AFVAL
Een informatiepakket voor een werkstuk of spreekbeurt
COLOFON Tekst: Herman Bosman, Harry de Ridder en Richard Nijenhuis Illustraties: CMO en zijn licentiegevers, Flickr, Ivarem, Provincie Overijssel, Milieudefensie, Ministerie van VROM, E. Smit, Diftar De inhoud is met zorg samengesteld. Mocht u van mening zijn dat inbreuk is gedaan op uw auteursrechten of beeldrechten, dan verzoeken wij u vriendelijk contact met ons op te nemen via
[email protected]. Centrum voor Mondiaal Onderwijs
Postbus 9108 6500 HK Nijmegen tel: 024-3613074 e-mail:
[email protected] http://www.cmo.nl
U kunt op de website http://www.cmo.nl terecht voor aanvullende informatie bij dit scriptiepakket. U vindt daar ondermeer voor gebruik in de klas: een onderzoeksopdracht gebaseerd op de inhoud van het scriptiepakket met een overzicht van de competenties die daarbij worden aangesproken. De gebruikersnaam is: afval Het wachtwoord is: project008
De Scriptieservice Nieuwe Stijl is mede mogelijk gemaakt door een bijdrage van Kerk en Wereld en door een solidariteitsbijdrage van de gezamenlijke religieuzen in Nederland via de commissie PIN.
© Centrum voor Mondiaal Onderwijs, Nijmegen, 2009
II
INHOUD Inleiding
pag.
Waar komt die rotzooi toch vandaan? Natuurlijk afval tegenover moeilijk verteerbaar afval Zwerfafval Industrieel afval Bouwafval Kernafval Huisvuil
pag. 2 pag. 2 pag. 3 pag. 3 pag. 4 pag. 5 pag. 6
Is afval wel afval? Leven van afval Gescheiden afval Groente-, fruit- en tuinafval (gft) Oud papier Glas
pag. 7 pag. 7 pag. 7 pag. 9 pag. 9 pag. 11
Klein chemisch afval
pag. 12
Vervuiling in Mexico Mexico-Stad Maar een kwart miljoen! Vervuiling op het platteland van Mexico
pag. 13 pag. 13 pag. 14 pag. 15
Kenia: spelen met afval Het dorp van Zaimimu Speelgoed Samuel Afval
pag. 16 pag. 16 pag. 16 pag. 16 pag. 17
Afvalverwerking Weg is weg, maar waarheen? Storten Composteren, vergisten en vergassen Verbranden Afvalverwerking in Regio Arnhem Aangeboden afval wordt gewogen Afvaltoerisme Nationale Afval- en Recyclingdag
pag. 18 pag. 18 pag. 19 pag. 19 pag. 20 pag. 21 pag. 22 pag. 23 pag. 24
Aantekeningen
pag. 25
Meer op internet
pag. 27
III
1
IV
INLEIDING Als je het woord 'afval' hoort, denk je aan dingen die je niet meer nodig hebt en waar je niets meer mee kunt doen. Dat kan van alles zijn: schillen van een appel, kapot speelgoed, lege potten, blikken en plastic flessen waar bijvoorbeeld allesreiniger in heeft gezeten, oude kranten, reclamefolders die je niet eens wil lezen en meteen weggooit, lege batterijen, een tv die het niet meer doet, noem maar op. Wat gebeurt er met dat afval als je dat eenmaal hebt weggedaan? Waar gaat bijvoorbeeld de inhoud van vuilniszakken en vuilcontainers naar toe, nadat die door de stadsreiniging van je woonplaats is opgehaald? Er zijn talloze verschillende soorten afval. En je kunt afval op allerlei manieren indelen. Er zijn bijvoorbeeld vaste afvalstoffen. Al het afval dat hierboven genoemd is, behoort hiertoe. Maar er zijn ook vloeibare afvalstoffen. Denk alleen maar aan het afwaswater dat je laat weglopen uit de gootsteen als je de afwas gedaan hebt. En er zijn gasvormige afvalstoffen, uitlaatgassen van auto's en andere motorvoertuigen bijvoorbeeld.
Vast afval
Vloeibaar afval
Gasvormig afval
Zo zijn er meer indelingen te maken. Sommige afvalstoffen zijn gevaarlijk voor planten, dieren en mensen, andere niet. Sommige afvalstoffen zijn herbruikbaar, andere niet. En sommige afvalstoffen verdwijnen vroeg of laat helemaal vanzelf en andere niet. 1
WAAR KOMT DIE ROTZOOI TOCH VANDAAN? De titel van dit hoofdstuk is een tekstregel uit het lied Waar moet dat heen van Barend Servet. Waar die 'rotzooi', afval van menselijke makelij, vandaan komt, leggen we hier uit. Soms is die 'rotzooi' schadelijk voor planten, dieren en mensen. Natuurlijk afval tegenover moeilijk verteerbaar afval Dieren die doodgaan, verrotten en ontbinden. Dat gebeurt ook met de bladeren die in de herfst van de bomen vallen. Ze worden afgebroken door maden, wormen, bacteriën en zwammen. Op die manier keren de voedingsstoffen die ze bevatten terug in de bodem. Die voedingsstoffen verdwijnen in de grond, in de zee of in een rivier. Daar kunnen andere planten en dieren weer van groeien. Het is een natuurlijk proces waarbij afvalstoffen weer gebruikt worden. Er is sprake van een oneindige kringloop van dood, verrotting, nieuw leven en groei. Dat is bijvoorbeeld te zien aan de bladeren die van de bomen vallen. De bladeren worden door regenwormen en pissebedden opgegeten. Ook schimmels en bacteriën verteren dode bladeren en andere plantenresten. Na een tijdje is er niets meer te zien behalve compost (= natuurlijke mest). Mensen maken gebruik van dit proces door compost te maken van tuin- en groenteafval en etensresten. Ze maken hopen van dat afval. Dan verandert dat afval door verrotting en kleine bodemdiertjes in compost. De compost spitten ze door de grond. Hierdoor komen er nieuwe voedingsstoffen in de grond te zitten waardoor de grond vruchtbaarder wordt. De natuur hergebruik verrot en veranderd, vogels.
kent nog andere voorbeelden van van afval. Voordat een dode boom is in humus (= vruchtbare grond) is is hij een woonplaats voor insecten en
Nog een voorbeeld: op de rotsen aan de kusten in het zuiden van Zuid-Amerika leven enorme kolonies visetende vogels. Hun uitwerpselen zijn rijk aan de stof fosfor, een belangrijke voedingsstof voor planten. Deze uitwerpselen worden guano genoemd. Mensen graven guano af om als mest te gebruiken in de landbouw. 2
Guano
Zwerfafval Als afval ergens belandt waar het niet thuishoort, noemen we dat zwerfafval. Je komt het tegen op straat en in bermen, op openbare plaatsen, in groenperkjes en in de natuur. Behalve de ergernis die deze rommel oplevert, kost het opruimen ervan ook veel geld. In een jaar tijd zijn er 50 miljoen blikjes en flesjes in het zwerfafval geteld. In Nederland gooien we elk jaar totaal 100.000 ton aan blikjes, vuilniszakken, papier en andersoortig afval weg. Daarvan slingert 30.000 ton langs snelwegen en op parkeerplaatsen. Omgerekend zijn dat zeven volle vrachtwagens per dag. Veel zwerfafval bestaat uit materialen die niet in de natuur voorkomen, zoals plastic en blik. Die soorten afval hebben veel tijd nodig om te verteren of verteren bijna helemaal niet. Ook zijn er geen dieren die deze soorten afval opeten. Daardoor blijven ze in de natuur aanwezig en hebben planten en dieren er last van. Dit afval zorgt voor een flinke vervuiling van de natuur. AFVALPRODUCT
AFBREEKTIJD
Plastic frisdrankfles
5 - 10 jaar
Plastic zak
10 - 20 jaar
Kauwgom
20 - 25 jaar
Polystyreen frietbakje
90 jaar
Plastic sixpack-houder voor blikjes bier Polystyrene bakjes voor friet e.d.
Aluminium blikje Glazen fles
100 jaar 80 - 1.000.000 jaar 1.000.000 jaar
Industrieel afval Mensen maken ook afval in fabrieken. Dat afval bestaat voor een deel uit rook en gassen. Die worden door een schoorsteen afgevoerd. Daarom hebben sommige fabrieken één of meer schoorstenen. In de 19e eeuw hebben de meeste, zo niet alle, fabrieken schoorstenen. De fabrieken hebben machines die door stoom aangedreven worden. De stoom wordt gemaakt door water in een grote ketel aan de kook te brengen. Daartoe worden kolen in de ketel verstookt. Daar komen rook, roet, vliegas en schadelijke gassen bij vrij. In steden waar veel fabrieken staan, raakt alles bedekt door roet. Ook hebben bewoners vaak last van stank. Tot in de jaren 50 van de 20e eeuw kon je in Londen bijvoorbeeld vaak geen hand voor ogen zien door mist die vermengd was met rook van fabrieken (ook wel smog genoemd). Later brengen nieuwe wetten hier verandering in. Rook en gassen gaan eerst door filters voordat ze via de schoorsteen worden afgevoerd. Die filters halen er allerlei schadelijke stoffen uit. 3
Smog in Londen (1952)
Kolen maakten plaats voor de schonere brandstoffen olie en gas. Machines lopen vaak op stroom. Het aantal fabrieken met een schoorsteen wordt kleiner. Vaak hebben fabrieken een schoorsteen die zó hoog is dat rook en gassen niet vlakbij de fabriek de grond kunnen bereiken. Dat voorkomt stank- en andere overlast in de omgeving van de fabriek.
Hoge schoorsteen bij een fabriek
Wel blijven er schadelijke stoffen uit schoorstenen komen. Bij het verstoken van olie of gas bijvoorbeeld komen onder meer stikstofoxiden vrij waaruit zure regen ontstaat. Ook kunnen die schadelijke stoffen zich over grote afstanden verspreiden, zelfs tot in het buitenland.
Ook ontstaan er in fabrieken vloeibare en vaste afvalstoffen. Die zijn vaak zó giftig dat ze niet zonder meer op gewone vuilnisbelten kunnen worden gestort. Een groot deel wordt op terreinen gestort die daar speciaal voor zijn aangelegd. Of het verdwijnt in gaten in de grond, in mijnschachten die niet meer worden gebruikt of in meertjes en plassen. Eerst werd in Nederland afval van fabrieken op gewone vuilnisbelten gestort. Daarbij werd niet bijgehouden wat voor stoffen er werden gedumpt en waar die vandaan kwamen. Dat leverde later soms grote problemen op. Op plekken waar fabrieksafval is gedumpt, blijken er giftige stoffen in de grond te zitten. Om die kwijt te raken, moet de grond worden afgegraven. Dat kost handenvol geld. Wie daarvoor aansprakelijk is, valt moeilijk na te gaan. Vanaf 1976 mag fabrieksafval meestal niet meer worden gestort. Nu wordt een deel van het fabrieksafval verbrand of tijdelijk opgeslagen op het terrein van de fabriek. Een ander deel wordt gestort, maar daar is wel een speciale vergunning voor nodig. De rest wordt naar het buitenland (vaak landen in de Derde Wereld waar minder strenge milieuwetten zijn) vervoerd. Bouwafval Bouwafval ontstaat bij het bouwen, onderhouden en slopen van huizen, woningen, wegen en bruggen. Tijdens de bouw wordt er allerlei afval weggedaan, lege verpakkingen (voor cementzand bijvoorbeeld), afvalhout, verfresten, stukken van wand- en vloertegels en water dat is gebruikt om gereedschap schoon te maken. Vrachtwagens en andere machines (hijskranen bijvoorbeeld) stoten uitlaatgassen uit en lekken soms olie die in de grond doordringt, Ook als bijvoorbeeld een woning of gebouw wordt verbouwd ontstaat er bouwafval. Als oude huizen en gebouwen worden gesloopt, moeten afvalhout, oude metalen, stukken muur en ander puin worden afgevoerd. Hiervan kan een deel worden hergebruikt zoals oude metalen. De rest wordt gestort. 4
Kernafval In kerncentrales wordt uit splijtstof, zoals uranium of plutonium, energie opgewekt. De splijtstof zit in staven in de kernreactor. De atomen in de splijtstof vallen uit elkaar. Daar ontstaat veel warmte bij. Die warmte wordt gebruikt om stroom op te wekken. Maar er ontstaat ook kernafval. Dat bestaat uit afvalstoffen die radioactief zijn. Ze zenden onzichtbare straling uit die ongezond is voor planten, dieren en mensen. Die worden er ziek van en kunnen er zelfs dood door gaan. Deze afvalstoffen blijven honderden of zelfs duizenden jaren lang radioactief. Daarom worden ze ver van plekken waar mensen komen bewaard, in ruimtes die streng beveiligd zijn en zo betrouwbaar als bankkluizen.
Toch zijn ongelukken met kernafval met lekkages tot gevolg niet uit te sluiten. Het ergste ongeval ooit gebeurde in 1957 in de Oeral. Daar vond een ontploffing plaats in een opslagplaats voor kernafval. Daardoor raakte een reusachtig gebied zó ernstig besmet met radioactieve stoffen dat het gebied nog steeds onbewoonbaar is. Ook bij ongelukken in kerncentrales komen soms radioactieve stoffen vrij die de omgeving besmetten. Op 26 april 1986 ontplofte één van de vier reactoren van de kerncentrale bij Tsjernobyl, in de Oekraïne. Bij de ontploffing en de brand die hierop volgde ontstond een grote wolk radioactieve deeltjes. Die kwamen in een groot gebied rond de centrale neer. Hierdoor raakte een groot gebied besmet. Veel dieren stierven, hele oogsten moesten worden vernietigd en de bovenste laag grond werd afgegraven. Die grond ligt opgeslagen tot die zo weinig straling meer afgeeft dat het niet gevaarlijk meer is. De kapotte reactor is ingepakt in een omhulsel van metaal. Nadat was gebleken dat die niet alle straling uit de reactor kon tegenhouden, werd er een grote koepel van beton over het omhulsel heen gebouwd. Radioactief afval komt ook uit ziekenhuizen waar patiënten worden bestraald. De verwoeste kerncentrale bij Tsjernobyl
5
Huisvuil Tenslotte komt er afval van menselijke makelij uit onze woningen. Een groot deel hiervan bestaat uit vaste stoffen. In een jaar tijd gooit iedere Nederlander gemiddeld 589 kilo huisvuil per jaar weg. Dat is ruim 11 kilo per week. Een gezin met vader, moeder en twee kinderen gooit dus per week ruim 44 kilo weg. Bij alles wat je in huis doet ontstaat vast huisvuil, zoals etensafval, blikken, kartonnen dozen, glazen potten en ander verpakkingsmateriaal. Vooral verpakkingsmateriaal neemt veel plaats in, soms meer dan de producten die er in verpakt zijn. Sommige producten worden twee of zelfs driemaal verpakt. Een sigaar bijvoorbeeld zit in een cellofaan. Dat zit in een doos. De doos zit in een zakje. Sommige soorten vast huisvuil kunnen apart worden opgehaald en verwerkt tot nieuwe producten. De rest verdwijnt in vuilniszakken of vuilcontainers. Er gaat ook gasvormig en vloeibaar afval de woning uit. Denk bijvoorbeeld aan afvalgassen van de kachel en de afzuigkap. Tot in de jaren 60 van de 20e eeuw werden veel huizen verwarmd met kolen of stookolie. Uit ontelbare schoorstenen ontsnapten grote hoeveelheden rook, vliegas en allerlei schadelijke stoffen als zwaveldioxide. Die bleven in de buurt van de schoorstenen hangen omdat de schoorstenen nauwelijks boven de daken uitstaken. Later maakten kolen en stookolie steeds meer plaats voor aardgas. Dat is schoner want bij het verbranden ervan komen alleen waterdamp en kooldioxide vrij en nauwelijks andere stoffen. Wel kwam er een andere bron van luchtvervuiling bij: drijfgassen van spuitbussen. Die bestaan uit chloorfluorkoolwaterstoffen of CFK's. Ze zijn niet giftig en je kunt ze niet zien of ruiken. CFK's breken ozon in de dampkring van de aarde af. Ozon houdt een deel van de schadelijke ultraviolette straling van de zon tegen en beschermt op die manier het leven op aarde. Minder ozon betekent dat meer van die straling het aardoppervlak bereikt. Mensen lopen daardoor meer kans op huidkanker en een oogkwaal die grauwe staar heet. CFK's in spuitbussen worden om die reden steeds meer vervangen door drijfgassen die ozon minder of helemaal niet afbreken. Vloeibaar afval bestaat voor een groot deel uit resten van zeep, wasmiddelen en andere schoonmaakmiddelen. Samen met het vuil dat met die middelen is verwijderd, verdwijnen die in het riool. Vooral schoonmaakmiddelen met chloor (zoals bleekmiddel) of fosfaat (in sommige wasmiddelen) zorgen voor vervuiling. Mede daarom wordt rioolwater eerst gezuiverd en dan pas in de rivieren geloosd. 6
IS AFVAL WEL AFVAL? Afvalscheiding en hergebruik van afval zijn niet nieuw. Steeds meer mensen doen aan afvalscheiding en hergebruik omdat men grondstoffen wil besparen en het milieu wil ontzien. Inmiddels wordt in Nederland 70% van het huisvuil gescheiden afgevoerd. Hoe groter de welvaart in een land, hoe meer afval mensen maken. Zo is de hoeveelheid afval in Nederland per hoofd van de bevolking vier keer zo groot geworden tussen 1950 en 2007. In die periode is de welvaart in Nederland sterk gegroeid. In landen met grote welvaart wordt meer afval gemaakt dan in landen waar de welvaart minder groot is. Dat is al te zien binnen Europa. In 2006 produceert iedere Nederlander meer dan 580 kilo afval per jaar, iedere Let (inwoner van Letland) iets minder dan 125 kilo. Leven van afval In ontwikkelingslanden is de hoeveelheid afval dat iedere inwoner per jaar produceert nog kleiner. Bovendien zorgen veel inwoners uit armoede ervoor dat er niets van waarde verloren gaat. Plattelandsbewoners die naar de stad trekken, bouwen vaak hun huizen van spullen die andere mensen als afval hebben weggedaan: afdekmateriaal, oud hout, karton en dergelijke. Zo worden er krottenwijken opgebouwd. Mensen doorzoeken ook vuilnisbelten op zoek naar spullen die ze kunnen gebruiken of verkopen. Krot gemaakt van afvalmateriaal
Gescheiden afval Tot in de jaren 60 werden allerlei soorten afval gescheiden gehouden en opgehaald. De schillenboer kwam schillen en ander keukenafval ophalen, de voddenkoopman kwam voor afgedankte kleren. Nadat de schillenboer en voddenkoopman uit het straatbeeld verdwenen waren gooide men steeds meer verschillende soorten afval gewoon in de vuilnisbak. Al dat afval verdween op de vuilnisbelt of in een verbrandingsoven. Sinds enige tijd wordt steeds meer afval gescheiden opgehaald en verwerkt omdat dat beter is voor het milieu en omdat er mensen zijn die het kunnen (her)gebruiken. De schillenboer in 1950
7
Een groot deel van het huisvuil dat Nederlanders weggooien bestaat uit plantenresten. Van dit afval wordt een deel gescheiden opgehaald en hergebruikt. Het zijn onder meer resten van groenten en fruit, verlepte bloemen en tuinafval. Een ander deel van het huisvuil bestaat uit papier. Ook dat wordt voor een deel apart ingezameld en tot nieuwe producten verwerkt. Het overige deel van het huisvuil bestaat onder andere uit herbruikbare materialen als glas, metalen en textiel. Nieuw is dat vanaf april 2008 op sommige plekken plastic apart wordt opgehaald. Vanaf die tijd kunnen mensen in twintig gemeenten en bij enkele bedrijven onder meer flacons en verpakkingen voor dranken en vloeibare wasmiddelen in aparte zakken of bakken gooien. Dit komt dan niet tussen het andere huisvuil terecht. Vervolgens wordt dit plastic afval verwerkt tot nieuwe verpakkingen, fleecetruien, tennisballen en andere producten. Uiteindelijk wordt dit inzamelproject over heel Nederland uitgebreid.
Oranje container voor plastic afval in Leusden
Ook bedrijven gooien steeds minder afval zomaar weg. Garagebedrijven halen bruikbare onderdelen uit afgedankte auto's. Van het metaal dat overblijft worden nieuwe auto's gemaakt. Ook uit afgedankte tv's, wasmachines en andere huishoudelijke apparaten halen monteurs bruikbare onderdelen. In Noorwegen betaal je statiegeld als je een auto koopt. Dat krijg je terug wanneer je de auto inlevert bij een werkplaats waar de nog bruikbare onderdelen worden verzameld. In Nederland zijn we al vele jaren vertrouwd met statiegeld op sommige flessen. Flessen waar statiegeld op staat en die worden ingeleverd, kunnen tot wel dertig keer worden hergebruikt. Ook afval waar géén statiegeld op staat, wordt steeds meer gescheiden ingezameld en hergebruikt. Hergebruik van afval spaart energie en grondstoffen en helpt de vervuiling te verminderen. Met hergebruik van afval worden soms fraaie resultaten gehaald. Enkele voorbeelden: Voor het inzamelen en hergebruiken van aluminium drankblikjes is twintig keer minder energie nodig dan voor het maken van aluminium voor nieuwe blikjes uit bauxieterts. Het Amerikaanse bedrijf Minnesota Mining and Manufacturing Company (3M) maakt videobanden. Daarbij ontstaat het giftige ammoniumsulfaat als afvalproduct. Het bedrijf verkoopt dit afvalproduct aan kunstmestfabrieken die er voeding voor planten van maken. Aluminium blikjes
8
Het afval dat mensen maken, kan steeds meer worden gesplitst in soorten. Toch is hergebruik van een bepaald soort afval moeilijk of zelfs onmogelijk als het samen met ander afval wordt aangeboden. Oud papier bijvoorbeeld kan niet achteraf van ander afval worden gescheiden. Een kleine hoeveelheid giftige stoffen, bijvoorbeeld uit één lege batterij maakt al een vrachtwagen vol groente-, fruit- en tuinafval onbruikbaar. Daar kan dan geen compost meer van worden gemaakt. Bedrijven en gemeenten bieden mensen steeds meer gelegenheid om hun afval gescheiden in te leveren of te laten ophalen. Hoe dat gaat, laten we zien met drie voorbeelden. Groente-, fruit- en tuinafval (gft) Bijna de helft van al het huisvuil bestaat uit gft-afval. Daar wordt compost van gemaakt. Niet alleen levert dit afval een bruikbaar product op, ook hoeft er minder huisvuil gestort of verbrand te worden. Mensen krijgen een groenbak om daar hun gft-afval in te doen. Flatbewoners krijgen een tonnetje in huis waar ze gft-afval in kunnen doen. Als die ton vol is, kunnen ze die leeggooien in speciale containers in de buurt. De vuilophaaldienst van de gemeente maakt de groenbakken en de containers regelmatig leeg. Het afval gaat naar een composteerbedrijf. Gft-afval
Oud papier Oud papier en karton zijn als grondstof voor nieuwe producten (meestal papier) te hergebruiken. Bij dit soort afval horen onder andere kranten, tijdschriften, kartonnen verpakkingen (zonder plastic of aluminium binnenlaagje), enveloppen, papieren zakjes en papiersnippers. In Rotterdam kunnen mensen oud papier in aparte ondergrondse containers gooien. In sommige andere gemeenten wordt oud papier langs de straat of in portieken van flatgebouwen opgehaald. 9
Van oud papier nieuw papier maken vergt minder water en minder energie. Ook de watervervuiling wordt teruggebracht. Er hoeven geen bomen te worden gekapt. Wel moet er inkt uit oud papier worden gehaald. Fabrieken gebruiken daar zeepachtige stoffen voor. Het afval dat hierbij ontstaat, zeepresten, inkt en papierstof, wordt in de natuur afgebroken. Van oud papier wordt niet alleen nieuw papier gemaakt, maar bijvoorbeeld ook isolatiemateriaal en karton. Veel oud papier bestaat uit drukwerk dat mensen ongevraagd in hun brievenbus krijgen en zonder te lezen weggooien. Dat zijn vooral reclameblaadjes, stads- en wijkkranten en catalogi van winkels. Mensen die dergelijk drukwerk niet willen krijgen, kunnen een sticker op hun brievenbus plakken.
Al enkele tientallen jaren lang wordt oud papier in Nederland gescheiden ingezameld en hergebruikt. Soms halen handelaren dat papier op. Vaak halen gewone mensen oud papier op om geld te verdienen voor scholen en verenigingen. Dat geld krijgen ze van handelaren die het papier opkopen. De handelaren verkopen het oud papier aan papierfabrieken. In 1960 bestaat 1/5e deel van de grondstoffen van de papierindustrie uit oud papier. In 1989 is dat 2/3e deel. Sindsdien is dat ongeveer hetzelfde gebleven. Het verwerken van oud papier werkt zelfs zó goed dat Duitsland en de Verenigde Staten hun oud papier naar Nederlandse papierfabrieken sturen. Ze bieden het gratis aan de fabrieken aan. Dat is goedkoper dan in eigen land opslaan of verbranden. Hierdoor en door het toegenomen aanbod daalt de prijs die fabrieken voor Nederlands oud papier willen betalen. Handelaren krijgen daardoor te weinig om alle kosten te betalen voor inzamelen, sorteren, opslag en vervoer van oud papier. Scholen en verenigingen krijgen te weinig geld voor oud papier. Fabrieken betaalden in 2007 € 0,06 per kilo papier aan de handelaren. Handelaren nemen oud papier gratis in, tenzij ze veel kosten moeten maken voor vervoer. Dan mogen ze € 0,01 per kilo vragen van de vereniging of instelling die het papier voor hen inzamelt. Gemeenten kunnen die instellingen en verenigingen enkele centen premie geven per kilo oud papier dat ze inzamelen. Dat doen volgens de Vereniging Nederlandse Gemeenten enkele honderden gemeenten. Elke gemeente mag zelf de hoogte van de premie bepalen. De overheid verplicht overigens alle gemeenten tenminste 75% van het oud papier van hun inwoners in te zamelen. 10
Glas Ook glasafval wordt hergebruikt. Onbeschadigde flessen moeten wel schoongemaakt worden. Daar zijn energie en schoonmaakmiddelen voor nodig. Ook ontstaat er afval van vuil en resten van die middelen. Daar staat tegenover dat een fles tot vijftig maal kan worden hergebruikt. Dat bespaart energie en grondstoffen. Om mensen aan te moedigen flessen niet weg te gooien, maar onbeschadigd in te leveren wordt er statiegeld op gezet. Die krijg je terug als je de flessen inlevert. Ook glas waar géén statiegeld op zit, kan apart worden ingeleverd. In elke gemeente staan bakken waar je dat glas in kunt gooien. Een vrachtauto met hijskraan komt de bakken regelmatig leegmaken om het glas af te voeren naar een speciale fabriek. Daar wordt het verder gebroken en ontdaan van doppen, etiketten, etensresten en ander afval dat aan of tussen het glas zit. Dan gaat het glas naar een glasfabriek waar het wordt omgesmolten tot nieuw glas. In 1973 verschenen de eerste glasbakken. Uit die tijd dateert ook het verhaal over het gemeentebestuur dat met enige trots de eerste glasbak in het winkelcentrum neerzet. Die kwam vlak voor een juwelierswinkel. Men had er echter niet aan gedacht dat het alarm van de juwelier in de nacht afgaat telkens als mensen met het nodige gerinkel glas in de bak gooien.
De glasbak wordt geleegd
Daarna kwamen er in steeds meer gemeenten glasbakken. Ook gooien mensen steeds meer van hun glasafval in glasbakken. In 1976 bijvoorbeeld 5.000 ton, in 1991 280.000 ton en in 2006 350.000 ton. In dat jaar ging 81% procent van al het glas, waar geen statiegeld op zit, in glasbakken.
Glazen verpakkingen (vooral die waar statiegeld op zit) maken in de loop van de tijd steeds meer plaats voor verpakkingen van karton, blik of plastic. Nu is nog maar een klein deel van alle artikelen die je in winkel of supermarkt vindt, in glas verpakt. Ongekleurd glas kan alleen gemaakt worden van ongekleurd afvalglas. Een paar gekleurde flessen ertussen kunnen de hele inhoud van een glasbak al ongeschikt maken om er ongekleurd glas van te maken. Wordt al het gekleurde en ongekleurde glas samen omgesmolten, dan krijg je altijd gekleurd nieuw glas. Dat glas willen bedrijven niet altijd hebben om hun producten in te verpakken. Daar willen ze vaak het liefst ongekleurd glas voor gebruiken. Daarom zijn glasbakken nu onderverdeeld in ongekleurd glas, bruin glas en groen glas. 11
Aparte inwerp-openingen voor wit (= kleurloos), bruin en groen glas
KLEIN CHEMISCH AFVAL Bij het horen van de uitdrukking 'chemisch afval' denken mensen vaak aan giftig afval van fabrieken. Maar ook uit huizen komt gevaarlijk afval, flessen ammoniak bijvoorbeeld, restjes nagellak, restanten van medicijnen en blikken oude verf. Vaak staat dat afval jaren in een keukenkastje of in de schuur. Daar kunnen ze geen kwaad. Totdat de eigenaar ervan besluit het weg te gooien. Hij doet de spullen in een vuilniszak of spoelt ze door de gootsteen of de wc. Dan bedreigt dit afval de gezondheid van planten, dieren en mensen. Één druppel olie bijvoorbeeld kan 1000 liter water vervuilen en ongeschikt maken om te drinken. Om dit alles te voorkomen, laat de overheid gevaarlijk afval apart afvoeren en verwerken. Op een lijst staan stoffen die niet zonder meer kunnen worden gestort of verbrand. Die stoffen vervuilen het grondwater als ze op een vuilnisbelt terechtkomen. Of er komen giftige stoffen vrij als ze in een oven worden verbrand. Deze stoffen heten samen klein chemisch afval of kca. Een chemokar
In sommige gemeenten kun je kca afgeven bij een opslagplaats. In andere staat de chemokar eens per week op een vaste plek waar je kca kunt inleveren. Soms kun je batterijen of andere spullen die onder kca vallen, afgeven bij de winkel waar je ze gekocht hebt. Oude medicijnen kun je bij een apotheek of drogisterij afgeven. Afgewerkte olie kun je inleveren bij een garage. Een deel van het kca kan worden hergebruikt, metalen uit batterijen en glas uit tl-buizen bijvoorbeeld. De rest wordt opgeslagen of gaat naar een oven die extra heet wordt gestookt. Daardoor worden veel schadelijke stoffen vernietigd. Ook worden afvalgassen uit de rook gefilterd. Om een idee te geven van wat er onder kca valt, hebben we een aantal stoffen bij elkaar gezet in een Klein Chemisch Afval (KCA) alfabet: accuzuur, batterijen, bestrijdingsmiddelen, chemisch toiletafval, cosmetica (nagellak/remover/ deodorant), fotochemicaliën, frituurvet, kwastenreiniger, kwik (oude thermometer), latex, medicijnen, motorolie, ontstopper, petroleum, schoonmaakmiddelen, slaolie, smeerolie, spuitbussen, terpentine, thinner, tl-buizen, type-out, verfafbijt, verfblikken, verfresten, vlooienband 12
VERVUILING IN MEXICO Mexico-Stad Mexico-Stad is volgens velen de zwaarst vervuilde stad ter wereld. Het inademen van de lucht staat er gelijk aan het roken van 40 sigaretten per dag. Jaarlijks sterven er tussen de 5.000 en 10.000 mensen aan de gevolgen van luchtvervuiling, met name bejaarden en kinderen onder de vijf jaar. Plannen om de vervuiling in de stad aan te pakken zijn er in overvloed, maar die worden zelden of nooit uitgevoerd. Bovendien moeten grote hindernissen worden overwonnen om milieuproblemen aan te pakken.
Mexico-Stad vanuit de lucht
De stad is omringd door bergen tot ruim 5.000 meter hoog. Daardoor kan de vuile lucht moeilijk ontsnappen. Ook is het moeilijk om aan voldoende water voor de stad te komen omdat de stad op grote hoogte ligt, ruim 2.000 meter boven de zeespiegel. Ten slotte breidt de stad zich uit omdat het aantal bewoners razendsnel toeneemt. Daardoor raken terreinen met fabrieken, die eerst buiten de stad lagen, omringd door woonwijken. Inmiddels zijn er op verscheidene plaatsen in de stad bij elkaar 25 snuffelpalen geplaatst. Die meten van minuut tot minuut de kwaliteit van de lucht. Het idee om de snuffelpalen te plaatsen komt van SEDUE, het Ministerie voor Stadsontwikkeling en Ecologie (ecologie = leefgemeenschap van planten en dieren). Dit ministerie is vanaf 1982 verantwoordelijk voor het Mexicaanse milieubeleid. Maar meten alleen lost niets op. Dat beseft ook de Mexicaanse overheid. Die maakt daarom van tijd tot tijd een lijst bekend van maatregelen tegen de luchtvervuiling. Zo had men het plan om het bergmassief te doorboren dat ten zuiden van de hoofdstad ligt. Dan zou de noordenwind vuile lucht uit de stad weg kunnen voeren. Omdat er te weinig geld is voor dit plan, is het niet uitgevoerd. Ook andere maatregelen die werden voorgesteld, werden nooit gerealiseerd. Plannen maken lijken vooral bedoeld om de bevolking het idee te geven dat de regering de zaak in de hand heeft. 13
Maar een kwart miljoen! Mexico viert elk jaar op 5 juni de Internationale Dag van het Milieu. De minister van Stadsontwikkeling en Ecologie bracht enkele jaren geleden de stemming er goed in door zeven dagen vòòr die milieudag honderd vervuilende bedrijven in de hoofdstad op te dragen (tijdelijk) te sluiten. Op de feestdag zelf maakte hij zijn nieuwe wet bekend, de Algemene wet voor het Ecologisch Evenwicht en de Bescherming van het Milieu. De duidelijke smog boven de stad
Deze wet regelt de uitstoot van schadelijke stoffen voor ieder soort bedrijf. Tevens bevat de wet lijsten van wat onder schadelijke stoffen wordt verstaan en normen voor radioactiviteit en waterverbruik. Daarmee is de wet in belangrijke mate gericht op de honderd chemische industrieën in het noorden van de stad en de 11.000 zwaar vervuilende kleinere bedrijven in de rest van de stad. "Er zal hier geen enkele vervuilende industrie meer bij komen", beloofde de minister. De directeur van Mexico's grootste vervuiler, de staatsoliemaatschappij PEMEX, deed er nog een schepje bovenop. Hij beloofde de afvallozing in de loop van twee jaar terug te brengen met 50%. Als klap op de vuurpijl werd een bedrag van ruim € 250.000 (!)* ter beschikking gesteld voor het ontwerpen, ontwikkelen en in bedrijf stellen van zuiveringsinstallaties voor vervuilende industrieën. Mexicaanse milieugroepen laten weinig heel van de milieuplannen van de overheid. "De maatregelen die tegen de vervuiling worden genomen stellen niets voor in vergelijking met de ecologische achteruitgang die de stad treft", stelt Jorge Gonzalez, voorzitter van de Mexicaanse Groenen. Hoofdkantoor van PEMEX, een van de grootste vervuilers van Mexico-stad. (Altijd glanzende torens, dat weer wel.) * Een medewerker van het ministerie voor Stadsontwikkeling en Ecologie rekent voor dat de geplande maatregelen minstens 909 miljoen euro vergen. "Dit jaar wordt hoogstens 270 miljard pesos (123 miljoen euro) voor het milieubeleid uitgetrokken. Dat is belachelijk weinig als je bedenkt dat in de Verenigde Staten voor een enkel programma voor fabrieksafval al acht miljard dollar wordt uitgetrokken. Ze geven ons net genoeg om de parken bij te houden", concludeert de ambtenaar.
14
Vervuiling op het platteland van Mexico "Vluchten kan niet meer", zullen de Mexicaanse stedelingen wel denken. Want ook het platteland van Mexico krijgt zijn deel van de vervuiling. Een voorbeeld hiervan is San Jeronimo, een dorp als alle andere, met 4.000 inwoners op 1½ uur rijden van de hoofdstad. Voorzieningen zijn er gebrekkig, riolering ontbreekt en vuilnis wordt niet opgehaald. "Dat is hier nog nooit gebeurd, we gooien het altijd op het land", zegt Rodriguez die er al vanaf 1937 boer is. Traditiegetrouw ploegt de boer het huisvuil door zijn akker. Vroeger was dat allemaal composteerbaar, maar nu zijn de maïsvelden bezaaid met flessendoppen, lege batterijen en resten van plastic verpakkingen. Schadelijke stoffen worden door gewassen opgenomen. Daardoor komen ze in het voedsel te zitten dat van de gewassen wordt gemaakt. En zo krijgen de dorpelingen met dat voedsel ook gifstoffen binnen.
boer Rodriguez
Een ander voorbeeld is Tenixtepee, een dorpje van 1.500 inwoners op de helling van de vulkaan Pico de Orizaba. Het dorp heeft korte tijd in het wereldnieuws gestaan als op een en dezelfde dag meer dan een vijfde deel van de bevolking een zware voedselvergiftiging oploopt. Vijf kinderen en vier volwassenen stierven daaraan. De oorzaak hiervan ligt bij de manier waarop het dorp aan zijn water komt. Het water haalt het dorp uit een groot opvangbassin hoger op dezelfde berg waar de bevolking bij gebrek aan sanitaire voorzieningen haar behoefte doet. Hevige regenval heeft de ontlasting meegespoeld en die ontlasting heeft vervolgens het water van het bassin vervuild. "Wat in Tenixtepee is gebeurd, kan overal gebeuren", verklaart Fernando Cervantes, een hoge ambtenaar op het ministerie van Volksgezondheid.
Dorpsbewoner op de helling van de Pico de Orizaba
15
Hij denkt dat het onmogelijk is om in de afgelegen dorpen sanitaire voorzieningen aan te leggen. "Het is een puur financieel probleem. Om dergelijke problemen te voorkomen, is er heel veel geld nodig voor die afgelegen plekken." Mogelijk is het ook een politiek probleem. Want de Mexicaanse overheid is niet zo gevoelig voor de wensen van plattelandbewoners. Maar het grootste probleem is de onwetendheid. "Tenixtepee, nooit van gehoord", verklaart de dorpsarts van San Jeronimo verbaasd. "Natuurlijk, het kan ook hier gebeuren. We drinken dit water altijd al", antwoordt Rosita, de dochter van Rodriguez, als ze van het drama hoort. "Gelukkig is er hier nog nooit iets gebeurd."
KENIA: SPELEN MET AFVAL Msambweni is een dorp in het zuiden van Kenia. Het ligt op ongeveer 100 kilometer van de havenstad Mombasa. Daar gaan kinderen op creatieve wijze met afval om en maken er nieuwe dingen van. Het dorp van Zaimimu Het is 8 uur 's ochtends in Msambweni. De 12-jarige Zaimimu staat in de slaapruimte die ze met haar zusje Asha deelt. De met leem (= zand met wat kalk en klei) bestreken muren zijn versierd met gekleurde plaatjes. Die hebben de meisjes uit oude tijdschriften gescheurd. Verder is er niet veel te zien: een laag ijzeren bed, een tafeltje met wat boeken en een rotan stoel. Als je omhoogkijkt, kun je het stro van het dak zien. Speelgoed Speelgoed maken de kinderen ook zelf; thuis en op school. Kant-en-klaar gekochte spullen kennen ze niet, maar ze 'toveren' de leukste dingen uit rommel. Een bosje stro wordt in een mum van tijd een fraaie pop en een leeg sigarendoosje verandert vliegensvlug in een auto met heuse wielen. Vodden krijgen een nieuw leven als voetbal en laat geen oude sandaal slingeren - voor je het weet is het een prachtige boot, compleet met zeilen van cellofaanpapier! De kleintjes op Zaimimu's erf hebben een poppenhuis: een grote kartonnen doos, waar zeeppoeder in heeft gezeten. De 'meubeltjes' die erin staan, hebben ze met veel fantasie van steentjes en takjes gemaakt. Samuel Samuel Navutanye loopt over de markt in Dandora, een wijk van Nairobi. Hij is een lange, stevig gebouwde jongen van 15 jaar. Het opschrift op z'n T-shirt: 'I love Harambee Stars', verraadt meteen zijn grootste hobby: voetbal. Hij doet boodschappen en slentert van de ene plek met koopwaar naar de andere. Als hij klaar is met inkopen, pakt hij de bus naar de wijk Majengo, om een paar vrienden te bezoeken en om muziek te maken. Ook in de bussen, vaak zonder deuren en zonder glas in de raampjes, zitten de mensen als sardientjes op elkaar gepakt. Ze rijden langs Mathare Valley, één van Nairobi's grootste krottenwijken, een vijf kilometer lang dal. 'Mooie vallei', denkt de jongen, 'niets dan onafzienbare rijen hutjes van golfplaten, karton en plastic afval.' 16
Een overvolle 'matatu' (klein taxibusje)
Afval In Majengo loopt Samuel naar de school. Op het binnenplaatsje zitten kinderen speelgoed te maken. Margaret en Claire naaien popjes van oude lappen. Uit een felgekleurd blik waarin braadvet heeft gezeten, 'knipt' Justin een autobus. Heel echt ziet die eruit - met wieltjes, raampjes, zitbankjes en zelfs een bagagerek bovenop. En dat van afval. Achteloos door iemand weggegooid! John buigt uit oud ijzerdraad een auto. De wielen omwikkelt hij met reepjes rubber; ook op straat gevonden. Samuel kan dat ook. Vroeger verkocht hij z'n zelfgemaakte speelgoed nog wel eens aan toeristen. Deskundig knijpt hij in een voetbal die een kleine jongen heeft gemaakt. Rode en blauwe stukjes kunstleer, gevuld met kranten. Het lijkt wel een echt 'viertje'. Het autootje van John
Peter heeft intussen zijn - ook al zelf gemaakte - trommel te voorschijn gehaald en begint te roffelen. De anderen zetten een liedje in: eerst zachtjes. maar al gauw zingen ze uit volle borst. Drie jaar eerder was Samuel een van de vele straatjongens. Hij zwierf rond en probeerde op alle mogelijke manieren in leven te blijven. Zijn vader kende hij niet en zijn moeder zag hij bijna nooit. Toen zijn moeder geen baantje kon vinden, werd zij prostituee. Samuel zocht zijn heil op straat en probeerde zelf zijn kostje bij elkaar te scharrelen. Als parking boy (een jongen die tegen betaling parkeerplaatsen aanwijst), met handelen en met stelen. Hij heeft in zijn leven heel wat meegemaakt: drugs en geweld waren aan de orde van de dag. Nu woont hij al weer drie jaar met twaalf andere jongens in een huis in Dandora. Op elke slaapkamer staan twee stapelbedden. Bovendien heeft elke kamer een radio; door de jongens zelf gebouwd van afvalmaterialen. De radiootjes zien er wat primitief uit, die van Samuel heeft een emaillen bekertje (bedekt met een soort glazuur) als luidspreker, maar je kunt er de Voice of Kenia (de Stem van Kenia, de nationale zender) uitstekend mee ontvangen.
Kinderen spelen met zelfgemaakt speelgoed van afvalhout
17
AFVALVERWERKING Afvalverwerking is een omvangrijke bedrijfstak. Er komt veel meer bij kijken dan het ophalen alleen. Een deel van het afval wordt hergebruikt of men weet er nuttige dingen mee te doen. Dat geldt niet alleen voor afval dat gescheiden wordt ingezameld, maar ook voor ander afval.
Vuilnismannen aan het werk
Weg is weg, maar waarheen? Het lijkt vanzelfsprekender dan het is. Je gooit iets in de vuilnisbak of vuilniszak. Als die vol is, zet je die op straat op de dag waarop de vuilniswagen langs komt. Dat is op één of twee dagen van de week. Wie grotere spullen wil laten ophalen, hoeft alleen maar te bellen en er komt een grofvuilwagen bij je aan de deur. Maar weinig mensen beseffen dat talloze mensen werk hebben aan huis- en grofvuil. Jaarlijks halen vuilnismannen en -vrouwen miljarden kilo's huisvuil op, naast bouw- en industrieel afval en af en toe ook radioactief afval uit ziekenhuizen.
Mensen zijn ook in touw om kca, gft-afval, glas, afgedankte kleren en oud papier gescheiden op te halen, en vanaf 2008 ook plastic. Al het afval gaat naar stortplaatsen, naar fabrieken waar het wordt verwerkt of naar ovens waar het wordt verbrand. Tel daar nog eens de vele honderdduizenden afgedankte auto's, wasmachines, ijskasten en andere apparaten bij op, waar monteurs bruikbare spullen uit halen. Mensen die afval verwerken, hebben soms moeilijke klussen te klaren. Soms moeten ook afgegraven grond en opgebaggerd slib worden verwerkt. Dat gebeurt vooral als er in een stuk grond, waar vroeger een vuilnisbelt is geweest, giftige stoffen blijken te zitten. Het afgraven en verwerken van die grond moet zorgvuldig en grondig gebeuren om al het gif opgeruimd te krijgen. Ze moeten er ook op letten dat ze zelf niet met giftige stoffen besmet raken en daar ziek van worden. Daardoor kost het afgraven van een vervuild terrein algauw miljoenen. Een shovel op een vuilnisbelt
18
Storten Een klein deel van het afval wordt gestort. Dat gebeurt op zogenaamde gecontroleerde stortplaatsen. Dit zijn geen open vuilnisbelten. Het afval wordt op een afgeschermde bodemlaag gestort en steeds met een laag zand afgedekt. Het afval wordt op die manier onzichtbaar opgeborgen. Toch komt op stortplaatsen soms afval terecht met moeilijk afbreekbare, schadelijke stoffen die bodem en grondwater vervuilen. Vaak gaat het om kca, soms om industrieel afval dat in grote hoeveelheden is aangevoerd. Vooral dan moet de grond worden afgegraven. Pas na jaren ontdekt wordt er soms ontdekt dat er op een bepaalde plek giftige stoffen in de grond zitten. Soms zijn daar inmiddels huizen op gebouwd. In 1979 bijvoorbeeld bleken er giftige stoffen in de grond te zitten onder een woonwijk in Lekkerkerk. Die stoffen waren weggelekt uit vaten met industrieel afval die daar begraven liggen. Ze drongen door tot in kruipruimtes en kelders van woningen. De plek waar de woonwijk staat, is in de jaren '60 gebruikt als vuilstortplaats. Hoewel niemand van de bewoners van de wijk ziek is geworden van de vervuiling, besloot men op 2 mei 1980 de wijk te ontruimen en de vervuilde grond af te graven. 300 Families moesten hun huizen uit. Ze kreGifvaten in Lekkerkerk worden afgevoerd gen een stacaravan of een noodwoning. Eind 1980 konden de eerste bewoners weer naar hun oude woning terug. Een jaar later zijn alle vaten uit de grond gehaald en is alle vervuilde grond weggehaald en afgevoerd. De laatste bewoners gingen naar hun woning terug. De hele schoonmaak heeft dan € 72.000.000 gekost. Composteren, vergisten en vergassen Gft-afval wordt meestal gecomposteerd. Het wordt op een hoop gegooid. Dan zetten bacteriën en schimmels het afval om in compost. Er zijn mensen die zelf gft-afval op die manier composteren. Andere mensen leveren het gft-afval in. Als er geen ander afval tussen zit, dan wordt dit gft-afval naar composteerbedrijven gebracht. Een van de bedrijven die gft-afval verzamelt en verwerkt, is Essent-Milieu. Essent-Milieu verwerkt gft-afval in Maastricht, Venlo, Moerdijk en Wijster. Het maken van compost. Door de warmte verdampt het water in de grond.
19
Van gft-afval wordt ook brandstof gemaakt. Dat gaat op twee manieren. Bij de ene manier zet gist het afval voor 60% om in biogas. Dat is een brandbaar mengsel van gassen. Dat mengsel wordt verstookt in een gasmotor om stroom op te wekken. Van de overige 40% wordt compost gemaakt. De andere manier is vergassing. Hierbij wordt het afval zó sterk verhit dat het uiteenvalt tot koolmonoxide en waterstof. Dit gasmengsel gaat naar kolencentrales en wordt daar samen met steenkool opgestookt. Hierdoor kan een kolencentrale dezelfde hoeveelheid stroom opwekken met minder kolen. Ook stoot de centrale minder kooldioxide (CO2) uit. Nederland heeft één installatie waar gft-afval wordt vergist en vergast. Die staat in Groningen. Verbranden In Nederland staan verschillende vuilverbrandingsinstallaties. In Wijster bijvoorbeeld staat er een en in Moerdijk. Niet alleen zorgen ze ervoor dat we afval kwijtraken dat niet herbruikbaar is, ook leveren ze stroom en warmte.
De vuilverbrandingsinstallatie in Duiven (bij Arnhem)
De stroom leveren de ovens aan het elektriciteitsnet. Met de warmte worden huizen, fabrieken en kassen in de buurt verwarmd. Bij het verbranden van afval komen giftige stoffen vrij. Uit brandend plastic ontstaan zoutzuur en dioxines, uit kca komen zware metalen en andere giftige stoffen vrij. Een deel van de giftige stoffen komt in de rook te zitten. Dat wordt door filters uit de rook gehaald. Het andere deel blijft achter in de slakken en as die na het verbranden overblijven. Een deel van de slakken en as wordt gebruikt om er wegen mee te verharden, de rest wordt gestort. Een kijkje in een verbrandingsoven
20
Afvalverwerking in Regio Arnhem Nederland is voor de afvalverwerking onderverdeeld in een aantal regio's. Elke regio verzorgt het verwerken van het afval in haar eigen regio. Een voorbeeld is de regio Arnhem. Daar wordt huis- en bouwafval uit een groot deel van Gelderland naar AVR-AVIRA gebracht. Die heeft een installatie waar compost uit gft-afval wordt gemaakt en een verbrandingsinstallatie bij Duiven. In Zevenaar ligt de stortplaats Zweekhorst van dit bedrijf. Daar gaat onder meer bouwafval naar toe. Het afval wordt meestal aangevoerd door gemeentelijke en particuliere ophaaldiensten, maar ook bedrijven en particulieren brengen hun eigen bedrijfsafval en huisvuil bij de installaties. De verbrandingsinstallatie telt drie ovens. Daar kan per jaar 320.000 ton afval in worden verbrand. Als er uit de regio zelf minder afval komt, laat het bedrijf ook afval uit andere regio's aanvoeren om de ovens op volle toeren te kunnen laten draaien. Het kost 1½ uur om de hele inhoud van een oven te verbranden. De rookgassen worden eerst gefilterd voordat ze in de lucht worden uitgestoten. De ovens leveren warmte voor een netwerk van stadsverwarming in Duiven en Westervoort. Ook leveren de ovens 15 megawatt stroom aan het energiebedrijf NUON. Het verbranden van afval levert ook andere bruikbare producten op: vliegas waar asfalt mee gemaakt wordt, slakken die worden gebruikt om wegen mee aan te leggen en oude metalen. Wat er in de filters aan afval blijft zitten, gaat naar een opslagplaats voor chemisch afval in Rotterdam.
In november 2002 werd in Duiven een nieuwe oven in bedrijf gesteld. Daar kunnen papierfabrieken resten van oud papier laten verbranden die niet tot nieuw papier kunnen worden verwerkt. Na verbranding blijft er van dat afval Top-Crete (zie bovenstaande afbeeldingen) over. Dat is een cementachtige stof die in de bouw te gebruiken is. De composteerinstallatie, ten slotte, kan 50.000 ton gft-afval per jaar aan. Het afval zit in een volledig afgesloten ruimte om stank- en andere overlast te voorkomen. Het heeft acht tot tien weken nodig om in compost te veranderen. Van iedere 50 kilo gft-afval kan 11,5 kilo compost gemaakt worden.
Compost
21
Aangeboden afval wordt gewogen Afval ophalen en verwerken kost geld. Daar moet iedereen aan meebetalen. Aanvankelijk moest elke burger hiervoor een vast bedrag betalen. Hoe veel of hoe weinig afval iemand maakte en liet ophalen, het bedrag bleef gelijk. Dus betaalden mensen die weinig afval maakten even veel als mensen die veel afval produceerden. Dat is niet eerlijk voor mensen die maar weinig afval aanbieden en het is niet goed voor het milieu. Want het scheiden van afval en het voorkómen van afval (bijvoorbeeld het kopen van producten met weinig verpakking) wordt dan niet gestimuleerd. Daarom laten sommige gemeenten hun inwoners niet meer een vast bedrag betalen voor het verwerken van hun afval, maar een bedrag dat afhankelijk is van de hoeveelheid afval die ze aanbieden. Om dat bedrag vast te stellen, wordt het afval gewogen. Hoe hoog het bedrag is, hangt dus af van het gewicht van het afval dat je aanbiedt. Zo'n weegsysteem is bijvoorbeeld in de gemeente Leek ingevoerd. De inwoners van Leek (in de provincie Groningen) krijgen elk kwartaal een overzicht (met een bijbehorende rekening) van het aantal kilo's dat ze hebben ingeleverd.
In elke container zit een gegevens-chip. Op deze chip zijn de volgende gegevens opgeslagen: straatnaam en huisnummer afvalsoort (restafval of gft) unieke code Op deze gegevens-chip worden eveneens de gegevens van de laatste 30 ledigingen (met vermelding van datum en het gewicht) weggeschreven. Deze gegevens kunnen op geen enkele manier gewijzigd worden zodat fraude uitgesloten is. Op elke container is ook een sticker met adresgegevens zodat iedereen zijn eigen container herkent.
Soms hoef je niet voor alle soorten afval die je aanbiedt, iets te betalen. Dat is bijvoorbeeld het geval in een zogenaamde gezamenlijke Milieustraat. Daar mogen inwoners van verschillende gemeentes sommige soorten afval gratis aanbieden. Dat wordt niet gewogen. Voor andere soorten afval moet je wel betalen en dat wordt daar wel gewogen. Voor het aanbieden van bijvoorbeeld hout en grof huisvuil moeten inwoners ongeveer € 0,20 per kilo betalen. Voor het aanbieden van oud papier en textiel hoeven ze niets te betalen. 22
Afvaltoerisme Niet iedereen is evenveel bereid om te betalen voor het laten ophalen van zijn afval. Om die kosten niet te hoeven betalen, gaan sommigen met hun afval naar plekken waar ze dat gratis kunnen weggooien. Of ze geven hun afval mee aan familieleden of vrienden, in een gemeente waar afval niet wordt gewogen, die het daar laten storten. Sommigen gooien hun afval in afvalcontainers bij tankstations of op picknickplaatsen. Of zomaar ergens langs de weg, waardoor er meer zwerfafval ontstaat. Dit heet afvaltoerisme. En mensen die op pad gaan om ergens hun afval gratis te dumpen, heten afvaltoeristen. In Nijmegen bijvoorbeeld mag je huisvuil alleen in groene vuilniszakken aan de straat zetten. Tot 2007 waren die zakken te koop voor € 0,77 per stuk. Sommige mensen doen hun huisvuil in andere soorten zakken en brengen dat naar een plek buiten de gemeente om daar dat vuil te dumpen. Dan hoeven ze geen dure groene zakken te kopen. In Breda moeten bedrijven, en ook mensen van buiten de gemeente, betalen als ze hun afval afgeven op één van de milieustations in de gemeente. Het gemeentelijke afvalbedrijf 'Afvalservice' vermoedt echter dat sommige mensen die afval aanbieden, daar niet voor betalen terwijl ze dat eigenlijk moeten.
Beelden van een van de milieustations in Breda
Het blijkt inderdaad dat mensen die in Breda wonen naast huisvuil ook afval van hun bedrijf op milieustations afgeven. Ook geven daar mensen van buiten Breda afval af zonder ervoor te betalen. De gemeente Breda laat medewerkers van de milieustations in de gemeente extra letten op wie de milieustations bezoeken, hoe vaak ze dat doen en wat voor soort afval ze aanbieden. Ook moeten de medewerkers steekproeven houden onder de bezoekers. Ze moeten dan sommige bezoekers vragen waar ze vandaan komen en wat voor afval ze bij zich hebben. Zo hoopt de gemeente afvaltoeristen onder de bezoekers van de milieustations te betrappen. De gemeente Nijmegen heeft nu een ander idee om het afvaltoerisme aan te pakken. In 2007 besloot de gemeente om de prijs van de groene vuilniszakken te verlagen tot € 0,50 per stuk. Hierdoor wordt het voor de Nijmegenaren aantrekkelijker om hun huisvuil in groene zakken aan te bieden in plaats van hun afval ergens anders te dumpen. 23
Nationale Afval- en Recyclingdag Op 22 september 2007 organiseerde de Nationale Vereniging van Reinigingsdiensten (NVRD) de Nationale Afval- en Recyclingdag. Dat doet de NVRD om alle Nederlandse bedrijven die afval verzamelen of verwerken met hun medewerkers in het zonnetje te zetten. Ook wilde de NVRD vieren dat dan 100 jaar lang afval is opgehaald en verwerkt door bedrijven die daar speciaal voor zijn opgericht. Ook bedrijven die afval inzamelen of verwerken houden vaak een open dag. Mensen kunnen daar zien wat die bedrijven doen met alles wat ze weggooien en krijgen daar uitleg over.
Rondkijken tijdens de Nationale Afval en Recyclingsdag
Tegelijkertijd vierde Amsterdam het begin van haar stadsreinigingsdienst in 1877. Een stoet van oude en moderne vuilniswagens reed door het stadsdeel Oud-West. Op het Kwakerplein onthulde burgemeester Job Cohen van Amsterdam daar een bronzen standbeeld, 'De Ratelaar'. Het is een ode aan alle mensen die afval ophalen. Het beeld komt aan zijn naam omdat er vroeger altijd een ratelaar voor de vuilniswagen uitliep. Met zijn ratel waarschuwde hij de mensen dat de wagen eraan kwam, zodat ze op tijd hun vuilnis aan de straat konden zetten.
Het model, het beeld 'De Ratelaar' en de kunstenaar
Mensen die op deze dag hun grofvuil, bouwafval, afgedankte elektrische apparaten of kca afgaven op het Afvalpunt, kregen een leuk geschenk. Ten slotte hield Amsterdam op die dag de campagne Reiniging Amsterdam, bedankt! Amsterdammers worden hierin aangespoord alle medewerkers van de reinigingsdienst te bedanken die het afval in hun straat ophalen. 24
AANTEKENINGEN
25
26
MEER OP INTERNET Op de website van het Centrum voor Mondiaal Onderwijs vind je nog meer informatie die je kan helpen bij je werkstuk of spreekbeurt. Je vindt daar tips over hoe je het beste een werkstuk kunt opzetten of hoe je het beste je spreekbeurt kunt inkleden. Ook vind je daar een website met nuttige links die horen bij dit scriptiepakket. Ga naar www.cmo.nl of www.maak-een-werkstuk.nl.
27
SCRIPTIESERVICE De Scriptieservice Mondiaal Onderwijs richt zich op leerlingen vanaf 10 jaar. In de reeks zijn meer dan 85 onderwerpen opgenomen over Derde Wereld, Vrede, Milieu en Mensenrechten. Elk pakket bestaat uit 24 pagina's tekst, foto's, tekeningen, strips en/of cartoons. Op de website van het CMO staat een handleiding voor het maken van een scriptie/ werkstuk en bij dit pakket is er een website met aanvullende informatie, nuttige links en voor de leerkrachten een (groeps-)opdracht voor in de klas.
De uitgave op papier is te bestellen bij: Centrum voor Mondiaal Onderwijs Postbus 9108 6500 HK Nijmegen tel. 024-3613074 e-mail:
[email protected] http://www.cmo.nl Schoolmediatheken, (jeugd)bibliotheken en documentatiecentra kunnen een abonnement op de scriptieservice nemen en ontvangen dan per jaar vijf nieuwe titels.