ABP Jaarverslag 2014
Inhoudsopgave JAARREKENING
3
Enkelvoudige jaarrekening 2014
4
Geconsolideerde jaarrekening 2014
71
ABP Jaarverslag 2014 | JAARREKENING
JAARREKENING Woord vooraf Anders dan te doen gebruikelijk is eerst de enkelvoudige jaarrekening opgenomen en daarna de geconsolideerde jaarrekening. De reden hiervan is dat de enkelvoudige jaarrekening het beste inzicht biedt in de financiële positie van het pensioenfonds. De enkelvoudige jaarrekening sluit aan bij overige externe publicaties en met de in het bestuursverslag opgenomen beleidsmatige informatie.
3
ABP Jaarverslag 2014 | JAARREKENING
Enkelvoudige jaarrekening 2014 FINANCIËLE OVERZICHTEN Enkelvoudige balans na resultaatbestemming (in € mln)
31-12-2014
31-12-2013
39.769
31.812
ACTIVA Beleggingen (1) - vastgoedbeleggingen - aandelen
139.958
119.716
- vastrentende waarden
137.001
120.090
- derivaten
31.752
14.965
- overige beleggingen
41.578
36.311
390.058
322.894
1.874
2.338
391.932
325.232
4.308
17.384
340.121
283.141
- ontvangen zekerheden
14.800
8.849
- derivaten
19.382
6.180
- shortposities
6.126
5.168
- kortgeld o/g
6.836
4.157
47.144
24.354
359
353
391.932
325.232
Overige activa (2)
Totaal activa PASSIVA Eigen vermogen (3) Voorziening pensioenverplichtingen (VPV) (4) Passiva beleggingen gerelateerd (5)
Overige passiva (6)
Totaal passiva
4
ABP Jaarverslag 2014 | JAARREKENING
Enkelvoudige staat van baten en lasten in € mln
2014
2013
8.414
9.877
- beleggingsresultaten (bruto)
43.868
17.980
- af: kosten vermogensbeheer
-397
-512
Beleggingsresultaten (netto) (8)
43.471
17.468
Totaal baten (7 en 8)
51.885
27.345
-9.396
-8.757
-7.693
-9.340
BATEN Premiebijdragen (netto) (7)
LASTEN Pensioenuitkeringen (9) Mutatie voorziening pensioenverplichtingen - pensioenopbouw - indexering
-
-
- rentetoevoeging
-1.073
-1.010
- onttrekking voor pensioenuitkeringen
9.865
9.002
92
89
- onttrekking voor kosten pensioenbeheer - ontwikkeling marktrente
-55.641
8.881
- wijziging actuariële grondslagen
1.024
102
- wijziging uit hoofde van overdracht van rechten
-1.477
-730
- overige mutaties voorziening pensioenverplichtingen - effect beëindigen verlaging pensioenuitkeringen en -aanspraken Totaal mutatie voorziening pensioenverplichtingen (10) Dekking uit kostenopslag pensioenpremies (11)
-774
598
-1.303
-
-56.980
7.592
121
121
Saldo overdracht van rechten (12)
1.415
659
Kosten pensioenbeheer (netto) (13)
-172
-170
Rentelasten passiva beleggingen gerelateerd (14)
-16
-20
Overige baten en lasten (15)
67
99
Totaal lasten (9 t/m 15)
-64.961
-476
SALDO BATEN EN LASTEN
-13.076
26.869
-13.138
26.532
62
337
Bestemming van het saldo van baten en lasten: Onttrekking/Toevoeging aan algemene reserve Toevoeging aan bestemmingsreserves
5
ABP Jaarverslag 2014 | JAARREKENING
Enkelvoudig kasstroomoverzicht in € mln
Beginstand liquide middelen
2014
2013
13.900
9.600
8.535
9.998
Kasstromen uit pensioenactiviteiten: - ontvangen premies - ontvangen in verband met overdracht van rechten
1.670
795
-9.396
-8.757
- betaald in verband met overdracht van rechten
-255
-136
- betaalde kosten pensioenbeheer
-166
-165
60
105
448
1.840
- verkopen en aflossingen van beleggingen
21.645
29.495
- verstrekkingen en aankopen van beleggingen
-27.152
-37.177
- betaalde pensioenuitkeringen
- overige mutaties
Kasstroom uit pensioenactiviteiten
Kasstromen uit beleggingsactiviteiten:
- beleggingsopbrengsten
5.653
5.423
- resultaten uit derivaten
-7.344
4.077
5.951
-4.749
- mutatie ontvangen zekerheden - betaalde kosten beleggingen
-397
-512
- mutaties werkkapitaal
-2.334
3.071
- overige mutaties
-2.299
2.832
Kasstroom uit beleggingsactiviteiten
-6.277
2.460
8.071
13.900
Eindstand liquide middelen (16)
6
ABP Jaarverslag 2014 | JAARREKENING
TOELICHTINGEN ALGEMEEN Inleiding Stichting Pensioenfonds ABP (ABP) verzorgt de pensioenvoorziening voor werknemers in de sectoren Overheid en Onderwijs. De statutaire doelstelling luidt: ‘Het fonds heeft ten doel om, als bedrijfstakpensioenfonds ten behoeve van overheid, onderwijs en aangewezen en toegelaten lichamen, alsmede de bedrijfstak luchthavens, pensioenovereenkomsten uit de voeren ten behoeve van deelnemers, gewezen deelnemers, gepensioneerden en overige aanspraakgerechtigden.’ Op grond van de Wet Privatisering ABP (WPA) zijn publiekrechtelijke lichamen en privaatrechtelijke onderwijslichamen verplicht aangesloten bij ABP. Privaatrechtelijke lichamen die door de minister van Binnenlandse Zaken zijn aangewezen en waarvan de arbeidsvoorwaarden van de werknemers van dat lichaam overeenkomen met de arbeidsvoorwaarden van het personeel dat werkzaam is in één van de bij ABP aangesloten sectoren, zijn eveneens verplicht aangesloten (B3-instellingen). Deze aanwijzingsbevoegdheid wordt echter uit de WPA geschrapt. Dit betekent dat er sinds 1 juli 2014 geen nieuwe privaatrechtelijke lichamen (B3-instellingen) meer worden aangewezen. Instellingen die ingevolge de WPA niet verplicht zijn tot aansluiting bij ABP, kunnen vrijwillig aansluiten. De statuten bevatten criteria op grond waarvan vrijwillige aansluiting mogelijk is. De lichamen kunnen door het bestuur tot het fonds worden toegelaten op grond van: ●
het gegeven dat zij deel uitmaken van de bedrijfstak luchthavens; of
●
het gegeven dat de loonontwikkeling bij het lichaam ten minste gelijk is aan één van de bij het fonds aangesloten sectoren als omschreven in artikel 1, eerste lid, onderdeel q, Wet privatisering ABP en het lichaam deelneemt aan de sociale fondsen; of
●
het gegeven dat er sprake is van een groepsverhouding tussen het lichaam dat verzoekt om toelating en een lichaam dat verplicht is aangesloten bij het fonds; of
●
het gegeven dat de toelating van het lichaam plaatsvindt aansluitend aan een periode waarin het lichaam (of diens rechtsvoorganger) verplicht was aangesloten bij het fonds.
Ten aanzien van vrijwillige aansluiting op grond van één van de hierboven genoemde voorwaarden geldt dat het bestuur niettemin kan besluiten het lichaam niet toe te laten, indien het bestuur van oordeel is dat toelating van het lichaam leidt tot ongewenste effecten voor het fonds.
Ambitie Sociale partners, en in het verlengde daarvan het bestuur, hebben de ambitie om de pensioenen bestendig en volledig te indexeren. Het verlenen van na-indexatie als gevolg van in het verleden niet verleende volledige indexatie behoort daar ook toe. Bestendig en volledig indexeren betekent dat de ingegane pensioenen en de aanspraken op pensioen van (gewezen) deelnemers in principe jaarlijks per 1 januari worden aangepast aan de gemiddelde, algemene bezoldigingswijzigingen in de sectoren overheid en onderwijs in het daaraan voorafgaande jaar. De aanpassing is voorwaardelijk dat wil zeggen, aanpassing vindt plaats tenzij de financiële positie van het fonds zich tegen deze aanpassing dwingend verzet en valt bovendien onder de discretionaire bevoegdheid van het bestuur. Het bestuur stelt in nadere regels vast of,en zo ja in hoeverre, de aanpassing aan algemene bezoldigingswijzigingen plaatsvindt.
Premiebeleid De premie dient ter dekking van de jaarlijkse pensioenopbouw en de toekenning van pensioenen die op
7
ABP Jaarverslag 2014 | JAARREKENING
risicobasis zijn gefinancierd. De premie wordt in lijn met artikel 128 van de Pensioenwet en artikel 4 van het Besluit FTK bepaald op basis van een prudent verwacht reëel rendement. De keuze voor een reëel beleggingsrendement – dat wil zeggen het beleggingsrendement na aftrek van loonstijging – hangt samen met de ambitie de koopkracht van het pensioen op peil te houden.
Beleggingsbeleid Het beleggingsbeleid is structureel gericht op het op lange termijn genereren van voldoende rendement, met de ambitie te kunnen voldoen aan de voorwaardelijke indexatieverplichtingen, tegen een betaalbaar premieniveau en een aanvaardbaar (beleggings)risico. Het beleggingsbeleid wordt bepaald in samenhang met de samenstelling van de verplichtingen, de indexatieambitie en het premie- en indexatiebeleid van het fonds. De samenhang met de verplichtingen kan leiden tot het geheel of gedeeltelijk afdekken van renterisico’s in de balans. Voor de (voorwaardelijke) indexatieambitie moet een rendement worden behaald dat hoger is dan dat van een (vrijwel) risicoloze beleggingsportefeuille die uitsluitend uit langlopende geïndexeerde staatsleningen bestaat. Daartoe moeten bewust meer beleggingsrisico’s worden genomen.
Indexatiebeleid Indexatie vindt plaats tenzij de financiële positie van het fonds zich hiertegen dwingend verzet. Het is de discretionaire bevoegdheid van het bestuur te bepalen of, en zo ja in welke mate, wordt geïndexeerd. In de beleidsstaffel indexatie is dit vertaald in een onder- en bovengrens van de nominale dekkingsgraad (van 100 respectievelijk 135 procent). De dekkingsgraad wordt gedefinieerd als het beschikbaar vermogen gedeeld door de voorziening pensioenverplichtingen (VPV). Bij een dekkingsgraad op de peildatum gelijk of beneden de minimaal vereiste dekkingsgraad is de indexatie nihil. Bij een dekkingsgraad op de peildatum hoger dan minimaal vereist maar lager dan 135 procent vindt er een beperking van de indexatie plaats. De indexatiebeperking wordt zowel op de ingegane pensioenen van pensioengerechtigden als op de opgebouwde aanspraken van deelnemers en gewezen deelnemers toegepast en op de eindloonregeling van militairen. Bij een dekkingsgraad op de peildatum gelijk aan of meer dan 135 procent kan het bestuur tot volledige indexatie besluiten, evenals tot toekenning van in het verleden niet verleende indexatie (naindexatie).
Pensioenregelingen De pensioenregelingen betreffen ouderdomspensioen (OP), nabestaandenpensioen (NP), arbeidsongeschiktheidspensioen (AAOP, IP en HPT), sectorale regelingen en individuele vrijwillige aanvullingen. ABP houdt alle risico’s die voortvloeien uit de aangegane verplichtingen in eigen beheer. Van herverzekering is geen sprake. De pensioenregelingen hebben de volgende kenmerken.
Deelneming in de regeling ●
Deelneming: tijdens dienstverband bij een aangesloten werkgever.
●
Voor wachtgelders en WW-ers is sprake van gedeeltelijke voortzetting van de deelnemingstijd (50 respectievelijk 37,5 procent).
●
Voor arbeidsongeschikten is sprake van gedeeltelijke voortzetting van de deelnemingstijd voor ouderdoms- en nabestaandenpensioen (50 procent bij volledige arbeidsongeschiktheid).
●
Voor de deelnemersjaren OP/NP vóór 1 januari 1996 gelden omrekenfactoren, zodat voor alle deelnemersjaren met een uniforme franchise kan worden gerekend.
8
ABP Jaarverslag 2014 | JAARREKENING
Pensioengrondslag • Pensioengevend inkomen: in beginsel alle inkomensbestanddelen in geld, behoudens enkele benoemde uitzonderingen die een werknemer uit hoofde van zijn dienstverhouding ontvangt van zijn werkgever (per 1 januari 2015 wordt het pensioengevend inkomen niet langer verminderd met de overhevelingstoeslag). • Op wettelijke gronden zijn sommige inkomensbestanddelen niet pensioengevend. • Franchise OP/NP: € 11.150 (sinds 1 januari 2015: € 12.650 of € 10.100. € 12.650 geldt bij een inkomen vanaf € 37.578,45. € 10.100 geldt bij een inkomen tot en met € 37.578,45). De franchise kan jaarlijks beleidsmatig worden aangepast aan de AOW-uitkering voor gehuwden. Voor de deelnemers die onder het overgangsrecht FPU vallen, geldt een afwijkende franchise van € 18.050 (sinds 1 januari 2015: € 18.150). • Pensioengrondslag is het pensioengevend inkomen minus franchise. • Sinds 1 januari 2004 is de ABP-regeling een middelloonregeling. Tot die datum opgebouwde aanspraken in de eindloonregeling, zijn vastgesteld op basis van het pensioengevend inkomen van januari 2004. • Het pensioengevend inkomen voor de opbouw van aanspraken op ouderdomspensioen en het daarvan afgeleide partnerpensioen en wezenpensioen mag niet meer bedragen dan is toegestaan op basis van artikel 18ga van de Wet op de Loonbelasting 1964. Dit geldt niet voor AAOP, de FPU-overgangsregeling en VPLregeling.
Ouderdomspensioen (OP) De regeling voor ouderdomspensioen wordt in de communicatie aangeduid als ABP KeuzePensioen. Het ABP KeuzePensioen (AKP) betreft een pensioenregeling die de mogelijkheid biedt om het pensioen af te stemmen op persoonlijke wensen. Zo biedt deze regeling onder andere een flexibele ingangsdatum tussen 60 en 70 jaar (per 1 januari 2015 wijzigt de maximale uittreedleeftijd van 70 naar de AOW-gerechtigde leeftijd plus 5 jaar), de mogelijkheid om deeltijdwerk te combineren met deeltijdpensioen, de hoogte van het pensioen binnen een bepaalde bandbreedte te laten variëren en uitruilmogelijkheden, bijvoorbeeld OP uitruilen tegen partnerpensioen (PP) of andersom. Het ABP KeuzePensioen is van toepassing op deelnemers geboren na 1949 en deelnemers geboren voor 1950 die niet onder het overgangsrecht FPU vallen. De pensioenopbouw in een deelnemersjaar bedraagt 1,95 procent van de voor dat jaar vastgestelde pensioengrondslag. Voor het jaar 2015 is het opbouwpercentage gewijzigd naar 1,875 procent bij een inkomen vanaf € 37.578,45. Bij een inkomen tot en met € 37.578,45 geldt een gewijzigd opbouwpercentage van 1,701 procent met een rekenleeftijd van 67 jaar. De reglementaire pensioenleeftijd was 65 jaar; per 1 januari 2015 is dit gewijzigd in de AOW-gerechtigde leeftijd. De AOW-gerechtigde leeftijd is de dag waarop betrokkene de AOW-leeftijd bereikt en is voor iedere betrokkene verschillend. De deelnemers die niet onder de FPU-overgangsregeling vallen én op 31 december 2005 en 1 januari 2006 overheidswerknemer zijn, hebben recht op inkoop (VPL-regeling). Inkoop van aanspraken op ouderdomspensioen is mogelijk over perioden voor 1 januari 2006 waarin minder pensioenaanspraken zijn opgebouwd dan is toegestaan op grond van de fiscale wetgeving. De langs deze weg te verwerven aanspraken hebben echter een voorwaardelijk karakter. Dat wil zeggen, deze leiden pas per 1 januari 2023 tot onvoorwaardelijke rechten en alleen voor degenen die dan nog steeds werknemers zijn. In het geval van pensionering vóór deze datum leiden de voorwaardelijke aanspraken per de datum van pensionering tot onvoorwaardelijke aanspraken. De toezegging tot opbouw van extra aanspraken is gedaan per 31 december 2007, binnen de kaders van artikel 4 van het Uitvoeringsbesluit pensioenaspecten Sociaal Akkoord 2004 (de VPL-regeling wordt ná 1 mei 2015 versoberd: zonder actuariële verhoging wordt de pensioenleeftijd van 65 jaar naar 67 jaar gebracht in combinatie met het versoberingseffect van Witteveen 2015).
9
ABP Jaarverslag 2014 | JAARREKENING
Deelnemers met FPU-overgangsrecht hebben een afwijkende opbouw van 1,75 procent per deelnemingsjaar.
Flexibel pensioen en uittreden (FP) De FPU-regeling is met ingang van 1 januari 2006 afgeschaft voor deelnemers die op of na 1 januari 1950 zijn geboren. Deelnemers die geboren zijn voor 1 januari 1950 en voldoen aan bepaalde voorwaarden, hebben het (per 1 januari 2006 gewijzigd) recht op flexibel pensioen behouden. Daarmee eindigen de activiteiten van het VUT-fonds eind 2015. Het fonds wordt in 2016 geliquideerd.
Nabestaandenpensioen (NP) Het nabestaandenpensioen bestaat uit het partnerpensioen en het wezenpensioen. Het partnerpensioen (PP) dat wordt uitgekeerd bij overlijden voor 65jaar (PP65-) verschilt van het partnerpensioen dat wordt uitgekeerd bij overlijden op of na 65 jaar (PP65+). Het PP65- bedraagt momenteel 5/10e van het OP, waarbij de deelnemingstijd wordt doorgeteld tot 65 jaar. Het PP65+ bedraagt momenteel 5/14e van het OP. Het partnerpensioen (PP65- en PP65+) kende voor de deelnemingstijd tot 1 juli 1999 een opbouwkarakter, vanaf die datum heeft alleen de voorziening voor het PP65+ een opbouwkarakter en is het PP65- risicogedekt. Per 1 januari 2015 is het PP gewijzigd. Dit wordt voortaan uitgekeerd voor, op of na 67 jaar (PP67- en PP67+). De hoogte van zowel PP67- als PP67+ bedraagt 50% van het OP (met uitzondering voor inkomens tot € 29.418,72: hiervoor geldt 70% van het OP bij PP67+). PP67- is risicogedekt en PP67+ heeft een opbouwkarakter. Momenteel bedraagt het wezenpensioen (WZP) 1/10e van het OP voor halve wezen en 2/10e voor volle wezen. Recht op WZP bestaat maximaal tot de leeftijd van 21 jaar van de (halve) wees. De ANW-compensatie liep tot 65 jaar. Per 1 januari 2015 loopt een reeds toegekende en toekomstige compensatie door tot aan de AOW-gerechtigde leeftijd. De AOW-gerechtigde leeftijd is de dag waarop betrokkene de AOW-leeftijd bereikt en is voor iedere betrokkene verschillend.
Arbeidsongeschiktheidspensioen (AOOP) In aansluiting op de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) bestaat er bij recht op een uitkering tevens recht op een ABP arbeidsongeschiktheidspensioen (AAOP). Het AAOP voorziet in aanvullingen op verschillende uitkeringen: de Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten (IVA-uitkering), de loongerelateerde uitkering (LGU), de loonaanvullende uitkering (LAU) en de vervolguitkering (VVU). Voor de deelnemers die arbeidsongeschikt zijn op grond van de WAO, blijft het stelsel van invaliditeitspensioen en herplaatsingstoelage (IP/HPT) van toepassing. De reglementaire looptijd van het AAOP/IP, maar ook de premievrije opbouw bij arbeidsongeschiktheid, waren tot 62 of 65 jaar. Per 1 januari 2015 is dit gekoppel aan de AOW-gerechtigde leeftijd. De AOW-gerechtigde leeftijd is de dag waarop betrokkene de AOW-leeftijd bereikt en is voor iedere betrokkene verschillend.
Aanspraken bij uit dienst treden Bij beëindiging van de deelneming anders dan door pensioentoekenning of overlijden worden opgebouwde tijdsevenredige aanspraken, die vanaf dat moment premievrij zijn, vastgesteld op OP en NP, met uitzondering van het risicogedekte PP65- (per 1 januari 2015 gewijzigd in PP67-), en indien van toepassing premievrije aanspraken op FPU en ABP ExtraPensioen. De eindwaarde van ABP ExtraPensioen wordt op het
10
ABP Jaarverslag 2014 | JAARREKENING
moment van het beëindigen van de deelneming bepaald en vertaald naar premievrije aanspraken op OP en PP (PP65+; per 1 januari 2015 gewijzigd in PP67+).
Deelnemersbijdrage ●
De deelnemersbijdrage voor OP/NP bedroeg 34,21 procent van de premie. Voor het jaar 2015 bedraagt deze bijdrage 32 procent en voor Anw-compensatie 75 procent van de premie.
●
De deelnemersbijdrage voor AAOP bedraagt 25 procent van de premie.
Regeling Defensie De sector Defensie kent voor de beroepsmilitairen een eindloonregeling met een franchise van € 18.300 (sinds 1 januari 2015: € 18.400) en een opbouwpercentage van 1,75 procent. Militairen nemen geen deel aan de regelingen AAOP en IP/HPT en vallen niet onder het overgangsrecht FPU. De reglementaire pensioenleeftijd voor militairen is 65 jaar (sinds 1 januari 2015 is de pensioenrekenleeftijd naar 67 jaar gewijzigd, maar is de reglementaire leeftijd 65 jaar gebleven).
Individuele aanvullingen Het pensioenreglement bevat bepalingen die verschillende vrijwillige mogelijkheden bieden om bijvoorbeeld (na uit dienst treden) extra pensioen op te bouwen of de regeling vrijwillig voort te zetten. Hiervoor betaalt de deelnemer, afhankelijk van hetgeen in de regeling is bepaald, een individuele premie of een doorsneepremie.
Uitvoering ABP heeft de uitvoering van de pensioenregeling grotendeels uitbesteed aan APG Groep NV. Voor de uitvoering heeft ABP een langlopende overeenkomst gesloten. De belangrijkste taken die het uitvoeringsbedrijf voor het fonds verricht zijn pensioenbeheer, vermogensbeheer, communicatie en bestuursondersteuning.
Grondslagen algemeen Deze jaarrekening is opgesteld op basis van in Nederland algemeen aanvaarde grondslagen voor financiële verslaggeving en de wettelijke bepalingen inzake de jaarrekening, zoals opgenomen in Titel 9 Boek 2 BW en de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving. In de balans hebben de pensioenverplichtingen en de daartegenover staande beleggingen hoofdzakelijk een langlopend karakter. De post passiva beleggingen gerelateerd omvat posten die voor het bepalen van de dekkingsgraad niet meetellen als beschikbaar vermogen. De richtlijnen schrijven voor dat deze posten separaat gepresenteerd worden. De overige balansposten zijn onder overige activa en overige passiva verantwoord, met het eigen vermogen als sluitpost. Alle baten en lasten zijn aan de periode toegerekend waarop ze betrekking hebben. Mutaties in het eigen vermogen worden via de staat van baten en lasten verwerkt. De baten en de lasten zijn gerelateerd aan de in de balans gehanteerde waarderingsgrondslagen voor beleggingen en voorzieningen. De grondslagen van waardering en resultaatbepaling van de enkelvoudige en geconsolideerde jaarrekening zijn gelijk.
11
ABP Jaarverslag 2014 | JAARREKENING
Presentatiewijziging Met ingang van het boekjaar 2014 is het product TBA (To Be Announced) met een waarde van € 28,8 miljoen gepresenteerd onder de categorie derivaten; voorheen werd het product gepresenteerd onder de vastrentende waarden en overige beleggingen. De manier waarop door de markt en de toezichthouder tegen dit product wordt aangekeken, de specifieke karaktereigenschappen van een TBA (forward op een MBS) en de wijze waarop een TBA wordt gebruikt (efficiënt portefeuillemanagement) hebben geleid tot een gewijzigd inzicht voor wat betreft productclassificatie. Ter verbetering van het inzicht zijn TBA’s met ingang van verslagjaar verantwoord onder de categorie derivaten. Vanwege het beperkte effect van de presentatiewijziging op verscheidene tabellen zijn de vergelijkende cijfers 2013 in de jaarrekening niet aangepast. Deze aanpassing heeft geen effect op de omvang van het resultaat en het eigen vermogen. Het effect van de presentatiewijziging is als volgt:
Beleggingen € mln
31-12-2013 01-01-2014
Vastrentende waarden
Verschil
126,5
-
-126,5
-
4,6
4,6
Derivaten (negatief)
-649,3
-33,4
615,9
Overige beleggingen
494,0
-
-494,0
-28,8
-28,8
0,0
Derivaten (positief)
Totaal
Per 31 december 2014 bedragen de TBA-derivaten positief € 22 miljoen (2013: € 4,6 miljoen) en de TBAderivaten negatief € -4 miljoen (2013: € -33,4 miljoen).
Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling Salderingen Een financieel actief en een financiële verplichting worden uitsluitend gesaldeerd als nettobedrag in de balans opgenomen indien sprake is van een wettelijke of contractuele bevoegdheid om het actief en de verplichting gesaldeerd en gelijktijdig af te wikkelen en bovendien de intentie bestaat om de posten op deze wijze af te wikkelen. De met de gesaldeerd opgenomen financiële activa en financiële verplichtingen samenhangende rentebaten en rentelasten worden eveneens gesaldeerd opgenomen.
Schattingen Bij het opstellen van de jaarrekening is gebruik gemaakt van schattingen en veronderstellingen die van invloed zijn op gerapporteerde activa, passiva, baten en lasten. Dit is met name het geval bij het bepalen van de voorziening pensioenverplichtingen en bij de waardering van niet beursgenoteerde beleggingen. Achteraf kan blijken dat de gehanteerde waarde afwijkt van de feitelijke waarde.
12
ABP Jaarverslag 2014 | JAARREKENING
Verwerking Activa en passiva zijn, voorzover niet anders vermeld, gewaardeerd tegen actuele waarde. Een actief wordt in de balans opgenomen als het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar het pensioenfonds zullen vloeien en de waarde van het actief betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen als het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Baten worden in de staat van baten en lasten opgenomen als een vermeerdering van het economisch potentieel heeft plaatsgevonden, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting en de omvang daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt als een vermindering van het economisch potentieel heeft plaatsgevonden, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting en de omvang daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld.
Grondslagen voor de omrekening van vreemde valuta De waarde van de ultimo standen van activa en passiva gehouden buiten de eurozone worden tegen de koersen per balansdatum omgerekend in euro's. De voor omrekening gehanteerde koersen zijn de World Markets Company-fixingkoersen (WM) van de laatste beursdag, 16 uur Londense tijd, zoals gepubliceerd via Reuters. De hieruit voortvloeiende omrekeningsverschillen worden in de post beleggingsresultaat verantwoord. Baten en lasten in vreemde valuta worden omgerekend in euro's tegen de koersen per transactiedatum. Ook de verschillen tussen de transactiekoers en de koers van afwikkeling worden in het beleggingsresultaat opgenomen. Voor beleggingen in het buitenland gelden dezelfde voorschriften.
Grondslagen voor de waardering van activa en passiva Beleggingen Algemeen Beleggingen worden tegen actuele waarde gewaardeerd. Al naar gelang de beschikbaarheid van objectieve gegevens gelden hiervoor achtereenvolgens de onderstaande waarderingsmethodieken. Daarbij wordt volgens een getrapte benadering te werk gegaan. Pas als een hoger gelegen methodiek niet toepasbaar blijkt wordt naar de eerstvolgende waarderingsmethodiek overgegaan. Mark-to-market Onder normale marktomstandigheden wordt voor de waardering van de beleggingen gebruik gemaakt van prijzen, aangeleverd door onafhankelijke prijsleveranciers. Dit betreft niet alleen beursnoteringen, maar ook prijzen die op dagelijkse basis worden verstrekt door onafhankelijke prijsleveranciers. Broker quotes Zijn geen beursnoteringen of prijzen, aangeleverd door onafhankelijke prijsleveranciers, beschikbaar of worden deze gezien de marktomstandigheden niet als realistisch beschouwd dan wordt de actuele waardebepaling gebaseerd op ten minste drie door brokers opgestelde waarderingen.
13
ABP Jaarverslag 2014 | JAARREKENING
Mark-to-model Ontbreekt het aan beursnoteringen en aan prijzen, aangeleverd door onafhankelijke prijsleveranciers, of worden deze gezien de marktomstandigheden niet als realistisch beschouwd en ontbreekt het ook aan broker quotes, dan wordt de actuele waarde benaderd op basis van door de uitvoerder beheerde waarderingsmodellen. Daarbij wordt rekening gehouden met risico's voor insolventie en illiquiditeit volgens een basis-, stress- en een extreme stress-scenario. Periodiek vindt validatie van de in de modellen gehanteerde veronderstellingen plaats. Het gebruik van andere waarderingsmodellen, veronderstellingen en parameters zou tot een andere schatting kunnen leiden. De door de uitvoerder beheerde waarderingsmodellen worden periodiek, doch minimaal eens per kalenderjaar, aantoonbaar, geëvalueerd door een externe specialist. De waarderingsmodellen zijn op algemeen aanvaarde principes gebaseerd. Daarbij wordt op basis van marktparameters als volatiliteiten, correlaties en kredietwaardigheidopslagen gewerkt met de best mogelijke inschattingen van het management van verwachte toekomstige kasstromen, die vervolgens verdisconteerd worden tegen passende rentecurves. Ter inschatting van de volatiliteiten en correlaties wordt gebruik gemaakt van gegevens afkomstig uit openbare bronnen. Voor de inschatting van het kredietrisico worden veelal spreads van credit default swaps gehanteerd. Standaarden zoals de interbancaire rentes en genoteerde rentecurves van swap en future markets staan aan de basis van de gehanteerde rentecurves. De door de uitvoerder beheerde waarderingsmodellen worden met name gebruikt voor interest rate swaps, onderhandse leningen en hypotheekportefeuilles. Voor de interest rate swaps worden op basis van I-rates van prijsleveranciers zogenaamde discountcurves gecreëerd welke vervolgens gebruikt worden voor de verdiscontering van de toekomstige kasstromen. In het geval van ontvangen zekerheden zijn de risico’s geringer en wordt een lagere rentecurve gehanteerd. De kasstromen voor de vaste lange rente component volgen uit het contract en de kasstromen voor de variabele korte component zijn gebaseerd op van de markt afgeleide forward rates. Voor onderhandse leningen worden eveneens rentecurves van prijsleveranciers gebruikt. Daarbij wordt een variabele spread gehanteerd die afhankelijk is van de sector van de leningnemer. Tevens wordt rekening gehouden met een van de markt afgeleide inflatiecurve. Voor de hypotheekportefeuilles wordt de Euro swap gehanteerd plus een variabele spread op basis van consumententarieven. Externe schattingen Indien geen mark-to-market, brokerquote of mark-to-model waardering voorhanden is, wordt de actuele waarde bepaald aan de hand van door externe partijen opgeleverde periodieke schattingen van de actuele waarderingen van de betreffende beleggingen. De categorie externe schattingen is onderverdeeld in beleggingen met en beleggingen zonder externe onafhankelijke toetsing. Best estimates Is geen betrouwbare informatie voorhanden die kan dienen als input voor de door de uitvoerder beheerde waarderingsmodellen, dan wordt de actuele waarde op basis van een eigen schatting bepaald. Zo mogelijk vindt er een externe toets plaats, met name op de veronderstellingen. De bovenstaande beschreven getrapte benadering van de waarderingsmethodieken wordt voor alle beleggingscategorieëen toegepast. Beleggingen worden gewaardeerd inclusief bijbehorende vorderingen, liquide middelen en schulden, indien
14
ABP Jaarverslag 2014 | JAARREKENING
deze niet voor andere doelen dan beleggingstransacties kunnen worden aangewend. Deze vorderingen en schulden worden na eerste verwerking tegen de geamortiseerde kostprijs gewaardeerd. Deze waarde komt gezien de korte looptijd nagenoeg overeen met de nominale waarde onder aftrek van noodzakelijk geachte voorzieningen voor het risico van oninbaarheid. Onderstaand wordt ingegaan op de meer specifieke invulling van de waardering per beleggingscategorie.
Vastgoedbeleggingen Vastgoedfondsen worden tegen de actuele waarde gewaardeerd, waar mogelijk tegen marktnoteringen. Kapitaalbelangen in vastgoedfondsen worden tegen nettovemogenswaarde gewaardeerd. Direct onroerend goed wordt gewaardeerd tegen de rendementswaarde. Dit is de taxatiewaarde in verhuurde staat, vastgesteld op basis van partieel roulerende taxaties, uitgevoerd door externe en interne deskundigen.
Aandelen Beleggingen in aandelen, converteerbare obligaties en private equity worden tegen de actuele waarde gewaardeerd, waar voorhanden tegen marktnoteringen. Bij aandelen van startende ondernemingen vindt, gedurende de periode waarin aanloopverliezen worden verwacht, waardering plaats tegen ten minste het ingebrachte kapitaal.
Vastrentende waarden Obligaties en indexobligaties worden tegen actuele waarde gewaardeerd, waar voorhanden tegen marktnoteringen en aangepast met de daaraan toewijsbare lopende rente. Hypothecaire leningen worden tegen actuele waarde gewaardeerd op basis van een model waarbij een variabele spread voor het vervroegde aflossings-, krediet- en illiquiditeitsrisico wordt gehanteerd. Bij spaarhypotheken wordt het opgebouwde spaarkapitaal in mindering gebracht. Beleggingen in onderhandse leningen (inclusief klimleningen) worden tegen actuele waarde gewaardeerd op basis van een model, zo nodig aangepast aan de hand van marktinformatie, aangevuld met een variabele spread voor de risico's van illiquiditeit en tegenpartij en gecorrigeerd voor de daaraan toewijsbare lopende rente. De actuele waarde van onderhandse leningen wordt bepaald door middel van het berekenen van de contante waarde van de gecontracteerde kasstromen van deze leningen, op basis van de bij de restantlooptijd passende marktrentes. Klimleningen worden inclusief geactiveerde rente gewaardeerd. Bij leningen betrekking hebbend op financial lease onroerend goed wordt met variabele spreads voor het illiquiditeits- en kredietrisico gerekend.
Derivaten Derivatenposities worden ongesaldeerd tegen actuele waarde gewaardeerd. Voor bepaalde instrumenten, zoals over-the-counterderivaten, wordt gebruik gemaakt van waarderingsmodellen waarin wordt uitgegaan van bepaalde veronderstellingen, bijvoorbeeld ten aanzien van kredietrisico, correlaties en rentecurves. Andere waarderingsmodellen en veronderstellingen zouden tot een andere schatting kunnen leiden.
Overige beleggingen Overige beleggingen betreffen beleggingen die niet aan de andere beleggingen kunnen worden toegewezen. De overige beleggingen betreffen commodities, absolute return strategies en dergelijke. Deze beleggingen
15
ABP Jaarverslag 2014 | JAARREKENING
worden tegen actuele waarde gewaardeerd, waar mogelijk tegen marktnoteringen.
Overige activa Deelnemingen zijn duurzame kapitaalbelangen waarin ABP invloed van betekenis kan uitoefenen op het zakelijke en financiële beleid. Deze deelnemingen worden, evenals joint-ventures, tegen nettovermogenswaarde gewaardeerd tenzij dit niet is toegestaan. Overige kapitaalbelangen zijn bij de beleggingscategorie gepresenteerd waarop ze betrekking hebben. Bedrijfsgebouwen en overige (im)materiële vaste activa worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs verminderd met lineaire afschrijvingen, berekend op basis van de geschatte economische levensduur, of tegen lagere bedrijfswaarde. Vorderingen en overlopende activa worden tegen actuele waarde opgenomen. Na eerste verwerking worden de vorderingen en overlopende activa tegen de geamortiseerde kostprijs gewaardeerd. Bij vorderingen komt deze waarde overeen met de nominale waarde, voor zover van toepassing onder aftrek van noodzakelijk geachte voorzieningen voor het risico van oninbaarheid. Liquide middelen worden tegen nominale waarde gewaardeerd.
Eigen vermogen Het eigen vermogen is naast financieringsbron voor eventuele tegenvallers ook een bron voor mogelijke toekomstige indexaties. De wet schrijft voor dat pensioenfondsen minimaal eigen vermogen van circa 5 procent van de voorziening pensioenverplichtingen aanhouden (specifiek voor ABP geldt eind 2014 een norm van 4,2 procent). Dit is te zien als een beklemde reserve. Zakt het eigen vermogen beneden dat niveau, dan moet aanvulling binnen de wettelijk voorgeschreven termijn plaatsvinden. De bestemmingsreserves zijn gevormd ter financiering van mogelijke toekomstige financiële lasten bij verdere aanpassing van het pensioenreglement, ter egalisatie van de financiering van de overgangsregeling inkoop OP/NP, waarvan - onder voorwaarden - gebruik kan worden gemaakt op het moment dat een bepaalde categorie van deelnemers met ABP KeuzePensioen gaat en ter egalisatie van de premie ten gevolge van het verzekeringstechnisch nadeel voor ABP van de overgang van deelnemers van ABP naar het personeelspensioenfonds PPF. Deze bestemmingsreserves worden bij de bepaling van de dekkingsgraad niet gezien als beschikbaar vermogen van het pensioenfonds.
Voorziening pensioenverplichtingen De voorziening pensioenverplichtingen (VPV) heeft een langlopend karakter. De voorziening voor risico van het pensioenfonds bestaat uit de aan middelloonregelingen respectievelijk eindloonregelingen en aan dienstjaren gerelateerde voorzieningen ouderdoms- en nabestaandenpensioen, flexibel pensioen (inclusief AFUP voor de sector politie), partnerpluspensioen (PPP), arbeidsongeschiktheidspensioen (AOP) en voorziening ABP ExtraPensioen. De voorziening pensioenverplichtingen wordt bepaald als de contante waarde van de verwachte toekomstige pensioenuitkeringen. Indexaties dan wel verlagingen van de pensioenaanspraken en –uitkeringen worden verwerkt zodra definitieve besluitvorming heeft plaatsgevonden. De voorziening pensioenverplichtingen (VPV) is bepaald op basis van de rentetermijnstructuur, zoals gepubliceerd door DNB. De actuariële grondslagen, onder andere sterftekansen, overgangskansen, partnerfrequenties en promotie-
16
ABP Jaarverslag 2014 | JAARREKENING
indices, worden in beginsel driejaarlijks geactualiseerd en tussentijds geëvalueerd. Het CBS heeft in december 2014 een nieuwe prognosetafel gepubliceerd over de periode 2014-2060. De trend zoals die voortvloeit uit de prognosetafel is verwerkt in de berekening van de voorziening pensioenverplichtingen ultimo 2014. Alle overige actuariële grondslagen zijn ten opzichte van boekjaar 2013 ongewijzigd gebleven. Voor de waardering van de voorziening pensioenverplichtingen van het ouderdoms- en nabestaandenpensioen, flexibel pensioen (inclusief AFUP), arbeidsongeschiktheidspensioen (AAOP) en partnerpluspensioen (PPP) wordt uitgegaan van de volgende actuariële grondslagen en methoden: ●
De nominale rentetermijnstructuur zoals gepubliceerd door DNB ten behoeve van de bepaling van de actuele waarde van de pensioenverplichtingen. Overal waar sprake is van (actuele nominale) marktrente wordt bedoeld de (actuele nominale) rentetermijnstructuur;
●
Bij de vaststelling van de leeftijd van deelnemers en hun nabestaanden wordt verondersteld dat zij op 1 juli geboren zijn;
●
Voor de overgangskansen worden geslachts- en leeftijdsafhankelijke tabellen gehanteerd, gebaseerd op de waarnemingen op het eigen deelnemersbestand: sterfte (van deelnemers en van nabestaanden), invalideren, ontslag wegens tussentijds vertrek, ontslag wegens wachtgeld en flexibel pensioneren. In de sterftetabellen wordt rekening gehouden met een verwachte toekomstige sterftetrend. Daarnaast worden gebruikt: partnerfrequenties bij overlijden, participatiegraden voor uitruil tussenouderdomspensioen en nabestaandenpensioen (hier enkel partnerpensioen), leeftijdsverdeling van toetreders en promotie-indices. Tevens wordt uitgegaan van de veronderstelling dat de op het moment van overlijden van de deelnemer nog in leven zijnde partner niet in datzelfde jaar komt te overlijden;
●
Parameters betreffen onder meer de gemiddelde pensioenopbouw per dienstjaar en het gemiddelde leeftijdsverschil tussen partners op het tijdstip van overlijden;
●
Er wordt rekening gehouden met tot het einde van het verslagjaar genomen bestuursbesluiten met betrekking tot wijzigingen. zoals toekenning van indexatie, per 1 januari van het er op volgende kalenderjaar;
●
Voor de opgebouwde pensioenaanspraken die vallen onder de eindloonregeling wordt uitgegaan van pensioengevende salarissen en franchisebedragen per 1 januari van het er op volgende kalenderjaar;
●
Een kostenopslag voor toekomstige administratiekosten (toekennings- en excassokosten).
Voorziening ouderdoms- en nabestaandenpensioen en flexibel pensioen Het ouderdomspensioen, het nabestaandenpensioen bij overlijden vóór 65 jaar (diensttijd vóór 1 juli 1999), het nabestaandenpensioen bij overlijden na 65 jaar (tot 1 januari 2015), het nabestaandenpensioen bij overlijden na 67 jaar (vanaf 1 januari 2015) en het flexibel pensioen zijn op kapitaalbasis gefinancierd. Voor het nabestaandenpensioen wordt de 'onbepaalde partner'-methode gehanteerd, waarbij wordt verondersteld dat op het moment van overlijden van een mannelijke respectievelijk vrouwelijke deelnemer diens partner 3 jaar jonger respectievelijk 2 jaar ouder is. Het nabestaandenpensioen bij overlijden vóór 65 jaar, voor de diensttijd vanaf 1 juli 1999, wordt op risicobasis gefinancierd. Het nabestaandenpensioen bij overlijden tussen 65 en 67 jaar, voor de diensttijd vanaf 1 januari 2015, vindt afhankelijk van de hoeveelheid diensttijd tussen 1 juli 1999 en 1 januari 2015 deels plaats op kapitaalbasis en deels op risicobasis. Het nabestaandenpensioen in de situatie van een eindloonregeling is vanaf 65 jaar gefinancierd op kapitaalbasis.
Voorziening arbeidsongeschiktheidspensioen (AAOP) De AAOP-regeling is een aanvulling op de WAO en vanaf 2006 op de WIA. Deze regeling voorziet in een arbeidsongeschiktheidspensioen in aanvulling op de WIA. Beide regelingen zijn geheel op risicobasis gefinancierd. Dat wil zeggen, de voorziening heeft alleen betrekking op ingegane pensioenen, inclusief nog
17
ABP Jaarverslag 2014 | JAARREKENING
niet gemelde, ingegane arbeidsongeschiktheidspensioenen (IBNR).
Voorziening ABP ExtraPensioen De voorziening ABP ExtraPensioen is gelijk aan de actuele waarde van de in beleggingen omgezette inleg, die deelnemers voor eigen rekening en risico hebben gedaan met het oogmerk te komen tot een aanvulling op hun pensioen. Aanwending van de voorziening geschiedt door omzetting in een ander pensioenproduct en is alleen toegestaan bij pensionering, einde deelneming en overlijden. De waarde van de in beleggingen omgezette inleg in de regeling ABP ExtraPensioen (AEP) is inclusief behaalde beleggingsrendementen begrepen in het totaal van de beleggingen. De qua omvang gelijke verplichting aan de deelnemers AEP is - als tegenhanger daarvan - opgenomen in de Voorziening pensioenverplichtingen. ABP geeft de garantie dat een deelnemer bij aanwending minimaal zijn inleg terug krijgt. Daarbij wordt rekening gehouden met de tot berekeningsmoment behaalde beleggingsrendementen op de in beleggingen omgezette inleg.
Passiva beleggingen gerelateerd De terugbetalingsverplichting uit hoofde van ontvangen zekerheden en kortgeld o/g worden gewaardeerd tegen actuele waarde. Na eerste verwerking worden deze posten gewaardeerd tegen de geamortiseerde kostprijs. Indien geen sprake is van agio/disagio komt deze waarde nagenoeg overeen met de nominale waarde. De waardering van de post derivaten met een negatieve actuele waarde is overeenkomstig de waardering van derivaten met een positieve actuele waarde. De shortposities worden gewaardeerd tegen actuele waarde.
Overige passiva Schulden en overlopende passiva worden tegen actuele waarde gewaardeerd. Na de eerste verwerking worden de schulden en overlopende passiva tegen de geamortiseerde kostprijs gewaardeerd. Bij schulden komt deze waarde overeen met de nominale waarde. De waarde van de inleggarantie ABP ExtraPensioen wordt bepaald op basis van optiewaardering.
Grondslagen voor de resultaatbepaling Algemeen De in de staat van baten en lasten opgenomen posten zijn in belangrijke mate gerelateerd aan de in de balans gehanteerde waarderingsgrondslagen voor beleggingen en de voorzieningen pensioenverplichtingen. Zowel gerealiseerde als ongerealiseerde resultaten worden rechtstreeks in het resultaat verantwoord.
Premiebijdragen (netto) Premiebijdragen zijn aan de periode toegerekend waarop zij betrekking hebben. Op basis van extrapolatie vindt een schatting plaats voorzover de van werkgevers te ontvangen informatie niet is verkregen. De daarin begrepen dekking voor incassokosten wordt bij het actuariële resultaat op kosten verantwoord.
18
ABP Jaarverslag 2014 | JAARREKENING
Beleggingsresultaten (netto) Beleggingsresultaten zijn aan de periode toegerekend waarop ze betrekking hebben. Directe en indirecte resultaten en aan de verslagperiode toe te rekenen (gefactureerde of nog te factureren) kosten van beleggingen worden afzonderlijk gepresenteerd. Onder de directe resultaten worden opbrengsten uit rente, dividend en dergelijke gepresenteerd. Dividend wordt op het moment van betaalbaarstelling verantwoord. Waardeveranderingen zijn indirecte beleggingsresultaten en worden aan de periode toegerekend waarin zij optreden
Pensioenuitkeringen Pensioenuitkeringen zijn aan de periode toegerekend waarop ze betrekking hebben.
Mutatie voorziening pensioenverplichtingen Pensioenopbouw De pensioenopbouw wordt aan de periode toegerekend waarin de opbouw van pensioenrechten plaatsvindt. Uitzondering hierop is de zogeheten diensttijddoortelling van de pensioenopbouw in geval van arbeidsongeschiktheid en overlijden. De last voor deze toekomstige pensioenopbouw wordt ineens genomen in het jaar waarin de deelnemer arbeidsongeschikt wordt of overlijdt.
Indexering De indexeringslast wordt in de staat van baten en lasten opgenomen als een bestuursbesluit op of voor balansdatum is genomen.
Rentetoevoeging De rentetoevoeging vindt plaats op basis van de nominale rente met een looptijd van 1 jaar zoals opgenomen in de door DNB gepubliceerde rentetermijnstructuur van interbancaire swaps ultimo vorig boekjaar. De rente wordt over de beginstand en de mutaties gedurende het jaar berekend.
Onttrekking voor pensioenuitkeringen en kosten pensioenbeheer De vrijval uit de voorziening pensioenverplichtingen voor pensioenuitkeringen en kosten pensioenbeheer wordt ten gunste van de staat van baten en lasten gebracht in de periode waarin de pensioenuitkeringen en kosten bij de berekening van deze voorziening waren voorzien.
Ontwikkeling marktrente Het effect van de overgang van de één jaar verschoven rentetermijnstructuur ultimo vorig verslagjaar naar de rentetermijnstructuur ultimo huidig verslagjaar op de voorziening pensioenverplichtingen is ultimo verslagperiode bepaald en in de staat van baten en lasten opgenomen.
Wijziging actuariële grondslagen Het effect van de aanpassing van de actuariële grondslagen op de voorziening pensioenverplichtingen wordt ultimo verslagperiode bepaald en in de staat van baten en lasten opgenomen.
19
ABP Jaarverslag 2014 | JAARREKENING
Wijzigingen uit hoofde van overdracht van rechten Wijzigingen uit hoofde van overdracht van rechten worden aan de periode toegerekend waarop ze betrekking hebben.
Overige mutaties voorziening pensioenverplichtingen Overige mutaties voorziening pensioenverplichtingen worden aan de periode toegerekend waarop ze betrekking hebben.
Effect beëindigen verlaging pensioenuitkeringen en –aanspraken De effectuering van het genomen besluit tot beëindiging van de verlaging van de pensioenuitkeringen enaanspraken is verwerkt via de staat van baten en lasten.
Saldo overdrachten van rechten Saldo overdrachten/overnames zijn tegen de nominale waarde opgenomen en aan de periode toegerekend waarin ze zijn geëffectueerd.
Kosten pensioenbeheer (netto) De netto kosten van pensioenbeheer zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben.
Rentelasten passiva beleggingen gerelateerd De rentelasten passiva beleggingen gerelateerd zijn aan de periode toegerekend waarop ze betrekking hebben.
Overige baten en lasten Overige baten en lasten zijn aan de periode toegerekend waarop ze betrekking hebben.
Grondslagen voor het kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht is volgens de directe methode opgesteld. Kasstromen worden aan de kasstroom genererende activiteiten toegerekend. In de stand van de liquide middelen zijn de kortgeldposities begrepen. Ontvangsten en uitgaven in vreemde valuta worden omgerekend in euro's tegen de koersen per transactiedatum. De verschillen tussen de transactiekoers en de koers van afwikkeling worden in de post beleggingsopbrengsten opgenomen. Voor beleggingen in het buitenland gelden dezelfde voorschriften.
20
ABP Jaarverslag 2014 | JAARREKENING
RISICOPARAGRAAF In het hoofdstuk 'Risicomanagement' van het bestuursverslag zijn het risicobeleid en de opzet, het bestaan en de werking van de interne risicobeheersing- en controlesystemen beschreven. Deze risicoparagraaf gaat in op de risico's per eind 2014 en binnen het FTK en heeft een kwantitatiever karakter.
Aan de hand van de risico's afkomstig uit het standaardmodel van het Financieel Toetsingskader en op basis van de door de toezichthouder gehanteerde voorschriften, definities en terminologie wordt dieper ingegaan op de ontwikkeling van de dekkingsgraad, het dekkingsoverschot, het vereiste eigen vermogen en het hieruit voortvloeiende reservetekort. Hoewel derivatenposities niet afzonderlijk worden behandeld in de S-toets, wordt hun invloed op het risico wel degelijk meegenomen. Vanwege het belang van derivaten zijn aan het eind van dit hoofdstuk overzichten van de derivatenposities opgenomen.
Ontwikkeling dekkingsgraad De financiële positie wordt gevolgd aan de hand van de ontwikkeling van de dekkingsgraad. In de volgende grafiek is weergegeven hoe de rente, de dekkingsgraad en de (minimaal) vereiste dekkingsgraad zich in de loop van 2014 zich heeft ontwikkeld.
Dekkingsoverschot en reservetekort In het afgelopen jaar is de dekkingsgraad gedaald van 105,9 procent naar 101,1 procent. In de voorgaande grafiek is te zien dat de dekkingsgraad de rekenrente volgt. De dekkingsgraad bevond zich einde 2014 zowel beneden de grens reservetekort als beneden de grens dekkingstekort. De volgende tabel geeft inzicht in de omvang van het dekkingstekort.
21
ABP Jaarverslag 2014 | JAARREKENING
Omvang dekkingsoverschot/-tekort, als percentage van de voorzieningen en in € mln
2014
2014
2013
2013
Aanwezig eigen vermogen (na aftrek bestemmingsreserves)
1,1%
3.641
5,9%
16.779
Af: Minimaal vereist eigen vermogen
-4,2%
-14.354
-4,2%
-12.009
Dekkingsoverschot / -tekort
-3,1%
-10.713
1,7%
4.770
Het minimaal vereiste eigen vermogen wordt vastgesteld volgens artikel 11 van het Besluit FTK en bedraagt per eind 2014 4,2 procent (2013: 4,2 procent) van de verplichtingen, zijnde € 14,4 miljard (2013: € 12,0 miljard).
Terugdraaien verlagingsmaatregel Het bestuur heeft in 2014 besloten de verlagingsmaatregel van 0,5 procent die per 1 april 2013 is ingegaan per 1 april 2014 te beëindigen. Het effect is verwerkt in de cijfers over 2014.
Solvabiliteitstoets Pensioenfondsen vallen onder het Financieel Toetsingskader (FTK), onderdeel van de Pensioenwet en staan onder toezicht van De Nederlandsche Bank (DNB). Het FTK voorziet in een solvabiliteitstoets waarmee wordt vastgesteld welke dekkingsgraad een fonds moet hebben, wil een combinatie van binnen het FTK vastgelegde schokken leiden tot een dekkingsgraad van 100 procent. Deze dekkingsgraad wordt de vereiste dekkingsgraad genoemd. Op grond van het FTK is de omvang van de voorgedefineerde schokken zodanig vastgesteld dat deze met een frequentie van eens in de veertig jaar óf met een kans van 2,5 procent per jaar optreden. De vereiste dekkingsgraad is redelijk constant over de tijd, maar is gedurende het afgelopen jaar iets gedaald door de rentedaling. De door DNB vastgestelde risicofactoren zijn: • S1 Renterisico • S2 Zakelijkewaardenrisico • S3 Valutarisico • S4 Grondstoffenrisico • S5 Kredietrisico • S6 Verzekeringstechnisch risico • S7 Liquiditeitsrisico • S8 Concentratierisico • S9 Operationeel risico • S10 Actief risico Om de vereiste dekkingsgraad te berekenen worden eerst de voorgedefinieerde schokken die samenhangen met de risicofactoren S1 tot en met S6 bepaald. Vervolgens worden deze met behulp van de zogenaamde wortelformule samengevoegd tot een totaalschok op de dekkingsgraad. De wortelformule houdt rekening met het feit dat de schokken niet noodzakelijkerwijs tegelijkertijd zullen optreden, zodat de totaalschok kleiner is dan de som van de afzonderlijke schokken (het diversificatie-effect). De vereiste dekkingsgraad is gedefinieerd als de dekkingsgraad uitgaande waarvan de gecombineerde schok leidt tot een dekkingsgraad
22
ABP Jaarverslag 2014 | JAARREKENING
van 100 procent. De uitkomst is afhankelijk van de marktomstandigheden (rentestanden, credit spreads) en van de portefeuillegewichten, en fluctueert dus in de tijd. Bijsturing van de portefeuille zorgt er echter voor dat de vereiste dekkingsgraad in de buurt van die van de strategische portefeuille blijft. In het standaardmodel worden het liquiditeitsrisico (S7), het concentratierisico (S8) en het operationeel risico (S9) gelijk gesteld aan nul. Op grond van het gevoerde beleid is ook geoordeeld dat er voor deze risico's geen opslag op de vereiste dekkingsgraad nodig is. Voor actief risico (S10) is een numerieke berekening van de impact mogelijk. Deze impact blijkt zeer beperkt te zijn. Dit wordt later uitgewerkt wanneer op de verschillende risicofactoren wordt ingegaan.
Reservetekort Uit de solvabiliteitstoets blijkt dat per eind 2014 sprake was van een reservetekort: het aanwezige eigen vermogen ligt ruim onder het niveau van het vereiste eigen vermogen. Onderstaande tabel geeft de uitkomsten van de standaardtoets op de actuele portefeuille weer, gemeten per eind 2014 en 2013, waarbij voor de bepaling van de schokken is uitgegaan van de situatie waarin de dekkingsgraad gelijk is aan de vereiste dekkingsgraad.
Omvang reservetekort in € mln en als percentage van de voorziening
2014
2014
2013
2013
Risico S1 Renterisico
18.087
5,3%
21.786
7,7%
S2 Zakelijkewaardenrisico
61.087
18,0%
50.860
18,0%
S3 Valutarisico
22.166
6,5%
18.634
6,6%
S4 Grondstoffenrisico
3.238
1,0%
3.715
1,3%
S5 Kredietrisico
2.163
0,6%
1.749
0,6%
S6 Verzekeringstechnisch risico
10.544
3,1%
8.806
3,1%
Subtotaal van alle risico's
117.285
34,5%
105.550
37,3%
Af: diversificatie-effect
-41.250
-12,1%
-37.645
-13,3%
Vereist eigen vermogen
76.035
22,4%
67.905
24,0%
-3.641
-1,1%
-16.779
-5,9%
72.394
21,3%
51.126
18,1%
Af: Aanwezig eigen vermogen (na aftrek bestemmingsreserves) Reservetekort
Uitgedrukt als percentage van de technische voorzieningen, is het vereiste eigen vermogen afgenomen van 24,0 procent eind 2013 naar 22,4 procent eind 2014. Deze afname is een gevolg van de rentedaling, waardoor binnen het standaardmodel het renterisico afneemt. De belangrijkste component van het vereiste eigen vermogen blijft het zakelijkewaardenrisico, gevolgd door het renterisico en het valutarisico. Het renterisico werkt echter sterker door in de vereiste dekkingsgraad
23
ABP Jaarverslag 2014 | JAARREKENING
vanwege de veronderstelde correlatie van 50 procent met het zakelijkwaardenrisico.
(S1) Renterisico Het renterisico is een afgeleide van de rentegevoeligheid van activa en passiva en een belangrijk element voor het mismatchrisico. Onder mismatchrisico wordt verstaan het verschil tussen de rentegevoeligheid van de beleggingen en de verplichtingen. Als de rente stijgt of daalt, heeft dit een effect op de beleggingen en de verplichtingen en dus op de dekkingsgraad. Het effect op de verplichtingen heeft vanwege de rentemiddeling (ingevoerd aan het eind van het derde kwartaal van 2011) een vertraging van drie maanden. In de S-toets wordt de rentecurve waartegen de verplichtingen worden verdisconteerd met een looptijdafhankelijk percentage geschokt. Zo wordt de 5-jaars rente met 27 procent geschokt, de 10-jaars rente met 24 procent en zeer lange rentes met 21 procent. Vervolgens wordt dezelfde schok in procentpunten toegepast op de marktrentecurves waar de swaps en de vastrentende waarden mee worden gewaardeerd. Door deze werkwijze wordt het effect van de renteafdekking goed in rekening gebracht. Ongeveer de helft van de rentegevoeligheid van de beleggingen is afkomstig van de vastrentende waarden, de andere helft is afkomstig van de overlay renteswapportefeuille. De rentegevoeligheid wordt in de term 'duratie' uitgedrukt. De duratie is ongeveer gelijk aan de gemiddelde gewogen looptijd van alle kasstromen (coupons en aflossing van de hoofdsom) van de vastrentende waarden en rentederivaten. De duratie heeft de volgende interpretatie: als de marktrente met 1 procentpunt daalt, zal de stijging van de waarde van de portefeuille uitgedrukt in procenten gelijk zijn aan de duratie.
Duratie
2014
2013
Duratie beleggingen (exclusief renteswaps)
2,2
2,1
Duratie beleggingen (inclusief renteswaps)
4,7
4,2
18,5
16,6
Duratie verplichtingen
De duratie bedraagt voor de totale beleggingen exclusief renteswaps 2,2 jaar (in 2013: 2,1 jaar). Hierbij wordt het rente-effect op andere assets dan vastrentende waarden (aandelen en dergelijke) buiten beschouwing gelaten. Duratieverlenging van de beleggingen brengt hun rentegevoeligheid meer in lijn met die van de voorzieningen, waardoor een wijziging in de rente minder invloed heeft op de dekkingsgraad. De duratie voor de totale beleggingsportefeuille inclusief renteswaps bedroeg eind 2014 4,7 jaar. De duratie van de verplichtingen bedroeg eind 2014 18,5 jaar. De stijging is geheel veroorzaakt door de daling van de rente. Beide duraties zijn berekend op basis van de Eonia marktcurve. Het hieruit volgende renteafdekkingspercentage bedraagt ruim 25 procent (zijnde 4,7/18,5), in lijn met de doelstelling. Als de verplichtingen gewaardeerd zouden worden op basis van de marktrente, zou het verschil tussen beide duraties, het zogenaamde duratiegat, de rentegevoeligheid van de dekkingsgraad weergeven. Echter vanwege het feit dat de rentecurve eerst over drie maanden wordt gemiddeld, en vervolgens met de UFRmethodiek wordt bewerkt, is dit niet het geval, en is de rentegevoeligheid van de dekkingsgraad kleiner dan het duratiegat. Als de marktrente met 1%-punt daalt en minstens drie maanden op dit lagere niveau blijft, dan daalt de dekkingsgraad met ruim 10%-punt. De onderstaande grafiek toont in rood de kasstromen van de nominale pensioenverplichtingen, in groen die
24
ABP Jaarverslag 2014 | JAARREKENING
van de portefeuille vastrentende waarden en de blauwe lijnen representeren de swapportefeuilele. De figuur geeft aan in hoeverre ABP zijn renterisico heeft afgedekt, en in hoeverre die afdekking gelijkmatig over de looptijden is verdeeld.
(S2) Zakelijkewaardenrisico Om de koersrisico's van beleggingen in zakelijke waarden goed te beheersen, past ABP op zijn beleggingen zoveel mogelijk diversificatie naar regio, categorie en sector toe. Informatie hierover is in de toelichting op de balans opgenomen. De zakelijke waarden (in de context van deze paragraaf gedefinieerd als de beleggingscategorieën die onder S2 vallen) maken 57,9 procent uit van het beschikbaar vermogen. Dit betekent dat een koersdaling bij de zakelijke waarden met 10 procent grofweg leidt tot een daling van de dekkingsgraad met bijna 6 procentpunten. In de S-toets wordt uitgegaan van een schok van 25 procent ontwikkelde markten, 35 procent voor aandelen opkomende markten en 30 procent voor nietbeursgenoteerde aandelen (private equity, hedge funds). De risico's van beleggingen in hedgefondsstrategieën zijn inbegrepen in het zakelijkewaardenrisico (S2). Eventueel daarmee verbonden niet-afgedekte valutarisico's komen tot uiting in de rubriek valutarisico (S3).
(S3) Valutarisico ABP loopt valutarisico doordat het in het kader van risicospreiding ook belegt in vreemde valuta, terwijl de pensioenen in euro's worden uitbetaald. Het valutarisico wordt beperkt gehouden doordat een deel van de buitenlandse beleggingen gedurende 2014 zijn afgedekt. In de S-toets wordt de na afdekking resterende blootstelling aan vreemde valuta 20 procent in waarde geschokt. Hierbij wordt geen onderscheid gemaakt tussen verschillende soorten vreemde valuta. Zowel over- als onderafdekking levert extra risico op. De actuele waarde van de valutarisicoderivaten wordt weergegeven in de laatste tabel van de paragraaf derivaten, opgesplitst in forwards en valutafutures, en bedraagt - € 3,6 miljard. De volgende tabel geeft de verdeling van de beleggingen vóór en na valuta-afdekking weer.
25
ABP Jaarverslag 2014 | JAARREKENING
Verdeling beleggingen naar valuta, eind 2014 (€ mln)
Voor valuta- Valuta-afdekking afdekking
Na valutaafdekking
Valuta Euro
147.790
104.425
252.215
Amerikaanse dollar
124.073
-93.764
30.309
14.068
-7.502
6.566
4.234
-
4.234
Zwitserse frank
5.441
-2.789
2.652
Hong Kong dollar
3.292
-
3.292
Britse pond Australische dollar
Canadese dollar
3.510
-
3.510
Yen
7.548
-3.682
3.866
Overige
37.118
-
37.118
Totaal 2014
347.074
-3.312
343.762
Totaal 2013
298.738
1.182
299.920
Eind 2014 is 75 procent van het valutarisico op de US Dollar, 50 procent van het valutarisico op de Zwitserse frank, de Japanse Yen en het Britse Pond afgedekt. Door deze afdekking ontstaan meer eurobeleggingen en nemen de risico's op beleggingen in vreemde valuta af.
(S4) Grondstoffenrisico De actuele waarde van de grondstoffen (commodities) bedraagt € 8,9 miljard (2013: € 11,9 miljard) en is grotendeels opgebouwd met behulp van commodityderivaten. Er is een miniem actief risico doordat een deel met actieve mandaten wordt ingevuld. In de S-toets wordt de marktwaarde van de grondstoffen met 30 procent gereduceerd.
(S5) Kredietrisico In de beleggingsportefeuille wordt kredietrisico gelopen. Kredietrisico wordt omschreven als het risico dat een tegenpartij niet meer aan haar betalingsverplichtingen kan voldoen, of dat zich een verslechtering van haar financiële situatie voordoet. De rating van de portefeuille dient als belangrijke indicator voor de kwaliteit
26
ABP Jaarverslag 2014 | JAARREKENING
van de portefeuille. Het kredietrisico is voor een deel afgedekt met credit default swaps. Ten behoeve van de S-toets wordt de portefeuille vastrentende waarden op basis van de rating over acht vergaarbakken verdeeld. Per vergaarbak wordt vervolgens de credit spread 40 procent verhoogd. Kredietwaardigheid van beleggingen wordt veelal door middel van credit ratings geclassificeerd. Een hoge credit rating betekent dat de debiteur zeer kredietwaardig is, en de lening met een hoge mate van zekerheid zal worden terugbetaald. Credit ratings lopen uiteen van de hoogste rating AAA (zeer kredietwaardig) tot de laagste rating D. De spreiding van de beleggingen in vastrentende waarden is van dien aard dat 71 procent (2013: 71 procent) een rating heeft van A of hoger. De rating van de beleggingen in de totale portefeuille vastrentende waarden met treasuries, credits en inflation linked bonds, zoals weergeven in onderstaande tabel, is inclusief afdekking met credit default swaps.
Ratingverdeling totale portefeuille vastrentende waarden (%)
AAA
AA
A
BBB
<= BB
Totaal
2014
41%
24%
6%
24%
5%
100%
2013
41%
24%
6%
24%
5%
100%
(S6) Verzekeringstechnische risico's Ouderdoms- en nabestaandenpensioenen worden levenslang uitgekeerd. ABP houdt daarom rekening met de levensverwachtingen van de populatie van (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden, gebaseerd op waarnemingen uit het recente verleden (2008-2010) én met de verwachte toekomstige sterftetrend zoals voorspeld door het CBS in 2014. Als de sterftekansen zich conform deze CBS-prognoses ontwikkelen, dan is de levensverwachting in 2060 voor een 65 jarige man 89,8 jaar en voor een 65 jarige vrouw 91,5 jaar. De schok in de VPV, geassocieerd met de verzekeringstechnische risico’s, is 3,10 procent.
(S7) Liquiditeitsrisico's Het liquiditeitsrisico is het risico dat het fonds over onvoldoende liquide middelen beschikt om de lopende betalingen, waaronder pensioenuitkeringen, en het storten van onderpand in verband met derivatenposities, te kunnen verrichten. Onder normale omstandigheden is voor ABP het risico op een liquiditeitstekort gering, onder andere doordat voor een groot deel in liquide vermogenstitels is belegd. In 2014 heeft zich geen situatie met een liquiditeitstekort voorgedaan. Het beleggen in illiquide beleggingscategorieën brengt met zich mee dat het fonds bij het periodiek herwegen van de beleggingsportefeuille minder flexibel is. Als een fonds gedwongen zou worden om illiquide beleggingen op korte termijn te verkopen, zou dit veelal slechts tegen een ongunstige prijs kunnen geschieden. Om een dergelijke situatie te voorkomen, wordt in het herwegingsbeleid rekening gehouden met het gebrek aan flexibiliteit van de illiquide beleggingscategorieën. De volgende grafiek toont voor het jaar 2014 de maandelijkse kasstromen van de rentehedge, de valutaafdekking, de premies en de pensioenuitkeringen. Liquiditeitsproblemen kunnen ontstaan als de negatieve kasstromen te groot worden. We zien dat over 2014 de valuta-afdekking de meeste liquiditeit heeft gevraagd.
27
ABP Jaarverslag 2014 | JAARREKENING
(S8) Concentratierisico Concentratierisico doet zich voor wanneer een groot deel van het belegd vermogen bij dezelfde partij of categorie is geconcentreerd. De risico's zijn groter dan wanneer sprake is van een evenwichtige spreiding. In het standaardmodel is concentratierisico gelijk gesteld aan nul. Ook op grond van het gevoerde beleid is geoordeeld dat er geen sprake is van een verhoogd risico waarvoor een aanvullende opslag noodzakelijk is.
(S9) Operationeel risico Operationeel risico is het risico dat door een onjuiste werking van de eigen organisatie fouten niet tijdig opgemerkt worden. De pensioenwet staat toe dat het operationeel risico op nul wordt gesteld mits er geen sprake is van een verhoogd risico. Aan deze voorwaarde is voldaan. Deze uitspraak is gebaseerd op de rapportages van de uitvoerder aan de hand waarvan het bestuur de uitvoering in al haar aspecten volgt.
(S10) Actief risico Op basis van asset liability management (ALM) wordt de optimale beleggingsmix bepaald. Ter beoordeling van de beleggingsresultaten wordt voor deze mix een benchmark per beleggingscategorie bepaald. Vervolgens wordt belegd in de bij de gekozen beleggingsmix passende titels. Daarbij is toegestaan binnen vooraf vastgestelde bandbreedtes af te wijken van de optimale beleggingsmix. Dit leidt tot het aangaan van actief risico. Voor het meten en monitoren van dit risico zijn er verschillende maatstaven. Een belangrijke maatstaf is de tracking error. De tracking error meet de gevoeligheid van de portefeuille ten opzichte van de gehanteerde benchmark (actief risico). Een benchmark is een portefeuille die als referentiekader dient. De tracking errors van de beleggingscategorieën worden met risicosystemen gemeten en doorlopend in de gaten gehouden om te zien of zij zich binnen de vastgelegde tracking error-limieten bewegen.
28
ABP Jaarverslag 2014 | JAARREKENING
Aangezien de mate van actief risico (S10) als beperkt kan worden gekenmerkt en op nul gesteld mag worden, is hier in de standaardtoets geen rekening mee gehouden. Desondanks is ter controle de impact van actief risico op de vereiste dekkingsgraad bepaald. De netto impact van S10 (actief risico) op de buffer bedraagt € 84 miljoen, oftewel 0,02 procent. Dit laatste is de impact van S10 op de vereiste dekkingsgraad.
Risicorestricties Om indexatie mogelijk te maken moet er beleggingsrisico worden genomen. Het gaat hier om bewust aanvaarde risico’s die aansluiten bij de risicohouding van het fonds, met als doel op de lange termijn een hoog rendement te halen. Voor het beperken van beleggingsrisico's wordt gebruik gemaakt van risicorestricties in de mandaten, en tevens worden de gelopen risico’s voortdurend in de gaten gehouden. Zowel voor de hele portefeuille als voor onderdelen daarvan geldt een limiet voor het actieve risico, het renterisico, en het kredietrisico. Naast het aanbrengen van spreiding in de beleggingen kunnen risico's worden beperkt door afgeleide financiële instrumenten, zogenaamde derivaten, in te zetten.
Derivaten ABP gebruikt derivaten om risico's te verkleinen of om snel tactische wijzigingen aan te brengen in de beleggingsmix. Derivaten zijn financiële instrumenten waarvan de waarde mede afhankelijk is van één of meer onderliggende financiële instrumenten. Derivaten kunnen zowel op de beurs als rechtstreeks met financiële partijen worden verhandeld. In het laatste geval spreekt men van 'over-the-counter'- (OTC-) derivaten. ABP gebruikt beide. Nagenoeg alle OTC-derivatenposities worden aangegaan via het treasury center. Voor beursgenoteerde derivatenposities moet veelal onderpand bij een tegenpartij worden aangehouden. Dit dient als een soort buffer voor de fluctuaties in waarde en koers van een derivatenpositie. Het onderpand is een hoeveelheid contant geld (of geschikte effecten) die, als de waarde van derivaten fluctueert, garant staat voor de nakoming van eventuele verplichtingen. Bijstorting of terugstorting van onderpand, afhankelijk van de verandering in de positie, vindt in beginsel op dagbasis plaats. Het grootste deel van het derivatengebruik vloeit voort uit het valutabeleid en de strategische afdekking van het renterisico. Een deel van de beleggingen is in vreemde valuta genoteerd (het grootste deel hiervan in Amerikaanse dollars). Om de risico's van koerswijzigingen te verkleinen en de kasstromen in euro's zeker te stellen, is een deel van het valutarisico afgedekt. Ook worden derivaten gebruikt om de beleggingen meer in overeenstemming te brengen met de toekomstige verplichtingen. Dit wordt gedaan door middel van het verlengen van de duratie (gewogen gemiddelde looptijd van alle kasstromen) van de vastrentende waarden. Een beperkt deel van de derivatenportefeuille wordt ingezet om op een effectieve manier posities in bepaalde beleggingen te creëren, of om kenmerken van een bepaalde beleggingsportefeuille te wijzigen. In de volgende tabel wordt eerst de actuele waarde van de derivaten (swaps, futures, opties en valutatermijncontracten) en shortposities toegerekend aan de beleggingscategorieën en vervolgens het effect van de derivaten betrekking hebbend op asset(bij)sturing vanuit overlay. Ultimo 2014 was het effect van de derivaten betrekking hebbend op asset(bij)sturing vanuit overlay € -1,2 miljard. Dit effect is gecorrigeerd op de overige beleggingen om geen invloed te hebben op het eigen vermogen van ABP. Zoals uit de tabel blijkt is met behulp van derivaten en shortposites het belang in vastrentende waarden vergroot en in aandelen en overige beleggingen verlaagd. Dit leidt tot een lagere rentegevoeligheid van de dekkingsgraad.
29
ABP Jaarverslag 2014 | JAARREKENING
Overzicht balans voor en na toerekening actuele waarde derivaten (€ mln)
Balans Toerekening Balans na tegen actuele toerekening actuele waade actuele waarde derivaten waarde derivaten
Effect Balans na asset effect sturing asset in sturing overlay vanuit overlay
Balans na effect asset sturing vanuit overlay
31-12-2014 31-12-2013 Vastgoed
39.769
Aandelen
139.958
Vastrentende waarden
137.001
Derivaten: positieve posities
31.752
-31.752
-
-
-
-
Overige beleggingen
41.578
-9.325
32.253
1.215
33.468
33.706
1.874
-
1.874
-
1.874
2.338
391.932
-25.425
366.507
-
366.507
313.954
Overige activa
Totaal activa
Eigen vermogen
-
39.769
-
39.769
31.812
-739
139.219
-2.740
136.479
119.421
16.391
153.392
1.525
154.917
126.677
4.308
-
4.308
-
4.308
17.384
340.121
-
340.121
-
340.121
283.141
Passiva beleggingen gerelateerd
47.144
-25.425
21.719
-
21.719
13.076
w.v. derivaten en shortposities
25.508
-25.425
83
-
83
70
359
-
359
-
359
353
391.932
-25.425
366.507
-
366.507
313.954
Pensioenverplichtingen
Overige passiva
Totaal passiva
In de volgende tabel is een specificatie gegeven van de verschillende soorten derivaten. De onderliggende waarden voor de futures en tba’s zijn gebaseerd op de netto exposure (saldo van de long en short exposure). De onderliggende waarden van de overige derivaten zijn op de onderliggende notionals van het betreffende derivaat gebaseerd waarbij alle posities in absolute waarde zijn opgeteld (sommering van de long en short exposure). De twee grootste posten zijn de derivaten die worden ingezet voor het mitigeren van het valutarisico (forwards) en het renterisico (interest rate swaps).
30
ABP Jaarverslag 2014 | JAARREKENING
Specificatie derivaten naar soort (€ mln)
Onderliggende Vordering Onderliggende waarde waarde schuld vordering
Schuld
Valuta derivaten Forwards Cross Currency Swap Futures valuta
86.819
325
127.130
-3.879
2.697
10
3.813
-22
167
4
20
-
94.554
28.845
61.394
-10.122
Interest derivaten Interest Rate Swap Inflation Linked Swap
5.884
845
9.429
-1.960
Cap/Floor Interest Swap
1.778
16
4.247
-18
Forward Volatility Swap
4.498
39
0
-
Futures vastrentende waarden
14.857
82
6.739
-25
TBA's
4.096
22
-91
-4
Overige derivaten Futures zakelijke waarden
58
35
2.292
-126
Futures commodities
1.026
61
7.424
-1.592
Credit Default Swaps
12.764
846
26.490
-1.168
Contract for Difference
13
-
29
-6
349
79
161
-52
Equity Swap
113
19
26
-14
Insurance Linked Swap
33
-
276
-5
158
17
161
-12
25
15
3
-1
Opties Purchased
-
492
-
-
Opties Sold
-
-
-
-376
Totaal derivaten eind 2014
-
31.752
-
-19.382
Totaal derivaten eind 2013
-
14.965
-
-6.180
Total return swap
Variance Swap Other Swaps
Shortposities Shortposities zijn posities waarbij een verplichting is aangegaan om in de toekomst stukken te leveren zonder de stukken te bezitten op het moment van aangaan van de verplichting, waarbij het tegenpartijrisico wordt gemitigeerd met behulp van onderpand. De samenstelling van de shortposities is te zien in onderstaande tabel.
31
ABP Jaarverslag 2014 | JAARREKENING
Specificatie shortposities naar soort (€ mln)
Schuld
Shortposities Aandelen
-605
Shortposities Obligaties
-1.106
Shortposities Overige beleggingen
-4.415
Totaal shortposities beleggingen eind 2014
-6.126
Totaal shortposities beleggingen eind 2013
-5.168
32
ABP Jaarverslag 2014 | JAARREKENING
TOELICHTING OP DE ENKELVOUDIGE BALANS (IN € MLN) Algemeen Het voor de bepaling van de dekkingsgraad benodigde beschikbaar vermogen kan uit de enkelvoudige balans worden afgeleid door de post totaal activa te verminderen met de posten passiva beleggingen gerelateerd, overige passiva en de bestemmingsreserves. Het beschikbaar vermogen ultimo 2014 ad € 343.762 miljoen (2013: € 299.920 miljoen) en de dekkingsgraad, zoals vermeld in de meerjarencijfers, zijn als volgt te bepalen:
31-12-2014 31-12-2013 Totaal activa
391.932
325.232
Passiva beleggingen gerelateerd
-47.144
-24.354
Overige passiva
-359
-353
Bestemmingsreserves
-667
-605
343.762
299.920
340.121
283.141
101,1
105,9
Beschikbaar vermogen Voorziening pensoenverplichtingen Dekkingsgraad
ACTIVA Beleggingen (1) 31-12-2014 31-12-2013 390.058
322.894
Beleggingen betreffen vastgoedbeleggingen, aandelen, vastrentende waarden, derivaten en overige beleggingen, inclusief bijbehorende vorderingen, liquide middelen en schulden. Deze kunnen rechtstreeks worden aangehouden dan wel via participaties in door het uitvoeringsbedrijf beheerde fondsen voor gemene rekening (FGR’s). Om tot een betekenisvolle presentatie van de waarden van de participaties in de FGR’s te komen zijn deze waar mogelijk en voor zover dit leidt tot een verscherping van het beeld gerubriceerd naar de achterliggende beleggingscategorieën. De in de waarde van deze participaties begrepen positieve en negatieve derivaten- en kortgeldposities o/g worden, in lijn met de richtlijn pensioenfondsen (RJ 610), separaat in de balans verantwoord. Bij de specificatie van beleggingen wordt uitgegaan van de onderliggende titels, ook indien deze zijn
33
ABP Jaarverslag 2014 | JAARREKENING
ondergebracht in door het uitvoeringsbedrijf beheerde fondsen voor gemene rekening. Beleggingen worden met actuele waarde als grondslag gewaardeerd. Al naar gelang de aanwezigheid van objectieve informatie worden hiervoor verschillende methodieken gehanteerd. Het betreft mark-to-market, broker quotes, mark-to-model, externe schattingen en best estimates. Er wordt volgens een getrapte benadering te werk gegaan: pas als een hoger gelegen methodiek niet toepasbaar blijkt, wordt naar de eerstvolgende methodiek overgegaan. De methodieken zijn in het hoofdstuk grondslagen voor de waardering van activa en passiva toegelicht. De opbouw van de actuele waarde per beleggingscategorie kan als volgt worden weergegeven (in %)
Vastgoedbeleggingen Aandelen Vastrentende Derivaten Passiva Overige waarden positief beleggingen beleggingen gerelateerd Mark-to-market
Totaal 3112-2014
Totaal 3112-2013
78
53
88
93
8
78
56
76
Broker quotes
-
-
-
-
-
7
1
1
Mark-to-model
-
-
6
91
21
1
8
6
47
12
1
1
1
36
15
15
100
100
100
100
100
100
100
100
Externe schattingen
Totaal
Bij het toerekenen van de beleggingen naar de bijbehorende methodiek zijn de volgende veronderstellingen toegepast: ●
De rubricering in bovenstaande tabel is gebaseerd op de bij de grondslagen voor de waardering van de beleggingen genoemde methodieken. Het feit dat er 91 procent van de derivaten is gecategoriseerd als mark-to-model vloeit voort uit het feit dat er geen beursnoteringen voorhanden zijn. Dit is bij ‘over the counter derivaten’ bijvoorbeeld het geval, ook al kunnen deze op objectieve wijze worden gewaardeerd. Van de externe schattingen is 64 procent gebaseerd op een onafhankelijke waardering.
●
Het bij een beleggingscategorie behorende netto vlottend actief, waaronder deposito’s, repo’s, vorderingen, schulden, liquide middelen en beleggingen in geldmarktfondsen is als ‘mark-to-market’ opgenomen.
●
Private equity beleggingen alsmede de beleggingen in hedgefondsen zijn aan de categorie ‘externe schattingen’ toegerekend. Dit geldt ook voor beleggingen in beleggingsfondsen waarbij voor de waardering de opgave van een externe manager wordt gebruikt. Swaps worden als ‘mark-to-market’ opgenomen wanneer een prijs wordt geleverd door een onafhankelijke prijsleverancier. Wanneer geen dagelijkse prijs wordt geleverd en de waardering plaatsvindt op basis van een model vindt toewijzing naar ‘mark-to-model’ plaats.
●
Forwards inzake valuta's zijn als 'mark-to-model' opgenomen. Mortgage backed securities en asset backed securities worden als 'broker quotes' of 'externe schattingen' opgenomen indien geen prijs wordt geleverd door een onafhankelijke prijsleverancier. Als de waardering plaats vindt op basis van minder dan drie broker quotes wordt de belegging toegewezen aan de methodiek externe schattingen. De hypotheekportefeuilles zijn opgenomen als 'mark-to-model'.
De waardering van de beleggingsportefeuille is derhalve voor het grootste gedeelte op onafhankelijke dataleveranciers gebaseerd. Slechts een klein gedeelte van de portefeuille wordt volgens eigen modellen gewaardeerd.
34
ABP Jaarverslag 2014 | JAARREKENING
Onderstaand is voorgaande waarderingsmatrix gecombineerd met de IFRS reële waarde hiërarchie (in procenten) weergegeven.
Level 1 Mark-to-market
Level 2
Level 3
Totaal
98
2
-
100
Broker quotes
-
100
-
100
Mark-to-model
-
98
2
100
Externe schattingen
-
8
92
100
Totaal 2014
75
11
14
100
Totaal 2013
71
15
14
100
De IFRS reële waarde hiërarchie wijst beleggingen op grond van de volgende systematiek toe aan de volgende drie niveau’s: • Level 1: beleggingen met een notering in een actieve markt voor identieke activa of passiva. • Level 2: beleggingen, niet zijnde level 1 beleggingen, waarvoor bij de waardering gebruikt is gemaakt van in de markt waarneembare data. • Level 3: beleggingen gewaardeerd met behulp van een waarderingsmethode waarbij een significant deel van de gebruikte input data niet in de markt waarneembaar zijn. Bij het toerekenen van de beleggingen naar de levels zijn de volgende veronderstellingen c.q uitgangspunten gehanteerd: ●
Bij het toewijzen aan een level wordt niet het fonds voor gemene rekening toegewezen maar de beleggingen in het fonds voor gemene rekening. Indien de belegging wederom een beleggingsfonds is wordt het beleggingsfonds aan een level toegewezen;
●
Niet alleen de beleggingen worden toegewezen maar ook de vorderingen, schulden en liquide middelen;
●
Aan level 1 worden de volgende beleggingen toegewezen: beursgenoteerde aandelen, obligaties, opties, futures, geldmarktfondsen en liquide middelen;
●
Aan level 2 worden de volgende beleggingen toegewezen: beleggingen die worden geprijsd op basis van Markit of soortgelijke prijsleveranciers, beleggingen die geprijsd worden op basis van ten minste drie broker quotes en beleggingen die gewaardeerd worden met een door de beheerder beheerd model waarbij gebruik wordt gemaakt van in de markt waarneembare data. Tevens wordt toegewezen aan categorie 2 deposito’s, repo’s, vorderingen en schulden, valutaforwards, look-a likes van beursgenoteerde opties, futures en dergelijke. Ten slotte wordt een beleggingsfonds als level 2 aangemerkt indien de participaties in dat fonds ten minste één keer per kwartaal aan het fonds kunnen worden terugverkocht tegen de gerapporteerde koers.
●
Aan level 3 worden de niet aan level 1 of 2 toegewezen beleggingen toegekend. Het betreft met name closed end funds in illiquide beleggingen waarvan de participaties niet voor het einde van de looptijd kunnen worden terugverkocht aan het fonds.
Het verloop van de beleggingen is als volgt (in € mln):
35
ABP Jaarverslag 2014 | JAARREKENING
Vastgoedbeleggingen Aandelen Vastrentende Derivaten Overige waarden positief beleggingen
Totaal 2014
Totaal 2013 312.592
Beginstand beleggingen
31.812
119.716
120.090
14.965
36.311
322.894
Verstrekkingen/aankopen
3.875
8.816
11.618
-
2.842
27.151
37.177
Aflossingen/verkopen
-3.687
-10.572
-5.313
-
-2.073
-21.645
-29.496
Waardeontwikkeling*
7.507
21.748
10.739
-
145
40.139
12.575
262
250
-133
16.787
4.353
21.519
-9.954
39.769
139.958
137.001
31.752
41.578 390.058
322.894
Overige mutaties
Eindstand beleggingen
* inclusief waardeontwikkeling tot het moment van verkoop
Van de eindstand is:
31-12-2014 31-12-2013 - beursgenoteerd
259.526
220.569
- niet beursgenoteerd
130.532
102.325
In de eindstand zijn begrepen:
31-12-2014 31-12-2013 - vorderingen en overlopende activa
189
38
14.918
18.059
1.789
1.189
- schulden en overlopende passiva (inclusief debetstanden banksaldi)
-2.075
-1.492
In beleggingen begrepen netto vlottend actief
14.821
17.794
- kortgeldposities u/g (inclusief kortgeldposities in FGR) - banktegoeden in rekening courant
In de post overige mutaties zijn begrepen de mutaties in bij de beleggingen horende vorderingen, liquide middelen, schulden en de mutaties in de derivatenposities. In de post banktegoeden in rekening courant zijn bedragen begrepen die op dagbasis in geldmarktfondsen worden weggezet. Van de banktegoeden staat een bedrag van € 154,7 miljoen (2013: € 2,5 miljoen) niet ter vrije beschikking. Dit betreft saldi op margin accounts die in verband met futureposities moeten worden aangehouden. Bij ABN-AMRO is een kredietovereenkomst aangegaan van in totaal € 0,8 miljard (2013: € 0,8 miljard). Verder is bij de ABN-AMRO een intraday-faciliteit van € 0,5 miljard (2013: € 1,2 miljard) en bij ING een intraday-kredietfaciliteit van € 0,5 miljard (2013: € 0,4 miljard) aangegaan. Ultimo 2014 is op deze faciliteiten geen beroep gedaan. Voor deze overeenkomsten/faciliteiten zijn geen zekerheden afgegeven.
36
ABP Jaarverslag 2014 | JAARREKENING
De in de beleggingen opgenomen schulden betreffen met name banksaldi met een debetsaldo van € 1,8 miljard (2013: € 1,5 miljard). Beleggingen ten behoeve van deelnemers aan de regeling ABP ExtraPensioen maken integraal onderdeel uit van de beleggingen. In onderstaande tabellen is een specificatie gegeven van de beleggingen naar categorie, regio en valuta (in € mln). In de valutatabel is de post derivaten niet opgenomen. Deze is in de volgende tabel samen met derivaten negatief en de shortposities gepresenteerd.
Beleggingen naar categorie
Vastgoed- Aandelen Vastrentende Derivaten Overige beleggingen waarden positief beleggingen
Totaal 3112-2014
Totaal 3112-2013
Basismaterialen
-
8.003
845
5
991
9.844
9.037
Hypotheken c.a.
-
-
18.245
22
5.332
23.599
23.594 35.014
Vastgoed
39.181
3.205
1.544
-
354
44.284
Nutsbedrijven
-
4.842
3.121
-
156
8.119
6.824
Telecommunicatie
-
7.508
2.842
-
393
10.743
14.072
Gezondheidszorg
-
15.497
907
-
564
16.968
13.143
Luxe goederen
-
14.004
1.107
-
1.079
16.190
14.118
Energie
-
9.859
1.725
26
1.967
13.577
12.118
Industriële bedrijven
-
15.400
1.893
-
659
17.952
15.972
Financiële instellingen
575
28.008
18.272
31.595
24.171
102.621
74.706
Dagelijkse goederen
-
15.832
1.375
31
1.073
18.311
15.682
Informatietechnologie
-
17.765
420
-
603
18.788
13.367
13
35
84.705
73
4.236
89.062
75.247
39.769
139.958
137.001
31.752
41.578
390.058
322.894
Overheid
Totaal beleggingen
37
ABP Jaarverslag 2014 | JAARREKENING
Beleggingen naar regio
Vastgoed- Aandelen Vastrentende Derivaten Overige beleggingen waarden positief beleggingen
Nederland
4.877
EMU overig
8.857
62.262
46.168
15.370
29.792
5.344
17.267
79.756
78
2.281
104.726
99.817
6.791
24.156
8.311
7
3.420
42.685
42.203
15.054
59.327
29.313
1.863
25.616
131.173
96.904
7.302
30.842
2.048
7
984
41.183
31.357
401
5.000
2.203
5
420
8.029
6.445
39.769
139.958
137.001
31.752
41.578
390.058
322.894
Azië/Pacific Overig
Totaal beleggingen
Totaal 3112-2013
3.366
Overig Europa Noord-Amerika
Totaal 3112-2014
De stijging van de beleggingen in Noord Amerika is met name veroorzaakt door de goed renderende beleggingen in deze regio en het effect van de stijging van de dollarkoers in 2014.
Beleggingen naar valuta, excl. derivaten
Vastgoed- Aandelen Vastrentende Overige beleggingen waarden beleggingen
Totaal 3112-2014
Totaal 3112-2013
Euro
12.885
21.659
99.636
2.827
137.007
131.297
Amerikaanse dollar
14.683
57.699
32.467
36.617
141.466
106.597
Britse pond
3.439
11.513
2.284
702
17.938
18.148
Australische dollar
2.283
1.837
-
483
4.603
3.743
160
5.520
38
61
5.779
5.978
1.644
1.629
-
2
3.275
2.304
219
3.159
-
390
3.768
2.659
Zwitserse frank Hong Kong dollar Canadese dollar Yen Overige
Totaal
828
7.335
1
79
8.243
6.616
3.628
29.607
2.575
417
36.227
30.587
39.769
139.958
137.001
41.578
358.306
307.929
38
ABP Jaarverslag 2014 | JAARREKENING
Derivaten en shortposities naar valuta
Derivaten Derivaten Shortposities positief negatief
Euro Amerikaanse dollar
Totaal 3112-2013
27.725
103.151
-658
130.218
97.529
6.036
-106.984
-5.068
-106.016
-79.003
-151
-10.744
-37
-10.932
-8.628
Britse pond Australische dollar
Totaal 3112-2014
-305
-18
-1
-324
-108
Zwitserse frank
61
-3.154
-1
-3.094
-2.924
Hong Kong dollar
28
25
-11
42
22
Canadese dollar Yen
-25
8
-219
-236
-134
-1.673
-2.554
-102
-4.329
-3.679
56
888
-29
915
542
31.752
-19.382
-6.126
6.244
3.617
Overige
Totaal
De valuta verdeling van de derivaten positief en negatief wordt mede beïnvloed door valuta-afdekposities. De verantwoording van deze posities betreft een momentopname. Een valutatermijncontract is een overeenkomst om op een toekomstig tijdstip vreemde valuta tegen een afgesproken koers en hoeveelheid aan te kopen of te verkopen. Koop leidt tot een toename van de valutapositie, verkoop tot een afname. In bovengenoemde tabel zijn beide posities weergegeven, de uiteindelijke standen zijn mede afhankelijk van de koersontwikkeling sinds het afsluiten van het contract.
Vastgoedbeleggingen
31-12-2014 31-12-2013 39.769
31.812
De vastgoedbeleggingen betreffen voor € 7,5 miljard op eigen naam verrichte beleggingen (2013: € 8,0 miljard) en voor € 32,3 miljard beleggingen via door het uitvoeringsbedrijf beheerde fondsen voor gemene rekening (2013: € 23,7 miljard). Daarnaast heeft € 1,3 miljard (2013: € 1,7 miljard) betrekking op kapitaalbelangen. De vastgoedbeleggingen omvatten beleggingen in:
39
ABP Jaarverslag 2014 | JAARREKENING
31-12-2014 31-12-2013 Woningen
6.206
4.846
Kantoren
5.748
5.384
13.520
10.500
4.017
2.961
Winkels Industrieel Hotels
1.627
1.077
Infrastructuur
6.179
4.890
Overig
2.472
2.154
39.769
31.812
Totaal vastgoedbeleggingen
In de post overig zijn begrepen de overige activa en passiva inzake vastgoedbeleggingen ad € 0,5 miljard (2013: € 0,3 miljard).
Aandelen
31-12-2014 31-12-2013 139.958
119.716
De beleggingen in aandelen betreffen voor € 9,9 miljard (2013: € 10,7 miljard) op eigen naam verrichte beleggingen en voor € 130,1 miljard (2013: € 109,0 miljard) beleggingen via door het uitvoeringsbedrijf beheerde fondsen voor gemene rekening. De beleggingen in aandelen omvatten beleggingen in:
31-12-2014 31-12-2013 Ontwikkelde markten
94.792
80.685
Opkomende markten
28.096
22.973
16.656
15.375
Converteerbare obligaties
-
-
Overige activa en passiva
414
683
139.958
119.716
Private equity
Totaal beleggingen in aandelen
Private equity betreft met name aandelen in niet beursgenoteerde ondernemingen, onder meer in de venture-capital sector. De belegging in private equity betreffen voor € 13,8 miljard indirect investments
40
ABP Jaarverslag 2014 | JAARREKENING
(2013: € 12,0 miljard) en voor € 2,8 miljard direct investments (2013: € 3,4 miljard). De shortpositie van de op eigen naam verrichte beleggingen ad € 0,6 miljard (2013: € 0,3 miljard) is verantwoord onder de balanspost passiva beleggingen gerelateerd.
Vastrentende waarden
31-12-2014 31-12-2013 137.001
120.090
De beleggingen in vastrentende waarden betreffen voor € 6,8 miljard (2013: € 8,2 miljard) op eigen naamverrichte beleggingen en voor € 130,2 miljard (2013: € 111,9 miljard) beleggingen via door het uitvoeringsbedrijf beheerde fondsen voor gemene rekening. De beleggingen in vastrentende waarden betreffen:
31-12-2014 31-12-2013 Obligaties High yield credits Indexobligaties
76.303
62.403
6.752
5.331
28.432
24.452
Onderhandse leningen
1.078
1.048
Hypothecaire leningen
18.245
20.739
6.191
6.117
137.001
120.090
Overige activa en passiva
Totaal beleggingen in vastrentende waarden
De shortpositie van de op eigen naam verrichte beleggingen ad € 1,1 miljard (2013: € 1,8 miljard) is verantwoord onder de balanspost passiva beleggingen gerelateerd. De opbouw van de post beleggingen in vastrentende waarden naar couponrente is als volgt:
41
ABP Jaarverslag 2014 | JAARREKENING
31-12-2014 31-12-2013 < 2%
40.215
27.824
2%-3%
29.095
13.624
3%-4%
16.813
24.419
4%-5%
23.465
26.988
27.413
27.235
137.001
120.090
> 5%
Totaal beleggingen in vastrentende waarden
Op basis van de contractuele aflossingsdata is de resterende looptijd als volgt:
31-12-2014 31-12-2013 Korter dan één jaar
12.167
4.344
Vanaf één jaar tot vijf jaar
40.456
40.922
Langer dan vijf jaar
84.378
74.824
137.001
120.090
Totaal beleggingen in vastrentende waarden
De kredietwaardigheid van beleggingen in vastrentende waarden wordt veelal uitgedrukt in een credit rating. Uit onderstaand overzicht blijkt dat 71 procent (2013: 71 procent) van de beleggingen in vastrentende waarden een rating heeft van A of hoger. De rating van de beleggingen in vastrentende waarden is als volgt:
AAA
AA
A
BBB
<= BB
Totaal
2014
41%
24%
6%
24%
5%
100%
2013
41%
24%
6%
24%
5%
100%
Voor het bieden van inzicht in de kasstromen van de vastrentende waarden wordt veelal de duratie gebruikt. De duratie is een gemiddelde, gewogen looptijd van alle cash flows (rente en aflossingen) van de renteproducten. De duratie van de vastrentende waarden bedraagt circa 6 jaar (2013: circa 6 jaar).
42
ABP Jaarverslag 2014 | JAARREKENING
Derivaten
31-12-2014 31-12-2013 31.752
14.965
De samenstelling van de derivaten met een positieve actuele waarde is als volgt:
31-12-2014 31-12-2013 Valuta derivaten Valutatermijncontracten
325
1.430
10
17
4
-
28.845
12.178
845
215
Futures vastrentende waarden
82
44
Overige swaps
55
-
TBA's (to be announced)
22
-
Credit default swaps
846
600
Overige swaps
130
91
Opties
492
213
96
177
31.752
14.965
Cross currency swaps Futures valuta Interest derivaten Renteswaps Inflation linked swaps
Overige derivaten
Overige futures
Totaal derivaten met een positieve actuele waarde
Negatieve derivatenposities worden overeenkomstig de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving op de passiefzijde gepresenteerd. De actuele waarde van derivaten is onder meer sterk afhankelijk van de stand van de (valuta)koersen en de rentes ultimo jaar ten opzichte van de (valuta)koersen en rentes op het moment van afsluiten van de derivatenposities. De stijging van de waarde van de post renteswaps wordt veroorzaakt door een daling van de rente.
43
ABP Jaarverslag 2014 | JAARREKENING
Overige beleggingen
31-12-2014 31-12-2013 41.578
36.311
De overige beleggingen betreffen voor € 3,9 miljard (2013: € 2,7 miljard) op eigen naam verrichte beleggingen en voor € 37,6 miljard (2013: € 33,6 miljard) beleggingen via door het uitvoeringsbet bedrijf beheerde fondsen voor gemene rekening. Overige beleggingen betreffen met name beleggingen in hedgefondsstrategieën ad € 27,2 miljard (2013: € 21,7 miljard). Verder zijn onder deze post opgenomen beleggingen in commodities ad € 6,2 miljard (2013: € 1,9 miljard) en muziekrechten ad € 0,4 miljard (2013: € 0,5 miljard). De waarde van de in overige beleggingen begrepen overige activa en passiva inzake beleggingen bedraagt € 7,7 miljard (2013: € 10,7 miljard). De shortpositie van de op eigen naam verrichte beleggingen ad € 4,4 miljard (2013: € 3,0 miljard) is verantwoord onder de balanspost passiva beleggingen gerelateerd.
Overige activa (2) 31-12-2014 31-12-2013 1.874
2.338
De post overige activa bestaat uit de volgende posten:
31-12-2014 31-12-2013 - deelnemingen - materiële vaste activa - vorderingen en overlopende activa - liquide middelen
Totaal overige activa
634
564
83
88
1.108
1.346
49
340
1.874
2.338
De post deelnemingen betreft met name het rechtstreeks belang in APG Groep NV. Het verloop van de post deelnemingen is als volgt:
44
ABP Jaarverslag 2014 | JAARREKENING
31-12-2014 31-12-2013 Beginstand deelnemingen
564
660
Kapitaalstorting
-
332
Verkopen
-
-
Herkapitalisatie
-
-501
Waardeontwikkeling
102
73
Uitgekeerd dividend
-32
-
634
564
Eindstand deelnemingen
De materiële vaste activa bestaan uit:
31-12-2014 31-12-2013 - bedrijfsgebouwen - overig
Totaal materiële vaste activa
80
84
3
4
83
88
De geschatte economische levensduur van de bedrijfsgebouwen bedraagt 30 jaar en voor installaties 15 jaar. De post overige betreft inventarissen en inrichtingen met een geschatte economische levensduur van 10 jaar. De vorderingen en overlopende activa bestaan uit:
31-12-2014 31-12-2013 - vorderingen op werkgevers
727
941
- vorderingen inzake waardeovernames
168
179
6
6
207
220
1.108
1.346
- vorderingen op deelnemers - overige vorderingen
Totaal vorderingen en overlopende activa
In de post liquide middelen zijn banksaldi in rekening courant begrepen.
45
ABP Jaarverslag 2014 | JAARREKENING
PASSIVA Eigen vermogen (3) 31-12-2014 31-12-2013 4.308
17.384
Het verloop van het eigen vermogen is als volgt:
Bestemmingsreserve: Bestemmingsreserve: Bestemmingsreserve: Algemene Verzekerings Toekomstige Egalisatie reserve technisch nadeel aanpassing pensioen financiering (VTN) reglement overgangsregeling inkoop OP/NP
Totaal 2014
Totaal 2013
Beginstand eigen vermogen
-
120
485
16.779
17.384
-9.485
Toevoeging uit resultaat
55
-116
123
-13.138
-13.076
26.869
Eindstand eigen vermogen
55
4
608
3.641
4.308
17.384
Het eigen vermogen bestaat uit de bestemmingsreserves en de algemene reserve. De algemene reserve is naast financieringsbron voor eventuele tegenvallers ook bron voor toekomstige indexaties. Pensioenfondsen moeten op grond van het FTK een vereist eigen vermogen aanhouden, gebaseerd op de door het fonds gelopen risico’s. Per eind 2014 bedraagt het vereist eigen vermogen € 76,0 miljard (2013: € 67,9 miljard) dat wil zeggen 22,4 procent (2013: 24,0 procent) van de voorziening pensioenverplichtingen (zie tabel 2 van de risicoparagraaf voor een nadere specificatie). Het eigen vermogen (na aftrek bestemmingsreserves) ultimo 2014 bedraagt € 3,6 miljard; er is dus sprake van een reservetekort. Daarnaast schrijft de wet schrijft voor dat een pensioenfonds een eigen vermogen aanhoudt dat groter is dan het minimaal vereist eigen vermogen. Voor ABP geldt als norm een minimaal vereist eigen vermogen ter grootte van 4,2 procent (2013: 4,2 procent) van de voorziening pensioenverplichtingen. De dekkingsgraad ultimo 2014 bedraagt 101,1 procent (2013: 105,9 procent). Er is dus ook sprake van een dekkingstekort. Vanwege gewijzigde regelgeving (nFTK) is de oude systematiek van de herstelplannen vervallen. In de plaats daarvan moet er voor 1 juli 2015 een herstelplan nieuwe stijl worden ingediend waarin moet worden aangetoond dat binnen een termijn van 12 jaar de vereiste dekkingsgraad wordt bereikt. Het bestuur heeft ultimo 2014 drie bestemmingsreserves gevormd. Een ter egalisatie van de premie ten gevolge van het verzekeringstechnisch nadeel (VTN) voor ABP ad € 55 miljoen, een ter financiering van
46
ABP Jaarverslag 2014 | JAARREKENING
mogelijke toekomstige financiële lasten bij verdere aanpassing van het pensioenreglement ad € 4 miljoen (2013: € 120 miljoen) en en een ter egalisatie van de financiering van de overgangsregeling inkoop OP/NP ad € 608 miljoen (ultimo 2013: € 485 miljoen). Deze bestemmingsreserves tellen niet mee bij het bepalen van de dekkingsgraad. De bestemmingsreserve verzekerings technisch nadeel (VTN) bevat een compensatie voor de overgang van de deelnemers van ABP naar het personeelpensioenfonds PPF. Door deze overgang neemt de gemiddelde leeftijd van het deelnemerbestand toe en daarmee ook de premie toe. De bestemmingsreserve VTN heeft als doel deze verhoogde premielast te compenseren. De bestemmingsreserve toekomstige aanpassingen pensioenreglement bevat de vrijval uit de voorziening ultimo 2013 als gevolg van de verlaging van het opbouwpercentage en het ophogen van de pensioenrekenleeftijd per 1 januari 2014. Uit deze bestemmingsreserve is in 2014 € 120 miljoen aangewend om de financiële lasten bij een verdere aanpassing van het pensioenreglement per 1 januari 2015 te financieren en is € 4 miljoen toegevoegd. Deze toevoeging betreft de vrijval uit de voorziening ten gevolge van de verhoging van de pensioenrekenleeftijd voor militairen van 65 naar 67 jaar. De aanwending van de bestemmingsreserve voor de overgangsregeling voorwaardelijke inkoop OP/NP is afhankelijk van het pensioneringsgedrag van de deelnemers in deze regeling. De aanwending in 2014 bedroeg € 44 miljoen.
Voorziening pensioenverplichtingen (4) 31-12-2014 31-12-2013 voorziening voor risico van het pensioenfonds voorziening voor risico deelnemers ABP ExtraPensioen
339.801
282.786
320
355
340.121
283.141
De voorziening pensioenverplichtingen(VPV) is berekend op basis van de door DNB bewerkte en gepubliceerde nominale rentetermijnstructuur, die is gebaseerd op een gemiddelde van drie maanden en gecorrigeerd met de methodiek van de Ultimate Forward Rate 20-60 (UFR). Deze is vergelijkbaar met een afgeleide rekenrente van 1,85 procent (2013: 2,75 procent). De voorziening pensioenverplichtingen berekent op basis van de RTS per 1 januari 2015, zonder drie maands middeling bedraagt € 354,2 miljard. De bijbehorende rekenrente bedraagt 1,63 procent. De voorziening pensioenverplichtingen is inclusief de effecten van het overgangsrecht privatisering ABP (OPA). Deze bepalingen maken deel uit van de in het kader van de privatisering voor alle (toekomstige) pensioenrechten uitgevoerde neutrale omrekeningsoperatie bij de overgang van ABP-wet naar ABPpensioenregeling. De jaarlijkse actualisering van de actuariële grondslagen ten behoeve van de voorziening overgangsrecht privatersing ABP (OPA), op basis van eigen waarnemingen 2013 naar 2014 heeft geleid tot een vrijval van € 278 miljoen. In 2014 heeft het CBS een nieuwe prognose voor de sterftetrend gepubliceerd genaamd CBS 2014. De overgang van CBS 2012 op CBS 2014 heeft geleid tot een vrijval van € 759 miljoen.
47
ABP Jaarverslag 2014 | JAARREKENING
De samenstelling van de VPV naar onderliggende regelingen, gespecificeerd naar de oorzaken van het verloop, is als volgt:
Beginstand VPV
OP/NP
AOP
FP
AEP
Totaal 2014
Totaal 2013
281.235
1.366
185
355
283.141
290.733
7.616
77
-
-
7.693
9.340
Bij-mutaties VPV Pensioenopbouw Indexering Rentetoevoeging Ontwikkeling marktrente Wijziging uhv overdracht van rechten Overige mutaties Effect beëindigen verlaging pensioenuitkeringen en -aanspraken Totaal bij-mutaties VPV
-
-
-
-
-
-
1.068
5
-
-
1.073
1.010
55.546
94
1
-
55.641
-8.881
1.477
-
-
-
1.477
730
291
244
158
81
774
-598
1.295
7
1
-
1.303
-
67.293
427
160
81
67.961
1.601
9.032
190
88
-
9.310
8.810
86
5
1
-
92
89
Af-mutaties VPV Onttrekking voor pensioenuitkeringen Onttrekking voor kosten Resultaat op actuariële grondslagen Wijziging actuariële grondslagen Totaal af-mutaties VPV
Eindstand VPV
132
76
231
116
555
192
1.028
-4
-
-
1.024
102
10.278
267
320
116
10.981
9.193
338.250
1.526
25
320
340.121
283.141
De eindstand van de voorziening pensioenverplichtingen betreft de volgende categorieën van deelnemers en gewezen deelnemers:
48
ABP Jaarverslag 2014 | JAARREKENING
actieven (= deelnemers)
OP/NP
AOP
FP
AEP
Totaal 3112-2014
Totaal 3112-2013
164.343
-
6
-
164.349
133.429
slapers (= gewezen deelnemers) gepensioneerden (= pensioengerechtigden)
23.963
-
1
-
23.964
17.884
149.944
1.526
18
-
151.488
131.473
-
-
-
320
320
355
338.250
1.526
25
320
340.121
283.141
overige
Totaal voorziening pensioenverplichtingen
Het aandeel van de eindloonregeling van de beroepsmilitairen in de totale voorziening pensioenverplichtingen OP/NP ad € 338,3 miljard bedraagt € 7,9 miljard (2013: € 6,5 miljard). Gezien de financiële positie per 1 november 2014 heeft het bestuur de indexatie voor 2015 vastgesteld op nul procent. Dit geldt zowel voor ingegane en premievrije pensioenen als voor in opbouw zijnde pensioenen van actieven. De contractloonontwikkeling over de periode 1 november 2013 tot en met 31 oktober 2014 bedroeg 0,63 procent (peildatum 31 oktober 2014). Het bestuur heeft besloten om per 1 april 2014 de op 1 april 2013 doorgevoerde verlaging van 0,5 procent te beëindigen. De stijging van de VPV ten gevolge van het ongedaan maken van de verlaging wordt in de samenstelling van de VPV onder de post effect beëindigen verlaging pensioenuitkeringen en -aanspraken verwerkt. De ingekochte post VPL is verantwoord onder de post gepensioneerden binnen de categorie OP/NP. De in te kopen aanspraken op ouderdomspensioen zijn pas opgebouwd op het moment dat deze zijn gefinancierd. Bij gedeeltelijke ingang van het ouderdomspensioen vindt inkoop naar rato plaats. Voor de toekennings- en excassokosten is een opslag op de voorziening pensioenverplichtingen gehanteerd. De incassokosten worden gedekt uit opslagen die in de premies zijn begrepen. Onder arbeidsongeschiktheidspensioen (AOP) zijn zowel de arbeidsongeschiktheidspensioenen vermeld die zijn gebaseerd op de WAO als die gebaseerd op de WIA. Het betreft invaliditeitspensioenen (IP), herplaatsingstoelagen (HPT) en ABP arbeidsongeschiktheidspensioenen (AAOP). Flexibel pensioen betreft toekenningen aan deelnemers die zijn geboren vóór 1 januari 1950 en die recht hebben op een aanvullende uitkering als bedoeld in het FPU-reglement. Deze toekenningen eindigen per 1 januari 2015. ABP ExtraPensioen is een regeling die voor rekening en risico van de deelnemers is. De omvang van de verplichtingen aan de deelnemers aan de regeling ExtraPensioen is gelijk aan de waarde van de voor hun rekening en risico uitgevoerde beleggingen. Voor een toelichting op de mutaties in de voorziening pensioenverplichtingen wordt verwezen naar de toelichting op de enkelvoudige staat van baten en lasten.
49
ABP Jaarverslag 2014 | JAARREKENING
Passiva beleggingen gerelateerd (5) 31-12-2014 31-12-2013 47.144
24.354
De post passiva beleggingen gerelateerd betreft ontvangen zekerheden, derivaten met een negatieve actuele waarde, shortposities en kortgeld o/g.
Ontvangen zekerheden
31-12-2014 31-12-2013 14.800
8.849
Ontvangen zekerheden hebben betrekking op ontvangen borgstellingen voor aangegane transacties inzake derivaten, met name voor met het treasury center afgesloten OTC-contracten.
Derivaten
31-12-2014 31-12-2013 19.382
6.180
De negatieve derivatenposities zijn als volgt te specificeren:
50
ABP Jaarverslag 2014 | JAARREKENING
31-12-2014 31-12-2013 Valuta derivaten Valutatermijncontracten
3.879
171
22
1
Renteswaps
10.122
3.875
Inflation linked swaps
Cross currency swaps Interest derivaten
1.960
785
Futures vastrentende waarden
25
64
Overige swaps
18
TBA's
4
Overige derivaten Credit default swaps Overige swaps
1.168
1.012
90
38
Opties
376
117
Overige futures
1.718
117
19.382
6.180
Totaal derivaten met een negatieve actuele waarde
Negatieve derivatenposities worden overeenkomstig de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving op de passiefzijde gepresenteerd. De actuele waarde van de post derivaten is onder meer afhankelijk van de stand van de (valuta)koersen en de rentes ultimo jaar ten opzichte van de (valuta)koersen en rentes op het moment van afsluiten van de derivatenposities. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de toelichting op de derivaten met een positieve waarde.
Shortposities
31-12-2014 31-12-2013 6.126
5.168
De shortposities zijn als volgt te specificeren: aandelen € 0,6 miljard, vastrentende waarden € 1,1 miljard en overige beleggingen € 4,4 miljard.
Kortgeld o/g
31-12-2014 31-12-2013 6.836
4.157
51
ABP Jaarverslag 2014 | JAARREKENING
In het kortgeld o/g ad € 6,8 miljard (2013: € 4,2 miljard) is voor € 3,4 miljard (2013: € 3,3 miljard) aan repo´s begrepen. Deze hebben betrekking op obligaties en indexobligaties. Voor het aangaan van repo’s wordt een vergoeding bedongen. Voor het risico van niet teruglevering worden tijdelijk contanten verkregen, die onder strikte richtlijnen worden belegd om additioneel rendement te genereren.
Overige passiva (6) 31-12-2014 31-12-2013 359
353
De post overige passiva bestaat uit niet aan beleggingen toewijsbare schulden en overlopende passiva.
31-12-2014 31-12-2013 - schulden inzake waardeoverdrachten - schulden inzake pensioenen - overige schulden
Totaal overige passiva
1
-
268
274
90
79
359
353
52
ABP Jaarverslag 2014 | JAARREKENING
NIET IN DE BALANS OPGENOMEN VERPLICHTINGEN EN NIET IN DE BALANS OPGENOMEN ACTIVA De niet in de balans opgenomen verplichtingen en niet in de balans opgenomen activa betreffen commitments aangegaan vanuit de beleggingen naar kapitaalbelangen in beleggingsdochters en naar de door het uitvoeringsbedrijf beheerde fondsen voor gemene rekening.
Verplichtingen uit hoofde van beleggingen Voor beleggingen in vastgoed zijn per balansdatum verplichtingen aangegaan voor € 3,6 miljard (2013: € 4,8 miljard). Bij aandelen zijn voor beleggingen in private equity verplichtingen aangegaan om desgevraagd stortingen te verrichten. Per balansdatum bedragen deze € 12,8 miljard (2013: € 14,8 miljard). Voor vastrentende waarden zijn per balansdatum verplichtingen aangegaan voor € 3,4 miljard (2013: € 0,9 miljard). Voor een gedeelte van de vastrentende waarden, ter waarde van € 0,1 miljard (2013: € 0,1 miljard) berust alleen het economische eigendom bij ABP. Dit betreft door pandrecht zekergestelde hypotheken. Voor overige beleggingen zijn per balansdatum verplichtingen aangegaan voor een bedrag van € 2,5 miljard (2013: € 2,0 miljard).
Overige verplichtingen Met het uitvoeringsbedrijf is een meerjarig contract afgesloten voor de totale dienstverlening, bestaande uit bestuursondersteuning, pensioenbeheer en -communicatie en vermogensbeheer. Het contract met APG Algemene Pensioen Groep NV voor de uitvoering van de pensioenregeling is met ingang van 2014 omgezet in een contract met APG Groep NV. APG Groep NV heeft de werkzaamheden vervolgens uitbesteed aan de dochtermaatschappijen APG Rechtenbeheer NV en APG Asset Management NV. Voor de omzetbelasting is een fiscale eenheid gevormd. De fiscale eenheid bestaat uit ABP, APG Groep en de (klein)dochters van APG Groep. Binnen een dergelijke fiscale eenheid zijn de vennootschappen over en weer hoofdelijk aansprakelijk voor elkaars belastingschulden.
53
ABP Jaarverslag 2014 | JAARREKENING
TOELICHTING OP DE ENKELVOUDIGE STAAT VAN BATEN EN LASTEN (€ MLN) BATEN Premiebijdragen (netto) (7) 2014
2013
8.414
9.877
De premiebijdragen van aangesloten werkgevers en werknemers zijn onderstaand naar categorie gespecificeerd. Tevens zijn de premiepercentages vermeld.
Premies naar categorie
OP/NP
AAOP
Totaal 2014
Totaal 2013
Werkgeversdeel
5.727
76
5.803
6.773
Werknemersdeel
2.718
14
2.732
3.225
8.445
90
8.535
9.998
-107
-14
-121
-121
8.338
76
8.414
9.877
21,9
0,3
Totaal premiebijdragen (bruto) Af: kostenopslag in de premie
Premiebijdragen (netto)
Premie (in %)
Ultimo 2014 bedraagt het aantal aangesloten (sub)werkgevers 3.750 (2013: 3.797). Zij dragen de volledige premie af, inclusief het werknemersdeel. Het totaal van de premiebijdragen van het pensioenfonds betreft de in het verslagjaar feitelijk vastgestelde premie plus de raming van de nog vast te stellen premie over het verslagjaar en het inmiddels vastgestelde schattingsverschil voorgaand verslagjaar. De bruto premies zijn in 2014 circa 15 procent lager dan in 2013. Hiervan komt circa 3,3 procentpunt door de afname van het premiepercentage voor OP/NP ten opzichte van 2013. Dit is ten gevolge van de stijging van de pensioenrichtleeftijd van 65 naar 67 jaar en een daling van het opbouwpercentage van 2,05 procent naar 1,95 procent. Verder is de bijdrage aan herstel ad 0,6 procenpunt komen te vervallen. De premie is gedefinieerd als de zogeheten gedempte kostendekkende premie plus eventuele op- of afslagen, bijvoorbeeld uit hoofde van een herstelplan of premiekortingen. De premies zijn in onderstaande tabellen voor burgers en militairen afzonderlijk weergegeven.
54
ABP Jaarverslag 2014 | JAARREKENING
Premies burgers (in %):
2014
2013
Kostendekkende premie voor ouderdoms- en nabestaandenpensioen
18,6
21,9
Premie- en herstelopslagen op de premie voor ouderdoms- en nabestaandenpensioen
3,0
3,6
-
-0,1
0,3
0,3
21,9
25,7
2014
2013
Financiering deel herstelopslag uit egalisatiereserve Premie Anw-compensatie
Feitelijke premie voor burgers
Premies militairen (in %) Kostendekkende premie voor ouderdoms- en nabestaandenpensioen
23,9
24,1
Premie- en herstelopslagen op de premie voor ouderdoms- en nabestaandenpensioen
3,0
3,5
Premie Anw-compensatie
0,5
0,5
27,4
28,1
Feitelijke premie voor militairen
De premie voor arbeidsongeschiktheidspensioen (gemiddeld) bedraagt 0,3 procent (2013: 0,4 procent). De Pensioenwet schrijft voor dat de feitelijke premie, de gedempte kostendekkende premie en de ongedempte kostendekkende premie worden gekwantificeerd. De ongedempte kostendekkende premie is gebaseerd op de gemiddelde nominale rekenrente van primo verslagjaar ad 2,99 procent (2013: 2,69 procent. Deze rekenrente is afgeleid van de door DNB bewerkte en gepubliceerde nominale rentetermijnstructuur, gebaseerd op een gemiddelde van drie maanden en gecorrigeerd met de methodiek van UFR 20-60. De samenstelling van voornoemde premies is als volgt:
55
ABP Jaarverslag 2014 | JAARREKENING
Samenstelling premiebijdragen:
a. deel voor onvoorwaardelijke verplichtingen
Feitelijk
3.638
b. opslag voor kosten pensioenbeheer
Gedempt Ongedempt kostendekkend kostendekkend 3.638
7.089
121
121
121
870
870
1.695
d. deel voor voorwaardelijke (indexatie-) verplichtingen
2.335
2.335
-
e. op- of afslagen op de gedempte kostendekkende premie
1.060
-
-
Totaal premiebijdragen
8.024
6.964
8.905
c. solvabiliteitsopslag
Zoals uit de tabel blijkt is de feitelijke premie in 2014 hoger dan de gedempte kostendekkende premie en lager dan de ongedempte kostendekkende premie. De in de tabel vermelde feitelijke premiebijdragen wijken af van de post premiebaten (netto). Het verschil wordt grotendeels veroorzaakt doordat de inkooppremie VPL geen onderdeel uitmaakt van de kostendekkende premie opstelling en derhalve ook niet in de feitelijke premie wordt betrokken. Deze premiecomponent is wel onderdeel van de post premiebaten (netto). Verder wordt de opslag voor kosten pensioenbeheer wel meegenomen in de feitelijke premie, maar is deze geen onderdeel van de post premiebaten (netto). Deze opslag is in de staat van baten en lasten verwerkt onder de post dekking uit kostenopslag pensioenpremies. Uit de vergelijking van de premiedelen blijkt wat het effect van de demping is en wat het effect is van het wel (bij de gedempte benadering) of niet (bij de ongedempte benadering) rekening houden met verwachte meeropbrengsten. De minimaal te ontvangen premiebijdrage is gelijk aan de gedempte kostendekkende premie, vermeerderd met de herstelopslagen. De feitelijk ontvangen premie is hieraan gelijk. Het premiedeel voor de onvoorwaardelijke verplichtingen (a) is bij zowel de feitelijke als de gedempte kostendekkende premie gebaseerd op het op lange termijn verwachte nominale beleggingsrendement van 6,14 procent. Het premiedeel opslag voor kosten pensioenbeheer (b) betreft de premiebijdragen uit hoofde van de opslag voor incassokosten. De kostendekking voor excasso- en toekenningskosten is in het onvoorwaardelijke premiedeel (a) begrepen. Het premiedeel solvabiliteitsopslag (c) is gebaseerd op de vereiste dekkingsgraad bij de strategische beleggingsmix primo 2014. De solvabiliteitsopslag bedraagt 23,9 procent van het onvoorwaardelijke premiedeel (a). Het premiedeel voor de voorwaardelijke (indexatie-)verplichtingen (d) is het verschil tussen een prudente inschatting van het op lange termijn verwachte reële beleggingsrendement van 3,25 procent en de premiedelen (a) tot en met (c). Het premiedeel op- of afslagen op de gedempte kostendekkende premie (e) betreft de premiebijdragen uit
56
ABP Jaarverslag 2014 | JAARREKENING
hoofde van de premie- en herstelopslagen van samen 3,0 procentpunt. In deze integrale benadering is premiedeel (d) deel voor voorwaardelijke (indexatie-) verplichtingen de sluitpost. Hoe lager de nominale marktrente, hoe duurder de onvoorwaardelijke verplichtingen en hoe minder beschikbaar is voor de voorwaardelijke verplichtingen.
Beleggingsresultaten (netto) (8) 2014
2013
43.471
17.468
De beleggingsresultaten bestaan uit de resultaten op vastgoedbeleggingen, aandelen, vastrentende waarden, derivaten en overige beleggingen. De beleggingsgresultaten van deze componenten zijn als volgt:
Vastgoedbeleggingen Aandelen Vastrentende Derivaten Overige waarden beleggingen Directe resultaten Indirecte resultaten Kosten vermogensbeheer
Totaal beleggingsresulaten (netto)
2014
2013
302
5.542
5.380
521
169
3.716
834
7.635
21.736
10.733
-1.939
161
38.326
12.600
-107
-134
-90
-1
-65
-397
-512
8.049
21.771
14.359
-1.106
398
43.471
17.468
De directe resultaten betreffen nominale renteopbrengsten en dividenden. Het pensioenfonds is vrijgesteld van dividendbelasting. De indirecte resultaten betreffen de actuele waardeontwikkeling van de beleggingen, inclusief valutakoersresultaten. De kosten betreffen de som van de gefactureerde kosten van de beleggingen op eigen naam, de door het uitvoeringsbedrijf voor vermogensbeheer gefactureerde kosten en kosten van het bestuur. Niet direct toewijsbare kosten zijn toegerekend naar rato van het belegd vermogen. Het resultaat op derivaten wordt onderstaand gespecificeerd naar soort derivaat.
57
ABP Jaarverslag 2014 | JAARREKENING
2014
2013
Rentederivaten
10.918
-2.967
Valutaderivaten
-11.868
3.849
-156
-47
-1.106
835
2014
2013
-9.396
-8.757
Overige derivaten
Totaal resultaat op derivaten
LASTEN Pensioenuitkeringen (9)
De post pensioenuitkeringen betreft de feitelijk uitgekeerde bedragen aan ouderdoms- en nabestaandenpensioen (OP/NP), alsmede arbeidsongeschiktheidspensioenen (AOP) zijnde AAOP, IP en HPT en flexibel pensioen (FP). De bedragen en aantallen zijn als volgt te specificeren:
Pensioenuitkeringen naar soort
OP/NP
AOP
FP
Totaal 2014
Totaal 2013
2014
-9.113
-194
-89
-9.396
-
2013
-8.366
-211
-180
-
-8.757
2014
767.909
44.491
4.346
2013
724.000
46.000
23.000
Aantallen gepensioneerden ultimo:
58
ABP Jaarverslag 2014 | JAARREKENING
Mutatie voorziening pensioenverplichtingen (10)
Pensioenopbouw
2014
2013
-56.980
7.592
2014
2013
-7.693
-9.340
De post pensioenopbouw weerspiegelt het effect van 1 jaar diensttijdopbouw en de diensttijddoortelling bij arbeidsongeschiktheid en overlijden op de nominale pensioenverplichtingen aan de actieven. Over 2014 is sprake van een lagere opbouw ten opzichte van 2013. Dit is het gevolg van de daling van het opbouwpercentage van 2,05 procent naar 1,95 procent. Deze verlaging is onder andere te verklaren door de verhoging van de pensioenrekenleeftijd van 65 naar 67 jaar.
Indexering
2014
2013
-
-
De waarde van de pensioenaanspraken van de deelgerechtigden neemt, naast de pensioenopbouw, jaarlijks toe met de eventueel toegekende indexatie.
Rentetoevoeging
2014
2013
-1.073
-1.010
De waarde van de pensioenaanspraken van de deelgerechtigden neemt, behalve met de pensioenopbouw, jaarlijks toe met rente. Voor het pensioenfonds betekent dat hogere verplichtingen en dus een dotatie aan de voorziening pensioenverplichtingen. De oprenting in het verslagjaar geschiedt tegen de 1 jaarsrente uit de nominale rentetermijnstructuur ultimo voorgaand boekjaar ad 0,38 procent (2013: 0,35 procent). Deze dotatie vormt een last. Deze last in de verplichtingensfeer moet in beginsel uit behaalde beleggingsresultaten in de vermogenssfeer worden gedekt. De oprenting in het verslagjaar geschiedt tegen de 1 jaarsrente uit de rentetermijnstructuur ultimo voorgaand boekjaar.
59
ABP Jaarverslag 2014 | JAARREKENING
Onttrekking voor pensioenuitkeringen
2014
2013
9.865
9.002
2014
2013
9.310
8.810
555
192
9.865
9.002
De samenstelling van deze post is als volgt:
Onttrekking voor pensioenuitkeringen Resultaat op actuariële grondslagen
Totaal onttrekking voor pensioenuitkeringen
Toekomstige pensioenverplichtingen worden actuarieel, dus rekening houdend met resultaat op actuariële grondslagen, berekend als de contante waarde van de verwachte toekomstige pensioenuitkeringen en als zodanig in de voorziening pensioenverplichtingen opgenomen. Jaarlijks wordt het voor dat jaar actuarieel verwachte bedrag uit de voorziening onttrokken, ter dekking van de feitelijk te verrichten pensioenuitkeringen in dat jaar. Een lager dan verwachte opbouw van rechten inkoop OP/NP, een vrijval uit AEP ten gunste van aanwending voor OP/NP aanspraken en een aanscherping van uitruil- en flexibiliseringsmutaties leidt tot een positief resulaat op actuariële grondslagen.
Onttrekking voor kosten pensioenbeheer
2014
2013
92
89
De administratiekosten (excasso- en toekenningskosten) worden uit een onttrekking uit de voorzieningen gedekt. Voor 2014 gelden de opslagen zoals bepaald in het Grondslagenonderzoek 2008-2010. Zo bedraagt de excasso-opslag OP/NP 0,75 procent (2013: 0,75 procent) en de toekenningskostenopslag 0,15 procent (2013: 0,15 procent) van de voorziening pensioenverplichtingen. Voor de arbeidsongeschiktheidspensioenen geldt een incasso-opslag van 0,05 procent (2013: 0,05 procent) en een excasso-opslag van 2,65 procent (2013: 2,65 procent).
60
ABP Jaarverslag 2014 | JAARREKENING
Ontwikkeling marktrente
2014
2013
-55.641
8.881
De rentetermijnstructuur ultimo 2013 zoals gepubliceerd door DNB correspondeert begin 2014 met een gemiddelde nominale rente van 2,90 procent en eind 2014 met een gemiddelde nominale rente van 1,85 procent. Deze percentages zijn gebaseerd op een driemaandsgemiddelde, gecorrigeerd voor de UFRmethode 20-60. De wijziging van de rentetermijnstructuur leidt op totaalniveau tot een toename van de voorziening pensioenverplichtingen.
Wijziging actuariële grondslagen
2014
2013
1.024
102
Wijziging actuariële grondslagen betreft het financiële effect van de actualisering van de actuariële grondslagen voor de berekening van de voorziening pensioenverplichtingen, onderdeel overgangsrecht privatisering ABP (OPA), op basis van waarnemingen 2013 naar 2014 en de aanpassing van de sterfteprognose van CBS 2012 naar CBS 2014. Deze aanpassingen leiden tot een vrijval van de voorziening pensioenverplichtingen.
Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten
2014
2013
-1.477
-730
2014
2013
260
118
- waardeovernames
-1.737
-848
Totaal wijziging uit hoofde van overdracht van rechten
-1.477
-730
- waardeoverdrachten
Het effect van de waardeovernames op de omvang van de pensioenverplichtingen betreft met name de waardeovernames van pensioenfonds Productschappen (PFP) en de verhoogde uitkeringslasten als gevolg van langer doorwerken na de rekenleeftijd van 62 jaar, zonder gebruikmaking van de VUT-regeling. Deze laatste wordt door Stichting VUT-fonds Overheidspersoneel vergoed.
61
ABP Jaarverslag 2014 | JAARREKENING
Overige mutaties voorziening pensioenverplichtingen
2014
2013
-774
598
De verlaging van het opbouwpercentage en de verhoging van de AOW leeftijd van 65 naar 67 jaar voor premievrije opbouw AOP en AOP-, TNP- en ANW-uitkeringen leidt per saldo tot een toename van de voorziening pensioenverplichtingen.
Effect beëindigen verlaging pensioenaanspraken en -uitkeringen
2014
2013
-1.303
-
In 2014 heeft het bestuur besloten om de in 2013 doorgevoerde verlaging van de pensioenen van 0,5 procent te beëindigen.
Dekking uit kostenopslag pensioenpremies (11) 2014
2013
121
121
De kostenopslag uit de pensioenpremies dient ter dekking van de incassokosten. De incasso-opslag OP/NP bedraagt 0,30 procent van de premiegrondslag OP/NP (2013: 0,30 procent).
Saldo overdrachten van rechten (12) 2014
2013
1.415
659
62
ABP Jaarverslag 2014 | JAARREKENING
2014
2013
- waardeovernames
1.670
795
- waardeoverdrachten
-255
-136
Totaal saldo overdracht van rechten
1.415
659
Het effect van de waardeovernames op de omvang van het beschikbaar vermogen heeft vooral betrekking op de overname van het pensioenfonds Productschappen (PFP) en de verhoogde uitkeringslasten aan ouderdomspensioen als gevolg van langer doorwerken na de rekenleeftijd van 62 jaar zonder gebruikmaking van de VUT-regeling. Dit laatste betreft een bedrag van € 625 miljoen. Dit bedrag is door Stichting VUTfonds Overheidspersoneel vergoed.
Kosten pensioenbeheer (netto) (13) 2014
2013
-172
-170
De kosten pensioenbeheer zijn als volgt samengesteld:
63
ABP Jaarverslag 2014 | JAARREKENING
2014
2013
-4
-4
-
-
Pensioenlasten
-1
-1
Overige personeelskosten
-1
-1
Salarissen Sociale lasten
Afschrijvingen
-5
-5
-516
-522
-4
-5
-531
-538
20
22
Af: toerekening aan kosten vermogensbeheer
339
346
Kosten pensioenbeheer (netto)
-172
-170
Diensten van derden Overige bedrijfskosten
Subtotaal Af: opbrengsten uit werkzaamheden voor derden
De overige bedrijfskosten betreffen voornamelijk kosten van huisvesting en kantoorautomatisering. De omvang van het gemiddelde personeelsbestand bedroeg:
2014
2013
in fte's
27
24
in personen
29
27
2014
2013
-16
-20
Het personeel neemt deel aan de pensioenregeling van ABP.
Rentelasten passiva beleggingen gerelateerd (14)
De rentelasten passiva beleggingen gerelateerd betreffen rente kortgeld o/g.
64
ABP Jaarverslag 2014 | JAARREKENING
Overige baten en lasten (15) 2014
2013
67
99
2014
2013
Overige baten
92
118
Overige lasten
-25
-19
67
99
De overige baten en lasten zijn als volgt te specificeren:
Totaal overige baten en lasten
65
ABP Jaarverslag 2014 | JAARREKENING
TOELICHTING OP HET ENKELVOUDIGE KASSTROOMOVERZICHT (€ MLN) Kasstroom uit pensioenactiviteiten De afname van de ontvangen premies in 2014 is met name te verklaren doordat het premiepercentage voor ouderdomspensioen en nabestaandenpensioen in 2014 lager was dan in 2013. De toename van de betaalde pensioenuitkeringen wordt veroorzaakt door de toename van het aantal gepensioneerden. Ter bepaling van de betaalde kosten zijn de afschrijvingskosten geëlimineerd.
Kasstroom uit beleggingsactiviteiten In het kasstroomoverzicht zijn kasstromen uit directe beleggingsopbrengsten, valutaresultaten op bankrekeningen, rentelasten passiva beleggingen gerelateerd en indirect gerealiseerd resultaat op derivaten opgenomen. In 2014 is de post ontvangen zekerheden inzake derivaten toegenomen.
Liquide middelen (16) 31-12-2014 31-12-2013 8.071
13.900
De post liquide middelen is te specificeren als volgt:
31-12-2014 31-12-2013 beleggingen (inclusief kortgeld u/g in FGR's) overige activa passiva beleggingen gerelateerd
Totaal liquide middelen
14.858
17.717
49
340
-6.836
-4.157
8.071
13.900
66
ABP Jaarverslag 2014 | JAARREKENING
OVERIGE TOELICHTINGEN Actuariële analyse
Actuariële analyse in € mln
2014
2013
8.414
9.877
-7.693
-9.340
721
537
43.471
17.468
-16
-20
Resultaat op premiebijdragen Premiebijdragen (netto) (7) Pensioenopbouw (10) Subtotaal Renteresultaat Beleggingsresultaten (netto) (8) Rentelasten passiva beleggingen gerelateerd (14) Indexering (10)
-
-
-1.073
-1.010
Ontwikkeling marktrente (10)
-55.641
8.881
Subtotaal
-13.259
25.319
-9.396
-8.757
Rentetoevoeging (10)
Resultaat op pensioenuitkeringen Pensioenuitkeringen (9) Onttrekking voor pensioenuitkeringen uit VPV (10)
9.310
8.810
Resultaat op actuariële grondslagen (10)
555
192
Subtotaal
469
245
Resultaat op kosten Kosten pensioenbeheer (netto) (13)
-172
-170
Onttrekking voor kosten pensioenbeheer uit VPV (10)
92
89
Dekking uit kostenopslag pensioenpremies (11)
121
121
Subtotaal
41
40
67
99
Resultaat overig Overige baten en lasten (15) Saldo overdrachten van rechten (12)
1.415
659
Wijziging VPV uit hoofde van overdracht van rechten (10)
-1.477
-730
Wijziging actuariële grondslagen (10)
1.024
102
Overige mutaties voorziening pensioenverplichtingen (10)
-774
598
Effect beëindigen verlaging pensioenaanspraken en -uitkeringen
-1.303
-
Subtotaal
-1.048
728
-13.076
26.869
Totaal resultaat = saldo baten en lasten
67
ABP Jaarverslag 2014 | JAARREKENING
Het totale resultaat van - € 13,1 miljard (2013: € 26,9 miljard) wordt in hoofdzaak bepaald door het negatief renteresultaat van - € 13,3 miljard (2013: € 25,3 miljard).
Beloningsparagraaf In deze paragraaf zijn de beloningen aan de voorzitter van het bestuur, de leden van het bestuur, de (externe)leden van de commissies en de directeur bestuursbureau toegelicht. Bestuursleden worden benoemd door werkgevers- en werknemersorganisaties. De beloning gaat niet altijd naar het bestuurslid zelf, maar kan ook naar de benoemende instantie gaan. De vergoeding bestaat uit een jaarlijkse vaste basisvergoeding per bestuurslid en een vaste vergoeding per commissielid. De vaste vergoeding per bestuurslid bedraagt € 60.000 per jaar. De vice voorzitters ontvangen naast de basisvergoeding een aanvullende vergoeding van € 10.000 per jaar. Afhankelijk van de zwaarte van de commissie varieert de vaste vergoeding van de commissieleden van € 5.000 tot € 15.000 per commissie. Het totaal van de vergoedingen per individueel bestuurslid bedraagt echter maximaal € 100.000 per jaar. Aan de vergoedingen is geen sociale zekerheid en geen pensioenopbouw gekoppeld. De vergoedingen zijn met ingang van 1 april 2014 met 0,5 procent verhoogd in lijn met de beëeindiging van de verlaging van de pensioenen per deze datum. De vergoedingen zijn exclusief belasting toegevoegde waarde (btw) en worden jaarlijks geïndexeerd. Aan de leden van het bestuur zijn geen bonussen, leningen, voorschotten of garanties verstrekt.
Leden bestuur (€)
2014
2013
HJ Brouwer (voorzitter bestuur) (tot 1-6-2014)
41.542
99.625
WJ Berg *
94.881
94.644
M Doornekamp
89.888
89.663
LJCM Le Blanc (tot 1-7-2014)
42.394
84.681
C van Eykelenburg
84.894
84.681
WH van Houwelingen
89.888
89.663
LC van de Kieft
89.888
89.663
JC Kragt (tot 1-4-2015)
79.900
76.792
JN van Lunteren
88.650
79.700
J Meijer * (vanaf 1-8-2013)
94.881
39.385
CAM Michielse (tot 1-4-2015)
79.900
79.700
AA Rolvink *
90.727
84.681
-
58.167
94.881
94.644
1.062.314
1.145.689
XJ den Uyl * (tot 1-8-2013) CJM de Veer
Totaal beloningen bestuur
* de gelden worden overgemaakt aan de betreffende instanties.
68
ABP Jaarverslag 2014 | JAARREKENING
(Externe) leden van de commissies (€)
2014
2013
Audit Commissie (tot 1 juli 2014)
37.500
75.000
Commissie van Beroep
58.220
59.668
140.480
150.419
51.508
94.058
Bestuurscommissie Beleggingsbeleid Deelnemers- en werkgeversraad (tot 1 juli 2014) Verantwoordingsorgaan (uitgebreid per 1 juli 2014) Raad van Toezicht (vanaf 1 juli 2014)
Totaal beloningen (externe) leden commissies
68.541
21.160
43.750
-
399.999
400.305
In de commissies participeren ook personen die geen deel uitmaken van het bestuur. Het betreft de externe leden van de bestuurscommissies en de leden van het verantwoordingsorgaan en de raad van toezicht. De deelnemers- en werkgeversraad is in 2014 opgegaan in het verantwoordingsorgaan.
Directeur bestuursbureau (€)
2014
2013
193.544
193.953
43.375
41.980
NLM Beuken Salaris Personele- en pensioenlasten
De post personele- en pensioenlasten omvat mede de werkgeversbijdragen sociale verzekering.
Transacties met verbonden partijen Transacties met verbonden partijen vinden plaats tegen marktconforme condities.
Overzicht door het uitvoeringsbedrijf beheerde fondsen voor gemene rekening Een groot deel van het belegd vermogen is ondergebracht bij door het uitvoeringsbedrijf beheerde fondsen voor gemene rekening (FGR’s), waarin ABP participeert.
69
ABP Jaarverslag 2014 | JAARREKENING
Het betreft de volgende FGR's: APG Strategic Real Estate Pool APG Tactical Real Estate Pool APG Infrastructure Pool 2012 APG Infrastructure Pool 2014 APG Private Equity Pool 2009 APG Private Equity Pool 2010 APG Private Equity Pool 2013 Stg Dep APG Private Equity 2014-2015 APG Commodities Pool APG Absolute Return Strategies Pool APG Hedge Funds Pool APG Developed Markets Equity Pool APG Emerging Markets Equity Pool APG Developed Markets Equity Minimum Volatility Pool APG Opportunities Pool 2012 APG Credits Pool APG Index Linked Bonds Pool APG Euro Plus Treasuries Pool APG Private Equity Pool 2012 APG Infrastructure Pool 2011 APG Alternative Inflation Pool Stg Dep APG Emerging Market Debt Pool
70
ABP Jaarverslag 2014 | JAARREKENING
Geconsolideerde jaarrekening 2014 GECONSOLIDEERDE FINANCIËLE OVERZICHTEN Geconsolideerde balans na resultaatbestemming (in € mln)
31-12-2014 31-12-2013
ACTIVA Beleggingen (1) - vastgoedbeleggingen
40.136
32.058
- aandelen
144.944
122.632
- vastrentende waarden
146.000
126.575
- derivaten - overige beleggingen
Overige activa (2)
Totaal activa
79.745
46.521
37.761
35.086
448.586
362.872
2.252
2.757
450.838
365.629
4.404
17.479
340.121
283.141
3.095
2.865
433
440
PASSIVA Groepsvermogen (3) Voorziening pensioenverplichtingen (VPV) (4) Voorziening verzekeringsverplichtingen (VVP) (5) Belang van derden in beleggingen (6) Passiva beleggingen gerelateerd (7) - ontvangen zekerheden
21.066
10.225
- derivaten
64.763
37.975
6.042
5.098
- shortposities - kortgeld o/g
Overige passiva (8)
Totaal passiva
10.212
7.693
102.083
60.991
702
713
450.838
365.629
71
ABP Jaarverslag 2014 | JAARREKENING
Geconsolideerde staat van baten en lasten in € mln
2014
2013
8.674
10.146
- beleggingsresultaten (bruto)
44.895
18.695
- af: kosten vermogensbeheer
-1.020
-1.159
Beleggingsresultaten (netto) (10)
43.875
17.536
Totaal baten (9 en 10)
52.549
27.682
-9.699
-9.419
-7.693
-9.340
-
-
- rentetoevoeging
-1.073
-1.010
- onttrekking voor pensioenuitkeringen
9.865
9.002
92
89
BATEN Premiebijdragen (netto) (9)
LASTEN Pensioenen en uitkeringen (11) Mutatie voorziening pensioenverplichtingen - pensioenopbouw - indexering
- onttrekking voor kosten pensioenbeheer - ontwikkeling marktrente
-55.641
8.881
- wijziging actuariële grondslagen
1.024
102
- wijziging uit hoofde van overdracht van rechten
-1.477
-730
-774
598
-1.303
-
-56.980
7.592
121
121
Mutatie voorziening verzekeringsverplichtingen (14)
-230
442
Saldo overdracht van rechten (15)
1.415
659
Kosten pensioenbeheer en verzekeringen (netto) (16)
-288
-279
-39
-34
75
105
Totaal lasten (11 tot en met 18)
-65.625
-813
SALDO BATEN EN LASTEN
-13.076
26.869
-13.138
26.532
62
337
- overige mutaties voorziening pensioenverplichtingen - effect beëindigen verlaging pensioenuitkeringen en -aanspraken Totaal mutatie voorziening pensioenverplichtingen (12) Dekking uit kostenopslag pensioenpremies (13)
Rentelasten passiva beleggingen gerelateerd (17) Overige baten en lasten (18)
Bestemming van het saldo van baten en lasten: Onttrekking / Toevoeging aan algemene reserve Toevoeging aan bestemmingsreserves
72
ABP Jaarverslag 2014 | JAARREKENING
Geconsolideerd kasstroomoverzicht in € mln
Beginstand liquide middelen
2014
2013
20.877
23.085
8.795
10.267
Kasstromen uit pensioen- en verzekeringsactiviteiten: - ontvangen premies - ontvangen in verband met overdracht van rechten
1.670
795
-9.699
-9.420
- betaald in verband met overdracht van rechten
-255
-136
- betaalde kosten
-204
-207
67
112
374
1.411
- betaalde pensioenen en uitkeringen
- overige mutaties
Kasstroom uit pensioen- en verzekeringsactiviteiten
Kasstromen uit beleggingsactiviteiten: - verkopen en aflossingen van beleggingen - verstrekkingen en aankopen van beleggingen - beleggingsopbrengsten
187.926
221.668
-202.472
-231.184
11.004
7.992
-10.078
3.193
- mutatie ontvangen zekerheden
10.841
-11.231
- betaalde kosten beleggingen
-1.020
-1.159
- mutaties werkkapitaal
-3.218
8.095
- overige mutaties
6.003
-993
Kasstroom uit beleggingsactiviteiten
-1.014
-3.619
20.237
20.877
- resultaten uit derivaten
Eindstand liquide middelen (19)
73
ABP Jaarverslag 2014 | JAARREKENING
TOELICHTINGEN ALGEMEEN Grondslagen algemeen De grondslagen voor waardering en resultaatbepaling van de geconsolideerde en enkelvoudige jaarrekening zijn gelijk, evenals de grondslagen voor het enkelvoudige en het geconsolideerde kasstroomoverzicht. De waarderingsregels zijn bindend voor groepsmaatschappijen en overige geconsolideerde entiteiten. Voor de grondslagen van de waardering van vreemde valuta, de grondslagen voor de waardering van activa en passiva, de grondslagen voor de resultaatbepaling en de grondslagen voor het kasstroomoverzicht wordt verwezen naar de grondslagen voor de financiële verslaggeving in de toelichting op de enkelvoudige jaarrekening. Onderstaand treft u de grondslagen voor de consolidatie aan, alsmede de grondslagen voor waardering en resultaatbepaling van de posten die door consolidatie additioneel op de balans en de staat van baten en lasten verschijnen. Presentatiewijziging Met ingang van het boekjaar 2014 is het product TBA (To Be Announced) met een waarde van € 28,8 miljoen gepresenteerd onder de categorie derivaten; voorheen werd het product gepresenteerd onder de vastrentende waarden en overige beleggingen. De manier waarop door de markt en de toezichthouder tegen dit product wordt aangekeken, de specifieke karaktereigenschappen van een TBA (forward op een MBS) en de wijze waarop een TBA wordt gebruikt (efficiënt portefeuillemanagement) hebben geleid tot een gewijzigd inzicht voor wat betreft productclassificatie. Ter verbetering van het inzicht zijn TBA’s met ingang van verslagjaar verantwoord onder de categorie derivaten. Vanwege het beperkte effect van de presentatiewijziging op verscheidene tabellen zijn de vergelijkende cijfers 2013 in de jaarrekening niet aangepast. Deze aanpassing heeft geen effect op de omvang van het resultaat en het eigen vermogen. Het effect van de presentatiewijziging is als volgt:
Beleggingen in miljoenen euros Vastrentende waarden
31-12-2013 01-01-2014
Verschil
157,4
-
-157,4
-
4,6
4,6
-649,3
-33,4
615,9
Overige beleggingen
463,1
-
-463,1
Totaal
-28,8
-28,8
-
Derivaten (positief) Derivaten (negatief)
Per 31 december 2014 bedragen de TBA-derivaten positief € 22 miljoen (2013: € 4,6 miljoen) en de TBAderivaten negatief € -4 miljoen (2013: € -33,4 miljoen). Daarnaast heeft de presentatiewijziging ook gevolgen op de omvang van de aankopen en verkopen in het
74
ABP Jaarverslag 2014 | JAARREKENING
geconsolideerde verloopoverzicht en het kasstroomoverzicht. Als gevolg van het niet langer opnemen van TBA’s onder vastrentende waarden zijn de aan- en verkopen vastrentende waarden in 2014 met € 63,9 miljard verlaagd. De cijfers van 2013 zijn niet aangepast. Na aanpassing zouden de aan- en verkopen vastrentende waarden over 2013 45,0 miljard lager zijn.
Grondslagen voor de consolidatie In de geconsolideerde jaarrekening worden kapitaalbelangen in entiteiten waarin overheersende zeggenschap terzake van het bestuur en het financiële beleid kan worden uitgeoefend, opgenomen door toepassing van de integrale methode van consolideren. Door te consolideren wordt door de juridische vorm van het kapitaalbelang heen gekeken en wordt direct inzicht gegeven in de financiële positie van de groep als geheel. Een lijst van directe kapitaalbelangen en meest significante in de consolidatie betrokken kapitaalbelangen is opgenomen in de rubriek overige toelichtingen. Joint ventures worden niet geconsolideerd en als een kapitaalbelang verwerkt. Beleggingen en beleggingsresultaten ondergebracht in de door het uitvoeringsbedrijf beheerde fondsen voor gemene rekening (FGR’s) worden in de geconsolideerde jaarrekening verwerkt naar rato van het belang in deze fondsen.
Grondslagen voor de waardering van activa en passiva Overige activa De in de post overige activa en passiva begrepen immateriële vaste activa worden tegen verkrijgingsprijs gewaardeerd onder aftrek van lineaire afschrijvingen. De afschrijvingstermijn is op de verwachte economische levensduur gebaseerd, voor zover van toepassing rekening houdend met bijzondere waardeverminderingen. In geval van acquisitie van een onderneming worden alle identificeerbare activa en passiva van de desbetreffende onderneming in de balans opgenomen tegen de actuele waarde op acquisitiedatum. Ontstane goodwill wordt bij eerste opname gewaardeerd als het verschil tussen de overnameprijs en de actuele waarde van de identificeerbare activa en passiva. Derivatenposities van (klein)dochters, anders dan aangegaan in het kader van beleggingen, worden gewaardeerd tegen kostprijs met toepassing van de methodiek van kostprijshedge accounting.
Voorziening verzekeringsverplichtingen De voorziening verzekeringsverplichtingen heeft een langlopend karakter en wordt bepaald als de contante waarde van de verwachte toekomstige uitkeringen. De voor de waardering te hanteren sterftekansen komen overeen met de sterftetafels die zijn gepubliceerd door het verbond van verzekeraars, waarbij de actuele trend van het CBS wordt gehanteerd. Voor polissen waarbij de uitkeringen jaarlijks op basis van een besluit worden geïndexeerd (vooral gebaseerd op gerealiseerde beleggingsresultaten), wordt de DNB-yield-curve als rekenrente gehanteerd. In de voorziening zijn een opslag voor toekomstige administratiekosten en een veronderstelde toekomstige jaarlijkse winstdeling begrepen. De waardering van de voorziening voor schadeverzekeringen wordt gebaseerd op de geschatte uiteindelijke lasten van alle vóór balansdatum ontstane schadegevallen, ongeacht of deze al dan niet zijn gemeld,
75
ABP Jaarverslag 2014 | JAARREKENING
tezamen met de hiermee verband houdende (toekomstige) administratiekosten.
Belang van derden in beleggingen De door derden ingebrachte gelden worden gewaardeerd overeenkomstig de waardering die geldt voor beleggingen. Op grond van het inzichtsvereiste is deze post niet als onderdeel van het eigen vermogen opgenomen, maar separaat gepresenteerd als passiefpost belang van derden in beleggingen. Dit om aan te duiden dat deze post voor de berekening van de dekkingsgraad buiten beschouwing wordt gelaten.
Overige passiva De onder de voorzieningen opgenomen voorziening belastinglatentie heeft betrekking op de uitgestelde belastingverplichtingen die voortvloeien uit tijdelijke verschillen tussen commerciële en fiscale vermogens. Bij de berekening wordt rekening gehouden met in komende jaren geldende tarieven, voor zover deze al zijn vastgesteld. Waardering geschiedt tegen nominale waarde. De overige voorzieningen worden gewaardeerd op de contante waarde van de verwachte toekomstige uitgaven, voor zover relevant rekening houdend met actuariële grondslagen. De rekenrente wordt gebaseerd op de rentevoet ultimo jaar van hoogwaardige Nederlandse bedrijfsobligaties, rekening houdend met de resterende looptijd van de voorzieningen. Voor voorzieningen met een verwachte looptijd langer dan 15 jaar wordt de rekenrente gebaseerd op de rente van langlopende staatsobligaties.
Grondslagen voor de resultaatbepaling Mutatie voorziening verzekeringsverplichtingen Onttrekking voor uitkeringen en kosten De vrijval uit de voorziening verzekeringsverplichtingen voor uitkeringen en kosten wordt ten gunste van de staat van baten en lasten gebracht in de periode waarin de uitkeringen en kosten bij de berekening van deze voorziening was voorzien.
Wijziging actuariële grondslagen Het effect van de aanpassing van de actuariële grondslagen op de voorziening verzekeringsverplichtingen wordt ultimo verslagperiode bepaald en in de staat van baten en lasten opgenomen.
76
ABP Jaarverslag 2014 | JAARREKENING
RISICOPARAGRAAF In de enkelvoudige jaarrekening zijn de risico’s die ABP als pensioenfonds loopt toegelicht. In de geconsolideerde jaarrekening komen ook de financiële posities van de entiteiten binnen de groep naar voren, die via de integrale methode worden geconsolideerd. In hoofdlijnen betreft dit het verzekeringsbedrijf, het uitvoeringsbedrijf, kapitaalbelangen waarin beleggingen zijn ondergebracht en de vennootschap die treasury-activiteiten uitvoert. In aanvulling op de risicoparagraaf in de enkelvoudige jaarrekening wordt onderstaand ingegaan op een algemene uitleg over de consolidatie van de fondsen voor gemene rekening en het treasury center, het effect daarvan op de balans en het bijbehorend risicoprofiel, alsmede op de specifieke risico’s van het treasury center en het verzekeringsbedrijf.
Algemeen Het economisch eigendom van participaties van derden in de fondsen voor gemene rekening (FGR’s) ligt niet bij ABP. Om deze reden worden de FGR’s naar rato van het gehouden belang in de consolidatie betrokken. De treasury-activiteiten en -posities zijn ondergebracht in een aparte vennootschap. De aandelen van deze vennootschap zijn in handen van de bewaarstichtingen van de FGR’s. Naast de FGR’s kunnen ook derden die participeren in de FGR’s rechtstreeks transacties afsluiten met het treasury center. Het treasury center combineert deze opdrachten en effectueert die door, uitsluitend daarvoor, zelfstandig posities in te nemen in de markt. Omdat ABP (indirect) control heeft over het treasury center is consolidatie noodzakelijk. Daarbij worden zowel de posities van ABP als de indirecte posities, via de FGR’s, met het treasury center (naar rato) geëlimineerd. De door het treasury center zelfstandig ingenomen posities in de markt verschijnen in totaliteit op de (geconsolideerde) balans, evenals de posities die voor rekening en risico van derden door het treasury center worden aangehouden. Voor deze zelfstandige posities in de markt worden met tegenpartijen zekerheden uitgewisseld.
Effect op de balans en het bijbehorend risicoprofiel Het effect van de consolidatie op de balans en het bijbehorend risicoprofiel wordt met name veroorzaakt door het treasury center en het verzekeringsbedrijf en komt tot uiting in een toename van de posten beleggingen en passiva beleggingen gerelateerd. Binnen de post passiva beleggingen gerelateerd leidt de consolidatie tot een toename van de negatieve derivatenposities, een toename van de schuld uit hoofde van ontvangen collateral en een toename van de kortgeldposities o/g. Door de naar rato verwerking van de hedgefondsen ontstaat tevens een verschuiving van de categorie overige beleggingen naar de categorieën vastrentende waarden en aandelen. Door de consolidatie verschijnt ook de voorziening verzekeringsverplichtingen. Ten opzichte van het risicoprofiel in de enkelvoudige balans leidt de consolidatie niet tot een wezenlijk ander risicoprofiel. Onderstaand wordt dit nader toegelicht.
Treasury center Het treasury center is de centrale wederpartij voor het liquiditeitenbeheer en de aan- en verkoop van over the counter derivaten (OTC derivaten) voor de APG Fondsen en de daarin deelnemende Nederlandse pensioenfondsen. De APG Fondsen en de daarin deelnemende Nederlandse pensioenfondsen, waaronder ABP, zijn de Multi Client Partijen van het treasury center.
77
ABP Jaarverslag 2014 | JAARREKENING
De transacties tussen het treasury center en marktpartijen zijn altijd in functie van transactiebehoeftes van de Multi Client Partijen. Het treasury center opereert als service center, waarbij alle winsten en verliezen uit hoofde van transacties maandelijks worden toegerekend aan de Multi Client Partijen (op basis van het resultaattoekenningsbeleid). Het treasury center voert alle transacties uit in eigen naam, als principal. Multi Client Partijen sluiten een basisovereenkomst met het treasury center waarin onder meer is vastgelegd dat het treasury center als exclusieve tegenpartij voor OTC derivaten zal fungeren. Tevens sluiten Multi Client Partijen standaardovereenkomsten met het treasury center, zoals International Swaps and Derivatives Associoaton (ISDA) en Global Master Repurchase Agreements (GMRA)-contracten. Op transacties tussen Multi Client Partijen en het treasury center is dus marktconforme documentatie van toepassing, inclusief een ‘best practice’ arrangement voor de uitwisseling van onderpand, de Credit Support Annex (CSA). Met marktpartijen zijn voor wat betreft de handel in OTC derivaten ISDA-CSA overeenkomsten en voor repo’s GMRA-contracten gesloten. Teneinde aan de kredietwaardigheid vereisten van Multi Client Partijen en marktpartijen te kunnen voldoen, is voor de betalingsverplichtingen van het treasury center jegens derden partijen een garantieovereenkomst gesloten waarbij de Stichting Depositary APG Fixed Income Credits Pool en de Stichting Depositary APG Developed Markets Equity Pool (hierna de garantieverstrekkers) garant staan in het geval het treasury center haar verplichtingen jegens deze partijen niet nakomt. De garantie houdt in dat de garantieverstrekkers beiden garant staan ten opzichte van de derde partij om alle betalingsverplichtingen van het treasury center uit hoofde van de overeenkomst (ISDA/GMRA) tussen deze derde partij en het treasury center, na verrekening van eventueel aan het treasury center (op dat moment, in de toekomst of in geval van onvoorziene omstandigheden) verschuldigde bedragen en door treasury center verstrekt onderpand. Indien een garantieverstrekker zou worden aangesproken onder een garantieovereenkomst en deze de betreffende claim van de derde partij heeft voldaan, dan verkrijgt de garantieverstrekker op basis van een overeenkomst een recht van regres op het treasury center en de Multi Client Partijen aan wie de onderliggende claim, waarvoor de garantie is aangesproken, kan worden toegerekend. Op grond van dit regressysteem dragen de Multi Client Partijen van het treasury center uiteindelijk hun eigen verplichtingen en risico's. Het risico dat gelopen wordt is ook beperkt omdat de activiteiten van het treasury center slechts een kleine kring van Nederlandse pensioenfondsen betreft.
Verzekeringsbedrijf Jaarlijks voert het verzekeringsbedrijf een toereikendheidtoets uit om vast te stellen in hoeverre de gevormde voorzieningen voor de verschillende verzekeringsvormen voor alle toekomstige verplichtingen toereikend zijn. De uitkomst van de toereikendheidstoets van het verzekeringsbedrijf ligt met 372 procent aanzienlijk boven het wettelijk vereiste minimum ad 100 procent en boven de in de verzekeringsbranche gebruikelijke norm van 150 procent. De voorziening verzekeringsverplichtingen wordt volledig gedekt door beleggingen. De risico’s van het verzekeringsbedrijf omvatten onder meer marktrisico’s, tegenpartij- en verzekeringstechnische risico’s. Voor het in onderlinge samenhang bezien van deze risico’s wordt gebruik gemaakt van ‘Asset Liability Management’ (ALM). Een beleggingsadviescommissie, die uit externe deskundigen bestaat, adviseert het verzekeringsbedrijf hierover. De rentegevoeligheid van de verzekeringsverplichtingen wordt voor een groot deel opgevangen door de
78
ABP Jaarverslag 2014 | JAARREKENING
vastrentende beleggingen. Het resterende renterisico wordt grotendeels afgedekt met een hiertoe ingerichte swapportefeuille. Het verzekeringsbedrijf heeft ervoor gekozen het risicokader al zoveel als mogelijk te laten anticiperen op de regelgeving zoals die onder Solvency II van toepassing zal zijn. Deze regelgeving wordt met ingang van 1 januari 2016 volledig ingevoerd. De belangrijkste verzekeringstechnische risico’s zijn het lang- en kortlevenrisico, het overlijdensrisico en het arbeidsongeschiktheidsrisico. Om de risico’s te beperken is een klantacceptatiebeleid van toepassing en is een deel van de portefeuille herverzekerd.
79
ABP Jaarverslag 2014 | JAARREKENING
TOELICHTING OP DE GECONSOLIDEERDE BALANS (€ MLN) ACTIVA Beleggingen (1) 31-12-2014 31-12-2013 448.586
362.872
Beleggingen betreffen vastgoedbeleggingen, aandelen, vastrentende waarden, derivaten en overige beleggingen, inclusief bijbehorende vorderingen, liquide middelen en schulden. Beleggingen kunnen rechtstreeks worden aangehouden dan wel via participaties in door het uitvoeringsbedrijf opgerichte fondsen voor gemene rekening (FGR’s). De waarden van de participaties in de FGR’s zijn verantwoord bij de van toepassing zijnde beleggingscategorieën. De in de waarde van deze participaties begrepen positieve en negatieve derivatenen kortgeldposities o/g zijn in lijn met de richtlijn pensioenfondsen (RJ 610) separaat in de balans verantwoord. Het verloop van de beleggingen is als volgt:
Vastgoedbeleggingen Aandelen Vastrentende Derivaten Overige waarden positief beleggingen
Totaal 2014
Totaal 2013 372.316
Beginstand beleggingen
32.058
122.632
126.575
46.521
35.086
362.872
Verstrekkingen/aankopen
10.239
75.117
109.457
-
7.659
202.472
231.183
Aflossingen/verkopen
-8.698
-72.249
-99.435
-
-7.544
-187.926
-221.668
Waardeontwikkeling*
6.552
20.078
11.720
-
1.721
40.071
11.694
-15
-634
-2.317
33.224
839
31.097
-30.653
40.136
144.944
146.000
79.745
37.761 448.586
362.872
2.925
2.694
210
214
Overige mutaties
Eindstand beleggingen
- voor risico verzekeringsbedrijf - voor risico deelnemers/polishouders
* Inclusief waardeontwikkelingen tot het moment van verkoop, alsmede directe resultaten van participaties in FGRs.
De daling van de aan- en verkopen is het gevolg van de presentatiewijziging inzake TBA’s. Voor een nadere uiteenzetting verwijzen we naar de toelichting opgenomen bij de grondslagen. Van de eindstand is:
80
ABP Jaarverslag 2014 | JAARREKENING
31-12-2014 31-12-2013 - beursgenoteerd
269.983
223.220
- niet beursgenoteerd
178.603
139.652
In de eindstand zijn begrepen:
31-12-2014 31-12-2013 - vorderingen en overlopende activa
2.799
3.397
21.924
23.222
9.811
6.141
-58
-237
- schulden en overlopende passiva
-12.896
-11.034
In beleggingen begrepen netto vlottend actief
21.580
21.489
- kortgeldposities u/g (inclusief kortgeldposities in FGR) - banktegoeden in rekening courant - langlopende schulden
In het verloopoverzicht van de beleggingen zijn de aan- en verkopen van de door het uitvoeringsbedrijf beheerde fondsen voor gemene rekening (FGR’s) verwerkt naar rato van het in deze fondsen gehouden belang. In de post overige mutaties zijn begrepen de mutaties in de bij de beleggingen horende vorderingen, liquide middelen en schulden en de mutaties in de derivatenposities. In de post banktegoeden in rekening courant zijn begrepen saldi op margin accounts die in verband met futureposities worden aangehouden. Het betreft een bedrag van € 1,0 miljard (2013: € 0,5 miljard). Deze saldi staan niet ter vrije beschikking. Bij ABN-AMRO Bank NV is een kredietovereenkomst aangegaan van € 0,8 miljard (2013:€ 0,8 miljard) en een intraday-faciliteit van € 0,5 miljard (2013: € 1,2 miljard) en bij ING een intraday-kredietfaciliteit van € 0,5 miljard (2013: € 0,4 miljard). APG Treasury Center BV heeft een kredietovereenkomst met ABN AMRO Bank NV gesloten met een kasgeldlimiet van € 0,5 miljard (2013: € 0,5 miljard), evenals een intraday-faciliteit van € 8,0 miljard (2013: € 8,0 miljard). De in de beleggingen opgenomen schulden en overlopende passiva betreffen onder andere banksaldi met een debetsaldo van € 2,1 miljard (2013: € 1,8 miljard). In onderstaande tabel is een specificatie gegeven van de beleggingen naar categorie, regio en valuta (in € mln). In de valutatabel is de post derivaten niet opgenomen. Deze is in de volgende tabel samen met derivaten negatief en de shortposities gepresenteerd.
81
ABP Jaarverslag 2014 | JAARREKENING
Beleggingen naar categorie
Vastgoed- Aandelen Vastrentende Derivaten Overige beleggingen waarden positief beleggingen
Basismaterialen
-
Hypotheken c.a.
8.122
940
5
Totaal 3112-2014
Totaal 3112-2013
795
9.862
9.050
-
9
23.568
22
-
23.599
25.531
39.435
3.277
1.572
-
326
44.610
35.469
Nutsbedrijven
-
4.890
3.350
-
-
8.240
6.902
Telecommunicatie
-
7.677
3.117
-
-
10.794
9.805
Gezondheidszorg
-
15.942
1.035
-
-
16.977
13.152
Luxe goederen
-
14.646
1.592
-
-
16.238
14.134
Energie
-
10.259
1.854
26
1.452
13.591
12.136
Vastgoed
Industriële bedrijven
-
15.852
2.144
-
-
17.996
16.013
Financiële instellingen
406
29.663
15.189
79.589
34.258
159.105
112.751
Dagelijkse goederen
282
16.210
1.462
30
728
18.712
15.756
-
18.362
435
-
-
18.797
13.375
13
35
89.742
73
202
90.065
78.798
40.136
144.944
146.000
79.745
37.761
448.586
362.872
Totaal 3112-2014
Totaal 3112-2013
Informatietechnologie Overheid
Totaal beleggingen
Beleggingen naar regio Nederland
Vastgoed- Aandelen Vastrentende Derivaten Overige beleggingen waarden positief beleggingen 4.877
3.111
13.800
EMU overig
5.422
17.606
Overig Europa
7.080
24.515
Noord-Amerika
15.055 7.302
Azië/Pacific Overig
Totaal beleggingen
5.153
2.462
29.403
22.075
82.039
18.639
17.688
141.394
131.036
9.161
30.654
3.302
74.712
66.499
63.440
36.394
25.002
12.494
152.385
104.800
31.218
2.186
292
1.488
42.486
31.865
400
5.054
2.420
5
327
8.206
6.597
40.136
144.944
146.000
79.745
37.761
448.586
362.872
De stijging van de beleggingen in Noord Amerika is met name veroorzaakt door de goed renderende beleggingen in deze regio en het effect van de stijging van de dollarkoers in 2014.
82
ABP Jaarverslag 2014 | JAARREKENING
Beleggingen naar valuta, excl. derivaten
Vastgoed- Aandelen Vastrentende Overige beleggingen waarden beleggingen
Totaal 3112-2014
Totaal 3112-2013
Euro
13.091
21.697
102.518
19.190
156.496
146.048
Amerikaanse dollar
14.966
62.142
38.145
17.055
132.308
99.863
Britse pond
3.441
11.621
2.599
328
17.989
18.154
Australische dollar
2.238
1.843
2
694
4.777
3.740
131
5.524
84
12
5.751
5.942
1.626
1.623
2
1
3.252
2.292
Zwitserse frank Hong Kong dollar Canadese dollar
219
3.368
13
161
3.761
2.663
Yen
828
7.407
7
48
8.290
6.618
3.596
29.719
2.630
272
36.217
31.031
40.136
144.944
146.000
37.761
368.841
316.351
Derivaten Derivaten Shortposities positief negatief
Totaal 3112-2014
Totaal 3112-2013
Overige
Totaal
Derivaten en shortposities naar valuta
Euro
41.132
81.074
-575
121.631
87.947
Amerikaanse dollar
41.261
-129.780
-5.068
-93.587
-69.136
Britse pond
645
-11.844
-37
-11.236
-8.667
Australische dollar
-315
-2
-1
-318
-126
-626
-2.469
-1
-3.096
-2.877
29
25
-11
43
11
Zwitserse frank Hong Kong dollar Canadese dollar Yen Overige
Totaal
-25
-31
-219
-275
-158
-2.449
-1.865
-102
-4.416
-3.692
93
129
-28
194
146
79.745
-64.763
-6.042
8.940
3.448
De valuta verdeling van derivaten positief en negatief wordt mede beïnvloed door valuta-afdekposities. De verantwoording van deze posities betreft een momentopname. Een valutatermijncontract is een overeenkomst om op een toekomstig tijdstip vreemde valuta tegen een afgesproken koers en hoeveelheid aan te kopen of te verkopen. Koop leidt tot een toename van de valutapositie, verkoop leidt tot een afname. In bovengenoemde tabel zijn beide posities weergegeven, de uiteindelijke standen zijn mede afhankelijk van de koersontwikkeling sinds het afsluiten van het contract.
83
ABP Jaarverslag 2014 | JAARREKENING
Vastgoedbeleggingen
31-12-2014 31-12-2013 40.136
32.058
De vastgoedbeleggingen omvatten beleggingen in:
31-12-2014 31-12-2013 Woningen
6.298
4.939
Kantoren
5.748
5.384
Winkels
13.577
10.567
Industrieel
4.017
2.961
Hotels
1.627
1.077
Infrastructuur Overig
Totaal vastgoedbeleggingen
6.179
4.890
2.690
2.240
40.136
32.058
In de post overig is begrepen overige activa en passiva inzake beleggingen ad € 0,4 miljard (2013: € 0,0 miljard).
Aandelen
31-12-2014 31-12-2013 144.944
122.632
De beleggingen in aandelen omvatten beleggingen in:
84
ABP Jaarverslag 2014 | JAARREKENING
31-12-2014 31-12-2013 Ontwikkelde markten
98.140
82.395
Opkomende markten
28.626
22.981
Private equity
16.704
16.217
Converteerbare obligaties
796
-
Overige activa en passiva
678
1.039
144.944
122.632
Totaal beleggingen in aandelen
Private equity betreft met name aandelen in niet beursgenoteerde ondernemingen, onder meer in de venture capital-sector. Er is voor € 13,8 miljard belegd in indirect investments (2013: € 12,8 miljard) en voor € 2,9 miljard in direct investments (2013: € 3,4 miljard). De shortpositie van € 3,0 miljard (2013: € 1,5 miljard) is verantwoord onder de balanspost passiva beleggingen gerelateerd.
Vastrentende waarden
31-12-2014 31-12-2013 146.000
126.575
De beleggingen in vastrentende waarden betreffen:
31-12-2014 31-12-2013 Obligaties
88.650
74.247
High yield credits
7.308
5.519
Indexobligaties
28.541
24.456
Onderhandse leningen
1.488
1.486
Hypothecaire leningen
23.568
24.715
Overige activa en passiva
-3.555
-3.848
146.000
126.575
Totaal beleggingen in vastrentende waarden
De shortpositie van € 2,8 miljard (2013: € 3,6 miljard) is verantwoord onder de balanspost passiva beleggingen gerelateerd.
85
ABP Jaarverslag 2014 | JAARREKENING
De opbouw van de post vastrentende waarden naar couponrente is als volgt:
31-12-2014 31-12-2013 < 2%
42.522
28.448
2%-3%
30.249
14.450
3%-4%
17.560
25.537
4%-5%
24.463
27.934
> 5%
31.206
30.206
146.000
126.575
Totaal beleggingen in vastrentende waarden
Op basis van de contractuele aflossingsdata kan de resterende looptijd als volgt worden weergegeven:
31-12-2014 31-12-2013 Korter dan één jaar
7.733
-231
Vanaf één jaar tot vijf jaar
45.703
45.271
Langer dan vijf jaar
92.564
81.535
146.000
126.575
Totaal beleggingen in vastrentende waarden
De kredietwaardigheid van beleggingen in vastrentende waarden wordt veelal uitgedrukt in een credit rating. Uit onderstaand overzicht blijkt dat 68 procent (2013: 67 procent) van de beleggingen in vastrentende waarden een rating heeft van A of hoger. De rating van de beleggingen in vastrentende waarden is te specificeren als volgt:
AAA
AA
A
BBB
<= BB
geen rating
Totaal
2014
35%
26%
7%
23%
8%
1%
100%
2013
36%
25%
6%
24%
8%
1%
100%
Voor het bieden van inzicht in de kasstromen van de vastrentende waarden wordt veelal de duratie gebruikt. De duratie is een gemiddelde, gewogen looptijd van alle cash flows (rente en aflossingen) van de renteproducten. De duratie van de vastrentende waarden bedraagt circa 6 jaar (2013: circa 6 jaar).
86
ABP Jaarverslag 2014 | JAARREKENING
Derivaten
31-12-2014 31-12-2013 79.745
46.521
De samenstelling van de derivaten met een positieve actuele waarde is als volgt:
31-12-2014 31-12-2013 Valuta derivaten Valutatermijncontracten
1.281
1.818
10
17
4
-
75.706
43.284
845
216
Futures vastrentende waarden
90
51
Overige swaps
53
-
TBA's
22
-
Credit default swaps
874
630
Overige swaps
268
109
Opties
496
216
96
180
79.745
46.521
142
22
Cross currency swaps Futures valuta Interest derivaten Renteswaps Inflation linked swaps
Overige derivaten
Overige futures
Totaal derivaten met een positieve actuele waarde - waarvan: voor rekening verzekeringsbedrijf
Negatieve derivatenposities worden overeenkomstig de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving op de passiefzijde van de balans gepresenteerd. De actuele waarde van derivaten is onder meer sterk afhankelijk van de stand van de (valuta)koersen en de rentes ultimo jaar ten opzichte van de (valuta)koersen en rentes op het moment van afsluiten van de derivatenposities. De stijging van de vorderingen en schulden inzake renteswaps wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door een daling van de rente.
87
ABP Jaarverslag 2014 | JAARREKENING
Overige beleggingen
31-12-2014 31-12-2013 37.761
35.086
Overige beleggingen betreffen beleggingen in hedgefondsstrategieën ad € 7,1 miljard. Verder zijn onder deze post opgenomen beleggingen in commodities ad € 6,2 miljard (2013: € 1,9 miljard) en muziekrechten ad € 0,4 miljard (2013: € 0,5 miljard). De waarde van de in overige beleggingen begrepen overige activa en passiva inzake beleggingen bedraagt € 24,0 miljard (2013: € 24,3 miljard). De shortpositie van € 0,3 miljard is mede verantwoord onder de balanspost passiva beleggingen gerelateerd.
Overige activa (2) 31-12-2014 31-12-2013 2.252
2.757
De post overige activa bestaat uit de volgende posten:
31-12-2014 31-12-2013 deelnemingen
1
1
immateriële vaste activa
22
28
materiële vaste activa
116
124
vorderingen en overlopende activa liquide middelen
Totaal overige activa
1.323
1.558
790
1.046
2.252
2.757
De materiële vaste activa bestaan uit:
88
ABP Jaarverslag 2014 | JAARREKENING
31-12-2014 31-12-2013 bedrijfsgebouwen
80
84
overig
36
40
Totaal materiële vaste activa
116
124
De geschatte economische levensduur van de bedrijfsgebouwen bedraagt 30 jaar en voor installaties 15 jaar. De post overige betreft inventarissen en inrichtingen met een geschatte economische levensduur tussen 4 en 10 jaar, alsmede computers met een geschatte economische levensduur tussen 4 en 5 jaar. De vorderingen en overlopende activa bestaan uit:
31-12-2014 31-12-2013 vorderingen op werkgevers
727
941
vorderingen inzake waardeovernames
168
179
6
6
422
432
1.323
1.558
vorderingen op deelnemers overige vorderingen
Totaal vorderingen en overlopende activa
In de post liquide middelen zijn naast banksaldi in rekening courant tevens deposito's ad € 201 miljoen begrepen. Van de post liquide middelen staat een bedrag van € 10,8 miljoen niet ter vrije beschikking (2013: € 15,3 miljoen).
PASSIVA Groepsvermogen (3) 31-12-2014 31-12-2013 4.404
17.479
Het verloop van het groepsvermogen is als volgt:
89
ABP Jaarverslag 2014 | JAARREKENING
Eigen Minderheidsbelang vermogen van derden Beginstand groepsvermogen Fondsresultaat Mutatie minderheidsbelang van derden in deelnemingen
Eindstand groepsvermogen
Totaal 2014
Totaal 2013
17.384
95
17.479
-9.419
-13.076
-
-13.076
26.869
-
1
1
29
4.308
96
4.404
17.479
Als gevolg van de consolidatie is het groepsvermogen € 96 miljoen hoger dan het eigen vermogen in de enkelvoudige balans. Het verschil betreft het minderheidsbelang van derden.
Voorziening pensioenverplichtingen (VPV) (4) voorziening voor risico van het pensioenfonds voorziening voor risico deelnemers ABP ExtraPensioen
339.801
282.786
320
355
340.121
283.141
De voorziening pensioenverplichtingen is berekend op basis van de door DNB bewerkte en gepubliceerde nominale rentetermijnstructuur. Deze is gebaseerd op een gemiddelde van drie maanden en gecorrigeerd met de methodiek van de Ultimate Forward Rate 20-60 (UFR) en bedraagt eind 2014 1,85 procent (eind 2013: 2,75 procent). De voorziening pensioenverplichtingen berekent op basis van de RTS per 1 januari 2015, zonder drie maands middeling bedraagt € 354,2 miljard. De bijbehorende rekenrente bedraagt 1.63 procent. De samenstelling van de voorziening pensioenverplichtingen naar onderliggende regelingen, gespecificeerd naar de oorzaken van het verloop, is als volgt:
90
ABP Jaarverslag 2014 | JAARREKENING
Beginstand VPV
OP/NP
AOP
FP
AEP
Totaal 2014
Totaal 2013
281.235
1.366
185
355
283.141
290.733
7.616
77
-
-
7.693
9.340
-
-
-
-
-
-
1.068
5
-
-
1.073
1.010
55.546
94
1
-
55.641
-8.881
1.477
-
-
-
1.477
730
Bij-mutaties VPV Pensioenopbouw Indexering Rentetoevoeging Ontwikkeling marktrente Wijziging uhv overdracht van rechten Overige mutaties Effect beëindigen verlaging pensioenuitkeringen en -aanspraken Totaal bij-mutaties VPV
291
244
158
81
774
-598
1.295
7
1
-
1.303
-
67.293
427
160
81
67.961
1.601
Af-mutaties VPV Onttrekking voor pensioenuitkeringen
9.032
190
88
-
9.310
8.810
Onttrekking voor kosten
86
5
1
-
92
89
Resultaat op actuariële grondslagen
132
76
231
116
555
192
1.028
-4
-
-
1.024
102
10.278
267
320
116
10.981
9.193
338.250
1.526
25
320
340.121
283.141
Wijziging actuariële grondslagen Totaal af-mutaties VPV
Eindstand VPV
De eindstand van de voorziening pensioenverplichtingen betreft de volgende categorieën van deelnemers.
- actieven (= deelnemers) - slapers (= gewezen deelnemers) - gepensioneerden (= pensioengerechtigden) overige
Totaal voorziening pensioenverplichtingen
OP/NP
AOP
FP
AEP
Totaal 2014
Totaal 2013
164.343
-
6
-
164.349
133.429
23.963
-
1
-
23.964
17.884
149.944
1.526
18
-
151.488
131.473
-
-
-
320
320
355
338.250
1.526
25
320
340.121
283.141
Het aandeel van de eindloonregeling van de beroepsmilitairen in de pensioenverplichtingen OP/NP ad €
91
ABP Jaarverslag 2014 | JAARREKENING
338,3 miljard bedraagt € 7,9 miljard (2013:€ 6,5 miljard). Gezien de financiële positie per 1 november 2014 heeft het bestuur de indexatie voor 2015 vastgesteld op nul procent. Dit geldt zowel voor ingegane en premievrije pensioenen als voor in opbouw zijnde pensioenen van actieven. De contractloonontwikkeling over de periode 1 november 2013 tot en met 31 oktober 2014 bedroeg 0,63 procent (peildatum 31 oktober 2014). Het bestuur heeft besloten om per 1 april 2014 de op 1 april 2013 doorgevoerde verlaging van 0,5 procent te beëindigen. De stijging van de VPV ten gevolge van het ongedaan maken van de verlaging wordt in de samenstelling van de VPV onder de post effect beëindigen verlaging pensioenuitkeringen en -aanspraken verwerkt. Voor de toekennings- en excassokosten wordt een opslag op de voorziening pensioenverplichtingen gehanteerd. De incassokosten worden gedekt uit opslagen die in de premies zijn begrepen.
Voorziening verzekeringsverplichtingen (VVP) (5) 31-12-2014 31-12-2013 levensverzekeringen voor eigen rekening en risico schadeverzekeringen voor eigen rekening en risico
Subtotaal verzekeringen voor eigen rekening en risico levensverzekeringen voor risico van polishouders
Totaal voorziening verzekeringsverplichtingen
2.059
1.936
828
718
2.887
2.654
208
211
3.095
2.865
De voorziening verzekeringsverplichtingen betreft een zo getrouw mogelijke schatting van toekomstige verzekeringsverplichtingen. Deze verplichtingen hebben betrekking op zowel levensverzekeringen als schadeverzekeringen. Het herverzekeringsdeel van de voorziening schadeverzekeringen is in de rubriek overige activa opgenomen. De totale (bruto)verplichtingen zijn in de voorziening voor verzekeringsverplichtingen opgenomen. Het verloop van de voorziening voor verzekeringsverplichtingen kan als volgt worden weergegeven:
92
ABP Jaarverslag 2014 | JAARREKENING
Voor Voor risico eigen van rekening polishouders en risico Beginstand VVP
Totaal 2014
Totaal 2013
2.654
211
2.865
3.307
Premie en overige dotaties
237
8
245
255
Rentetoevoeging
332
19
351
8
-9
-
-9
-7
Winstdeling/indexering Onttrekking voor uitkeringen
-257
-2
-259
-627
Onttrekking voor kosten
-17
-2
-19
-22
Overige mutaties
-53
-26
-79
-49
2.887
208
3.095
2.865
Eindstand VVP
Belang van derden in beleggingen (6) 31-12-2014 31-12-2013 433
440
De post belang van derden in beleggingen heeft betrekking op het belang van derden in geconsolideerde directe kapitaalbelangen inzake beleggingen. Op grond van het inzichtsvereiste is deze post niet als onderdeel van het groepsvermogen opgenomen maar separaat gepresenteerd. Dit om aan te duiden dat deze post voor de berekening van de dekkingsgraad buiten beschouwing wordt gelaten.
Passiva beleggingen gerelateerd (7) 31-12-2014 31-12-2013 102.083
60.991
De post passiva beleggingen gerelateerd omvat de posten ontvangen zekerheden, derivaten, shortposities en kortgeld o/g.
93
ABP Jaarverslag 2014 | JAARREKENING
Ontvangen zekerheden
31-12-2014 31-12-2013 21.066
10.225
De post ontvangen zekerheden heeft betrekking op ontvangen borgstellingen voor aangegane transacties inzake derivaten, met name door treasury center afgesloten OTC-contracten.
Derivaten
31-12-2014 31-12-2013 64.763
37.975
Negatieve derivatenposities worden overeenkomstig de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving op de passiefzijde gepresenteerd. De negatieve derivatenposities zijn als volgt te specificeren:
31-12-2014 31-12-2013 Valuta derivaten Valutatermijncontracten
4.530
686
22
1
54.820
35.069
1.961
786
Futures vastrentende waarden
25
94
Overige swaps
17
-
TBA's
4
-
1.196
1.042
90
118
Opties
380
60
Overige futures
1.718
119
64.763
37.975
6
25
Cross currency swaps Interest derivaten Renteswaps Inflation linked swaps
Overige derivaten Credit default swaps Overige swaps
Totaal derivaten met een negatieve actuele waarde -waarvan voor rekening verzekeringsbedrijf
Voor een nadere toelichting op de stijging van de vorderingen en schulden van de renteswaps wordt
94
ABP Jaarverslag 2014 | JAARREKENING
verwezen naar de toelichting op de derivaten met een positieve waarde.
Shortposities
31-12-2014 31-12-2013 6.042
Kortgeld o/g
5.098
31-12-2014 31-12-2013 10.212
7.693
In het kortgeld o/g ad € 10,2 miljard (2013: € 7,7 miljard) is voor € 3,7 miljard (2013: € 3,3 miljard) aan repo´s begrepen. Deze hebben betrekking op obligaties en indexobligaties. Voor het aangaan van repo’s wordt een vergoeding bedongen. Voor het risico van niet teruglevering worden tijdelijk contanten verkregen, die onder strikte richtlijnen worden belegd om additioneel rendement te genereren.
Overige passiva (8) 31-12-2014 31-12-2013 702
713
De post overige passiva bestaat uit niet aan beleggingen toewijsbare overige passiva. Het betreft:
31-12-2014 31-12-2013 voorzieningen langlopende schulden schulden inzake waardeoverdrachten
107
128
24
24
1
-
schulden inzake pensioenen
268
274
overige schulden
302
287
Totaal overige passiva
702
713
Voorzieningen
95
ABP Jaarverslag 2014 | JAARREKENING
De voorzieningen betreffen voornamelijk personeelsgerelateerde voorzieningen. Langlopende schulden Door consolidatie verschijnen voor in totaal € 24 miljoen (2013: € 24 miljoen) langlopende schulden. Dit betreft door kapitaalbelangen bij derden opgenomen leningen. Het betreft leningen waarvan de resterende looptijd groter is dan 5 jaar. Voor deze leningen zijn geen zekerheden verstrekt.
96
ABP Jaarverslag 2014 | JAARREKENING
NIET IN DE BALANS OPGENOMEN VERPLICHTINGEN EN NIET IN DE BALANS OPGENOMEN ACTIVA Verplichtingen uit hoofde van beleggingen Voor beleggingen in vastgoed zijn per balansdatum verplichtingen aangegaan voor € 6,6 miljard (2013: € 4,0 miljard). Voor beleggingen in private equity zijn verplichtingen aangegaan om desgevraagd stortingen te verrichten. Per balansdatum bedragen deze € 11,3 miljard (2013: € 10,5 miljard). Voor een gedeelte van de op de balans opgenomen vastrentende waarden, ter waarde van € 0,1 miljard (2013: € 0,1 miljard) berust alleen het economische eigendom bij ABP. Dit betreft door pandrecht zekergestelde hypotheken. Het treasury center heeft stukken als collateral gekregen voor € 10,5 miljard (2013: € 7,4 miljard) en voor € 0,3 miljard stukken als collateral verstrekt. Voor overige beleggingen zijn per balansdatum verplichtingen aangegaan voor een bedrag van € 4,2 miljard (2013: € 4,4 miljard).
Overige verplichtingen Per balansdatum staat aan verplichtingen uit hoofde van lopende huurcontracten ad € 101,3 miljoen open (2013: € 118,3 miljoen). Ultimo verslagjaar zijn investeringsverplichtingen aangegaan voor hard- en software ad € 0,7 miljoen (2013: € 1,3 miljoen). Per balansdatum staat aan verplichtingen uit hoofde van onderhoudscontracten en overige contracten € 13,9 miljoen open (2013: € 16,9 miljoen), waarvan € 8,2 miljoen (2013 € 11,1 miljoen) verschuldigd binnen 1 jaar en € 5,7 miljoen verschuldigd in de daarop volgende jaren (2013: € 5,8 miljoen). De verplichtingen uit hoofde van langlopende autoleasecontracten bedragen € 11,4 miljoen (2013: € 13,1 miljoen), waarvan € 4,5 miljoen (2013: € 5,4 miljoen) verschuldigd binnen 1 jaar na afloop van het boekjaar en € 6,9 miljoen (2013: € 7,8 miljoen) verschuldigd tussen 1 en 5 jaar. In het verslagjaar zijn voor € 7,5 miljoen (2013: € 7,4 miljoen) leasekosten verantwoord. De leaseverplichting is door de leasemaatschappij bepaald op basis van de afschrijvingen verhoogd met een opslag voor brandstof, verzekeringen en onderhoud. Voor de omzetbelasting is een fiscale eenheid gevormd. De fiscale eenheid bestaat uit ABP, APG Groep en de (klein)dochters van APG Groep. Binnen een dergelijke fiscale eenheid zijn de vennootschappen over en weer hoofdelijk aansprakelijk voor elkaars belastingschulden.
97
ABP Jaarverslag 2014 | JAARREKENING
TOELICHTING OP DE GECONSOLIDEERDE STAAT VAN BATEN EN LASTEN (€ MLN) BATEN Premiebijdragen (netto) (9) 2014
2013
8.674
10.146
Totaal 2014
Totaal 2013
8.535
9.998
260
269
8.795
10.267
-121
-121
8.674
10.146
2014
2013
43.875
17.536
De premiebijdragen (netto) zijn als volgt bepaald:
Pensioenfonds Verzekeringsbedrijf
Totaal premiebijdragen (bruto) Af: kostenopslag in de premie
Premiebijdragen (netto)
Beleggingsresultaten (netto) (10)
De beleggingsresultaten bestaan uit de resultaten op vastgoed, aandelen, vastrentende waarden, derivaten en overige beleggingen. Hieronder worden de beleggingsresultaten toegelicht.
98
ABP Jaarverslag 2014 | JAARREKENING
Vastgoed Aandelen Vastrentende Derivaten Overige beleggingen waarden beleggingen Directe resultaten Indirecte resultaten Kosten vermogensbeheer
Totaal beleggingsresulaten (netto)
2014
2013
1.329
2.731
4.397
905
491
9.853
8.632
6.644
20.120
11.806
-6.219
2.691
35.042
10.063
-95
-383
-83
-1
-458
-1.020
-1.159
7.878
22.468
16.120
-5.315
2.724
43.875
17.536
345
28
22
26
2014
2013
-9.699
-9.419
Waarvan voor risico verzekeringsbedrijf voor risico polishouders
LASTEN Pensioenen en uitkeringen (11)
De post pensioenen en uitkeringen betreft de feitelijk uitgekeerde bedragen aan ouderdoms- en nabestaandenpensioen (OP/NP), alsmede arbeidsongeschiktheidspensioen (AOP zijnde AAOP, IP en HPT), flexibel pensioen (FP) en uitkeringen uit hoofde van leven- en schadeverzekeringsprodukten. Het totaal is als volgt te specificeren.
Pensioenfonds Verzekeringsbedrijf
Totaal pensioenen en uitkeringen
Totaal 2014
Totaal 2013
-9.396
-8.757
-303
-662
-9.699
-9.419
99
ABP Jaarverslag 2014 | JAARREKENING
Mutatie voorziening pensioenverplichtingen (12) 2014
2013
-56.980
7.592
Totaal 2014
Totaal 2013
-7.693
-9.340
-
-
Rentetoevoeging
-1.073
-1.010
Onttrekking voor pensioenuitkeringen en kosten pensioenbeheer
9.957
9.091
Pensioenopbouw Indexering
Ontwikkeling marktrente
-55.641
8.881
Wijziging actuariële grondslagen
1.024
102
Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten
-1.477
-730
Overige mutaties voorzieningen VPV
-774
598
-1.303
-
-56.980
7.592
Effect beëindigen verlaging pensioenuitkeringen en -aanspraken
Totaal mutatie voorziening pensioenverplichtingen
Deze posten zijn toegelicht in het onderdeel enkelvoudige jaarrekening van dit jaarverslag.
Dekking uit kostenopslag pensioenpremies (13) 2014
2013
121
121
100
ABP Jaarverslag 2014 | JAARREKENING
Mutatie voorziening verzekeringsverplichtingen (14)
Opbouw voorziening verzekeringsverplichtingen
2014
2013
-230
442
2014
2013
-245
-255
Rentetoevoeging
-351
-8
Onttrekking voor verzekeringsuitkeringen
259
627
Onttrekking voor kosten
19
22
Overige mutaties
88
56
-230
442
Totaal mutatie voorziening verzekeringsverplichtingen
Voor unit linked-producten is de rentetoevoeging afhankelijk van de waardeontwikkeling van de onderliggende beleggingen; voor de meeste overige producten is daarvoor de swapcurve zonder opslagen gehanteerd. De kosten van de verzekeringsprodukten worden deels gedekt uit een inhouding op de premie, deels uit een onttrekking uit de voorziening en deels uit een rendementsinhouding.
Saldo overdrachten van rechten (15) 2014
2013
1.415
659
101
ABP Jaarverslag 2014 | JAARREKENING
Kosten beheer pensioenen en verzekeringen (netto) (16) 2014
2013
-288
-279
2014
2013
-278
-294
-31
-30
-36
-40
-100
-91
De kosten beheer pensioenen en verzekeringen (netto) zijn bepaald als volgt:
Salarissen Sociale lasten Pensioenlasten Overige personeelskosten Afschrijvingen
-25
-23
Diensten van derden
-119
-119
Overige bedrijfskosten
-142
-113
Subtotaal
-731
-710
Af: opbrengsten uit werkzaamheden voor derden
225
231
Af: toerekening aan kosten vermogensbeheer
218
200
-288
-279
Kosten beheer pensioenen en verzekeringen (netto)
De post overige bedrijfskosten betreft voornamelijk automatiserings- en huisvestingskosten van het uitvoerings- en het verzekeringsbedrijf. De omvang van het gemiddelde personeelsbestand in personen bedroeg:
102
ABP Jaarverslag 2014 | JAARREKENING
2014
2013
29
27
3.781
3.999
133
130
315
285
2.661
2.506
834
1.235
2014
2013
-39
-34
2014
2013
75
105
2014
2013
Overige baten
100
125
Overige lasten
-25
-20
75
105
ABP Geconsolideerde kapitaalbelangen (waarvan werkzaam in het buitenland) Deze personen zijn werkzaam bij: - directies en staven - bedrijfseenheden - dienstverlenende eenheden
Rentelasten passiva beleggingen gerelateerd (17)
Overige baten en lasten (18)
De overige baten en lasten zijn te specificeren als volgt:
Totaal overige baten en lasten
103
ABP Jaarverslag 2014 | JAARREKENING
TOELICHTING OP HET GECONSOLIDEERD KASSTROOMOVERZICHT (€ MLN) Voor de toelichting op het geconsolideerd kasstroomoverzicht wordt verwezen naar de toelichting op het enkelvoudig kasstroomoverzicht. In het geconsolideerde kasstroomoverzicht zijn de aan- en verkopen van de door het uitvoeringsbedrijf beheerde fondsen voor gemene rekening verwerkt naar rato van het in deze fondsen gehouden belang.
Liquide middelen (19) 31-12-2014 31-12-2013 20.237
20.877
De liquide middelen zijn verantwoord bij:
31-12-2014 31-12-2013 beleggingen (inclusief kortgeld u/g in FGRs)
29.659
27.524
790
1.046
passiva beleggingen gerelateerd
-10.212
-7.693
Totaal liquide middelen
20.237
20.877
overige activa
104
ABP Jaarverslag 2014 | JAARREKENING
OVERIGE TOELICHTINGEN Segmentatieoverzicht (€ mln)
Pensioenfonds Verzekeringsbedrijf
Uitvoerings- en Treasury center Eliminaties Geconsolideerd ondersteunende en bedrijven kapitaalbelangen
Balans 31-12-2014 Activa Beleggingen (1) Overige activa (2) Passiva Groepsvermogen (3)
391.932
3.483
1.678
133.628
-79.883
450.838
390.058 1.874
3.135
1
133.628
-78.236
448.586
348
1.677
-
-1.647
2.252
391.932
3.483
1.678
133.628
-79.883
450.838
-2.388
4.308
306
1.293
885
340.121
3.095
-
-
-
-
-
-
433
433
47.144
6
-
132.743
-77.810
102.083
359
76
385
-
-118
702
53.763
635
766
39
-564
54.639
8.414
260
-
-
Beleggingsopbrengsten (10)
43.471
364
23
39
-22
43.875
Overige baten (13, 15, 16 en 18)
1.878
11
743
-
-542
2.090
Lasten
-66.839
-604
-719
-39
512
-67.689
Mutatie verplichtingen (12 en 14)
-56.980
-230
-
-
-
-57.210
-9.396
-303
-
-
-
-9.699
-16
-
-
-39
16
-39
-447
-71
-719
-
496
-741
-13.076
31
47
-
-52
-13.050
-
-8
-14
-
-4
-26
-13.076
23
33
-
-56
-13.076
Voorziening verplichtingen (4 en 5) Belang van derden in beleggingen (6) Passiva beleggingen gerelateerd (7) Overige passiva (8)
4.404 343.216
Staat van baten en lasten 2014 Baten Premiebijdragen (netto) (9)
Pensioenen en uitkeringen (11) Rentelasten passiva beleggingen gerelateerd (17) Overige lasten (15, 16 en 18) Resultaat voor belasting Belasting (16) Resultaat na belasting
8.674
De nummerverwijzing bij de omschrijving verwijst naar de geconsolideerde balans en staat van baten en lasten.
105
ABP Jaarverslag 2014 | JAARREKENING
Overzicht van de in de consolidatie betrokken directe kapitaalbelangen en meest significante kapitaalbelangen
Entiteiten
Vestigingsplaats Belang Kernactiviteit
A&C Holdings Ltd
Cayman Islands
80
Beleggen in commodities
ABP Life Cycle Holding BV
Amsterdam
100
Houdstermaatschappij
Ambiente Arancione Cooperatief UA
Amsterdam
50
Beleggen in infrastructure
APG Groep NV
Heerlen
92
Deelnemen in en verlenen van diensten aan ondernemingen en uitoefenen verzekeringsbedrijf
- APG Rechtenbeheer NV
Heerlen
100
Uitvoeringsbedrijf
- APG Asset Management NV
Heerlen
100
Uitvoeringsbedrijf
- APG Diensten BV
Heerlen
100
Het verlenen van diensten aan derden
- APG Deelnemingen NV
Heerlen
100
Het financieren van ondernemingen die diensten aanbieden
- Loyalis NV
Heerlen
100
Verzekeringsbedrijf
APG Life Cycle Feeder Investment Fund
Amsterdam
100
Beleggen in startende Nederlandse ondernemingen
APG Treasury Center BV
Amsterdam
-*
Het verlenen van beleggingsdiensten
Bamboo Financial Inclusion Fund SCA
Luxemburg
38
Beleggen in private equity
BRD Vastgoed Holding BV
Heerlen
100
Managementmaatschappij voor beleggingen in Duitsland
Buffalo Investments Holding BV
Heerlen
100
Beleggen in innovatie
Drooge Vaate-1 NV
Amsterdam
100
Beleggen in infrastructuur
EMG Fund II Dutch Offshore LP
Delaware (VS)
98
Beleggen in innovatie
Energy Capital Partners Coinvestment
Delaware (VS)
100
Beleggen in innovatie
Externe Hypothecaire Beleggingen Heerlen BV
Heerlen
100
Houdstermaatschappij
Global Solidarity Forest Fund AB
Halstahammar
56
Beleggen in commodities
GM3 (England) LP
London
99
Beleggen in commodities
Hyperion Separately Managed
New York
100
Beleggen in onroerend goed
Investment Fund-1
Zeist
50
Beleggen in private equity
* De aandelen zijn in het bezit van de stichtingen Bewaarneming Fondsen voor Gemene Rekening. ABP participeert in belangrijke mate in deze stichtingen.
106
ABP Jaarverslag 2014 | JAARREKENING
Entiteiten
Vestigingsplaats Belang Kernactiviteit
Kat Fund LLC
Delaware (VS)
100
Beleggen in hedgefondsen
Klavier Investments Holding BV
Heerlen
100
Beleggen van vermogen
Koala Property Investments Pty Ltd
Sydney
100
Beleggen in onroerend goed
Kookaburra Investments LLC
Delaware
100
Beleggen van vermogen
Lewiston LLC
Wilmington
98
Beleggen in private equity
Limetree Investments Inc
Delaware (VS)
100
Houdstermaatschappij
Lumbercy BV
Amsterdam
100
Beleggen in onroerend goed
Macquarie Pastoral Fund
Sydney
50
Beleggen in commodities
Malapolski Investments Holdings BV
Heerlen
100
Beleggen in onroerend goed
Mauro BV
Amsterdam
100
Beleggen in onroerend goed
Noriker Investments Holding BV
Heerlen
100
Beleggen van vermogen
Oiltree Investments Holdings BV
Amsterdam
100
Beleggen van vermogen
Pallinghurst EMG African Queen LP
Cayman Islands
100
Beleggen in commodities
Parijs Kantoren Fonds BV
Amsterdam
100
Beleggen in onroerend goed
PARNIB-ABP Investments BV
Den Haag
67
Beheren private equity beleggingen
Parvenor SARL
Luxemburg
100
Beleggen in onroerend goed
Platypus Investments LLC
Delaware (VS)
100
Beleggen in onroerend goed
Restalux BV
Amsterdam
100
Beleggen in onroerend goed
Santa Juana Limited
Jersey
50
Beleggen in onroerend goed
SGRF III Parallel I LP
Cayman Islands
98
Beleggen in commodities
Silverpeak Lehman Lberop
Bermuda
99
Beleggen in onroerend goed
Terzo Dof Investments BV
Amsterdam
100
Houdstermaatschappij
Timpani investments holding BV
Heerlen
100
Beleggen van vermogen
Tishman Speyer Travelers RE Funf V LP
Amsterdam
100
Beleggen in onroerend goed
Tishman Speyer Travelers US RE Vent. IV LP
Amsterdam
100
Beleggen in onroerend goed
Tooronga Investments LLC
Delaware (VS)
100
Beleggen in onroerend goed
Wallaby Investments LLC
Delaware (VS)
100
Beleggen in onroerend goed
Vermelding accountantshonoraria De honoraria van de extern onafhankelijke accountant in Nederland bedragen in 2014 voor de hele groep € 0,4 miljoen voor auditservices (2013: € 0,4 miljoen), voor audit related services € 0,0 miljoen (2013: € 0,1 miljoen), € 0,0 miljoen voor fiscaal advies (2013: € 0,0 miljoen) en € 0,1 miljoen voor overige diensten (2013: € 0,7 miljoen).
107