gemeente Eindhoven
Raadsnummer 09.R/244.00I Inboeknummer ogbstorsgg Dossiernummer 934.553 t8 augustus zoog
Informatienota voor de raad Betreft duurzame-energiebedrijf Eindhoven. Kennisnemen van Het rapport Nut en noodzaak duurzame-energiebedrijf gemeente Eindhoven, een verkenning.
Aanleiding Uw raad heeft in juni 2008 het Uitvoeringsprogramma klimaatbeleid 2009-2012 vastgesteld. Eindhoven heeft als doelstelling om in de periode 2035-2045 energieneutraal te zijn. "Energieneutraliteit wordt bereikt als de (resterende) energievraag van de eigen organisatie, woningen, bedrijven en overige vaste aansluitingen binnen de gemeente Eindhoven duurzaam wordt opgewekt binnen de eigen gemeentegrenzen". Tensor Energy heeft nut en noodzaak van een duurzame-energiebedrijf Eindhoven verkend. Toelichting Het rapport bevat:
een algemene schets van de ontwikkelingen op de energiemarkt; een korte beschrijving van de landelijke initiatieven op het gebied van duurzame-energiebedrijven; een beschrijving van de situatie in de gemeente Eindhoven; conclusies en aanbevelingen. Er zijn verschillende goede redenen voor het opzetten van een duurzame-energiebedrijf Eindhoven. 1 Een duurzame-energi ebedrij fis de concrete uitwerking van de definitie van energieneutrali tei t ui t het Ui tvoeri ngsprogramma kli moa tbeleid 2009-2072.
"Energieneutraliteit wordt bereikt als de (resterende) energievraag van de eigen organisatie, woningen, bedrijven en overige vaste aansluitingen binnen de gemeente Eindhoven duurzaam wordt opgewekt binnen de eigen gemeentegrenzen". Het duurzame-energiebedrijf is gericht op het ontwikkelen van een lokale markt voor duurzame energie. Dit past in de landelijk waarneembare trend. Diverse gemeenten, maar ook provincies, denken na over duurzame-energiebedrijven voor
een lokale en/of regionale markt. Voorbeelden zijn Apeldoorn, Breda, Tilburg, Den Haag, Limburg en Drenthe. 2 Een duurzame-energi ebedrij f pasti n het aanvalsplan kredi etcrisis, want het richt zich, evenals de projectenin het aanvalsplan kredietcrisis, op de lokale markt en kan daar nieuwe projecten i ni ti eren.
3 Een duurzame-energiebedrijf is noodzakelijk om de doelstellingen ui t het Ui tvoeri ngsprogramma kli moa tbelei d 2009-2013 te realiseren.
Een duurzame-energiebedrijf zet in op een brede energiemix: elektriciteit, warmte en biogas. De "winsten" die bij het ene project gemaakt worden, kunnen ingezet worden om nieuwe initiatieven te ontplooien. De gemeente heeft een aantal "duurzame-energiebronnen" (de bodem, daken gemeentelijke gebouwen, afval) in eigendom. Een duurzame-energiebedrijf biedt de beste mogelijkheden om slagvaardig deze bronnen aan te boren. 4 Eindhoven heeft (binnenkort) de beschikking overeen aantal eigeninstallaties die de gemeente een unieke kans bieden voor het opzetten van duurzame-energiebedrijf.
Met de realisering van deze projecten heeft de gemeente al de kennis opgebouwd. Door praktisch en kleinschalig te beginnen, met voldoende impact en geloofwaardigheid, geeft de gemeente het goede voorbeeld voor stakeholders. De realisering van nieuwe projecten levert veel extra kennis en ervaring op. De inbedding van verschillende initiatieven in een duurzame-energiebedrijf verkleint de risico’s van afzonderlijk projectmanagement. De meeste huidige initiatieven zijn namelijk gekoppeld aan projecten (bijvoorbeeld woningbouw of exploitatie zwembad) die duurzame-energieopwekking niet als kernactiviteit hebben. De bio-energiecentra les in Meerhoven en bij het Ottenbad staan in het aanvalsplan kredietcrisis genoemd. 5 Coordi na ti e op de verschillendeinitiatieven levert synergie op.
Diverse initiatieven zijn onderdeel van bouw- en ontwikkelingsprojecten. Daardoor kan het voorkomen dat niet de hele potentie voor energieopwekking wordt benut. De realisatie van de ambitieuze doelstelling uit het uitvoeringsprogramma klimaatbeleid vraagt om een integrale en innovatieve aanpak, die centraal wordt aangestuurd. Een voorbeeld is de bio-energiecentrale Ottenbad. Daar kunnen in de toekomst andere voorzieningen met een warmtevraag op aangesloten worden. Een combinatie met WKO behoort ook tot de mogelijkheden. Bij WKO is afstemming met andere initiatieven zonder meer van belang. Tenslotte moet ook de inkoop gas en elektriciteit, de levering aan afnemers en de teruglevering aan het net goed afgestemd worden binnen de gemeente.
Een ander voorbeeld is de vergisting van gft met nacompostering. Op 6 mei 2012 loopt het huidige contract voor de verwerking (compostering) van gft van rechtswege af. Vergisting met nacompostering is bij diverse gelegenheden in 2009 (NVRD themadag "Gemeentelijk beleid; zijn gemeenten al uitgesorteerd?"; Brabants afval congres) gepresenteerd als de best bestaande techniek. De haalbaarheid is in verschillende projecten bewezen. Diverse gemeenten, bijvoorbeeld in de hele provincie Utrecht, stappen over naar deze verwerkingstechniek. De tarieven zijn ongeveer 6 35,ÃćâĆňâĂİ per ton. Ter vergelijking: het tarief voor compostering van gft
bedraagt in 2010 6 83,48 per ton. Het is dus nu het moment te besluiten over te stappen op de nieuwe techniek.
6 Bij de bekendeinitiatieveni n den lande staatinkoop van energie volledig los van de verkoop van energie. Geen enkel initiatief gebruikt de mogelijkheid om de opgewekte energie te verhandelen om zo middelen te krijgen voor de financiering van nieuwe initiatieven. De realisatie van de doelstellingen wordt te veel overgelaten aan marktpartijen. De gemeente fungeert als loket voor vragen of als financier door de verlening van subsidie, maar neemt geen proactieve houding aan. De ervaring leert dat informeren en financieren alleen niet leidt tot het bereiken van ambitieuze
doelstellingen. 7 Eris geen!ink tussen de projecten en de beleidsdoelstellingen. In veel gevallen wordt de term Gemeentelijk Energiebedrijf gebruikt voor het opsta rten van een losstaand duurzame-energieproject (bijv. warmtenet). Hoewel dit een goede eerste stap kan zijn, is er vaak geen link met een integraal gemeentelijk klimaatbeleid. Dit risico is kleiner wanneer de gemeente regie kan voeren op de projecten.
Consequenties Wij leggen in december 2009 een kaderstellende notitie betreffende het duurzame-energiebedrijf Eindhoven ter besluitvorming aan uw raad voor. Ter inzage gelegde stukken Visiedocument Gemeente Eindhoven Nut en noodzaak gemeentelijk energiebedrijf. Burgemeester en wethouders van Eindhoven,
secretaris
LD09032232
Visiedocument Gemeente Eindhoven Nut en noodzaak gemeentelijk energiebedrijf
Gemeente Eindhoven
Visiedoeurnent Gemeente Eindhoven
Inhovdsopgave 1. Nut en noodzaak Gemeenteiijk Energiebedrijf Eindhoven...
{\}{\} I
2. Algemene schets ontwikkelingen energiemarkt............................ 2.2 2.3
2,4 2.5 2.6
Liberalisering energiernarkt . Energiehandel is risicovol Opkomst duurzame energie als alternatief voor fossiele brandstoffen. Smart grids Sluitende kringlopen (Cradle to Cradle) .
04 1413
ea eooa eee 4
,4 S
...6 ,7
.8
Samenvatting.....
3. Korte beschrijving van de landelijke initiatieven op het gebied van duurzame energiebedrijven .....,........................................,........,.........................................................10 ... 11 .11 .11 ..12
3.1 Landelijke initiatieven . 3.2 Korte beschrijving aantal initiatieven. 3.2.1 Duurzaam energiebedrijf Apeldoorn
3.2,2 Gemeente Den Haag 3.2.3 Provincie Limburg. 3.2.4 Gemeente Breda 3.2.5 Duurzaam Energiebedrijf Drenthe.
....13
...14 .....14 .16
3 3 Conclusie 4. Situatie gemeente Eindhoven .
4 1,1 inkoop van energie
17 17
4,1.2 Opwekking en verkoop van energie 4,2 Beleidsplandoelstellingen
18 19
4.1 Bestaande energiestromen gemeente Eindhoven.
5. Conclusie. 6. Afwegingen bij het opzetten van Duurzaam Energiebedrijf Eindhoven. 7
Aanbevelingen..i..........i". "o ere. "ei. " e .oe .tee.
8 SUEAGEN’ te
e
e
ea
.i-.
oei .oei.
ot oa
.22
.i. ie voo .citer ee. "ee .tee.25
r rtt eaat te wee
tta 26
8.1 Bijlage 1: Gemeentelijke Duurzame Initiatieven............... 26 8.2 Bijlage 2: Beschrijving initiatieven ÃćâĆňâĂİ voorbeeld Gemeente Apeldoorn. 28
Page 2 van 35
*tBABQf
BABI-GV
Visiedocument Gemeente Eindhoven
i. Nat en noodzaak Gemeentelijk Energiebedrijf Eindhoven De Gemeente Eindhoven heeft in het raadsprogramma Duurzaamheid en Klimaatbeleld aangegeven de internationaie afspraken (Kyoto) op het gebied van het klimaat te ondersteunen en een actieve bijdrage te wigen leveren aan de uitvoering ervan om de negatieve effecten van de klimaatveranderingen terug te dringen. Daarnaast wii de gemeente Eindhoven haar imago versterken als duurzame stad. In de afgelopen jaren is via verschglende projecten invulling gegeven aan het raadsprogramrna en is gestart met het vergroten van de participatie van burgers en bedrijven bij het bewuster omgaan met energie. Hieruit is binnen de gemeente de behoefte ontstaan om de mogelijkheden te bekijken om te komen tot een Gemeentelijk Energiebedrijf (GEB). Dit GEB zal een centrale rol kunnen spelen in het verder invuliing geven aan het raadsprogramma Duurzaamheid en Klirnaatbeieid en ervoor zorgen dat bestaande initiatieven en deelprojecten op een integrale manier getoetst worden en nieuwe initiatieven op een gecoordineerde manier tot stand komen in lijn met de duurzaamheiddoelstellingen van de gemeente Eindhoven.
De gemeente Eindhoven streeft naar energieneutraiiteit in de periode 2035-2045 De gemeente Eindhoven heeft Tensor Energy gevraagd om een visiedocument op te stellen over de ontwikkelingen op het gebied van Gemeentelijke Energiebedrijven.
in dit document komen de volgende onderwerpen aan de orde. Algemene schets van de ontwikkelingen op de energiemarkt Korte beschrijving van de ’iandelijke initiatieven op het gebied van duurzame energiebedrijven; Beschrijving van de bestaande initiatieven binnen de gemeente Eindhoven; Conclusies en aanbevelingen over de mogelijkheden gemeente Eindhoven;
Pagina 5 van 35
Vis iedocum ent Gemeente Eindhoven
2.
Algemene schets ontwikkelingen energiemarkt
2.1 Ubera)isering energiernarkt Sinds 1 juli 2004 is de energiemarkt in Nederland volledig geliberaliseerd. Dit is gebeurd op basis van Europese afspraken over liberalisering van een aantal nutstaken (telecom, energie, vervoer) in 1996. De liberalisering is in Nederland gestart in 1998 en vervolgens in drie stappen uitgevoerd. De energiemaÂń is vrijgegeven om de concurrentie tussen de verschiiiende energieleveranciers te bevorderen en de consument keuzevrijheid te geven om zelf een energieleverancier te kiezen. Voor die tijd was die keuzevrijheid er niet en konden consumenten en bedrijven alleen energie afnemen van de traditionele energieleverancier(nutsbedrijf) in de regio waar zij gevestigd waren, De overheid heeft als taak om er voor te zorgen dat de energiemarkt werkt en dat daar waar deze energiemarkt nog niet of onvoldoende werkt de consument te beschermen tegen mogelijk misbruik van machtsposities. Dit is vastgelegd in de Elektriciteitswet en de Gaswet. In deze wetten is tevens bepaald dat er een toezichthouder is op de energiemarkt. Dit is de ’Energiekamer, een onderdeel van de Nederlandse Mededingingsautoriteit. De Energiekarner ziet toe op de naleving van de Elektriciteitswet en de Gaswet en treedt waar nodig op om de positie van de consument te beschermen en rnarktwerking op de energiernarkt te bevorderen.
De liberalisering heeft alleen betrekking op de levering van gas en elektriciteit. De aanleg en het beheer en onderhoud van de netwerken behoort tot de verantwoordelijkheid van de regionale en landelijke netbeheerders (Tennet en Gas Transportservices). Op dit gebied is er geen keuzevrijheid. De regionÂż netbeheerder wordt bepaald door het adres van een aansluiting. De Energiekamer ziet erop toe dat deze regionale netbeheerders efflcient werken en geen onevenredige prijzen vragen voor hun dienstverlening.
De liberalisering heeft ertoe geleid dat de traditionele Nederlandse energiebedrijven (bijv. Essent, Nuon, NRE) moeten worden opgesplitst in een leverancier en een netbeheerder. Voorheen waren dit geÃŕntegreerde bedrijven, Het eigendom van de landelijke en regionale netbeheerders blijft in handen van publieke instanties (gemeentes, provincies). Het eigendom van de leverancierskant is overdraagbaar en dit heeft inmiddels tot meerdere (buitenlandse) overnames geleid (RWE (D) ÃćâĆňâĂİ Essent, Vattenfall (S)ÃćâĆňâĂİ Nuon, EON (D) -NRE Energie, DONG Energy (DK) ÃćâĆňâĂİ Intergas Energie, Centrica (UK) ÃćâĆňâĂİ Oxxio, Electrabel (6) ÃćâĆňâĂİ RENDO/ Cogas)).
Er zijn nog slechts een beperkt aantal traditionele energiebedrijven actief die niet verkocht zijn (Eneco, Delta), waarvan wel verwacht mag worden dat ze op termijn in andere handen terecht zullen komen, Daarnaast zijn er een aantal nieuwe spelers met wisselend succes op de markt actief geworden (o.a. Nederlandse Energie Maatschappij (NEM), Oxxia (inmiddels overgenomen door Centrica), EnergyXS (failliet), MAIN Energie, Go Energy (failliet). Naar verwachting zullen ook de succesvolle initiatieven uiteindelijk worden overgenomen.
Pagina 4 van 3S
(.BASOIBABI BV
Visiedacument Gemeente Eindhoven
2.2 Energiehandel is risicevoj De energiernarkt is een risicomarkt. De prijs van gas en elektriciteit wordt bepaald door marktontwikkelingen en is aan stevige fluctuaties onderhevig. De prijs van gas en elektriciteit komt tot stand op internationale groothandelsmarkten (TTF, OTC, ENDEX) waar de energie op lange termijn (tot aan 2014) verhandeld wordt. Daarnaast is er een energiebeurs (APX) waar eiektriciteit ’day-ahead’ verhandeld wordt. Producenten, netbeheerders en leveranciers zorgen er samen voor dat het landelijke net in balans is. De prijs voor elektriciteit en vooral gas is direct gekoppeld aan de olieprijs. In de zomer van 2008 leidde de stijging van de olieprijs tot 147 dollar per vat tot een ongekende stijging van de elektriciteit- en gasprijzen. Als gevolg van de daaropvolgende kredietcrisis en recessie volgde een extreme daling van de prijzen. Dit voorbeeld illustreert de extreme prijsgevoeligheid van gas en elektriritelt. Kennis van de werking van de energiemarkt en actuele marktontwikkelingen is cruciaal voor het beheersen van energiekosten en het optimaliseren van rendement. ket moment van in- of verkopen is bepalend.
Op het gebied van duurzame energie is er een levendige handel ontstaan in Garanties van Oorsprong en CO2-emissie rechten.
Ga nties van Oors ron GvO’s worden voor duurzame elektriciteit en voor elektriciteit uit warmtekrachtkoppeling (WKK) uitgegeven. Dit gebeurt op basis van de Elektriciteitswet 1998 en verschillende Ministeriele Regelingen.
ln de eerste plaats zijn GvO’s in Nederland het enige bewijs dat een energieleverancier duurzame elektriciteit levert aan zijn klanten, de eindverbruikers. Dit is wettelijk zo bepaald, Verder worden GvO’s gebruikt voor stroometikettering. Energieleveranciers zijn namelijk verplicht om door middel van een stroometiket oq de eindafrekening aan eindverbruikers te laten zien welke stroom geleverd wordt. In dit etiket mag alleen groene stroom worden vermeld als de energieleverancier GvO’s heeft. GvO’s worden in Nederland ook gebruikt om subsidie te verkrijgen. Producenten kunnen voor hun duurzame elektriciteitsproductie subsidie krijgen. In het verleden was dat de MEP-subsidie, nu is dat de SDE (Stimulering Duurzame Energieproductie). Voor duurzaam gas (gas uit biovergisting) zijn de eerste GvO’s in aantocht. Er zijn op dit gebied momenteel slechts een paar kleinschalige initiatieven en daardoor zijn er nog te weinig GvO’s beschikbaar om te voldoen aan de groeiende vraag. Steeds meer bedrijven en gemeenten gaan over tot compensatie van de COz-uitstoot die gepaard gaat met het verbruiken van aardgas door de aanplant van
bomen, CO -emissiehand l is de handel in COz-emissierechten. Emissierechten geven bedrijven het recht om een bepaalde hoeveelheid CO (een emissieplafond of cap) uit te stoten. De overheid wijst bedrijven een hoeveelheid emissierechten toe. De bedrijven ontvangen aan het begin van het jaar rechten. Aan het einde van het jaar moeten ze rechten inleveren overeenkomstig hun werkelijke uitstoot. Tussendoor kunnen zij handelen. Niet alleen aangewezen bedrijven maar ook andere bedrijven, instellingen en burgers kunnen in ernissierechten handelen. De regels voor COi-emissiehandel zijn gebaseerd op de Europese richtlijn voor handel in broeikasgasemissierechten.
Pagina 5 van 35
’tBASGI" BABf-BV
Visiedocurnent Gemeente Eindhoven
2.3 Opkomst duurzame energie als alternatief voor fossiele brandstoffen Volgens het internationaal Energie Agentschap (IEA) koerst de wereld af op een ernstig tekort aan oge na 2013-2014. Olievelden raken sneger uitgeput dan gedacht en investeringen in het opsporen en ontginnen van nieuwe velden blijven achter bij wat nodig is. Het IEA verwacht dat de olieprijzen na 2013 zullen oplopen tot 100 dollar per vat of meer. In 2030 zal de vraag naar olie gestegen zijn tot 106 miljoen vaten per dag, een kwart meer dan nu. Door de huidige groeivertraging van de wereideconomie stijgt de vraag naar olie nu weliswaar amper, maar dat effect is tijdelijk. Door de lagere vraag en de lagere oiieprijzen van afgelopen tijd, worden nieuwe investeringen uitgesteld, waardoor het aanbod minder hard groeit. De groei zal weer aantrekken, vooral door de uitdijende transportsector in China, het Midden-Oosten en india.
Het IEA maakt zich grote zorgen dat oiieproducenten de verwachte toenemende vraag niet kunnen bijbenen. Te meer doordat bestaande olievelden sneller uitgeput blijken te raken dan voorheen gedacht, Dat concludeert het agentschap op basis van een analyse van achthonderd olievefden wereldwijd. Uit onderzoek van IEA bwjkt verder dat fossiele brandstoffen in 2030 nog steeds SO procent van alle energie leveren. Olie blijft de belangrijkste energiebron. De mondiale vraag naar energie groeit tot 2030 met 45 procent. Zonder verder beleid zal de uitstoot van broeikasgassen net zo hard toenemen.
Europees beleid Begin 2007 presenteerde de Europese Commissie haar ambities voor het klimaat- en energiebeleid. Uitgangspunt is dat de aarde niet verder mag opwarmen dan met 2 graden Celsius. Hiervoor is het nodig dat: de uitstoot van broeikasgassen in industrielanden in 2020 is teruggebracht tot 3096 onder het niveau van 1990. In maart 2007 werden de EU-landen het eens over een reductiedoelstelling van 20% in 2020. Als er een nieuwe internationale kllmaatafspraak tot stand komt voordat het Kyoto-protocol in 2012 afioopt, verhoogt de EU dit percentage zelfs tot 30Yo. Daarnaast moet het aandeel duurzame energie, zoals wind en water, omhoog tot 20% in 2020. Voor biobrandstoffen geldt een apart percentage van 10% van de transportbrandstoffen. hfationaol beleid
Het kabinet heeft de volgende doelen geformuleerd;
Verhoging van het energiebesparingpercentage van 1% naar 2% per jaar; Vermindering van de uitstoot van broeikasgassen in 2020 met 30% ten opzichte van het niveau in 1990; Verhoging van het aandeel duurzame energie tot 20% van het totale energiegebruik in 2020. Om het verdergaande %ductiepercentage voor 2020 te realiseren, is het plan ’Nieuwe energie voor het klimaat’ (werkprogramma ’schoon en zuinig,’) opgesteld. Hierin staan onder meer de volgende maatregelen aangekondigd:
pagina 5 van 35
’tenSOr
BABf GV
Visiedocument Gemeente Eindhoven
Er komt een nieuwe subsidieregeling voor grootschalig duurzame eneigie. de Stimuleringsregeling Duurzame Energieproductie (SDE}, als opvolger van de MEP. Hiermee wordt geinvesteerd in de productie van duurzame elektriciteit en WKK-elektriciteit. Daarnaast geeft de nieuwe regeling impulsen aan de productie van ’Groen Gas’. Om de doelen te halen, moet de productie van windenergie op land de komende vier jaar worden verdubbeld en vindt stimulering plaats van het plaatsen van windvermogen op zee. Provinciaal beleid Het energiebeleid van de provincie Noord-Brabant is in het kort samen te vatten als zuinig en inventief: eerst investeren in energiebesparing en daarna in duurzame energie, bio-energie en windenergie bijvoorbeeld. Concreet heeft de provincie een aantal thema’s benoemd waar ze op inzet: energiebesparing bij Brabantse bedrijven en in Brabantse woningen bijvoorbeekj. Daarnaast ziet de provincie drie duurzame energietechnieken ais het meest kansrijk: bio-energie, energie uit plantaardige en dierlijke stoffen, windenergie en koude- en warrnteopslag.
2.4 Smart grids Het energiesysteem zal de komende jaren drastisch veranderen. Door afnemende energievoorraden en stijgende klirnaatdruk zullen nieuwe technologieen, zoals decentrale energiesysternen en elektrisch rijden, een steeds grotere rol van betekenis gaan spelen. Onze energie-infrastructuur is hier niet op voorbereid en voor een aantal toepassingen zelfs ongeschikt. Energienetten moeten letterlijk intelligent worden (Smart Grids) en meer, nieuwe functionaliteiten krijgen die de gebruikswaarden vergroten. Daarbij valt te denken aan:
Het energienet wordt tweerichtingsverkeer, waardoor de consument met zijn decentraal opgewekte energie (zonnestroom, wind, micro-wkk) producent wordt en dat ook in de energiekosten terugziet; Het net wordt zo slim dat het zichzelf repareert, back-up inschakelt en bij uitval een alternatieve route zoekt; Het net regelt in communicatie met de energiemeter wanneer elektrische apparaten aangaan en tegen welke energieprijs; Het net beschikt (decentraal) over slirnrne opslag van stroom en warmte en zet die in wanneer dat optimaal is; Woningen communiceren met het net en weten wanneer een elektrische auto (of scooter) optimaal kan worden geladen of wanneer hieruit stroom kan worden getrokken; Het slirnrne net zorgt hierdoor voor nieuwe beheer inzichten voor haar eigenaren en voor meer comfort voor haar gebruikers; Kernwoorden zijn intelligent, decentraal, opslag, lCT, monitoren, meten en afrekenen (billing}.
Pagina 7 van 35
tensor BABI BV
Visiedocument Gemeente Eindhoven
Een smart grid bestaat uit een aantai die technisch haalbaar zijn, maar die qua invoering nog in de kinderschoenen staan. Er is samenwerking nodig tussen alle betrokken partijen en het zal veel innovatiekracht en volharding vragen. Het zelf aanleggen van een smart grid zal stuiten op wettelijke bezwaren, want het beheer en onderhoud van netwerken is nu voorbehouden aan de landelijke en
regionale netbeheerders.
2.5 Sluitende kringlopen (Cradle to Cradle) De ambitie om toe te werken naar een CO>-neutrale gemeente sluit naadloos aan bij de filosofie van cradle-to-cradle {van wieg tot wieg), waarbij sluitende kringlopen het uitgangspunt zijn. Volledig hergebruik van grondstoffen is hierbij het uitgangspunt. Vanuit het principe ’afval = voedsel’ pleiten de bedenkers ÃćâĆňâĂİ William McDonough (architect) en Michael Braungart (chemicus) ÃćâĆňâĂİ voor nieuwe
productiemethoden waarin het concept ’afval’ wordt geelimineerd. Cradle-to-cradle zoekt zoveel mogelijk aansluiting bij de ontwerpuitgangspunten van natuurlijke ecosystemen. Na gebruik produceert het eenmaal weggegooide product voedsel voor de directe omgeving of, via complete recyciing, grondstoffen voor een nieuw industrieel proces. In plaats van een economie die langzaam haar eigen graf graaft {cradle-to-grave), vindt via deze benadering transformatie plaats naar een economie die kan blijven groeien, zichzelf regenereert en daardoor bijdraagt aan verdere groei van onze welvaart, de natuur en de biodiversiteit om ons heen (cradle-to-cradle).
2.6 Samenvatting Op basis van de voorgaande paragrafen hebben de volgende ontwikkelingen bijgedragen aan het ontstaan van de discussie over het opzetten van gemeentelijke energiebedrijven:
De sqlitsing van traditionele energiebedrijven in een leverancier en een netbeheerder; De netbeheerders zijn veelal intern gericht door druk op efficiÃńnter werken vanuit de Energiekamer en door moeite met de ornvorrning tot een commerciir le organisatie; Concurrentie op de leveranciersmarkt zorgt voor toenemende aandacht voor klantbehoud; Door de overname van Nederlandse leveranciers door buitenlandse bedrijven gaat veel aandacht uit naar fusieperikelen en het vormen van nieuwe organisaties; Veel provincies en gemeenten krijgen als aandeelhouder van de traditionele energiebedrijven door de overname de beschikking over financiÃńle middelen; Leveranciers en netbeheerders hebben op dit moment geen aandacht voor lokale initiatieven, In- en verkopen van energie brengt risico’s met zich mee, wat vraagt om een duidelijke strategie; Vervanging van traditionele bronnen door duurzame alternatieven verlaagt de afhankegjkheid van handel; Teruglevering van duurzame energie aan het openbare net opent mogelijkheden tot het maken van extra rendement; Handel in GvO’s en ernissierechten biedt nieuwe mogelijkheden tot rendement en het behalen van COz-reductiedoelstellingen; Er is een internationale noodzaak tot de overstap naar duurzame bronnen; Landelijk en provinciaal beleid bieden aanknopingspunten voor het bereiken van duurzame doelstellingen; I Pagina 8 van 35
Visiedocument Gemeente Eindhoven
Samenwerking met het Rijk, de provincie en andere gemeenten vergroot de kans op succes en is noodzakeHjk voor het behalen van de doelstellingen; De opkomst van smart grids is een interessante ontwikkeling en een noodzaak voor volledige onafhankelijkheid en zelfvoorziening; Voor smart grids zijn er nog veel technische en juridische beperkingen om direct toepasbaar te zijn;
De aanieg van eigen smart grid is momenteel juridisch onhaalbaar in verband met beperkingen in de Elektriciteit- en Gaswet, Volledige energieneutraliteit vraagt om inventieve oplossingen, waarbij alle reststrornen benut worden; Cradle to cradle is een prima uitgangspunt voor beleid, maar het ontbreekt nog aan direct toepasbare toepassingen. Cradle to cradle is wel interessant op de middellange termijn.
Pagina 9 van 35
tensor BflGf GV
Visiedocument Gemeente Eindhoven
Korte beschrijving van de landelijke initiatieven op het gebied van duurzame energiebedrijven Veel provincies en gemeentes hebben ambitieuze doelstellingen op het gebied van duurzame energie. ln aansluiting op rijksbeleid en Kyoto-doelstellingen komt er steeds meer aandacht om deze ambitie te realiseren. Duurzame projecten zijn op dit moment vaak te kleinschalig voor enetgiebedrijven (netbeheerders). Bij andere marktpartijen ontbreekt vooralsnog de prikkel om met duurzaamheid aan de slag fe gaan en zij hebben zich niet gecommitteerd aan de gemeentelijke doelstellingen. Dit leidt in veel gevallen tot een afwachtende houding. Daarom nemen steeds meer lokale overheden het heft in eigen hand. Gemeentes en provincies hebben een aantal opties bij het behalen van hun ambitieuze doeistellingen (o,a. Trias Energetica)’.
Verminderen van hun eigen energievraag door energiebesparing (gemeentelijke gebouwen, openbare verlichting etc.) (voorbeeldfunctie) ; Vermindering van vraag door energiebesparing bij eindgebruikers (bewoners, bedrijven); Toepassen van duurzame bronnen bij o.a. nieuwbouw, renovatie, warmtewinning; Het (verder) optimaliseren van de toepassing van fossiele bronnen voor wat energie-efficiency en betrouwbaarheid (verstandig gebruiken van eindige bronnen); Compenseren van de CO>-uitstoot door bosaanplant; l.okale initiatieven stimuleren en realiseren; Partijen, organisatie en mensen verbinden, Informeren, adviseren en communiceren over duurzame mogelijkheden aan investeerders en bewoners (loketfunctie), Verstrekken van subsidiegelden aan opwekkers van duurzame energie; Orn de ambities te realiseren is een combinatie van hiervoor genoemde opties noodzakelijk. Hierbij kan een centrale rol zijn weggelegd voor een gemeentelijk energiebedrijf. In de meeste gevallen gaat het bij de huidige Gemeentelijke energiebedrijven om de invulling van slechts een of twee van bovengenoemde opties. De vraag is dan ook wat nu precies de definitie is van een gemeentelijk energiebedrijf. Tensor Energy hanteert ten behoeve van dit onderzoek de volgende definitie:
Een gemeentelijk energiebedrijf (of duurzaam energiebedrijfj is een lokaal energiebedrijf dat duurzame energieproiecten initieert, coordineert en/of beheert met als primaire doel de gestelde klimaatsdoeistellingen te realiseren. Oe duurzaam opgewekte energie van het gemeentelij k energiebedrjif wordtin eersteinstantie aangewend voor eigen verbruik van zowel de gemeente ais van de bedrij ven en inwoners van deze gemeente. Oe resterende energie wordt teruggeleverd aan de markt, welke kan bestaan uit omliggende gemeenten, bedrij ven of bewoners maar ook uit andere energiebedrijven, de groothandelsmarkt en zelfs energiebeurzen. Het rendement dat met de duurzame energieproductie wordt behaald, wordt aangewend ter financiering van nieuwe duurzame energieprojecten.
Pagina 10 van RS-
tBnSOI-
BRBf BV
Visiedocument Gemeente Eindhoven
In dit hoofdstuk worden de bekende en meest actuele gemeentelijke en provinciale initiatieven in kaart gebracht en met elkaar vergeleken. Het overzicht waarnaar wordt ver wezen in paragraaf 3.1 is niet uitputtend, maar bevat de initiatieven die in de laatste maanden in de publiciteit zijn gekomen. Uit het onderzoek komen een aantal initiatieven naar voren die bijzonder leerzaam zijn, In paragraaf 3.2 worden de meest interessante facetten hiervan beschreven. Ten slotte worden in paragraaf 3.3 een aantal algemene condusies getrokken over de status van de verschillende initiatieven.
3.X Landelijke initiatieven De afgelopen maanden zijn veel lokale initiatieven in het nieuws geweest. Tegegjkertijd zijn er initiatieven ontplooid die tot op heden nauwelijks het nieuws hebben gehaald. De meest recente of interessante initiatieven zijn geinventariseerd en vergeleken op een aantal kenmerken. Een nadere uitwerking hiervan is te vinden in bijlage 1: Gemeentelijke Duurzame Initiatieven.
Uit de inventarisatie van de verschillende initiatieven zijn in grote lijnen de volgende groepen te destilleren:
Mediahlfpe: partijen die geroepen hebben een provinciaal of gemeentelijk energiebedrijf op te gaan richten maar tot op heden nog niets concreets hebben gedaan of alleen nog maar een motie hebben ingediend om mogelijkheden te gaan onderzoeken, Voorbeelden hiervan zijn: Zutphen, Zoetermeer, Amsterdam en Provincie Drenthe en Utrecht; 2. "Smalle" initiatieven. Prima initiatieven, veelal alleen gericht op de levering van warmte. Hoewel ze in de media genoemd worden als GEB, voldoen ze niet aan de integrale definitie die in dit rapport is gehanteerd. Voorbeelden hiervan zijrc Veenendaal, Culemborg, Den Haag, Haarlemmermeer, Hengelo en Delft. Potenti8e GEB’s: dit zijn partijen die concreet aan de stag zijn of gaan en zich inzetten om met meerdere middelen energie te besparen en duurzaam op te wekken en dit ook actief te gaan vermarkten. Ze zijn zeer gericht bezig met het realiseren van hun doelstellingen. Voorbeelden hiervan zijn Apeldoorn, Tilburg, Heerhugowaard en Provincie Limburg.
3.2
Korte beschrijving aantal initiatieven
Uit de bijlage blijkt dat veel gemeenten bezig zijn met klimaatbeleid, maar er nog niet zoveel uitgewerkt is op het gebied van gemeentelijke energiebedrijven. voor dit onderzoek is met een aantal gemeenten/ provincies een interview gehouden om een gevoel te krijgen bij het gevolgde traject en om een beoordeling te kunnen geven van het initiatief. In de volgende paragrafen
3.2.1 Duurzaam energiebedrijf Apeldeorn Korte samenvattin en huidi e status In de Routekaa rt Apeldoorn Energieneutraal 2020 is een palet aan maatregelen uitgewerkt om te komen tot een energieneutrale gemeente in 2020. Om de gemeentegjke ambitie energieneutraal 2020 te bereiken is een transitie en versnelling benodigd in keuzes ten aanzien van techniek, maar ook op het gebied van organisatie, proces en financiÃńn. Duidelijk is dat partijen en belangen verenigd moeten Pagina Xl van 35
Visiedocurnent Gemeente Eindhoven
worden om een collectieve exploitatie van lokale bronnen te bereiken. Deze benodigde transitie en versnelling vinden op dit moment onvoldoende plaats, dit komt door het feit dat er geen ’probleemeigenaar’ van het cotiectief is, Het oprichten van een lokaal duurzaam energiebedrijf wordt in de Routekaart aangehaald als randvoorwaarde om de benodigde versnelling te realiseren voor de 2020-doelstelling. De volgende argumenten spelen hierbij een rol: Verbinden van kennis, organisaties en verschillende doelen (bijv. grondwater/WKO) zorgt voor
efficiency Combineren van zaken met verschillende rentabiliteit onder een financieel/juridische constructie beperkt risico’ s
Binnen een dergelijke constructie wordt uitgegaan van de toekomstwaarde voor Apeldoorn (bijv. waarde van het vastgoed of dubbelgebruik van de ondergrond) Oe gemeente Apeldoorn ziet het als haar rol om nu als ontwikkelaar/initiator van het concept op te treden: ’hoe zou een lokaal energiebedrijf eruit kunnen zien’. Voor meer detailinformatie, zie bijlage 2.
Centrale co5rdinatie door de gemeente Apeldoorn; installatie van een werkgroep met zowei medewerkers van de gemeente Apeldoorn en met externe deskundigen; Politieke overeenstemming bereikt voordat de pers is ingeschakeld; Concreet onderzoek naar mogelijke en ruwe uitwerking van’.
o Gewenste rechtsvorm; o Gewenst organisatiemodel; o Business case voor het duurzame energiebedrijf.
De gemeente Apeldoorn wil een echt energiebedrijf worden o Apeldoorn wil de hele energleketen bedienen van initiatief tot exploitatie en wil een volwaardig energiebedrijf worden; o Apeldoorn wil flexibel in techniek zijn en kunnen op- en afregelen; o Apeldoorn wil flexibel zijn in de eigendomsverhoudlngen; Het voeren van een energiebedrijf zoals beschreven door Apeldoorn is het voeren van een risicodragende onderneming.
3.2.2 Gemeente Den Haag Korte samenvattin en huidi e status Aardwarmte Den Haag is een samenwerking van E.ON Benelux, Eneco, Haagse Hitte (= gemeente Den Haag), Energiek (=Staedion), Vestia en Haag Wonen. Op 17 september 200B ondertekenden de zes betrokken partijen hiervoor de oprichtlngsakte van de VOF Aardwarmte Oen Haag. Met is het eerste Nederlandse aardwarmteproject voor woonwijken. Woningcorporatie Staedion is gestart met de bouw van Het Venster in Den Haag. Het zijn de eerste woningen die worden aangesloten op het aardwarmteproject dat voor de verwarming van 4.000 nieuwe woningen in Den Haag Zuidwest gaat
Pagina 12 van 35
tBnSOr
BflBl BV
vis iedac uwe nt Gemeente Eindhouen
zorgen. De VOF Aardwarmte Den Haag draagt zorg voor de ontwikkeling van de warmtebron, het bijbehorende warmtestation, de leidingen en de aansluiting van bijna alle woningen die de corporaties in de komende 5 jaar in het projectgebied Den Haag Zuidwest bouwen. De totale investering bedraagt circa 50 mgjoen euro, Alle woningen worden voorzien van een lage-temperatuur verwarmingssysteem, voornamelijk met vloerverwarming. Deze verwarming werkt met water dat minder warm hoeft te zijn dan bij een gewone centrale verwarming. Het past prima bij de temperatuur van het warme water dat uit de aarde wordt opgepompt. Bovendien wordt het comfort in de woningen hiermee verder verhoogd. De gebruiker van de warmte is niet duurder uit dan bij conventionele gasverwarming. Door gebruikte maken van warmte die van 2.200 meter diepte wordt opgepompt, komt er jaarlijks 5.000 ton minder CO2 in de lucht. ln het najaar 2009 wordt gestart met de bouw,
Focus op warmte en combinatie van restwarmte met bedrijven en woningen; Verbruikers niet duurder uit dan bij conventionele warmte;
Het betreft alleen de opzet van een warmtebedrijf. Afhankelijkheid van traditionele energieleveranciers;
3.2.3 Provincie Limburg Korte samenvattin en huidi e status Het Energieprogramrna Provincie Limburg is een concrete uitwerking van de wijze waarop de provincie Limburg haar bijdrage wil leveren aan de ambities voor CO>-reductie, duurzame energieopwekking en energiebesparing, zoals deze op nationaal en Europees niveau voor 2020 zijn vastgelegd. Dat betekent dat Limburg in 2020: haar CO,-uitstoot met 20% heeft verlaagd ten opzichte van 1990, 20% van haar energiebehoefte duurzaam opwekt en 20% energie heeft bespaard ten opzichte van 2005. Bovendien wil de Provincie in 2011 aansprekende energietransitieprojecten hebben gerealiseerd.
indien de Provincie deze kilmaatdoelen wil realiseren dan is een maximale inspanning nodig. Zonder duidelijke regie wordt grootschalige energiebesparing en duurzame energie op korte termijn niet gerealiseerd. Binnen alle coalitleprograrnma’s vinden dan ook activiteiten plaats die bijdragen aan het Energieprograrnma. In het Energieprogramma Provincie Limburg kiest de provincie voor een brede energiemix, Om als Provincie Limburg mogelijke initiatiefnemers te bewegen te investeren in duurzame energie en energiebesparing, wordt een effectief stimuleringsinstrurnentarium ontwikkeld, Voor dit instrurnentariurn wordt de bijlage van de Provincie geraamd op EUR 39,5 miljoen. Het Energieprograrnma beoogt eind 2011 zichtbare resultaten te hebben geboekt. Basis voor deze resultaten vormen de uitvoering en realisatie van tien energietransitieprojecten. Deze projecten bevinden zich inmiddels in een initiatie fase. Er zijn gesprekken met meerdere stakeholders gevoerd en er zijn diverse werkgroepen gestart. De Provincie Limburg spreekt niet over het opzetten van een Duurzaam Energiebedrijf, maar laat de realisatie van doelstellingen over aan de markt. Daarbij speelt de Provincie een proactieve rol ais het gaat om stimuleren en opzetten van aansprekende voorbeeidprojecten, wegnemen van juridische drempels (vergunningen, wetgeving), communicatie over resultaten, opzetten van lnvesterlngsfonds met eigen bijdrage.
Pagina 13 van 35
Censor GflBI BV
Visiedocument Gemeente Eindhoven
Ambitieuze, duidelijke doelstellingen; Sterke lobby binnen de provincie voor het winnen van steun voor het Energieprogramma; Goed doordacht plan; Heldere projectorganisatie en projectplan die bruikbaar is voor opzetten GEB; Brede energiemix voor het bereiken van klimaatdoelstellingen; Belang van integrale aanpak; Belang van regisserende en initiÃńrende rol voor provincie in energietransitie projecten om de burgers en het bedrijfsleven te betrekken en te laten zien dat de transitie naar een nieuwe energieweretd mogelijk is;
investeringsplan(KIimaatfonds) nog niet volledig gefinancierd;
3.2.4 Gemeente Breda Korte samenvattin en huidi e status De gemeente Breda stelt zich tot doei om in 2044 een COz-neutrale stad te zijn, met ais tussenstappen 2596 CO>-neutraal (t.o.v. 2006) in 2015 en 45% COq-neutraal (t.o.v. 2006) in 2020. Het doel voor 2020
komt overeen met de landelijke doelstelling. Deze doelste/lingen komen voort uit berekeningen en worden op basis daarvan haalbaar geacht en zijn vastgelegd in het in de visie "Steek positieve energie in het klimaat". Als invulling van deze visie, heeft de gemeente Breda het initiatief genomen tot uitvoering van project "Biornassacentrale Breda".
Centrale coordinatie door de gemeente Breda bij de uitvoering van het project. Het project kan als voorbeeld dienen voor de overige partijen in Breda;
Met project zit op veel zaken nog in de onderzoeksfase. Zo zijn de organisatievorm, klantenafhandeling en financiering nog niet duidelijk; Met initiatief voldoet niet aan de ÃćâĆňâĂİ in dit rapport- gehanteerde definitie; Het betreft het
opzetten van een biomassacentraie; De opgewekte elektriciteit wordt teruggeleverd aan het net, de elektriciteit wordt niet gebruikt ter compensatie/ verdiscontering van het verbruik van de gemeentelijke voorzieningen. Dit is een gemiste kans.
3.2.5 Duurzaam Energiebedrijf Drenthe Korte samenvattin en huidi e status Het initiatief Duurzaam Energiebedrijf Drenthe vormt onderdeel van het Programma Klimaat en Energie van de provincie Drenthe. Het initiatief bevindt zich in de onderzoeksbse en het is nog niet bekend wat de organisatievorrn gaat worden, maar het zou een vereniging of stichting kunnen zijn. De provincie Drenthe wil als initiator en aanjager gaan fungeren maar ook geld verstrekken middels een revolving fund of zelfs als aandeelhouder of exploitant voor eventuele grote projecten zoals "energie uit asfalt". Pagina 14 van 35
Censor
BABf-GV
Vlsiedocument Gemeente Eindhoven
Inmiddels is er.een quick sean uitgevoerd voor de provincie en is er een motie aangenomen om een haalbaarheidsonderzoek uit te gaan voeren. De provincie Drenthe wil het Duurzaam Energiebedrijf Drenthe breed opzetten waarbij provincie, gemeenten, woningcorporaties, bedrijven en inwoners mogen participeren en wil duurzame banken betrekken als mede-investeerders. Daarnaast zullen zij van alle mogelijke subsidiebronnen (ook Europese) gebruik willen gaan maken. Drenthe wg alle mogelijkheden voor duurzame opwek gaan onderzoeken met de insteek alle mogelijkheden ook te gaan benutten. De provincie Drenthe wil de eigen opwek in eerste instantie aanwenden om het eigen verbruik te reduceren, zowel van provinciale en gemeentelijke organisaties ais van haar inwoners. Eventuele overproductie" zullen zij op de markt gaan aanbieden.
Drenthe wil een initierende en faciliterende rol spelen; Drenthe wil een breed opgezet energiebedrijf oprichten; Drenthe wil gemeenten, bedrijven, woningbouwcorporaties en inwoners laten participeren;
Drenthe heeft de discussie over een mogelijk energiebedrijf via de pers gespeeld; Verschillende politieke partijen hebben verschillende adviseurs ingeschakeld; In 2004 heeft Drenthe een initiatief gelanceerd {zonnepanelen) dat breed in de pers is uitgemeten en dit is nooit wat geworden.
pagina is van 85
tensor BABf BV
Visiedocument Gemeente Eindhoven
3.3 Conclusie in de laatste maanden wordt opvallend vaak het begrip ’Geineentelijk Energiebedrijf’ of ’Duurzaam Energiebedrijf’ genoemd. Nadere analyse van deze initiatieven leert het volgende: in een aantal gevallen wordt de term genoemd om in de media te komen ÃćâĆňâĂİ het lijkt een hype te
zijn, zonder dat precies duidelijk is wat de doelstellingen zijn en zonder dat is nagedacht over de organisatievorm of beleid (bijvoorbeeld Zutphen, Drenthe); De termen COz-neutraal, klimaatneutraal en energieneutraal worden door elkaar gebruikt (bijvoorbeeld Zoetermeer, Eeiden, Den Haag, Amsterdam); De verkoop van Essent en Nuon aan buitenlandse bedrijven heeft ervoor gezorgd dat een groot aantal provincies en gemeenten in Nederland de beschikking krijgt over financiele middelen. Het beschikbaar hebben van dit geld leidt er nu toe dat men een gemeentelijk energiebedrijf wil gaan opzetten, terwijl er daarvoor nooit over gesproken werd (bijvoorbeeld Den Bosch, Zwolle, Zutphen, Drenthe); Er is nog geen duidelijke definitie van Het begrip ’Gemeentelijk Energiebedrijf’. Het wordt op vele manieren uitgelegd, waarbij de rol van de gemeente telkens weer ander is. Er wordt gesproken over een gemeenschappelijk energiebedrijf, een concurrent voor de gevestigde energiebedrijven, een cooperatie, een duurzaam energiebedrijfje etc., Het GEB wordt onderwerp van een politieke strijd, waardoor de duurzame intenties niet van de grond komen (bijvoorbeeld Amsterdam, Drenthe) ; Communicatie over het opstarten van een GEB wordt niet centraal aangestuurd en via een communicatieplan aangepakt, waardoor er negatieve aandacht in de media ontrat of het oorspronkelijke plan in de media inzet wordt van een politieke strijd (bijvoorbeekl Amsterdam, Drenthe, Den Bosch); De meeste initiatieven (zie bijlage) bevinden zich nog in een plan- of initiatiefase. Er worden haalbaarheidsstudies uitgevoerd, maar er is nog geen beieids- en organisatieplan; In veel gevallen wordt de term Gemeentelijk Energiebedrijf gebruikt voor het opstarten of onderbrengen van een losstaand duurzaam energieproject (bijv. warmtenet), Hoewel dit een goede eerste stap kan zijn, is er vaak geen link met een integraal gemeentegjk Klimaatbeleid (bijvoorbeeld Culemborg, Veenendaal, Delft, Breda, De Ronde Venen); Bij geen van de initiatieven wordt gebruik gemaakt van de mogelijkheid om de opgewekte energie te verhandelen (warmte wordt geleverd aan bewoners, maar de opgewekte elektriciteit wordt vergeten) om zo extra bronnen beschikbaar M krijgen voor de financiering van nieuwe duurzame initiatieven; Het inkopen van energie staat bij alle bekende initiatieven volledig los van het verkopen van energie. Er wordt alleen gesproken over het verduurzamen van de in te kopen energie. Het verduurzamen van het energieverbruik van de gemeentelijke gebouwen wordt in sommige gemeenten meegenomen voor het behalen van de kfimaatdoelstellingen. Het betreft dan duurzame energie die is opgewekt in het buitenland (waterkracht) of buiten de gemeente (bijvoorbeeld Groningen, Breda, Haarlem); De realisatie van de doelstellingen wordt teveei overgelaten aan marktpartijen. De gemeente fungeert als ’ioket voor vragen of als financier door verlening van subsidie, maar neemt geen
Pagina 16 van 85
Censor BAGf GV
Visiedacgment Gemeente Findhoven
proactieve houding aan, De ervaring leert dat informeren en financieren alleen niet leidt tot het bereiken van ambitieuze doelstellingen {positief voorbeeld is Umburg); De realisatie van ambitieuze doelstellingen vraagt om een integrale, centrale en innovatieve aanpak noodzakelijk, Door praktisch en kleinschalig te beginnen, met voldoende impact en geloofwaardigheid, geeft de gemeente het goede voorbeeld (bijvoorbeeld Apeldoorn, Limburg);
4. Situatie gemeente Eindhoven De gemeente Eindhoven voert al jaren een actief klimaatbeleid, Met het nieuwe, innovatieve uitvoeringsprogramma Ktimaatbeleid 2009-2012 wordt de uitvoering van het klimaatbeleid voortgezet en geintensiveerd en wordt geanticipeerd op de toenemende aandacht voor het onderwerp. Klimaatbeleid leidt steeds vaker tot (rendabele) kansen en mogelijkheden. Het uitvoeringsprogramma sluit aan bij het beleidsspeerpunt "Duurzaamheid en Klimaatbeleid".
De gemeente streeft naar energieneutraliteit (de energievraag van de eigen organisatie, woningen, bedrijven en overige vaste aansluitingen binnen de gemeente Eindhoven wordt duurzaam opgewekt binnen de eigen gerneentegrenzen). Het energieverbruik van alle vaste aansluitingen in de gemeente wordt geschat op ruim 1 miljard kWh elektriciteit en 280 miljoen m’ aardgas. De totale CO>-uitstoot van de gemeente komt hiermee op 1,1 miljard ton. Orn te kernen tot energieneutraliteit wordt ingezet op twee belangrijke wegen: energiebesparing en het opwekken van duurzame energie. Het bereiken ervan vraagt om een intensieve en langjarige inspanning van alle betrokken actoren. De gemeente Eindhoven kan naar verwachting (volgens de Routekaart) energieneutraliteit bereiken in de periode 2035-2045.
Hierna wordt kort beschreven welke duurzame bronnen er momenteel zijn (of op korte termijn gepland staan voor uitvoering) binnen de gemeente Eindhoven.
4.1
Bestaande energiestromen gemeente Eindhoven
4.1.1 Inkoop van energie Voor de gemeentelijke gebouwen en voorzieningen heeft de gemeente Eindhoven jaarlijks de volgende energiebehoefte: - Gas:
3 miljoen m’ (ca. 100 aansluitingen)
- Elektriciteit:
25 miljoen kWh (ca. 500 aansluitingen)
De Europese aanbesteding voor de levering van aardgas en elektriciteit in de jaren 2010-2013 is in juni 2009 afgerond. Vanaf juli 2009 zal gestart worden met de daadwerkeiijke inkoop aan de hand van marktontwikkelingen. De ingekochte energie kan tevens vergroend worden door de aankoop van Garanties van Oorsprong of compensatie van de CO2-uitstoot die gepaard gaat met het verbranden van aardgas.
Pagina 17 van N
(:ensnr
GABf BV
visiedocument Gemeente Eindhoven
Daarnaast moet er voor de diverse bio energiecentrales brandstof worden ingekocht (biodiesel, hout etc.).
4.i.2 Opwekking en verkoop van energie De gemeente Eindhoven beschikt over een aantal decentrale opwekeenheden. Per eenheid wordt aangegeven hoeveel energie er wordt opgewekt en waar de die energie aan verkocht/geleverd wordt.
Sio ener iecentrale Meerhoven 2010 Eigenaar:
Gemeente Eindhoven
Warmte:
80.000 GJ
Elektriciteit: 8.000.000 kWh per jaar De warmte wordt geleverd aan 1.580 woningen in Meerhoven en 20.000 m’ voorzieningen. De elektriciteit is nog niet verkocht.
Facturatie en klantafhandeling zijn voorlopig ondergebracht bij NRE Netwerk.
Bio- ene iecentrale Ton elree :
Eigenaar. Gemeente Eindhoven
Warmte: 55.400 GJ Elektriciteit: 23.000.000 kWh per jaar, waarvan voor eigen verbruik 5.000.000 kWh De warmte wordt geieverd aan de Nationaal Zwemcentrurn pieter van den Hoogenband,
De resterende elektriciteit is de afgelopen jaren verkocht aan Electrabel (elektriciteitsleverancier van de gemeente Eindhoven). Voor de komende jaren is de resterende elektriciteit nog niet verkocht.
Blo-ener iecentrale ir. Ottenbad e land Eigenaar’.
Gemeente Eindhoven
Warmte:
80.000 GJ
Elektriciteit: 8.000.000 kWh per jaar De warmte wordt geleverd aan de Nationaal Zwemcentrum pieter van den Hoogenband. Diverse WKO’s
Binnen de gemeente Eindhoven zijn diverse WKO-installaties (Warmte/ Koude-opslag) geplaatst. Ze zijn o.a. terug te vinden bij: ROC Eindhoven Vijfkamplaan en Sterrenlaan (eigendom ROC), Novalis College, Pagina 18 van 35
KBflBQf BflBI GV Visiedocument Gemeente Eindhoven
Tti/e (eigendom TU/e), High Tech Campus, Eindhoven Airport (eigendom Eindhoven Airport, 200 ton CO>-reductie), Kennedy Business Center (eigendom Hurks en Heijmans) en het DWZI-gebouw (Mercado,
eigendom gemeente).
In de afgelopen jaren zfjn er zonnepanelen geplaatst binnen de gemeente Eindhoven op onder meer de volgende locaties: Stadhuis Eindhoven, High Tech Campus, Keuringsdienst van Waren, Novalis College, diverse basisschoien en Parkeergarage Mathildelaan.
4.2 8eleidsplandoelstellingen De in paragraaf 4.1.2 genoemde projecten dragen als volgt bij aan de CO2-reductie doelstellingen
Bio-energiecentrale Meerhoven:
6.034 ton
Bio-energiecentrale Tongelreep:
10.000 ton (schatting)
Bio-energiecentrale Ottenbad:
6.034 ton
WKO:
Zonnepaneei stadhuis:
6.500 kilo
In dit onderzoek is niet gekeken naar de plannen van de gemeente Eindhoven op het gebied van energiebesparing.
Visiedocument Gemeente Eindhoven
5. Canclusie ln veel Nederlandse provincies en gemeenten wordt gewerkt aan de invulling van doelstellingen op het gebied van duurzaamheid. Oe laatste trend is de discussie over het opzetten van een Gemeentelijk Energiebedrijf. Deze trend wordt versterkt door het beschikbaar komen van grote sommen geld voor de aandeelhouders van Essent en Nuon na de overnaine door buitenlandse partijen, Er bestaat veel onduidelijkheid over de definitie van een Gemeentelijk Energiebedrijf. In dit onderzoek wordt uitgega van de volgende definitie: Een gemeentelijk energiebedrijf (of duurzaam energiebedrijf is een lokaal energiebedrijf dat duurzame energieproj ecten initieert, coordineert en/of beheert met als primaire doel de gestelde klimaatsdaelstellingen te realiseren, Oe duurzaam opgewekte energie van het gemeentelijk energiebedrijf wordt in eerste instantie aangewend voor eigen verbruik van zowel de gemeente als van de bedrij ven en inwoners van deze gemeente. De resterende energie w ordt teruggeleverd aan de markt, welke kan bestaan uit omliggeride gemeenten, bedrijven of bewoners maar ook uit andere energiebedrijven, de groothandelsmarkt en zelfs energiebeurzen. Het rendement dat met de duurzame energieproductie wordt behaald, wordt aangewend ter financiering van nieuwe duurzame energieprojecten. Uit dit onderzoek bVijkt dat er nog geen enkele gemeente in Nederland is die beschikt over een volledig operationeel eigen energiebedrijf die voldoet aan bovenstaande definitie,
Op basis van de resultaten van dit onderzoek kunnen de volgende kritische succesfactoren worden gedefinieerd voor het opzetten van een Gemeentelijk Energiebedrijf. De doelstelling van het klimaatbeleid is helder en eenduidig; De doelstelling van het GEB is volledig duidelijk en eenduidig; De organisatievorm van het GEB is duidelijk; Het initiatief wordt goed voorbereid en met alle partijen (incl. oppositie) besproken en in relatie tot alle gemeentelijke programma’s uitgewerkt. Om klimaatdoelstellingen te realiseren is een integrale aanpak en duidelijke regie noodzakelijk, Dit vraagt om een goede lobby binnen de gemeente. Het GEB wordt zo geen onderwerp van politieke discussie; Communicatie over de opzet en doelstellingen van een GEB naar buiten wordt centraal gecoÃűrdineerd waardoor de boodschap helder en eenduidig blijft; Er worden heldere energietransitieprojecten gedefinieerd waar iedereen binnen de gemeente zich aan committeert;
Kr is gemeentelijk geld beschikbaar voor het financieel stimuleren van energietrarisitieprojecten; Er wordt een effectieve en continue coinmunicatie en lobby opgezet naar initiatiefnemers, investeerders en financiers; Het GEB richt zich in eerste instantie op de volgende taken:
o Reduceren van energieverbruik gemeentelijke voorzieningen o Centrale inonitoring van energieverbruik en voortgangsrapportage o Opstarten van een aantal aansprekende voorbeeldprojecten op beeldbepalende e
ontwikkelingsgebieden (bijv. PV op daken, geothermie, afvalvergisting) oin de markt te laten zien hoe verduurzaming kan worden aangepakt. Hiermee wordt bereikt dat
Visiedocument Gemeente Ein4hoven
.marktpartijen het benodigde geld zelf gaan investeren en wordt het effect en het rendement van de gemeentelijke investering vergroot, o Verdiscontering van inkoop van energie voor gemeentelijke gebouwen met opgewekte energie. Klantafhandeling en facturatie centraal opzetten of centraai uitbesteden; c initiator en regisseur van samenwerkingsverbanden in de gemeente, waarbij de uitvoering zoveel mogelijk wordt overgelaten aan derde partijen. Het GEB zorgt bijvoorbeeld voor versoepekle procedures en advies bij subsidieverlening etc. Het GEB zet in op een brede duurzame energiernix; Samenwerking met alle betrokken partijen in de gemeente (en erbuiten). Het realiseren van de ambitieuze doelstellingen kan alieen maa r bereikt worden in samenwerking met age betrokken partijen; Duidelijke communicatie over de behaalde resultaten van de duurzame inspanningen; Gemaakte winsten herinvesteren in nieuwe duurzame projecten; Veel aandacht voor integrale warrntebenutting (restwarrnte industrie, bedrijventerreinen, woonwijken etc.). De aanleg van warmtenetten is nog vrij domein en biedt daarom veel mogelijkheden;
De gemeente Eindhoven wil energieneutraal zijn in 2035-2045 en heeft inmiddels de beschikking over (of krijgt op korte termijn de beschikking over) een aantal eigen duurzame bio-energiecentrales. Met inachtneming van de bovengenoemde kritische succesfactoren heeft de gemeente Eindhoven daarmee
nueenuniekekansv rh to rela iefko te in zettenvan f iebe ’f
Het DEE kan zorgen voor de benodigde inbedding van het beleid in de organisatie en voor continuiteit bij het bereiken van de doelstellingen ook na 2012. Het maakt een structurele invulling van het klimaatbeleid mogelijk en brengt de realisatie van de ambitieuze klimaatdoelstellingen een belangrijke stap dichterbij.
Daarnaast beschikt de gemeente Eindhoven over de benodigde kennis en vaardigheden voor de realisatie van duurzame projecten. Deze competenties kunnen in het DEE worden gecentraliseerd, kwaliteit kan worden gewaarborgd en gedeeld met marktpartijen. Tot slot geeft de huidige situatie de gemeente Eindhoven de kans om voorop te lopen in de realisatie van haar doelstellingen en (mede)koploper te zijn bij het ontwikkelen en opzetten van een Duurzaam Energiebedrijf in Nederland en Europa.
pagina 21 van 35
ten SOr
BABf BV
Qsiedocurnent Gemeente Eindhoven
6. Af wegingen bij het opzetten van Duvrzaarn Energiebedrijf Eindhoven Bij de verdere uitwerking van het Duurzaam Energiebedrijf Eindhoven kunnen de volgende zaken direct worden meegenomen. Er wordt een onderscheid gemaakt ln doelen en middelen: Doelen:
Verduurzamen van de inkoop van energie (gas en elektriciteit) voor gemeentelijke voorzieningen, De Europese aanbesteding voor de levering van aardgas en elektriciteit aan de gemeentelijke voorzieningen is in juni 2009 afgerond. Hierin is helaas geen rekening gehouden met de mogelijkheid van verdiscontering. Daarom kan nu in eerste instantie gekozen worden voor verduurzaming van het aardgas en de elektriciteit door de aankoop van Garanties van Oorsprong en daarnaast de verkoop van de opgewekte duurzame energie (warmte en elektriciteit). Bij de voigende aanbesteding kan het verdisconteren wel worden rneegenornen. Optimaliseren van de in- en verkoop van energiestromen door er op een centrale manier naar te kijken en te bewerkstelligen dat verduurzaming plaatsvindt door duurzame energie die in de gemeente zelf is opgewekt (verdisconteren inkoop en opwek); Verkleinen afhankelijkheid van ontwikkelingen op de energiemarkt; Door inkoop van de energie ten behoeve van gemeentelijke voorzieningen te verdisconteren met de in de gemeente opgewekte duurzame energie wordt voorkomen dat de gemeente afhankelijk ls van de ontwikkelingen op de energiemarkt. Het risico van prijs8uctuatie bij in en verkoop van energie wordt hiermee drastisch beperkt. Het terugdringen van het verbruik van de gemeentelijke voorzieningen via een centraal opgezet
teruggedrongen. Deze informatie kan tevens gebruikt worden als input voor verbrulksverlaging bij bedrijven en andere instanties in de gemeente Eindhoven, Gp ieder moment is er managementinformatie beschikbaar over het bereiken van de doelstellingen. Opstellen van een Carbon-footprint om alle COz-uitstoot van de gemeente (evenementen, papier, kilometers, energie) in beeld te brengen en eventueel te verduurzamen door middel van compensatie door aanpiant van bomen; Centraliseren van kennis over bestaande projecten binnen de gemeente Eindhoven en deze kennis beschikbaar maken voor meerdere mensen, zodat de gemeente niet afhankelijk is van slechts een enkele enthousiasteling;
Middelen: Verder professionaliseren en centraliseren van inkoop van energie en GVO’s door opstellen en uitvoeren van in- en verkoopstrategie; Verder professionaliseren en centraliseren van de verkoop van de duurzaam opgewekte energie (warmte en elektriciteit). De opbrengsten kunnen worden gebruikt als hnancihle input voor nieuwe duurzame projecten; De inkoop van de benodigde brandstoffen (biodiesel, hout) kan worden gecentraliseerd, bewaakt en verder geprofessionaliseerd; Pagina 22 van 35
visiedocument Gemeente Eindhoven
Opzetten of centraal uitbesteden van de klantenafhandeling en facturatie van de duurzaam opgewekte energie aan bewoners en bedrijven bij duurzame projecten; Centraal communiceren met betrokken marktpartijen over de projectaansturing, resultaten, doelstellingen en financiering; Kennis over de projectmatige aanpak (initiatief, ontwerp, aanbesteding, bouw) van de succesvolle realisatie van nieuwe duurzame projecten kan worden vervat in een centraal projecthandboek dat beheerd wordt In het DEE. De kwaliteit van projecten wordt daarmee bewaakt en continu verbeterd, Het op te zetten Duurzaam Energiebedrijf Eindhoven leent zich tevens voor het verder invuliing geven aan het Klimaatbeleid in de komende jaren over coalitieperiodes heen, De volgende aansprekende, beeldbepalende ontwikkelingsrichtingen kunnen vanuit het DEE worden opgezet via een pilotproject en als voorbeeld worden ontwikkeld voor marktpartijen:
Afval Voor het bereiken van de energieneutrallteit in de gemeente Eindhoven kan gebruik gemaakt worden van de verbranding- of vergisting van huisafval, houtafval of andersoortige afvalstromen; In eigen beheer bouwt de gemeente Eindhoven hiervoor een centrale waar vergisting of verbranding plaatsvindt. Verbranding in een Afvalverbrandingsinstallatie (AVI) leidt tot warmte en elektriciteit die kan worden teruggeleverd aan het net of een aangrenzende woonwijk/bedrijventerrein. Vergisting ieidt tot biogas wat als ’groen gas’ kan worden verkocht aan leveranciers, bewoners of verhandeld kan worden op de markt. Daarnaast kan de mogelijkheid bekeken worden om de verbranding van huisafval of gemeentelijk afval onder te brengen bij een externe partij in ruil voor lagere afvaltarieven en de levering van duurzame elektriciteit
Het uitwerken, aanbesteden en bewaken van dergelijke projecten kan worden ondergebracht bij het DEE. Op die manier kan geprofiteerd worden van aanwezige kennis en kan een constante kwaliteit van de aansturing van een project gewaarborgd worden. Bovendien leidt het tot extra financien voor de investering in nieuwe duurzame projecten.
Daken De gemeente Eindhoven beschikt over meer dan 100 gemeentelijke gebouwen (incl. openbare scholen). Het oppervlak van de daken van deze gebouwen biedt een zeer interessante kans voor het plaatsen van zonnepanelen. Inzet van daken van gemeentelijke gebouwen (scholen) voor de aanleg van zonnepanelen. Dit kan op drie manieren: o De gemeente verhuurt de daken aan een derde partij en ontvangt een vaste maandelijkse huur. De derde partij plaats voor eigen rekening de zonnepanelen en geniet de revenuen ervan; o De gemeente plaats zonnepanelen in samenwerking met een derde partij. De opbrengsten en kosten worden gedeeld.
Pagina 23 van 35
visie4ocumeot Gemeente Fie4hoven
o De gemeente financiert en plaats zelf de zonnepanelen. De opgewekte elektriciteit wordt geleverd aan de school, het restant aan het net. De kosten en opbrengsten zijn voor rekening van de gemeente. Alle opties kunnen worden aangestuurd, opgezet en verhandeld vanuit het Duurzame Energiebedrijf. Een andere mogelijkheid voor Eindhoven is het vergroenen van daken. De voordelen van "groene" dakbedekking zijn legio: ten eerste gaat het dak langer mee maar het vormt ook een natuurlijke buffer voor regenwater. Het regenwater verdampt deels en het restant stroomt langzamer het riool in waardoor de waterzuiveringsinstalfatie wordt ontlast Het regenwater is ook al deels gezuiverd voordat het in het riool komt. Groene daken werken isolerend, zowel thermisch maar ook geluid. Groene daken zijn beter voor de brandveiligheid en het oogt beter. Niet in de allerlaatste plaats dragen groene daken bij tegen smogvorming in dichtbevolkte gebieden en helpt het CO2 uitstoot te reduceren. Energiebesparingen kunnen oplopen tot 2696.
Geothermie Uit onderzoek uitgevoerd in opdracht van de provincie blijkt dat Eindhoven mogelijk een geschikte locatie is voor het toepassen van geotherrnie. Vanuit het DEE kan onderzoek hiernaar geÃŕnitieerd en gefacititeerd worden.
Aanjager van initiatieven binnen Brainport of andere samenwerkingsverbanden; Het DDE doet haalbaarheidsanalyses, stelt businessplannen op en regelt aansturing, kennisopbouw en besluitvorming over energieprojecten. Het legt combinaties tussen verschillende Eindhovense instituten.
Levering van duurzame energie aan bewoners en bedrijven Het DEE kan optreden als leverancier van duurzame elektriciteit en gas voor de bewoners in de gemeente Eindhoven. Bewoners nemen de energie af van de centrale die draait op hun huisafval of van de windmolen bij hen in de buurt. Het DEE beoogt de energievoorziening weer iets van de mensen zelf te maken De klantafhandeling en facturatie kunnen plaatsvinden vanuit het DEE of vanuit het DEE worden uitbesteed aan een derde partij. Met deze partij wordt door middel van een Service Level Agreement (SLA) de kwaliteit van dienstverlening bewaakt.
Pagina 24 van 35
Censor
BflBf BV
Visiedocument Gemeente Eindhoven
7. AanbeveBngeo Uit het onderzoek komen de volgende snel uitvoerbare aanbevelingen naar voren: >org voor een duidelijke en eenduidige definitie van een Duurzaam Energiebedrijf Eindhoven. Organiseer op korte termijn een aantal workshops om de definitie duidelijk te krijgen. Dit voorkomt onnodige politieke discussie en verkeerde media -aandacht. 2. Definieer duideNjke uitgangspunten en doelstellingen van een Duurzaam Energiebedrijf Eindhoven, Schrijf op korte termijn een notitie met daarin de uitgangspunten en doelstellingen gebaseerd op de situatie in de gemeente Eindhoven, de politieke ambitie en de ervaringen van andere landelijke initiatieven. 3. Maak een duidelijke keuze voor de scope van het DFE en de juridische vorm. Start op korte termijn een onderzoek naar de organisatievorm, 4. Verduurzaam het verbruik van de gemeentelijke voorzieningen. Helaas is bij de meest recente aanbesteding niet gekeken naar verdiscontering van het in te kopen volume met het reeds opgewekte duurzame volume uit bestaande bio-energiecentrales. Daarom kan nu worden gestart met de verduurzaming van elektriciteit en aardgas en het strategisch zo goed mogelijk inkopen van de energie binnen het risicoprofiel van de gemeente. Hoewel dit niet direct bijdraagt aan de klimaatdoelstellingen, draagt het wel bij aan de voorbeeldfunctie van de gemeente. 5. Verkoop de opgewekte duurzame energie (iVieerhoven en Tongelreep) . Inventariseer de mogelijkheden, maak een keuze en gebruik het behaalde rendement als input voor de financiering van nieuwe duurzame projecten. 6. Centraliseer de monitoring van het verbruik van gemeentelijke voorzieningen. Door het opzetten van een energiedashboard heeft de gemeente Eindhoven continu inzicht in kosten en verbruik. Door bijvoorbeeld benchmarking tussen gebouwen kan het verbruik worden teruggebracht. 7. Bekijk de back-offiice mogelijkheden voor de warmtefacturatie van Meerhoven en Tongelreep. inventariseer de verschillende opties (zelf opzetten of outsourcen). Deze kennis kan worden gebruikt bij ieder nieuw initiatief.
Pagina RS van 35
tBflBOI-
BflBf BV
Visiedof:umeot Gemeente Eindhoven
8. BIJlAGEN : 8.1
Bijlage 1: Gemeentelijke Duurzame Initiatieven
Qowwmfe 4 moeste AflreMV
aeafnn ketelsen
adolenlm nfrfeAtkld Hwre ale nHentaf IRW lml
M nfetah4h Xn- Xai
Mmffrn& nofnfwnmrmraXM awremednfd Cknwknatst
Apo lfeaa Mnnnm tfw MAAblcnnt IWI840IE
lkelnsHNAVMHflh
Inlmdtek4 IntlcfHR
fnngfkkCMC4fdorwww hnfalHH
H
Cnf Hrrtml Jong
Clhnelu4ltftrl4ei J IIX NoQMnwknmm. XW fch Imeeml In leef
neon plof t4r salsa Xfmlme
nk HofmcHM Nn wn&sec
Wsc etl demon aef wfnwnkcav
IMD 484 IHldnltlw
Hle
Reet PMEltnceafgla In alf Hfefml
MM QACNMH t 5 XHT CQ, W hans h inl
n4wpshreaJHQHlnkomxw ECH
I nkfgt MI
Ihnceme tont ahndhl
C Vale emnt alrlmlcn M f Gemlcebs Hsamtnv Âńnl 4H{\}I Nek RIIEHr
4sfafsn f o aanw
Celnn
dnftf na Tenl
nalebee ff Jbv M
4nn atr lmedd fvwknlRlachf
IMWHHnnn wnmrs
mt fgl n nnmn nbokod poehknimceawnhxMHncmead IH,
fin Mnaen 4 n Hkoknbhg EHC
cQ erAaottmtkgloi ctffeelaixH!
44 Mcd HGD
lwkfhmawannd Skdnfn H NN IN CNmlae Ig XMI
taan hen&ap Xfmpwl
I naamtfa
Qtenttmkc lap opsare na
Ihvwlae fkkfdk404 JGHGefg gxnw lon
l4I nw cwcfnnn l e w - wit lh aHovblf Texel 15 fsuhlftfdak JedHO-mn olncht Indlk I Iwe eatcgk XI540H
Ienl
Osnnlemhanvc 4 fotiome
CQ Hnlml fnlMD snaaklnd
c{\}MMMXIO
nb&nad
cakfwk ce fffk OHIQI 511WWNIH4IIIM IEW ERI nlfntgtMI tM fhmttR t obrfgltxofndfflffg
NIH kCM MIMMMMMHEHG HkMle {\}rkthufttckmmngl
WICNI lmo I
I’nkdrlenekhlhmf
O nNnIna gpma. PfevlnQI ikrbmc
Ifmbrwlh4I4orH I Inni QnnMHMAX I omstond ncm nH phoaea wtf OWI Hns
H Mea WH WwwlskadllJt
84 Qh warm nnlnt iaa
AWQhcMndwn
dslalaal ghtngi
Qanxsala Aatk tn r wm Af ifnOled
Hlt, Wtf I 4Mk 4 Iflk
hsc
le aula rfnmf I I4CI
Ql I n ebffi(t Ion alf d lil
Ccmcnnle wttnalkta4gul
Wef, 84 fn4faen gf mm la
na
Rmctme men Cbmfmn Gdtnge Ig QtlMeel e ot Ion w vww neef casa O44 nnMels Oen ONG 6NMfrlo Oab nsm
XCJ
oae enaHrsranlrclrdbarwkndel
I
Ik t l h I t, I M W I W J ml w I h g u Wnd lil
IH451 til s kw R d f f Heiig
Oir
n
ca wnnlf cwk lÂńha nkmt
f
!IHcn oehelaklOMwt4ebHetlit mlrann e
lbcf ÂńeflAwknnSIMXIMMHIJH
CD efflfsfl ffx Iee
f
hael dl Olcalh t
P ItQe wie Hints ce A W I4
QWNHEIWnnnmdcdltn{\}VIIIH4if XgblgfHtl
M
Qfyalwlk
lha Glk IdahftdJJmwe Mkwfwsn, nanlknlwedene
Qle lfkdsl XIMvoedwvaJIOQQllalopungwl4 Ih IOH
Pt4IH HMMQMI
Cwnnn AIJ lmeof
ownwnawnf
Cnngt hdemhf wwan,falftlntgeJIC delflJIJIJ
Onrerle
fnl
Ifftnltm n hnvfm ab Mmgh
urdamrlwalda ets neneHNIMNWa Oenal wfaetl
Irkdfn flhanlt el I ognn4 dlnnpPal tn
Ccmot ets APQdt na
RRn4afffk tvHioaxlatfhb beuass
enatemrael h Voos, h waknadlne MHW o arno
h wo abaf ACH lank
Ccnfeate Mfn en t l M f R sf E fem
Qslecwnr Gdcmkm Geneefs Dt stad Runen ColnNAe asffl Ccmcnn OeaOnm
In
II48O Hcawm Wk
It
OOJIJI ehdxtm hH
IWt
IWI
hffmnw emefe nnn 4mc ace Aa cara Inxd a Mvw
Gnnnete Wenamn
IIIC
CtnMflf{\}
at taxatie knennnw 4nnml kemels 4nnlae caefwn
.nelle 4 II VI
IMI
nrwnw Anna r hwalavn Vffhln voonlata
etaMtkl elkIPWN
a CtmdlnC f w a mvlalr Creaae
4 Om 11 g M E 8 4 4 JI
VI
avl avl Ve meld In aHs lhlhn, ÂńM nl timnae el nafwH
asbHnal 4
14 nog l4W d se I neef tb miktÂż
IVI
Vfmfnn tff vtftpmsfkn vetEMffff vvv noaofn vMVHt
b anl elf t imwdcw VE
ItHfdfll lea IMkEt maf stem ing
ftn Vtneeld4f IeHek W ct, I I a nen
Âń444 doo AM4en CHl egt avl
Int
nannnkaleftMIllllumnmxwfhwb offdWIM
nvbcteh knalt& ekneedl
IkmaMbtnke leg d n e t N I I t tlllpNI II f e n nl O U X 41 1’,
wfdlf fnnm I I R n o b M1 o f t g vvv effe, WG v m n dm na Psb
afl IWI IWI
CReeeldt IHCW
Hnlr ans e CEOHRH Hmmd HJ
rfcfc4 nwnm xfvn okhw oAt ns d tne lantk
Ifvl
R M I M M t T 4 I I II
Caneeele fknlngb
Dncfnon
fnnaEI vw Ceaeelaelgk4ntnm hnffobcAH affnmcndd Jf
vl
IwaMnlb knaag
nnwnln Wnfg 4 went Wmckl hevlml lmnk Connmn rnlaldcd
4
sf Ifl
afk nl Al ll Itwe inf Inf ebro dl la JINIW tclb’.nd fee dl llblm
inpIAIbcMHMMH t1 k8hltn ngpdleg ONE I{\}Oetfk n walwgk
Mnonw tennnk ski
IWI
AWIR let Hklnl EWM IWAeel
MIIIhnhatl ÂńlsIIhderaalMllnlfwdali
eul
ae
M 41dlnfa k,
naait hocdhn te Mngmtwn PftHn4eketlt gtccgmmn
HNnck we r n&Aks IJE
V n n ac e vn cn s Q I n n M f nr r fop t tbc
h vr4fvelek,
fwmlfkafctr IwafMa,lafnfat{\}fffAfvnofa hotels ltxca krat tfs, Itwtl f sf af nftooa
OICNkkt ln fnff I lha
IRHH IAHHMH te Irayeann CIONkbl I W Q o h m 4 k A 4 eeWCMMW
afnam
nnfmelkVoae Om Ccnnvn Ashe sa Cnnmw Acn IHon
Olga
Cerewae Acmtt Hn
Rm a aae nl Ol IMWHHn agmc&X
G k s t I H I’ AHNIIAI
Cmnnlennn dtnese la heer
wl awctwa nsQllheMGJAplahem
Ivl
Halte d
aonanno Ou lt meofd
tkw nwfnxnmwnwmfw
Gene Iele Dfl 4
waant efdep cesaa Qtlll
CelMeae ON hmh
IWI
4wwn ttwcfnh&H
6lboteO DH Ing
Amd l t gel a il4 lnklrfnaXe nwndun&HJMff
6tanme wlw tlel QlnltlH t IHfkn
8 4 fanvv
ncdk ndekfb e Ot nbb l
er ernaar, non Coo apab Aderen
fan I aMMO Tncpnbn ol IEV
letpaftQ tnRA
wl
oentam
ae
Gaas. Ee Oenikmnfwdnn pmfk dt, 05 INC
Ilg f w f n sf v d n f g I t H f f n fffff O a n f kun
4
IAHbdtfhlsfv inemmflaecnanfeafnn fait Vnf
4smnel , Maca. E&r ea awAWamemgef
nlm CAIRO
Csnleele, Âńhgfdlen tn kassen
IH
nvl
evl
Cnnwk Ief fbvpnnn
Gnwcm Ccppellft iwnaw am Ql wkmsanbomH
CV 4 te
Itmaene laewl
Vhfwh aal aceesk
VI VI
Ikneaala Wn tmafemef Concrete lnnesa CMMMNMHM
nk
lmo f lnmgk
lIHtfn
Gwli alm nngl fnle In
ach
PmwidakfmHT
t4
Gt armer Vastendal Qncnfne Ifehvgb QIeaf Heengaan fx nawecnl t nlahfd ffha4 Pp
DNQ
Coo Wnl t te
sf VI
ns
gwtelrlegtcltatn asmelnegrgkm
6tmfe IHe ex btdnke r
Glanmm tfednde, raaf ca
ah
glwnmo Rn f Qeaecele TC le 5
8sewNI fcwdnmw Ib QaenMe, bodfffnn Itmt er w
ekaNele, netel lkd IgmelHJI 4
e4l 8 kwal t Alt Iachfe loNe snert
at Eha OltnnRc 4 HlndItfHt HllhIQ
Nwlad e UahlQ kwl xna eeadHmfnd
wf fc fnrffdfnHnxtn 6
rmn de OmeM c
QwwawEanHobe44fllpsaHt
nak
b-dtsefvlmhnd
tb gswfvkg*al IH
I Oaenlg had
Pagina Z6 van 35
CEWIe IHC. belgHt, 8MkCI EIM8
iels
frwhoh Hkw fstn 4 nasneltm
leaonsa,lakt ebHMII Cwwttlt, Iwgkl,4E4MIWMfl w4EI M
tensor BABI BV
Vfsiedocgment Gemeente Eindhoven
ERRE AR RHRÂżteeÂżte,peet IelÂżR AI tientalÂżRR
RRIHH RpÂżE
IRRHheff lat 4
AREÂżP A
AE
RHHR hta
Paeaea
Rte te R RR v
EIRR Eae
eÂżR tÂżH aee
IÂżEet
t
Âż4
MRCCR EA
I
4
eÂżIeÂżatÂż EHHRPÂża te I
hthlallt EPRÂżR
44 Reh E
IPEERR ethteR4 4 EHPR IRÂżhela
het
Hl
Ra
EIRR t
H I
AHI
’PA
IRRR leÂżR PRÂże
Âż4
E Ratehl
ERA eallal
PIAEIINPEPI
EphÂżAR lahel
Atlatee
RE RitaÂże
Ra EH
RAP IE
RRRI ¿PR¿ae E¿ t¿te¿¿te
peÂżMlaea
A HEIHteeRAHR
AI4
AÂżtÂżlet
4
I pehe
HhÂżA RRREE
lhee ttte EAEEEH ARRC I
RPPIRRRREÂż
Aa
hÂżhh lhhel
4Âż Ha. Re EAEt IH
RPPÂżtlttltlt RRRÂżCERÂżeÂżeh
4Âżtl I
R¿Rel PIRRHC kit¿PECEER K Ree PAP¿ER el eh¿¿M
RRR 4 atRRIIEPI el
ha IRhÂże
PA HhÂżlatÂżPR
CEEHPIWhaÂżREIEÂż,ell PRH
ee Hetta RÂżaet
Ewlel RRR PHEEPPR
Pagina 27 van 35
I WC
l4
4¿¿RIRA¿ERH¿hae IRREIERltaett¿
tenSOr
BABf BV
Visiedocument Gemeente Eindhoven
8.2 Bijlage 2: Beschrijving initiatieven - voorbeeld Gemeente Apeldoorn "Duurzaam Energiebedrijf Apeldoorn komt er" kopt de Stentor op vrijdag 10 Juli 2009. Oe avond ervoor zijn namelijk de resultaten gepresenteerd van fase 1 en is er besloten fase 2 uit te voeren. Althans, onder voorbehoud van enkele vragen die na de zomer bij de verdere uitwerking worden beantwoord.
De gemeente Apeldoorn is zeer concreet en is er tevens in geslaagd de politiek mee te krijgen; een aanrader voor ieder ander initiatief.
ln de Routekaart Apeldoorn Energieneutraal 2020 is een palet aan maatregelen uitgewerkt om te komen tot een energieneutrale gemeente in 2020. Om de gemeentelijke ambitie energieneutraal 2020 te bereiken is een transitie en versnelling benodigd in keuzes ten aanzien van techniek, maar ook op het gebied van organisatie, proces en financien. Duidelijk is dat partijen en belangen verenigd moeten worden om een collectieve exploitatie van lokale bronnen te bereiken. Deze benodigde transitie en versnelling vinden op dit moment onvoldoende plaats, dit komt door het feit dat er geen ’probleemeigenaar’ van het collectief is. Het oprichten van een lokaal duurzaam energiebedrijf wordt in de Routekaart aangehaald als randvcorwaarde om de benodigde versnelling te realiseren voor de 2020-doelstelling. De volgende argumenten spelen hierbij een rol: Verbinden van kennis, organisaties en verschillende doelen (bijv. grondwater/WKO) zorgt voor efficiency Combineren van zaken met verschillende rentabiTiteit onder een financieel/juridische constructie beperkt risico’ s Binnen een dergelijke constructie wordt uitgegaan van de toekomstwaarde voor Apeldoorn (bijv. waarde van het vastgoed of dubbelgebruik van de ondergrond) De gemeente Apeldoorn ziet het als haar rol om nu als ontwikkelaar/initiator van het concept op te treden: ’hoe zou een lokaal energiebedrijf eruit kunnen zien’.
In de eerste fase van de verkenning heeft de ambtelijke werkgroep OeA een opdracht geformuleerd voor een panel met interne en externe deskundigen (op het gebied van financiÃńle modellen, samenwerkingsconstructies, rechtsvormen, exploitatie mij. etc.}. Dit panel heeft de volgende opdracht gekregerc
Geef een eerste uitwerking van: een geschikte rechtsvorm voor DeA
een organisatiemodel voor DeA een globale businesscase voor DeA Een geschikte rechtsvorm voor DeA
Nederlandse voorbeelden Op verschillende plaatsen zijn lokale exploitatiemaatschappijen opgericht om een bepaalde (duurzame) energie-installatie te realiseren. Zoals: cooperaties die windmolens exploiteren (o.a. Windvogel, Zeekracht). De cooperatieve vinden we ook bij een initiatief van de gemeente Texel, waar alle Texelaars lid kunnen worden van Texel Energie. De andere rechtsvorm die we tegenkomen is de vennootschapsvorm. Veelal toegepast door combinaties van overheden en/of corporaties en/of marktpartljen. Een bekend landelijk voorbeeld is Pagina 28 van 35
tenSOf-
BABf BV
ViSiedOCttment Gemeente Eindhoven
DEVO, in Veenendaal. Daar is een Warmte Koude lnstaBatie in eigendom van een BV waarin de gemeente, corporatie de Alliantie en marktpartijen participeren. De BV exploiteert de installatie en levert energie aan de bewoners.
De overwegingen voor cooperatie of vennootschap zijn niet altijd even duidelijk. De vennootschapconstructie lijkt het meest flexibel te zijn (qua participatie, in- en uitstappen, fiscaliteitj.
Het voor DeA uitgewerkte organisatiemodel kan zowel de rechtsvorm cooperatie als vennootschap aannemen. Een organisatiemodel voor DEA
Uitgangspunten voor het organisatiemodei Op basis van voorbeelden/ervaringen elders in het land (zie voorgaande paragraaf) en gelet op de Apeldoornse context, zijn de volgende uitgangspunten voor (het opstarten van) DeA geformuleerd: Een regierol voor overheid (in de fase van totstandkoming van DeA)
DeA biedt hoge zekerheid voor deelnemers, dit rechtvaardig een lager rendement voor deelnemers De hele energieketen bedienen: van initiatief tot expioitatie: DeA wordt dus volwaardig energiebedrijf DeA wordt gestroomlijnd langs de principes van een "Maatschappelijke onderneming". Dat betekent onder meer:
Zeggenschap voor eindgebruiker; Waardecreatie (deeis) benutten voor (her)investeringen; Juridische verbindingen overheden, markt en gebruikers DeA wordt een ’Hybride’ bedrijf, d.w.z.: Flexibel in techniek (’aan- en afschakelen technieken’) Flexibel in eigendomsverhoudingen (’positie in werkrnaatschappijen’) Oe doelstelling van DeA is ols volgt te omschrijven: De energiehuishouding in Apeldoorn verduurzamen, door: Om te schakelen naar de benutting en exploitatie van lokale bronnen > levering van energie
De besparing op fossiel te intensiveren > levering van energiediensten De energiehuishouding in Apeldoorn te ontwikkelen als een maatschappelijke onderneming, d.w.z.:
o De lokale gemeenschap zeggenschap te geven in het bedrijf; o Het bedrijf te focussen op de primaire doelstelling. "energieneutraliteit voor Apekloorn" en de sturing in te richten op die lange termijn doelstelling o De opbrengsten en waardeontwikkeling van het bedrijf primair te gebruiken voor: o Herinvesteringen in energiehuishouding Apeldoorn; o Beheersing van energiekosten voor afnemers o Ontwikkelen van nieuwe dienstverlening voor afnemers
Organlsatiemodel DeA op hoofdlijnen
pagina 29 van 35
’tBASC3f-
BABf GV Vhiedocument Gemeente Eindhoven
DeA is opgebouwd met:
een ontwikkelbedrj if (de Holding) diverse werkmaatschappijen. Centraal staat het ontwikkefbedrijf, waarin: Kapitaal wordt aangetrokken voor langere termijn en waarde/zekerheid wordt toegevoegd voor langere termijn. Kapitaal kan worden aangetrokken via investeringsmaatschappijen, die interesse hebben om lange termijn beleggingen te doen, waarbij continuiteit van bedrijfsvoering prevaleert boven korte termijn rendement. Gedacht kan worden aan specifieke groenfondsen van banken, maar ook verzekeringsmaatschappijen en pensioenfondsen. Waarde en zekerheid kunnen worden ingebracht door gemeente en corporaties. Dat kan verschillende uitwerkingen hebben. Als voorbeeld: de corporaties kunnen lange termijn concessies geven op gebruik van alle daken t.b.v. realisatie zonneenergie op termijn. De gemeente kan langjarige concessies geven op gebruik hout- en snoeiafval. Deze zekerheden creeren in het hier en nu een economische waarde in het bedrijf. En daarmee zekerheid voor kapitaalverstrekkers. De communicatie over en weer met de werkrnaatschappijen plaatsvindt. De interactie heeft ten minste betrekking op: Het faciliteren van de werkmaatschappijen (o.a. financiering, inkoop energie, marketing) Het toezicht op organisatie en financiÃńn
M onitoring Nieuwe initiatieven worden opgepakt. Verantwoording wordt afgelegd aan aandeelhouders. Back office functies worden uitgevoerd voor de werkmaatschappijen (zoals facturering, balancering, PR, marketing/sales, investeringsbeslissingen). De onder het ontwikkelbedrijf gepositioneerde werkmaatschappijen voorzien in: Realisatie van duurzame energietechnologieen, waar vanuit energie wordt geleverd en maintenance van voorzieningen plaatsvindt; Leveren van energiediensten (in brede zin) De werkmaatschappijen worden gefinancierd vanuit de Holding, maar kennen ook eigen financieringsbronnen. Marktpartijen nemen in mindere of meerdere mate deel aan de werkrnaatscha ppijen. Zowel de aandelenverhouding op Holding niveau als op het niveau van de werkrnaatschappijen is nog ter bespreking.
Partijen binnen DeA
t;BnSOr
BABt BV
Visietiocurnent Gemeente Eindhoven
OeA kent 3 soorten participanten:
Aandeelhouders, financiers Eindgeb ruikers/klanten M arktpartijen Voor de verschillende soorten participanten zijn hieronder overwegingen weergegeven die bepalend kunnen zijn voor deelname binnen DeA. 1, Voor aandeelhouders en financiers.’ Het lange termijn zekerheid biedt over de realisatie van projecten: Aanleg Kanaalzone; Renovatie bestaande woningen, Aanleg industriegebied
De overheid deelneemt in DeA: Financiele participatie Gunstige invloed op: Procedures; Regelgeving (belemmeringen wegnemen, duurzame energie verplichten); Positie ondergrond (via bodemsaneringsbeleid); Netwerk ÃćâĆňâĂİ ontwikkeling (partijen,
afnemers, etc.) investeringen in duurzame energie perspectiefvol zijn: Energieprijzen ’fossiel’ zullen blijven toenemen; Kostprijs ’duurzaam’ lager Het levert een belangrijke bijdrage aan het maatschappelijk thema klirnaatproblematiek" 2. Voor eindgebruikers/klanten: Zeggenschapspositie. De energievoorziening komt dichterbij en meer in de vorm van een nuts voorziening. Belang eindgebruiker staat in maatschappelijke onderneming voorop. De energieprijs zou een belangrijke overweging moeten zijn. Binnen DeA realiseren van een ’zo laag mogelijke prijs voor
energie’ ContinuÃŕteit en zekerstelling van de energievoorziening (onafhankelijkheid van ’externe’ bronnen), 3. Voor marktpartijen:
Beperking van risico’s door langjarige verbinding
Financieringsmogelijkheden Zekerheid op continuiteit van het bedrijf (participatie overheid) Mogelijkheden voor R&D Deze overwegingen zullen in fase 2 nog volop onderwerp zijn van discussie. Ze zullen gewogen worden naast het alternatief: "marktwerking". En gewogen worden naar het eigen risico dat de initiatiefnemers van DeA zelf wensen te nemen.
impressie arganisatlemodel OeA
Pagina 31 van 35
Visiedocument Gemeente Eindhoven
Bovenstaande levert een volgende impressie op van het organisatiemodel voor DeA:
Gemeentelijke rol binnen DeA Ontwikkelbedrijf Hierboven zijn al enkele zaken genoemd die specifiek voor de gemeente spelen. Vooral de rol van initiator is op dit moment relevant, omdat er geen partij is die belang heeft om het col/ectief van duurzame bronnen in samenhang te beschouwen. De mogelijke rollen op termijn (als participant binnen DeA) liggen op de volgende aspecten: Invloed via wet- en regeigeving, zoals grond(water)positie, bestemmingsplannen Waardecreatie bijvoorbeeld via concessies, garantstelling, cofinanciering, partijen bij elkaar brengen
Activiteiten binnen DeA Op basis van het organisatiemodel, de voorziene projecten binnen gemeente Apeldoorn en de reeds gestarte trajecten in het kader van het bouwstenenprogramma voor Energieneutraal 2020, worden de volgende werkrnaatschappijen en bijbehorende activiteiten voorzien binnen DeA: DeA Energieprestaties bestaande bouw Gericht op woningverbetering eigenaar-.bewoners en voorraadverbetering van de woningcorporaties. De ingezette lijn van Wonen++ wordt in deze maatschappij verder opgeschaald, ook de uitwerking van een energiedienstenloket past binnen deze werkmaatschappij.
DeA Warmte/Koude
Pagina 32 van 35
’tBflBQf" BABf GV
Vis iedocument Gemeente Eindhoven
Deze werkmaatschappij richt zich op alle projecten met toepassing van een energievoorzienlng in de vorm van warmte en/of koude. In ieder geval worden opgenomen de projecten Hoenderparkweg; Kanaalzone en Brouwersmolen/Ugchelen. DeA Wind
DEA Wind is gericht op het realiseren van windlocaties binnen gemeente Apeldoorn. Actueel voor DeA Wind is het optreden als mede-investeerder voor de windlocatie op de Ecofactorij. DeA PV energie/leasedaken DeA
Daarnaast is een aantal mogelijke werkmaatschappijen de revue gepasseerd, en worden als zijnde ’werkrnaatschappijen in voorbereiding’ genoemd: Benutten afvalstromen voor maximale energieopwekking; Hoenderloo energieneutraa I (biomassaconversie) Duurzame bedrijventerrelnen (excl. Frlbroned); Outsourcing energie-instaHaties bij grotere energieverbruikers;
Energiecomrnunicatie/marketing Elektrisch vervoer Business case werkrnaatschappij DeA Warmte/Koude Kanaelzone Op basis van het hiervoor gepresenteerde organisatiempdel voor DeA is een eerste uitwerking gemaakt van de werkmaatschappij DeA Warmte/Koude. Met de corporaties is eind 2008 een uitwerking gegeven van een WKO ÃćâĆňâĂİ variant voor de Kanaalzone, vlek zuid. Op basis van deze gegevens is een projectie
gemaakt voor de hele Kanaalzone.
Daarbij wordt uitgegaan van de volgende locaties die in ontwikkeling kernen:
Van deze locaties is globaal berekend welke investeringen nodig zijn in het grondwaterdistributienet’ en welke rendementen behaald worden bij de exploitatie van dit net. Dit distributienet dient ais bron van’wartnte en koude voor 4e wartntepompen Pagina 33 van 35
tBRBGf-
ener GV
Visiedocument oemeente Eindhoven
Bij de rendementsbepaling is uitgegaan van een jaarlijks vastrecht per woning voor de aanstuiting op het grondwaterdistributienet een totaal van 4560 woningen, bereikt in 2020 een totaal van 277.000 rn2 Bruto-Vloer-Oppervlakte utiliteit, bereikt in 2020 interne rentevoet: 8% in tegensteHing tot de uitgewerkte businesscase voor Kanaalzone Viek Zuid omvat deze businesscase (nog) niet de levering, installatie en exploitatie van de benodigde warmtepompen. Daarvan wordt verondersteld dat de projectontwikkelaar deze in de woningen/voorzieningen aanbrengt en dat de gebruikers de hiervoor benodigde elektriciteit inkopen.
In onderstaande grafiek is weergegeven hoe de netto geldstroom (jaarlijkse baten minus jaarlijkse kosten), contant gemaakt naar 2009, cumulatief verloopt. Met andere woorden: hierbij is aangegeven hoe de geidstroom binnen werkmaatschappij DeA Warmte/Koude de komende jaren zou lopen. Uitgaande van de volgende aannames: verhouding Vreemd/Eigen vermogen: 100% Eigen vermogen totaal gefnvesteerd bedrag: 4 21 min. Cumnl*ueve contante waarden 4le00
eaeo O000 8.000
8000 4.006 2.000 -2.000 -4 000
-6.000
perlede
Op basis van de resultaten van de nadere verkenning wordt de oprichting van een Duurzaam Energiebedrijf Apeldoorn gezien ais een belangrijke voorwaarde om lokaal een versnelling te geven aan de hoge ambitie om in 2020 energieneutraal te zijn in de gebouwde omgeving van Apeldoorn. De eerste verkenning biedt inzicht in: een organisatiernodel (met partners) voor DeA
een geschikte rechtsvorm voor DeA een globale business case voor DeA, een uitgewerkte business case voor werkmaatschappij Warmte/Koude Vanuit de Dienst Openbare Ruimte wordt voorgesteld te starten met de tweede fase van het Project Duurzaam energiebedrijf Apeldoorn, waarbij wordt uitgewerkt.
Het Business plan DeA: financiele uitwerking (winst-,veriiesrekening, benodigd kapitaal, risicoproflef) organisatie (werkzaamheden, bezetting, operationele kosten) juridische uitwerking (langs lijnen van maatschappelijke onderneming)
rnqrketingstrategie Pagina 34 van 35
Censor
BABf BY
Visiedocument Gemeente Hndhoven
Consultatie van partijen, als deelnemers aan DeA, uitmondend ln intentieverklaringen De samenwerking met de gemeenten Tilburg en Heerhugowaard op te starten door het formeren van een intergemeentelijke werkgroep. De gemeente Apeldoorn vormt samen met Tilburg en Heerhugowaard een koploperpool op het gebied van gemeentelijke ambities ten aanzien van energieneutraliteit. Ook Tilburg en Heerhugowaard hebben plannen voor het opstarten van een lokaal energiebedrijf. De intergemeentelijke werkgroep zoqg voor intervisie en uitwisseling van kennis/ervaring op dit onderwerp.
Uitvoering, dekking en planning Uitvoering Oe uitvoering van de tweede fase van project DeA vindt piaats conform een daarvoor opgesteld projectplan. De ambtelijke werkgroep wordt aangevuld met een deskundige op het gebied van marketing en profilering. BestuurHjke aansturing vindt plaats door de daartoe geformeerde Stuurgroep DeA. Naast de ambtelijke werkgroep wordt in deze fase binnen K3-verband een intergemeentelijke werkgroep geformeerd, voor intervisie en uitwisseling van kennis/ervaring op dit onderwerp. Dekking tweede fase van het project DeA De tweede fase ordt gefinancierd deels uit de dlenstbegroting Openbare Ruimte/duurzaamheid (budget 8ROA S.2), deels uit de van het Rijk te ontvangen SLOK-gelden, deels uit een van Provincie Gelderland te ontvangen Klimaatssubsidie. De ondersteuning (secretarisfunctie) van de intergemeentelijke werkgroep wordt gedekt vanuit bijdrage Rijk/SenterNovem (inzet van 2 rnensdagen/week tot eind 2009).
Planning tweede fase DeA op hoofdlijnen 22 juni 2009: Resultaten 1’ fase + besluit 2’ fase verkenning in College van 8&W (voorliggend voorstel) 9 juli 2009. Consultatie Raad (resultaten 1.’ fase + opzet 2’ fase project DeA) Juli ÃćâĆňâĂİ augustus 2009. Orii’nterende gesprekken partners (corporaties, energiewereld, provincie,
financiers) Augustus ÃćâĆňâĂİ september 2009. Marktverkenning partners en projecten
September - oktober 2009: Cashflowanalyse en prognose kapitaalsbehoefte DEA Eind oktober ÃćâĆňâĂİ begin november 2009: Besluit Raad DeA i.o.
Bron: gemeente Apeldoorn
Pagina 35 van M