Politieke Markt
Verslag van de Politieke Markt Deventer Datum: 8 oktober 2008
Agendapunt :
1. Uitgangspunten actualisatie woonvisie Deventer, woningbouwprogramma en omvang kernvoorraad.
Tijd
:
19.00–20.15
Voorzitter Griffier
: :
mw. J. Lamberts-Grotenhuis A.G.M. Dashorst
Aanwezig
:
raadsleden: M.H. Nijboer (PvdA), A.M. Koot (APB), H.G. Jansen (CDA), mw. E.S. MookMatualatupauw (SP), M.J. Ahne (D66), T.R. Poppens (VVD), mw. C.M. ten Bulte* Herrebrugh (GL), H.G. Nijman-Visscher (CU) en A. Emens (ADB), college: wethouder mw. I.R. Adema ambtelijke ondersteuning: mw. M.C. Jansen (RS/SI/RE) verslaglegging: F. van Vlodrop (Notuleerservice Nederland)
Locatie: Burgerzaal
De voorzitter meldt dat het onderwerp veertien dagen geleden ook onderwerp van gesprek was. Wegens tijdsgebrek is het overleg toen afgebroken. Nu wordt vervolgd met de beantwoording van de wethouder in de eerste termijn. Wethouder Adema meldt dat de discussie vandaag gaat over een gedeelte van de woonvisie. In de woonvisie wordt uitgebreid ingegaan op bijvoorbeeld wonen voor ouderen en starters en de kwaliteit van woningen. In eerste instantie gaat het stuk over het kwantitatieve woningbouwprogramma en de omvang van de kernvoorraad. Een meerderheid van de raad stemt in met het kwantitatieve woningbouwprogramma. De vragen en opmerkingen hebben vooral betrekking op de omvang van de kernvoorraad, meer sociale huurwoningen en meer aandacht voor doorstroming. Onderwerpen die daarbij aan de orde zijn, zijn de verkoop van huurwoningen en de sloop van duizend huurwoningen ten behoeve van koopwoningen. Voor de verkoop van huurwoningen constateert de wethouder veel draagvlak. De discussie speelt zich toe op de sloop van de huurwoningen en met name de betaalbaarheid van de nieuw te bouwen koopwoningen. Daarvoor is een visie op de toekomst nodig. In Deventer zijn 17.000 huurwoningen. Daarvan worden 9000 bewoond door mensen met een jaarinkomen van minder dan 33.000 euro. Deze groep mensen moet in aanmerking kunnen komen voor sociale huurwoningen. 6800 bewoners hebben een inkomen tussen de 33.000 en 40.000 euro. Dat worden al scheefwoners genoemd. Verder bewonen 1045 huishoudens met een jaarinkomen van meer dan 40.000 euro de goedkope huurwoningen. Daartegenover staan mensen op de wachtlijst met een jaarinkomen minder dan 33.000 euro. Dat is een ongewenste situatie. Het zogenaamde scheefwonen moet tegengegaan worden door de doorstroming te bevorderen en niet door het bouwen van nog meer sociale huurwoningen. Het college stelt voor om de komende tien jaar duizend huurwoningen te verkopen en duizend woningen te slopen ten behoeve van de bouw van nieuwe koopwoningen. De woningcorporaties zijn bereid om mensen te helpen door te stromen naar een duurdere (koop)woning. Wethouder Adema geeft toe dat het aantal van 300 sociale huurwoningen erg weinig is, zoals de vorige keer ook werd gesuggereerd. Maar spreekster geeft aan dat, als je alles optelt, je wel tot 530 sociale huurwoningen komt. Zij spreekt de mensen tegen die zeggen dat je bij een inkomen van 33.000 tot 40.000 euro geen woning kunnen kopen. Bij een inkomen van 33.000 euro is een hypotheek mogelijk van 175.000 euro. *
raadsopvolger
Politieke Markt 2
Wethouder Adema gaat vervolgens in op de concreet gestelde vragen. Het door mevrouw Mook voorgestelde principe is moeilijk toe te passen, aldus de wethouder. De heer Emens meldde dat er 5000 woningzoekenden zijn. Er staan weliswaar 17.000 mensen ingeschreven, maar daarvan zoeken er maar 1220 daadwerkelijk een woning zoeken. Van die 1220 wonen er maar 750 in Deventer. Dat blijkt uit de cijfers van Woonkeus Stedendriehoek. De heer Nijboer vroeg om maatregelen om de woningmarkt op gang te brengen. De wethouder heeft daarop gereageerd en ook de landelijke politiek speelt daarop in. Het college heeft niet de illusie om het totale probleem van scheefgroei op te lossen. Spreekster is het met GroenLinks eens dat stelde dat er afspraken gemaakt moeten worden met woningcorporaties over de energieprestaties van woningen in verband met de stijgende energielasten. De heer Poppens vroeg aandacht voor de herstructureringsurgenten. De raad wordt regelmatig over de verhoudingen geïnformeerd. Die is nu ongeveer 20%. Spreekster geeft heer Poppens ook gelijk als hij zegt dat het om gemiddelden gaat. Zo wordt er nu veel gesloopt en minder gebouwd. Maar de woonvisie kijkt tien jaar vooruit. Mevrouw Nijman vroeg naar een definitie van een starterswoning. Het betreft dan een koopwoning van rond 170.000 euro voor mensen die niet eerder een woning hebben gekocht. Voor de vraag van de heer Stegink over waar in de toekomst gebouwd gaat worden, verwijst de wethouder naar het structuurplan van de gemeente Deventer. Op de vraag over de ongedeelde stad antwoordt de wethouder dat de gemeente ervoor moet zorgen dat er gemengde wijken komen: eenderde sociaal, eenderde midden en eenderde dure woningen. De heer Emens merkt op dat mensen er niet voor kiezen om in de woningen voor laagstbetaalden te wonen. Spreker meldt ook dat mensen met een hoger inkomen niet altijd kunnen verhuizen. Ze krijgen weliswaar geen subsidie, maar zijn wel afhankelijk van geld dat ze van de belasting terugkrijgen. De heer Poppens wil weten wat dit betekent voor het voorliggende stuk. De heer Emens antwoordt dat het gaat om een woonvisie over de toekomst van Deventer De heer Ahne merkt op dat naast alle subsidies die verstrekt worden, de sociale koopwoningen ook gebouwd zijn met behulp van subsidies. Het wonen wordt verder voor zowel voor huurders als kopers gesubsidieerd, de een door de hypotheekrenteaftrek en de andere via de huursubsidie. De voorzitter merkt op dat dit niet het onderwerp van gesprek is en geeft mevrouw Mook het woord. Mevrouw Mook vindt dat de gemeente meer moet luisteren naar de vraag, de woningbehoefte, vanuit de markt. De vraag naar sociale woningen is erg groot. Spreekster is er niet van overtuigd dat er een doorstroming op gang komt als er meer koopwoningen gebouwd gaan worden. Burgers zijn vrij om te wonen waar ze willen. Mevrouw Mook bestrijdt ook dat je met een jaarinkomen van 33.000 euro een hypotheek krijgen. Haar fractie wil de kernvoorraad in stand houden. De voorzitter constateert dat de fractie van mevrouw Mook het niet eens is met de uitgangspunten van het voorliggende stuk. De heer Jansen heeft eerder een vraag gesteld over woningcorporaties die nog met zaken bezig zijn die van belang kunnen zijn voor het opstellen van de woonvisie. Hij stelt voor om de corporaties meer uit te dagen om huurwoningen te verkopen en meer huurwoningen te slopen ten gunste van koopwoningen, dan in de notitie als uitdaging is aangegeven. Spreker pleit voor meer huurwoningen in de zogenaamde uitleggebieden. Daarmee houdt de gemeente de ongedeelde stad in stand en komt er meer geld vrij om meer te investeren in de bouw van sociale huurwoningen. De voorzitter constateert dat de fractie van de heer Jansen de uitgangspunten wat betreft de kwantiteit en de kernvoorraad scherper wilt formuleren. De heer Poppens constateert dat de heer Jansen meer koopwoningen wil en meer sociale woningen in uitleggebieden. Spreker wil weten waarop de gewenste uitbreiding gebaseerd is.
Politieke Markt 3
De heer Jansen heeft geconstateerd dat het aantal mensen dat gebruik wenst te maken van deze woningen in de toekomst zal toenemen. Bovendien vindt spreker dat je een hogere ambitie moet definiëren. Het verleden heeft geleerd dat dat nodig is. Veel zaken kosten meer tijd dan gepland. De heer Ahne vraagt of dat moet leiden tot een versnelling van de uitvoering van het structuurplan van de Stedendriehoek in vergelijking met wat eerder is afgesproken. Dat is beter dan dat je een hogere ambitie neerlegt dan je daadwerkelijk nastreeft. De heer Jansen voorziet dat de bevolking van Deventer de komende jaren nog zal groeien. Die groei is niet vertaald in deze woonvisie. De heer Ahne stelt dat de woonbehoefte voor de komende jaren vastgelegd is in het structuurplan. De heer Jansen merkt op dat dat plan jaren geleden is vastgesteld. Ondertussen is er meer inzicht in de bevolkingsontwikkeling in Deventer. Hij pleit ervoor om van de geplande 5500 woningen 6000 te maken in de komende tien jaar. Mevrouw Mook merkt op dat, als de heer Jansen meer huurwoningen wil verkopen, het aantal sociale huurwoningen kleiner wordt. De heer Jansen herhaalt dat hij naast de verkoop van huurwoningen meer sociale huurwoningen wil bouwen in de uitleggebieden. Mevrouw Ten Bulte merkt op dat binnen de Stedendriehoek eerder een veel hoger aantal is genoemd. Dat aantal is naar beneden bijgesteld, omdat dat realistischer zou zijn. De heer Ahne vraagt naar een onderbouwing van de verhoging die de heer Jansen voorstelt. De heer Jansen antwoordt dat de woonvisie van de Stedendriehoek 2005 uitging van 28.000 tot 38.000. Gemiddeld is dat 33.000. Nu in 2008 zijn exacte cijfers bekend waaruit men kan concluderen dat er een behoorlijke groei in een aantal leeftijdscategorieën te verwachten is in de komende jaren. Spreker stelt voor om op basis van deze gegevens de ambitie wat hoger te stellen. De heer Ahne wil weten welke verwachtingen de heer Jansen heeft en waarom Deventer eenzijdig moet besluiten dat aantal te bouwen woningen omhoog moet. De heer Jansen antwoordt dat de cijfers aangeven dat de verwachte bevolkingsgroei meer toeneemt dan eerder gedacht. Bovendien vindt er gezinsverdunning plaats. Daarvoor zijn de toekomst meer woningen nodig. De heer Ahne vindt dit geen correcte redenering. De voorzitter constateert een onenigheid en dat men elkaar niet kan overtuigen. Ze geeft het woord aan de heer Nijboer om te reageren op de uitgangspunten die bij het opstellen van de visie gehanteerd zijn. De heer Nijboer meldt dat zijn fractie de onderkant van de woningmarkt van groot belang vindt. De huidige plannen, 1500 woningen slopen en 1500 woningen bouwen, zijn goed gezien de druk op de woningmarkt. De gemiddelde wachttijd is te lang. Daar moet je iets aan doen. Het is ook goed om over een tijdje te evalueren of de druk op de woningmarkt minder is geworden en of er mensen daadwerkelijk verleid zijn om door te stromen. Spreker is voorstander van het mengen van koop- en huurwoningen in wijken door afbouw van de kernvoorraad en door verkoop van huurwoningen. Maar sprekers fractie is daar nu nog niet aan toe. De heer Nijboer is eerder voorstander van het bouwen van meer nieuwe sociale koopwoningen. De groep is te zwak en de economie staat er slecht voor om nu over te gaan tot het slopen van bestaande huurwoningen.
Politieke Markt 4
De heer Emens vraagt of de heer Nijboer de bestaande sloopplannen wil stopzetten. De heer Nijboer antwoordt dat dat niet ter discussie staat. Dat wat in de pijplijn zit, moet uitgevoerd worden. Spreker gaat in op het sentiment van het CDA. Hij is het eens met dat gevoel, maar wil graag een onderbouwing van de wens om extra woningen toe te voegen aan de woningvoorraad. De heer Nijboer concludeert dat je naar evenwicht moet blijven streven en mensen moet verleiden om door te stromen, maar waarschuwt voor het te snel slopen van woningen. Mevrouw Ten Bulte is het eens met de PvdA. Zij wil echter meer inzicht in de problematiek van het scheefwonen, onder andere wil zij weten over welke aantallen het gaat. De wethouder komt met een financieel plaatje als oplossing. Het gaat echter om meer. De wethouder gaat uit van een bruto-inkomen, maar er zijn ook mensen met bijvoorbeeld hoge ziektekosten. Spreekster vindt dat de sloopplannen uitgesteld moeten worden, mede gezien de eerdere keuze voor een herstructurering. Zij is het eens met de uitgangspunten van de visie, maar niet met de geplande sloop. Mevrouw Ten Bulte merkt op dat veel huurwoningen die te koop worden aangeboden appartementen zijn. Maar mensen willen graag hun eigen huis met tuintje kopen. Spreekster vraagt de wethouder of die wensen op elkaar zijn afgestemd. De heer Poppens vindt de plannen een goede modernisering van de eerdere plannen. De woningmarkt zit op slot. Daar moet aan gewerkt worden. Spreker vraagt de andere fracties om ook los te raken van oude reflexen. De heer Nijboer vindt dat er ook aandacht moet zijn voor de 750 gezinnen op de wachtlijst. De heer Poppens wil weten of de PvdA voor of tegen de plannen is. De heer Nijboer pleit voor het handhaven van het evenwicht. Er is op dit moment geen reden om de kernvoorraad af te bouwen. Op termijn kan dat wel gebeuren, als daarmee het scheefwonen wordt opgelost. Mevrouw Ten Bulte merkt op dat het de eerste keer is dat GroenLinks geen bezwaar maakt tegen het aantal woningen. De heer Poppens mag dan ook niet spreken van oude reflexen. GroenLinks steunt het college met deze plannen. Maar er zijn nu problemen in verband met de herstructurering en er is nog niet voldoende inzicht in de manier waarop het probleem van scheefwonen kan worden opgelost. De heer Poppens wil tot slot weten wat de laatste ontwikkelingen betekenen voor de woningmarkt in Deventer en voor deze visie. De huizenmarkt zit op slot en er zijn problemen bij de hypotheekverstrekkers. De heer Ahne merkt op dat alle fracties plekken willen creëren voor mensen aan de onderkant van de samenleving. Daarvoor is een voldoende aantal koop- en huurwoningen nodig in de sociale sector. Met deze visie maakt het college een juiste keuze. De wethouder heeft toegezegd te bekijken of iets later gestart kan worden met de afbouw van woningen om eerst de herstructureringsproblemen het hoofd te bieden. Daar is spreker het mee eens. Hij pleit voor een blijvende monitoring van de plannen in de komende tien jaar, zeker op het gebied van doorstroming, waardoor het scheefwonen wat minder wordt. De heer Nijboer concludeert dat de heer Ahne ook niet voor een spoedige start van sloop is. De heer Ahne merkt op dat in een periode van tien jaar de kernvoorraad met 1700 woningen wordt afgebouwd. Van die 1700 worden 1000 woningen verkocht. Dat betekent 700 woningen doorstroming in tien jaar, 70 per jaar. Je kunt geen doorstroming afdwingen door alleen maar te slopen, maar je kunt ook niet maar blijven wachten met slopen.
Politieke Markt 5
De heer Nijboer reageert en zegt dat de gemeente de komende twee jaar 1500 woningen gaat slopen en 1500 nieuwe gaat bouwen. Dat is bijna 10% van de kernvoorraad. Dat brengt veel beweging teweeg op de woningmarkt. De heer Ahne concludeert dat de heer Nijboer de huidige herstructureringsplannen verwisseld met de visie op de komende tien jaar. De heer Ahne vindt het bouwprogramma van het college acceptabel. Hij wacht graag de onderbouwingen van sommige fracties af voor het het plan voor het vermeerderen van het aantal woningen. De heer Emens komt terug op het aantal van 720 dat de wethouder noemde. Hij wil weten of dat woningzoekenden zijn die op sociale huurwoningen wachten of ook op andere woningen wachten? Spreker merkt op dat binnen de herstructurering alle mensen binnen Deventer een andere woning gevonden hebben. Hij vindt verder dat woningcorporaties te lang nodig hebben om de woningen te bouwen. Mevrouw Nijman is het eens met de uitgangspunten van deze visie en ziet uit naar verdere discussies hierover. De voorzitter concludeert dat de verschillen van mening niet zo groot zijn. Ze geeft het woord aan de wethouder voor de beantwoording in de tweede termijn. Wethouder Adema is het eens met de conclusie van de voorzitter. Er is een breed draagvlak voor het aantal woningen dat verkocht kan worden. Het grootste verschil van mening is over de 500 woningen die verminderd worden op de kernvoorraad. Sommigen willen eerst de ontwikkelingen afwachten. Het college vindt dat je nu de ambitie moet uitspreken om de kernvoorraad af te bouwen. Spreekster is het ermee eens dat je dat nu niet meteen moet doen. Zij vindt ook dat je de ontwikkelingen moet monitoren. Dat zal ook in de visie opgenomen moeten worden. De wethouder is het ermee eens dat er ook een groot deel sociale koopwoningen komt. Wethouder Adema is het niet eens met de heer Jansen. In de Stedendriehoek is op een gegeven moment geconstateerd dat er minder groei te verwachten is. Op basis van dat scenario bleek dat 38.000 niet realistisch was en is een besluit genomen voor 33.000 woningen. Ten behoeve van de woonvisie is een nieuw onderzoek verricht. Daaruit is een gemiddelde van 450 woningen netto per jaar gekomen. Per jaar kan dat flink schommelen, maar het gemiddelde is goed onderbouwd in de stukken die voorliggen. De wethouder noemt de complexiteit van de herstructurering in de Rivierenwijk als oorzaak van de uitloop van de plannen als reactie op de opmerking dat de plannen van de woningcorporaties uitlopen. Zij zegt toe met de corporatie te gaan praten over de variëteit in aanbod van koophuizen. Spreekster vindt het moeilijk om de woonvisie tegen het licht houden van de hectische actuele ontwikkelingen in de afgelopen twee weken. Dat zal het college nog bespreken en ermee terugkomen naar de raad. De voorzitter concludeert dat het stuk als debatstuk naar de raad kan. Niet alle fracties gaan akkoord met de uitgangspunten. Spreekster vraagt waarover het debat nog moet gaan. De heer Nijboer noemt de omvang van de afbouw van de kernvoorraad. De heer Ahne vindt dat fracties met wijzigingsvoorstellen moeten komen als zij er nog een debat over willen voeren. De heer Nijboer is het daarmee eens en kondigt eventueel een amendement of een motie aan. Mevrouw Ten Bulte wil een debat over het scheefwonen. De heer Jansen kondigde aan dat zijn fractie zich zal beraden over wijzigingsvoorstellen op het gebied van verkoop van bestaande huurwoningen en meer sociale huurwoningen in de uitbreidingsgebieden.
Politieke Markt 6
Mevrouw Mooks fractie wil praten over de kernvoorraad en het woningbouwprogramma. Ook haar fractie zal komen met wijzigingsvoorstellen. De voorzitter concludeert dat er over verschillende onderwerpen een debat gevoerd gaat worden en dat er wijzigingsvoorstellen te verwachten zijn. De voorzitter sluit de vergadering.
Politieke Markt 7
Agendapunt :
2 Implementatie participatieladder
Tijd
:
19.00-20.15
Voorzitter Griffier Aanwezig
: : :
mw. T. Abbas mw. M.E.A. Knook raadsleden: W. de Jong (CU), M. Yazici (CDA), Ç. Yıldırım (PvdA), B. Rolloos (VVD), mw. A. Zandstra-Keijl (APB), mw. G. Tomruk-Kisi (GL), mw. I. Sipman-Jansen (D66) * en S.R.J. Kleine Schaars (ADB) college: A.P. Heidema ambtelijke ondersteuning: H.M. Schuldink (ST/PU/CO)
Locatie:
Oude Raadszaal
De voorzitter, mw. T. Abbas, opent de vergadering en heet alle aanwezigen welkom, waarbij zij opmerkt dat het fijn is dat er zoveel belangstelling is voor participatie. Ze legt uit dat het vandaag een aparte politieke markt is waarbij men zelf aan de slag gaat. Het is een werksessie over participatie. Er komt een casus en er staat een discussie over stellingen op het programma. De voorzitter vraagt om begrip wanneer ze zo nu en dan het programma omgooit in verband met de tijd. De voorzitter vertelt eerst iets over zichzelf. Ze is in 1993 afgestudeerd in bestuurskunde en is daarna als aio gaan werken op de TU in Delft voor een wetenschappelijke carrière. Ze vertelt over de leuke studietijd waarbij tijdens de lunch veel werd gesproken over theorieën. Daar ontmoette ze Jurian Edelenbos. Hij deed onderzoek naar procesbegeleiding van interactieve besluitvorming rond ruimtelijke projecten bij het lokaal bestuur. Hij lichtte dat toe: bestuurders die vroegtijdig belanghebbenden in openheid betrekken bij de beleidsvorming op basis van gelijkwaardigheid in onderling debat. Er ontstond een discussie over of dit niet hetzelfde was als inspraak. Volgens hem is interactieve beleidsvorming echter iets anders. De laatste vorm heeft meer beïnvloedingsmogelijkheden. Het is meervoudige communicatie met verschillende werkvormen. Daarnaast is er een basis van gelijkwaardigheid. De gedachte erachter is dat je in een vroeg stadium mensen betrekt bij de plannen zodat ze later niet tegen deze plannen zijn. Ook heb je zo de mogelijkheid het draagvlak voor de plannen te vergroten, Als je partijen betrekt die veel dichter bij de praktijk staan, ben je beter geïnformeerd over mogelijke problemen die zouden kunnen spelen. Je kunt zo de democratie versterken door de relatie tussen overheid en burger te verbeteren en je kunt zo de planontwikkeling en de besluitvorming versnellen. Binnen de groep ontstond enige discussie over de werking van de interactieve beleidsvorming. Als je interactieve beleidsvorming goed aanpakt en op de juiste wijze hanteert, vallen de eventuele nadelen in het niet. Het proces van participatie loopt vrijwel parallel aan de standaard beleidsvorming. De betrokkenen moet je alleen meenemen in dat hele proces. Dat begint bij de initiatiefase: Wil je wel interactief gaan? Is deze beleidsproblematiek geschikt voor interactieve aanpak? Dan kom je in de consultatiefase: wat gaan we met elkaar doen? Wat verwachten we van elkaar? Daarna volgt de agendavorming over de problemen en knelpunten die samen met de belanghebbenden in kaart gebracht gaan worden. Daarna volgt de meningsvorming, oftewel inzichten vergaren. Voorts volgt de besluitvormingsfase, namelijk het met elkaar voorbereiden waarna het bij de raad komt te liggen. Het interactieve proces doet daar niets aan af. Daarna volgt nog de evaluatiefase: Is het goed verlopen? De participanten kunnen in de stappen 2, 4, 5 en 7 ingeschakeld worden. Interactieve beleidsvorming heeft een enorme toevlucht genomen, vooral bij gemeenten. Interactieve beleidsvorming is niet meer weg te denken. De hele organisatie moet er wel op ingericht zijn. Naast de klassieke werkwijze moeten er andere procedures worden ingevoerd. Dit project is een start. Het is een topje van de ijsberg. Zowel intern als extern zal dit geïnstitutionaliseerd moeten worden. Het zal moeten beklijven. Iedereen wil altijd weten wat de beste manier is om aan participatie te doen. Voor succesvolle participatie dient men: - interactief beleid serieus te nemen; - aan verwachtingenmanagement te doen; - de kritische succesfactoren als gemeente te kennen;
Politieke Markt 8
- alert te blijven; het blijft maatwerk; - te evalueren en te controleren of de doelstellingen worden gehaald - te institutionaliseren en te communiceren De participatieladder is een bruikbaar instrument voor het zichtbaar maken van de rol die je als raad of college of als burger hebt. De ladder kent zes treden. Vanuit de raad wordt gevraagd naar voorbeelden van kritische succesfactoren. De voorzitter geeft aan dat het er heel veel kunnen zijn, bijvoorbeeld dat meerwaarde in de besluitvorming wordt gezien door zowel de participant als de raad. De problematiek moet bovendien niet urgent zijn. De problematiek die je gaat behandelen moet redelijk afgebakend zijn, De voorzitter laat de ladder van participatie zien. Deze staat ook in de stukken die men vooraf heeft ontvangen. 1. Informeren: besluit is genomen en wordt meegedeeld via allerlei kanalen. 2. Raadplegen: dat wil zeggen dat college en raad de agenda hebben bepaald, maar dat de raad en het college in een open gesprek willen weten wat men ervan vindt zonder dat zij daar wat mee gaan doen. 3. Adviseren: daarmee bepaalt de bestuurder in hoge mate zelf de agenda, maar aan participanten wordt inbreng gevraagd op het gebied van problemen en mogelijke oplossingen. In principe is de raad bereid om deze mee te nemen in de besluitvorming. 4. Samenwerken: hier begint het pas. Beslissingen worden zwaarwegender genomen. 5. Zelfbestuur: participant neemt zelf het initiatief. De voorzitter vraagt de aanwezigen zich nu te buigen over verschillende casussen met de vraag welke trede van de participatieladder van toepassing is op de betreffende casus. Wat is het doel van de participatie bezien vanuit het perspectief van de initiator, wat is de rol van de participant en wat is de rol van het bestuur? De raadsleden weten niet goed wat de bedoeling is. Het is de bedoeling dat ze een casus bekijken en dan gaan bekijken bij welke trede van de ladder deze volgens hen hoort. Men gaat aan de slag. De voorzitter vraagt aan de leden of de bedoeling van deze opdracht duidelijk is. Het is namelijk de bedoeling dat de participatieladder tussen de oren komt te zitten. Dat werkt het best via zo‟n opdracht. De voorzitter had expres zes casussen bedacht die ieder een ladder van de participatieladder betreft. Casus 2 had betrekking op de trede zelfbestuur en gaat over jongerenparticipatie in het jeugdbeleid in de gemeente Donderweert, In die gemeente is een bepaalde welzijnsorganisatie die het initiatief neemt om jongeren te betrekken bij jongerenbeleid. Gemeente en jongeren staan lijnrecht tegenover elkaar; de jongeren een moeilijke groep om te betrekken en de welzijnswerkers gaan aan de slag met die jongeren. Eerst is het een klein groepje, maar later wordt deze groter. Ze krijgen dan op een bepaald moment ambtelijke ondersteuning. Op het eind zit de hele groep met de gemeente om de tafel en leggen ze hun plannen voor. De gemeente steunt de plannen. Hier is sprake van zelfbestuur. Van tevoren is al afgesproken wat de rol zou zijn van deze groep en dat hun plannen uitgevoerd zouden worden. Het initiatief ligt bij de welzijnswerkers en daarom is hier sprake van zelfbestuur. Het initiatief ligt buiten het college, namelijk bij de welzijnsorganisatie. Daar is dus al een vertrouwensrelatie. Op een open manier wordt het ambtelijk ondersteund. Aan de hand van een praktijksituatie met haar eigen kinderen, legt de voorzitter uit dat het bij interactieve besluitvorming gaat om betrokkenheid, om het stellen van kaders vooraf. De spelregels moeten helder zijn en daarnaast ook wat er gaat gebeuren met de resultaten. Het spel dient goed gespeeld te worden. Dat betekent dus ook dat op het moment van besluitvorming aan het einde van de rit, de spelregels niet bijgesteld moeten worden. Het is niet iets wazigs, het is gebonden aan regels, aan fases en ook aan procesbegeleiding. Dat moet uiteindelijk allemaal goed geformuleerd worden. In casus 1 zitten volgens één van de leden niet zoveel elementen van samenwerking, maar vooral van adviseren. De voorzitter vindt dat goed, omdat de structuurvisie zich enorm goed leent voor samenwerking, maar de doelstelling van een burger is hier toch anders. De kloof tussen burger en bestuur was in deze gemeente beslist voelbaar. Toch heeft het alle elementen van samenwerking in
Politieke Markt 9
zich, omdat ze samen de agenda bepalen en samen het stramien aflopen. De status van die voorstellen staat er niet duidelijk bij. Toch betreft het een samenwerkingsmodel. Men doet het met elkaar en er wordt min of meer vanuit gegaan dat de besluitvorming wordt overgenomen. Volgens één van de leden is dit echter impliciet. Inderdaad is dit in eerste instantie een samenwerkingsmodel geweest, maar later werd dit een adviserend model met een teleurstellende afloop. Iedereen is daar uiteindelijk boos en teleurgesteld weggelopen. Eén raadslid vond dat er in deze casus nauwelijks sprake was van samenwerking, omdat de raad steeds acties ondernam en het vervolgens al dan niet terugkoppelde. Toch zijn de werkateliers bedoeld om juist een vorm van meerzijdige communicatie uit te dragen, waarbij de raad geen echte rol heeft. Eén van de leden merkt in dit kader op dat in het geval van de gemeente Deventer de verschillende werkateliers in het verleden bevolkt werden door vertegenwoordigers van ambtelijke organisaties, zodat van samenwerking dan ook geen sprake was. De voorzitter vraagt de leden waarom zij als burger zouden deelnemen aan een werkatelier. De reden die wordt gegeven is voornamelijk dat zij er dan belang bij hebben. Het gaat inderdaad om de mogelijkheid invloed te kunnen uitoefenen. Bij de onderliggende casus ging het echter om het dichten van de kloof tussen burger en bestuurder. De eerste doelstelling is meer gericht op de inhoud, De tweede doelstelling is een relationele. Vanuit de raad en het college gaat het bij de tweede doelstelling meer om het proces, waarbij de inhoud dan even iets minder belangrijk is. De voorzitter gaat over naar de derde casus, die gaat over integraal veiligheidsbeleid. Deze valt onder de trede „informeren‟. Het is een vreemde casus. Het woord integraal zegt het eigenlijk al. Veiligheid is namelijk geen objectieve term. Subjectiviteit (de beleving van veiligheid en onveiligheid) is erg belangrijk. Als je met veiligheidsbeleid aan de slag gaat moet je vooraf in de initiatiefase kijken of het zich leent voor participatie. Binnen de veiligheid is het een afgebakend gebied, ook al beslaat het heel veel terreinen. Er is ook sprake van afgebakende problematiek. Vaak is er ook geen sprake van urgentie, of er moet een crisissituatie zijn. Dit kan dus ook op het gebied van samenwerken een hele mooie casus zijn. Als bestuurder moet men zich realiseren dat de problemen in de samenleving beleefd worden, dat je die met elkaar moet gaan benoemen en dan vervolgens samen moet gaan aanpakken. Volgens één van de leden is daarbij goede informatie belangrijk, waarop de voorzitter naar de definitie van goede informatie vraagt; gaat het dan om cijfers of om de beleving van de burger? De conclusie is dan ook dat het belangrijk is om met verschillende bronnen om de tafel te zitten om draagvlak te creëren voor het te voeren beleid. In deze casus wordt de fout gemaakt dat er niets aan de samenwerkingspartners wordt gevraagd. Eén van de leden merkt nog op dat hij op het verkeerde been is gezet door de titel. Het komt hem vreemd voor om een interactief beleid te voeren over het verlengen van een experiment. Daarop reageert de voorzitter met de opmerking dat de titel inderdaad expres zo gekozen is. Het betreffende raadslid vraagt zich af of dit wel didactisch verantwoord is. De voorzitter ziet het als een soort grapje. De kern in deze casus is dat die wijk een budget heeft gekregen, waarmee zij zelf een plan mag ontwikkelen over hoe die wijk eruit komt te zien. De Deventer wijkaanpak is al een voorbeeld van interactief beleid. Eén van de leden merkt op dat het daar slechts over zakgeld gaat. Volgens de voorzitter is zakgeld echter heel belangrijk, omdat het zaken betreft die de burger direct raken, zoals het plantsoen of de speeltuin. Als gemeente neem je je burgers serieus en dat straal je uit. De laatste casus komt aan bod. Het gaat over winkelen in Kerststad en de toekomstvisie van Kerststad. Deze casus staat op de trede „raadplegen‟. Het is een onderzoek waar helemaal niet veel animo voor is. In deze casus is het interessant om in de initiatiefase te kijken of het zich leent voor een interactief traject. Het zou hier interessant zijn om door middel van een enquête te kijken of mensen geïnteresseerd zouden zijn in het participeren in de herstructurering van zo‟n centrum. Die kans is nu niet benut. De bespreking van de casussen stopt hier. De voorzitter wil de resterende tijd graag benutten met stellingen. Allereerst de rol van de participant: hoe weet men wanneer welk onderwerp geschikt is voor bepaalde treden van de participatieladder? Dit is een relevante vraag. Een raadslid vraagt of er afwegingskaders zijn en een handige checklist. Deze is er en komt ook nog op schrift. Als voorbeeld toont de voorzitter de checklist van Spijkenisse. Het is een soort afvinklijst, bijvoorbeeld of er emotionele aspecten meespelen, of er voldoende belangstelling is voor participatie en of er
Politieke Markt 10
voldoende geld en tijd beschikbaar is. Deze vragen zijn relevant om te kunnen beoordelen of deze kwestie zich leent voor een interactieve aanpak en welke trede van de participatieladder het meest geschikt is. De raadsleden vinden het belangrijk om het nog even over Deventer te hebben. Alles over de participatie komt terug. Dit is de eerste van de reeks om kennis te maken met de participatieladder. Er zal nog gesproken worden over de rol van de raad hierin. Het college krijgt ook nog een sessie. Ook komen er nog ambtelijke sessies die uitgebreider zullen zijn. Er zal dan op zoek worden gegaan naar de kritische succesfactoren binnen de gemeente Deventer. Behalve een checklist zitten daar ook beschrijvende verhalen van casussen bij. Eén van de raadsleden vraagt zich af hoe de afwezige raadsleden geïnformeerd worden over wat vanavond besproken is. De voorzitter verwijst deze vraag naar Susan van der Zwaag. Er wordt van diverse kanten gereageerd, waarbij duidelijk wordt dat het vanavond gaat om een soort aftrap. Het is een eerste stap in een reeks en uiteindelijk zal het leiden tot een participatieladder van de gemeente Deventer, waar de raad dan in zijn geheel mee aan de slag kan. Eén van de leden merkt op dat het vanavond voornamelijk gaat over het bekend worden met de terminologie van de participatieladder en het agenderen ervan. Hij stelt voor om nu niet het definitieve verhaal in driekleurendruk neer te leggen, maar om het conceptverhaal, dat via de verschillende werksessies is gemaakt, samen met de andere leden van de raad na te bespreken en goed te keuren en waar nodig aan te vullen met ideeën van de raadsleden in de trant van: wat wil men en hoe wil men het? Er wordt nog even van gedachten gewisseld over het vervolg van de implementatie van de participatieladder. Om 20:15 uur moet de voorzitter afsluiten. Zij meldt dat ze nog twee sheets heeft, maar vanwege de tijd verwijst zij naar het boekje dat is uitgereikt. Wanneer men op zoek gaat naar best practices, is het handig om deze er even naast te houden. Ze bedankt de aanwezigen voor hun belangstelling.
Politieke Markt 11
Agendapunt :
3 Openbare Bibliotheek Meerjarenbedrijfsplan 2008-2011
Tijd
:
19.00–19.45 uur
Voorzitter Griffier
: :
J. Goejer mw. R. Weernekers
Aanwezig
:
mw. M. Viveen-van den Bosch* (D66), M.W.H. Elferink (APB), M.J.G. de JagerStegeman (ADB) (gedeeltelijk), C.J. Verhaar (GL), M.J.M. Oosterwegel (CDA), J.C.M. Schaap (VVD), E. van Brink* (SP), J.H. Bosma* (CU), en mw. H. Siesling* (PvdA), college: wethouder G. A.J. Berkelder ambtelijke ondersteuning: P. Steerneman (RS/SI/MM) presentatie: J. Debeij, directeur Openbare Bibliotheek Deventer
Locatie: Raadzaal
De voorzitter opent de vergadering, heet iedereen welkom en noemt de namen van de personen die aan de tafel zitten. Hij geeft aan dat hij mevrouw Spa vervangt, die als voorzitter van deze bijeenkomst was aangekondigd. Vervolgens geeft hij het woord aan de heer Debeij, directeur van de Openbare Bibliotheek Deventer, voor een korte presentatie. De heer Debeij laat eerst een filmpje zien onder de titel „De bibliotheek als winkel‟. Vervolgens geeft hij een toelichting. Het filmpje is gemaakt in het kader van een project van de Overijsselse bibliotheken. In dat project is lokaal, provinciaal en landelijk geld gestoken. De Deventer bibliotheek maakt gebruik van dat project om haar plaatselijke dienstverlening te verbeteren. Spreker merkt op dat de wereld rond de bibliotheek sterker veranderd is dan de bibliotheek zelf. In de periode van 1980 – 2005 is de verkoop van boeken weliswaar toegenomen in Nederland, maar de gemiddelde tijd die aan lezen wordt besteed is teruggelopen van 6,1 naar 3,9 uur per week. De televisie neemt een groot deel van de vrije tijd in beslag. Naarmate de mensen ouder worden, lezen ze meer boeken om zich te ontspannen, maar het gemiddelde ligt ongeveer op 20%. Bij het zoeken van informatie speelt internet een belangrijke rol. Hoe jonger men is, des te vaker wordt dit medium daarvoor gebruikt. De grote wanden van de openbare bibliotheek met boeken die informatie verschaffen, hebben de laatste jaren steeds minder mensen getrokken. De bibliotheek maakt een omslag naar andere bronnen. Het Sociaal Planbureau heeft een onderzoek gedaan, waaruit blijkt dat het ledental van de bibliotheek de laatste vijf jaar met 15% is afgenomen. Het aantal uitleningen is in vijftien jaar tijd met 27% teruggelopen. Spreker vindt dat niet bijzonder. Het gaat immers om oude media. De muziekhandel wordt ook gepasseerd door downloads en internetwinkels. Een toonaangevende platenzaak werd in 2008 gesloten, maar de webwinkel blijft. Free Record draaide in 2007 voor het eerst met verlies. De omzet via internet stijgt, de winkelomzet daalt. Er valt een verschuiving naar games te signaleren. Bol.com maakt echter na een aantal jaren winst. Het verhaal van de lange staart laat zien dat een grote massamarkt een grote omzet maakt met een beperkt aantal titels. Daarnaast zijn er veel kleine markten in de breedte van de samenleving waar net zoveel omzet gemaakt kan worden. Het probleem is alleen dat je in de winkel maar een beperkt assortiment kwijt kunt. De bibliotheek moet er intussen voor iedereen zijn. De klassieke uitleenbibliotheek kan nog beter worden uitgevent. Daarbij speelt onder ander de strategie van „De bibliotheek als winkel‟ een rol. Daarnaast zal men zich op de lange termijn moeten toeleggen op de digitale bibliotheek. In het meerjarenplan is een en ander in een aantal programmalijnen neergezet. De centrale doelstelling is dat 50% van de bevolking lid wordt van de bibliotheek. Dat is nu 25%. Wel maakt 50% van de bevolking op de een of andere manier van de bibliotheek gebruik. De bedoeling is dat de waarde daarvan versterkt wordt en dat het gebruik wordt omgezet in een lidmaatschap. Dat betekent voor de fysieke bibliotheek dat er betere winkels moeten komen, zoals het filmpje aangaf. In die winkels zit toch vooral de kop van de staart. Daar zijn ook uitgebreide gegevens beschikbaar over de inwoners van Deventer die op dit moment gebruikmaken van bijzonder materiaal. Die gegevens zijn inmiddels uitgesplitst naar jongeren en volwassenen en naar wijk en buurt. Op die manier kan men nagaan welke doelgroepen met een betere aansluiting op hun vraag en dus met meer rendement bediend kunnen worden. Als het gaat om de verblijfsbibliotheek wordt nadrukkelijk de bibliotheek van
Politieke Markt 12
Amsterdam als voorbeeld genomen. Daar ligt de verblijfsduur per bezoeker inmiddels boven de anderhalf uur. Men kan daar altijd terecht en het is er goed toeven. De beleefbibliotheek kent activiteitenprogramma‟s. De OBD heeft het dit jaar voor het eerst aangedurfd om het programma eerder te plannen en beter naar buiten te brengen. Daardoor neemt de deelname aan de activiteiten toe. In het nieuwe gebouw moet straks elke dag wat te doen zijn. Daarbij gaat het dan niet alleen om wat de bibliotheek zelf doet, maar ook om wat partijen uit de stad inbrengen. Inmiddels kunnen via de catalogus op internet al meer dan 35 miljoen boeken besteld worden. De website wordt nog verder ontwikkeld. Ze moet duidelijker, eenvoudiger en succesvoller worden. Wat het meerjarenplan betreft heeft de bibliotheek inmiddels de eerste stappen gezet. In het afgelopen jaar zijn de financiën op orde gebracht. De organisatie en de planning en control zijn ook op orde. De bibliotheek is gecertificeerd. Verder is men hard aan het werk met de dienstverlening. Het resultaat daarvan is merkbaar. De omslag die landelijk te zien is, valt dit jaar ook in Deventer te constateren. De vestigingen aan de Brink en in Colmschate zijn beide twee maanden gesloten geweest in verband met de herinrichting. Desondanks is het aantal bezoekers tot en met september met 6% gestegen en het aantal uitleningen met 2%. Voor het aantal mensen dat een of meer boeken leende, stond de teller eind vorig jaar op 24.085, in juni van dit jaar op 25.355 en in september op 26.199. Spreker concludeert dat het met die kant van de bibliotheek goed gaat. De OBD gelooft dat de doelstelling van 50% gehaald kan worden. Ze hoopt dat het gemeentebestuur daar ook in gelooft. De bibliotheek is ook in gesprek met het onderwijs. Daarbij is haar doelstelling om vanaf groep 1 alle leerlingen lid te laten worden. Ze gaat ervan uit dat een mens er niet vroeg genoeg bij kan zijn om zichzelf kansen te geven voor zijn persoonlijke ontwikkeling. De voorzitter dankt de heer Debeij voor zijn mooie presentatie. Hij legt uit wat de bedoeling van deze sessie is. Het gaat erom dat de raadsleden geïnformeerd worden over het meerjarenplan en over wat er met de bibliotheek gebeurt. Spreker kan zich voorstellen dat de presentatie en het filmpje uitnodigen tot brede bespiegelingen over de bibliotheek, maar hij benadrukt dat het vooral belangrijk is om vragen te stellen. De heer Oosterwegel vraagt of de boeken die men digitaal bestelt, gebracht of toegestuurd worden. De heer Debeij antwoordt dat ze worden afgeleverd op de vestiging die men aangeeft. De heer Oosterwegel vindt het rapport overzichtelijk en goed leesbaar. Hij mist in het meerjarenplan een paragraaf over duurzaamheid. Als er één organisatie is die vanzelfsprekend met duurzaamheid bezig moet zijn, is dat volgens hem wel de bibliotheek. Boeken worden door meerdere personen geleend en moeten lang mee. In de SWAT-analyse staat het echter niet als een sterkte genoteerd. Spreker ziet hier voor de bibliotheek een enorme kans liggen. Verder zou hij in het meerjarenplan het maatschappelijke aspect van het streven naar 50% lidmaatschap duidelijker geformuleerd willen zien. Hij wil graag weten wat in dit verband wordt gedaan voor het leespubliek en op het gebied van onderwijs en educatie. Getallen op zich zeggen hem onvoldoende. De voorzitter constateert dat mevrouw De Jager inmiddels ook aanwezig is. De heer Verhaar spreekt van een daverende presentatie. Wat hem betreft had de heer Debeij tussen de bedrijven door wel even adem mogen halen. Hij vond dat het soms wel erg snel ging. Het enthousiasme straalde er echter vanaf. De heer Debeij presenteerde met verve de bibliotheek waar hij naartoe wil. Dat heeft gevolgen voor de collectie. Dingen die niet of nauwelijks meer gebruikt worden gaan eruit. Aan de andere kant worden dingen gepresenteerd volgens het winkelconcept. Ze worden bijvoorbeeld frontaal neergezet in plaats van in rijtjes. Dat heeft gevolgen voor de ruimte. Verder wil men de dienstverlening een andere rol laten vervullen. Volgens spreker passen dat soort dingen allemaal prachtig in het nieuwe gebouw. Hij vraagt in hoeverre men ermee uit de voeten kan in de huidige vesting. De heer Van Brink dankt de heer Debeij voor zijn zeer snelle presentatie. Soms was het net of net niet te volgen. Spreker vraagt of de aanwezigen een hand-out kunnen krijgen, zodat ze die nog eens na kunnen lezen. Volgens hem zit men op het goede spoor als men in de nieuwe bibliotheek wat meer wil digitaliseren. Hij vraagt of de bibliotheek straks via de site ook mooie digitale boeken gaat aanbieden.
Politieke Markt 13
De SP vindt de doelstelling van 50% heel ambitieus. Ze wil graag weten of er andere bibliotheken zijn die dezelfde doelstelling hebben of die de 50% zelfs al hebben gehaald. In de samenvatting stond dat de OBD op meer plaatsen zelfbediening wil invoeren. Spreker vraagt of inmiddels bekend is hoe de klanten die zelfbediening ervaren. Verder sluit hij zich aan bij de vraag van de heer Verhaar over de ruimte in de huidige vestiging. Hij wijst erop dat men het daar nog een paar jaar mee moet doen. De heer Schaap vraagt in hoeverre de nieuwe dienstverlening nog bij het wezen van de bibliotheek hoort. Volgens hem is er sprake van een totale metamorfose. Hij wil graag weten in hoeverre de organisatie in staat is dit veranderingsproces te volgen en uit te voeren. Er is een nieuw soort marketing ontwikkeld. Spreker vraagt wie daar vorm en inhoud aan geeft. Wordt het personeel daarin getraind? Het is aardig als gezegd wordt dat het personeel meer klantgericht moet zijn, maar dat vraagt nogal wat inzet. Spreker vraagt hoe men daarmee omgaat. Hij wil ook graag weten hoe het leescafé, dat volgens hem bijna een horecafunctie heeft, ingepast kan worden in de huidige structuur. Moet voor de verkoop van koffie en broodjes niet een ander soort bedrijf worden opgericht? Mevrouw Viveen dankt de heer Debeij voor zijn flitsende presentatie. Ze is twee dagen geleden in de bibliotheek in Amsterdam geweest. Van wat ze daar zag, vond ze veel terug in het vlammende betoog van de heer Debeij. Volgens haar is het een genot om in dat gebouw rond te lopen. Die bibliotheek scoort ook erg goed met haar openstelling van 10 tot 10, zeven dagen per week. Bovenin bevindt zich een geweldig restaurant, met een open terras, waar je van alles kun eten en drinken. De inrichting is prima verzorgd. Er worden exposities gehouden en je kunt er muzikale optredens meemaken. De bibliotheek bevindt zich niet bepaald op loopafstand van het centrum, maar ze trekt wel een voortdurende stroom bezoekers. Spreekster kan zich helemaal vinden in de stelling dat een goede presentatie en een aantrekkelijke ruimte erg belangrijk zijn. Amsterdam heeft daar op alle mogelijke manieren voor gezorgd. Op alle zes verdiepingen ziet het er weer anders uit. Spreekster schrok zelfs een beetje van de muziekafdeling. Daar staan miljoenen cd‟s. De voorzitter verzoekt mevrouw Viveen haar vraag te formuleren. Mevrouw Viveen antwoordt dat ze nu eenmaal erg enthousiast is over haar bezoek aan de genoemde bibliotheek. Ze kan zich voorstellen dat allerlei elementen straks ook in Deventer te zien zullen zijn. In de centrale vestiging heeft ze al wat veranderingen kunnen vaststellen. Ze sluit zich aan bij de vragen die gesteld zijn over de ruimte in dat gebouw. Verder vraagt ze of het een idee is om jongeren van zestien tot achttien jaar gratis lid te laten zijn en om gezinsabonnementen in te voeren. Daarmee zou het verschijnsel van het grijs lenen teruggedrongen kunnen worden. Ten slotte ziet spreekster graag een ruimere openstelling. Volgens haar biedt dat een mogelijkheid om het aantal bezoekers te vergroten. Ze vindt het jammer dat de bibliotheek de hele maandag gesloten is. De heer Bosma sluit zich aan bij de vraag van de heer Schaap of het personeel het nieuwe concept wel aan kan. Het omschakelen naar ICT bijvoorbeeld vraagt van de organisatie andere competenties. Tegelijk wil de bibliotheek de personeelskosten verlagen. Spreker vraagt of de heer Debeij dat aspect wil meenemen in zijn beantwoording van de vragen van de heer Schaap. Mevrouw Siesling maak de heer Debeij een compliment voor het meerjarenbedrijfsplan en voor de presentatie. Volgens haar berekeningen streeft de OBD naar 243 activiteiten per jaar. Ze vraagt welke partijen daaraan meedoen en of er voldoende personeel is om al die activiteiten uit te voeren. De voorzitter constateert dat alle vragen gericht zijn aan de heer Debeij. Hij geeft de heer Debeij de gelegenheid om erop te reageren. De heer Debeij begint met de vraag over de capaciteit van de huidige bibliotheek. Hij geeft aan dat de vestigingen in Okkebroek en Lettele al een eind op weg zijn met het nieuwe concept. Alle vestigingen worden tussen nu en 2012 verbeterd. In de tussenfase kunnen per vestiging al stappen worden gezet. Da is ook al gebeurd in de centrale bibliotheek aan de Brink. Binnen de kaders van het gebouw zullen daar nog meer stappen worden gezet. Daarbij gaat het om een betere presentatie op allerlei terreinen. Dat zal inderdaad met beperkte middelen moeten gebeuren, maar het is wel mogelijk. Er kan zelfs een eenvoudige horecavoorziening komen. Die voorziening zal dan niet door de OPB zelf worden geëx-
Politieke Markt 14
ploiteerd, maar door een andere partij die bereid is daarin te investeren. Zo‟n voorziening heet dan „ondergeschikte horeca‟. In de aanloop naar 2012 wordt ook al naar de openingstijden gekeken. In het programma staan openingstijden van 9.00 tot 21.00 uur. Op zaterdag wil men het gebouw tot 17.00 uur open hebben in plaats van tot 16.00 uur. Verder bekijkt men wat de mogelijkheden zijn op de maandag en op koopzondagen. Op die koopzondagen wil men dan ook activiteiten organiseren. Het voordeel van stapsgewijze veranderingen is dat het personeel er op die manier in kan groeien. Net als alle bibliotheken heeft ook de OPB een personeelsbestand waarvan de helft binnen tien jaar met pensioen gaat. Daarmee gaat veel kennis verloren. Tegelijk kan in die tijd kennis in huis worden gehaald die aan nieuwe functies wordt toegevoegd. Overigens zal de toename van activiteiten en de uitbreiding van de openingstijden wel moeten worden opgevangen door het huidige aantal fte‟s. Als het goed is, komt er nog dit jaar zelfbedieningsapparatuur in Keizerslanden en in Bathmen. De personele ruimte die daardoor vrijkomt, kan worden gebruikt om de openingstijden te verruimen. De bedoeling is dat in alle vestigingen de bibliotheek toegankelijk is zodra de voordeur opengaat. Het personeel zal inderdaad bij moeten leren. Op dit moment zitten alle medewerkers midden in een cursus over 23 nieuwe internettoepassingen. Overigens volgen de medewerkers van alle Overijsselse bibliotheken diezelfde cursus. Heel veel vernieuwingen worden namelijk in een Overijssels samenwerkingsverband opgepakt. Zo kan men met betrekkelijk weinig energie aanhaken bij programma‟s die er al liggen. Het volgen van zo‟n cursus is niet voor iedereen even gemakkelijk. Mensen die daar veel moeite mee hebben, krijgen een plek waar ze toch goed tot hun recht kunnen komen en waar ze een goede bijdrage kunnen leveren aan de dienstverlening. Duurzaamheid is voor de OBD een vanzelfsprekende zaak. De Athenaeumbibliotheek is de wetenschappelijke steunbibliotheek. Daar zit de bewaarfunctie. In het samenwerkingsverband van Overijssel wordt gesproken over een efficiënte en effectieve inrichting van de netwerkcollectie. Daardoor wordt er niet meer aangeschaft dan nodig is, terwijl er wel sprake is van een complete dekking aan titels. Verder wordt bekeken hoe alles wat verzameld is ook digitaal bewaard kan worden. Ook dat gebeurt in het kader van dat samenwerkingsverband. De Deventer bibliotheek is de eerste in Nederland die als doelstelling heeft 50% van de bewoners lid te laten worden. Die doelstelling is echter wel bewust gekozen. In de eerste plaats maakt de helft van de bevolking al gebruik van de bibliotheek. In de tweede plaats is een doelstelling van bijvoorbeeld 2% groei te beperkt om de waarde van de bibliotheek voor de persoonlijke ontwikkeling van de mensen te versterken. Het doel dat nu gesteld wordt, is misschien hoog, maar zowel in de organisatie als onder de burgers groeit het enthousiasme over wat de OPB aan het doen is. Onder de gebruikers in Colmschate is onderzoek gedaan naar de manier waarop klanten de zelfbediening ervaren. Het is dus bekend hoeveel mensen daar tevreden over zijn en hoeveel mensen toch graag wat hulp hebben. De medewerkers hebben dat goed op hun netvlies. Er is dan ook altijd personeel in de buurt dat zonodig ondersteuning kan bieden. De heer Van Brink interrumpeert. Hij vraagt of de heer Debeij concrete cijfers kan geven over de tevredenheid van de klanten. De heer Debeij antwoordt dat die tevredenheid in ieder geval boven de 80% zit. De exacte cijfers zou hij op zijn laptop moeten opzoeken. Overigens zit de bekendheid met de mogelijkheden van zelfbediening op ongeveer 50%. Daar moet dus nog wel aan gewerkt worden. Wat de term „bibliotheek‟ betreft, wijst spreker op het voorbeeld van Londen. Daar vond men dat de term „library‟ zijn tijd gehad had. Men heeft toen marketingbureaus ingeschakeld. Die kwamen op de naam „ID Stores‟. Dat begrip is toen doorgevoerd, ook in de inrichting. Toen spreker er op bezoek kwam en vroeg waar hij was, kreeg hij als antwoord: „in the library‟. De heer Schaap interrumpeert. Hij heeft gelezen dat men vaak nog veel verder wil gaan in de verandering van het concept. Een voorbeeld is het incorporeren van een galeriefunctie. Op die manier ontstaat een uitwisseling van interessegebieden. Spreker vraagt of dat een filosofie is die ook aan dit marketingplan ten grondslag ligt. Verder wil hij nog weten welk verschil de OPB aanbrengt tussen de hoofdvestiging en de andere vestigingen. De voorzitter vraagt of dat laatste al niet eerder behandeld is bij de voorstellen over de bibliotheek. De heer Debeij legt uit dat in de hoofdvestiging belangrijke stedelijke doelgroepen terugkomen. Mensen uit Lettele, die even snel om de hoek een boek komen lenen, komen een keer in de vier weken naar de stad om bijvoorbeeld gebruik te maken van de muziekbibliotheek. Die muziekbibliotheek kan
Politieke Markt 15
niet in alle vestigingen worden geplaatst. In de nevenvestigingen moet men volstaan met kleine collecties. De brede dekking in de stad zit verankerd in de centrale bibliotheek, in combinatie met de brede netwerkcollectie in Overijssel. De voorzitter wijst erop dat er nog twee vragen liggen. Gezien de tijd vraagt hij of de heer Debeij daar heel kort op in kan gaan. De heer Debeij gaat in op de vraag over het gezinsabonnement. De bibliotheek is voor jongeren tot 18 jaar gratis. Voor gezinsleden boven de 18 die nog thuis wonen, heeft men geen oplossing. Wel is er een partnerpas geïntroduceerd. Daarvan zijn er inmiddels in een jaar tijd ongeveer 1100 uitgereikt. Als de partners op 1 pas kunnen en de kinderen tot 18 jaar gratis zijn, lijkt dat al een beetje op een gezinsabonnement. Het is het echter nog niet helemaal. Spreker vindt het een goede suggestie om daar nog eens over na te denken. De laatste vraag gaat over de activiteiten. Die voert de bibliotheek voor een deel zelf uit, omdat zij vindt dat zij een taak heeft op het gebied van taal- en leesontwikkeling. Verder gaat het overwegend om partners uit de stad, die in hun omgeving een plek zoeken voor de dingen die ze willen doen. De bibliotheek kan haar bronnen aan die activiteiten koppelen, al dan niet via digitale dossiers en andere vormen van presentatie. Mevrouw Siesling wil graag weten om welke partners het gaat. De heer Debeij zal haar de oktoberfolder van de OBD geven. Daar staat een aantal partijen in. Het gaat onder andere om partners op het gebied van zorg. Zo is er een thema-avond geweest over dementie. Verder organiseert het University College lezingen in de bibliotheek. Ook worden er bijvoorbeeld computercursussen gehouden. De voorzitter constateert dat er geen vragen zijn voor de wethouder. Hij vraagt of de heer Berkelder vanuit zijn positie toch nog iets wil zeggen. Wethouder Berkelder merkt op dat het op 31 mei 2006 heel anders ging. Toen waren er heel veel vragen over het voortbestaan van de bibliotheek. De wethouder wil de directeur, het bestuur en de medewerkers van harte gelukwensen met het resultaat dat in deze twee jaar bereikt is. Hij denkt dat hij dat wel namens alle aanwezigen mag doen. De voorzitter gaat ervan uit dat de raadsleden voldoende geïnformeerd zijn. Aan het knikken van de hoofden ziet hij dat iedereen zich aansluit bij de woorden van de wethouder. Hij roept alle aanwezigen op kennis te maken met de bibliotheek, voor zover ze dat nog niet gedaan hebben, en er gebruik van te maken. Ten slotte dankt hij de deelnemers aan deze sessie voor hun inbreng en sluit hij de vergadering.
Politieke Markt 16
Agendapunt :
4 Initiatiefvoorstel PvdA: productiefonds cultuur
Tijd
:
19.55–20.40 uur
Voorzitter Griffier
: :
J. Goejer mw. R. Weernekers
Aanwezig
:
raadsleden: mw. M. Dijkshoorn (PvdA), M.W.H. Elferink (APB), C.J. Verhaar (GL), E. van Brink* (SP), J.H. Bosma* (CU), mw. M.J.G. de Jager-Stegeman (ADB), mw. M. Viveen-van den Bosch* (D66), M.J.M. Oosterwegel (CDA) en mw. B.J.Th. Westerbeek-Spin (VVD) college: wethouder G.A.J. Berkelder ambtelijke ondersteuning: J. Haarman (RS/SI/MM)
Locatie: Raadzaal
De voorzitter opent de vergadering en heet iedereen welkom. In deze sessie is het initiatiefvoorstel van de PvdA over een productiefonds cultuur aan de orde. De voorzitter spreekt van een bijzonder fenomeen. Volgens hem is het in deze raadsperiode de tweede keer dat een initiatiefvoorstel besproken wordt. Hij noemt de namen van de personen die aan de tafel zitten. Daarna geeft hij mevrouw Dijkshoorn het woord voor een korte toelichting. Mevrouw Dijkshoorn zegt dat ze het inderdaad kort kan houden, omdat het voorstel volgens haar duidelijk genoeg is. De bedoeling is dat twee keer per jaar geld beschikbaar wordt gesteld voor twee nieuwe culturele producties. Daarbij gaat het om een bedrag van maximaal 25.000 euro per productie. Na drie jaar moet de raad bekijken of dit initiatief de vernieuwing oplevert die hij ermee beoogt. Zo niet, dan kan hij overwegen het fonds weer op te heffen. De PvdA vindt dat er een onafhankelijke commissie ingesteld moet worden die een keus kan maken uit de producties die worden aangeboden. Het lijkt de fractie belangrijk dat die commissie aansluiting zoekt bij Saxion. Deze hogeschool heeft immers creatieve opleidingen. Misschien zijn er goede docenten die zitting kunnen nemen in de commissie. Daarmee kan dan een link worden gelegd met de creatieve studenten van de hogeschool. Dat is echter een kwestie van uitvoering. Daarom staat het niet in dit voorstel. Het interessante van cultuur is dat ze voortdurend in beweging is. In de krant werd het voorstel in dat verband aangeduid als de toevoeging van een ontbrekende schakel. Die woorden neemt spreekster niet voor haar rekening. Wel zou het voorstel volgens haar een poging kunnen zijn om een voortdurende doorstroming te verwezenlijken. Het gaat in dit voorstel niet om een Kleintje Cultuur. Het is namelijk niet de bedoeling dat hiermee een nieuwe structurele activiteit wordt neergezet. Dit initiatief is echt eenmalig. Bovendien is het voorgestelde bedrag veel hoger dan bij Kleintje Cultuur. Het is vooral bedoeld om mensen die met multimediale technologieën werken de kans te geven om echt iets groots te maken. Dat valt niet te dekken met het subsidiebudget van Kleintje Cultuur. De PvdA wil graag dat het in deze sessie vooral over de inhoud gaat. Op de begrotingsvergadering komt de fractie met een voorstel over de financiering. De heer Verhaar wordt buitengewoon enthousiast van dit soort voorstellen. Hij wil dolgraag steun verlenen aan dit initiatief. Mevrouw Dijkshoorn wil het niet over de financiën hebben, maar spreker vindt het wel belangrijk dat voor dit initiatief nieuw geld beschikbaar wordt gesteld. Er moet niet worden ingeteerd op andere culturele activiteiten. Spreker zou dat als kader voor dit voorstel willen meegeven. Verder vraagt hij zich af of het bij die nieuwe producties ook mag gaan om producties van bestaande clubs. Ook wil hij weten wat voor perspectief er is voor een mooi initiatief van een nieuwe club, wanneer na een jaar de financiering stopt. Worden mensen niet afgeschrikt als ze horen dat ze deze subsidie maar één keer krijgen? Mevrouw Viveen laat weten dat een voorstel als dit helemaal in de lijn ligt van D66. Wel vraagt haar fractie zich af waarom het geld alleen beschikbaar gesteld zou moeten worden voor producties. Kan het ook niet gebruikt worden om iets op te starten dat daarna zelfstandig verder kan gaan? Daar zijn toch ook wel voorbeelden van.
Politieke Markt 17
D66 wil graag weten of het voorstel zich alleen richt op initiatieven van kunstenaars die in Deventer wonen. Moet de gemeente ook een initiatief uit Groningen kunnen financieren? Verder vraagt spreekster welke criteria de commissie gaat hanteren om te bepalen of iets nieuw of vernieuwend is. Moet het bijvoorbeeld iets zijn wat nog niet eerder in Nederland gepresenteerd is, of in de provincie? Speelt het aantal te verwachten bezoekers ook een rol? De heer Verhaar interrumpeert. Hij vraagt zich af of deze zaken niet op het bordje moeten liggen van de commissie die er moet komen. Mevrouw Viveen wil er graag iets over horen van mevrouw Dijkshoorn. Ze neemt aan dat de PvdA over deze dingen heeft nagedacht. Inmiddels is ze van haar à propos af. Als ze nog meer vragen heeft, komt ze daar in de tweede termijn wel op terug. Mevrouw De Jager geeft aan dat ook het ADB heel enthousiast is over dit initiatief. Ze denkt dat er een breed draagvlak voor is. Voor haar gevoel heeft Deventer de vernieuwing die dit voorstel meebrengt ook wel nodig. Ze kan het niet bewijzen, maar ze heeft het idee dat er in deze gemeente sprake is van een gesloten circuit van kunstenaars. Verder sluit ze zich aan bij de stelling van de heer Verhaar dat het om nieuw geld moet gaan. Ze neemt aan dat de raad dat ook meegeeft aan het college. De commissie die er moet komen, moet volgens haar ook echt onafhankelijk zijn. Er zullen mensen van naam in moeten zitten. Misschien kunnen jonge kunstenaars er ook in meedenken. Op die manier kan dit initiatief een wervend karakter krijgen. De gemeente neemt dan het voortouw, maar anderen kunnen zich erbij aansluiten. Daarbij valt bijvoorbeeld te denken aan Saxion, dat ook een budget zal hebben voor dit soort zaken, en aan het bedrijfsleven. Zo heeft spreekster het voorstel ook gelezen. Ze ziet de vernieuwing die beoogd wordt wel gestalte krijgen. Volgens haar hebben de kunstenaars daar zelf ook behoefte aan. Ze hebben alleen geen budget om het te realiseren. De heer Van Brink noemt het voorstel zeer sympathiek. Hij ziet overigens niet direct het risico van een vergrijzing in het culturele aanbod, in ieder geval niet bij de dingen waar hij op afgaat. De SP vindt laagdrempeligheid een belangrijk punt. Als nieuwe initiatieven op deze manier gesteund worden, is het belangrijk dat elke inwoner van Deventer ernaartoe kan. Dat mist spreker een beetje in dit voorstel. Verder hoopt hij dat de PvdA nog een betere oplossing vindt voor de financiering. De SP-fractie is heel ongelukkig met de financiering die nu wordt voorgesteld. Volgens haar kan de oplossing beter binnen het cultuurbudget worden gezocht. De heer Bosma laat weten dat de ChristenUnie minder enthousiast is over het voorstel dan andere fracties. In de eerste plaats vraagt de fractie zich af of het geld van de gemeente op deze manier wel goed besteed wordt. Er zijn wellicht andere belangen in Deventer die beter met dit geld gediend kunnen worden. In de tweede plaats wijst spreker erop dat de PvdA bij de begroting en bij de behandeling van de nota Cultuur alle kansen heeft gehad om een initiatief als dit in te brengen. Mevrouw Dijkshoorn wil op dit moment niet over geld praten, maar de fracties moeten nu wel ad hoc op dit voorstel reageren. De ChristenUnie had graag bij de bespreking van de begroting of van de nota Cultuur een integrale afweging willen maken. De heer Elferink merkt naar aanleiding van de woorden van de heer Bosma op dat de raad nu niet een beslissing hoeft te nemen. Dat komt pas bij de behandeling van de begroting. Er is nu alleen sprake van een informatieve ronde. De heer Bosma bevestigt dat, maar hij ziet wel een risico in deze werkwijze. Als op deze manier een mening over een initiatief wordt gevraagd, kan men er al snel enthousiast over zijn. Mevrouw Viveen interrumpeert. Ze vraagt of de heer Bosma wel enthousiast is over het concept dat er ligt, even los gezien van de financiële kant van de zaak. De heer Bosma antwoordt dat dat niet het geval is.
Politieke Markt 18
De heer Elferink wil graag voorbeelden horen van wat de PvdA bedoelt met die nieuwe producties. Hij wijst erop dat de omschrijving „nieuwe producties‟ heel breed is. Misschien denkt mevrouw Dijkshoorn aan heel andere dingen dan hij. Het lijkt hem goed daarin helderheid te krijgen. Verder vraagt hij of mensen die met iets nieuws komen ook een eigen vermogen moeten hebben. Wil de PvdA het bedrag van 25.000 euro zonder voorwaarden beschikbaar stellen? Daar zou het APB wel moeite mee hebben. Een vraag is ook of er kwaliteitsnormen gehanteerd worden. Spreker neemt aan dat het geld niet wordt uitgegeven als er niet echt sprake is van kwalitatief goede producties. Mevrouw De Jager interrumpeert. Het zou wel eens kunnen zijn dat er over vijf jaar geen Dickensfestival is, al kan zij zich dat niet goed voorstellen. Volgens haar gaat het bij dit voorstel om een prikkel om met nieuwe ideeën te komen. De bibliotheek heeft daar zojuist ook al een aanzet toe gegeven. Spreekster kan zich voorstellen dat daar behoefte aan is. Als er geen initiatieven als dit worden genomen, komen er volgens haar nooit nieuwe dingen tevoorschijn. Dan wordt het allemaal zo oubollig. De heer Elferink vindt dat dan wel de principiële vraag naar voren komt of het een primaire taak is van de gemeente om dit soort dingen te initiëren. Het APB is daar nog niet zo zeker van. Spreker is ook wel benieuwd wat de wethouder van dit initiatief vindt. Mevrouw Westerbeek verwijst naar pagina 16 van het collegeprogramma. Daar staat: “Om het culturele klimaat van Deventer verder te versterken, te stimuleren en te faciliteren dagen wij ook instellingen en bedrijven uit tot het nemen van initiatieven.” De VVD staat daar helemaal achter. Spreekster neemt aan dat dat ook geldt voor de PvdA. De VVD-fractie heeft dan ook moeite met dit voorstel. Ze zou graag willen dat derden nu eens met initiatieven zouden komen. Verder heeft de fractie problemen met de dekking. Mevrouw Dijkshoorn maakt de financiering nu weer onzeker, maar oorspronkelijk zocht de PvdA de dekking in het overschot van de zomerrapportage. Het is echter helemaal niet zeker of er werkelijk sprake is van een overschot. Spreekster vindt dat de financiële crisis van deze tijd ook niet direct reden geeft om aan overschotten te denken. Als er al een overschot is, moet de raad volgens haar een integraal debat voeren over de besteding ervan. Ze herinnert mevrouw Dijkshoorn aan het debat over de achterstand bij het BAD en aan het pleidooi van de fractie voor gratis parkeerkaarten voor invaliden. Zulke dingen moeten meegewogen kunnen worden. De PvdA-fractie gaf aan dat zij vergrijzing en sleetsheid op cultureel gebied wil tegengaan. Vernieuwing is voor deze fractie het sleutelwoord. De VVD-fractie is het daar gedeeltelijk mee eens. Zij pleit in dat verband echter voor „nieuw voor oud‟, zodat er niet van alles naast elkaar gaat bestaan. Het initiatiefvoorstel heeft het wel over een eenmalige bijdrage, maar Kleintje Cultuur is er ook nog. Op een gegeven moment is iets nieuw, maar een poos later is het zielig om het te laten verdwijnen en weer een tijdje later is het structureel geworden en kan men er niet meer van af. Mevrouw Dijkshoorn wil hier graag even op reageren. De voorzitter vraagt of dat in de tweede termijn kan. Hij nodigt mevrouw Westerbeek uit haar verhaal af te maken. Mevrouw Westerbeek refereert aan de opmerking van mevrouw Dijkshoorn over het verschil tussen dit initiatief en Kleintje Cultuur. Dat verschil zit onder andere in de hoogte van het bedrag. Mevrouw Dijkshoorn deed alsof dat een positief punt was. Voor de VVD is het juist een reden om niet enthousiast te zijn over dit voorstel. De heer Oosterwegel is wel enthousiast over het idee. Het CDA vindt het vooral belangrijk dat er een podium wordt geboden aan plaatselijk talent. Daarbij mag van deze fractie ook best worden gekeken naar amateurs en semiprofs. Het initiatief zou volgens haar beperkt moeten worden tot plaatselijke producties. Spreker is het eens met wat mevrouw Westerbeek zei over „nieuw voor oud‟. De „prikkel van Plasterk‟ zou wat hem betreft op dit gebied wel doorgevoerd mogen worden. Dat betekent dat er in de cultuur een dynamiek op gang wordt gebracht, voor zover dat met een bedrag van 50.000 euro mogelijk is. Overigens vindt spreker dat voor zo‟n gering bedrag niet een gerenommeerde commissie in het leven geroepen kan worden. Wat hem betreft mag dit aspect ook ambtelijk worden afgedaan.
Politieke Markt 19
Mevrouw De Jager interrumpeert. Zij denkt dat het juist wel belangrijk is om een commissie van naam te benoemen. Zo‟n commissie kan misschien meer geld binnenhalen. Misschien willen andere instanties dan ook participeren als de termijn van drie jaar verstreken is. De heer Oosterwegel zal er zeker niet op tegen zijn als het initiatief door derden gesponsord wordt. Het CDA heeft nog wel wat vragen over de financiering. De fractie heeft er moeite mee als dekking wordt gezocht in een incidenteel overschot bij de zomerrapportage. Ze vindt het logischer om hier bij de voorjaarsnota op terug te komen. De voorzitter vraagt of wethouder Berkelder er behoefte aan heeft om namens het college op het voorstel te reageren. Wethouder Berkelder denkt dat het voorstel inderdaad tot vernieuwing kan leiden. Hij vindt het wel een beetje te smal geformuleerd. Als voorbeeld noemt hij de theatergroep Gajes, een zeer succesvolle semiprofessionele club. Die club kan net het hoofd boven water houden. Als zij een nieuwe productie moet leveren, krijgt ze dat niet gefinancierd, of omdat ze geen structurele club is of omdat ze juist te structureel is. Daar zou de wethouder nog wel eens over willen doorspreken. De essentie van het voorstel spreekt hem echter aan. Voor de financiële dekking kan inderdaad geen beroep worden gedaan op het overschot bij de zomerrapportage. Een zomerrapportage is immers geen jaarresultaat. De raad heeft twee momenten om geld beschikbaar te stellen. Als het om nieuw beleid gaat, is het gebruikelijk om dat te doen bij de behandeling van de voorjaarsnota. De PvdA heeft dit initiatief echter bij de voorjaarsnota al aangekondigd. Dan kan de financiering ook bij de begroting worden vastgesteld. Over de commissie zouden de PvdA en het college nog met elkaar moeten doorspreken. Volgens spreker zou men ook kunnen denken aan de onafhankelijke commissie die de gemeente al kent: Kleintje Cultuur. Hij vindt het wel belangrijk dat het om een onafhankelijke commissie gaat. Het toewijzen van de middelen moet geen in-crowdgebeuren zijn. Ten slotte merkt de wethouder op dat het bij de financiering om nieuw geld moet gaan. Anders zou hij zichzelf niet serieus nemen. Mevrouw Dijkshoorn reageert op de vragen en opmerkingen die naar voren zijn gebracht. Het is inderdaad de bedoeling van de PvdA dat het initiatief gefinancierd wordt met nieuw geld. Spreekster wijst erop dat bij de bespreking van de voorjaarsnota is geconstateerd dat het water de culturele instellingen tot de lippen staat. Als de gemeente daar geld gaat weghalen, maakt ze het die instellingen nog moeilijker. Bovendien zal ze dan in het culturele veld niet veel draagvlak voor dit fonds creëren. De heer Bosma interrumpeert. Hij vraagt of het dan niet verstandig is de bestaande culturele instellingen wat extra geld te geven. Mevrouw Dijkshoorn antwoordt dat dat ook gebeurd is. Bij de voorjaarsnota is dat punt uitgebreid aan de orde geweest. Verder geeft spreekster aan dat de bijdrage eenmalig moet zijn om niet een structurele subsidie in het leven te roepen. De vraag of een instelling als Gajes voor een nieuwe productie van dit fonds gebruik kan maken, is volgens haar een kwestie van uitvoering. Zulke dingen moeten dus bepaald worden door de mensen die in de commissie komen te zitten. Mevrouw Viveen interrumpeert. Ze neemt aan dat de PvdA hier zelf ook over heeft nagedacht. Mevrouw Dijkshoorn wijst erop dat het gaat om een nieuw product van een bestaand theatergezelschap. Mevrouw Viveen vraagt of zo‟n product vernieuwend zou zijn. Mevrouw Dijkshoorn constateert dat de vraag wat vernieuwend is, een paar keer gesteld is. Ze vindt dat er een onafhankelijke commissie nodig is om dat te kunnen beoordelen. Mevrouw Viveen vraagt of het fonds op deze manier niet gewoon een subsidiefonds wordt. Mevrouw Dijkshoorn ontkent dat. Een subsidiefonds subsidieert het structurele karakter van een productie.
Politieke Markt 20
Mevrouw Viveen meent dat mevrouw Dijkshoorn de mogelijkheid openhoudt om een bestaande club te financieren. Mevrouw Dijkshoorn ontkent dat. Er kunnen echter creatieve mensen zijn die al jaren iets doen op het gebied van kunst en cultuur en die op een gegeven moment een nieuwe productie maken. Volgens spreekster zal de commissie dan naar die nieuwe productie kijken en niet naar het cv van de theatermakers. De heer Verhaar constateert dat het voorstel alleen spreekt over nieuwe producties en met geen woord rept over nieuwe of bestaande gezelschappen. Mevrouw Dijkshoorn bevestigt dat. Ze gaat verder met de beantwoording van de vragen. Een startsubsidie zoals D66 daarover sprak, is volgens haar van een heel andere orde. Die leidt toch weer tot een meer structurele vorm van subsidiëring. Mevrouw Viveen ontkent dat. Zij had het over een product waar men na de startsubsidie zelfstandig mee verder gaat. Mevrouw Dijkshoorn vindt dat iedereen die een productie maakt en daar succes mee heeft zelfstandig verder mag gaan. Daar gaat zij niet over. Mevrouw Viveen acht het ook mogelijk dat men dat geld eerst nodig heeft voor een stukje organisatie, om het creatieve idee vorm te kunnen geven. Mevrouw Dijkshoorn begrijpt niet helemaal wat mevrouw Viveen bedoelt. Dee voorzitter denkt dat mevrouw Viveen bedoelt dat er geld nodig kan zijn om een idee te ontwikkelen zonder dat dit direct een productie oplevert. Mevrouw Viveen kan zich voorstellen dat een nieuw idee niet bij voorbaat uit een bestaande club komt. Als voor dat idee een nieuwe club wordt gevormd, zit daar ook een stukje organisatie achter. Spreekster vraagt of zoiets dan ook een kans krijgt. Mevrouw Dijkshoorn denkt dat zo‟n club zelf voor de organisatie moet zorgen. Mevrouw Viveen constateert dat mevrouw Dijkshoorn en zij op deze manier niet samen verder komen. Ze laat het hierbij. Mevrouw Dijkshoorn bevestigt dat het voorstel zich beperkt tot Deventer producties. Het is niet de bedoeling dat er een initiatief wordt gesubsidieerd dat uit Groningen komt. De heer Elferink interrumpeert. Volgens hem is het lastig om dat af te bakenen. Iemand kan uit Groningen komen en in Deventer iets neerzetten. Er kan in een gezelschap ook sprake zijn van één deelnemer uit Deventer. Is het dan al een Deventer productie? Mevrouw Dijkshoorn denkt dat er sprake is van een Deventer productie als er een theatergezelschap achter zit waarvan zeven leden uit Deventer komen en één afkomstig is uit Groningen. De heer Verhaar adviseert mevrouw Dijkshoorn om niet in dit soort details te treden en dat uit te besteden aan de commissie die er moet komen. Mevrouw Dijkshoorn vindt dat het op deze manier inderdaad wel erg over details gaat. De heer Elferink wijst erop dat de raad wel de kaders moet vaststellen. De commissie moet ergens van uit kunnen gaan.
Politieke Markt 21
Mevrouw Dijkshoorn merkt op dat ze duidelijk heeft gezegd dat het gaat om Deventer producties van Deventenaren. Ze gaat verder met de beantwoording van de vragen. Spreekster deelt de wens van het ADB om grote namen en meerdere instellingen bij de commissie te betrekken. Daar heeft ze al over gesproken met de wethouder. Ze zou ook graag een link leggen met het onderwijs. Daar zitten ook creatieve opleidingen bij, met docenten die verstandige dingen over dit onderwerp kunnen zeggen. In de stichting Havenkwartier zitten bestuursleden die ook veel verstand van zaken hebben. Er hoeft dus niet veel geld en energie te worden gestoken in het zoeken van deskundige mensen. Spreekster is het eens met de stelling dat het om een onafhankelijke commissie moet gaan. Er moeten mensen in zitten die men niet op allerlei momenten tegenkomt als het over cultuur gaat. Tegenover de SP erkent mevrouw Dijkshoorn dat er niet over de hele linie sprake is van vergrijzing. Dit initiatief is echter bedoeld om de jonge kunstenaars die er ook zijn een kans te geven. Op de financiering van het plan komt de PvdA bij de begroting terug. De ChristenUnie maakt haar eigen afweging als het gaat om de besteding van gelden. Daar kan spreekster niets tegen inbrengen. Het APB vraagt om voorbeelden van nieuwe producties. Spreekster zou zelf graag producten zien van moderne technologieën. Ze weet dat heel veel jongeren bezig zijn met computersimulaties. De kunstacademie kent een nieuwe stroming „kunst en techniek‟. Spreekster zou het leuk vinden om daar iets van te laten zien in de stad. Verder moet ook zij maar afwachten wat voor aanbod er komt. Als het gaat om de criteria waaraan de kwaliteit van een product gemeten moet worden, verwijst ze naar de commissie. De opmerking van de VVD over de financiële situatie in de wereld kan ze wel begrijpen, maar ze vindt dat de fractie daarmee te veel vooruitloopt op ontwikkelingen die in Deventer nog niet actueel zijn. Volgens haar moet de gemeente gewoon doorgaan met het bedenken van goede dingen, ondanks de kredietcrisis die haar waarschijnlijk boven het hoofd hangt. Het idee van „nieuw voor oud‟ is volgens haar niet uitvoerbaar. Het zou betekenen dat bestaande culturele instellingen als gevolg van dit nieuwe initiatief minder geld zouden moeten krijgen. Spreekster verwijst naar wat ze daar al over gezegd heeft. Mevrouw Westerbeek interrumpeert. Ze verwijst naar haar eerdere opmerking over het collegeprogramma. Daarin staat dat het college het bedrijfsleven en de instellingen wil activeren. Bij mevrouw Dijkshoorn krijgt spreekster haast het gevoel dat de gemeente de hele culturele sector zou moeten aansturen. Mevrouw De Jager zou dat een knappe prestatie vinden met 55.000 euro. De heer Verhaar merkt op dat zijn fractie het coalitieakkoord ook heeft ondertekend. Hij denkt echter dat het een het ander niet uitsluit. Het is zeker belangrijk derden te stimuleren om geld voor culturele vernieuwingen beschikbaar te stellen. Wat nu voorligt, is echter gewoon een ander soort initiatief. Mevrouw Dijkshoorn denkt ook dat het een naast het ander kan bestaan. Ze wijst op initiatieven die het MKB genomen heeft. Daar kan de raad alleen maar blij mee zijn. Spreekster heeft er geen behoefte aan de hele culturele sector aan te sturen. Het voorliggende plan biedt niet meer dan een kleine impuls. Ten slotte gaat spreekster in op de vraag waarom dit initiatief niet bij de voorjaarsnota aan de orde is geweest. Ze wijst erop dat haar fractie toen nadrukkelijk heeft aangekondigd dat ze bij de najaarsbegroting met dit voorstel zou komen. Tweede termijn De heer Elferink vraagt wat er gebeurt als niemand zich aandient met een productie die de commissie subsidiabel vindt. Zou het geld dan naar de bestaande instellingen kunnen gaan die het financieel zo moeilijk hebben? De voorzitter vraagt zich af of de heer Elferink niet te veel ingaat op zaken die bij de uitvoering horen. De heer Elferink antwoordt dat het geld straks beschikbaar is en dat de commissie het dan ook zal willen uitgeven. Mevrouw Dijkshoorn vindt het onjuist om geld dat gelabeld wordt voor nieuwe producties als extraatje aan de bibliotheek te geven.
Politieke Markt 22
De heer Elferink repliceert dat de gedachte van mevrouw Dijkshoorn dat er behoefte is aan dit geld niet meer is dan een veronderstelling. Mevrouw Dijkshoorn bevestigt dat. Ze kan het niet bewijzen. Wel heeft ze met allerlei betrokkenen over het initiatief gesproken. Die vonden het allemaal een goed idee. De heer Verhaar vindt dat er geen geld hoeft te worden uitgekeerd als niemand met een geschikte productie komt. Hij neemt graag de suggestie van de heer Elferink over om dat geld dan te laten terugvloeien naar de cultuurbegroting. Mevrouw De Jager is het daar niet mee eens. Volgens haar moet het geld in dat geval naar de algemene middelen. Mevrouw Westerbeek zou het wel heel vreemd vinden als men er op die manier mee om zou gaan. Er wordt op dit moment toch om geoormerkt geld gevraagd. Mevrouw Dijkshoorn heeft niet gezegd dat men er zo mee om moet gaan. Zij begrijpt heel goed dat GroenLinks meer geld voor cultuur wil. Ze doet de fractie de suggestie aan de hand om met een initiatiefvoorstel te komen. De heer Elferink wil vooral benadrukken dat er op de een of andere manier een rem op de besteding van het geld gezet moet worden. Mevrouw Westerbeek vraagt of de heer Elferink daarmee bedoelt dat het geld niet zomaar naar andere doelen toe moet vloeien. Mevrouw De Jager herhaalt dat geld dat niet wordt opgemaakt naar de algemene middelen gaat. Volgens haar is dat een heel normale gang van zaken. De voorzitter stelt voor deze discussie daarmee als gesloten te beschouwen. De heer Bosma gaat in op de opmerking van mevrouw Dijkshoorn dat veel mensen die zij gesproken heeft het een leuk idee vonden. Voor de ChristenUnie is die informatie niet voldoende om de behoefte aan dit initiatief te onderbouwen. De heer Van Brink merkt op dat mevrouw Dijkshoorn min of meer voorbijging aan zijn opmerking over de laagdrempeligheid. Nu er toch gewerkt wordt aan het stellen van kaders, zou dat element volgens hem in het voorstel kunnen worden meegenomen. Mevrouw Dijkshoorn heeft dat element wel genoteerd, maar ze vindt het moeilijk om erop te reageren. Als iemand bijvoorbeeld een productie maakt met een lichtshow op de Lebuïnustoren, kan iedere inwoner van Deventer daarnaar kijken. Dat is dus zeer laagdrempelig. De heer Van Brink repliceert dat er ook producties kunnen zijn waar men 30 euro aan entreegeld voor moet betalen. Mevrouw De Jager stelt dat een productie die met publiek geld tot stand komt laagdrempelig gepresenteerd moet worden. Dat lijkt haar een heel normale voorwaarde. Mevrouw Dijkshoorn erkent dat dit element moet worden meegenomen. De voorzitter vraagt of wethouder Berkelder nog behoefte heeft om te reageren. Wethouder Berkelder ontkent dat. De voorzitter vraagt of het voorstel als hamerstuk op de raadsagenda moet komen of als debatstuk.
Politieke Markt 23
De heer Van Brink heeft begrepen dat de PvdA nog met een nadere onderbouwing zal komen. In dat geval moet het volgens hem een debatstuk zijn. Mevrouw Dijkshoorn antwoordt dat er alleen een aanvullend voorstel komt over de financiering. De heer Verhaar merkt op dat tijdens de bespreking suggesties zijn gedaan om het voorstel hier en daar wat aan te scherpen. Die aanpassingen ziet hij graag tegemoet. Als die er goed uitzien, mag het voorstel van hem een hamerstuk worden. Wethouder Berkelder vraagt of het niet handig is het voorstel tegelijk met de begroting te behandelen. Dan is ook het voorstel over de financiering aan de orde. Het alternatief is dat er een besluit genomen wordt waar het college afwijzend op moet reageren omdat de dekking niet in orde is. Dat zou de wethouder een triest einde van het voorstel vinden. De heer Oosterwegel heeft nog een procedurele opmerking. Er moeten criteria worden opgesteld waar de producties aan moeten voldoen. Daar gaat echter nog een communicatieplan aan vooraf. Als de raad besluit zo‟n fonds in te stellen, moeten alle burgers en instellingen op een gelijkwaardige manier geïnformeerd worden. Ze moeten dan ook weten of het een kwestie wordt van „wie het eerst komt, wie het eerst maalt‟, of dat er een andere procedure wordt gevolgd. Mevrouw Dijkshoorn heeft dit punt al besproken met de wethouder. Het college gaat de communicatie verzorgen. Spreekster is het er helemaal mee eens dat deze mogelijkheid goed met de hele bevolking van Deventer gecommuniceerd moet worden. De voorzitter komt weer terug op de besluitvormingsprocedure. Mevrouw Westerbeek geeft aan dat dit voorstel voor de VVD niet zomaar een hamerstuk is waar de fractie mee instemt. Mevrouw De Jager zou het voorstel graag op de begrotingsvergadering behandeld willen zien. De voorzitter stelt voor het idee van de wethouder over te nemen en het stuk via de griffie op de agenda van de begrotingsvergadering te zetten. Hij dankt de deelnemers voor hun inbreng in de discussie en sluit de vergadering.
Politieke Markt 24
Agendapunt :
5 Doorgang Boreel-Walstraat en inrichting Houtmarkt
Tijd
:
20.20–21.05
Voorzitter Griffier
: :
A.M. Koot M.E.A. Knook
Aanwezig
:
raadsleden: J.P.H.M. Pierey (PvdA), mw. E.G. Grijsen (APB), A. Emens (ADB), A.J. Krabbendam (GL), B. Rolloos (VVD), M.J. Ahne (D66), R.G.C. Crommelin* (CDA) en W. de Jong (CU) insprekers: mw. R. Bos namens bewoners Bergkwartier
Locatie: Burgerzaal
De voorzitter meldt dat een concept-motie voorligt. De fracties wordt gevraagd om hun zienswijze te geven. Spreker geeft het woord aan de heer Pierey om een wijziging op de motie toe te lichten. De heer Pierey meldt dat het de eerste keer is dat een motie binnen de Politieke Markt besproken wordt. Oorspronkelijk zouden het concept Boreel Kazerne en doorgang naar de Walstraat gelijktijdig worden opgeleverd. Als dat was gelukt, was er ook geen probleem geweest. Nu is dat gebied niet ingericht en desolaat. Na de opening van de Boreel is er veel overlast ontstaan, waarna besloten is tot een tijdelijke afsluiting. In de zomer werd duidelijk dat het wel eens lang zou kunnen gaan duren, wel meer dan twee jaar. Daarom is in eerste instantie een motie voorbereid waarin gevraagd wordt om de Houtmarkt definitief in te richten en de doorgang prettiger, ruimer en veiliger te maken. De motie is besproken met de bewoners en in dat gesprek is een aantal aandachtspunten naar voren gekomen. De bewoners spraken de voorkeur uit voor het eerder uitvoeren van de bestaande plannen, waardoor definitief een normale situatie kan ontstaan. De politie meldde dat de extra handhaving die in dat gebied nodig was veel extra capaciteit heeft gekost. Dat ging ten nadele van de handhaving op andere plekken in de stad. Dat mocht niet weer gebeuren. Daarom ook is de motie gewijzigd en wordt er nu ingezet om op een zo kort mogelijke termijn de situatie te normaliseren. Het plein van de Houtmarkt moet op korte termijn een definitieve inrichting krijgen en de doorgang Houtmarkt-Walstraat moet ook op een zo kort mogelijke termijn aangepakt worden. Daar moet bebouwing komen. Er moeten winkels komen met woningen erboven, zodat de sociale controle mogelijk is. Spreker vraagt in de motie aan het college om het proces te versnellen, desnoods met een andere ontwikkelaar. De heer Pierey merkt op dat het dictum van de motie uit twee onderdelen bestaat. Het eerste onderdeel is bekend. Dat is om binnen drie maanden een plan te presenteren voor het definitief inrichten van de Houtmarkt. Daar is aan toegevoegd: „om dat vervolgens onverwijld uit te voeren‟. Het tweede onderdeel is: „Op de zo kort mogelijke termijn, in elk geval binnen maximaal een half jaar, een bouwplan te presenteren voor de definitieve bebouwing van de Houtmarkt, de doorgang naar de Walstraat, en dit vervolgens uit te laten voeren.‟ Mevrouw Bos wil graag een reactie geven op de gewijzigde motie. Het gaat niet alleen om de Houtmarkt en de Boreel. Daaraan is ook de doorgang van de Boreel naar haar buurt gekoppeld. Spreekster zegt zeer blij te zijn met het hek dat nu geplaatst is en met de maximale inzet van de politie. Daardoor is de overlast nu beperkt tot de normale binnenstedelijke overlast. Zij pleit ervoor om deze situatie te handhaven. Spreekster vraagt de raad de bewoners te blijven betrekken bij de ontwikkelingen om toekomstige problemen te voorkomen. De voorzitter bedankt mevrouw Bos en geeft het woord aan de raad voor het stellen van vragen aan mevrouw Bos. De heer Crommelin vraagt of de buurt gebaat is bij het weren van scooters en brommers in dat gebied.
Politieke Markt 25
Mevrouw Bos antwoordt dat wethouder Berkelder toegezegd heeft de buurt te betrekken bij te nemen maatregelen op verkeerstechnisch gebied en gebruik te maken van de deskundigheid van de bewoners. Zij is voorstander van het weren van deze brommers maar wil de keuze voor de te nemen maatregelen overlaten aan deskundigen. De heer Ahne vraagt of mevrouw Bos er voorstander van is om de passage ook later nog af te kunnen sluiten, bijvoorbeeld in de avonduren. Mevrouw Bos is daar wel voorstander van, maar kan zich voorstellen dat bijvoorbeeld winkeliers dat geen goed plan vinden. Zij vraagt nogmaals de buurtbewoners en ondernemers te betrekken bij de verdere ontwikkeling van de plannen. De voorzitter constateert verder geen vragen meer aan mevrouw Bos. Spreker geeft ruimte voor het geven van een zienswijze. De heer Emens betwijfelt het nut van de motie. Wellicht is het een politiek getinte motie, omdat de vorige wethouder in dit dossier een steekje heeft laten vallen. Of is de motie een opstapje voor de nieuwe wethouder om zich in te werken in deze materie, zo vraagt spreker zich af. De heer Emens heeft de originele motie en de gewijzigde motie naar de eigenaar van DC Vastgoed gestuurd en om uitleg gevraagd. De eigenaar van DC Vastgoed heeft in een reactie laten weten dat er niet veel van klopt. Het aantal jaren dat erin staat, klopt helemaal niet. Hij deelde mee dat er voor de Boreel groen licht is gegeven. Eind dit jaar wordt gestart met de renovatie van het complex en in de eerste helft van het volgende jaar wordt gestart met de bebouwing op de Houtmarkt. Er was slechts een klein probleempje door een archeologische vondst. De heer Rolloos meldt dat in de eerste motie van de PvdA gesproken wordt over overlast en er moest een plan komen voor de definitieve inrichting van de Houtmarkt. In de toelichting werd echter alleen maar gesproken over het afsluiten van de doorgang in de nachtelijke uren. Na de informatieavond voor bewoners is het thema overlast vrijwel geheel verdwenen. In de aangepaste motie is nu ook het thema overlast vrijwel geheel verdwenen. Er staat nu slechts dat het afsluiten van publieke ruimten geen goed middel is om overlast te bestrijden. Iedere Deventenaar kan onderschrijven dat de huidige situatie op de Houtmarkt verre van ideaal is. Opeenvolgende wethouders hebben ervoor gezorgd dat ontwikkelingen in dat gebied niet met elkaar in de pas lopen. De invulling van de Boreel met onder andere een megabioscoop trekt ander publiek aan dan kooppubliek. Spreker is het ermee eens dat de problemen aangepakt moeten worden, maar hij betwijfelt of de gevraagde termijnen van drie en zes maanden gehaald kunnen worden. De wethouder moet een soort tovenaar zijn. De heer Rolloos wil weten welke consequenties de indiener van de motie eraan verbindt als de termijnen niet gehaald worden. Spreker vindt het ook niet handig dat eerst het plein ingericht wordt en pas daarna gestart wordt met de bouw aan het plein. Spreker heeft de verschillen geconstateerd tussen de eerste en de gewijzigde motie wat betreft de overlast. In de eerste motie stond dat het afsluiten van publieke ruimten geen adequaat middel is om overlast structureel te bestrijden. In de tweede motie staat dat het afsluiten van publieke ruimten geen middel is om structurele overlast adequaat te bestrijden. Spreker vraagt om een toelichting. Hij is voor toezicht en handhaving, maar realiseert zich ook dat een maximum is bereikt aan de capaciteit van de politie. Andere middelen als cameratoezicht, afsluiting, particuliere beveiliging en buurtpreventie moeten nu worden ingezet. Daarbij moet de gemeente het evenwicht zien te bewaren tussen het algemeen belang en het individuele belang van burgers die overlast ervaren. Feit is dat er een veilige en aantrekkelijke doorgang moet komen. Dat kan alleen als de plannen snel worden uitgevoerd. Dat is echter niet mogelijk. Spreker verzoekt dan ook om afsluiting, maar dan wel met een mooier hek. Hij gelooft niet in de realiteitszin van deze motie. De heer Ahne constateert dat de eerste motie vooral over overlast ging en in de tweede motie wordt gesproken over de inrichting van de Houtmarkt. Spreker had niet de indruk dat er nog veel overlast was in het gebied. Mevrouw Bos heeft die indruk bevestigd. Het plaatsen van het hek was dus een adequate oplossing. Dat is ook op andere plaatsen in de stad gebeurd. Als je op deze plek repressief toezicht gaat uitoefenen, dan willen bewoners op andere plekken in de stad dat ook. De capaciteit van de politie is echter beperkt.
Politieke Markt 26
Spreker is het eens met de indiener van de motie om op heel korte termijn de inrichting van de Houtmarkt aan te pakken, maar vindt dat dat pas kan gebeuren nadat er gebouwd is. Iedereen wil die plek zo snel mogelijk ingericht hebben. Maar de gemeente gaat niet over de bouwplannen, want zij is geen eigenaar van de grond. De raad kan het college slechts opdragen om ontwikkelaars te manen snel voortgang te maken. De heer Emens stelt voor om de rotzooi rond de Houtmarkt snel af te breken. De heer Ahne is het ermee eens dat het gebied aantrekkelijker gemaakt moet worden, maar het is irreëel om het college te vragen om binnen een halfjaar met een bouwplan komen, terwijl het college niet eens over het bouwplan gaat. Spreker raadt de PvdA aan om dat deel uit de motie te schrappen. De heer Krabbendam vindt het hek heel functioneel, want dat houdt scooters tegen. Daardoor vermindert de overlast en daar is het op de korte termijn om te doen. De PvdA wil nu eerst de Houtmarkt ontwikkelen en dan pas de Boreel. Spreker is het daar niet mee eens. De leefbaarheid van de Boreel is gebaat bij ontwikkelingen in de kazerne. Dat complex is nog niet af en trekt daardoor eenzijdig publiek aan. Het moet een gezelligheid uitstralend gebouw worden. Spreker merkt op dat de gemeente geen eigenaar is van dat gebied en vraagt de PvdA of zij van plan is om het gebied te kopen. Anders is een dergelijke opdracht aan het college niet mogelijk. De heer Crommelin merkt op dat niemand gekend is bij de afsluiting van de doorgang. Het is een omstreden besluit. Spreker vindt dat er een onbelemmerde doorgang moet zijn met inzet van de politie voor het handhaven van de openbare orde en veiligheid. Daarvoor is echter te weinig capaciteit bij de politie. Spreker stelt voor om de doorgang te bemoeilijken voor fietsers en scooters. Spreker is het ermee eens dat de Walstraat geen dienst kan doen als fietsroute naar de binnenstad. Je zou dat fietsverkeer moet omleiden, zo stelt de heer Crommelin. Hij is er ook voor om de bewoners te betrekken bij de verdere ontwikkeling van de plannen. De heer Crommelin zegt zich te kunnen vinden in de motie, maar denkt niet dat het veel nut heeft. De heer Ahne reageert en zegt dat het CDA altijd gezegd heeft dat het overbodige moties niet steunt. De heer Crommelin antwoordt dat het CDA voor een onbelemmerde doorgang is. De heer Ahne merkt op dat dat nu juist uit de motie geschrapt is. De heer De Jong is voorstander van het bespreken van problemen in de stad. Daarom is hij blij dat de PvdA dit onderwerp aan de kaak stelt. Het gaat over drie zaken. Moet het fietspad naar de Walstraat hersteld worden? Moet er iets gedaan worden aan de kwaliteit van de doorgang naar de Boreel? En moet het hek ‟s nachts weer open? De heer De Jong meldt dat het fietspad op die plek geen goed idee was. Hij vindt dat er voldoende alternatieven zijn. Spreker is het eens met de PvdA die zegt dat de doorgang van onvoldoende kwaliteit is. Nu andere plannen uitgesteld worden, moet de gemeente ernaar streven om de doorgang te verbeteren. Hij vindt verder het plaatsen van het hek acceptabel. De CU is echter voorstander van een mooiere vormgeving. De motie in deze vorm vindt de heer De Jong niet acceptabel, maar hij is wel voorstander van het verbeteren van de entree naar de Boreel. Spreker stelt voor om de motie daarop aan te passen. Mevrouw Grijsen vindt ook dat de bewoners betrokken moeten blijven bij de verdere ontwikkelingen. Zij kan zich verder vinden in de motie. De heer Pierey bedankt de fractieleden voor hun reactie. Hij zal de reacties bespreken met zijn fractieleden. Hij zal ingaan op enkele reacties die cruciaal zijn. De heer Emens zei dat volgend jaar al begonnen wordt met de ontwikkelingen op de Houtmarkt. De heer Pierey antwoordt dat, als dat zou gebeuren, dat precies zou zijn wat met deze motie wordt beoogd. Spreker heeft echter van het college gehoord dat het nog minstens twee jaar zou gaan duren.
Politieke Markt 27
De heer Emens reageert en zegt dat hij andere informatie heeft van de ontwikkelaar en dat de ontwikkelaar alle raadsleden gaat uitnodigen om hen bij te praten over de ontstane situatie. De heer Pierey antwoordt dat zijn fractie is uitgegaan van de informatie van het college. Spreker meldt dat er al vaker bouwplannen gepresenteerd zijn aan de bewoners. Die plannen zijn nooit uitgevoerd. Er ligt nu ook een plan, maar er wordt maar geen besluit genomen tot investeren. Als het college afspraken maakt met de ontwikkelaar over een startdatum, dan heeft het college ook instrumenten in handen om dat te bewerkstelligen. Iedereen is het erover eens dat er iets moet gebeuren en dat er toegewerkt moet worden naar een normale situatie. De heer De Jong herhaalt dat hij het ook geen aanvaardbare tussentoestand vindt. De heer Pierey is het daarmee eens. De gemeente heeft de zaak niet op orde. Maar het is niet haalbaar om met veel toezicht en handhaving het hek op een veilige manier open te maken. Daarom is de PvdA er voorstander van om zo snel mogelijk toe te werken naar een definitieve normale situatie. Vandaar dat in de gewijzigde motie gevraagd wordt om te kijken naar mogelijkheden voor een versnelling van het proces. Er zijn ook vragen gesteld over de volgorde. De PvdA heeft bekeken of het mogelijk is om eerst het plein Houtmarkt in te richten en vervolgens de bebouwing aan te passen zonder daarbij het plein te moeten gebruiken. De heer Krabbendam herhaalt zijn vraag of de gemeente het gebied moet terugkopen. De heer Pierey antwoordt dat het gebruikelijk is dat, als je grond verkoopt, daar een prestatieverplichting aan gekoppeld wordt. Spreker zegt toe uit te zoeken wat er precies in dat contract staat. De heer Crommelin geeft aan dat hij de aangepaste motie inderdaad niet goed gelezen heeft. In de raadsvergadering zal duidelijk worden hoe zijn fractie over de motie gaat stemmen. De voorzitter constateert dat iedereen zijn zienswijze over deze motie heeft kunnen geven. De heer Pierey neemt de opmerkingen mee naar zijn fractie. De raad wacht het vervolg af. De voorzitter sluit het overleg.