ACTUALISATIE BELEID EN UITVOERING SOCIAAL DOMEIN 2016 ‘VAN TRANSITIE NAAR TRANSFORMATIE’
Februari 2016
1
Inhoudsopgave 1.
Inleiding ............................................................................................................................................ 3 Is er beleidsbijstelling nodig? ............................................................................................................... 3 Waarom deze actualisatie? .................................................................................................................. 3 Afstemming OBD, externe partners en zorgaanbieders ...................................................................... 4 Leeswijzer ............................................................................................................................................ 4
2.
Terugblik: 2015 ................................................................................................................................. 5
3.
Kernthema’s binnen de ontwikkeling van het sociaal domein.......................................................... 7
4.
3.1
Integraal werken ...................................................................................................................... 7
3.2
Doorontwikkelen Dronter Koers............................................................................................... 7
3.3
Algemene voorzieningen en versterken voorveld ................................................................... 9
3.4
Communicatie .......................................................................................................................... 9
3.5
Regionale samenwerking ........................................................................................................ 9
3.6
Bedrijfsvoering ....................................................................................................................... 11
Financieel kader ............................................................................................................................. 14
Deel A: Actualisatie Wmo 2016 ............................................................................................................. 17 A1. Financieel kader en opgave 2016 ............................................................................................... 17 A2. Speerpunten 2016 ....................................................................................................................... 18 Deel B: Actualisatie Jeugd 2016............................................................................................................ 20 B1. Financieel kader en opgave 2016. .............................................................................................. 20 B2. Speerpunten ................................................................................................................................ 21 Deel C: Actualisatie Participatiewet 2016 .............................................................................................. 23 C1. Financieel kader met toelichting .................................................................................................. 23 C2. Speerpunten ................................................................................................................................ 24 Bijlage 1: Verslag overleg OBD ............................................................................................................. 27 Bijlage 2: Sociaal Calamiteitenprotocol ................................................................................................. 30 Bijlage 3: Bijgesteld financieel kader (septembercirculaire 2015) ......................................................... 33 Bijlage 4: Meerjarenbegroting Wmo ...................................................................................................... 34 Bijlage 5: Meerjarenbegroting Jeugd ..................................................................................................... 36 Bijlage 6: Meerjarenbegroting Participatiewet ....................................................................................... 38
2
1. Inleiding In september 2014 heeft de gemeenteraad het ‘Beleidsplan Transitie Sociaal Domein 2015-2018’ (kortweg Beleidsplan TSD) vastgesteld. In het Beleidsplan TSD staat beschreven hoe de gemeente Dronten de taken op het gebied van de Wmo, de Jeugdwet en de Participatiewet vorm wil geven. In het beleidsplan zijn de volgende doelen omschreven: -
-
-
Versterken van de lokale sociale infrastructuur door (1) het bevorderen van de eigen kracht van de samenleving en inwoners, (2) het versterken van de eigen regie van inwoners en (3) het opheffen van de belemmeringen voor het benutten van de eigen kracht; Realiseren van ondersteuning van mensen in een kwetsbare positie, in eerste instantie door gebruik te maken van de omgeving. Op het moment dat mensen toch gebruik moeten maken van de overheid, dan organiseert de gemeente Dronten de ondersteuning voor hen op een zo toegankelijk mogelijke manier; Stimuleren en faciliteren van innovatieve werkvormen en duurzame samenwerkings- en/of organisatievormen om tot een meer integrale en effectieve ondersteuningsstructuur te komen.
De raad heeft in de Programmabegroting 2014 als kader meegegeven dat de transities binnen het sociaal domein budgettair neutraal uitgevoerd moeten worden; met uitzondering van het risico op de herstructurering van de Wsw. Inmiddels hebben we het eerste implementatiejaar achter de rug. We kunnen constateren dat de ingezette lijn de juiste is voor de gemeente Dronten. Op dit moment is dus geen drastische koerswijziging nodig in het beleid. Is er beleidsbijstelling nodig? Op basis van de ervaringen en resultaten tot nu toe kunnen we concluderen dat het Beleidsplan TSD stevig staat en de doelen en uitgangspunten niet hoeven worden aangepast. De concretisering en operationalisering van de doelen vraagt echter wel om een verdere uitwerking. Daarnaast hebben we weliswaar een goede start gemaakt in 2015, maar moet er ook nog veel gebeuren. Zo moet Dronten in 2016 (en 2017) processen en werkinstructies verder operationaliseren en de gidsen beter opleiden om vragen van inwoners integraal te behandelen en mensen aan te spreken op eigen kracht. Tevens moeten de administratieve en financiële processen (ao/ic) stevig neergezet en verankerd worden binnen de interne bedrijfsvoering. De transitie is gelukt, maar we staan nog aan het begin van de transformatie. Waarom deze actualisatie? Dit document moet gezien worden als een aanvulling op de Programmabegroting 2016 (Programma 6 ‘Sociale voorzieningen en maatschappelijke werk’, onderdeel ‘Transitie Sociaal Domein’) en een opstap naar de kadernota 2017. De actualisatie is geschreven tegen de achtergrond van het vastgestelde Beleidsplan TSD. De systematiek en de indeling van het beleidsplan zijn gehandhaafd. Zaken die gelijk zijn gebleven, worden niet herhaald in de actualisatie. We geven een korte terugblik en de eerste inzichten over het implementatie jaar 2015. De vierde kwartaalrapportage SD zal naar verwachting in maart worden vastgesteld door het college en ter informatie toegestuurd worden naar de raad, nog voor de behandeling van de actualisatie in de raad van april. Verder gaan we in op de consequenties van de aangepaste financiële kaders en welke accenten dit vraagt bij de uitvoering van het beleid in 2016 en verder. Zoals in de Programmabegroting 2016 is aangegeven, hebben we vanaf 2016 te maken met aangepaste financiële kaders van het rijk. Op het moment dat de Programmabegroting geschreven werd, was er nog geen gelegenheid om de consequenties hiervan door te denken en rekenen. Bovendien bestond er nog geen goed inzicht in de uitputting van de diverse budgetten en de (eerste) effecten van de
3
ingezette beleidsmaatregelen. Hier hebben we nu beter zicht op, alhoewel het volledige beeld pas duidelijk zal zijn bij de jaarrekening 2015. Het is belangrijk om te realiseren dat deze actualisatie niet gebaseerd is op een uitgebreide evaluatie van het totale Beleidsplan TSD; daarvoor is het nog te vroeg. De evaluatie van het beleidsplan staat gepland in het najaar van 2017. In deze actualisatie is wel het volgende verwerkt: (1) de informatie uit de verschillende tussen- en kwartaalrapportages, (2) een eerste evaluatie van de Dronter Koers, (3) onze eigen observaties, ervaringen en leerpunten én (4) signalen die we van inwoners en onze samenwerkingspartners hebben ontvangen. Afstemming OBD, externe partners en zorgaanbieders Een concept van dit document is in januari besproken met een vertegenwoordiging vanuit het OBD (zie bijlage 1). De besproken punten zijn verwerkt . Daarnaast heeft OBD advies uitgebracht over onafhankelijke cliëntondersteuning. Dit advies hebben wij ter harte genomen en verwerkt in hoofdstuk 3. De externe partners/zorgaanbieders hebben we geïnformeerd en de gelegenheid gegeven om te reageren. Een aantal ontwikkelingen waren al ter sprake gekomen en afgestemd in de bijeenkomsten die in september en december zijn geweest. Er zijn verder geen aanvullingen gekomen vanuit deze partijen. Leeswijzer De actualisatie van het beleidsplan begint met vier hoofdstukken die over het sociaal domein in de breedte gaan. Nadat in dit eerste hoofdstuk een inleiding is gegeven, volgt in hoofdstuk 2 een korte terugblik op 2015: Welke resultaten zijn bereikt en waar zijn we tegen aangelopen? In hoofdstuk 3 worden vervolgens de integrale kernthema’s binnen de ontwikkeling van het sociaal domein toegelicht. Tot slot komt in hoofdstuk 4 het financiële kader aan de orde. Na deze ‘transitie overstijgende’ hoofdstukken, zoomen de delen A, B en C in op de financiële en inhoudelijke ontwikkelingen binnen de Wmo (deel A), Jeugd (deel B) en Participatiewet (deel C).
4
2. Terugblik: 2015 We kijken terug op een veelbewogen jaar, waarbij een goede start is gemaakt met het doorvoeren van de veranderingen in het sociaal domein. Aan de hand van de voortgang- en kwartaalrapportages is de raad periodiek geïnformeerd over de ontwikkelingen. Hieronder staan de belangrijkste voortgangspunten samengevat: Dronter Koers - De toegang tot ondersteuning of hulp is laagdrempelig en goed geregeld. Via de bekende toegangen weten de meeste inwoners de gidsen te vinden. Voor bepaalde groepen volwassenen is de toegang nog onvoldoende bekend. In 2016 moet aan de communicatie naar inwoners gericht aandacht besteed worden; - De samenwerking met onze partners, het onderwijs en de huisartsen verloopt goed. De lijnen zijn kort en men komt snel met elkaar in contact. Dit bevordert de samenwerking (domein overstijgend). Het integraal werken is echter nog wel een aandachtspunt. Het kost tijd om onze visie om te zetten in een fundamentele gedragsverandering bij professionals/partners; - Het werken volgens de Dronter Koers heeft geleid tot hoge werkdruk bij zowel gidsen, interventiebegeleiders, juridisch kwaliteitsmedewerkers en beleidsmedewerkers. Ondanks de overgang naar de nieuwe werkwijze, een nieuw systeem en de nodige problemen daarmee, zijn inwoners met een hulpvraag meestal tijdig geholpen; - De route voor dyslexiezorg (via de IJsselgroep) wijkt af van de Dronter Koers, omdat we deze zorg in samenwerking met het onderwijs vorm wilden geven en we administratieve rompslomp wilden voorkomen. Daarnaast hebben de gidsen over het algemeen te weinig expertise op het gebied van dyslexie. De gecreëerde route via de IJsselgroep veroorzaakte echter veel verwarring bij scholen, zorgaanbieders en ook de IJsselgroep, waardoor zaken niet goed opgepakt werden. In de loop van het jaar hebben we nieuwe werkafspraken gemaakt die begin 2016 geëvalueerd worden. Instroom - Voor de Wmo geldt dat het aantal inwoners met een voorziening ongeveer gelijk is aan 2014. Dit was ook de ingezette lijn. Voor de Jeugdwet geldt dat er minder inwoners gebruik hebben gemaakt van voorzieningen dan verwacht. Voor beide domeinen is een verschuiving van een persoonsgebonden budget (PGB) naar zorg in natura (ZIN) voorzichtig zichtbaar; - De verwachting was dat het klantbestand voor de Participatiewet zou toenemen met 52 klanten. De stijging is echter beperkt gebleven tot 11 klanten (eind 2015). Uitgaven - Op basis van de geïndiceerde kosten Wmo en Jeugd kunnen we stellen dat we financieel in de pas lopen. Ook voor de Participatiewet is de verwachting dat zowel de uitgaven van het BUIG-budget als het Participatiebudget binnen de gestelde kaders blijven. Aanbod - Van het trainingsaanbod dat we overkoepelend op scholen organiseerden in 2015, werd te weinig gebruik gemaakt. Dit kwam mede door de drempel die ouders ervaren hebben om hun kind in te schrijven. We hebben daarom nieuwe afspraken over het trainingsaanbod gemaakt. Daarnaast werden kinderen het afgelopen jaar op sommige scholen ondersteund door Triade (Sterk in de Klas) of Vitree (Sterk op school) of Intraverte (voorliggende voorziening voor individuele ondersteuning vanuit de zorgverzekering). Dit aanbod voorziet in de behoefte; - De lokale werkgeversbenadering ontwikkelt zich door. De vraagkant van werkgevers is over het algemeen goed in beeld, relaties worden goed onderhouden en nieuwe opgebouwd. De Werkplek, onze werkwijze om bedrijven te betrekken bij de Participatiewet, loopt goed en wint aan bekendheid. Naast individuele ‘matchingen’ zijn er initiatieven om binnen een bepaalde 5
branche de krachten te bundelen of worden (meerjarige) convenanten afgesloten met werkgevers (o.a. Coloriet, Gamma). Daarnaast groeit het aantal afspraken voor werkervaringsplaatsen en vrijwilligerswerk met het maatschappelijk middelveld voor mensen die eerst een opstapje nodig hebben voor ze naar een reguliere baan kunnen. Uitvoering - De inkoop (en contractering) is voorspoedig verlopen. De partners zijn tevreden over het inkoopproces. De inkoop biedt ruimte voor creativiteit en nieuwe initiatieven, waardoor sommige aanbieders hun aanbod uitbreiden of besluiten zich in Dronten te vestigen; - Bij het opstellen van het Beleidsplan TSD hadden we nog geen enkel zicht op een mogelijke toe- of afname van het aantal klachten en bezwaarschriften. Voor alle drie domeinen geldt dat het aantal bezwaarschriften dat inwoners hebben ingediend zeer beperkt is gebleven; - Zowel inwoners als de gemeente hebben last gehad van het feit dat de Sociale Verzekeringsbank de zaken niet op orde had; - Begin 2015 heeft het college besloten de inning van de ouderbijdrage op te schorten, tot nader onderzoek naar ouderbijdragen in de Tweede Kamer zijn besproken. Inmiddels is landelijk besloten de ouderbijdrage voor jeugdhulp af te schaffen; - Uitvoering Participatiewet/Wsw: In 2015 zijn de gemeenten Kampen en Dronten gestart met een onderzoek naar mogelijke varianten voor een nieuwe uitvoeringsstructuur voor de Participatiewet/Wsw. Regionale samenwerking - In het kader van de Wmo is in regionaal verband een integraal beleids- en uitvoeringsplan opgesteld: ‘Het Regionaal Kompas 2015 – 2017’. Het nieuwe Kompas stelt het beleidskader voor maatschappelijke opvang, zgn. vangnet thema’s (zie p. 10) vast; - Het regionaal beleidsplan Jeugd is geactualiseerd en op basis van deze actualisatie is gestart met de inkoop voor regionale jeugdhulp 2016 en 2017; - Over Veilig Thuis Flevoland (VTF) zijn regionaal afspraken gemaakt over de uitvoering in 2016. Evenals in 2015 krijgt VTF extra budget om de organisatie verder in te richten op de nieuwe werkwijze en taken ten gevolge van de transities; - Er is een keuze gemaakt ten aanzien van de arbeidsmarktregio. De samenwerking in het regionaal werkbedrijf Flevoland wordt gecontinueerd en verloopt goed.
6
3. Kernthema’s binnen de ontwikkeling van het sociaal domein In het Beleidsplan TSD is een aanzet gegeven voor een ontwikkelagenda 2015 – 2018. Enkele thema’s hebben we al opgepakt, zoals de notitie ‘Vrijwilligerswerk & Familiezorg’, de implementatie van het project ‘Vraag Elkaar’ en het opstarten van de Dronter Koers. Voor andere thema’s hebben we in 2015 nog onvoldoende tijd gehad, omdat de focus lag op zorgcontinuïteit en de basis op orde krijgen. In dit hoofdstuk schetsen we de prioriteiten voor 2016 (en 2017). 3.1 Integraal werken In 2015 zijn we gestart met een integrale benadering van de domeinen zorg, jeugd en werk. Ondanks dat de samenwerking tussen de drie domeinen sterk verbeterd is, is het integraal werken een aandachtspunt. Beleid, regelgeving en processen moeten verder geoperationaliseerd worden. Aandachtspunten in 2016 zijn daarbij: - Integraal inregelen van werkprocessen (eenduidige toetsing en beoordeling offertes, criteria PGB, eenduidig contractbeheer, etc.); - Eenduidige werkwijze van gidsen en kwaliteit op toegang verder ontwikkelen (criteria formuleren voor het niet inzetten van zorg of beëindigen van zorg is daaraan voorafgaand eveneens relevant); - Overgang 18- (jeugd) naar 18+ (Wmo/Participatiewet) versoepelen. De implementatie van een nieuwe ICT-applicatie begin 2016 zal het integraal werken eveneens ondersteunen (zie paragraaf 4.6). Voor de gidsen, op uitvoeringsniveau, betekent integraal werken onder andere: - Organiseren van rondetafelgesprekken en opstellen van integrale routeplannen, waarin aandacht is voor alle leefgebieden. De relatie wordt gelegd met lichtere arrangementen in het ‘voorveld’ en de ‘eigen kracht’ wordt aangesproken; - Versterken van deskundigheid van gidsen/wijknetwerken door opleiding en intervisie; - Ervoor zorgen dat familie, vrienden, buurtgenoten of andere personen uit het netwerk van de inwoner nadrukkelijker aanwezig zijn bij het rondetafelgesprek, om op die manier te inventariseren wat de mogelijkheden zijn van het eigen netwerk. 3.2 Doorontwikkelen Dronter Koers Het verder integraal werken tussen de drie domeinen gaat hand in hand met het doorontwikkelen van de Dronter Koers. In 2015 is een eerste evaluatie gehouden van de Dronter Koers. Er is een breed draagvlak voor de nieuwe aanpak, maar we lopen ook tegen knelpunten aan die vragen om bijstelling, versimpeling of verder doorontwikkelen van onze werkwijze en aanpak. Onafhankelijke cliëntondersteuning De gemeente voorziet in de overeenkomst ‘Toegang en Werkwijze’ de mogelijkheid dat cliënten een beroep kunnen doen op een zelf gekozen (betaalde) cliëntondersteuner. Dit is echter onvoldoende bekend bij de inwoners en informatie hierover is niet beschikbaar op de gemeentelijke website. Het OBD heeft hier aandacht voor gevraagd. De gemeente zal de informatie over cliëntondersteuning duidelijk plaatsen op de (nieuwe) website en meenemen in de aanpassing van de verschillende folders (zie ook onder 3.4 communicatie en onder speerpunten Wmo). Gidsen/wijknetwerken Het is belangrijk dat de gidsen en wijknetwerkleden elkaar nog beter leren kennen en dezelfde taal leren spreken. Alle medewerkers binnen de wijknetwerken hebben een andere achtergrond, opleiding, ervaring en werkwijze. Enerzijds ontsluiten we daarmee een schat aan kennis en ervaring. Anderzijds is het ook lastig als mensen elkaar niet goed begrijpen. Door in te zetten op een gemeenschappelijk opleidingsplan met daarin de intervisie binnen de wijknetwerken als speerpunt, hopen we deze
7
werelden verder bij elkaar brengen. De medewerkers moeten daarbij verder ondersteund worden door duidelijke werkprocessen en -instructie (zie onder 4.1). Bij de doorontwikkeling van de rol als gids moeten keuzes worden gemaakt in wat er precies van een gids verwacht wordt. Is een gids alleen een procesregisseur of verwachten we van een gids een gedegen inhoudelijke kennis op allerlei gebieden en vaardigheden die richting hulpverlening gaan? Bij de jeugdgidsen zien we dat de rol van gids is gekoppeld aan de functie van praktijkondersteuner die zelf ook gesprekken voeren met inwoners en goed inhoudelijk kunnen beoordelen wat er in het vervolgtraject nodig is. Dit heeft als voordeel dat minder jongeren/gezinnen worden doorverwezen en dat we een ombuiging zien naar meer preventief aanbod en/of afhandeling in de eerste lijn. We gaan onderzoeken of dit binnen de Participatiewet en Wmo ook mogelijkheden biedt. Zowel voor de gidsen Jeugd als Wmo is tijdelijk extra capaciteit ingezet in 2015. De extra inzet voor jeugd is verwerkt in de begroting 2016. Voor de Wmo wordt de inhuur voorlopig gecontinueerd en wordt medio 2016 op basis van reële caseload bekeken in hoeverre er sprake is van capaciteitstekort. Interventieteam Het gekozen vertrekpunt van het Interventieteam vraagt om verdere uitwerking. De focus lag in eerste instantie vooral op ‘multi problem’ casuïstiek en ondersteuning van de wijknetwerken. In de loop van het jaar werd duidelijk dat steeds meer inzet gevraagd wordt voor aansluiting op de regionale structuur (maatschappelijke opvang, oGGZ, Veilig Thuis), crisis en (dreigende) calamiteiten en ondersteuning/advisering bestuurders. Het werkgebied van het Interventieteam beslaat onder meer: alle meldingen van Veilig Thuis (huiselijk geweld en kindermishandeling), vervuiling & verwaarlozing, schuldenproblematiek, huisvestingsproblematiek (dreigende ontruimingen), verwarde personen, overlast, eer gerelateerd geweld en vermoedens van radicalisering. In 2015 zijn er circa 190 meldingen/casussen binnen gekomen voor het Interventieteam. De aard van de meldingen/casuïstiek is zeer divers, vaak complex en regelmatig gaat het om inwoners of gezinnen waarbij ernstige problemen spelen; met name als er kinderen of jongeren betrokken zijn. Daarnaast is er bestuurlijk de opdracht gegeven om te komen tot een effectieve aanpak van sociale calamiteiten in samenwerking met ketenpartners. Het doel van de aanpak is maatschappelijke onrust ten gevolge van feitelijke/dreigende sociale calamiteiten te beperken en waar mogelijk te voorkomen. Daarbij is de opgave om de aanpak van sociale calamiteiten op een logische manier aan te laten sluiten bij de bestaande procedures en afspraken op het gebied van openbare orde en veiligheid. Het college heeft in november 2015 het Sociale Calamiteitenprotocol (SCP) vastgesteld. Belangrijk hierbij is dat de wettelijke toezichtstaak goed belegd is. Als er sprake is van een feitelijke calamiteit of geweld moet dit worden gemeld bij de Inspectie Jeugdzorg (IJZ) of als het een volwassene betreft bij de GGD. Op 10 december is het SCP gepresenteerd aan de raad. Onder leiding van het COT (Instituut voor Veiligheids- en Crisismanagement) zijn raadsleden in gesprek gegaan over welke uitgangspunten gehanteerd worden bij calamiteitsituaties en welke handvatten er nodig zijn voor het omgaan met calamiteiten (‘gedragscode’). Het verslag van deze bijeenkomst is opgenomen in bijlage 2. Het voorstel is deze uitgangspunten vast te stellen en vervolgens toe te voegen aan het SCP. Voor 2016 is de opdracht: - De structuur en werkafspraken rondom het Interventieteam duidelijker neer te zetten, onder meer door wekelijks (multidisciplinair) interventieoverleg om casuïstiek in beeld te brengen; - De aansluiting op de regionale structuur (Veilig Thuis, Samen Veilig, (jeugd) GGZ, etc.) en vice versa te verbeteren; - De regierol van de gemeente te verstevigen; - Op de omgang te trainen met (dreigende) calamiteiten en het inregelen van het zorgpiket;
8
-
Om een ‘gedragscode’ door de raad te laten vaststellen hoe om te gaan met een calamiteit in het sociaal domein.
Om dit te organiseren zijn extra middelen en menskracht nodig. De raad wordt voorgesteld de benodigde middelen voor deze beleidsperiode (2016 – 2018) uit de bestemmingsreserve beschikbaar te stellen (in 2016: €121.000; in 2017: €95.000 en in 2018: € 95.000). 3.3 Algemene voorzieningen en versterken voorveld Algemene voorzieningen zijn voor iedereen, met en zonder beperkingen, toegankelijk. Voorbeelden hiervan zijn: openbaar vervoer, buurthuizen, was- en strijkservice, maaltijdenservice, ouderenwerk, consultatiebureau (jeugdgezondheidszorg), huisarts, Centrum voor Jeugd en Gezin, etc. Voor een algemene voorziening is geen toestemming van de gemeente nodig of een doorverwijzing van een instantie. Deze voorzieningen stellen mensen in staat om (ondanks hun beperkingen) zelfredzaam en zelfstandig te zijn en mee te blijven doen. Onder het ‘voorveld’ verstaan we: alle organisaties die met vrijwilligers werken en met hulpvragen van inwoners te maken hebben en een signalerende rol (kunnen) vervullen. Dit kunnen professionele organisaties zijn, maar ook vrijwilligersorganisaties of informele netwerken die spontaan zijn ontstaan in een bepaalde buurt. Het doel is om ervoor te zorgen dat er minder snel opgeschaald hoeft te worden naar (dure) voorzieningen en sneller afgeschaald kan worden naar algemene voorzieningen of ‘eigen kracht’. Hiervoor is het van belang dat we een breed aanbod aan algemene voorzieningen hebben en we het voorveld beter in stelling brengen. Hierdoor willen we het gebruik van (dure) voorzieningen beperken en daarmee de budgetten beheersbaar houden. Ondanks dat inwoners al steeds meer gebruik maken van de preventieve programma’s zoals Home-Start en Eigen Kracht conferenties, is er nog onvoldoende zicht op wat er in het voorveld ‘allemaal te koop is’ en is dit onvoldoende bekend bij beleidsmakers, gidsen, maatschappelijke organisaties en het wijknetwerk. Door samen met betrokkenen te bepalen wat nodig is om de inzet in het voorveld te vergroten (in relatie tot de maatschappelijke opgave van de Dronter Koers), kan het voorveld verder worden versterkt. 3.4 Communicatie In 2016 zal er een nieuwe digitale sociale kaart van de gemeente Dronten gelanceerd worden. Deze sociale kaart zal naast de traditionele NAW-gegevens van organisaties, ook informatie over het ingekochte aanbod bevatten. Ook komt er toegankelijke informatie over velerlei onderwerpen in te staan. Alle teksten zijn opgesteld met het stimuleren van zelfredzaamheid van inwoners in gedachten. Naast inwoners kunnen gidsen en ander professionals werkzaam in de gemeente Dronten ook gebruik maken van de informatie van de sociale kaart. Naast de ontwikkeling van de sociale kaart, is het van belang een eenduidige communicatiestrategie komt. Hierbij wordt uiteraard (ook) vanuit het klantperspectief naar zaken gekeken en aandacht besteed aan onder andere de volgende onderwerpen: - Folders eenduidig en herkenbaar maken; - Informatiemarkt voor inwoners organiseren. 3.5 Regionale samenwerking Regionaal Kompas In de Wmo 2015 is elke gemeente volledig verantwoordelijk geworden voor de opvang en hulpverlening aan de meest kwetsbare groepen. Regionale samenwerking tussen gemeenten is wettelijk vastgelegd, maar de invulling hiervan is de taak van de gemeenten. De centrumgemeenten worden nog in stand gehouden ten behoeve van de verdeling van de rijksmiddelen (decentralisatieuitkeringen). Mogelijk zal na 2017 de uitkering verder worden gedecentraliseerd naar alle gemeenten. Op landelijk niveau wordt nagedacht over de rol van de centrumgemeenten in de toekomst en het door decentraliseren van de taak Beschermd Wonen. 9
Het nieuwe wettelijke kader en de toevoeging van het beschermd wonen, vormen de aanleiding om de beleidsonderdelen te integreren in één beleidsnota: het Regionaal Kompas 2015 – 2017. Het nieuwe Kompas stelt het beleidskader voor dak- en thuislozen, zorgmijders (oGGZ), zwerfjongeren, exgedetineerden, verslaafden, slachtoffers van huiselijk geweld en kindermishandeling en mensen die gebruik maken van beschermd wonen voorzieningen. Op basis van het regionale beleidskader is het uitvoeringsplan maatschappelijke opvang 2015 – 2017 opgesteld. Veilig Thuis Flevoland (VTF) Het rijk heeft gekozen om de aanpak van kindermishandeling en huiselijk geweld onder één organisatie brengen: Veilig Thuis Flevoland (VTF). VTF heeft de opdracht om te komen tot een integrale aanpak (één gezin, één plan), samenhang in de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling, en een herkenbare plek waar inwoners en professionals terecht kunnen met vraagstukken omtrent relationeel geweld. Het meldpunt geeft professionals en inwoners advies en informatie, maar komt ook zelf in actie. Bij vermoedens van kindermishandeling kan een onderzoek worden gestart, of kan gekozen worden voor een ‘outreachende’ benadering gericht op vrijwillige hulpverlening. VTF is wettelijk verankerd in de Wmo, maar wordt met name vanuit de Jeugdhulp gefinancierd. Sinds 1 januari 2015 zijn gemeenten verantwoordelijk voor dit meldpunt. Aandachtspunten voor 2016 zijn: aansluiting op de lokale infrastructuur (voor Dronten is dit voornamelijk het Interventieteam en -overleg), in samenwerking met Samen Veilig Flevoland organiseren van bereikbaarheidsdienst, procesregie en monitoring. Door concentratie van taken in één organisatie moet er ook meer efficiency tot stand komen. In de transitieperiode 2015 en 2016 krijgt VTF incidenteel extra subsidie uit de regio om dit te realiseren. Ook wordt onderzocht of samen gewerkt kan worden met andere regio’s. Actualisatie Regionaal Beleidspl an Jeugdhulp (RBP) In de actualisatie van het RBP wordt het belang van de beweging van specialistische zorg naar ‘de voorkant’ benadrukt en inhoudelijk uitgewerkt. Het uitgangspunt in Flevoland is dat we meer en hoogwaardige jeugdhulp dichtbij kinderen willen leveren; lokaal, aan de voorkant. Daarnaast willen we dat specialistische kennis in alle segmenten van de jeugdhulpketen aanwezig is en continu verder wordt ontwikkeld. Intensieve zorg – soms ook buiten de directe omgeving van het kind – zal nodig blijven. Door kennis en vaardigheden naar de voorkant te brengen en specialistische kennis in alle jeugdhulpfuncties een belangrijke plek te geven, worden we als regio Flevoland steeds effectiever in het bieden van jeugdhulp. De voorgenomen beweging van specialistische zorg naar de voorkant noemen we in Flevoland ‘Ombuiging’. Bestuurlijk is vastgesteld dat deze beweging inhoudt dat regionaal budget steeds meer beschikbaar komt voor lokale inzet. Centrumregeling Sociaal Domein De Flevolandse gemeenten hebben eind 2014 samenwerkingsafspraken gemaakt over de uitvoering van diverse taken in het sociaal domein. Deze afspraken zijn vast gelegd in de Centrumregeling Sociaal Domein Flevoland en uitgewerkt in een Dienstverleningshandvest. In 2016 wordt het Dienstverleningshandvest aangepast op alle wijzigingen van de afgelopen periode. Daarnaast wordt de Centrumregeling geëvalueerd. Op basis van de uitkomsten hiervan zullen betrokken colleges en raden een keuze maken over continuering van de Centrumregeling na 2017. Regionaal werkbedrijf Flevoland (Participatiewet) Het regionaal werkbedrijf Flevoland is een netwerkorganisatie van UWV, gemeenten en sociale partners. Sinds juni 2015 is het werkbedrijf van start gegaan met als doel garantiebanen voor kwetsbare mensen binnen Flevoland te realiseren (zie deel C).
10
Onderzoek keuze nieuwe uitvoeringsstructuur Wsw en Participatiewet (business case) De gemeenten Kampen en Dronten zijn aan het analyseren wat de mogelijke varianten zijn voor een nieuwe uitvoeringsstructuur voor de Wsw en de Participatiewet. Hierbij wordt intensief samen gewerkt tussen beide gemeenten op ambtelijk en bestuurlijk niveau. 3.6 Bedrijfsvoering 2015 is wat betreft administratie, systemen en processen een uitermate complex jaar geweest. De hoogste prioriteit in het overgangsjaar was het waarborgen van de zorgcontinuïteit. Ondanks de gebrekkige gegevensoverdracht en grote druk om de uitvoering operationeel te krijgen, is het gelukt om de zorgcontinuïteit te realiseren. Daarbij heeft het perspectief van de inwoners voor de gemeente Dronten altijd voorop gestaan. Het heeft de gemeente echter veel tijd en capaciteit gekost om de administratieve en financiële processen in goede banen te leiden. Het overgangsrecht bij de Wmo en Jeugdwet maakte de situatie extra ingewikkeld. Daarnaast hebben ook het vaststellen van de eigen bijdragen (met alle veranderingen) en het inregelen van het trekkingsrecht uitgevoerd door de SVB (Sociale Verzekeringsbank) heel wat moeilijkheden met zich meegebracht. Het inregelen en inbedden van de administratieve systemen en processen zal de komende twee jaar nog de nodige inzet vragen van de gemeente, zorgaanbieders en serviceorganisaties (Aankoopcentrale Flevoland, SVB, CAK en Info Support). Conform onze visie ‘Dronten participeert’ blijft ons streven om zo veel mogelijk administratieve en bureaucratische rompslomp te voorkomen. Voor de inwoners zijn we hierbij op de goede weg. Voor de aanbieders, gidsen en de interne organisatie hopen we met een nieuwe ICT-applicatie hier in 2016 een goede slag te maken. Bestuurlijk aanbestedingsmodel Het bestuurlijk aanbestedingsproces is in 2014 en 2015 goed verlopen. Voor 2016 zijn de afspraken uit 2015 verlengd, waarbij op onderdelen een actualisatie is doorgevoerd (o.a. begrippenkader, indexatie, accountantsverklaring en rechtmatigheid). Mede in het licht van de nieuwe aanbestedingswet zullen we in 2016 de methodiek van bestuurlijk aanbesteden evalueren. Rechtmatigheid Door de grote veranderingen als gevolg van de decentralisaties lopen veel gemeenten en zorgaanbieders het risico dat ze niet kunnen voldoen aan de rechtmatigheidsvereisten. Het ontbreekt aan een landelijk normenkader of controleprotocol. Daarnaast zijn gemeenten afhankelijk van de aangeleverde informatie door het CAK (Centraal Administratie Kantoor) en de SVB. Eind 2015 is bekend geworden dat het rijk er toch voor gekozen heeft de accountantscontrole 2015 op een reguliere wijze te laten plaats vinden. In aanvulling hierop adviseert de VNG aan gemeenten het inregelen van de beheersorganisatie ten bate van de controle 2016 en 2017 voorop te zetten en de administratieve lasten voor 2015 zoveel mogelijk te beperken. Gezien de noodzaak om de zorgcontinuïteit te waarborgen, is er voor gekozen de systemen en processen niet leidend te laten zijn. Dit betekent echter niet dat er in 2015 geen controle op de geleverde zorg heeft plaatsgevonden. Op basis van de Modeloplegger rechtmatigheidsvereisten Wmo 2015 en Jeugdwet van de VNG en het Algemeen accountantsprotocol financiële productieverantwoording Wmo en Jeugdwet 2015 (iZA) zijn we om tafel gegaan met de gemeentelijke accountant om te overleggen hoe het controleproces zo goed mogelijk in te richten is. Vervolgens zijn afspraken gemaakt met de aanbieders (aanvulling op de inkoopovereenkomsten) en uitvoeringsorganisatie Stipter. ICT e Op basis van de ervaringen in 2015 is een intern aanbestedingsteam in het 2 kwartaal van 2015 gestart met het ontwikkelen van een programma van eisen ICT-applicatie Wmo en Jeugd (front- en backoffice). Het aanbestedingsproces is succesvol doorlopen en heeft geresulteerd in een overeenkomst met Info Support B.V. Belangrijke pluspunten van de nieuwe ICT-applicatie zijn: 11
-
Integrale dossiervorming vanuit het principe één gezin, één plan, één regisseur; Beter sturingsinformatie, o.a. over de caseload per gids en per wijknetwerk; De afhandeling van het digitale berichtenverkeer conform de nieuwste landelijke standaarden.
De implementatie van het nieuwe systeem is in september gestart en vanaf januari 2016 is het operationeel. Daardoor kan een forse efficiencyslag worden doorgevoerd in de administratieve (backoffice) processen; ook bij de aanbieders. Monitoring Tot op heden is met name gemonitord op basis van cijfermatige informatie. De dashboards in de kwartaalrapportages geven inzicht in deze kwantitatieve informatie. In 2016 worden de kwartaalrapportages verder doorontwikkeld. Zo verwachten we in 2016 ook te beschikken over gegevens die ons meer inzicht geven in de individuele caseload, interne processen en doorlooptijden. Ook de Wisz-monitor voor de Participatiewet zal in 2016 verder worden doorontwikkeld, zodat nog beter gemonitord kan worden op de effectiviteit van instrumenten die worden ingezet. Naast de kwantitatieve sturingsinformatie wordt ook gestart met de pilot ’Verhalenmonitor’. Hiermee verwachten we een gestructureerd beeld vanuit inwonersperspectief te krijgen bij de ervaren kwaliteit van dienstverlening en zorg. De VNG, KING en CBS ontwikkelen de gemeentelijke monitor sociaal domein. Vanaf 2016 gaan we gegevens hiervoor aanleveren, waardoor we nog beter zicht krijgen in gebruik, cliëntervaring en toegankelijkheid van voorzieningen. Privacy reglement voor de dagelijkse praktijk Voor zowel inwoners, gidsen als aanbieders van voorzieningen zullen richtlijnen ontwikkeld worden hoe de gemeente Dronten omgaat met het uitwisselen van persoonlijke gegevens en wat de gemeente verwacht van partijen. In 2016 starten we met de pilot ‘ZorgMail’. Dit is een beveiligd berichtenverkeer waarmee professionals van verschillende instellingen en gemeente veilig informatie kunnen uitwisselen. Verschillende zorgaanbieders, huisartsen en ziekenhuizen maken reeds gebruik van ZorgMail. Toezicht op oneigenlijk gebruik, misbruik en opsporen van fraude In 2015 is een start gemaakt met het opsporen van ten onrechte ontvangen Wmo-voorzieningen of PGB en het opsporen van misbruik of oneigenlijk gebruik van de Wmo. Het doel in 2016 is dat toezicht en handhaving integraal wordt uitgevoerd voor zowel de Wmo als de Jeugdwet, waar nodig/mogelijk in samenhang met de Participatie. Knelpunten capaciteit bedrijfsvoering en uitvoering Jeugdwet Er is een aantal knelpunten geconstateerd betreffende de capaciteit voor bedrijfsvoering sociaal domein en Jeugd (beleid, inkoop & contractbeheer, (juridische) kwaliteitsbeleid & controle). De knelpunten op het gebied van de interne capaciteit bedrijfsvoering sociaal domein breed zijn incidenteel. Voor het programmabureau was voor twee jaar 1 fte extra beleidscapaciteit beschikbaar. Deze is ingezet voor ondersteuning stuurgroep, opstellen beleidsplan en kwartaalrapportages, monitoring, P&C-cyclus, communicatie en ondersteuning van de 3 transitieprojecten. Daarnaast is capaciteit ingehuurd voor informatiebeleid/ stuurcijfers, implementatie ICT-applicatie en applicatiebeheer en een aantal specialistische klussen op bedrijfsvoeringsgebied. Ook het vraagstuk rondom de rechtmatigheid vraagt capaciteit; 1 jaar blijkt te krap voor het inregelen van de bedrijfsvoering en alles wat daarbij komt kijken. De inschatting is dat we hier nog een jaar extra voor nodig hebben. Voor de uitvoering van de Jeugdwet is dringend behoefte aan 1 fte extra beleidsmedewerker en 1 fte juridische kwaliteitsmedewerker. Ter vergelijking: voor de Participatiewet en de Wmo gezamenlijk is 12
ca. 3,5 fte JKM capaciteit beschikbaar. Qua beleidscapaciteit zou de formatie Jeugd met 1 fte uitbreiding ongeveer op dezelfde omvang uitkomen als de Wmo. De Jeugdwet is helemaal nieuw voor de gemeente en er kan niet voortgebouwd worden op een bestaande basis in de organisatie, zoals dat voor de Wmo en de Participatiewet wel het geval was. We zijn bij onze begroting uitgegaan van het door het rijk aangegeven indicatieve bedrag voor de uitvoering Jeugdwet (oplopend tot circa € 275.000 in 2017). Dit blijkt echter niet reëel, gezien de omvang van de werkzaamheden die deze grootste van de 3 transities met zich meebrengt. Veel andere gemeenten maken ook hogere kosten en/of hadden meer ruimte om taken zoals inkoop of kwaliteitscontrole in de reguliere organisatie op te vangen. Dit laatste is gezien de schaal en maat van onze organisatie niet mogelijk gebleken. Tenslotte vraagt regionale samenwerking in deze transitiefase ook veel capaciteit, vooral als het gaat om de regionale inkoop Jeugdhulp en alles wat daarmee samen hangt. De raad wordt voorgesteld de benodigde middelen voor de komende periode (2016 – 2017) uit de bestemmingsreserve beschikbaar te stellen: - € 150.000 voor bedrijfsvoering in 2016 (incidenteel) - € 140.000 per jaar voor de uitvoering van de Jeugdwet in 2016 en 2017
13
4. Financieel kader In de Programmabegroting 2016 is het financiële kader uit het Beleidsplan TSD bijgesteld op basis van de meicirculaire. Op basis van de septembercirculaire is dit beeld nogmaals (licht) bijgesteld en is een jaarschijf 2019 toegevoegd. Het beschikbare budget voor de Wmo en de Jeugdwet is nagenoeg gelijk gebleven ten opzichte van de meicirculaire. Bij de Participatiewet is een extra korting doorgevoerd op re-integratie, oplopend tot ca. € 35.000 in 2018. Hierdoor loopt het (negatieve) verschil met het Beleidsplan TSD op tot ruim € 350.000. Het aandeel Wsw is gelijk gebleven. Tabel 1 geeft een overzicht van de beschikbare budgetten. Tabel 1. Financieel kader 2015 - 2019
2015
2016
2017
2018
2019
Wmo
Totaal
9.188.869
9.161.058
8.786.968
8.622.169
8.573.255
Jeugdwet
Totaal
12.314.455
10.891.047
10.063.082
9.484.692
9.496.164
Participatiewet
Re-integratie
1.016.241
897.418
819.238
776.454
798.680
Wsw
2.131.294
2.003.700
1.842.236
1.692.320
1.581.811
Totaal
3.147.535
2.901.118
2.661.474
2.468.774
2.380.491
In bijlage 3 is het bijgestelde kader op basis van de septembercirculaire opgenomen. Ten opzichte van het financiële kader in het Beleidsplan TSD heeft het rijk bij de mei- en septembercirculaire afgelopen jaar forse extra kortingen doorgevoerd; met name voor de Jeugdwet en de Participatiewet. De kortingen zijn als taakstelling verwerkt per transitie (zie delen A, B en C en de bijlagen). De Wmo-begroting is ten opzichte van het beleidsplan aangevuld met de (geraamde) inkomsten uit eigen bijdragen en de uitkering Huishoudelijke Hulp Toelage (HHT). Wat betekent dit voor de Wmo? Daar waar we in eerste instantie uitgingen van een licht groeiperspectief ten opzichte van het implementatiejaar 2015, zien we nu dat ook het Wmo-budget daalt. Dit terwijl de vraag naar zorg, onder andere door de toenemende vergrijzing, naar verwachting zal stijgen. De opgave om de vraag naar ondersteuning (huishoudelijke hulp, begeleiding, dagbesteding en kortdurend verblijf) terug te dringen en meer in te zetten op preventie en algemene voorzieningen wordt hierdoor alleen maar groter. In deel A wordt dit nader toegelicht. Wat betekent dit voor de Jeugdwet? Door het invoeren van een nieuw objectief verdeelmodel voor de Jeugdwet lopen de kortingspercentages voor de gemeente Dronten verder op tot circa 25% in 2018. Dit betekent een extra korting van 1,4 miljoen euro. Door deze ontwikkeling groeit het risico of we met de ingezette beleidsmaatregelen de beoogde transformatie tijdig en binnen het financiële kader kunnen realiseren. Het belang van preventie en een goed ingeregelde toegang (Dronter Koers) wordt nog belangrijker. In deel B wordt dit nader toegelicht. Wat betekent dit voor de Participatiewet? Ook voor de Participatiewet/re-integratie zijn extra kortingen doorgevoerd. In het Beleidsplan TSD hebben we geconstateerd dat er sprake is van een grotere en complexere doelgroep die met steeds minder middelen ondersteund moet worden richting arbeidsmarkt. Het gemiddeld budget per uitkeringsgerechtigde zou bij ongewijzigd beleid met meer dan 30% afnemen. De raad heeft voor 2015 en 2016 uit de bestemmingsreserve extra budget beschikbaar gesteld voor de uitvoering van de Participatiewet in afwachting van de besluitvorming over de organisatie van de uitvoering van de Participatiewet in combinatie met de herstructurering van de Wsw (business case). In deel C wordt dit nader toegelicht. 14
In de afgelopen jaren is in de risicoparagraaf van de Programmabegroting en de jaarrekening een kanttekening geplaatst. Het reeds bestaande tekort op de exploitatie van IMpact en de dekking van de personeelskosten voor de uitvoering van de wettelijke taken van de Participatiewet, vallen niet binnen het financiële kader van het sociaal domein. Een eventueel tekort op de uitvoering van de Wsw wordt voor 2015 gedekt uit de rijksbijdrage Wsw. Voor 2016 dekt de gemeente Dronten een eventueel tekort uit de algemene middelen. Bestemmingsreserve Transitie Sociaal Domein Bij de vaststelling van het Beleidsplan TSD heeft de raad besloten om een bestemmingsreserve Transitie Sociaal Domein in te stellen. Tabel 2 geeft een overzicht van de doorgevoerde mutaties op de bestemmingsreserve TSD. Zo valt er te lezen dat we in 2015 zijn gestart met een beginstand van € 2.000.940,-. De raad heeft, om het tekort van de Participatiewet af te dekken, voor 2015 een budget van € 130.000,- en in 2016 een budget van € 294.000,- beschikbaar gesteld. In 2015 is een aantal ontwikkelingen (knelpunten) geconstateerd op basis waarvan wij de raad hebben voorgesteld in te stemmen met enkele onttrekkingen uit bestemmingsreserve (zie omkaderde tekstpassages in Tabel 2). Ten aanzien van de capaciteit voor de interne organisatie constateren we knelpunten op drie onderdelen: 1. Capaciteit Interventieteam en uitvoering Sociaal Calamiteiten Protocol (SCP); 2. Interne capaciteit bedrijfsvoering sociaal domein breed; 3. Interne capaciteit uitvoering Jeugdwet. Daarnaast lopen we bij de Participatiewet, door de extra kortingen die het rijk heeft doorgevoerd, aan tegen een verder oplopend dekkingstekort. In totaal bedraagt het tekort over 2016 € 478.000,-. Met deze actualisatie stellen wij voor om in 2016 een aanvullend budget van € 184.000,- beschikbaar te stellen voor de uitvoering van de Participatiewet (zie deel C voor nadere toelichting). Tabel 2. Mutaties Bestemmingsreserve Transitie Sociaal Domein
Begin stand Mutaties 2015 Storting restant werkdeel Onttrekking restant werkdeel Onttrekking project ‘gelijke kansen’ Onttrekking t.b.v. P-wet
2.000.940 Bedrag
Toelichting
132.000 - 132.000
Ingezet voor uitvoering P-wet 2015
- 33.257 - 130.000
Storting Wmo en Jeugd (jaarrekening)
Dekking tekort 2015 (raadsbesluit 2014).
Pm
Totaal
- 163.257
Geraamde stand 31 -12-2015
1.837.683
Mutaties 2016
(inclusief rente 2015)
Bedrag
Onttrekking P-wet
-478.000
Onttrekking Interventieteam/SCP
- 121.000
Onttrekking bedrijfsvoering
- 150.000
Onttrekking Jeugdwet
- 140.000
Totaal
- 889.000
Geraamde stand 31 -12-2016
948.683
15
Toelichting Waarvan € 294.000 al vastgesteld.
Mutaties 2017
Bedrag
Onttrekking P-wet Onttrekking Interventieteam/SCP
Toelichting Pm
- 95.000
Onttrekking Jeugdwet
- 140.000
Totaal
- 235.000
Geraamde stand 31 -12-2017
Mutaties 2018
Afhankelijk van resultaat business case.
713.683
Bedrag
Onttrekking Interventieteam/SCP
- 95.000
Totaal
- 95.000
Geraamde stand 31 -12-2018
618.683
Toelichting
De inkomsten uit de rente vanaf 2016 zijn in dit overzicht nog niet verwerkt. Ook zal bij de jaarrekening 2015 de bestemmingsreserve nog aangevuld worden met de verwachte overschotten uit de Wmo en Jeugdwet. De omvang van de storting kan op dit moment nog niet met zekerheid geraamd worden. De schatting op dit moment is dat de storting enkele tonnen bedraagt. Budgetten in sociaal domein nog niet ‘ontschot’ De raad heeft in 2014 aangegeven dat de budgetten tussen de transities nog niet ontschot kunnen worden, omdat er zicht moet blijven op de uitgaven per transitie. Als er concrete aanleiding toe is, kunnen budgetten uit de ene transitie wel ingezet worden bij een van de andere transities. Dit gegeven hebben we als volgt uitgewerkt: - Binnen de Wmo is budget vrij gemaakt voor een werkbudget sociaal domein (door ontwikkeling Dronter Koers, facilitering gidsen en Interventieteam, relatiebeheer externe netwerken, inkoop, etc.); - Binnen de Wmo wordt 0,8 fte formatie bekostigd voor een 3D-brede gids op de praktijkschool; - Binnen de Wmo wordt 1 fte formatie bekostigd voor het Interventieteam. Voor het overige worden de overschotten per transitie bij de jaarrekening gestort in de bestemmingsreserve en tekorten bij de jaarlijkse begroting onttrokken aan de reserve. Zoals eerder aangegeven, verwachten we over het jaar 2015 een overschot bij zowel de Wmo als Jeugdwet. De Participatiewet is binnen het financiële kader 2015 (neutraal) uitgevoerd. Tenslotte maken we binnen de begroting van elke transitie gebruik van stelposten. Deze dienen als buffer voor eventuele overschrijding op de inkoop en bieden flexibiliteit als het gaat om onvoorziene uitgaven die niet binnen het bestaande aanbod gedekt kunnen worden.
De raad wordt voorgesteld het financiële kader 2016 – 2019 vast te stellen.
De raad wordt voorgesteld in te stemmen met de onttrekkingen uit de bestemmingsreserve TSD.
16
Deel A: Actualisatie Wmo 2016 A1. Financieel kader en opgave 2016 Uit de vierde kwartaalrapportage kunnen we concluderen dat we wat betreft de Wmo binnen begroting blijven. De overschrijding op maatwerk begeleiding is op te vangen door de stelpost Wmo (in verband met onzekerheden resultaten inkoop hebben we een buffer ingebouwd). Begroting Wmo In Tabel 3 staat samenvattend beschreven wat er begroot is voor Wmo vanaf 2015 tot en met 2019. De toelichting eronder beschrijft de inhoud van de verschillende onderwerpen. In bijlage 4 is een de uitgebreide begroting opgenomen. Tabel 3. Meerjarenraming Wmo
2015
2016
2017
2018
2019
995.307
989.581
989.581
989.581
989.581
Wmo ondersteuning
5.112.596
5.118.382
4.733.915
4.733.915
4.733.915
Wonen, rollen, vervoer
1.315.891
1.289.026
1.237.005
1.237.005
1.237.005
Inkomensondersteuning (Wtcg/CER gelden) Uitgaven Sociaal Domein breed
408.247
510.132
524.516
531.859
531.859
70.520
208.520
180.520
180.520
180.520
Uitvoeringskosten
475.814
488.957
488.957
488.957
488.957
Stelpost
791.571
680.406
732.870
617.836
568.921
18.923
-123.946
-100.396
-157.504
-157.503
9.188.869
9.161.058
8.786.968
8.622.169
8.573.255
Preventie en toegang
Taakstelling HH Totaal
Toelichting op Tabel 3: - Preventie en toegang: alle kosten die te maken hebben met de toegang tot ondersteuning (gidsen), het basisaanbod van algemene voorzieningen zoals bijvoorbeeld vrijwilligerswerk en mantelzorgondersteuning, inloopvoorziening GGZ, activiteiten van MEE en cliëntenondersteuning. 0,8 fte van de formatie beschikbaar voor gidsen/Wmo-consulenten wordt ingezet voor een 3D-brede gids op de praktijkschool; - Wmo ondersteuning: alle kosten van de ondersteuning waarvoor inwoners een beschikking ontvangen van de gemeente zoals ondersteuning thuis, dagbesteding, kortdurende verblijf, persoonlijke verzorging, huishoudelijke ondersteuning t.b.v. een schoon en leefbaar huis; - Wonen, rollen en vervoer: de kosten van woningaanpassing, rolstoelen, scootmobielen, regiotaxi of individuele vervoersvoorziening; - Inkomensondersteuning: het budget dat de gemeente van het rijk ontvangt, omdat de WTCG en CER gelden zijn vervallen. Met dit budget kunnen groepen met een laag inkomen gericht worden ondersteund. Hiervoor financiert met name het armoedebeleid de collectieve ziektekostenregeling (gemeentepolis); - Uitgaven Sociaal Domein Breed: het budget voor de verdere implementatie van de Dronter Koers en voor het wettelijk verplichte toezicht Wmo; 17
-
Uitvoeringskosten: de personele kosten niet zijnde de kosten voor toegang en ICT. Stelpost: het budget dat dient als buffer voor eventuele overschrijding op de inkoop en voor onvoorziene/onverwachte uitgaven; Taakstelling HH: Dit is nog niet verwerkt, omdat verwacht wordt dat vanuit het rijk de budgetten voor huishoudelijk hulp nog bijgesteld zullen worden.
De raad wordt voorgesteld de meerjarenraming 2016 – 2019 voor de Wmo vast te stellen. Opgave 2016 In de onderstaande piramide is te zien welk doel we nastreven in 2016. Daaronder is een toelichting toegevoegd die de vier onderdelen apart beschrijft. Bij het samenstellen van de piramide is een aantal aannames gedaan. In 2016 wordt een nulmeting uitgevoerd en zal blijken of deze eerste inschatting realistisch is. Op basis van de cijfers uit de vierde kwartaalrapportage sociaal domein weten we dat ruim 1.650 inwoners gebruik hebben gemaakt van een Wmo-voorziening in 2015. In de kwartaalrapportages is een nadere onderverdeling te vinden.
Intensieve hulp 2% Ondersteuning 8% Algemeen en preventief aanbod 15%
Eigen Kracht 75%
Figuur 1. Piramide Opgave 2016
Toelichting: - Intensieve hulp: kortdurend verblijf, beschermd wonen, maatschappelijke opvang en vrouwenopvang, slachtoffers huiselijke geweld, nazorg ex-gedetineerden en wonen in een instelling (verpleeghuis); - Ondersteuning: ambulante thuishulp, dagactiviteiten, persoonlijke verzorging en huishoudelijke hulp; - Algemeen en preventief aanbod: vrij toegankelijke hulp voor alle inwoners(zoals maatschappelijke werk, inloopvoorziening, oppashulp, was- en strijkservice, tafeltje dekje, etc.); - Eigen Kracht: de ondersteuning die inwoners elkaar bieden in het eigen netwerk van familie, buren, vrienden of kerkelijk/verenigingsverband.
A2. Speerpunten 2016 Hieronder lichten we de speerpunten specifiek voor de Wmo toe. De speerpunten hebben zowel betrekking op de inhoudelijke veranderingsopgave, als de werkwijze en de financiële opgave.
18
Pilot Familiezorg De pilot familiezorg is in 2015 gestart met een basistraining voor alle gidsen. In 2016 krijgt familiezorg een vervolg in intervisiegroepen waarin de gidsen participeren. Het doel is het verbinden van de methodiek aan dagelijks handelen en praktijk. Het kennismaken met de methodiek in de wijknetwerken is in 2016 eveneens aan de orde (onderdeel van opleidingsplan). Pilot Vraag Elkaar Vraag Elkaar is gestart met een kick-off in de Meerpaal. In 2016 wordt de methodiek verder uitgezet door onder andere Vraag Elkaar cafés te organiseren. Via Vraag Elkaar kunnen mensen informatie en ervaringen uitwisselen en iets voor elkaar betekenen. Het doel is om eigen kracht te bevorderen. Met Vraag Elkaar wordt ingespeeld op de trend dat mensen steeds korter en flexibeler vrijwilligerswerk doen. Daarnaast biedt Vraag Elkaar ook een ondersteuningsmodule voor mantelzorgers. Versterken van het vrij toegankelijk aanbod van algemene voorzieningen De bekendheid van het vrij toegankelijk aanbod van algemene voorzieningen zal vergroot moeten worden. Enerzijds gebeurt dit door het aanbod inzichtelijk te maken via de nieuwe digitale sociale kaart. Anderzijds wordt Welzijn De Meerpaal gevraagd nadrukkelijker te fungeren als knooppunt tussen de informele hulpstructuren en de professionele ondersteuning. Op basis van de informatie die in de digitale sociale kaart ontsloten wordt, kan gerichter worden nagegaan of er hiaten zijn in het aanbod, en zo ja, welke. In 2016 gaan we ook na of er mogelijkheden zijn om onderdelen van maatwerk begeleiding in de vorm van vrij toegankelijk aanbod aan te bieden. Begeleiding en ondersteuning wordt zo gewoon mogelijk beschikbaar en inwoners met en zonder hulpvraag kunnen elkaar ontmoeten. Cliëntondersteuning en cliënttevredenheid Inwoners moeten worden gewezen op de mogelijkheden van onafhankelijke cliëntondersteuning. De contracten zijn hier inmiddels op aangepast. In 2016 moet blijken of het nu helder genoeg is ingeregeld. Op basis van de VNG basisvragenlijst wordt in 2016 de cliënttevredenheid gemeten. Aanvullend op deze kwantitatieve cliënttevredenheidsmeting wordt ook een kwalitatieve meting uitgevoerd (verhalenmonitor). Kwetsbare groepen in beeld brengen Het doel is dat inwoners langer zelfstandig thuis kunnen blijven wonen. Op dit moment hebben we nog onvoldoende inzicht in de omvang en de vragen van kwetsbare groepen, mede in het licht van demografische ontwikkelingen. We willen een overzicht krijgen van het aantal ouderen, ‘multi problem’ huishoudens, verwarde personen en langdurige zorggebruikers, en hun hulpvraag. Daarnaast gaan we de ervaringen van deze groepen met toegankelijkheid, bruikbaarheid en bereikbaarheid inzetten bij de doorontwikkeling van het aanbod. Decentralisatie beschermd wonen Per 1-1-2017 worden onderdelen van beschermd wonen overgeheveld naar de gemeenten. Om dit in afstemming met de regio te regelen, zal de overheveling in 2016 de nodige beleidscapaciteit vragen. We verwachten dat het budget dat wordt overgeheveld niet in verhouding zal staan tot de taak die gevraagd zal worden. Doen wat nodig is/Meer doen met minder budget Het budget dat de gemeente ontvangt moet blijven passen bij de (demografisch veranderende) vraag van onze inwoners. Door periodiek na te gaan of inwoners de voorziening of begeleiding nog nodig hebben, wordt het gebruik van voorzieningen bewaakt. Een voorbeeld is dat sommige inwoners gestimuleerd kunnen (moeten) worden om gebruik te maken van algemene voorzieningen zoals het welzijnsaanbod van De Meerpaal of het openbaar vervoer, in plaats van een maatwerkvoorziening.
19
Deel B: Actualisatie Jeugd 2016 B1. Financieel kader en opgave 2016. Financieel kader In Tabel 4 staat samenvattend beschreven wat er begroot is voor de Jeugdwet vanaf 2015 tot en met 2019. De toelichting eronder beschrijft de inhoud van de verschillende onderwerpen. In bijlage 5 is de uitgebreide begroting opgenomen. Tabel 4. Meerjarenraming Jeugd
2015
2016
2017
2018
2019
Toegang & Werkwijze en Preventie (lokaal) Ondersteuning PGB (lokaal)
1.488.467
1.819.833
1.869.833
1.980.655
1.980.655
2.084.379
1.754.909
1.490.707
1.406.373
1.406.373
Ondersteuning ZIN (lokaal)
2.337.831
1.740.799
1.690.799
1.665.098
1.676.570
Hulp (regionaal)
5.670.294
4.882.982
4.384.117
3.842.551
3.842.551
Hulp ihkv veiligheid (regionaal)
792.131
692.524
627.626
590.015
590.015
Correctie september circulaire
-58.647
-
-
-
-
0
0
0
0
0
12.314.455
10.891.047
10.063.082
9.484.692
9.496.164
Ouderbijdragen Totaal
-
-
-
Toegang & Werkwijze en Preventie: alle kosten die te maken hebben met de toegang tot ondersteuning of hulp (gidsen) en het preventieve aanbod (Sterk in de klas/school, GGZ op school en schoolmaatschappelijk werk, gezinscoach, Eigen Kracht conferenties, enz.); Ondersteuning PGB lokaal : alle kosten van de ondersteuning (begeleiding of behandeling) waarvoor inwoners een beschikking ontvangen van de gemeente op basis van PGB; Ondersteuning ZIN lokaal: alle kosten van de ondersteuning (begeleiding of behandeling) waarvoor inwoners een beschikking ontvangen van de gemeente voor gecontracteerde aanbieders; Hulp regionaal: alle kosten die voortkomen uit beschikkingen voor Jeugd-GGZ, pleegzorg en residentiële zorg; Hulp ihkv veiligheid: alle kosten die voortkomen uit de inzet van Veilig Thuis (AMHK), Jeugdbescherming/jeugdreclassering en crisishulp.
Op basis van de concept vierde kwartaalrapportage hebben we geconcludeerd dat de geïndiceerde kosten voor lokale ondersteuning hoger zijn dan de streefcijfers. De inschatting is dat op jaarbasis circa €120.000 meer geïndiceerd is dan begroot. Voor de regionale ondersteuning en hulp leek het in eerste instantie dat we minder uitgaven dan begroot is. De gegevens waren echter nog niet betrouwbaar. Eind maart beschikken we over het gecorrigeerde jaarresultaat. Op dit resultaat zal regionaal nog een verrekening plaatsvinden, op basis van het afgesproken solidariteitsprincipe. Het is dus nog te vroeg om met zekerheid te kunnen zeggen wat het financiële resultaat van de regionaal ingekochte jeugdhulp is. De raad wordt voorgesteld de meerjarenraming 2016 – 2019 voor de Jeugdwet vast te stellen. 20
Opgave 2016 In de periode 2015 tot 2018 neemt het budget jeugdhulp met bijna 3 miljoen af. Dit betekent dat de streefcijfers en de begroting jeugdhulp, zoals opgenomen in het Beleidsplan TSD, bijgesteld moeten worden. In onderstaande piramides (Figuur 2 en 3) is te zien welke verschuiving we tot 2018 willen realiseren. Dit is vertaald naar een jaarlijkse opgave (zie Tabel 5). In aantallen betekent dit dat ten opzichte van 2014 vierentachtig jeugdigen gebruik gaan maken van ons ondersteuningsaanbod in plaats van hulp. De ombuiging van 9,3% ondersteuning naar 6,5% betekent dat circa 260 jeugdigen in plaats van ondersteuning het op eigen kracht gaan redden. Samen met het onderwijs willen we bereiken dat bijna 200 minder kinderen dan op dit moment onderwijsondersteuning ontvangen. De getallen zijn gebaseerd op de 1-meting jeugdhulp, deze 1-meting heeft betrekking op het jaar 2014.
Hulp 2,4%
Hulp 1,5%
Ondersteuning 9,3%
Ondersteuning 6,5%
Onderwijsondersteuning 7,1%
Onderwijsondersteuning 5,0% Eigen Kracht/Preventie 87,0%
Eigen Kracht/Preventie 81,2%
Figuur 2. 1-meting (gegevens over 2014)
Figuur 3. Opgave 2018
Tabel 5. Jaarlijkse opgave 1-meting (2014)
2016
2017
2018
Percentage
Aantallen
Percentage
Aantallen
Percentage
Aantallen
Percentage
Aantallen
Hulp
2,40%
224
2,00%
186
1,70%
158
1,50%
140
Ondersteuning
9,30%
867
8,50%
792
7,50%
699
6,50%
606
Onderwijsondersteuning
7,10%
662
6,50%
606
5,80%
541
5,00%
466
Eigen kracht/Preventie
81,20%
7568
83,00%
7736
85,00%
7922
87,00%
8108
B2. Speerpunten Hieronder lichten we de speerpunten specifiek voor de Jeugd voor 2016 toe. De speerpunten hebben zowel betrekking op de inhoudelijke veranderingsopgave en de werkwijze, als op de financiële opgave. Voortzetten beleidsmaatregelen In 2015 is gebleken dat de beleidsmaatregelen die we in het beleidsplan hebben benoemd goed aansluiten bij de realiteit. In 2016 gaan we dan ook op de ingeslagen weg verder en houden vast aan de vastgelegde beleidspunten. Meer inzetten op preventie In 2016 zetten we nog meer in op preventie vanuit de gedachte dat vroegtijdige ondersteuning escalatie en inzet van jeugdhulp kan voorkomen. Samen met aanbieders van jeugd GGZ wordt de aansluiting van jeugd GGZ met het onderwijs en de gidsen jeugd (praktijkondersteuners jeugd bij de huisartsen) vorm gegeven. In 2016 worden extra middelen beschikbaar gesteld voor preventieve activiteiten om hier uitvoering aan te geven.
21
Doelgroep 0 – 5 jaar Nu de jeugdhulp steeds meer ingebed raakt in het onderwijs, richten we ons in 2016 op de doelgroep 0 tot 5 jaar. De voorzieningen die op de scholen geboden worden, breiden we zoveel mogelijk uit naar de voorschoolse voorzieningen. We stellen een gids aan, specifiek voor deze doelgroep. Ook onderzoeken we samen met de voorschoolse voorzieningen en de jeugdgezondheidszorg de mogelijkheden om peuters op te vangen die momenteel dagbehandeling buiten onze gemeente ontvangen. Regionale samenwerking Na een hectisch jaar om samen met alle Flevolandse gemeenten tot een eenduidige aanpak te komen, zetten we in 2016 de regionale samenwerking scherper neer. We maken daarbij strakkere afspraken met de andere gemeenten en varen een duidelijke koers. Inzet Veilig Thuis Eén van de uitgangspunten van ons beleid is dat kinderen veilig horen op te groeien. Daarom zetten we in 2016 nog meer in op het creëren van een veilige thuissituatie. Dit doen we door de inzet van Veilig Thuis beter te organiseren en duidelijke afspraken hierover te maken. Monitoring Momenteel hebben we onvoldoende zicht op de inzet van het voorveld. Om hier een beter beeld van te krijgen en het aanbod te monitoren, ontwikkelen we een instrument om de inzet efficiënt en overzichtelijk vast te leggen. Cliëntparticipatie en –vertegenwoordiging Van oudsher zijn de cliënten jeugdhulp lastig te bereiken vanwege de vaak heftige problematiek. In 2016 proberen we opnieuw in contact te komen met deze doelgroep. We gaan met cliënten in gesprek om een beter beeld te krijgen van hun behoeften en de klanttevredenheid. Eventuele cliëntinitiatieven zullen we waar mogelijk faciliteren. Pilot maatwerk jongeren sociaal domein In 2015 heeft het college vanuit de 3 transities middelen beschikbaar gesteld voor een pilot maatwerk jongeren sociaal domein (in totaal € 60.000). De kern van de pilot is dat de gidsen die met de doelgroep jongeren te maken hebben vanuit de P-wet, de Wmo of de Jeugdwet maatwerk kunnen leveren om de jongeren op weg te helpen en perspectief te bieden (school/dagbesteding/werk). De inzet wordt alleen gedaan als er geen aanbod vanuit de afzonderlijke transities of aanbod vanuit het onderwijs beschikbaar is en jongeren tussen wal en schip dreigen te vallen. De verwachting was dat ingezet zou worden op circa 15 jongeren. In 2015 is voor 5 jongeren maatwerk ingezet (ca. € 10.000). De mogelijkheid om maatwerk in te zetten, wordt zeer gewaardeerd. Daarom zal voor 2016 de pilot worden voortgezet. Hiervoor is € 20.000 gereserveerd vanuit de post Preventie en Toegang jeugdhulp. Voorwaarde voor de inzet is dat er sprake moet zijn van kortdurende inzet.
22
Deel C: Actualisatie Participatiewet 2016 C1. Financieel kader met toelichting Tabel 6 geeft een beknopt overzicht van de begroting. De uitgebreide begroting is toegevoegd in bijlage 6. Op de volgende pagina wordt het overzicht verder toegelicht. Tabel 6. Meerjarenraming Participatiewet (re-integratie/ Wsw)
Begroting 2015 144.000
Voorgestelde begroting 2016 113.000
Voorgestelde begroting 2017 113.000
Voorgestelde begroting 2018 113.000
Voorgestelde begroting 2019 113.000
840.000
776.000
776.000
776.000
776.000
89.742
81.924
77.645
79.868
160.000
160.000
160.000
160.000
160.000
100.000
89.742
81.924
77.645
79.868
1.244.000
1.228.484
1.212.848
1.204.291
1.208.736
Budget re-integratie septembercirculaire 2015 Meeneemregeling 2014/2015
1.016.241
897.418
819.238
776.454
798.680
45.000
-
-
-
-
Tekort Reeds afgedekt uit reserve
182.759 - 130.000
331.066 - 294.000
393.610
427.837
410.056
132.000
132.000
132.000
132.000
26.500
26.500
26.500
26.500
- 12.000
- 12.000
- 24.000
- 34.000
52.759
183.566
540.110
562.337
534.556
2.149.000
2.049.000
1.942.000
1.839.000
1.839.000
2.131.294
2.003.700
1.842.236
1.692.320
1.581.811
17.706
45.300
99.764
146.680
257.189
Totale begrote kosten
3.393.000
3.423.984
3.301.348
3.177.791
3.172.236
Totaal budget
3.322.535
3.195.118
2.661.474
2.468.774
2.380.491
70.465
228.866
639.874
709.017
791.745
Instrumenten voor werkgevers Instrumenten voor werkzoekenden Stelpost voor onvoorziene projecten (10% budget) Eigen uitvoering - handhaving (2fte) Eigen uitvoering - interne personele kosten Subtotaal
1,65 fte (loonwaardebepaling, jobcoaching, werkcoach) 0,33 fte inhuur beleidscapaciteit Uitvoeringsbudget meicirculaire 2014 Tekort (incl. 1,98 fte)
Ondersteuning doelgroep Wsw-oud; cf. beleidsplan Budget Wsw-oud September circulaire 2015 Tekort
Tekort
23
Toelichting begroting: De uitvoering van de Participatiewet is in 2015 binnen de financiële kaders gebleven. Het geraamde tekort van € 130.000 was in september 2014 al door de raad via een onttrekking aan de bestemmingsreserve aan de jaarschijf 2015 toegevoegd. Voor de begroting 2016 en verder zijn een aantal aanpassingen doorgevoerd ten opzichte van de begroting 2015. Het gaat hierbij om kostenbesparende aanpassingen die geen afbreuk doen aan de inzet op toeleiding naar werk of een andere vorm van participatie. Middelen worden slimmer ingezet. Het gaat om de volgende aanpassingen die leiden tot kostenbesparing: - Jobcarving: wordt niet meer ingekocht. Dit product kan kosteloos bij het UWV worden aangevraagd; - Kosten loonwaardebepaling: blijven beperkt tot de vaste kosten voor Matchcare ad. € 23.000. In het beleidsplan is uitgegaan van het feit dat we het bepalen van de loonwaarde laten uitvoeren door derden en dus inkopen. Dit is niet nodig omdat consulenten van de afdeling Sociale Zaken hiervoor zijn opgeleid; - Binnen de begrotingspost ‘regie bij multi-problematiek’ valt o.a. de ondersteuning van zware zorgklanten. Deze ondersteuning wordt ingehuurd ad. € 118.000. Deze inhuur wordt vervangen door tijdelijke indienstneming ad. € 80.000; - Wachtlijst Wsw/banenafspraak: deze middelen zijn meegenomen uit voorgaande jaren en waren voor 2015 begroot voor het plaatsen van mensen op een garantiebaan met behulp van zgn. werkgeversarrangementen. Voorbeelden hiervan zijn het bekostigen door de gemeente van een cursus of korte opleiding. In 2015 is gebleken dat er voldoende ruimte is voor arrangementen ook voor deze doelgroep binnen de begrotingspost ‘arrangementen werkgevers (diversen)’. Vanaf 2016 zijn daarom geen middelen meer begroot. Er zijn twee kostenposten toegevoegd aan de begroting. Het betreft hier personeelskosten. - Het gaat om 1,65 fte voor de uitvoering van deels wettelijke taken: loonwaardebepaling, jobcoaching en de inzet van een extra werkcoach; - Inzet van 0,33 fte beleidscapaciteit in verband met nieuwe taken, vooralsnog via inhuur. Deze kosten zijn in 2015 gedekt uit incidentele middelen die in 2016 niet meer beschikbaar zijn. De kosten moeten vanaf 2016 gedekt worden uit het participatiebudget. Op basis van deze begroting wordt voorgesteld de meerjarenraming vast te stellen en voor 2016 aanvullend een extra budget van € 184.000,- uit de bestemmingsreserve TSD beschikbaar te stellen voor de uitvoering van de Participatiewet. Dit budget is nodig om de extra korting van het rijk te compenseren en het gedeeltelijke tekort op de personeelskosten/ inhuur.
C2. Speerpunten Hieronder lichten we de speerpunten specifiek voor de Participatiewet voor 2016 toe. De speerpunten hebben zowel betrekking op de inhoudelijke veranderingsopgave en de werkwijze, als op de financiële opgave. Onderzoek keuze nieuwe uitvoeringsstructuur Wsw en Partic ipatiewet (business case) De gemeenten Kampen en Dronten hebben een analyse gevraagd van mogelijke varianten voor een nieuwe uitvoeringsstructuur voor de Wsw en de Participatiewet, waarbij rekening gehouden wordt met drie opgaven: 1. De maatschappelijke opgave om mensen naar werk te leiden; 2. De financiële opgave om verschillende doelgroepen te begeleiden; 3. De opgave om hiervoor de meest passende uitvoeringsstructuur te onderzoeken.
24
Proces: De besluitvorming staat gepland voor het zomerreces 2016. Hieraan voorafgaand vindt nog een informerende raad in maart plaats. Na de besluitvorming wordt er een periode van een half jaar uitgetrokken voor de implementatiefase. Dronten aan zet met de Participatiewet Het college heeft de ambitie uitgesproken om binnen de gemeente de komende vier jaar negen werkplekken te realiseren voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt; vijf reguliere werkplekken en vier banen in het kader van de landelijke afspraken over ‘garantiebanen’. In de jaren 2016 en 2017 starten we met vier banen in de vorm van een pilot. Op basis van de pilot wordt gekeken op welke wijze de gemeente Dronten aan deze ambitie verder invulling wil geven. De gemeente Dronten neemt hiermee als één van de grootste werkgevers zijn verantwoordelijkheid ten aanzien van de afspraken in het landelijke Sociaal Akkoord. Doorontwikkeling lokale en regionale werkgeversbenadering Het regionale werkbedrijf Flevoland is sinds juni 2015 van start gegaan. Samen met de werkgevers en werknemersorganisaties wordt gewerkt aan een agenda waarmee mensen die in aanmerking komen voor een garantiebaan een kans wordt geboden. De vijf Flevolandse gemeenten, UWV en de werkgevers en werknemersorganisaties zetten zich de komende periode gezamenlijk in om het doel van 400 banen te creëren in de jaren 2015-2016. Het lokale werkgeversservicepunt is het uitvoeringspunt waar het werkgeverscontactteam samen met de werkgevers zich verder inzetten voor het creëren van de garantiebanen. Sinds de start van “DeWerkplek” eind 2013 zijn er al meer dan 225 werkzoekenden via het werkgeverscontactteam aan het werk geholpen. Het werkgeverscontactteam heeft in 2016 de ambitie om verder te gaan op de ingeslagen weg en de werkgevers (o.a. MKB) verder te ontzorgen. Het team blijft inzetten op het geven van presentaties aan werkgevers (o.a. buren ontmoet buren,), “DeWerkplek on tour”, de nieuwsbrief De Werkplek en het maken van meerjarenafspraken. Naast individuele matching wordt gericht de dialoog opgezocht met groepen bedrijven in een sector om banen te creëren. De gesloten overeenkomst met Van der Staay Food Group in het kader van het plaatsen van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt bij de uitbreiding van hun bedrijf Freshcare is een mooi succes dat in 2016 verder wordt vormgegeven. Waar mogelijk zullen we ook nieuwe kansrijke samenwerkingsverbanden met werkgevers tot stand brengen. Kwetsbare jongeren en de arbeidsmarkt Regionaal gaan we afspraken maken over de samenwerking tussen gemeenten, Praktijkonderwijs (Pro) en Voorgezet Speciaal Onderwijs (VSO) om kwetsbare jongeren op de reguliere arbeidsmarkt te plaatsen of door te laten stromen naar een vervolgopleiding. De beschikbare instrumenten van ketenpartners zullen daarbij op elkaar afgestemd moeten worden, zodat werkgevers ‘ontzorgd’ worden. Bij de aanpak van zorgjongeren richting school, stage of regulier werk werken RMC/leerplicht, gidsen participatiewet en de gidsen jeugd al samen in de uitvoering. Coöperatie Op dit moment zetten we in op individuele matching en meerjarencontracten. Werkgevers zijn bereid om samen duurzaam op te trekken in het plaatsen van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Samen met werkgevers onderzoeken we hoe onze doelen en de doelen van werkgevers nog duurzamer aan elkaar kunnen verbinden. Een samenwerking in de vorm van een coöperatie kan een goede volgende stap zijn. Werkgevers kunnen dan meer zelf sturing geven gericht op het bieden van kansen aan mensen voor wie dat niet zo vanzelfsprekend is, vanuit betrokkenheid bij de Drontense samenleving maar ook vanuit eigen belang.
25
Pilot project ‘brede aanpak statushouders ’ De doelstelling van de pilot is tweeledig: 1. Inzicht verkrijgen in en het vaststellen van de arbeidsmogelijkheden van de statushouders; 2. Het bevorderen van uitstroom van de mannelijke statushouders in Dronten richting reguliere arbeid. De pilot moet leiden tot brede aanpak voor statushouders gericht op integratie en uitstroom naar reguliere arbeid. Transparant maken v an het aanbod voor werkgevers Door middel van het transparant maken van geanonimiseerde cv’s van klanten voor werkgevers middels een uitbreiding van de website van DeWerkplek waarin deze informatie voorziet en/of een ‘App’ komen vraag en aanbod nog beter bij elkaar. Werkgevers kunnen op deze wijze zelf zoeken in de ‘kaartenbak’ van de gemeente en mensen uitnodigen voor een sollicitatiegesprek. Efficiëntere inzet van gidsen en financiële middelen op snijvlak Participatiewet en Wmo Er zal een andere verdeling van het zorgbestand over Wmo gidsen en P-wet gidsen worden gemaakt bij klanten die gebruik maken van meerdere voorzieningen vanuit de Participatiewet en de Wmo. Het doel is een efficiëntere inzet van de gidsen en middelen waardoor de klant nog beter wordt geholpen.
26
Bijlage 1: Verslag overleg OBD VERSLAG Overleg OBD - Gemeente Datum overleg 20 januari 2016
Aanwezig
OBD: Wilma Kuiper, René Spanjersberg, Thea Spanjersberg en Bas v. Drongelen Gemeente: Elsbeth Rademaker, Gerry Drijfhout, Anny de Gier, Simone Corjanus VERSLAG
Nr.
Onderwerp Algemeen Aan de hand van concept-notitie actualisatie beleid en uitvoering sociaal domein 2016 (d.d. 15-01-2016) en presentatie zijn belangrijkste ontwikkelingen met elkaar doorgelopen. Hieronder een samenvatting van de vragen/ inbreng vanuit het OBD. Proces: afgesproken is dat de gemeente een kort verslag maakt en dat OBD in volgende vergadering (27/1) een reactie voorbereid. Omdat deze actualisatie valt binnen kaders van vastgesteld Beleidsplan TSD (september 2014), waarbij OBD uitgebreid betrokken is geweest en formeel advies heeft uitgebracht, kan OBD bij deze actualisatie volstaan met een reactie.
1
Capaciteit gidsen Gevraagd wordt naar de capaciteit van gidsen die gemeente inzet in de wijknetwerken. In 2015 zijn we gestart met krappe bezetting; die in de loop van het jaar is uitgebreid. We zitten nu op ca. 20 gidsen (4 P-wet, 9 jeugd, 8 Wmo + 1 3D brede gids op praktijkschool). Door aanloopproblemen en nieuwe werkwijze is nog lastig te bepalen wat er uiteindelijk aan structurele capaciteit nodig is. De gidsen P-wet zijn in dienst van de gemeente, de gidsen Wmo deels in dienst van de gemeente, deels gedetacheerd/ ingehuurd. De gidsen Jeugd worden ingehuurd/ gedetacheerd via GGD en MDF.
2
Bekendheid werkwijze Dronter Koers/ toegang tot advies, hulp en zorg Bij Jeugd is de toegang makkelijker te vinden en laagdrempeliger dan bij volwassen. Toegang Jeugd loopt via scholen (schoolmaatschappelijke werkers met functie van gids), voorschoolse opvang en praktijkondersteuners/ gidsen bij huisartsen. OBD vraagt aandacht voor de toegang in zijn algemeenheid, maar vooral bij volwassenen (Wmo). De meest natuurlijke toegang is via de huisartsen of de wijkverpleegkundige maar als inwoners geen medisch probleem hebben dan zoeken inwoners wellicht waar zij met hun zorgen terecht kunnen. Het Serviceplein van de Meerpaal vervult hier ook een rol. OBD geeft de suggestie om de komende periode in beeld te brengen op welke verschillende plaatsen vragen/ signalen binnen komen en hoe vervolgens de doorgeleiding verloopt. Om vervolgens te bepalen welke acties hieraan gekoppeld moeten worden.
27
Actie
3
Basiskennis bij gidsen over bijv. GGZ OBD signaleert dat met name gidsen Wmo nog niet voldoende kennis hebben om effectief het gesprek met mensen te voeren die bepaalde kenmerken (ggz, psychiatrisch, gedragskenmerken) hebben. De gemeente herkent dit: in 2016 wordt hierop ingezet d.m.v. opleiding, maar wellicht is enige vormspecialisatie nodig binnen de groep van gidsen. Tegelijkertijd zijn gidsen geen specialisten; het erom dat zij globaal diverse kenmerken kunnen signaleren en weten hoe daarmee om te gaan.
4
Preventief aanbod op scholen OBD vraagt wat er precies onder toegang en preventie Jeugdhulp valt. Naast inzet van gidsen/ praktijkondersteuners/ schoolmaatschappelijk werk Jeugd wordt dit budget onder andere ingezet voor hulpverlening in het onderwijs, waarbij in 2016 extra is geïnvesteerd in GGZ in de school. Naast het preventief aanbod op de scholen wordt in 2016 gewerkt aan versterking van het aanbod in Dronten voor de doelgroep 0-5 jaar. Hiervoor is inmiddels ook een gids werkzaam (de 10e gids jeugd).
5
Aanbod in Dronten GGZ – volwassenen en jeugd OBD signaleert dat mensen met GGZ-problematiek voor medicijncontrole wel in Dronten terecht kunnen, maar voor onderzoek/behandeling niet. Qua kosten, maar ook psychisch werkt het voor deze groep mensen vanwege vervoer/ reizen hiernaar toe drempel verhogend dat men voor dit laatste niet in Dronten terecht kan. Gevaar is dat mensen afhaken. Ontwikkelingen/ maatregelen Jeugd: specialistische GGZ uitgevoerd door Karakter in samenwerking met Therapeutisch Centrum Flevoland 2 dagen/ week in Dronten. Gemeenten moeten vanaf 2016 ook beleid/aanbod regelen voor verwarde personen. In regionaal verband wordt op dit moment onderzoek gedaan door Trimbos naar de mate van voorkomen en om welke specifieke doelgroepen het gaat. In het eerste kwartaal worden o.b.v. onderzoeksresultaten gesprekken gevoerd met organisaties die met deze groepen te maken hebben. Samen met organisaties worden dan mogelijke maatregelen voorgesteld.
6
Onderzoek naar kwetsbare groepen binnen de Wmo OBD vraagt hoe gemeente dit onderzoekt vorm geeft. Het doel is dat mensen langer zelfstandig thuis blijven wonen, ouderen maar ook mensen met een verstandelijke of psychiatrische beperking. Daarnaast zijn er de demografische ontwikkelingen. In 2016 worden de meest kwetsbare groepen in beeld gebracht door de databestanden van CIZ te raadplegen (aantal indicaties Wet Langdurige Zorg), het eigen systeem Wmo (in- en uitstroom) en ook regionaal onderzoeken te benutten over Beschermd Wonen en Maatschappelijke Opvang. Het aanbod wordt zo nodig zoveel mogelijk aangepast op de nieuwe inzichten omtrent vraag/ behoefte.
28
7
Proces onderzoek uitvoering Participatiewet/ herstructurering Wsw OBD vraagt naar planning proces en wanneer men notitie/ informatie vanuit de gemeente kan verwachten. Op 26 januari komen de colleges van Kampen en Dronten bij elkaar voor een gezamenlijke collegespecial over het concept rapport van het onderzoek. Op 10 maart is er een informerende raadsbijeenkomst. De besluitvorming in de raad staat gepland in de raad van mei. De beide raden bespreken de mogelijkheid van een gezamenlijke informerende raadsbijeenkomst in bij voorkeur de maand februari.
8
Dilemma minder geld voor re-integratie: moet iedereen naar werk toegeleid worden? In gesprek over dit dilemma geeft gemeente aan nog steeds alle doelgroepen te willen bedienen, maar er wordt in 2016 wel nagedacht over verdere differentiatie. Hiertoe zal o.a. gekeken worden of de zorgklanten anders kunnen worden begeleid. Een van de aspecten die hierbij wordt onderzocht is hoe de gidsen (vanuit P-wet en Wmo) en de financiële middelen efficiënter kunnen worden ingezet voor deze doelgroep.
29
Bijlage 2: Sociaal Calamiteitenprotocol
Dronten: dialoogsessie gemeenteraad over calamiteiten in het sociaal domein Aan
:
Gemeente Dronten Mevr. E. Rademaker (programmamanager)
Van
:
COT Instituut voor Veiligheids- en Crisismanagement – Laurens van der Varst
Datum :
10 december 2015
Betreft :
Dialoogsessie voorbereiding calamiteiten sociaal domein
Toelichting Op 1 januari 2015 is de WMO, participatiewet en zorg voor jeugd (jeugdhulp, jeugdbescherming en jeugdreclassering) gedecentraliseerd naar de gemeenten. Dat betekent dat gemeenten ook bij calamiteiten een belangrijke verantwoordelijkheid hebben. De gemeente Dronten wil zich goed voorbereiden op calamiteiten in het sociaal domein. De gemeente heeft een Sociaal Calamiteitenprotocol (SCP)1 opgesteld, maar wil ook de gemeenteraad betrekken bij de voorbereiding. De gemeenteraad speelt namelijk een belangrijke rol, bijvoorbeeld in het tegengaan van de risicoregelreflex. Op 10 december organiseerde de gemeente een dialoogsessie met de gemeenteraad. De dialoogsessie had meerdere doelen: het met elkaar doorleven van de dynamiek bij calamiteiten; verkennen van de rol van de raad in de omgang met calamiteiten; bespreken wat de raad van het College verwacht bij calamiteiten. De dialoogsessie was vormgegeven rond enkele scenario’s rondom calamiteiten. De discussie werd begeleid door het COT Instituut voor Veiligheids- en Crisismanagement. In dit memo geven we de uitkomsten van de sessie met de gemeenteraad weer in de vorm van uitgangspunten. Deze uitgangspunten gelden voor calamiteitsituaties en geven handvatten voor het omgaan met calamiteiten.
1
Het Sociaal calamiteitenprotocol van de gemeente Dronten heeft twee doelen, namelijk: het komen tot een effectieve aanpak van sociale calamiteiten in samenwerking met ketenpartners en het beperken en voorkomen van maatschappelijke onrust ten gevolge van feitelijke dan wel dreigende sociale calamiteiten.
30
Uitgangspunten ‘hoe omgaan met een calamiteit in het sociaal domein’ Gemeenschappelijke ambitie De deelnemers aan de dialoogsessie vonden elkaar in de gemeenschappelijke wens om het optreden van de zogeheten risicoregelreflex in de gemeente Dronten tegen te gaan en daarbij zorgvuldig te opereren. 2 Dit vergt vanzelfsprekend een gezamenlijke inspanning van het College van B&W en leden van de gemeenteraad. Om bij te dragen aan het realiseren van deze ambitie, kwamen de deelnemers tot de volgende uitgangspunten:
Terughoudend opstellen. De gemeenteraad zal zich bij een calamiteit naar buiten toe terughoudend opstellen. De raad wil in de acute fase rust bewaren en de gemeente en andere betrokken instanties de ruimte bieden om de gevolgen van een calamiteit te beperken. Zorgvuldigheid betrachten. De raad hecht groot belang aan zorgvuldig optreden. Dat betekent dat zij zich baseert op feitelijke informatie en niet gaat speculeren over de oorzaken van een calamiteit of het functioneren van instanties voor zorg en hulpverlening. Vertrouwen in professionals. De raad wenst bij een calamiteit niet op de stoel van (zorg)professionals te gaan zitten. Zij vertrouwen in essentie op de vak- en deskundigheid van betrokken professionals. Krediet geven aan professionals. De raad kan bij een calamiteit vertrouwen uitspreken in het optreden van de gemeente, van ketenpartners en hulpverleners. Hiermee draagt zij bij aan het tegengaan van onnodig ‘vingerwijzen’ en ‘zwarte pieten’. Ook wordt op deze manier het vertrouwen in het optreden van hulpverleners niet onnodig ondermijnd. Medeleven uitspreken. De gemeenteraad zal in reacties naar de pers haar medeleven met eventuele slachtoffers betuigen. Tevens kan zij bijdragen aan het kanaliseren van collectieve emoties, bijvoorbeeld door het benoemen van sentimenten en gevoelens die leven binnen de lokale gemeenschap. Niet onnodig escaleren. Raadsleden geven aan een calamiteit niet onnodig groter te willen maken. Dat betekent: zorgvuldig handelen, niet speculeren, niet ‘blame gamen’. Oog houden voor structurele tekortkomingen. Raadsleden beseffen zich dat 100% veiligheid niet bestaat en dat zich, ondanks preventieve maatregelen, onvermijdelijk incidenten blijven voordoen. Wel vindt de raad dat de gemeente – vanuit het oogpunt van leren van calamiteiten en verbeteren- aandacht moet hebben voor structurele tekortkomingen in het stelsel van zorg en hulpverlening. Elkaar informeren. In situaties waarin raadsleden op de hoogte zijn van een calamiteit of een hoog risicocasus (of benaderd worden door de media), informeren ze elkaar. Bij situaties die het functioneren van het stelsel van jeugd en hulpverlening of een individuele instelling betreffen, wordt de pers doorverwezen naar de verantwoordelijk wethouder.
Verwachtingen van het College De gemeenteraad wil door het College graag tijdig geïnformeerd worden over calamiteiten en over wat de gemeente doet om de gevolgen van de calamiteit te beperken. Dat kan in de acute fase bijvoorbeeld door een kort informatiebericht aan de fractievoorzitters/ gehele gemeenteraad. Graag hoort zij van de gemeente: 2
De risicoregelreflex is de valkuil van onevenredige interventies in reactie op incidenten en risico’s leidend tot kostbare maatregelen die nauwelijks effect hebben, averechts uitpakken en onbedoelde bijwerkingen hebben (inperken keuzevrijheid of eigen verantwoordelijkheid). Zie: Risicoregelreflex in de jeugdzorg? (BZK, 2013).
31
o o o
dat de gemeente kennis heeft van de calamiteit; wat de gemeente doet om de impact van de calamiteit zoveel mogelijk te beperken; hoe het vervolgproces eruit ziet (en hoe de raad geïnformeerd blijft).
Vanzelfsprekend zijn er alternatieve mogelijkheden om de raad bij te praten over ernstige calamiteiten, bijvoorbeeld in besloten kring. Raadsleden vinden het belangrijk dat zij van de gemeente het signaal krijgen dat zij de calamiteit oppakt. Aanvullende doelen zijn: b) bijdragen aan een gelijke informatiepositie en –beeld en c) bijdragen aan het draagvlak voor de respons. Raadsleden hebben behoefte aan feitelijke informatie over een calamiteit. Raadsleden geven aan niet over elke calamiteit (zoals omschreven in de Jeugdwet) geïnformeerd te willen worden.3 Benoemde richtlijnen voor het informeren van de raad zijn: o een calamiteit met impact op de lokale gemeenschap; o een calamiteit waarbij sprake is van (potentiële) verstoring van de openbare orde en veiligheid/maatschappelijke onrust; o een calamiteit met impact op het gemeentelijk stelsel van jeugd en hulpverlening (toegankelijkheid, betaalbaarheid, kwaliteit). In de informatievoorziening aan de raad kan het College van B&W van Dronten voortbouwen op beproefde werkwijzen. Als goede praktijk wordt de informatieverstrekking door de burgemeester rond de opvang van asielzoekers genoemd. De informatieverstrekking aan de raad kan vergezeld gaan van een instructie voor externe communicatie over de calamiteit. Die instructie kunnen raadsleden gebruiken voor het beantwoorden van vragen van bewoners en/of de media. Zodoende wordt gezamenlijk bijgedragen aan het afgeven van een eenduidige communicatieboodschap. Raadsleden verwachten van het College dat zij zorgt voor adequate crisiscommunicatie. Dat vergt onder meer het afstemmen met betrokken ketenpartners over de crisiscommunicatie. Raadsleden verwachten dat het College bij calamiteiten zorgt voor een zorgvuldige respons. Dat betekent enerzijds zorgvuldig handelen (waaronder het respecteren van geldende regelgeving rond privacy) en het scherp afbakenen van de gemeentelijke rol bij een calamiteit. De gemeente moet niet ‘elk aapje op haar schouder’ nemen. Dat betekent dat de gemeente bij een calamiteit altijd moet bepalen of zij een rol heeft (en welke rol) - in aanvulling op wat professionals en ketenpartners al doen. Hiermee wordt tevens voorkomen dat de gemeente op de stoel van zorgprofessionals gaat zitten. De gemeenteraad wil –na de acute fase- graag zicht houden op lessen uit een calamiteit. Dat betekent niet zozeer geïnformeerd worden op casusinhoudelijk niveau (mede gelet op privacy), maar wel over opgedane inzichten in relatie tot het gemeentelijk stelsel van zorg en hulpverlening.
Vervolgacties Op basis van de dialoogsessie zijn de bovenstaande uitgangspunten opgesteld. Een logische vervolgstap is het bespreken van en vervolgens vaststellen van de uitgangspunten. De uitgangspunten kunnen als bijlage worden opgenomen in het sociaal calamiteitenprotocol van Dronten. Zij gelden als richtlijn voor het optreden van de raad bij calamiteiten.
3
Een niet-beoogde of onverwachte gebeurtenis die betrekking heeft op de kwaliteit van de hulp en die tot een ernstig schadelijk gevolg voor of de dood van een jeugdige of ouder heeft geleid (Jeugdwet).
32
Bijlage 3: Bijgesteld financieel kader (septembercirculaire 2015) Wmo Gemeentefonds
beleidsplan WLZ
Verschil
Verschil t.o.v. mei
Meicirculaire 2015
9.182.415
9.169.946
12.469
-
Sept.circulaire 2015
9.188.869
9.169.946
18.923
6.454
Sept.circulaire 2016
9.161.058
9.106.726
54.332
-48.552
Sept.circulaire 2017
8.786.968
8.787.252
-284
79.078
Sept.circulaire 2018
8.622.169
8.906.450
-284.281
79.078
Sept.circulaire 2019
8.573.255
8.906.450
-333.195
79.078
Gemeentefonds
beleidsplan WLZ
Verschil
Verschil
Jeugdwet t.o.v. mei
Meicirculaire 2015
12.373.103
12.373.103
0
-
Sept.circulaire 2015
12.314.455
12.373.103
-58.648
Sept.circulaire 2016
10.891.047
11.649.468
-758.421
-
Sept.circulaire 2017
10.063.082
10.886.784
-823.702
-
Sept.circulaire 2018
9.484.692
10.886.784
-1.402.092
-
Sept.circulaire 2019
9.496.164
10.886.784
-1.390.620
-
beleidsplan
Verschil
-58.648
Participatiewet; aandeel re-integratie Gemeentefonds
Verschil t.o.v. mei
Meicirculaire 2015
1.016.241
1.069.000
-52.759
-
Sept.circulaire 2015
1.016.241
1.069.000
-52.759
-
Sept.circulaire 2016
897.418
1.075.000
-177.582
- 15.226
Sept.circulaire 2017
819.238
1.084.000
-264.762
- 25.350
Sept.circulaire 2018
776.454
1.130.000
-353.546
- 35.200
Sept.circulaire 2019
798.680
1.130.000
-331.320
- 42.668
beleidsplan
Verschil
Verschil
Participatiewet; aandeel Wsw Gemeentefonds
t.o.v. mei Meicirculaire 2015
2.131.294
2.149.000
-17.706
-
Sept.circulaire 2015
2.131.294
2.149.000
-17.706
-
Sept.circulaire 2016
2.003.700
2.049.000
-45.300
-
Sept.circulaire 2017
1.842.236
1.942.000
-99.764
-
Sept.circulaire 2018
1.692.320
1.839.000
-146.680
-
Sept.circulaire 2019
1.581.811
1.839.000
-257.189
-
33
Bijlage 4: Meerjarenbegroting Wmo 2015 995.307 797.101 192.206 6.000
2016 989.581 815.101 168.480 6.000
2017 989.581 815.101 168.480 6.000
2018 989.581 815.101 168.480 6.000
2019 989.581 815.101 168.480 6.000
Wmo ondersteuning Zorg in natura Persoonsgebonden budget Schoon en leefbaar huis Huishoudelijke Hulp Toelage
5.112.596 1.841.055 1.089.661 1.803.100 378.780
5.118.382 2.385.984 544.831 1.803.100 384.467
4.733.915 2.385.984 544.831 1.803.100
4.733.915 2.385.984 544.831 1.803.100
4.733.915 2.385.984 544.831 1.803.100
Wonen, rollen, vervoer Woonvoorzieningen Rolstoelen Individuele vervoersvoorzieningen Collectief vervoer
1.315.891 282.076 297.162 442.938 293.715
1.289.026 281.801 273.722 439.788 293.715
1.237.005 281.801 221.701 439.788 293.715
1.237.005 281.801 221.701 439.788 293.715
1.237.005 281.801 221.701 439.788 293.715
408.247
510.132
524.516
531.859
531.859
70.520 50.000 20.520
208.520 150.000 58.520
180.520 150.000 30.520
180.520 150.000 30.520
180.520 150.000 30.520
475.814 301.156 92.000 82.658
488.957 301.156 92.000 95.801
488.957 301.156 92.000 95.801
488.957 301.156 92.000 95.801
488.957 301.156 92.000 95.801
18.923
-123.946
-100.396
-157.504
-157.503
791.571
680.406
732.870
617.836
568.921
9.188.869
9.161.058
8.786.968
8.622.169
8.573.255
Preventie en toegang Toegang en algemeen preventief Gericht preventief Consultatie/advies/cliëntondersteuning
Inkomensondersteuning (Wtcg/CER gelden) Uitgaven Sociaal Domein breed Doorontwikkeling Sociaal Domein Overige uitgaven Uitvoeringskosten Personeel Wmo intern Personeel overig ICT Taakstelling HH (septembercirculaire 2015) Stelpost Uitgaven totaal
34
-
-
-
Inkomsten Integratie-uitkering huishoudelijke ondersteuning Integratie-uitkering Sociaal Domein, deel Wmo Geraamde eigen bijdragen Wmo Specifieke uitkering Huishoudelijke Hulp Toelage Gedekt uit Algemene middelen obv historie (Wmo)
-9.188.869 -2.451.038 -4.235.275 -775.213 -378.780
-9.161.058 -2.219.745 -4.459.935 -775.213 -384.467
-1.348.563
-1.321.698
-8.786.968 -2.299.075 -4.443.003 -775.213 -
-8.622.169 -2.299.074 -4.278.205 -775.213 -
-1.269.677
-8.573.255 -2.299.075 -4.229.290 -775.213 -
-1.269.677
-1.269.677
Toelichting inkomsten - Geraamde eigen bijdragen betreft het bedrag dat via het CAK in rekening wordt gebracht bij inwoners als bijdrage in de kosten. Hierbij wordt rekening gehouden met inkomen en vermogen.
35
Bijlage 5: Meerjarenbegroting Jeugd 2015
2016
2017
2018
2019
1.199.896
1.413.178
1.439.814
1.550.636
1.550.636
140.644
140.644
140.644
140.644
Toegang & Werkwijze en Preventie (lokaal) Toegang en Preventie (deelovereenkomst) Preventie jeugd-ggz en consultatie en advies Uitvoeringskosten extern
128.571
85.254
85.254
85.254
85.254
Uitvoeringskosten intern
160.000
180.757
204.121
204.121
204.121
1.488.467
1.819.833
1.869.833
1.980.655
1.980.655
2.434.777
1.640.203
1.376.001
1.300.000
1.300.000
114.706
114.706
106.373
106.373
1.490.707
1.406.373
1.406.373
Totaal Ondersteuning PGB (lokaal) Ambulant ondersteuning/behandeling (PGB) Ambulant behandeling (PGB)
29.644
AWBZ-zorg met verblijf (PGB)
158.235
Totaal
2.622.656
1.754.909
Ondersteuning ZIN (lokaal) Ambulant ondersteuning (ZIN) (deelovereenkomst)
820.564
784.272
734.272
700.000
700.000
Ambulant behandeling (ZIN) (deelovereenkomst)
828.582
600.498
600.498
600.000
600.000
Stelpost nader toe te kennen ondersteuning (van 5,4% - 3,8% )
688.685
356.029
356.029
365.098
376.570
2.337.831
1.740.799
1.690.799
1.665.098
1.676.570
Totaal
36
Hulp (regionaal) Generalistische GGZ (ZIN) (contract)
50.376
40.848
34.840
34.840
34.840
387.523
314.223
268.007
268.007
268.007
Specialistische GGZ (ZIN) (contract)
1.119.855
893.035
761.686
600.000
600.000
AWBZ-zorg met verblijf (ZIN) (subsidie)
2.712.403
2.286.125
2.107.977
1.830.000
1.830.000
Verblijf Pleegzorg (ZIN) (subsidie)
396.971
504.300
465.002
465.002
465.002
Verblijf 24-uurszorg (ZIN) (subsidie)
322.431
229.060
195.369
195.369
195.369
78.282
57.840
49.333
49.333
49.333
Stelpost LTA (3,76% budget)
480.000
409.503
378.371
356.624
356.624
Stelpost nader toe te kennen hulp (1,3% aflopend tot 0,5%)
122.453
148.048
123.532
43.376
43.376
5.670.294
4.882.982
4.384.117
3.842.551
3.842.551
138.571
121.471
103.605
95.000
95.000
Dyslexiezorg (ZIN) (contract)
Verblijf Jeugdzorg Plus (behandeling) (ZIN) (subsidie)
Totaal Hulp ihkv veiligheid (regionaal) Veilig Thuis Flevoland, deel AMK (subsidie) verslavingszorg (contract)
0
Jeugdbescherming (subsidie)
470.915
412.802
380.634
360.000
360.000
Jeugdreclassering (subsidie)
158.819
139.220
128.372
120.000
120.000
23.826
19.031
15.015
15.015
15.015
792.131
692.524
627.626
590.015
590.015
0
0
0
0
0
Totaal Overall
12.911.379
10.891.047
10.063.082
9.484.692
9.496.164
Meicirculaire 2015
12.373.102
Spoedeisende Zorg (crisisopvang, BJZ crisis) (subsidie) Totaal Ouderbijdragen Totaal
Korting WLZ
-538.277
37
Bijlage 6: Meerjarenbegroting Participatiewet Begroting
Voorgestelde begroting
Voorgestelde begroting
Voorgestelde begroting
Voorgestelde begroting
2015
2016
2017
2018
2019
Jobcarving
10.000
-
-
-
-
Loonwaardebepaling; aanschaf systeem + Matchcare software
39.000
23.000
23.000
23.000
23.000
No risk polis
20.000
20.000
20.000
20.000
20.000
Flexpool Impact (detachering)
15.000
-
-
-
-
Aanpassing van de werkplek
10.000
20.000
20.000
20.000
20.000
Arrangementen werkgevers incl. communicatie
50.000
50.000
50.000
50.000
50.000
WorkFast
96.000
105.000
105.000
105.000
105.000
Arbeidsmedisch onderzoek
59.000
70.000
70.000
70.000
70.000
Beroepsgerichte opleidingen
36.000
37.000
37.000
37.000
37.000
6.000
6.000
6.000
6.000
6.000
205.000
165.000
165.000
165.000
165.000
Begeleiding startende ondernemers Regie bij multi-problematiek Loonwaardebepaling; inhuur deskundige
42.000
Maatwerktrajecten (IMpact)
40.000
40.000
40.000
40.000
40.000
160.000
180.000
180.000
180.000
180.000
Reiskostenvergoedingen
54.000
80.000
80.000
80.000
80.000
Tegemoetkoming kinderopvangkosten
22.000
18.000
18.000
18.000
18.000
Schuldhulpverlening bijstandsgerechtigden
75.000
75.000
75.000
75.000
75.000
Wachtlijst Wsw; banenafspraak
42.000
-
-
-
-
3.000
-
-
-
-
Inhuur jongerenwerker (2 fte)
Loonkostensubsidie (oude regeling)
38
Stelpost onvoorzien (10% budget)
89.742
81.924
77.645
79.868
Eigen uitvoering- Handhaving (2fte)
160.000
160.000
160.000
160.000
160.000
Eigen uitvoering Interne personele kosten
100.000
89.742
81.924
77.645
79.868
Subtotaal
1.244.000
1.228.484
1.212.848
1.204.291
1.208.736
Budget Re-integratie
1.016.241
897.418
819.238
776.454
798.680
45.000
-
-
-
-
182.759
331.066
393.610
427.837
410.056
- 130.000
- 294.000 132.000
132.000
132.000
132.000
26.500
26.500
26.500
26.500
- 12.000
- 12.000
- 24.000
- 34.000
52.759
183.566
540.110
562.337
534.556
Ondersteuning doelgroep Wsw-oud
2.149.000
2.049.000
1.942.000
1.839.000
1.839.000
Budget Wsw-oud
2.131.294
2.003.700
1.842.236
1.692.320
1.581.811
17.706
45.300
99.764
146.680
257.189
Totale begrote kosten
3.393.000
3.423.984
3.301.348
3.177.791
3.172.236
Totaal budget
3.322.535
3.195.118
2.661.474
2.468.774
2.380.491
70.465
228.866
639.874
709.017
791.745
(IU-SD septembercirculaire 2015) Meeneemregeling 2014/2015 Tekort excl. 1,65 FTE Reeds afgedekt uit reserve 1,65 FTE (loonwaardebepaling, jobcoaching, werkcoach) 0,33 FTE inhuur beleidscapaciteit Uitvoeringsbudget meicirculaire 2014 Tekort incl. 1,65 plus 0,33 FTE
(IU-SD septembercirculaire 2015) Tekort
Tekort
39
40