Van Transitie naar Transformatie
Startnotitie decentralisatie jeugdzorg Regio Oost-Veluwe / Midden-IJssel 14 – 02 - 2013
Inleiding.................................................................................................................................................................................................................................... 2 1.
Wat wordt de gemeentelijke verantwoordelijkheid? ......................................................................................................................3
2.
De regionale samenwerking ........................................................................................................................................................................... 4
3.
Regionale visie en uitgangspunten ............................................................................................................................................................6
4.
Resultaten van het project ...............................................................................................................................................................................8
5.
Planning.....................................................................................................................................................................................................................10
6.
Middelen ................................................................................................................................................................................................................... 11
7.
Projectorganisatie .............................................................................................................................................................................................. 11
8.
Kansen en bedreigingen .................................................................................................................................................................................15
9.
Betrokken partijen ..............................................................................................................................................................................................15
10.
Voorafgaande beleidsontwikkeling ....................................................................................................................................................... 16
11.
Communicatie ...................................................................................................................................................................................................... 16
Bijlagen: .................................................................................................................................................................................................................................. 17
Van Transitie naar Transformatie
1
Inleiding Deze startnotitie geeft een inhoudelijke toelichting (op hoofdlijnen) op de transitie van de jeugdzorg in de regio Oost-Veluwe / Midden-IJssel ( Voorst, Apeldoorn, Brummen, Hattem, Heerde, Zutphen, Epe en Lochem). Ook komt de samenwerking tussen de regio en de provincie Gelderland aan de orde. De evaluatie van de Wet op de Jeugdzorg en het onderzoek van de parlementaire werkgroep Toekomstverkenning Jeugdzorg laat de tekortkomingen van de huidige jeugdzorg zien: - een te grote druk op gespecialiseerde zorg en onvoldoende gebruik van lichte (preventieve) ondersteuning en de kracht van de jeugdige zelf en zijn sociale omgeving; - tekortschietende samenwerking rond kinderen en gezinnen als gevolg van de verschillende bestuurslagen en verschillende wettelijke systemen. - afwijkend gedrag wordt onnodig gemedicaliseerd; - het kostenopdrijvend effect als afgeleide van deze knelpunten. Vanwege deze tekortkomingen nam het vorige kabinet zich in het Regeerakkoord van 2010 voor om het jeugdstelsel ingrijpend te wijzigen. De gemeenten zouden financieel en uitvoeringstechnisch verantwoordelijk worden voor de uitvoering van alle ondersteuning, hulp en zorg die nu onder het Rijk, de provincies, de gemeenten, de AWBZ en de Zvw valt. De jeugddetentie blijft onder verantwoordelijkheid van het Rijk. De drie miljard euro die landelijk in de jeugdzorg omgaat wordt daarbij overgeheveld naar gemeenten. Het samenvoegen van de verschillende financieringsstromen en het anders vormgeven van de toegang tot jeugdhulp, zo is de centrale gedachte, leidt tot een doelmatiger en doeltreffender stelsel. Een en ander heeft geleid tot een concept voor een nieuwe jeugdwet. De transitie zal naar verwachting in 2015 in één keer plaatsvinden. Deze regionale startnotitie is nodig omdat de jeugdzorg deels lokaal en deels bovenlokaal plaatsvindt. Veel van de zwaardere voorzieningen hebben een regionale structuur. De conceptwet gaat er vanuit dat de gemeenten in een regio een jaar voor de beoogde ingangsdatum van de stelselwijziging afspraken hebben gemaakt over die regionale voorzieningen. Het doel van deze regionale startnotitie is om op ambtelijk- en bestuurlijk niveau de uitgangspunten te formuleren voor een regionale samenwerking. Regionale samenwerking en de lokale invulling van de individuele gemeenten zijn twee communicerende vaten. Enerzijds is er het belang van een goede regionale samenwerking, maar anderzijds hebben de lokale gemeenten hun eigen lokale verantwoordelijkheden en autonomie. De breedte van het overgangsgebied tussen de lokale en regionale invulling kan per onderwerp verschillend zijn. Kortom, het is belangrijk regionale samenwerking in te richten als verlengstuk van de gemeente maar met respect voor de autonomie van iedere gemeente.
Van Transitie naar Transformatie
2
1. Wat wordt de gemeentelijke verantwoordelijkheid? verantwoordelijkheid? Op basis van de conceptwet is het duidelijk dat de bestuurlijke verantwoordelijkheid van de gemeente aanzienlijk zal worden uitgebreid. De gemeente moet voorzieningen treffen zodat een jeugdige veilig 1 en gezond kan opgroeien. Op basis van het conceptwetsvoorstel leidt dit tot de volgende taken voor de gemeente: 1. De gemeente krijgt de verantwoordelijkheid voor alle vormen van jeugdhulp (jeugd-ggz, jeugd-lvb, gesloten jeugdhulp in het kader van ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen) en de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering. 2. De verantwoordelijkheid van de gemeente bestaat in elk geval uit: - het versterken van het opvoedkundig klimaat in gezinnen, wijken, buurten, scholen en kinderopvang; - het voorzien in een voldoende passend (dus effectief) aanbod van jeugdhulp; - het advies geven over en het bepalen en inzetten van de aangewezen vorm van jeugdhulp, op een laagdrempelige en herkenbare wijze; de vereiste expertise dient daarbij op het juiste moment beschikbaar te zijn; - het op een toegankelijke wijze adviseren van professionals met zorgen over een jeugdige; - het doen van een verzoek tot onderzoek bij de raad voor de kinderbescherming indien een kinderbeschermingsmaatregel noodzakelijk geacht wordt; - het compenseren van beperkingen in de zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie van een jeugdige; - het op een eenvoudige wijze adviseren van jeugdigen met vragen; - het voorzien in een toereikend aanbod van gecertificeerde instellingen die de maatregelen van kinderbescherming en jeugdreclassering uitvoeren. 3. De gemeente dient de jeugdhulp in samenhang met het preventieve gezondheidspakket voor ieder kind vanuit de jeugdgezondheidszorg uit te voeren. 4. De gemeente is verantwoordelijk voor afstemming van en effectieve samenwerking bij de uitvoering van jeugdhulp en jeugdgezondheidszorg met onderwijs, gezondheidszorg,maatschappelijke ondersteuning, werk en inkomen en politie en justitie. Over de uitvoering van deze taken dient de gemeente een beleidsplan en een verordening te maken. 2 5. De gemeente draagt, voortvloeiend uit het IVRK , zorg voor maatregelen ter voorkoming van huiselijk geweld en kindermishandeling en voor het bieden van jeugdhulp aan slachtoffers van huiselijk geweld en kindermishandeling. De gemeente draagt zorg voor een bovenlokaal meldpunt voor huiselijk geweld en kindermishandeling (MHK). De gemeente heeft ruimte om de schaal en werkwijze van dit MHK te bepalen. 6. De gemeente zet expertise in op de juiste plaats. Daarbij is de vraag leidend en het aanbod flexibel. 7. De conceptwet gaat er vanuit dat de gemeenten in een regio een jaar voor de beoogde ingangsdatum van de stelselwijziging afspraken hebben gemaakt over die regionale voorzieningen. Los van de wettelijke verplichting is bovenlokale samenwerking noodzakelijk (zie hoofdstuk 2).
1
Zie bijlage: samenvatting concept wettekst
2
Internationaal verdrag inzake de rechten van het Kind
Van Transitie naar Transformatie
3
2. De regionale samenwerking Wat is de samenwerkingsregio? In het Bestuurlijk Overleg van december 2012 is afgesproken dat de gemeenten Voorst, Apeldoorn, Brummen, Hattem, Heerde, Zutphen, Epe en Lochem voor de transitie jeugdzorg samenwerken binnen de jeugdzorgregio Oost-Veluwe/Midden-IJssel. Ook afstemming en samenwerking met de Provincie Gelderland vindt binnen deze samenwerkingsstructuur plaats. Elke regio-indeling levert grensgemeenten op die voor het dilemma staan bij welke regio de beste aansluiting gevonden kan worden. Voor de regio Oost Veluwe/Midden IJssel betreft dat met name de gemeente Deventer . Vanwege het feit dat regio’s en gemeenten geen remmende werking op elkaar willen hebben is er voor gekozen om elkaar voortdurend te informeren. Het belang van regionale afstemming In de afgelopen tijd was de scheidslijn tussen de verschillende vormen van jeugdzorg relatief helder. Hierbij lag het accent van de preventieve jeugdzorg bij de gemeenten en die van de geïndiceerde zorg bij provincie en overheid. Met de Transitie Jeugdzorg wordt deze scheidslijn verlaten waarbij de gemeenten verantwoordelijk worden voor het brede scala van de jeugdzorg (provinciaal geïndiceerde jeugdzorg, jeugd- LVG, Jeugd- GGZ, jeugdbescherming en jeugdreclassering). Dit betekent dat we als gemeente verantwoordelijk worden voor een continuüm van jeugdzorg waar zowel de preventie, de geïndiceerde vormen, en het gedwongen kader onderdeel van uitmaken. Als zorgzwaarte wordt afgezet tegen het gebruik van de vormen van zorg blijkt dat hoe lichter de zorg hoe meer kinderen en ouders er gebruik van maken. Met andere woorden hoe zwaarder de zorg hoe minder kinderen/ouders er gebruik van hoeven te maken. Deze zwaardere vormen van zorg worden op dit moment niet dicht bij de woonomgeving van jeugdigen en het gezin georganiseerd. Onderdeel van de transitie zal een keuzebepaling zijn welke vormen van zwaardere zorg wel of niet dicht bij de woon- en leefomgeving van jeugdigen georganiseerd kunnen worden; wat kan lokaal en wat moet regionaal of ovenregionaal/provinciaal of mogelijk zelfs landelijk. Voor een aantal zorgvormen zal onze regio actief de samenwerking moeten opzoeken met andere regio’s in de provincie Gelderland en mogelijk ook buiten de provinciegrenzen. Het inzichtelijk maken van en de definiëring van de diverse zorgvormen en de bijbehorende organisatievorm is één van de onderwerpen die als vervolg op deze startnotitie moet worden uitgewerkt. Daarnaast speelt ook de ontwikkeling van de Veiligheidshuizen in MiddenIJssel en Oost-Veluwe een rol bij en integrale ontwikkeling van justitiële interventies en zorg. De veelheid aan bestaande en nieuwe onderwerpen en ontwikkelingen heeft voor iedere gemeente zijn eigen specifieke lokale betekenis. Het is een grote uitdaging deze ontwikkelingen adequaat ‘handen en voeten te geven’. Vanwege bovenlokale reikwijdte van deze ontwikkelingen, is regionale afstemming en samenwerking een vereiste. Huidige regionale samenwerking op Jeugdbeleid De regionale ambtelijke samenwerking wordt vorm gegeven binnen het Ambtelijk Overleg Jeugd. De agenda van het AOJ bestaat naast de onderwerpen die zijn vastgelegd in het convenant “Aansluiting jeugdbeleid-jeugdzorg 2009-2012”, uit thema’s voortkomend uit het project “Kansen voor Jongeren van de Regionale Sociale Agenda Stedendriehoek 2008-2011”. De portefeuillehouders van Oost-Veluwe/Midden-IJssel komen vanaf 2013 vijfmaal per jaar bijeen voor een Portefeuillehouderoverleg. In dit overleg worden met name beleidsinhoudelijke onderwerpen en voortgang besproken. Daarnaast is er een bestuurlijk overleg tussen de regio en de Provincie Gelderland. Het voorzitterschap werd uitgevoerd door de wethouder van de gemeente Apeldoorn maar is per 2013 overgedragen aan de gemeente Epe. Daarnaast komen de portefeuillehouders uit de Stedendriehoek (gemeenten Zutphen, Epe, Apeldoorn, Brummen, Voorst, Lochem, Deventer) gemiddeld twee keer per jaar bij elkaar tijdens de Bestuurlijke Carrousel Stedendriehoek.
Van Transitie naar Transformatie
4
Samenwerking regio met Provincie Gelderland Op dit moment is de Provincie een van de uitvoerders van de jeugdzorg en is samenwerking noodzakelijk vanwege de toekomstige overdracht van taken. Gelderland is onderverdeeld in een zevental regio’s waar de regio Oost-Veluwe Midden IJssel er een van is. Deze regio’s en de provincie hebben ten aanzien het proces d.d. 2-2-2012 een intentieverklaring met elkaar afgesloten. Dit met als doel de uiteindelijke overdracht van taken te coördineren. Regio’s en Provincie hebben op basis van een landelijk spoorboek een planning en agenda opgesteld. De intentieverklaring en het tijdpad met bijbehorende activiteiten zijn als bijlage toegevoegd. Om deze samenwerking tussen de verschillende regio’s en de provincie verder vorm te geven is een ambtelijk en bestuurlijk platform opgericht waarbij voortgang en activiteiten met elkaar worden afgestemd. Samenwerking overige uitvoerders Jeugdzorg (Zorgkantoren, BJZ, AWBZ, Huisartsen) Naast de provinciale jeugdzorg worden er met de nieuwe jeugdwet ook verantwoordelijkheden overgedragen die nu onder de Zorgverzekeringswet en de AWBZ vallen. De samenwerking tussen gemeenten met bijvoorbeeld zorgverzekeraars en huisartsen is nieuw en moet nog worden opgestart maar desalniettemin evenzo noodzakelijk. Bij aanvang van het project zullen de gesprekken met deze partijen worden opgestart. Doelstelling samenwerking regio Samenwerken is in de regel geen doel op zich maar een middel om gewenste doelen te bereiken. De ontwikkeling van intergemeentelijke samenwerking is verder toegenomen door de recente ontwikkeling van de decentralisaties op het gebied van de Jeugdzorg, AWBZ, Participatiewet en Passend onderwijs. Naast het gegeven dat de conceptwet gemeenten verplichten tot regionale samenwerking zijn er meerdere doelen voor de samenwerking. -
De realisatie van beleidskaders voor de uitvoering van (nieuwe) wettelijke taken Het realiseren van schaalvoordelen Verbeteren van de beleidseffectiviteit en maatschappelijke doelen Het ontwikkelen van voldoende bestuurskracht Kosten besparing Kennis en expertise delen
Organisatorische vormgeving van de samenwerking Er zijn verschillende mogelijkheden aan de orde om de samenwerking vorm te geven op zowel juridisch als organisatorische gebied. Voorgesteld is om in eerste instantie zoveel als mogelijk aan te sluiten bij bestaande samenwerkingsstructuren en daarmee in eerste instantie de samenwerking in een “lichte” vorm op te starten. Na realisatie van bovenlokale beleidskaders kan op later moment worden besloten om tot andere juridische danwel organisatorische samenwerkingsvormen over te gaan. Het netwerkconcept (shared service) als uitgangspunt Het netwerkconcept is een lichte vorm van samenwerking gebaseerd op de huidige structuur. Het uitgangspunt is dat de gemeentelijke organisaties intact blijven maar ambtenaren opereren structureel samen om schaalvoordelen en efficiency te behalen. Het netwerkconcept is een flexibel concept waarbij gemeenten ambtelijke inzet en middelen inzetten (shared services) volgens een vastgesteld verdeelmodel. Dat wil zeggen dat de gemeenten zelf helder voor ogen hebben wat hun lokale opdracht is in het kader van de transformatie jeugdzorg, en dat ze heldere doelen hebben geformuleerd die in dat kader moeten worden gerealiseerd. Regionale samenwerking staat hier ten dienste van en wordt nagestreefd vanuit gemeenteoverschrijdende belangen en de noodzaak van een zekere schaalgrootte om een efficiënte en kosteneffectieve organisatie van jeugdzorg te kunnen realiseren. Besluitvorming Een uitgangspunt van de transitie is dat elke individuele gemeente de verantwoordelijkheid krijgt voor het bredere jeugddomein. Dit zal de komende tijd regelmatig om besluitvorming vragen in colleges en gemeenteraden. De vraag die daarbij hoort is de verhouding regionale besluitvorming c.q. lokale
Van Transitie naar Transformatie
5
besluitvorming. Ten aanzien van de bovenlokale beleidsontwikkeling is het wenselijk dat deze gezamenlijk ambtelijk zal worden voorbereid. De Portefeuillehouders van de deelnemende gemeenten nemen in de stuurgroep een principebesluit en brengen deze individueel naar college en raad voor daadwerkelijk besluit.
3. Regionale visie en uitgangspunten Regionale draagvlak voor de opgave Het algehele draagvlak voor de overheveling van de jeugdzorg taken is groot. We zullen de positieve elementen en aanbevelingen uit de evaluaties van het huidige stelsel oppakken en daar waar mogelijk in onderlinge samenhang met andere decentralisaties uitwerken. Een andere set van kaders wordt gevonden in de specifieke aanpak van de Jeugdzorg. De algemene notie dat de burger daar waar mogelijk zelf verantwoordelijk is, laat zich binnen de jeugdzorg vertalen in de primaire verantwoordelijkheid van de ouders. Dit vinden we ook terug in de door Stam en Van Yperen benoemde pijlers voor een samenhangende zorgstructuur: opvoeding versterken, versterking van ondersteuning en opvoeding en het, in het ergste geval, overnemen van de opvoeding. Dit is een oplopende schaal die begint bij de eigen verantwoordelijkheid van de ouders. Lokaal wat lokaal kan en bovenlokaal wat bovenlokaal moet In het kader van deze regionale notitie is het volgende hierbij van belang. We doen in principe Lokaal wat lokaal kan en bovenlokaal wat bovenlokaal moet, dat het uitgangspunt! De concept jeugdwet geeft duidelijk aan welke onderdeel binnen de jeugdzorg in elk geval op bovenlokaal niveau moeten worden georganiseerd, te weten: de taken op het terrein van de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen, jeugdreclassering en gesloten jeugdhulp en het organiseren van een meldpunt voor de bestrijding van het huiselijk geweld en kindermishandeling. ]Daarnaast kan de samenwerking op regionaal niveau ook helpen om efficiënt en doelgericht te werk te kunnen gaan bij de uitvoering van pilotprojecten, subsidieaanvragen en inzet van ambtelijke capaciteit en kennis. Visie op het systeem Op de volgende bladzijde is een schematische weergave opgenomen van een mogelijk toekomstige systeem van de Jeugdzorg. Het model is grotendeels gebaseerd op het gedachtegoed van Stam en Van Yperen in hun rapport “Opvoeden versterken”, delen van hun tekst zijn integraal overgenomen. Het model gaat uit van een opbouw in compartimenten. Het model biedt een handvat om op basis van de indeling in compartimenten functies en taken in te delen. Vervolgens kan per taak of functie bekeken worden of dit een lokale- of regionale aangelegenheid is. Wellicht zijn er taken en functies die bijvoorbeeld wel een regionale organisatie hebben maar waarbij een lokale aansturing mogelijk of gewenst is. Grofweg kan een indeling gemaakt worden tussen vrijwillig en gedwongen kader. Opvoedkundige basis: Elk kind heeft recht op een veilige en stimulerende opvoed- en opgroeicontext. De eerstverantwoordelijken voor het realiseren van dit recht zijn de ouders van de kinderen. Deze worden daarin bijgestaan door de kinderopvangcentra, onderwijsvoorzieningen, sportverenigingen, CJG, etc. De inrichting van die thuisbasis is een lokale aangelegenheid.
Opvoeden versterken: Zowel de ouders als de instellingen hebben het recht bij de uitvoering van hun opvoedingstaak ondersteund te worden. Deze ondersteuning wordt geleverd vanuit het CJG (opvoeden versterken) met daarin de vrij toegankelijke ondersteuningsprogramma’s voor gezinnen in de vorm van preventieprogramma’s, voorlichting, basistakenpakket jgz, ambulante basiszorg en langdurig laagfrequente gezinsondersteuning. Hier worden ook de programma’s gevonden die de professionele opvoedingsomgevingen (m.n. kinderopvang en onderwijs) ondersteunen bij het binnen hun sociale omgeving houden van kinderen.
Van Transitie naar Transformatie
6
Versterking ondersteunen: Deze activiteit bestaat uit zorg in de vorm van ambulante hulp, deeltijd daghulp, deeltijd residentiële hulp, deeltijd plaatsing in pleegzorg en deeltijdplaatsing in onderwijsvoorzieningen buiten de gewone school. Gemeenschappelijk kenmerk van de hulp is dat de oorspronkelijke sociale context gedurende de hulpverlening tenminste gedeeltelijk in stand wordt gehouden én dat de hulpverlening zich richt op terugkeer naar de die context. Voor al deze vormen van hulp geldt dat ze via het CJG te betrekken zijn. Ook hier geldt weer dat versterking van het zelfoplossend vermogen van jeugdigen en (beroeps)opvoeders bij voorkomende risico’s of problemen centraal staat. Een bijzonder onderdeel van het tweede compartiment wordt gevormd door de gespecialiseerde kinder- en jeugdpsychiatrie. Opvoeding overnemen: De laatste variant in de zorg is te kenschetsen als ‘opvoeding overnemen’. Daarbinnen vallen alle vormen van bijvoorbeeld residentiële hulp, gesloten opnames en/of reguliere pleegzorg. Plaatsing wordt voorafgegaan door een toetsing vanuit het perspectief van de jeugdbescherming, waarbij criteria worden geformuleerd die als doelstelling van de behandeling kunnen gelden en onder welke voorwaarden kinderen weer terug zouden kunnen keren in normale(re) sociale contexten. Onderdeel van dit compartiment is tevens het bieden van hulp aan jeugdigen die in het kader van een jeugdbeschermingsmaatregel of omwille van bescherming van de samenleving niet in de eigen omgeving zijn te helpen of die gesloten moeten worden geplaatst. In dit laatste geval heeft de kinderrechter een besluitvormende rol.
Hieronder worden de voornaamste uitgangspunten voor de uitwerking van de Jeugdzorg nog eens op een rij gezet. Ouders zijn primair verantwoordelijk Curatief komt de overheid pas in beeld als ouders en het sociale netwerk van jeugdige en gezin onoverkomelijke problemen ondervinden en zij voor hulp en ondersteuning een beroep moeten doen op de jeugdhulp. Zoveel als mogelijk wordt aangesloten bij de “gewone leefomgeving” van de jongere. Deze omgeving wordt maximaal betrokken. Het jeugdstelsel moet snel, goed en op maat functioneren. De overheid faciliteert en waakt ervoor dat zoveel als mogelijk de verantwoordelijkheid van de ouders in stand blijft. Dat betekent dat de benodigde ondersteuning en zorg rondom de jongere in zijn omgeving vorm krijgt. Jeugdbeleid hecht veel belang aan preventie. De gemeenten voeren straks de regie over een breed jeugdbeleid, van preventieve inzet tot en met de residentiële zorg. Bij de transformatie van de jeugdzorg gaat het om een cultuuromslag waarbij niet het recht op zorg maar het recht op een goede opvoedomgeving centraal komt te staan. Gemeenten hechten daarom veel belang aan preventie en vroegtijdige inzet van lichte ondersteuning en hulp waar nodig. Doel daarvan is om zwaardere (en duurdere) vormen van zorg zoveel mogelijk terug te dringen. Die is gewenst vanuit zowel inhoudelijk als kostenbesparend oogpunt (jeugd en gezin zijn het meest gebaat bij snelle oplossingen in eigen omgeving en in de jeugdzorg moet 15% bezuinigd worden).. Dat betekent dat de gemeente een jeugdbeleid wil realiseren waarbinnen jeugdigen, hun ouders/opvoeders, vrijwilligers en professionals een stimulerende omgeving vormen waarin de jongere op kan groeien, participeren en volwassen kan worden. Jeugdzorg is daarmee onderdeel van het brede jeugdbeleid en de gehele lokale maatschappelijke context. Betaalbare Jeugdzorg De opbouw en uitvoering van de Jeugdzorg moet vorm krijgen binnen de budgettaire gegevenheden. Het Rijk stelt veel geld beschikbaar maar realiseert tegelijkertijd een bezuiniging van landelijk €450 miljoen. Voorop staan preventie en eigen verantwoordelijkheid. Professionals wordt de ruimte gegeven om creatief en resultaatgericht te handelen. Bij de invulling van de lokale verantwoordelijkheid worden rigide regeldichtheid en controle voorkomen. Voorop staat natuurlijk in alle gevallen de veiligheid en bescherming van het kind. Veiligheid kind staat voorop! De veiligheid, bescherming en ontwikkeling van het kind staan voorop. Gemeenten zijn van mening dat vroegsignalering en het gebruik van erkende risico-inventarisatie instrumenten hieraan een
Van Transitie naar Transformatie
7
belangrijke bijdrage kunnen leveren en investeren daarin. Indien de veiligheid en ontwikkeling van het kind ernstig in gevaar is grijpt de overheid in. In die gevallen wordt de verantwoordelijkheid voor opgroeien en ontwikkelen (gedeeltelijk of geheel) overgenomen. Ook in die situatie geldt dat zoveel als mogelijk wordt aangesloten bij de de reguliere, sociale leefomgeving van de jeugdige en zijn gezin.
Jeugdzorg in samenhang ontwikkelen - De toegang tot zorg Hoe, waar en wanneer zet je zorg in en hoe organiseer je dat? De gemeenten moet voor alle inwoners bepalen hoe ze toegang hebben tot ondersteuning en zorg. - Vervoer De transformatie in het sociale domein heeft gevolgen voor de vervoerstaken van gemeenten. Gemeenten zijn nu al verantwoordelijk voor leerlingen-, Wsw- en Wmo-vervoer. Daar komen de vervoerscomponent van de huidige AWBZ-functie begeleiding en vervoer in het kader van de jeugdzorg bij. De totale vervoersstroom neemt toe. - Informatievoorziening Hoeveel gegevens willen gemeenten over de betrokken burgers verzamelen om de gedecentraliseerde taken uit te kunnen voeren? Past dit binnen de privacywetgeving? Welke gegevens hebben gemeenten nodig om te kunnen sturen op de uitvoering van de nieuwe taken?
4. Resultaten van het project Ingaande 2015 dient de uitvoering van de onder verantwoordelijkheid van de gemeente vallende jeugdzorgtaken operationeel te zijn. Om dit doel te bereiken moeten gedurende de looptijd van het project de volgende deelresultaten worden behaald. Hoofdresultaat Regionaal beleidsplan In het regionaal beleidsplan komen de bovenlokale afspraken aan de orde. Gekomen moet worden tot landelijk dekkende afspraken tussen gemeenten over visie, sturing, organisatie en financiën ondermeer in verband met de uitvoering van de kinderbeschermingsmaatregelen, jeugdreclassering, het meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling en de gesloten jeugdhulp in het kader van ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen. Deze afspraken worden bovenlokaal geborgd en moeten door de afzonderlijke gemeenteraden worden vastgesteld. Deelresultaat doorontwikkeling CJG Gemeenten moeten in 2015 klaar zijn en het CJG zal een belangrijke rol vervullen in de uitvoering van de Jeugdzorg. De afzonderlijke gemeenten in de regio zijn vrij om hun eigen invulling en vorm te geven aan het CJG. Dit betekent dat de komende twee jaar goed gebruikt moeten worden voor de doorontwikkeling van het CJG. mede in relatie tot de integrale jeugdgezondheidszorg (IJGZ) waarbinnen de jeugdgezondheidszorg voor 0–4 jarigen (Thuiszorg) en die van de 4–19 jarigen (GGD) worden geïntegreerd tot één doorlopende lijn. Daardoor wordt het makkelijker een gezin in beeld te krijgen – en te houden. Deelresultaat Kwaliteitswaarborgen Gemeenten kunnen naast de wettelijke kwaliteitseisen zelf ook nog eisen stellen aan kwaliteit van de uitvoerende organisaties en professionals. Daarbij kan worden gedacht aan bijvoorbeeld de verplichting tot het altijd inschakelen en informeren van een gezinscoach. Het expliciet opnemen van regels in een verordening of in aanvullende beleidsregels is een voorwaarde om daarop toezicht te kunnen uitoefenen en handhavend op te kunnen treden. Deelresultaat Prestatie-indicatoren Gemeenten worden verplicht aan de hand van een beperkt aantal indicatoren over de resultaten van het beleid landelijk te publiceren waardoor onderlinge vergelijking tussen gemeenten mogelijk is. Ook de bewindslieden moeten aan het parlement verantwoording kunnen afleggen over de werking van het nieuwe stelsel. Het Rijk is systeemverantwoordelijk en heeft het CBS opgedragen een landelijke jeugdmonitor te ontwikkelen. Hiermee kan vergelijkende informatie over jeugd in een gemeente worden gegenereerd. Niet in de laatste plaats is het ook voor de verantwoording richting de
Van Transitie naar Transformatie
8
gemeenteraad natuurlijk belangrijk de prestaties aangaande de uitvoering, kwaliteit en doelmatigheid van de jeugdzorg inzichtelijk en overzichtelijk te kunnen presenteren. Deelresultaat Verordening De nieuwe jeugdwet geeft de gemeente ook een verordeningsplicht. Bijvoorbeeld over de te verlenen individuele voorzieningen en de voorwaarden voor toekenning en over de wijze waarop de individuele voorziening is afgestemd met andere voorzieningen op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning, werk en inkomen.
Van Transitie naar Transformatie
9
5. Planning Overheveling in een keer in 2015, landelijk spoorboek De transitie Jeugdzorg gebeurt in één keer. Dus niet gefaseerd zoals nog in eerdere bestuursafspraken Rijk, VNG, IPO (2011-2015) was vermeld. Ook is vastgelegd dat de decentralisatie van alle onderdelen van de jeugdzorg (dus ook de AWBZ, jeugd-GGZ, justitiële jeugdzorg) uiterlijk 2016 gerealiseerd moet zijn. Bestuurlijk is afgesproken dat 1 januari 2015 de streefdatum voor de overheveling wordt. In dit plan van aanpak wordt in eerste instantie uitgegaan van de bestuurlijke streefdatum, waardoor eventueel ruimte bestaat voor uitloop. Er is een landelijke transitiecommissie die voortgang en planning bewaakt. Het uitgangspunt is dat planning en voortgang regiowerkzaamheden aansluit bij het landelijk spoorboek Planning wettelijk traject De planning van lokale en bovenlokale uitvoering is gerelateerd aan het doorlopen van het wetgevend proces. Het plan van aanpak en project anticipeert op de huidige planning. De planning voor het wetstraject is vooralsnog indicatief. Fase Adviesvragen consultatie veld Ministerraad Raad van State Verwerken advies raad van State Politieke besluitvorming Wet in staatsblad
Planning oktober 2012 eind 2012 1e kwartaal 2013 2e kwartaal 2013 3e en 4e kwartaal 2013 begin 2014
Planning Project De planning dient als uitgangspunt voor het doorlopen van projectfases en bijbehorende vaststellingsdocumenten richting de verschillende colleges en gemeenteraden. Het project wordt gefaseerd. De startnotitie en fasedocumenten worden vastgesteld door de verschillende colleges danwel gemeenteraden. Na dat besluit volgen de volgende vier fasen. Projectfase Initiatieffase Programmafase Ontwerpfase Realisatiefase
Vaststellingsdocumenten Regionale visienota OV / MIJ Regionaal Implementatieplan Regionaal Uitvoeringsnota Analyse en evaluatie
Van Transitie naar Transformatie
Planning Medio 2013 Begin 2014 Medio 2014 Medio 2015
10
6. Middelen Budget voor voorzieningen jeugdzorg De gemeenten zullen de kosten van de decentralisatie kunnen opvangen door een toevoeging aan het gemeentefonds. In 2009 bedroeg het totaalbedrag voor de opvoed- en opgroeiondersteuning aan jeugdigen landelijk ruim € 3 miljard (dat is exclusief het bedrag dat gemeenten al ontvangen voor de CJG’s: circa € 0,3 miljard en overige bedragen die in een eerdere fase aan het Gemeentefonds zijn toegevoegd). Het budgettaire verdeelmodel is nog niet uitgewerkt. Medio 2013 zal meer duidelijkheid bestaan over het definitieve verdeelmodel en de compensatie voor de gemeentelijke inspanningen. Budget gemeentelijke aansturing Naast de middelen die bestemd zijn voor de uitvoering van de jeugdzorg zullen gemeenten een compensatie ontvangen voor de gemeentelijke aansturing. Vanaf 2015 wordt daarvoor landelijk € 55 miljoen structureel beschikbaar gesteld. Daarnaast wordt bovendien onafhankelijk onderzoek uitgevoerd naar de daadwerkelijk vrijvallende uitvoeringskosten van rijkswege in verband met het decentraliseren van alle ondersteuning, hulp en zorg voor jeugdigen naar de gemeente. Deze vrijvallende uitvoeringsmiddelen worden ook overgeheveld naar gemeenten. De middelen ter dekking van de uitvoeringskosten worden toegevoegd aan de algemene uitkering van het gemeentefonds. Ook voor het budget voor aansturing zal medio 2013 meer duidelijkheid bestaan over het definitieve compensatie voor gemeentelijke inspanningen Budget voorbereiding decentralisatie Daarnaast zullen budgetten beschikbaar komen voor de voorbereiding tot 2015. De budgetten voor 2014 en 2015 zijn nu nog erg onduidelijk. Deze uitvoering wordt bekostigd vanuit de door het Rijk beschikbaar gesteld invoeringsbudget. Alle gemeenten hebben in het kader van de e septembercirculaire het eerste deel van het invoeringsbudget voor 2013 ontvangen. Dit is de 1 e tranche, de 2 tranche zal met de meicirculaire plaatsvinden. Op basis van huidige bekende e gegevens is de verwachting dat deze gelijk zal zijn aan de 1 tranche. In onderstaande tabel is derhalve de aanname gedaan dat deze gelijk zal zijn. Verdeelsleutel Gemeente
Apeldoorn Brummen Epe Hattem Heerde Lochem Voorst Zuthpen Totaal
Invoeringsbudget 2013 e e (1 + 2 tranche) 221.818 51.674 64.576 41.196 48.488 65.552 54.054 87.806 635.164
Verdeelsleutel 20%
44.363 10.335 12.915 8.239 9.698 13.110 10.811 17.561 127.032
7. Projectorganisatie Om er zeker van te zijn dat er per 1-1-2014 ook daadwerkelijk een bovenlokaal beleidsplan klaar ligt, is hiervoor een projectorganisatie noodzakelijk. Die projectorganisatie bestaat uit een stuurgroep van wethouders jeugd uit de subregio. Een externe procesbegeleider geeft leiding aan het ambtelijk regionale projectgroep en coördineert de werkzaamheden van de stuurgroep met directe
Van Transitie naar Transformatie
11
ondersteuning van inhoudelijke adviseurs/ambtenaren van de afzonderlijke gemeenten. Zij vormen te samen de regionale projectgroep. De rollen en verantwoordelijkheden zijn als volgt belegd: De bestuurlijke stuurgroep Bestuurlijk opdrachtgever(s): De portefeuillehouders van de deelnemende gemeenten, onder voorzitterschap van Gemeente Epe. (vicevoorzitter, Brummen) Ondersteund door : Projectleider + secr. Ondersteuning De bestuurlijke stuurgroep verstrekt opdrachten aan de ambtelijke regionale projectgroep De stuurgroep heeft bestuurlijke afstemming met de provincie De ambtelijke projectgroep: Voorzitter Gemeente Apeldoorn (vicevoorzitter, Lochem) Projectleider (in te vullen) Ambtenaren, beleidsambtenaren deelnemende gemeenten Project ondersteuning / secretarieel Indien nodig specifieke ondersteuning, financieel, juridisch, etc Indien nodig aangevuld met externe ondersteuning en expertise Regionaal Platform / Klankbordgroep: (participatie) Vertegenwoordiging aanbieders cliëntenparticipatie Expertgroep: Vertegenwoordiging van externe deskundigen Bestuurders Jeugdzorg aanbieders Begroting : Op basis van verdeelsleutel en beschikbare middelen kan de begroting voor 2013 worden vastgesteld. De organisatiekosten zijn de kosten voor inzet van regionale projectleider. Advies en Onderzoek zijn middelen om aanvullend onderzoek te kunnen doen ten behoeve van cijfers en gegevens, juridica en financiën. Communicatie middelen kunnen worden ingezet voor een communicatieplan, internetsite, regionale nieuwsbrieven en mailings en organisatie van bijeenkomsten.
Begroting Projectorganisatie Bijdrage regio Bijdrage provincie Gelderland Totaal
2013 125 400 525
* invoeringsbudgetten 2014 nog onbekend Financiën (pilot) projecten: Daarnaast kan voor de jaren 2013 en 2014 een aanvraag gedaan voor de uitvoering van regionale projecten bij de Provincie Gelderland. Deze regeling is op basis van cofinanciering min. 25%. Voor het jaar 2013 stelt de provincie €400.000,- beschikbaar. De inzet van de middelen van de regionale projecten is in een projectoverzicht als bijlage bij deze startnotitie toegevoegd.
Ambtelijke capaciteit: Gemeenten maken voor de jaarschijven 2013 en 2014 afspraken over de inzet van ambtelijke capaciteit. Daar waar geen capaciteit mogelijkerwijs kan worden geleverd draagt een gemeente financieel bij. Als eerste uitgangspunt is een totale inzet van 2 FTE = 72 uur per wk in te zetten voor de regionale samenwerking. In de loop van het project kan worden bezien in hoeverre deze inzet moet worden bijgesteld. Deze inzet kan worden verdeeld op basis van verdeelfactor op basis van inwoneraantal.
Van Transitie naar Transformatie
12
Begroting ambtelijke inzet (wk) Apeldoorn Brummen Epe Hattem Heerde Lochem Voorst Zutphen Totaal
Inwoneraantal 156.961 21.327 32.519 18.244 18.244 33.263 23.719 47.144 351.421
Van Transitie naar Transformatie
factor 0,45 0,06 0,09 0,05 0,05 0,09 0,07 0,13 1
Ureninzet per wk 32 4 7 4 4 7 5 10 72
13
Schematische weergave projectorganisatie:
Best uurlijk / Ambt elijk overleg Provincie
Expert Groep Regionaal
Bestuurlijke stuurgroep
Ambtelijke projectgroep
Regionaal Platf orm Jeugd
Project manager + Ondersteuning Beleidsmedew erkers deelnemende gemeent en + Inhoudelijk adviseurs
Regionaal beleidsplan Positionering bovenlokale Jeugdzorg in Lokale zorginf rastructuur
Deelproject en
Lokale Visie (Gemeenten)
Lokale infrastructuur (vrijw illig kader)
Van Transitie naar Transformatie
Bovenlokale infrastructuur (gedw ongen kader)
14
8. Kansen en bedreigingen Kansen - Kans op een betere jeugdzorg - Kans voor de realisatie van een systeemgerichte aanpak rondom gezinnen. - Het kunnen terugdringen van langdurige indicatietrajecten en wachtlijsten. - Zo mogelijk stimuleren van lichte, kortdurende zorg in de omgeving van het kind en het terugdringen van onnodig zware zorg. - Sturing op resultaat geeft in samenhang met de vereenvoudiging van het financieringssysteem van de jeugdzorg kansen voor een efficiënte uitvoering van de jeugdzorg. - Centrale regie biedt kansen voor een flexibele en meer op maatwerk gerichte inzet van de zorg voor jeugd (en gezin). Bedreigingen - Er moet meer met (15%) minder geld. - Gemeenten krijgen de regie over een sector die nog steeds groei vertoont en waarvan de concrete (financiële) omvang van het lokale jeugdzorggebruik nog niet duidelijk is. - Tot nu toe onbekendheid van de gemeentelijke organisatie met het omvangrijke en gecompliceerde veld. Desalniettemin moet er doorgepakt worden. - Het wetgevingsraject is nog maar net begonnen en vormt daarmee qua planning en inhoud een mogelijk risico. - De transitie jeugdzorg vraagt om een cultuuromslag bij alle partijen. Dit heeft tijd nodig maar de efficiencywinst moet al op korte termijn worden ingeboekt. - Het invoeringsbudget is beperkt.
9. Betrokken partijen De betrokken partijen zijn o.a.: - Regionale Jeugdzorgaanbieders - Huidige gebruikers van jeugdzorg - Indicatieverantwoordelijken en toeleiders (BJZ, CIZ, huisartsen) - Brancheorganisaties - Huidige Financiers (zorgkantoren, zorgverzekeraars) - Cliëntenorganisaties (Wmo-raden, andere belangenorganisaties) - Onderwijs (met het oog op passend onderwijs) - Centra voor Jeugd en Gezin (incl. kernpartners) - Colleges b&w en gemeenteraden deelgemeenten - Management diverse gemeentelijke afdelingen - Provincie - Landelijke onderzoeks- en ondersteuningsinstellingen
Van Transitie naar Transformatie
15
10.Voorafgaande beleidsontwikkeling -
Regeerakkoord “bruggen slaan” Rutte II: 2012 Concept jeugdwet d.d. Rapport parlementaire werkgroep toekomstverkenning Jeugdzorg: 2010 Opvoeden versterken: Stam en van Yperen: 2010 Evaluatie Wet op de Jeugdzorg: 2009 Van klein naar Groot. Rapport van de onafhankelijke commissie Zorg om Jeugd: 2009
11. Communicatie De Transitie Jeugdzorg (tezamen met de andere nieuwe gemeentelijke taken) zal een grote impact hebben op de gemeentelijke verantwoordelijkheid en binnen het gemeentelijk werkveld. Vertegenwoordigers van de betrokken doelgroepen zullen actief betrokken moeten worden in het te lopen traject. Er zijn verschillende groepen te onderscheiden: Cliënten - jeugd, jongeren en gezinnen; - cliëntenraden en cliëntverenigingen. Aanbieders - Bureau Jeugdzorg Gelderland - aanbieders jeugdzorg: Lindenhout, Pactum, Leger des Heils, en landelijk werkende aanbieders; - aanbieders LVG: ’s Heerenloo, Philadelphia en andere aanbieders; - aanbieders GGZ: GGNet, Karakter, andere specialistische aanbieders; e - 1 lijnspsychologen en andere zelfstandige zorgverleners; - huisartsen; - centra voor jeugd en gezin (met kernpartners Bureau Jeugdzorg, Jeugdgezondheidszorg, maatschappelijk werk, MEE, welzijnswerk). Onderwijs - scholen voor basisonderwijs ; - scholen voor voortgezet onderwijs; - scholen voor speciaal onderwijs; - ROC’s; - Schoolbesturen; - samenwerkingsverbanden PO; - samenwerkingsverbanden VO. Financiers - zorgverzekeraars; - zorgkantoor; - provincie; - rijk. Overigen - inwoners van de regio OV-MIJ; - lokale media; - zelforganisaties.
Van Transitie naar Transformatie
16
Intern gemeentelijk - colleges van b en w regiogemeenten; - portefeuillehouders regiogemeenten; - gemeenteraden regiogemeenten. - betrokken gemeentelijke beleidsambtenaren/afdelingen/diensten op het gebied van jeugd, onderwijs, Wmo, zorg, werk; - directieteams gemeenten. Een tijdige communicatie over visie, organisatie, het organiseren van draagvlak en samenwerking en informatie over de voortgang van het transitieproces is van groot belang en zal zorgvuldig moeten worden aangepakt in een regionaal communicatieplan waar ruimte is voor gedeeltelijk lokale invulling. Na vaststelling van de startnotitie zal opdracht worden gegeven tot het ontwikkelen van een dergelijk regionaal communicatieplan waarbij altijd ruimte zal zijn voor lokaal maatwerk. In dit communicatieplan zal voor alle betrokken partijen worden aangegeven: -
wanneer met hen zal worden gecommuniceerd; met wie; waarover (inhoud, boodschap); op welke manier (in te zetten communicatiemiddelen); met welke financiële middelen.
Bijlage Bijlagen jlagen: Bijlage I Bijlage II Bijlage III Bijlage IV
: : : :
Factsheet hoofdlijnen concept Jeugdwet Intentieverklaring + Addendum Regio en Provincie Gelderland Onderbouwing regionale projecten Overzicht regionale projecten 2013
Van Transitie naar Transformatie
17