproducten Een belangrijk deel van de omzet van de smartshop van Ananda & Floor (28a) en Michael (5a) kwam uit de verkoop van ephedra-houdende producten. Deze stof was na paddestoelen het best verkochte product van de smartshop. Het verbod op de verkoop van ephedrahoudende stoffen is een gevoelige klap voor de branche.
‘Het lijkt of de overheid de waarde van onze branche onderschat. Met smartproducten bieden wij een alternatief voor de illegale middelen, die een groot gezondheidsrisico met zich meebrengen. Tevens koppelen wij aan onze middelen een gedegen consumentenvoorlichting. Het assortiment van de smartshop staat echter onder druk van de Nederlandse wetgeving. De verkoop van diverse producten wordt aan banden gelegd. Terwijl de overheid aan echt relevante zaken zoals informatieverstrekking en leeftijdsgrens geen aandacht besteedt. Dat kan volgens ons niet en daarom hebben veel smartshops zelf bijvoorbeeld de leeftijdgrens op achttien jaar gelegd.’ (Ananda, smartshop, 28a, t5). Ondanks het in 2004 ingestelde verbod op de verkoop door smartshops en drogisterijen van producten die ephedrahoudende bestanddelen bevatten, blijft er volgens de smartshopmedewerkers nog steeds veel vraag naar ephedra bestaan. Een goede ephedravervanger is op dit moment echter nog niet voorhanden in de smartshop. Wel zijn er producten die volgens de producenten een soortgelijke werking claimen. Deze producten bevatten dan bestanddelen als bijvoorbeeld pepermuntolie of cafeïnebevattende producten als guarañá of kolanoot. Deze producten verkopen minder goed dan ephedrahoudende producten. Volgens Dennis en Anna (11b) is ephedra in enkele kruidenwinkels (geen smartshops) nog voorhanden. Na het verbod op de verkoop van ephedrahoudende producten gaan andere producten een belangrijke rol spelen in de omzetcijfers van de smartshop. Erotische producten (bijvoorbeeld erectiemiddelen als Mi-amore, en Venicon en erotische producten, die stoffen als yohimbe, muira puama of damiana bevatten) en cannabiszaden zijn in de shops van Ananda & Floor (28a) nu, na paddo’s, de best verkochte producten. In de shop van Michael (5a) zijn de gebruiksartikelen als pijpjes, weegschalen en versnijdingmiddelen na paddo’s het best verkochte product. De Sjamaan (28a) verkoopt deze gebruiksartikelen uit principe niet, zij willen juist een alternatief bieden voor de illegale drugs.
35
2005-2006
In de laatste vijf jaar zijn er diverse beperkingen in de verkoop van smartproducten geweest. Enkele voorbeelden: 2000-2005 Synthetische 5-HTP (5-hydroxy tryptofaan ) mag niet meer verkocht worden. 5-HTP wordt in de smartshop verkocht als After-E. Volgens gebruikers van ecstasy helpt het product de ecstasydip tegen te gaan. Wetenschappelijk is dit effect niet bewezen. Niet-synthetisch geproduceerde 5-HTP (afkomstig uit de zaadjes van de Griffonia Simplicifolia-plant) mag nog wel verkocht worden in de smartshop. 2001-2003 Kava kava mag niet meer worden verwerkt in kruidenpreparaten. Kava kava is een plantaardig ingrediënt afkomstig van de plant Piper Methysticum. Het wordt aangeprezen als een rustgevend en spierontspannend middel. Achtergrond van dit verbod zijn signalen uit het buitenland, waar het gebruik van producten die Kava kava bevatten, in zeldzame gevallen in verband werden gebracht met leverschade bij de mens. Kava kava werd niet veel verkocht. Naast Kava kava mogen volgens hetzelfde Warenwetbesluit Kruidenpreparaten ook onder andere Doornappel, Alruin, Bilzekruid en Wolfskers niet meer - geheel of gedeeltelijk- in kruidenpreparaten voorkomen. 2003-2004 Accijnsheffing op kruidenjoints die bestanddelen als Wild Lettuce, Damiana en Passiebloem bevatten. Reden van de accijnsheffing is dat de kruidenjoints als tabaksvervanger worden beschouwd. Echter geen van de stoffen is gezien hun psychoactieve stoffen als zodanig te gebruiken. Gevolg van de accijnsheffing is dat het product te duur is geworden voor de verkoop. 2004 Kruidenpreparaten met ephedra-alkaloïden mogen alleen nog als geneesmiddel worden verkocht. De achtergrond hiervan is dat kruidenpreparaten met ephedra-alkaloïden schadelijk kunnen zijn voor de volksgezondheid. De bekendste stoffen die ephedra-alkaloïden bevatten en in de smartshop werden verkocht waren Ephedra en Sida Cordifolia. 2005 Explosion en Blutz, met de werkzame stof methylone, wordt door de inspectie voor de volksgezondheid als een geneesmiddel beschouwd. Smartshops zijn niet bevoegd om een geneesmiddel te verkopen en dus ook geen methylone. 1.2.12 Viagra In de uitgaansnetwerken waar afterparty’s en thuisfeestjes worden georganiserd speelt Viagra een belangrijke rol. Het wordt vanaf vier euro per pil (illegaal) gekocht bij een dealer of via het internet. Volgens smartshopeigenaar Ananda (28a) wordt er bij seksshops veel Viagra onder de toonbank verkocht. Viagra wordt altijd gebruikt om seksueel goed te presteren. Het wordt niet gezien als een drug, maar wel gebruikt in combinatie met drugs, meestal met GHB of ecstasy. Viagra alleen
36
2005-2006
maakt namelijk niet ‘geil’. Het zorgt er alleen voor dat een erectie langer kan worden vastgehouden. Er zijn verschillende erectiemiddelen in omloop. Viagra is het populairst, daarna volgen Kamagra (dit zou de zelfde werkzame stof als Viagra moeten bevatten) en Cialis (bevat een andere werkzame stof dan Viagra). 1.2.13 Heroïne In geen van de netwerken van uitgaanders en hangjongeren komt het gebruik van heroïne voor. Heroïne wordt ook in het netwerk van probleemjongeren weinig gebruikt. Adriaan (3a) heeft het afgelopen jaar twee jongens begeleid die heroïne hebben gebruikt.
‘Eén jongen heeft het een keer aangeboden gekregen. Hij bevond zich destijds in een dermate shitpositie, dat hij dacht: wat kan mij het ook schelen. Na gebruik heeft hij zich helemaal leeggekotst. Ik denk dat het voor hem eenmalig was. De andere jongen had echt heel veel problemen, vooral psychisch. Hij kwam in contact met oudere junks. Inmiddels is hij voor zijn gebruik opgenomen in de kliniek van De Grift.’ (Adriaan, straathoekwerker, 3a, t4). De vriendenkring van Brenda (24a) is het enige netwerk waar heroïne een belangrijke positie inneemt. Bijna iedereen van haar vrienden die voor de eerste keer heroïne heeft gebruikt werd er erg misselijk van. Toch is de kick groot. Volgens Brenda verdwijnt door heroïnegebruik tijdelijk alle ‘shit en ruzies als sneeuw voor de zon’. Je voelt je helemaal relaxed. Niet iedereen van Brenda’s vrienden is begonnen met het gebruik van heroïne om de ‘shit te verdrijven’. Er zijn diverse jongens die weinig problemen hadden en meegegaan zijn in het gebruik met vrienden. Zij vonden heroïne spannend en dachten dat zij er geen problemen door zouden krijgen. Het basen van cocaïne is een andere reden waarom heroïne gebruikt wordt. Na het basen zijn ze erg geagiteerd, door heroïne te chinezen kunnen ze de rust weer terug vinden. Nu gebruiken Brenda en enkele vrienden heroïne om niet ziek te worden. Hun lichaam heeft zich zodanig ingesteld op het middel, dat ze ‘ongelooflijk ziek’ zijn als ze geen heroïne gebruiken. Heroïne wordt door iedereen gechineesd13, niemand spuit.
‘Spuiten is het einde, erger kan niet. Ik heb vrienden die denken dat zolang ze niet spuiten het nog goed met ze gaat. Dit terwijl het eigenlijk met niemand meer echt goed gaat.’ (Brenda, probleemgebruikers, 24a, t5). 1.2.14 Overige middelen Poppers worden zeer incidenteel gebruikt in het gaynetwerk van Frits (25a) en op een afterparty komt het middel enkele keren per jaar op tafel. Poppers geven een
13. Bij ‘chinezen' wordt heroïnepoeder op een stukje aluminiumfolie gelegd en verhit. De vrijkomende dampen worden door een kokertje opgezogen en komen zo rechtstreeks in de longen terecht.
37
2005-2006
korte kick, maar na gebruik ook vaak hoofdpijn. Op een illegaal teknofeest brengt incidenteel iemand een cilinder lachgas mee. Hiervoor geldt hetzelfde als met poppers; een paar hijsen uit een ballon is leuk, maar teveel lachgas kan hoofdpijn met zich meebrengen. Methylone (bekend onder de naam Explosion of Blutz14) is begin dit jaar regelmatig in het nieuws geweest. Na een radio-uitzending van Giel Beelen op Radio 3FM is er een enorme stormloop op Explosion geweest bij de Sjamaan in Arnhem en Nijmegen. Explosion zou volgens gebruikers milder zijn dan ecstasy en niet de bekende ecstasydip met zich meebrengen. 1.2.15 Gecombineerd gebruik Uit gesprekken met panelleden blijkt dat genotmiddelen zelden afzonderlijk, maar vaak in combinatie met andere genotmiddelen worden genomen. Het is moeilijk om een eenduidig overzicht te geven van deze combinaties. In diverse netwerken wordt er op dezelfde avond geblowd, gedronken, gesnoven en soms ook nog eens een pilletje geslikt. Niet alles gaat met voorbedachte rade, maar het gebeurt zeker dat er bewust middelen gecombineerd worden, om een optimaal effect te bereiken van een ontspannen gevoel, een roes of een extra kick. Of om het effect van een middel te reguleren door het toevoegen van een ander middel. In de voorgaande Tendens zijn de meeste combi’s reeds uitgebreid beschreven (Roomer en Poelmans, 2004; Roomer en Poelmans, 2005). Hieronder volgt een kort overzicht van de in de vierde en vijfde meting genoemde combi’s en de reden van deze combinatie. De meest favoriete combinatie blijft alcohol met cocaïne. Alcohol is ‘de koning van de uitgaansdrugs’. Cocaïne is één van de meest gebruikte illegale stimulantia. Het door kunnen gaan en nuchter blijven is een belangrijke reden van deze combinatie. De combinatie speed en alcohol komt eveneens regelmatig voor, maar deze wordt minder vaak genoemd. De volgende citaten geven inzicht in de reden van deze combinaties:
Alcohol is vaak de basis, de rest volgt. (Stuffan, tekno, 17a, t5) (Youri, techno, 27a, t4); Zuipen en niet dronken worden (Koen, hangjongeren, 29a, t5) (Harm, clubganger, 26a, t4); Met speed gaat alles sneller, dus ook het alcohol drinken (Billy, nu-metal, 16a, t5); Carnaval draait om zuipen en speed zorgt dat ze het vijf dagen kunnen volhouden (Jerry, straathoekwerker, 1a, t4). Ecstasy en alcohol wordt meer dan voorgaande jaren, maar minder vaak dan bovenstaande combinaties als favoriet genoemd. Viagra in verschillende combinaties en GHB met ecstasy, zijn combinaties die gebruikt worden om de seksuele prestaties te verbeteren. Dit gebeurt bijna altijd in de thuissfeer. Enkele citaten van panelleden: 14. Een product met de naam Blutz wordt nog steeds verkocht, maar bevat volgens de bijbehorende folder geen methylone.
38
2005-2006
GHB en Viagra is een killercombi: Viagra maakt hard, GHB maakt geil (Harm, afterparty, 26b, t5) (Frits, gayseksfeesten, 25a, t4); Viagra maakt hard, ecstasy werkt drempelverlagend, GHB maakt geil en met cocaïne kan je het neuken volhouden (Frits, gayseksfeesten, 25a, t5); De naam sextasy, ecstasy met Viagra, zegt het al (Ananda, smartshop, 28a, t5); GHB met ecstasy wekt de lust op. GHB verlengt het bewustzijnsveranderende effect van ecstasy (Nova, clubtrance, 7a, t4); Viagra zorgt dat de mannen na het snuiven van cocaïne nog seksprestaties kunnen leveren (Nova, clubtrance, 7a, t5). Andere combinaties die genoemd zijn: ecstasy met hasj of wiet: Blowen zorgt ervoor dat de ecstasy intenser wordt. Het maakt het pilgebruik meer relaxed (Youri, techno 27a, t5); Als de ecstasyrush niet geheel wil doorzetten of ten einde loopt dan kun je door middel van blowen de rush proberen terug te krijgen (Harm, afterparty, 26b, t5). Speed met ecstasy: Aan het begin van de avond een pil voor het bewustzijnsveranderende effect. Maar op een gegeven moment wordt je suf van ecstasy, daarom aan het eind van de avond een lijntje speed om weer energie te krijgen (Koen, hangjongeren 29a, t5). Tenslotte wordt in een netwerk van probleemjongeren gekookte coke met slaapmiddelen gecombineerd: Seresta en Oxazepam om te downen na het basen van cocaïne (Brenda, probleemgebruikers, 24a, t5).
1.3 Gezondheidsrisico’s en nadelige effecten van alcohol- en drugsgebruik Naast de positieve drugservaringen vertellen panelleden ook verhalen over de minder prettige kanten. In deze paragraaf beschrijven we de risico’s van gebruik zoals deze in netwerken worden ervaren. We hebben de risico’s onderverdeeld in gezondheidsrisico’s en nadelige effecten op korte termijn en risico’s die pas op de langere termijn zichtbaar worden. 1.3.1 Gezondheidsrisico’s & nadelige effecten op korte termijn Allergische reactie In diverse netwerken worden allergische reacties gemeld na het gebruik van stimulerende middelen. Deze variëren van misselijkheid na inname van een ecstasypil tot huidirritaties na het snuiven van cocaïne.
39
2005-2006
Bommetje open Slikken van speed brengt het risico met zich mee dat het vloeitje waarin de speed verpakt zit (bommetje) al in de keel open gaat, waardoor de speed ‘enorm op het gehemelte brandt’. Dit is recentelijk in Koen’s (29a) netwerk gebeurd. Na dit incident wordt de speed niet meer geslikt maar gesnoven. Boetes voor drugsbezit In Billy’s (16a) netwerk zijn diverse vrienden tijdens een festival opgepakt wegens drugsbezit. Een vriend kreeg een boete van 45 euro per ecstasypil, een ander kreeg een werkstraf voor het bezit van tien gram speed. En een jongen die Adriaan (3a) begeleidt heeft een boete gekregen van 135 euro voor het draaien van een joint in zijn auto. Rijden onder invloed Rijden onder invloed van alcohol en drugs komt in veel netwerken voor. Hier volgen enkele voorbeelden: In de auto nemen we vast een lijntje speed om zo in de stemming voor het concert te komen (Billy, nu-metal, 16a, t4); Vaak gaan we nog even slapen voordat we gaan rijden. De chauffeur bepaalt of hij in staat is om te rijden of niet (Stuffan, tekno 17a, t5); Ecstasy maakt weer alert; met ecstasy op kun je beter rijden (Frits, gay-seksfeesten 25a, t4); Een feest zonder drugs is niks aan. Vandaar dat we maar met drugs op rijden. Dan is het wel eens gebeurd dat de chauffeur bijna in slaap viel. Het is risicovol, maar hiervoor geven we de drugs niet op (Youri, techno, 27a, t5); In het weekend van de Zwarte Cross drinken we honderd biertjes en maandagmorgen stappen we zo weer in de auto (Juriaan, Høker, 4b, t5). GHB: outgaan en misselijkheid Ondanks het feit dat GHB niet het meest populaire middel is, scoort het relatief gezien hoog als het gaat om nadelige effecten tijdens het gebruik. GHB werkt drempelverlagend en voorgenomen doseringen worden sneller overschreden met als gevolg een tijdelijke bewustzijnstoornis (out gaan). Het gebruik van GHB kan ook leiden tot misselijkheid. Alcohol en agressie In een jongerencentrum in de Achterhoek, waar Frank (4a) werkt, vinden als gevolg van excessief alcoholgebruik vaak opstootjes plaats aan het eind van de avond. Ook de hangjongeren bij Jerry (1a), worden vaak baldadig van teveel alcohol. Zij gaan de straat op om - zoals zij het noemen - de boel te slopen. Victor (23a) tenslotte merkt dat de sfeer op de Korenmarkt, op avonden dat er veel wordt gedronken, beduidend minder is. Forse doseringen De forse hoeveelheid alcohol bij stappers of cannabis bij hangjongeren zijn uitge-
40
2005-2006
breid beschreven in Tendens 2004. In sommige netwerken lijkt het de normaalste zaak om 20 glazen bier op een avond te drinken, dagelijks meerdere joints te roken of op een feest meerdere pillen te slikken. Dergelijke verhalen horen we nu ook weer van de panelleden. In het uitgaanscircuit ziet Victor (23a) regelmatig laveloze jonge mannen rondzwalken. Sommigen komen uit (indrink)cafés die stunten met alcoholprijzen. Een avondje stappen betekent ‘gewoon keihard zuipen’. Arnhemse hangjongeren gebruiken soms acht buisjes GHB of drie gram speed in een weekend. Ecstasydip Gebruikers uit diverse netwerken melden dat zij na het gebruik van ecstasy enkele dagen hersteltijd nodig hebben. Ze voelen zich lusteloos en soms depressief. Nep-Viagra Niet alle erectiemiddelen doen wat ze beloven volgens Frits (25a). De erectie varieert hierdoor in hardheid en tijdsduur. Zijn bevindingen kunnen worden verklaard uit het feit dat de markt wordt overspoeld met nep-Viagra (Blok-Trip, Vogelpoel, Vredenbregt, Barends en de Kaste, 2005). Uit dit onderzoek blijkt dat van vierhonderd geteste Viagra- en Cialispillen een aanzienlijk deel ook andere actieve verbindingen bevat dan sildenafil en tadalafil (de verbindingen die in Viagra en Cialis zitten). Het merendeel van de aangeboden pillen was onbetrouwbaar. 1.3.2 Gezondheidsrisico’s & nadelige effecten op lange termijn De risico’s op de langere termijn worden vooral gesignaleerd in de netwerken van probleemjongeren en in mindere mate bij de hangjongeren en uitgaanders. Een ‘andere persoon’ In het netwerk van Billy (16a) zijn verschillende vrienden door langdurig gebruik van cocaïne sterk veranderd van karakter. Haar (inmiddels) ex-vrienden werden telkens als gevolg van overmatig gebruik zeer prikkelbaar, koel, arrogant en egoïstisch. Afhankelijkheid Overmatig alcohol- en drugsgebruik kan problematisch gebruik en afhankelijkheid op de langere termijn met zich meebrengen. ‘Drugs is in het begin een feest, maar later een obsessie’, aldus Koen (29a). Panelleden zien vooral dat het minderen of stoppen met blowen en cocaïnegebruik bij sommigen veel moeite kost. In de onderstaande citaten speelt afhankelijkheid in meer of mindere mate een rol: Er zijn veel jonge jongens die doordeweeks op straat rondhangen en daar meerdere keren per week harddrugs, variërend van ecstasy tot speed, gebruiken (Gerard, agent Doetinchem, 21a, t5); Het probleem met cocaïne is dat je het makkelijk drie weken achter elkaar kunt gebruiken, zonder dat je in de gaten hebt dat je zoveel gebruikt. Pas als je niet gebruikt voel je je zwaar klote (Koen, hangjongeren, 29a, t4);
41
2005-2006
Op een gegeven moment zal van ecstasy de lol er wel af zijn. Daar stop je dan mee, maar met blowen gaat dit toch wel erg moeilijk. We willen wel minderen, maar dit lukt bijna niet (Youri, techno, 27a, t4); Elke dag blowen doe ik niet meer, maar eigenlijk zou ik nog minder moeten blowen (Stuffan, tekno, 17a, t5); Blowen is er echt ingeslopen en dan is het ook erg moeilijk om te stoppen (Stefano, straathoekwerker, 6a, t5); Het lustopwekkende effect van GHB en ecstasy is zo fijn, dat we eigenlijk alleen nog maar zo seks hebben (Nova, clubtrance, 7a, t5); Als het echt slecht gaat met de jongens dan zie je dat meteen in een toename van het middelengebruik (Jerry, straathoekwerker, 1a, t4). Drugs en criminaliteit In de drie netwerken van probleemjongeren en één netwerk van de hangjongeren speelt drugsgebruik zo’n belangrijke rol dat er naar illegale manieren worden gezocht om aan geld voor de drugs te komen. Bijna iedereen in deze netwerken is bezig met criminele activiteiten. Dit varieert van dealen tot inbraken. In Brenda’s (24a) netwerk speelt ook nog het extra risico van prostitutie mee: ‘De dealers vinden het niet erg als je als vrouw een keer geen geld hebt voor dope. Mijn dealer geeft ook aan dat het anders opgelost kan worden. Ook zijn er mannen die zich door hun dealer of heler laten prostitueren voor dope.’ (Brenda, probleemgebruikers, 24a, t5).
1.4 Geruchten, signalen en trends Alcohol en drugs zijn onder jongeren een geliefd onderwerp van discussie. De meest wilde verhalen doen soms de ronde. Sommige verhalen gaan een eigen leven leiden. Het is zaak om feit van fictie te scheiden. Daarom maken we een onderscheid tussen een gerucht, een signaal en een trend.
Gerucht, Signaal en Trend (Korf, Nabben en Benschop 2002) Gerucht: verhaal, dat panelleden ter ore is gekomen en moeilijk is te traceren en hierdoor ook niet te controleren. Signaal: duidelijk waarneembare ontwikkeling die panelleden is opgevallen, maar waarbij (nog) niet gesproken kan worden van een trend. Trend: resultaat van een cumultaie van verschillende ontwikkelingen die al langer aan de gang zijn. 1.4.1 Geruchten Geruchten moeten niet allemaal als fictie bestempeld worden. Soms is er meer aan de
42
2005-2006
hand en kan een gerucht een deel van de werkelijkheid weerspiegelen. Enkele panelleden hebben geruchten en verhalen opgevangen, die in hun netwerk circuleren. Snuiven van Ritalin Jongeren die Ritalin krijgen voorgeschreven zouden met enige regelmaat deze pillen verpulveren en opsnuiven om een kick te krijgen. Dit gerucht wordt uit verschillende bronnen opgevangen. Studenten en GHB Volgens een panellid zouden steeds meer studenten experimenteren met GHB. Parenclubs, GHB en Viagra GHB en Viagra zouden volgens een panellid rijkelijk voorhanden zijn in parenclubs. Dit gerucht werd in 2004 door een ander panellid eveneens genoemd. 1.4.2 Signalen Signalen zijn in tegenstelling tot geruchten duidelijk waarneembare ontwikkelingen die panelleden zijn opgevallen, maar waarbij nog niet gesproken kan worden van een trend. Bij een signaal is (nog) geen sprake van een systematische waarneming in verschillende netwerken over langere tijd. Voordat we de nieuwe signalen van 2005 bespreken, bekijken we eerst of de signalen uit 2004 zich hebben gecontinueerd in 2005. 1.4.2.1 Signalen 2004 gecontinueerd in 2005? Mixjes hot, breezer not Het alcoholassortiment in de horeca is zeer divers. In 2004 was Smirnoff Ice en wodka populair onder stappers. In clubs die urban programmeren doen dure sterke dranken als whisky en cognac het goed onder de bezoekers. Daarnaast stortte de Breezermarkt geheel in. Deze in 2004 gerapporteerde signalen zijn in 2005 nog steeds actueel. Overigens is de cocktail vooral in trendy clubs een vaste plek aan het veroveren. Absint op bescheiden schaal Medio 2004 werd de verkoop van absint onder bepaalde voorwaarden weer toegestaan. De eerste twee maanden na dit besluit kende de verkoop van absint bij slijterijen een lichte groei. Ook in twee netwerken kwam, na alle media-aandacht, de fles absint weer op tafel. Een jaar later is de hype van absint weer over. Er wordt slechts incidenteel nog een fles absint verkocht in de Gelderse slijterijen en in de betreffende netwerken is er eveneens weinig belangstelling meer voor de ‘groene fee’. Moeilijke tijden voor de horeca en prijsacties Concurrentie, een dure euro en het indrinken voor het stappen zouden er toe leiden dat diverse horeca-ondernemingen met alcoholprijsacties op de proppen
43
2005-2006
komen om het uitgaanspubliek weer terug te winnen. Zie verder ‘Trends in middelengebruik 2005’. Speedgebruik sterk subcultureel bepaald In de scenes van hardcore, metal en tekno is speed de meest populaire drug. Speed wordt gewaardeerd om zijn lange werkingsduur, sterk stimulerende effect en de lage prijs. In de andere netwerken wordt weinig of geen speed gebruikt. In 2005 kunnen we zeggen dat speed positiever wordt ervaren dan in het voorgaande jaar. Het heeft in trendy netwerken geen status, maar het sterk stimulerende en langdurige effect wordt gewaardeerd. Een concurrent voor Viagra Naast Viagra werd er in 2004 ook Kamagra gesignaleerd. Dit heeft een soortgelijke werking als Viagra en bevat ook de stof sildenafil. Ook Cialis wordt in sommige netwerken gebruikt. Viagra verdient echter nog steeds de voorkeur. Methylone: een afgeleide van MDMA Eind 2004 verscheen Explosion op de drugsmarkt. Deze nieuwe drug werd aangeboden als een luchtverfrisser en bevat naast vanilleolie de chemische stof methylone. Explosion werd verkocht in de smartshop en zou volgens gebruikers een enigszins vergelijkbaar effect hebben als dat van MDMA. De vraag naar Explosion bij smartshops was begin 2005 relatief groot. Deze verkoop moest na een besluit van de Inspectie voor de Gezondheidszorg in april 2005 gestopt worden. Explosion is na deze tijd niet meer legaal verkrijgbaar. Er is nog weinig vraag naar. Verbod verkoop ephedra in smartshop In april 2004 is de verkoop in smartshops, voedingswinkels en kruidenwinkels van producten die ephedra-alkaloïden bevatten door de rijksoverheid aan banden gelegd. Aangezien ephedra een van de belangrijkste producten was voor de omzetcijfers van de smartshop heeft deze branche hier financieel flink onder te lijden gehad. Goede alternatieven voor ephedra zijn momenteel nog niet voorhanden. Diverse smartshops hebben als gevolg van deze inkomstenderving voor een korte periode Explosion en Blutz verkocht. 1.4.2.1 Nieuwe signalen in 2005 Privéfeestjes steeds belangrijker Waarom een afterfeest in een chique club, als je thuis ook verder kan feesten? Panelleden vangen vaker dergelijke geluiden op van stapgroepjes die na of in plaats van het stappen zelf feestjes organiseren met een select groepje vrienden. Deze vorm van privéfeesten lijkt een steeds belangrijke plaats in te nemen. Het voordeel is dat er geen sluitingstijden zijn, je zelf de muziek kunt bepalen en er geen huisregels over drugs zijn. MDMA-poeder moeilijk verkrijgbaar MDMA-poeder wordt in sommige netwerken boven pillen verkozen. Het was in
44
2005-2006
2004 redelijk makkelijk te krijgen, maar komt nu steeds minder voor in netwerken. Het kost meer moeite om MDMA-poeder of kristallen te bemachtigen en de prijs van poeder is in vergelijking met een pilletje gestegen. Vloeibare MDMA: Fris en Fruitig In één netwerk (Wendy, 20a) wordt gerept over het middel: Fris en Fruitig. Het product werd na het verbod op Explosion onder de toonbank verkocht bij tenminste één smartshop in Gelderland. Fris en Fruitig is een buisje van 5 milliliter met een groene sticker erop met een plaatje van een peer. Er zouden ook buisjes in omloop zijn met respectievelijk een ananas, een banaan en een kokosnoot erop. De smaak is volgens Wendy (20a) zuur en bitter tegelijk en het effect is vergelijkbaar met ecstasy. Na analyse van enkele monsters Fris en Fruitig bij het Drugs Informatie en Monitoring Systeem werd MDMA aangetroffen in de buisjes. Methamfetamine In een netwerk (Billy, 16a) is methamfetamine gesignaleerd. Methamfetamine komt, in tegenstelling tot de Verenigde Staten, in Nederland niet veel voor. De werking van methamfetamine is gelijk aan die van amfetamine. De werking is echter veel langer. Ketamine: ook in trendy clubs Ketamine is geen alledaagse middel en relatief moeilijk verkrijgbaar. Het is dan ook voorbehouden aan een select groepje gebruikers. Ketamine komt vooral in de teknoscene voor. Maar in 2005 is er toch sprake van een voortgezette verspreiding in netwerken die trendy clubs bezoeken en privéfeestjes organiseren. Niet bewerkte paddo niet illegaal In 2005 heeft de Gelderse smartshopketen ‘de Sjamaan’ een proces gewonnen waarbij is vastgesteld dat een niet-bewerkte paddo legaal is. Wat een bewerkte of droge paddo is moet nog nader worden vastgesteld. Nog geen alternatief voor ephedra Er is momenteel nog geen goed alternatief bij smartshops voorhanden voor ephedra. Voor de meeste panelleden heeft het verbod op ephedra geen grote gevolgen gehad. Het was zeker niet het belangrijkste middel en voor de enkele sportschoolbezoeker die nog steeds ephedra functioneel wil gebruiken lijkt het middel na enig zoeken toch nog steeds (illegaal) verkrijgbaar te zijn. Smartshops zoeken naar alternatieven Het assortiment van de smartshops staat onder sterke druk van de landelijke overheid. Als gevolg van veranderende wetgeving waren smartshops de laatste jaren genoodzaakt om te stoppen met de verkoop van diverse smartproducten. De smartshops zien zich door deze wetgeving gedwongen om nieuwe alternatieven (Explosion, gedroogde Khat, weegschalen en allerlei drugstoebehoren) te vinden die de omzet van de verkoop van verboden producten enigszins goed kunnen maken.
45
2005-2006
1.4.3 Trends en conclusies in 2005 Een trend is een opeenvolging van verschillende ontwikkelingen die al langer aan de gang zijn. Er is sprake van een duidelijke verspreiding van het gebruik van een ‘nieuw’ middel of van een ‘nieuwe’ toedieningswijze, dan wel een revival van ‘oude’ middelen of toedieningswijze over uiteenlopende netwerken. We kunnen na vijf metingen inmiddels spreken over drugs- en uitgaanstrends in Gelderland. Trends in uitgaan Het Gelderse uitgaansleven heeft het niet makkelijk na de invoering van de euro en het indrinken van jonge stappers alvorens ze uitgaan. Door de huidige slappe tijd is de onderlinge concurrentie juist groter geworden. Sommige discotheken (Doetinchem en Arnhem) hebben het loodje gelegd en zijn van eigenaar veranderd. Het is dan ook gerust opmerkelijk te noemen, dat er juist nu voorbereidingen worden getroffen voor de bouw van een megadiscotheek voor plusminus 2500 bezoekers in Duiven. Clubs en discotheken passen hun programmering zoveel mogelijk aan bij de laatste nieuwe ontwikkelingen om voeling te houden met clubgangers. Er worden ook nieuwe concepten bedacht. Zo zijn er clubs die hun markt willen uitbreiden met het organiseren van grootschalige feesten. The Matrixx organiseert sinds enkele jaren het meerdaagse dancefestival Under The Bridge tijdens de Nijmeegse Zomerfeesten. Sinds dit jaar zijn ze van start gegaan met Emporium, een nieuw openlucht dancefestival voor 12.500 bezoekers. Andere clubs programmeren onder de jeugd populaire en nieuwe muziekstromingen. Dance blijft de boventoon voeren en trekt een substantieel deel van de jonge stappers. De hardste dancevariant Hardcore, die vooral populair is onder bij jeugdigen onder de twintig jaar, lijkt over zijn piek en wordt in tegenstelling tot het eveneens populaire Hardstyle steeds minder geprogrammeerd in clubs en disco’s. Urban daarentegen is de laatste jaren krachtig gegroeid en vormt een sterke tegenhanger van het dancegenre. Urban is niet alleen op de radio hot, maar vertegenwoordigt ook de rijke clipcultuur van jeugdzenders als the Box en MTV. Gezien het succes is het voor de hand liggend dat veel Gelderse uitgaansgelegenheden in toenemende mate het urbangenre programmeren. Het wordt niet meer louter en alleen als een ‘zwarte’ muziekstroming beschouwd, aangezien ook de blanke jeugd in de Gelderse plattelandsdiscotheken bij 50 Cents en Snoop Dog uit hun dak gaan. Er is naast de toenemende invloed van het urbangenre in mainstreamdiscotheken ook sprake van een seksualisering in het aanbod van trendy clubs, die vooral door de oudere stapper (25 plus) wordt bezocht. Deze trendy clubs zijn meestal gevestigd in grote steden. Zo liepen in Club Hustler mensen rond met wandelstokken in de vorm van een penis. Het thema was ‘bling bling en porn’. Niet alleen in Arnhem, maar ook in andere Gelderse steden worden erotisch getinte feesten georganiseerd met namen als The Real Erotic en Erotixx. Ook op (privé)afterfeesten lijkt seks een belangrijkere rol te spelen. Volgens panelleden heeft deze ontwikkeling ook gevolgen voor het gebruik van specifieke genotmiddelen. Het is opvallend dat menig panellid verwijst naar wisselende combinaties van drugs (Viagra, GHB, ecstasy, poppers) om seksueel optimaal te kunnen presteren en genieten.
46
2005-2006
Trends in middelengebruik Stappen staat voor jongeren bijna synoniem aan alcohol drinken. Een kijkje in een willekeurige Gelderse discotheek of café leert dat er ontzettend veel wordt gedronken. Alcohol is heel vanzelfsprekend. Het hoort er gewoon bij, aldus veel panelleden. Toch leidt de horeca aan een inkomstenderving die onder andere wordt veroorzaakt door een slappe economische tijd en het ‘indrinken’ van vooral de jonge stappers. Ter compensatie van dit verlies proberen veel horecaondernemingen zich financieel te bedruipen door nieuwe klanten te lokken met speciale alcoholprijsacties. Voor een vast bedrag kan er dan ongelimiteerd gedronken worden. Niemand kijkt er nog vreemd van op als er dan vijftien tot twintig glazen per persoon op een avond wordt geconsumeerd. Het drinken van veel alcohol lijkt dan ook geen uitzondering meer. Veel bezoekers van cafés en discotheken in de stedelijke uitgaanszones waar flink wordt gedronken zijn echter hoofdzakelijk autochtonen. Allochtone jongeren zijn voorzichtiger met alcohol en geven zich minder vaak over aan alcoholexcessen. Over het algemeen kan dan ook worden gezegd dat in clubs met een multicultureel publiek relatief minder dronken mensen zijn. Verder is het opvallend dat er ook een andere smaakbeleving is. In plaats van meters bier, bestellen zij vaker dure en soms exclusieve drankjes als whisky, cognac en champagne. Niet zelden zijn deze drankjes ook in zwang bij bekende hiphop en R&B-artiesten die deze drankjes middels muziekclips promoten. Er is overigens ook een substantiële stapgroep die helemaal geen alcohol drinkt en zich tot frisdrank of Red Bull beperkt. In de meeste netwerken hebben jongeren ervaring met hasj of wiet. Maar in tegenstelling tot alcohol mag er in de meeste kroegen en clubs niet worden geblowd. Blowen speelt in het uitgaansleven dan ook een marginale rol. Over het algemeen gaan organisatoren van grote danceparty’s soepeler om met de regels. Het in bezit hebben van een paar gram wordt oogluikend toegestaan. Ook op hiphopfeesten is blowen populair omdat de zegeningen van een joint door menig artiest wordt bezongen. Het roken van een joint vindt vooral thuis, bij vrienden, op straat en in de coffeeshop plaats. Ondanks dat blowen bij veel stappers populair is horen panelleden geregeld geluiden van jongeren die willen minderen of stoppen. Ecstasy is na cannabis het meest populaire illegale genotmiddel. Er is relatief veel ervaring met ecstasy, maar bezoekers van discotheken en clubs staan over het algemeen niet stijf van de pillen. Het gebruik van ecstasy is met name geconcentreerd tijdens grote danceparty’s. Frequent gebruik van ecstasy komt bij de meeste uitgaanders weinig voor. Er is eerder sprake van een matiging van het aantal pillen per gelegenheid. Hooguit een of twee pilletjes per keer is voldoende. Er wordt vaker een afweging gemaakt of men wel of geen ecstasy zal nemen. Bovendien willen de meeste stappers de avond niet al te stoned beleven. De sociale aspecten zoals praten, dansen en gezelligheid zijn weer meer op de voorgrond komen te staan. Ook de vervelende bijeffecten op de dag erna worden als redenen genoemd om te matigen. De hangjongeren daarentegen gebruiken excessiever en vaker ecstasy. In tegenstelling tot veel uitgaanders zijn ze minder geïnteresseerd in de speciale empatische effecten die de roes een extra dimensie geven. Het gaat veelal om het
47
2005-2006
stoned zijn als doel. Hangjongeren nemen meer risico’s met ecstasy. Dit geldt overigens niet alleen voor ecstasy, maar ook voor andere drugs. Het gebruik van cocaïne voert de boventoon in de reguliere horeca. Het imago van elitedrug is er volgens snuivers al lang af. Het middel is immers zeer breed verspreid binnen de diverse geledingen van de stapcultuur: van chique trendsetters tot de buurtcafés in de volkswijken. Deze brede verspreiding laat zien dat het gebruik van cocaïne sterk aan het normaliseren is. Veel mensen lijken het gewoon te vinden om cocaïne te snuiven of in kringen te verkeren waar anderen snuiven. Cocaïne wordt ook door veel gebruikers in combinatie met alcohol geconsumeerd. Net als bij speed ervaren gebruikers het als prettig dat ze onder invloed van alcohol en cocaïne redelijk ‘nuchter’ blijven. Naast de negatieve kanten van cocaïne geven gebruikers ook aan dat ze lang cocaïne kunnen gebruiken zonder echt in de problemen te komen. Dit laatste geldt niet voor gekookte coke. De gebruikers van dit middel marginaliseren snel. De jongeren die cocaïne ‘basen’ verliezen de aansluiting met andere jongeren binnen de peergroep. Het basen wordt al snel een belangrijke en noodzakelijke bezigheid. In het uitgaansleven speelt gekookte coke geen rol. Het negatieve imago van gekookte coke is ongeveer vergelijkbaar met heroïne. GHB heeft een vaste plaats verworven in het drugsassortiment. Het is geen horecadrug omdat de combinatie met alcohol door gebruikers als te riskant wordt gezien. GHB komt wel in sommige clubs voor waar meer drugs en minder alcohol wordt geconsumeerd. Gebruikers gaan soms pas na het stappen op thuisfeestjes over op GHB. Het middel wordt gebruikt om te chillen, als slaapmutsje of met andere drugs gecombineerd tijdens seksuele escapades. Dat GHB allang geen nieuwe drug meer is, die slechts voorbehouden is aan trendsettende feestgangers, blijkt uit het feit dat groepen hangjongeren eveneens deze drug ontdekt hebben. Viagra is geen drug, maar wordt wel regelmatig in combinatie met andere drugs gebruikt. Dit gebeurt vooral op trendsettende thuisfeestjes bij jongeren zonder potentieproblemen. Het gebruik van hallucinogene middelen als ketamine en LSD blijft beperkt tot kleine gebruikerskringen. Het gebruik van de meest bekende hallucinogeen: de paddo zien we in het uitgaansleven ook niet terug. In besloten gezelschap komt het gebruik van dit middel nog wel voor. Het gecombineerd gebruik van genotmiddelen (gebruik van verschillende drugs met bijbehorende interactie) is wijdverspreid. Cocaïne met alcohol is de favoriete combinatie. Er kan meer worden gedronken, als er bij gesnoven wordt. Het stimulerende effect van de cocaïne heft namelijk gevoelsmatig het verdovende effect van alcohol op. De combinatie geeft volgens gebruikers een prettige roes. De cocaïneroes wordt meer afgevlakt, waardoor de roes minder ‘snel’ en meer ‘relaxed’ is. Andere belangrijke combinaties zijn speed met alcohol en de sekscombi ‘Viagra plus’. Viagra plus is Viagra met GHB, ecstasy of cocaïne. Gecombineerd gebruik van genotmiddelen betekent ook andere effecten en daarmee meer gezondheidsrisico’s.
48
2005-2006
2
COFFEESHOPBEZOEKERS
Eind 2005 en begin 2006 heeft De Grift in opdracht van de Stadsregio Arnhem Nijmegen16 een onderzoek verricht onder bezoekers van coffeeshops in de regio Nijmegen. Met het onderzoek wordt inzicht gegeven in uitgaansgedrag, middelengebruik en rijden onder invloed. De uitgebreide onderzoeksresultaten zijn opgenomen in een aparte rapportage (Roomer en Akouele, 2006). In dit hoofdstuk wordt ingegaan op het middelengebruik en de demografische kenmerken van de coffeeshopbezoeker.
2.1 Het onderzoek in het kort In de regio Nijmegen bevinden zich vijftien coffeeshops. Bij al deze shops zijn in de maand december (2005) en januari (2006) vragenlijsten uitgezet. Om een zo representatief mogelijk beeld te krijgen van de bezoekers van de coffeeshops zijn de vragenlijsten op wisselende tijdstippen uitgedeeld. Zowel op weekenddagen (zaterdag en zondag) als op doordeweekse dagen (maandag en donderdag) en zowel overdag (13.00 tot 18.00 uur) als in de avonduren (18.00 tot 22.00 uur). Bezoekers van de coffeeshop werden gevraagd om anoniem een vragenlijst in te vullen17. Hierbij werd steeds een korte uitleg gegeven over het onderzoek. Alleen bezoekers die Nederlands of Duits spreken konden mee doen aan het onderzoek. Deze bezoekers werden aselect gekozen, dus los van geslacht of leeftijd. Indien het zeer rustig was
16. De Stadsregio Arnhem Nijmegen (KAN) is een regionaal samenwerkingsverband tussen negentien gemeenten met als doel het behouden en versterken van de kwaliteiten van de het gebied om daarmee bewoners en bedrijven te binden aan deze regio. Het KAN bestaat uit achttien Gelderse (Arnhem, Beuningen, Doesburg, Duiven, Groesbeek, Heumen, Lingewaard, Millingen aan de Rijn, Nijmegen, Overbetuwe, Renkum, Rheden, Rijnwaarden, Rozendaal, Ubbergen, Westervoort, Wijchen en Zevenaar) en een Limburgse gemeente (Mook en Middelaar). 17. Deze was zowel in het Duits als Nederlands aanwezig.
49
2005-2006
werden alle bezoekers gevraagd om mee te werken aan het onderzoek. Om de respons te verhogen werden de respondenten voor een ingevulde vragenlijst beloond met een Irischeque ter waarde van vijf euro. De vragenlijst kon op een rustige plek in de coffeeshop worden ingevuld. De eigenaren van de coffeeshops zijn vooraf schriftelijke geïnformeerd over het onderzoek. Allen verleenden medewerking. In totaal zijn 443 respondenten gevraagd een vragenlijst in te vullen, driehonderd mensen hebben de vragenlijst (bruikbaar) ingevuld. De respons bedraagt hiermee 67,7%. Er is geen noemenswaardig verschil in de non-respons als we kijken naar het moment van uitzetten (doordeweeks/weekend/avond/middag) van de vragenlijsten. De non-respons verschilde eveneens niet voor wat betreft de variabele ‘geslacht’. Naar schatting is de non-respons groep iets ouder dan de responsgroep. Er waren verhoudingsgewijs meer vijftigers, die niet aan het onderzoek wilden meewerken. Deze laatste groep trekt de gemiddelde leeftijd van de non-respons meer omhoog. Op andere variabelen, bijvoorbeeld nationaliteit, is de non-respons niet nader onderzocht. Met de interpretatie van de resultaten moet rekening worden gehouden met sociaal wenselijke antwoorden. De kans is reëel dat mensen sociaal ongewenst gedrag gunstiger rapporteren dan werkelijk het geval is. Dit kan betekenen dat het werkelijke gebruik van genotmiddelen hoger ligt dan hier gepresenteerd.
2.2 De bezoeker van de coffeeshop De leeftijd van de bezoekers varieert van achttien tot en met 61 jaar, met een gemiddelde leeftijd van 26,8 jaar.
Figuur 2.1
Leeftijdsverdeling 40%
30%
20%
10%
0% 18-21
50
22-25
26-29
30-33
34-37
38-41
42-45
46+
2005-2006
De mannen zijn met 86% duidelijk in de meerderheid. Veruit de meeste coffeeshopbezoekers hebben de Nederlandse nationaliteit (82%). Gevolgd door mensen met achtereenvolgens de volgende nationaliteit: Duitse (9,2%), Marokkaanse (2,7%) en Turkse (2,7%)18. De vrouwelijke respondenten hebben of een Nederlandse of een Duitse nationaliteit. Meer dan de helft van de bezoekers is woonachtig in de stad Nijmegen. Bijna een kwart van de mensen woont in de rest van de provincie Gelderland, waarvan het merendeel in de directe omgeving van Nijmegen. Zeven procent is woonachtig in Duitsland, dit is dan overwegend Kreis Kleve. Twee bezoekers wonen meer dan honderd kilometer (Hamburg en Amsterdam) van de coffeeshop, die zij bezocht hebben. De respondenten met een andere nationaliteit dan de Nederlandse of Duitse zijn allen woonachtig in Nederland.
Figuur 2.2
Respondenten naar woonregio
Nederland overig 11%
Gelderland 23%
Duitsland 7%
Nijmegen 59%
18. Er zijn respondenten die naast een Nederlandse nationaliteit ook een andere nationaliteit hebben ingevuld. Deze zijn in dit onderzoek alleen meegeteld als Nederlander.
51
2005-2006
Bijna een kwart van de Nederlandstalige respondenten heeft een HBO of universitaire opleiding gevolgd of is hier nog mee bezig. Een klein deel (5,8%) heeft na de lagere school geen verdere opleiding afgerond.
Figuur 2.3
Opleidingsniveau Nederlandstalige respondenten Basisschool 6%
HBO/ WO 24%
VMBO 32%
HAVO/ VWO/ MBO 38%
Het merendeel van de coffeeshopbezoekers werkt. Een op de vijf houdt zich voornamelijk bezig met school of studie. Eén bezoeker is met pensioen.
Figuur 2.4
Voornaamste bezigheid
Werkeloos 10%
Pensioen 0,3%
Werk + Studie 14%
Studie 21%
52
Werk 55%
2005-2006
2.3 Alcohol- en drugsgebruik Cannabis Cannabis is logischerwijs het meest gebruikte middel onder de respondenten. Meer dan negen op de tien onderzochte coffeeshopbezoekers heeft ervaring met het gebruik van cannabis. Opvallend is dat één op de tien respondenten stelt (nog) nooit cannabis gebruikt te hebben. Het merendeel van hen is alleen naar de shop gekomen. De respondenten die op de dag van het onderzoek cannabis hebben gebruikt zijn vaker mannen en jonger dan 25 jaar.
Figuur 2.5
Cannabisgebruik 100%
90,3%
84 %
63,7%
75% 50% 25% 0%
Ooit
Actueel
Vandaag
Alcohol Na cannabis hebben de meeste bezoekers ervaring met alcohol. Zeven op de tien bezoekers heeft ooit alcohol gedronken. Het actueel gebruik ligt rond de zestig procent. Een klein deel zegt op de dag van het onderzoek alcohol gedronken te hebben. Meestal gaat het in dit geval om een beperkte hoeveelheid alcohol. Slechts drie personen beweren vijf of meer glazen geconsumeerd te hebben. Jonge respondenten hebben vaker ooit en actueel alcohol gedronken.
Figuur 2.6
Alcoholgebruik 80%
70% 58%
60% 40%
9%
20% 0% Ooit
Actueel
Vandaag
53
2005-2006
Stimulerende middelen Meer dan de helft zegt wel eens een ander genotmiddel dan alcohol en/of cannabis gebruikt te hebben. Een kwart van alle bezoekers heeft dit nog in de laatste maand gedaan. In hoofdzaak gaat het dan om ecstasy en/of cocaïne. Ecstasy is na alcohol en cannabis de drug die het hoogst scoort op ooit- en actueel gebruik. Twee op de vijf heeft ervaring met ecstasy en één op de acht geeft aan dit middel in de laatste maand gebruikt te hebben. Dit zijn dan veelal jongeren onder de 25 jaar. Eén persoon geeft aan op de dag van het onderzoek ecstasy gebruikt te hebben. Werkende coffeeshopbezoekers hebben meer ervaring met ecstasy en werkeloze coffeeshopbezoekers het minst. Na ecstasy scoort het ooiten actueel gebruik van cocaïne het hoogst. Eenderde van de coffeeshopbezoekers heeft ervaring met het gebruik van cocaïne. Eén op de tien heeft dit de laatste maand gebruikt en ongeveer één op de honderd geeft aan nog op de dag van het onderzoek cocaïne gebruikt te hebben. Bezoekers met de Nederlandse nationaliteit hebben meer ervaring met het gebruik van cocaïne. Het actuele gebruik ligt bij de mannen hoger. Tevens zijn de actueelgebruikers van cocaïne significant vaker actueelgebruiker van alcohol. Met amfetamine heeft één op de vier ervaring. Ongeveer één op de achttien gebruikte dit nog in de laatste maand. Na cannabis en alcohol is amfetamine de drug, die op de dag van het onderzoek het meest gebruikt is.
Figuur 2.7
Gebruik stimulerende middelen
45% Ooit Actueel Vandaag
30% 15% 0% Ecstasy
Cocaïne
Amfetamine
Overige genotmiddelen Van de andere genotmiddelen, waar in dit onderzoek naar gevraagd is, scoort het gebruik van paddo’s het hoogst op ooit- en actueel gebruik. Ephedra wordt nog maar weinig gebruikt door de onderzochte bezoekers. Bijna alle respondenten, die ooit heroïne hebben gebruikt (dertien respondenten), hebben ook ervaring met het gebruik van basecoke. Andersom is dit niet het geval. Het merendeel van de mensen die ooit basecoke hebben gebruikt, heeft nooit heroïne gebruikt.
54
2005-2006
De mensen die ervaring hebben met heroïne zijn volwassen, Nijmegenaar, werkend en man. De mensen die ervaring hebben met basecoke zijn meer divers qua leeftijd, geslacht en voornaamste bezigheid. Actuele gebruikers van basecoke (zes respondenten) hebben de Nederlandse nationaliteit, zijn van het mannelijke geslacht en woonachtig in Nijmegen.
Figuur 2.8
Actueel en ooit gebruik overige genotmiddelen 40% 30% Ooit
Actueel
20% 10% 0% Paddo's
Ephedra
LSD
Basecoke
GHB
Heroïne
Er zijn maar weinig respondenten die op de dag van het onderzoek aangeven een van de andere onderzochte middelen te hebben geconsumeerd. Eén bezoeker geeft aan onder invloed van heroïne te zijn, één van basecoke en een andere bezoeker geeft aan ketamine gebruikt te hebben.
2.4 Conclusies In december 2005 en januari 2006 zijn 443 bezoekers van de vijftien verschillende coffeeshops in Nijmegen gevraagd een vragenlijst in te vullen. De respons is erg hoog, maar liefst driehonderd bezoekers hebben de vragenlijst ingevuld. Hiermee bedraagt de respons van het onderzoek 68%. De leeftijd van de onderzochte bezoekers varieert van 18 tot en met 61 jaar, met een gemiddelde leeftijd van 27 jaar. Bijna negen op de tien is man en acht op de tien heeft de Nederlandse nationaliteit. Een kleine tien procent heeft de Duitse nationaliteit. Meer dan zestig procent van de Nederlandstalige respondenten heeft een hogere opleiding dan het VMBO en bijna zeventig procent heeft werk. Meer dan de helft van de respondenten woont in Nijmegen en één op de veertien woont in Duitsland. Zij wonen dan overwegend net over de grens bij Nijmegen. Met cannabis bestaat een ruime ervaring, meer dan tachtig procent van de respondenten is actueelgebruiker van cannabis. Opvallend is dat bijna één op de tien van de onderzochte bezoekers aangeeft nooit cannabis gebruikt te hebben. Het merendeel van hen is
55
2005-2006
alleen naar de coffeeshop gekomen. Mogelijk is dit voor hen de eerste keer geweest dat zij in de shop zijn. Een andere reden kan zijn dat ze alleen wat komen drinken in de shop. De ervaring met het gebruik van andere genotmiddelen ligt eveneens beduidend hoger dan algemeen bevolkingsonderzoek laat zien. Uitzondering hierop vormt het gebruik van alcohol. Zeven op de tien heeft ooit alcohol gedronken. In Nederland ligt dit cijfer, bij de bevolking ouder dan twaalf jaar, boven de negentig procent (Abraham, Kaal en Cohen, 2002). Eén op de tien heeft op de dag van het onderzoek alcohol geconsumeerd, in het algemeen gaat het dan om een beperkt aantal consumpties. Meer dan de helft heeft ervaring met andere genotmiddelen. Ecstasy, cocaïne, paddo’s en amfetamine zijn dan de belangrijkste. Met ecstasy heeft meer dan twee op de vijf ervaring, voor cocaïne en paddo’s ligt dit ongeveer op één op de drie en met amfetamine heeft één op de vier ervaring. Vergelijken we de onderzochte bezoekers in Nijmegen met een onderzoek uit 2001 dat is afgenomen onder bezoekers van coffeeshops in Amsterdam (Korf, Nabben en Benschop, 2002), dan zien we dat de respondenten van het onderzoek in onze hoofdstad, meer ervaring hebben met het gebruik van de verschillende genotmiddelen. Het ooit-gebruik ligt hier voor elk middel duidelijk hoger dan in ons onderzoek. Dit geldt zelfs, ondanks dat het Amsterdamse onderzoek inmiddels vijf jaar oud is, voor een relatief nieuw middel als GHB. De bezoekers van de coffeeshops in Amsterdam scoren voor wat betreft een aantal genotmiddelen eveneens duidelijk hoger op actueel gebruik19. Opvallende verschillen zijn er in het gebruik van alcohol, ecstasy, cocaïne en ephedra. Zie onderstaande tabel.
Tabel 2.1
Actueel middelengebruik vergeleken met een Amsterdams onderzoek onder coffeeshopbezoekers in 2001
Alcohol Ecstasy/ MDMA Cocaïne (snuiven) Ephedra
Amsterdam 2001 (n= 230) 88,7% 23,1% 19,1% 6%
Nijmegen 2006 (n= 300) 58,5% 12,7% 10% 1,7%
Het is gissen naar deze verschillen. Het beeld komt overeen met ander onderzoek, dat het middelengebruik in de minder stedelijke gebieden minder hoog ligt dan in de dichtbevolkte gebieden (Abraham, Kaal en Cohen, 2002). Gebrek aan respons zou een andere verklaring kunnen zijn. Het Amsterdamse onderzoek heeft een vrij lage respons. Het zou kunnen dat mensen, die weinig hebben met middelengebruik, minder geneigd zijn een enquête hierover in te vullen.
19. In Amsterdam is gekeken naar de afgelopen dertig dagen, wij hebben gekeken naar de afgelopen vier weken.
56
2005-2006
3
DISCOTHEEKBEZOEKERS
Begin 2006 heeft De Grift in opdracht van de Stadsregio Arnhem Nijmegen een onderzoek verricht onder bezoekers van grootschalige discotheken20 in de regio Nijmegen-Kleve (Nederland-Duitsland). Met het onderzoek wordt inzicht gegeven in uitgaansgedrag, middelengebruik en rijden onder invloed. De uitgebreide onderzoeksresultaten zijn opgenomen in een aparte rapportage (Roomer en Akouele, 2006). In dit hoofdstuk wordt ingegaan op het middelengebruik en de demografische kenmerken van de discotheekbezoeker in de regio Nijmegen.
3.1 Het onderzoek in het kort In de regio Nijmegen bevinden zich drie discotheken, die minimaal duizend bezoekers kunnen herbergen. Op drie weekendnachten in de periode van januari tot en met maart 2006 zijn bij deze discotheken vragenlijsten afgenomen. De interviewers hadden de taak om bij de uitgaansgelegenheden, drie uur voor sluitingstijd, bij de uitgang te gaan staan en de vragenlijst aselect uit te delen onder bezoekers (zowel qua algemene kenmerken als qua uitstroom). Bezoekers die de discotheek verlieten, werden gevraagd mee te doen aan het onderzoek, waarbij steeds kort uitgelegd werd waar de vragenlijst voor was. De bezoekers kregen de vragenlijst mee, plus een toelichting en een antwoordenvelop, die zij ingevuld weer konden retourneren naar een antwoordnummer. Om de respons te verhogen werden vijftien prijzen onder de inzenders verloot, variërend van twintig tot vijfhonderd euro. De eigenaren van de discotheken zijn vooraf schriftelijk geïnformeerd over het onderzoek. Allen verleenden medewerking.
20. Een discotheek met een capaciteit van meer dan duizend bezoekers.
57
2005-2006
In totaal zijn bij de drie discotheken 918 vragenlijsten uitgezet, 171 mensen hebben de vragenlijst (bruikbaar) ingevuld. De respons bedraagt hiermee 18,6%. De respons is relatief laag. Er kan sprake zijn van een selectieve non-respons. Dit betekent dat de mensen die gereageerd hebben niet representatief zijn voor de gehele groep discogangers. Bij de diverse discotheken hebben we een aanzienlijke mate van alcohol- en drugsgebruik gesignaleerd. In de respons zien we dit minder terug. Mogelijk hebben de mensen die minder consumeren naar verhouding vaker de vragenlijsten teruggestuurd. Tevens bestaat het risico van sociaal wenselijke antwoorden. De kans is reëel dat mensen hun sociaal ongewenst gedrag gunstiger rapporteren dan werkelijk het geval is. Daarnaast hebben naar verhouding mannen minder vaak de vragenlijst geretourneerd. Deze factoren leiden er toe dat we de hier gepresenteerde onderzoeksresultaten als een minimum beschouwen. Tevens doen we hier geen algemene uitspraak doen over de gemiddelde stapper in de regio Nijmegen. We hebben namelijk geen steekproef genomen uit alle stappers in deze regio. De keuze voor de grote discotheken is immers selectief geweest. Tevens gaat het om een relatief klein aantal uitgaanders.
3.2 De bezoeker van grootschalige discotheken De leeftijd van de bezoekers varieert van vijftien tot en met veertig jaar, met een gemiddelde leeftijd van 20,9 jaar. Meer dan negen op de tien respondenten is 25 jaar of jonger.
Figuur 3.1
Leeftijdsverdeling
50% 40% 30% 20% 10% 0% 14-17 jaar 18-21 jaar 22-25 jaar 26-29 jaar 30-33 jaar
58
34+
2005-2006
De vrouwen zijn met 53% in de meerderheid. Op drie respondenten na, heeft iedereen de Nederlandse nationaliteit.21 De stappers zijn overwegend afkomstig uit de provincie Gelderland. Ongeveer één op de vijf van de onderzochte bezoekers is afkomstig uit de stad, waar de discotheek is gevestigd. In de Nederlandse discotheken zijn weinig Duitsers gesignaleerd, dit is ook terug te vinden in de respons. Slechts één procent van de respondenten die een Nederlandse discotheek bezocht hebben is woonachtig in Duitsland.
Figuur 3.2
Onderzochte bezoekers van de drie Nederlandse discotheken naar woonregio Duitsland 1%
Nederland overig 27%
Gelderland 72%
Meer dan een kwart heeft een HBO- of universitaire opleiding gevolgd of is hier nog mee bezig. Vier op de tien volgt een hogere voortgezette opleiding (HAVO, VWO of MBO) of heeft deze reeds afgerond. Bijna twee procent heeft na de lagere school geen verdere opleiding afgerond. Vier op de tien respondenten studeert, daarnaast combineert één op de vijf werk met één of meer dagen studie.
Figuur 3.3
Voornaamste bezigheid
Werk + Studie 22%
Werkeloos 4% Werk 35%
Studie 39%
21. Er zijn respondenten die naast een Nederlandse nationaliteit ook een andere nationaliteit hebben ingevuld. Deze zijn in dit onderzoek alleen meegeteld als Nederlander.
59
2005-2006
3.3 Alcohol- en drugsgebruik Alcohol De meeste bezoekers hebben ervaring met het gebruik van alcohol (94%). Bijna negen op de tien bezoekers heeft in de laatste maand alcohol gedronken, driekwart deed dit in de nacht van het onderzoek.
Figuur 3.4
Alcoholgebruik
94,2%
100%
88,3%
77,6%
75% 50% 25% 0% Ooit
Actueel
Vandaag
Bijna vier op de tien respondenten die alcohol hebben genuttigd op de dag van het onderzoek, hebben tien of meer glazen alcohol gedronken. Dit is 29% van alle onderzochte stappers.
Figuur 3.5
Geconsumeerd aantal glazen alcohol op nacht van onderzoek
30%
20% 10%
0% 0
60
1-3
4-6
7-9
10-12
13-15
16-18
19-21
22 +
2005-2006
Cannabis Na alcohol hebben de meeste bezoekers ervaring met cannabis. Vierenveertig procent van alle respondenten geeft aan ooit cannabis gebruikt te hebben. Ongeveer één op de negen geeft aan dit nog in de laatste maand gebruikt te hebben. Een kleine vier procent heeft op nacht van het onderzoek geblowd. Werkenden scoren hoger op recent gebruik van cannabis. Hoger opgeleiden hebben meer ervaring met het gebruik van cannabis.
Figuur 3.6
Cannabisgebruik 60% 43,9%
40% 20%
11,7% 3,9%
0% Ooit
Actueel
Vandaag
Stimulerende middelen Van alle andere onderzochte drugssoorten ligt, na het gebruik van alcohol en cannabis, het ooit- en actueelgebruik van ecstasy het hoogst. Ongeveer één op de zes respondenten zegt ervaring met het gebruik van ecstasy te hebben. Eén op de twintig heeft recent ecstasy gebruikt. Respondenten die werken scoren hoger op ooit- en recent gebruik. Cocaïne wordt na ecstasy het meest gebruikt. Eén op de negen bezoekers geeft aan ooit cocaïne gesnoven te hebben. Eén op de dertig zegt dit nog in de laatste maand gebruikt te hebben. Zij deden dit ook allen in de nacht van het onderzoek. Mannen geven aan meer ervaring te hebben met het gebruik van cocaïne. Eén op de vijftien discotheekbezoekers zegt wel eens amfetamine gebruikt te hebben. Een kleine drie procent heeft in de laatste maand amfetamine gebruikt. Mensen die werken hebben meer ervaring met amfetamine.
61
2005-2006
Figuur 3.7
Gebruik stimulerende middelen 20% 15%
Ooit Actueel
10%
Vandaag 5% 0% Ecstasy
Cocaïne
Amfetamine
Overige genotmiddelen Van de andere genotmiddelen waar in dit onderzoek naar gevraagd is, scoort het gebruik van paddo’s het hoogst op ooit gebruik, gevolgd door ephedra. Het actuele gebruik van alle andere middelen is minimaal. Op één persoon na (GHB) geeft niemand van de onderzochte stappers aan een van de onderzochte middelen in de nacht van het onderzoek gebruikt te hebben.
Figuur 3.8
Actueel en ooit gebruik overige genotmiddelen
Ooit Actueel
12% 9% 6% 3% 0% Paddo's
62
Ephedra
GHB
Basecoke
LSD
Heroïne
2005-2006
3.4 Conclusies In de periode van januari tot en met maart 2006 zijn 918 bezoekers van drie grootschalige discotheken in de regio Nijmegen gevraagd een vragenlijst in te vullen. Een kleine twintig procent (18,6%) heeft de vragenlijst ingevuld. De leeftijd van de onderzochte bezoekers varieert van vijftien tot en met veertig jaar, met een gemiddelde leeftijd van 21 jaar. Meer dan de helft van de respondenten is vrouw en bijna iedereen heeft de Nederlandse nationaliteit. Ongeveer één op de vijf van de onderzochte bezoekers is afkomstig uit de stad waar de discotheek is gelegen. Bijna twee op de drie respondenten heeft een hogere opleiding dan het VMBO en meer dan vijftig procent heeft werk, eventueel in combinatie met studie. Met alcohol bestaat een ruime ervaring, meer dan 85% is actueelgebruiker van alcohol. Driekwart zegt alcohol in de nacht van het onderzoek gebruikt te hebben. Bijna drie op de tien heeft tien of meer glazen in de betreffende nacht gedronken. Met cannabis zegt vierenveertig procent ervaring te hebben, een kleine vier procent heeft in de nacht van het onderzoek cannabis gebruikt. Minder dan een kwart geeft aan ervaring te hebben met andere genotmiddelen. Ecstasy is dan de belangrijkste. Bijna één op de zes zegt dit middel ooit wel eens gebruikt te hebben. Voor cocaïne is dit ongeveer één op de negen. Vergelijken we deze resultaten met een in 2001 afgenomen onderzoek onder bezoekers van drie discotheken in Arnhem (Riper en Korf, 2000), dan zien we enkele verschillen. De stappers in Arnhem scoren hoger op ooitgebruik van cannabis. Het actuele gebruik van ecstasy ligt bij de stappers uit de regio Nijmegen hoger. Maken we een vergelijking qua middelengebruik met een onderzoek uit 2003 onder bezoekers van trendy clubs in Amsterdam, dan valt op dat de gemiddelde leeftijd van de daar onderzochte bezoekers veel hoger ligt (28 jaar), evenals de ervaring met de verschillende drugssoorten (Korf, Nabben en Benschop, 2004).
63
2005-2006
64
2005-2006
4
CLIËNTEN DE GRIFT
Vanaf 2001 maakt de ambulante en klinische hulpverlening van De Grift gebruik van het elektronische cliëntregistratie- en dossiersysteem USER. USER is ontwikkeld door Impulse Info Systems BV en wordt gebruikt door meerdere instellingen in de geestelijke gezondheidszorg. Op basis van de in USER geregistreerde gegevens hebben we datasets ontwikkeld, die inzicht geven in een aantal basiskenmerken van de cliënten van De Grift. Het cluster Justitiële Verslavingszorg van De Grift maakt geen gebruik van USER, deze gegevens zijn daarom buiten de verslaglegging van dit hoofdstuk gelaten.
4.1 Hoe de gegevens te lezen De gegevens hebben op alle cliënten betrekking die zijn ingeschreven bij De Grift (uitgezonderd de Justitiële Verslavingszorg) in 2005. Het gaat hierbij om unieke cliënten, niet om inschrijvingen. Er is dus geen sprake van dubbeltellingen. De gegevens van de verschillende jaren worden opgevat als aparte jaarcohorten. Dit betekent dat eenzelfde cliënt, indien hij in meerdere jaartallen ingeschreven staat, ook over meerdere jaren meetelt We kijken hierbij alleen naar primaire problematiek, tenzij anders wordt aangegeven. De hier gepresenteerde gegevens zeggen uitsluitend iets over de cliënten van De Grift. Dit zijn mensen die hulpverlening hebben gezocht voor hun eigen problematische middelengebruik of dat van een naaste. De omvang van problematisch middelengebruik in Gelderland is uiteraard vele malen groter dan hier gepresenteerd. Landelijk onderzoek laat zien dat naar schatting ongeveer drie procent van de mensen met problematisch alcoholgebruik in een bepaald jaar cliënt bij de verslavingszorg is. Het bereik van de verslavingszorg voor problematische opiaatgebruikers is veel hoger. Van deze groep komt tussen de 33 en 63 procent, in de loop van een jaar, in contact met de verslavingszorg (Ouwehand, Mol, Kuijpers en Boonzajer Flaes, 2005).
65
2005-2006
4.1.1 Gebruikte definities Primaire problematiek: een cliënt wordt ingeschreven als bijvoorbeeld een cannabiscliënt indien de cliënt zelf aangeeft dat cannabis zijn of haar grootste probleem is. Secundaire problematiek: een cliënt kan naast zijn primaire problematiek eveneens te maken hebben met andere middelenproblematiek. Dit wordt dan ingeschreven als secundaire problematiek. Deze zijn in de analyse niet meegenomen. We kijken hier alleen naar primaire problematiek, tenzij anders aangegeven. Regio’s: er is een indeling gemaakt in de regio’s Midden, Oost en Zuid. Deze regioindeling verwijst naar de regio-indeling van De Grift. ‘Midden’ betreft Arnhem en omgeving en de West Veluwe, inclusief gemeenten Rhenen en Renswoude. ‘Oost’ betreft de Achterhoek en de Liemers. ‘Zuid’ betreft Nijmegen en omgeving, Rivierenland en de gemeenten Mook en Middelaar en Gennep. ‘Buiten verzorgingsgebied’ staat voor de cliënten die niet in het verzorgingsgebied van De Grift wonen, maar wel cliënt zijn bij De Grift. Cocaïne: hieronder valt zowel snuifcocaïne als gekookte coke (basecoke). Opiaten: middelen zoals heroïne, methadon, opium en morfine. Overig: de hoofdcategorie ’overig’ betreft voornamelijk inschrijvingen met als primaire problematiek medicijnen. Onbekend/n.v.t.: dit betreft inschrijvingen die zijn afgebroken alvorens de primaire problematiek vastgesteld kon worden of leden van het systeem (partner, kinderen e.d.) waarbij de primaire problematiek niet van toepassing is.
4.2 Cliënten in 2005 Het aantal cliënten is de laatste jaren aanzienlijk toegenomen. In verhouding tot de bevolking heeft de grootste groei van het aantal cliënten zich voorgedaan in de regio Oost. Het aantal cliënten per duizend inwoners is hier, in vergelijking met de
Figuur 4.1
Aantal cliënten per regio in verhouding tot het totale aantal cliënten in 2005
95 2043
1868
1289 Midden
66
Oost
Zuid
Buiten werkgebied/ Onbekend
2005-2006
andere twee regio’s, echter nog steeds het kleinst (3,24 per duizend inwoners). In de regio Midden wonen de meeste cliënten per duizend inwoners (3,9 per duizend inwoners). In totaal heeft De Grift in 2005 5.296 cliënten in behandeling gehad. In 2001 waren dit nog 4.047 cliënten. In 2005 is meer dan zeven op de tien cliënten van het mannelijke geslacht (71%). In verhouding tot het totaal aantal ingeschreven cliënten staan in de regio Oost de meeste vrouwen ingeschreven. De meeste vrouwen vinden we in de leeftijdscategorie van 42 tot 48 jaar. De meeste mannen vinden we in de leeftijdscategorie 36 tot 42 jaar.
Figuur 4.2
Totaal aantal cliënten in 2005 naar geslacht en leeftijd 1200 1000 800 Man Vrouw
600 400 200 0 0-18 18-24 24-30 30-36 36-42 42-48 48-54 54-60 60-66 66-72
72+
De meeste cliënten hebben alcohol als primaire problematiek (37%), gevolgd door opiaten (16%), cocaïne (10%) en dan cannabis (9%). Bij één op de vijf cliënten is er sprake van een onbekende of niet van toepassing zijnde problematiek.
Figuur 4.3
Aantal cliënten in periode 2001-2005 met als primaire problematiek alcohol, opiaten, cocaïne en cannabis Alcohol Opiaten
2500 2000
Cocaïne Cannabis
1500 1000 500 0 2001
2002
2003
2004
2005
67
2005-2006
4.3 Alcoholcliënten Het aantal cliënten met alcohol als primaire problematiek is de laatste vijf jaar gegroeid van 1192 in 2001 naar 1977 cliënten in 2005. In verhouding tot het totale aantal cliënten, is het aantal cliënten met alcohol als eerste problematiek meer dan gemiddeld toegenomen. In 2005 heeft 37% van alle cliënten alcohol als eerste problematiek, in 2001 was dit nog 29%. In de regio Oost is het aandeel cliënten met alcohol als eerste problematiek het grootst, het gaat dan om 44% van alle cliënten in deze regio. Mannen en vrouwen zijn in verhouding even vaak alcoholcliënt. Met het stijgen van de leeftijd wordt het aandeel alcoholcliënten ten opzichte van het totale aantal cliënten in een bepaalde leeftijdsgroep groter. Van de cliënten vanaf 48 jaar is meer dan de helft in behandeling voor alcohol. Bij de cliënten onder de dertig jaar is dit vijftien procent.
Figuur 4.4
Aandeel alcoholcliënten ten opzichte van het totale aandeel cliënten in een bepaalde leeftijdsgroep in 2005 80% 60% 40% 20% 0% 0-18 18-24 24-30 30-36 36-42 42-48 48-54 54-60 60-66 66-72 72 +
Een kwart van de alcoholcliënten heeft te maken met een secundaire middelenproblematiek. Cannabis, cocaïne en overig komt bij deze groep cliënten het meest voor als secundaire problematiek.
4.4 Opiaatcliënten Het aantal cliënten met opiaten als primaire problematiek is de laatste vijf jaar gegroeid van 486 in 2001 naar 836 cliënten in 2005. In verhouding tot het totale aantal cliënten, is het aantal cliënten met opiaten als eerste problematiek meer dan
68
2005-2006
gemiddeld toegenomen. In 2005 heeft zestien procent van alle cliënten opiaten als eerste problematiek, in 2001 was dit nog twaalf procent. In de regio Midden is het aandeel cliënten met opiaten als eerste problematiek het grootst, het gaat dan om negentien procent van alle cliënten in deze regio. Mannen zijn vaker opiaatcliënt. Van alle mannelijke cliënten is achttien procent ingeschreven voor opiaten als eerste problematiek. Bij vrouwen is dit elf procent. In de jongste leeftijdsgroep zien we geen opiaatcliënten. In de leeftijdsgroep 36 tot 42 jaar is meer dan een kwart in behandeling voor zijn of haar opiaatgebruik.
Figuur 4.5
Aandeel opiaatcliënten ten opzichte van het totale aandeel cliënten in een bepaalde leeftijdsgroep in 2005 30%
20%
10%
0% 0-18 18-24 24-30 30-36 36-42 42-48 48-54 54-60 60-66 66-72 72 +
Driekwart van de opiaatcliënten kampt met secundaire middelenproblematiek. Negenendertig procent van alle opiaatcliënten heeft cocaïne als secundaire middelenproblematiek. Andere veelvoorkomende secundaire middelenproblematiek bij deze groep cliënten is een andere opiaat (16%), alcohol (8%) en cannabis (7%).
4.5 Cocaïnecliënten Het aantal cliënten met cocaïne als primaire problematiek is de laatste vijf jaar gegroeid van 215 in 2001 naar 541 cliënten in 2005. Het aantal cliënten met cocaïne als eerste problematiek is hiermee meer dan verdubbeld. In 2005 heeft tien procent van alle cliënten cocaïne als eerste problematiek, in 2001 was dit nog 5,3%. In de regio Oost is het aandeel cliënten met cocaïne als eerste problematiek het kleinst. Het gaat dan om 3,8% van alle cliënten in deze regio. In de regio Midden en Zuid ligt dit aandeel boven de twaalf procent Mannen zijn naar verhouding twee keer zo vaak cocaïnecliënt. Van alle mannelijke cliënten is twaalf procent ingeschreven voor cocaïne als eerste problematiek. Bij vrouwen is dit 6,6%.
69
2005-2006
Vooral in de leeftijdscategorie van 24 tot dertig jaar staan relatief veel cliënten ingeschreven voor cocaïneverslaving als eerste problematiek. Het gaat dan om bijna twintig procent van alle cliënten in deze leeftijdgroep.
Figuur 4.6
Aandeel cocaïnecliënten ten opzichte van het totale aandeel cliënten in een bepaalde leeftijdsgroep in 2005
25% 20% 15% 10% 5% 0% 0-18 18-24 24-30 30-36 36-42 42-48 48-54 54-60 60-66 66-72 72 + j j j j j j j j j j
Tweederde van de cocaïnecliënten kampt met secundaire middelenproblematiek. Een kwart van alle cocaïnecliënten heeft alcohol als secundaire middelenproblematiek. Veelvoorkomende secundaire middelenproblematiek bij deze groep cliënten bestaat uit opiaten (19%) en cannabis (9%).
4.6 Cannabiscliënten Het aantal cliënten met cannabis als primaire problematiek is de laatste vijf jaar gegroeid van 193 in 2001 naar 451 cliënten in 2005. Het aantal cliënten met cannabis als eerste problematiek is hiermee meer dan verdubbeld. In 2005 heeft 8,5% van alle cliënten cannabis als eerste problematiek, in 2001 was dit nog 4,7%. De relatieve stijging was het grootst in de regio Oost. Het aandeel cannabiscliënten is in deze regio in vergelijking met de twee andere regio’s echter nog steeds het kleinst. Mannen zijn vaker cannabiscliënt, van alle mannelijke cliënten is 9,6% ingeschreven voor cannabis als eerste problematiek. Bij vrouwen is dit 5,9%. Met het stijgen van de leeftijd wordt het aandeel cannabiscliënten ten opzichte van het totale aantal cliënten in een bepaalde leeftijdsgroep kleiner. Bij de cliënten onder de vijfentwintig jaar is meer dan dertig procent in behandeling voor het gebruik van cannabis. Bij de cliënten boven de 42 jaar is dit minder dan anderhalf procent.
70
2005-2006
Figuur 4.7
Aandeel cannabiscliënten ten opzichte van het totale aandeel cliënten in een bepaalde leeftijdsgroep in 2005 50% 40% 30% 20% 10% 0% 0-18 18-24 24-30 30-36 36-42 42-48 48-54 54-60 60-66 66-72 72 +
Iets minder dan de helft van de cannabiscliënten kampt met secundaire middelenproblematiek. Een kwart van alle cannabiscliënten heeft alcohol als secundaire middelenproblematiek. Negen procent heeft cocaïne als secundaire middelenproblematiek.
4.7 Gokcliënten Het aantal cliënten met gokken als primaire problematiek is de laatste vijf jaar relatief stabiel gebleven (rond de tweehonderd). In verhouding tot het totale aantal cliënten, is het aantal cliënten met gokken als eerste problematiek echter gedaald. In 2005 heeft 4,1% van alle cliënten alcohol als eerste problematiek, in 2001 was dit nog vijf procent. Alleen in de regio Zuid is het aantal inschrijvingen voor gokken als eerste problematiek noemenswaardig gegroeid, van 58 cliënten naar 81 cliënten. Er staan relatief weinig vrouwen ingeschreven voor gokken als eerste problematiek (1,9%). Niemand jonger dan achttien jaar staat ingeschreven voor gokken.
Figuur 4.8
Aandeel gokcliënten ten opzichte van het totale aandeel cliënten in een bepaalde leeftijdsgroep in 2005 8% 6% 4% 2% 0% 0-18 18-24 24-30 30-36 36-42 42-48 48-54 54-60 60-66 66-72 72 +
71
2005-2006
Eén op de vijf gokcliënten kampt met secundaire middelenproblematiek. Eén op de negen heeft alcohol als secundaire middelenproblematiek. Zes procent heeft cannabis als secundaire middelenproblematiek.
4.8 Overige cliënten In verhouding, tot het totale aantal cliënten, staan er weinig cliënten ingeschreven voor een andere problematiek dan hierboven vermeld. Minder dan een half procent van alle cliënten staat ingeschreven voor een ecstasy(achtige) substanties als eerste problematiek. Zij zijn allen jonger dan 36 jaar. Voor amfetamine als eerste problematiek staat 1,4% van alle cliënten ingeschreven. Ook hier gaat het in hoofdzaak om jonge cliënten. Iets meer dan een procent heeft een overige primaire problematiek. Onder overig valt een heel scala aan middelen, zoals slaap- en kalmeringsmiddelen, maar ook bijvoorbeeld GHB.
4.9 Conclusies De laatste vijf jaar is het aantal cliënten dat hulp zoekt bij De Grift sterk toegenomen. Het aantal alcoholcliënten is het meest toegenomen. Op dit moment staat meer dan één op de drie cliënten ingeschreven voor alcohol als primaire problematiek. Met het stijgen van de leeftijd neemt verhoudingsgewijs het aandeel alcoholcliënten toe. Alcohol scoort ook hoog op secundaire middelenproblematiek. De opiaatcliënten vormen een andere belangrijke groep binnen de verslavingszorg. Bekend is dat het bereik van deze cliënten door de verslavingszorg groot is. Ongeveer één op de zes cliënten staat ingeschreven voor opiaten als primaire problematiek. Opiaatcliënten vinden we (bijna) niet terug onder jongeren. Onder de opiaatcliënten zien we veel inschrijvingen voor cocaïne als secundaire middelenproblematiek. De relatief grootste groei heeft zich voorgedaan onder de cocaïne- en cannabiscliënten. Het aantal cliënten dat hulp zoekt voor deze middelen is de laatste vijf jaar meer dan verdubbeld. Eén op de tien cliënten staat ingeschreven voor cocaïne. Een op de twaalf cliënten staat ingeschreven voor cannabis. Van de cliënten die jonger zijn dan vijfentwintig jaar staat meer dan dertig procent ingeschreven voor cannabis als primaire problematiek. Laten we de opiaatcliënten buiten beschouwing dan is cannabis de belangrijkste secundaire problematiek van alle cliënten. Het aantal cliënten met gokken als primaire problematiek is de laatste vijf jaar relatief stabiel gebleven.
72
2005-2006
5
DRUGS INFORMATIE EN MONITORING SYSTEEM
In dit hoofdstuk worden de regionale gegevens van het Drug Informatie en Monitoring Systeem (DIMS) beschreven. Deze data vormt een indicator voor het aanbod en de zuiverheid van onder andere de regionale ecstasymarkt. Na een korte uitleg van het DIMS, beschrijven we de resultaten van een in 2005 gehouden enquête onder bezoekers van de testservice in Arnhem en Nijmegen. Vervolgens geven we inzicht in de in 2004 en 2005 aangeleverde drugsmonsters. Door een nieuwe methode is het mogelijk om de informatie over de testgegevens sneller te analyseren. Dit betekent in de praktijk dat het mogelijk is om de gegevens van het afgelopen jaar in dit hoofdstuk op te nemen. De resultaten van 2004 zijn summier weergegeven.
5.1. Drugs Informatie en Monitoring Systeem DIMS is een samenwerkingsverband tussen het Trimbos-instituut en een aantal instellingen die werkzaam zijn in de drugshulpverlening en –preventie, de zogenaamde DIMS-deelnemers. DIMS wordt door het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport gesubsidieerd. De Grift is, met een testservice in Nijmegen en Arnhem, één van de zestien DIMS-deelnemers in Nederland. Op het wekelijkse spreekuur van de testservice kunnen gebruikers van uitgaansdrugs gratis en anoniem hun pillen, poeders of vloeistoffen laten analyseren. Na analyse krijgt de gebruiker informatie over de samenstelling van de desbetreffende drug en de bijbehorende risicovoorlichting . De twee taken van DIMS zijn: monitoring en surveillance van de drugsmarkt. Monitoring heeft als doel om te weten wat er op de markt van illegale uitgaansdrugs wordt aangeboden. Surveillance heeft als doel om gevaren voor de volksgezondheid te voorkomen.
73
2005-2006
DIMS doet dit door (voornamelijk) pillen te analyseren op samenstelling. Als er stoffen worden aangetroffen met een direct gevaar voor de volksgezondheid, wordt een regionale of landelijke waarschuwingscampagne opgezet (Trimbos-instituut, 2006).
5.2 Bezoekers testservice In 2005 hebben in totaal zestig bezoekers van de testservice in Arnhem en Nijmegen anoniem een korte vragenlijst ingevuld. De resultaten van de vragenlijst geven ons inzicht in het bereik van de testservice betreft woonplaats, nationaliteit, geslacht en leeftijd. Ook wordt duidelijk hoe mensen van het bestaan van de testservice weten en welke verbeterpunten zij hebben voor deze service. Gezien het (kleine) aantal uitgezette vragenlijsten zijn de uitkomsten niet representatief voor alle bezoekers van de testservice. Het geeft echter wel een indruk. Bijna drie op de vier bezoekers zijn van het mannelijke geslacht. De leeftijd varieert van zeventien tot en met 43 jaar, met een gemiddelde van 27 jaar. Op één persoon na heeft iedereen de Nederlandse nationaliteit. De bezoekers van de testservice zijn overwegend (80%) woonachtig in de stad of in één van de direct aangrenzende gemeenten waar de service gevestigd is. De meeste bezoekers weten via vrienden of internet van het bestaan van de testservice. Een klein deel heeft ‘anders’ ingevuld. Onder deze noemer vallen de tijdschriften Release van ID&T, de Goffertzicht (NEC-supportersblad), familie of hulpverlening.
Figuur 5.1
Bekendheid met testservice
Flyer 10%
Anders 10%
Vrienden 44%
Internet 33%
74
Weet niet meer 3%
2005-2006
Bezoekers zijn over het algemeen tevreden met de huidige vorm waarin de testservice fungeert. Er worden echter wel een aantal verbeterpunten genoemd. Zo moeten de gebruikers nu minimaal een week wachten voordat zij de uitslag krijgen, dit vinden zij (te) lang. Daarnaast geven verschillende mensen aan dat de openingstijden verruimd zouden moeten worden en dat er tevens mogelijkheden moeten zijn om doordeweeks te bellen voor de uitslag.
5.3 Resultaten 2004 In vergelijking met het jaar 2003 zijn er in 2004 aanzienlijk minder drugsmonsters aangeleverd bij de testservice van de Grift. In 2004 zijn 460 monsters aangeleverd, 66 monsters minder dan in het jaar ervoor. Een mogelijke verklaring voor deze daling kan liggen in de onverwachte verhuizing van de testservice in Nijmegen, waardoor de bezoeker de testservice moeilijker konden vinden. Ecstasy is het meest aangeleverd. Van alle als ecstasy of MDMA aangeleverde en geanalyseerde tabletten bevatte iets meer dan twee procent geen MDMA. Twaalf procent van de pillen bevatte meer dan 140 milligram MDMA (zeer hoog gedoseerd). Van de ingeleverde poeders, waren de meeste verkocht als speed (amfetamine). Op één monster na bevatte de poeders allemaal daadwerkelijk amfetamine, veelal ook gecombineerd met cafeïne.
5.4. Resultaten 2005 In 2005 zijn er zowel landelijk als bij De Grift meer drugsmonsters aangeboden. In 2005 zijn er in Arnhem en Nijmegen 627 monsters aangeleverd. Dit is bijna vijftien procent van het landelijke aantal aangeleverde monsters (Trimbos-instituut 2006).
Figuur 5.2
Aantal aangeboden drugsmonsters bij De Grift in vergelijking met DIMS-landelijk van 2003 t/m 2005 2003
522
3961
2004
460
4035
2005
627
0
De Grift Overige Dimsdeelnemers
4300
1000
2000
3000
4000
5000
6000
75
2005-2006
Vooral de testservice in Nijmegen is druk bezocht, werden hier in 2004 nog 285 monsters aangeboden, in 2005 zijn dit 442 monsters. In Arnhem zijn 185 monsters aangeboden, tien meer dan een jaar ervoor. De meeste monsters zijn aangeboden als MDMA (65%). Veertien procent is aangeleverd als speed (amfetamine) en veertien procent als cocaïne. De overige monsters zijn aangeleverd als onder andere GHB en ketamine. 5.4.1 Ecstasy/MDMA Er zijn 397 monsters aangeleverd, waarvan de gebruikers meenden dat deze ecstasy of MDMA waren. Meer dan negen op de tien monsters (94%) zijn aangeleverd als pil, een op de twintig als poeder. De overige procent bestond uit een capsule of vloeibaar monster. Vierennegentig procent van de als ecstasy of MDMA aangeleverde monsters bevatte de te verwachten werkzame stof MDMA. In twaalf procent van de als ecstasy of MDMA aangeleverde monsters zijn naast MDMA andere werkzame stoffen aangetroffen. De monsters waar geen MDMA in aangetroffen is, bevatten, op twee pillen na, een of meer andere psychoactieve stoffen. In hoofdzaak gaat het dan om mCPP (meta-chloor-phenyl-piperazine). In 2005 is dit middel voor het eerst aangetroffen in als ecstasy gekochte monsters. Sommige mensen vinden mCPP vergelijkbaar met MDMA. De meeste mensen geven echter negatieve effecten aan na het gebruik van dit middel. In tegenstelling tot MDMA werkt mCPP niet stimulerend. Vermoedelijk heeft de aanwezigheid van mCPP middel te maken met de moeilijke beschikbaarheid van de grondstoffen voor MDMA. In tabel 5.1 staan de werkzame stoffen, uitgezonderd MDMA, die in de verschillende ecstasymonsters zijn aangetroffen. In zeven monsters is methamfetamine aangetroffen. Het gaat hier om zo’n lage dosering dat de werking nauwelijks merkbaar is.
Tabel 5.1
De werkzame stoffen (uitgezonderd MDMA) in de als ecstasy of MDMA aangeleverde pillen
Stoffen Cafeïne MCPP MDEA Amfetamine MDA Methamfetamine
Aantal 21 15 13 11 9 7
Naast de werkzame stof zijn de monsters onderzocht op dosering. We beperken ons hierbij alleen tot de aangeleverde ecstasypillen. De meeste pillen bevatten MDMA, echter de dosering varieert sterk. In vergelijking met het landelijke gemiddelde, zijn bij De Grift meer hoog gedoseerde pillen met meer dan honderdveertig milligram MDMA aangeleverd.
76
2005-2006
Figuur 5.3
Hoeveelheid MDMA in pillen die zijn aangeleverd bij De Grift en alle DIMS deelnemers samen22 Grift Landelijk
40% 30% 20% 10% 0% geen
1 -35 mg
36 - 70 mg
71 - 105
106 -140
>140
Als we deze cijfers vergelijken met vorige jaren zien we dat de variatie van het aantal milligram per pil groter is geworden. Er zijn minder pillen aangeleverd in de categorie 71 tot 105 milligram en meer pillen aangeleverd in de categorie boven de 140 milligram. 5.4.2 Cocaïne In 2005 zijn er in totaal 87 monsters met cocaïne aangeleverd. Ten opzichte van voorgaande jaren is het aantal cocaïnemonsters dat ingeleverd is bij de testservice enorm gegroeid. Mogelijk heeft het nieuws rondom de vervuilde cocaïne hier een bijdrage in gehad (zie kader).
Sterk verontreinigde cocaïne In 2005 zijn er in Gelderland twee waarschuwingscampagnes aangaande sterk verontreinigde drugs uitgezet. Een waarschuwingscampagne wordt uitgezet wanneer er stoffen worden aangetroffen die een acuut risico voor de volksgezondheid inhouden. De eerste waarschuwingscampagne, begin 2005, betrof cocaïne vervuild met atropine. Hulpverleningsdiensten, inloopcentra en bezoekers van clubs in Arnhem en Nijmegen zijn in deze periode geïnformeerd over de acute risico’s van deze samenstelling. Eind 2005 zijn diverse gebruikers uit de gemarginaliseerde harddrugsscene in Arnhem onwel geworden (ziekenhuisopnames) na het gebruik van gekookte coke. Na onderzoek is het niet duidelijk geworden of deze onwelwordingen in Arnhem veroorzaakt zijn door met atropine vervuilde cocaïne.
22. In de cijfers van de overige DIMS-deelnemers zijn niet de gegevens opgenomen van de pillen die uit de voorselectie zijn gehaald, bij de pillen van De Grift is dit wel het geval.
77
2005-2006
Het merendeel van de monsters (89%) is aangeleverd bij de testservice in Nijmegen. In bijna alle gevallen is in deze monsters ook daadwerkelijk cocaïne aangetroffen. De gemiddelde concentratie cocaïne in deze poeders bedraagt 48%. In 2004 was dit 44%. Bijna de helft van alle cocaïnemonsters is versneden met fenacetine. Het percentage poeders dat (ook) fenacetine bevatte is de laatste jaren meer dan verdubbeld. Eén op de negen monsters is versneden met een ander versnijdingmiddel dan fenacetine. Meestal gaat het hier om cafeïne. In een enkel geval om lidocaïne of ander lokaal verdovingsmiddel. In twee monsters is geen cocaïne aangetroffen. Een monster bevat methylfenidaat, beter bekend als werkzame stof van het medicijn Ritalin. Het andere monster bevat MDMA en levamisol. Levamisol is een medicijn tegen darmkanker. 5.4.3 Amfetamine In 2005 zijn in het totaal 86 monsters aangeleverd als speed (amfetamine). Eén daarvan werd aangeleverd als pil, de rest als poeder. Zestig procent van deze monsters is aangeleverd in Nijmegen. Uitgezonderd één monster bevatten alle poeders de verwachte werkzame stof amfetamine. De gemiddelde concentratie amfetamine in de poeders is 26%. In 2004 was dit 27%. Naast amfetamine werd in 93% van de monsters cafeïne aangetroffen. In geen van de monsters is methamfetamine aangetroffen. 5.4.4 Onbekend en overig Opvallend is dat er toch een redelijk aantal monsters worden aangeleverd als onbekend. De gebruiker weet dan niet wat hij gekocht of gekregen heeft. De monsters die aangeleverd zijn als onbekend, bevatten meestal MDMA, cocaïne of amfetamine. Drie procent van alle monsters is aangeleverd als een andere stof dan hierboven beschreven. Hoofdzakelijk gaat het dan om GHB (tien stuks) en ketamine (zes stuks). In 2004 is geen ketamine aangeleverd.
5.5 Conclusies Het aantal bezoekers van de testservice is gegroeid, met name in Nijmegen heeft zich een grote groei van het aantal bezoekers voorgedaan. De service wordt voornamelijk bezocht door Nederlandse mannen die wonen in (de directe omgeving van) Nijmegen of Arnhem. Via vrienden of internet weten ze van het bestaan van de testservice. Ecstasy wordt het meest aangeleverd, gevolgd door cocaïne en amfetamine. De onderzochte monsters bevatten bijna altijd de verwachte werkzame stof. Toch kan er niet gesproken van een betrouwbare markt. De dosering per pil of poeder varieert namelijk erg sterk. Met name de dosering MDMA per pil lijkt steeds meer te variëren. Verder is er in 2005 mCPP op de markt verschenen. Een middel waar veel consumenten na gebruik klachten van ondervinden. Amfetamine en cocaïnemonsters bevatten naast sterk wisselende doseringen veelal ook meerdere psychoactieve stoffen. Cafeïne wordt veel aangetroffen in amfetamine en fenacetine in de cocaïnemonsters. In geen van de in Gelderland aangeleverde cocaïnemonsters is atropine aangetroffen. 78
2005-2006
6
OVERIGE GEGEVENS
Naast eigen onderzoek staat in Tendens het verzamelen van cijfers rondom het regionale alcohol- en drugsgebruik centraal. Dit doen we door de ontwikkelingen in middelengebruik op basis van bestaand onderzoek te analyseren en in kaart te brengen. In dit hoofdstuk worden de belangrijkste ontwikkelingen besproken. Het betreft alcoholgebruik door ouderen en rijden onder invloed van alcohol.
6.1 Ouderenmonitor In 2005 hebben de vier GGD-en23 in Gelderland ouderenmonitor uitgevoerd. De doelgroep van deze monitor bestaat uit zelfstandig wonende ouderen. Ouderen die in een instelling, zoals een verzorgings- of een verpleeghuis of aanleunwoning wonen, zijn uitgesloten van deelname. De vier GGD-en hebben gezamenlijk 16.935 vragenlijsten uitgezet. De respons bedraagt 79%. De monitor bestaat uit een vast en variabel deel. Het vaste deel bestaat uit basisvragen die door alle GGD-en worden gesteld. Het variabele deel is door de afzonderlijke GGD-en in overleg met gemeenten opgesteld. Vragen met betrekking tot alcoholconsumptie zijn variabel. De GGD Gelre-IJssel24 en GGD regio Nijmegen 25 hebben ervoor gekozen om vragen aangaande alcoholconsumptie op te nemen in de monitor. Een reden hiervoor is dat het gebruik van alcohol voor ouderen mensen extra risico’s met zich meebrengen. Het lichaam verdraagt alcohol slechter. Dit komt omdat ouderen minder lichaamsvocht hebben en een relatieve toename van
23. In Gelderland zijn vier GGD-en werkzaam, dit zijn:GGD Regio Nijmegen, GGD Rivierenland, GGD Gelre-IJssel en Hulpverlening Gelderland Midden. 24. Het werkgebied van de GGD Gelre-IJssel beslaat de gemeenten Aalten, Apeldoorn, Berkelland, Bronck horst, Brummen, Doetinchem, Epe, Groenlo, Lochem, Montferland, Oude IJsselstreek, Voorst, Winters wijk (Gelderland) en Deventer (Overijssel). 25. Het werkgebied van de GGD Regio Nijmegen beslaat de gemeenten Beuningen, Druten, Groesbeek, Heumen, Millingen aan de Rijn, Mook en Middelaar, Nijmegen, Ubbergen, West Maas en Waal en Wijchen.
79
2005-2006
vet. Daarnaast werken bij veel ouderen de lever en nieren minder goed en neemt de lichamelijke weerstand af. Daarnaast verhoogt alcoholgebruik door ouderen die slecht ter been zijn, het risico op vallen (NIGZ, 2005). In de regio Gelre-IJssel heeft zeventig procent van de respondenten in de laatste twaalf maanden alcohol gedronken. In de regio Nijmegen is dit vijfenzeventig procent. In Nederland drinkt 73% van de bevolking van 65 jaar en ouder in Nederland wel eens alcohol (Centraal Bureau voor de Statistiek, 2005)26. In de regio Nijmegen geeft ruim één op de drie ouderen aan bijna elke dag alcohol te drinken. Met zware drinkers worden personen bedoeld die minstens eenmaal per week zes of meer glazen alcoholische drank op één dag drinken. De Gelderse GGD-en hebben voor vrouwelijke zware drinkers een afwijkende definitie gehanteerd. Om deze reden beperken we hier ons tot de mannelijke zware drinkers. Zes procent van de mannelijke onderzoeksgroep in de GGD regio Gelre IJssel is een zware drinker, landelijk ligt dit op 6,9%.
Figuur 6.1
Zwaar drinken door ouderen van 65 jaar en ouder naar regio
8% 6%
Regio Gelre-IJssel Regio Nijmegen Landelijk
4% 2% 0% Man
6.2 Rijden onder invloed van Alcohol De Adviesdienst Verkeer en Vervoer (AVV) van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat doet jaarlijks onderzoek naar rijden onder invloed in Nederland. Om gegevens te verzamelen houdt de AVV in samenwerking met de politie een aantal controles door het hele land. De alcoholcontroles betreffen een aselecte steekproef van automobilisten, die in de nacht van vrijdag op zaterdag en van zaterdag op zondag tussen 22.00 en 04.00 uur aan het verkeer deelnemen. Publicatie van de onderzoeksresultaten van het voorafgaande jaar vindt plaats in de loop van het daaropvolgende jaar. De cijfers in deze paragraaf hebben dan ook betrekking op de prevalentie van rijden onder invloed in het jaar 2004. De AVV heeft in de laatste rapportage de cij26. Het CBS kijkt hierbij niet naar de laatste 12 maanden.
80
2005-2006
fers van voorgaande jaren gecorrigeerd27 . Het percentage overtreders van de wettelijke alcohollimiet daalt sinds de laatste jaren, zo maakt figuur 6.1 duidelijk.
Figuur 6.2
Percentages overtreders in de weekendnachten van de wettelijke alcohollimiet in Nederland en Gelderland 5,0%
4,0% Nederland Gelderland
3,0%
2,0%
1,0%
0,0% 2000
2001
2002
2003
2004
In 2004 bedroeg het landelijke percentage van de wettelijke alcohollimiet 3,4%, dit is een significante daling28. Gelderland scoort met 2,6% gunstig ten opzichte van het landelijke gemiddelde. De percentages verschillen echter sterk per politieregio.
Tabel 6.1
Overtreders van de wettelijke alcohollimiet per politieregio Regio Politieregio Noord- en Oost Gelderland Politieregio Gelderland-Midden Politieregio Gelderland-Zuid
2002 2,6 % 3,0 % 2,9 %
2003 2,9 % 3,0 % 2,0%
2004 2,2 % 3,2 % 2,5%
Uit het onderzoek van de AVV blijkt dat het percentage mannelijke overtreders hoger is dan van vrouwelijke overtreders en dat in de leeftijdscategorie 35 tot 49 jaar het hoogste percentage overtreders valt waar te nemen. Verder blijkt dat het grootste deel van de overtreders afkomstig is uit horecagelegenheden, gevolgd door drinkers bij vrienden en thuisdrinkers (Adviesdienst Verkeer en Vervoer, 2005). 27. De in de voorgaande Tendens en alle andere rapportages weergeven cijfers van rijden onder invloed zijn aangepast door een andere rekenmethode van de Adviesdienst Verkeer en Vervoer. 28. p < .05
81
2005-2006
Referenties Abraham, M., Kaal, H. en Cohen, P. (2002): Licit and illicit drug use in the Netherlands, 2001. Amsterdam, Mets & Schilt. Adviesdienst Verkeer en Vervoer (2005): Rijden onder invloed in Nederland in 1999-2004, onderzoeksrapport, ontwikkeling van het alcoholgebruik van automobilisten in weekendnachten. Rotterdam, Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Directoraat-generaal Rijkswaterstaat, Adviesdienst Verkeer en Vervoer. Baarda, D., Goede de, M., Teunissen, J. (1995): Kwalitatief onderzoek, praktische handleiding voor het opzetten en uitvoeren van kwalitatief onderzoek. Houten, Educatieve partners Nederland BV. Bieleman, B., Biesma, S., Griesheimer, L., Jetzes. M., Jong de, A., Kruize, A. en Snippe, J. (2002): Risicojeugd in de stad: aard, omvang en aanpak van risicojongeren in de stad Groningen. Groningen, Intraval. Blok-Trip, L., Vogelpoel, H., Vredenbregt, M., Barends, D., en Kaste de, D. (2005): Nep en namaak Viagra- en Cialistabletten: trends en risico's voor de volksgezondheid een overzicht van de analyses uitgevoerd bij het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu in de periode 2000 – 2004. Bilthoven, RIVM. Bouwens, J., Rover de, C. (2001): Dörkumse jongeluu veur wie zoepen en blowen te wiet gaot, een kwalitatief onderzoek naar genotmiddelengebruik door (risico)jongeren in Doetinchem. Doetinchem, GGD Regio Achterhoek en De Grift. Centraal Bureau voor de Statistiek (2005): Steeds minder cafés en cafetaria’s. Voorburg, CBS. Centraal Bureau voor de Statistiek (2006): Gerapporteerde gezondheid en leefstijl. Voorburg/ Heerlen, Statline databank CBS. Gemeente Barneveld (2005): Ketenkrant Barneveld. Jaargang 1, nummer 1. Groot de, S. en Kunst, M. (2004): Signaal: Probleemjongeren waar hebben we het nu over? Onderzoek en Integrale Vraagstukken. Nr. 2, jaargang 2004. Hommen, K. en Mulder, J. (2005): Alcoholgebruik en veiligheid binnen Semi-Particuliere Settings, pilot project. Utrecht, Stichting Alcoholpreventie. Korf, D., Nabben, T. en Benschop, A. (2002): Antenne 2001, Trends in alcohol, tabak, drugs en gokken bij jonge Amsterdammers. Amsterdam, Rozenberg Publishers.
82
2005-2006
Korf, D., Nabben, T. en Benschop, A. (2004): Antenne 2003, Trends in alcohol, tabak en drugs bij jonge Amsterdammers. Amsterdam, Rozenberg Publishers. Nabben, T., Quaak, L. en Korf, D. (2005): NL.Trendwatch: gebruikersmarkt uitgaansdrugs in Nederland 2004-2005. Amsterdam, Rozenberg Publishers. NIGZ (2005): Factsheet alcohol en ouderen. Woerden, NIGZ. Ouwehand, A., Mol, A., Kuijpers, W. en Boonzajer Flaes, S. (2005): Kerncijfers Verslavingszorg 2004, landelijk alcohol en drugs informatiesysteem. Houten, Stichting Informatie Voorziening Zorg. Riper, H. en Korf, D. (2000): Quick Scan Arnhem. Uitgaansdrugs en Preventie. Amsterdam, Criminologisch Instituut Bonger, Universiteit van Amsterdam. Roomer, A. en Akouele, T. (2006): Alcohol, Drugs & Verkeer. Een onderzoek onder bezoekers van coffeeshops en grootschalige discotheken in de regio Nijmegen (Nederland)- Kleve (Duitsland). Arnhem, De Grift. Roomer, A. (2005-a): Analyse (risico)jongeren in Huissen. Arnhem, De Grift. Roomer, A. (2005-b): Verkenning Jongeren & Middelengebruik Gemeente Groesbeek, een kwalitatieve verkenning naar het genotmiddelengebruik door (hang)jongeren in de gemeente Groesbeek. Arnhem, De Grift. Roomer, A. en Poelmans, I. (2005): Tendens 2004 alcohol- en drugsgebruik bij jongeren en jongvolwassenen in Gelderland. Arnhem, De Grift. Roomer, A. en Poelmans, I. (2004): Tendens 2003 alcohol- en drugsgebruik bij jongeren en jongvolwassenen in De Grift-regio. Arnhem, De Grift. Smits, E., Smallenbroek, A., Kappers, J. en Broese van Groenou, J. (2003): Handreiking lokaal beleid voor smartshop. Den Haag, Steun- en informatiepunt drugs en veiligheid. Swanborn, P. (1999): Evalueren. Het ontwerpen, begeleiden en evalueren van interventies: een methodische basis voor een evaluatieonderzoek. Amsterdam, Boom. Trimbos-instituut (2006): Rapportage 2005 DIMS. Utrecht, Trimbos-instituut.
83
2005-2006
Bijlage A Het ABC van de drugs In de tekst wordt gesproken over diverse soorten middelen. In deze bijlage staat een korte omschrijving van het middel weergegeven. De middelen worden in alfabetisch volgorde weergegeven Absint is een sterk alcoholische drank (60-80% alcohol) met een heldergroene kleur, gemaakt van alcoholische extracten van onder meer de absintalsem. De Absintalsem is een struik van ongeveer 1 meter hoog, die onder andere in Zwitserland groeit. De plant bevat een vluchtige olie die rijk is aan thujon. Thujon heeft een soortgelijke farmacologische werking als de bekendste werkzame stof in hasj en wiet: de THC. Vanwege de bittere smaak wordt absint zelden puur gedronken. Om deze smaak te verzachten wordt aan absint anijs of pepermuntblad, koriander en andere kruiden toegevoegd. Omdat het dan nog erg bitter smaakt wordt er tenslotte suikerwater aan toegevoegd. Hoge doseringen absint kunnen hallucinerend werken. Chronisch gebruik van absint veroorzaakt ernstige hersenbeschadiging gekenmerkt door psychose, hallucinaties en intellectuele aftakeling. Deze ziekte werd in de 19de eeuw absinthisme genoemd. Amfetamine of speed, is verkrijgbaar in de vorm van pillen, poeders of capsules. De stimulerende werking van amfetamine maakt de gebruiker drukker, minder vermoeid, euforisch en geeft zelfvertrouwen. De pupillen worden groter en de bloeddruk stijgt. Vaak is een malende kaakbeweging te zien door de motorische onrust die deze middelen veroorzaken. Nadelige bijwerkingen zijn hoofdpijn, hartkloppingen, agressie en oververmoeidheid. Omdat honger niet meer wordt gevoeld en de gebruiker lichamelijk actiever wordt, kan vermagering optreden. Bij dansen bestaat het risico op uitdroging en oververhitting. Hoewel tolerantie optreedt, veroorzaken deze middelen geen lichamelijke afhankelijkheid. Geestelijke afhankelijkheid treedt wel op en kan groot zijn. Alcohol (ethanol) is een vloeistof die in diverse percentages in verschillende dranken kan voorkomen. Het ontstaat door de gisting van bijvoorbeeld gerst (bier) of druiven (wijn). Alcohol wordt via de maag en dunne darm opgenomen in ons bloed, waarin het langs alle organen in het lichaam komt. De lever breekt de alcohol af. De werking van alcohol berust op een verdoving van het centrale zenuwstelsel, waardoor tijdelijk de remmingen van het gedrag wegvallen. Ook het reactievermogen en de motoriek verminderen hierdoor. Alcohol kent een groot risico op lichamelijke- en geestelijke afhankelijkheid en tolerantie. Risico’s van overmatig alcoholgebruik zijn voornamelijk - al dan niet herstelbare - schade aan de hersenen, lever, alvleesklier en nieren, verminderde potentie en sociale problemen. Alruin (Mandragora Officinarum) is een plant uit de Nachtschadefamilie. De Wolfskers, Bilzekruid en Doornappel zijn van dezelfde familie. Alruin bevat atropine. Volgens overlevering was de alruin in de Middeleeuwen een magische plant, die groeide uit het zaad van een onschuldig opgehangen man. Alruin is sterk hallucinerend en net als bij andere planten uit de Nachtschadefamilie is het gebruik erg riskant. Atropine is afkomstig uit planten van de Daturafamilie. Daturaplanten zijn via tuincentra en dergelijke verkrijgbaar, ze mogen niet in smartshops verkocht worden. Datura groeit in Nederland ook in het wild. Atropine werkt als tripmiddel. Het geeft gezichts- en gehoorshallucinaties. Atropine geeft een verwijding van de pupillen, die dagen aan kan houden. Het probleem met atropine is dat het heel erg van persoon tot persoon verschilt bij welke dosering zich problemen voordoen. Bilzekruid (Hyoscyamus Noger) is een één- tot tweejarige plant uit de Nachtschadefamilie. De Doornappel, Alruin en Wolfskers zijn van dezelfde familie. Bilzekruid bevat diverse stoffen, waarvan atropine de bekendste is. Blauwe winde (Morning Glory): de actieve bestanddelen in de zaden van de sierplant blauwe winde zijn minstens zes stoffen die men lysergische zuren noemt, ook wel lysergic acid amides (LSA) noemt. Deze zijn verwant aan LSD en hebben een gelijksoortige hallucinogene werking. Cafeïne is een stimulerende stof die de concentratie verhoogt en de vermoeidheid onderdrukt. Het is te vinden in koffie, thee en cola. In sommige energydrinks zit ook cafeïne. Het is een wit poeder met een bittere smaak. Soms wordt het wel eens in pilvorm verkocht of aan andere drugs (o.a. amfetamine) toegevoegd.
84
2005-2006
Cannabis (hasj en wiet): de belangrijkste werkzame stoffen in cannabis zijn THC, CBD en CB. Hasj is de tot blokken geperst hars van de bloemen van de plant Cannabis Sativa. Wiet bestaat uit de gedroogde bloemtoppen van de vrouwelijke plant. Hasj en wiet zijn softdrugs. Hasjolie is een harddrug. Deze olie is een tinctuur van de THC bevattende delen van de plant. Hasj en wiet kunnen gerookt worden (blowen) in een pijpje, sigaret (joint) of waterpijp, gegeten (spacecake) of gedronken (thee) worden. De stoffen CB en CBD zorgen voor een verdovend effect, de THC voor een hallucinogeen effect. Hasj en wiet versterken de stemming en geven de gebruiker een verhoogde fantasie, zin in eten, een lacherig gevoel en een tijdelijke stoornis van het korte termijngeheugen. Verder wekt het slaap op. Medische toepassingen zijn o.a. bij chemotherapie om misselijkheid tegen te gaan. Bij iemand die niet goed in zijn vel zit, kan het verkeerd vallen. Een te hoge dosis kan heftige angstgevoelens of neerslachtigheid veroorzaken. Lange termijnrisico’s bij roken is schade aan de longen en longkanker. Mensen die veel en vaak cannabis gebruiken kunnen geremd worden in hun ontwikkeling. Tevens zijn er aanwijzingen dat er een relatie is tussen cannabisgebruik en het ontstaan van psychische stoornissen zoals depressie, schizofrenie en angst. Hasj en wiet geven geen lichamelijke afhankelijkheid of tolerantie. Wel kan geestelijke afhankelijkheid ontstaan. Cialis bevat de werkzame stof tadalafil. Cialis, een gele pil, wordt in het medische circuit gebruikt bij de behandeling van erectiestoornissen. Het werkt alleen als de man in een staat van seksuele opwinding verkeert. Cialis helpt dan de erectie te verbeteren. De bijnaam ‘weekendpil’ verwijst naar de lange werkingsduur van Cialis, deze kan aanhouden tot 36 uur. Voordeel van deze langdurige werking is dat men niet vlak voor het hebben van de seks de pil in hoeft te nemen. Cocaïne is verkrijgbaar als wit poeder of als harde, witte of bruingele brokken (crack, gekookte coke). Cocaïne kan gesnoven en gespoten worden en eventueel gerookt. Wordt de cocaïne gesnoven dan beginnen de effecten na een paar minuten. Deze effecten houden ongeveer een half uur aan. Het roken van cocaïne is niet efficiënt, omdat een groot deel al verbrand is voordat het in de longen komt. Wanneer de cocaïne door een chemisch proces wordt bewerkt tot gekookte coke dan geeft het roken ervan wel een optimaal effect. De werking van gekookte coke is in vergelijking met de snuifcocaïne sneller en explosiever. Binnen dertig seconden wordt de piek bereikt. Het heftig oppeppend effect duurt slechts een paar minuten en verandert al snel in een 'crash': opgefokte neerslachtigheid. De stimulerende werking van cocaïne geeft de gebruiker een euforisch gevoel van alles aan te kunnen. Honger en vermoeidheid verdwijnen en het zelfvertrouwen neemt toe. De lichaamstemperatuur en de hartslagfrequentie stijgen en de pupillen worden groter. Risico’s voor de gezondheid zijn vergelijkbaar met die van amfetamine. Het roken van gekookte coke kan longschade opleveren. Cocaïne en gekookte coke veroorzaken geen tolerantie en lichamelijke afhankelijkheid, maar wel een (grote) geestelijke lichamelijke afhankelijkheid. Damiana (Turnera Diffusa) is een kleine aromatische plant met gele tot oranje achtige bloemen. Het groeit in de tropische delen van Zuid- en Midden-Amerika zoals Brazilië, Mexico en Californië. Damiana kan gerookt worden of gedronken als thee. Het heeft een reputatie als afrodisiaca. Het psychoactieve effect van Damiana wordt wel vergeleken met dat van cannabis, in een iets lichtere vorm. Damiana is zover bekend niet lichamelijk- of geestelijk verslavend. Doornappel (Datura Stramonium) is een giftige plant en bevat stoffen die nauw verwant zijn aan atropine. Doornappel is verwant aan Bilzekruid, Alruin en Wolfskers. De bladeren van de doornappel zijn te roken of men kan er thee van maken. Het geeft sterke hallucinaties. Het gebruik van doornappel brengt grote risico’s met zich mee. Navajo-Indianen gebruikten daarom de bijnaam ‘imbecielmaker’ voor de plant. Ecstasy of MDMA, is een aan amfetamine verwante stof. Het wordt meestal verkocht als pil en eventueel als poeder, kristal of capsule. Ecstasy is een illegale drug met een dubbele werking: aan de ene kant geeft het een prettig, ontspannen, knuffelig gevoel dat wordt veroorzaakt door het vrijkomen van extra serotonine in het bloed (entactogene werking). Aan de andere kant pept het op en krijgt de gebruiker het idee dat langer door gegaan kan worden met bijvoorbeeld feesten. De risico’s bij gebruik zijn oververmoeidheid, verhoogde bloeddruk, hartkloppingen, uitdroging en oververhitting. De lange termijnrisico’s zijn nog weinig onderzocht, wel is bekend dat Ecstasy depressies en psychoses kan versterken. Lichamelijke afhankelijkheid en tolerantie treden niet op. Ecstasy kan de gebruiker geestelijk afhankelijk maken. Aan Ecstasy verwante stoffen zijn o.a. MDA, MDEA en MDBD. MDA heeft een sterker entactogeen effect en werkt langer, tot wel 12 uur. MDEA heeft een sterker oppeppend effect en duurt korter, tussen de drie en vijf uur. MBDB heeft geen stimulerende werking en een mildere entactogene werking. Ephedra was tot april 2004 onder andere verkrijgbaar in de smartshops onder namen als Herbal Ecstasy, Ephedra en Herbal Speed. Ephedrahoudende producten peppen de gebruiker op en onderdrukken de
85
2005-2006
vermoeidheid. Risico’s treden in het bijzonder op bij personen met hart- en vaatziekten, zoals hartkloppingen en verhoogde bloeddruk. Verder kan het leiden tot geestelijke afhankelijkheid, maar lichamelijke afhankelijkheid en tolerantie ontstaan niet. Fenacetine is in het verleden verkocht als pijnstiller. De stof wordt in het lichaam grotendeels omgezet in paracetamol. Het wordt soms als versnijdingmiddel gebruikt voor cocaïne of amfetamine. Fenacetine is mogelijk kankerverwekkend. Bij chronisch gebruik kan nierschade optreden. Guarañá is een vrucht die groeit in ondermeer Venezuela en het noordelijke deel van Brazilië. Guarañá bevat een hoog gehalte aan guaranine, een stof met dezelfde chemische samenstelling als cafeïne. In de smartshop is guarañá in pil- en poedervorm verkrijgbaar. Guarañá wordt gebruikt als eetlustremmer en als stimulerend middel. GHB staat voor GammaHydroxyButyraat/-Boterzuur. Voor een aantal jaren terug werd het ook wel eens ‘liquid ecstasy’ genoemd (onjuiste verwijzing). GHB wordt doorgaans als oplossing in flesjes verkocht en soms in poedervorm. De gebruiker mengt de oplossing vaak met frisdrank vanwege de zoute smaak. In kleine hoeveelheden werkt het ontremmend, waardoor de gebruiker zich euforisch voelt. Bij te hoge dosering kan de gebruiker in een vier uur durende coma raken. Het risico hierop is groot, omdat een overdosering nauwelijks hoger is dan de ideale dosis. Een ander belangrijk risico is de versterkende werking die de combinatie met alcohol kan uitlokken, hierdoor kan zelfs ademstilstand optreden. Psychische afhankelijkheid kan in sommige gevallen optreden. Ook kan er bij regelmatige gebruikers sprake zijn van tolerantieontwikkeling. De effecten van GHB worden dan iets minder gevoeld. Verder kunnen ontwenningsverschijnselen zoals slapeloosheid, angst en beven optreden. Heroïne is een illegale opiaat, welke via morfine uit ruwe opium wordt bereid. Heroïne ziet eruit als een korrelig (wit, grijs of bruin) poeder. Deze korreltjes kunnen ‘gechineesd’ worden (roken via aluminiumfolie), of via een waterpijp worden gerookt. Na oplossing kan het ook gespoten worden. Snuiven is ook mogelijk. De verdovende werking veroorzaakt een pijnstillend en ademhalingsremmend effect en een gevoel van euforie. Het dempt negatieve gevoelens zoals pijn en verdriet. Naast een snel optredende tolerantie en lichamelijke en geestelijke afhankelijkheid zijn de gevolgen van overdosering, zoals bewustzijnsverlies en ademhalingsstilstand, belangrijke risico’s. Door onzorgvuldig spuiten kunnen infectieziektes en spuitabcessen optreden. De verdovende werking draagt verder het risico, dat ziektes niet worden opgemerkt en kunnen verergeren. Ibogaïne is afkomstig uit de wortels van een Afrikaanse plant, de Tabernanthe Iboga. In lage dosis kan ibogaïne stimulerend werken. In hoge dosis heeft het een hallucinogene werking. Van ibogaïne wordt beweerd dat het in staat is om een verslaving aan opiaten te onderbreken. Het zou de trek verminderen en onthoudingsverschijnselen tegengaan. Het is niet bekend in hoeverre ibogaïne een effectief afkickmiddel is. Kava kava is een plantaardig ingrediënt afkomstig van de plant Piper Methysticum. Kava kava heeft waarschijnlijk een rustgevend effect. Het wordt gebruikt als alternatief slaap- en kalmeringsmiddel. In verband met het risico op leverbeschadigingen, is de verkoop van kava kava in Nederland en verschillende andere landen sinds 2002 verboden. Ketamine is een lastig te doseren narcosemiddel. Het is een dissociatief tripmiddel. Dit betekent dat de gebruiker een scheiding tussen lichaam en geest ervaart, waarbij de trip wordt beleefd in een waanwereld. Kortstondige, hevige psychische storingen kunnen optreden, zoals desoriëntatie, levendige en vaak beangstigende dromen en hallucinaties. Ketamine kan geslikt, gesnoven of gespoten worden. Ketamine kan leiden tot geestelijke afhankelijkheid, lichamelijke afhankelijkheid treedt niet op. Khat zijn de blaadjes en takken van de plant Catha Edulis Forsk. De belangrijkste werkzame stof van Khat is cathinon. Khat wordt voornamelijk gebruikt in enkele Arabische en Afrikaanse landen als bijvoorbeeld Jemen, Somalië en Kenia. Khat heeft een stimulerende werking, het kan praatzucht, opwinding en een lichte euforie veroorzaken. Overmatig gebruik kan leiden tot stemmingswisselingen en emotionele labiliteit. Bij chronisch gebruik van Khat kunnen gebruikers uitgeput raken en last krijgen van langdurige slapeloosheid, lusteloosheid en hallucinaties. Chronisch gebruik kan ook leiden tot impotentie en geheugenstoornissen. Kolanoot gedroogde embryo van een vrucht afkomstig van de kolaboom. Deze boom komt voor als bijgewas op cacaoplantages. De kolanoot wordt in West Afrika en delen van Azië gekauwd. Naast cafeïne en kolanine bevat hij theobromine, een opwekkende stof. Extracten van de kolanoten worden gebruikt in Coca Cola.
86
2005-2006
L-5-Hydroxy-Tryptofaan (5-htp) is een verbinding die ontstaat uit L-Tryptofaan en zich daarna weer omzet in serotonine. Volgens gebruikers helpt 5-htp de ecstasydip tegen te gaan. Wetenschappelijk is dit effect niet bewezen. Lachgas De werkzame stof in lachgas is stikstofmonoxide (N2O). Dit narcosemiddel heeft een kort sterk roeseffect en een nawerking die lang kan duren. Doorgaans werd het in ballonnen op party’s aangeboden. Ook kan het in de vorm van gaspatronen gekocht worden. De gebruiker ademt het gas vanuit de ballon in. Bij inhalatie rechtsreeks vanuit het gaspatroon is het risico dat de gebruiker zijn longen bevriest vanwege de koude temperatuur van het gas. Nadelige bijwerkingen zijn misselijkheid, duizeligheid en hoofdpijn. Lichamelijke afhankelijkheid en tolerantie treden niet op, wel is geestelijke afhankelijkheid in theorie mogelijk. Lidocaïne wordt soms in de tandartspraktijk gebruikt om lokaal te verdoven. Cocaïne wordt soms versneden met lidocaïne. Chemisch verschilt lidocaïne, ondanks haar naam, sterk van cocaïne. Lidocaïne heeft geen psychoactieve werking. LSD is een chemisch eindproduct van een stof die in de Moederkoornschimmel zit. Op de (illegale) markt wordt het meestal verkocht als kleurige papiertjes (papertrip), die met LSD zijn geïmpregneerd en soms als zeer kleine pilletjes (microdots). Na orale inname van de papertrip of pil beleeft de gebruiker sterke visuele hallucinaties. Nadelige effecten en risico’s zijn een ‘bad trip’ of flippen en eventuele flashback. Bij een flashback kan tot lange tijd na het gebruik het effect opnieuw optreden. Deelname aan het verkeer is onverstandig. LSD maakt niet lichamelijk afhankelijk. Geestelijke afhankelijkheid is theoretisch mogelijk. mCPP (meta-Chloor-Phenyl-Piperazine) verhoogt net als MDMA de serotoninewerking in de hersenen. De effecten van mCPP kunnen sterk wisselen. Sommige mensen vinden het prettig en vergelijken het met MDMA. De meeste mensen geven echter negatieve effecten aan, zoals misselijkheid, duizeligheid, angsten, hallucinaties, onrust, rillingen, hoofdpijn et cetera. Het belangrijkste nadeel van mCPP is haar onvoorspelbaarheid. In tegenstelling tot MDMA werkt mCPP weinig stimulerend. Methamfetamine kan geslikt, gerookt (Crystal-meth, Ice), gespoten en gesnoven worden. De effecten en toxiciteit zijn enigszins vergelijkbaar met amfetamine, alleen 1,5 tot 2 maal zo sterk. Methamfetamine komt weinig voor in Nederland. In de Verenigde Staten is amfetamine bijna altijd methamfetamine. Methamfetamine kent geen lichamelijke afhankelijkheid. Geestelijke afhankelijkheid kan wel optreden en is groter dan bij amfetamine. Methylone lijkt chemisch gezien heel sterk op MDMA. Het werd van eind 2004 tot begin 2005 verkocht in diverse smartshops onder merknamen als bijvoorbeeld Explosion. Muira Puama (Ptychotepalum Oladoides) is een boom die voorkomt in de regenwouden van Brazilië. Het gebruikte plantendeel is de wortelschors. In het Nederlands betekent ‘muira puama’ letterlijk potentiehout. In enkele afrodisiaca zit muira puama. Het zou de lustgevoelens en geslachtsdrift moeten stimuleren. Over lichamelijke of geestelijke afhankelijkheid is niets bekend. Opium is het gedroogde melksap van de onrijpe zaadbol van de Papaver Somniferum. Opium is donkerbruin/zwart van kleur. Het wordt puur gerookt in een opiumpijp (opium schuiven), gespoten, gegeten of gedronken als thee. Uit opium kan morfine worden gemaakt; morfine is de grondstof voor heroïne. Opium heeft een remmende, roesopwekkende, pijnstillende en dempende werking. Lichamelijke afhankelijkheid, geestelijke afhankelijkheid en tolerantie treden snel op. Paddo’s (hallucinogene paddestoeltjes) bevatten de stof psilocybine en/ of psilocine. Het gehalte aan werkzame stoffen verschilt van paddo tot paddo. Psilocybine en psilocine geven een tripeffect (hallucinaties) waarbij je de werkelijkheid anders beleeft. Deze hallucinaties zijn minder hevig dan bij LSD gebruik, maar de sterkte van een paddestoel is moeilijk te voorspellen. Lichamelijke afhankelijkheid tredt niet op bij het gebruik van paddo’s. Het heeft geen zin om binnen enkele dagen na elkaar te gebruiken, omdat ze dan geen effect meer hebben. Geestelijke afhankelijkheid van paddo’s komt weinig voor. Passiebloem (Passifloraceae) wordt in de smartshop verkocht in de vorm van gedroogde bladeren en stengels. Passiebloem wordt ook vaak verwerkt in rustgevende kruidenmixen voor thee, rookmixen en pillen. Passiebloem zou volgens een smartshopfolder een kalmerend en licht pijnstillend effect hebben. Bij grotere hoeveelheden zou het mild hallucinerend zijn.
87
2005-2006
Peyote cactus (Lophophora Williamsii) komt oorspronkelijk voor in Zuid-Texas en Noord-Mexico en bevat de psychoactieve stof mescaline. De Peyote cactus wordt vaak gesneden en daarna vaak gedroogd. Die schijven kunnen worden gekauwd. Na inname wordt de gebruiker vaak misselijk en ziek. Kans op geestelijke afhankelijkheid is klein. Poppers worden (illegaal) verkocht in flesjes of capsules. De vluchtige vloeistof, meestal amylnitriet of butylnitriet, met een indringende geur wordt op een zakdoek gedruppeld of rechtstreeks uit het flesje opgesnoven. Het gebruik van poppers geeft het gevoel high te zijn en meer energie te hebben. Ze worden vooral gebruikt bij seksueel contact. Poppers maken dat aanraken prettig (erotisch) aanvoelt. Door het spierverslappende effect ontspant de anale kringspier. Dit vergemakkelijkt de penetratie. Salvia Divinorum is een oorspronkelijk uit Mexico afkomstige plant. De plant of een extract van deze plant wordt verkocht in de smartshop. De bladeren (of een extract hiervan) van de Salvia Divinorum worden gerookt of gekauwd. De werkzame stof in deze plant is Salvinorin A. Salvia Divinorum is een sterk tripmiddel. De effecten zijn zoals bij elk middel afhankelijk van de dosis en manier van gebruik en de persoon. Er worden effecten genoemd als coördinatieverlies, verlies van individueel bewustzijn, visioenen, het gevoel te worden tot een ding of het gevoel terug te reizen in de tijd. Ook kan het zo zijn dat de gebruiker tijdens de trip zich totaal niet meer bewust is van zijn omgeving. Slaap- en kalmeringsmiddelen zijn medicijnen die een dempende werking hebben op de hersenactiviteit en het centrale zenuwstelsel. Ze helpen bij onrust, angst en slaapproblemen. De middelen die het meest worden gebruikt, hebben als verzamelnaam ‘benzodiazepines’. Het grootste risico is dat van de afhankelijkheid. Andere drugs en alcohol laten de gebruiker vaak nog ruimte om te ontdekken dat hij met het onderdrukken van problemen bezig is. Bij slaap- en kalmeringsmiddelen is dat onderdrukken juist de bedoeling. En dat maakt het risico van geestelijke afhankelijkheid groot. Viagra bevat de werkzame stof sildenafil. Viagra ziet er uit als blauwe ruitvormige tablet. Het wordt in het medische circuit gebruikt bij de behandeling van erectiestoornissen. Viagra is geen geslachtsdrift prikkelend middel en heeft geen oppeppende werking. Viagra kan alleen werken als de man in een staat van seksuele opwinding verkeert. Na gebruik kan het krijgen en behouden van een erectie tot een periode van vier a vijf uur vergemakkelijkt worden. Wild lettuce (Lactuca Virosa) is in Nederland bekend als Gifsla. Het wordt gebruikt als ontspannende en verzachtende kruidenthee. Volgens een smartshopfolder is de werking vergelijkbaar met opium en zou het zorgen voor een betere nachtrust en helpen tegen rusteloze en zenuwachtige gevoelens. Wolfskers (Atropa Belladonna) is een vaste plant uit de Nachtschadefamilie. De Alruin, Doornappel en Bilzekruid zijn van dezelfde familie. Wolfkers is bekend om zijn bessen, die atropine bevatten. De Latijnse naam Bella-donna is het Italiaanse woord voor mooie vrouw. Vrouwen druppelden tijdens de Renaissance de atropine uit de plant in hun ogen om de pupillen te verwijden en ze een donkerder en glanzender uiterlijk te verlenen. Yohimbe is de naam van de gedroogde bast van een boom (Pausinystalia Yohimbe) die groeit in de tropische wouden van West-Afrika. De werking van Yohimbe wordt voornamelijk veroorzaakt door de stof Yohimbine. Yohimbe wordt in Kameroen gebruikt tegen impotentie als gevolg van hekserij. In de westerse geneeskunde wordt Yohimbe gebruikt bij de behandeling van prostaatproblemen, frigiditeit en impotentie. Verder wordt het gebruikt als lokaal verdovingsmiddel. Yohimbe werkt vaatverwijdend in de huid (o.a. in geslachtsorganen), bloeddrukverlagend en pupilverwijdend. Yohimbe wordt in smartshops verkocht als afrodisiacum en als potentieverhogend middel.
88
2005-2006
Bijlage B Het ABC van de muziekstijlen29 Clubtrance luchtige variant van trance met vrolijke melodieën en simpele teksten. Dankzij bekende DJ’s doorgestoten naar de hitparades. Bekende (trance)artiesten: Tiësto, Armin van Buuren en Ferry Corsten. Eclectisch verschillende stijlen en/of genres vermengend. Hardcore de hardste, snelste en meest duistere van alle housestijlen. Vroeger bekend als gabber. Bekende artiesten: DJ Paul, Korsakoff en Neophyte. Hardstyle nauw gerelateerd aan hardcore house, klinkt qua melodie en opbouw ongeveer als hardcore house, maar bevat vaak minder beats per minuut. Bekende artiesten: Yoji Biomehanika, Pavo en Dana. Nu-Metal mix van metal, hiphop en experimentele rock, die zijn wortels heeft in de crossoverstroming aan het begin van de jaren negentig. Met de doorbraak van de grungeband Nirvana wordt dan een nieuwe markt voor harde gitaarmuziek aangeboord. Veel groepen gaan experimenteren met andere vormen van metal, waarbij de nadruk minder op instrumentale virtuositeit ligt en meer op ritme en agressie. Er ontstaan stijlen als funkrock en rapmetal (crossover), die uiteindelijk muteren in nu-metal. Bekende artiesten: Limp Bizkit, Korn en Rage Against The Machine. Punk/hardcore punk is in eind jaren zeventig ontstaan. Deze stijl heeft alle kenmerken van de oorspronkelijke rock & roll: simpel, opwindend en rebels, maar dan harder, sneller en agressiever. Hardcore is daarvan weer de overtreffende trap. Van oorsprong een subversief fenomeen met een sterke doe-hetzelf ethiek, maar vanaf halverwege de jaren negentig ook een commercieel succesvolle stroming. Bekende artiesten: Green Day, De Heideroosjes, en Sex Pistols. Techno monotone ritmes, abstracte melodieën en het ontbreken van zang zijn de kenmerken van deze gecomputeriseerde muziek. Bekende artiesten: Michel de Hey, Chris Liebing en Speedy J. Tekno keiharde industriële technovariant, populair op illegale feesten. Bekende Artiesten: Spiral Tribe. Geen wereldwijd bekende artiesten, het is een vrij besloten scene. Trance pompeuze house met dwingende vierkwartsmaat, die wordt begeleid met dromerige melodieën en psychedelische effecten afgewisseld met drumclimaxen. Bekende artiesten: Marco V, Tiësto en Armin van Buuren. Urban containerbegrip en verzamelnaam waaronder bestaande ‘zwarte’ muziekstromingen als hiphop, dancehall, R&B, new soul en ragga vallen. Urban is ondanks de omschrijving van ‘zwarte’ muziek’ echter niet gebonden aan kleur. Bekende artiesten: Usher, DJ Chuckie en 50 cent.
29. Een groot deel van de beschrijving van de muziekstijlen is (letterlijk) overgenomen van Nabben, Quaak en Korf (2005) en www.muziekweb.nl. De beschrijvingen zijn aangevuld met informatie van de panelleden en de bijlage ‘top 100 Dutch DJ Award 2004’ van het muziekblad Release.
89
2005-2006
Bijlage C- I De panelmethode In 2003 is De Grift van start gegaan met een panelstudie in zijn verzorgingsgebied (Roomer en Poelmans, 2004). Deze studie is vormgegeven met medewerking van het Instituut Bonger, grondlegger van de Amsterdam Antenne (Korf, Nabben en Benschop, 2002). De panelstudie is een beschrijvend onderzoeksinstrument, waarin doorlopend gegevens worden verzameld over drugs en drugsgebruik in netwerken van Gelderse jongeren en jongvolwassen. Deze onderzoeksmethode geeft geen harde cijfers, maar schetst algemene ontwikkelingen. Ontwikkelingen die enerzijds iets zeggen over trendsetters, die meer dan gemiddeld met alcohol en drugs experimenteren en vaak voortrekkers zijn in het uitgaansleven. Anderzijds iets vertelt het onderzoek iets over jongeren die vanwege hun riskante levensstijl in de problemen komen, zoals criminele jongeren of voor buitenstaanders moeilijk toegankelijke hangjongeren. Men moet er voor waken om deze bevindingen te generaliseren naar jongeren in het algemeen. De panelstudie gaat in het algemeen niet over de ‘doorsneejongeren’. Wel kunnen nieuwe ontwikkelingen een algemeen karakter krijgen die via trendsetters doorzetten naar trendvolgers en die zich daarna bij een breder publiek manifesteren (Korf e.a., 2002). Panelleden Centraal in de panelstudie staan de panelleden. Zij worden halfjaarlijks face-to-face en onafhankelijk van elkaar geïnterviewd. Hiermee wordt voorkomen dat er vertekeningen optreden doordat panelleden elkaar onderling beïnvloeden of napraten. Panelleden worden niet geïnterviewd over hun eigen gebruik, maar over wat zij waarnemen in hun sociaal netwerk. Ieder panellid vertegenwoordigt een netwerk of locatie waar alcohol en/ of drugs worden gebruikt. Het selecteren en samenstellen van het panel is een zorgvuldige zaak. Niet iedereen is geschikt als panellid. Een panellid moet voldoen aan de volgende criteria: ● ● ● ● ● ●
Hij of zij moet voldoende inzicht hebben in trends in de drugswereld en kennis hebben over drugs; Hij of zij moet een sleutelpositie innemen en serieus worden genomen door het netwerk; Hij of zij bevindt zich in een netwerk met een zekere omvang of bevindt zich in meerdere kleinere netwerken30; Hij of zij heeft regelmatig contact met een netwerk van jongeren en jongvolwassenen tot en met 28 jaar; Hij of zij moet een zekere reflectie hebben en helikopterview kunnen toepassen; Hij of zij moet zich bevinden in een netwerk of locatie dat zich grotendeels beweegt in het verzorgingsgebied van de Grift.
Bij de selectie van de panelleden is rekening gehouden met een zo groot mogelijke diversiteit van netwerken en locaties. De panelleden worden onderverdeeld in de clusters: (1) uitgaanscircuit; (2) hangjongeren en (3) probleemjongeren. Er wordt gestreefd naar een goede balans van uitgaanders, hangjongeren en probleemjongeren, waarbij de uitgaansnetwerken verhoudingsgewijs oververtegenwoordigd zijn. De reden hiervoor is dat met name het uitgaansleven een dynamische wereld is, waarin hypes en trends op het gebied van mode, muziek, maar ook van alcohol en drugs elkaar snel opvolgen. Bij de selectie van de panelleden heeft ook de locatie of stad waar het netwerk zich bevindt meegespeeld. Het verzorgingsgebied van De Grift is opgesplitst in drie regio’s: Midden (Arnhem en Gelderse Vallei), Zuid (Rivierenland en Nijmegen) en Oost (Achterhoek en Liemers). In totaal zijn er 27 netwerken. Vijf daarvan bevinden zich in de Regio Oost, twaalf in de Regio Zuid (met name in Nijmegen) en negen in de Regio Midden. Eén netwerk bestrijkt meerdere regio’s. Dat er verhoudingsgewijs veel netwerken uit Nijmegen zijn heeft te maken met het feit dat de gemente Nijmegen de panelstudie tot 2005 extra heeft gefinancierd.
30. Het kleinste netwerk vertegenwoordigt tien jongeren en jongvolwassenen, het grootste netwerk heeft een omvang van meer dan vijfhonderd jongeren en jongvolwassenen
90
2005-2006
Omvang panel Het streven is om tweemaal per jaar alle panelleden te interviewen. Met vier panelleden is afgesproken om deze één keer per jaar te interviewen. In een enkel geval is het niet gelukt om twee keer per jaar een panellid te interviewen. Vakantie of drukte is hiervan de reden. Drie panelleden zijn om deze redenen één keer geïnterviewd. Het huidige panel telt 24 panelleden, die zicht hebben op 27 netwerken of locaties. Drie panelleden hebben zicht op meer dan één netwerk of locatie. In bijlage C-III wordt een overzicht gegeven van de netwerken of locaties van de panelleden. Werkwijze Voor de interviews van de panelleden hebben we grotendeels gebruik gemaakt van de semi-gestructureerde vragenlijst van Antenne en de vragenlijst van het onderzoek ‘Dörkumse Jongeluu veur wie zoepen en blowen te wiet gaot’ (Bouwens en de Rover, 2001). De interviews zijn in het voorjaar en najaar van 2005 afgenomen. De tijdsduur van de interviews varieerde van één tot drie uur. Nieuwe panelleden hebben eerst een (telefonisch dan wel mondeling) vorgesprek gehad, waarin uitleg werd gegeven en de selectiecriteria werden doorgenomen. Vervolgens is een afspraak gemaakt voor een interview. De interviews zijn respectievelijk bij panelleden thuis, op het werk of in het café afgenomen. Soms zijn er meerdere afspraken geweest om eenzelfde persoon te interviewen. Alle interviews zijn zo snel mogelijk uitgewerkt. Om de anonimiteit van de panelleden en uitgaansgelegenheden te waarborgen worden zij gecodeerd weergegeven. Zo worden panelleden aangeduid met een nummer en bij degenen die meer dan één netwerk bestrijken, met een toevoeging van de letter a en b voor de afzonderlijke netwerken. Panelleden, kleine dorpen en horecagelegenheden hebben een fictieve naam gekregen om de anonimiteit te garanderen en te beschermen tegen derden.
91
2005-2006
Bijlage C- II Panelmutaties Het kan voorkomen dat panelleden afhaken, omdat er zich veranderingen in het persoonlijke leven hebben voorgedaan, waardoor een panellid niet meer goed zicht op een bepaald netwerk of locatie heeft. Het is dan zaak om een nieuw panellid te zoeken, die eenzelfde netwerk of locatie vertegenwoordigt. We spreken van uittredende panelleden (vijf panelleden), waarbij het niet lukt om deze te vervangen of vervangen panelleden (zes panelleden), die worden vervangen door anderen afkomstig uit hetzelfde of gelijksoortige netwerk. Daarnaast zijn er nieuwe panelleden (zes panelleden), deze vertegenwoordigen een nieuwe locatie of netwerk. Uittredende panelleden In totaal zijn er vijf personen uit het panel getreden en niet vervangen. ● Fred (8a): winkelier in een Nijmeegse achterstandswijk. De probleemjongeren die hij kent houden zich tegenwoordig op in het huis van één van hen. Hij ziet ze daardoor steeds minder. ● Wil (10a): veldwerker die vanuit haar functie contacten legt met zwerfjongeren in Nijmegen. Haar functie is zodanig veranderd dat ze steeds minder zicht kreeg op het alcohol- en drugsgebruik. ● Erik (13a): voetbalsupporter die onderdeel uitmaakt van de harde kern van een Gelderse betaalde voetbalclub. Door verandering van leefomstandigheden is zijn interesse in het voetbal en het gebeuren daarom heen minder geworden. Hij neemt nu geen prominente positie meer in binnen de harde kern. ● Carolien (15a): Nijmeegse stapper, vaste klant van diverse hippe Nijmeegse gelegenheden en een Nijmeegs poppodium. Zij heeft aangegeven geen deel meer te willen uitmaken van het panel. ● Karin (18a): maakt onderdeel uit van de kraakscene en is tevens bezoeker van teknoparty’s. Haar hebben we niet meer kunnen traceren. Vervangen panelleden Eén panellid heeft geen goed zicht meer op een locatie. Hij is vervangen door een nieuw panellid die een betere kijk op deze locatie heeft. ● Raphaël (4a): DJ en barman bij een jongerencentrum in de Achterhoek. Raphaël heeft te weinig kijk op het drugsgebruik. Frank is zijn vervanger. Hij is vrijwilliger bij één van de bekendste jongerencentra in de Achterhoek. ● Jaap en Suus (7a): clubgangers en vips bij een toonaangevende Gelderse club. Zij gaan zelden meer uit. Nova heeft hen vervangen. ● René (9a): gastheer bij een mainstream bar-disco in de Molenstraat in Nijmegen. Hij is door ziekte enkele maanden uit de roulatie. Zijn rol in het panel is overgenomen door zijn collega gastheer Lorenzo. ● Politieagent Doetinchem (21a) met taakaccent horeca: heeft een nieuwe functie en is vervangen door zijn collega Gerard. ● Politieagent Nijmegen (22a): netwerker in de binnenstad waar veel horecagelegenheden gevestigd zijn. Hij heeft binnen de politie een ander functie gekregen en is vervanger door zijn collega Abel, die sinds vele jaren exact dezelfde functie uitvoert. ● Politieagent Arnhem (23a): functionaris op de Korenmarkt en Jansplein in Arnhem, heeft een nieuwe functie binnen de politie. Hij is vervangen door Victor, die nu deze functie uitvoert. Nieuwe panelleden Zes personen zijn nieuw in het panel. Zij zijn geworven na tips van het straathoekwerk of panelleden en op basis van eigen veldwerk op locaties. ● Brenda (24a): maakt deel uit van een groep jongeren, woonachtig in een dorp in Rivierenland, die op problematische wijze gekookte coke gebruiken. ● Frits (25a): heeft een goede kijk op gayseksfeestjes, die hij zelf met zijn vriend thuis organiseert. ● Harm (26a en b): heeft een goede kijk op zowel een Nijmeegse club als op afterparty’s en kinky party’s. ● Youri (27a): student en bezoeker van grootschalige technoparty’s. ● Ananda en Floor (28a): manager en bedrijfsleider van de Gelderse smartshopketen de Sjamaan. ● Koen (29a): maakt deel uit van een groep hangjongeren in Arnhem.
92
2005-2006
Bijlage C- III Schematisch overzicht netwerken Panel Uitgaanders Nr.
Panelnaam
Setting
N
Leeftijd
Sekse %
Etniciteit32
De Grift Regio
4a 4b 5a
Frank Juriaan Michael
Jongerencentrum Høker Smartshop
200 30 150
14-20 jaar (16 j) 17-30 jaar (20 j) 18-50 jaar (28 j)
50% 40% 50%
Oost Oost
7a 9a
Nova Lorenzo
Clubtrance Bar disco
36 300
20-40 jaar (28 j) 17-30 jaar (22 j)
50% 40%
11a 11b
Dennis en Anna Dennis en Anna
Indrinkcafé Club
200 100
15-19 jaar (16 j) 20-36 jaar (26 j)
25% 40%
12a
Charly
Club + Bar Disco
>200
16-35 jaar
50%
14a
Jeffrey
Dealer
70
21-50 jaar (25 j)
20%
16a
Billy
Nu-Metal
25
19-39 jaar (27 j)
10%
17a 20a 21a 22a 23a 25a 26a
Stuffan Wendy Gerard Abel Victor Frits Harm
Tekno Hardhouse Horeca Doetinchem Horeca Nijmegen Horeca Arnhem Gay seksfeesten Club en hardcore
30 15 ---40 50
15-35 jaar (20 j) 20-27 jaar (23 j) ---18 + 16-35 jaar (27 j)
50% 20% ---0% 10%
26b
Harm
Afterparty’s en kinky
20
23-46 jaar (29 j)
35%
27a 28a
Youri Ananda en Floor
Techno Smartshop
20 19-28 jaar (21 j) >1000 18 +
50% -
100% NL 100% NL 75% NL 15% DU 10% EU 100% NL 80% NL 5 % EU 5% AN 5% TU 5% MA 100% NL 85% NL 5% SU 5 % AN 5 % MA 80% NL 5% MA 5% AN 5% Tur 5% divers 80% NL 7% EU 5% MA 5% TU 3% AN 95% NL 5% TU 100% NL 100% NL ---100% NL 95% Nl 5% EU 75% NL 25% SU 100% NL -
Panel Hangjongeren 1a Jerry 1b Jerry 6a Stefano
Dorp/Achterhoek Dorp/Achterhoek Wijk Arnhem
30 15 20
15-21 jaar (18 j) 14-17 jaar (16 j) 17-22 jaar (19 j)
20% 0% 10%
29a
Wijk Arnhem
25
17-25 jaar (19 j)
0%
Panel Probleemjongeren 3a Adriaan Jongeren met meer- 41 voudige problematiek
17-23 jaar (18 j)
20%
19a
Wally
Deviante jongeren
8
16-22 jaar (26 j)
0%
24a
Brenda
Probleemgebruikers
30
20-26 jaar (24 j)
3%
Koen
Midden Zuid
Zuid Midden
Midden
Midden
Zuid Zuid Zuid Midden Oost Zuid Midden Regio Zuid Zuid Zuid Regio
100% NL 100% NL 80% NL 20% AN 100% NL
Oost Oost Midden
78% NL 10% MA 3% TU 6% AN 3% LI 25% SU 37% AN 25% MA 13% NL 100% NL
Zuid
Midden
Zuid
Zuid
32. AN = Antilliaans; DU = Duits; EU = overig Europees; FR = Frans; NL = Nederlands; LI= Liberiaans; MA = Marokkaans; SO = Somalisch; SU = Surinaams en TU = Turks
93
2005-2006
Bijlage C- IV Drugsgebruik netwerken Panelleden
Functie
Uitgaan en Subculturen
=
●●●●●
-
●
-
●
Nummer
Vrijwilliger
X ●●●●●
uitgaanscircuit: professionals
Eigenaar
Jongeren centrum SmartshopBezoekers Bar disco X
Mobiliteit
Gastheer Indrinkcafé X
Alcohol
Cannabis
Stad
Ecstacy
Speed
Cocaïne
Gekookte coke
Heroïne
GHB
Viagra
=
Eco Ero
Overig34
-
Eco Ero
Paddo’s
-
LSD
-
Energizers33
X
X
Regio
X
?
Ketamine
Lachgas
? -
=
●●●
?
?
=
=
●●●
+
●●
?
-
-
●●●
?
=
●
?
?
=
+ =
=
●●●
+
=
●
+
+
-
= =
=
=
=
-
=
●●●●●
-
=
?
=
=
=
=
=
=
Nationaal
Poppers
: 76-100%. ; ?: onbekend; Afname (-);Gelijk niveau (=);Toename (+) t.o.v. vorige meting
+
●●●●●
●
Frank
Barpersoneel Club
11b X
=
Michael
Barman/ toiletjuffrouw Gastheer X
X
●●●●●
=
9a (V) Lorenzo
4a (V) 5a
Dennis en Anna Dennis en Anna Charly Dealer
Club + Bar disco Cocaïne Gebruikers
Agent Doetinchem
Horeca/ X Uitgaanszone
Gerard
X
: 51-75%;
Abel Victor
: 26-50%;
●●●●●
12a Jeffrey
11a
14a
21a (V) 22a (V) 23a
●●●
Eigenaar en Bedrijfsleider
: 11-25%;
●●●●
Agent Horeca/ X Nijmegen uitgaanszone Agent Arnhem Horeca/ X uitgaanszone Smartshop- X bezoekers
●●
Ananda en Floor
: 1-10%;
28a
●
33. Ephedra, guarana, e.d. 34. Eco=Ecoproducts (cactus, salvia e.d.); Erotische producten (Yohimbe, Damiana e.d.)
94
2005-2006
Uitgaan en Subculturen
Cannabis
Speed ●
Energizers35 ●●●●
Cocaïne
●●●●●
GHB
●●
Ketamine
=
●●●
Viagra
=
●●●●
Lachgas
Ecstacy ●●●
+
Heroïne
●●●●●
=
Nummer
Panelleden Stad
Nationaal
Poppers
Gekookte coke
O
Cac; Sa Ff Va
Overig36
=
LSD
-
●
-
+
●●●●●
Paddo’s
●
Alcohol ●●●●●
=
+
uitgaanscircuit: subculturen
=
●
+
●●●●●
●●●●●
-
-
=
●
X
●
=
●●●●● ●●●●●
=
X
Regio
Høkers X
=
-
X
+
●●●
Clubtrance
Mobiliteit
Bijlage C- IV Drugsgebruik netwerken
Juriaan Nova
4b 7a (V)
=
+
●●●●●
X
●
●●
-
●●
Nu-Metal
-
Billy
-
●●
16a
=
●
●●●●
●●●●●
-
●●
●●●
●●
●●●●●
●●
●●●●
●●
●
+
=
●●
+
-
●●●●● ●●●●●
=
●●●●
+
●●●
-
=
+
●●●●●
●●●
●●
+
●●●●
-
X
-
+
●●●●
=
X
Stuffan
●●
=
Tekno
17a
●●●●●
●●●●●
=
●●●●●
●●●●●
●
●
=
●●●●
●●
=
=
●●●
X
●●●●●
●●●●●
X X
=
=
+
●●●
●●●●●
=
●●●●●
X
●●●●● ●●●●●
=
X
Wendy
X
X
-
: 76-100%.; Afname (-); Gelijk niveau (=); Toename (+) t.o.v. vorige meting
=
●●●●● ●●●●●
●●●●●
X
●
X
20a Frits Harm
X
: 51-75%;
26a
●●●●
Afterparty’s + Kinky
: 26-50%;
Harm
25a
Hardcore House Gaythuisfeesten Club + Hardhouse
●●●
26b
: 11-25%;
Techno
●●
Youri
: 1-10%;
27a
●
35. Ephedra, guarana, e.d. 36. Cac=cactus; Sa=Salvia; Va=Valium; Ff=fris en fruitig; O=Opium
95
2005-2006
Mobiliteit
Bijlage C- IV Drugsgebruik netwerken Nummer
Panelleden
Publiek domein Regio
●●
●
Stad
Alcohol
Cannabis
Ecstacy
Energizers37
Gekookte coke
Heroïne
Viagra
Paddo’s
●●●●●
=
●●
-
+
Slaap- en kalmeringsmiddelen
●●●
LSD
●●●●●
GHB
●●●●●
+
Ketamine
Lachgas
Poppers
-
●●
●●
Hangjongeren en Probleemjongeren
-
●●
●
●●●
+
+ -
+
●●●
●●●●●
●●●●
+
+
●●●●●
●●
●●●●●
=
-
●
●●
●●●●●
●●●
+
●
+ ?
+
●●●●● ●●●●●
●●●●
?
●
●●
+
●
-
●
●●●●● ●●●●●
●●
+ ?
=
+ ●●●●●
●●●
=
=
? ●●●●
-
-
= ●●●●● ●●●●●
: 76-100%.; ?: Onbekend; Afname (-); Gelijk niveau (=); Toename (+) t.o.v. vorige meting
●●●●●
-
●●●●● ●●●●●
Cocaïne
X ●
●●●●●
Speed
X
Nationaal
Hangjongeren Dorp Achterhoek
Dorp Achterhoek
Jerry
Jerry
1a
1b X X
X
: 51-75%;
X
Wijk Arnhem
Probleem Gebruikers
: 26-50%;
●●●●
X
Wijk Arnhem
Koen
: 11-25%;
Meervoudige problematiek Deviant
Stefano
●●●
6a 29a
●●
Brenda
Wally
Adriaan
Probleemjongeren 3a 19a
: 1-10%;
24a
●
37. Ephedra, guarana, e.d.
96