Informatienota’s voor havengebruikers Bijgewerkt tot 08/02/2005 1.
15/05/02
Overdracht van zeeschepen.
2.
01/08/01
Internationaal verdrag inzake de burgerlijke aansprakelijkheid voor schade door verontreiniging door olie (Civil liability convention 1969).
3.
01/08/03
Draaien Londenbrug voor “jachthaven Willemdok” aanpassing
4.
01/04/00
Waarborg ter vervanging van de toelating tot uitvaren.
5.
01/04/00
Doorvaartregeling Noordkasteel-, Oosterweel- en Wilmarsdonkbruggen
6.
01/10/04
Betreden van het werkterrein der sluizen.
7.
21/05/03
Verhalende en vertrekkende zeeschepen.
8.
01/04/00
Rapport van de Havenkapiteins - plaatsaanvragen - Door de scheepsagenturen zelf te verrichten meldingen - meldingsformulieren - schepen die onverwacht in de haven toekomen vrijstelling/vermindering van havenrechten aan te vragen op de plaatsaanvragen.
9.
14/11/03
Openstellen van bruggen voor het landverkeer.
10. 01/04/00
Onder water inspecteren/herstellen van schepen - duikertaken
11. 15/10/00
Regeling binnenvaart aan de sluizen
12. 14/02/05
Gebruik van open vuren - uitvoeren van las- en brandwerken aanwenden van krimptoestellen in het havengebied.
13. 10/05/00
Reglementen en verordeningen beschikbaar bij het havenbedrijf
14. 14/02/05
Ontgassingsdeskundigen – ontgassingscertificaten – procedure tanklichters
15. 29/09/03
Voorrangsregeling zeeschepen aan de sluizen
16. 22/11/01
Rechtstreekse overslag schip - schip
17. 17/10/03
Uitwisselen van aankomende met vertrekkende of verhalende zeeschepen.
18. 01/04/00
Verantwoordelijkheid van de scheepsagent voor scheepskosten in de haven.
19. 01/04/00
Inwinnen van informatie i.v.m. de scheepvaartbeweging.
20. 01/04/00
Verdelgen van knaagdieren en insecten / uitvoeren van ontsmettingswerken in de haven van Antwerpen.
21. 30/06/04
EG richtlijn 2000/59 & ophalen van afvalolie in de haven van Antwerpen
22. 01/04/00
Opgave meerzijde
23. 01/04/00
Beloodsen van zeeschepen in de haven
24. 16/02/05
Dokloodsverplichting (art. 10 Gemeentelijke Havenpolitieverordening)
25. 08/05/00
Jachthaven Willemdok
26. 01/04/00
Radiokanalen
27. 01/04/00
Schroef en roerschade.
28. 01/04/00
Bestelling van Stadssleepboten in de Waaslandhaven.
29. 26/09/00
Verplicht nemen van een sleepboot in de haven van Antwerpen.
30. 01/04/00
Oliestortingen
31. 01/04/00
Verhalen van zeeschepen die gebruik maken van sleepboten.
32. 22/05/00
Bunkerchecklist
33. 01/01/01
Beurtopname binnenvaart voor Van Cauwelaert – Boudewijnsluizencomplex
34. 09/08/04
Gebruik van noodsleeplijn
35. 10/08/01
Lozen van ballastwater
36. 01/03/02
Afdichten spuigaten en afvoerpijpen
37. 01/03/02
Voorwaarden tot afmeren
38. 01/08/03
Varen / verblijven met passagiers in de haven
39. 25/02/03
Melding opvarende zeeschepen
40. 09/09/02
Loodsverplichting Bemannings- en passagierslijst
41. 20/01/03
Praaigegevens
42. 20/12/02
Schepen met gefumigeerde lading in bulk
43. 01/08/03
Reglementering afmeren van schepen
44. 10/12/04
Drijvend bunkeren
45. 14/01/05
Museumschepen
Informatienota nummer 1 voor havengebruikers Overdracht van zeeschepen Door het ondertekenen van de bij de havenkapitein ingediende plaatsaanvraag worden de desbetreffende firma’s persoonlijk verantwoordelijk tegenover het Gemeentelijk Havenbedrijf van Antwerpen voor de betaling van de zeescheepvaartrechten, sleepgelden en alle andere rechten en boeten, die zij zouden kunnen oplopen krachtens een havenverordening. Bij overdracht van een zeeschip tijdens zijn verblijf in de haven, wordt de verantwoordelijkheid tegenover het Gemeentelijk Havenbedrijf, met betrekking tot verschuldigde rechten en/of vergoedingen tussen de betrokken reders, eigenaars, bevrachters, kapiteins of hun gemachtigde geregeld aan de hand van een “Verklaring van overdracht van een zeeschip” waarvan een voorbeeld is bijgevoegd. De formulieren dienen, in drievoud opgesteld, tijdig ingeleverd te worden bij de dienst Info van de Havenkapiteinsdienst, of in enkelvoud gefaxt te worden op het nummer 03/205 20 22 (tijdig en enkel op dit nummer!). Volledig en correct ingevuld zal één exemplaar, na vermelding van datum en uur van ontvangst, door de afgevaardigde van de Havenkapiteinsdienst terug gegeven worden als bewijs. Op te merken valt dat de rekeningen voor de scheepvaartrechten en sleepgelden in principe opgesteld worden op naam van de scheepsagentuur, die bij aankomst van het schip in de haven de eerste plaatsaanvraag ondertekende en indiende, tenzij er tijdig een “Verklaring van overdracht van een zeeschip” ingeleverd werd.
Antwerpen, 15 mei 2002
J.Verbist Havenkapitein-commandant
Nota voor de dienst Info van de Havenkapiteinsdienst Ingevolge Informatienota nummer 1 voor havengebruikers, “Overdracht van zeeschepen”, dienen de ter zake ingevulde formulieren vanaf heden in tweevoud ingediend te worden bij de dienst INFO of in enkelvoud gefaxt te worden aan de dienst INFO. Indien de formulieren volledig en correct werden ingevuld (ook het uur van overdracht !) wordt één exemplaar, na vermelding van dag en uur van ontvangst, terug overhandigd aan de afgevaardigde van het agentschap. De overdracht dient zo snel mogelijk in het APICS systeem ingebracht te worden. Het originele formulier blijft bij de dienst info. De kopie wordt aan de overnemer terug bezorgd.
Antwerpen, 15 mei 2002
J.Verbist Havenkapitein-commandant
Informatienota nummer 2 voor havengebruikers Internationaal verdrag inzake de burgerlijke aansprakelijkheid voor schade door verontreiniging door olie - Civil Liability Convention -1969 . Bij toepassing van de Wet van 20 juli 1976 (Belgisch Staatsblad van 13 april 1977), die uitvoering geeft aan het in de hoofding vermelde verdrag, dienen alle in België teboekgestelde of geregistreerde zeeschepen (en binnenschepen) en verder alle schepen die een Belgische haven of de Belgische territoriale wateren aandoen of verlaten en die daadwerkelijk meer dan 2000 ton “olie” in bulk vervoeren, tijdens dit vervoer voorzien te zijn van een nog geldig certificaat waaruit blijkt dat een voldoende verzekering of andere financiële zekerheid voorhanden is. Onder “olie” wordt verstaan : alle bestendige oliën, zoals ruwe olie, stookolie, zware dieselolie, smeerolie en walvistraan, vervoerd als lading of in de bunkers van het schip. Tankers die varen onder de vlag van een staat die partij is bij dit verdrag dienen voorzien te zijn van een geldig “Certificaat van financiële zekerheid” (Civil Liability Convention Certificate, CLC-certificaat) Tankschepen die varen onder de vlag van een staat die geen partij is bij dit verdrag en die een Belgische haven willen aandoen, dienen voorzien te zijn van een “Bijzonder certificaat van financiële zekerheid” dat uitgereikt is, hetzij door de Belgische Overheid, hetzij door een overheid van een andere verdragsluitende staat die door België erkend is. De scheepvaartcontrole te Antwerpen zal toezicht uitoefenen op het naleven van dit voorschrift voor schepen die de haven van Antwerpen aandoen. Telkens wanneer een conventioneel of een niet-conventioneel schip in de haven van Antwerpen meer dan 2000 ton “olie” lost, laadt of aan boord behoudt dienen de scheepvaartagenten tijdig (minstens 24 uur op voorhand) een afschrift van de bij de havenkapitein in te leveren plaatsaanvraag in te dienen bij de scheepvaartcontrole. Op dit afschrift en op de plaatsaanvraag dient bijkomend vermeld : 1. hoeveelheid olie 2. soort olie 3. te lossen, te laden of aan boord te behouden 4. of het schip al dan niet over een geldig “CLC -certificaat”, of al dan niet over een “Bijzonder certificaat van financiële zekerheid” beschikt. Bijkomende inlichtingen i.v.m. de praktische uitvoering van bovenvermelde bepaling dienen ingewonnen bij de scheepvaartcontrole van Antwerpen.
Antwerpen, 1 augustus 2001
J.Verbist Havenkapitein-commandant
Informatienota nummer 3 voor havengebruikers Draaien Londenbrug voor “Jachthaven Willemdok”
Ten behoeve van de Jachthaven Willemdok zal de Londenbrug bediend worden: Tijdens het gehele jaar: • • • • • • • • • • • •
06u30 (vlak voor de spertijd van 07u00 tot 08u30) 08u30 (vlak na de spertijd van 07u00 tot 08u30) 10u00 11u30 12u45 (vlak voor de spertijd van 13u15 tot 13u45) 14u15 15u15 (vlak voor de spertijd van 15u50 tot 17u15) 17u15 (vlak na de spertijd van 15u50 tot 17u15) 18u45 20u15 21u45 22u45
Deze openingstijden dienen soepel geïnterpreteerd te worden. De schippers van de jachten dienen zich strikt te houden aan alle bevelen en instructies gegeven door het personeel van het Havenbedrijf.
Antwerpen, 1 augustus 2003,
J.Verbist Havenkapitein-commandant
Informatienota nummer 4 voor havengebruikers Waarborg ter vervanging van de toelating tot uitvaren. Indien geen permanente borgsom of bankgarantie werd gedeponeerd, kan ter vervanging van de toelating tot uitvaren van zeeschepen een waarborg gesteld worden. Dit document moet aan de formulering, vermeld in bijgevoegd model, voldoen. Volgende dwingende voorschriften gelden : 1. De waarborg mag slechts aangewend worden in de gevallen waarbij het absoluut onmogelijk is op het hoofdbureau de formaliteiten te vervullen tot het bekomen van een toelating tot uitvaren. De reden dient uitdrukkelijk vermeld te worden zoals : • vereiste documenten waren niet tijdig ter beschikking om toelating tot uitvaren te bekomen • schip voer in en uit buiten de kantooruren 2. De waarborg dient, volledig en degelijk ingevuld, ofwel in dubbel ingeleverd bij het V.T.S., dienstgebouw Zandvlietsluis 4e verdieping. 3. De waarborg is niet geldig indien het desbetreffende schip voorkomt in het “zwart” register van de Havenkapiteinsdienst (bv. schip aan de ketting) 4. De afgevaardigde van de betrokken firma dient de eerstvolgende werkdag de nodige formaliteiten tot het bekomen van een toelating tot uitvaren in te vullen en daarbij de loketbediende in te lichten dat een schriftelijke waarborg reeds ingediend werd bij het V.T.S.
Antwerpen, 1 april 2000
J.Verbist Havenkapitein-commandant
Waarborg ter vervanging van de toelating tot uitvaren. (1) (2) Ondergetekende (naam, voornaam) ........................................................................................... gemachtigde van de firma (naam, adres) ................................................................................... verklaart zich hierbij borg te stellen in het voordeel van het Gemeentelijk Havenbedrijf, om aan deze laatste betaling te waarborgen van alle rechten voor het zeeschip (naam) ................................. waarvan voorzien is dat het de Haven van Antwerpen zal verlaten op (datum) ........................... Deze borgstelling wordt ingeleverd omdat geen toelating tot uitvaren kan bekomen worden op het hoofdbureau om volgende reden (3) : ......................................................................................... Ondergetekende verbindt zich hierbij uitdrukkelijk op de eerstvolgende werkdag een toelating tot uitvaren te zullen bekomen. Antwerpen, (datum) .............................................. (handtekening) ............................................
Indien de waarborg wordt doorgezonden dienen alle gegevens :
(1) Door de firma in dubbel in te leveren bij het V.T.S. dienstgebouw Zandvlietsluis (2) Deze waarborg is niet geldig als toelating tot uitvaren zolang het schip weerhouden wordt.
(3) Deze waarborg mag enkel aangewend worden ter vervanging van de toelating tot uitvaren indien de firma in de onmogelijkheid verkeert de toelating tot uitvaren af te halen op het hoofdbureau.
Informatienota nummer 5 voor havengebruikers. Doorvaartregeling Noordkasteel-, Oosterweel- en Wilmarsdonkbruggen Doorvaartregeling Noordkasteelbruggen. 1. Zeevaart De doorvaart is voorbehouden aan schepen met een ligplaats in het Amerikadok en schepen die wegens hun afmetingen niet via de Oosterweel- en Wilmarsdonkbrug kunnen varen. De doorvaart is met inachtneming van het bovenvermelde beperkt tot volgende afmetingen : Lengte : 250 m Breedte : 36 meter Diepgang : 12,0 meter 2. Binnenvaart De doorvaart is verplicht voor binnenschepen die onder de vaste of beweegbare gedeelten van de bruggen kunnen varen, onafgezien hun bestemming. Binnenschepen die niet onderdoor kunnen, bekomen toelating tot doorvaart indien hierbij de kortste weg gevolgd wordt. NOTA : De beweegbare bruggen worden slechts geopend als de afmetingen van de schepen dit vereisen.
Doorvaartregeling Oosterweel- en Wilmarsdonkbrug 1. Zeevaart De doorvaart is voorbehouden aan schepen met een ligplaats in het Albertdok, het 3de havendok en het 2de havendok. De doorvaart is met inachtneming van het bovenvermelde beperkt tot volgende afmetingen : Lengte : 180 m Breedte : 27 meter Diepgang : 10,0 meter
2. Binnenvaart De doorvaart is voorbehouden aan binnenschepen waarvan de doorvaart met gesloten brug aan de Noordkasteelbruggen onmogelijk is, op voorwaarde dat bij doorvaart langs de Oosterweel- en Wilmarsdonkbrug de kortste weg gevolgd wordt.
Antwerpen, 1 april 2000
J.Verbist Havenkapitein-commandant
Informatienota nummer 6 voor havengebruikers Vrijgeleiden tot het betreden van het werkterrein der sluizen. Op 1 juli 2004 wordt de Europese verordening betreffende de beveiliging van de havens en de daarbij horende ISPS-code van kracht. Tengevolge hiervan zullen de Berendrechtsluis, de Zandvlietsluis, de Boudewijnsluis en de Kallosluis volledig omheind worden en zal de toegang tot de sluizen onderworpen worden aan volgende regelgeving: - Verbod op in/ontscheping van bemanningsleden, uitgezonderd om dringende medische redenen. - Verbod tot in - of ontschepen van goederen (stores, was,…). - Verbod tot in - of ontschepen van voertuigen (vooral voor de binnenvaart van belang). Enkel de hoogstnodige diensten zoals autoriteiten, havendiensten alsook die diensten die bijdragen tot het veilig verblijf van een zeeschip in de haven, zullen na aanmelding toegang krijgen tot het sluisplateau. Aan alle andere personen en diensten zal de toegang tot het sluisplateau worden geweigerd. Een toelating voor toegang tot het sluisplateau zal slechts in zeer uitzonderlijke gevallen worden toegestaan. Indien toch toelating wordt verleend dienen steeds alle onderrichtingen van de sluisleiding stipt te worden nageleefd. 1. De toegang tot het werkterrein der sluizen, d.w.z. het gebied gelegen tussen de kaaimuur en de omheining, is enkel toegelaten aan personen die houder zijn van een door de Havenkapitein-commandant afgeleverde vrijgeleide of aan personen die door het Gemeentelijk Havenbedrijf ervan vrijgesteld zijn. 2. Op te merken valt dat: • de toegang tot het werkterrein der sluizen slechts toegelaten is nadat het schip veilig en volledig afgemeerd is; • alle documenten vereist om het vertoef op het werkterrein der sluizen te rechtvaardigen (vrijgeleide, inschrijvingskaarten, legitimatiebewijzen enz.) slechts geldig zijn indien ze voor beroepsdoeleinden aangewend worden. Praktische regeling i.v.m. het uitreiken/verlengen van de vrijgeleiden. Gezien het principe vermeld onder punt 3, worden de toegangsbewijzen tot het werkterrein der zeesluizen enkel uitgereikt aan die personen die effectief op deze werkterreinen dienen te vertoeven voor het vervullen van ambtsbezigheden, alsook aan een zeer beperkt aantal vervangers (wat de scheepsagenten betreft: in de praktijk beperkt tot de waterklerken en hun assistenten). 1. Aanvraagformulieren. De desbetreffende aanvragen dienen gesteld op het voorgeschreven aanvraagformulier dat door de werkgever in enkelvoud dient ingevuld en afgegeven bij het secretariaat van de Havenkapiteinsdienst samen met één recente pasfoto van de persoon waarvoor de vrijgeleide aangevraagd wordt. Blanco aanvraagformulieren kunnen gratis bekomen worden bij voormeld secretariaat.
2. Retributie. Voor alle nieuwe of te verlengen vrijgeleiden dient een retributierecht betaald te worden bij de financiële dienst van het havenbedrijf. 3. Nieuwe firma’s. Voor een nieuwe firma, d.w.z. waarvan geen enkel personeelslid houder is van een geldige vrijgeleide dient in een aan de aanvraag toe te voegen schrijven het nummer van het handelsregister opgegeven (of de reden waarom de firma niet in het handelsregister ingeschreven is), alsook een duidelijke omschrijving van de aard en de bedrijvigheid van de firma waaruit blijkt dat ze havengebonden is (d.w.z. een bedrijvigheid uitoefent die nuttig of noodzakelijk is voor de goede werking van de haven) en tevens de noodzaak vermeld om het werkterrein van de zeesluizen te betreden. 4. Verloren of gestolen vrijgeleiden. Indien vrijgeleiden (te verlengen of in te leveren) verloren gingen of gestolen werden dient daarvan aangifte gedaan bij de Politie of Rijkswacht en zulks ter kennis gebracht aan de Havenkapiteinsdienst onder vermelding van de datum waarop en de plaats waar de aangifte van verlies of diefstal gedaan werd. 5. In onbruik geraakte vrijgeleiden. Bij overlijden, ontslag, beëindigen van de bedrijvigheid e.d. dient de firma die de vrijgeleiden aanvroeg de vereiste schikkingen te treffen om de in onbruik geraakte vrijgeleiden terug in te leveren bij het secretariaat van de Havenkapiteinsdienst. Deze vrijgeleiden dienen afzonderlijk van de te verlengen vrijgeleiden ingeleverd en diagonaal doorstreept met de vermelding “Niet meer te verlengen” (pasfoto mag verwijderd worden). 6. Duplicaat van vrijgeleiden. Indien aan sub 4. vermelde voorwaarden voldaan kan een duplicaat van de vrijgeleide aangevraagd worden (aanvraag te stellen op het voorgeschreven formulier mits bijvoeging van een recente pasfoto en van de schriftelijke kennisgeving vermeld in sub 4.). 7. Verlenging van vrijgeleiden. De vrijgeleiden die max. geldig zijn voor 3 periodes van 2 jaar dienen om de twee jaar verlengd. Zij worden op het secretariaat van HKD onmiddellijk verlengd mits de afgevaardigde van de firma het voorgeschreven formulier persoonlijk indient bij het secretariaat. Blanco aanvraagformulieren kunnen daar gratis bekomen worden. 8. Vreemdelingen. Voor vreemdelingen, d.w.z. personen die noch Belg zijn, noch onderdaan van één van de lidstaten van de E.E.G. is de op de vrijgeleiden vermelde geldigheidsdatum beperkt tot de geldigheid van hun vreemdelingenbescheiden. 9. Openingsdagen en uren van de loketdienst i.v.m. vrijgeleiden. Alle verrichtingen i.v.m. het verlengen of het afhalen van vrijgeleiden of de desbetreffende blanco formulieren dienen op de werkdagen tussen 09u00 en 16u00 uitgevoerd op het secretariaat van de Havenkapiteinsdienst. Op plaatselijke feestdagen worden er geen vrijgeleiden verlengd of uitgereikt.
Vrijstellingen. Zijn tot op heden door het gemeentelijk havenbedrijf erkend, personen die houder zijn van een legitimatiekaart afgeleverd door : − − − − −
Rivierloodsen DABL Loodswezen en Regio Scheldemonden Het Belgische Rode Kruis. De C.V. Brabo De firma Unie van Redding en Sleepdienst. Het Schelde Sleepvaartbedrijf.
Deze opsomming is niet beperkend en kan steeds door het directiecomité van het Havenbedrijf uitgebreid worden.
Antwerpen, 1 oktober 2004.
J.Verbist Havenkapitein-commandant
INFORMATIENOTA NUMMER 7 VOOR HAVENGEBRUIKERS
Verhalende en Vertrekkende zeeschepen. 1. Algemeen Elk zeeschip dat in de haven verhaalt of de haven verlaat is verplicht dit te melden aan de VTS (activeren). Deze melding alsook eventuele wijzigingen, kunnen telefonisch (AVL: 03/229 71 23 of VTS-P: 03/229 71 22) of per fax (03/229 71 25) gedaan worden. Om misverstanden te voorkomen dienen telefonische meldingen en/of wijzigingen tijdig schriftelijk bevestigd, zoniet zijn alle mogelijke vergissingen ten laste van de aanvrager. Bij vertrek moet voldaan zijn aan havenrechten en sleepgelden. Een zeeschip dat wegens heerkracht niet kan voldoen aan de financiële verplichtingen zal, via de verantwoordelijke agent, een "waarborg" overmaken aan de VTS. Te gebruiken marifoonkanalen in de haven: VHF 74: Algemeen navigatie- en veiligheidskanaal. VHF 18: Informatiekanaal VTS i.v.m. verhaal of vertrek. Zeeschepen dienen hierop uit te luisteren vanaf 2 uur vóór het opgegeven vertrekuur. VHF 63: Dokmeester-werkleider. Elke beweging van "meren" en "ontmeren" moet hierop gemeld worden. VHF 79: Zandvliet- en Berendrechtsluis. VHF 71: Van Cauwelaert- en Boudewijnsluis. VHF 22: Royerssluis. VHF 03: Kallosluis. VHF 26: Petroleumbrug VHF 62: Alle andere bruggen 2. Vertrekkende zeeschepen Verplichte opgave van volgende gegevens ten laatste 4u vóór het uur van vertrek: a) b) c) d) e) f) g) h) i) j) k)
vertrekkend zeeschip verblijfsnummer firmanaam scheepsnaam lengte, breedte, diepgang voor en achter bij afvaart ligplaats datum en vertrekuur aantal sleepboten gebruik van dokloods/bootlui/wrijfhouthouders/roergangers bestemming (Beneden- of Bovenschelde) en gebruik rivierloods “art. 25” schip J/N (definitie: zie onderaan *)
Bij het faxen dient voormelde volgorde in acht genomen. Niet navolgen van de 4u. regeling heeft voor gevolg dat zonder enige verwittiging, het vertrekuur ambtshalve kan achteruitgesteld worden om te voldoen aan de 4u. regeling. De kapitein moet ten laatste 2u. vóór het door de agent opgegeven uur waarop het schip klaar is om af te varen, de VTS oproepen ter bevestiging van vertrekuur en diepgang, en bovendien moet hij 1u. vóór afvaart terug aanroepen voor verdere afspraken. Nadat de VTS de nodige richtlijnen gegeven heeft zal het schip contact houden met de toegewezen sluis voor daadwerkelijke toelating tot afvaart.
Indien een schip om welke reden ook niet kan vertrekken op het opgegeven uur dient onverwijld de VTS hiervan verwittigd te worden. Gewijzigde vertrekuren dienen ten minste 2u. vóór het laatst opgegeven uur aan de VTS gemeld te worden. Het niet respecteren van dit opgelegde tijdsvenster zal automatisch 2u. achteruitstellen tot gevolg hebben.
3. Verhalende zeeschepen Verplichte opgave van volgende gegevens ten laatste - 2u. vóór verhaal zonder sleepbootassistentie, - 4u. vóór verhaal met sleepbootassistentie, - 4u. vóór verhaal met sluisgebruik, met inachtname van onderstaande volgorde: a) verhalend zeeschip b) verblijfsnummer c) firmanaam d) scheepsnaam e) lengte, breedte, diepgang voor en achter bij verhaling f) van ligplaats....., naar ligplaats..... g) datum en uur van verhaal h) aantal sleepboten, eventueel Rechteroever en Linkeroever i) gebruik van dokloods/bootlui/wrijfhouthouders/roergangers,eventueel Rechteroever en Linkeroever j) uitwisselen / niet uitwisselen Uitwisselen: Niet uitwisselen:
het te verhalen zeeschip komt in de planning nadat de nieuwe ligplaats volledig vrij is. het te verhalen zeeschip wordt, indien de planning het toelaat, op het door de agent opgegeven uur bemand zonder af te wachten of de nieuwe ligplaats vrij is. De aanvrager is hier steeds verantwoordelijk voor mogelijk oponthoud.
Niet navolgen van de 2/4u. regeling kan voor gevolg hebben dat zonder enige verwittiging, het verhaaluur ambtshalve achteruit gesteld kan worden om te voldoen aan de 2/4u. regeling. Gewijzigde verhaaluren dienen ten minste 2u. vóór het oorspronkelijke geplande verhaal gemeld te worden. Het niet respecteren van dit tijdsvenster kan automatisch een uitstel van 2u. tot gevolg hebben. In elk geval moet de kapitein 2 uur vóór het geplande verhaal de VTS oproepen om uur en diepgang te bevestigen. Bij een verhalend zeeschip met sluisgebruik moet de kapitein bovendien 1u. vóór het vertrek terug aanroepen voor verdere afspraken. Nadat de VTS de nodige richtlijnen gegeven heeft zal het schip contact houden met de toegewezen sluis voor daadwerkelijke toelating tot afvaart.
4. Wijzigen verhaal in vertrek Voor een opgegeven verhaal dat niet doorgaat omdat het schip rechtstreeks vertrekt zal de agent de procedures van vertrek m.b.t. wijzigingen volgen, met dien verstande dat het laatst opgegeven verhaaluur beschouwd kan worden als het oorspronkelijk opgegeven vertrekuur. Systeemtechnisch kunnen een verhaal en een vertrek nooit door elkaar geregistreerd worden.
* Onder art. 25 wordt verstaan: Tankschepen, geladen met vloeibaar gemaakte gassen van de klasse 2, of die daarmee geladen zijn geweest en nog niet gasvrij zijn verklaard. N.B. De voorschriften van artikel 25 zijn niet van toepassing op tankschepen, geladen of geladen geweest met stoffen van de klasse 2, indien het betreft de volgende stoffen en/of hoeveelheden daarvan:
ethyleenoxide, indien de grootste tank minder dan 1000 m3 meet en indien het schip niet meer vervoert dan 5000 m3; aceetaldehyde, ammoniak, ethylchloride of methylchloride, indien de grootste tank minder dan 1500 m3 meet en indien het schip niet meer vervoert dan 7500 m3; butaan, butaan/propaan mengsels, butadieen, butylenen, ethaan, etheen (ethyleen), methaan, methylacetyleen/propadieen mengsels, propaan (propyleen) of vinylchloride, indien de grootste tank minder dan 3000 m3 meet en indien het schip niet meer vervoert dan 15000 m3; dichloordifluormethaan, dichloormonofluormethaan, dichloortetrafluorethaan, monochloordifluormethaan, monochloortetrafluorethaan, monochloortrifluormethaan of stikstof.
Antwerpen, 21 mei 2003
J.Verbist Havenkapitein-commandant
INFORMATIENOTA NUMMER 8 VOOR HAVENGEBRUIKERS Nautisch administratieve formaliteiten te vervullen door de agent vóór de aankomst en tijdens het verblijf in de haven van een zeeschip.
MELDING; PLAATSAANVRAAG; RAPPORT HAVENKAPITEIN; TE VOLGEN ELECTRONISCHE (EDI / EDIFACT) OF MANUELE PROCEDURES; VRIJSTELLING / VERMINDERING HAVENRECHT
1. Algemene principes. De te vervullen formaliteiten moeten ofwel manueel, ofwel elektronisch (voor zover hiervoor een specifiek EDIFACT-bericht bestaat) aan het HB afgegeven / gestuurd worden. Onder ‘manueel’ wordt verstaan het afgeleverde fysische document en onder ‘elektronisch elk volgens EDI/EDIFACT gestructureerd bericht dat over een WAN, via het SEAGHA-VAN aan het HB gestuurd wordt. EDI-berichten kunnen, in principe, ten allen tijde verstuurd worden; ze kunnen aanvaard of geweigerd worden en in dit laatste geval zal in het antwoordbericht de reden vervat zijn. Sommige elektronische berichten vereisen echter de goedkeuring door een havenkapitein en zullen bijgevolg pas beantwoord worden tijdens de uren van het rapport. Het is niet toegelaten van manueel over te stappen op EDI. Ook moet men vermijden om van EDI over te stappen naar manueel. In dit laatste geval wordt de agent verzocht, hoofdzakelijk omwille van systeemtechnische redenen, manueel verder te gaan. In élk geval erkent de verzender van een EDI-bericht dezelfde waarde te hechten aan het EDIFACT-bericht als aan het fysische document. Hiertoe ondertekent hij een daarvoor opgestelde overeenkomst. De verstrekte gegevens moeten steeds de weergave zijn van de actuele feitelijke toestand en desgevallend aangepast worden. Agentschappen kunnen gebruik maken van SSS als bufferorganisatie. SSS stuurt dan, onder de verantwoordelijkheid van de aanvrager, een EDI-bericht naar APICS.
2. Melding (ML). De vertegenwoordigers van de scheepsagenten zijn gehouden voor elk verwacht zeeschip een ‘melding’(ML) te doen. Dit kan vanaf 2 maand vóór aankomst maar in élk geval moet de melding (inclusief eventuele wijzigingen, vnl. m.b.t. ETA Vlissingen, herkomst/bestemming..) gebeuren vóór de plaatsaanvraag (PLI). Op de ‘vermoedelijke ligplaats’ mag, indien nog niet gekend, ‘onbekend’ (ONB) ingevuld worden. Bij een recente naamswijziging (d.w.z. dat LR deze wijziging nog niet kent of nog niet heeft medegedeeld) dient de agent de ‘ex-naam’ te vermelden in de opmerkingen. Door het invoeren van de ML in APICS wordt een verblijf met een uniek verblijfsnummer(Vnr) gecreëerd. Dit Vnr. dient men verder te gebruiken voor o.m. melding gevaarlijke/verontreinigende stoffen, aanzuiveren documenten bij douane, SSS, Loodswezen... Voor zeeschepen, die uitsluitend de dokken zullen doorvaren dient alléén een 'Melding Doorvaart' (MLD) en géén PLI, afgegeven/opgestuurd te worden.
2.1 Manueel Manuele meldingen mogen alléén gedaan worden d.m.v. voorgedrukte, en van unieke Vnr. voorziene, meldingsformulieren. Deze formulieren zijn gratis, en in beperkte hoeveelheid te bekomen bij HKD/INFO. Ze dienen door de agent volledig ingevuld en ondertekend afgegeven bij of gefaxt naar HKD/INFO. ( Fax 205.20.22 ). Dringende meldingen kunnen samen met de PLI gebeuren : - tijdens de normale kantooruren : persoonlijk inleveren bij HKD/INFO - buiten de normale kantooruren en op zater-, zon- en/of feestdagen, persoonlijk inleveren bij of faxen naar HKD/LPL/602 (Fax 03/229 67 40 ) - bij gebrek aan fysisch ML-document (géén Vnr.): gegevens telefonisch mededelen aan HKD/LPL/602 op nr. 03/229 67 33 . De dokmeester-werkleider zal het verblijf mét Vnr. aanmaken. 2.2 Elektronisch via EDI Elektronische meldingen (inclusief wijzigingen) mogen/kunnen alléén gedaan worden d.m.v. PREANN. In tegenstelling tot een manuele ML, waar het Vnr. voorgedrukt staat, wordt bij een elektronische ML het Vnr. automatisch door APICS gecreëerd en met een APERMS (type bevestig) naar de verzender teruggestuurd. 2.3 Verwijderen van ML Meldingen, waarvoor nog géén PLI werd gedaan en waarvan de ‘ETA + 5dagen’ is verstreken kunnen, zonder voorafgaande verwittiging, verwijderd worden. Indien een gemeld zeeschip (zonder PLI) niet naar Antwerpen komt zal de scheepsagent van de ML dit mededelen:
. indien manueel gemeld, via het diagonaal doorstreepte ‘Bijlage plaatsaanvraag’ met de vermelding ‘Komt niet’ . indien gemeld via EDI met PREANN, met een CANMES 3. Eerste plaatsaanvraag (PLI ) De vertegenwoordigers van de scheepsagenten zijn verplicht voor elk zeeschip dat de haven van Antwerpen zal aanlopen een ‘Plaatsaanvraag’ (PLI) te doen (MLD uitgezonderd). Dit kan vanaf de ML, en moet in principe gebeuren 24u vóór de ETA. Overdracht kan niet gebeuren tussen de ML en de PLI. Ingeval tóch een andere agent dan deze van de ML het schip zal binnenbrengen, moet de bestaande ML éérst verwijderd worden. 3.1 Manueel Manuele plaatsaanvragen en wijzigingen moeten gedaan worden tijdens de uren van het rapport d.m.v.: • • •
plaatsaanvraag-formulier met stempel ASV afgegeven bij de havenkapitein ligplaatsen bijlage PLI-formulier na goedkeuring door de havenkapitein bij info laten invoeren in APICS. wijziging PLI na goedkeuring door de havenkapitein bij info laten invoeren in APICS
Dringende plaatsaanvragen : • ML is reeds gebeurd: na akkoord havenkapitein van wacht gegevens telefonisch mededelen aan HKD/LPL/602 op nr 03/229 67 33 • ML nog niet gebeurd: na akkoord havenkapitein van wacht: • voorgedrukte ML en bijlage PLI afgeven bij HKD/LPL/602 of • gegevens telefonisch mededelen aan HKD/LPL/602 en op basis hiervan zal de dokmeester- werkleider het verblijf aanmaken. In dit geval dient het origineel dokument de eerstvolgende werkdag bij de havenkapitein ingeleverd te worden.
3.2 Elektronisch via EDI Elektronische plaatsaanvragen en wijzigingen mogen / kunnen alléén gedaan worden d.m.v. REQBER. Bij elektronische aanmaak zal APICS automatisch een APERMS (type bevestig) met agendanummer terugsturen. Voor dringende plaatsaanvragen en wijzigingen na de kantooruren, zal de agent na goedkeuring van de havenkapitein van wacht, HKD/LPL/602 op tel.nr. 03/229 67 33 vragen zijn eerder gestuurde REQBER goed te keuren. 3.3 Verwijderen PLI Plaatsaanvragen waarvan de ‘ETA + 7 dagen’ is verstreken kunnen, zonder voorafgaande verwittiging, verwijderd worden. Indien een gemeld zeeschip (mét PLI) niet naar Antwerpen komt zal de scheepsagent van de ML dit mededelen door : . indien manueel gemeld, via het diagonaal doorstreepte ‘Bijlage plaatsaanvraag’ de vermelding Komt niet, . indien gemeld via EDI met PREANN & REQBER, één CANMES (CTJ of DNA ref naar PREANN), ofwel 2x CANMES ( 1 voor REQBER en 1 voor PREANN ) Een reeds geactiveerd aankomend zeeschip dat onderweg terug naar zee gaat, kan alléén uit APICS verwijderd worden via SSS. 4. Plaatsaanvraag-verhaal ( PLV ) Wanneer een PLV aangevraagd wordt voor een reeds als vertrekker opgegeven zeeschip dient eerst het vertrek afbesteld te worden. Nadat het verhaal werd tussengevoegd kan het vertrek terug geactiveerd worden. 4.1 Manueel Manueel, tijdens de uren van het rapport d.m.v. bijlage plaatsaanvraagformulieren. Na goedkeuring door de havenkapitein dienen ze ingeleverd te worden bij de INFO ter invoering in APICS. Deze formulieren zijn gratis, en in beperkte hoeveelheid te bekomen bij HKD/INFO. 4.2 Elektronisch via EDI Elektronische PLV (inclusief wijzigingen) mogen / kunnen alléén gedaan worden d.m.v. REBECH. Bij elektronische aanmaak zal APICS automatisch een APERMS (type bevestig) met agendanummer terugsturen. Voor dringende PLV na de kantooruren zal de agent, na goedkeuring van de havenkapitein van wacht, HKD/LPL/602 op telnr. 03/229 67 33 vragen zijn eerder gestuurde REBECH goed te keuren. Indien de agent, wegens heirkracht, afstapt van een elektronische PLV, moet hij manueel verder werken. De aandacht wordt erop gevestigd dat het tussenvoegen van een (dringende - omdat bijv. de volgende beweging reeds werd geactiveerd bij VTS) REBECH steeds resulteert in een automatisch activeren bij VTS. De agent dient bijgevolg, direct na
ontvangst van zijn agendanr (in het APERMS-antwoordbericht), aan de VTS het exacte uur en bestelling(en) tel/fax door te geven. 4.3 Verwijderen PLV 4.3.1 Manueel Verwijderen van een aangevraagde PLV kan alléén d.m.v. een Bijlage plaatsaanvraag met doorstreping en vermelding shift gaat niet door. Tijdens de normale kantooruren in te leveren bij HKD/INFO en buiten deze uren bij HKD/LPL/602. Aangezien zo een annulatie meestal dringend is neemt het HB in dit geval óók een telefonische melding aan, voor zover de agent verantwoordelijk blijft voor de gegeven telefonische informatie en hij zo vlug mogelijk het voorgeschreven document binnenlevert. Wanneer de bedoelde shift echter reeds is geactiveerd dient het verhaal eerst bij VTS afbesteld. 4.3.2 Elektronisch via EDI Verwijderen van een aangevraagde PLV kan alléén d.m.v. een CANMES. Wanneer de bedoelde shift echter reeds is geactiveerd dient het verhaal eerst bij VTS afbesteld. Pas daarna kan HKD/INFO of HKD/LPL/602 het ‘APERMSbevestigbericht’ terugsturen. 5. Rapport Havenkapitein-ligplaatsen In principe is er rapport op normale werkdagen en ‘s zaterdags. De uren zijn te verkrijgen bij HKD/INFO, waar men, tijdens de kantooruren, voor dringende vragen altijd terecht kan.
6. Naamswijzigingen zeeschip Bij het melden van een zeeschip worden door de betreffende dienst (HKD/INFO of HKD/LPL/602) de basisgegevens gecontroleerd (naam, type, roepnaam, afmetingen, tonnenmaten e.d.). Het schip zal hierdoor de haven aanlopen met de in de ML en PLI vermelde naam. Het is bijgevolg evident dat wanneer het zeeschip van naam zal veranderen tijdens zijn verblijf in de haven dit onmiddellijk dient gemeld te worden. Hiervoor zijn speciale formulieren voorzien bij HKD/INFO. 7. Vrijstellingen/Verminderingen Voor zover de aanvrager voldoet aan de gestelde eisen dient een aanvraag tot ‘vrijstelling/vermindering havenrechten’ te gebeuren door ofwel een dubbel van de plaatsaanvraag ASV ofwel een printout EDI/REQBE, door de havenkapitein ter bevestiging ondertekend, af te geven bij de FD.
Antwerpen, 1 april 2000
J.Verbist Havenkapitein-commandant
Informatienota nummer 9 voor havengebruikers Aan hierna vermelde bruggen zal het land- en het spoorverkeer op werkdagen zoveel mogelijk vrije doorgang verleend worden op de aangeduide uren:
SPERTIJDEN (vanaf 14/11/2003) gesperd voor
Ochtend
Middag
Avond
Londenbrug
Scheepvaart
07:00 - 08:30 15:50 - 17:15 De bediening gebeurt door de brugwachter van de Siberiabrug en in principe op vaste tijdstippen, o.a. afhankelijk van het seizoen. Zie Informatienota nr.3 aan de havengebruikers.
Siberiabrug
Scheepvaart
07:00 - 08:45 13:15 - 13:45 15:50 - 17:15 De verticale stand zal beperkt worden, in de zin dat na doorgang van scheepvaart langs één zijde, de brug voor een korte tijd neergelaten zal worden (afhankelijk van de intensiteit van het landverkeer). Schepen die om doorgang verzoeken van het Kattendijk naar het Amerikadok, mogen aan de Siberiabruggen niet door de bruggeul varen telkens wanneer de scheepvaartbeweging in het Amerikadok derwijze is dat door het doorlaten van deze schepen een gevaarlijke toestand kan ontstaan.
Mexicobrug
Scheepvaart
Doorvaart scheepvaart : uitzonderlijk mits toelating havenkapitein ligplaatsen of havenkapitein van wacht. Bij het openzetten van de Mexicobruggen voor de scheepvaart, worden Asia- en Kempische brug gesloten ten behoeve van het landverkeer.
Asia- en Kempische brug Wegverkeer
Royers- en Lefèbvrebrug Oosterweelbrug Wilmarsdonkbrug Noordkasteelbrug Petroleumbrug
Scheepvaart Wegverkeer Scheepvaart NMBS Wegverkeer NMBS
07:00 - 08:00 07:00 - 08:00 07:15 - 08:15 07:15 - 08:00
(enkel richting stad gesperd) 15:45 - 16:45 15:45 - 16:15
permanent gesperd (uitgezonderd bus en hulpdiensten) doorgang enkel op aanvraag
Antwerpen, 14 november 2003,
J. Verbist Havenkapitein-commandant.
Informatienota nummer 10 voor havengebruikers Onder water inspecteren/herstellen van schepen - duiktaken Bij toepassing van de Gemeentelijke Havenpolitieverordeningen dient een schriftelijke toelating bekomen te worden van de havenkapitein-commandant of zijn afgevaardigde voor het onder water inspecteren / herstellen van schepen en het verrichten van duiktaken. De schriftelijke aanvragen om toelating dienen in principe uiterlijk 48 uur (zater-, zonen wettelijke feestdagen niet meegerekend) vóór de datum waarop de taak dient verricht, toe te komen bij de havenkapiteinsdienst onder opgave van : a) wat het onder water inspecteren / herstellen betreft : naam van het schip, ligplaats, datum waarop het werk uitgevoerd en de naam van de firma voor wiens rekening het werk verricht wordt; b) wat de duiktaken betreft : ligplaats waar de duiktaak verricht wordt, datum waarop ze uitgevoerd wordt, naam van de firma voor wiens rekening het werk verricht wordt; opsomming van de voorwerpen die opgehaald worden of beschrijving van de uit te voeren taak. Het onderwater reinigen van de scheepsromp is verboden, met uitzondering van het polijsten van de schroef, waarvoor bovenvermelde aanvraag moet ingediend worden. In zeer dringende gevallen waarbij de voorgeschreven aanvraagtermijn niet kan nageleefd worden, kan de toelating telefonisch aangevraagd worden aan de havenkapitein belast met de ligplaatsen of buiten de normale bureeluren aan de havenkapitein van wacht, op voorwaarde dat deze telefonische aanvraag onmiddellijk schriftelijk bevestigd wordt en in de desbetreffende aanvraag dan duidelijk vermeld wordt aan wie en wanneer telefonisch om toelating verzocht werd. Voor het overige dienen door de aanvragers alle voorschriften, vermeld in de toegezonden toelatingen stipt nageleefd. Ter vervanging van bovenvermelde schriftelijke aanvragen mag eveneens 48 uur op voorhand naar het hoofdbureau getelext of gefaxt worden.
Antwerpen, 1 april 2000
J.Verbist Havenkapitein-commandant
Informatienota nummer 11 voor havengebruikers Regeling binnenvaart aan de sluizen
A. Voorrang : In principe worden geen voorrangen om te versassen aan binnenvaartuigen verleend. In uitzonderlijke omstandigheden en mits voorlegging van de nodige bescheiden kan de havenkapitein een voorrang verlenen. B. Schutten van binnenvaart Via de zeevaartsluizen (Berendrecht-, Zandvliet-, Boudewijn- en Kallosluis) dient de binnenvaart steeds zo spoedig mogelijk versast te worden met dien verstande dat de zeevaart geen vertraging mag oplopen. Dit betekent dat indien mogelijk er ook alleen met binnenvaart dient geschut te worden. De Van Cauwelaertsluis wordt in principe een sluis voor binnenvaart en gelijkgestelde vaartuigen. In dit geval is er geen sluispersoneel aanwezig en dienen de schepen zichzelf in de sluis vast te maken. Indien er echter één van de drie grote sluizen van rechteroever (BE, ZV of BO) buiten dienst wordt gesteld, valt de Van Cauwelaertsluis terug onder het regime zeevaartsluis en is bovenstaande paragraaf terug van toepassing. Indien de Royerssluis buiten dienst is neemt de Van Cauwelaertsluis de functie van deze binnenvaartsluis integraal over. Alle regels betreffende beurtopname, ook wat betreft gelijkgestelde vaartuigen van de Royerssluis worden hier van toepassing. Antwerpen, 15 oktober 2000
J.Verbist Havenkapitein-commandant
Informatienota nummer 12 voor havengebruikers Gebruik van vuren - uitvoeren van las- en brandwerken - aanwenden van krimptoestellen in het havengebied.
Bij toepassing van de Gemeentelijke Havenpolitieverordeningen, is het verboden in het havengebied handelingen uit te voeren waardoor brandgevaar kan ontstaan, zonder bijzondere toelating van de havenkapitein-commandant. Deze bijzondere schriftelijke toelating is o.m. vereist voor het uitvoeren van volgende werkzaamheden : las- en snijwerken, herstellen van metalen drums met behulp van nafta- of gaslampen, het stoken van asfaltketels, het gebruik van allerhande soorten kachels voor het vrijwaren van fruit tegen vorst, het gebruik van brasero’s, het maken van vuur op de kaaien en hun aanhorigheden, het aanwenden van krimptoestellen. Bovenvermelde schriftelijke toelating wordt door de havenkapitein-commandant uitgereikt indien de omschreven handelingen betrekking hebben op een bepaald feit gedurende een beperkte periode. De aanvragen om toelating dienen in principe uiterlijk 48 uur (zaterdag, zondag en wettelijke feestdagen niet meegerekend) vóór de datum waarop de taak uitgevoerd moet worden, toe te komen bij de havenkapiteinsdienst, hetzij per brief, hetzij per fax. In de aanvraag moeten de plaats en de aard der werken duidelijk omschreven worden. De aanvragers dienen alle voorschriften vermeld in de toegezonden toelatingen, stipt na te leven. In zeer dringende gevallen waarbij de voorgeschreven aanvraagtermijn niet kan nageleefd worden, kan de toelating telefonisch aangevraagd worden aan de havenkapitein belast met de ligplaatsen, of, buiten de normale bureau-uren aan de havenkapitein van wacht, op voorwaarde dat deze telefonische aanvraag onmiddellijk daarna schriftelijk bevestigd wordt en in het desbetreffende aanvraag dan duidelijk vermeld wordt aan wie en wanneer telefonisch om toelating verzocht werd. Wanneer voor de werkzaamheden een gasvrijcertificaat vereist is, moet vooraleer met de werken te beginnen een kopie van het gasvrijcertificaat doorgefaxt worden naar de Havenkapiteinsdienst op nr. 03-205 20 25 EN naar de dokmeesterwerkleider op nr. 03-229 67 40.
Termijn Toelating: Firma’s die regelmatig dergelijke handelingen op hun eigen concessie / in eigen atelier verrichten kunnen hiervoor een toelating voor langere termijn aanvragen bij de Havenkapitein Commandant. Een ‘Termijn Toelating’ kan worden aangevraagd voor een termijn die te bepalen is door de aanvrager, met dien verstande dat deze maximaal 2 jaar kan bedragen. Indien men deze ‘Termijn Toelating’ wil verlenen dient men 1 maand voor het verstrijken ervan een nieuwe aanvraag in te dienen. Bij deze aanvraag tot verlengen dient men te verwijzen naar de lopende vergunning. Een ‘Termijn Toelating’ is slechts geldig voor het uitvoeren van hoger vermelde activiteiten op eigen concessie of atelier voor zover deze niet op een voorkaai of steiger, noch op schepen gemeerd aan kaaien of steigers van deze concessie worden uitgevoerd.
Antwerpen, 14 februari 2005,
J.Verbist Havenkapitein-commandant
Informatienota nummer 13 voor havengebruikers Reglementen en verordeningen beschikbaar bij het havenbedrijf Verordeningen − − − − − −
Tariefverordening op de zeeschepen + Uitvoeringsmodaliteiten Tariefverordening op de binnenvaart. + Uitvoeringsmodaliteiten Tariefverordening op de sleepdienst in de dokken. Verordening op het gebruiken van gronden in het havengebied. Verordening op het benutten van de kaaien en de afdaken in het havengebied. Verordening op het gebruik van de wal- en mobiele havenkranen van het gemeentelijk havenbedrijf Antwerpen in de haven. − Verordening op het gebruik van de zelfvarende 800-tonshijsbok “Brabo”. − Verordening op het gebruik van de 25/40-tons drijvende kranen Portunus en Titan. − Tariefverordening voor het gebruik van de oliezuiger voor het reinigen van het dokwater.
Politiereglementen − Gemeentelijke Havenpolitieverordening Algemene voorwaarden − Algemene voorwaarden voor de concessies van magazijnen in het havengebied. − Algemene voorwaarden voor concessies in het havengebied.
Al deze verordeningen en reglementen zijn te raadplagen en te verkrijgen in het Havenhuis tijdens de kantooruren.
Antwerpen, 10 mei 2000
Jan Verbist Havenkapitein-commandant
Informatienota nummer 14 voor havengebruikers Ontgassingsdeskundigen – Ontgassingscertificaten – Procedure voor tanklichters
Bij toepassing van de Gemeentelijke Havenpolitieverordeningen mogen, tijdens het verblijf in de haven aan boord van zeetankschepen en tank - binnenvaartuigen geen herstellingswerken ondernomen worden, tenzij een certificaat van een door de havenkapitein-commandant of zijn afgevaardigde erkend deskundige voorgelegd wordt, waaruit blijkt dat het schip gasvrij is. Een gelijkaardig certificaat dient voorgelegd bij herstellingen in droogdok. Vooraleer met werken te beginnen waarvoor een gasvrijcertificaat vereist is, moet een kopie van het gasvrijcertificaat doorgefaxt worden naar de Havenkapiteinsdienst op nr. 03-205 20 25 EN naar de dokmeester-werkleider op nr. 03-229 67 40. De voorziene erkenning als ontgassingdeskundige mag afgeleverd worden aan personen, ten minste houder van het diploma van technisch (industrieel) ingenieur op het gebied van de scheikunde, die met goed gevolg de proef afgelegd hebben bij de Brandweer i.v.m. de specifieke kennis van de ontgassing, zowel betreffende de technologische als de veiligheidsaspecten. Bij de nautische afdeling van de Havenkapiteinsdienst kan een lijst van de ontgassingdeskundigen bekomen worden.
Procedure gasvrijcertificaten voor tanklichters (Toelichting bij de interpretatie van art. 70 van de Gemeentelijke Havenpolitie Verordening (G.H.P.V.) voor wat betreft tanklichters)
1) Toepassingsgebied Procedure van toepassing voor tanklichters gedefinieerd in art. 66 van de G.H.P.V waarvoor volgens art. 70 van deze verordening een gasvrij certificaat vereist is. (tanklichters geladen of leeg van een niet toxisch product waarvan het vlampunt hoger is dan 100° C bvb. smeerolie, zonder restanten van lading met een vlampunt lager dan 100° C en waar geen laswerken dienen te worden uitgevoerd binnen de ladingszone vallen buiten het toepassingsgebied.)
2) Gasvrijcertificaat Dient afgeleverd door een door het Gemeentelijk Havenbedrijf erkend deskundige In geval van herstelwerkzaamheden dient het te vermelden dat de voorziene werken op een veilige manier kunnen worden uitgevoerd Het gasvrijcertificaat dient een nauwkeurige omschrijving te geven van: • De resultaten van het onderzoek; ttz. de meetwaarden ( zuurstof-gasconcentratie en eventueel de concentratie giftige gassen of dampen) • In geval van herstellingswerken: de aard, plaats aan boord en vermoedelijke duur van de werken.
3) Geldigheid van het certificaat a)wanneer de toestand van de ladingzone om welke reden ook verandert dienen de werkzaamheden gestopt te worden en moet een nieuw onderzoek door een erkend gasdeskundige worden uitgevoerd. b)In principe wordt de geldigheid van een gasvrijcertificaat slechts voor een periode van 24 u aanvaard en dient het bijgevolg om de 24 u te worden hernieuwd tenzij aan de voorwaarden vermeld in punt 4 gelijktijdig wordt voldaan en de toestand op grond waarvan het certificaat werd opgemaakt niet werd gewijzigd. 4) Voorwaarden waaraan dient voldaan om gasvrijcertificaat niet verplicht te hernieuwen na 24 u (alleen bij tanklichters) a) Tanklichters waar geen herstellingswerken worden uitgevoerd en die wensen te meren aan een niet-tanker kaai: • de lading of voorgaande lading ( bij ledig schip) dient een vlampunt te hebben dat hoger is dan of gelijk is aan 55°C en mag niet toxisch zijn. • Er mogen zich geen restanten aan boord bevinden van andere producten die toxisch zijn of waarvan het vlampunt lager is dan 55 °C .
b)Tanklichters waar herstellingswerken volledig buiten de ladingszone worden uitgevoerd - zelfde voorwaarden als 4) a) - tijdens de herstellingswerken mogen geen tankreinigingen uitgevoerd worden, mogen geen afsluiters geopend of gesloten worden, moeten alle tankdeksels gesloten blijven, mogen kofferdammen niet gevuld of leeggemaakt worden en mogen geen handelingen uitgevoerd worden die een onmiddellijk gevolg kunnen hebben voor de toestand van de ladingszone - op het gasvrijcertificaat moet een duidelijke en volledige omschrijving gegeven worden van de voorziene werkzaamheden en moet duidelijk vermeld staan dat de werken veilig kunnen uitgevoerd worden in de toestand waarin het schip zich bevindt. - de scheepshersteller neemt alle voorzorgen om de werken veilig te laten gebeuren en bespreekt deze met de gasdeskundige. c) Tanklichters waar herstellingswerken binnen de ladingszone worden uitgevoerd - zelfde voorwaarden als 4)a) en 4)b) met dien verstande dat de laatste drie ladingen een vlampunt hoger of gelijk aan 55° moeten hebben en niet toxisch mogen zijn. - ruimten waarin moet gewerkt worden zijn voldoende gereinigd en zijn “veilig voor vuur”. - de metingen door de gasdeskundige waarvan de resultaten in het gasvrijcertificaat zijn opgenomen tonen duidelijk aan dat er geen brandbare dampen meer in de ladingtanks aanwezig zijn (0% laagste explosiegrens LEG)
5)
Algemene opmerkingen a) Het reparatiebedrijf blijft ten allen tijde verantwoordelijk voor een veilige uitvoering van de werkzaamheden en moet alle voorzorgen nemen om zijn werknemers en andere personen die zich op zijn terreinen bevinden te vrijwaren van ongevallen. In deze zin is de veiligheidswetgeving toepasselijk. b) Een ruimte is” veilig voor mensen” in de zin van deze procedure wanneer gelijktijdig aan drie volgende voorwaarden voldaan wordt: 1. personen deze ruimte veilig kunnen betreden zonder gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen 2. er in deze ruimte geen gevaar bestaat voor : bedwelming , verstikking of vergiftiging. 3. A) voor ladingen met een vlampunt kleiner dan 55 °C er geen brandbare , giftige of explosieve dampen aanwezig zijn in deze ruimte en in de aangrenzende ruimten. B) voor ladingen met een vlampunt gelijk aan of hoger dan 55°C er geen brandbare, giftige of explosieve dampen aanwezig zijn in deze ruimte c) Een ruimte is “ veilig voor vuur” voorwaarden voldaan wordt:
wanneer gelijktijdig aan 3 volgende
1 Alle resten van brandbare vloeistoffen werden uit de ruimte verwijderd zodat geen gevaar voor brand bestaat 2 Met een explosiemeter kan geen meetbare concentratie brandbare gassen of dampen worden vastgesteld (0% LEG) 3 A) voor ladingen met een vlampunt kleiner dan 55°C : de ganse ladingzone dient te voldoen aan 5 c 1 en 5 c2 OF de overige ruimten binnen de ladingzone dienen indien zij niet beantwoorden aan de voorwaarden onder punt 5c1 en 5 c2 volledig gevuld te zijn met water waarop zich geen restanten van brandbare vloeistoffen bevinden of bevinden zich onder inerte atmosfeer in die zin dat de concentratie aan brandbare gassen in deze ruimten zodanig is dat ze nooit een explosief mengsel kan vormen wanneer ze gemengd wordt met lucht. B) voor ladingen met een vlampunt hoger of gelijk aan 55°C: -
-
is de afstand van de plaats van de werken tot de aangrenzende ruimte meer dan 25 cm : dan dient slechts de ruimte waarin gewerkt moet worden te voldoen aan de voorwaarde onder punt 5 c1 en 5 c2 is de afstand van de plaats der werken tot de aangrenzende ruimten kleiner dan 25 cm : dan dienen de ruimte waarin wordt gewerkt alsook de aangrenzende ruimten te voldoen aan de voorwaarden onder punt 5 c1 en 5 c2
d) De gasvrij deskundige kan ten allen tijde randvoorwaarden opleggen waaraan dient voldaan. De Havenkapitein kan steeds volgens omstandigheden andere voorwaarden opleggen dan deze die hier beschreven zijn.
Datum + Ondertekening
Antwerpen, 14 februari 2005
J.Verbist Havenkapitein-commandant
Informatienota nummer 15 voor havengebruikers Voorrangsregeling voor zeeschepen In principe worden alle schepen behandeld in volgorde van aankomst of in volgorde van opgave vertrek. Onder bepaalde omstandigheden kan door een schip, via zijn agent, gevraagd worden om van deze rangorde af te wijken en bij voorrang, vóór andere schepen te worden behandeld. Toegekende voorrangen kunnen steeds door de havenkapitein zonder verwittiging worden ingetrokken wanneer de normale afwikkeling van het scheepvaartverkeer ernstig verstoord is, bv na lange periodes van mist, storm, groot tekort aan loodsen enz… 1. Soorten voorrangen A. Nautische voorrang. Deze wordt door HKD verleend aan schepen die om veiligheidsredenen ( grote diepgang met gevaar op stranding, zeegevaar, afmetingen, toestand van het schip, dringend om medische reden te ontschepen bemanningsleden, …) bij voorrang mogen opvaren en eventueel zo snel mogelijk in de sluis moeten genomen worden. Deze voorrang mag, gezien de hoogdringendheid ervan door de hoofdverkeersleider van het V.T.S. toegekend worden. Gezien het veiligheidsaspect wordt er voor deze voorrang niets aangerekend. B. Regelmatige voorrang 1. Aankomende zeeschepen: Deze kan verleend worden aan schepen, zoals passagiersschepen, containerschepen, fruitschepen,….. die regelmatig volgens een strikt en voorspelbaar vaarschema varen. Deze voorrang kan aangevraagd worden “bij aankomst” of om op het “aangevraagde tijdstip” hun werkzaamheden aan te vatten. De schepen die van deze regeling gebruik maken dienen na aankomst of na het aangevraagde tijdstip tijdens hun verblijf in de haven continu te werken. 2. Vertrekkende zeeschepen: Deze voorrang kan slechts verleend worden aan schepen die regelmatig volgens een strikt en voorspelbaar vaarschema varen. C. Uitzonderlijke voorrang Deze kan verleend worden aan schepen die niet onder toepassing vallen van A of B, maar toch aan een bepaald voorrangscriteria beantwoorden. Elk specifiek geval zal beoordeeld worden door de havenkapitein. Vertrekkende schepen met een diepgang waarvoor een speciale afvaarttoelating nodig is kunnen een uitzonderlijke voorrang krijgen op alle andere schepen zelfs op diegenen met voorrang indien hun vaarvenster kleiner of gelijk is aan 6 uur en indien ze het risico lopen hun vaarvenster te missen. Deze voorrang dient analoog de andere voorrangen te worden aangevraagd
2. Aanvraagprocedure Alle voorrangen worden door de havenkapitein toegekend tijdens de kantooruren. De aanvragen dienen schriftelijk ingediend door de scheepsagent in tweevoud op het voorgeschreven formulier. Aanvragen via EDI worden gelijkgesteld met schriftelijke aanvragen. Buiten de kantooruren worden slechts aanvragen behandeld voor vertrekkende schepen met een beperkt vaarvenster (6 uur), en waarvan de aanvraag niet tijdens de kantooruren kon gebeuren. Deze aanvragen dienen steeds via het VTS aan de havenkapitein te geschieden. Er kan zowel een voorrang aangevraagd worden op een beweging met sluisgebruik Rechteroever als voor schepen bestemd voor of vertrekkende van één der Scheldekaaien.
A. Geldige aanvragen Een aanvraag mag slechts gebeuren indien aan volgende voorwaarden is voldaan : Aankomende beweging: • Minstens eerste plaatsaanvraag (PLI) moet gebeurd zijn. • De beweging mag niet geactiveerd zijn. Dit betekent dat het schip het passagepunt ‘LK-2’ niet mag gepasseerd zijn. • Agendanummer van de eerste plaatsaanvraag moet vermeld worden. Verhaal: (slechts toegestaan bij sluisgebruik Rechteroever en met bestemming Scheldekaaien) • Minstens plaatsaanvraag verhaal (PLV) moet gebeurd zijn. • De beweging mag niet geactiveerd zijn. • Agendanummer en plaatsaanvraag - verhaal moet vermeld worden. Vertrek : • Vertrekbeweging nog niet opgegeven: voorrang mag altijd aangevraagd worden. • Vertrekbeweging is reeds opgegeven: de voorrang moet minstens 4 uur vóór het opgegeven uur van vertrek aangevraagd worden. ( = binnengekomen bij APICS). Voor het wijzigen en annuleren van voorrangen gelden dezelfde regels. B. Aanvragen via EDI Met het voorrangsbericht REQPRI (request for priority) Antwoordberichten worden steeds teruggestuurd met uitzondering van de vervallen voorrang. C. Behandeling van EDI berichten Waar volgens het EDI principe altijd voorrangsberichten kunnen verstuurd worden, zal de havenkapitein deze berichten alleen tijdens de normale kantooruren behandelen.
In uitzonderlijke gevallen kan door de havenkapitein een voorrang goedgekeurd worden onder voorbehoud. Als een bericht onder voorbehoud teruggestuurd wordt, wil dit zeggen dat op het moment van goedkeuring niet gegarandeerd kan worden dat het zeeschip van de gevraagde voorrang zal kunnen genieten. Indien een reeds goedgekeurde voorrang later terug wordt ingetrokken, wordt ook hier een antwoordbericht teruggestuurd.
3. Geldigheid van een voorrang 1.
Aankomende schepen: • •
2.
Schepen die “voorrang bij aankomst” hebben bekomen, behouden hun voorrang. Schepen die voorrang voor een bepaalde dag en uur gekregen hebben, verliezen deze voorrang indien het schip later dan 6 uur vóór het verstrijken van het aangevraagde tijdstip het passagepunt ‘LK–2’ nog niet zijn gepasseerd. Vertrekkende schepen:
•
•
Vertrekkende schepen die een voorrang hebben bekomen en die niet klaar zijn op het voorziene uur van afvaart verliezen hun beurt in de betreffende schutting of de aan hun toegewezen loods (Scheldekaaien). De voorrang vervalt niet maar wordt terug van kracht overeenkomstig het nieuwe vertrekuur. Schepen die een tweede maal uitstellen verliezen automatisch hun voorrang.
4. Vervallen voorrang Voorrangen vervallen automatisch zonder tegenbericht wanneer: • het verblijf geannuleerd wordt. • de beweging waarvoor de voorrang aangevraagd is, geannuleerd wordt.
Vergoedingen Voor elke verleende voorrang wordt een vergoeding aangerekend, zoals vermeld in de Verordening der zeeschepen.
Deze regeling gaat van kracht op 15 oktober 2003
Antwerpen, 29 september 2003,
J. Verbist Havenkapitein-commandant
Informatienota nummer 16 voor havengebruikers A. Rechtstreekse overslag schip – schip (geen bunkerschepen) In uitvoering van de Gemeentelijke Havenpolitieverordeningen kan rechtstreekse overslag schip - schip toegelaten worden onder de volgende voorwaarden: 1.
De verantwoordelijke bedrijfsfunctionaris dient minimum 24 uren vóór de overslag, en tijdens de kantooruren, de volgende gegevens te melden per fax (havenkapiteinsdienst nr. 03/205 20 25): a)
naam van het product volgens VIBNA productenlijst. Indien het product niet voorkomt op de VIBNA productenlijst dienen volgende gegevens te worden vermeld: • UN nummer • Marpol categorie • NFPA code • vlampunt
b) c) d)
naam van beide schepen kaainummer en verantwoordelijke bedrijfsfunctionaris de te gebruiken voertaal
Wanneer de melding geen 24 uur vóór de operatie kan gegeven worden dient toelating gevraagd aan de havenkapitein van wacht (via tel. 03/541 08 50) en moet een bevestiging per fax zo spoedig mogelijk volgen.
2.
Rechtstreekse overslag is slechts toegelaten aan installaties die beschikken over een milieuvergunning die hen toelaat deze producten te behandelen.
3.
Voor de overslag van Marpol A producten dienen de aangepaste darmen van betreffende installatie gebruikt te worden.
4.
Gedurende de rechtstreekse overslag zijn ballasten, ontballasten, bunkeren en provianderen verboden. Geen andere schepen mogen langszij liggen.
5.
De I.M.O. ship - ship safety checklist moet volledig worden ingevuld door de bij de operatie betrokken partijen. Indien aan de voorwaarden van de checklist niet kan worden voldaan worden mag de overslag niet worden uitgevoerd. In deel B of C dient de verantwoordelijke bedrijfsfunctionaris te tekenen voor gezien. Aan boord van beide schepen dienen kopie van de checklist en alle andere geschriften die betrekking hebben op de operatie tenminste tot 12 uur na het vertrek van het schip te worden bewaard. Het origineel van de checklist moet de eerstvolgende werkdag aan de havenkapiteinsdienst worden overgemaakt, het bedrijf bewaart 1 exemplaar.
6.
Het bedrijf is verantwoordelijk voor de operatie, derden kunnen enkel adviserend optreden. B. Rechtstreekse overslag schip – schip (bunkerschepen) In uitvoering van de Gemeentelijke Havenpolitieverordeningen kan rechtstreekse overslag tussen bunkerschepen toegelaten worden onder de volgende voorwaarden
1.
De overslag moet aan een kaai gebeuren die vrij is. Het is ten strengste verboden al varend overslag te doen.
2.
Voorafgaandelijk schriftelijke toestemming van de concessionaris.
3.
Er mag alleen stookolie, dieselolie of smeerolie worden overgepompt.
4.
Alvorens de operaties te starten dient toestemming te worden gevraagd aan de dokmeester werkleider. Na het beëindigen van de operaties dient de werkleider te worden ingelicht.
5.
Alvorens de operaties te starten dient een ship - ship safety checklist te worden ingevuld zoals voorzien onder A punt 5.
6.
Er mogen geen andere schepen langszij komen.
7.
Indien de schepen voorzien zijn van spilranden, moeten de spuigaten afgesloten zijn.
8.
Er mag slechts gebruik gemaakt worden van materiaal met geldig certificaat.
9.
Op beide bunkerschepen dient voldoende absorberend materiaal aanwezig te zijn om een kleine lozing aan boord en in het water op te kuisen.
10. Bij de minste onregelmatigheid dient de havenkapiteinsdienst onmiddellijk te worden verwittigd. 11. Er kunnen steeds bijkomende voorwaarden worden opgelegd.
Antwerpen, 22 november 2001
J.Verbist Havenkapitein-commandant
Informatienota nummer 17 voor havengebruikers Indien vóór de aankomst van een inkomend schip aan de zeeloodsenstations: - de ligplaats niet bekend is of nog niet aangevraagd werd, - de ligplaats wel bekend is, maar niet vrij zal zijn wanneer het schip aan de sluis zal toekomen, moet de scheepsagent zo vlug mogelijk het VTS hiervan verwittigen.
De volgende eenvormige typeformulering moet gebruikt worden: Ankerorders - (Naam van het schip) … - (Roepnaam) … - (Verblijfsnummer) A… - (Ligplaats) … - (Agentschap) … - Het schip moet ankeren. of - Het schip moet ankeren in de buitenstations. De scheepsagent verwittigt onmiddellijk het VTS volgens volgende typeformulering indien het schip zijn reis naar Antwerpen mag vervolgen of wanneer het een andere bestemming krijgt. Opvaartorders - (Naam van het schip) … - (Roepnaam) … - (Verblijfsnummer) A… - (Ligplaats) … - (Agentschap) … - het schip mag nu opvaren OF - het schip krijgt een andere bestemming Deze meldingen dienen via S.S.S. te gebeuren.
De scheepsleiding van een aankomend schip met onbekende bestemming dient zelf het initiatief te nemen om informatie in te winnen omtrent de haven van bestemming. Van zodra bekend is dat het schip bestemd is voor de haven van Antwerpen, dient gehandeld te worden zoals hiervoor vermeld. Is er geen ligplaats bekend moet het schip ten anker komen op de plaats aangeduid door de verkeersbegeleiding. Schepen ten anker waarvan de ligplaats vrijkomt tijdens een opvaarstremming, nemen hun beurt in op het uur van vrijkomen van de ligplaats. Schepen waarvan pas na opvaart voorbij Vlissingen bekend wordt dat de ligplaats toch niet vrij zal zijn, worden in principe bij de eerste gelegenheid opgeschut en krijgen ambtshalve een wachtplaats toegewezen.
Behalve grote, diepstekende en / of schepen die nautisch-technische problemen kunnen hebben, mag een schip op verzoek van de agent bij uitzondering één schutting wachten. Dit geeft de scheepsagent een zekere tijdsruimte om een passende oplossing uit te werken. Schepen waarvan de ligplaats niet vrij is en waarvan de scheepsagent nalaat, via S.S.S., het VTS tijdig in te lichten, varen op, worden opgeschut en krijgen ambtshalve een wachtplaats toegewezen op kosten en risico van het agentschap.
Antwerpen, 17 oktober 2003.
J.Verbist Havenkapitein-commandant
Informatienota nummer 18 voor havengebruikers Verantwoordelijkheid van de scheepsagent voor scheepskosten in de haven. Bij toepassing van het Collegiaal besluit van 10 oktober 1980 is de scheepsagent, die inzake betaling van de kosten die ten laste van een schip van een door hem vertegenwoordigde opdrachtgever / reder in de haven zijn ontstaan, van zijn persoonlijke verantwoordelijkheid ontheven wil worden er uitdrukkelijk toe verplicht : a. aan de Havenkapitein-commandant een bij de post aangetekend schrijven te richten in tweevoud, waarmede hij hem ervan in kennis stelt dat het agentschap op een bepaalde datum stopgezet wordt; b. bij dit aangetekend schrijven de bewijsstukken te voegen waaruit blijkt dat zulks inderdaad het geval is; c. aan de Havenkapitein-commandant onmiddellijk alle nuttige inlichtingen, waarover hij beschikt zoals de naam van de eigenaar, reder, charterer enz. en zich verder in te spannen om alle bijkomende informatie binnen de maand te verzamelen om het Havenbedrijf in de mogelijkheid te stellen haar rechten t.o.v. het schip verder uit te oefenen. Indien integraal voldaan wordt aan deze voorwaarden, blijft de scheepsagent na de postdatum van de aangetekende brief nog slechts gedurende 30 kalenderdagen verantwoordelijk voor de betaling van alle voor en tijdens deze periode t.o.v. het Havenbedrijf ontstane kosten o.m. zeescheepvaartrechten, sleepgelden en averijen, met dien verstande dat het tonnenmaatrecht steeds voor een volledige periode van 20 dagen verschuldigd is en dit in uitvoering van de Verordening op de Zeeschepen. De termijn van behoud van verantwoordelijkheid vervalt vanaf het ogenblik dat het schip overgedragen wordt aan een nieuwe agent conform informatienota nummer 1 voor havengebruikers.
Antwerpen, 1 april 2000
J.Verbist Havenkapitein-commandant
Informatienota nummer 19 voor havengebruikers Inwinnen van informatie i.v.m. de scheepvaartbeweging Alle inlichtingen i.v.m. de scheepvaartbeweging dienen via de firma Shipping & Signalling Services ingewonnen te worden. Het V.T.S. zal in dit verband nog enkel informatie verschaffen aan volgende firma’s, die op het operationele vlak betrokken zijn bij de scheepsbeweging : 1. 2. 3. 4. 5. 6.
alle afdelingen van het Havenbedrijf de private sleepdiensten op de Schelde de firma BRABO Centrale Zandvliet de scheepsleidingen alle andere openbare diensten (Waterschout, Rijkswacht, enz. )
Antwerpen, 1 april 2000
J.Verbist Havenkapitein-commandant
Informatienota nummer 20 voor havengebruikers Verdelgen van knaagdieren en insecten – uitvoeren van ontsmettingswerken in de Haven van Antwerpen. 1. Plaatselijke reglementering Bij toepassing van de Gemeentelijke Havenpolitieverordeningen is een bijzondere toelating, af te leveren door de Havenkapitein-commandant, vereist om, bovenvermelde werkzaamheden te mogen uitvoeren. 2. Erkenning door het bevoegde ministerie Vermelde werkzaamheden mogen enkel verricht worden onder de daadwerkelijke leiding van een speciaal erkend gebruiker, als zodanig erkend overeenkomstig de artikelen 38 en 41 van het K.B. van 5/06/1975 betreffende het bewaren, het verkopen en het gebruiken van bestrijdingsmiddelen en fytofarmaceutische producten. 3. Documenten in te leveren bij de Havenkapiteinsdienst De betrokkenen dienen bij de Havenkapiteinsdienst afschrift of fotokopie in te leveren van documenten waaruit blijkt dat zij door het bevoegde Ministerie aanvaard zijn als “speciaal erkend gebruiker” en een periodiek te verlengen, toelating om in het havengebied op te treden, aan te vragen. 4. Aanvragen om toelating Voor het uitvoeren van de in de hoofding vermelde werkzaamheden dient per geval een schriftelijke aanvraag ingediend bij de Havenkapiteinsdienst en moet een toelating verworven worden. In desbetreffende aanvraag dient volgende informatie verstrekt : a. b. c. d. e. f.
naam, volledig adres en telefoonnummer van de firma, datum waarop de werkzaamheden uitgevoerd zullen worden plaats waar de bewegingen verricht zullen worden naam van het zeeschip of binnenschip transportmiddel ( bv. Container) omschrijving van voorwerpen en/of goederen die vergast / ontsmet zullen worden.
In principe dient deze schriftelijke aanvraag uiterlijk 48 uur (zater- , zon- en feestdagen niet meegerekend) vóór het uitvoeren van de werkzaamheden ingediend. In dringende gevallen kan een telefonisch verzoek aan de havenkapitein ligplaatsen of van wacht volstaan, mits dit nadien schriftelijk bevestigd wordt onder opgave van bovenvermelde sub a. t/m f. aangeduide vermeldingen. Bovendien moet, zowel voor zee- als voor binnenschepen, vooraf een geschikte ligplaats aangevraagd en bekomen worden van de havenkapitein ligplaatsen of van wacht. 5. Na te leven reglementaire voorschriften
De bepalingen van het Koninklijk Besluit van 14/01/1992 houdende reglementering van begassingen dient stipt nageleefd.
Antwerpen, 1 april 2000
J.Verbist Havenkapitein-commandant
Informatienota nummer 21 voor havengebruikers I. EG – richtlijn 2000/59. Op 28.12.2000 werd EG-richtlijn 2000/59 betreffende de havenontvangstfaciliteiten voor scheepsafval en ladingresiduen gepubliceerd. De richtlijn houdt voor zeeschepen de volgende verplichtingen in: − melding van het afval 24 uur voor de aankomst van het schip; − afgifte van het afval in de haven; − betaling van een afvalverwijderingbijdrage ongeacht het al dan niet gebruiken van de afvalontvangstfaciliteiten.
Onder bepaalde voorwaarden zoals vastgelegd in het Vlarea (Vlaams reglement inzake afvalvoorkoming en beheer) kunnen schepen worden vrijgesteld van voornoemde verplichtingen.
Niet vrijgestelde schepen dienen 24 uur vóór de aankomst o.m. het volgende te melden: -
ETA-ETD van het schip; aantal passagiers en bemanning; duur laatste zeereis; naam van de ophaler; opslagcapaciteit; vorige haven van afgifte + datum; aard en hoeveelheid afval aan boord; aard en hoeveelheid afval af te geven in Antwerpen; aard en geschatte hoeveelheid afval geproduceerd tot de volgende aanloophaven; volgende haven waar het afval wordt afgegeven.
Deze gegevens dienen elektronisch te worden gemeld d.m.v. het Edifact - WASDIS (waste disposal) bericht. Bedrijven die niet over de vereiste infrastructuur beschikken om elektronisch te melden kunnen dit reglementair doen via S&SS. Meer gedetailleerde informatie is beschikbaar in het afvalbeheersplan van de haven van Antwerpen en in het Vlarea.
II. Afgifte en ophalen van afval in de haven van Antwerpen In de haven van Antwerpen mag, bij toepassing van de Gemeentelijke Havenpolitieverordeningen, slechts scheepsafval opgehaald worden mits een steeds herroepbare, schriftelijke toelating uitgereikt door de havenkapitein-commandant of zijn vervanger onder volgende voorwaarden:
A. Afvalolie: 1. de firma werd erkend door de Vlaamse minister van Leefmilieu als ophaler van afvalolie; 2. de firma leeft de voorschriften van het Afvalstoffendecreet en het Vlarea (Vlaams reglement inzake afvalvoorkoming en beheer) stipt na; 3. de havenkapiteinsdienst dient onmiddellijk ingelicht over elke bevuiling van het dok- of het Scheldewater, van de haveninstellingen en/of instellingen van derden, die het gevolg is van het ophalen of vervoeren van de afvalolie en de ophaler dient onverwijld de vereiste maatregelen te treffen om aan deze bevuiling te verhelpen.
B. Andere afvalstoffen: Ophalers van scheepsafval, niet zijnde afvalolie (huishoudelijk afval, ladinggerelateerd afval, ladingresiduen, bedrijfsafvalstoffen, klein gevaarlijk afval) dienen eveneens een toelating te hebben van de hkpt-cdt of zijn afgevaardigde. Deze toelating kan worden bekomen indien de aanvrager hiervoor over de vereiste erkenning beschikt, hetzij schriftelijk, hetzij van rechtswege. Ophalers dienen d.m.v. controle van het verblijfsnummer en het IMO-nummer (te bekomen bij de scheepsagent) zich ervan te vergewissen dat de afvalcontainer(s) werden geplaatst bij het juiste schip.
Bij de aanvragen tot toelating dienen alle ophalers van gevaarlijk afval steeds kopie te voegen van de door de Vlaamse minister van Leefmilieu verleende erkenning. Ophalers van scheepsafval dienen steeds zo spoedig mogelijk na elke ophaling aard en hoeveelheid van het opgehaalde afval elektronisch te melden d.m.v. de aangepaste versie van het EDIFACT-WASDIS-bericht. Ophalers die niet over de vereiste infrastructuur beschikken om elektronisch te melden kunnen dit reglementair doen via S&SS.
III. Inzameling van afval van binnenschepen. De inzameling van huishoudelijk en scheepsbedrijfsafval van binnenschepen in de haven van Antwerpen wordt verzorgd door een door het Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen aangeduide firma volgens hierna vermelde voorwaarden en modaliteiten. De aanvraag gebeurt telefonisch op het nummer 03/229.73.33 in principe tussen 08.00 uur en 16.00 uur op werkdagen. MODALITEITEN EN VOORWAARDEN 1.
Gratis inzameling per schip/of vrachtwagen Wat? • Bilgeswater tot 3.000 l. per 7 kalenderdagen, grotere hoeveelheden tegen betaling (in 2004: 28 €/m3, minimumfacturatie 25 €) • Afvalolie en olie- en vethoudend vast afval (vodden, filters, …) • Ander bedrijfsafval (luchtfilters, kabels, kleine onderdelen, …) • Gevaarlijk afval • Huishoudelijk afval Wat niet? • Ladinggebonden afval (ladingresten, stuwhout, bandijzer en verpakking) • Zuiveringsslib en slops (vloeibare ladingrestanten) • Huishoudelijk afvalwater • Restaurantafval en huishoudelijk afval van restaurant- en passagiersschepen • Afval afkomstig van onderhouds- en reparatiewerken aan het schip, zoals sloophout; grote onderdelen,… Volgende afvalstoffen moet de leverancier terugnemen: • wit- en bruingoed (elektronische apparaten en huishoudelijke toestellen) • autobanden • batterijen en loodstartbatterijen Waar? Kanaaldok B3, B2, B1; Delwaidedok; Churchilldok; 6de Havendok; Leopolddok; Hansadok; Marshalldok; 4de Havendok; 5de Havendok; Amerikadok; Graandok; Industriedok; Wachtdok voor lichters; 3de Havendok; 2de Havendok; Willemdok; Bonapartedok; Kattendijkdok; Houtdok; Asiadok en Kempisch dok. In het Straatsburgdok is er geen inzameling door het havenbedrijf aangezien dit dok tot het Albertkanaal behoort. Voorwaarden? • De inzameling is gratis voor binnenschepen die havenrechten betalen in de haven van Antwerpen • Bilgeswater en olie moeten voldoen aan de samenstelling omschreven op de afgiftebon • Overig scheepsbedrijfsafval en huishoudelijk afval wordt enkel per schip ingezameld bij afgifte van bilgewater • De afvalstoffen moeten behoorlijk aangeboden worden: • Vloeibaar afval, vetten en dergelijke in gesloten en degelijke verpakking • Gevaarlijk afval niet mengen en bij voorkeur in originele verpakking • Huisvuil in een gesloten vuilzak
2. Containerparken Wat? • Huishoudelijk afval • Gevaarlijk afval Wat niet? • Restaurantafval en huishoudelijk afval van passagiers van restauranten passagiersschepen • Afval afkomstig van onderhouds- en reparatiewerken aan het schip, zoals sloophout, afgedankte onderdelen,… Dit afval moet verwijderd worden als bedrijfsafval via de uitvoerder van de werken. Volgende afvalstoffen moet de leverancier terugnemen: • Wit- en bruingoed (elektronische apparaten en huishoudelijke toestellen) • Autobanden • Batterijen en loodstartbatterijen • Voertuigwrakken Waar? • Kaai 75 (wachtdok voor lichters) • Kaai 538 (schuildok voor duwvaart) • De Petroleumbrug • Kaai 1105 (Waaslandkanaal) Telkens in de nabijheid van een watertappunt. Voorwaarden? • Uitsluitend voor binnenschippers • De afvalstoffen in de juiste container plaatsen en behoorlijk aanbieden: - Vloeibaar afval, vetten en dergelijke in gesloten en degelijke verpakking - Gevaarlijk afval niet mengen en bij voorkeur in originele verpakking - Huisvuil in een gesloten vuilzak 3. Meer info en klachten Gemeentelijk havenbedrijf Antwerpen Milieucel Joris Vanderhallen 03/205.24.04
[email protected] Koert Bastiaens 03/205.24.16
[email protected] fax. 03/205.24.37 Antwerpen 30 juni2004 J. Verbist Havenkapitein-commandant
Informatienota nummer 22 voor havengebruikers
OPGAVE MEERZIJDE:
1.
De meerzijde wordt verplicht gemeld door de scheepsagent aan het Havenbedrijf, hetzij via EDI, hetzij via de voorgeschreven formulieren. De scheepsagent is verantwoordelijk voor de opgegeven informatie. Het Havenbedrijf is enkel verantwoordelijk voor het inbrengen van de door de scheepsagent, via de manuele procedure opgegeven informatie. De havenkapitein-commandant of zijn afgevaardigde kan een meerzijde (zelfs in tegenspraak met de gevraagde meerzijde door de agent) verplicht stellen. Deze is niet wijzigbaar door derden. De zgn. ‘bord-aanduidingen’ op de kaaien, m.b.t. meerzijde, zijn van ondergeschikt belang. Niet-correct, onvolledig ingevulde (fax) formulieren worden niet in aanmerking genomen.
2.
De toegelaten waarden worden: BB (bakboord), SB (stuurboord), VT (volgens tij), AB (aan boord ander schip), GV (geen voorkeur), VR (voor) en AR (achter). VR en AR vereisen de goedkeuring van HB/HKD.
3.
Meerzijdewijzigingen: Enkel EDI of schriftelijke meerzijdewijzigingen (met het voorgeschreven faxformulier) worden aanvaard.
4.
Er wordt een tijdslimiet ingesteld voor het aanvaarden van wijzigingen (afhankelijk van de soort beweging). Definitie tijdslimiet: - aankomende beweging mét sluisgebruik: tot vóór LOS in de schutkolk * - aankomende beweging zonder sluisgebruik: tot vóór GEMEERD op ligpl. - verhalende beweging mét sluisgebruik: tot vóór LOS in de schutkolk * - verhalende beweging zonder sluisgebruik: zolang niet ontmeerd op de ‘Van-ligplaats’. * indien gebruik van 2 sluizen wordt LOS in de inkomende sluis genomen Wijzigingen na overschrijding van de tijdslimiet worden beschouwd als ‘laattijdige wijzigingen’.
5.
Wijzigen meerzijde - toe te passen procedures: Via EDI (enkel scheepsagent) - tijdslimiet is niet overschreden: . ‘wijzigingsbericht’ en normaal antwoordbericht van APICS - tijdslimiet is overschreden en schip is nog niet gemeerd (laattijdige wijziging): . ‘wijzigingsbericht’ en ‘antwoordbericht’ met bijkomende code van APICS Via manuele procedure (agent of stouwer): - tijdslimiet is niet overschreden: . alle wijzigingen aan de ‘gevraagde’ meerzijde zullen door de scheepsagent schriftelijk opgegeven worden aan VTS . schriftelijke opgave gebeurt via een voorgeschreven faxformulier en kan, bij uitzondering, na de kantooruren wanneer de waterklerk niet bereikbaar is, ook gedaan worden door de stouwer als aangestelde en in naam van de scheepsagent . bij opgave door de stouwer is het wenselijk dat een kopie van dit voorgeschreven faxformulier zo vlug mogelijk door de stouwer bezorgd wordt aan de scheepsagent - tijdslimiet is overschreden (laattijdige wijziging): . alle wijzigingen aan de ‘gevraagde’ meerzijde zullen door de scheepsagent schriftelijk opgegeven worden aan VTS . schriftelijke opgave gebeurt via een voorgeschreven faxformulier en . kan, bij uitzondering, ook gedaan worden door de stouwer als aangestelde en in naam van de scheepsagent . bij opgave door de stouwer is het wenselijk dat een kopie van dit voorgeschreven faxformulier zo vlug mogelijk door de stouwer bezorgd wordt aan de scheepsagent Laattijdige wijzigingen aan VTS worden niet in APICS geregistreerd, maar VTS zal de nodige acties ondernemen naar Brabo c.v., werkleiderdokmeester 207 en werkleider-sleepdienst 602, voor zover dit praktisch nog haalbaar is.
6.
Prioriteitstelling berichten m.b.t. meerzijde-wijzigingen: . de meest recente wijziging wordt aangenomen als de geldende meerzijde . bij twijfel (bijv.combinatie EDI en FAX) wordt de contactpersoon van de op het voorgeschreven faxformulier vermelde agent/stouwer gecontacteerd . telefonische wijzigingen meerzijde aan VTS worden niet aanvaard
7.
Voor élke andere toegepaste werkwijze neemt het Havenbedrijf géén verantwoordelijkheid en zal de agent/stouwer zélf, en op eigen initiatief/risico, de nodige acties ondernemen.
8.
In bijlage het model ‘voorgeschreven faxformulier’ m.b.t. ‘meerzijde-wijziging’
9.
Alle aanvragen betreffende ligplaatsen, zowel voor aankomende als voor verhalende zeeschepen dienen schriftelijk (EDI; TELEX ) te gebeuren. Indien de aanvraag toch mondeling of telefonisch wordt gedaan zijn alle risico's daaraan verbonden uitsluitend ten laste van de aanvrager.
10.
Deze regeling treedt in voege op 11 maart 1996
Antwerpen, 1 april 2000
J.Verbist Havenkapitein-commandant
Informatienota nummer 23 aan de havengebruikers. Beloodsen van zeeschepen in de dokken en uitvoeren van nevendiensten.
Bij toepassing van de Gemeentelijke Havenpolitieverordeningen en in uitvoering ter zake tussen het Gemeentelijk Havenbedrijf en de c.v. .Brabo, Antwerpse Dokloodsen en Bootslieden Vereniging, afgesloten overeenkomst, is deze maatschappij belast met de verzekering van volgende diensten in de haven van Antwerpen. •
het beloodsen met of zonder roerganger van zeeschepen in de havendokken en sluizen;
•
het helpen meren en ontmeren van zeeschepen in de dokken, aan de Scheldekaaien en aan de Petroleuminrichtingen Zuid;
•
het beschermen van zeeschepen en van havenkunstwerken bij het varen en bij het aanleggen van zeeschepen (= hulp van fendermannen), in zover de verantwoordelijken van het schip erom verzoeken en het taken betreft, die niet tot de bevoegdheid van het personeel van het Gemeentelijk Havenbedrijf of andere diensten behoren;
•
het praaien van aankomende zeeschepen zoals nu in voege;
•
het ambtelijk verplaatsen van binnenschepen, die onbemand liggen en verhaald moeten worden.
•
Deze diensten mogen door geen enkele andere maatschappij en/of personen uitgevoerd worden. Op te merken valt dat bemanningsleden van een zeeschip wel hun eigen zeeschip mogen meren en ontmeren.
Antwerpen, 1 april 2000
J.Verbist Havenkapitein-commandant
Informatienota nummer 24 voor havengebruikers Dokloodsverplichting (art. 10 Gemeentelijke Havenpolitieverordening)
Volgens art. 10 van de Gemeentelijke Havenpolitieverordening zijn om reden van openbare veiligheid alle schepen langer dan 120 meter of dieper dan 6 meter en die geen schepen zijn met gevaarlijke lading, verplicht gebruik te maken van een loods in de dokken. Voor zeeschepen met gevaarlijke lading zoals bepaald in art. 1.22 blijft ongeacht hun lengte of diepgang de verplichting gebruik te maken van een havenloods. Er werden een aantal vrijstellingen voorzien: 1. Een algemene vrijstelling te verlenen aan de persoon die de navigatie leidt en die binnen een bepaalde termijn een aantal keren eenzelfde traject afleggen. De toepassing hiervan dient als volgt te worden geïnterpreteerd: •
Vrijstellingen zijn persoonsgebonden en niet scheepsgebonden. De persoon die de vrijstelling geniet moet tot de vaste bemanning behoren.
•
Om van een vrijstelling te genieten dient de persoon die de navigatie leidt het laatste jaar minstens 25 maal het traject (met of zonder loods) te hebben afgelegd. Als traject beschouwen wij sluis – concessie van opeenvolgende ligplaatsen of concessie van opeenvolgende ligplaatsen – sluis.
•
Vrijstellingen, geldig voor één jaar, dienen, vergezeld van de nodige bewijsstukken, schriftelijk aangevraagd te worden bij de havenkapiteincommandant of havenkapitein.
•
Er kan van geen vrijstelling gebruik gemaakt worden indien: - De zichtbaarheid minder is dan 1.000 meter - De windkracht sterker is dan 6 bft (constant) - Het schip niet beschikt over een goed werkende boegschroef
Aan personen die van een vrijstelling genieten wordt voor het verhalen binnen eenzelfde concessie van opeenvolgende ligplaatsen ook vrijstelling verleend. Schepen die door de politieverordening verplicht worden een havenloods te nemen mogen zonder havenloods binnen eenzelfde concessie alleen langs de kade verhalen. Bij het opgeven van vertrek dient door de agent vermeld te worden of de kapitein al dan niet over een vrijstelling beschikt. Bij aankomst dient dit vermeld te worden op de praaibrief.
2. Gezagvoerders op vaartuigen gebouwd voor het uitvoeren van baggerwerken of zandwinning en als dusdanig ingezet, alsook op schepen beheerd door de Belgische of Nederlandse overheid/loodswezen genieten vrijstelling.
In uitzonderlijke omstandigheden kan de havenkapitein-commandant individuele vrijstellingen verlenen zoals: - Noodsituaties - Korte verplaatsingen langs de kade - Geen loods op redelijke termijn De toegekende vrijstellingen kunnen onmiddellijk en zonder enig verhaal steeds door de havenkapitein-commandant of havenkapitein worden ingetrokken.
Antwerpen, 16 februari 2005
J. Verbist Havenkapitein-commandant
Informatienota nummer 25 voor havengebruikers Jachthaven Willemdok
Alle jachten die in de haven wensen te verblijven zijn verplicht gebruik te maken van de Jachthaven Willemdok (JAW) Van deze regel kan alleen afgeweken worden mits uitzonderlijke toestemming van één van de havenkapiteins. In het APICS systeem moet als bestemming of herkomst “JAW” ingevoerd worden. Voor jachten in doorvaart blijven de bestaande meldingsregels van toepassing
Antwerpen 8 mei 2000
Jan Verbist Havenkapitein-commandant
Informatienota nummer 26 voor havengebruikers Radiokanalen Havengebruikers worden er aan herinnerd dat radiokanaal 74 een simplexkanaal is voor radioverkeer tussen de schepen onderling in het havengebied en voor het oproepen door walstations van de vaartuigen. In principe moeten dus alle vaartuigen die in de haven aan het verkeer deelnemen of zouden willen deelnemen, uitluisteren op kanaal 74. Dit mag slechts onderbroken worden voor informatie-uitwisseling met een walstation. Het is dus verboden : 1. Tussen twee bruggen in het havengebied te blijven uitluisteren op het werkkanaal van de bruggen en niet terug te schakelen naar het veiligheidskanaal 74. 2. Voor de sluizen liggend in het havengebied om af te schutten, te blijven uitluisteren op het werkkanaal van deze sluis en niet terug te schakelen naar kanaal 74. Vaartuigen gemeerd in de sluizen dienen echter wel op het werkkanaal van de sluis uit te luisteren. Vanaf 15 januari 2000 om 12.00 uur zal elk uur + 15 minuten kanaal 18 gebruikt worden om een havenscheepvaartbericht om te roepen. Alle informatie in verband met de toestand van de haven kan steeds op dit kanaal bekomen worden.
Antwerpen, 1 april 2000
J.Verbist Havenkapitein-commandant
Informatienota nummer 27 voor havengebruikers Schroef en roerschade In toepassing van de Gemeentelijke Havenpolitieverordeningen dienen voor vaartuigen die in de haven schroef- en / of roerschade opgelopen hebben door drijvende voorwerpen volgende maatregelen genomen : 1. Elk schadegeval dient bij de eerste vaststelling onmiddellijk gemeld aan de dokmeester-werkleider wal via VHF kanaal 63 of telefonisch op het nummer 03/229 67 33. 2. De dokmeester-werkleider zal de betrokken vaartuigen in de onmiddellijke nabijheid van de plaats van het ongeval een verplichte ligplaats toewijzen, die ze niet mogen verlaten vooraleer een ambtenaar van de havenkapiteinsdienst aan boord een verklaring van de gezagvoerder afgenomen heeft. 3. Tankvaartuigen kunnen verplicht worden ten anker te gaan indien er in de onmiddellijke nabijheid geen gepaste ligplaats is en – indien de veiligheid van het vaarwater in het gedrang komt – verplicht worden met sleepboothulp aan een gepaste ligplaats af te meren. 4. De gezagvoerders zullen de afgevaardigde van de Havenkapiteinsdienst alle medewerking verlenen bij zijn onderzoek aan boord, teneinde de herkomst van het drijvende voorwerp de definiëren. Ze zullen hem toegang verlenen tot de magazijnen en opslagplaatsen waar meerlijnen, fenders en wisselstukken bewaard worden of tot elke plaats waarvan hij oordeelt dat ze in verband staat met het drijvende voorwerp. 5. Het in punt 4 bedoelde onderzoek houdt vanwege het Havenbedrijf geen enkele erkenning van aansprakelijkheid in.
Antwerpen, 1 april 2000
J.Verbist Havenkapitein-commandant
Informatienota nummer 28 voor havengebruikers Bestelling van havensleepboten in de Waaslandhaven Teneinde de toewijzing van de in te zetten havensleepboten te optimaliseren, vooral voor wat betreft de uitvoering van sleeptaken bij aankomende schepen in de Waaslandhaven, geldt volgende regeling. Ten laatste 4 uur voor de aankomst in de Kallosluis dient de scheepsagent : a. voor schepen groter dan 180 m steeds het al dan niet bestellen van sleepboten per fax bij het VTS te bevestigen; b. voor schepen kleiner dan180 m de bestelling van sleepboten per fax bij het VTS te bevestigen. De berichtgeving dient als volgt te gebeuren :
Het ……………….(nationaliteit) m/s ……………..(naam van het schip), ETA ………………. (datum), om ……………...(uur) aan de Kallosluis wenst …………….(aantal) sleepboten voor assistentie van de sluis naar de ligplaats. Agent : ………………………. Antwerpen, ………………….(datum)
Antwerpen, 1 april 2000
J.Verbist Havenkapitein-commandant
Informatienota nummer 29 voor havengebruikers Verplichting sleepbootassistentie. Ten einde de sleepbootassistentieverplichting in de haven aan te passen aan de wezenlijke manoeuvreermogelijkheden van de meer recent gebouwde hoogtechnologische schepen uitgerust met boeg- en/ of hekschroef is volgende regeling van kracht : 1. Bij toepassing van de Gemeentelijke Havenpolitieverordeningen moeten zeetankschepen met een lengte van meer dan 120 meter door ten minste één sleepboot worden bijgestaan. 2. Op deze algemene regel zijn volgende uitzonderingen van toepassing : a. zeetankschepen uitgerust met boeg- en hekschroef zijn vrijgesteld van sleepbootassistentieverplichting. b. zeetankschepen uitgerust met een boegschroef zijn vrijgesteld van sleepbootassistentieverplichting indien de lengte kleiner of gelijk is aan 150 meter 3. Zeetankschepen langer dan 120 meter, gebouwd voor het vervoer van vloeibaar gas, zijn onafgezien hun uitrusting onderworpen aan sleepbootassistentieverplichting. 4. De verplichte sleepboot moet tijdens het varen ingespannen worden aan het achterschip. Deze verplichting geldt niet voor een zeetankschip uitgerust met hekschroef. 5. Bij aan- en ontmeren staat(n) de sleepbo(o)t(en) volledig ter beschikking van de kapitein van het geassisteerde schip. 6. Indien de agent van het schip meent dat door de aard van de lading art 80 van de Gemeentelijke Havenpolitieverordeningen van de Haven van Antwerpen niet van toepassing is bij aankomst en/of vertrek, moet hij een gemotiveerde aanvraag doen bij de havenkapitein ligplaatsen samen met de plaatsaanvraag, ten einde vrijstelling te genieten van deze verplichting
Antwerpen, 26 september 2000
J.Verbist Havenkapitein-commandant
Informatienota nummer 30 voor havengebruikers Pollutie oppervlaktewater Bij toepassing van de Gemeentelijke Havenpolitieverordeningen geldt dat de gezagvoerders en schippers van vaartuigen waarop zich tijdens het verblijf in de haven een bevuiling van het dokwater voordeed, verplicht zijn dit onmiddellijk aan de havenkapitein-commandant of zijn afgevaardigde ter kennis te brengen. Voor alle bevuilde schepen is het invaren van sluizen, de doorvaart van bruggeulen, het aanleggen aan of het verlaten van een meerplaats aan de kaaien, aan meerboei en aan aanlegsteigers, aan dukdalven en vlotters, zowel op stroom als in de dokken, verboden zonder toelating van de havenkapitein-commandant of zijn afgevaardigde, die deze kan verstrekken, na het voorleggen van een verklaring afgeleverd door een door de Rechtbank van Koophandel erkende scheepvaartexpert, getuigend dat het bewuste vaartuig zonder gevaar voor bijkomende vervuiling de dokken kan in- en uitvaren en een ligplaats kan innemen of verlaten. De vervuiler zal eveneens onmiddellijk alle nodige maatregelen treffen om : 1.
2. 3.
4.
5.
de omvang van de bevuiling te beperken en in te dijken door het laten aanbrengen van een scherm. Indien de vervuiler niet binnen een redelijke termijn overgaat tot het leggen van een oliescherm kan de havenkapitein opdracht geven, op kosten en verantwoordelijkheid van de vervuiler, een oliescherm te leggen. De reinigingswerken op zijn kosten en risico te laten uitvoeren aan zijn schip, de infrastructuur van de haven en andere bevuilde vaartuigen. De bevuiling op het dokwater te laten afskimmen of afzuigen door een adequate installatie. De emulsie zelf zal, onmiddellijk na elke interventie, afgevoerd worden naar een erkend verwerker. Na beëindiging zullen de verwerkings- en eindbestemmingscertificaten aan het havenbedrijf, afdeling averijen dienen voorgelegd te worden. Contact op te nemen met de Nautische Commissie voor het bekomen van een certificaat. Op basis van dit attest kan de havenkapitein overgaan tot opheffing van het vaarverbod van de bevuilde vaartuigen. Alle genomen acties en wijzigingen onmiddellijk te melden op volgende nummers : HKD/LPL/602 tel : 03/229 67 33 fax : 03/229 67 40 AB/JC fax : 03/205.22.59
Bij ontstentenis van onmiddellijke reactie zal het Havenbedrijf overgaan tot het nemen van nodige maatregelen op kosten en risico van de vervuiler.
Antwerpen, 1 april 2000
J.Verbist Havenkapitein-commandant
Informatienota nummer 31 voor havengebruikers Verhalen van zeeschepen die gebruik maken van sleepboten. Verhalende zeeschepen die gebruik maken van havensleepboten worden, wat betreft het toewijzen van sleepboten en het aanvangsuur, gelijkgesteld met de vertrekkende zeeschepen. Zij dienen hun verhaal vier uur op voorhand te melden aan de VTS. De hoofdverkeersleider VTS wordt verzocht bij het plannen van de vertrekkende schepen hiermede rekening te houden.
Antwerpen, 1 april 2000
J.Verbist Havenkapitein-commandant
Informatienota nummer 32 voor havengebruikers Bunkerchecklist.
Bij toepassing van art. 7 van de Gemeentelijke Havenpolitieverordening dient vanaf 1 juni 2000 bij elke bunkeroperatie van zowel zee- als binnenschepen de bunkerchecklist te worden ingevuld door de partijen die bij de operatie betrokken zijn. De checklist is zowel in de Nederlandse als in de Engelse taal opgesteld. Het staat de betrokken partijen vrij de taal te kiezen waarin de lijst wordt ingevuld. De bunkerfirma dient de lijst minimum 1 jaar na datum van bunkering te bewaren. De checklisten kunnen te allen tijde worden opgevraagd door de havenkapiteincommandant of zijn afgevaardigde.
Antwerpen, 22 mei 2000
J.Verbist Havenkapitein-commandant
Informatienota nummer 33 voor havengebruikers Beurtopname binnenvaart voor Van Cauwelaert- Boudewijnsluizencomplex. Teneinde een beurtlijst op te stellen om te schutten via bovengemeld complex worden vanaf heden de volgende grenzen in aanmerking genomen: Komende vanaf stroomopwaarts: t.h.v. boei 94 een lijn dwars over het vaarwater. Komende vanaf stroomafwaarts: t.h.v. boei 97 een lijn dwars over het vaarwater. Komende vanaf het Kanaaldok: een lijn gaande van de hoek tussen de kaaien 503/505 tot de hoek tussen de kaaien 500/502. Komende vanuit Churchilldok: een lijn gaande van de hoek tussen de kaaien 500/498 tot de hoek tussen de kaaien 400/402. Komende vanuit het Graandok: een lijn gaande van de hoek tussen de kaaien 400/372 tot de westelijke hoek van kaai 352. Komende vanuit het Zesde Havendok: een lijn gaande van de westelijke hoek van kaai 352 tot de hoek tussen de kaaien 300/256. Komende vanaf Hansadok: een lijn gaande van de scheiding tussen de kaaien 244/246 en de scheiding van de kaaien 417/419. Komende vanuit Marshalldok: het oostelijk einde van de bruggeul van de Petroleumbrug. Alleen binnenschepen binnen dit gebied kunnen zich op de beurt zetten om via dit complex geschut te worden. Buiten dit gebied mag steeds vrijblijvende informatie ingewonnen worden. De aandacht wordt er nogmaals op gevestigd dat het “Havenscheepvaartbericht” met de toestand van alle sluizen op kanaal 18 elk uur op het uur + 15 min omgeroepen wordt.
Antwerpen, 1 januari 2001
J.Verbist Havenkapitein-commandant
Informatienota nummer 34 voor havengebruikers Gebruik van noodsleeplijn. In navolging van artikel 7 van de Gemeentelijke Havenpolitieverordeningen dienen volgende schepen zowel op het voorschip als op het achterschip en aan de waterzijde voorzien te zijn van een noodsleeplijn : 1. Zeeschepen met gevaarlijke lading tijdens de periode dat ze gemeerd zijn; 2. Schepen die geïmmobiliseerd zijn en dus hun machine niet onmiddellijk kunnen gebruiken; 3. Schepen ontworpen, geschikt gemaakt en gebruikt voor het vervoer van voertuigen (roro, vehca, enz…) en geheel of gedeeltelijk geladen met tweedehands voertuigen. Een noodsleeplijn is een staalkabel van voldoende sterkte en lengte en waarvan de ene zijde wordt vastgemaakt aan het schip en waarvan aan de andere zijde een oog wordt voorzien dat één meter boven de waterlijn met een breekbare lijn wordt vast gehouden. De bedoeling is dat in geval van calamiteit, sleepboten het schip kunnen vastmaken en eventueel kunnen verslepen zonder hulp van de bemanning.
Antwerpen, 9 augustus 2004
J.Verbist Havenkapitein-commandant
Informatienota nummer 35 voor havengebruikers Lozen van Ballastwater. In navolging van artikel 23 van de gemeentelijke havenpolitieverordening zijn in verband met het lozen van ballastwater in de haven van Antwerpen volgende regels van kracht : a. Schone ballast (clean ballast) uit speciaal daarvoor bestemde ballasttanks (segregated ballast) mag geloosd worden indien : • bij het uitpompen bij kalm weer er geen visuele sporen worden achtergelaten en • er kan aangetoond worden dat tijdens de reis de ballasttanks verscheidene malen werden gespoeld of dat het ballastwater werd behandeld dit om exotische organismen zo veel mogelijk te voorkomen. b. Lozingen vanuit andere tanks op het oppervlaktewater zijn in principe verboden. Zij zijn alleen toegestaan na voorafgaande schriftelijke toestemming van de havenkapitein die deze slechts zal verstrekken na voorlegging van een staalname- en analyserapport van een door de Vlaamse Milieumaatschappij erkend bureau waaruit blijkt dat alle ballastwater aan de volgende voorwaarden voldoet : • PH waarde tussen 6,5 en 9 • COD (Chemical oxygen demand) max 30 mg/l • Zwevende stoffen max 60 mg/l • Apolaire koolwaterstoffen max 5 mg/l • Geen olie, vetten of andere drijvende stoffen bevatten in zulke hoeveelheden dat een drijvende laag op ondubbelzinnige wijze kan worden vastgesteld. • Het lozen van de laatste 25 % van de hoeveelheid ballast in elke tank dient tijdens daglicht te gebeuren. • Indien de laatste 25% van een tank in (een) andere tank(s) wordt overgepompt, mag de gehele inhoud van deze (verzamel)tank(s) slechts tijdens daglicht worden geloosd. • De dokmeester dient steeds tijdig van het lozen te worden verwittigd zodat controle mogelijk is. Indien er niet voldaan wordt aan de hierboven vermelde voorwaarden (a of b) dient het ballastwater afgegeven te worden aan een erkend verwerker. De havenkapitein kan steeds bijkomende voorwaarden opleggen.
Antwerpen, 10 augustus 2001
J.Verbist Havenkapitein-commandant
Informatienota nummer 36 voor havengebruikers Afdichten spuigaten en afvoerpijpen
In navolging van art 3 en art 23 van de Gemeentelijke Havenpolitieverordeningen dienen alle spuigaten aan boord van tankers (incl. binnenvaarttankers) voorzien van spilranden, afgedicht te worden en dit vóór aanvang van laden en/of lossen van gevaarlijke stoffen, schadelijke stoffen, niet corrosief of geen koolwaterstoffen met een vlampunt < 0°C en een kookpunt < 35°C. Aan de wal dienen alle rechtstreekse afvoerpijpen van kaai naar dokwater eveneens afgedicht te worden. Deze maatregelen zijn ter voorkoming van eventuele dokwaterverontreiniging. Accumulatie van niet verontreinigd water aan dek moet worden afgevoerd door aan elke zijde (bakboord en stuurboord) één spuigat open te laten voorzien van een inrichting waarbij dit spuigat onmiddellijk kan afgesloten worden. Oliehoudend of verontreinigd water aan dek mag niet overboord lopen maar dient te worden afgevoerd in een afvalwater- of “sloptank” of ander geschikt recipiënt. Voor producten die niet voldoen aan bovenvermelde specificaties dienen alle spuigaten open te blijven.
Antwerpen, 1 maart 2002
J.Verbist Havenkapitein-commandant
Informatienota nummer 37 voor havengebruikers Voorwaarden tot afmeren
In navolging van art 3 en art 7 van de Gemeentelijke Havenpolitieverordeningen dienen, gezagvoerders en schippers zich ervan te vergewissen, alvorens hun vaartuig af te meren, dat hun schip geen gevaar oplevert voor de installatie. Analoog dient de concessionaris, indien er concrete aanwijzingen zijn dat een schip bij het aanmeren de veiligheid van zijn installaties in het gedrang brengt, het schip niet te laten afmeren. Hij moet hiervan onmiddellijk de havenkapiteinsdienst op de hoogte brengen zodat de nodige vaststellingen kunnen worden gedaan en eventueel maatregelen kunnen worden genomen. Na vaststelling door de havenkapiteinsdienst mag het vaartuig slechts aan de installaties afmeren na toestemming van een havenkapitein die deze kan verstrekken na voorlegging van een verklaring afgeleverd door een door de Rechtbank van Koophandel erkende scheepvaartexpert, getuigend dat het bewuste vaartuig zonder gevaar zijn ligplaats kan innemen.
Antwerpen, 1 maart 2002
J.Verbist Havenkapitein-commandant
Informatienota nr. 38 voor havengebruikers ’Varen / verblijven met passagiers in de haven.’ In navolging van het Gemeentelijk Havenpolitiereglement worden aan havenrondvaarten met passagiers en aan het inrichten van activiteiten aan boord, zelfs indien gemeerd, volgende voorwaarden opgelegd : A. Varende schepen Schepen die met passagiers aan boord in de haven wensen te varen (zowel voor rondvaart als in doorvaart) dienen hiervoor voorafgaandelijk toelating te bekomen van een havenkapitein. Deze toelating is onderworpen aan volgende algemene voorwaarden: 1. Het schip dient te beschikken over een klasse certificaat van passagiersschepen uitgegeven door een erkende classificatiemaatschappij voor de binnenvaart. 2. De schipper of een ander lid van de bemanning van het vaartuig moet houder zijn van het getuigschrift dat toelaat een schip te besturen bestemd voor het vervoer van meer dan twaalf personen of genodigden. 3. Schip, opvarenden en organisator dienen voldoende verzekerd te zijn. 4. Aan boord moeten alle nodige voorzorgsmaatregelen getroffen worden ter voorkoming van ongevallen. 5. Het maximum aantal toegelaten passagiers/personen aan boord, dient ten allen tijde strikt te worden gerespecteerd. 6. Bij ongunstige weersomstandigheden dient de rondvaart afgelast. 7. De eventuele muziekinstallatie moet zo uitgerust zijn dat de kapitein te allen tijde de passagiers op verstaanbare wijze de nodige instructies kan geven in verband met veiligheid. De geluidssterkte mag in geen geval de normale werkzaamheden op de brug en aan boord hinderen en mag niet storend zijn voor andere havengebruikers. Bovendien dient er op gelet dat het geluid niet kan verward worden met enig bestaand geluidssignaal ten behoeve van het scheepvaartverkeer in de haven. 8. Tijdens de vaart mag geen enkel vaartuig langszij komen, uitgezonderd vaartuigen van politie en/of hulpdiensten. 9. De in de haven te volgen route alsook het doel van de rondvaart dient minstens 5 dagen vóór de rondvaart aan de havenkapitein te worden meegedeeld. 10. Een uur vóór afvaart dient de schipper de dokmeester-werkleider op VHFkanaal 63 te verwittigen met opgave van het juiste aantal personen (passagiers + bemanning) die zich aan boord bevinden. 11. De toelating kan, zonder recht op voorbehoud of enige eis tot schadevergoeding, te allen tijde herroepen worden, 12. De havenkapitein kan steeds bijkomende voorwaarden opleggen
Het niet naleven van deze voorwaarden kan leiden tot het onmiddellijk stoppen van de rondvaart Schepen die op regelmatige basis met passagiers in de haven varen kunnen van de havenkapitein voor een bepaalde termijn een toelating bekomen, dit na het voorleggen van een vast vaarschema voor die periode. Deze toelating is onderworpen aan alle bovenstaande voorwaarden behalve punt 9. Rijncruiseschepen dienen steeds de kortste weg te volgen van de toegang tot de haven naar hun toegewezen ligplaats en omgekeerd. Deze schepen dienen te voldoen aan hoger genoemde voorwaarden behalve punt 9 en 10. B. Gemeerde schepen Schepen en/of drijvende instellingen, met of zonder vaste ligplaats en waar gemeerd, activiteiten zoals feestjes, party’s, of bijeenkomsten van gelijk welke aard worden georganiseerd, zowel in de publieke- als in de privé sfeer, met als gevolg dat er meer personen aan boord komen dan de bemanning eigen aan het vaartuig, dienen hiervoor een voorafgaandelijk toelating te bekomen van een havenkapitein. Deze toelating is onderworpen aan de algemene voorwaarden punten 3,4,5,7,11 en 12 en aan de vergunningen nodig indien deze activiteiten aan wal zouden plaatsvinden dit volgens de aard van de ingerichte activiteit en het aantal bezoekers.
Antwerpen, 1 augustus 2003.
Jan Verbist Havenkapitein-commandant
Informatienota nr. 39 voor havengebruikers Melding opvarende zeeschepen
Deze nota wordt herroepen vermits vanaf januari 2003 de praaiprocedure geregeld wordt zoals beschreven in informatienota 41 voor havengebruikers, gepubliceerd op 20 januari ’03.
Antwerpen, 25 februari 2003.
Jan Verbist Havenkapitein-commandant.
Informatienota nr. 40 voor havengebruikers Loodsverplichting Bemannings- en passagierslijst In navolging van de Gemeentelijke Havenpolitieverordeningen van de haven van Antwerpen worden ten gevolge van verschillende voorvallen vanaf 15 september 2002 volgende maatregelen van kracht: 1. Elk zeevaartuig dat gebruik wenst te maken van één of meerdere sleepboten dient omwille van de algemene veiligheid en van een vlotte en duidelijke communicatie tevens gebruik te maken van een havenloods. 2. Elk vaartuig dat zich in de haven bevindt dient te hoogte van de gangway een bijgewerkte bemannings- en passagierslijst ter beschikking te hebben. Deze dient op eerste verzoek getoond te worden aan alle met veiligheid in de haven belaste instanties bvb Scheepvaartpolitie, Havenkapiteinsdienst, brandweer, enz. Indien bij een ernstig ongeval het schip zeer snel dient verlaten te worden kan op een eenvoudige wijze gecontroleerd worden welke bemanningsleden en of passagiers zich nog aan boord kunnen bevinden.
Antwerpen, 9 september 2002.
Jan Verbist Havenkapitein-commandant
Informatienota nummer 41 voor havengebruikers. Praaigegevens. In navolging van artikel 29 van de gemeentelijke havenpolitieverordening dienen alle beloodste zeeschepen, eventueel op advies van de rivierloods, ten laatste bij hun passage van boei 35, door middel van een fax ( model in bijlage ) volgens aangegeven lettercode de volgende gegevens door te zenden naar het faxnummer : +800 356 923 44 / +32 356 923 44. 1. Identificatie van het schip. 2. De wens gebruik te maken van volgende diensten: • Sleepboten op de Schelde • Dokloods • Bootslieden aan de ligplaats • Wrijfhouthouders in de sluis of ligplaats • Roerganger in de dok • Ladderman (in Kallosluis) • Sleepboten in de dok. 3. Mede delen dat een werkende boegschroef aanwezig is.
Bij niet beloodste zeeschepen zal deze procedure zelfstandig gevolgd worden door de kapitein aan boord. Indien het schip niet beschikt over een faxtoestel kunnen deze praaigegevens, alvorens het schip boei 35 passeert, via het agentschap, op dezelfde wijze doorgestuurd worden. Als door communicatiestoornis tussen schip en agentschap, twee of meerdere berichten toekomen op Centrale Zandvliet zal slechts rekening gehouden worden met de diegene komende van het schip. Indien op Centrale Zandvliet geen gegevens zijn binnengekomen nadat het schip boei 35 is gepasseerd, zal deze dienst zelf het schip aanroepen om de betreffende instructies mede te delen. Extra kosten die hierdoor ontstaan zijn ten laste van het schip. In geval Centrale Zandvliet echter niet in de mogelijkheid verkeert om gegevens te ontvangen, zal dit via de marifoon gemeld worden,en dienen alle gegevens telefonisch te worden doorgebeld op de gratis nummers 0800 – 92 488 (België) of 00800 - 0227049 (Nederland) Zelfs indien de gezagvoerder van geen enkele van de vermelde diensten wenst gebruik te maken dient hij de standaard fax door te zenden. Wij wensen er de nadruk op te leggen dat indien bij het bestellen van doksleepboten voor de optie loodsadvies wordt gekozen, de gezagvoerder de volledige beslissing van bestelling van de te gebruiken middelen in de haven overlaat aan de dokloods. Deze beslissing genomen in de naam van de kapitein zal door het havenbedrijf als bindend worden beschouwd. Door gebruik te maken van één van de op het formulier vermelde diensten, erkent de gezagvoerder en zijn vertegenwoordiger, kennis te hebben genomen van alle algemene voorwaarden, vermeld op de achterzijde van de standaard fax. Het niet navolgen van deze procedure kan ertoe leiden dat er geen toestemming wordt verleend om onmiddellijk te dokken. Deze procedure dient ter vervanging van de huidige praaibrief.
Procedure bij verandering van gegevens: Het aanpassen van de praaigegevens gebeurt best vooraleer het schip boei 35 bereikt heeft en opnieuw met de middelen zoals bedoeld in deze nota. Deze nota vervangt de nota met hetzelfde nummer van 20 december 2002.
Antwerpen, 20 januari 2003,
J. Verbist Havenkapitein-commandant.
Port of Antwerp Order form for port services To be sent before passage buoy 35 or buoy 124. to Fax: CZV 1 : +800 3569 2344 (GSM net) or Fax: CZV 2 : +32 3569 2344 ( Satellite) or Telex CZV : 33724 If no answer on numbers above: Tel: 0800 924 88 (Belgium) 00800 022 70 49 Code A B C
Ship’s name Call sign Max arrival draught Tug services on the river Scheldt: URS Number of tugs required
D
Docking services: CV BRABO Dock pilot Mooring gang at berth Fender men in the lock Helmsman Ladder man (Kallolock left bank) Tug Services behind the locks: Port Tugboat Services Number of tugs required or pilot’s advice (PA) Working Bow Thruster For office use only Verblijfsnummer:
Date:
Yes / No Yes / No Yes / No Yes / No Yes / No
E F G H I
Yes/ No
J K
Ligplaats:
Signature:
CONDITIONS General conditions URS (River Scheldt tugs) Notice is hereby given that Vessels and Crafts will be assisted on the following conditions only: The Master of the assisted vessel is exercising himself the command of the tow. Master and crew of the tugs are exclusively under the direction and under the orders of the assisted vessel. The latter herself orders all manoeuvres to be executed. The tug company will never be liable for any damage whatsoever suffered by the assisted vessel, her cargo, her passengers, her crew or by whatever third party during the towage operations, even if such damage is caused by whatever fault or negligence on the part of the tug company and/or the tugs’ crew. For the purpose of these conditions, the words “during the towage operations” shall be deemed to cover the period commencing when the tug is in position to receive orders directly from the vessel to be assisted to pick up ropes or lines, or when the tow rope has been passed to or by the tug, whichever is the sooner, and ending when the final orders from the assisted vessel to cast off ropes or lines have been carried out, or when the ropes or lines have been finally slipped and the tug is safely clear of the vessel, whichever is the later. Is is understood that tugs owned and/or managed by other companies co-operating with Unie van Redding-en Sleepdienst België n.v. are also protected by this clause. All invoices are payable in Antwerpen without discount and within thirty days after invoice date. All amounts invoiced will, without notice, carry interest as from the 31st day of invoicing at the interest rate of 1 % per month. General Conditions of CVBA Brabo Harbour Pilots and Boatmen. Owners and Captains requesting and accepting a pilot, a helmsman or boatmen, accept by the mere fact of doing so the General conditions set out below, which they declare to be acquainted with in full.
1. The Master of the piloted ship retains the full and exclusive command of his vessel. The Dock Pilot is subject to his orders and must be regarded solely as an adviser. The Dock Pilot is authorised to perform on the sole responsibility of the Master every act of an intellectual or physical nature which the Master deems useful or necessary of which he tacitly tolerates, including the supervision of or otherwise attending to the navigation of the ship or aspects of same; such acts of the Dock Pilot being held to fall within the scope of this advisory duties. 2. Without prejudice to the application in full of the exemptions and the limitation of the liability of the organisers of pilotage services and their personnel as set out in Article 3bis of the Belgian Law of 3 November 1967 concerning the Pilotage of Maritime Craft, which provisions, insofar applicable, take precedence over these general conditions, it is expressly agreed that CVBA Brabo, the pilots, helmsmen and the boatmen placed at the disposal of the ship are relieved of all error and negligence committed by said pilots, helmsmen, boatmen or other servant of CVBA Brabo, this provision including even grave error, intent, and gross negligence. By the mere fact of accepting the services of pilots, helmsmen, boatmen or of any other servant of CVBA Brabo, the ship waives the right to any recourse whatsoever. 3. Should the piloted ship cause any loss or harm whatsoever to third parties, whether these are ships, cargo, persons, or floating or fixed objects it is expressly agreed that the ship will indemnify both CVBA Brabo, pilots, helmsmen, and boatmen against all possible recourse by third parties. CVBA Brabo accepts no liability for delays in making pilots, helmsmen and boatmen available. General conditions Port Authority (docktugs) Provisions regarding liability in the use of port tugs Art. 1. The Antwerp Municipal Port Authority is not liable for damage which is caused by, during or as a result of the use of one or more tugs to a user, a towed ship, its captain, crew, employees, executive agents and/or cargo: • due to fault or negligence, even gross fault or negligence, on the part of the Port Authority; and/or • due to fault or negligence, even gross or deliberate fault or negligence on the part of employees or executive agents of the Port Authority; and/or • due to deficiency in the tug or tugs and its/their equipment, including machines, towing hawsers, towing winches or other equipment, unless the deficiency concerned is caused deliberately by the Port Authority, or as a result of gross fault or negligence in the maintenance of the objects concerned; • due to a delay, for whatever reason. These exemptions also apply to recourse actions made by a user against the Port Authority. The user or users of one or more tugs shall refrain from any claim against the employees of the Port Authority. Art. 2. The user or users of one or more tugs shall protect and indemnify the Port authority, its employees and executive agents against all claims of third parties to compensate for damage caused by, during and as a result of the use of one or more tugs, except in the case of deliberate fault or negligence on the part of the Port Authority. This exemption also applies to recourse actions made by third parties against the Port Authority. Art. 3. The user or users of one or more tugs shall compensate the Port Authority for all costs and damage caused by, during or as a result of the use of one or more tugs, among other things damage to the tug or tugs, and its or their equipment, damage to the port installations, and damage or injury to the employees or executive agents of the Port Authority, unless and to the extent that the damage was caused through the fault of the Port Authority or of its employees or executive agents. Art. 4. If services are provided simultaneously for more than one vessel, the different users or other interested parties shall be jointly and severally liable to the Port Authority for compensation,protection and indemnity. Art. 5. These provisions shall also apply to the provision of subsidiary services. Art. 6. These provisions shall apply notwithstanding exemptions arising from force majeure or an external cause, according to the general law of contract, and notwithstanding the applicable national and international legislation relating to limitation of liability. Art. 7. Within the meaning of these provisions, “employees” include, among others, the captain and members of the crew of the tug or tugs involved
Informatienota nummer 42 voor havengebruikers Schepen met gefumigeerde lading in bulk Bij toepassing van de Gemeentelijke Havenpolitieverordening dienen vanaf 01.02.2003 alle schepen die bulkladingen aan boord hebben die begast zijn geweest en/of nog onder gas zijn, 24 uur vóór de aankomst minimaal de volgende gegevens te melden aan HKD: -
naam en lloydsnummer van het schip bestemming in de haven aard en dosis van het gas manier van begassing ruimen waar het gas werd toegepast datum van het starten van de begassing eventuele datum van het starten van ontgassing aard van de begaste lading
Een aantal van deze gegevens worden vermeld op het begassingscertificaat. Eventuele ontbrekende gegevens moeten apart meegedeeld worden. Vóór het openen van de ruimen, dienen door een door het federale ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu speciaal erkend gebruiker metingen worden uitgevoerd waaruit blijkt dat het schip veilig kan betreden en gelost worden. De metingen worden bevestigd in een ontgassingscertificaat. De bevindingen en opgelegde maatregelen van de deskundige dienen strikt te worden opgevolgd. Incidenten en/of overtredingen moeten onverwijld worden gemeld aan HKD. Communicatie dient te gebeuren op de volgende wijze: Telefoon
* Meldingen * Metingen * Certificaten * Incidenten
Fax
e-mail
Binnen kantooruren: 03-205 20 25
Controle.gevgoed.hkd @haven.antwerpen.be
Buiten kantooruren: 03-229 67 40 Binnen kantooruren: 03-205 21 85 Buiten kantooruren: 03-229 67 33
-
-
Antwerpen, 20 december 2002.
J. Verbist Havenkapitein-Commandant.
Informatienota 43 voor Havengebruikers In navolging van de Gemeentelijk havenpolitieverordening gelden bij het afmeren van schepen volgende regels:
1. In de laag meren ( met langsscheepse as dwars op de kaai ) •
• • • • • •
Een schip mag niet in de laag meren zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de Havenkapitein. Deze toelating dient minimaal 24 uur voorafgaand aan voor de aanvang van de werkzaamheden te worden aangevraagd. De toelating is alleen geldig bij daglicht, goede zichtbaarheid en bij gunstige weersomstandigheden Er mag slechts in de laag gemeerd worden voor de tijd die strikt nodig is voor het laden of lossen van goederen. De goederen mogen slechts op deze wijze kunnen behandeld worden. Voor het in de laag meren van schepen op de Schelde dient tevens toelating gevraagd te worden aan de beheerder van de rivier. Zijn instructies en aanbevelingen dienen stipt te worden opgevolgd Vóór het in de laag meren en bij het beëindigen ervan dient de dokmeester (VHF kanaal 63) en de VTS ( VHF kanaal 18) hiervan verwittigd te worden. Bij het in de laag meren op de Schelde eveneens Verkeerscentrale Zandvliet (VHF kanaal 12) De Havenkapitein of zijn afgevaardigde of de scheepvaartpolitie, kunnen het in de laag meren steeds verbieden, uitstellen of onderbreken in verband met de veiligheid van de scheepvaart in de aanliggende vaargeul. Het schip dat in de laag meert neemt alle verantwoordelijkheid voor schade aan haveninfrastructuur en/of derden, veroorzaakt door het in de laag meren voor zijn rekening.
2. Meerbreedte voor schepen aan Schelde-containerterminals • • •
Aan de Schelde-containerterminals geldt een maximum meerbreedte van 4 binnenschepen naast elkaar met dien verstande dat een gezamenlijke meerbreedte van 50 m niet mag overschreden worden. Langszij een zeeschip van 180 m of meer mag in de breedte slechts 1 vaartuig gemeerd liggen, met dien verstande dat een maximum meerbreedte van 60 m niet mag overschreden worden. Indien de gezamenlijke meerbreedte meer dan 60 m bedraagt en voor elke afwijking van voornoemde limieten is een toestemming van de havenkapitein vereist.
3. Meerbreedte voor schepen langszij de kaaien in de haven • •
Gezamenlijke meerbreedte van zee – en binnenschepen langszij een kaai mag nooit van die aard zijn dat de veilige doorvaart van de vaargeul die grenst aan de kaai waar deze schepen gemeerd liggen, in het gedrang komt. Als algemene regel kan gesteld worden dat de maximum meerbreedte langsheen een kaai ten hoogste 25% mag bedragen van de breedte van de vaargeul in het dok die parallel loopt met deze kaai, indien de vaargeul van dit dok 200 m breed is of smaller. Voor dokken waar de vaargeul breder is dan 200 m geldt dezelfde regel als voor de Schelde Terminals.
• •
In doorgangen en verbindingen tussen de dokken onderling bepaalt de Havenkapitein de maximum toegelaten meerbreedte. Er kan slechts worden afgeweken van deze regel mits toestemming van de Havenkapitein.
4. Meren aan uiteinden van dokken Zonder toestemming van de havenkapitein of zijn afgevaardigde mogen schepen niet meren aan kaaien waar zij niet over de volle lengte tegen de kaai liggen, hiermee wordt bedoeld dat de langsscheepse as van het schip over de ganse scheepslengte parallel moet liggen met de kaai waar het gemeerd ligt. Met andere woorden een schip mag nooit ‘uitsteken ‘aan het einde van een dok zonder expliciete toestemming.
De havenkapitein kan naar gelang de omstandigheden en locatie, steeds van de hier bovenvermelde voorwaarden afwijken en/of bijkomende voorwaarden opleggen.
Antwerpen 1 augustus 2003
Jan Verbist Havenkapitein-commandant
Informatienota 44 voor Havengebruikers Drijvend bunkeren 1. Drijvend bunkeren is het bunkeren van schepen die niet gemeerd zijn, Het is slechts toegestaan voor binnenschepen in doorvoer en voor tankschepen die geen toelating krijgen van de steigereigenaar om daar te bunkeren. Alle andere schepen in de haven dienen steeds afgemeerd te bunkeren. 2. Drijvend bunkeren van jachten en zeeschepen is niet toegestaan. 3. Drijvend bunkeren is slechts toegestaan indien het bunkerschip kleiner is dan het ontvangend schip. Het bunkerschip dient stevig gemeerd te worden aan de stuurboordzijde van het ontvangend schip. 4. Zowel het bunkervaartuig als het ontvangende vaartuig moeten voorzien zijn van een goed werkende en op elkaar afgestemde bunkerovervulbeveiliging. 5. Drijvend bunkeren is slechts toegestaan in het 5de havendok tussen nummers 321-305 en 363-345, in het kanaaldok B1 tussen de nummers 502-522 en 529-509 en in het Hansadok tussen de nummers 234-244 en 405-419. 6. Het drijvend bunkeren mag slechts gebeuren bij een zicht van 2000m en bij windsnelheden niet boven de 40 km/u. 7. Het bunkeren mag slechts drijvend gebeuren, schroeven mogen slechts gebruikt worden om de schepen uiterst stuurboord aan de wal te houden. Beide schepen dienen zo veel mogelijk uit de vaargeul te blijven. 8. Op het ontvangende schip dient minimaal 1 persoon zich uitsluitend bezig te houden met de navigatie terwijl een andere zich bezig houdt met het bunkeren. Zolang beide schepen gekoppeld zijn is het ontvangend schip verantwoordelijk voor de navigatie. 9. Een document dat de voorwaarden voor drijvend bunkeren vermeldt en waarin de schippers van bunker - en ontvangend vaartuig verklaren dat aan alle voorwaarden wordt voldaan, wordt door beide partijen en getekend bewaard. 10. De aansluiting van de bunkerleiding op het ontvangend vaartuig dient steeds te gebeuren door een vast bevestigde koppeling. Het ontvangende schip is verantwoordelijk voor de bevestiging van de bunkerleiding op zijn schip. 11. Beide partijen dienen zich er van te vergewissen dat de koppeling van de bunkerleiding met het ontvangend schip naar behoren is uitgevoerd alvorens wordt aangevangen met bunkeren. 12. Voor het starten dient steeds de dokmeester op kanaal 63 te worden verwittigd zodat controle mogelijk is. 13. Tijdens de bunkerwerkzaamheden dient het samenstel een rondom schijnend geel flikkerlicht te tonen. Dat licht dient gevoerd te worden daar waar het het best kan worden gezien vanuit de vaargeul in zover uitvoerbaar.
14. De havenkapitein-commandant of zijn afgevaardigde of de scheepvaartpolitie kan steeds het VB onderbreken of laten stilleggen zonder dat hiervoor schadevergoeding kan worden geëist. 15. Om drijvend te mogen bunkeren, dienen de bunkerschepen in het bezit te zijn van een schriftelijke toelating van de havenkapitein-commandant. Bij de aanvraag dient een attest gevoegd waaruit blijkt dat het bunkerschip uitgerust is met een goedgekeurd overloop beveiligingssysteem. Deze toelating kan steeds terug ingetrokken worden zonder dat enige vorm van schadevergoeding kan worden geëist. 16. Een bunkertoelating blijft geldig zolang het schip aan alle voorwaarden voldoet.
Antwerpen, 10 december 2004.
J. Verbist Havenkapitein-commandant.
Informatienota 45 voor havengebruikers Museumschepen Voorwaarden om toegelaten te worden als museumschip in de museumhaven. Deze voorwaarden gaan in vanaf 1 november 2004. •
Alleen schepen die aan het verzamelbeleid van het museum voldoen worden toegelaten. Het lid van de Commissie museumhaven, afgevaardigd door het scheepvaartmuseum oordeelt hierover. Indien blijkt dat een schip niet meer voldoet aan dit verzamelbeleid, zal een opzegperiode van één jaar in acht worden genomen. Deze beslissing zal aangetekend aan de eigenaar van het schip worden meegedeeld. Na deze opzegperiode dient het schip de museumhaven te verlaten.
•
Deze schepen mogen in de museumhaven nooit commercieel uitgebaat worden, zelfs niet onder een dekmantel zoals bij voorbeeld kunstgalerij, kunstcafé of privé club.
•
Museumschepen mogen niet als woonschip worden gebruikt. Alleen de Commissie kan toestemming geven voor tijdelijk verblijf aan boord in functie van bewaking van het schip.
•
In de museumhaven mogen geen herstellingen of renovatieprojecten worden uitgevoerd zonder voorafgaandelijk toelating van de Commissie Museumhaven.
•
De schepen worden in het Bonapartedok tentoongesteld en mogen dit dok slechts verlaten voor deelname aan officiële vaarmanifestaties, of voor promotieopdrachten van de Stad of het Havenbedrijf of na voorafgaandelijk toelating van de Commissie.
•
Een verantwoordelijke persoon van het schip moet steeds bereikbaar zijn. Een lijst van de beschikbare personen en hun coördinaten moet worden voorgelegd bij de Havenkapiteinsdienst.
•
Sociale projecten kunnen na voorlegging aan en na goedkeuring door de Commissie toegelaten worden.
•
Alle aanvragen moeten gericht worden aan de havenkapitein-commandant en dienen door de Commissie te worden goedgekeurd.
•
Om de veiligheid en de belangen van het Havenbedrijf te vrijwaren worden volgende extra voorwaarden opgelegd 1. Het schip dient te beschikken over een geldig certificaat van onderzoek of over een geldig certificaat van deugdelijkheid.
2. Indien het schip niet beschikt over een geldig certificaat van onderzoek of een geldig certificaat van deugdelijkheid dient aan volgende voorwaarden te worden voldaan: 1. De eigenaar van het schip dient een financiële waarborg te stellen ten gunste van het Havenbedrijf (via bankgarantie, of een af te sluiten verzekering ten gunste van het Havenbedrijf) ten belope van het bedrag dat door de Commissie wordt opgelegd tot dekking van eventuele bergingskosten. 2. De eigenaar moet binnen de 2 jaar na het vervallen van het certificaat van onderzoek of van deugdelijkheid of na de laatste door de Commissie aanvaarde onderwaterinspectie, een inspectie door een erkend bureau laten uitvoeren waarbij het schip wordt drooggezet. Hierbij dient het onderwatergedeelte gereinigd te worden en dient de plaatdikte gemeten te worden. Uit deze meting moet blijken dat de plaatdikte minimum 3.8mm bedraagt. Voor zeeschepen groter dan 1000 BT dient dit 4,2 mm te bedragen. De eventuele aanbevelingen van het inspectiebureau moeten strikt en onverwijld worden opgevolgd. Deze droogzetting en inspectie moeten minstens om de 8 jaar herhaald worden. Indien blijkt dat de plaatdikte meer dan 4 mm is, 4,5 mm voor zeeschepen, kan een bijkomende verlenging van 2 jaar worden verkregen. Houten schepen moeten gekeurd worden door een door de Commissie erkend expert die aan de hand van de resultaten van het onderzoek bepaalt wanneer een volgende inspectie dient te gebeuren •
De toelating tot de museumhaven eindigt onmiddellijk wanneer het schip niet meer aan de hierboven gestelde voorwaarden voldoet. Zij dienen de museumhaven onmiddellijk te verlaten.
Antwerpen, 14 januari 2005.
J. Verbist Havenkapitein-commandant.