NHTV VTM © Certiked
ADDENDUM Op de rapportage van de toetsing van
Vrijetijdsmanagement NHTV internationale hogeschool Breda Croho-registratienummer: 34438 aan het NVAO Accreditatiekader De visitatie vond plaats op 12 april, 24 mei en 10 juni 2005 De aanvulling is tot stand gekomen op basis van vragen van de NVAO van 11 mei 2006
Inhoud van het verslag Identificatie ......................................................................................................................................... 2 Vraag 1............................................................................................................................................... 4 Vraag 2............................................................................................................................................... 9 Vraag 3..............................................................................................................................................29 Bijlage: overzicht gecommitteerden .....................................................................................................30
De verantwoordelijke teamleider: Ir. René S. Kloosterman namens deze,
J. Hiwat Certiked 19 juni 2006
Pagina 1 van 31 NHTV VTM aanv - juni 2006.doc
NHTV VTM © Certiked
Identificatie NHTV internationale hogeschool Breda Mgr. Hopmansstraat 1 4817 JT Breda Telefoon: 076 – 530 2203 Website: www.nhtv.nl
Scope en doel De visitatie heeft betrekking op: • Vrijetijdsmanagement • Voltijd, deeltijd en duaal • Locatie Breda Doel van het onderzoek is te beoordelen in welke mate het NVAO Beoordelingskader (februari 2003) adequaat worden afgedekt.
Werkwijze In april en juni 2005 heeft een visitatieteam van Certiked VBI b.v. een visitatie uitgevoerd van de opleiding Vrijetijdsmanagement (voorts ook te noemen: VTM). De bevindingen van die visitatie waren positief: alle facetten van het NVAO-kader zijn voldoende, goed of zelfs excellent gewaardeerd. Tevens is aandacht geschonken aan een bijzonder kenmerk van deze opleiding: Imagineering. De opleiding wordt verzorgd in drie varianten: voltijd, deeltijd en duaal. Al deze varianten zijn ook door Certiked beoordeeld gedurende de visitatie. De voltijd variant is veruit de grootste variant; deeltijd en duaal zijn sterk met elkaar verweven en worden in duoschap met de opleiding Hoger Toeristisch en Recreatief Onderwijs verzorgd. Over de bevindingen is gerapporteerd aan de opleiding en in december 2005 is de geaccordeerde visitatierapportage door het bevoegd gezag van de hogeschool overhandigd aan de NVAO als onderdeel van de accreditatieaanvraag. Op 11 mei 2006 heeft de NVAO aanvullende vragen gesteld inzake de visitatierapportage. Deze vragen betroffen merendeels een aantal facetten met betrekking tot de deeltijdse en duale variant. Certiked heeft zich ten tijde van de visitatie een jaar eerder vergewist van de kwaliteit van deze varianten, en heeft zich daarbij gebaseerd op documenten die door de opleiding beschikbaar zijn gesteld en waarvan de strekking is geverifieerd tijdens de visitatie middels gesprekken en nadere documentenstudie. In deze aanvullende rapportage, in antwoord op de NVAO-vragen van 11 mei 2006, is ervoor gekozen om met name passages te verstrekken uit de documentatie. Aanvullend of hernieuwd onderzoek of analyse bleek feitelijk niet nodig aangezien in 2005 reeds een uitgebreid onderzoek was uitgevoerd. Alleen bij de beantwoording van de vraag over het gerealiseerde niveau is gebruik gemaakt van onderzoeksgegevens die eind 2005 beschikbaar zijn gekomen. Deze rapportage te zien als een nadere verstrekking van de informatie op basis waarvan het visitatieteam in het voorjaar van 2005 haar beoordeling heeft uitgevoerd.
Pagina 2 van 31 NHTV VTM aanv - juni 2006.doc
NHTV VTM © Certiked
Deze rapportage volgt de vragen zoals die door de NVAO gesteld zijn.
Pagina 3 van 31 NHTV VTM aanv - juni 2006.doc
NHTV VTM © Certiked
Vraag 1:
een beoordeling van de relatie van de eindkwalificaties tot de Dublin Descriptoren
Beroepseisen De visitatiecommissie van de Vrijetijdskundeopleidingen die in 2000 deze opleidingen in Nederland visiteerde, prees het landelijk beroeps- en opleidingsprofiel Vrijetijdskunde. De commissie constateerde dat het profiel de concretisering van de branche én het beroep had bevorderd. Maar er werd ook geconstateerd dat het profiel nog onvoldoende was geland bij onderwijsgevenden en studenten zelf. Het Landelijk Opleidingenoverleg Leisure en Tourism Management (LO L&TM) onderschreef deze bevinding. Het profiel leende zich hier naar hun mening niet goed voor; het bood onvoldoende handvatten voor docenten en studenten om daar binnen de opbouw van de curricula goed mee uit de voeten te kunnen. Bovendien rees de vraag of het begrip competentie wel concreet en goed genoeg was uitgewerkt. Het LO L&TM heeft hierop besloten het beroepsprofiel te concretiseren in een landelijk competentieprofiel. Deze herijking is tot stand gekomen op basis van een brancheonderzoek (door middel van een vacature- en functieanalyse) en in samenwerking met een grote groep opleiding-, branche- en beroepsgroepvertegenwoordigers en heeft daarmee een duidelijke verankering in het werkveld. Werkwijze, proces en resultaten hiervan zijn uitgebreid beschreven in de notitie competentieprofiel Vrijetijdsmanager en de notitie Verantwoording competentieprofiel Vrijetijdsmanager. Hier wordt dan ook volstaan met een verwijzing daarnaar. Het competentieprofiel Vrijetijdsmanager wordt iedere vier jaar herijkt, de eerstvolgende keer vindt plaats in 2008. Internationaal bachelorniveau Bij de herijking van het landelijk competentieprofiel is naast het meenemen van de beroepseisen van meet af aan gekeken naar het HBO-niveau. Voor het concretiseren van het HBO-niveau van competenties is bij het opstellen hiervan gebruik gemaakt van de tien generieke HBO-kernkwalificaties van de Commissie Accreditatie Hoger Onderwijs. Hiermee is het HBO-niveau verankerd in het profiel. Op een later moment is naar de Dublin Descriptoren gekeken, in samenspraak met het Netherlands Quality Agency (NQA). Door het NQA is in samenspraak met de opleidingen van het LO L&TM een instrument ontwikkeld waarmee het niveau van de afgestudeerden van opleidingen op valide en betrouwbare wijze vastgesteld kan worden. De vragenlijst meet het gerealiseerde niveau (ofwel de gerealiseerde eindkwalificaties) onder studenten, afgestudeerden, hun leidinggevenden en branche-vertegenwoordigers. Het onderzoek in fase één wijst uit dat het landelijk competentieprofiel Vrijetijdsmanager goed aansluit op de Dublin Descriptoren. De competenties zijn voorts op een dusdanige wijze aan de Dublin Descriptoren te koppelen dat het bachelorniveau is te meten.
Pagina 4 van 31 NHTV VTM aanv - juni 2006.doc
NHTV VTM © Certiked
Domeincompetenties Na het afronden van het landelijk competentieprofiel Vrijetijdsmanager startte het Sectoraal Adviescollege HEO (SAC)met een project over het formuleren van een vijftal bachelortitels en de bijbehorende domeincompetenties. Bij de uitwerking van deze domeincompetenties is het landelijk competentieprofiel Vrijetijdsmanager meegewogen. Na het verschijnen van de notitie Domeincompetenties 9 is het landelijk competentieprofiel Vrijetijdsmanager op haar beurt aan de uitkomsten van dit project getoetst door het LO L&TM. Hieruit blijkt dat het landelijk competentieprofiel Vrijetijdsmanager goed aansluit op de algemene domeincompetenties van de ter zake doende bachelortitel, die van Business Administration. Hierbij moet wel worden opgemerkt dat de domeincompetenties in het landelijk competentieprofiel Vrijetijdsmanager beroepsspecifiek zijn ingekleurd. In onderstaande tabel (betrekking hebbend op voltijd, deeltijd en duaal) worden de niveaueisen die gesteld worden door de Dublin Descriptoren vergeleken met de competenties die gevraagd worden: Europese descriptoren voor de Bachelor
Gerelateerd aan VTM-opleiding en competenties
De Bachelorgraad wordt verleend aan de student die
De VTM afgestudeerde:
Kennis en inzicht Aantoonbare kennis en inzicht heeft van een vakgebied, waarbij wordt voortgebouwd op het niveau bereikt in het voortgezet onderwijs en dit wordt overtroffen; doorgaans functioneert op een niveau waarop met ondersteuning van gespecialiseerde handboeken, enige aspecten voorkomen waarvoor kennis van de laatste ontwikkelingen in het vakgebied vereist is.
Kennis en inzicht Beschikt over een brede, multidisciplinaire basis en bezit kennis, vaardigheden en inzicht op het gebied van: • communicatie, in meerdere talen en in een interculturele context • marketingmanagement • financieel management • organisatie management • sociologie • psychologie • onderzoeksmethodologie De opleiding bouwt voort op kennis opgedaan in het voortgezet onderwijs over algemene economie, bedrijfseconomie, management en organisatie, communicatie en moderne vreemde talen.
Toepassen kennis en inzicht In staat is om zijn/haar kennis en inzicht op dusdanige wijze toe te passen, dat dit een professionele benadering van zijn/haar werk of beroep laat zien, en die verder beschikt over competenties voor het opstellen en verdiepen van argumentaties en voor het oplossen van problemen op het vakgebied.
Toepassen kennis en inzicht Voor de HBO-Bachelor is de toepassing van kennis, inzicht en vaardigheden essentieel voor het functioneren in de beroepspraktijk. De Vrijetijdsmanager werkt nauw samen met anderen en is een echte teamplayer. Gezien de verantwoordelijkheden die hij draagt, wordt van hem verwacht dat hij zich over de resultaten en de effecten van zijn beroepsactiviteiten verantwoording aflegt, dus rapporteert. Deze verantwoording geschiedt tegenover collega’s (niet-hiërarchisch), bij leidinggevende taken tegenover ondergeschikten en ten aanzien van meerderen (hiërarchisch). Rapporteren kan zowel in het Nederlands als in het Engels. Interculturele communicatie kan hierbij ook een rol spelen. Het verantwoorden op het niveau van startbekwaamheid is vastgesteld op dat van het volledig zelfstandig uitvoeren van taken. Bij het uitvoeren van complexe en - niet routinematige – opdrachten, is sprake van een vraaggestuurde werkhouding.
Pagina 5 van 31 NHTV VTM aanv - juni 2006.doc
NHTV VTM © Certiked
Europese descriptoren voor de Bachelor
Gerelateerd aan VTM-opleiding en competenties Op managementniveau is een startbekwaam Vrijetijdsmanager verantwoordelijk voor controle op resultaatgerichtheid van zijn medewerkers. Hij draagt zorg voor het op te leveren resultaat. Bij het coachen van medewerkers gedraagt de Vrijetijdsmanager zich respectvol. Hij delegeert naast taken ook verantwoordelijkheid en toont vertrouwen in het ontwikkelingspotentieel van de ander. Met werken in de business wordt bedoeld dat de Vrijetijdsmanager zich richt op de ‘harde’ kanten van zijn organisatie. Met de ‘harde kant’ wordt gewezen op de tastbare producten en de interne dienstverlening. Het gaat bijvoorbeeld om het werven van opdrachten, en het managen van geldstromen of het taxeren en berekenen van ‘winst of verlies’ respectievelijk het aantonen van de ‘toegevoegde waarde’ of de ‘resultaten’. Soms moet voor het organiseren van vrijetijdsproducten een fonds- of subsidie worden aangevraagd. Hierbij spelen haalbaarheidsanalyses en financieel en organisatorische inzicht een fundamentele rol. Om een organisatie goed te laten fungeren en een vrijetijdsproduct optimaal in de markt te zetten, moet beleid worden gemaakt. Beleid wordt vastgelegd in documenten. Daarna wordt het – als het goed is uitgevoerd. Een groot aantal Vrijetijdsmanagers zal wat het maken van beleid en organisatorische werkzaamheden betreft ook bij overheden en intermediaire koepelorganisaties terechtkomen. Gedacht kan worden aan (semi-)overheden en branche- en koepelorganisaties.. Op competentieniveau van startbekwaamheid leidt dit niet tot aanmerkelijke verschillen, want binnen deze organisaties moet ook steeds meer bedrijfsanalytisch en projectmatig worden gewerkt. Beleid wordt gerealiseerd via het aansturen van bedrijfsprocessen. Met bedrijfsprocessen wordt gedoeld op de routing (logistiek) van producten en diensten en de doorstroom van gasten. De routing verloopt via vaste patronen. Hier ligt een sterke link naar kwaliteitsbeleid. Kwaliteit is tijdig datgene leveren waar de interne en externe klant naar heeft gevraagd en waar hij - vertrouwend op goed vakmanschap - op mag rekenen. Voor het bedenken en ontwikkelen van nieuw beleid en innovatieve producten en diensten werkt de Vrijetijdsmanager in een of meerdere organisaties grotendeels projectmatig.
Pagina 6 van 31 NHTV VTM aanv - juni 2006.doc
NHTV VTM © Certiked
Europese descriptoren voor de Bachelor
Gerelateerd aan VTM-opleiding en competenties
Oordeelsvorming In staat is om relevante gegevens te verzamelen en interpreteren (meestal op het vakgebied) met het doel een oordeel te vormen dat mede gebaseerd is op het afwegen van relevante sociaal-maatschappelijke, wetenschappelijke of ethische aspecten.
Oordeelsvorming De beginnende Vrijetijdsmanager demonstreert dat hij in staat is om op de effecten van zijn/haar beroepsmatig handelen te reflecteren en met behulp van conclusies voorgenomen veranderingen te realiseren. Met werken in de business wordt bedoeld dat de Vrijetijdsmanager zich richt op de ‘harde’ kanten van zijn organisatie. Met de ‘harde kant’ wordt gewezen op de tastbare producten en de interne dienstverlening. Het gaat bijvoorbeeld om het werven van opdrachten, en het managen van geldstromen of het taxeren en berekenen van ‘winst of verlies’ respectievelijk het aantonen van de ‘toegevoegde waarde’ of de ‘resultaten’. Soms moet voor het organiseren van een vrijetijdsproducten een fondsof subsidie worden aangevraagd. Hierbij spelen haalbaarheidsanalyses en financieel en organisatorische inzicht een fundamentele rol. Voor het bedenken en ontwikkelen van nieuw beleid en innovatieve producten en diensten werkt de Vrijetijdsmanager in een of meerdere organisaties grotendeels projectmatig. Hij werkt daarbij samen met andere professionals afkomstig vanuit verscheidene disciplines en zo mogelijk ook met medewerkers uit diverse organisaties. In samenspraak met hen bedenkt hij oplossingen voor complexe vraagstukken. De beroepsgroep zal er het komende decennium in moeten slagen om zich met een eigen beroepsidentiteit, beroepsethiek en beroepscode in de markt te profileren. Daarom is het noodzakelijk dat de beroepsgroep zich manifesteert met een eigen specifieke deskundigheid (competenties) die een toegevoegde waarde heeft. Deze toegevoegde waarde moet voor een ieder tastbaar worden gemaakt via het ontwikkelen van kennis. Voor het staven van een betoog is het noodzakelijk toegepast onderzoek uit te voeren en wetenschappelijke bronnen te benutten, kortom informatiestromen analyseren.
Communicatie In staat is om informatie, ideeën en oplossingen over te brengen op een publiek bestaande uit specialisten of niet-specialisten.
Communicatie Sociaal communicatieve instelling Het hebben van sociaal communicatieve en het tonen van sociale vaardigheden is noodzakelijk in de omgang met anderen, maar ook een must om toegang te verkrijgen tot kennisnetwerken. Het gaat om onderhandelen of het sluiten van overeenkomsten. Maar een sociaal communicatieve instelling leidt ook tot effectiviteit in een team. Door de juiste in- en opstelling kunnen samenwerkingsproblemen voorkomen en opgelost worden.
Pagina 7 van 31 NHTV VTM aanv - juni 2006.doc
NHTV VTM © Certiked
Europese descriptoren voor de Bachelor
Gerelateerd aan VTM-opleiding en competenties Internationale en interculturele communicatie De Vrijetijdsmanager heeft beroepshalve te maken met een groot publiek; een diversiteit aan mensen. Ieder individu heeft zijn of haar eigen achtergronden en culturele bagage. Mede daaruit vloeien specifieke gedragingen voort. Om de identiteit van de klant, die van zijn organisatie en die van het publiek op elkaar af te stemmen, heeft de Vrijetijdsmanager kennis van zijn eigen culturele achtergronden en van de diversiteit van zijn medemensen en weet deze op elkaar af te stemmen. Hij dient zich te verplaatsen in het perspectief van zijn gesprekspartner en hem respectvol tegemoet te treden. De Vrijetijdsmanager communiceert binnen een internationale en interculturele markt. Internationale communicatie met mensen uit een veelheid van culturele achtergronden hoort gebaseerd te zijn op respect voor elkaars normen en waarden.
Leervaardigheden De leervaardigheden bezit die noodzakelijk zijn om een vervolgstudie aan te gaan die een hoog niveau van autonomie veronderstelt.
Leervaardigheden Is na afronding van de studie in staat om in de beroepspraktijk te functioneren en zich voortdurend te professionaliseren in de uitoefening van het eigen beroep. Het vormgeven van de studieloopbaan kan plaatsvinden via een persoonlijk ontwikkelingsplan. De student plant en organiseert ‘waar en hoe’ hij de branche wil instromen. Hij formuleert zijn doelen die hij zelf wil bereiken en spant zich daarvoor ook zichtbaar in. Niet alle doelen zullen worden behaald. Dat hoeft ook niet, want hier is sprake van een ontdekkingreis tussen wensen en bereikbare mogelijkheden. Wel kan van iedere ervaring worden geleerd via reflectie.
Pagina 8 van 31 NHTV VTM aanv - juni 2006.doc
NHTV VTM © Certiked
Vraag 2:
Voor de deeltijdse en duale variant een beoordeling ten aanzien van de facetten ‘relatie doelstellingen – inhoud’, ‘samenhang’, ‘instroom’, ‘duur’, ‘afstemming vormgeving en inhoud’, ‘beoordeling en toetsing’ en ‘gerealiseerd niveau’.
De duale opleiding is gestart in februari 2002 met de samenwerkingpartner D-reizen vakantiewinkels (hierna genoemd: D-reizen). De duale opleiding kent momenteel ongeveer 30 studenten, waarvan één student bij Schiphol Groep werkzaam is en het Vrijetijdsmanagementtraject volgt en twee studenten die bij reisbureaus werken van Globe en Star Travel. De overige studenten volgen het D-reizen traject. De studieleiding voert momenteel met verschillende bedrijven uit de toeristische en vrijetijdsbranche gesprekken over mogelijke samenwerking in een duaal traject, onder andere Holland Casino en Carlson Wagon Lits Travel. Het duale leertraject voorziet in een maatschappelijke behoefte aan goed gekwalificeerde managers in het toeristische en vrijetijdswerkveld op HBO-niveau, speelt in op de vraag naar brede inzetbaarheid van medewerkers en de mogelijkheden voor werkgevers om scholing te realiseren met behoud van arbeidsparticipatie. De duale opleiding biedt studenten de mogelijkheid werken en leren te combineren. De deeltijd en duale opleiding zijn sterk met elkaar verweven voor toerisme en vrijtijd. Organisatorisch vallen beide varianten onder dezelfde studieleiding. De competentieprofielen, de intakeassessments en studiebegeleiding vertonen grote overeenkomst. Het verschil zit in de context specifieke interpretatie. Achtereenvolgens komen in dit hoofdstuk de samenhang binnen het programma (facet 2.3) aan bod, vervolgens de relatie tussen doelstellingen en inhoud van het programma (facet 2.2.), de didactiek (facet 2.7), de toetsing en beoordeling (facet 2.8), de studielast en duur van het programma (facet 2.4 en 2.6) , de aansluiting op de instroom (facet 2.5) en tenslotte het gerealiseerd niveau (facet 6.1).
Duaal: samenhang binnen programma De duale onderwijsvorm is een tripartiete overeenkomst tussen de student, de werkgever en de onderwijsinstelling. Bij de duale trajecten liggen werken en leren in het verlengde van elkaar. Duale studenten lopen geen stage, maar hebben bij hun werkgever een leerwerkovereenkomst. Daarnaast wordt een onderwijs-arbeidsovereenkomst afgesloten tussen de werkgever, de onderwijsinstelling en de student. In deze overeenkomst zijn afspraken vastgelegd over de opleiding, het programma, de begeleiding vanuit de opleiding en binnen het bedrijf, het instapniveau en het eindniveau. De duale studenten ontvangen tijdens de opleidingsjaren een salaris voor de dagen waarop ze werkzaam zijn bij de werkgever. De werkervaring heeft binnen het duale traject een belangrijke toegevoegde waarde in het leerproces en levert studenten studiepunten op grond van zogenaamde ‘elders verworven competenties’ op (EVC). Binnen het duale traject wordt gewerkt met een startportfolio. Het startportfolio bevat een algemeen en een specifiek gedeelte. In het algemene deel wordt naar een uitgebreid curriculum vitae gevraagd (met daarin opgenomen de werkervaring en de gevolgde scholing). In het specifieke deel wordt per cursus aangegeven welke competenties vereist zijn en hoe een student kan aantonen deze reeds verworven te hebben. Het startportfolio en het intakegesprek geven een transparant beeld van de gewenste en de al gerealiseerde competentieontwikkeling.
Pagina 9 van 31 NHTV VTM aanv - juni 2006.doc
NHTV VTM © Certiked
Bij het leren op de werkplek zijn de problemen en vraagstukken uit de beroepspraktijk het leerobject en vormt de beroepscontext de leeromgeving. We kunnen hierbij een viertal elementen onderscheiden welke het geïntegreerd leren in de beroepspraktijk sturen: • de opleiding, ofwel de informatieve omgeving: leeractiviteiten binnen de kennistoepassingslijn, opdrachten en vraagstukken die voortvloeien uit de theoretische verdieping en veelal gericht zijn op de beroepspraktijk • het werk zelf: de leeractiviteiten die zich op technisch werkniveau op de werkplek aandienen, bijvoorbeeld een opdracht vanuit het management voor het opstellen van een strategisch beleidsplan of een marketingplan. Het betreft hier veelal beroepscompetenties • de sociale werkomgeving: het gaat hierbij om vaardigheden die bij de uitvoering van de werkzaamheden van invloed zijn, zoals leidinggevende capaciteiten en communicatie. Het betreft hier veelal management- en persoonlijke competenties • de lerende zelf: het gaat hierbij om competenties die door de student binnen de uitvoering van zijn werk en bij het verder ontwikkelen van zijn potentieel worden aangedragen, bijvoorbeeld persoonlijke ontwikkelingsdoelen als plannen of initiatief tonen. Het handelt zich hier veelal om een combinatie van beroepsspecifieke, management en persoonlijke competenties Conform het uitgangspunt van ondernemend leren staat het verwerven van theoretische kennis ten dienste van het oplossen van problemen en opdrachten uit de beroepspraktijk. Studenten die reeds in de beroepspraktijk werkzaam zijn, hebben behoefte om binnen de opleiding de kennis, houding en vaardigheden te leren die ze nodig hebben om het werk (beter) en op HBO-bachelorniveau te kunnen uitvoeren. Vandaar dat binnen het curriculum het accent ligt op het opdoen van theoretische kennis via vakliteratuur, het toepassen van werkmodellen en het ervaring opdoen met beroepsopdrachten en praktijkproblemen. Uiteraard wordt in de cursussen en modulen de theorie toegepast door het maken van opdrachten die ontleend zijn aan de beroepssituatie van de student. De student brengt zo de eigen beroepspraktijk mee in het onderwijsprogramma (het principe van Action Learning). Docenten zijn over het algemeen zowel verbonden aan de duale als ook aan de voltijdopleiding Management Toerisme en Vrijetijdsmanagement, hetgeen voor beide opleidingen een gunstig effect heeft met betrekking tot de kennisontwikkeling via actuele vakliteratuur en onderzoek enerzijds en de verbanden met de actuele beroepspraktijk anderzijds. Op dit moment loopt er een project onderwijsinnovatie voor de verkorte duale en deeltijdopleidingen. De duale en deeltijdopleidingen krijgen in de toekomst een meer vraaggestuurde opzet met aandacht voor individuele trajecten en verdere uitbreiding en inzet van de elektronische leeromgeving Op basis van de evaluatiegegevens in het genoemde innovatietraject ‘Vraaggestuurde trajecten’ worden aanpassingen doorgevoerd in het curriculum van de duale variant.
Duaal: relatie doelstellingen en inhoud programma In de eerste opzet van het duale traject zijn andere competenties geformuleerd dan in de huidige competentieprofielen van de opleidingen Management Toerisme en Vrijetijdsmanagement zijn terug te vinden. Op landelijk niveau werd gewerkt aan deze beide competentieprofielen. Het eerste competentieprofiel Vrijetijdsmanagement was wel al beschikbaar en werd met het oog op de hanteerbaarheid in het onderwijs voor studenten en docenten verder aangescherpt. In de eerste opzet was er echter nog geen sprake van een duale variant voor Vrijetijdsmanagement.
Pagina 10 van 31 NHTV VTM aanv - juni 2006.doc
NHTV VTM © Certiked
Gedurende de implementatiefase van het duale traject zijn de gehanteerde competenties aangepast aan de ontwikkeling van de profielen en het competentiegerichte onderwijs binnen de voltijdopleidingen. De doelstellingen uit de nieuwe competentieprofielen vormen daardoor op dit moment het uitgangspunt voor de duale opleidingsvarianten. In het Octopus-ontwikkeltraject van de beide opleidingen zijn in 2002 vanuit de inzichten van De Bie en De Klein de competentiematrices en curriculumblauwdrukken ontwikkeld. Deze inzichten zijn ook vertaald naar de opzet van het duale traject. Allereerst dus voor de toeristische variant en meer recent voor Vrijetijdsmanagement. In de legitimeringsdiscussie met de Faculteitsadviesraad in het voorjaar 2004 is door het werkveld geconstateerd dat de competentieprofielen van beide opleidingen op het gebruikte abstractieniveau sterk vergelijkbaar zijn. De Faculteitsadviesraad gaf zelfs als overweging mee om ook de competentiematrices qua structuur hetzelfde te construeren. Wel werd het nodig gevonden om de competentieprofielen ten behoeve van het concrete curriculum uit te werken naar de onderscheiden beroepscontexten. De beide opleidingen waren, vanuit het overleg met het werkveld tijdens de ontwikkelingsfase over de competentiematrix en de curriculumblauwdruk, echter van mening dat er al een onderscheid op het niveau van de competentiematrix nodig was (ook uit evaluaties met zowel de voltijd- als deeltijdstudenten blijkt dat Vrijetijdsmanagement studenten duidelijk andere verwachtingen hebben van de beroepscontext dan de studenten die voor de opleiding Management Toerisme kiezen). In het verlengde van de competentieprofielen worden ook de competentiematrices van de beide opleidingen als uitgangspunt voor de curriculumblauwdruk gekozen. De blauwdruk biedt de mogelijkheid om in de interactie met de beroepspraktijk de doelstellingen van beide opleidingen te realiseren. Het startportfolio geeft transparantie over de competenties in relatie tot de onderwijseenheden en de stappenmap geeft momenteel voor het D-reizentraject een overzicht van het onderwijsprogramma. Met de overige samenwerkingspartners zijn de studietrajecten vastgelegd. Een stappenmap voor het traject Vrijetijdsmanagement is in ontwikkeling. De studietrajecten en afspraken met duale studenten zijn vastgelegd in een persoonlijk dossier en worden bewaakt door de studieleiding. Het duale traject kent momenteel een algemeen deel en een werkveldspecifiek deel dat afhankelijk van het profiel van de student alsmede van de eisen en behoeften van de werkgever wordt ingekleurd. Het algemene deel betreft inleidende modulen toerisme, recreatie en vrije tijd en basiscursussen marketing, management, Engels, communicatieve en computervaardigheden. Het algemene deel is voor Management Toerisme en Vrijetijdsmanagement studenten gemeenschappelijk. Het werkveldspecifieke deel is afhankelijk van de beroepspraktijk waarin de student werkzaam is (context). Het onderwijsprogramma wordt in samenspraak met de werkgever vorm gegeven. In het geval van de samenwerkingsrelatie met D-reizen zijn specifieke competenties benoemd die studenten tijdens het leren op de werkplek moeten verwerven. Het gaat hier bijvoorbeeld om algemene professionele competenties voor dienstverlenend ondernemerschap, gekoppeld aan het persoonprofiel behorende bij een bepaalde functie.
Pagina 11 van 31 NHTV VTM aanv - juni 2006.doc
NHTV VTM © Certiked
Figuur : Competentiematrix HTRO - Management toerisme
DE ONDERNEMENDE PROFESSIONAL Concept Ontwikkelaar Plannen Ontwikkelingsplan voor Initiëren concepten producten of Ontwikkelen diensten Ondernemen Progress Concepten Aansturen Producten Uitvoeren Diensten Exploiteren Positioning Plannen voor monitoring Controleren en evaluatie Evalueren Reflecteren Beroepsspecifieke competenties
Marketeer / Salesmanager
Operation(proces) Manager
Marketingplan Salesplan
Ondernemingsplan Beleidsplan Projectplan
Communicatie Intern & extern
Implementatie: Ondernemingsresultaat Beleidsresultaat Projectresultaat
Profijtrapportage Evaluatie marktpositie
Rendement rapportage
Persoonlijke competenties Management competenties
Figuur Competentiematrix Vrijetijdsmanagement
DE ONDERNEMENDE PROFESSIONAL
Initiëren
Imagineer
Projectmanager
Marketeer
Ondernemer
(Creatieve Concepten)
(Co-productie)
(Marketing/ Communicatie)
(Productie)
Doelgroep/ Aanbodanalyse
Sectorenanalyse
Marktanalyse
Interne analyse
Strategische beleidsvoorstellen Creëren
Visie en Concept Projectplan
Adviseren/R Leisureproduct/ ealiseren Experience
Evenement
MarketingOndernemingscommunicatieplan plan Communicatiemiddelen
Onderneming
Reflecteren
Pagina 12 van 31 NHTV VTM aanv - juni 2006.doc
NHTV VTM © Certiked
Een voorbeeld hiervan is het ‘coachend leidinggeven’. D-reizen biedt medewerkers via het Management Developmentprogramma en groot scala aan scholingsmogelijkheden, aangepast aan bepaalde functies binnen de organisatie. De interne scholing is vooral gericht op management- en persoonlijke competenties. Door de onderwijsinstelling en de werkgever worden regelmatig contacten en bijeenkomsten gepland om de kwaliteit van het traject te waarborgen. Met partner D-reizen vindt overleg plaats op verschillende niveaus. Een tot tweemaal per jaar ontmoeten de directies elkaar om over de voortgang en het toekomstperspectief te praten. De betrokken docenten ontmoeten de uitgebreide staf van D-reizen een tot tweemaal per jaar om over de bedrijfs- en marktontwikkelingen te praten welke verwerkt kunnen worden in het inhoudelijke en organisatorische onderwijsprogramma. De studieleiding spreekt tenminste tweemaal per jaar met alle studenten en hun coaches op de werkvloer om het curriculum, de didactiek en de begeleiding af te stemmen (onder andere) ook gezamenlijke jaarlijkse kick-off met staf en directies). De studieleiding onderhoudt tevens frequent contact met het management van beide opleidingen, hoofd opleidingen van de organisatie, terwijl een staflid van de afdeling Kennisontwikkeling en Opleiding de dagelijkse gang van zaken en tal van praktische zaken bespreekt met de studieleiding. De intake van studenten wordt door partijen in principe afzonderlijk gehouden. Op basis van het uitwisselen van de ervaringen en de harde gegevens wordt besloten welke studenten worden toegelaten en welke studenten mogelijk een aanvullende toets moeten afleggen. Ook wordt in samenspraak het aantal studiepunten bepaald welke ingezet kunnen worden als ‘elders verworven competenties’. Afhankelijk van de werkgever en de doorgroeipositie van de duale student, kunnen bepaalde competenties extra de aandacht vragen op de werkplek of binnen het onderwijsprogramma. Het studieprogramma aan de onderwijsinstelling is modulair van opzet en legt de nadruk op de beroepsspecifieke competenties en kerncompetenties (de beroepsproducten in de cellen van de competentiematrix worden bij de opleiding Management Toerisme ‘beroepspecifieke competenties’ en bij Vrijetijdsmanagement ‘kerncompetenties’ genoemd). De persoonlijke en management competenties worden nu grotendeels op de werkplek verworven en getoetst. In het geval van het D-reizentraject beoordeelt en bewaakt de coach op de werkplek, die veelal ook de leidinggevende is, de voortgang van de competentieontwikkeling van de duale student. Bij andere samenwerkingspartners kan dit aspect anders georganiseerd worden. De coaching binnen het bedrijf omvat alle begeleidingsactiviteiten die gericht zijn op het benutten van leersituaties op de werkplek. Het gaat hierbij zowel om het ondersteunen en motiveren van studenten bij het tot stand komen van eindproducten en praktijkopdrachten welke een relatie hebben met de werkplek. Ook kan de coach de student attenderen op leersituaties binnen het bedrijf en stimuleren eigen initiatief te tonen (ondernemerschap). Per studiefase, propedeuse en postpropedeuse, vindt er terugkoppeling plaats met NHTV over deze elders verworven competenties. De studieleiding draagt vervolgens zorg voor het toekennen van studiepunten op basis van de elders verworven competenties. Afhankelijk van het studietraject wordt het onderwijsprogramma verschillend ingekleurd en afgestemd op de beroepspraktijk.
Pagina 13 van 31 NHTV VTM aanv - juni 2006.doc
NHTV VTM © Certiked
Tab el Ber oep srol len volg ens de com pete ntie mat rix HT RO en VT M
Beroepsrol
Onderwijseenheid of module Achtergronden toerisme, recreatie, vrije tijd Bedrijfscommunicatie Algemeen management Financieel management Marketing Concept- en productontwikkeling Touroperating Luchtvaart Evenementenmanagement Leisure Project Management Management Creative Industries Sportmanagement Elders verworven competenties: Algemene managementvaardigheden Commerciëlevaardigheden Automatiseringsvaardigheden Praktijkvaardigheden
ConceptMarketeer/ ontwikkelaar Sales/Imagineer manager
Operationeel Project manager manager /Ondernemer
X
X
X
X X
X X X
X X X
X X X X X X X
X X X
X X X
X
X X X X
X X X X
X X X
X X X X
Oo k X bin X nen de duale trajecten staat de ondernemende professional centraal en is het ‘ondernemend leren’ uitgangspunt van curriculum. Het concept van ‘ondernemend leren’ sluit goed aan bij de professionaliserende werknemer die zich in de loop van het leerwerktraject voorbereidt op het functioneren in de beroepspraktijk als lerende ondernemer: een professional die in staat is zijn eigen handelen kritisch te bekijken en op basis hiervan het handelen bij te stellen. De kernbegrippen en basiscompetenties zijn ook bij duale studenten leidraad binnen het leerproces: innovatief, communicatief, resultaatgericht en zelfverantwoordelijk. Op de horizontale as worden de beroepsrollen en contexten weergegeven. Hierbij zijn duidelijke accentverschillen tussen de opleidingen Management Toerisme en Vrijetijdsmanagement, hetgeen in het studieprogramma en het leren op de werkplek tot uitdrukking komt. Het is niet de bedoeling deze rollen strikt als beroepen of functies te interpreteren: in de praktijk is er immers vaak sprake van een duidelijke overlapping. Zo kan een projectmanager tevens ondernemer zijn en zal het ontwikkelen van creatieve concepten deel uit maken van marketing. De beroepsrollen vormen samen een set van inhoudelijk samenhangende beroepsactiviteiten als kenmerkende taakgebieden van de beroepsbeoefenaar. Op de verticale as zijn de activiteiten ondergebracht. Voor de activiteitenclusters van beide opleidingen geldt dat de persoonlijke en managementcompetenties hiervoor de onderleggers vormen, al is ook hier sprake van accentverschillen. De beroepsspecifieke en kerncompetenties die verwacht worden van een startbekwame beroepsbeoefenaar op bachelorniveau, zijn in de cellen van de matrix terug te vinden. Voor een nadere toelichting op de competentiematrix wordt verwezen naar het hoofdstuk ‘Doelstellingen’. In de tabel wordt het curriculum gekoppeld aan de beroepsspecifieke en kerncompetenties, waarbij de beroepscompetenties zijn gerubriceerd naar de beroepsrollen. Er is een samentrekking gemaakt van beide Pagina 14 van 31 NHTV VTM aanv - juni 2006.doc
NHTV VTM © Certiked
opleidingen, waarbij de beroepsrol van projectmanager in relatie tot het organiseren van evenementen en congressen vooral bij de opleiding Vrijetijdsmanagement van belang is. Zoals het overzicht laat zien zijn de modulen afgestemd op de beroepspraktijk en de context. Het onderwijsprogramma biedt op deze manier een zekere flexibiliteit om het programma afhankelijk van de beroepscontext vorm te geven, waarbij een totaal curriculum van 240 ECTS de norm blijft. Afhankelijk van het startportfolio van de student kunnen de EVC’S worden toegekend. De studieleiding bepaalt met de werkgever welke onderdelen uit het programma vertaald kunnen worden naar ‘elders verworven competenties’. Dit kunnen ook onderwijseenheden betreffen die niet onder het kopje EVC genoemd staan, maar op basis van ervaring en scholing verworven zijn (bijvoorbeeld door een NIMA-cursus bij de marketingmodulen). Aan de hand van praktijkvoorbeelden zal de invulling van de (basis-)modulen branche- en beroepsspecifiek ingekleurd worden (context afhankelijk). Door de inzet van docenten uit beide (voltijd)opleidingen is het mogelijk de werkveldspecifieke inkleuring te waarborgen.
Duaal: didactiek Binnen de duale opleiding wordt gebruik gemaakt van een diversiteit aan werkvormen waarbij een optimale integratie van opleiding en praktijk het uitgangspunt vormt. Aan de hand van hoorcolleges, werkcolleges, gastcolleges, vaardigheidstrainingen, talenpractica, evaluatiebijeenkomsten (intervisie) en het praktijkleren leert de student zijn handelen als professional te verbeteren en op een hoger niveau te brengen. In overleg met de werkgever en de opleiding worden praktijkopdrachten en onderwijsmodulen ontwikkeld. In tegenstelling tot de voltijdopleiding is bij de duale opleiding gekozen voor een modulaire opzet van het studieprogramma en een andere invulling van de leerlijnen. Het onderwijs bestaat uit modulen en cursussen die vormgegeven zijn rond de beroepspraktijk en beroepscompetenties. Een moduul omvat de presentatie, verwerking en toetsing van een samenhangend deel van de leerstof. Eén of meer samenhangende modulen vormen een cursus.
Pagina 15 van 31 NHTV VTM aanv - juni 2006.doc
NHTV VTM © Certiked
Kennis-toepassingsleerlijn
Vaardighedenleerlijn
Algemeen Management
6
Financieel Management
6
Marketing
6
Achtergronden Toerisme en Vrije tijd
Communicatie
Praktijkleerlijn 3
24 ECTS
3
Propedeuse
EVC’s: Inleiding vrijetijdsmanagement
EVC’ s: 10
Postpropedeuse ECTS
36 ECTS
Praktijkvaardigheden
16
reisadviseuse Evenementenmanagement
10
Concept & product
10
Engels
9
Algemeen Management
9
Public Relations
5
Financieel Management
6
Marketing
9
Werkveld
15
EVC’s:
Totaal
Totaal
Evenementmanager
43% v.h. curriculum
Totaal
34% van de leerlijn en 15%
EVC’S
van het curriculum
Scriptie of projectverslag
EVC’s:
35
103 ECTS
40
77 ECTS
EVC’s: Praktijkvaardigheden
Automatisering
8
Commerciële vaardigheden
12
Studiereizen
2
17% v.h. curriculum
40
40% v.h. curriculum
98
15
102
40
50% van de leerlijn en 8% van het curriculum
20
reisbureaumanager
59% van de leerlijn en 24% van het curriculum
58
240 ECTS 113 ECTS 47%
Tabel Curriculum naar studiejaren en leerlijnen bij het duale traject Vrijetijdsmanagement
De redenen voor een modulaire opzet zijn als volgt samengevat: • Het programma in modulen geeft ruimte voor de inzet van elders verworven competenties. • Het programma is vooral gericht op intensieve contactmomenten, waarbij veel zelfstudie van de student wordt verwacht en het leren op de werkplek een essentieel onderdeel is. • Het programma legt de nadruk op beroepsspecifieke competenties, ervan uitgaande dat de persoonlijke en managementcompetenties geheel of gedeeltelijk buitenshuis ontwikkeld zijn of worden (elders verworven competenties). • De opleiding kan gebruik maken van reeds aanwezige kennis en ervaring van het modulaire deeltijdonderwijs.
Pagina 16 van 31 NHTV VTM aanv - juni 2006.doc
NHTV VTM © Certiked
In de duale opleiding vormt de beroepspraktijk uiteraard per definitie het uitgangspunt van het onderwijs. Het schoolse leren en het werkplek-leren zijn hierop afgestemd. Binnen duaal leren is reflecteren een onmisbare activiteit om van het werk te kunnen leren. Dit leren vatten we kort samen onder de kenmerken van ‘Action Learning’. Er wordt op grond van de beroepspraktijk en ‘real life cases’ geleerd. Het leren geschiedt vooral door reflectie op probleemsituaties binnen een kleine groep door intervisie en evaluaties. Uitgangspunt is dat het leren effectiever is naarmate de uitdaging van de taak existentiëler is. Vandaar dat het bedrijf en de werkplek getoetst wordt op het bieden van een krachtige leeromgeving. Daarnaast wordt regelmatig aandacht besteed aan de wijze waarop het leren ‘door te doen’ kan worden versterkt en op managementniveau kan worden gebracht. Gezien de aard en duur van de opleiding als ook de achtergrond van studenten, zijn er accentverschillen binnen het leerlijnenmodel in vergelijking met de voltijdopleiding. We onderscheiden de kennistoepassingslijn, de vaardighedenleerlijn en de praktijkleerlijn (op de werkplek). Binnen de onderscheiden leerlijnen worden uiteenlopende leerprocessen aangestuurd, die ook verschillende werkvormen vereisen. Kennis-toepassingslijn In plaats van een integrale en conceptuele leerlijn kent de duale opleiding een ‘kennis-toepassingslijn’. Daar waar bij de voltijdopleiding cursussen worden ingezet voor het scheppen van een theoretisch kader, die worden toegepast in de integrale leerlijn (in de projecten), vindt de toepassing van het theoretisch kader bij het duale traject binnen de cursus plaats via praktijkopdrachten en werkstukken. De cursussen hebben deels een disciplinaire insteek, deels een werkveldspecifieke insteek. Vaardighedenleerlijn Zoals eerder gesteld vindt de ontwikkeling van persoonlijke en managementcompetenties plaats in de werksituatie van de duale student. De managementcompetenties worden op onderdelen via (interne) trainingen aangescherpt op HBO-niveau. Daar waar bij voltijd aangeleerde vaardigheden ‘inslijpen’ in de integrale leerlijn (projecten) en de stage (praktijkleerlijn), doen duale studenten dit op de werkplek. Praktijkleerlijn De praktijkleerlijn wordt vorm gegeven via de werksituatie en praktijkopdrachten van de duale student. De opleiding overlegt met de werkgever de mogelijkheden om eventueel de student stage te laten lopen op centrale afdelingen om optimaal te kunnen leren en managementervaring op te doen. De praktijkleerlijn wordt ondersteund door reflectie, intervisie en evaluatiebijeenkomsten.
Duaal: toetsing en beoordeling Bij de start van de opleiding worden studenten getoetst op vooropleiding en werkervaring via het startportfolio. Gezien de verkorte studieduur wordt beoordeeld of de student op basis van elders verworven competenties de studie met succes kan voltooien. Dit vindt plaats door middel van een intake-assessment. In het geval van het duale traject met D-reizen moet vijftig procent van de studiepunten op de werkplek of door genoten opleiding behaald zijn. De coach beoordeelt de competentieontwikkeling binnen het bedrijf en vertaalt dit naar studiepunten. Met de werkgever en de onderwijsinstelling is regelmatig contact om de studievoortgang van studenten te bespreken en te monitoren. Binnen de duale opleiding wordt gewerkt in drie blokken, waarbinnen meerdere cursussen in de vorm van één of meerdere modulen worden aangeboden. Na afloop van elk blok worden de in dat blok gegeven modulen – eventueel gecombineerd - met een toets afgesloten. De tentamens worden mondeling en schriftelijk afgenomen, waarbij de toetsvormen worden gerelateerd aan de inhoud van de module. De studieresultaten worden ingevoerd in een geautomatiseerde cijferadministratie en zijn voor de student Pagina 17 van 31 NHTV VTM aanv - juni 2006.doc
NHTV VTM © Certiked
inzichtelijk via de op het netwerk aangesloten computers (INFO). De regeling met betrekking tot tentamens, hertentamens en compensatiemogelijkheden zijn terug te vinden in het OER van de opleiding.
Duaal: studielast en duur van de opleiding De huidige duale trajecten bij Management Toerisme en Vrijetijdsmanagement hebben een opbouw van vier dagen werken en één dag studie aan de onderwijsinstelling. Omdat de opleidingsbehoefte en de opleidingsachtergrond van de student en van wensen en behoefte van de werkgever kunnen verschillen, wordt het onderwijsprogramma bij duale trajecten in samenspraak met de werkgever ‘op maat gesneden’. Er is geen norm voor de studieduur, de norm voor het totaal aantal studiepunten en het bachelorniveau zijn richtinggevend. In overleg met D-reizen neemt het duale traject momenteel tweeënhalf jaar in beslag, waarbij een startniveau van 84 ECTS of afspraken om binnen een bepaalde termijn hieraan te voldoen, een voorwaarde is om toegelaten te worden. Het verkorte traject is mogelijk doordat de student door eerder gevolgde opleidingen, cursussen en werkervaring een groot aantal competenties al heeft verworven. De opleidingsduur is afhankelijk van de mogelijkheden om op de werkplek competenties te verwerven en reeds eerder verworven competenties. De vormgeving van een duaal traject wat betreft inzet van competenties, studielast en studieduur wordt in overleg met de werkgever en de onderwijsinstelling afgestemd. Hierbij is uiteraard het bachelorniveau en een curriculumomvang van in totaal 240 aantal studiepunten het uitgangspunt. De werkervaring en genoten opleiding van duale studenten worden vertaald in ‘elders verworven competenties’ en zijn opgenomen in het studieprogramma via de EVC-systematiek. Omdat het volgen van de duale opleiding een bepaald instapniveau vereist, wordt er door middel van een intake-assessment getoetst of de aspirant student over het vereiste aantal EVC’s alsmede het vereiste denken werkniveau beschikt. In het geval van het bedrijf D-reizen is de verhouding onderwijseenheden en elders verworven competenties drieënvijftig tegenover maximaal zevenenveertig procent van het totale curriculum (onderwijs in totaal 127 ECTS en elders verworven competenties in totaal 113 ECTS). De inzet van de EVC-procedure heeft voor alle partijen voordelen. De student kan een verkort studietraject volgen gericht op het vergroten van loopbaanmogelijkheden, de werkgever vergroot de interne inzetbaarheid en kan personeel gericht scholen en de onderwijsinstelling houdt nauw contact met het bedrijfsleven hetgeen de kwaliteit van het onderwijs ten goede komt. De vormgeving van duaal leren heeft de volgende consequenties voor het onderwijsprogramma en de werkgever: • De werkgever biedt de student-werknemer de mogelijkheid om gedurende de opleiding te groeien van het uitvoerende niveau naar het managementniveau. • Er vindt coaching op de werkplek plaats door de werkgever op het gebied van persoonlijke en managementcompetenties. • De opleiding beoordeelt in overleg met de werkgever de elders verworven competenties. • De opleiding legt de nadruk op kennisoverdracht en de toepassing daarvan in de beroepspraktijk als ook op het aanleren van specifieke vaardigheden waardoor de student direct inzetbaar is op de werkplek.
Duaal: aansluiting op instroom Voor het volgen van het duale traject worden zowel eisen gesteld aan opleiding als aan werkervaring. De duale opleiding is bedoeld voor mensen die minimaal een jaar werkzaam zijn in de beroepspraktijk. De werkervaring en/of aanvullende cursussen en opleiding worden door de opleiding beloond met studiepunten Pagina 18 van 31 NHTV VTM aanv - juni 2006.doc
NHTV VTM © Certiked
op grond van elders verworven competenties. Voorwaarde is dat de student in samenspraak met de werkgever besluit een opleiding te volgen. Daarbij worden ook eisen gesteld aan de werkplek, het niveau van de functie en de mogelijkheden om door te groeien van een MBO- naar een HBO-functie. De werkplek moet een krachtige leeromgeving bieden, waarin de student leert zelfstandig te werken, problemen op te lossen en actief deel te nemen aan bedrijfsprocessen. Een open communicatie over dit leerproces tussen de drie betrokken partijen is hierbij belangrijk. In overleg met D-reizen is gekozen voor een duaal traject dat in totaal tweeënhalf opleidt tot het bachelorniveau. Duale studenten moeten over een bepaald startniveau beschikken om de opleiding met goed gevolg te kunnen voltooien. Om aan het benodigde instapniveau te voldoen is één van de onderstaande profielen vereist: • MBO-niveau 4, bij voorkeur MTRO, MEAO of MDA, met minimaal één jaar relevante werkervaring; • HBO-propedeuse getuigschrift, bijvoorbeeld Hoger toeristisch en recreatief onderwijs, HEAO, Vrijetijdsmanagement, Facilitair Management, Hogere Hotelschool, met minimaal één jaar relevante werkervaring; • Havisten en VWO’ers met minimaal één jaar relevante werkervaring; • Ouder dan 21 jaar en niet voldoen aan de toelatingseis, met minimaal één jaar relevante werkervaring. Om te bepalen of het instapniveau van de student voldoende is, wordt een intakeprocedure gevolgd door middel van een portfolio-assessment en een intakegesprek. Bij onvoldoende vooropleiding wordt een capaciteiten- en motivatietoets afgenomen.
Duaal: gerealiseerd niveau De meeste studenten in de duale opleiding werken bij D-Reizen. Met de studenten en de coaches van Dreizen is het duale traject intensief geëvalueerd. Er is regelmatig overleg over het onderwijsprogramma maar ook over de vraag welke studenten uitvallen en hoe dit in de toekomst gedeeltelijk voorkomen kan worden. Om de uitval te beperken zal in de toekomst een betere instroomselectie bij de werkgever en de opleiding plaatsvinden, onder andere via portfolioassessment. In de overeenkomst tussen de onderwijsinstelling en D-reizen is overeengekomen dat studenten in de loop van de duale opleiding managementervaring opdoen. Studenten die de opleiding met goed gevolg voltooien vervullen allemaal een leidinggevende positie. Het betreft veelal een functie van reisbureaumanager bij een vakantiewinkel of teamleider van een call center. Certiked heeft op basis van door de opleiding aangeleverd cijfermateriaal het volgende vastgesteld. Van de instromers in 2002 (in totaal 22) zijn er 13 uiteindelijk afgestudeerd. De overigen hebben de studie niet afgemaakt vanwege privé-redenen, omdat de studie te zwaar was of omdat men weg ging bij het bedrijf. De gemiddelde verblijfsduur was 2,25 jaar. Degenen die de opleiding ook daadwerkelijk met een diploma verlaten hebben, hebben gedurende de opleiding een functie op managementniveau gekregen. Voorts heeft Certiked ten tijde van de visitatie inzage gehad in afstudeerscripties en deze positief beoordeeld.
Pagina 19 van 31 NHTV VTM aanv - juni 2006.doc
NHTV VTM © Certiked
Deeltijdopleiding De deeltijdopleiding Management Toerisme is gestart in 1992 en de deeltijdopleiding Vrijetijdsmanagement in 2003. De deeltijdtrajecten voorzien in een maatschappelijke behoefte aan goed gekwalificeerde HBOafgestudeerden. De deeltijdopleidingen Management Toerisme en Vrijetijdsmanagement bieden studenten de mogelijkheid om fulltime of parttime werk te combineren met het volgen van een HBO-opleiding op het gebied van toerisme, recreatie en vrije tijd in de avonduren (twee avonden per week). Studenten volgen colleges en kunnen een groot gedeelte van de stof zelfstandig verwerken. Het deeltijdtraject is ontwikkeld voor mensen die een baan zoeken in het genoemde werkveld en voor degenen die daarin reeds werkzaam zijn, maar hun kennis willen verdiepen op bachelorniveau. Achtereenvolgens komen in dit hoofdstuk de samenhang binnen het programma (facet 2.3) aan bod, vervolgens de relatie tussen doelstellingen en inhoud van het programma (facet 2.2.), de didactiek (facet 2.7), de toetsing en beoordeling (facet 2.8), de studielast en duur van het programma (facet 2.4 en 2.6), de aansluiting op de instroom (facet 2.5) en tenslotte gerealiseerd niveau.
Deeltijd: Samenhang programma De deeltijdopleiding hanteert een opbouw in drie fasen: de propedeuse (60 ECTS), de gezamenlijke postpropedeuse Hoger en toeristisch onderwijs en Vrijetijdsmanagement (40 ECTS) en een opleidingsspecifieke postpropedeuse (140 ECTS). De propedeuse kenmerkt zich door basismodulen toerisme, recreatie en vrije tijd en inleidende modulen in marketing, management en communicatie. Het programma kent daarnaast praktijkvaardigheden en vrije studiepunten die door een groot aantal studenten met werkervaring door middel van ‘elders verworven competenties’ kunnen worden ingevuld. De gezamenlijke postpropedeuse kent verdiepingsmodulen toegespitst op het toeristische, recreatieve en de vrijetijdsbranche in management, marketing, communicatie, management instrumenten en de moderne vreemd taal. De propedeuse en postpropedeuse omvatten qua programmering twee studiejaren. De student is verplicht om een praktijkstage te lopen, maar heeft de vrijheid om het tijdstip van de stage zelf te bepalen (27 ECTS). In principe volgt de student de stage op de werkplek. De deeltijdstudenten die geen relevante werkplek of geen werkplek hebben, kunnen een verzoek indienen om voltijd stage te volgen. In dit geval kan het Praktijkbureau helpen bij het zoeken naar een geschikte stageplaats. Binnen de zelfstandige postpropedeuse zijn de modulen bedrijfsvoering gemeenschappelijk en is de cursus werkveldkennis ingekleurd naar de opleidingen Management Toerisme en Vrijetijds-management. De cursus Werkveldkennis bestaat uit zeven werkveldmodulen die specifiek zijn voor de opleiding. Daarnaast kan de student een keuze makken uit cursussen bedrijfscommunicatie en marketing. De opleiding wordt afgesloten met een afstudeertraject. In principe legt de deeltijdstudent het afstudeertraject af bij de werkgever. In het geval de deeltijdstudent geen (relevant) werk of geen werk van voldoende niveau voor het afstudeertraject heeft, gelden de regels van de voltijdopleiding. Het afstudeertraject wordt afgesloten met een scriptie of een projectverslag, bij voorkeur bij de eigen werkgever (40 ECTS). Het onderwijs in de deeltijdopleiding richt zich met name op de beroepsspecifieke competenties of kerncompetenties en op de theoretische verdieping. Kennisontwikkeling vindt plaats via beroepsgerichte praktijkopdrachten binnen de cursussen aan de hand van actuele literatuur. Daarbij gaat het met name om het toepassen van de theoretische kennis. De theorie wordt ingezet als gereedschap voor het oplossen van vraagstukken en problemen uit de beroepspraktijk. Ook voor de deeltijdopleiding geldt dat docenten over het algemeen ook verbonden zijn aan de voltijdopleidingen,
Pagina 20 van 31 NHTV VTM aanv - juni 2006.doc
NHTV VTM © Certiked
hetgeen zowel gezien de theoretische als de praktische niveauvereisten ten aanzien van een HBO-opleiding voor beide opleidingen een gunstige uitwerking heeft. Dit blijkt uit het recent afgenomen studenttevredenheidsonderzoek onder deeltijdstudenten, waarin achtenzestig procent van de respondenten de docenten inhoudelijk deskundig vindt tegenover negen procent die het daar mee oneens is (23% antwoordt noch oneens noch eens). Bijna zestig procent van de respondenten vindt dat docenten praktijkgericht zijn, tegenover vijftien procent die dat negatief beoordelen (26% antwoordt weet niet of noch oneens noch eens). Ongeveer 90% van de deeltijdstudenten zou opnieuw voor NHTV kiezen en voor de opleiding. Ze geven de opleiding een gemiddeld rapportcijfer van 7. De gekozen lestijden en lesdagen zijn voor 100% van de studenten uitstekend tot goed. Binnen de deeltijdopleiding is het competentiegerichte curriculum nog in ontwikkeling, waardoor de opleiding momenteel in een overgangsfase verkeert. Dit heeft mede te maken met het feit dat de deeltijdopleiding ontstaan is vanuit het ‘traditionele onderwijs’ en vervolgens geëvolueerd is naar competentiegericht onderwijs, waarbinnen zowel de beroepsrollen en beroepscontexten van de opleiding Management Toerisme als van Vrijetijdsmanagement aan de orde zijn. Om die reden is er een project ‘vraaggestuurd onderwijs’ gestart waarbinnen de onderwijsinnovatie van zowel het deeltijd- als het duale traject gestalte zal krijgen. Voor het deeltijdtraject betekent dit onder meer dat het curriculum meer competentiegericht zal worden vormgegeven, meer flexibele leerroutes ontworpen zullen worden en de inzet van de elektronische leeromgeving wordt geoptimaliseerd. Ongeveer 24% van de studenten vindt dat er geen goed evenwicht is tussen theorie en praktijk en ongeveer 20% geeft aan dat men meer training in beroepsvaardigheden zou willen (ongeveer 40% is hierover neutraal). Voor de voltijdopleiding alsmede de deeltijd- en duale opleiding gelden dezelfde eindtermen, zowel inhoudelijk als naar aantal studiepunten. De verschillende leertrajecten worden echter door verschillende soorten studenten gevolgd en de doelgroepen hebben specifieke behoeften met betrekking tot die leerweg. De klantgerichtheid van de deeltijdopleiding vereist dat het curriculum zo wordt vormgegeven, dat het voor de doelgroep mogelijk is om het diploma binnen de gestelde termijn te behalen. Uit een onderzoek naar kritische succesfactoren voor deeltijdopleidingen komt naar voren dat de vormgeving van het deeltijdonderwijs de volgende consequenties heeft voor het onderwijsprogramma en voor de (aspirant) deeltijdstudenten: • Werkervaring in de branche is niet verplicht, maar wel wenselijk; • De theoretische kennis en de vaardigheden zijn direct toepasbaar in de beroepspraktijk; • Gezien het beperkte aantal contactmomenten moet men efficiënt en effectief omgaan met de beschikbare tijd; • Er wordt een grote mate van zelfstandigheid en discipline van studenten verwacht (zelfstudie); • De nadruk ligt op het verwerven van de beroepsspecifieke competenties, kennisontwikkeling en de toepassing daarvan in de beroepspraktijk (kennistoepassingslijn); • De verwerving van persoonlijke en managementcompetenties vinden grotendeels plaats op de werkplek of hebben reeds plaats gevonden (praktijkleerlijn); • Het toekennen van elders verworven competenties is mogelijk op basis van werkervaring en opleiding. Uit het studenttevredenheidsonderzoek komt naar voren dat vierenzestig procent vindt dat de voorbeelden, opdrachten, projecten ontleend zijn aan de beroepspraktijk (10% is het hiermee oneens). Er wordt volgens de studenten voldoende relevante en actuele vakliteratuur gebruikt (12% respectievelijk 14% is het oneens). Volgens de meerderheid van de studenten kent de studie een logische opbouw (59% is het eens en 23% is neutraal).
Pagina 21 van 31 NHTV VTM aanv - juni 2006.doc
NHTV VTM © Certiked
Deeltijd: Relatie doelstellingen en inhoud programma Binnen de deeltijdopleiding is het competentiegerichte curriculum in ontwikkeling. De deeltijdopleiding Vrijetijdsmanagement is aangehaakt in studiejaar 2003-2004. Het curriculum is toen aangepast op de landelijke competentieprofielen van Hoger toeristisch en recreatief onderwijs en Vrijetijdsmanagement. Ook binnen het deeltijdcurriculum is onder invloed van de ontwikkelingen in de voltijdopleidingen, een uitwerking gemaakt van het onderwijsconcept ‘ondernemend leren’ en van de lerende professional als rolmodel. De competentiematrices zijn het uitgangspunt voor de vormgeving van het onderwijs en de invulling van leerprocessen binnen de leerlijnen, echter binnen het deeltijdcurriculum nog niet volledig uitgekristalliseerd. Op basis van evaluatie en ervaringen uit de voltijdopleidingen met het competentiegerichte onderwijs, zullen binnen het project ‘Vraaggestuurde trajecten’ aanpassingen worden doorgevoerd in het deeltijdcurriculum. Bij de totstandkoming van het vernieuwde competentiegerichte deeltijdonderwijs worden ook de evaluaties met studenten en het werkveld betrokken. Bij de opzet van het onderwijsprogramma wordt zo veel mogelijk rekening gehouden met de doelgroep. Gelet op leeftijd en veelal relevante praktijkervaring van deeltijdstudenten zijn persoonlijke en managementcompetenties deels al voldoende ontwikkeld in de werksituatie en kunnen bijgevolg worden ingezet via de elders verworven competenties. De voorkennis en ervaring van deeltijdstudenten wordt binnen het onderwijs geactiveerd en optimaal benut. Het betreft vooral praktijkelementen, vaardigheden en competenties die in praktische werksituaties worden opgedaan, zoals sociale en communicatieve vaardigheden, werken in teamverband, zelfstandig uitvoeren van opdrachten, het functioneren in een organisatie met verantwoordelijkheden, de beroepshouding et cetera. De relatie tussen het curriculum en de beroepscompetenties wordt geëxpliciteerd, waarbij de beroepsspecifieke competenties zijn gerubriceerd naar de beroepsrollen: ontwikkelaar, marketeer, operationeel manager en projectmanager.
Pagina 22 van 31 NHTV VTM aanv - juni 2006.doc
NHTV VTM © Certiked
Beroepsrol Onderwijseenheid of module Achtergronden toerisme, recreatie, vrije tijd Basiskennis toerisme en vrijetijd
Conceptontwikkelaar /Imagineer
Marketeer/ Sales-manager
Operationeel manager /Ondernemer
Project manager
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
Algemeen management Financieel management Marketing management
X
X
Management instrumenten
X
X
Bedrijfscommunicatie
X
Concept & Productontwikkeling
X
Touroperating
X
X
Ruimtelijke ordening en beleid
X X X
City & Regiomarketing
X
X
Management van attractieparken
X
Management van accommodaties
X
Evenementen management
X
Beurzen & Tentoonstellingen
X X
Conference management
X
Media & Entertainment
X
Sportmanagement
X
X
X
X
Praktijkvaardigheden
X
X
X
De eerste drie beroepsrollen gelden voor beide opleidingen terwijl de rol van projectmanager alleen voor Vrijetijdsmanagement van toepassing is. In de praktijk zullen de beroepsrollen - maar ook de beroepscontexten - elkaar overlappen en niet strikt gescheiden zijn. Daarbij is relevant dat de deeltijdpopulatie een grote diversiteit aan instromende studenten kent, zowel op het gebied van werkervaring als (voor)opleiding. Iemand met een reeds afgeronde HBO-opleiding met redelijke werkervaring heeft meer bagage dan iemand die niet aan de vooropleidingseisen voldoet met veel werkervaring. Daardoor ontstaat een meer individuele benadering met een op maat gesneden studietraject en wordt de studiebegeleiding hierop afgestemd.
Pagina 23 van 31 NHTV VTM aanv - juni 2006.doc
NHTV VTM © Certiked
Belangrijk is te melden dat van de ondervraagde deeltijdstudenten vijfenvijftig procent de stelling onderschrijft dat de opleiding adequaat opleidt tot beginnend beroepsbeoefenaar tegenover drieëntwintig procent die het daar niet mee eens is (22% weet het niet of antwoordt noch eens noch oneens). De leerdoelen en beoordelingscriteria zijn voor studenten helder en ruim zeventig procent vindt dat het programma goed aansluit op de aangegeven leerdoelen (twee procent is het daar niet mee eens is en 27% antwoordt noch eens noch oneens). Het niveau is volgens zeventig procent zoals men het op het HBO verwacht (20% is hier neutraal over, 5% vindt het te laag en 10% heeft geen mening). Ruim tachtig procent vindt de opleiding uitdagend (18% is hierover neutraal).
Deeltijd: Didactiek Kenmerkend voor de studenten binnen de deeltijdopleiding is de grote variëteit in studietempo, veroorzaakt door de werksituatie van de student alsmede door persoonlijke omstandigheden (opleidingsachtergrond, leeftijd, beschikbare studietijd en dergelijke). Om die reden is het onderwijs modulair en cursorisch gestructureerd. Binnen de diverse cursussen zijn de beroepspraktijk en de beroepsrol altijd het uitgangspunt en de student geeft actief zijn eigen leerproces vorm door het maken van beroepsgerichte opdrachten. Er wordt gebruik gemaakt van een diversiteit aan onderwijswerkvormen waarbij een optimale integratie van opleiding en praktijk het uitgangspunt vormt. Aan de hand van hoorcolleges, werkcolleges, gastcolleges, vaardigheidstrainingen, talenpractica en praktijkopdrachten leert de student zijn handelen als professional te verbeteren en op een hoger niveau te brengen. Uit het studenttevredenheidsonderzoek komt naar voren dat vijfenzeventig procent van de deeltijdstudenten tevreden zijn over het didactisch concept (9% is het hiermee oneens) en achtenzeventig procent vindt dat de werkvormen die aanzetten tot actief studeren (3% is het daar niet mee eens). Slechts 10% vindt dat er onvoldoende afwisseling is in werkvormen. De studiehandleidingen bij de modulen bieden de studenten voldoende houvast (bijna 70% eens, 19% neutraal). Het onderwijs bestaat uit modulen die vormgegeven zijn rond de beroepspraktijk en beroepsspecifieke en kerncompetenties. Een module omvat de presentatie, verwerking en toetsing van een samenhangend deel van de leerstof. Eén of meer samenhangende modulen vormen een cursus. Redenen voor een modulaire opzet zijn: • Het programma in modulen geeft ruimte voor het geven van vrijstellingen; • Het programma is vooral gericht op intensieve contactmomenten, waarbij veel zelfstudie van de student wordt verwacht; • Het programma legt de nadruk op beroepsspecifieke competenties, ervan uitgaande dat de persoonlijke en managementcompetenties geheel of gedeeltelijk buitenshuis ontwikkeld zijn of worden (vrijstellingen via elders verworven competenties); • Het programma laat ruimte voor een efficiënte en effectieve combinatie van werk, studie en privé.
Pagina 24 van 31 NHTV VTM aanv - juni 2006.doc
NHTV VTM © Certiked
De curriculumblauwdruk van de deeltijdopleiding is in ontwikkeling, waarin de relatie met de competentiematrix duidelijker vorm wordt gegeven. In de blauwdruk wordt een opzet van leerlijnen beschreven. Gezien de aard en duur van de opleiding en de achtergrond van studenten, zijn er accentverschillen binnen het leerlijnenmodel. Daarbij onderscheidt de deeltijdopleiding de volgende leerlijnen, waarbinnen wederom verschillende didactische werkvormen worden gehanteerd: Kennis-toepassingslijn In plaats van een integrale en conceptuele leerlijn kent de deeltijdopleiding een ‘kennis-toepassingslijn’. Daar waar bij de voltijdopleiding cursussen worden ingezet voor het scheppen van een theoretisch kader, die worden toegepast in de integrale leerlijn (in de projecten), vindt de toepassing van het theoretisch kader bij de deeltijdopleiding binnen de cursus plaats via opdrachten en werkstukken. De cursussen hebben deels een disciplinaire insteek, deels een werkveldspecifieke insteek. Vaardighedenleerlijn Zoals eerder gesteld vindt de ontwikkeling van persoonlijke en managementcompetenties plaats in de werksituatie van de deeltijdstudent, dan wel heeft daar al plaatsgevonden. De management-competenties worden op onderdelen nog aangescherpt en wel via trainingen. Daar waar bij de voltijdopleiding aangeleerde vaardigheden ‘inslijpen’ in de projecten (integrale leerlijn) en de stage (praktijkleerlijn), gebeurt dit bij deeltijdstudenten vooral in hun werkomgeving (‘Learning on the job’). Praktijkleerlijn De deeltijdstudenten beschikken grotendeels over een relevante werkkring. De praktijkleerlijn wordt vormgegeven via de eigen werksituatie met praktijkopdrachten en praktijkonderzoek. In de individuele gevallen waar de student geen of geen relevante werkkring heeft, wordt een afwijkende invulling gegeven door middel van een (voltijd)reguliere stage.
Deeltijd: Toetsing en beoordeling Binnen de deeltijdopleiding wordt gewerkt in drie blokken per studiejaar, waarbinnen meerdere cursussen in de vorm van één of meerdere modulen worden aangeboden. De deeltijdopleiding wijkt hiermee af van de vier blokkenstructuur van tien weken zoals dat bij de voltijdopleiding gangbaar is. Na afloop van elk blok worden de in dat blok gegeven modulen – eventueel gecombineerd - met een toets afgesloten. De tentamens of praktijkopdrachten worden mondeling en schriftelijk afgenomen, waarbij de toetsvormen worden gerelateerd aan de inhoud en werkvorm van de module. De regeling met betrekking tot tentamen-, hertentamen en compensatiemogelijkheden zijn terug te vinden in het OER van de opleiding. Verder wordt in de deeltijdopleiding gewerkt met procespunten die worden toegekend indien studenten binnen een jaar na de gevolgde cursus voor de betreffende cursus geslaagd zijn. Per cursus is hiervoor een procespunt te behalen. Werkstukken en opdrachten worden individueel vervaardigd en beoordeeld. Gezien de praktische achtergrond van deeltijdstudenten worden met name voor vaardigheden op grond van elders verworven competenties (EVC’s) vrijstellingen verleend. Deze worden binnen het curriculum verantwoord.
Pagina 25 van 31 NHTV VTM aanv - juni 2006.doc
NHTV VTM © Certiked
Tabel Curriculum naar studiejaren Totaal Kennis-toepassingsleerlijn
Vaardighedenleerlijn
Praktijkleerlijn ECTS
Achtergronden Toerisme en Vrije tijd Jaar 1 Propedeuse
Jaar 2 Gezamenlijke postpropedeuse
Jaar 3 Opleidingsspecifieke postpropedeuse
10
Communicatie
7
Basiskennis Toerisme 10 en Vrije Tijd Management
13
Management
7
Management Instrumenten
Praktijkopdracht
14
Vrije studiepunten
6
Werkervaring (stage)
20
60
Automatisering
3
Engels
10
Communicatie
7
E-commerce
3
60 10
Bedrijfsvoering
22
Automatisering
3
Praktijkopdrachten
16
Werkveldkennis*
9
Communicatie
3
Werkervaring (stage)
7
Jaar 4 Afstuderen
Werkveldkennis
13 Afstuderen
34
Keuzecursussen**
13
Totaal ECTS en % vh curriculum
109
36
97
45%
15%
40%
60
60
240
* sportmanagement, evenementenmanagement, beurs- en tentoonstellingsmanagement, conference management, management of creative industries. ** disciplinaire verdiepeing
Het oordeel over de toetsing en beoordeling binnen de deeltijdopleiding is gepeild binnen het studenttevredenheidsonderzoek . Volgens een meerderheid van de studenten is het niveau en de inhoud van de toetsing goed in aansluiting op de leerdoelen (ongeveer 90% is het hiermee eens). Iets meer dan 10% van de studenten vindt het niveau van de toetsing te laag.
Pagina 26 van 31 NHTV VTM aanv - juni 2006.doc
NHTV VTM © Certiked
Deeltijd: Studielast en duur van de opleiding De studielast voor de deeltijdstudent bedraagt in totaal 240 ECTS. In het onderstaand schema wordt aangegeven hoe de studielast in de planning evenwichtig over het curriculum verdeeld is. Bovendien wordt per leerlijn aangeduid welke cursussen en trainingen worden aangeboden. In de Stappenmap Deeltijd is gedetailleerde informatie opgenomen over de verdeling van de studiepunten voor de afzonderlijke onderwijseenheden. Uit onderzoek blijkt dat de gemiddelde deeltijdstudent effectiever studeert dan de gemiddelde voltijdstudent. Een deeltijdstudent studeert doelgericht, systematisch en maakt een evenwichtige planning door ervaringen in het arbeidsproces. Veelal betreft het tweedekansonderwijs of scholing om de positie op de arbeidsmarkt te verbeteren, waardoor er een bewuste en intrinsieke studiemotivatie is. Door de opgedane praktijkervaring worden leeren oefenstof alsmede aan de praktijk ontleende studiestof eerder herkend, zodat ze doorgaans beter beklijven dan bij voltijdstudenten. Dit resulteert in een afwijkend aantal studiebelastinguren, bij de deeltijdopleiding staat 1 ECTS gelijk aan 20 studiebelastinguren. De studeerbaarheid van het programma is een aandachtspunt. Het onderwijs van de deeltijdopleiding vindt plaats op twee avonden per week. De opleiding duurt in principe vier jaar; een korter traject is mogelijk op basis van werkervaring en genoten opleiding die vertaald worden naar ‘elders verworven competenties’. Uit het studenttevredenheidsonderzoek blijkt dat achtenvijftig procent van de respondenten het goed mogelijk vindt de opleiding binnen de beschikbare tijd af te ronden tegenover tweeëntwintig procent die het daar niet mee eens is. Bijna veertig procent van de respondenten vindt dat de studielast goed over het collegejaar verdeeld is, tweeëntwintig procent is het daar niet mee eens. De eerste twee studiejaren zijn gezamenlijk voor de opleidingen Management Toerisme en Vrijetijdsmanagement. Vervolgens studeert de student af binnen de opleiding van zijn keuze.
Deeltijd: Aansluiting op instroom Met iedere geïnteresseerde die serieus overweegt de opleiding te volgen, vindt een intakegesprek plaats. Dit gesprek heeft een oriënterend karakter. Tijdens het intakegesprek worden de motivatie, de werkervaring alsmede de gevolgde opleidingen en trainingen besproken. Tegen overlegging van curriculum vitae, diploma’s en cijferlijsten kunnen vrijstellingen worden verleend. Op basis van dit gesprek wordt besloten of de aspirant student moet deelnemen aan het intake-assessment en/of capaciteitenonderzoek. Vervolgens vindt het selectiegesprek plaats met de studieleiding. De deeltijdopleiding kent globaal vier typen instromers: • De professional die al werkzaam is in de bedrijfstak en zich wil bijscholen op bachelorniveau; • Diegene die werkzaam is in een andere bedrijfstak en een baan zoekt in de toeristische branche of de vrijetijdsindustrie; • De studiekiezer die een andere bacheloropleiding heeft gevolgd en zich in korte tijd wil omscholen naar de toeristische branche of de vrijetijdsindustrie; • De cursist die een of meerdere modules van de opleiding wil volgen en daarvoor een certificaat ontvangt;
Pagina 27 van 31 NHTV VTM aanv - juni 2006.doc
NHTV VTM © Certiked
De gemiddelde deeltijdstudent kenmerkt zich door relevante werkervaring op MBO- of HBO-niveau zowel binnen als buiten de branche en heeft een gemiddelde leeftijd van dertig jaar. De opleiding duurt in principe vier jaar; op basis van elders verworven competenties is een korter traject mogelijk of kan tussentijds worden ingestroomd. Voor het volgen van het deeltijdtraject worden eisen gesteld aan de vooropleiding. Voor toelating gelden dezelfde vooropleidingseisen als voor de beide voltijdopleidingen. Kandidaten die niet voldoen aan de vereiste vooropleiding en bij aanvang van de opleiding 21 jaar of ouder zijn, kunnen deelnemen aan het intake-assessment door middel van een capaciteitentest, een motivatieonderzoek en een intakegesprek.
Deeltijd: gerealiseerd niveau Certiked heeft ten tijde van de visitatie inzage gehad in deeltijd afstudeerscripties, en gesprekken gevoerd met afgestudeerden van de deeltijdse variant. Dit leidde tot een positief oordeel dat in lijn ligt met het oordeel van de voltijdse en duale variant. Verder wordt verwezen naar het volgende hoofdstuk dat aangeeft welke (externe) borgingen de opleiding heeft ten aanzien van het gerealiseerde niveau.
Pagina 28 van 31 NHTV VTM aanv - juni 2006.doc
NHTV VTM © Certiked
Vraag 3:
De relatie tussen de scores in de HBO-monitor ten aanzien van het eindniveau en het door de VBI beoordeelde niveau van de afstudeerscripties
Door het NQA is in samenspraak met de opleidingen van het LO L&TM een instrument ontwikkeld waarmee het niveau van de afgestudeerden van opleidingen op valide en betrouwbare wijze vastgesteld kan worden. De vragenlijst meet het gerealiseerde niveau (ofwel de gerealiseerde eindkwalificaties) onder studenten, afgestudeerden, hun leidinggevenden en branche-vertegenwoordigers. Daaruit volgt onder andere dat op de descriptoren ‘toepassen kennis & inzicht’, ‘oordeelsvorming’, ‘communicatie’ en ‘leervaardigheden’ scores tussen de 71 en 78% vanaf de norm worden behaald (voldoende en hoger). De input vanuit deze onderzoeksgroepen gezamenlijk brengt de onderzoekster tot de conclusie dat ‘het beoogde niveau in voldoende mate gerealiseerd wordt’. Ook geeft zij aan dat extrapolatie van de gegevens van de huidige studenten naar de afgestudeerden er toe leidt dat het oordeel over het gerealiseerde niveau als positief moet worden bestempeld. Het onderzoek wijst voorts uit dat het landelijk competentieprofiel Vrijetijdsmanager goed aansluit op de Dublin Descriptoren. Daarnaast zijn gegevens uit de HBO-monitor beschikbaar, waarin de afgestudeerden, op basis van hun werkervaring, terugblikken op het eindniveau van hun opleiding. Uit de HBO-monitor van 2003 blijkt dat: • 42% vindt de opleiding een goede basis om te starten op de arbeidsmarkt (landelijk 35%); • de helft geeft aan dat de opgedane kennis en vaardigheden benut worden in de huidige functie (landelijk 43%); • bijna 80% geeft aan dat de verworven competenties niet tekort schieten voor de huidige functie; • 67% zegt een goede basis te hebben voor de verdere ontwikkeling van kennis en vaardigheden; • ruim de helft van de ondervraagden vindt dat de functie die zij nu vervullen goed aansluit bij de competenties die zij tijdens de opleiding verworven hebben. In de HBO-monitor 2003 is ook voor het eerst gewerkt met een lijst algemene competenties (23 aspecten) die mede gebaseerd zijn op de Dublin Descriptoren. Van de 23 aspecten zijn er vijf aspecten die onder de 50% scoren (minder dan de helft vindt dat men deze vijf aspecten voldoende beheerst), drie aspecten scoren tussen de 50% en 60%, vijf aspecten zitten tussen de 60% en 70% en op tien aspecten wordt door meer dan 70% goed gescoord. De hoogste scores betreffen het vermogen om zelfstandig te werken, logisch te redeneren, onder druk goed te functioneren en problemen en kansen te signaleren. Het minst goed (lager dan 60%) vinden alumni zichzelf in kennis van andere vakgebieden, het vermogen om knopen door te hakken, vakkennis in de praktijk toe te passen, capaciteiten van anderen aan te spreken, kennis van het eigen vakgebied, communicatie in buitenlandse talen, de bereidheid om ideeën van zichzelf en anderen ter discussie te stellen en het vermogen om aan anderen duidelijk te maken wat men bedoelt. Voor die competenties waarop alumni zichzelf hoog inschatten, geven zij ook aan dat ze in hoge mate vereist zijn in hun werk (zoals zelfstandigheid, goed functioneren onder druk, productief samenwerken en logisch redeneren). Hier zit dus goede aansluiting tussen eindniveau en beroep. Aspecten waar men minder hoog op scoort zijn vaak ook minder vereist in het werk (bijvoorbeeld kennis van andere vakgebieden, communicatie in buitenlandse talen en het toepassen van vakkennis in de praktijk). Slechts bij één aspect is er een relatief groot verschil tussen het ingeschatte vermogen en de eisen in het werk: 57% vindt dat men goed in staat is om aan anderen duidelijk te maken wat men bedoelt, terwijl 76% aangeeft dat dit zeer vereist is in de huidige functie. Pagina 29 van 31 NHTV VTM aanv - juni 2006.doc
NHTV VTM © Certiked
Voorts evalueert de opleiding periodiek het eindniveau via de gecommitteerden. In de bijlage is een overzicht van gecommitteerden gegeven; de opleiding stelt zichzelf ten doel om met gecommitteerden met een hoog deskundigheidsniveau aan te stellen. Uit deze evaluaties komen de volgende resultaten naar voren. 1. Met betrekking tot het niveau van de afstudeerrapporten: 128 gecommitteerden (= ± 93%) geven een waardering van 3 of hoger (op een 5-puntschaal), waaruit af te leiden is dat men het niveau over het algemeen voldoende tot goed vindt. 80 respondenten (= 58%) geven een waardering van 4 of 5 (54 x een 4 en 26 x een 5). Geconcludeerd kan worden, dat het niveau van de afstudeerrapporten gemiddeld gezien ruim voldoende is. 2. Het niveau van de kandidaat (beoordeling gebaseerd op het examengesprek). Ook hier is te zien, dat gemiddeld genomen het niveau als voldoende tot goed beoordeeld wordt. 126 respondenten (= 92%) geven een waardering van 3 of hoger. 57% van de respondenten geeft een waardering van ruim voldoende tot goed (61 x een score 4 en 17 x een score 5). Geconcludeerd kan worden, dat er niet veel uitschieters naar boven zijn, maar ook zeer weinig echte uitschieters naar beneden. Het gemiddelde niveau van de kandidaten is ruim voldoende. 3. Met het oordeel van de respondenten over de afstudeercommissie geven zij aan in welke mate zij van mening zijn, dat de afstudeercommissie de juiste beoordeling heeft gegeven aan de kandidaat en dat de commissie juist (dus volgens de procedures) gehandeld heeft. Hier gaf 92% van de respondenten een waardering van 4 of 5 (76 x score 4 en 48 x score 5). Hieruit kan geconcludeerd worden, dat de afstudeercommissies naar het oordeel van de respondenten hun werk op correcte wijze vervullen en dat de gegeven eindbeoordelingen terecht zijn. Tenslotte heeft Certiked gedurende de visitatie afstudeerrapportages beoordeeld alsmede gesprekken gevoerd met afgestudeerden en met studenten die op het punt stonden af te studeren. Daaruit is een positief beeld naar voren gekomen, dat aansluit op bovengenoemde evaluatieresultaten.
Pagina 30 van 31 NHTV VTM aanv - juni 2006.doc
NHTV VTM © Certiked
Bijlage: overzicht gecommitteerden 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46
Dhr. R. van Assendelft de Conigh Mevr. Baardwijk-Touw Dhr. B. Baelde Dhr. H. Brouwers Dhr. P. Deckers Dhr. M. van Deelen Dhr. M. Van Doornewaard Dhr. W. van Dijk Dhr. J. Engelen Dhr. S. Eijberts Dhr. E. Van Gastel Mevr. Gerards Dhr. Gimbrère Dhr. B. Gosman Dhr. C. Groenen Dhr. R. Groenman Dhr. M. Hanson Dhr. Van Happen Dhr. Van Hattum Dhr. R. Van Herreveld Mevr. Honk Dhr. J. Loman Mevr. K. van Loon Mw. J. van Kalmthout Dhr. J. Koetsier Dhr. A. Knoppert Mevr. S.C.A. Mager L. van der Meer Dhr. A. De Mooij Mevr. M. Moonen Dhr. J. Moreu Dhr. R. Naaktgeboren Mevr. S. Nuijten Dhr. v.d. Rhoer Dhr. J. De Ridder Dhr. Roef Dhr. T. De Rooij Mevr. E. Rutten Dhr. M.A.C. Smeets Mw. Sobczak-Beumans Dhr. Timmerman Dhr. B. Vermeulen Dhr. van der Vliert Dhr. W. Wildeman Mevr. Wildenberg, v.d. Dhr. L. Zwaans
Directeur van Assendelftpartners Beleidsmedewerker Sport Gilze en Rijen Directeur Mooi Design Intern. Communication & Management Sports & Culture (ICM) Corporate Communication bij VNU 3M Marathon Leiden Hoofd Marketing Verkadefabriek Oud-leraar PABO Breda Medewerker Aenit Evenementenbureau General manager Golden Tulip Hotel Voorheen Sales Development Manager Bilderberg Manager Marketing & PR Keukenhof Bonheur Horecagroup (catering Willem II) Directeur Free Style Events & Promotions Beleidsmedewerker/ produktontw. afd. Sport en Recreatie Directeur Trainings- adviesbureau Oud-directeur Internationaal Theater en Organisatiebureau Voorheen werkzaam bij LC-bureau / Salc BV Business Development Interbev Nederland B.V. Directeur Tilburgse Dans- en Muziekschool Adviesbureau voor theater de Rooij en van Honk Adviseur/Coach/Docent Zelfstandig ondernemer KABAAL Marketing Onderzoeker Mulier Instituut Hoofd docent faculteit ruimtelijke wetenschappen UVA Business Development Interbrew Nederland B.V. Manager Programmering & Publiekswerving Theaters Tilburg Coöordinator regio Zuidwest bij Tennisbond KNLTB V.V.V. Tourist & Congresburo Rotterdam Partner & Sabbatial medewerker Oud directeur VVV Amsterdam/ oud voorzitter VNC Hoofd afdeling recreatie en toeris-me Gemeente Dordrecht Office management en onderzoek Mulier Instituut Directeur / eigenaar Consultancy/Adviesbureau Directeur bij de Boer & Vendel Badhoeverdorp Directeur Hoogtij, ICT, Nieuwe Media Adviesbureau voor theater de Rooij en van Honk Manager sales coordination & category management a.i. Marcel Smeets Marketing & Communicatie Directeur/ marketing Thermae 2000 Marktplan adviesbureau Bussum Manager Sportcentrum Die Heygraven Medewerker van van Assendelft & Partners Eigenaar/ directeur Wildeman Expo Consult Adviseur Signo & S Organisatieadviezen Directeur Signo & S Organisatieadviezen
Pagina 31 van 31 NHTV VTM aanv - juni 2006.doc