AFGHANISTAN
Een informatiepakket voor een werkstuk of spreekbeurt
COLOFON Tekst: Herman Bosman en Henk Reuser Illustraties: CMO en zijn licentiegevers, Flickr, War Child, Amnesty International, Kerk in Actie, Wikipedia
De inhoud is met zorg samengesteld. Mocht u van mening zijn dat inbreuk is gedaan op uw auteursrechten of beeldrechten, dan verzoeken wij u vriendelijk contact met ons op te nemen via
[email protected].
Centrum voor Mondiaal Onderwijs
Postbus 9108 6500 HK Nijmegen tel. 024-3613074 e-mail:
[email protected] http://www.cmo.nl
De Scriptieservice Nieuwe Stijl is mede mogelijk gemaakt door een bijdrage van Kerk en Wereld en door een solidariteitsbijdrage van de gezamenlijke religieuzen in Nederland via de commissie PIN.
© Centrum voor Mondiaal Onderwijs, Nijmegen, 2012
II
INHOUD Afghanistan Opgroeien met oorlog en armoede War Child over Afghaanse kinderen Kinderarbeid in baksteenfabrieken De Afghaanse economie 30 jaar oorlog Bombardementen en mijnen Vlindermijnen Vuurgevechten Vluchtelingen en ontheemden 30 jaar armoede Wat zeggen de Afghanen zelf? Wat doen de Afghanen zelf? Naar school in Afghanistan Aanvallen op schoolmeisjes Het verhaal van Shafia Onderwijs broodnodig voor de toekomst Zorg en gezondheid Uit een rapport van Artsen zonder Grenzen In de operatiekamer Gehavende economie Een rijkdom aan bodemschatten? Kinderen aan het werk Yunus en Aminullah Papaver als koopwaar Bescherming en veiligheid Malalai Kakar: geen gewone agente Doe-het-zelf-rechtspraak Het proces van Noor Mohammad Karimi Nederlanders in Kunduz Vluchteling in eigen land Vluchteling in Nederland Het verhaal van Mustafa Ageli Naar een betere toekomst? Voetballen kan weer Tv kijken en muziek luisteren kan weer Wat is er nodig voor de toekomst? Beroemd en Afghaans Khaled Hosseini: een beroemd schrijver De Vliegeraar: een beroemd boek De Koh-i-Noor: een beruchte diamant Buzkashi: een stoere sport
pag. 1 pag. 2 pag. 3 pag. 4 pag. 4 pag. 5 pag. 5 pag. 5 pag. 6 pag. 6 pag. 7 pag. 8 pag. 8 pag. 9 pag. 9 pag. 10 pag. 10 pag. 11 pag. 11 pag. 12 pag. 13 pag. 13 pag. 14 pag. 14 pag. 14 pag. 15 pag. 15 pag. 16 pag. 16 pag. 17 pag. 19 pag. 20 pag. 20 pag. 21 pag. 21 pag. 22 pag. 22 pag. 23 pag. 23 pag. 23 pag. 24 pag. 24
Aantekeningen
pag. 25
Meer op internet
pag. 27
III
IV
AFGHANISTAN Over Afghanistan is veel te doen in het nieuws. Maar weten we echt hoe het is om daar te wonen? In dit pakket laten we Afghanistan zien door verhalen van en over kinderen zelf. Zowel in het verre Afghanistan als in ons eigen land.
Ook op internet is veel te vinden over Afghanistan. Ahmed Karimi van dertig is een Nederlandse Afghaan die in 2007 terugkeerde naar Afghanistan om te helpen bij de wederopbouw van zijn vaderland. Hij schrijft op weblog Kabul over kleine en grote onderwerpen, over de mensen die hij dagelijks ontmoet en over de afnemende veiligheid. Karimi wil laten zien hoe mensen elke dag proberen te overleven en dat Afghanistan meer is dan terrorisme, oorlog en corruptie. Ahmed vertelt: "Vaak vragen mijn Nederlandse vrienden hoe het leven in Afghanistan eruitziet. Het lukt me nooit dat helemaal uit te leggen. Dat komt ten eerste vanwege de enorme verschillen met de Nederlandse samenleving. Ten tweede vanwege enorme verschillen tussen Afghanen onderling en tenslotte vanwege het beeld van Afghanistan in de media. De Afghaanse en de Nederlandse samenlevingen zijn totaal verschillend. Sterker nog, met alles wat in Afghanistan als gewoon wordt beschouwd sta je in Nederland voor gek en omgekeerd. Zoveel als Afghanistan en Nederland van elkaar verschillen, net zoveel verschilt de cultuur in het noorden van Afghanistan met die in het zuiden van het land. Vaak als ik het over Afghanistan heb, dan hoor ik mensen zeggen "Dat is totaal anders dan op tv". Nou, het klopt dat Afghanistan een land in oorlog is. Het klopt dat je in Kabul soldaten met mitrailleurs achter zandzakken kunt zien staan. Maar het gaat te ver om te zeggen dat bij elk hotel scherpschutters op de daken staan die speuren naar terroristen."
Typisch Hollands en typisch Afghaans ???
1
OPGROEIEN MET OORLOG EN ARMOEDE Afghanistan is een land in CentraalAzië, met ongeveer 31 miljoen inwoners, verdeeld over meer dan vijftig verschillende volkeren. Deze volkeren spreken vaak ook nog een eigen taal, waardoor samenwerking soms moeilijk is. Afghanistan grenst aan Iran en Pakistan. Het land is voor een groot deel verwoest door oorlogen tegen de Russen en de Amerikanen en door onderlinge strijd. Stammen strijden tegen elkaar en overal liggen nog landmijnen, die veel slachtoffers eisen. Pas sinds de inval van Amerika in 2001 is Afghanistan volop in het nieuws. In Nederland hebben de meeste mensen die nu leven nooit een oorlog meegemaakt. Dat komt omdat er in Nederland sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog in 1945 geen oorlog meer is geweest. Alleen de oudste mensen hebben de Tweede Wereldoorlog bewust meegemaakt. In Afghanistan is het precies andersom. Daar weten de meeste Afghanen die nu leven niet uit eigen ervaring wat een leven zonder oorlog is. Dat komt omdat dit land vanaf 1979 onafgebroken oorlog heeft gekend. Alleen oudere Afghanen hebben de tijd meegemaakt waarin er in hun land geen oorlog was. Wat betekent dit voor het dagelijks leven van Afghaanse kinderen? Wij vinden vrijheid heel normaal. Je kunt doen en laten wat je wil. Je zult je hier niet vaak onveilig voelen. In Nederland hoef je niet bang te zijn dat je leven opeens verandert in een wereld vol geweld en oorlog. Dat je zomaar opgepakt wordt of vrienden van je kwijtraakt. In Afghanistan is dat niet altijd zo. In Afghanistan zijn militairen bezig met het bewaren van de vrede; geen ongevaarlijk werk. Ook Nederlandse militairen proberen in Afghanistan te helpen met de wederopbouw van het land. Veel Afghanen zijn al uit hun land gevlucht. De Afghanen die er nog wonen, leven in voortdurende angst. Soms zelfs Afghanen die in Nederland wonen. De dochter van een vluchteling in Nederland vertelt: "Ik ben wel eens bang voor oorlog omdat je toch, als je op het nieuws gaat kijken, ziet dat mensen heel veel ruzie hebben, over de politiek bijvoorbeeld. Ik weet wel dat er hier in Nederland goede bescherming is. Oorlog zou misschien wel kunnen voorkomen. Alleen minder snel dan in een ander land denk ik. Mijn vader kijkt soms wel eens CNN of zo en dan zie ik wel wat er in Afghanistan allemaal gebeurt. Stel dat dat in Nederland zou gebeuren. Daar ben ik wel eens bang voor. Ja, ik ben soms wel eens bang, want dan denk ik: "Ja, straks raak ik mijn ouders kwijt en mijn broertje en dat zou ik niet leuk vinden." 2
Ook het 14-jarige Afghaanse meisje Sahar vindt de situatie in haar vroegere land onveilig en beangstigend. Ze mag nu in Nederland blijven. De Nederlandse regering heeft Sahar en haar familie een verblijfsvergunning te geven.
War Child over Afghaanse kinderen De internationale hulporganisatie War Child komt op voor kinderen in oorlogsgebieden. Al sinds 1979 is er Afghanistan veel oorlog en geweld. Dit betekent dat veel kinderen waarvoor War Child werkt nooit vrede en veiligheid hebben gekend. De oorlog en het geweld werpen niet alleen een schaduw over het heden: ze brengen ook veel onzekerheid met zich mee voor de toekomst. In zo'n omgeving is het moeilijk voor kinderen om toch een normaal leven te leiden. Het laatste conflict in Afghanistan begon in 2001. Toen werden de Taliban, een strengislamitische beweging, tijdelijk verjaagd. In het nieuws wordt gesproken over successen van de internationale troepen. Maar de situatie voor de mensen zelf wordt alleen maar slechter. 2011 wordt zelfs genoemd als het meest gewelddadige jaar tot nu toe. De grote armoede in het land verslechtert de situatie extra: één op de drie Afghanen leeft onder de armoedegrens van één dollar per dag.
Een foto van een bruiloft tussen een jong meisje en een oudere man.
20% van de Afghaanse kinderen sterft voor de leeftijd van 5 jaar. Een op zeven kinderen sterft tijdens het eerste levensjaar door ziekte of ondervoeding.
Kinderen vormen in het Afghanistan van 2012 nog steeds een heel kwetsbare groep. Goed onderwijs of goede medische voorzieningen zijn er nauwelijks. Maar wel worden kinderen eropuit gestuurd om zwaar en vaak gevaarlijk werk te doen. Jonge meisjes kunnen worden gedwongen te trouwen. Voor sommige families is het de enige uitweg om te ontsnappen aan de armoede waarin ze leven. Kinderen en jongeren worden vaak opgezadeld met dezelfde zorgen die volwassenen hebben, maar verder wordt er niet naar hen geluisterd. Ook niet als het gaat om zaken die met henzelf te maken hebben. Afghanistan is na het Afrikaanse land Niger het armste land ter wereld, ondanks de enorme bedragen die aan hulp worden besteed. Sommige gezinnen hebben het zo slecht dat ze moeten leven van het kaf van het koren dat geoogst is. Manoj Basnyat van de Verenigde Naties zegt: “Een combinatie van stijgende voedselprijzen, een zwakke regering en de toename van het gewapende conflict bedreigen nog meer Afghanen met wanhopige armoede." 3
Kinderarbeid in baksteenfabrieken In Nederland mogen en moeten kinderen geen zwaar werk doen. In plaats daarvan moeten alle kinderen naar school. Er wordt streng op gelet dat alle ouders hun kinderen ook werkelijk naar school sturen. Maar in Afghanistan staan duizenden kinderen dagelijks voor zonsopgang op om bakstenen te maken. Dag in dag uit vormen duizenden werknemers in bloedhete Afghaanse baksteenfabrieken hompjes klei om tot bakstenen. Voor kinderen is het verboden om dat loodzware werk te doen, maar veel Afghaanse ouders sturen hun kinderen tóch naar de fabrieken. Ze hebben ooit geld geleend van de fabriekseigenaren om hun huwelijk te betalen of voor een bezoek aan de dokter. Met het beetje loon dat de arbeiders voor hun zware werk krijgen, twee euro per dag, lukt het ze nauwelijks om rond te komen. Laat staan hun lening inclusief pittige rente bij de baas af te lossen. Daarom kunnen ze vaak niet anders dan hun kinderen laten werken. Een journalist van de Amerikaanse krant The New York Times maakte een reportage over zo'n baksteenfabriek. De eigenaar vertelde hem dat veel van zijn bakstenen ook voor bouwprojecten van buitenlandse hulporganisaties worden gebruikt. En die zijn juist in Afghanistan om voor een betere toekomst van de bevolking te zorgen.
Afghaanse jongen aan het werk.
Afghaans meisje bezig in baksteenfabriek.
De Afghaanse economie De burgeroorlog in Afghanistan heeft ernstige schade toegebracht aan de economie. Ook voor de burgeroorlog was de Afghaanse economie al één van de zwakste ter wereld. Veel fabrieken en machines moeten na de burgeroorlog hersteld worden, vooral als ze moeten zorgen voor aanvoer van energie en water. Veel landbouwgebieden zijn verwoest of door landmijnen ontoegankelijk geworden. De opbrengsten van landbouw en veeteelt zijn nu nog maar de helft van die van 1978. Veel boeren zijn, vaak gedwongen door armoede, overgestapt op de papaverteelt. Daardoor is Afghanistan nu de grootste opiumleverancier ter wereld.
Afghanen aan het werk in een papaverveld. Een van de weinige gebieden waarop de Afghaanse economie wel "succesvol" is, is de verboden productie en export van opium.
4
30 JAAR OORLOG Bombardementen en mijnen Door 30 jaar oorlog in Afghanistan zijn er ongeveer één miljoen Afghanen gehandicapt geraakt. Nog jaarlijks worden er honderden mensen slachtoffer van landmijnen, bermbommen langs de weg of bombardementen. Ondanks internationale en plaatselijke hulpverlening is er een groot tekort aan rolstoelen en andere hulpmiddelen voor deze slachtoffers. Onder de slachtoffers van al het geweld zijn ook veel kinderen. Een klein ziekenhuis in Sangin, 2007: ‘Het voelde alsof het einde van de wereld nabij was,’ zegt Shabnam over het moment dat de bom haar lemen huis trof. Ze verloor drie van haar vijf kinderen. In haar stem klinkt geen emotie, alsof het verhaal over iemand anders gaat. Haar ogen staan wezenloos. ‘Wat kan ik doen? Ik ben mijn kinderen kwijt.’ Verderop in het ziekenhuis ligt Abdul Malek. Net als zijn schoonzus op de vrouwenafdeling is hij bij de bombardementen in Sangin gewond geraakt. Hij kreeg er een zware darminfectie bij. ‘Die gaat waar -schijnlijk dood,’ zegt de arts. Het ziekenhuis heeft 35 patiënten. Ongeveer de helft is gewond in de oorlog. Een arts zegt dat veel mensen het ziekenhuis niet bereiken omdat de reis te onveilig, te lang of te duur is.
De provincie Kandahar, 2009: gewonden uit een bus die op een mijn reed. Zeker dertig mensen zijn gedood. Alle doden zijn burgers, vooral vrouwen en kinderen. 39 mensen zijn gewond geraakt.
Vlindermijnen Landmijnen maken veel slachtoffers, zelfs jaren na de oorlog waarin ze zijn gebruikt. Vlindermijnen zijn landmijnen die lijken op vlinders. Ze hebben die vorm om makkelijker door de wind over een groot gebied verspreid te worden nadat ze uit een helikopter zijn gegooid. Ze worden uitgestrooid op plekken waar de vijand is. Dit gebeurde ook tijdens een oorlog in Afghanistan tussen 1979 en 1989. Het Russische leger gooide toen 10 miljoen vlindermijnen uit helikopters boven de wegen waarlangs Afghaanse verzetsstrijders optrekken. Na die oorlog, liggen er nog veel vlindermijnen in Afghanistan. Ze blijven slachtoffers maken, vooral onder kinderen. Als een kind een vlindermijn vindt, denkt het soms dat het speelgoed is. Als de mijn bij het oppakken ontploft, raakt het kind gewond of sterft.
5
De hal van het Boost ziekenhuis in de provincie Helmand, 2010. De één miljoen inwoners van Helmand in Afghanistan blijven lijden onder de gevechten in hun provincie.
Vuurgevechten Kandahar, 2007: de 25-jarige Kasem ligt met een arm en een been in het gips in het ziekenhuis van Kandahar. Hij is woedend, zo woedend dat hij aanvankelijk niet wil praten. Na een tijdje komt toch zijn verhaal. Eerst zochten Amerikaanse troepen in het dorp Garmaw naar wapens en naar Taliban. Vervolgens braken er gevechten uit tussen Taliban en de buitenlandse troepen. Het huis van Kasem en zijn gezin kwam in de vuurlinie te liggen. Rond tien uur ’s avonds werd het huis door een bom geraakt. Tien van zijn familieleden kwamen om. Hij noemt de namen van zijn vrouw, zijn vader, zijn zuster, vier broers en drie nichtjes. Van de andere vijftien familieleden die zich in zijn huis bevonden, raakten er vier gewond. Ook zijn zoontjes van vijf en drie. Kasem zelf werd door scherven in zijn arm en been geraakt.
Aan de ene kant:: Talibanstrijders, vechtend voor een streng islamitische staat.
De andere kant: Amerikaanse troepen helpen de Afghaanse regering tegen de Taliban.
Vluchtelingen en ontheemden Afghanistan is een land met een groot vluchtelingenprobleem. Sinds de val van de Taliban in 2002 zijn onder begeleiding van UNHCR (de VN-organisatie voor hulp aan vluchtelingen) er ongeveer 3,5 miljoen teruggekeerd naar hun vaderland Afghanistan. Het overgrote deel van deze vluchtelingen komt uit de buurlanden Pakistan en Iran. Door de vele gevechten en de jaren van ernstige droogte zijn er sinds 2001 steeds meer ontheemden (vluchtelingen in eigen land) bijgekomen. Het gaat dan vooral om vrouwen en kinderen. Het laten terugkeren en opvangen van vluchtelingen en de ongeveer 160.000 ontheemden blijft een groot probleem voor de UNHCR. Tahmina , gevlucht naar Nederland vertelt: "De burgeroorlog was al drie jaar aan de gang toen wij Afghanistan ontvluchtten. Kabul was een spookstad geworden. We waren er niet veilig. Mijn vader had een klein winkeltje in de hoofdstad Kabul. Bijna dagelijks kwamen gewapende strijders langs, die spullen meenamen zonder te betalen. Toen mijn 16-jarige broer hen een keer om geld vroeg, sloegen ze hem in elkaar. Ze dreigden hem zelfs dood te schieten. Mijn vader zat huilend op zijn knieën en smeekte om het leven van zijn zoon. De strijders lieten mijn broer leven. Snel daarna verlieten wij Afghanistan. Ik was 12 jaar oud. Aan de ene kant was ik blij dat we weggingen, ik wilde niet meer bang zijn. Elke keer als mijn vader de deur uitging, vroeg ik me af of hij levend thuis zou komen. Aan de andere kant was er het besef dat we alles achter moesten laten. Al dachten we dat het maar voor even was. Het komt goed, hielden we onszelf voor. We komen terug." 6
Tahmina woont nog steeds in Nederland. Haar droom om journalist te worden is inmiddels uitgekomen.
30 JAAR ARMOEDE De grootste moordenaar in Afghanistan? Niet oorlog, maar armoede! In het nieuws gaat het meestal om het oorlogs- en ander geweld in Afghanistan. Maar het is belangrijk om te weten dat door de armoede jaarlijks de meeste doden onder Afghaanse burgers vallen. Meer dan alle bermbommen en zelfmoordaanslagen bij elkaar opgeteld. Khaled Hosseini, gezant voor de VN-vluchtelingenorganisatie en bekend schrijver van "De Vliegeraar" en "Duizend schitterende zonnen"(zie bladzijde 23) vertelt: "In september 2010 heb ik met gewone Afghanen over het probleem van armoede kunnen praten. Ik ben teruggegaan naar de hoofdstad Kabul met de UNHCR, de VN-Vluchtelingenorganisatie, en heb met vluchtelingen gesproken in en buiten de stad. Zij behoorden tot de 5 miljoen Afghanen die sinds 2002 zijn teruggekeerd, in de hoop een nieuw leven te beginnen en mee te kunnen helpen aan de opbouw van hun land. Het is duidelijk dat, hoewel hun grootste wens vrede en veiligheid was, hun grootste zorg het overleven van de winter met temperaturen van twintig graden onder nul is. Allemaal wezen ze op het gebrek aan onderdak, banen, scholen, klinieken en schoon drinkwater."
Khaled Hosseini is zelf Afghaan en als kind met zijn familie gevlucht naar de Verenigde Staten. Hier luistert hij naar ouderlingen uit de provincie Baghlan. Die vertellen hem over de moeilijke en armoedige levenssituatie in hun dorpen.
Zelfs in de hoofdstad Kaboel is geen waterleiding en wonen sommige mensen in open en kapot geschoten gebouwen.
7
Armoede is natuurlijk niet nieuw in Afghanistan. Ook voor de dertig jaar durende oorlog was het al één van de armste landen ter wereld. Ieder jaar sterven meer dan 25.000 Afghaanse vrouwen bij de bevalling. De Afghanen worden gemiddeld maar 44 jaar oud. Dat is in Nederland meer dan 80 jaar. Van de vier kinderen sterft er er één . voor het zes jaar oud is. Zeventig procent van het land heeft geen schoon drinkwater, de helft moet leven van minder dan één euro per dag. Het oplossen van zoveel armoede is geen simpele opgave. Het zal veel tijd, geld en werk kosten. Geen enkel land kan dat in een paar jaar voor elkaar krijgen. Wat zeggen de Afghanen zelf? Dia Afghanen wijzen erop dat ze in de oorlog tegen de Sovjet-Unie veel geleden hebben. Ze zien zichzelf als het slachtoffer van de vijandschap (de zogenaamde Koude Oorlog) tussen de Amerikanen en de Russen. Het Westen moet daarom Afghanistan helpen met de opbouw van hun land; Het Westen heeft daar zelf belang bij. Het is waar dat veel jonge Afghanen voor opstand kiezen vanwege de islam of omdat ze de buitenlandse troepen als bezetter zien. Maar veel meer van hen steunen de opstand doordat ze geen andere mogelijkheden zien een goed bestaan op te bouwen. Als mensen een dak boven hun hoofd hebben, er eten op tafel staat en er een school is om de kinderen naartoe te sturen, zulllen ze niet zo gauw luisteren naar extremistische groepen. Afghaanse jongeren verdienen een beter bestaan dan alleen die van strijder en opstandeling. Ook de mensen in het Westen hebben er voordeel bij deze kans aan de jonge Afghanen te geven. Met militairen alleen help je Afghanistan er niet bovenop. Vooral jongeren moeten kans krijgen op een betere toekomst.
Bedelaars langs de weg in de hoofstad Kaboel. Let op het kind in het midden. Vaak worden kinderen ingezet om medelijden op te wekken.
Straatverkopers in Kaboel. Maar veel meer zie je kinderen die na schooltijd proberen wat geld voor hun familie te verdienen door te bedelen of kleine spullen te verkopen.
Wat doen de Afghanen zelf? Natuurlijk kan het Westen het armoedeprobleem niet alleen oplossen. De Afghanen kunnen en willen hun steentje bijdragen. Het is immers hún land. Veel Afghanen vinden dat de regering hen heeft teleurgesteld. Afghaanse leiders moeten toegeven dat het volk méér van hen verwacht. Ze zullen hard moeten werken om het vertrouwen van het volk in de Afghaanse overheid te herstellen. Ze zullen leiderschap, medeleven en meer inzet voor het verbeteren van de levens van hun eigen mensen moeten tonen. De gewone Afghaan wil niets meer en niets minder dan wat andere mensen in ontwikkelingslanden willen. Volgens Khaled Hosseini, zelf Afghaan, zijn Afghanen vindingrijke en hardwerkende mensen. Als in de basisbehoeften van onderdak, onderwijs, gezondheidszorg en kans op werk voorzien is, dan kan er misschien een nieuwe tijd van hoop en geluk voor de Afghaanse bevolking aanbreken. 8
NAAR SCHOOL IN AFGHANISTAN De laatste dertig jaar is er bijna geen onderwijs gegeven in Afghanistan. Vergeleken met Nederland gaan maar heel weinig kinderen naar school. Vroeger kon je in Afghanistan alleen van een islamitische geestelijke leren lezen en schrijven. Na 1800 worden de eerste basisscholen gebouwd, na 1900 ook scholen voor voortgezet onderwijs. Eerst gingen alleen jongens naar school. Rond 1920 wordt de eerste meisjesschool gebouwd. In 1930 wordt in Afghanistan de leerplicht ingevoerd en wordt onderwijs gratis. Maar nadat in 1996 de Taliban de macht grijpen is dat niet meer zo. Wil je naar school, dan kun je alleen met veel geluk een plek vinden waar je les krijgt. Je kunt naar een islamitische school gaan of naar een leerkracht die thuis lesgeeft. Maar er zijn maar weinig scholen of leerkrachten beschikbaar. Wat dat voor gevolg heeft, kun je nu in Afghanistan goed merken. Je moet er bijvoorbeeld niet raar van opkijken als een ambtenaar niet kan lezen en schrijven. In Nederland is dat ondenkbaar. Maar veertig procent van de mannen en twaalf procent van de vrouwen kan lezen en schrijven. Na de val van het Taliban-bewind in 2001 laat de regering veel scholen bouwen. Maar nog steeds krijgen veel kinderen niet de kans om naar school te gaan, vooral meisjes niet. Dat komt vooral omdat de Taliban aanslagen plegen op scholen en leerkrachten. Dat maakt naar school gaan ronduit gevaarlijk. De Taliban en hun aanhangers hebben het op scholen en leerkrachten gemunt, omdat ze onderwijs niet nodig vinden, en zeker voor meisjes niet. Kinderen zouden op school slechte dingen leren, dingen waar vrome moslims van af moeten blijven. Veel scholen in Afghanistan hebben zo goed als geen materiaal. Zelfs aan geld voor schoolborden, boeken, pennen en potloden, schriften en schilder- en tekenmateriaal ontbreekt het vaak.
Een klaslokaal in Nederland ziet er wel wat anders uit dan het klaslokaal in Afghanistan op de foto hiernaast.
Klaslokaal in Noord-Afghanistan. De foto is genomen in april 2006. Dit is de Engelse les op een jongensschool. Mannen worden in een meisjesschool niet eens binnengelaten.
Een krantenbericht in 2008: Aanvallen op schoolmeisjes. In Afghanistan hebben islamitische strijders meisjes op weg naar school zuur in het gezicht gespoten. Door aanvallen als deze houden steeds meer ouders de meisjes weg van school. Ook de docenten blijven weg van de scholen. In Afghanistan zijn aparte scholen voor meisjes. Heel strenge moslims willen dat meisjes helemaal niet naar school gaan. Ze willen dit bereiken door het zaaien van terreur. Ouders eisen vaak tevergeefs meer veiligheid. 9
In dertig arme en door geweld getroffen landen gaan meer dan 37 miljoen kinderen niet naar school. De hulporganisatie Save the Children spant zich wereldwijd in om in deze landen met zoveel mogelijk kinderen aan de slag te gaan. Ook in Afghanistan. Het verhaal van Shafia: "Mijn naam is Shafia en ik ben 12 jaar oud. Ik woon bij mijn vader en moeder. Voordat ik naar school ging hielp ik mijn moeder en mijn zusjes met de huishoudelijke taken. De scholen waren ver van mijn huis, maar dankzij het project van Save the Children kan ik nu na 4 jaar wel weer naar school, aangezien de nieuwe school vlakbij het dorp ligt. Voor mij is school het centrum van wetenschap en wijsheid. Zonder school zal ons land als een ruïne blijven. De huizen en wegen zullen kapotgaan, kinderen zullen wees worden en de vrouwen weduwen. Zonder onderwijs krijg Een Afghaans meisje voor het schoolje steeds meer problemen in je leven. bord. Ook nu nog steeds een zeldzaamVroeger verveelde ik me als ik niet naar schooll ging, ik vond het heel zwaar om thuis te blijven maar sinds ik naar school ga voel ik me hier en thuis veel beter. Nu help ik graag mijn ouders met huishoudelijke taken. Ik kan nu rekenen, tekenen, schrijven en ken de taal. Met al mijn kennis wil ik graag arts worden en landgenoten helpen. Daarnaast heb ik een grote wens voor de toekomst en dat is dat Afghanistan zich net als andere landen zal ontwikkelen. Ik wil graag veiligheid in Afghanistan, dat er wegen worden aangelegd en bovendien dat er meer ziekenhuizen, klinieken en natuurlijk scholen worden gebouwd." (bron: Save the Children)
heid in Afghanistan.
Leerlingen in het klaslokaal van een meisjesschool.
Onderwijs broodnodig voor de toekomst Door goed onderwijs kunnen kinderen zich ontwikkelen, een vak leren en zo een goed bestaan opbouwen. Daarom bouwen en herstellen hulporganisaties in Afghanistan scholen, zorgen voor lesmateriaal en leiden leraren op. Waarom is onderwijs zo belangrijk voor de toekomst van de Afghanen? Goed onderwijs is onmisbaar bij het bereiken van vrede in landen die zijn getroffen door geweld of oorlog. Scholen zijn meer dan een plek om te leren lezen en schrijven: op school verwerken kinderen hun ervaringen en wordt de basis voor vrede gelegd. Ook vrede moet je leren. In gebieden met veel geweld loopt het onderwijs grote schade op. Leerlingen en docenten worden bedreigd, aangevallen of gedwongen mee te vechten. Schoolgebouwen worden vernietigd of bezet door strijders; docenten mogen soms alleen onderwijzen wat de machthebbers voorschrijven.
In Afghanistan bestaan er twee officiële talen: Pashtu en Dari. Hierboven zie je Dari. Iedereen in Afghanistan zou op zijn minst in Pashtu of Dari moeten kunnen lezen en schrijven.
10
ZORG EN GEZONDHEID De levensomstandigheden in Afghanistan zijn in grote delen van het land slecht. Afghanistan is nog steeds één van de armste en minst ontwikkelde landen ter wereld. 20 miljoen Afghanen hebben geen beschikking over de meest eenvoudige gezondheidszorg, over basisonderwijs, gezonde voeding en schoon drinkwater. Het sterftecijfer onder baby’s en kinderen is in Azië nergens hoger. Van de 1000 kinderen sterven er 256 bij de geboorte en 156 voor het vijfde jaar. In Nederland zijn dat bij de geboorte ongeveer 10 van de 1000 kinderen .
Vrouwen op het spreekuur in de wachtkamer bij een dokter. Mannen- en vrouwenafdelingen zijn streng gescheiden.
Voor een ziekenhuis. Mannen mogen niet naar binnen. Buiten wachten ze geduldig op hun vrouwen die op bezoek zijn bij een vrouwelijk familielid of kind.
De gezondheidszorg laat nog veel te wensen over. Er is veel goede zorg nodig maar zelfs eenvoudige medicijnen zijn te weinig beschikaar. Uit onderzoek blijkt dat veel kinderen ondervoed zijn. Ook in de landbouw zijn er grote problemen. Daardoor is er te weinig gezond voedsel beschikbaar. Vijfentachtig procent van de Afghanen leeft traditioneel van de landbouw, maar door alle oorlog en onrust is Afghanistan gedeeltelijk aangewezen op buitenlandse voedselhulp, zoals de invoer van graan. Links een eenpersoonskamer in het Maasstad Ziekenhuis in Rotterdam. Rechts een vrouwenzaal in het ziekenhuis van de hoofdstad Kaboel. Beide foto's zijn uit 2010.
Uit een rapport van Artsen zonder Grenzen uit 2012: Afghanistan blijft een van de landen met de slechtste gezondheidscijfers ter wereld. Veel Afghanen hebben het moeilijk de broodnodige gezondheidszorg te krijgen. Artsen, vroedvrouwen en verpleegkundigen zijn er nauwelijks. De moedersterfte (vrouwen die in het kraambed overlijden) en de zuigelingensterfte behoren tot de hoogste ter wereld. De meeste mensen overlijden door complicaties rond de geboorte, luchtwegontstekingen, diarree, hart- en vaatziekten, tuberculose en beroerten. De grootste gevaren voor Afghaanse kinderen zijn vooral infecties, diarree, mazelen, malaria, pokken en tuberculose. Artsen zonder Grenzen houdt zich in Afghanistan bezig met het bieden van gratis zorg, behandeling van patiënten en het openen van nieuwe ziekenhuizen en poliklinieken. In grote delen van Afghanistan kunnen mensen alleen naar dure privé-klinieken waar ze voor hoge kosten voor onderzoek, behandeling en medicijnen komen te staan. 11
In de operatiekamer: Met uitzondering van vijf pruttelende airco’s is het opvallend stil. Geen piepende hartbewaking, geen pompende beademing. In deze operatiekamer klinkt af en toe enkel een Afghaans bevel. Ter controle houdt een operatieassistent permanent zijn vinger op de pols van de patiënt. In gekreukeld chirurgenpak snijdt Sima (35) de onderbuik van haar patiënte open. Die ligt onder grijze operatielakens, de gespreide armen – vastgebonden op een houten plank – nog net zichtbaar. Van een operatietafel twee meter verderop klinkt geknetter. Een chirurg is bezig weefsel weg te branden in een opengesneden vrouwenborst. Twee operaties in één ruimte is in Afghanistan de normaalste zaak van de wereld. Dan komt plotseling een verpleger binnenrennen met in zijn handen een verlengsnoer. Zijn collega’s prikken de stekker in een uit de muur bungelend stopcontact. De operatielamp flitst aan en wordt zonder blikken of blozen snel bijgeschoven. Chirurg Sima vertelt: ''De medische situatie hier in Herat is nu redelijk goed. Buiten de stad is het echter nog altijd rampzalig" vertelt Sima, de chirurg die we een dag eerder in actie zagen. In witte doktersjas en met een roze sjaal over haar hoofd geslagen zit ze op het enige bed in de kamer voor vrouwelijke chirurgen. ''Op het platteland zijn nauwelijks klinieken, mensen kunnen nergens heen. Helemaal in de winter, als de wegen door sneeuw onbegaanbaar zijn. Bovendien willen veel mannen nog altijd hun vrouw niet naar het ziekenhuis brengen, bang dat ze door een man wordt behandeld.’' Sima werkt veertien jaar als chirurg in het ziekenhuis van Herat, na Kabul de grootste stad van het land. Ze is een uitzondering. Tijdens het Talibanregime zijn veel doktoren naar het buitenland gevlucht en niet teruggekeerd.
Vrouwelijke chirurg Sima (links) in de operatiekamer.
Een maaltijd bereiden op de grond: dit kan in een Afghaans ziekenhuis.
Tot 12 jaar geldt de scheiding tussen mannen en vrouwen niet. Zodat jongetjes op de vrouwenafdeling mogen liggen.
Kindje in couveuse wordt verzorgd.
2010:Een Duitse militair bij het uitdelen van voeselhulp in de provincie Uruzgan.
12
GEHAVENDE ECONOMIE Na dertig jaar oorlog is er van de economie in Afghanistan weinig meer over. Vandaag de dag is meer dan de helft van de inwoners werkzaam in de landbouw en veeteelt. In de landbouw gaat het vooral om kleine akkers en kleine bedrijfjes. Geld voor grote landbouwmachines is er meestal niet. Ook hebben de landbouwers vaak last van perioden van droogten. Ongeveer een tiende van de Afghaanse bodem is geschikt voor landbouw. Tijdens de oorlogen gingen vaak oogsten verloren en moesten veel mensen hun akkers verlaten om een veilig heenkomen te zoeken. Hierdoor raakten grote delen van het platteland ontvolkt . Een schatting door de VN is dat een derde van de landbouwgrond verloren is gegaan door mijnenvelden en onontplofte bommen. Bovendien is veertig procent van de bewateringsinstallaties vernietigd.
Een herder met een kudde schapen en geiten. Vaak is er voor de dieren te weing te grazen.
Het wassen van granaatappels voor export naar het buitenland.
Ongeveer veertig procent van de Afghaanse grond wordt gebruikt voor veeteelt. Het gaat dan vooral om schapen, hoewel door de enorme droogte van de jaren zeventig in sommige gebieden negentig procent van de schapen is gestorven. Lamsvel is een belangrijk exportartikel; de regering heeft op de handel hierin een monopolie. Het grote probleem voor de Afghaanse veeteelt is het gebrek aan velden om het vee te laten grazen. Overbeweiding leidt vaak tot uitputting van de bodem. Industrie is er weinig, slechts tien procent van de bevolking is in de industrie werkzaam en dan vooral in en om de hoofdstad Kaboel. Een rijkdom aan bodemschatten? In Afghanistan is er wat mijnbouw; maar door het gebrek aan goede wegen en transportmiddelen is er tot nu toe weinig met de vele grondstoffen gedaan. Maar eind 2011 is Afghanistan begonnen het buitenland te vragen te investeren in de winning van een deel van de goud- en kopervoorraden. Afghanistan hoopt dat de winning daarvan geld oplevert voor de wederopbouw na meer dan dertig jaar oorlog. De bodem van Afghanistan zit vol ijzer, koper, kobalt, goud en andere kostbare delfstoffen. Ook zijn er zeldzame delfstoffen te vinden die gebruikt worden in mobiele telefoons, accu's voor elektrische auto's, de defensie-industrie en windturbines. Om die te winnen en te verkopen heeft Afghanistan buitenlands kapitaal en technische kennis nodig, betere wegen en vooral meer veiligheid en minder misdaad. Volgens de Amerikaanse regering zijn de delfstoffen van Afghanistan een miljard dollar waard. Maar volgens de Afghaanse regering is dat minstens drie keer zoveel. 13
Kinderen aan het werk Sinds 2004 heeft Afghanistan een nieuwe grondwet. Onderwijs, gezondheidszorg, rechten van vrouwen en kinderen zijn er belangrijke onderdelen van. Maar de werkelijkheid is anders. Vooral de rechten van de kinderen worden voortdurend geschonden. Kinderarbeid, vooral tussen de twaalf en zestien jaar, wordt normaal gevonden in Afghanistan. Tegenwoordig zijn in Afghanistan rond de zes miljoen kinderen aan het werk. De meeste kinderen kunnen en mogen niet naar school. Overal zie je kinderen werken als bijvoorbeeld bedelaar, autowasser, kauwgumverkoper. Alleen al in Kaboel zijn er meer dan 180.000 van deze werkende kinderen. De meesten hebben hun vaders tijdens de oorlog verloren en werken op markten, bij tapijtweverijen, in autogarages of zijn bezig op akkers en weiden. Kinderen worden gedwongen te werken terwijl de Afghaanse grondwet kinderarbeid en dwangarbeid verbiedt. Yunus en Aminullah In de stad Mazar-l-Sharif werken duizenden kinderen om te kunnen rondkomen. Het is bijna middag, en de 12 jaar oude Yunus bereidt zich voor om de moskee te verlaten waar hij de hele ochtend heeft geprobeerd zijn producten te verkopen. Yunus is één van de bijna 5000 kinderen die op straat werken in de Noord-Afghaanse stad. Hij verkoopt kleine pakketjes gedroogde watermeloenpitten die hij als snacks aan voorbijgangers De 9-jarige Asma is op weg naar de verkoopt, waarmee hij ongeveer 1 euro per dag veredelde garage, die ze met haar verdient. “Ik werk omdat ik dat wil”, zegt Yunus. broertjes van 11 en 12 uitbaat aan de “Ik wil graag geld verdienen om geld aan mijn kant van de weg in Kaboel. (Foto Xinfamilie te kunnen geven.” hua, Zabi Tamanna) Meisjes moeten vaak huishoudelijk werk doen. Jongens werken vaak op straat, om snacks te verkopen, schoenen te poetsen, als draagjongen of ze werken in een garage. “Soms komen er soldaten en politieagenten die ons om geld vragen,” zegt de 15 jaar oude Aminullah, die chocola verkoopt op straat. “En als je het geld niet geeft dan zorgen ze ervoor dat je niet meer naar binnen kan waar je naar binnen wil. Het verkeer is ook een probleem, omdat we overal te voet naartoe gaan. Aan het werk in een fietsenwerkplaats Je voelt je nooit echt veilig.” Papaver als koopwaar Het is een groot probleem: de gigantische papaverteelt. De Afghaanse regering wil de papavervelden vernietigen. Even buiten Jalalabad staan ze onder de volle zon volop in bloei. Is de papaverbol rijp, dan wordt met een klein mesje een inkeping gemaakt. Het opiumsap stroomt langzaam naar buiten en de volgende dag wordt deze opgedroogde grondstof voor heroïne eraf geschraapt. "Ik weet dat het eigenlijk niet goed is voor ons land. Maar wij zijn arm en dit is onze enige manier om geld te verdienen." Mir Hussein, een oudere boer, zegt het met opgeheven handen. "Zonnebloemen of tarwe leveren niet genoeg geld op. Dus zullen we als de politie komt om de papaver te vernietigen, wel geweld moeten gebruiken." Papaverbol 14
BESCHERMING EN VEILIGHEID Als je iemand in Kaboel vraagt waar hij het meest last van heeft, dan zal hij niet over aanslagen en ander geweld beginnen. Maar hij zal wijzen op de misdadigers die op allerlei manieren het leven van de gewone Afghaan moeilijk maken. In de grote steden is er veel diefstal en andere soorten misdaad. Maar ook op het platteland klagen de Afghanen over het gebrek aan ordehandhaving en misdaadbestrijding. De Afghan National Police (ANP) is overal in het land aanwezig, maar niet elke Afghaan heeft vertrouwen in de politie. Hetzelfde geldt voor het vertrouwen van de Afghanen in de rechtbank. Zowel de politie als de rechters en aanklagers van de rechtbank hebben meestal sterke banden met hun familie, stam of andere hooggeplaatste personen. Daardoor is er vaak sprake van partijdigheid of het bevoordelen van de eigen groep. Voor de gemiddelde Afghaan zijn de rechter of de plaatselijke politieagent niet bepaald zijn beste vrienden. Hij zal zich zo weinig mogelijk met de overheidsinstellingen bemoeien. De Ford Ranger: het standaardvoertuig van de Afghaanse politie
De meeste agenten zijn zwaar bewapend.
Malalai Kakar: geen gewone agente Malalai Kakar was een Afghaanse politieagente die door een aanslag het leven verloor. Ze was de enige agente met de rang van luitenant-kolonel in Afghanistan. Kakar kwam uit een echt politiegezin; zowel haar vader als haar vijf broers waren politieagenten. Op aandringen van haar vader ging zij in 1982 zelf ook bij de politie. In Kandahar leidde ze een uit zeventien vrouwen bestaande politie-eenheid. Kakar hield zich bezig met diefstal, moord en smokkel van wapens en drugs. Ze was voor geen kleintje vervaard en ging vuurgevechten niet uit de weg. Vlak voor haar dood kreeg haar eenheid steeds meer te maken met aanvallen door de Taliban. De meeste agentes durfden nauwelijks buiten het politiebureau te komen. Malalai Kakar kwam op 41-jarige leeftijd om het leven toen ze op het punt stond om naar haar werk te gaan en door twee mannen die op een motorfiets zaten onder vuur werd genomen. Haar achttienjarige zoon werd daarbij zwaargewond. Het geweld van de Taliban blijft de politie belemmeren hun werk goed uit te voeren. In Afghanistan is één op de 130 agenten vrouw. In Nederland is dat één op de vijf.
2011: een Afghaanse agent bewaakt het politiebureau na een aanslag in de provincie Kunduz
Malalai Kakar in 2004.
15
De rechtbank Naast weinig vertrouwen in de politie, is er in Afghanistan ook weinig vertrouwen in de rechtspraak. In Kaboel stelt de regering officiële wetten op, maar op het platteland trekt men zich daar vaak weinig van aan. Daar heerst het gewoonterecht: ongeschreven regels, niet door de overheid gemaakt, waar iedereen zich aan dient te houden. Vaak vallen die regels samen met de sharia, de regels en wetten uit de Koran. Voor de mensen op het platteland is de officiële wetgeving, zoals bijvoorbeeld gelijke rechten voor man en vrouw, vaak iets waar ze weinig begrip voor hebben. Ook werkt de rechterlijke macht vaak erg langzaam. Een ander groot probleem is dat ambtenaren, ook bij de rechtbank, vaak corrupt zijn: ze vragen extra geld voor het verlenen van diensten. Voor bijna alle officiële handelingen moet een Afghaan papieren en formulieren invullen en inleveren, waarvoor steekpenningen betaald moeten worden.
Een jury in een informele rechtbank (shura)in Uruzgan, 2010. Wie in Afghanistan een conflict heeft gaat in de regel niet naar de rechter of de politie. Stamleiders, mullahs (geestelijken) en andere belangrijke personen doen dan uitspraak.
Het proces van Noor Mohammad Karimi Tarin Kowt, Uruzgan 2010. De schuldeisers van Noor Mohammad Karimi zagen de bui al hangen. Karimi zou naar het buitenland vluchten; zij zouden naar hun geld kunnen fluiten. Gelukkig voor hen is er sinds kort de Matiullah-shura: een wekelijkse bijeenkomst in het kantoor van Matiullah Khan, de machtigste man van Uruzgan. Vanmorgen hebben ze Karimi ontvoerd uit zijn kantoor en afgeleverd bij de shura voor een oordeel van de mullahs (geestelijken), de maliks (een soort burgemeesters) en de stamleiders van de provincie. Karimi is aannemer en bouwde in opdracht van de Amerikanen een school en een kliniek. De bouwmaterialen heeft hij niet afbetaald, zeggen tien leveranciers die hun klachten op schrift stelden bij de shura. Betaal het geld, dan mag je gaan, zeggen ze. Veel beteuterder kijken dan Karimi doet is moeilijk. "De buitenlanders hebben het project geschrapt en zijn vertrokken zonder me te betalen”, vertelt hij met hangende schouders, gezeten op het dikke rode tapijt van de gastenkamer. "En de gebouwen zijn bijna af dus ik kan de materialen niet teruggeven. De winkeliers zullen me doodmaken.” Mahmood, een van de schuldeisers, zegt dat het wel meevalt. „We maken niemand dood om geld. We zullen goed voor hem zorgen. De Matiullah-shura zal de zaak uit zoeken en beslissen wat er moet gebeuren." 16
NEDERLANDERS IN KUNDUZ Kunduz is een provincie in het uiterste noorden van Afghanistan. Het grootste deel van de inwoners, ongeveer 70 procent leeft op het platteland. De hoofdstad Kunduz is de enige grote stad in de provincie. In 2010 is Nederland het enige NAVO-land zonder soldaten in Afghanistan. Daarom kiest de Nederlandse regering voor een andere vorm van hulp: het opzetten van een Afghaanse burgerpolitiemacht. De regering besluit 545 politiemensen en militairen naar de provincie Kunduz te sturen. Hoewel er militairen meegaan, gaat het niet om militaire hulp. De Afghaanse agenten krijgen alleen een burgertraining en de Nederlandse militairen zijn er om de Nederlandse politiemensen te beschermen en te ondersteunen.
Het logo van de Afghaanse Nationale Politie.
Scherfvest: bescherming tegen rondvliegende projectielen.
Afghaanse politieagent na het afronden van zijn opleiding. In zijn handen het behaalde diploma.
De opleiding van de agenten duurt 18 weken en de nadruk ligt op dienstverlening aan de burgers van Kunduz. Aan bod komen bijvoorbeeld de mensenrechten, het omgaan met andere bevolkingsgroepen, omgaan met omkoping, kennis van wetten en regels en vrouwenrechten. Ook komen er voor alle agenten die worden opgeleid lessen in lezen en schrijven. De agenten die door de Nederlanders zijn opgeleid, krijgen na hun training een zogenaamd scherfvest mee en indien nodig andere uitrusting. De Nederlanders hebben ook het laatste woord over welke Afghanen aan de opleiding mogen meedoen. De NAVO wil zo snel mogelijk zo veel mogelijk politieagenten opleiden. Maar Nederland kiest voor de eigen aanpak: kwaliteit gaat voor kwantiteit.
Tijdens de opleiding nemen schietlessen de meeste tijd in beslag.
Afghanen zijn niet gewend in een klaslokaal te zitten, daarom worden lessen vaak buiten gegeven.
17
Het kleine vliegveld van Kunduz ligt midden in de woestijn. Vliegen is stukken veiliger dan je verplaatsen over de weinige en slechte wegen.
In het leslokaal is een tolk onmisbaar. Naast analfabetisme is er ook een taalprobleem.
Nederland heeft de beste bedoelingen met de politiemissie in Kunduz. Ook de Afghanen doen hun best een goede politiemacht op te bouwen. Toch zijn de problemen in een gebied als Kunduz hardnekkig en vaak onvoorspelbaar. Er is een groot verschil tussen de werkwijze en taak van een Nederlandse agent en die van zijn Afghaanse collega. De Afghaanse politie krijgt kritiek vanwege omkoperij, en vaak wordt ze onprofessioneel en slecht uitgerust genoemd. Er is veel analfabetisme, ondanks de taallessen van de Nederlandse opleiders. In het nieuws wordt geregeld gemeld dat de Afghaanse politie te zwak is om te zorgen voor orde en veiligheid. De grote vraag is of de politie het handhaven van de veiligheid kan overnemen van de westerse troepenmacht. Agenten zijn slecht getraind, slecht uitgerust en ze werken op de meest onveilige en afgelegen plaatsen. Ze beschikken niet over zwaarbeveiligde bases zoals de buitenlandse troepen in het land. Agenten patrouilleren in hun steden en moeten zelfmoordaanvallers stoppen die door hun controleposten proberen te glippen. Ook moeten agenten op opstandelingen veroverd terrein vast proberen te houden. Vooral politieagenten worden ingezet om de papavervelden te vernietigen. Daarom worden ze gehaat door de papavertelers, drugshandelaren en de Taliban strijders die profiteren van de drugsopbrengsten. Zoals politieagent Khan zegt: “Als ik in de ochtend na het gebed mijn huis verlaat, dan weet ik dat ik in gevaar ben en aangevallen kan worden. Zelfs als ik ’s nachts ga slapen, denk ik aan de dood." In de periode van 19 maart 2009 tot 19 maart 2011, de datums waarop het Afghaanse Nieuwjaar begint, zijn 2.770 politieagenten gedood. Dat is twee keer meer dan de 1.052 Afghaanse soldaten of 1.256 buitenlandse troepen die in die periode sneuvelden. In deze twee jaar raakten 4.785 Afghaanse agenten gewond, vergeleken met 2.413 Afghaanse soldaten.
Een Afghaanse politieagent slaat papaverbollen stuk.
18
VLUCHTELING IN EIGEN LAND In Afghanistan zelf zijn meer dan een half miljoen ontheemden; vluchtelingen in eigen land. Ze leven nu in primitieve tentenkampen. Volgens vluchtelingenorganisatie Amnesty International doet de Afghaanse regering bijna niets om deze vluchtelingen te helpen. Elke dag komen er zo'n vierhonderd nieuwe vluchtelingen bij. Alleen al rondom Kabul zijn dertig sloppenwijken waar ongeveer 35.000 mensen wonen. Ontheemde families maken daar vaak van modder, hout, plastic, karton en palen zelf een onderkomen, dat weinig beschutting biedt tegen de elementen. Door het barre winterweer zijn ten minste 28 kinderen in deze kampen gestorven. Duizenden mensen leven in koude kleine woningen zonder voldoende water en voedsel. Soms werkt de Afghaanse regering de hulporganisaties zelfs tegen. Ze wil voorkomen dat de vluchtelingen zich blijvend vestigen. Daarom mogen hulpverleners bijvoorbeeld geen waterputten aanleggen, maar moeten zij water bij de kampen aanleveren in tanks.
Vluchtelingenkamp in Afghanistan bij de plaats Doha in maart 2012. In het land zelf zijn meer dan 500.000 dakloze vluchtelingen.
"Sinds we hier wonen is er geen steun of iets dergelijks; mijn familie heeft de afgelopen twee dagen niets gegeten," vertelt Zarin, een 70jarige vrouw die sinds februari 2010 in Kabul woont nadat ze haar dorp in de provincie Helmand is ontvlucht. Door de barre leefomstandigheden, slechte riolering en slechte gezondheidszorg kunnen ziektes zich makkelijk verspreiden. Veel vrouwen bevallen zonder deskundige hulp. Kinderen in de kampen krijgen nauwelijks onderwijs. Ze worden weggestuurd omdat ze vieze kleren dragen, of omdat ze geen identiteitspapieren hebben, die alleen te krijgen zijn in hun eigen provincie. Bovendien is er de constante dreiging van gedwongen huisuitzettingen. In sommige gevallen konden families nog net een paar eigendommen bij elkaar scharrelen voordat bulldozers hun onderkomen vernietigden. 19
Amnesty wil:
dat de Afghaanse regering vluchtelingen helpt met het zoeken naar oplossingen voor de lange termijn dat de regering alle internationale steun toelaat dat de regering zorgt voor medische hulp en onderwijs dat vluchtelingen hun identiteitskaarten door het gehele land kunnen aanvragen een einde aan gedwongen huisuitzettingen dat westerse financiële steun ook geheel naar de vluchtelingen gaat
VLUCHTELING IN NEDERLAND In Nederland is de hulp aan vluchtelingen heel wat beter geregeld dan in Afghanistan of buurlanden als Pakistan en Iran. Een van de grootste groepen vluchtelingen in Nederland is afkomstig uit Afghanistan. Door de aanhoudende oorlogssituatie in het land leven nog steeds drie miljoen vluchtelingen buiten Afghanistan, hoewel er sinds de val van de Taliban ook vijf miljoen vluchtelingen zijn teruggekeerd. Het grootste deel van de Afghaanse vluchtelingen zoekt bescherming in buurlanden als Pakistan (1,8 miljoen) en Iran (ruim 900.000). In Nederland wonen ongeveer 40.000 Afghanen. In 2011 vroegen 1.885 Afghanen asiel aan in Nederland. Daarmee zijn de Afghanen de grootste groep asielzoekers.
Rechten en plichten van asielzoekers Inschrijving: in de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA). Meldplicht: wekelijks jezelf melden bij de vreemdelingenpolitie. Werk: asielzoekers mogen 24 weken per jaar werken. Onderwijs: asielzoekerskinderen gaan gewoon naar school. Huisvesting: asielzoekers komen in aanmerking voor woonruimte in een gemeente als zij een verblijfsvergunning hebben gekregen. Toelage: asielzoekers ontvangen weekgeld, onder meer om boodschappen en kleding te kunnen kopen. Verzekeringen: asielzoekers zijn verzekerd tegen de meeste ziektekosten en wettelijke aansprakelijkheid.
Gebouw van het Asielzoekerscentrum in Oisterwijk.
Een kamer in een asielzoekerscentrum. Pure luxe vergeleken met de situatie voor vluchtelingen in Afghanistan.
Het verhaal van Mustafa Ageli Mustapha Ageli is met zijn moeder en zijn jongere broer Javid in 2004 gevlucht uit Afghanistan. Hij was toen acht jaar oud. Na drie jaar rondzwerven komen ze uiteindelijk in Nederland terecht. Hun laatste azielzoekerscentrum is in Oisterwijk. Mustafa vertelt: "in 2010 is de verkorte procedure die we hadden iets langer geworden. En nu is de bedoeling dat je binnen acht dagen een beslissing krijgt op je asielaanvraag. En dat kan dan een positieve beslissing zijn, dus dat je te horen krijgt “Je mag in Nederland blijven”, of je kunt ook een negatieve beslissing krijgen, dan hoor je weer: “Je moet Nederland verlaten”. Het kan ook zo zijn, dat Nederland zegt van: “Nou ja, we kunnen nog niet helemaal een beslissing nemen, we sturen je naar een verlengde procedure” en dan duurt het allemaal weer wat langer. Je komt in Nederland aan en dan wordt je door de politie doorgestuurd naar het Aanmeldcentrum in Ter Apel, daar moet je je melden, maar uiteindelijk zal de regering jou vertellen van “Op die datum gaat jouw asielprocedure lopen”. Je gaat naar een aanmeldcentrum, daar krijg je gesprekken met je advocaat, ondertussen word je opgevangen en dan gaat de regering een beslissing nemen." 20
NAAR EEN BETERE TOEKOMST?
Ondanks de bijna 150.000 buitenlandse soldaten in Afghanistan en het investeren van miljarden dollars vinden veel Afghanen, terecht of niet, dat hun leven nauwelijks is verbeterd. Nog steeds vallen er elke dag doden door geweld, nog steeds voelen de Afghanen zich bedreigd door wetteloosheid, nog steeds is er grote armoede. Veel Afghanen hebben nog steeds weinig vertrouwen in hun eigen regering en in de goede bedoelingen van de buitenlandse troepen. Het meeste buitenlandse geld en de meeste aandacht gaat naar de regering in Kaboel. Maar veel van de ambtenaren zijn slecht opgeleid en denken alleen aan zichzelf. In Kaboel worden luxe hotels en winkelcentra gebouwd, waar gewone Afghanen nooit komen. Aan de rand van de stad wonen de rijken in zwaarbeveiligde villa's. Maar op het platteland moeten de mensen zich nog steeds vaak zelf zien te redden. Toch zijn er ook veranderingen ten goede. Voetballen kan weer In augustus 2002 speelt het Afghaanse nationale voetbalelftal tegen het landenteam van Iran. Afghanistan verliest met 10-0. Toch is de wedstrijd een feestelijke gebeurtenis voor de Afghanen, want het is de eerste wedstrijd van het Afghaanse team sinds jaren. Onder het Taliban-bewind was voetballen verboden. Dat gold ook voor cricket en andere sporten. Sport vonden de Taliban te werelds, iets dat vrome moslims beslist moesten laten. Na het verdwijnen van de Taliban mogen Afghanen weer voetballen, cricket spelen of aan andere sporten doen. Overal in het land zie je jongens spelen met zelfgemaakte voetballen. Radio, tv en kranten in Afghanistan doen uitgebreid verslag van sportwedstrijden.
Tot nu toe spelen vrouwenvoetbalteams uit veiligheidsoverwegingen in Kabul letterlijk achter gesloten deuren. Maar daar kan in de toekomst verandering in komen, want in het kader van het FIFA Goal project is een nieuw kunstgrasveld in Afghanistan aangelegd. Ook voor vrouwenteams.
Vliegeren mag weer Een ander tijdverdrijf dat de Taliban te werelds vonden en verboden was het vliegeren. Nu mag het weer. Op vrijdagen zie je overal in buitenwijken van steden kinderen en ouderen een vlieger oplaten en in de lucht houden.
Kaboel in 2009: sinds de Taliban niet meer de dienst uitmaken in Afghanistan, mogen vrouwen voetballen. "Nou ja, het wordt gedoogd", vertelt Petra Dugardein, de keepster van Willem II, op werkbezoek in Kaboel. Vooral toen de Afghaanse vrouwenbondscoach precies op de middenstip een verhaal over de Taliban vertelde, liepen bij de Zeeuwse de rillingen over het lijf. Dugardein: "Juist op die plek werden vrouwen gestenigd, voorafgaand aan voetbalwedstrijden. De trainer vertelde dat hij wel eens op de tribune had gezeten toen er door de Taliban vrouwen werden binnengebracht. Het publiek begon te schreeuwen en wilde het stadion verlaten. Maar dat mocht niet, alle uitgangen werden afgesloten, men móest toekijken." Zo'n gruwelijke scène komt ook voor in De vliegeraar van Khaled Hosseini (zie bladzijde 23). 21
Tv kijken en muziek luisteren kan weer Wat van de Taliban niet mocht en nu weer mag is naar tv-programma’s kijken. En dat doen Afghanen vaak. Vooral de Afghaanse versie van Idols haalt hoge kijkcijfers. Ten slotte staat het dagelijks leven in Afghanistan voor het eerst in jaren weer in het teken van de muziek. Uit auto’s en uit luidsprekers op straat schalt muziek met een hoog volume. Muziek is ook te horen bij mensen thuis en in de gebouwen van de ministeries in Kaboel. Op straat wisselen automobilisten bandjes met opgenomen muziek uit. Bewoners van Kaboel sturen van die bandjes naar familieleden of vrienden in Kandahar. Onder het Taliban-bewind mocht je alleen naar religieuze muziek luisteren. Na de val van het bewind zijn andere soorten muziek niet langer taboe. Teksten van liedjes waar Afghanen nu naar luisteren, gaan over liefde, gemiste kansen, heimwee en andere dingen die we in ons land kennen van Nederlandstalige liedjes. En net als mensen in Nederland doen, zingen of neuriën Afghanen mee als ze naar hun favoriete muziek luisteren. Hun favoriete muziek komt vooral uit Iran, Pakistan en India. Maar ook muziek van eigen bodem is razend populair. En als je zelf Afghanistan bezoekt, zul je telkens mensen tegenkomen die vragen of je de muziek waar ze naar luisteren ook zo mooi vindt.
Muziek- en filmverkopers met hun computers op de stoep in Kunduz-Stad.
De zangeres Zohreh Jooya:op haar nieuwe cd ‘Afghan Music‘ geeft ze een overzicht van de klassieke Afghaanse muziek.
Wat is er nodig voor de toekomst? Dit is waar iedereen op hoopt: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
President Karzai gaat vanuit de hoofdstad Kaboel het land meer en beter besturen. De buitenlandse soldaten zorgen voor rust en orde in het land. Het Afghaanse leger vecht met de plaatselijke bevolking tegen de Talibanstrijders. Gematigde en vredelievende Talibanstrijders worden weer als burgers beschouwd en kunnen aan bestuur en regering deelnemen. Er komt meer veiligheid voor de burgers zodat ook het vertrouwen in de eigen regering groter wordt. De regering zorgt voor betrouwbare, vakkundige ambtenaren, goede politieagenten, veilige gevangenissen, goede rechtbanken en goed onderwijs. Herstel van de economie door te investeren in industrie, landbouw en een goed wegennet. 22
BEROEMD EN AFGHAANS Khaled Hosseini: een beroemd schrijver De vader van Hosseini werkte voor de regering, zijn moeder was lerares op een meisjesschool in Kaboel. In 1976 vond zijn vader een baan in Parijs, Frankrijk. In 1979 later grepen communistische militairen in Afghanistan de macht. Vader Hosseini besloot niet terug te gaan naar Afghanistan, maar asiel aan te vragen in de Verenigde Staten. In 1980 gingen ze in Californië wonen. Hosseini haalde zijn middelbare schooldiploma en ging daarna naar de universiteit. Daar behaalde hij zijn diploma als arts. Als kind las Hosseini enorm veel, van Perzische literatuur tot vertalingen van buitenlandse romans, van jeugdboeken tot misdaadverhalen. Hij werd wereldberoemd door zijn boek "De vliegeraar" uit 2003. De vliegeraar: een beroemd boek "De vliegeraar" (originele titel "The Kite Runner) is het verhaal van Amiren zijn vriend Hassan, twee Afghaanse jongens, die samen opgroeien in Kaboel. De twee jongens doen alles samen. Bij de jaarlijkse vliegerwedstrijd in Kaboel is Amir de vliegeraar, degene die het touw van de vlieger in handen heeft. Hassan is zijn hulpje, de vliegervanger. "Voor jou doe ik alles!" roept Hassan hem toe voordat hij wegrent om de vallende vlieger uit de lucht op te vangen. Maar wanneer er iets vreselijks gebeurt met Hassan verraadt Amir zijn trouwe vriend. Als het Russische leger het land binnenvalt vluchten Amir en zijn vader naar de Verenigde Staten. Amir bouwt er een nieuw leven op, maar hij slaagt er niet in Hassan te vergeten. Hij gaat terug naar Afghanistan, dat inmiddels door de Taliban is bezet. Daar wordt Amir weer herinnerd aan alle verschrikkelijke dingen die hij als kleine jongen heeft meegemaakt. Hosseini heeft natuurlijk veel van zijn eigen ervaringen in zijn Afghaanse jeugd en latere leven in Amerika in het boek verwerkt. De meeste dingen in het boek heeft hij zelf als kind immers ook meegemaakt; hij wist dus precies waar hij over schreef. Het boek was in Amerika het op twee na best verkopende boek van 2005 en is als bioscoopfilm verschenen in 2008. De film was al net zo'n wereldsucces als het boek.
Foto van Khaled Hosseini genomen in 2010.
De titel De vliegeraar geeft aan hoe er in Afghanistan wordt gespeeld met vliegers. Het is de bedoeling dat je de vlieger van de tegenpartij neerhaalt en de neergevallen vlieger als buit weet te veroveren. Daarmee verwerf je veel aanzien. Dat wordt een run op de gewenste vlieger. Het vriendje Hassan is een kei in het veroveren van neergestorte vliegers. Ook in de belangrijkste wedstrijd weet hij de blauwe vlieger van de grootste tegenstander voor zijn Bioscoopaffiche met vriendje Amir te veroveren. Maar de Engelse titel van later zal Amir iets verschrikkelijks De vliegeraar. doen. Hij zal Hassan verraden door niets te doen als zijn vriend seksueel misbruikt wordt. 23
De Koh-i-Noor: een beruchte diamant Sinds de negentiende eeuw wordt een van de kronen van het Britse vorstenhuis versierd door een enorme, 105-karaats diamant. Dit is de Koh-i-Noor; Berg van Licht. Hij werd ooit gedragen door Ahmad Shah Duarrani, de stichter van Afghanistan. Niet alles over de wereldberoemde diamant is bekend, maar hij is in het bezit geweest van Indiase vorsten. Daarna kwam hij in handen van de Afghaanse stam van de Pashtuns. Toen de Britten in 1849 van Pakistan een kolonie maakten, maakten ze ook de diamant buit. De Britten schonken de diamant aan hun koningin Victoria. De kroon met daarin de diamant werd in Groot-Brittannië alleen gedragen door vrouwen. Omdat de diamant zo vaak van eigenaar wisselde en eigenlijk alleen voor onrust zorgde, onstond het bijgeloof dat de diamant mannen alleen maar ongeluk zou brengen.
Portret van Ahmad Shah Duarrani.
De kroon van de Britse koningin met de Koh-i-Noor diamant.
Boven: de diamant voor het slijpen. Onder: na het slijpen in 1852.
Buzkashi: een stoere sport Een sport die vooral in het noorden van Afghanistan wordt beoefend, is buzkashi. De naam van deze sport betekent: het grijpen van een geit. Het spel wordt gespeeld door twee teams van ongeveer tien ruiters of door twee ruiters. De bedoeling is dat een ruiter een dode geit (het mag ook een dood kalf zijn) probeert te bemachtigen. Krijgt hij dat voor elkaar, dan hijst hij de geit op zijn zadel. Wat hij vervolgens met de geit moet doen, hangt af van de manier waarop buzkashi wordt gespeeld. Er bestaan namelijk twee manieren van spelen. Bij de ene manier moet de ruiter met de geit naar de eindpaal rijden, daar omheen draaien, terugrijden naar het doelgebied van zijn eigen partij en daar de geit op de grond gooien. Dit is de officiële versie van het spel en heet qarajai. Het werd wel eens, zo wordt verteld, door meer dan duizend ruiters tegelijk gespeeld. Bij de tweede, meer eenvoudige, manier moet de ruiter de geit ergens buiten het speelveld neergooien. Buzkashi is een opwindende, snelle sport waarbij iedere Afghaanse man kan laten zien hoe handig, snel en sterk hij is. En wat een goede ruiter hij is.
24
AANTEKENINGEN
25
26
MEER OP INTERNET Op de website van het Centrum voor Mondiaal Onderwijs vind je nog meer informatie die je kan helpen bij je werkstuk of spreekbeurt. Je vindt daar tips over hoe je het beste een werkstuk kunt opzetten of hoe je het beste je spreekbeurt kunt inkleden. Ga naar www.cmo.nl of www.maak-een-werkstuk.nl.
27
SCRIPTIESERVICE De Scriptieservice Mondiaal Onderwijs richt zich op leerlingen vanaf 10 jaar. In de reeks zijn meer dan 85 onderwerpen opgenomen over Derde Wereld, Vrede, Milieu en Mensenrechten. Elk pakket bestaat uit 24 pagina's tekst, foto's, tekeningen, strips en/of cartoons. Op de website van het CMO staat een handleiding voor het maken van een scriptie/ werkstuk.
De uitgave op papier is te bestellen bij: Centrum voor Mondiaal Onderwijs Postbus 9108 6500 HK Nijmegen tel. 024-3613074 e-mail:
[email protected] http://www.cmo.nl