Adviesnota voor de raad
Onderwerp
: Voorstel tot vaststelling Algemene Plaatselijke Verordening 2012
Datum collegebesluit
: dinsdag 30 oktober 2012
Datum raadsvergadering
: donderdag 13 december 2012
Agendapunt
:
Portefeuillehouder
: Burgemeester Van den Bosch
Nummer postregistratie
:
Naam programma
:
Inlichtingen bij
: Stefan Wakelkamp
Tel.nr.
: 0418 – 681 729
Email
:
[email protected]
Voorstel de Algemene Plaatselijke Verordening 2012 vast te stellen onder gelijktijdige intrekking van de APV 2008 en de verordeningen tot wijziging van de APV 2008 Inleiding In de openbare raadsvergadering van 12 december 2008 is de Algemene Plaatselijke Verordening 2008 (APV) vastgesteld. Sindsdien is de APV drie maal gewijzigd. De VNG heeft een aantal wijzigingen doorgevoerd in de tekst van de modelverordening. Deze wijzigingen zijn in de APV 2012 meegenomen. Ook is een aantal artikelen aan de APV toegevoegd/gewijzigd. De belangrijkste betreffen: 1. verbod op het carbid schieten, tenzij aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan; 2. uitbreiding van de bepalingen ten aanzien van de exploitatievergunningplicht voor horecabedrijven (openbare inrichtingen); 3. verruiming van de openingstijden tijdens bijzondere evenementen/feestdagen; 4. het uitbreiden van de bepalingen die zien op het kappen van houtopstanden; 5. het invoeren van de vergunningplicht voor reclame op of aan een onroerende zaak. 6. tot slot is eind 2010 een motie aangenomen om de vergunningplicht voor het inzamelen van geld of goederen en evenementen door ANBI-erkende instellingen zoveel als mogelijk om te zetten in een meldingsplicht. Aan de motie wordt, voor zover het betreft het omzetten van de vergunningplicht voor het inzamelen van geld door het aanbieden van goederen (de zogenaamde “slaatjes-actie”) naar een meldingsplicht, invulling gegeven. De wijzigingen ten opzichte van de APV 2008 zijn rood weergegeven in het bijgaande (concept) raadsvoorstel. Doel / meetbaar effect Voorgestelde wijzigingen verwerken in nieuw vast te stellen APV
Argumenten Doorvoeren voorgestelde wijzigingen VNG De VNG heeft eind december 2011 een ledenbrief verzonden over de wijzigingen in de model-APV. Begin maart 2012 is nog een wijziging in de model-APV doorgevoerd. Beide documenten zijn bijgevoegd. Kortheidshalve wordt voor de argumenten van de voorgestelde wijzigingen naar deze documenten verwezen. Ad 1. Algemene regels voor carbid schieten wenselijk Hoewel het carbid schieten tijdens de viering van oud en nieuw in de gemeente Zaltbommel nog geen jaarlijks terugkerend gebruik is, is het toch wenselijk om – in navolging van de gemeente Maasdriel – algemene regels in de APV op te nemen ter bescherming van de openbare orde, de gezondheid en het voorkomen van overlast in de directe omgeving van het gebied waar met carbid geschoten wordt. Zonodig kan handhavend worden opgetreden. Ad 2. Uitbreiding bepalingen exploitatievergunning horecabedrijven (openbare inrichtingen) De exploitatievergunningplicht voor horecabedrijven is al geruime tijd in de APV opgenomen. De vergunning beoogt, in aanvulling op de geldende bestemmingsplan- en milieuvoorschriften, de openbare orde en het woon- en leefklimaat in de omgeving te beschermen. Daarnaast kunnen exploitanten van horecabedrijven waarin géén alcoholhoudende dranken worden verstrekt, aan een BIBOB-toets worden onderworpen. Op dit moment beschikt een klein aantal horecabedrijven over een exploitatievergunning. In het eerste half jaar van 2013 vindt een inhaalslag plaats. Met de voorgestelde wijzigingen wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de bepalingen uit de Drank- en horecawet. Daarmee wordt rechtsgelijkheid gecreëerd tussen de zogenaamde “natte” en “droge” horeca. Ook wordt duidelijker aan welke eisen leidinggevenden moeten voldoen en in welke gevallen een vergunning kan worden ingetrokken. De vergunningplicht voor growshops, smartshops en belwinkels is ontkoppeld van de vergunningplicht voor horecabedrijven. Daarmee wordt een duidelijker onderscheid gemaakt tussen horecabedrijven en winkelbedrijven waartoe growshops, smartshops en belwinkels behoren. Verder is het van belang dat een wetsvoorstel tot wijziging van de Opiumwet in behandeling (kamerstukken 32842) is, waarmee voorbereidingshandelingen van Opiumwet-delicten strafbaar gesteld worden. Op het moment dat het voorstel tot wet wordt verheven, vervalt de vergunningplicht voor growshops van rechtswege (artikel 122 Gemeentewet). Het is nog onduidelijk wanneer het wetsvoorstel behandeld wordt en in werking treedt. Voor zover bekend zijn op dit moment geen growshops in onze gemeente aanwezig. Ad 3. sluitingstijden In de APV zijn tot op heden algemene sluitingstijden opgenomen. Bijna ieder jaar wordt echter ‘standaard’ ontheffing van het sluitingsuur verleend voor een aantal bijzondere evenementen/feestdagen: carnaval, Koninginnedag, de nacht na Koninginnedag, de dag na de braderie in Zaltbommel, de dag na Tweede Kerstdag en nieuwjaarsdag. Deze afwijkende sluitingstijden worden nu in de APV geformaliseerd. Daardoor hoeven horecaondernemers niet telkens ontheffing aan te vragen. Dit leidt tot een administratieve lastenverlichting. Daarnaast wordt de sluitingstijd geformaliseerd in de nacht dat de zomertijd ingaat: horecabedrijven mogen die nacht tot 3.00 uur (zomertijd) open zijn (2.00 uur wintertijd). Ad 4. bepalingen over het kappen van houtopstanden Op dit moment geldt alleen een vergunningplicht voor het kappen van bomen die vermeld staan op de zogenaamde Bomenlijst. Dat is een lijst van monumentale of waardevolle bomen die door uw raad is vastgesteld. In de nieuwe APV verandert die vergunningplicht niet. Wél wordt de bevoegdheid om bomen op de Bomenlijst te plaatsen toebedeeld aan ons college. Op die manier kan een boom die nog niet op de lijst vermeld is, sneller bescherming genieten. Ook is concreter aangegeven in welke 2
gevallen wél vergunning wordt verleend voor de kap van bomen die op de bomenlijst staan. Verder is de herplantplicht nader uitgewerkt en is wederom een bepaling opgenomen die het mogelijk maakt om effectiever op te kunnen treden ingeval van de iepziekte. Ad 5. reclame aan onroerende zaak vergunningplichtig In 2008 heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van Raad van State een uitspraak gedaan waarin is bepaald dat voor reclameborden die “slechts” bestaan uit een dunne plaat en die bovendien op eenvoudige wijze aan de gevel bevestigd zijn (bijvoorbeeld met alleen schroeven), géén bouwvergunning ingevolge de Woningwet (thans: omgevingsvergunning) nodig is. Dat betekent dat voor dergelijke reclameborden ook geen welstandstoets meer mogelijk is. Hetzelfde geldt voor reclamespandoeken die in een frame worden bevestigd. Voor de goede orde: het frame is wel omgevingsvergunningplichtig. Dat kan tot ongewenste (en onomkeerbare) situaties leiden in met name de historische binnenstad van Zaltbommel, maar ook in andere beschermingswaardige delen van de gemeente. In de openbare raadsvergadering van 20 november 2008 is de “Structuurvisie centrum Zaltbommel” vastgesteld. Op pagina 43 van de structuurvisie is vermeld dat er naar gestreefd wordt om het aantal reclame-uitingen in de binnenstad van Zaltbommel te beperken. Op pagina 45 is vermeld dat handhaving op het gebied van reclame moet worden versterkt en het reclamebeleid moet worden aangescherpt. De uitgangspunten van de structuurvisie verhouden zich niet met de huidige tekst van artikel 4:15 van de APV, omdat deze bepaling nu zodanig geredigeerd is dat alleen kan worden opgetreden tegen reclame die het verkeer in gevaar brengt of daardoor ernstige hinder voor de omgeving ontstaat. Ook kan geen welstandstoets plaatsvinden. Om toch enigszins sturend op te kunnen treden in met name beschermde stads- en dorspgezichten is het wenselijk om de vergunningplicht opnieuw in te voeren. Om de eerder gemaakte dereguleringsslag niet geheel teniet te doen, is een extra (zesde) lid toegevoegd. Op grond daarvan wordt aan ons college de bevoegdheid toegekend om delen van de gemeente aan te wijzen waarvoor de vergunningplicht voor het voeren van handelsreclame niet geldt. Ad 6. motie zoveel mogelijk omzetten vergunningplicht evenementen en inzamelingen van ANBI-instellingen in meldingsplicht ANBI staat voor Algemeen nut beogende instelling. Ongeveer 30.000 organisaties zijn door de Belastingdienst bij beschikking aangemerkt als ANBI-instelling. Op www.anbi.nl valt onder andere het volgende te lezen: “Om als een ANBI aangewezen te kunnen worden, moeten het doel en de feitelijke werkzaamheden van de instelling voor 90% of meer een algemeen belang dienen. Een instelling mag dus geen particulier of individueel belang dienen. Onder andere sportverenigingen, personeelsverenigingen en commerciële instellingen zijn geen ANBI”. ANBI-instellingen en donateurs aan deze instellingen profiteren van een aantal fiscale voordelen, terwijl daar weinig tegenprestaties tegenover staan. In de uitzending van KRO’s Brandpunt van 17 december 2010 is de gang van zaken rondom ANBI-instelling belicht. Met name het ontbreken van verplichte openheid over de bestedingen leidde daarbij tot de nodige kritiek. Naar aanleiding van de uitzending zijn dan ook Kamervragen gesteld. CBF staat voor Centraal Bureau Fondsenwerving. Het CBF is een onafhankelijke stichting die toezicht houdt op de inzameling van geld voor goede doelen. Het CBF verstrekt op aanvraag een keurmerk. Fondsenwervende instellingen zijn niet verplicht een keurmerk aan te vragen.
3
Er kleeft een aantal bezwaren aan het uitvoeren van de motie: 1. rechtsongelijkheid De APV is een algemeen verbindend voorschrift. Eén van de belangrijkste kenmerken van een algemeen verbindend voorschrift is dat de rechtsnorm algemene werking heeft, ofwel betrekking heeft op een open groep van gevallen. Concreet betekent dat, dat de activiteiten ‘het houden van een evenement’ en ‘het houden van een inzameling’ middels een vergunningstelsel gereguleerd worden; wie de betreffende activiteit organiseert is daarbij niet van belang. Het omzetten van een vergunningplicht in een meldingsplicht voor louter door ANBI-instellingen of instellingen die beschikken over een CBF-keurmerk leidt tot rechtsongelijkheid. In dat geval blijft de vergunningplicht voor andere (rechts)personen en entiteiten voor dezelfde activiteit (met dezelfde impact voor de openbare orde, openbare veiligheid, volksgezondheid en milieu) immers wél gelden. Als het al wenselijk zou zijn om de huidige meldingsplicht voor bepaalde evenementen te verruimen of voor inzamelingen in te voeren, dan dient dat naar ons oordeel (en na afweging van alle belangen) voor een ieder te gelden en niet louter voor een bepaalde doelgroep. 2. onwenselijk evenementvergunning Op grond van de APV geldt – onder bepaalde voorwaarden – een meldingsplicht voor kleine evenementen. Daarbij is rekening gehouden met de effecten van dergelijke evenementen voor de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid en het milieu. Een verruiming van het huidige regime is ongewenst, zeker gezien de landelijke discussie die ontstaan is bij (grootschalige) evenementen die (volledig) uit de hand liepen. inzamelingsvergunningen In de toelichting op de huidige APV (zie pagina 198 en verder) is aangegeven waarom het vergunningstelsel voor het houden van inzamelingen gehandhaafd is. De belangrijkste passages daarvan luiden als volgt. “De commercialisering en professionalisering en het feit dat er sprake is van een lucratieve markt, doen vermoeden dat de gevolgen van het afschaffen van een inzamelingsvergunning ongewenst zijn. Verwacht wordt een grote toename van al dan niet commerciële inzamelaars die zich op de dan vrije markt zullen begeven. De gevolgen hiervan ondervindt de burger aan zijn voordeur of op straat. Dit is voor de VNG de reden om de inzamelingsvergunning niet te schrappen uit de model-APV.” “Voor instellingen die niet voorkomen op het (landelijke: toevoeging college) collecterooster (van het Centraal Bureau Fondsenwerving (CBF): toevoeging college) wordt een vergunning voor bepaalde tijd afgegeven. Voor bijvoorbeeld een lokale sportclub die huis-aan-huis wil collecteren voor een nieuw clubhuis, zal doorgaans een vergunning voor een week worden afgegeven in een collectevrije periode. Een algemene regel waarbij niet-keurmerkinstellingen die niet op het rooster voorkomen worden vrijgesteld van de vergunningsplicht, eventueel gekoppeld aan een meldingsplicht, is niet zinvol. Het verlenen van een incidentele vergunning is immers maatwerk. Vaak betreft het een lokale organisatie waarbij specifiek voor die organisatie geldende voorwaarden worden gesteld. Juist doordat de gemeente bij deze instellingen niet kan afgaan op een oordeel van het CBF dient deze zelf een afweging te maken of sprake is van een bonafide instelling. Daarbij is het uitgangspunt van het collecterooster dat er slechts één organisatie per week huis-aan-huis mag collecteren met het oog op het voorkomen van overlast.” Op dit moment bestaat er geen aanleiding om de vergunningplicht om te zetten in een meldingstelsel. 3. nauwelijks effect Op de ANBI-lijst staat een groot aantal instellingen vermeld. Het gaat dan met name om landelijk opererende instellingen. Het aantal lokale ANBI-instellingen is beperkt tot circa 68. Slechts een zeer beperkt aantal van deze instellingen vraagt vergunningen voor het organiseren van evenementen of het houden van een inzameling aan. Het zijn vaak juist de lokale sportverenigingen en besturen van 4
scholen die dergelijke inzamelingen houden, maar geen ANBI-status hebben of kunnen krijgen. Als met de motie wordt ingestemd, zal dat in de praktijk nauwelijks effect hebben. Datzelfde geldt ten aanzien van de instellingen die beschikken over een CBF-keurmerk. Landelijk collecterende instellingen die vermeld staan op het jaarlijks door het CBF vast te stellen collecterooster, beschikken allen al sinds eind jaren ’90 over een doorlopende collectevergunning (vergunning voor onbepaalde tijd). alternatief Het is gebruikelijk dat verschillende lokale verenigingen met beperkte eetwaren langs de deur gaan en de opbrengst daarvan te gebruiken om de kas te spekken. Deze vorm van inzamelen is in de APV gelijkgesteld met ‘het inzamelen van geld’ (ofwel: het eigenlijke collecteren). De praktijk leert dat het gaat om circa 35 tot 40 aanvragen per jaar. De organisatoren nemen van tevoren telefonisch contact op en vragen of er in de gewenste periode al een vergelijkbare actie wordt gehouden. Daarna wordt ambtshalve of op aanvraag een kosteloze vergunning verstrekt. De vergunningplicht voor dergelijke inzamelingen kan naar ons oordeel worden omgezet in een meldingsysteem. Aan artikel 5:13 is daarom een nieuw nieuwe derde lid toegevoegd. Kanttekeningen Zie hiervoor. Financiën Geen Uitvoering Planning n.v.t. Communicatie n.v.t. Evaluatie / controle n.v.t. Bijlagen Bijgevoegd • Concept raadsbesluit (in rood weergegeven de wijzigingen/aanvullingen t.o.v. de APV 2008)
Ter inzage in de leeskamer • ledenbrief VNG 20 december 2011; • ledenbrief VNG 2 maart 2012; • motie december 2010
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN ZALTBOMMEL de secretaris, de burgemeester, drs. L.H. Derksen A. van den Bosch
5