gemeente Eindhoven
Raadsnummer 09.RQ22I.OOI Inboeknummer o9bstor448 Dossiernummer 93I.55I s8 juli 2009
Informatienota voor de raad Betreft Routekaart naar een energieneutraal Eindhoven Kennis nemen van De routekaart naar een energieneutraal Eindhoven
Aanleiding In juni 2008 heeft u het ’Uitvoeringsprogramma klimaatbeleid 2009-2012’ vastgesteld. Daarin is opgenomen dat Eindhoven de intentie heeft om energieneutraal te zijn in de periode 20352045. Dit exclusief verkeer en vervoer. Ter invulling van de ambitie is een specifieke routekaart opgesteld met een analyse over de route en periode waarbinnen Eindhoven energieneutraal kan zijn. Zowel voor de situatie zonder als met verkeer en vervoer. Zie bijgaande rapportage Routekaart naar een energieneutraal Eindhoven.
Toelichting De routekaart is bedoeld om inzichtelijk te maken wat er zou moeten gebeuren om als stad op een bepaald moment energieneutraal te kunnen zijn. Dat is het moment waarop het verbruik van energie gelijk is aan de opwekking van duurzame energie. In de routekaart zijn drie ambitie scenario’s verkend en in kaart gebracht: het Basis scenario (gebaseerd op het huidige rijksbeleid) het Meer scenario het Extra scenario
Overeenkomstig de vastgestelde Eindhovense ambitie is dit gedaan exclusief automobiliteit, maar voor de volledigheid en vergelijkbaarheid met andere gemeenten ook inclusief. Het moment van energieneutraliteit komt daardoor verder weg te liggen. De huidige Eindhovense ambitie is gesitueerd tussen het Basis en het Meer scenario. Voor de verschillende scenario’s zijn op basis van expert judgement optimistische aannames gedaan over de omvang c.q. het potentieel waarin de verschillende sectoren (zoals gemeente, corporaties, bedrijven, burgers e.d.) in Eindhoven bijdragen zouden kunnen leveren. Diverse aannames vergen aanvullend onderzoek.
Uitkomsten routekaart
1. Eindhoven kan op zijn snelst energieneutraal worden in 2033 (exclusief verkeer en vervoer) of in 2045 (inclusief verkeer en vervoer). Hiervoor is het zogenaamde Extra-scenario nodig. In het uitvoeringsprogramma klimaatbeleid is een intentie geformuleerd waarin ambities voor verkeer en vervoer niet zijn meegeteld. Om beter af te wegen in hoeverre verkeer en vervoer in de ambitie zou moeten worden opgenomen zijn in het rapport de resultaten zowel inclusief als exclusief verkeer en vervoer beschreven.
2. Om te komen tot energieneutraliteit moet zowel op het gebied van energiebesparing als het opwekken van duurzame energie snel grote inspanning worden gepleegd. Voor energiebesparing geldt voor het Extra-scenario: o gebouwde omgeving: 90 /a o industrie: 80 /o
o personenvervoer: 80%o
Voor duurzame energie is in het Extra-scenario gerekend met: o zonne-energie (voornamelijk PV): 70/o o aardwarmte (WKO en geothermie): 25 /o o bio-energie: 5 /o
N.B. Eerder heeft een windscan uitgewezen dat Eindhoven binnen zijn eigen grondgebied geen mogelijkheden heeft voor grootschalige windenergie op het eigen grondgebied. Daarmee valt een belangrijke grootschalige optie om duurzame elektriciteit op te wekken weg en moet met name PV (elektriciteit opgewekt met zonlicht) grootschalig worden doorgevoerd. 3. Het beeld in Eindhoven komt grotendeels overeen met andere steden, zoals Tilburg. Het verschil tussen grotere steden en landelijke gemeenten (voor wat betreft productie van duurzame energie) zit vooral in de beschikbaarheid van biomassa en de mogelijkheden voor windenergie. Eindhoven heeft net als veel andere grote steden weinig buitengebied. 4. De studie laat zien dat een energieneutrale ambitie een trendbreuk vergt, door alle sectoren heen. Grootschalige participatie van alle sectoren is noodzakelijk. Bovendien moet men zich realiseren dat men vandaag moet beginnen om over enkele decennia het doel te kunnen bereiken. Bedenk bijvoorbeeld dat een woning die nu gebouwd wordt, er gemiddeld 80 jaar staat. Deze woning ’maakt dus het moment van energieneutraliteit mee’ en zou nu dus minstens daarop voorbereid moeten zijn. Dit besef zal bij de diverse beslissers tussen de oren moeten komen.
Consequenties 1. Om de ambitie ten aanzien van energieneutraliteit te realiseren zal het huidige klimaatbeleid verder geintensiveerd moeten worden. 2. Een uitwerking daarvoor, met financiele onderbouwing, zal naar verwachting in het najaar in een raadsdossier ter besluitvorming voorgelegd. Burgemeester en wethouders van Eindhoven, A. Brunninkhuis, secretaris
Bijlage: rapport
ede/LD09026394
Routekaart naar een energ ieneutraa I Eindhoven Gemeente Eindhoven op weg naar energieneutrali tei t Eindrapport definitief
Marcel Langeveld Sander van Cranenburgh
Rapportnummer: 0916a BuildDesk Benelux B.V., Delft
Delft, 29 juni 2009
COLOFON
BuildDesk Benelux B.V. Delft
Postbus 2960, 2601 CZ Delft Oude Delft 49, Delft
Telefoon : 015 - 2150215
Telefax: 015 - 2150216 E-maik
[email protected] Internet: www.builddesk.nl Projectnummer: 90014 Projecttitel: Routekaart energieneutraal Eindhoven
Opdrachtgever: Gemeente Eindhoven
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk,
fotokopie, microfilm, elektronisch op geluidsband of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van BuildDesk Benelux BV.
Samenvatting l. Aanleiding en doel In juni 2008 heeft Eindhoven het’Uitvoeringsprogramma klimaatbeleid 2009-2012’ vastgesteld. Daarin is opgenomen dat de gemeente de intentie heeft om energieneutraal te zijn in de periode 2035-2045. Dit rapport heeft als doel om een nadere onderbouwing te geven voor de periode dat Eindhoven energieneutraal kan zijn. In dit onderzoek zijn hiertoe drie scenario’s doorgerekend. N.B. Eindhoven heeft in haar uitvoeringsprogramma klimaatbeleid een intentie geformuleerd zonder verkeer en vervoer. In deze samenvatting zijn alleen de resultaten inclusief verkeer en vervoer beschreven. Het rapport bevat ook berekeningen zonder verkeer en vervoer.
2. Resultaten Uit de onderstaande figuur blijkt dat Eindhoven rond 2045 energieneutraal kan zijn volgens het Extra-scenario. Laat men verkeer en vervoer buiten beschouwing, dan is 2033 het mogelijke richtpunt.
Energievraag vs. duurzame energieproductie 40 35 a
30 25 20
O.
15 10
ezO C> OO O O 0Osz O sz 0C) 0 jaar
ÃćâĆňâĂİ Referentie energievraag
MEER duurzame energie
Referentie duurzame energie ÃćâĆňâĂİ Energiegebruik na EXTRA besparingen
Figuur S1: drie scenario’s voor Eindhoven incl. verkeer en vervoer
."" Energiegebruik na MEER besparingen EXTRA duurzame energie
3. Conclusies Eindhoven kan op zijn snelst energieneutraal worden in 2033 (exclusief verkeer en vervooer) of in 2045 (inclusief verkeer en vervoer). Hiervoor is het Extra-scenario nodig. Uitgaande van het Meer-scenario kan energieneutraliteit bereikt worden in 2043 (excl. verkeer en vervoer) of enkele jaren na 2050 (incl. verkeer en vervoer). Om te komen tot energieneutraliteit moet zowel op het gebied van energiebesparing als het opwekken van duurzame energie zeer behoorlijke inspanningen worden gepleegd. Zowel het Meer- als het Extra-scenario zal een intensivering van het huidige klimaatbeleid inhouden. Voor energiebesparing geldt voor het Extra-scenario :
o gebouwde omgeving : 90’/a
o industrie: 80 /a
o personenvervoer: 80 /o Voor duurzame energie is in het Extra-scenario gerekend met:
o zonne-energie (voornamelijk PV): 70 /a o aardwarmte (WKO en geothermie) : 25’/o
o bio-energie : 5 /o
N.B. Eerder is in Eindhoven besloten om geen windenergie toe te passen. Daarmee valt een belangrijke grootschalige optie om duurzame elektriciteit op te wekken weg en moet met name PV (elektriciteit opgewekt met zonlicht) grootschalig worden doorgevoerd. Het beeld in Eindhoven komt grotendeels overeen met andere steden, zoals Tilburg. Het verschil tussen grotere steden en landelijke gemeenten (voor wat betreft productie van duurzame energie) zit vooral in de beschikbaarheid van biomassa en de mogelijkheden voor windenergie. Eindhoven heeft net als veel andere grote steden weinig buitengebied. De studie laat zien dat een energieneutrale ambitie een trendbreuk vergt, door alle sectoren heen. Bovendien moet men zich realiseren dat men vandaag moet beginnen om over enkele decennia het doel te kunnen bereiken. Bedenk bijvoorbeeld dat een woning die nu gebouwd wordt, er gemiddeld 80 jaar staat. Deze woning ’maakt dus het moment van energieneutraliteit mee’ en zou nu dus minstens daarop voorbereid moeten zijn. Dit besef zal bij de diverse beslissers tussen de oren moeten komen.
4. Aanbevelingen In haar klimaatprogramma benoemt Eindhoven de intentie om in de periode 2035-2045 energieneutraal te zijn. Als verkeer en vervoer deel uitmaakt van de energieneutrale ambitie, is het Extra-scenario noodzakelijk. Om het klimaatbeleid te kunnen intensiveren zijn de volgende acties te overwegen of noodzakelijk: De gemeentelijke organisatie heeft een beperkt aandeel in het energiegebruik. Bovendien heef zij beperkte sturingsmogelijkheden. Samenwerking met andere partijen is essentieel, andere partijen moeten op den duur de trekkersrol overnemen. Organiseer daarom een proces om een brede draaggolf tot stand te brengen. Allereerst is dat binnen de gemeentelijke organisatie. Ten tweede moeten andere stakeholders betrokken worden. Eindhoven kan zich profileren als kenniscentrum op het gebied van klimaatbeleid. Brainport kan hiervoor als voertuig dienen. Een aantal zaken heeft een bovengemeentelijk karakter of biedt kansen als op regionaal niveau wordt samengewerkt. Kortheidshalve wordt verwezen naar een eerder traject in B5-
verband waar deze mogelijkheden zijn verkend. Enkele voorbeelden :
o het ontwikkelen van een gezamenlijke richtlijn voor toepassing van WKO; o afspraken over aanscherping van richtlijnen en eisen voor EPL (en EPC) bij nieuwbouw of herstructureringslocaties. In een eerder stadium is windenergie als duurzame energiebron uitgesloten in Eindhoven. Windenergie heeft echter grote potentie en kan een belangrijke bijdrage leveren aan energieneutraliteit. Heroverweeg of het eerdere standpunt nog steeds valide is in het licht van de ambitie. Een intensivering van het klimaatbeleid heeft uiteraard gevolgen voor het budget en de personele inzet.
Inhoudsopgave 1 Inleiding 1.1 Probleem.. 1.2 Aanpak probleem . 1.3 Aanleiding en doelstelling
2 Beleid overheden 2.1 Rijk. 2.2 Provincie
2.3 Andere gemeenten . 2.4 Energie besparen ÃćâĆňâĂİ duurzame energie produceren
2.5 CO>-, klimaat- of energieneutraal
3 Berekeningsmethode routekaart 3.1 Methodiek 3.2 Scenario’ s..
4 Resultaten voor Eindhoven . 4.1 Inventarisatie huidig energiegebruik 4.2 Berekeningen routekaart 4.3 Ingezoomd: Extra scenario. 4.4 Uitkomsten workshop . 5 Routekaart voor realisering ambities. 6 Conclusies en aanbevelingen 6.1 Conclusies. 6.2 Aanbevelingen . 7 Hoe verder? 7.1 Samenwerking. 7.2 Baten ÃćâĆňâĂİ lasten .
3
4 4
.4 4 5 5
.6 .6 .6 7 7
.8 9 11
13
24 24 25 26 26 27
Inleiding 1. 1 Probleem De Westerse samenleving is sinds de industriele revolutie in toenemende mate afhankelijk geworden van energie. Ook landen zoals China en India ontwikkelen zich in een rap tempo naar een hogere levensstandaard waardoor de mondiale energievraag stijgt. Het overgrote deel van de benodigde energie is afkomstig van fossiele bronnen (olie, gas, steenkool). Deze fossiele energievoorziening kent een aantal onderling verweven problemen.
1.1. 1 Klimaatverandering Het klimaatsysteem is zeer complex. Er is nog veel onbekend, maar er begint meer en meer consensus te ontstaan dat klimaatverandering optreedt als gevolg van menselijk handelen, met name door het gebruik van fossiele brandstoffen wat gepaard gaat met uitstoot van CO,. Het klimaatsysteem kan niet zonder COq. Het broeikasgas COz draagt bij aan de omstandigheden die het leven op aarde mogelijk maken. Over de lange termijn gezien fluctueert het klimaat. Deze natuurlijke balans wordt momenteel verstoord doordat fossiele brandstoffen (koolstof) die zich in miljoenen jaren hebben opgebouwd, in een korte periode worden verbrand. De onbalans in CO, in de atmosfeer is nu al zo groot dat klimaatverandering niet meer te vermijden is. Er is een forse ingreep noodzakelijk om de verandering binnen de perken te houden. Daarnaast moet Nederland zich op die veranderingen gaan voorbereiden.
Toestand van het klimaat In 2008 heeft het KNMI het rapport ’Toestand van het klimaat’ gepubliceerd. Hierin wordt de huidige ontwikkeling van het klimaat bestudeerd. Een van de best illustrerende grafieken uit dit rapport is te zien in figuur 1. Hierin wordt de temperatuurontwikkeling over de periode 1901-2007 geillustreerd aan de hand van een kleurcodering. De seizoenen zijn ingedeeld in vijf klassen: veel kouder dan normaal, kouder dan normaal, normaal, warmer dan normaal en veel warmer dan normaal. Voor ieder jaar en elk seizoen zijn op deze manier de afwijkingen weergegeven ten opzichte van het langjarig gemiddelde in het tijdvak 1961-1990.
Met uitzondering van de winter van 2003 en 2QQ6 en Figuur 1: temperatuurontwikkeling over de periode 1901-2007 (bron: de herfst van 2003 en 2007 zijn alle seizoenen de afgelopen vijf jaar warmer dan normaal verlopen.
De herfstseizoenen van 2005 en 2006, de winter en de lente van 2007 waren de warmste sinds ten minste 1706. De zomer van 2003 was de warmste sinds 1947.
1.1.2 Eindigheid fossiele energiebronnen Naast het probleem van klimaatverandering is er een probleem rondom de beschikbaarheid van fossiele energie. Wat betreft olie zal de maximale productiecapaciteit binnen enkele jaren worden bereikt. Dit zou kunnen betekenen dat bij een economische opleving en toenemende vraag naar olie niet meer aan de vraag tegemoet kan worden gekomen. Ook voor aardgas lijkt deze situatie op relatief korte termijn bereikt te gaan worden. Daarnaast speelt voor fossiele brandstoffen dat de winning steeds moeilijker wordt, wat een opdrijvend effect heeft voor de energieprijzen. Inzetten op verduurzaming van onze energievoorziening is daarom noodzakelijk.
1.1.3 Zekerheid energielevering Onze samenleving is zeer afhankelijk van de beschikbaarheid van energie. Daarmee is ook het belang van de zekerheid van de energielevering zeer groot. Veel fossiele bronnen bevinden zich in politiek minder stabiele regio’ s, waardoor deze energielevering in gevaar kan komen. Voorbeelden uit het recente verleden (Oekraine) laten zien welke gevolgen dit kan hebben. Het is van groot belang om deze afhankelijkheid te verkleinen.
1.1.4 Overige effecten Fossiele brandstoffen veroorzaken bij winning, verwerking en transport schade aan landschap en milieu. Verbranding van fossiele energie draagt bij aan verzuring (stikstofdioxide, zwaveldioxide) en aan fijnstofproblematiek.
1.2 1.2. 1
Aanpak probleem Taak lokale overheid Klimaatverandering is een mondiaal probleem. De vraag is nu: "Moet en kan een lokale overheid uberhaupt iets doen aan het probleem" ? Het antwoord op die vraag is "Ja". Veel activiteiten waarbij CO vrij komt, vinden hun oorsprong in lokale activiteiten. Gemeenten hebben op tal van terreinen grote invloed die kan worden aangewend om een veranderingsproces in gang te zetten. De invloed kan worden uitgeoefend via diverse rollen. Hierbij kan worden gedacht aan de rol van initiatiefnemer en leider, de rol van voorlichter en facilitator, de rol van vergunningverlener en handhaver en tot slot de voorbeeldrol van de gemeente.
1.2.2
Mitigatie Mitigatie is de term voor maatregelen waarmee wordt beoogd de broeikasgasemissie te verminderen. Mitigatie richt zich op de vermindering van de oorzaak van klimaatverandering. Mitigatie is feitelijk het aanpakken van de in 1.1 genoemde problemen.
1.2.3 Adaptatie Adaptatie is het aanpassen aan klimaatverandering. Maatregelen om Nederland klimaatbestendig te maken worden adaptatiemaatregelen genoemd. Klimaatverandering is, zij het in beperkte mate, al een feit en zal in de toekomst nog verder toenemen. Het gevolg hiervan is een stijgende zeespiegel en extremere weersomstandigheden (hitte en neerslag). Nederland zal zich op die komende veranderingen moeten voorbereiden.
1.3
Aanleiding en doelstelling In juni 2008 heeft Eindhoven het ’Uitvoeringsprogramma klimaatbeleid 2009-2012’ vastgesteld. Daarin is opgenomen dat de gemeente de intentie heeft om energieneutraal te zijn in de periode 2035-2045’. Dit rapport heeft als doel om een nadere onderbouwing te geven voor de periode dat Eindhoven energieneutraal kan zijn.
’ Exclusief verkeer en vervoer.
Beleid overheden 2.1
Rijk Het Rijk heeft in het werkprogramma "Schoon en zuinig" haar klimaatambities uitgewerkt. Het Rijk heeft zich wat klimaatbeleid betreft voor 2020 drie doelen gesteld:
Een jaarlijkse energiebesparing van 2%; Een aandeel van 20% duurzame energie; 30% broeikasgasreductie ten opzichte van 1990. In deze rapportage wordt het kabinetsbeleid gehanteerd als referentiesituatie. VNG heeft namens de gemeenten met het Rijk een klimaatakkoord gesloten waarin afspraken zijn gemaakt om uitvoering te geven aan het werkprogramma "Schoon en zuinig"’.
2. 2 Provincie Het IPO heeft namens de provincies ook een klimaatakkoord getekend met het Rijk. In dit akkoord zijn afspraken gemaakt over de specifieke rol van de provincie bij klimaatbeleid. Deze afspraken zijn evenals bij gemeenten gebaseerd op het programma "Schoon en zuinig". De provincie Noord-Brabant stelt momenteel het Masterplan Energie op. Daarin moet duidelijk worden welke ambities de provincies heeft en welke speerpunten zij kiest.
2.3 Andere gemeenten In Nederland heeft zich een koplopergroep gevormd in het kader van het traject routekaart CO>-, energie-/klimaatneutrale gemeenten. Deze groep bestaat uit de gemeenten Apeldoorn, Heerhugowaard, Tilburg, Groningen en Den Haag. Deze gemeenten hebben met behulp van de routekaart hun ambities vastgesteld en werken momenteel aan vernieuwende aanpakken om deze ambities te realiseren. Ook buurgemeenten houden zich bezig met de uitvoering van klimaatbeleid. In bijlage 8 zijn de ambities van omliggende gemeenten te vinden. Enkele voorbeelden die in dit verband kunnen worden genoemd zijn: Ti(burg: heeft een routekaart energieneutraal Tilburg en een Adaptatiescan laten opstellen. Op basis van ondermeer die rapporten is het Tilburgse Klimaatprogramma 2009 ÃćâĆňâĂİ 2012 geschreven. Tilburg kiest voor energieneutraal en klimaatbestendig in
2043 op basis van het extra-scenario (zie volgend hoofdstuk). ’s-Hertogenbosch: heeft een routekaart opgesteld, op basis waarvan het Energie- en klimaatprogramma 2008-2015 is gemaakt. ’s-Hertogenbosch streeft naar klimaatneutraliteit omstreeks 2050. Dit houdt het midden tussen het meer- en het extra-scenario. Waa!wijk: heeft een routekaart voor een CO,-neutraal Waalwijk laten opstellen. Waalwijk heeft de ambitie om COq-neutraal te zijn gelijktijdig met Tilburg. De gemeente hanteert het meer-scenario als uitgangspunt.
’ Wethouder Van Merrienboer is ambassadeur van een van de themateams, namelijk Schone en Zuinige Mobiliteit.
Kempengemeenten: hebben de ambitie om in 2025 energieneutraal te zijn. N.B. De onderliggende berekening is volgens een andere methode gemaakt dan de hiervoor beschreven routekaarten en de routekaart voor Eindhoven.
2.4
Energie besparen ÃćâĆňâĂİ duurzame energie produceren Op de eerste plaats komt zoveel mogelijk energie besparen (1), vervolgens duurzame energie produceren(2). Beide zijn noodzakelijk. De trias energetica (figuur 2) kent nog een derde stap: fossiel zo efficient mogelijk. Met de eerste twee stappen (besparen en duurzame energieopwekking) is de derde stap niet meer nodig: energieneutraliteit is immers (duurzaam) bereikt.
2.5
CO,-, klimaat- of energieneutraal
Figuur 2: Trias energetica Omdat er verschillende termen in omloop zijn, is het belangrijk helder vast te leggen wat er verstaan wordt onder CO,-neutraal, klimaatneutraal en energieneutraal. De begrippen worden beschreven in oplopende ambitie.
2.5. 1
CO,-neutraal Een COz-neutrale gemeente stoot netto in een jaar geen COz uit om tegemoet te komen aan de lokale energievraag. Uitstoot kan eventueel worden gecompenseerd door elders opgewekte duurzame energie of andere compensatievormen zoals COz-opslag in oude gasvelden of bosaanplant. De gemeente draagt dan nog in beperkte mate bij aan de klimaatverandering.
2.5.2
Klimaatneutraa I Een klimaatneutrale gemeente is een CO,-neutrale gemeente die nog een stapje verder gaat. Een klimaatneutrale gemeente stoot in de eindsituatie netto in een jaar geen broeikasgassen (COq, CHq, NqO, CFK’s) uit om tegemoet te komen aan de lokale energievraag. Uitstoot kan eventueel worden gecompenseerd. De gemeente draagt dan in het geheel niet bij aan de klimaatverandering. Meer uitleg over de overige broeikasgassen staat in bijlage 1.
2.5.3
Energieneutraal Een energieneutrale gemeente houdt zich niet bezig met het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen, maar richt zich op een nieuwe, duurzame energievoorziening. Alle energie die binnen de gemeentegrenzen wordt gebruikt, moet duurzaam binnen de gemeentegrenzen worden opgewekt. Dit betekent dat een gemeente niet kan terugvallen op compensatiemaatregelen als klimaatbossen en COqafvang en COz-opslag om de doelstelling te halen. Door zich expliciet met de energievoorziening bezig te houden, wordt ook impliciet aandacht besteedt aan CO,ÃćâĆňâĂİ
reductie en duurzame energieproductie. Eindhoven heeft energieneuCraliCeiC als uitgangspunt gekozen.
Berekeningsmethode routekaart 3.1
Methodiek Energieneutraliteit vergt energiebesparing aan de ene kant en de opwekking van duurzame energie aan de andere kant. Zo kan de energievraag, resterend na besparingen, volledig worden ingevuld met duurzame energie en is een gemeente energieneutraal. Voor de berekeningen van de huidige en toekomstige energievraag van Eindhoven zijn verschillende aannames gedaan op basis van de aangeleverde gegevens. Hetzelfde geldt voor de mogelijkheden van de opwekking van duurzame energie binnen de gemeentegrenzen. Deze aannames zijn zichtbaar in bijlage 9 tot en met 11. Als gevolg van de aannames die ten grondslag liggen aan de berekeningen dienen de jaartallen indicatief gebruikt te worden en niet als absolute waarden. N.B. Eindhoven heeft in haar uitvoeringsprogramma klimaatbeleid een intentie geformuleerd zonder verkeer en vervoer. Om daaraan te kunnen spiegelen zijn berekeningen uitgevoerd met en zonder verkeer en vervoer.
3.2
Scena rio’s Voor de ontwikkeling van de energievraag en de productiehoeveelheid van duurzame energie zijn drie scenario’s met oplopende ambitie ontwikkeld.
3.2.1 Referentie-scenario In dit scenario wordt uitgegaan van de ontwikkeling van de energievraag en duurzame energie op basis van gestelde klimaatdoelen van overheid, conform diverse verwachtingen op het vlak van energietechniek en de marktontwikkeling daarvan. Dit betekent dat het referentie-scenario niet gelijk is aan een "Business As Usual" ontwikkeling. In het referentie-scenario wordt er vanuit gegaan dat de doelstelling van het kabinet worden gerealiseerd (ten aanzien van aandeel duurzame energie en energiebesparing). Bij een "Business as Usual" scenario is het realistisch ÃćâĆňâĂİ op basis van historische trends ÃćâĆňâĂİ om aan te nemen dat de energievraag toeneemt.
3.2. 2 Meer-scena rio In het meer-scenario wordt beduidend meer ingezet op energiebesparing en opwekking van duurzame energie dan door het huidige kabinetsbeleid wordt voorgeschreven (referentie-scenario).
3.2.3 Extra-scenario In dit scenario wordt fors meer geinvesteerd in energiebesparing en fors meer geinvesteerd in duurzame energie. Bij dit scenario moet alles uit de kast gehaald worden en ook sneller. Er moet een heldere lange termijn ambitie zijn en bestuurlijke continuiteit.
3.2.4 Metafoor Een goede metafoor voor het kiezen van het scenario is de driebaans snelweg.De rechter rijstrook is meegaan met de rest; het kabinetsbeleid volgen. Op de middenstrook, het meer-scenario, wordt iets meer vaart gemaakt. Het extra-scenario is de linker rijstrook
Resultaten voor Eindhoven 4.1 Inventarisatie huidig energiegebruik De huidige energievraag van de gemeente Eindhoven is bepaald aan de hand van statistische gegevens van de gemeente over bijvoorbeeld het aantal woningen, het aantal werknemers in verschillende sectoren en het aantal voertuigen.
opt;ttb@w ;+tv@er lttttvi s’/o
vtaettt&ttt.xtttsttto’s 5"4
ji 9%$41@tttt+ SVetttttg&A
Cttttttut ett recreatie
ze
lj
M’/
Figuur 3A: Verdeling energiegebruik Eindhoven in 2008 inclusief verkeer en vervoer
Verdeling energiegebruik seclioren 2968 excl. Verkeer 4 vefvoer GszoAdhsl&-9A w&lzljnszorg 2’fe
2A at/
ituur sn rsct@stis Ri lpofttp&n sn gstrtslsn
Figuur 3B: Verdeling energiegebruik Eindhoven in 2008 exclusief verkeer en vervoer In 2008 verbruikte Eindhoven 32,2 PJ inclusief de sector verkeer en vervoer. Dit komt overeen met ongeveer 1,1’io van het Nederlandse energiegebruik.
In Eindhoven woont ongeveer 1,3% van de Nederlandse bevolking. Hieruit kan geconcludeerd worden dat het Eindhovens energiegebruik per inwoner dicht in de buurt van het Nederlandse gemiddelde ligt. In figuur 3A is zichtbaar waar de meeste energie wordt gebruik. De belangrijkste sectoren zijn : bestaande woningen, industrie, handel (en utiliteit) en verkeer en vervoer. Deze vier sectoren gebruiken grofweg elk een kwart van de energie. In het geval zonder verkeer en vervoer is een driedeling te zien tussen woningbouw, utiliteit en industrie (zie figuur 3B).
In 2008 werd in Eindhoven 1,0% van het energiegebruik duurzaam opgewekt binnen de gemeentegrenzen. Deze 1,0% is opgebouwd uit: 0,6% biomassacentrale Tongelreep en 0,4% WKO o.a. TUE.
4.2 Berekeningen routekaart De hiervoor genoemde scenario’s hebben voor Eindhoven de volgende resultaten opgeleverd, zie figuur 4A en 4B (respectievelijk in- en exclusief verkeer en vervoer).
Energievraag vs. duurzame energieproductie 40 35 a
30 25 20 15 10
O C> OOO O C>
O
jaar
ÃćâĆňâĂİ Referentie energievraag
MEER duurzame energie
Referentie duurzame energie
ÃćâĆňâĂİ. Energiegebruik na MEER besparingen
–. Energiegebruik na EXTRA besparingen
EXTRA duurzame energie
Figuur 4A: drie scenario’s voor Eindhoven incl. verkeer en vervoer
Tijdpad inclusief verkeer en vervoer, figuur 4A: Eindhoven energieneutraal rond 2045 in het Extra-scenario (groen) Eindhoven energieneutraal na 2050 in het Meer-scenario (rood) Het jaartal van energieneutraliteit voor het referentiescenario is niet zichtbaar in de grafiek (na het jaar 2100).
Energievraag vs. duurzame energieproductie excl. verkeer & vervoer 30 III
25 III
e 8 E
20
t5 10
Itf
Ig
n o.
C)
aar Referentie energievraag
Referentie duurzame energie
Energiegebruik na MEER besparingen
MEER duurzame energie
Energiegebruik na EXTRA besparingen
EXTRA duurzame energie
Figuur 4B: drie scenario’s voor Eindhoven exclusief verkeer en vervoer
Tijdpad exclusief verkeer en vervoer, figuur 4B: Eindhoven energieneutraal rond 2033 in het Extra-scenario Eindhoven energieneutraal in 2043 in het Meer-scenario Het jaartal van energieneutraliteit voor het referentiescenario is niet zichtbaar in de grafiek (ca. 2080). Het punt van energieneutraliteit wordt zonder verkeer en vervoer eerder behaald. Dat is ook logisch, omdat er dan met minder primaire energiebehoefte wordt gerekend en de hoeveelheid duurzaam opgewekte energie gelijk is aan het plaatje inclusief verkeer en vervoer.
4.3 Ingezoomd: Extra scenario In figuur 5A en figuur 5B is de opbouw van de energiebesparing en duurzame energieproductie van het Extra scenario te zien. Voorbeelden van maatregelen in het Extra-scenario zijn: 1. In 2010 worden biomassacentrales Meerhoven en Ottenbad in gebruik genomen; 2. In 2010 wordt begonnen met bestaande wijken van WKO te voorzien; 3. Vanaf 2010 worden alle nieuwbouwwoningen met 30 m’ zonnepanelen uitgevoerd; 4. In 2014 wordt voor het eerst geothermie toegepast in Eindhoven; 5. Vanaf 2020 zijn zonnepanelen concurrerend met fossiele energie en worden in de daarop volgende 10 jaar 80% van alle woningen uitgevoerd met 30 tot 60 m’ zonnepanelen per woning.
Primair energiegebruik met EXTRA besparingen IO Openbaar vervoer (bus)
40
CI Vmcht-&bestebuto’s
e 35
0 Personenvervoer H Cultuur en recreate
P 30
H Gezondheids- en welzgnszorg H Ondenvgs
g 25 E 20
CI Openbaar bestuur Cl Horeca CI Handel
H Bestaande kantoren
15
CI Neuwbouw kantoren
H Industne
10
0 Veehouderg Bestaande woningen H Neuwbouwivoningen
0
o Cb
ztb
0 %0 %0 %0 Ob %0 O %0 %0 jaar
Figuur 5A: Opbouw van het energiegebruik in het extra scenario
Figuur 5A laat zien dat in alle sectoren een zeer forse energiebesparingen moeten worden doorgevoerd voor het Extra-scenario:
gebouwde omgeving : 90o/o
industrie : 80o/o
personenvervoer: 80o/o N.B. Het energiegebruik voor openbaar vervoer stijgt met 10’/o doordat in dit scenario een verschuiving optreedt vanuit personenvervoer.
Extra productie duurzame energie
CI WKO Overge utilteit
H Meerhoven en Ottenbad CI Tongelreep O Philipsboerderg
8
H Biomassavergisting GFT
7
C Geotherme
c6
CI Warmte-koudeopslag uit asfalt
gI 5 FU
H Warmte-koudeopslag nieuwbouw
H
0 Warmte-koudeopslag bestaande bouw
E
Q. 3
CI WKO Tue
z
2
II Zon thermisch (zonneboilers)
1
CI Zon PV ÃćâĆňâĂİ nauwe utilteitsbouw
H.
CI Zon PV - bestaande utiliteitsbouw
DrI NQ NO Q O Q O P bO D
H Zon PV ÃćâĆňâĂİ neuwbouw woningen
CI Zon PV - bestaande wonngbouw
jaar Figuur 5B: Opbouw van opwekking van duurzame energie in het extra scenario
Uit figuur 5B komt eveneens een zeer intensieve inzet op duurzame energie naar voren. Grofweg is dit als volgt verdeeld:
zonne-energie (voornamelijk PV) : 70 /o aardwarmte (WKO en geothermie): 25 /o
bio-energie : 5 /a
N.B. Eerder is in Eindhoven besloten om geen windenergie toe te passen. Daarmee valt een belangrijke grootschalige optie om duurzame elektriciteit op te wekken weg en moet met name PV grootschalig worden doorgevoerd. Hoofdstuk 5 beschrijft de routekaart volgens het Extra-scenario. Dit is een indicatieve lijst van maatregelen en acties in de tijd om een beeld te schetsen hoe energieneutraliteit bereikt kan worden. In bijlagen 9 tot en met 11 is meer informatie te vinden over de uitgangspunten die bij de berekeningen zijn gehanteerd.
4.4 Uitkomsten workshop Op 7 mei 2009 zijn de voorlopige resultaten van deze studie besproken. Vanuit gemeente Eindhoven waren daarbij aanwezig: Erica Derijcke Jan-Willem Hommes Jessie van Rooij Alfredo Verboom Hans Verhoeven
Coordinator klimaatbeleid Beleidsadviseur Verkeer & Openbare Ruimte Programmamanager Woningbouwproductie Beleidsmedewerker bodem Programmaleider Milieu
Aanwezig namens BuildDesk:
Sander van Cranenburgh Marcel Langeveld De uitkomsten van de discussie waren op hoofdlijnen: Eindhoven wil een ambitieus, innovatief, breed, flexibel, realistisch, structureel klimaatbeleid voeren. De routekaart moet een onderbouwing geven om een energieneutrale ambitie uit te kunnen spreken. Deze routekaart is een eerste verkenning, het moet gezien worden als aanzet tot een uitvoeringsplan. Eindhoven moet zich richten op haar kennisfunctie binnen de regio. Stichting Brainport biedt kansen als platform en zou betrokken moeten worden bij de energieneutrale ambitie van de gemeente Eindhoven. Energieneutraliteit is iets van lange adem. Het gaat over vele collegeperiodes heen. Om deze ambitie te bereiken moeten voor elke collegeperiode haalbare tussendoelstellingen worden geformuleerd. Externe partijen moeten bij de ambitie van de gemeente worden betrokken om draagvlak bij burgers, woningcorporaties en industrie te krijgen en het proces grootschalig in gang te zetten. Er wordt geopperd om ÃćâĆňâĂİ gezien de voorbeeldfunctie van de gemeente ÃćâĆňâĂİ een lokale energieconferentie te organiseren.
Deze energieconferentie moet een gevoel van urgentie overbrengen. Bovendien kan het een platform zijn voor netwerken en het sluiten van strategische allianties. De Eindhovense energieconferentie kan mogelijk een regelmatig karakter krijgen. Er zou binnen de gemeente een iemand verantwoordelijk moeten zijn om het hele proces te coordineren.
Routekaart voor realisering ambities Voor het realiseren van deze ambitie is deze ’routekaart’ ontworpen volgens de methodiek die door de ’koplopergemeenten’ Tilburg, Apeldoorn en Heerhugowaard is ontwikkeld. Met de routekaart wordt voor de komende 3 ÃćâĆňâĂİ 4 decennia niet precies
vastgelegd wat er gedaan moet worden. Wel wordt er een perspectief geschetst dat richting geeft aan de keuzes die gemaakt moeten worden. Dit hoofdstuk beschrijft een serie van activiteiten die de gemeente stap-voor-stap energieneutraal maken, gebaseerd op het Extra-scenario. De activiteiten zijn zorgvuldig gekozen en in de tijd geplaatst qua uitvoering. Ze vertonen ook een grote samenhang. Het weglaten van een of meer activiteiten, bijvoorbeeld uit kostenoverwegingen, moet dus samengaan met het toevoegen van andere activiteiten die hetzelfde effect sorteren. Vindt deze compensatie niet plaats, dan bemoeilijkt dit de uitvoering van andere activiteiten en worden de tussendoelen en het einddoel later bereikt. De eerste jaren kunnen redelijk worden overzien. Daarvoor zijn ook concrete acties in een actieprogramma aangegeven. Economische en technische ontwikkelingen, die nu nog niet te voorspellen zijn, zullen de acties gaan bepalen die in latere programma’ s zullen staan. Wel is duidelijk dat de lat hoog ligt.
Hoe de routekaart te lezen In de routekaart worden diverse typen maatregelen genoemd: Organisatorisch / institutioneel. Instrumenteel: regels, wetten, zaken op communicatiegebied die niet zelf zorgen voor meer energieneutraliteit, maar burgers en bedrijven aansporen om dat wel te doen. Technisch; N.B. De implementatie van technische maatregelen vergt vrijwel altijd ook een organisatorische inspanning en veelal ook een inspanning op het gebied van communicatie. De effectiviteit kan twee dimensies hebben: Bij organisatorische of instrumentele maatregelen geeft het aan welke impact van de maatregel wordt verwacht op een hele reeks van samenhangende en afhankelijke implementatiemaatregelen. Bij technische maatregelen is het de verhouding tussen de kosten van een maatregel en het effect hiervan op de schaal van 0 tot +++. Een dure maatregel die weinig effect heeft krijgt een OâĂđeen goedkope maatregel die veel effect heeft een +++.
Sr Ill
e e
m
Ioo g
Ill
Ill
N
eb
vi B lv 3 Cl e
g’
Besluit de Raad wanneer Eindhoven energieneutraal is. Zij stelt daar tevens de benodigde middelen onmensen voor beschikbaar, Het beslujt wordt breed ujt emeten in de ers. Naakt de gemeente een begin met het (verder) energiebewust maken van het ambtelijke apparaat, Diverse afdehngen en diensten zullen immer de komende jaren te maken krijgen met energieplarlnen in diverse vormen. In het klimaatnota 2999-2912 zijn daarvoor de volgende projecten opgenonleni Het realiseren van een GPR-score van 7 op alle thema’s voor nieuwbouw van gemeentehjke gebouwen. Een energiebesparing van minimaal 44u per jaar voor alle tlestaande genleentelijke aansluitingen. 199 ro (in de gemeente) duurzaam opgewekte energie voor de gemeentelijke aansluitingen. 29oro besparing op fossiele brandstolfen t.a.v. het gemeentelgke wagenpark, Vergroenen/verduurzamen van de (energievoorzienlng) van gemeentelijke evenementen. Dok de interne communicatie m.b.t. khmaatbeleid zal worden
LOkaal
Het COIIege van BLIW, de
Lokaal
Alle betrokken afdelingen binnen de gemeente
vindt de eerste twee)aar)i]kse Eindhovense Energiecorlferentie
Lokaal
Hat college van BSW, Qrganisatiecapaciteit
Lokaal
GemeenteâĂđprovincie woningcorporetiesâĂđ
Raad en directeuren
++
= RVW 1+ ccnsensus en draagvlak binnen emeente consensus en draagvlak binnen gemeente
o eakt,
bedrijfslevenâĂđ kennisinstitutenâĂđ
Kennisinstituten, Woningcorporaties,
Stichtin Brajn ort (verdieping) convenant tussen gemeente en woningcorporaties = RVW 4
projectontwikkelaars, archjtecten Brein ort etc. Lokaal
ie e
SL’ ’0
sa III
or
Laat BBW de opgestelde roedmap in detail uitwerken tot een clraaiboek voor de eerstkomende vier jaar Inclualef een financierin s- en een communicatie lan,
I
er B’B al
Sl
N
nÃćâĆňâĂİ
plaats.
ls
o Fl
Ili f IH o
e
Worden stakeholders ais woningcorporaties, bedrijfsleven en kennisinstituten betrokken bij de ambitie van de gemeente door middel van workshops, Er wordt samenwerking gezocht bij het uitvoeren van het Idimaatbeleid.
re c; cs
Fl
C
B lo e ld Io
0
Het college van B%W
financiele middelen, positieve besluitvcrmjng over CDz-neutrae I
Wardt een intern cammunjcatieplan opgezet om verantwoording af te leggenâĂđdraagvlak te vergroten en successen te melden. En er wordt een extern commuriicatieplan opgezet om bewoners, bedrijven en (kennis)-instellingen te infarmeren, inspireren en te activeren. Btart cle gemeente met een pjan om gemeenteljjke auto’ s
Lokaal
Lokaal
Het College van Bl%W en Cle Raad
Werkt de gemeente haar website specifiek uit vaar energieneutraliteit. Denk daarbij aan doel, de activiteiten, de strategische alhanties en de mogelijkheden voor burgers en
Lokaal
Het college van B&W en de Raad
Verduurzaamt de gemeente haar grandprijsbeieid,
Lokaal
Het college van BatW en de Raad
RVW 5
Het college van B@W en de
= RVW2, 14
ener iezuinj arie maken, emeentelik alternatief wa en ark.
Scherpt de gemeente de EPC met 75’W voor nieuwbouw (woningen en kantoren) aan zodat deze in 2D11-2012 veel zuiniger is dan volgens Pijksbejeid het geval zou zijn. Toetsing EPC-berekeningen/GPR-scores en toezicht EPC en GPR op de bouwplaats bij 90% van de vergunningen, Het realiseren van een GPR-score van 7 ap alle thema’s vaar nieuwbouwwoningen, zawel voer particuliere bauw als. kleinschalige projectrnatige bouw (inrlovatief) 9. Het realiseren van eeri GpR-score van 7 ap alle thema’s bij groatschalige nieuwbouwprojecten (vaarlopend) 10, Het verbeteren van de energetische kwaliteit van de bestaande wonjngvoorraadl met 4’/o per jaar (innovatief), o.a, door mjcldel van koppeling energielabels en Gpp,-scores naar consumentenlabeis .
worden de eer<e ’slimme meters’ e laatst tl erlkele s ort arken.
Lokaal
Deels
Raad
Ltikaal Lokaal
Gemeerlte Bedrijven
++
Bereikt de gemeente een akkoord met de Rijksoverheid (ministenes van EZ, VROM en Financien) over het terugsluizen van een substantieel deel van de opbrengsten van de Energiebelasting naar energiegebruikers binnen de gemeentegrenzen met als expliciet doel stimuleren van energiebesparing en duurzame energie (wa investenngsbijdrage of via lokale terugleververgoeding voor duurzame energie). De preaeze vorm van het lokaal duurzame energiefonds (LEF) is nog een keuze maar de essentie ls dat het niet-rendabele deel van energiebespanng en duurzame energie, zowel voor particulieren (huurders en kopers) als voer waningcorporaties als voor bedrgven, uit het fonds kan worden ecom enseerd. Wordt de eerste studie gedaan naar de geschiktheid van de diepe
Genene
Gemeente, de Rijksoverheid
+++
k, lokaal
(ministenes van EZ, VROM en Financien)
aardig en maxjmaal 3,5 km voor de onttrekkin van
k
Wordt aen structurele samenwerking opgezet tussen bedrijven ap bednjventerreinen en tussen bednjven, gericht ap minimaal
3 /ii ener iebes ann en o o wekkin van duurzame ener ie.
In 2010 3’/a
= RVWB+14 overlegtraject met betrokken Ministenes zoals Financien, EZ en VROM
Genene
Gemeente, afdeling Milieu, onderzoeksinstanties
RVW 1 + 9
eothermische ener ie warmte . Wordt door de gemeente het Gemeenschappelnk Duurzame Energiedienstenbedrgf (GDEB) opgericht. Dit ’GDEB-nieuwe stgl’ is een ’echt’ energiebednjf dat alleen energie levert aan gebruikers binnen de gemeentegrenzen (of welhcht ook in de direct aangrenzende gemeenten). Het GDEB stelt zich als taak om al het groene gas, groene elektnciteit, groene warmte en restwarmte in te kopen die binnen de gemeentegrenzen wordt opgewekt en te leveren aan afnemers binnen de gemeente. De aandeelhouders ’ hebben daarbg eerste recht van koop. Het GDEB heeR geen wlnstbe1ag, winst wordt geinvesteerd in de uitbouw van het bedrgf. De gemeente is zelf de eerste klant en launching customer van het GDEB ten behoeve van haar eigen gebouwen. Het GDEB maakt gebruik van de diensten van derden (zoals energiebedrgf Greenchoice die bnv. nu al voer de leden van de Windunie verncht’} voor het afhandelen van de facturenng en voor de ’programmaverantwoordelgkheld’ (m.n. het kunnen leveren van de
evraa de ener ie o elk moment van de da Maken de woningcorporaties op verzoek van de gemeente bekend hoe ze hun (bestaande) woningvoorraad de komende 10)aar gemiddeld 50% zuiniger gaan maken door het treffen van maatregelen. Ze geven aan welke complexen wanneer aan de beurt zi n en wat er daar concreet staat te ebeuren. Verspreidt de gemeente huis-aan-huis een krant of een boekie waann het de lannen voor ener ieneutraliteit bekend maakt. Heeft de gemeente een volledig uitgewerkt plan klaar dat aangeeft hae de gemeentelijke gebouwen binnen 4)aar 100% gaan draaien op groene energie. De gemeente maakt actief beleid van haar voorbeeldfunctie. In elk geval worden alle daken (plat en schuin) die daar geschikt voor znn, voorzien van zonnepanelen. Verder kamen er windturbines (ook kleinere, dicht bg bebouwing) op geschikte plaatsen zoals bn de gemeentewerf of nabn andere gemeentelgke gebouwen die op voldoende afstand van woanbebouwing liggen. Alle gebouwen worden vaorzien van een fors isolatiepakket (incl. buitenisolatie) en warmteterugwinning om het verbruik van warmte met minimaal 50% terug te dnngen. De bestaande gasketels worden vervangen door warmtepompen op gas of elektnoteit. De kantoorverlichting wordt volledig vervangen door nieuwste systemen met solar tubes (binnenvoeren van daglicht), lichtregeling, aanwezigheidsdetectie etc. Daar waar eni szins mo eli k, wordt zonwenn toe e ast die de zomerzon
Lokaal
Het college van BtkW en de
+++
= RVW7
Raad, marktpartl)en, energiebedri)ven
Lokaal
Gemeente, woningcorporatie
Lokaal
Gemeentelgke diensten
(verdieping) convenant tussen gemeente en woningcorporaties = RVW 4
Lokaal
RVW 6
Het college van BtkW en de
+/
Raad, provinae, gemeentelgke diensten
++/ +++
draagvlak binnen gehele gemeentelgke organisatie.
Onder RVW1,2,4,6,8, 9, 10
’ Aanvankelijk is de gemeente de enige of grootste aandeelhouder, in de tweede fase nemen burgers en bedrijven een steeds groter belang in het GDEB. ’ De Windunie is een cooperatie die windmolens bezit en beheert en windstroom levert aan haar leden. Daartoe sloten de leden zich aan bij energie Greenchoice die
Deels
In 2011
buiten houdt maar de winterzon toelaat. Bestaande koelinstallaties worden vervangen door warmte-koudeopslag in de ondergrond. Op de genoemde website vermeldt de gemeente telkens welke ebouwen reeds zj n aan e akt en wat daarvan de resultaten zi n. Worden er in de lokale verlichtingswinkels geen gloeilampen meer verkocht en hebben deze winkels een groot assortiment van armaturen die zeer geschikt zgn voor spaarlampen en/of (de eerste LED-lam en. Komt de studie gereed dat is opgestart m 2010 naar de geschiktheid van de diepe aardlagen (maximaal 3,5 km) voor de onttrekking van geothermische energie (warmte) voor de verwarmjn van wonin en en kantoren. Schept de gemeente ruimte voor kleine windturbines voor locaties die niet geschikt zgn voor grote molens maar waar kleinere molens wel zonder hinder voor derden inpasbaar zijn. De gemeente schept een kader voor het verlenen van bouwvergunningen voor deze molens door in algemene zin aan te geven onder welke voorwaarden deze molens zi n toe estaan. Opstarten nieuwe aanbesteding om gemeentelgk GFT te vergisten binnen de gemeente Eindhoven.
Is het monitonngsprogramma opgestart om de weg naar energieneutraliteit te monitoren.
Begint de gemeente met de voorbereidingen benodigd voor het mstalleren van openbare verhchting op zonne-energie en kleinschalige windenergie. Volgens de planning wordt de verlichting
Lokaal
Winkeliers
Generie
Gemeente afdeling Milieu, Prowncie afdeling vergunningverlening onderzoeksjnstanties
+ lokaal of landelijk verbod op verkoop van gloeilampen zoals in Austrahe
k
Lokaal
Het college van BjkW en de
RVW 1
++
Raad
Lokaal
Lokaal
0
Gemeente afdehng afvalbeheer, Marktparti) nader vast te stellen in samenwerking met emeente Gemeente, netbeheerder en
bouwvergunningen, financienng, draagvlak burgers
RVW 1, 10
energieleveranaers Lokaal
Gemeentehjke diensten
Genene
SenterNovem
0/+
RVW 7
op veel gebruikte locaties als eerste vervangen ter verbetenng van de bewustwordin van de bur ers. Vindt de premiere plaats van een korte film die een beeld geeft van de toekomst in die gemeente op energiegebied. Via artist’s impressions kri)gt de toeschouwer een beeld van wat er zoal mogelgk is en welke plannen al concreet zgn. De fjlm js ook te beki’ken o de lokale website. Wordt alle school)eugd op school geconfronteerd met het onderwerp energieneutraliteit. Immers, ’wie de Jeugd heeft, heeft de toekomst’. Alle basisscholen in de gemeente die er de komende 15 Jaar nog zullen staan, kri)gen dan een dak vol zonnepalen en enkele mini-wmdmolens. Een duideli)k zichtbare opbrengstmeter laat zien wat de bgdrage is (geweest) van deze energiebronnen aan het verbruik op school. In het lespakket van alle groepen komt
aarli ks het onderwer ener iebes ann en duurzame ener ie
publiateit- en communicatiebeleid/-
k
plan, RVW 6
Generie k, lokaal
Ministerie van Onderwgs Cultuur en Wetenschappen, scholen, SenterNovem
++
communicatiebeleid/plan, RVW 6
uit ebreid aan bod Krilgt de eerste helft van alle energiegebruikers in de gemeente een ’slimme energiemeter’ voor elektristeit, gas en, indien aan de arde, geleverde warmte. Hiermee zijn analyses mogelgk van het energiegebruik: dagpatronen, sluipverbruik, nachtgebruik voor de CV etc. Het bedrgf dat verantwoordelgk is voor de metingen, geeft aan elke verbruiker een gedetailleerd adwes over bespanngsmogelgkheden, o.a. door een vergelilking van het verbruik met de verbruiksverdeling in dezelfde straat of wijk. Uiteraard houdt men terdege rekening met pnvacygevoehge gegevensi
Lokaal
Lokaal
Gemeente, lokale installateurs, eindverbruikers/ bewoners/huurders/ eigenaren/woningcol ol atlas
Komen steeds meer collega-getnesnten zich oribntercn op de energistransitie (af i energierevalutie) die zich binnen deze srneente be int ts voltrekken, worden, ajs t)ct onderzoek sit 291() positief uitvalt voor aardwarmtewinning (’geathermie’), de eerste putten geslagen vaar het gebruik hiervan. De eerste woningen laijgen dit jaar al warmte uil deze bro* dis een temperatuur geeft van zo’n gg tot 85 C, Ean nst met warrnwaterleidingsn verbindt de diverse bronnen met de afnemers van deze duurzame warmtebron. Vanaf nu tat angeveer 2935 korre een jaarlijks graaiend aantal woningen op het aardwarmtenst totdat uiteindelijk in 2()2D 25’/a van alle woningen hiervan ebruik maakt, Wordt hst gemeentelijk BFT binnen da gemeente vergist.
Gsnsrie
SentsrNavemâĂđgemeenten
Dwingt het ministerie van EZ de netbehesrders van gas en elektriciteit in ds gemeente am in hst nst alle energie ap te nemen dia burgers en bedrijven op enig moment aanbieden. Dit bevordert kleinschalige initiatieven ap bet gebied van duurzame energie (PVsystemenâĂđkleine windmalsns, apgewsrkt biogas uit vergisters stc.) I-lst GDEB staat valledig apen voorbat opnemen van groene energie van burgers en bedrijven tegen een tevaren vastgesteld terugievertarief confarm de regeling die al jaren in Duitsland succesvol is, Cipent de ’Ehergiswinkap zijn deuren voor hat pubaek. De wirlkel geeft advies ea* consumenten sn asn hst PIKlk verder verkoopt
Gensrie
Worden CV-ketels die nu nog geen hoog-rendement hebben (’CR’ en ’VR’) niet meer vervangen door HR-ketels maar ÃćâĆňâĂİ eventueel met
investenngssteun- vervangen door warmtepompen (gasgestookt of elektnsch). Zo bouwen lokale installateurs steeds meer ervaring op met de toepassing van deze voor hen vaak nog nieuwe technieken.
ln 2012 5%
Lokale GDEB met
men vele soorten rodartsn dis een ener isbes erin even, I eter
+++
RVW 7 / 13
eindgebruikers
++
RVW 12
succes vsn huidige gemeenten
kâĂđ lokaal
8 nergi eprajeotantvAkketaarâĂđ
va algaedba h sarders
bestaande bouw, woni n g ca rpo ret ie s,
gemeente
Lokaal
Gemeente, M arktpa rzij
nader vast te stellen in samenwerking met erhieente k
Ministerie EZ en nstbe heerdersâĂđ
SantsrNovsm
Lokaal
Marktnartij nader voet te stegen in samenwerking
met emeente
fiharicieringr ksnnisbun deling
krijgt de w takel aak san lakst vaar hst GD EB, Klanten van het GDEB kopen energiepraducten die tegen gunstige voorwaarden worden afbetaald via de energierekening. De kosten van het praduct vallen dan gehssf af gedeeltelijk wsg tegen ds bareikts
bss arjn
zijn fn achtersta ndswjj ken groepen gevormd dte zich bezig houden met; de duurzaamhrad jn brede zin m de vr"k, Zijn voertuigen die in bezit zijn van af die in gebruik zijn van da emeente schoen sn zeer ener ie zujnf . Kamen er bij elke grata toegangsweg en op het NB-hoafdstation displays te staan waarop ts zien is haeveef groene energie er daar hst GDEB wordt geleverd nan klanten en voor hoeveel ds gemeente als geheel voarzist in haar eigen energi abs hoefte,
Zijn er meerdere fakale installatiebedrijven die actief energtebespanng en duurzame energie in praductvarm aanbieden Zj’ zien sen markt ontstaan en s eten daaro in. Zaf ds eerste fase van het fiatsverbeterplan zgn uftgevaerd, Fietsers fdeejs elektrisch op greens stroomj rijden nu ever hoofdroutes van asfalr. en krijgsrt telkens snel ’groen’ bij verksersgchten. Efektrischs fietsen op groens stroom vergroten het camlart en maken het makkelijker am gratere afstanden ts overbruggen. Dsza fietsen worden onaf gosclkapsl’sn zijn cla grootste groeisector in de fietsenbrancbs, Een rit op de fiets gaat jlu snellej tien de auto Begint ds grootschafige toepassing van zonnebal iers in de bestaande bouvr. Alle corporaties gaan op eengezinswoningen met sen geschikt zangaonentserd dak prajectmatig zonnebotlers plaatsen, Particulieren ontvangenâĂđstraatgewgs, aen aanbod ineluraef flnancisnng dat men feitelijk niet kan weigeten. Sjj de plaatsing vrordt steeds voidaende rekening gehouden met de latere kamst van aen grote haavselhsid zonnepanelen, Daar de grata schaaf is ditsen lucratieve marktveor jnstajjatjebedr jjven. Dok verpleeg- en verzorgjngshujzsn mst geschikte daken krijgen een aantrekkelijk aanbod voor een collectief zonnsbojlers stoom. Wordt het eerste deel ven de openbare verlichting (op veel gebruikte locaties) vwvangen daar verlichting op basis van zannsenergie en kleinschalige vrindsnergie, Deze vsrandermg heeft aak invloed a het bewustzi’n van de bur ers. Worden ds eerste stukken wn aan ele d mst warmteabsorbersnd
Gemeente,
vronin cor oretjss Lokaal
+ planmatige aanpak
Het college van 88 W sn de Raad
La kaal,
Nanj-
taring
Gemeente in samenwerking met (provinciale j
RVW 7, cam m u nicati abs l sid
weg beh sardersâĂđNS
Vastgoed
Lokaal
Lakeis instaflatiebadrijvsn
La kaal
Gsrnaeltte
Gensrie
Vtfanjngeorporatjes,
kâĂđ
+++
onder RVW 3
plaatselijke installateurs
La kaal
Lokaal
Lokaal
gg+
Gemeente in samsnerarkfn
ander RVW ig
met wegenbouwers en
asfalt, Deze warmte wordt gebruikt ten behoeve van, (regeneratie van) warmte-koude opslag. Start ds toepassing van zonnepanelen (PV) op bestaande woningen en nieuwbouwwoninyenâĂđ in ds komende 15 jaar krijgt 80% van alle bssjsands wcrlingsn sn 8() lii van alle geschikte nieuwbouwwqnjn sn 20 m’ asn zqnne alen, Wordt in de loop van de jaren al het beschikbaie dakoppervjak in de bestaande en nieuwe utiliteitsbouw van PV voorzien. De komende 8 jaar wordt 3v/v par jaar van het beschikbare dakoppervlak in de bestaande utiiiteitsbouw bedekt met pv sn 10()ak van de nieuwe utibt.eitsbouar. VVordt vanaf nu eik jaar telkens 8 k van de bestaande woningen sn 100v/v van de geschikte nisuwbouwwonjngen van 3,5 vierkante meter zonnecollectoren voorzietu Start ds toepassing van wazmtskouds.opslag (j)VKG) die 5’k per jaar vcerziet van warmte Sn uiteindejijk BNa van de beataande
wdnin ee zal bereiken, Gaat de gemeente aandelen in het. GDEB verkopen aan inwoners en bedrijven binnen de gemeente. Dit verschaft hst GQEB eigen kapitaal om (met vreemd kapitaal) verdere investeringen te doen ln duurzaalzt I’oductlsvsrmo sn. Hebben opgeleverde nieuvrbouwwoningenâĂđals gevolg van ds in 2Qc)8 door de gemeente aangescherpte lokale (EPC-) etsen, sc)’Yv
minder warmte nodig dan in 2r)98. De resterende warmtsvraag wordt grotendeels duurzaam opgewekt met warmtepompen op groene stroom, Deze stroom komt voor ean deel vsn ds cg m’ aan zonnepanelen dis standaard het dak vullen en voor hat andere deel uit groene stroom. De EPL op alle nisuwbouwlocaties is minimaal 9,9. Minimaal 8()ii/v van de woningen heeft een dakvlak dat gericht is o de zon, Hebben nieuw opgeleverde ksrltorsn, als gevolg van de irl 2j)t)8
(en erg ie) project-
ootwikkeiaars Gemeente in samenaisrking
Lokaal
met (energie)pi’o)eet’."
oittwjkke)aars en
weien cor pret;jes Gemeente ln samenwerking met (energie)projectontwikkeiaars en wsningcorporatjes
Lokaal
Lokaal
Installati ebedrijvsn
Lokaal
ontwikkelaar&,
Lokaal
Gemeente in samenwerking met (energie)pro)ect-
richten o ener jebas erin en duurzamsener ie.
++/ +++
jcVW i. sn 2
ontvdkkeiaars en GD EB
Lokaal
Gsrriesnte iri sarnenwerking
aangeSCharpte (EaC-) SiaenâĂđeen 80’ro lager verbruik van vrarrnte dan in an dere gemeente n,
Zaf de tweede fase varj het fietsverbeterplan zijn uitgevoerd, Esn rit op ds fiets gaat nu beduidend sneller dan de auto, Meerdere gratis bewaakte stailinges geven de fietser een veiligsi geveai bij het achterlaten vae hun varvoersmiddel. Hebben alle energiegsbruikers in de gemeente ean ’slimme" energismebar voor efsldriciteit, gas sn, indien vsn toepassing, slevurds warmte. Beginnen steeds meer andere gemeenten het goede voorbeeld volgen, Dp allerlei plaatsen ontstaan lokale initiatieven dis zich
jzVW 1, 2 sn 7
Energie-projectÂń
wei)in cor pretjes Lokaal
mst vastgosdbshsarclsrs,ÃćâĆňâĂİ
bel eggers, ro ’ectentwjkkelaars
Gemeente
Lokaal
Lokaal
Gemeente in samenwerking
onder f(VW 3
+++
met GDEB
Gsnsrie kâĂđ
Lokaal
0
Senterjdovsm, VjtjG
succes van huidige gemest)tsn
Begint hel GDEB in waningsn mst ssn bauwjsar tat 2600 langzaam de vervanging vsn CV-ketels meteen haag rendement (HR) daar gaegestaakte wsrmlepampen af daar micrawsrmtskrschtinstaliaties. Ds rnicra-vrarmtekrscht wardt gestuurd daar de warmtsvrsag omdat anders het elektrische rendement te
La kaal
Lakeis instailsteursâĂđ ein dve r brui ka rs/
bewas e rs/hu urd ers/ sig asa rs n/wa nin g-
carpai atlas
lea is.
7
Is cs 10ifv vsn ds riaalpampsn en gemalen vervangen daar modellen die 50’/e zuiniger zijn dsn die van 2097.
In 2014 8.5’k
Er wordt een nieuwe DE-Sean gemaakt. Op basis daarvan wardt de rautekaart naar energieneutraliteit apnieuw in meer detail uit ewerkt. Wordt een eerste stap gezet in de forse uitbreiding en het schoner/zuiniger maken van het openbaar vervoer. Het aantal lijnen en de frequentie daarop gaat flink omhoog. Vlak daarna treft de gemeente al de eerste autobeperkende maatregelen voor het centrum. Komt er steeds meer buitenlandse aandacht voor de ontwikkelingen, Bednjven vangen de bezoekers op en leiden ze rond. Met deze dienst kunnen de bedniven onder de bezoekers
l.o kaal
Lokaal
Genene
O
Gemeente in samenwerking met Zul veringsschap (af Waterscha Gemeente ai deling Milieu i.s.m. Marktpartij nader vast te stellen Gemeente in samenwerking met lokale OV-exploitant
0/-I bereidheid Waterschap
Gemeenten
+/ ++
succes van huidige gemeenten
parkeerbeleid stimulerend voor elektnsch vervoer,
k, lokaal
RVW 1, 10 ++
samenwerking met OVex pl o i te n t
verval ra ecten werven.
In 2018 1 Sv/o
Rijden de eerste volledig elektnsche auto’s in de stad. Daar de speciale gratis parkeerplaatsen is het aantrekkehjk am hiermee naar het centrum te komen (o,a, Toyota Pnus Plug In Hybnd is dan mainstream vol ens fabrikant . Hebben opgeleverde nieuwbauwwonmgen, als gevolg van de al in 2009 daar de gemeente aangescherpte en vraegtgdig aangekondigde lokale (EPC-) eisen, 60’/o minder warmte nodig dan in 2008. Warmtepompen op groene stroom zorgen voor groene warmte. De EPL op alle nieuwbauwlocaties is standaard 10 waardoar deze locaties, apjaarbasis, geen beslag meer leggen op fossiele ener iebronnen. Begint de vervanging van HR-ketels door gasgestaakte warmtepompen en micro-warrntekracht op stoom te komen (respectievelgk 0’ib vervangmg perjaar en 2’k vervanging per jaar).
Lokaal
Gemeente in samenwerking met lokale autodealers
+++
Lokaal
Gemeente in samenwerking met (energie)projectontwikkelaars en GDEB
+++ RVW 1 en 2
l akela installateurs, eindverbruikers/
++
Is het fietsplan 100’/ gereed en is de fiets voer een graot publiek een geduchte concurrent geworden van de auto. Lokale fietsenwinkels leveren inmiddels meer fietsen met elektrische andersteunin dan zonder deze voarzienin Wekt de stad al zoveel energie zelf ap dat, ap jaarbasis, in elk aval alle elektnoteit duurzaam wordt smaakt. Komen er steeds meer elektnsche vrachtauto’s in de stad. Deze bevoorraden vanuit distributiecentra buiten het centrum de winkels
Lokaal
Gemeente
Lokaal
tule stakehalders
Lokaal
Gemeente, lokale aederendistnbu-teurs, TLN
elektrische auto’ s
Lokaal
RVW 7âĂđ12
b e w ons ra/hu u rd e ra/
eigenaren/woning-
car oraties
++
onder RVW 3
TUSSENDOEL 2020 STELLEN ++
mobiliteitsbeleid van de emeente,
en mogen als enige voertuigtype buiten de normale venstertgden in het winkel ebied komen. Zijn zonnepanelen concurrerend met elektriciteit uit fossiele energiebronnen. Alle woningen in de gemeente die nog geen zonnepanelen hadden, krijgen nu alsnog een grcrte hoeveelheid (30-60 m’) zonnepanelen, tn 2022 325/5
Lokaal
Houdt een centraal computersysteem, een ’energieserver’, de energiestromen in de gemeente in de gaten. Omdat er ook opslagsystemen in het lokale net zijn ingebouwd (vliegwielen, blandstcleeiay5lellleli Iilet wateletefcpelag)z kUIIII tdltvdl vdis liet elektrlclteitsnet nauwelijks meer voor. Essentii’.le energiegebruikers kunnen dan blgven doordraaien doordat andere apparatuur automatisch en o afstand ultschakelbaar is.
Lokaal
Gemeente Eindhoven ener leneutraal In 2030 2040 835/5
2045 1 00ok
beschikbaarheid elektnsche voertui en Lokaal
Wordt door de verbeterde concurrentiepositie van zonnepanelen bg alle bednjven de hoeveelheid panelen aangevuld tot 2/3 van het beschikbare dakoppervlak.
l okale installateurs, eindverbruikers/ bewoners/huurders/ eigenaren/woningcor ol atlas Bedrgven en/of parkmanagementorganisaties van bedri’venterrelnen GDEB in samenwerking met netbeheerder en investeerders in eiselgieupsldg voorzieningen
+++ RVW 12
+++
+++
pnjsdoorbraak zon-PV voor 2020 RVW 7âĂđdiverse
technologische d o o r b ra ke n in
Vucllalgdarld UeceiirIIUIII
Overzicht van randvoorwaarden voor de uitvoering van maatregelen die bijdragen aan energieneutraliteit:
Te
Nr Randvoorwaarde ID
n W
A
BSW- en Raadsbesluit waarmee substantiele financiele middelen (en evt.: mensen) beschikbaar worden gesteld voor de verdere uitwerking (evt.: onderzoeken en im lementatie van de roadma naar ENERGIEneutraliteit B%W- en Raadsbesluit dat een steeds forsere EPC-verlaging en >80% zongerichte verkaveling voor projectmatige woning- en utiliteitsbouw voorschri ft
3 B%W- en Raadsbesluit m.b.t. ambitieus beleid ter bevordering van het gebruik van fiets en openbaarvervoer en/of belemmering van vervuilend (vracht-) autoverkeer
4 Harde afspraken (met boeteclausules) tussen gemeente en woningcorporaties over ambitie, uitvoeringstempo en financiering van energiebesparing en lokale duurzame ener ietoe assin en in de huursector 5 B%W- en Raadsbesluit m.b.t. OZB-korting en andere financiele instrumenten voor bur ers en bedri ven die investeren in bes arin en duurzame o wekkin Langdurige en indringende publiciteit (website, huis-aan-huisblad, advertenties, roadshow in de wijken, educatieve programma’s etc.) m.b.t. het streven naar ENERGIEneutraliteit en de totno toe bereikte resultaten
7 Een Gemeenscha eli k Duurzaam Ener iebedri f is o erationeel 8 Akkoord met Rijk over terugsluizing van de opgebrachte EB in een lokaal ener ie-investerin sfonds wel, niet of deels revolverend 9 Met positief resultaat uitgevoerde onderzoeken van de technische, financiele en or anisatorische haalbaarheid van s ecifieke ener ieo tics 10 Er zijn partijen bereid om de voor duurzame energie-opties benodigde infrastructuur (m.n. leidingen voor warmte en koude) voor acceptabele kosten aan te le en en te ex loiteren 11 Voldoende draagvlak bij burgers en bedrijven voor de komst van zichtbare, hoorbare en/of ruikbare duurzame energie-opties (windmolens, biomassainsta llaties
12 In de vraag naar producten en projecten m.b.t. energiebesparing en duurzame energie kan goed en laagdrempelig worden voorzien door (lokale en regionale) installateurs/leveranciers 13 Via regelgeving of bereidwillige medewerking van de netbeheers (gas, elektriciteit) komen ’slimme’ energiemeters sneller en gemeentebreed beschikbaar 14 Overheid verleent emeente de status ’Ex eriment emeente’
6 Conclusies en aanbevelingen
6. 1 Conclusies
Op basis van het voorgaande zijn de volgende conclusies te trekken: Eindhoven kan volgens het Extra-scenario in 2045 energieneutraal zijn. Laat men verkeer en vervoer buiten beschouwing, dan is 2033 het mogelijke richtpunt. Uitgaande van het Meer-scenario kan energieneutraliteit bereikt worden in 2043 (excl. verkeer en vervoer) of enkele jaren na 2050 (incl. verkeer en vervoer)5. Om te komen tot energieneutraliteit moet zowel op het gebied van energiebesparing als het opwekken van duurzame energie zeer behoorlijke inspanningen worden gepleegd. Zowel het Meer- als het Extra-scenario zal een intensivering van het huidige klimaatbeleid inhouden. Voor energiebesparing ligt het zwaartepunt op de volgende sectoren:
o Bestaande woningbouw;
o Industrie; o Utiliteitsbouw; o Personen- en vrachtvervoer. Realisatie van duurzame energie spitst zich toe op: o Zonne-energie (PV op woningen en andere gebouwen); o Warmte uit de ondergrond (WKO en geothermie);
o Bio-energie. Het beeld in Eindhoven komt grotendeels overeen met andere steden, zoals Tilburg. Uit voorgaande routekaartstudies blijkt dat het energieverbruik in 2008 tussen de 124 en 201 GJ per inwoner ligt. Eindhoven zit met 160 GJ/inwoner redelijk dicht bij het gewogen gemiddelde van voorgaande routekaartstudies. De termijn waarop Eindhoven op zijn vroegst energieneutraal kan worden komt overeen met bijvoorbeeld Tilburg. Uit voorgaande studies is gebleken dat de termijn om energieneutraal te worden tussen 2030 en 2050 ligt. Het verschil tussen grotere steden en landelijke gemeenten (voor wat betreft productie van duurzame energie) zit vooral in de beschikbaarheid van biomassa en de mogelijkheden voor windenergie. Eindhoven heeft net als veel andere grote steden weinig buitengebied. Eindhoven ziet zelfs helemaal geen mogelijkheden voor windenergie in tegenstelling tot Tilburg waar men een 100 MW park wil realiseren. De bijdrage van biomassa is net als in andere grote steden beperkt tot ongeveer 5’/o.
De studie laat zien dat een energieneutrale ambitie een trendbreuk vergt, door alle sectoren heen. Bovendien moet men zich realiseren dat men vandaag moet beginnen om over enkele decennia het doel te kunnen bereiken. Bedenk bijvoorbeeld dat een woning die nu gebouwd wordt, er gemiddeld 80 jaar staat. Deze woning ’maakt dus het moment van energieneutraliteit mee’ en zou nu dus minstens daarop voorbereid moeten zijn. Dit besef zal bij de diverse beslissers tussen de oren moeten komen.
’ Het huidige klimaatbeleid van Eindhoven is in grote lijnen vergelijkbaar met het Meer-scenario. Op een aantal beleidsterreinen ligt dit tussen het Meer- en Extra-scenario. In hoofdstuk 5 is in de uitwerking van de routekaart aangegeven welke acties in het huidige klimaatprogramma zijn opgenomen.
6. 2 Aanbevelingen In haar klimaatprogramma benoemt Eindhoven de intentie om in de periode 2035-2045 energieneutraal te zijn. In het Meer-scenario is dit mogelijk, zij het exclusief verkeer en vervoer. Als verkeer en vervoer deel uitmaakt van de energieneutrale ambitie, is het Extra-scenario noodzakelijk. Om het klimaatbeleid te kunnen intensiveren zijn de volgende acties te overwegen of noodzakelijk:
De gemeentelijke organisatie heeft een beperkt aandeel in het energiegebruik. Bovendien heef zij beperkte sturingsmogelijkheden. Samenwerking met andere partijen is essentieel, andere partijen moeten op den duur de trekkersrol overnemen. Organiseer daarom een proces om een brede draaggolf tot stand te brengen. Allereerst is dat binnen de gemeentelijke organisatie. Ten tweede moeten andere stakeholders betrokken worden (zie ook het volgende hoofdstuk). Eindhoven kan zich profileren als kenniscentrum op het gebied van klimaatbeleid. Brainport kan hiervoor als voertuig dienen. Een aantal zaken heeft een bovengemeentelijk karakter of biedt kansen als op regionaal niveau wordt samengewerkt. Kortheidshalve wordt verwezen naar een eerder traject in B5-verband waar deze mogelijkheden zijn verkend. Enkele voorbeelden :
o het ontwikkelen van een gezamenlijke richtlijn voor toepassing van WKO; o afspraken over aanscherping van richtlijnen en eisen voor EPL (en EPC) bij nieuwbouw of herstructureringslocaties. In een eerder stadium is windenergie als duurzame energiebron uitgesloten in Eindhoven. Windenergie heeft echter grote potentie en kan een belangrijke bijdrage leveren aan energieneutraliteit. Heroverweeg of het eerdere standpunt nog steeds valide is in het licht van de ambitie. Een intensivering van het klimaatbeleid heeft uiteraard gevolgen voor het budget en de personele inzet. In het volgende hoofdstuk wordt een (algemeen) doorkijkje gegeven naar de mogelijkheden om een vervolg te geven aan deze studie. In bijlagen 2 tot en met 7 zijn algemene aanbevelingen gegeven, die gebaseerd zijn op eerdere routekaartstudies van BuildDesk.
Hoe verder? In dit hoofdstuk geeft BuildDesk een eerste beeld van mogelijkheden en een eerste verdieping van de aanbevelingen in het voorgaande hoofdstuk. Daarnaast verwijzen we naar bijlage 2 tot en met 7.
7.1
Samenwerking Klimaatbeleid is geen zaak voor de gemeente alleen. Klimaatbeleid vraagt om samenwerking. Niet alleen samenwerking tussen gemeente en diverse andere (lokale) publieke en private partijen, maar ook tussen gemeenten onderling.
7.1.1
Samenwerking tussen gemeenten Gemeenten hebben elkaars steun nodig waar het gaat om langlopend omvangrijk beleid zoals klimaatbeleid. Waar dit synergie oplevert, kunnen projecten samen worden uitgevoerd. Bij dergelijke ontwikkelingen kan Eindhoven aansluiten en samenwerken zodat niet elke gemeente opnieuw het wiel hoeft uit te vinden. In B5-verband’ is reeds een start gemaakt. Belangrijk is daarbij te kijken waar de bovengemeentelijke kansen liggen, omdat elke stad haar eigen prioriteiten heeft. Juist de zaken die boven het gemeentelijke beleid uitstijgen, bieden meerwaarde. Een andere samenwerking kan meer regionaal zijn, zoals in SRE-verband. Bovendien kunnen gemeenten ook samenwerken om richting provincie, de nationale overheid en andere nationale spelers, zoals de VNG, meer steun te krijgen voor lokale initiatieven.
7. 1.2
Samenwerking met andere partijen: strategische allianties Een hoge ambitie kan alleen worden gerealiseerd in samenwerking met partijen uit vele sectoren van de samenleving. In de aanvangsfase kan de gemeente nog als trekker optreden, maar deze rol moet op wat langere termijn door andere partijen worden overgenomen. Op deze manier wordt klimaatbeleid breed gedragen en ligt het zwaartepunt niet alleen bij de gemeente. Een goed voorbeeld hierbij zijn de stijgende woonlasten als gevolg van de stijgende energieprijzen. Dit heeft direct invloed op de betaalbaarheid van het wonen. Dit is weer een primair belang voor woningcorporaties die betaalbare woningen aan hun klanten willen leveren.
Gemeenschappelijk Duurzame Energiedienstenbedrijf: Een grote versnelling van energiebesparing en duurzame energie op lokaal niveau komt pas goed op gang wanneer inwoners, bedrijven en woningcorporaties aantrekkelijke aanbiedingen krijgen voor een fors energiepakket. Het aanbod moet gemakkelijk, compleet en betaalbaar zijn voor diverse doelgroepen. Zo’n aanbod is momenteel nog niet op de markt. Dit geeft ruimte aan nieuwe partijen die naast een commercieel doel ook werkelijk een maatschappelijk doel dienen. Wanneer inwoners en bedrijven ook nog medeaandeelhouder kunnen zijn van hun eigen lokale leverancier, wordt het aanbod nog aantrekkelijker en verminderd ook de weerstand tegen bijvoorbeeld de bouw van nieuwe windmolens binnen de gemeente. Zo ontstaat een Gemeenschappelijk Duurzame Energiediensten Bedrijf (GDEB).
’ De B5 wordt gevormd door provincie Noord-Brabant, Breda, Eindhoven, Helmond, ’s-Hertogenbosch en Tilburg.
Om de energieneutrale ambitie te bereiken ligt verdere samenwerking met Stichting Brainport op dit terrein voor de hand. Met name de kenniscomponent en het verspreiden en delen van kennis lijkt bij uitstek geschikt, evenals mogelijke proefprojecten.
7.2
Baten ÃćâĆňâĂİ lasten
De maatschappelijke lange termijn effecten van reductiemaatregelen in het kader van klimaatverandering zijn niet eenvoudig te bepalen, vooral door de lange tijdshorizon. Dit geldt in het bijzonder voor de meer kwantitatieve economische gevolgen zoals: De (investerings)kosten van de benodigde maatregelen, omdat het in veel gevallen om min of meer innovatieve technologieen gaat waarvoor in veel gevallen nog (forse) prijsdoorbraken verwacht worden binnen de beschouwde tijdspanne. Een goed voorbeeld daarvan zijn zonnecellen (PV), brandstofcellen, warmtepompen, etc. Een eventueel in te zetten revolverend energiefonds dat ervoor zorgt dat de afnemer geen grote financieringsdrempel meer ervaart bij het kiezen voor vergaande energiebesparing of duurzame energie. De directe baten, omdat de diverse scenario’s ten aanzien van de (wereld-) energieprijsontwikkelingen sterk uiteenlopen. De indirecte baten, bijvoorbeeld door de (ook: economische) waarde van een beter binnenklimaat bij de toepassing van energiezuinige en/of meer duurzame verwarmings- en koeltechnieken of vermeden gezondheidskosten in verband met fijnstof. Ook worden klimaatmitigatie- en klimaatadaptatiemaatregelen in sommige gevallen gecombineerd. Plaatsing van zonnepanelen op platte daken (= lager fossiel energiegebruik) leidt bijvoorbeeld tot minder dakopwarming en daarmee tot minder oververhitting van het betreffende gebouw. Beter behoud van de sociale kwaliteit in een aantal wijken door het bereiken van lagere totale woonlasten als gevolg van vergaande energiebesparingsmaatregelen in bijvoorbeeld huurwoningen. Het effect dat de bewustwording van het energiegebruik naar verwachting leidt tot een lager energiegebruik.
Meer werkgelegenheid. Saldering van de kosten en baten kan leiden tot netto kosten, maar mogelijk ook tot netto baten op de langere termijn. De verwachting is dat op een termijn van 25-30 jaar het saldo van baten en lasten positief is zodat energiegebruikers in steden met een vooruitstrevend klimaatbeleid beter af zijn dan energiegebruikers in steden die de komende jaren niet sterk inzetten op beperking van het energiegebruik en verhoging van het aandeel van duurzame energie.
Routekaart naar een energieneutraai Eindhoven Bjj lagenrapport
Sander van Cranenburgh Marcel Langeveld
Rapportnummer; 09i6b BuifdDesk Benelux B.V., Delft
DelR, 13 julf 2009
COLOFONS
BulldDesk Benelux B.V Delft
Postbus 2960, 2601 CZ Delft Oude Delft 49, Delft
Teiel’aan; 015 - 2150215 Telefax: 015 ÃćâĆňâĂİ 2150216
E-mali: Info@Ba! Iddesk.nl
Enternet: www.bullddesk.nl
Prajectnumm er: 90014000
projecttltel : Routekaart energleneutraal Eindhoven
Opdrachtgever: Gemeente Eindhoven
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, ’:otokople, mlcrafllm, elektronisch ap geluidsband of op welke andere wijze aak zonder vooralgaande schdftelljke toestemming van BulldDesk Benelux BV.
1
2 3
4 5 6 7 8 9 10 11
Overige broeikasgassen . Aanbevelingen voor implementatie.âĂđ,............ Zelf produceren of kopen Korte termijn resultaten: successen noodzakelijk voor ’boost’ Lange termijn resultaten: verankering van de sturing is harde noodzaak. Kritische succesfactoren voor energieneutraiiteit Leerpunten n.a.v. eerdere studies Ambities van omliggende gemeenten, Samenvatting van de uitgangspunten Eindhoven. Beiangrijkste maatregelen energieneutraal Eindhoven Uitgangspunten berekeningen
Gverffge broeikasgassen Niet af leen CO> draagt bij aan het versterkte broefkaseffect en aan klimaatverandering, maar ook methaan (CHq), lachgas (NzO), en fluorhoudende gassen (XFK’s), Hoewel deze gassen in veel kleinere hoeveelheden worden uitgestoten is hun bijdrage aan de opwarrning relatief groot. Deze bijdrage aan opwarrning wordt uitgedrukt in COzequivalenten (GWP, Gfobal Warming Potential). Dit is een rekeneenheid om de bijdrage van broeikasgassen aan het broeikaseffect onderling te kunnen vergelijken. Een GWP van 23 (methaan) geeft aan dat 1 kilo over een periode van 100 jaar 23 maal zoveel aan het broeikaseffect bijdraagt als 1 kilo COz.
Hier volgt een ko*e beschrijving van deze overige broeikasgassen die in een klimaatneutraal scenario worden meegenomen. Emissie broeikssffessen Mfon Comqalvofontao f;; ] Ffwrhoudando geaasd
Laohgaa fl’.0) Mafhaan (Cfi,) W Koo4fofdfoxfda
Kyeto-doel
Bron.’ Emiaafareffiafralla
Pal ’usQAyC401&
Figuur 1: Verdefing broeikasgassen aan het versterkte broeikaseffect Methaan draagt in Nederland ongeveer voor 8% bij aan het versterkte broeikaseffect. Methaan heeft een CO>-equivalent van 23. Methaan en komt in Nederland voornamelijk vrij bij stortplaatsen en in de veehouderijsector door het spijsve*eringsgas van herkauwers en uit mest in stallen en opslag.
Lachgas draagt in Nederland eveneens voor 8% bij aan het versterkte broeikaseffect en heeft een COz-equivalent van 296. In Nederland komt lachgas vrij bij fandbouwpraktijken als mestaanwending en kunstmestgebruik. Fluorhoudende gassen hebben de kleinste bijdrage aan het versterkte broeikaseffect. Met een CO,-equivalent van 150 ÃćâĆňâĂİ 7000 hebben ffuorhoudende gassen wel het hoogste
opwarmingspotentieel. Deze gassen worden voornamelijk in de koelinstaflatie-industrie gebruikt.
Aanbevelingen voor implernentatie Marketing van de plannen en de korte termijnresultaten is een belangrijk middel voor het creeren en houden van draagvlak voor energieneutraiiteit, Lange termijnambities vragen, gezien de relatief korte politieke cyclustijd, om korte termijnsuccessen. Het doel hiervan is om een vliegwiel op gang te krijgen dat blijft doordraaien wanneer een volgend gemeentebestuur wat minder hoge ambities heeft op het gebied van energie en klimaat, Het is raadzaam een fasering aan te brengen en tussendoelen en mijlpalen te benoemen. Zo blijft het traject behapbaar en kan beter worden gevolgd of’ de uitvoering van dit beleid nog op koers ligt. Een belangrijke toegevoegde waarde van de gemeente is om mensen (die organisaties vertegenwoordigen) te verbinden en ze vervolgens te verleiden om concrete initiatieven mogelijk te helpen maken. Sne! samenwerking aangaan met externe partijen zorgt er voor dat de ambitie wordt uitgedragen buiten de gemeente. Het verdient aanbeveling om bij meerinvesteringen in energiebesparing of duurzame energie goed te kijken of er wellicht meerdere doelen kunnen worden gediend en om daaraan een waarde toe te kennen. Voorbeelden zijn het bereiken van een beter binnenklimaat (door bijv. vloer- of wandverwarming toe te passen in combinatie met een warmtepornp) en het verminderen van de armoede door het verlagen van de energierekening door het realiseren van energiebesparing. Energieneutralitelt kan dus een meersnijdend zwaard zijn. Een gemeente dient wel alert te zijn voor mogelijke conflicten met andere belangrijke beleidsdoeien (bijv. zongericht verkavelen kan botsen met sociale doelen). In de praktijk zal niet alles in het teken van het bereiken energieneutraliteit kunnen staan en zijn compromissen noodzakelijk. Door met een ’kopgroep’ (die uit niet te veel gemeenten moet bestaan om geen tempo en slagkracht te verliezen) een verdere concrete invulling te geven aan het beleid tot energieneutraliteit, kan de weg worden gebaand voor ’het peloton’ van andere gemeenten die een vergelijkbare weg koesteren maar die qua politiek draagvlak nu nog niet zo ver zijn. Meetbaarheid en monitoring van de bereikte resultaten is belangrijk om de doelgroepen enthousiast te houden voor het zetten van de volgende stappen die mogelijk ingrijpender zijn. Het resultaat kan worden uitgedrukt in een percentage van energieneutraiiteit (eenheidscijfer t.o.v. heden) of in het aantal ’eenheidshuisjes’ die in een bepaald jaar 100’/o energieneutraal zijn (zoals de grootte van nieuwe windparken ook altijd wordt uitgedrukt in het aantal huishoudens dat hiermee van elektriciteit kan worden voorzien). De bestaande woningbouw is cruciaal omdat het de grootste gemene deler is. Een kennis- en ervaringsuitwisselingsstructuur voor de op kop lopende gemeenten kan helpen om voortvarend met deze doelgroep aan de slag te gaan. Aanbeveling voor het Rijk: faciliteer de koplopende gemeenten bij het opzetten van het Lokale Energiefonds (LEF). Dit zou bijvoorbeeld uit de Energiebelasting kunnen komen van de lokale burgers en bedrijven. Actieve bestuurskracht is cruciaal, bestuur moet er echt’voor willen gaan’. Politieke behapbaarheid benadrukken, plan ’verkopen’ aan de politiek, burgers en bedrijven (marketingdeskundigheid betrekken).
Door per sector (-groep) te werken, kunnen wellicht sommige sectoren veel eerder neutraal zijn dan over 30 jaar. Het collectief wordt dan niet geremd door enkele sectoren (zoals verkeer en vervoer of de industrie) waar energieneutraliteit langer op zich laat wachten. Een gemeente moet steeds op scherpst van snede opereren, dat is zeer belangrijk voor het pakken van kansen.
’Nake’ ar ’Buy’ Wil de gemeente zelf investeren in energiebesparing en in een duurzame energievoorziening of wil zij betalen voor compensatiemaatregeien elders of het importeren van groene stroom? Dat is de keuze tussen ’Make’ en ’Buy’. Onderstaande tabel geeft een samenvattend overzicht van de voor- en nadelen van de opties ’Nake’ en ’Buy’.
’Meke’ Volgens het ’Make’-principe wordt energieneutraliteit binnen de gemeentegrenzen behaald en wardt het energiegebruik binnen de gemeentegrenzen gedekt door evenveel productie van duurzame energie binnen de gemeentegrenzen. Hierdoor blijft het kapitaal in de gemeente, evenals de opgebouwde kennis. Bovendien blijven de oplossingen dicht bij huis en dus zichtbaar voor de inwoners, wat weer bewustwording en draagvlak creeert.
’Make’
oor
Kapitaai blijft in stad/regio Resultaten direct zicht- en meetbaar Grip op bereiken van gewenst resultaat I age energiekosten en een schone
egen
Ruimte in/om stad altijd beperkt, veel draagvlak nodig Neer investeringen nodig, fonds nodig om drempel te verlagen Veel draagvlak nodig voor zichtbare/ruikbare duurzame opties (windturbines, biomassaconversie)
’Buy’ Minder investeringen nodig, drempel lager Meer opties beschikbaar tegen lagere kosten Mogelijk sneller het eerste resultaat bereikt
om evin Groen aardgas nog nauwelijks in productie (wel : ’klirnaatgecompenseerd’) Contractgebonden, risico van tijdelijkheid Minder zichtbaarheid en betrokkenheid Nonitoring maeiiijker, blijft indirect Risico dat er geen urgentie meer is
om o ’Make’ over te sta en Tabel I: Voor- en nadelen van het ’Rake’- en ’Buy’- principe
’Buy’ De gemeente kan er echter ook voar kiezen om ’groene stroom’, ’groen gas’ en biobrandstoffen in te kopen (’Buy’). De productie van deze groene energie kan voor een deel plaatsvinden binnen de gemeente, maar zal grotendeels buiten de gemeentegrenzen worden opgewekt, Voor de reductie van de COz-uitstoot maakt dit niet uit omdat dit een mondiaal probleem betreft,
Hierbij moet goed voor ogen worden gehouden dat het "kopen" alleen mogelijk is zolang er ook duurzame energie gemaakt wordt. Als alle gemeenten kiezen voor het "kopen" dan is de praductiecapaciteit zoals grootschalige windenergie op zee, snel uitverkocht, Een groot voordeel is dat deze optie bij wijze van spreken morgen al kan worden uitgevoerd door de gemeente zelf: de gemeentelijke gebouwen, openbare verlichting, gemeentelijk wagenpark etc.). Er zijn nauwelijks investeringen nodig om de optie uit te voeren, het gaat vooral om exploitatiekosten die mogelijk hoger zijn dan bij ’grijze’ energie. Door een geschikte wijze van aanbesteden kan aptirnaai gebruik worden gemaakt van de keuzevrijheid op de energiemarkt, Dit kan tot op de korte termijn tat minder hoge energiekosten leiden dan wanneer de gemeente zelf zou investeren in energiebesparing of de praductle van duurzame energie. Mengvormen van ’Make’ en ’Buy’ zijn uiteraard mogelijk. De uitdaging is dan weliicht om over een kader te besluiten voor de afweging tussen inkoop en energiebesparing/opwekking duurzame energie: wanneer doe je het een en wanneer het ander?
Nu beginnen Het is niet mogelijk om van de ene op de andere dag over te gaan op een "zelf produceren" situatie. Dat vergt een gedegen voorbereiding die begint met zaaien voordat er kan worden geoogst. Toch zijn er nu ook al kansen die moeten worden gegrepen. Alle nieuwe ontwikkelingen zijn kansen om zelf te produceren. Op korte termijn overschakelen naar een volledige "eigen productie" zal dan aok niet lukken.
Korte termijn resultaten: successen noodzakelijk voor ’boost’ Door middel van het boeken van korte termfjnsuccessen (2009-2012) stelt de gemeente het draagvlak bij de andere doelgroepen vel! Ig voor lange termijn ingrepen, Door praktisch en kleinschalig te beginnen met voldoende impact en geloofwaardigheid geeR de gemeente in ieder geval zelf het goede voorbeeld. Daarnaast moet de gemeente op korte termijn zorgen voor: Gunstige lokale randvoorwaarden (speciaal investeringsklimaat voor energieneutraliteit).
Continue communicatie van een consistente visie voor de lange termijn, gericht op alle doelgroepen binnen de gemeente. Lokale duurzame ailiantievorming per sector (bijvoorbeeld woningbouw: corporaties) en waar nodig/mogelijk sectoroverschrijdend. Hiermee doorbreekt de gemeente de huidige status-quo waarbij naar elkaar gekeken en op elkaar gewacht wordt. Dit geeft een signaal naar alle stakeholders dat het nu menens is en dat zij zich kunnen richten naar de realisatie van lokale energieneutraliteit. Een selectie van korte termijnsuccessen die in de verkenning voor alle gemeenten naar voren zijn gekomen, noemen we hier graag. Het betreft een ’mix’ van maatregelen voor een vergroot draagvlak en/of voor een substantieie verhoging van de mate van energleneutralitelt: Draagv!ak: PremiÃĺre van een korte film die een beeld geeft van de toekomst in die gemeente op energ iegebied. Confrontatie van alle schooljeugd met het onderwerp energie. Immers, ’wie de jeugd heeft, heeR de toekomst’, Alle basisscholen in de gemeente die er de komende 15 jaar nog zullen staan, krijgen dan een dak vol zonnepanelen en enkele miniwlndmolens, Uitvoering van een campagne om inwoners bewust te maken van autogebruik en het stimuleren van milieuvriendelijke vormen van vervoer. Een deel van de nieuwe openbare verlichting werkt, heel zichtbaar, op zonneenergie.
Substantieie verhoging van de mate van energieneutraliteit: De gemeente legt vast dat 10% van de energie die nieuwe bedrijventerreinen gaan gebruiken, lokaal duurzaam moet zijn opgewekt. De gemeente neemt het voortouw bij het oprichten van een (in het begin: klein) lokaal energiebedrijf dat zich richt op besparingen en duurzame energie(diensten), De ’Energlewinkel’ opent zijn deuren voor het publiek. De winkel geeR advies aan consumenten en aan het MKB. Verder verkoopt men vele soorten producten die een energiebesparing geven. Het slaan van de eerste putten voor het gebruik van aardwarmte uit de diepe ondergrond (als dat in de gemeente mogelijk is).
LBAQG RGI fAljA I 8SUIt8tBfl: V8l’BAkGI’IAQ VBIl CIB
StVI.ing iS h@I die nOOdZaak
De resultaten van de studie geven duidelijk aan dat alles op alles moet warden gezet om de doelstellingen te realiseren. Dat kan niet zonder een veel grotere mate van continuiteit, grip en verankering van de sturing op lokaal niveau. Deels door veel steviger gebruik te maken van wettelijke kaders, deels door creatief een speelveld te creeren met marktpartijen op lokaal niveau waarmee lokaal slagkracht kan worden bewerkstelligd. Oak ap organisatorisch en bestuurlijk vlak geldt dat robuuste oplossingen noodzakelijk zijn. De huidige structuur van lokaal bestuur met elke vier jaar een ander college van B>W en een nieuwe Raad dragen onvoldoende bij aan de voor dit traject benodigde continuiteit en lange termijn benadering. Daarnaast is er in de huidige praktijk een aantal steeds opnieuw terugkerende obstakels (zie onderstaande tabel). De studie geeft hiervoor oplossingen die het succes van energieneutraliteit ap de lange termijn helpen bevorderen. Obstakel
0 lossin /kans
De versnippercfs belangen en veelvuldige afwegirigen random energiebesparing en duurzame energietechnologie. Het stagneren vari de ontwikkeling en realisat!e van (grootschalige) windparken t.g.v, het NIMBY-effect is daarvan het beste voorbeeld,
Geef burgers, waningcorporaties, bedrijven en gemeentelijke diensten de kans om zelf gericht en laagdrempelig (zowei financieel als qua vergunning) te investeren in energiebesparing en duurzame energie; dit kunnen investeringen zijn in concrete besparingsmaatregelen In ds eigen woning af het eigen bedrijf maar aok in energieprojecten (of zelfs: in een lokaal energiebedrijf) in de betreffende gemeente. Zo hebben burgers en bedrijven betere kansen om zelf te profiteren van energieprojecten. Het geven van deze mogelijkheden kan het draagvlak sterk verhogen. Een goed voorbeeld hiervari Is een lokaal gevestigd duurzaam energie(diensten)bedrijf waarlri alleen lokale partijen aandelen kunnen nemen.
Het probleem van meerinvsstering en exploftatievoordelen, waarbij lasten en lusten niet altijd eerlijk kunnen worden verdeeld (de zogenaamde ’split incentive’).
Onzekerheid over subsidies/financiele maatregelen.
Zorg voor een stabiele, liefst lokaal gevestigde, financis!e basis voor het verstrekken van (zachtrentende) leningen, investeringssubsidies en productievergoedlngen die voldoende ver in de toekomst reikt om burgers, woningcorporaties en bedrijven op natuurlijke investeringsmomenten
(nieuwbouw, renovatie, vervanging apparatuur) te stimuleren om te kiezen voor de meest zuinige/duurzame variant. Voorbeeld: lokaal
revolverend sner iefonds.
Huidige structuur van lokaal bestuur. De
politieke omgeving met vierjaarlijkse verkiezingen zorgt vaar onzekerheden ln de op te richten lokale markt voor energiebesparing en duurzame energie: zaf het volgende bestuur nag steeds dezelfde beleldslljn rn.b.t, energie/kgmaat volgen?
Stimuleer organlsatievorrnen (’lokale arrangementen’), bijvoorbeeld de oprichting van bedrijven en fondsen, die veranderingen ln het lokale energiebeleld kunnen overbruggen af averleven doordat ze voldoende massatraagheld hebben opgebouwd (c.q. voldoende graot zijn geworden) am zich verder te ontwikkelen, desnoods buiten de eigen emeente.
Er is een omgeving nodig waarbinnen het voor de gemeente zelf, burgers en bedrijven aantrekkelijk wordt en tevens langdurig aantrekkelijk blijft om investeringen te doen in energiebesparing en duurzame energieproductie. In die omgeving bestaat er voor initiatiefnemers geen (te groot) risico dat tijdens het plannings- of bouwproces plots een subsidie wegvalt (zie de plotseling weggevallen ’MEP’-subsidie die nodig is voor het rendabel krijgen van windenergie) of de regels veranderen. Dit schrikt zowel vragers ais aanbieders op een energieproductenmarkt af. Voor ondernemers moet het aanlokkelijk zijn en blijven om met diensten op de (aanvankelijk wellicht: lokale) markt te komen die goed aansluiten op de bij de burgers en bedrijven aangewakkerde behoeften om concreet met energiebesparing en duurzame energie aan de slag te gaan. Zo versterken de ontwikkelingen elkaar en zal er elk jaar meer activiteit rond het onderwerp ’energie’ gaan ontstaan. Binnen het project COz-neutrale steden ls nagedacht over hoe zo’n omgeving eruit zou kunnen zien. De conclusie is dat met name de volgende organisatievormen kunnen zorgen voor voldoende rnarktve*rouwen, robuustheid, kennisopbouw en krachtenbundeling :
Gemeenschappelijk duurzame energiedkenstenbedrij f (GDEB) Dit ’GEB-nieuwe stijl’ is een ’echt’ energiebedrijf dat alleen energie levert aan gebruikers binnen de gerneentegrenzen (of wellicht: ook in de direct aangrenzende gemeenten). Het GDEB stelt zich ats taak om al het groene gas, groene elektriciteit, groene warmte en restwarmte in te kopen die binnen de gemeentegrenzen wordt opgewekt en te ieveren aan afnemers binnen de gemeente. De aandeelhouders hebben daarbij eerste recht van koop. Het GDEB heeft geen winstbejag, winst wordt geinvesteerd in de uitbouw van het bedrijf. Het GDEB werkt met verschillende vormen van eigendom en financiering. De GDEB’s dienen vorm te krijgen ais een commanditaire of besloten vennootschap . De aandeelhouders zijn de lokale overheid en alle (lokale) stakeholders die risicodragend willen participeren (woningcorporaties, energie(diensten)bedrijven, installateurs, (energie)projectontwikkelaars en uiteraard ook betrokken burgers). De gemeente neemt het initiatief en zorgt ervoor dat de stakeholders het GDEB vormen. De gemeente is zelf de eerste klant en launching customer van het GDEB ten behoeve van haar eigen gebouwen.
Het GDEB is een krachtige lokale organisatie die alle energlebesparing- en duurzame energieopties prioritair, uniform, no nonsense en no regret weet in te voeren. De GDEB’s, per gemeente is er een voorzien, vormen een juridische entiteit, waar de haaibaarheidsanalyses, businessplannen, aansturing, kennisopbouw en besluitvorming over energieprojecten plaatsvinden. Het GDEB werkt in nauwe samenwerking met de relevante partijen. Het GDEB maakt verder gebruik van de diensten van derden (zoals energiebedrijf Greenchoice die bijv. nu al voor de leden van de Windunie verricht ) voor het afhandelen van de facturering en voor de ’programmaverantwoordelijkheid’ (m,n. het kunnen leveren van de gevraagde energie op elk moment van de dag). Het GDEB ontzorgt de individueie partijen (gebouweigenaren, woningcorporaties, bedrijven, organisaties) bij de realisatie van energieprojecten. De lokale overheid draagt zorg voor een strikt energieneutraal kader, waardoor lokale initiatiefnemers in eerste instantie bij het GDEB te rade zullen gaan. De voordelen van de GDEB’s zijn divers van aard: De productiekant van de energievoorziening komt, veel meer dan nu het geval is, in handen van de lokale afnemers van energie. De binding met het onderwerp stijgt daarmee sterk. Stroom, gas en warmte komen als product veel meer tot leven en komen niet meer ’gewoon uit de pijp of het stopcontact’. Dit kan de weerstand verminderen die er nu sterk bestaat tegen de komst van grotere windturbines op zichtafstand van de bebouwing en, in de toekomst, mogelijk ook tegen grote hoeveelheden glimmend dakoppervlak met zonnepanelen. Naast de lasten hebben de eigenaren van deze middelen nu ook alle lusten. Ook betekent dit dat de gebruikers bewuster van het energieverbruik en eerder geneigd zullen zijn om energiebesparende maatregelen te treffen. Een lokaal energie(diensten)bedrijf kan naar verwachting op een groter vertrouwen rekenen dan de traditionele energiebedrijven die steeds verder van de individuele energieconsument zijn komen af te staan. Dit wordt nog sterker door aanhoudende fusies en overnames binnen de energiesector. Een lokaal energiebedrijf, zeker als dat in handen is van zijn eigen afnemers, kan het maatwerk leveren dat nodig is om energiebesparing en duurzame energie aantrekkelijker te maken. De bestaande energiebedrijven worden door veel mensen gewantrouwd, zeker waar het om de promotie van energiebesparing gaat (die de omzet en winst van die bedrijven negatief kan beinvloeden). Door een optimale samenwerking met de gemeente, die in de beginfase weliicht ook een (grote) aandeelhouder kan zijn, kan het lokale duurzame energiebedrijf sneller en gemakkelijker beschikken over de vergunningen die nodig zijn voor de realisatie van m.n. de grote duurzame energieopties (bijv. biomassa-energie-installaties en windturbineparken in de gemeente).
De komst van het GDEB kan in haar kielzog andere bedrijfsmatige ontwikkelingen stimuleren zoals de komst van installatiebedrijven die zich lokaal specialiseren in verdergaande energiebesparingen (isolatie, warmtepompen etc.) en duurzame energie. 2. Revolverend Ener giefonds Direct gekoppeld aan het GDEB, is per afzonderlijke gemeente het Lokale Energiefonds nodig {LEF). Dit wordt opgezet als een revolverend fonds waaruit leningen worden verstrekt die in de loop der jaren, met rente, worden terugbetaald. De terugbetalingen maken steeds nieuwe leningen mogelijk etc.
Het fonds neemt risicodragend deel in alle investeringen van de energiebesparing- en duurzame energieopties binnen de betreffende gemeente. Het gemiddelde rendement is een maatschappelijk aanvaardbaar rendement (5 ÃćâĆňâĂİ i0’/o).
Het fonds wordt voor een beperkt deel gevuld met lokaal maatschappelijk kapitaal, van gemeente en woningcorporaties. Het grootste deel wordt echter door het Rijk bijgedragen. Daartoe st:uren vijf nationale koplopergemeenten (Apeldoorn, Tilburg, Heerhugowaard, Groningen en Den Haag) aan op een akkoord met de ministeries van EZ, VROM en Rnancien over het terugsiuizen van een substantieel deel van de opbrengsten van de Energiebelasting in deze gemeenten naar energiegebruikers binnen de gemeentegrenzen. Andere oplossingen dan het GDEB, die ook zorgen voor voldoende marktvertrouwen, robuustheid, kennisopbouw en krachtenbundeling, zijn ook denkbaar. Een (op te richten) actieve belangenorganisatie rondom het thema energie kan bijvoorbeeld een bijdrage hieraan leveren doordat zij binnen de gemeente de aandacht blijR vestigen op projecten met energiebesparing en duurzame energie (bijv. lokale variant van de Organisatie voor Duurzame Energie (ODE)). Ook de oprichting van een lokale windrnolencorporatie (mogelijk met een wat bredere doelstelling dan alleen windenergie) ÃćâĆňâĂİ die duurzame
energie-opwekmiddeien ontwikkelt en beheert- is een mogegjkheid als daarvoor lokaal voldoende drijvende krachten aanwezig zijn. De activiteiten van zowel een op te richten GDEB als van andere partijen zuilen moeten worden ingebed in een sterke cornrnunicatieve structuur,
Kriitiscke svccestacteren voor energienevtraliteit De volgende factoren zijn cruciaa! voor het bereiken van energieneutraliteit binnen een stedelijke omgeving ap de bovengenoemde termijn. De ene factor heeft, uiteraard, een grager effect dan de andere maar alle factoren hebben een substantieel effect. Twee succesfactoren, het Gemeenschappelijk Duurzame Energiedienstenbedrijf en het Revolverende Energiefonds, zijn in bijlage 4 af aan de orde gekomen,
Gem eenschappelllk Quurzaam EnargledienstenBedrljf operationeel
Publiciteit mbt. streven naar neutraliteit.en resultaten
Organisatie 8 instrumenten
’B8W.besluit tat forse EPC-verlaging
Lokale installateurs voorzien in :vraag naar besparing en DE
Techniek
B&W bevardert Stimm e ’en erg lem eters
sterk fletsgabruik
. gemeentebreed beschikbaar
Draagvlak voor zichtbare, ’hoorbare en/ of ruikbare . OE-opties
.. Onderzaek met ’ :positieve uitkomst naar haalbaarheid
energieoptiss
irivesteringsfond s
Energlemarkt’bereid mae te werken sari benodigde mfrastructuur .
B8 W stelt- fin ancien
beschikbaar. vaar
verdere uitwerking
erugsidizen van da lokaal . ’opgebrachte ’ Eneiglebatastirig:(EBl. In het. eriergie-
: Afspraken gemeente en woningcorporaties ’.rn.’b.t. ambities’ .
Financien
B8 W verleerit OZB-koiting
aan inveskeerders’tii bespaiing en ’DE
Figuur 2: Sucoeafactoren voor het bereiken van energleneutralltelt De succesfactoren zijn gerangschikt naar drie dimensies: organisatie % instrumenten, techniek en financien. Op alle drie de gebieden zijn activiteiten nodig am de geschetste ’veilige’ omgeving voor het aanbieden en treffen van zeer forse energiemaatregeien te realiseren.
Leerpunten n.a.v. eerdere studies Uit de studie ’roadmaps energieneutraie steden Heerhugowaard, Tgburg en Apeldoorn (2007)’ zijn leerpunten door de deelnemende gemeenten naar voren gebracht. Deze leerpunten kunnen van nut zijn voor andere gemeenten die een vergelijkbaar traject willen doorlopen: De betrokkenheid van diverse interne afdelingen is van groot belang, zowel voor het genereren van ideeen, het zoeken naar meersnijdende zwaarden en voor het verkrijgen van draagvlak voor de focus op energie en klimaat. Het moet niet alleen een project van de afdeling Milieu zijn. Mensen komen niet voor duurzaamheid alleen ln beweging. Dan is het handig om mee te bewegen met golven die er om andere reden al zijn. Benut de lokale (en soms ook landelijke) dynamiek. zoek win-win combinaties,
Grote gemeenschappelijke deler voor de gemeenten is de bestaande woningbouw, Hier is veei winst te behalen. De iange termijn doelstelling moet worden opgeknipt naar perioden die iets meer binnen de politieke dagelijkse befnvloedbaarheid liggen (verbinden met effect op kcrte(re) termijn). Het eerst ’plukken van het laaghangende fruit’ kan een start betekenen van een weg om ock hoger in de boom te gaan plukken. Probeer met kleinere projecten in zoveel mogelijk sectoren (zie ook ambassadeurs) het plezier er in te houden en de mensen betrokken te houden. Het proces inzetten is vaak de belangrijkste eerste stap. Een langdurig comrnittment kan belangrijk zijn voor het overwinnen van opkomende drempels (bijv. commitment aan een Europees subsidieprogramma zoals bij Heerhugowaard’s Stad van de Zon). Het stellen van de CO,/klimaat/energieneutrale ambitie blijkt (tot nu toe) belangrijker dan de exacte definitie ervan. Belangrijk is het hebben van een ambitie, die (figuurlijke) energie lokaal losmaakt en die helpt om door te zetten als het tegen zit. En dat laatste gebeurt nu eenmaal ook als je aan het pionieren bent. Creeer ambassadeurs: laat het niet bij een wethouder energie of duurzaamheid alleen maar vindt ook bij andere portefeuilles je ambassadeurs. Zet het onderwerp CO>-/klimaat/energieneutragteit ook hoog genoeg in de ambtelijke organisatie weg en stel een coordlnator aan op voldoende hoog niveau, Enthousiaste ondernemers of corporaties in de gemeente zijn van groot belang om het plezier bn het resultaat te bereiken. Het gaat in het begin van het traject niet zozeer om mensen die representatief zijn voor hun organisatie, De sleutel is dat het om enthousiaste mensen gaat, die natuurlijk wel voldoende invloed hebben. Zoek niet altijd naar de wetenschappelijke zekerheid; durf te pionieren en keuzes te maken in onzekerheid. Al doende leer je. Monitoring is moeilijk en kan een valkuil voor je voortgang zijn. Rapporteer wel wat je doet. Schrik niet terug voor het maken van harde afspraken, contracten etc. Leg je afspraken vast. Die heb je nodig als een project tegen zit. "Wees zelf vooral niet energieneutraal", kom uit je neutrale houding en stop er veel rn ensetij ke energie in.
Begin met globaal de richting voor ogen en stuur onderweg bij. Eerst alles uitdenken zorgt dat je tijd verliest en de praktijk is naar zijn aard toch al onzeker, Bijstellen is ook met een gedetailleerd pian nodig. Na een aantal jaren ervaring (zoals bijv. Apeldoorn nu heeft) kun je ook m meer detail doorpakken omdat je de betrokkenen kent en weet hoe de zaken het best kunnen worden aangepakt.
Ambities van omliggende gemeenten Niet direct in de omgeving maar wel belangrijk voor gemeente Eindhoven zijn de ambities van Tilburg, ’s-Hertogenbosch, Goirle, Helmond en Breda, Evenals Hndhoven hebben de drie eerstgenoemde gemeenten BuildDesk gevraagd een CO,-roadmap op te stellen.
Tilburg Gemeente Tilburg is al jarenlang actief op het gebied van klimaatbeleid en behoort wat betreft klimaatbeleid tot de koplopergemeenten in Nederland. Een project dat op dit moment loopt is; ’Hotspot Tilburg’. De naam ’Hotspot’ is ontstaan vanuit het nationale programma Kli aat voo Ruimte. Daarin zijn een aantal omgevingstypen benoemd. Voor die omgevingen zijn klimaataanpassingsprogramma’s voorzien, waarin theorie en praktijk elkaar ontmoeten. Van de kennis en ervaringen die met de "hotspots" wordt opgedaan, kunnen anderen hun voordeel doen. Binnen het Tilburgse klim aatbeleid zoekt Tilburg de samenwerking met zowel publieke als private partners. Qp basis van ondermeer de CO,-roadmap en de Adaptatiescan heeft Tilburg de volgende ambitie voor zichzelf geformuleerd: De Regio Tilburg en haar bedrijven, organisaties en burgers zijn in 2045 Klimaatneutraal en Kiimaetbestendig.
Klimaatneutraliteit is daarbij gedefinieerd zoals beschreven in hoofdstuk 3.2.2, van het eindrapport. Voor klimaatbestendigheid wordt de volgende definitie gebruikt; Klimaatbestendig zijn wij als wij in staat zijn effecten van klimaatverandering te pareren, te boven te komen of te benutten door ons flexibel aan te passen aan het klim aatsysteem. ln het Klimaatprogramma 2009 ÃćâĆňâĂİ 2012 dat recent ls ontwikkeld, komt aan bod hoe deze
ambities gehaald kunnen worden en op welke manier de samenwerking tussen de gemeente Tilburg en haar partners georganiseerd is. W aal wijk
Gemeente Waalwijk heeft een routekaart voor een CO,-neutraal Waalwijk laten opstellen. Waalwijk heeft de ambitie om CO>-neutraal te zijn gelijktijdig met Tdburg.
Goirle Gemeente Qoirle heeft tegelijkertijd met Waalwijk de COq-roadmap door BuildDesk uit laten voeren. Goirle wil net als Waalwijk aansluiten en samenwerken met Tgburg.
Kem pen gem centen De Kempengemeenten hebben de ambitie om in 2025 energieneutraal te zijn. N.B. De onderliggende berekening is volgens een andere methode gemaakt dan de hiervoor beschreven routekaarten en de routekaart voor Bndhoven.
’s-Hertogenbosch Op basis van een roadrnap heeft het college van ’s-Hertogenbosch aangegeven in 2050 klirnaatneutraal te willen zijn. ln Energie- en klimaatprogramma 2008-2015 is ujtgewerkt hoe dit bereikt kan worden. Voor woningen en gebouwen wil het college klimaatneutraal al eerder bereiken: in 2035 moet alle energie voor verwarming en verlichting van woningen en gebouwen uit duurzame bronnen komen.
Nog eerder wil het college zelf het goede voorbeeld geven; de gemeentelijke organisatie moet in 2020 kiimaatneutraal zijn.
Helmond Buurgemeente Helmond heeft haar klirnaatbeleid een impuls gegeven. Zij is bezig met het opstellen van een kljmaatbeleidsplan dat na de zomer wordt verwacht.
Breda Gemeente Breda heeft uitgesproken te willen gaan voor kiimaatneutraal. Een jaartal is hier nog niet aan verbonden.
Samenvatting van de uitgangspunten Eindhoven Energiebesparing Atqemsen
Openbare verlichting
Nieuwbouwwoningen
Bestaande woningen
Zuiniger armaturen en lampen, LED’s Schakeling op beweging Verlaging EPC tov kabinetsbeleid Compact bouwen Zuiniger verlichting, LED’s lsoiatie van wanden, vloeren en daken HR ketels + HR ketels + gaswarrntepompen Ivlicro-WKK
I ndustrie
Nieuwbouw kantoren Bestaande kantoren
Handel
Horeca Openbaar Bestuur
Onderwijs Gezond- en welzijnszorg
Rioolpompen en gemalen
Personenvervoer Vracht- en bestelauto’s
Warmteterugwinning Zuiniger verlichting, LED’s Energiezuinigere installaties Warmteterugwinning Isolatie van wanden, vloeren en daken icm WKO Zuiniger verlichting, LED’s Isolatie van wanden, vloeren en daken CR ketels H HR ketels & gaswarmtepom pen Zuiniger verlichting Isolatie van wanden, vloeren en daken CR ketels -> HR ketels + gaswarmteporn pen Zuiniger verlichting Isolatie van wanden, vloeren en daken CR ketels -> HR ketels + gaswarmtepornpen Zuiniger verlichting isolatie van wanden, vloeren en daken CR ketels H HR ketels + gaswarmtepom pen Zuiniger verlichting Isolatie van wanden, vloeren en daken CR ketels & HR ketels + gaswarmtepom pen Zuiniger verlichting isolatie van wanden, vloeren en daken CR ketels -> HR ketels + gaswarmtepom pen Zuiniger verlichting Zuinigere porn pen Minder auto’s in de stad Auto’s rijden elektrisch Vrachtwagens tot aan begin bedrijventerreinen Vrachtwagens rijden elektrisch
Duurzame energie PV bestaande woningbouw PV nieuwbouwwoningen PV bestaande utiliteltsbouw PV nieuwe utiliteitsbouw PV openbare verlichting Zonthermisch bestaande woningbouw en nieuwbouw Warmte-koude opslag bestaande woningbouw en nieuwbouw Geothermie Warmte-absorberend asfalt Biom assacentrales
16 Belangrijkste maatregelen energieneutraal Eindhoven
Energiebesparing Referentie
Nieuwbouw wonin en: autonome verlaging EPC-waarde
Duurzame energieproductie Langzame toename van zonne-energie (zonnepanelen, collectoren, warm teporn pen), biom assacentrales
: Autonome toename van isolatiegraad gebouwschll
en windturbineparken
Autonome toename van
omzettin srend ent van CV-ketels, elektrlclteitscentrales en autom otoren.
N’euwbouw wonin : Oplopende
PV bestaande wonin ; Vanaf 2010
EPC-aanscherping van f 0% tot 75% t.o.v. autonoom
wordt per jaar 2% van de woningvoorraad belegd met PV tot maximaal 80%
Bestaande wonin bou
Versnelde na-isolatie Versnelde vervanging van ketels door eerst MR-ketels en direct daarna door gas-warmtepompen (max. 50%) en micro-WKK (max. 25% )
bestaa de utlliteitsbouw: in totaal wordt de helft van al het beschikbare dakoppervlak belegd met PV Geotherrnie: Tot 25% van de bestaande woningvoorraad wordt voorzien van warmte door geoiherrnie
Nieu bouw ka toren: Verhoogde schilisolatie en WKO (besparlng oplopend tot 80%) Fors zuiniger verlichting dan autonoom
Bes aa de ebouwen In alle sectoren: Versnelde na-isolatie en warmteterugwinning Fors versnelde warrnteterugwinning (tot 25% van woningen) Versnelde vervanging van ketels door gas-warm tepom pen Versnelde introductie energiezuinige verlichting
Pe one vervoer: Tot 50% minder auto’s naar het centrum
WKO: vanaf 2010 wordt per jaar 3% van de woningvoorraad voorzien van warmte uit WKO tot maximaal 30%
Extra
Nieuwbouw: Snel oplopende EPC-
aanscherping van l0% tot 100% t.o.v, autonoom
PV bes ende wonin e ; vanaf 20 t 0 wordt per jaar 5% van de woningvoorraad belegd met PV tot maximaal 80%
B s aande wonln bouw:
Fors versnelde na-isolatie Fors versnelde warmteterugwinning (tot 50% van woningen) Fors versnelde vervanging van ketels door eerst HR-ketels en direct daarna door gas-
bestaande u il’ e’tsbouw: In totaal wordt al het beschikbare dakoppervlak belegd met PV
Geothermie: Tot 25% van de bestaande woningvoorraad wordt voorzien van warmte door geothermie.
w ar m tap om pen (m ax 60% ) en
micro-WKK (max, 30%)
Nieuwbouw kantoren: Verhoogde schillsolatie en WKO (besparing oplopend tot 90%)
Zeer zuinige verlichting Bestaande ebouwen i alle sec ore Fors versneide na-isolatie en warmteterugwinning
Fors versnelde vervanging van ketels door gas-warmtepompen
Fors versnelde introductie energiezuinlge verlichting Personenvervoe ; Tot 75% minder auto’s naar het centrum
WKO: vanaf 2030 wordt per jaar 5% van de woningvoorraad voorzien van warmte uit WKO tot maximaal 55%
il Uitgangspunten berekeningen lector Subsector
Eenheid
Warmte Verbruik 2006 (G7
sec/eenhel
Ontwik-
Omzet-
keling verbruik
tin gs-
d/jr)
rendement primair secundair 2006 (on-
Ontwikkeling omzettin gs-
rendement
Elektricits it Verbruik Ontwik2006 keling (kWh/e verbruik enheld/jr)
derweer de)
Omzettlnge-
rende-
ment primair secundair 2006 (onderwaarcle)
Ontwikkeling omzettingsrendement
ttotorbrandstoffen Verbruik Ontwik2006 keling verbruik (Gj sec/een beid/jr)
Om-
zettlngs-
rende ment primeer
secun dair 2006 (on-
derwaarde)
Gelijk- 42%
53.1
Per Inwo-
Openbare
ner ’05o09: 29,9
I
luishoudens [ Nieuwbouwwonlngen
95%
bz vend jaarlijkse 42%
+0,5"/r/ji’
sbjglng met 0,8% van het verbruik
tot ’28, daarna stabDlsatie op 106%
’10-’13: 23,9 ’14-’c 7 ;
17,9 ’18-’50: 12
3397
Jaarlijks 2% rnlnder (lineaire dallnql
Bestaande woningen
ndbouw
Gla
Per m2
1. 01
jaarlijkse
95%
1142
Veehouderij
2006 (lineaire daling]
3397
95%
96
jaarlijkse
42%
vermindering met 2% van het verbruik 2DDB
33445 6 95%
Pcr wor neme
(lineaire daling)
42%
33445 6 95%
4 2’/n
feitelijk is dit Incl.
lnduslno Per werkl’ndustrfe
nemer
204
20489
’16 ÃćâĆňâĂİ ’28:
eo 34%/jr, ’28 ÃćâĆňâĂİ ’50:-
42%
vermindering met 1% van het verbruik Per werlc-
nemer
’08 ÃćâĆňâĂİ ’15 :
+0,55%/jr,
0,31%/jr
2006 (lineaire stijging)
opwekking vla v/KK
Ontwikkeling omzettl n g s-
rendement
Per werk-
Handel
sanjel jkHoreca
Horace
Openbaar bestuur, soc. vers. Onderwl s
Gezond- en welzi’nszor
nemer J 126 2 Per werknorner Per werknemer Per werknemer Per werk-
nemer
94
21 4
30 2 28 4
Per werk-
Cultuur en recreatie
Von prolit
tioolpompen l
nemer Per inwo-
Gelijk-
ner
bg ’vend
Per geregi- I streerd Personenvervoer Vracht-ikbestejauto’s
/erkeer en rervner
r 0 anbaar vervoer bus
va e*ui l
Per geregistreerd voedulci Per siadslljn
’05: 37,50
Vanaf 2007.’
l 06 .’
37 13
Jaarlijks 1% minder dan jaar er-
95%
Gelijkblijvend
95%
Gelijkbgjvend
95%
Gelijkblijvend
14 l voor
(exponen-tiele
0 dallncld
Aannames energiebesparingen MEER ÃćâĆňâĂİ EXitiDNQVENI Sector
Subsector
Maatregel
Openbare verlichting
Openbare verlichting
Zuiniger armaturen en lampen,
Penetratiefactor
Warmte
Besparing op functieverb ruik
Huishoir-
dens
Nieuwbouwwoningen
j as r erbij tot 1PP%
’09: 10%, daar
Verlaging EPC
Verbetering omzettings rendement
Elektriciteit Besparing op functieverbruik 0%
’08I 10%, daar-
na+ 10% per
LED’s
Schakeling op beweging
10%
Verbetering omzettings rendement
Motorbrandstoffen Besparing op Verbetering functie omzettings verbruik rendement
25% in ’08, daarna elk jaar +0,5% erbij 05%%d
na+ 10% per jaar erbij tot 50% 100% m.i.v. ’06
t.o.v. autonoom ind, alle mogelijkheden {warmteterogwinning, warmtepompen zonneboilers,
2005-2007 0%
0 o%%d
2008-2010: i.0% lager dan
p’,’,dt’rort*,’ ,l’,;,5,:525,’,’",I "Kjjt
autonoom
2011-2015N 25% lager dan autonoom
etc.)
2015-2025: 50% lager dan autonoom Na
2025 1% per jaar zuiniger tot 75%
Na 2025 1% per jaar zulni-
Compact bouwen
po%%d {geen extra
50%t 5’5
0%
besparing t,o,v. EPC
Zuiniger verlich tlng, LED’s
’08: 1%, daarna + tt % per jaar
Bestaande woningen
0%
5 "jI,’„’,",’,55tt jojrt
, :;,’tt,i.si,’rit%’
1sola tic van
’08: 1%, daarna 50%
wanden, vloeren, daken Vervanging CR
+1% per jaar
I:q!%l’,l’ tri Ij„":755),’„r>l
0%
t ’55
08: 0,5%,
75’%%d in ’08,
daarna elk jaar +0,5% erbij
erbij tot’18, daarna 2% per jaar, max, 75%
0%
2005-2011:
door gaswarmtepompenmet
50%
PER 150% na 2020 PER 200ok
Toepassing micro WKK, warm-
’08: 0,5%, daarna +0,5% per
tevraag-gestuurd
jaar, vanaf ’16
0%
+ I’k per Jaar
tot
max,penetratie 25’/o
Warmteterugwinnlng
Zuiniger verlichting, LED’s
’08 : 0,5%, d a a r-
0%
’05-’07, ’0%
’05-’07. ’0% 0%
Vanaf’08:-
Vanaf ’08:
18%*(referentie verbruik betreffende jaar/refereteever bruik 2008)
75%*( referentieverbruik betreffende jaar/referentleve rbruik 2008)
20%
2005: 0% 0%
na +0,5% per gaar erbij tat ’15 vanaf ’16 + 1% per jaar tot max.
Vanaf 2006:300/referentieve rbruik van het jaar v6dr het
’08: 10%, daar-
0%
beo d
na+ 4% per jaar erbij tot ’18 daarna 2% per
75% in ’08, daarna elk jaar +0,5% erbi)
.eb
Landbouw Glastulnbouw
Energiezuinigere Installaties, Ontwikkeling gesloten kas tot energieneutraal
Industrie ( Industrie
kantoren
20% tot 35 % in Vanaf ’08 : 50% 2020
20% ’08: 50% + 5% per jaar tot max. 80%
0%
’08: 1%, daarna jaarlijks I ez erbij
10%
Ood6
10%
5% in ’10+ 0,5% erbij
Warmteterugwinning
’08: 1%, daarna jaarlijks 1% erbij
0%
10%
0’/o
0%
Isolatie van wanden, vloeren en daken Icm Warmte-
50%miv ’08 daarna 1% per jaar erbij tot maximaal 80%
2008-2010: 20%, 20112020: 40% 2021-2050: 80%
0%
75% in ’08, daarna elk jaar
tot ’50 tot ’50
lk d
Zuiniger verlichting, LED’s
o."’Jtl«I!5)j!bl s2 Oo7o
’08: 30%, daarna + 4% per jaar erbij tat ’18, daarna 2% per
+0,5% erbi)
aar max. 75%
Bestaande kantoren
;ek")lpg!pg<,ib!Leglriltdt l:
Energiezuinigere installaties
HT/LT
Kantoren Nieuwbouw
’08: 1%, daarna Jaarlijks 4% erbij tot ’max 100% ’08! 0%, daarna jaarlijks 2% punt erbij tot maximaal 75%
Isolatie van wanden, vlaeren
’08: 1%, daarna 50% +3% per)aar
0%
V!b,’jlel!I,’ILKl;,git+.dk!vR I
vervanging HR, vanaf 2012/16 door gaswarmtepompenmet
Nd 2020 50%
2% per jaar tot max. penetratie 50%
PER 150% na 2020 PER 200%
Zuiniger verlichting
’08: 1%, daarna + 4 % perjaar
5
D%
75% in ’08,
daarna elk Jaar ’ ’...;..’,:, ’."... ’,.’i
erbij tot max.
Han- Handel deleoHoreoa
)5%
Isolatie van wanden, vloeren en daken Vervanging CR en VR ketels eerst door HR, vervanging HR, vanaf 2012/16 door gaswarmtepompenmet
+0,5% erbij
’08: 1%, daarna 50%
0%
+1% per Jaar ’08: 0,5’/a,
0%
ÃćâĆňâĂİ :0,5’/o per jaar
erbij, vanaf ’16 + 2% per jaar tot max.penetratie 50%
o’
2005-2011: 25% Na 2012, 33%;
ol
Na 2020, 50’%%d
’I f
PER 150’/o na 202D PER 200 /o
Horeca
Zuiniger verlich-
’08: 2%, daarna
ting, LED’s
+ 2% periaar
Isolatie van wanden, vloeren en daken Vervanging CR en VR ketels eerst door HR, vervanging MR, vanaf 2012/16 door gaswarmtepompenmet
erbi’ max. 50% ’08: 1%, daarna +1% perjaar
b’ t ’5
’08: 0,5%, +0,5% per jaar erbij, vanaf ’16 + 2% per jaar tot max.penetratie 50%
0%
75% In ’08, +0 5% erbi’
50%
0%
0%
20 0 5-20 11 :
25% NB 2012, 33% Na 2020, 50%
PER 150’/o na
2020 PER 200% Zuiniger verlich-
’08: I /a, daarna
0’/a
ting, LED’s
+ 2% per jaar erbij vanaf ’19
Isolatie va n
’08: 1’%%d, daarna 50% +1% per jaar
stuur
VOORBEELDFUNCTIE
ol’ ’5
wanden, vloeren en daken Vervanglno CR en VR ketels
+0,5’%%d perjaar
eerst door i-iR, vervanging HR, vanaf 2012/16
erbij, vanaf’16 + 4% per jaar tot max. penetratle
’08; 0,5%,
75/. in De, <::,’,.’,:":-o’...:,.Zr!;:B/BS
+0 5% erbij
1a/o per jaar tot max. 50’%%d
Non proet Openbaar be-
0%
0%
2005-2011: 25% Nd 2012, 33%; Na 2020, 50%
Zuiniger verlichting, LED’s
Onderwijs VOORBEELDFUNCTIE
Isolatie van wanden, vloeren en daken Vervanging CR en VR ketels eerst door HR, vervanging HR, vanaf 2017/16 door gaswarmtepompenmet PER 150% na 2020 PER 200% Zuiniger verlichting, LED’s
Gezond- en welzijnszorg
Isolatie van wanden, vloeren en daken Vervanging CR en VR ketels eerst door HR, vervanging HR, vanaf 2012/16 door gaswarmtepompenmet PER 150% na 2020 PER 200% Zuiniger verlichting, LED’s
Rioolpom-
Rioolpompen
’08: 10%, daar na +20% per jaar erbij tot 100% ’08: 1%, daarna +1% per jaar
’5 ’08: 0,5%, +0,5% per jaar erbij, vanaf ’16 +
50%
Qo/o
0%
2005-2011:
co/o per jaar tot
daarna elk ja a r +0 5’/o erbij
t’
’08: lo/o, daarna
0%
75% in ’08, daarna elk jaar +0 5% erbij
+1% perjaar ’08: 0,5%,
+0,5’/o Per jaar erbij, vanaf ’16 + 2% per jaar tot max. penetratie 50%
’ Zd" "j..."dlatltft"/i’i;:,Xdffdv 7
25%%uo
Na 2012, 33% Na 2020, 50%
0% 0%
75% in ’08, daarna elk jaar +0 5% erbi’ 50%
’15: I%%uo, daarna
0%
0%
tol)
eik jaar 1% erbij
Vrachtwagens tot aan begin bedrijventerrel-
’15i 2,5%, daar na +2,5% per jaar erbij tot
pen
ininder auto’s in de stad (parkeerbeleid en
2005-2011i. 25% Na 2012, 33%l Na 2020, 50%
max. penetratie 50%
Auto’s rijden elektrisch
en gemalen Personenvervoer
75% ln ’08, !
0’/o
Qo/o
’08: 10%, daar na +20% per jaar erbij tot 100%
’08: 10% per jaar erbij to 100% ’08: 0,5%, daarna +0,5% per aar erbi’ tot’50 ’10: 2,5% daar na 1.2,5% per jaar erbij tot max, 50%
Zuinigere pom-
pen en ge-
Verkeer en vervoer
0%
50%
’oostifii< li@f t:"iijt."Bt’fjjtdj!/Zt
’10: 15%, Daarna elk jaar 3,5% extra tot max. 50%, daarna con-
0%
stant o 50%. 0%
50o/o
tot’50 VrachtBtbestela uto’s
0%
l Openbaar vervoer(bus)
OV oo waterstof t4eer bussen ter vervanging van auto’ s
OV rijdt elektrisch
Aannames duurzame energieproductie MEER ÃćâĆňâĂİ EXMDHOVEM DE-bron
Eenheid
Omvang, jaarlijks bijgeplaatst
Zon PV ÃćâĆňâĂİ bestaande
Per m2
’10u19, 2% van de bestaande woning-en wordt
woningbouw
Zon PV ÃćâĆňâĂİ nieuwbouw
Per m2
woningen
Maximum bijgep laatst
Productie Gj secundair eenheid r Warmte
Gj sec / eenheid r Max 80% van de bestaande woningvaorraad
met 30m2 PV belegd Vanaf ’20, 15% tot 60 m2 Vanaf 2010 wordt elk jaar 80% van de in dat jaar gebauwde woningen van 30 m2 PV voorzien. Vanaf 2020 tot
Elektriciteit (kWh / eenheid
/r
Motorbrandstof
Gj se eenheid / ’r
20G5: 96, vanaf 2006 elk jaar 1% punt (lineair) erbij tot’$0
Max 60 m2 PV
per woning Max 80% van de nieuwbouw woningen
2005: 96, vanaf 2006 elk jaar 1% punt (lineair) erbij tot ’50
Max 60 m2 PV
per woning - ’ Âż =)" ’,": .
60 m2 PV Zon PV ÃćâĆňâĂİ bestaande
Per m2
utiliteitsbouw Zon PV ÃćâĆňâĂİ nieuwe utlli-
Per m2
teitsbouw
’i0-’19; 7900 m2
Max 102 ha
PV per jaar erbij, vanal’ ’20 31.500
(helft van totale beschikbare
lÂż I
daka ervlak
23.000 m2 per jaar t/m 2020, waarvan vanaf 20 elk jaar 50% bedekt wordt, Vanaf ’20 (aan-
dakoppervlak)
Vanaf 2015 :
="’11/2-+’7Âż$’:.’f’72/3 M::,Mettoiutgite)tj ’apMpr)-,’402„)(a’.;) ’,Âż’)*,".,Âż!2 ’ "- )Âż,’ ",’" lI’, ’,)j
Max 32 ha (helft van totale beschikba re
2005: 96, vanaf 2006 elk jaar 1% punt (lineair) erbij tot’50 20G5: 96, vanaf 2006 elk jaar 1% punt (lineair) erbij tot’50 ’) Âń 3 >ij)i)4)lli))(8)@ij)zÂż)P’l)2(gÂż:
I
Zon PV - openbare verlichting
Per m2
Zon thermisch (zanneboilers)
Per m2
Warmte-koudeopslag
Per woning
Âżi
Max i00%
’10: 25%, daarna
25% Per7aar
’10-’50: elk jaar wordt 2% van de bestaande woningen met 3,5m cali. belegd
Vanaf ’10: elk jaar wordt 80% van de in dat jaar gebouwde woningen belegd met 3 5 m2 cali. Vanaf ’10 elk jaar
2005: 96, vanaf 2006 elk jaar 1% punt (lineair) erbij tot ’50
!
Max. 80% van
de bestaande wonlngvoorraad
1,36 l"!Âń"’ " j’)’" ))gÂż08""%l(il¿¿’ ¿¿)’rl)f)G)X ’"Âń")/4"8"rajgl Âżglf/
Max 80% van de nieuwbouw woningen Max 3,5 m2 z o n n e collecte r
per woning Max. 30% van
0,35*(warmteverbrulk bestaande
elk jaar 3% van totale nieuwtotale nieuwbouw bouwwonlngen WKO
Per woning
’10: 90 wonin-
gen Iederjaar 3% meer erbij dan het jaar er-
Max 25% van bestaande wo ningvoorraad
bouwwoning REF*(1warmtebesparing nieuwbouwwo nin MEER O,gv(warmteverbrulk bestaande woning REF*(1-warmtebesparing bestaande woning MEER))
voor(exponenPer ton afval
’12: 26.000 ton GFT bschikbaar Productie: 158i400 G) warmte secundair 8.000.000 kWhe
)!sw:8!)))k m)!)!(! Fgi«,’,« !gtl+ css
= 260 kg p.hh
51
Productie:
. 55.400 GJ warmte se c un d a ir
i 17.100.000 kWhe i Productle: ’ 537 G) warmte
4500 ton blodlesel Per m2
secundair 117.000 kWhe 201.600 G) secundair
Vanaf 2010 wordt Max 812.000
elk jaar 20.300 m2 (1/5 van
mz belegd totale asfaltweg)
44.8 G)/ton
2005-2008: 0,32 2009: 0,34 2010! 0,36 2011-’50: 0 38
i!!,"!, ’,’ rV. âĂđ!! V I’ s!!I!!;.’ ’!! S!,",’VRW(!,s,! gu!aigtwrlft gjw Mil!, ’ ll y
Aannames energiebesparingen EXTRA - EXitilDROVER Sector Subsector
Maatregel
penetratie-
Openbare verlichting
Zuiniger armaturen en lampen,
j as r erbij tot
facto I’
Openbare verlichilng
L ED’s
Schakeling op beweging Huishoud-
enss
Nieuwbo uw-
woningen
Verlaging EPC t.o.v. autonoom incl. alle moge-
Warmte Besparing op functieverbruik
Elektriciteit
Verbetering omzettings rendement
100% ’09: 25 % per jaar erbij tot 50% 100% m.l,v. ’06
B es pa ring o p
functieverbruik 0%
’08; 25 % Per
’05-’09: 10% lager dan au-
o m z etti n gs
Motorbrandstoffen Besparing op Verbetering functie omzettings verbruik rendement
25% In ’08, daarna elk jaal’ + 1% erbi 0%
00GIG
44 lo "jjlGIIlpvjld ’.’
tonoom
lijkheden (warmteterug-winning, warmtepompen
Verbetering
rendement
’10-’14: 40% lager dan autonoom
zonneboile ra, etc.)
’15-’19: 60’/0
lager dan autonoom
’20-’25: 80% lager dan autonoom sla 2025 lineair in 10 jaar aflopend naar 100% met 2%
Compact bouwen
0% (gesn extra besparing t,o.v.
Zuiniger verlich-
’l38: 1%, daarna + 6 % per jaar erbij, max. 100%
4 I âĂđll zfG
0% 0%
EPC
ting, t.ED’s
"7.""!4r’34(iGMIIGji",;’7 ’
75% In ’08, daarna elk jaar +0,5% erbij
’it>j,’fpr107jj!lâĂđ,’<9 4dl,’I
Bestaande woningen
isolatie van wanden, vloeren daken Vervanging CR en VR ketels
’08: 1%, daarna 50% +1,5% per jaar
G’ G I ’GG
’OBI 0,5%,
+0,5% per jaar
0%
0%
tepompenmet PER 150% na
2020 PER 200% Toepassing micro
I!Âż P4I (TÂż,"gil Iil(’3’lÂż’,Âń!-:,r"",/ii@gllll, <jiri!
WKK, warmte-
’08: 0,5%, daarna +0,5% per
vraag-gestuurd
jaar, vanaf’16
0%
18%*(referentie verbruik/referentiev erbruik 2008)
+ 2% perjaar
tot
Warmteterugwinning
Landbouw Glastuinbouw
max.penetratie 30% ’08; 0,5%, daar na+ 1% per jaar tat max. penetratie 50%
0%
’08: 1%, daarna 20%
0’/o Âż
max, 100% 0’%%d
jaarlijks 4% erbij
’05-’07: 20% Vanaf ’21: 1,25% punt tot max 35%
75% In ’08, daarna elk jaar +0 5% erbi’ 50% in ’08
LED’s,
tot ’50 (=100’%%d
Ontwikkeling gesloten kas tat
’08: 1%, daarna jaarlijks 4% punt erbij tat maximaal 75%
5% per jaar tat max. 80%
’08: 1’%%d, daarna
20%
0 o%
10%
0%
20%
Oo/o
0%
2008-2010 30%, 2011
0%
0%
75% in ’08, daarna elk jaar +0,5% erbij
Energiezuinigere Installaties
jaarlijks 2’%%d erbij
Warmteterugwinning
’08: 1%, daarna jaarlijks 2% erbij
Isolatie van wanden, vloeren en daken icm Warmte-
75’%%d m.l.v. ’08
daarna 1% per jaar erbij tot maximaal 80%
08 50oio .
0%
5% in ’10 +
ffi’;8Âż",’tt)ttt:fft/lg to i jfgq (!Rtt!Âż/xvÂż"âĂđpto nttWÂżrit!’
0,5% erbij
tat ’50
HT/LT
kantoren
0%
20’/o
300/referentieverbr uik van het jaar vddr het betreffen-
’08: 1%, daarna ÃćâĆňâĂİ : 6 % per jaar,
Energiezuinigere installaties,
oÂż
Kantoren Nieuwbouw
0%
uik 2008)
de aar
Zuiniger verlichting, LED’s
e n erg l e n e u tras I
Industrie Industrie
75%s(referentiever bruik betreffende jaar/referentleverbr
tot max. 50%
Âżlid Zuiniger verlichting, LED’s
gin El I Âż g(iÂżbtfx ht Elt r, i )lig( @ ,’ IÂżjt 3 3!1
2020l .50%
2021-2050 g 0%
Pijffi(g(r 8/bfk difii(ll 7/oÂżai /@liÂż)t!t@+4! ilgn alf 8
’08: 50%, daar
na+ 6% per jaar erbij, max,
’il"’ r’rtl/¿¿ti)! /tÂż ’)Cl "’ "¿¿q, ii oÂżV)(aLOcf+IPP Ogl l
100o%%d
Bestaande kantoren
Isolatie van wanden, vloeren en daken Velvanglng CR en VR ketels eerst door HR, vervanging HR, vanaf 2012/16
’08: 1%, daarna 70%
0%
+3% per jaar
t’ t t iii’
’08: 0,5o/o, + 1%
per jaar erbij,
vanaf’16 + 3’/o per jaar tot max.
penetratle 75%
0%
2005-2011I .25% Na 2012, 33%; Nd 2020, 50%
Zl g
4(ggso,!Âżlil";.%!)kj!j’stl ".(glÂżgjlffff:l,( I) eli,’:"
Zuiniger verlichting
Han- j Handel
del&Horeca
I
l
Isolatie van wanden, vloeren en daken Vervanging CR en VR kelels eerst door HR, vervangino HR, vanaf 2012/16 door gaswarmtepompenmet PER 150’k na 2020 PER 200% Zulnlger verlichting, LED’s
Horeca
Is o la tic va n
wanden, vloeren en daken Vervanging CR en VR ketels eerst door HR, vervanging HR,
vanaf 20iz/i6 door gaswarmtepompenmet
PER 150% na 2020 PER 200% Zuiniger verlichting, LED’s
Non profit Openbaar bestuur
VOORBEELD-
FUNCIIE
Isolatie van wanden, vloeren en daken Vervanging CR en VR ketels eerst door HR, vervanging HR, vanaf 2012/16
door gaswarmtepompenmet
’08: 1%, daarna + 6% per jaar erbi’ max. 75% ’08: 1%, daarna +2% per jaar
b’ ’SQ
0%
50% 0% 0%
2005-2011: 25% Nd 2012’ 33’k; Na 2020, 50%
’08: 1%, daarna + 2% per jaar
70%
0%
’08; 0,5%, + 1% per jaar erbij, vanaf ’16 + 3% per jaar tot max. penetratie 75%
0%
2005-2011: Z5%
’08i .0,5% + 1% per jaar erbij, vanaf ’16+ 3% per jaar tot max. penetratie 75%
b
0%
’08; 2%, daarna ÃćâĆňâĂİ 4% per jaar
erbi max. 75%
ting, LED’s
OnderwlJs
Isolatie van
’i,r ’=, ’,.: af!!" -" ’-I I âĂđ’=’ âĂđ;;:’ : r Ziii âĂđI ’)âĂđ’Âńll!r„",j’ ,âĂđ’. i I l7:!"’Ik/i,’i 2 ie l j!li’
75’k In ’08, daarna elk jaar +0 5% erbl
Na 2012, 33e%%d’
NE 2020, 50’k
’i’;; ik ii giâĂđir ".I!! i P,",Âż’/ ’< i’ ’il,’ ;";,i!jr:-.1jlÂńfjrl!,’,"ijjf Âń!/j/’,"’ I /0: ’f",
0%
’08; 2%, daarna + 4’k perjaar
erbi max. 75%
b’5
75% In ’08, daarna elk jaar +0 5% erbl
’08i 1%, daarna + 2’k perjaar
70%
’08: 0,5%, + 1% per jaar erbij, vanaf ’16 + 6’k per jaar tot max.penetratie 75%
0%
0%
2005-2011: 25% Na 2012, 33’Yrd
Na 2020, 50’k ti/j&@ll’Ccjil /Ij Elia,",8 Yi>l/Ij,r tt I!r ;iIipg/Yxii V/"’ll iÂńv f’",:,lj4$jlfli ’/kt’ ,@+l" ’lg)p’,’, @ 1l I,
PER 150% na
2020 PER 200% Zuiniger verlich-
75% in ’08, daarna elk Jaar +0 5% erbl’
x Efciir’"ilvf I""EY ",’ rff gf ijjgapirt’ ", h&< jetl@@lÂń :,;.
’ âĂđ’,"j’I;! i i"„/IYÂń’,ijl jj: "
’08: 10%, daar na +25% per jaar erbij tot 100% ’08: 1’k, daarna
0% ,ij%’„’,jA’ 0$l jiqÃğ ’IFvtn i>jlicti’c’ "q’,"’,")I : fi,’,’jj
70%
0%
75% In ’08, daarna elk jaar +0,5’k erbij
eerst door I-iR,
vervanging HR, vanaf 2012/16 door gaswarmtepompenmet
erbij, vanaf ’16
Na 2020, 50%
+ 6% perjaar tot max. penetratle 75%
PER 150% na
2020 PER 200% Zuiniger verlichting, LED’s
Gezond- en welzijnszorg
Isolatie van wanden, vloeren en daken Veivanging CR en VR ketels eerst door HR, vervanging HR, vanaf 2012/16 door gaswarmtepompenmet PER 150% na 2020 PER 200% Zuiniger vergch ting, LED’s
Rivolpom- Rioolpompen en Zuinigere pom pen en ge- gemalen pen
molen
Verkeer en
vaivo r
Personenvervoer
’08: 10%! daar na +25% per jaar erbij tot 100% ’08: 1%, daarna + 2% per jaar
0%
70%
0%
0%
2005-2011: 25%
75% in ’08, *"’ll’,;„o8)t8(’q;ltgtzt!.’ipi
.:I k& itit jk ;8&k t)
’08: 0,5%, +0,5% per jaar erbij, vanaf ’16 + 6% per)aar tot max, penetratie 75%
NB 2012, 33%,’
Na 2020, 50% ,i:Wt(lt((l.; lllltoootit(!pÂżR(li
0%
’08; 10%, daar ne + 20% per jaar erbij tot 100% ’08: 0,5%, daarna + 2% per aar erbi tot ’5D
Minder auto’s in
’10: 2,5o/o, daar
de stad (parkeerbeleid en
na +2,$% per jaar erbij tot
tol)
max. 75o/o
Auto’s rijden elektrisch Vrachtwagens tot aan begin
’15; 1%, dan +
75% in ’DB,
daarna elk jaar +0,5% erbij 0%
50%
0%
0%
! iri I,’i ",lgF 78I!„!P(t tl
’10: 15%. Daarna elk
0%
jaar 3,5% ex tra tot max.
50% Vrachttkbestelauto’s
bedrijventerreinen Vrachtwagens Openbaar ver-
voer(bus)
dl k! I
Me r bussen ter vervanging van
2% unt extra r
OV rijdt elek-
i’! p’,8 isw;iw,x/Riu 8 "top L> it i ilirztt lil"’. /3!
0%
il t",., "i’D, lt,
Vanaf ’15: 100%
0%
50%
O’Yo
0% 0%
’15: -7,5% jaarlijks -7,5% extra tot max
1 "ilirl”’:.’!l’ARii ÂńP jiobioixrtttofft/A)xYit@jtÂż
0%
50% 0%
iz ’tv
0%
’15; 1’/o, dan +
2% unt extra ’r
auto’ s
tdisch
0’/o
15-’50: 20%
’15’. 2,5%, daar na +2,5% per jaar erbij tot max. 50%
0%
0%
-5D% 0%
50%
Aannames duurzame energieproductie EXTRA ÃćâĆňâĂİ EZINDYIOVEM DE-bron
Eenheid
Omvang, jaarlijks bijgeplaatst
Maximum
Zon PV - bestaande woningbouw
Per m2
’10B19, Pr )aar wordt 5% van de bestaande woningen met 30
Nax 85% van de bestaande woningvoar-
m2 PV belegd Vanaf ’20, 10% tat 60 m2 Zon PV ÃćâĆňâĂİ nieuwbouw
Per m2
woningen
Vanaf 2010 wordt elk jaar 80% van de in dat jaar gebouwde woningen van 30 m2 PV voorzien, vanaf ’20, 80% tot 60 m2
Zon PV ÃćâĆňâĂİ bestaande
Per m2
utlliteitsbouiv
Zan PV ÃćâĆňâĂİ nieuwe utili-
Per m2
/ eenheid Motorbrandstof /Elektriciteit ’r Gj(kWhsec eenheid / ’r jaar 1% punt (lineair) erbij
2005: 96, vanaf 2006 elk jaar 1% punt (lineair) erbij tat ’50
Nax 60 m2 PV
t’iax 204 ha
(ai het beschikbare dak oppervlak)
b
Gj sec/ eenheid r
per woning
’10-’19; 15.800
Vanaf 2015 46.000 m2 dakoppervlak per
Praductle 63 secundair eenheid r Warmte
ir,z. "1.;b/âĂđi’ ;.âĂđ,.;;;âĂđ,’âĂđ:;;,;,;ldi ;,. ;; ; . ’ 2005: 96, vanaf 2006 elk
tlax 60 m2 PV er wonin Max 80% van de nieuwbouw woningen
m2 PV per jaar
erbij, vanaf ’20 63.000 m2 per jaar erbij (4 x snelheid tat teltsbouw
bijgeplaatst
raBd
Nax 65 ha
:.=,’,j/z;:,’(82/3edk614(bba;";.l".:;.i::,"!i’-,:=,":’,i ::-,’,’-::::.’:.’,;. 2005: 96, vanaF 2006 elk
, (i;, bi I’,I P.j’, Âż2),""",’.l"’„ lrr Ii Âż" .’ ", ".j: ’:bj’, jaar 1% punt (lineair) erbij
tot ’50
i’,=âĂđ; ;35)<;43)Pj1495 /dgjiii!lg4ÂżF II(Z alg i;;;:b.;,’> j
2005: 96, vanaf 2006 elk jaar 1% punt (lineair) erbij tot’50
jaar erbij, waarvan elk jaar 100% bedekt wordt. Zan PV - opanbare verlichting
Per m2
Zon thermisch (zonnebnilers)
Per m2
bl ’
’10: 33%, daarna
Max 100%
33% perjaar
’10-’50: elk jaar wordt 5% van de bestaande woningen met 3,5rn cali. belegd
’10-’50: elk jaar woj’dt 80% van de in dat jaar gebouwde wo-
tlax. 80% van de bestaande woningvoarjaad
;:tj;,bf."";:iiji",Ibe’a¿¿ab jj;,; j-";;;’ll/l’„’<",’,’ll„:;<âĂđ’„*âĂđ,’l I ( "’IkÂżed;.âĂđ’);), 2005 : 96, vanaf 2006 elk
1,36
Max 80% van de nieuwbouw woningen taax 3,5 m2
fa’ll j%i b".":IaÂżli jl ’Ift j;jci"lij(j)Âż9di’ t
Warmte-kaudeapslag nieuwbouvrwoningen
Per woning
Geothermie
Per woning
staande woning voorraad Vanaf 2010 krijgt elk jaar 5% van totale nieuwbouw
woningvoor raad
bestaande woning MEER))
Max. 55% van 0,35 (warmteverbrulk nieuwbouw
de tatale woning REFv(1-warmtebesparing nieuwbouw- nieuwbouvrwonlng MEER))
WKO
’ ’1D: 90. teder
jaar 5% meer erbij dan het jaar ervaar(exponenBiomassavergisting GFT Per ton afval Biomassacentrales Meerhoven + Ottenbad
-III
’12: 26.DOO tan
GFT bschlkbaar
Max 25% van
bestaande waningvaorraad
0,9*(warmteverbruik beslaande woning REP:(1-warmtebesparing bestaande woning MEER)) x
= 260 kg p.hh
51
Praductie : 158 ABO G)
warmte secundair 8.000.000 kWhe Biomassacentrale Tangelreep Philipsboerderij
Warmte-koudeopslaa Per m2 uit asfalt
Productie:
55.400 Gj warmte secundair 17. 100.000 kWhe Productie:
537 Gj warmte secundair 117,000 kWhe Vanaf 2010 wordt elk jaar 40.600 m2 belegd
Max 1.624.0DD 2005-2008: 0,32
m2 (2/5 van 2009: 0,34 totale asfalt- 2010: D,36
2011-’50: 0 38
l!r: qÂń,kg! vy ornaat/"’, l bf!!8âĂđ,!I!’,!