gemeente Eindhoven
Raadsnummer 09.RQ28O.OOZ Inboeknummer o9bstorZsa Dossiernummer 938.25I ts september 2009
Informatienota voor de raad Betreft eindrapportage onderzoek Fontys Hogescholen ’Afstemming en samenwerking in aanbod van voor-, tussen- en naschoolse activiteiten: op weg naar een scenario-instrument’. Kennis nemen van Eindra pportage onderzoek Afstemming en samenwerkingi n aanbod van voor-, tussen- en naschoolse acti vi tei ten: op weg naar een scenarioinstrument, van Fontys
Hogescholen mei 2009 ontvangen op 23 juli 2009.
Aanleiding In Eindhoven wordt al jaren geinvesteerd om de pedagogische infrastructuur aan te laten sluiten op de behoefte van kinderen en jeugdigen, en hun ouders in de wijk. Die investeringen hebben tot doel om alle jeugdigen middels ononderbroken leeren ontwikkelingslijnen kansen te geven om hun talenten te ontwikkelen. Een goed voorzieningenniveau in wijken is nodig naast een ruim en gevarieerd aanbod van activiteiten voor jeugdigen in de vrije tijd. Belangrijk is dat voorzieningen aansluiten bij wijkkenmerken en wijkbehoeften. Zo wordt de doelstelling van het jeugdbeleid optimaal bevorderd. Dit vraagt een goed zicht op de Eindhovense situatie, zodat een zorgvuldige match gemaakt kan worden van vraag en aanbod in de wijk. Hiervoor ontbrak echter een bruikbaar instrumentarium. Het college heeft Fontys Hogescholen gevraagd onderzoek te verrichten. De doelstelling van het onderzoek was: zicht te krijgen op de huidige en gewenste structuur voor activiteiten in keten voor-, tussen- en na schooltijd; ontwerpen doelgroepgerichte structuur voor dagarrangementen, gekoppeld aan de diverse basisscholen via het:
ontwerpen van een diagnose-instrument voor doelgroeptypering per basisschool; en vervolgens het ontwerpen van een passend scenario voor een dagarrangement voor iedere doelgroeptypering.
Raadsrmmmer 09.R/280.OOI
Toelichting Het rapport van Fontys is tot stand gekomen met medewerking van ouders, de scholen en de partners van de school voor buitenschoolse opvang en naschoolse activiteiten (waaronder de medewerkers van Korein, Lumens Groep, KNAP). Daarnaast is nauw samengewerkt met gebiedsmanagers en gebiedsprogrammeurs van de gemeente. De resultaten
Op basis van literatuurstudie en interviews met sleutelfiguren is een beeld geschetst van de Eindhovense situatie dat als basis diende om het instrumentarium te ontwikkelen.
A Het diagnose-instrument betreft een scorelijst met vragen over de ouders en kinderen behorend bij een school: demografische kenmerken en sociaaleconomische status, participatie in de samenlevingvrijetijdsbesteding van kinderen, gebruik van voorziening voor buitenschoolse opvang en problemen in het gezin. Op basis van de scores op de vragen kunnen de scholen en maatschappelijke organisaties in Eindhoven bepalen met wat voor soort doelgroep zij te maken hebben. B Het scenario-instrument betreft een overzicht waarin in aansluiting op de diagnose per doelgroep, keuzes en aanbevelingen beschreven worden op een aantal verschillende dimensies. Te weten: ontwikkeling of opvang, ouderparticipatie, samenwerking of afstemming en mono- of multifunctioneel. Concreet betekent dit dat een doelgroeptypering, samen met de keuzes en aanbevelingen op de vier dimensies een scenario oplevert voor afstemming en samenwerking in aanbod van voor-, tussen- en naschoolse activiteiten.
Consequenties Het rapport ’Afstemming en samenwerking in aanbod van voor-, tussen- en naschoolse activiteiten’ is een handreiking voor alle betrokken partners in en rondom de school. Hiermee is er gereedschap beschikbaar gekomen, waar kinderen, jeugdigen en hun ouders in de wijk profijt van hebben. Tijdens de presentatie van de voorlopige resultaten in april 2009 is door de samenwerkende partners enthousiast gereageerd op het instrumentarium. De partners hebben aangegeven blij te zijn dat er een handreiking ligt om de gewenste behoefte systematisch in kaart te brengen, zodat de match tussen vraag en aanbod in de wijk zorgvuldig gemaakt kan worden. Het instrumentarium wordt ook gebruikt bij de verdere doorontwikkeling van het buitenschoolse activiteiten aanbod in de wijk voor de 4- tot 12-jarigen.
Ter inzage gelegde stukken Eindrapportage onderzoek, mei 2009. Burgemeester en wethouders van Eindhoven,
Raadsrmmmer 09.R/280.OOI
A. Brunninkhuis, secretaris
QC09037448
Afstemming en samenwerking in aanbod van voor-, tussen- en naschooise activiteiten Eindrapportage onderzoek
KDS/Fontys Hogeschool Sociale Studies Drs. J. Arts- van Dijk Dr. Y. te Poel
Mei 2009
Vooytttfoord !n Eindhoven wordt al jaren getnvestesrd om die pedagogische infrastructuur {condities waaronder de jeugd opgroeit) voortdurend passend te maken op de vragen en uitdagingen die kinderen, jongeren, ouders, opvoeders in de wijk en de stad tegenkomen op weg naar volwassenheid. Centraal in het jeugdbeleid staat het realiseren van ononderbroken leer- en ontwikkelingslijnen. Ds investeringen in die pedagogische infrastructuur hebben tot doel alle jeugd middels ononderbroken leer- sn ontwikkelingslijnsn de mogelijkheden te geven hun talenten te ontwikkelen. Willen jongeren opgroeien tot zelfstandige volwassenen en bewuste burgers, dan is naast veilig en geborgen opgroeien in het gezin en een goede (beroeps)opleiding ook een zinvolle vrijetijdsbesteding een belangrijke voorwaarde. Dit gebeurt door er voor te zorgen dat alle jeugd in Eindhoven kan opgroeiden in prettige en leefbare wijken en dat er voldoende voorzieningen zijn voor kinderen en jongeren om zijn of haar talenten ook in de vrije tijd ts ontwikkelen. Daarom zijn er goede voor- tussen en naschoolse voorzieningen nodig naast een ruim aanbod van activiteiten bij verenigingen en het jongerenwerk. De gemeente Eindhoven en haar partners willen door middel van dit onderzoek zicht knjgen op de huidige en de gewenste structuur waarin activiteiten, projecten en initiatieven in Eindhoven (kunnen) worden aangeboden in ds keten v66r, tussen en na schooltijd. Betangrijk is dat deze voorzieningen aansluiten bij wijkkenmerken en bij de in de buurt of wijk bestaande behoefle. Zo wordt de doelstelling van hst jeugdbeleid optimaal, op maat, bevorderd. Dit vraagt een zorgvuldigs match tussen vraag en aanbod in een wijk of buurt.
Om tot een goed antwoord te komen op dis vraag heeft de gemeente Fontys gevraagd te onderzoeken of er op basis van de bestaande literatuur en gesprekken met de belangrijkste partners in de keten sen instrument te ontwikkelen was dat beleidsmakers en ds samenwerkende partners in en rondom de school kan helpen de gewenste behoefte systematisch in kaart te brengen. Het resultaat van die inspanningen is verwoord in het rapport ’Afstemming en samenwerking in aanbod van voor- tussen- en naschoolse activiteiten’. Een rapport had niet tot stand had kunnen komen zonder de bereidwillige medewerking van de ouders, de scholen en de partners van de school voor de buitenschoolse opvang, Daarnaast is nauw samengewerkt met gebiedsmanagers en gsbiedsprogrammeurs van ds gemeente Eindhoven. Zij waren allen bereidwillig om dit onderzoek mogelijk ts maken. Een woord van dank aan hen is hier dan ook zeker op zijn plaats.
Eindhoven, mei2009
Inhoudsopgave Voorwoord
Samenvatting
Inleiding 3
Hoofdstuk 1
Doelstelling en opzet van het onderzoek
Hoofdstuk 2
Resultaten en conclusies vooronderzoek
Hoofdstuk 3
Resultaten en conclusies vervolgonderzoek
Hoofdstuk 4
Diagnose-instrument
21
Hoofdstuk 5
Scenario- instrument
28
Bijlagen
Samenvatting Dit rapport betreft de resultaten van een onderzoek naar afstemming en samenwerking van partners die betrokken zijn bij v66r- tussen- en naschoolse opvang in de gemeente Eindhoven. Het onderzoek is uitgevoerd door medewerkers van Fontys Hogescholen (Fontys Hogeschool Sociale Studies en Kenniscentrum Duurzame Stad- en Streekontwikkeling), in opdracht van de Gemeente Eindhoven (DMOj. De doelstelling van het onderzoek was vierledig. Zicht kdijgen op huidige en gewenste structuur voor activiteiten in keten v66r- tussen- na schooltijd Ontwerpen doelgroepgerichte structuur voor dagarrangementen, gekoppeld aan de diverse basisscholen, via A. ontwerp van een diagnose-instrument voor doelgroeptypering per basisschool 6, Ontwerp van een passend scenario voor een dagarrangement voor iedere doelgroeptypering
Een vooronderzoek, bestaande uil een deskresearch en interviews met sleutslpersonen uit onderwijs, vrijetijd- en opvangorganisaties gaf inzicht in wensen en beperkingen met betrekking tot activiteiten, pedagogische en fysieke aspecten, financiering en organisatie van dagarrangementen. Naar aanleiding van deze resultaten zijn twee instrumenten ontwikkeld, bedoeld als ondersteuning bij het maken van keuzes ten aanzien van dagarrangementen voor kinderen in de basisschoolieeftijd en hun ouders. De instrumenten zijn geproduceerd en doorontwikkeld met behulp van een onderzoek naar de huidige en gewenste structuur van activiteiten, projecten en initiatieven die plaats vinden voor, tussen en na schooltijd. Op basis van gesprekken met beleldsmakers, gebiedscocrdinatoren, directies van een aantal scholen en verlsgenwoordigers van partnervoorzieningen zijn conceptversies een aantal malen bijgesteld. Dit heeft uiteindelijk geleid tot twee instrumenten: een diagnose-instrument en een scenario-instrument.
Het diagnose-instrument betreft een scorelijst met vragen over van de ouders en kinderen behorend bij een schooi: demografische kenmerken en sociaaleconomische status van ouders alsmede hun participatie in de samenleving, vrijetijdsbesteding van kinderen, gebruik van voorzieningen voor buitenschoolse opvang en problemen in gezinnen. Op basis van de scores op de vragen kunnen scholen en parlnerinstellingsn bepalen met wat voor soort doelgroep zij te maken hebben. Er zijn drie soorten doelgroepen onderscheiden.
In het scenario-instrument zijn per doelgroep keuzes en aanbevelingen beschreven staan op de dimensies ’ontwikkeling of opvang’, ’ouderparficipatie’, ’sameowerA/ng of afstemming’ en mono- of multifunctioneel. Een doelgroeptypering, samen met de met keuzes en aanbevelingen op de vier dimensies levert sen scenadio op. Daarnaast bevat het scenario-instrument een aantal algemene aanbevelingen met betrekking tot de vier genoemde dimensies.
jnleiding In dagarrangementen wordt voor-, tussen- en naschoolse opvang gecombineerd met onderwijs en vrijetijdsactiviteiten. Door het aanbieden van deze dagarrangementen worden ouders ln staat gesteld zorg en arbeid te combineren. De dagarrangementen dienen ook een ander belangrijk doel. Alle kinderen hebben in hun vrije tijd recht op activiteiten die de ontwikkeling stimuleren. Wanneer kinderen vanuit thuis niet gestimuleerd worden om aan vrijetijdsactiviteiten deel te nemen, kunnen zij via laagdrempelige dagarrsngementen toch in de gelegenheid worden gesteld kennis te maken met sport- en of cultuuraanbod. Wanneer ouders zelf niet of nauwelijks part(c(peren in werk en/cf de maatschappij als geheel, kunnen zij daartoe gestimuleerd worden via participatie in de dagarrangementen.
Voor u ligt de eindrapportage van het onderzoek naar de structuur in het aanbod van activiteiten voor, tussen en na schooltijd, dat is uitgevoerd door Kenniscentrum Duurzame Stad- en Streekontwikkeling/ Fontys Hogescholen in opdracht van de gemeente Eindhoven {Dienst Maatschappelijke Ontwikkegng). In dit rapport presenteren we twee instrumenten, bedoeld als ondersteuning bij het maken van keuzes ten aanzien van dagarrangementen voor kinderen in de basisschoolleeftijd en hun ouders. De instrumenten zijn geproduceerd en doorontwikkeld met behulp van een onderzoek naar de huidige en gewenste structuur van activiteiten, projecten en initiatieven die plaats vinden v66r, tussen en na schooltijd. Na een korte ultwijding over doelstelling en opzet van het onderzoek (hoofdstuk 1) presenteren wij u achtereenvolgens in hoofdstuk 2 en 3 de resultaten van
een vooronderzoek en vervolgonderzoek, een diagnose-instrument dat bedoeld is om ondersteuning te bieden bij hst bepalen van de aard van de doelgroep van het dagarrangement per basisschool (hoofdstuk4), en een scenarioladder die inzicht geeft in aard en organisatie van het dagarrangement, behorend bij de verschillende doelgroeptyperingen (hoofdstuk 5).
Hoofdstuk i Ooelsteiling en opzet van het onderzoek
1. Doelstellingen van het onderzoek De gemeente Eindhoven en haar partners willen door middel van dit onderzoek zicht krijgen op de huidige en de gewenste structuur waarin activiteiten,
projecten en initiatieven m Eindhoven (kunnen) worden aangeboden in de keten v66r, tussen en na schooltijd. Tijdens het onderzoek zijn scenario’s onhvorpen voor een doelgroepgericht, integraal en sluitend aanbod van v66r- tussen- en naschooise activiteiten, De oorspronkeiijke onderzoeksdoelsteliing bestond uit het ontwerpen van een of twee scenario’s waarin de gewenste structuur van de dagarrangementen uitgewerkt werd. tiaar aanleiding van het vooronderzoek (literatuurstudie sn gesprekken met sleutelpersonen) besloten opdrachtgever en onderzoekers dat het ontwerpen van slechts een of twee scenario’s niet realistisch was gezien de complexiteit van het prcbleemveld; er zijn vele ac(oren met ieder andere belangen en behoeften. Ook werd het idee losgelaten om (alleen) een gebiedstypering van zeer zwakke tot zeer sterke wijken tot uitgangspunt voor de structuur van ds dagarrangementen te maken. Een varr de uitdagingen van het vervoigonderzoek werd het ontwerpen een zfcelgroepgericfrte’ structuur, gekoppeld aan de verschillende basisscholen. Op iedere basisschool hebben ouders en kinderen immers andere behoeftes en belangen (in termen van dagarrangsmentsn en stimulering van ontwikkeling c.q. empowerment).
Om tot doelgroepgerichte dagarrangsmenten te komen is besloten om twee producten uit te werken. Er is een diagnose-instrument ontworpen waarmee bepaald kan worden welke doelgroeptypering van toepassing is op de kindsren sn hun ouders van een besisschool (en hun samenwsrkingspartners). Bij iedere doelgrceptyperingen is een passend scenario voor het dagarrsngement ontworpen. Om de scenario’s te toetsen en mogelijk aan te vullen, zijn de verschillende elementen van deze scenario’s zijn voorgelegd aan de drecties van vijf basisscholen, hun partneraanbieders van opvang en ouders van kinderen van de betreffende basisscholen.
2. Vraagstelling Om de doelstelling ts verwezenlijken sn tot ds prcductsn ts komen is in de eerste plaats sen vooronderzoek uitgevoerd mst de volgende onderzoeksvragen. 1. Hoe ziet het netwerk van aanbieders en activiteiten er uit? 2. Welke doelgroepen kunnen onderscheiden worden in aansluiting op ds onderscheiden uitgangspunten voor het aanbod van dagarrangementen? 3. In hoeverre voldoen ds accommodaties aan vragen en behoeften van aanbisders en afnemers van de activiteiten?
Voor het vervoigonderzoek zijn ds volgende onderzoeksvragen geformuleerd: 1. Hoe ziet het instrument eruit dat vaststelt welke van vijf gebiedstypsringen van toepassing is op een doelgroep van een basisschool? 2. Welke vijf scenario’ s, ieder bestaande uit twee inhoudelijke dimensies en twee organisatorische dimensies, passen bij ds vijf verschillende gebiedstyperingen? Waar dient per scenario op hoofdlijnen in gefnvesteerd te worden? 3. Met welke principes en best practices is het per scenario mogelijk om het doel van dat scenario te realiseren?
3. Definitie van het begrip "voor-, tussen- en naschooise activiteiten" Wanneer in dit onderzoek gesproken wordt over voor-, tussen- en nsschoolss activiteiten, of samengevat buitenschoolse activiteiten, dsn wordt daarmee gerefereerd aan alle activiteiten die binnen de gemeente Eindhoven voor basisschoolkinderen georganiseerd (zuilen) worden buiten schooltijd. Daaronder vallen o.a. activiteiten die volgens de wet onder kinderopvang vallen, maar ook vrijstijdsactiviteiten georganiseerd door professionele en vrijwilligersorganisaties. Buitenschoolse activiteiten kunnen georganiseerd worden tussen 07.30 uur en ’l8,30 uur. Er is gekozen om ds doelgroep 0 tot 4 sn 12+ vooralsnog buiten beschouwing te laten, Deze doelgroepen zijn zodanig verschillend van basisschoolkinderen, dat het qua tijdsinvsstering en inhoudelijke benadering niet passend is binnen deze ondsrzosksopdrscht.
4. Methoden van onderzoek Dataverzamelin en data-ansi se vooronderzoek Ter verkenning van eerdere studies naar buitenschoolse opvang en activiteiten is in de eerste plaats een deskresearch utgevoerd. Ter verkenning van de visies van de verschillende partners in ds keten van activiteiten voor, tussen en na schooltijd, hebben vervolgens interviews met slsutelfigursn plaatsgevonden. Er is voor gekozen om per partner (gemeente Eindhoven, SKPO, SALTO, l umens-groep, KNAP, Sportbsdrijf de Karpen en Korein) esn directislid of bsleidsmsdewsrker sn bovendien esn oudeivsrtsgsnwoordiger ts interviewen. In totaal hebben 7 sleutstfiguren een interview gegeven. De interviews zijn afgenomen met behulp van sen topiclist met daarop esn zestal gsspreksondsrwsrpen. Deze topiclist diende als leidraad voor het gesprek en is vooraf ter goedkeuring voorgelegd aan ds opdrachtgever. Naar aanleiding van ds resultaten uit het literatuuronderzoek en ds interviews met sleutelfiguren is een SWOT-analyse uitgevoerd. Sij sterke sn zwakke punten
worden de interne kenmerken van een beleidsplan of organisatie aan de kaak gesteld. Bij kansen en bedreigingen worden de invloed van buitenaf geanalyseerd. Ook is met behulp van de interviewgegevens een netwerkanalyse gemaakt. De gegevens hieruit zijn gebruikt voor het vinden, ssisctsrsn sn bsnaderan van partners in het vervolgondeizoek.
Da vsrz melin verval ond rzoek Om een antwoord ts krijgen op de vraagstellingen van hst vsrvolgondsrzosk heeft esn groepsinterview plaatsgevonden mst twee gsbiedscoordinatoren (Tongelre en Woensel Zuid), een gebisdsprogrammeur (Stratum en Woensel Zuid) en ds beleidsmedewsrksr gebiedsgedicht werken. Ook zijn directies, vertegenwoordigers van partnerinstellingen (aanbieders activiteiten) en ouders van vijf basisschofen gefnterviewd (focusgesprskksn). Bij het selecteren van deze basisscholen is gelet op de kenmerken van de wijk, ds leerling-weging, hst percentage leerlingen dat gebruik maakt van buitenschoolse
opvang, aansluiting bij schoolbestuur Salto of SKPO en aansluiting binnen een spilcentrum..Het voornemen om bij iedere school tenminste met de vertegenwoordigers van ds verschillende buitenschoolse organisaties en met een aantal ouders te spreken is tsn dsls gerealiseerd. Vsn ds rnsssts scholen bleek slechts een beperkt aantal ouders en partners in staat of bereid om fijd voor een focusgesprek te reserveren. Zowel ouders die gebruik maken vsn ssn of meerdere buitenschoolse voorzieningen, als ouders die dit niet doen, hebben aan de gesprekken deelgenomen.
Ontwikkelin instrumenten
Met behulp van de resultaten van voor- en vervolgonderzoek zijn een diagnose-instrument en een scenadoladder ontwikkeld, Het diagnose-instrument is bedoeld om ondersteuning te bieden bij het bepalen van de aard van de doelgroep van het dagarrangement, De scenarioladder geeft inzicht in aard en organisatie van het dagarrangernent, behorend bij de verschillende doelgroeptypertngen. Deze instrumenten en de onderzoeksresultaten die aan de ontwikkeling van de instrumenten vooraf gingen zijn in een gezamenlijke bijeenkomst begin april 2009 gepresenteerd aan de opdrachtgever en de de verschillende partners die bij het onderzoek betrokken weren. Op basis van dit gesprek heeft opnieuw een bijstelling van de instrumenten en een annotatie van de onderzoeksgegevens plaats gevonden.
Hoofdstuk 2 Resultaten en conclusies vooronderzoek Inleiding Om de doelstelling te verwezenlijken en tot de producten te komen is in de eerste plaats een voonanderzosk uitgevoerd met de volgende onderzoeksvragsn. - Hoe ziet hst netwerk van aanbieders en activiteiten er uit? - Welke doelgroepen kunnen onderscheiden worden in aansluiting op ds onderscheiden uiR)angspunten voor het aanbod van dagarrangementen? - In hoeverre voldoen de accommodaties aan vragen en behoeften van aanbieders en afnemers van de acbvitsiten’? Wij geven hier een korte samenvatting van de resultaten uit interviews met sleutelpersonsn. Voor een uitgebreide versie van de resultaten van deskressarch, interviews met sleutelpersonen en SWOT-analyse verwijzen we naar het werkdocument ’Onderzoek afstemming en samenwerking ln aanbod van voor, tussen en naschoolse activiteiten’ (Van Dijk, te Poel 2009)
1. Fysieke aspecten van het dagarrangement De gemeente Eindhoven is voornemens om de verschillende voorzieningen in de stad indien mogelijk multifunctioneel te gebruiken. Spilcentra zijn goede voorbeelden van accommodaties waarbij multifunctionaliteit al volop wordt benut. De verschillende partners zijn op hun beurt ook bezig met de multifunctionaliteit van ruimtes. Scholen krijgen vanuit verschillende organisaties de vraag of zij ruimtes beschikbaar hebben voor activiteiten. Lumens, KhlAP en Korein doen ook regelmatig beroep op deze scholen, maar ook op buurtcentra, gymzalen, etc. Volgens ds verschillende partners is hst niet gemakkelijk om van elkaars ruimtes gebruik te maken. Dit zit voornamelijk in het feit dat hst geschikt maken van de ruimtes veel tijd, en dus geld kost Hst is daarnaast lastig orn hierover goede afspraken te maken,
Het vervoer tussen voorzieningen is een van de andere onderwerpen die vaak aan bod kwam. De voorkeur wordt gegeven aan en wijkgericht aanbod van buitenschoolse activiteiten. Niet in iedere wijk zijn echter voldoende (sport)voorzieningen aanwezig. Ds gemeente kan hier een rol in spelen door een goede infrastructuur te realiseren, zoals veglge fletspaden tussen de voorzieningen . Korein lost het probleem nu op door eigen busjes in ts zetten. Ouders vinden dit een goede oplossing. Indien de activiteiten (van externe aanbieders) plaatsvinden binnen de bso, willen ouders hier eventueel een financiÃńle bijdrage aan leveren. De verschillende par(ners’ opereren niet allemaal in dezelfde wijken. In achterstandswijken zijn Lumens en KNAP veel actiever. Korein heeft juist minder belangen in deze wijken omdat er minder tweeverdisners wonen, en er daarom minder behoeRe aan kinder(dag)opvang bestaat.
2. Activiteiten i
Detojtlevao tbe rl " me t ’ s rtoe ’
professionele otgaoisaties met eeo grote lol in de keten vso voor-, toseso- eo oasokeelse aotivitetten. De sameowerkingspattoeta zijn seetaleaeg: Oe gemeente eindhoven, SALTO, SKpO, Korein Kinderopvang, Lomensdtroep eo KNAP
In Eindhoven is zowel het aanbod in kinderopvang als in (ontwikkeling)ac5vitsiten vrij groot. De meeste kinder(dag)verblijven vallen onder de paraplu van Korein. KNAP sn Lurnens organiseren veel buitenschoolse activiteiten. ln de keten van voor-, tussen- en naschoolse activiteiten biedt Lumens kinderwerkactiviteiten aan, KNAP activiteiten ontstaan uit de Verlengde Schooldag en
Korsin veer-, tussen- en naschoolse opvang. Niet alleen Korein biedt tussenschoolse opvang aan, sr zijn ook scholen die zelf tussenschoolse opvang organiseren. Korein biedt naast de ’normale’ buitenschoolse opvang ook ’plusopvang’ aan. Kinderen en ouders krijgen in de plusopvang tijdelijk extra aandacht en begeleiding, om het opvoedingsproces positiever ts laten verlopen of weer goed op de rit ts krijgen. De doelgroepen van de organisaties verschillen in een aantal opzichten. Waar Korein zich richt op kinderen van werkende ouders, richten KNAP en Lumens zich voornamelijk op kinderen uit achterstandswijken. In de toekomst wtl Korein activiteiten aan gaan bieden aan alle kinderen uit Eindhoven, dus ook aan de kinderen die geen gebruik maken van kinderopvang. De verschillende partners zijn het erover eens dat de verschillende buitenschoolse activiteiten zoals die nu georganiseerd worden o.a. door KNAp en Lumens, prima ingepast kunnen worden in het aanbod van buitenschoolse opvang. Korein is al bezig met pilotprojscten die externe activiteiten zoals zwernles en voetbal integreren in het aanbod van de bso. Ouders geven aan dat zij hst prima vinden wanneer zij in de gelegenheid gesteld worden voor dergelijke activiteiten in te schrijven, maar dat zij in eerste instantie naar Korein gaan voor opvang, niet voor activiteiten.
3. Financiering Scholen zijn voor hun middelen voornamelijk afhankelijk van rijksoverheidsgelden. Adequate onderwljshuisvesting wordt verzorgd en betaald door de gemeente. KNAP wordt betaald uit gelden beschikbaar gesteld uit het Onderwijs Achterstanden Beleid, Lumens is voor 90’is afhankelijk van gemeentelijke subsidies. Korein is de enige, meer marldgerichts organisatie, die nauwelijks afhankelijk is van subsidie. Ouders die gebruik maken van ktnderopvang kdjgen daarvoor een tegemoetkoming van de belastingdienst. Toch is opvang eigenlijk alleen betaalbaar voor tweeverdieners. Juist kinderen waarvan ouders uit een achterstandssituatie komen, maken weinig gebruik van de reguliere vrije- tijdsactiviteiten. Speciaal voor hen zijn door KNAP en Lumens laagdrsmpsligs buitenschoolse activiteiten ontwikkeld. Wanneer ouders voldoende gnancisls middelen hebben, vinden zij het niet erg om te betalen voor een aanbod van buitenschoolse activiteiten. Omdat echter alle kindsren gebruik moeten kunnen maken van buitenschoolse activiteiten, dienen de activiteiten financieel zeer laagdrempelig te zijn. Laagdrsmpelige buitenschoolse acgviteitsn kan men laten financieren door de uitvoerders die vanuit (gemeentelijke) overheidsgelden subsidie krijgen. Msn kan er ook voor kiezen om aan minder welgestelde ouders via de WMO een financiele tegemoetkoming te geven.
4. jsedagogjsche aspecten De begeleiding van de kinderen bjdens de buitenschoolse activiteiten is een centraal thema in ds pedagogische afstemming die de partners moeten bereiken. Een vraag dis vaak terugkomt is ’Wis is wanneer verantwoordelijk voor de kinderenF. Over een ding zijn ds partners het eens; wanneer kinderen voor een activiteit naar sen externe organisatie’ gaan, dan moet daar altijd een professionele, voor de kinderen bekende, begeleider bij zijn. Niet alleen moet sen kind te 2
Oelin” vanhe b rl ’externes enwe ’ s art
allen tijde terecht kunnen bij esn begeleider die zij vertrouwen en kennen, aok wordt getwijfeld aan de pedagogische kwaliteiten van externe aanbieders. Externe aanbieders hebben niet altijd de juiste opleiding. Ze zijn niet gewend om voor grote groepen kinderen te susan en werken niet altijd vanuit de juiste doelstellingen. Voornamelijk voor jongere kinderen moeten er voldoende rustpunten in het programma zitten. Voor oudere kinderen is het belangrijk dat programma’s flexibel zijn, en dat het voor hen enigszins mogelijk is hun eigen dagprogramma te ere@ren. Behalve dat men rekening moet houclen met de leeftijd van kinderen, is het ook belangrijk om op etnische achtergrond, sociaaleconomische status en wijkspscifieke ontwikkelingen te letten. Door bij het ontw!kkelsn van de activiteiten rekening te houden met deze aspecten, kamt de antwikkelingsdoelstelling van de projecten hst beste tot zijn recht.
5. Organisatie Over enkele organisatorische punten blijken de geinterviewden het eens te zijn. Ten eerste wordt door verschillende sleutelpersonen de voorkeur gegeven aan esn centrale "makelaar" tussen ouders, kinderen en partners. Korein heeft aangegeven deze rol graag op zich ts nemen. Korein geeft er de voorkeur aan om samen met school te zoeken naar geschikte aanbieders van activiteiten.
Voorgesteld wordt om een basisprogramma te cretjren, dat financieel en inhoudelijk laagdrsmpelig is. Alle kinderen kunnen gebruik maken van deze sctivitsflsn. Daarnaast moeten ouders vrij zijn om nog extra activiteiten en/of opvang in te kopen. Dit laatste is in overeenstemming met ds wens van de ouders
om per activiteit een financiele en inhoudelijke afweging ts maken. KNAP en Lumens zouden in een grote rol kunnen spelen in het organiseren van een basisprogramma van laagdrempelige activiteiten. Korein ook voor wat betreft haar plusopvang. Korsin zou verder externe partners kunnen zoeken voor overige buitenschoolse activiteiten en zorg kunnen dragen voor de opvang. Door het crs5ren van combinatisbanen kunnen kindsren door professionele medewerkers begeleid worden bij de buitenschoolse activiteiten.
professionele of vrtjvrtlligersorganisalies die door het aanbieden van een of meer buitenschoolse activiteiten een bijdrage leveren aan het vormen van een sluitend buitenschools activiteltenaanbod. Te deurren valt aan sportclubs, culturele instellingen, vrije tijdsorganisabes, etcetera.
Hoofdstuk 3 Resultaten en conclusies vert/olgonderxoek Inleiding De resultaten van het vooronderzoek zijn voorgelegd aan de opdrachtgever. Voor het vervolgonderzosk zijn door opdrachtgever en onderzoekers gezamenlijk de volgende ondsrzoeksvragen geformuleerd: - Hoe ziet het instrument eruit dat vaststelt welke van vijf gebiedstyperingen van toepassing is op een doelgroep van een basisschool? - Welke vijf scenario’ s, ieder bestaande uit twee inhoudelijke dimensies en twee organisatorische dimensies, passen bij ds vijf verschillende gebiedstyperingen? En waar dient per scenario op hoofdlijnen in getnvsstesrd te worden? - Met welke principes en best prae//oss is het per scenario mogelijk om het doel van dat scenario ts realiseren? In dit hoofdstuk geven we inzicht in de procesmatige en inhoudelijke ontwikkeling van de instrumenten. In de twee volgende hoofdstukken presentersn we de uiteindelijke versies van de instrumenten
1. Ontwikkeling van hst scenario-instrument Op basis van gegevens uit het vooronderzoek en bespreking met de opdrachtgever werd een eerste versie van een scenario/adder ontworpen. Deze scenanoladdsr ging uit van vijf gebiedstypsnngen ÃćâĆňâĂİ zeer zwak, zwak, normaal, sterk, zeer sterk - en bevatte de volgende vier dimensies:
Ontwikkslin rs lef versus van ers actief In dagarrangementen vanuit het opvangperspectief richten acliviteiten zich op opvang zonder dat daarbij veel aandacht is voor de ontwikkeling van het kind, Dagarrangsmenten vanuit dit opvangpsrspectief voldoen voor doelgroepen waarbinnen ouders werken, maar daarnaast in staat zijn om hun kinderen zelf een goede opvoeding te geven. Daarnaast is dit perspectief alleen toereikend als het kind regelmatig deelneemt aan georganiseerde vrijetijdsactiviteiten. In dagarrangemsnten vanuit het ontwikkelingsperspectief richten ds educatieve en pedagogische activiteiten zich geheel op de ontwikkeling van het kind. In dagarrangementen vanuit dit ontwikkelingsperspsctief krijgen alle kinderen een opvoedkundige basis mee, ook al zouden zij die van hun ouders niet krijgen. Deze vorm van dagarrangementen is wenselijk voor doelgroepen waar ouders niet voldoende in staat zijn om hun kinderen een goede opvoeding te geven en waar kinderen nauwelijks deelnemen aan georganiseerde vrijetijdsactivitsitsn.
Bevorderen van artici atie vs us het niet bevorderen van rtici tie In dagarrangementsn waarbij ouderpariicipatie niet bevorderd wordt, volstaat men met huidige participagevarmsn zoals ssn ouderraad, inloopochtend of ouderavond. Deze vorm van dagarrangsmenten is geschikt voor doelgroepen waarbinnen ouders voldoende deelnemen aan ds maatschappij. In dagarrangsmenten waarin de participatie van ouders bevorderd wordt, worden ouders gestimuleerd om mse te helpen in het dagarrangsment. Deze vorm van dagarrangemsnten is wenselijk voor doelgroepen waar ouders niet of nauwelijks participeren in werk en/of in de maatschappij.
Multl ionsel versus mo ofunctlonesi In dagarrangementen waar een gebouw slechts gebruikt wordt door een organisatie (met een doel), spreken we van ssn monofunctioneel perspscbef. Tijdens deze dagarrangementen zullen kinderen meerdere keren per dag van accommodatie moeten wisselen. Deze vorm van dagarrangementsn zullen slechts ingezet worden waar geen multifunctionele accommodaties aanwezig zijn. Indien dagarrangemsntsn kunnen plaatsvinden in accommodaties die geschikt zijn voor multifunctioneel gebruik, dan betekent dat dat meerdere activiteiten binnen een gebouw kunnen plaatsvinden.
Sam nw rk’n versu Afstemmin Degarrangementen georganiseerd vanuit hst perspectief van afstemming zijn dagarrangementen waarbij alleen de noodzakelijke praktische afstemming tussen partners gerealiseerd word. Msn houdt zich niet bezig mst inhoudelijke en pedagogische samenwerking. Deze vorm van dsgarrangsmenten volstaat alleen bij doelgroepen waarbij ouders zelf in staM zijn zelf de doorgaande ontwikkelingslijn van hun kind ts volgen, sn daarop eventueel actie te ondernemen. Dagarrangemsnten waarbij partners naast de noodzakelijke praktische afstemming ook inhoudelijke en pedagogische samenwerkingsverbanden aangaan, werken vanuit het ’samenwerkingsperspsctief’. Hierdoor lopen de verantwoordelijkheden van organisaties in elkaar over. Deze vorm van dagarrangementen zijn wenselijk waar ouders niet in staat zijn zelf de doorgaande ontwikkelingslijn van hun kind te volgen, en daarop eventueel actie te ondernemen.
Volgens de beleidsuitgangspunten van ds gemeente Eindhoven bestaat hst ideale aanbod uit de volgende dimensies: mulbfunctioneel, samenwerking, bevorderen van ouderparticipatie sn hst ontwikkslingsperspectisf. De concept scenario’s staan in bijlage 1,
Deze versie werd voorgelegd aan twee gebisdscocrdinatoren, een gebiedsprograrnmeur en een belsidsmedewerker gebiedsgericht werken. Uit het gesprek met de gsbiedscobrdinatoren bleek dat het vanwege de heterogene samenstelling van wijken vrijwel onmogelijk is om alleen fysieke grenzen c.q. wijktyperingen zoals ’zwakke wijk’ of ’sterke wijk’ ts hanteren. Bovendien kan het psrcentrage van ouders dat hun kind buiten de wijk naar school laat gaan, oplopen tot meer dan vijftig procent. Vanwege deze beperkingen zijn de scenario’s ÃćâĆňâĂİ In afwijking van de oorspronkelijke bedoeling - niet gebaseerd op een bepaald gebied. In
overeenstemming met het advies van de ’gebisdswerkers’ kezen we ervoor cm doslgrosptyperingen tot uitgangspunt te nemen Mst esn doelgroeptypering wordt verwezen naar de doelgroep van een school en de doelgroep van bijbehorende samenwerkingspartners. De doelgroep bestaat uit alle ouders en kinderen dis (in de toekomst) gebruik maken van een bepaalde basisschool sn samenwerkingspartners zoals buitenschoolse opvang, verenigingen, etcetera.
2. Ondefecheiden doelgroepen Op basis van esn literatuurstudie en gesprekken met directies van basisscholen en aanbieders van activiteiten hebben we aanvankelijk vijf doelgroepen onderscheiden
Doel ros enAen B: In de doelgroepen A en B kunnen komen veel opvosdingsproblemen, (onderwijs)achterstanden en multi-probleemgezinnen voor. In deze doelgroepen hebben ds meeste ouders esn lage sociaaleconomische status Behalve dat veel ouders werkeloos zijn, participeren zij ook slecht in andere facetten van de maatschappij. Men maakt weinig gebruik van georganiseerde activiteiten buitenshuis en sociale contacten zijn vaak beperkt tot de eigen familiekring. Deze slechte participatie geldt zowel voor kinderen als volwassenen.
Ook doelgroepen waarin ouders een gemiddelde tot hoge sociaaleconomische status hebben en waarbij ouders en kinderen volop participeren in de maatschappij, kunnen behoren tot doelgroep A en B. In deze doelgroepen spelen problemen als echtscheidingen, tijd- en werkdruk een grote rol. Doelgroep A is minder goed in staat dan doelgroep B om zelfstandig zorg te dragen voor een goede opvoeding van het kind. In doelgroepen A en B is door het grote aantal tweeverdieners meer behoefte aan opvang. Omdat zij zelf al zorg dragen voor een goede ontwikkeling van het kind, is er minder behoefte aan ontwikkelingsactiviteiten.
DI C
Doelgroep C valt te typeren als een "doorsnee’ doelgroep. Ouders hebben een modaal inkomen, waarmee zij pnma kunnen rondkomen. Kinderen nemen regelmatig deel ean vrijetijdsactfviteiten, waardoor zij zich voldoende kunnen ontwikkelen. Deze groep heeft soms te maken met opvoedingsproblemen, (onderwijs)achterstanden en multi-probleemgezinnen. Dit komt echter niet extra vaak of juist minder vaak voor.
Doei roe en D en E: In de doelgroepen D en E zijn ouders goed tot zeer goed in staat om zelfstandig zorg te dragen voor een goede opvoeding van het kind. Bij problemen kunnen ouders dat zelfstandig oplossen of vinden ouders zelfstandig de weg naar hulpinstanties. De meeste ouders uit deze doelgroepen hebben bewoners een hoge sociaal-economische status. Zowel ouders als kinderen participeren sterk in de maatschappij. Ouders doen dat door werk, door betrokkenheid bij diverse
vrijetijdsactiviteiten en door eventueel vrijwilligerswerk (denk aan ouderraden, etc.). Ook kinderen nemen vaak deel aan georganiseerde (ontwikkelings)activiteiten buitenshuis. Voor ouders en kinderen geldt dat zij door deze participatie een sterk sociaal netwerk hebben. In deze doelgroepen komen daarnaast weinig (onderwijs)achterstanden, opvoedingsproblemen en multi-probieemgezinnen voor. Doelgroep E is nog beter in slaat dan doelgroep D om zelfstandig zorg te dragen voor een goede opvoeding van het kind. In doelgroepen D en E is door het beperkte aantal tweeverdieners minder behoefte aan opvang. Omdat zij zelf geen zorg kunnen dragen voor een goede ontwikkeling van het kind, zijn ontwikkelingsactiviteiten zeer wenselijk.
3. Toetsing en aanvulling van acenario’8 In de gesprekken met directies van scholen, vertegenwoonfiging van partnerinstellingen en ouders werd de concept scenadoladder voorgelegd en besproken aan de hand van een topiclijst met gespreksonderwerpen (zie bijlage 3). In onderstaand schema zijn hun reacties en aanvullingen systematisch samengevat.:
K .d /gg
MW
Commentareu en aanvullingen op concept sceuarioladder: Info van directeuren scholen, aaubieders en ouders Typering
Ontsvjkkelingspergpectief/
ers ectief doel oe 0 vau Dir sc ooi/ bieders ov ggnkyi feit
Ouders maken nauwelijks gebrun van formele buitenschoolse opvang, wel van ontwikkeling sactiviteiten; laagdrempelig aanbod sportactiviteium door Sportbedrijf de Karpen en KNAP acdvhei ten Voor ouders is belangrijk dat hun kinderen de activiteiten leuk vinden, omdat ze dan’ geen snijd hoeven te leveren’ met hun kind. Deelname aan KNAP activiteiten wordt door docenten gesdmuleerd als ze weten dat ’het thuis een complete chaos is’ Experiment met ontbijtschool (activiteiten en ontbijten tegen betaling) is mislukt. Bij kinderen sloeg het aÂżn maar ouders moesten te vroeg opstaan Kinderen van groep 7 en 8 zijn moeilijk warm te maken voor naschoolse ontwikkelingsactiviteiten
Voor ouders is belangrijk dat kinderen de ontwikkctingsactivitcitcn leuk vnulcfl.
Ouderpartjcipatie teur schoo asnbieders
oven%ctlvltattu
Onderparticipade is belangrijk vanwege tc stimulans voor ouders om zich bezig te houden met de ontwikkeling van hun kind; b. vergroten van het sociale netwerk van ouders; c. ouders te laten meegenieten van leuke dingen die kinderen doen ea leren. Voor de organisatie van het dagarrangement door de basisschool is participatie door ouders niet erg nuttig: a. kinderen zijn lassiger als een ouder meedoet aau activiteiten; b. de ouders hebben heel veel begeleiding nodig. indien ouders wel participeren, zou een ’corobinatiefunctiouaris" a. juiste ouder bij juiste taak moeten zoeken"l b. ouders net zo lang begeleiden tot het pedagogisch verantwoord is om de ouder de taak zelfstaudig te laten uitvoerea. Moeilijk om participerende ouders te vinden voor dagerraugementen omdat deze ouders werken en al moeite hebben om naast werk ook hun huishouden redelijk goed te hten draaien.
Iuheutielijke Sameuvtlerkiugl Praktische Afstemmiu Directeur school/aanbi ers ogvvtm ’atgtvltcitcll
Activiteiten aansluiten op behoeften van kinderen
Extra activiteiten betaalbaar houden voor mensen met zeer beperkt inkomen
Acliviteitaanbiedende
organisatie moet veruouwen ouders hebben
Activiteiten in de buurt waar kirxieren wonen aangeboden
Aanbiedende partners moeten verder denken dan hun eigen doelen rn belangen
Geen volledig kind-voigsysteem; dit reserveren voor kinderen met zware rugzak
Via laagdrempelig sportkennislnakingsprogramma door duale sportdocenten van de Karpen kinderen tot lidmaatschap van sportvereniging te sdmuleren
KindWCn Seliveren veel SPOrl en goedkoop laten sporten met inzet psrticipatiegelden gcluccntc Ouders
3,30 Euro voor drie kw are er tussenschooise opvang te duur
Ouders hebben geen geld voor extra externe activiteiten bso Ouders komen ia problemen als betastingdieost niet tijdig geld voor bso uitkeert, een extra
MuldfunctieneeV Mouofuactioaeel
D’ ur s ooi/ ied ov idffiyiteitct Functie van Officemanager die prakhsche afstemming en faciliteiten tussen pwtners corsrdineerde is wegbezuinigd.
Bouw nieuw spilcentramr er moeten goede afspraken gemaakt wordeu over welke ruimten voor welke actlvlmiten.
Kwaliteit van beheer en onderhoud vau sportzalen door verschillende gebruikers loopt nogal uiteen. bouder
Ouders en kinderen vinden het zeer prettig dat school eu opvang in hetzelfde gebouw gehuisvest zijn.
Ouuers zr/n weuicnr te verleiden om te participeren als zij zien dat bekenden uit eigen cultuur ook participeacn Tegemoetkoming in kostenvoor dayuvangement in ruil voor participatie is geen
uuuw vui Inzet vrijwilligers voor extra sportactiviteiten prtms, maar in combinatie met aanwezigheid begeleider bso. Gezelligheid belangrijker dan professionele afstemming
optie: nier cer)ijk t.o.v. andere
vrijwilligers in de wijk. Oudeu
Vanwege baan geen tijd om te helpen bij dagammgementen
Andere ouders willen helpru bij activiteiten die ze leuk vinden (schoolreisje) en/of
t en var oedin Directeur scho I/aan i
uyy tivrtiutgg KNAp sluit het beste aan bij de behacAes van leerlingen en ouders. Kinderen van de school nemen anders weinig deel aan sport- of muziekactiviteiten en komen ook niet in contact met kinderen met andere culturele achtergronden.
Dagarrangementen niet alleen maar aanbieden vanuit oniwlkkelhtgsperspectief. Is slecht voor kinderen die niet van school/ leren houden.
Combinatie vsn opvang-en ontwikkeiingsperspectief in een dagarrangement nastreven.
In dayuraagem enten samenwerken met vrijetijdsverenigingen en-clubs.
b ers
KKtcttzjByi.gshhtg(
in wijk is wel enig draagvlak voor paiucrpane; mei name ouders die veel thuis zitten (bijstand). Drempel voor activiteiten op school is te hoog, maar deze ouders geven te kmncn dat ze
wel willen voetballen met
yaepje kinderen Participatie door deze ouders is goed vaort hun eigen kinderen, integratieouders via nuttige daghcslcding Vertmuwen geven is hierbij erg belangrijk. Pinanciele vergoeding naast bij scmdu itkering kmi mensen over de streep trekken. Tegemoetkoming in de kosten van dayurangemcnt van hun kinderen is voor (werkende) ouders niet voldoende om hen tot participatie te stimuleren. Goed rekening houden met capaciteiten vaa ouders: aansluiten bi’ hun niveau
ntgÃğtiviteiten
Roulerend bussysteem kan pendelen tussen schaol, bso en vrijetijd activiteiten mogelijk maken. Mensen van vrij etij daveren iging moeten
verantwoordelijk zijn tot aan deur bso. Passende zorg en kennis inzetten om ook kinderen met handicap deel te laten nemen asn dagarrangement Duidelijlrheid over verantwoordelijkhedeu; op school docent, in opvang tijd bso professionaL BSO professional maakt afspraken met begeleiders externe activiteiten Financieel Iaagdrcmpetige knipkaari voor activiteitcndcchmnc voor kinderco die geen regulier gebruik maken van bso. De school wordt afgerekend ap ieerresultateu en wil na
Dttucleefjttgvc s tbr t
Nadeel van
multifunctioneel spilceniruin (naast vele voordelen) : kinderen ziuen de hele dag in dezelfde omgeving en
komen nauwelijks met kinderen van andere
culturen in g.
15
dat niet allemaal gepropt moet worden in de weinige dagen dat de ouders en kinderen samen thuis zijn.
Kritiek op het overblijvea op school: te weinig aandacht aan de kinderen, teveel lunchen en buitenspelen,
Over inzet vrijwilligers wordt verschilleud gedacht: a. positief vanwege enthousiasme; b, aegadef omdat luuderen dn Meel verschitlende gezichten zien,
Verwachting dat er in de wrj k wel opvangmoeders zijn die tegen cen vergoeding mee willen helpen
vinden. Geen voorstander van thcmspmjecten.’ kinderen yum doorgaans slechts enkele dagen naar opveeg cu. krijgen dan slechts Segmenten van thema’ s mee. uders Klacbten over wachtlijsten voor buitenschoolse opvang. Nu teveel kinderen naar opvang elders (opvanynogelijkheid bepaalt mede de keus voor een school) Orgatdsatie tussenschoolse opvang door opvsngorganis ie kan beter; yoepen te yoot (g klassen bij elkaar), te duur, te veel overblijhnoeders/ geen continutteit voor kinderen Bereidheid tot betalen kleine meerprijs voor extra vt activiteiten, maar niet veel omdat ook sl voor de opvang betaald wordt. Bij aanbod vt-activiteiten door opvangaanbieder (ipv vereniging of culturele instelling) moeten de wachtlijsten weggewerkt zijn School draagt te weinig informatie over dagelijkse gebeurteaissen rond kind over aan de opvsugleidsters. Klacht: Kinderopvang houdt registratie van eigenschappen en ontwikkelingen kinderen bij. Informatie wordt zonder ouders hiervan op de hoogte te stellen soms doorgegeven aan schooL Roosters school en bso goed op elkaar afgestemd (bij
studieda en vakantied en
jammer.
’Als mijn kinderen straks niet binnen bet gebouw van de spilschool opgevangen kunnen worden, dan zou dst voor mij een reden zijn om te stoppen met werken’. Ouders vragen zich af waarom de buitenschoolse opvang geen gebnik maakt van de gymzaal van de schooL
School zou meer lokalen beschikbaar moeten stellen om het aantal OpvaugplaaLWu te vergroten.
DD
Dagarrangement moet aansluiten bij opvangwens van de ouders, zodat ze in staat gesteld worden om te werken 6n bij de ontwikkelbehoefte van de kinderen, Waarschijnlijk zijn de behoeften aan sport- en culturele activiteiten het grootst.
De activiteiten mogen geen schools verplichtend karakfzr hebben, kinderen moeten geprikkeld worden om te spelen en zichzelf kunnen vermaken. Opvang is de vervanger vsu de thuissituatie. Br moeten voldoende faciliteiten voorhanden zijn om tegemoet te komen aan spontane wensen van kinderen, bijvoorbeeld koken. Samenwerkingsverbanden bij voorkeur met verenigingen die minder voor de hand liggende activiteiten aanbieden, om de horizon van de kinderen te VCfgfntCll
Oud BSO moet absoluut geen verkapte school worden. Huiswerkbegeleiding is niet bijvoorbeeld niet belangrijk. Belangrijker dat de bso doet wat ouders thuis ook met bun kinderen zouden doen. De kwaliteit van een bso wordt uitgemaakt door de mogelijkheid om te ravotten/thuisklimaat (klimmen in bomen en kiimrekken) en veiligheid (ver van drukke wegen) Grenzen stellen is belangrijk en tegelijk ook een goede sfeer maken.
DiiDtcur Z hoe Op schooI blijkt ouduparticlpatfe moeilijk te organiseren omdat ouders steeds meer door hun werk worden opgegtst. Beleidswijziging op school ingevoerd: hulpouders mogen geen voorwaarde zijn voor een aetivheit. Activiteiten moeten zonder hulpouders kunnen draaien. Risicofactor bij inschakeling ouders: ouders zijn betrokken ’ vrijwilligers’, maar niet altijd professioneel genoeg. Kwnliteit van ondervrijwilligcfn moet voorop staan, ’we zijn geen sociale instelling’. Wel wil school maatschappelijke verantwoordelijkheid dragen door mensen die dat echt nodig hebben een veilige werkplek te bieden, maar dit staat los van ouderparticipatie.
Oud
Voor opvang geldt: je betaalt voor professionaliteit om zelf te kunnen werken en door werk heb j e weinig tijd voor parnclpaff Cactivlfeiten.
Wel participatie in oudercommissie van opvangorganisatie Bij tweede kind minder behoefle om je in te zetten voor school en opvang. Je hebt het allemaal al cen keer gezien
SSZd hof Tussenschoolse opvang wordt door de school zelf georganiseerd: 2 codrdinatoren, verlaging tarieven, leerkrachten surveilleren roulerend bij buitenspelen. Werkt goed. School heelt geen taak iu buitenschoolse opvang. Chauffeurs halen kinderen voor de bm op in de klas. Inhoudelijke samenwerking tussca scholen en opvang moet niet overdreven worden: opvang is vervanger van thuissiuume en behoeft andere aanpak dan schools leren. Belangrijk dat ouders een bso zoeken die fins opvoedkundige uitgangspunten past bij eigen visie/opvoedingsstij! Een zel&tandige bso kan nooit aansluiten bij de diversiteit aan visies vsn de verschillende scholen. Door deelname opvangmedcwerker aan 6wekelijks overleg school betere informatieoverdracht over potentiele zorg-kinderen. Meeste ouders zijn draagkrachtig genoeg om een extra bijdrage te leveren voor externe activiteiten binnen hef dagarrangem ent.
Combinatlcfuncfies, personeel dat verbonden is aan zowel schooi als opvang is mooi perspectief
Tussenschoolse opvang functioneert goed na
rcor isatic
Directeur school Pleidooi voor fysieke scheiding naschoolse opvang en schooL Niet goed voor ontwikkeling kind om de hele dag in een m hetzelfde gebouw te zijn. Kinderen moeten na schooltijd ravotten, bouwen, buiten spelen, zichzelf vermaken. Regels moeten na schooltijd anders zijn dan binnen schoohijd: voor jonge kinderen is het lastig als zij in een en hetzelfde gebouw met twee soorten regels Secco&onteerd worden. Ouders Ideaal: kinderen moeten niet binnen het schoolgebouw blijven voor opvang en extra vt activiteiten, maar bso moet wel op loopalstand zijn van de schooL BSO moet dan deel uitmaken vaa cen multifunctionele organisatie die allerlei actlvlteltctf aanbiedt: contact met meer groepeu’andere kinderen heeh een meerwaarde Multifunctionele accommodaties en/ of ecn goede afstemming lossen het grootste probleem voor ouders niet op: bij ziekte van kind is geen opvang
Kinderen maken gebruik van externe activiteiten: sport-bso onder leiding van pedagogisch medewerker en CIOS docent. Kinderen worden door ouders zelf bij sportactiviteiten opgehaald. Geen inhoudelijke afstemming tussen school en bso nodig, want kinderen moeten na school anders kunnen zijn dan op school, Ouders willen het liefst een bso dichtbij school, kinderen willen liever een bso op afstand. Bij tussenschoolse opvang moet wel een goede afstemming zijn tussen leiding en leerkrachten Ook is goed e afstemming n odig voor kinderen met een ’handicap’ (ADHD etc.) Een formeel kind-volg-systeem is niet nodig, wel een korte dagelijkse a6temming tussen leiding bso en ouders. Klachten over bso’ te lange wachtlijsten en soms overregulering (medtcijnen worden niet toegediend als de verpakking met dosering ontbreekt, Info van ouders hierover is niet voldoende
mogelijk.
4. Het diagnose-instrument om doelgroepen te typeren Om de voor-, tussen- en naschoolse activiteiten doelgroepgericht aan te bieden, moet in de scenario’s ook ruimte zijn voor doelgroepgerichte behoeften. Om deze behoeften en de doelgroep in kaart te brengen is een diagnose-instrument ontworpen. Dit instrument wordt weergegeven en toegelicht in hoofdstuk 4.
Met begrip "doelgroeptyperlng" Uit het gesprek met de gebiedscoordinatoren bleek dat het vanwege de heterogene samenstelling van wijken vrijwel onmogelijk is om alleen fysieke grenzen czk wijktyperingen zoals ’zwakke wijk’ of ’sterke wijk’ te hanteren bij de doelgroeptyperingen. Bovendien kan het percentrage van ouders dat hun kind buiten de wijk naar school laat gaan, oplopen tot meer dan vijftig procent Vanwege deze beperkingen zijn de scenario’s ÃćâĆňâĂİ in afwijking van de oorspronkelijke bedoeling-
niet gericht op een bepaald gebied. Met een doelgroeptypering wordt verwezen naar de doelgroep van een school en de doelgroep van bijbehorende samenwe&ingspartners. De doelgroep bestaat uit alle ouders en kinderen die gn de toekomst) gebruik maken van een bepaalde basisschool en samenwerkingspartners zoals buitenschoolse opvang, verenigingen, etc,
HOOfdStuk 4 Diagnose-instrument
1. Het diagnose-instrument Om de voor-, tussen- en naschoolse activiteiten doelgroepgericht aan te bieden, moet in de scenadio’s ook ruimte zijn voor doelgroepgerichte behoeften. Om deze behoeften en de doelgroep in kaart te brengen is een diagnoseinstrurnent ontworpen. Dit diagnose-instrument geeft een snel inzicht in de doelgroep op de punten die van belang zijn bij het ontwikkelen van een dagarrangement. ket diagnose-instrument is een instrument dat flexibel ingezet dient te worden, De vragenlijst is een handreiking die de verschillende partners op een eigen manier kunnen inzetten om te achterhalen welk scenario het beste past bij de doelgroep waar zij mee te maken hebben.
Het begrip "doelg roeptyperlng" Met een doelgroeptypering wordt verwezen naar de doelgroep waarvoor een dagarrangement ontwikkeld wordt. ket betreft de doelgroep van een school en de doelgroep van bijbehorende samenwerkingspartners. De doelgroep bestaat uit alle ouders en kinderen die (in de toekomst) gebruik maken van een bepaalde basisschool en samenwerkingspartners zoals buitenschoolse opvang, verenigingen, etc.
Onderscheiden doelgroepen Een van de conclusies van het gesprek met opdrachtgever en vertegenwoordigers van de aanbiedende instellingen ( d.d. april 2009, zie hoofdstuk 1) was dat de oorspronkelijke indeling in vijf doegroepen (van zeer zwak naar zeer sterk) te fijnmazig was voor dagelijks gebruik en soms onvoldoende onderscheidend. In aansluiting op deze conclusie hebben we voor het diagnose instrument drie doelgroepen onderscheiden.
DI AZ k
In doelgroep A komen veel opvoedingsproblemen, (onderwijs)achterstanden en multi-probleemgezinnen voor. In deze doelgroep hebben de meeste ouders een lage sociaaleconomische status. Behalve dat veel ouders werkeloos zijn, participeren zij ook slecht in andere facetten van de maatschappij. Men maakt weinig gebruik van georganiseerde activiteiten buitenshuis en sociale contacten zijn vaak beperkt tot de eigen familiekring. Deze slechte participatie geldt zowel voor kinderen als volwassenen. Ook doelgroepen waarin ouders een gemiddelde tot hoge sociaaleconomische status hebben en waarbij ouders en kinderen volop participeren in de maatschappij, kunnen behoren tot doelgroep A. In deze doelgroepen spelen problemen als echtscheidingen, tijd- en werkdruk een grote rol, In doelgroep A is door het beperkte aantal tweeverdieners minder behoefte aan opvang. Omdat zij zelf geen zorg kunnen dragen voor een goede ontwikkeling van het kind. zijn ontwikkelingsactiviteiten zeer wenselijk. Doelgroep B valt te typeren als een ’doorsnee doelgroep. Ouders hebben een modaal inkomen, waarmee zij prima kunnen rondkomen. Kinderen nemen regelmadg deel aan vrijetijdsactiviteiten, waardoor zij zich voldoende kunnen ontwikkelen. Deze groep heelt soms te maken met opvoedlngsproblemen, (onderwijs)achterstanden en multi-probleemgezinnen. Dit komt echter niet extra vaak of juist minder vaak voor. Naast de doorsnee doelgroep, kan het ook zijn dat doelgroep B bestaat uit ouders met een diverse achtergrond (samengesteld uit doelgroepen A en C).
Doel roe en C- Sterk
In doelgroep C zijn ouders goed tot zeer goed in staat om zelfstandig zorg te dragen voor een goede opvoeding van het kind. Bij problemen kunnen ouders dat zelfstandig oplossen of vinden ouders zelfstandig de weg naar hulpinstanties. De meeste ouders uit deze doelgroepen hebben een hoge sociaaleconomische status. Zowel ouders als kinderen participeren sterk in de maatschappij. Ouders doen dat door werk, door betrokkenheid bij diverse vrijetfjdsactiviteiten en door eventueel vrijwilligerswerk (denk aan ouderraden, etc.). Ook kinderen nemen vaak deel aan georganiseerde (ontwikkeling)activiteiten buitenshuis. Voor ouders en kinderen geldt dat zij door deze participatie een sterk sociaal netwerk hebben. In deze doelgroep komen daarnaast weinig (onderwijs)achtereenden, opvoedingsproblernen en multi-probleemgezinnen voor. In doelgroep C is door het grote aantal tweeverdieners veel behoefte aan opvang. Omdat zij zelf al zorg dragen voor een goede ontwikkeling van het kind, is er minder behoefte aan ontwikkelingsactiviteiten.
Verantwoording: Het diagnose-instrument is tot stand gekomen op basis van literatuuronderzoek’, een gesprek met gebiedscocrdinatoren en de resultaten van interviews met partners en ouders. Een conceptversie van het diagnose-instrument is gepresenteerd aan de opdrachtgever en de de verschillende partners die bij het onderzoek betrokken waren. Op basis van dit gesprek heeft een laatste bijstelling van de instrumenten en een annotatie van de onderzoeksgegevens plaats gevonden.
Gebruiksaanwijzing: Het diagnose-instrument is een handreiking die de verschillende partners op een eigen manier kunnen inzetten om te achterhalen welk scenario het beste past bij de doelgroep waar zij mee te maken hebben. Het is dus geenszins de bedoeling dat u het instrument inzet als vaststaand kader. Omdat in het instrument bepaalde kenmerken van uw doelgroep koppelt worden aan scenario’s voor dagarrangementen, verkrijgt u middels het diagnose-instrument inzicht in uw eigen doelgroep. Het helpt u om keuzes te maken in uw dagarrangement. De vragenlijst wordt ingevuld door de verschillende partners (gezamenlijk of afzonderlijk). Soms zullen de antwoorden gebaseerd moeten worden op een benadering of inschatting van de werkelijkheid. Om u te helpen hebben we bij enkele vragen een gemiddelde genoemd. Indien dit gemiddelde niet vermeld staat, dan kunt u stellen dat antwoordcategorie C ongeveer het gemiddelde betreft. U zult niet alle vragen direct zelf in kunnen vullen. Wellicht moet u nog navraag doen bij collega’ s, partners of betrokkenen. Verdeel de vragen indien nodig onder de partners die het beste zicht hebben op de bepaalde thema’ s. Het kan zijn dat u tijdens het invullen concludeert dat uw doelgroep te heterogeen is om de vragenlijst voor uw gehele doelgroep in te vullen. Probeert u in dat geval om (sub)doelgroepen te onderscheiden, en voor iedere subdoelgroep de vragenlijst afzonderlijk in te vullen. Wanneer de subdoelgroepen tot andere doelgroeptyperingen behoren, dan probeert u de verschillende bijbehorende scenario’s te combineren,
Score voor doelgroeptypering berekenen: Vul de vol ende formule in Scofstpefcenfage = hef ftantel hehaalds punten /het totaal te behalen punten x f 00 Hef aantal behaalde punten ’ zie bijtstte z zie hoofdstuk 3
Tel het aantal behaalde punten bij elkaar op: Voor ieder antwoord A telt u 1 punt. Voor ieder antwoord B telt u 2 punten Voor ieder antwoord C telt u 3 punten Het toteel te behalen punten Het aantal ingevulde antwoorden x 3. (wanneer u alle vragen beantwoord, is dit 69)
Wanneer u bij een of meerdere vragen extreem scoort, of u bent van mening dat een bepaalde variabele van grote invloed is op uw doelgroep, dan kunt u die vragen zwaarder mee laten wegen. In dat geval telt u niet 1 punt (bij A) of 3 punten (bij C), maar bijvoorbeekl -5 punten (bij A) of bijvoorbeeld 8 punten (bij C). Neem wel de originele waarde bij het totaal aantal te behalen punten.
Voorbeeld: U heeft alle vragen beantwoord. In uw doelgroep zitten uitzonderlijk veel allochtonen (80%). Daarnaast weet u dat er in uw doelgroep zoveel ouders problemen hebben met de opvoeding, dat u dit extra wil benadrukken. Bij vraag 2 telt u daarom -5 punten, bij vraag 21 telt u ook -5 punten. Voor de overige vragen heeft u in totaal 35 punten. U trekt daar nog tweemaal 5 punten vanaf voor vraag 2 en vraag 21. Het aantal behaalde punten is 25. Om de score te berekenen deelt u 25 door 69, en vermenigvuldigt u dat daarna met 100. (25/69x100). Uw scorepercentage is 36,2%. In de onderstaande tabel kunt u aflezen dat u doelgroep te typeren valt als doelgroep B. U kijkt daarom eerst bij scenario B. Omdat dit slechts 3% verschilt met de doelgroeptypering A, doet u er verstandig aan om te kijken welke elementen van scenario A eventueel ook in uw dagarrangement toegepast kunnen worden.
Waarderin score: scoreperoentage 0 tot 33% = doelgroeptypering A scorepercentage 34 tot 66% = doelgroeptypsring B scorepercentage 67 tot 100% = doelgroeptypering C Indien de vragenlijst door verschillende partners afzonderlijk ingevuld wordt, dan worden de scores per vragenlijst berekend. De uiteindelijke doelgroeptypering wordt dan bepaald door de gemiddelde score van de verschillende vragenlijsten.
vastgesteld op 632500,- per jaar, Dat komt neer op ;-.: vs ongeveer 42700,- bruto per maand inclusief vakantiegeld.’
Hoeveel prooent van de ouders uit uw doelgroep is :::":.’:;,.v, afhankelijk van een arbeidsongeschiktheidsuitkering,
’ """’ werkeloosheidsultkenng, een bijsiandsuitkering of overige vorm van uitkering? In Eindhoven is gemiddeld ongeveer 17.5% van de inwoners (15 tot 65 jaar) afhankelijk van een uitke/in . CBS,statline 2005 Hoeveel personen per huishouden uit uw doelgroep hebben betaald werk.
Hoe vaak nemen ouders deel aan georganiseerde vrijetijdsactiviteiten (o.a. bij een buurtvereniging, sport-, . kunst- of cultuurversniging)? Hoe zou u de betrokkenheid van ouders bij acsviteiten l ::.::::;::.,:âĂđ-;:, commissies en inspraakcrganen van uw organisatie
ilse:–: : beschrijven?
Meer dan 30%
Maximaal een keer per maand Er zijn (bijna) nooit voldoende ouders te vinden voor ouderraad, commissies en activiteiten.
Hos gemakkelijk zijn er ouders voor te vinden? Zijn het altijd dezelfde ouders of is er een breed draagvlak>
Welk deel van de ouders komt uit zichzelf naar ouderavonden of informatieavonden?
30% tot 10%
Minder dsn 10%
Per huishouden werken gemiddeld 2 personen
Per huishouden werken gemiddeld 2 personen
fulltime tot parttime
fulltime tot parttime Tel 2 punten
Een keer in de een a twee
Vaker dan een keer per week.
0
Maximaal 1 persoon per huishouden werkt fulltime
0
weken Naast de (kleine) kern van
mensen die in oudercommissies zitten, zijn andere ouders soms bereid om mee te helpen.
Vaste kern van mensen die in commissies zitten en meestal voldoende ouders voor andere activiteiten.
De groep ouders die af en toe betrokken is, vormt een vaste kern.
Maximaal een derde deel van de ouders komt naar oudergesprekken. U
De helft van de oudem komt
naar oudergesprekken.
’Actuele gegevens kunt u opzoeken vre het CPB: http:/Avunv.oph.nl/nt/prognoses/nllnro.hknl o.a. cssisschool, kil ndenlsgopvang, buitenschoolse opvang, peutei apen/zaai, (vrileti/us-, sport-, kunst- en oultuunlve/emgingen
Meer dan tweederde deel van de ouders komen naar oudergesprekksn.
0
, Hoe vaak stellen ouders uit uw doelgroep zich op de hoogte .::! :-:: van hetgeen kinderen binnen uw organisatie’ doen7
Ouders stellen zich slechts jncidenteel op de hoogte
Ouders willen regelmatig weten wat kinderen binnen mijn organisatie doen
minder dan de helft van de kinderen.
Ongeveer de helft tot tweederde van de kinderen.
Ouders stellen zich btj de meeste contactmomenten op de hoogte wat kinderen binnen mijn organisatie doen
0
- Hoeveel kinderen zijn jjd van een sportvereniging, nemen ";: deel aan georganiseerde culturele activiteiten en/of zijn lid van een jeugdverenjgjng7
Meer dan tweederde van de kinderen. Sommige kinderen zijn lid van meerdere verenigingen
fc.q, bezoeken van meerdere activiteiten per week. CI
Hoe vaak per week ondernemen kinderen uit uw doelgroep ,-„ een activiteit samen met ouders? (Voorlezen, samen een
2 keer per week of minder.
3 of 4 keer per week
5 keer per week of vaker
.::::"– :’Hoeveel procent van kinderen uit uw doelgroep maakt
Minder dan 15% van de kinderen op school
15 tot 35% van de kinderen op school
Meer dan 35% van de kinderen op school
gebruik van voorschoolse opvang7
0
Cl
CI
Meerden 35% van de kinderen op school
Hoeveel procent vsn kinderen uit uw doelgroep maakt – gebruik van tussenschoolse opvang?
Minder dan 15% van de kinderen op school
15 tot 35% van de kinderen op school
:- Hoeveel procent van kinderen uit uw doelgroep maakt gebruik van naschoolse opvang’ ?
Minder dan 15% van de kinderen op school
16 tot 35% van de kinderen op school
Meer dan 35% van de kinderen op school
ÃćâĆňâĂİ Hoeueel procent van ouders uit uw doelgroep maakt
Meer dan 50%
Rond 50%
vanwege opvoedingsproblemen gebruik van eerstelijns Akr„ hul verleners’ ? fP ; " Hoeveel procent van ouders uit uw doelgroep is vanwege
Minder dan 40% c]
Meer dan 10%
10 tot 5%
0
0
t3
Cl
Minder dan 5%
Eerste/ijns hulp: ccnsuitatiehureau, auiisaris, Leetktscht, oppas cf ieidster opvang, scheet maatschappetljk werk, Algemeen maatschappelijk werk, schcciarts cf-verpleegkundige opvcedwinkei, ouder-kind centrum cf steunpunt. "Tweedelijns huip; kf sdisch specialist, Bureau jeugdzctg, Psycholoog cf pedagoog, Geestelijke gezondheidszorg (GGZ), kt EEwrganisatie Gazinsccach
Meer dan 40%
40% tot 25%
Minder dan 25%
Meer dan 25%
25tot15%
Minder dan 15%
" O,a depressie, adhd, agressie, bedplassen sn eelsloomisssn. Zowel gedragsproblsmen ars emolionsls problemen.
De o pvoedfngzteek van scholen, zeker in acmarstandswljkan, is steeds grotm geworden. Soms gaat daze laak zelfs ten koste van de ondmwljstijd, lmwljl
scholen toch Op learrssultsten afgerekend worden Scholen venmhigen in
Ouders blijken
dooiysziri8 mosyijk ts adiveren om te
opvatgng of dit een wensefijks sn realistische ontwikkegng is,
pargdperen In opvang
Ds vsizchzfands parlnwa in het daganangement moeten verder
In hm dagarrangement hoeft geen sluilend klndwolg-s)eieem
lziir Of
ingevoerd wOrden heSen de pmlner8. Het teniet prettig veor
vrljelijdzadMtaiten. Alle aandacht vert ds A
zijn bij kinderen met een zware rugzak of met speciale behosse in
leeftijdsgroepen verschif lende adlvlteiten te ontwikkelen Of ze in te delen in
oudem gast uit naar het
begeleiding.
aparte groepen.
draaend houden van
Da verschillende partners in het dagarrangernent maken
Kinderen lijken sleede minder belangstelling te hebben voor tsamsporten.
Individuele sporten warden popdairder. Kindereri komen vaak niet in contad msl kinderen van andere culturen of uil
Alleen algemene opmerkingen:
denken den eigen inhoudelijke doelen en prakUsche belangen. De belangen van het ldnd staan ceztraal.
Kindsren van groep T sn a zijn rnoeigjk warm ts maken vaar
ontwikliegngsacbviteilen, zeker als zij in de gmep zhten met kinderen uit de
onder- en mkklenbouw, Hel is verstandig oln voor da vsfsclligende
kinderen dst iedereen altijd elias van ze west. Dit moet aysen zo
gezin en huishouden. Dit
duidelijke afspraken over wie wanneer welke
gelift ncg iileei’ voor’
vemntwoordelijkheden draagt. Vocnuaf: Op school is de docent
ouders mei een baan/
verantwoorde!i)k Tijdens de opvang is de professional vsn ds
andere sociale klassen. Kindsren kunnen via de dagerrangementen mst
betaalde
opvang vsrantwocwlegjk, ook wanneer de kinderen tijdens de bso
verschillende culturen/ sodsle khwsim in aanrakiny komeri. Dit ken
weikrxmmhe den.
naar een externe adivilek gaan, Sij Ontwlkkelingsadlviteikin die
gerealiseerd worden als een aantal verschiyznde scholen/doelgroepen een
C ouders hebbenhet
builten opvang om aangeboden worden heek de aanbiedende
Het gszaniengjk gebruik van
(sport)lokalen benen of buden een mulbfundloneel cenuum
tmhoeh meer afstenming.
ouders vinden net erg praktisch als kindwen in een gebouw temcht kunnen. Bovendien vinden ouders het vw ligar als kindsren niet over sluist hoev8n.
Als kindemn de hele dag dezelfde ruimtes zlgen, dan
gezsmengjk aanbod aan ontwikkelingsactivileiten organiseren.
doorgaans te druk. Zij
organisatie de verantwoordeli)khmd. eventueel Iizgeztaaz door
om ontwikkelingsacbviteilen aan te bieden (binnen of buiten de opvang) kan
maken juist gebruik van
een combinadefunczonads. Ds verantwoordebjke kan eventueel
samsnwerlong gezocht worden mat verenigingen.
Cpvang Om on aast te
Kinderen en ouders moeten zelf kunnen bsfxusn of zij gebruik wlgen maken
warden in wat wsl
mhsn delegeren naar andere pan)sa, maar ba)fl wel de kwaplsit bewaken.
ahvissellny in omgeving. Hal heeft daarom de voorkeur om
Combinstisfundionarlssen kunnen binnen het dagarrangernent de inhoudelijke sn prakfische samenwerking tussen de verschllhnds
tyswk Ie scheiden, eventueel
van ontwikkelingzadiviteilen, ook als deze Ujdens de bso worden
genoeilid wordt ds
aangeboden.
drukzts periode in hun
Dagaaenymrmntsn (met of zonder opvang) mogen nfet bestatm uiteen
levensloop.
pennerz bewaken en Stimuleren
sfufiend programrrm van geregmseenle ontwikkelingsacgvileitsn Het kind
Er moet niet alleen sen goede ’whoudelijks afstemming z(n
moet ook leren om zichzeli spelend ls vermaken, en moet daarin via ayerml
tdssen panners, ook bfnnsn organisaties moet sr esn goede
middelen gsfadgleerd worden.
afstemming zijn tussen em en leidinggevenden,
Hm bsof hel daganangement moet een vervanging zijn voor een (goede)
De adlVitelten binnen het dagarrangement kunnen gecryanieeeid
thuissiluase en moet geen ’vediapte’ school zijn. De begeleiders van het
werden voor meerdere doelgroepen, Scholen, organisaties vom’
dagarrangemenl nmemn doen wat de oudem thuis ook met kinderen (zouden iiloal8i)l do8/i.
Ds oryanisade db de ontwikkslingsacyvitelten aanbiedt, moet het vertrouwen van ouders hebben.
opvang en verenigilngen in nabijgelegen buurten zullen dawtce moeten samenwerken. Dil resukeerl in eert effiddnt pmgremma,
Iiebben ze ts weinig
de opvang en de school ook binnen hetzelfde gebouw. In die vemchillands ruimtes
moeten dan ook andere regels geldiiii. Als ar een rnulgfundionesl centmm ls, dan moeten alle kinderen binnen dat Centrum
waar kinderen kennismaken met verschillende doelgroepen.
naar behoage gebruik kunnen maken van hel
Het Spert -kennizmeklngsprogramma van Sporlbedrijf ds Katoen
ontwikkelingsactivilalten)
dagarrangement (opvang en
Good pradlce
haalt de sport vla een duale sportdocent (combinaesfundie
Het sport- kenniamakingsprogramma van Sporlbedrijf de Karpen haalt de
Vereniging en Sparlbedrizt) naar de SCOOlen tOe. DaardOOr iz er
spon via een duale sportdocect (combinatiefuncye vereniging en sporibeddjy naar de SohOlen toe. DaardOor kunnen kfndsmn dis thuis niet in de
binnrm, en maken kinderen kennis met sport. Het aanbod ls
gelegenheid geateld worden na schooltijd toon sporten. Kinderen waarvan de
geschikt voor klndemn die wel sn die niet naar de opvang gaan.
geen vervoersproblsem, halen sportverenlginyen pdentlele leden
Bijlagen
Bijlage 1
Concept Schema scenarjojadder op hoofdlijnen STAP 1:
STAP STAP 3;
Vaststelle 2: Wat zijn de hoofdlijnen van het n
Vast- scenario?
Gebjeds-
stellen
typering
scenari
STAP: 4 Wat zijn de hoofdlijnen van de
sub-scenario’s?
0
Zeer zwak
Alle activiteiten worden aangeboden vanuit het ontwikkesngsperspecrwf, Ouderpartkspass wordt scser en intensief bevorderd. Ouders dragen daarbij geen
vsrsntwoordssjkhsdsn sn woelen vis esn Intensief bsgsleidingpmgrsmms wnprwsrt". Ruimte voor mastwerk
A:
B:
Multifundioneell Samenwerking
Bijscherpen inhoudelijke en praktische samenwerking
Bijscherpen afspraken over gebruik gezamenlijke
!
Monofunctioneeli Samenwerking
Bijscherpen Inhoudelijke en prakhsche
sa log
Zoeken naar
oplossingen om afstanden te overbruggen.
ruimtes.
’Empowermentis een proces van versterking waarbj iindividuen, organisaties engemeenscheppen greep krijgen cp de eigen situatie en hun omgeving en dif via fret verwerven van controie, het aanscherpen van krach bewustzijn en het stimuleren van participatie’.
C: Multifunctionea U
Afstemming
Werken aan
D:
Monofunctionee g Afstemming
Werken san
samenwerking
samenwerking
Zoeken naar
Bij scherpen A/le ln5athrvsn die reeds vonten uitgevoerd en die nier binnen dit scenanc passen, maar wsl turvisn hsi rnearlidasle scenario (mulafuncticnset, samenwerking, bevorderen van oudsrpardcipatis en hst ontwikkslingsperspscbsf), wanren gehandhaafd.
zwak
De meeste activttsltsn worden aangeboden vanuit het cnbvikkelingspsrspectisf, aangevuld met een aan!ai activiteiten vanuit hst
opvangp spsctisf Ouderparticipatls wordt rsdsliik actief sn intensief bevorderd. Ouders dragen daarbij weinig verantwoordelijkheden. Er bestaat aen beperKt afzonderlijk bsgeisldlngsprogramma dat ouders empowsrt
afspraken over gebruik gezamenlijke ruimtes.
B:
Samenwerking
Samenwerking Bijschsrpen inhoudelijke en praktische sameraverking
Bijscherpen inhoudelijke en praktische samemverking Bijscherpen afspraken over gebruik gezamenlijke
ruimtes. C: Multtfuncttonse g
Afstemming
Werken san samenwerking
Alle initiatieven die reeds worden uilssvoerd, en die nisl binnen dir scenario pasarn, maar wel binnen hel meestideale scenario, worlisn gehandhaaitf.
oplossingen om afstanden te
ovsrbniggsn.
A: lVlultifunctioneeU
Bijscherpen afspraken over gebruik gezamenlijke iulmteL
MonofunctioneeU
Zoeken naar
oplossingen om afstanden te overbruggen D:
Monofunctiones g Afstemming
Werken aan
samenwerking
Zoeken naar
oplcsslngen om afstanden te overbruggen.
Er worden evenveel srziviteilen aangeboden vanuit het opvang perspeessf ais vanuit het ontwikkelfngsperspeotief Oudwpenlclpatle waait bevorderd. Alleen ouders die daanoe in staat zijn dragen daarbij verantwoordelijkheden Voor ouders die geen verantwoordelijkheden kunnen dragen, bestaat een begeleidingsproyramma.
A:
B:
Multgunctioneeg
Samenwerking
inhoudelijke en praktische samenwerking
Zoeken naar
afspreken over gebruik gezamenlijke
Werken aan samenwerking
De activiteiten worden aangebodsn vanuit het opvangperspeouef, aangevuld met een aantal actlvffeiten vanuit het ontwlkkeiingsperspectief Ouderpardcipatle wordt slechts beperkt bevorderd. Zodra ouders participeren, dragen zij automatisch (eventueel beperkte) verantwoordelijkheden.
Bijscherpen
inhoudelijke en prakbsche samenwerking
Bijscherpsn
ruimtes. C: MultifunctionesU Afstemming
Alle initiatieven die reeds wanren wrigevoerd. en die niet binnen dit scsnano passen, rasar wsl binnen het meest ideale sceosdo, worden gehandhaafd.
Mcnofunctjcnesg Samenwerking
Bij scherpen
oplossingen om afstanden te overbruggen MonofuncgoneeU Afstemming
Werken aan
samenwerking
Zoeken naar
Bljscherpen afspraken over gebruik gezamenlijke ruimtes. A: MultifunctioneeU
Samenwerking
Bijscherpen inhoudelijke en praktische samenwerking
Bijscherpsn
afspraken over gebruik gezamenlijke ruimtes
oplossingen om afstanden te overbruggen. B:
MonofunctioneeU
! Samenwerking
Bij scherpen inhoudelijke en praktische samenwerking
Zoeken naar
oplossingen om afstanden te overbruggen.
C: MultifunctioneeU
Afstemming
Werken aan
D:
MonofuncgoneeU Afstemming
Werken asn
samenwerking
Aller nitiabeven die leeds worden urlgsvcerd, en die nier bloten dg axlnario passen, maar vvei binoeri hei
ssmsnwertdng Zoeken naar oplossingen om afstanden te overbruggen,
Bijscherpen atspmken over gebruik gezamenlijke
meestideaie scenario, meden gehendilesrd.
Rnnrtss.
Zeef sterk
De activiteiten worden aangeboden vsnurt hst cpvangpslspechsr. Oudsrparticipstie wordt niet extra bevorderd. Zodra ouders participeren, dagen zij automatisch veranbsoordsltjkheden.
A:
B:
MultifunctioneeU
Samenwerking
Bijscherpen inhoudelijke en praktische
sanlenwsfklng
Bijscherpen afspraksn over gebruik gezamenlijke ruimtes C: Multifunctioneeg
Afstemming Alle ioilieiievarl die aeds worden uitgevoerd, en die nier binnen dil scenari o passen, maar wsi binnen hei meestidesle scsnsno, worden gehandhaafd.
Werken asn samenwerking
Bijscherpen
afspraken over gebruik gezamenlijke ruimtes.
MonofunctjoneeU
, Samenwerking
j Bijscherpen inhoudelijke sn praktische samenwerking Zoeken naar oplossingen om afstanden te overbruggen
] D: : Monofunctionesg Afstemming
i Werken aan
samenwerking
Zoeken naar
oplossingen om afstanden te overbruggen.
Bijlage 2
Kort overzicht voornaamste resultaten literatuuronderzoek in relatie tot diagnose instrument Demografische kenmerken als voorspeller voor opvoedproblereen en psychosociale problemen bij kinderen Bij eenoudergezinnen worden vaker opvoedproblemen geconstateerd dan bij twee-oudergezinnen. Kinderen uit eenoudergezinnen hebben vaker psychosociale problemen dan kinderen uit tweeoudergezinnen. Bij niet-westerse ouders worden vaker opvoedproblemen geconstateerd dan bij westerse ouders. Nietwesterse kinderen spelen minder vaak buiten en zijn minder vaak lid van een vrijetijdsvereniging. Deze kinderen tekenen, knutselen en lezen vaker binnenshuis, Niet westerse kinderen hebben vaker psychosociale problemen. (Zeijt E...2005) Enkele wijken in Eindhoven zijn gekenmerkt als prachtwijken (door minister Vogelaar) of als integrale wijkontwikkellngsgebieden (door gemeente Eindhoven). Doelgroepen uit deze wijken zijn vooraf al grotendeels te kenmerken als typering A.
S ieai economische status
Wanneer moeder hoger opgeleid is, weet zij beter hoe te handelen in verschillende opvoedsituatles. Tevens ervaren hoogopgeleide moeders meer voldoening in de opvoeding. Hoogopgeleide ouders hebben minder vaak opvoedproblemen dan laagopgeleids ouders. Kinderen waarvan de moeder lager opgeleid is, spelen minder vaak buiten en zijn minder vaak lid van een vrijetijdsvereniging. Deze kinderen besteden meer tijd aan televisie kijken, aan computeren en aan internet. Ook hebben kinderen met een laag opgeleide moeder vaker psychosociale problemen. Kinderen die onder de armoedegrens leven, spelen minder buiten sn zijn minder vaak lid van een sportverenlging (Zejii, E„2005)
Ouderpartlci patle Hoogcpgeleide ouders die werken hebben eerder het gevoel dat ze zorg en arbeid niet goed kunnen combineren. Anderhalf en tweeverdiensrs geven aan de zorg voor hun kinderen en werk beter te kunnen combineren dan senvsrdieners. Twesverdieners hebben iets minder opvoedproblemen dan eenverdieners (Let cp;, eenverdieners kunnen ook eenoudergezinnen zijn), (Zeiji, E.âĂđ2005) Ouderparticlpatie is wenselijk voor een goede opvoeding van het kind, maar het is ook een doel op zich.
Vn"eti’dabesiedin kinderen Kinderen die vaak buitenspelen zijn ook vaak lid van een sportvereniging. Dit sluit een rijk binnenspeelleven niet uit. Deze kinderen kijken minder tv en zitten minder achter de computer. Niet-westerse kinderen of kinderen onder de armoedegrens spelen minder buiten en zijn minder snel lid van een sportverenlging Kinderen die lid zijn van een culturele vereniging of muziekvereniging, zijn ook vaak lid van een hobbyclub of natuurverenging. Dh sluit een djk binnen- of bultenspeelleven niet uit Kinderen die veel binnenshuis tekenen, spelen en knutselen, houden ook veel van lezen. Zij spelen niet vaak buiten en zijn niet vaak lid van een sportvereniging. Niet westerse kinderen tekenen, knutselen en lezen vaker binnenshuis. Kinderen die veel tv kijken, doen ook veel computerspelletjes en zitten vaak op internet. Zij zijn niet vaak lid van een vereniging. Vaak hebben zij een lager opgeleide moeder. (Zej ii, E„2005)
Gebruik buitenschoolse opvang