Adviesnota voor de raad
Onderwerp
:
vaststellen regionale bodemkwaliteitskaart en definitieve nota bodembeheer
Datum collegebesluit
:
4 september 2012
Datum raadsvergadering
:
11 oktober 2012
Agendapunt
:
Portefeuillehouder
:
Nummer postregistratie
:
Naam programma
:
In het kader van het regiocontract (RSP) is op 12 februari 2009 goedkeuring gegeven aan het project duurzaam bodembeheer. Het project valt onder pijler 2 “Aantrekkelijk”.
Inlichtingen bij
:
Maddy van der Maas
Tel.nr.
:
0418 – 681 717
Email
:
[email protected]
Wethouder Van Balken
Voorstel 1) De Bodemkwaliteitskaart regio Rivierenland vast te stellen Bestaande uit: a) Ontgravingskaart (boven- en ondergrond) b) Toepassingskaart (boven- en ondergrond). 2) De definitieve Nota bodembeheer Regio Rivierenland met de volgende gebiedsspecifieke keuzes vast te stellen: 1) Het stellen van lokaal maximale waarden voor de zones Wonen voor 1950 I en industrie voor 1950. Hierdoor worden de hergebruiksmogelijkheden voor grond die vrijkomt in oud stedelijk gebied of bij oudere bedrijventerreinen vergroot; 2) De mogelijkheid om voor jonge woonwijken en toekomstige industrieterreinen lokaal maximale waarden te stellen tot de betreffende functieklassen (respectievelijk Wonen en Industrie). 3) Het stellen van lokaal maximale waarden voor bestrijdingsmiddelen. Hierdoor worden de hergebruiksmogelijkheden voor grond die vrijkomt binnen (voormalige) boomgaarden en kassen verruimd. Ook wordt de saneringsinspanning tot het minimum verkleind; 4) Het stellen van lokaal maximale waarden voor PCB’s (polychloorbifenylen). Hierdoor worden de hergebruiksmogelijkheden in het algemeen vergroot; 5) Het hanteren van het standstill principe voor het toepassen van bodemvreemd materiaal. Hierdoor wordt voorkomen dat overmatige hoeveelheden bodemvreemd materiaal wordt gestort als de ontvangende bodem vrij is van bodemvreemd materiaal. 6) Het opleggen van de verplichting tot het leveren van een extra inspanning om asbesthoudend plaatmateriaal te verwijderen bij het toepassen van grond. Dit om de maatschappelijke onrust bij het aantreffen van asbest te beperken;
7) Het stellen van lokaal maximale waarden voor het toepassen van verspreidbare baggerspecie. Hierdoor worden de afzetmogelijkheden voor verspreidbare baggerspecie vergroot; 8) Het verlangen van een bodemonderzoek voorafgaand aan grondverzet uit de zones Wonen voor 1950 I, industrie voor 1950 en boomgaarden+kassen en verdachte locaties. Dit ter voorkoming dat sterk verontreinigde grond wordt hergebruikt 3) Het accepteren van de bodemkwaliteitskaarten van de gemeenten Buren, Culemborg, Geldermalsen, Lingewaal, Maasdriel, Neder-Betuwe, Neerijnen en Tiel 4) Het college mandaat te verlenen om op grond van artikel 44 van het besluit bodemkwaliteit bodemkwaliteitskaarten van buiten de regionale samenwerking als geldig bewijsmiddel voor grondverzet te accepteren. 5) Het college mandaat te verlenen om op grond van artikel 44 Besluit bodemkwaliteit lokale maximale waarden voor grondverzet vast te stellen tot maximaal de generieke normen behorend bij de huidige en toekomstige bodemfunctieklassen.
Inleiding Per 1 juli 2008 is het Besluit Bodemkwaliteit landelijk van kracht voor landbodems (per 1 januari 2008 voor waterbodems). Het Besluit Bodemkwaliteit vervangt het Bouwstoffenbesluit en de Vrijstellingsregeling grondverzet. Het Besluit Bodemkwaliteit geldt voor het toepassen van grond, bagger en bouwstoffen. Voor bodemverontreinigingen ter plaatse van puntbronnen geldt het kader van de Wet Bodembescherming. Het Besluit Bodemkwaliteit maakt onderscheid in generiek en gebiedsspecifiek beleid. Het generieke kader valt terug op landelijke normstelling en regelgeving met betrekking tot grondverzet. Bij gebiedsspecifiek beleid heeft de gemeente meer mogelijkheden tot maatwerk om het grondverzet beter te laten aansluiten op de locale situatie en op de eigen ambities van de gemeente. In de aanloop van de implementatie van het Besluit Bodemkwaliteit is gebleken dat knelpunten ontstaan bij grondverzet indien generiek beleid wordt gevolgd. Deze knelpunten kunnen met gebiedsspecifiek beleid worden opgelost. Eisen voor het opstellen van gebiedsspecifiek beleid zijn het opstellen van een bodemkwaliteitskaart en het gebiedsspecifieke beleid opnemen in een nota bodembeheer.
Samenwerking
Grondverzet is niet gebonden aan gemeentegrenzen en initiatiefnemers werken vaak regionaal. Daarom is gekozen om het beleid gezamenlijk in regionaal verband op te pakken. Het gezamenlijke beleid is verwoord in de nota bodembeheer. Het beleid is vormgegeven door de gemeenten: Buren, Culemborg, Geldermalsen, Lingewaal, Maasdriel, Neerijnen, Tiel en Zaltbommel. Het beleid is mede vormgegeven door de gemeente Neder-Betuwe. Deze gemeente is vanwege ruimtelijke ontwikkelingen eerder een eigen traject is gestart. Het beleid is zo afgestemd dat het uitwisseling van grond mogelijk maakt. Bij een actualisatie, op termijn, wordt bekeken of verdere samenvoeging van beleid tot één bodemkwaliteitskaart en één nota bodembeheer mogelijk is. Gemeente West Maas en Waal maakt vanaf 1 juli 2010 onderdeel uit van de regio Rivierenland en valt buiten de RSP toewijzing aan de regio. Zij zijn niet betrokken bij het opstellen van deze kaart en nota. Zij zijn bezig om, in samenwerking met het MARN, een bodemkwaliteitskaart met nota op te
2
stellen. Indien gewenst kan deze te zijner tijd worden erkend. Het gezamenlijk beleid is verwoord in de Nota bodembeheer Regio Rivierenland. Voorstel tot definitieve vaststelling Op 16 februari 2012 heeft de gemeenteraad de ontwerp Regionale bodemkwaliteitskaart en de ontwerp Regionale Nota bodembeheer vastgesteld. Omdat het een regionaal project is, is gewacht met de definitieve vaststelling van de kaart en nota tot de ter inzage periodes van alle andere deelnemende gemeenten verstreken was. Dit is nu het geval. De Regionale bodemkwaliteitskaart en de Regionale Nota Bodembeheer worden hierbij ter definitieve vaststelling aangeboden. Op de ontwerpen zijn geen zienswijzen binnen gekomen in Zaltbommel. Ook bij de andere gemeenten zijn geen zienswijzen ontvangen. De Regionale Bodemkwaliteitskaart is ongewijzigd ten opzichte van het ontwerp. Het beleid in de Regionale Nota Bodembeheer is ongewijzigd ten opzichte van het ontwerp. Wel heeft de ambtelijke werkgroep de nota daar waar nodig toegelicht en aangevuld. Het betreffen niet zodanige wijzigingen dat er opnieuw een ontwerp ter inzage moet worden gelegd. Er is een wijzigingsblad gemaakt van de wijzigingen die in de definitieve nota d.d. 10 juli 2012 zijn gewijzigd.
Doel / meetbaar effect Met de nota bodembeheer en de bodemkwaliteitskaart wordt de aanwezige bodemkwaliteit afdoende beschermd en tevens de onderzoeksinspanning bij grondverzet tot het minimale beperkt. Hierdoor worden hergebruiksmogelijkheden van grond verruimd en de kosten voor grondverzet verminderd. Tevens is het beleid zo ingericht dat de mogelijkheden voor grondverzet toenemen. Door de samenwerking met meerdere gemeenten wordt gemeentegrensoverschrijdend grondverzet makkelijker mogelijk. Tevens krijgen regionale initiatiefnemers te maken met een transparant en uniform beleid. Wettelijk kader / achtergrond Het Besluit bodemkwaliteit met bijbehorende regeling betreft het wettelijk kader voor het toepassen van grond, baggerspecie en bouwstoffen. Bodemfunctieklassenkaart Op deze kaart wordt vastgelegd welke gebieden binnen een gemeente nu en in de toekomst bestemd zijn voor de functies Industrie, Wonen en Landbouw/natuur. Als gevolg van ruimtelijke ontwikkelingen kunnen bodemfunctieklassen binnen een gebied wijzigen. Bodemkwaliteitskaart De bodemkwaliteitskaart is een wettelijk bewijsmiddel op basis waarvan grondverzet kan plaatsvinden. De bodemkwaliteitskaart bestaat uit een ontgravings- en een toepassingskaart. De ontgravingskaart geeft de kwaliteit van een partij ontgraven grond weer. Dit geldt voor partijen ter plaatse van een onverdachte locatie. Locaties waar op basis van de gebruikshistorie een bodemverontreiniging kan worden verwacht zijn uitgesloten bij het gebruik van de bodemkwaliteitskaart. De toepassingskaart geeft weer welke kwaliteit grond of baggerspecie mag worden toegepast, de toepassingseis. Hierbij is rekening gehouden met de huidige bodemkwaliteit en het (toekomstig) gebruik. Nota Bodembeheer In de nota bodembeheer is aangegeven onder welke voorwaarden de bodemkwaliteitskaart gebruikt kan worden als bewijsmiddel. Ook zijn de overige voorwaarden voor grondverzet nader toegelicht. Bij het opstellen van het beleid heeft regionale afstemming plaatsgevonden tussen de gemeenten, het Waterschap Rivierenland, provincie Gelderland en de GGD. 3
Voor verschillende onderdelen in het Besluit bodemkwaliteit gelden de landelijke regels en is geen een nadere beleidsinvulling vanuit de gemeente mogelijkheid. De nota bodembeheer doet geen uitspraak over landelijk geldende onderdelen zoals: kwaliteitsborging van de uitvoering (Kwalibo), regels over toepassen van bouwstoffen of het verontdiepen van zandwinplassen. Argumenten 1.1.De kaart zorgt voor een kostenbesparing bij het uitvoeren van grondverzet voor de initiatiefnemers, zowel voor de gemeente als derden. De bodemkwaliteitskaart is een geldig bewijsmiddel voor de kwaliteit van de grond afkomstig van onverdachte locaties, waardoor onderzoekskosten bij grondverzet tot een minimum wordt beperkt. Voor de zones wonen voor 1950 I, industrie voor 1950 en boomgaarden/kassen is de bodemkwaliteitskaart aangevuld met een bodemonderzoek conform de NEN 5740, NEN 5725 en indien van toepassing de NEN 5707 (asbest) voldoende als bewijsmiddel. Voor de overige zones is enkel de bodemkwaliteitskaart ter plaatse van onverdachte locaties een geldig bewijsmiddel bij grondverzet. Zonder een bodemkwaliteitskaart is wettelijk voorgeschreven dat ter plaatse van de ontgravingslocatie een partijkeuring wordt uitgevoerd en kwaliteit van de ontvangende bodem door middel van een bodemonderzoek (NEN 5740) inzichtelijk wordt gemaakt wanneer grond van een slechtere kwaliteit dan AW2000 ("schoon") wordt toegepast. Met de kaart is alleen een historisch onderzoek benodigd van beide locaties. 2.1 De nota verruimt de afzetmogelijkheden voor grond en baggerspecie. Door het stellen van lokaal maximale waarden worden afzetmogelijkheden verruimd. De kwaliteit van de toe te passen grond wordt afgestemd op het gebruik. Lokaal wordt dan toegestaan dat de bodemkwaliteit “verslechterd” tot maximaal de waarden die passen bij de betreffende functie. De grond dient wel van binnen het beheersgebied van de kaart te komen waar dan de kwaliteit verbeterd. Daardoor is sprake van een “standstill” principe binnen het beheersbied. 2.2 De nota verlaagt de afvoer- en stortkosten nog verder (t.o.v. de kaart). Het afstemmen van normen op de functie van het grondgebruik levert meer afzetmogelijkheden en dus hergebruik op in de directe omgeving van de vrijkomende grond. Op deze wijze worden de toepassings- en transportkosten beperkt. 2.3 Verruiming van de normen zorgt niet voor extra humane risico’s. De invulling van het beleid is voorgelegd aan de GGD. Zij hebben een uitspraak gedaan over eventuele aanwezigheid van gezondheidsrisico’s als gevolg van het gekozen beleid. Op basis van de beoordeling van de GGD zijn er geen gezondheidsrisico' s bij hergebruik van grond volgens het voorgestelde beleid. 2.4 De nota verlaagt eventuele saneringskosten. Door het stellen van lokaal maximale waarden wordt de saneringsinspanning verkleind tot het niveau dat noodzakelijk is om risico’s te voorkomen. Er hoeft niet meer doorgesaneerd te worden tot grond die schoner is dan de omliggende grond. 2.5 De nota zorgt voor een breed gedragen, uniform beleid in de regio. Het beleid is vormgegeven door de gemeenten: Buren, Culemborg, Geldermalsen, Lingewaal, Maasdriel, Neerijnen, Neder-Betuwe, Tiel en Zaltbommel. Daarnaast is ook het Waterschap Rivierenland actief betrokken bij het traject. De afstemming van het beleid heeft plaatsgevonden door middel van ambtelijk overleg. Tevens heeft in 2011 een workshop plaatsgevonden waarbij meerdere vakdisciplines (ruimtelijke ordening, civiel, milieu) vertegenwoordigd waren. Hierbij is input verzameld vanuit de ambtelijke organisatie voor ruimere invulling van het beleid. Bestuurlijk zijn de regionale bodemkwaliteitskaart en de bodembeheernota op 6 oktober 2011 aan de orde geweest in de 4
programmaraad aantrekkelijk. In het kader van het saneringsbeleid (Wet bodembescherming) heeft afstemming plaatsgevonden met de provincie Gelderland. 2.6 Onrust bij asbest saneringen wordt beperkt. Door zichtbare asbestdelen zo volledig mogelijk te laten verwijderen, ook als formeel al voldaan wordt aan de algemene normen voor asbest, wordt maatschappelijke onrust bij het aantreffen van asbest beperkt. Bij het toezicht hierop zal de gevoeligheid van het gebruik van de locatie worden meegewogen. Bij b.v. (moes)tuinen en kinderspeelplaatsen is dit aspect gevoeliger dan onder verharding op een industrieterrein. 2.7 Grondverzet bij locaties met een restrisico wordt extra gecontroleerd. Voorafgaand aan grondverzet uit de zones “Wonen voor 1950 I”, “Industrie voor 1950” en “Boomgaarden + kassen” wordt wel een bodemonderzoek verlangd. Deze zones zijn minder schoon dan andere zones. Ook voor verdachte locaties wordt onderzoek verlangd. Dit om te voorkomen dat mogelijk (sterk) verontreinigde grond wordt hergebruikt. 3.1 Door de bodemkwaliteitskaart van de andere regiogemeenten te accepteren is goedkopere uitwisseling van grond met deze gemeenten mogelijk. Door de bodemkwaliteitskaart van de andere regiogemeenten te accepteren als geldig bewijsmiddel hoeven geen aanvullende onderzoekskosten te worden gemaakt bij de uitwisseling van (onverdachte) grond tussen Zaltbommel en de regiogemeenten. Uitwisseling is hierdoor makkelijker en goedkoper. 4.1 Mandatering versterkt de efficiëntie om in te spelen op de uitvoering van regio-overschrijdende projecten. Door mandatering kan het accepteren van bodemkwaliteitskaarten van buiten de regio in de korte procedure van een collegevergadering plaatsvinden. Dit voorkomt dat deze projecten vanwege die langere procedure van besluitvorming in de raad vertraging oplopen. 5.1 het verhogen van de normen tot de generieke waarden geeft geen extra risico’s De landelijke normen horende bij de gebruiksfunctie van de bodem, zijn de waarden waarbinnen geen onaanvaardbare risico’s optreden. 5.2. de hergebruiksmogelijkheden worden vergroot. Het afstemmen van normen op de functie van het grondgebruik levert meer afzetmogelijkheden op en dus naar verwachting meer hergebruik op in de directe omgeving van de vrijkomende grond. 5.3 het verhogen van de normen zorgt voor een besparing op de kosten voor grondverzet. Grond die past bij de functieklasse is goedkoper dan grond met de klasse “achtergrondwaarden” (schoon). Ook worden de toepassings- en transportkosten van vrijkomende grond beperkt door de verruimde afzetmogelijkheden. 5.4 Mandatering versterkt de efficiëntie om in te spelen op de uitvoering van projecten. Het verlenen van mandaat aan het college is efficiënt en voorkomt dat projecten vanwege de langere procedure van besluitvorming in de raad vertraging oplopen. Het eventueel uitbreiden van het regionale beheergebied blijft een besluit van de Raad.
Kanttekeningen 1.1. de kaart moet periodiek geactualiseerd worden De bodemkwaliteitskaart is opgesteld voor het “oude” stoffenpakket. Hierdoor is de geldigheid als bewijsmiddel beperkt tot 1 juli 2013. Formeel dient voor 1 juli 2013 een actualisatie te zijn uitgevoerd 5
naar de nieuwe stoffen uit het stoffenpakket (barium, kobalt, molybdeen, som PCB’s). Met de evaluatie Besluit bodemkwaliteit is landelijk veel discussie ontstaan over het aangepaste stoffenpakket uit 2008. Het is nog niet uitgewerkt of en hoe de actualisatie naar het nieuwe stoffenpakket in 2013 dient plaats te vinden. 2.2. een goede registratie is noodzakelijk Wanneer daadwerkelijk gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid om lokaal maximale waarden te stellen dient dit eenduidig en goed geregistreerd te worden op perceelsniveau. Dit is enkel goed mogelijk in een GIS. De ontgravingskaart zoals nu opgesteld is daarna namelijk niet meer geldig. Voorbeeld: voor het industrieterrein de Wildeman I is de huidige ontgravingskwaliteit landbouw/natuur. Een perceel binnen dat gebied mag, na instemming dat gebruik wordt gemaakt van de lokaal maximum waarden voor dit gebied, worden opgehoogd met “industriegrond”. Bij een latere ontgraving van dat perceel is de ontgravingkwaliteit niet meer landbouw/natuur maar industrie. Op dit moment is een dergelijke registratie technisch mogelijk in ArcGIS. De personele capaciteit voor het bijhouden hiervan is echter beperkt. Onduidelijk is (nog) hoe deze registratie zal worden uitgevoerd bij de nieuwe omgevingsdienst. 2.3. De normen voor verontreiniging met bestrijdingsmiddelen in grond worden verruimd. Uw opmerkingen in de Carrousel van 26 januari 2012 zijn afgewogen en verwerkt. Niet duidelijk is of er een daadwerkelijk een diffuus probleem is met “overige chloorhoudende bestrijdingsmiddelen” m.u.v. DDT, DDD en DDE en onzeker is wat de ecologische risico’s en landbouwkundige risico’s zijn. Wij hebben besloten deze verhoogde LMW nog niet op te nemen. Er is voor zekerheid gekozen en de evaluatie van het beleid zal worden afgewacht. Bovenstaande heeft geleid tot aanpassing van bijlage 5b en 8. Dit leidt er dan wel toe dat de nota op dit punt niet eenduidig is met die van de andere regio gemeenten en de mogelijkheden voor hergebruik wat beperkter zijn. 2.7 verspreidbare baggerspecie uit het beheersgebied van de Regio Rivierenland mag in een weilanddepot. Voor een weilanddepot is geen toetsing aan de ontvangende bodemkwaliteit nodig. De aanwezige bodemkwaliteit van vooral het buitengebied (uitgezonderd bodembeschermingsgebieden) kan hierdoor verslechteren wanneer het weilanddepot ter plaatse blijft liggen bij nuttige toepassing. Een weilanddepot mag niet worden aangelegd in een bodembeschermingsgebied.
Financiën Het opstellen van de kaart en nota is gefinancierd met regionale (RSP) en rijkssubsidie. De rijkssubsidie wordt verstrekt in de vorm van adviesuren van bodemadviesbureaus. De gemeenten leverden tot nu toe alleen de uren van hun bodemmedewerkers. Er is sprake van de volgende eenmalige kosten bij dit voorstel: • Bodemkaart aanvullen met nieuw stoffenpakket voor medio 2013 max. € 10.000 • Binnen 5 jaar na vaststelling actualiseren bodemkwaliteitskaart max. € 15.000 Totale kosten Regio Rivierenland € 25.000 Eenmalige kosten gemeente Zaltbommel € 2.500 Daarnaast is er sprake van de volgende structurele/jaarlijkse kosten bij dit voorstel: • Onderhoud + hosting interactieve kaart op website Totale kosten Regio Rivierenland Structurele kosten gemeente Zaltbommel
€ € €
4.800 4.800 480
Deze kosten worden betaald uit het reguliere budget ‘bodem- en waterbodembeheer’ (6240030). 6
Uitvoering Planning Op 6 oktober 2011 is de regionale bodemkwaliteitskaart en bodembeheernota aan de orde geweest in de programmaraad aantrekkelijk en hebben zij ingestemd met doorzending aan de colleges waarbij wel aangegeven is dat het procedureel de voorkeur heeft de kaart en nota in ontwerp aan de gemeenteraden te zenden en daarna de inspraakprocedure te volgen. Bij de inspraakrondes zijn geen zienswijzen ingediend. Na het vaststellen en de publicatie van de bodemkwaliteitskaart en de nota bodembeheer zijn deze direct van kracht. Daarna kan direct gebruik worden gemaakt van de verruimde mogelijkheden. Communicatie Na definitieve vaststelling door de gemeenteraad wordt gestart met de benodigde interne en externe communicatie. Hierbij wordt aandacht besteed aan de voorlichting bij de gemeentelijke organisatie door het houden van een informatiebijeenkomst. Het beleid wordt digitaal ontsloten via een interactieve kaart op internet en een folder grondverzet. Indien het nog beschikbare budget bij de Regio dit toe laat worden ook externe informatiebijeenkomsten overwogen en/of eventueel social media afgewogen. Werken met de bodemkwaliteitskaart en nota bodembeheer Als gevolg van de inwerkingtreding van het Besluit bodemkwaliteit is de ambtelijke organisatie geconfronteerd met een toenemend takenpakket. De gemeente is belast met het beoordelen van meldingen van grondverzet en het toezicht en handhaving hierop. Door gewijzigde regelgeving moet meer worden gemeld dan voorheen. Dit levert een extra belasting op de beschikbare capaciteit op. Er is geconstateerd dat te weinig (personele) capaciteit aanwezig is voor uitvoer van de bodemtaken. Evaluatie In bijlage 12 van de nota is opgenomen hoe de monitoring van het gebruik van de nota binnen de regiogemeenten eenduidig plaatsvindt. Op basis van deze monitoring kan het beleid gericht worden geactualiseerd. Bijlagen Bijgevoegd •
Concept raadsbesluit
Ter inzage in de leeskamer • Bodemfunctieklassenkaart van de gemeente Zaltbommel (ongewijzigd t.o.v. ontwerp) • Regionale bodemkwaliteitskaart (d.d. 12 september 2011) (ongewijzigd t.o.v. ontwerp) • Regionale nota bodembeheeer Regio Rivierenland (d.d. 10 juli 2012) met gewijzigde bijlage 8 mbt de risicotoolboxberekeningen en gewijzigde bijlage 5b. • Wijzigingsblad juli 2012 nota bodembeheer regio Rivierenland versie oktober 2011.
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN ZALTBOMMEL de secretaris, de burgemeester, drs. L.H. Derksen A. van den Bosch
7