Addendum bij het Prospectus van Zwitserleven Institutionele Beleggingsfondsen Betreft: I. Wijziging Hoofdstuk 1, ‘Algemeen’, paragraaf 1.9 ‘Afgifte, terugname en overdracht van participaties en prijsvorming’ 2 II. Wijziging Hoofdstuk 2, ‘Beleggingsfondsen’, paragraaf 2.1 ‘Zwitserleven Institutioneel Government Bonds 10+ Fonds’ 2 III. Wijziging Hoofdstuk 2, ‘Beleggingsfondsen’, paragraaf 2.2 ‘Zwitserleven Institutioneel Credits Fonds’ 3 IV. Wijziging Hoofdstuk 2, ‘Beleggingsfondsen’, paragraaf 2.3 ‘Zwitserleven Medium Duration Fonds’ 5 V. Wijziging Hoofdstuk 2, ‘Beleggingsfondsen’, paragraaf 2.4 ‘Zwitserleven Long Duration Fonds’ 8 VI. Wijziging Hoofdstuk 2, ‘Beleggingsfondsen’, paragraaf 2.5 ‘Zwitserleven Ultra Long Duration Fonds’ 10 VII. Wijziging Hoofdstuk 3, ‘Bijlagen’ 13
Het Prospectus van Zwitserleven Institutionele Beleggingsfondsen is te raadplegen via actiam.nl/fondsbeheer en is kosteloos verkrijgbaar bij ACTIAM N.V., Postbus 8444, 3503 RK te Utrecht Utrecht, 15 juni 2015
I. Wijziging Hoofdstuk 1, ‘Algemeen’, paragraaf 1.9 ‘Afgifte, terugname en overdracht van participaties en prijsvorming’ Ingangsdatum wijziging: 15 juli 2015 Op pagina 19 van het prospectus wordt met betrekking tot hoofdstuk 1 ‘Algemeen’, onderdeel 1.9 ‘Afgifte, terugname en overdracht van participaties en prijsvorming’, onderstaand overzicht aangepast: FONDS Zwitserleven Medium Duration Fonds Zwitserleven Long Duration Fonds Zwitserleven Ultra Long Duration Fonds
OPSLAG BASISPUNTEN 5 30 40
AFSLAG BASISPUNTEN 5 30 40
OPSLAG BASISPUNTEN 5 25 35
AFSLAG BASISPUNTEN 5 25 35
En vervangen door navolgend overzicht:
FONDS Zwitserleven Medium Duration Fonds Zwitserleven Long Duration Fonds Zwitserleven Ultra Long Duration Fonds
II. Wijziging Hoofdstuk 2, ‘Beleggingsfondsen’, paragraaf 2.1 ‘Zwitserleven Institutioneel Government Bonds 10+ Fonds’ Ingangsdatum wijziging: 18 mei 2015 Op pagina 26 van het prospectus worden met betrekking tot hoofdstuk 2 ‘Beleggingsfondsen’, onderdeel 2.1 ‘Zwitserleven Institutioneel Government Bonds 10+ Fonds’, onderdeel ‘Beleggingsbeleid’, de onderstaande passages aangepast:
“Een individuele vermogenstitel (met uitzondering van derivaten) waarin wordt belegd dient minimaal een rating te hebben van Moody’s, Standard & Poor’s of Fitch en dient een minimale rating te hebben van A3/A/A-. De laagste rating van de drie genoemde rating agencies is bepalend voor de beoordeling. Indien geen enkele rating beschikbaar is van of Moody’s of Standard & Poor’s of Fitch dan mag niet in de betreffende vermogenstitel worden belegd.” Wordt vervangen door de navolgende tekst “Een individuele vermogenstitel (met uitzondering van derivaten) waarin wordt belegd dient minimaal een rating te hebben van Moody’s, Standard & Poor’s of Fitch en dient een minimale gemiddelde rating te hebben van A-. Om tot de bepaling van de gemiddelde rating van vermogenstitels te komen, wordt daarbij de methodiek gehanteerd zoals beschreven in Bijlage E van dit prospectus. Indien geen enkele rating beschikbaar is van of Moody’s of Standard & Poor’s of Fitch dan mag niet in de betreffende vermogenstitel worden belegd.”
“De gemiddelde rating voor de portefeuille zal minimaal Aa2/AA/AA bedragen.” Wordt vervangen door de navolgende tekst “De gemiddelde rating voor de portefeuille zal minimaal AA bedragen.”
2
“Bij non-sovereigns is de issue rating bepalend voor de beoordeling en wordt uitgegaan van de laagste rating van de drie genoemde rating agencies.” Wordt vervangen door de navolgende tekst
“Bij non-sovereigns is de gemiddelde issue rating bepalend voor de beoordeling.”
De onderstaande tabel: Ratingklasse (Op basis van laagste rating) Aaa/AAA/AAA Aa2/AA/AA A2/A/A
Maximaal toegestane (Absolute) afwijking t.o.v. de benchmark in % geen beperkingen -20 % / +10% -20 % / +10%
Wordt vervangen door de navolgende tabel Ratingklasse (Op basis van rating) Aaa/AAA/AAA Aa2/AA/AA A2/A/A
gemiddelde
Maximaal toegestane (Absolute) afwijking t.o.v. de benchmark in % geen beperkingen -20 % / +10% -20 % / +10%
De onderstaande tabel: Ratingklasse (Op basis van laagste rating) Aaa/AAA/AAA Aa2/AA/AA A2/A/A
Maximaal toegestane (Absolute) afwijking t.o.v. de benchmark in % 25% 15% 10%
Wordt vervangen door de navolgende tabel Ratingklasse (Op basis van rating) Aaa/AAA/AAA Aa2/AA/AA A2/A/A
gemiddelde
Maximaal toegestane (Absolute) afwijking t.o.v. de benchmark in % 25% 15% 10%
III. Wijziging Hoofdstuk 2, ‘Beleggingsfondsen’, paragraaf 2.2 ‘Zwitserleven Institutioneel Credits Fonds’
3
Ingangsdatum wijziging: 18 mei 2015 Op pagina 26 van het prospectus worden met betrekking tot hoofdstuk 2 ‘Beleggingsfondsen’, onderdeel 2.2 ‘Zwitserleven Institutioneel Credits Fonds’, onderdeel ‘Beleggingsbeleid’, de onderstaande passages aangepast:
“Een individuele vermogenstitel (met uitzondering van derivaten) waarin wordt belegd dient minimaal een rating te hebben van Moody’s, Standard & Poor’s of Fitch en dient een minimale rating te hebben van Baa3/BBB-/BBB-. De laagste rating van de drie genoemde rating agencies is bepalend voor de beoordeling. Indien geen enkele rating beschikbaar is van of Moody’s of Standard & Poor’s of Fitch dan mag niet in de betreffende vermogenstitel worden belegd.” Wordt vervangen door de navolgende tekst “Een individuele vermogenstitel (met uitzondering van derivaten) waarin wordt belegd dient minimaal een rating te hebben van Moody’s, Standard & Poor’s of Fitch en dient een minimale gemiddelde rating te hebben van BBB-. Om tot de bepaling van de gemiddelde rating van vermogenstitels te komen, wordt daarbij de methodiek gehanteerd zoals beschreven in Bijlage E van dit prospectus. Indien geen enkele rating beschikbaar is van of Moody’s of Standard & Poor’s of Fitch dan mag niet in de betreffende vermogenstitel worden belegd.”
“De gemiddelde issue rating van de portefeuille bedraagt minimaal Baa1/BBB+/BBB+ conform de Moody’s WARF methode. Indien deze restrictie wordt overschreden, zal deze binnen 2 maanden worden hersteld..” Wordt vervangen door de navolgende tekst “De gemiddelde issue rating van de portefeuille bedraagt minimaal BBB+ conform de Moody’s WARF methode. Indien deze restrictie wordt overschreden, zal deze binnen 2 maanden worden hersteld.”
“Bij non-sovereigns is de issue rating bepalend voor de beoordeling en wordt uitgegaan van de laagste rating van de drie genoemde rating agencies.” Wordt vervangen door de navolgende tekst
“Bij non-sovereigns is de gemiddelde issue rating bepalend voor de beoordeling.”
“De verkooptermijn bij een ratingverlaging is 6 maanden. Deze gaat in wanneer een vermogenstitel wordt verlaagd naar een niveau lager dan A3/A-. Een termijn van 6 maanden is ook van toepassing indien een rating komt te vervallen en daarmee voor de vermogenstitel geen rating meer resteert van een van de drie genoemde rating agencies.” Wordt vervangen door de navolgende tekst “De verkooptermijn bij een ratingverlaging is 6 maanden. Deze gaat in wanneer de gemiddelde rating van een vermogenstitel wordt verlaagd naar een niveau lager dan A-. Een termijn van 6 maanden is ook van toepassing indien een rating komt te vervallen en daarmee voor de vermogenstitel geen rating meer resteert van een van de drie genoemde rating agencies.”
4
“Maximaal 10% van de portefeuille mag worden belegd in asset backed securities. Asset backed securities moeten voldoen aan een minimale issue rating van Aa3/AA-/AA-.” Wordt vervangen door de navolgende tekst “Maximaal 10% van de portefeuille mag worden belegd in asset backed securities. Asset backed securities moeten voldoen aan een minimale gemiddelde issue rating van AA-. Om tot de bepaling van de gemiddelde rating van ABS te komen, wordt daarbij de methodiek gehanteerd zoals beschreven in Bijlage E van dit prospectus.”
De onderstaande tabel: Ratingklasse (Op basis van laagste rating) AAA AA A BBB
Maximaal belang % BM + 2,5% BM + 1,75% BM + 1,25% BM + 0,625%
Wordt vervangen door de navolgende tabel Ratingklasse (Op basis van gemiddelde rating) AAA AA A BBB
Maximaal belang % BM + 2,5% BM + 1,75% BM + 1,25% BM + 0,625%
IV. Wijziging Hoofdstuk 2, ‘Beleggingsfondsen’, paragraaf 2.3 ‘Zwitserleven Medium Duration Fonds’ Ingangsdatum wijziging: 18 mei 2015 Op pagina 30 van het prospectus worden met betrekking tot hoofdstuk 2 ‘Beleggingsfondsen’, onderdeel 2.3 ‘Zwitserleven Medium Duration Fonds’, onderdeel ‘Beleggingsbeleid’, de onderstaande passages aangepast:
“Een individuele vermogenstitel (met uitzondering van rentederivaten) waarin wordt belegd dient een rating te hebben van Moody’s, Standard & Poor’s of Fitch. De laagste rating van de drie genoemde rating agencies is bepalend voor de beoordeling. Indien geen enkele rating beschikbaar is van of Moody’s of Standard & Poor’s of Fitch dan mag niet in de betreffende vermogenstitel worden belegd.” Wordt vervangen door de navolgende tekst
“Een individuele vermogenstitel (met uitzondering van rentederivaten) waarin wordt belegd dient een rating te hebben van Moody’s, Standard & Poor’s of Fitch. De gemiddelde rating van de drie genoemde rating agencies is bepalend voor de beoordeling. Indien geen enkele rating beschikbaar is van of Moody’s of Standard & Poor’s of Fitch dan mag niet in de betreffende vermogenstitel worden belegd.”
5
“Bij non-sovereigns is de issue rating bepalend voor de beoordeling en wordt uitgegaan van de laagste rating van de drie genoemde rating agencies.” Wordt vervangen door de navolgende tekst
“Bij non-sovereigns is de gemiddelde issue rating bepalend voor de beoordeling.”
“Indien een vermogenstitel een lagere issue rating (op basis van laagste rating methodiek) krijgt dan de minimale rating, zal deze binnen 6 maanden worden verkocht. Een termijn van 6 maanden is ook van toepassing indien een rating komt te vervallen en daarmee voor de vermogenstitel geen rating meer resteert van een de drie genoemde rating agencies. Een termijn van 2 maanden is van toepassing indien de bandbreedte in de tabel hierboven (Asset allocatie) of het maximaal gewicht, opgenomen in de navolgende drie tabellen, door marktbeweging wordt overschreden.” Wordt vervangen door de navolgende tekst
“Indien een vermogenstitel een lagere issue rating (op basis van laagste rating methodiek) krijgt dan de minimale gemiddelde rating, zal deze binnen 6 maanden worden verkocht. Een termijn van 6 maanden is ook van toepassing indien een rating komt te vervallen en daarmee voor de vermogenstitel geen rating meer resteert van een de drie genoemde rating agencies. Een termijn van 2 maanden is van toepassing indien de bandbreedte in de tabel hierboven (Asset allocatie) of het maximaal gewicht, opgenomen in de navolgende drie tabellen, door marktbeweging wordt overschreden.”
“Sovereigns, subsovereigns, regions en supranationals Beleggingen in obligaties en geldmarktinstrumenten zijn toegestaan indien deze zijn uitgegeven door de in onderstaande tabel opgenomen (categorieën van) issuers. Daarbij gelden tevens de in de tabel opgenomen eisen t.a.v. minimale rating en gewicht. Asset Categorie
Duitsland Nederland Frankrijk Oostenrijk Subsovereign en region Supranationals
Minimale issue rating Aa3 / AAAa3 / AAAa3 / AAAa3 / AAAaa / AAA Aaa / AAA
Maximaal gewicht % van de portefeuille 50 50 20 15 20 10
“ Wordt vervangen door de navolgende tekst “Sovereigns, subsovereigns, regions en supranationals Beleggingen in obligaties en geldmarktinstrumenten zijn toegestaan indien deze zijn uitgegeven door de in onderstaande tabel opgenomen (categorieën van) issuers. Daarbij gelden tevens de in de tabel opgenomen eisen t.a.v. minimale gemiddelde rating en gewicht.
6
Asset Categorie
Duitsland Nederland Frankrijk Oostenrijk Subsovereign en region Supranationals
Minimale gemiddelde issue rating AAAAAAAAAAA AAA
Maximaal gewicht % van de portefeuille 50 50 20 15 20 10
“Ondernemingen Ondernemingen Beleggingen in geldmarktinstrumenten uitgegeven door ondernemingen zijn toegestaan waarbij de in de tabel opgenomen eisen t.a.v. minimale rating en gewicht gelden. Issuercategorie
Minimale Issue Rating
Corporates en Financials
Aa3 / AA-
Maximaal Gewicht in % van de portefeuille 10
Wordt vervangen door de navolgende tekst
“Ondernemingen Ondernemingen Beleggingen in geldmarktinstrumenten uitgegeven door ondernemingen zijn toegestaan waarbij de in de tabel opgenomen eisen t.a.v. minimale gemiddelde rating en gewicht gelden. Issuercategorie
Gemiddelde Issue Rating
Corporates en Financials
AA-
Maximaal Gewicht in % van de portefeuille 10
“Obligaties Obligaties met onderpand Beleggingen in obligaties met onderpand uitgegeven door ondernemingen zijn toegestaan waarbij de in de tabel opgenomen eisen t.a.v. minimale rating gelden. Issuercategorie
Minimale Issue Rating
Collateralized bonds
Aaa / AAA
Maximaal Gewicht in % van de portefeuille 10
Wordt vervangen door de navolgende tekst
“Obligaties Obligaties met onderpand Beleggingen in obligaties met onderpand uitgegeven door ondernemingen zijn toegestaan waarbij de in de tabel opgenomen eisen t.a.v. minimale gemiddelde rating gelden Issuercategorie Collateralized bonds
Gemiddelde Issue Rating AAA
Maximaal Gewicht in % van de portefeuille 10
7
V. Wijziging Hoofdstuk 2, ‘Beleggingsfondsen’, paragraaf 2.4 ‘Zwitserleven Long Duration Fonds’ Ingangsdatum wijziging: 18 mei 2015 Op pagina 33 van het prospectus worden met betrekking tot hoofdstuk 2 ‘Beleggingsfondsen’, onderdeel 2.4 ‘Zwitserleven Long Duration Fonds’, onderdeel ‘Beleggingsbeleid’, de onderstaande passages aangepast:
“Een individuele vermogenstitel (met uitzondering van rentederivaten) waarin wordt belegd dient een rating te hebben van Moody’s, Standard & Poor’s of Fitch. De laagste rating van de drie genoemde rating agencies is bepalend voor de beoordeling. Indien geen enkele rating beschikbaar is van of Moody’s of Standard & Poor’s of Fitch dan mag niet in de betreffende vermogenstitel worden belegd.” Wordt vervangen door de navolgende tekst
“Een individuele vermogenstitel (met uitzondering van rentederivaten) waarin wordt belegd dient een rating te hebben van Moody’s, Standard & Poor’s of Fitch. De gemiddelde rating van de drie genoemde rating agencies is bepalend voor de beoordeling. Indien geen enkele rating beschikbaar is van of Moody’s of Standard & Poor’s of Fitch dan mag niet in de betreffende vermogenstitel worden belegd.”
“Bij non-sovereigns is de issue rating bepalend voor de beoordeling en wordt uitgegaan van de laagste rating van de drie genoemde rating agencies.” Wordt vervangen door de navolgende tekst
“Bij non-sovereigns is de gemiddelde issue rating bepalend voor de beoordeling.”
“Indien een vermogenstitel een lagere issue rating (op basis van laagste rating methodiek) krijgt dan de minimale rating, zal deze binnen 6 maanden worden verkocht. Een termijn van 6 maanden is ook van toepassing indien een rating komt te vervallen en daarmee voor de vermogenstitel geen rating meer resteert van een de drie genoemde rating agencies. Een termijn van 2 maanden is van toepassing indien de bandbreedte in de tabel hierboven (Asset allocatie) of het maximaal gewicht, opgenomen in de navolgende drie tabellen, door marktbeweging wordt overschreden.” Wordt vervangen door de navolgende tekst
“Indien een vermogenstitel een lagere issue rating (op basis van laagste rating methodiek) krijgt dan de minimale gemiddelde rating, zal deze binnen 6 maanden worden verkocht. Een termijn van 6 maanden is ook van toepassing indien een rating komt te vervallen en daarmee voor de vermogenstitel geen rating meer resteert van een de drie genoemde rating agencies. Een termijn van 2 maanden is van toepassing indien de bandbreedte in de tabel hierboven (Asset allocatie) of het maximaal gewicht, opgenomen in de navolgende drie tabellen, door marktbeweging wordt overschreden.”
“Sovereigns, subsovereigns, regions en supranationals
8
Beleggingen in obligaties en geldmarktinstrumenten zijn toegestaan indien deze zijn uitgegeven door de in onderstaande tabel opgenomen (categorieën van) issuers. Daarbij gelden tevens de in de tabel opgenomen eisen t.a.v. minimale rating en gewicht. Asset Categorie
Duitsland Nederland Frankrijk Oostenrijk Subsovereign en region Supranationals
Minimale issue rating
Maximaal gewicht % van de portefeuille 50 50 20 15 20 10
Aa3 / AAAa3 / AAAa3 / AAAa3 / AAAaa / AAA Aaa / AAA
“ Wordt vervangen door de navolgende tekst “Sovereigns, subsovereigns, regions en supranationals Beleggingen in obligaties en geldmarktinstrumenten zijn toegestaan indien deze zijn uitgegeven door de in onderstaande tabel opgenomen (categorieën van) issuers. Daarbij gelden tevens de in de tabel opgenomen eisen t.a.v. minimale gemiddelde rating en gewicht. Asset Categorie
Duitsland Nederland Frankrijk Oostenrijk Subsovereign en region Supranationals
Minimale gemiddelde issue rating AAAAAAAAAAA AAA
Maximaal gewicht % van de portefeuille 50 50 20 15 20 10
“Ondernemingen Ondernemingen Beleggingen in geldmarktinstrumenten uitgegeven door ondernemingen zijn toegestaan waarbij de in de tabel opgenomen eisen t.a.v. minimale rating en gewicht gelden. Issuercategorie
Minimale Issue Rating
Corporates en Financials
Aa3 / AA-
Maximaal Gewicht in % van de portefeuille 10
Wordt vervangen door de navolgende tekst
“Ondernemingen Ondernemingen Beleggingen in geldmarktinstrumenten uitgegeven door ondernemingen zijn toegestaan waarbij de in de tabel opgenomen eisen t.a.v. minimale gemiddelde rating en gewicht gelden. Issuercategorie Corporates en Financials
Gemiddelde Issue Rating AA-
Maximaal Gewicht in % van de portefeuille 10
9
“Obligaties Obligaties met onderpand Beleggingen in obligaties met onderpand uitgegeven door ondernemingen zijn toegestaan waarbij de in de tabel opgenomen eisen t.a.v. minimale rating gelden. Issuercategorie
Minimale Issue Rating
Collateralized bonds
Aaa / AAA
Maximaal Gewicht in % van de portefeuille 10
Wordt vervangen door de navolgende tekst
“Obligaties Obligaties met onderpand Beleggingen in obligaties met onderpand uitgegeven door ondernemingen zijn toegestaan waarbij de in de tabel opgenomen eisen t.a.v. minimale gemiddelde rating gelden Issuercategorie
Gemiddelde Issue Rating
Collateralized bonds
AAA
Maximaal Gewicht in % van de portefeuille 10
Ingangsdatum wijziging: 15 juli 2015 Op pagina 34 van het prospectus wordt met betrekking tot hoofdstuk 2 ‘Beleggingsfondsen’, onderdeel 2.4 ‘Zwitserleven Long Duration Fonds’, onderdeel ‘Toe- en uittreding’, de onderstaande passage aangepast: Zowel de op- als afslag bedragen 30 basispunten. Deze opslag of afslag komt geheel ten goede aan het Fonds, opdat de aan- en verkoopkosten van de onderliggende financiële instrumenten worden gedekt. Tevens worden bestaande Participanten in het Fonds hierdoor beschermd tegen de kosten die worden gemaakt om eigen participaties uit te geven of in te kopen. Bij in kind toe- of uittreden bedraagt de op- dan wel afslag ten hoogste 30 basispunten. Wordt vervangen door de navolgende tekst Zowel de op- als afslag bedragen 25 basispunten. Deze opslag of afslag komt geheel ten goede aan het Fonds, opdat de aan- en verkoopkosten van de onderliggende financiële instrumenten worden gedekt. Tevens worden bestaande Participanten in het Fonds hierdoor beschermd tegen de kosten die worden gemaakt om eigen participaties uit te geven of in te kopen. Bij in kind toe- of uittreden bedraagt de op- dan wel afslag ten hoogste 25 basispunten.
VI. Wijziging Hoofdstuk 2, ‘Beleggingsfondsen’, paragraaf 2.5 ‘Zwitserleven Ultra Long Duration Fonds’ Ingangsdatum wijziging: 18 mei 2015 Op pagina 36 van het prospectus worden met betrekking tot hoofdstuk 2 ‘Beleggingsfondsen’, onderdeel 2.5 ‘Zwitserleven Ultra Long Duration Fonds’, onderdeel ‘Beleggingsbeleid’, de onderstaande passages aangepast:
“Een individuele vermogenstitel (met uitzondering van rentederivaten) waarin wordt belegd dient een rating te hebben van Moody’s, Standard & Poor’s of Fitch. De laagste rating van de drie genoemde rating agencies is bepalend voor de beoordeling. Indien geen enkele rating beschikbaar is van of Moody’s of Standard & Poor’s of Fitch dan mag niet in de betreffende vermogenstitel worden belegd.”
10
Wordt vervangen door de navolgende tekst
“Een individuele vermogenstitel (met uitzondering van rentederivaten) waarin wordt belegd dient een rating te hebben van Moody’s, Standard & Poor’s of Fitch. De gemiddelde rating van de drie genoemde rating agencies is bepalend voor de beoordeling. Indien geen enkele rating beschikbaar is van of Moody’s of Standard & Poor’s of Fitch dan mag niet in de betreffende vermogenstitel worden belegd.”
“Bij non-sovereigns is de issue rating bepalend voor de beoordeling en wordt uitgegaan van de laagste rating van de drie genoemde rating agencies.” Wordt vervangen door de navolgende tekst
“Bij non-sovereigns is de gemiddelde issue rating bepalend voor de beoordeling.”
“Indien een vermogenstitel een lagere issue rating (op basis van laagste rating methodiek) krijgt dan de minimale rating, zal deze binnen 6 maanden worden verkocht. Een termijn van 6 maanden is ook van toepassing indien een rating komt te vervallen en daarmee voor de vermogenstitel geen rating meer resteert van een de drie genoemde rating agencies. Een termijn van 2 maanden is van toepassing indien de bandbreedte in de tabel hierboven (Asset allocatie) of het maximaal gewicht, opgenomen in de navolgende drie tabellen, door marktbeweging wordt overschreden.” Wordt vervangen door de navolgende tekst
“Indien een vermogenstitel een lagere issue rating (op basis van laagste rating methodiek) krijgt dan de minimale gemiddelde rating, zal deze binnen 6 maanden worden verkocht. Een termijn van 6 maanden is ook van toepassing indien een rating komt te vervallen en daarmee voor de vermogenstitel geen rating meer resteert van een de drie genoemde rating agencies. Een termijn van 2 maanden is van toepassing indien de bandbreedte in de tabel hierboven (Asset allocatie) of het maximaal gewicht, opgenomen in de navolgende drie tabellen, door marktbeweging wordt overschreden.”
“Sovereigns, subsovereigns, regions en supranationals Beleggingen in obligaties en geldmarktinstrumenten zijn toegestaan indien deze zijn uitgegeven door de in onderstaande tabel opgenomen (categorieën van) issuers. Daarbij gelden tevens de in de tabel opgenomen eisen t.a.v. minimale rating en gewicht. Asset Categorie
Duitsland Nederland Frankrijk Oostenrijk Subsovereign en region Supranationals
Minimale issue rating Aa3 / AAAa3 / AAAa3 / AAAa3 / AAAaa / AAA Aaa / AAA
Maximaal gewicht % van de portefeuille 50 50 20 15 20 10
“
11
Wordt vervangen door de navolgende tekst “Sovereigns, subsovereigns, regions en supranationals Beleggingen in obligaties en geldmarktinstrumenten zijn toegestaan indien deze zijn uitgegeven door de in onderstaande tabel opgenomen (categorieën van) issuers. Daarbij gelden tevens de in de tabel opgenomen eisen t.a.v. minimale gemiddelde rating en gewicht. Asset Categorie
Duitsland Nederland Frankrijk Oostenrijk Subsovereign en region Supranationals
Minimale gemiddelde issue rating AAAAAAAAAAA AAA
Maximaal gewicht % van de portefeuille 50 50 20 15 20 10
“Ondernemingen Ondernemingen Beleggingen in geldmarktinstrumenten uitgegeven door ondernemingen zijn toegestaan waarbij de in de tabel opgenomen eisen t.a.v. minimale rating en gewicht gelden. Issuercategorie
Minimale Issue Rating
Corporates en Financials
Aa3 / AA-
Maximaal Gewicht in % van de portefeuille 10
Wordt vervangen door de navolgende tekst “Ondernemingen Ondernemingen Beleggingen in geldmarktinstrumenten uitgegeven door ondernemingen zijn toegestaan waarbij de in de tabel opgenomen eisen t.a.v. minimale gemiddelde rating en gewicht gelden. Issuercategorie
Gemiddelde Issue Rating
Corporates en Financials
AA-
Maximaal Gewicht in % van de portefeuille 10
“Obligaties Obligaties met onderpand Beleggingen in obligaties met onderpand uitgegeven door ondernemingen zijn toegestaan waarbij de in de tabel opgenomen eisen t.a.v. minimale rating gelden. Issuercategorie
Minimale Issue Rating
Collateralized bonds
Aaa / AAA
Maximaal Gewicht in % van de portefeuille 10
Wordt vervangen door de navolgende tekst
“Obligaties Obligaties met onderpand Beleggingen in obligaties met onderpand uitgegeven door ondernemingen zijn toegestaan waarbij de in de tabel opgenomen eisen t.a.v. minimale gemiddelde rating gelden
12
Issuercategorie
Gemiddelde Issue Rating
Collateralized bonds
AAA
Maximaal Gewicht in % van de portefeuille 10
Ingangsdatum wijziging: 15 juli 2015 Op pagina 37 van het prospectus wordt met betrekking tot hoofdstuk 2 ‘Beleggingsfondsen’, onderdeel 2.5 ‘Zwitserleven Ultra Long Duration Fonds’, onderdeel ‘Toe- en uittreding’, de onderstaande passage aangepast: Zowel de op- als afslag bedragen 40 basispunten. Deze opslag of afslag komt geheel ten goede aan het Fonds, opdat de aan- en verkoopkosten van de onderliggende financiële instrumenten worden gedekt. Tevens worden bestaande Participanten in het Fonds hierdoor beschermd tegen de kosten die worden gemaakt om eigen participaties uit te geven of in te kopen. Bij in kind toe- of uittreden bedraagt de op- dan wel afslag ten hoogste 40 basispunten. Wordt vervangen door de navolgende tekst Zowel de op- als afslag bedragen 35 basispunten. Deze opslag of afslag komt geheel ten goede aan het Fonds, opdat de aan- en verkoopkosten van de onderliggende financiële instrumenten worden gedekt. Tevens worden bestaande Participanten in het Fonds hierdoor beschermd tegen de kosten die worden gemaakt om eigen participaties uit te geven of in te kopen. Bij in kind toe- of uittreden bedraagt de op- dan wel afslag ten hoogste 35 basispunten.
VII. Wijziging Hoofdstuk 3, ‘Bijlagen’ Ingangsdatum wijziging: 18 mei 2015 Op pagina 60 van het prospectus wordt met betrekking tot hoofdstuk 3, ‘Bijlagen’ de onderstaande passage toegevoegd als onderdeel Bijlage E: “Methodiek ter bepaling van de gemiddelde rating De gemiddelde rating wordt bepaald op basis van de zogenaamde iBoxx-methodiek. Beleggingen in rentedragende vermogenstitels moeten voldoen aan minimale eisen met betrekking tot de kredietkwaliteit. Bij de beoordeling van de kredietkwaliteit van vermogenstitels wordt gebruik gemaakt van de waardering van zogenoemde ‘credit rating agencies’ Standard & Poor’s Credit Market Services Europe Limited (‘S&P’), Moody’s Investors Service Limited (‘Moody’s’) of Fitch Ratings Limited (‘Fitch’). De door elk van de rating agencies afgegeven rating correspondeert daarbij met een score. Welke score volgt uit een bepaalde rating, blijkt uit de onderstaande tabel: Fitch
Moody’s
S&P
Score
AAA
Aaa
AAA
1
AA+
Aa1
AA+
2
AA
Aa2
AA
3
AA-
Aa3
AA-
4
A+
A1
A+
5
A
A2
A
6
A-
A3
A-
7
13
BBB+
Baa1
BBB+ 8
BBB
Baa2
BBB
9
BBB-
Baa3
BBB-
10
BB+
Ba1
BB+
11
BB
Ba2
BB
12
BB-
Ba3
BB-
13
B+
B1
B+
14
B
B2
B
15
B-
B3
B-
16
CCC+
Caa1
CCC+ 17
CCC
Caa2
CCC
18
CCC-
Caa3
CCC-
19
CC
Ca
CC
20
C
C
C
21
D
22
D/RD
Wanneer er meerdere ratings beschikbaar zijn, worden de bijbehorende scores opgeteld. Dit totaal wordt vervolgens gedeeld door het aantal ratings. Indien het gemiddelde resulteert in een waarde met decimalen, dan zal de waarde worden afgerond naar het dichtstbijzijnde heel getal. Dit resultaat wordt vervolgens omgezet naar onderstaande corresponderende rating welke als de gemiddelde rating wordt aangeduid: Score 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22
Gemiddelde rating AAA AA+ AA AAA+ A ABBB+ BBB BBBBB+ BB BBB+ B BCCC+ CCC CCCCC C D
Berekening op basis de bovenstaande methodologie wordt toegepast op alle vastrentende beleggingen uit de desbetreffende Pools, uitgezonderd asset backed securities (’ABS’). In het geval van ABS wordt eveneens de
14
gemiddelde rating bepaald, echter wordt naast de toegekende rating van S&P, Moody’s en Fitch, tevens de rating van DBRS Ratings Limited (‘DBRS’) toegevoegd. De bepaling van de gemiddelde rating wordt vervolgens op identieke wijze vastgesteld.
15