AARDOLIE
Een informatiepakket voor een werkstuk of spreekbeurt
COLOFON Tekst: Antoon Seelen, Harry de Ridder en Herman Bosman Illustraties: CMO en zijn licentiegevers, Wikipedia, Shell Nederland, Pennsylvania Historic Museum, Chevron, Antiekebenzinepompen.nl, Nuon
De inhoud is met zorg samengesteld. Mocht u van mening zijn dat inbreuk is gedaan op uw auteursrechten of beeldrechten, dan verzoeken wij u vriendelijk contact met ons op te nemen via
[email protected].
Centrum voor Mondiaal Onderwijs
Postbus 9108 6500 HK Nijmegen tel. 024-3613074 e-mail:
[email protected] http://www.cmo.nl
De Scriptieservice Nieuwe Stijl is mede mogelijk gemaakt door een bijdrage van Kerk en Wereld en door een solidariteitsbijdrage van de gezamenlijke religieuzen in Nederland via de commissie PIN.
© Centrum voor Mondiaal Onderwijs, Nijmegen, 2012
II
INHOUD Olie uit de aarde Petroleum Aardolie in Nederland
pag. 1 pag. 2 pag. 3
Hoe ontstaat aardolie? Koolwaterstoffen Geografische verspreiding
pag. 4 pag. 4 pag. 5
Opsporen, oppompen en vervoeren Opsporen Olieplatforms Olielanden Transport en opslag
pag. 6 pag. 6 pag. 7 pag. 8 pag. 12
Olieraffinaderijen Raffinaderijen
pag. 13 pag. 14
Het zwarte goud
pag. 15
Olie en macht Shell OPEC Oliecrisis
pag. 17 pag. 18 pag. 19 pag. 19
Naar een wereld zonder aardolie Olie duur en niet altijd even makkelijk te vervoeren Vervuiling en versterkt broeikaseffect Omschakeling naar andere energiebronnen onontkoombaar
pag. 20 pag. 20 pag. 22 pag. 24
Aantekeningen
pag. 25
Meer op internet
pag. 27
III
IV
OLIE UIT DE AARDE Je staat er misschien niet zo bij stil, maar ons leven draait om aardolie. Auto’s rijden op benzine of diesel. De wegen waarop ze rijden, zijn van asfalt. Vliegtuigen gebruiken kerosine, scheepsmotoren draaien op stookolie. Het zijn allemaal aardolieproducten. Een heleboel voorwerpen zijn tegenwoordig van kunststof gemaakt, meestal ook van aardolieproducten. Veel producten die we elke dag gebruiken zijn gemaakt van aardolie of een daarvan afgeleid product. Kaarsen, frisdrankflessen, truien, verf, zeep, contactlenzen, tandpasta, piepschuim, dakgoten: je kunt het zo gek niet bedenken of het wordt (voor een deel) gemaakt van aardolie. Wat is aardolie eigenlijk? Olie uit de aarde of om precies te zijn: uit gesteente. In de oudheid kende men al aardolie. Op sommige plaatsen in het Midden-Oosten borrelde een zwarte stroperige vloeistof uit de bodem. Al 3500 jaar voor Christus gebruikt men in Mesopotamië (het huidige Irak) deze vloeistof als afdichtmiddel en als brandstof. In de 8e eeuw na Christus worden de straten van Bagdad al geasfalteerd. Ook in China kent men al een paar honderd jaar voor onze jaartelling aardolie. In Europa zijn in de Middeleeuwen plaatsen bekend waar olie uit de grond of uit rotsen komt. Het wordt onder andere gebruikt om boten waterdicht te maken en wagenwielen te smeren. In 1859 wordt er voor het eerst naar olie geboord. Voor die tijd is men niet erg geïnteresseerd in het zwarte en stroperige goedje. Kolonisten in het Amerikaanse Wilde Westen slaan vaak putten om drinkwater te winnen of ze zijn op zoek naar zout. Als ze per ongeluk een oliebron aanboren, zijn ze vaak teleurgesteld. In het midden van de 19e eeuw zoekt men naar goedkope lampolie. Tot die tijd gebruikt men daarvoor dierlijke of plantaardige olie. De chemicus Benjamin Silliman toont aan dat je een uitstekende lampolie kunt krijgen door aardolie te destilleren (= verdampen). De zakenman George Bissell richt in 1854 de Pennsylvania Rock Oil Company op en geeft Edwin Drake opdracht naar olie te gaan boren. In 1859 boort Drake bij het plaatsje Titusville in de staat Pennsylvania een 21 meter diepe schacht naar een ondergronds oliereservoir. De plek waar hij gaat boren, draagt de toepasselijke naam Oil Creek Valley (de vallei met het olieriviertje foto links). De olie pompt hij met een waterpomp naar boven. Hij haalt ongeveer twintig vaten per dag naar boven. Hiermee begint de geschiedenis van de olieindustrie. 1
Tegenwoordig worden er op de hele wereld ongeveer 75 miljoen vaten per dag opgepompt. De inhoud van een vat (of barrel) is 42 Amerikaanse gallons. Dat is 159 liter. In de praktijk wordt olie niet meer in vaten verpakt en verhandeld. Maar nog altijd wordt de olievoorraad en de prijs vermeld in vaten. Na de ontdekking van Drake breekt een ware oliekoorts uit. Honderden avonturiers proberen een graantje mee te pikken. Op talloze plekken in de Verenigde Staten verrijzen primitieve boortorens. Sinds die tijd is aardolie -en diverse producten die ervan gemaakt worden- niet meer uit ons leven weg te denken. De ontdekking van Drake heeft de wereld onherkenbaar veranderd. Petroleum De ontdekkers noemen het zwarte spul dat ze uit de grond halen petroleum. Het woord petroleum is afkomstig uit het Grieks (petra = rots of steen) en Latijn (oleum = olie). Petroleum betekent letterlijk rotsolie. Dat komt omdat de eerste oliebronnen in rotsachtige streken werden gevonden. De olie wordt in het begin vooral gebruikt voor verlichting. Pas aan het eind van de 19e eeuw begint de wereldwijde opmars van de olie. Dat heeft te maken met de uitvinding van de auto, die rijdt op een mengsel van benzine en lucht. Ook allerlei machines die op benzine of diesel werken, veroveren in de 20e eeuw de wereld. Drake boorde nog op goed geluk naar olie, maar vanaf 1900 wordt het zoeken naar olie grondig aangepakt. Wetenschappers ontdekken hoe aardolie ontstaat en waar het (waarschijnlijk) voorkomt. Vandaag de dag is de hele wereld afhankelijk van aardolie voor het aandrijven van auto’s, vliegtuigen en machines, het opwekken van elektriciteit en vele andere toepassingen. Het houdt de wereld in beweging. Het wijdverspreide gebruik van aardolie levert ook ernstige problemen op voor het milieu. De olie die als brandstof wordt verbrand, zorgt voor luchtvervuiling in geïndustrialiseerde landen. Olie die bij het omhoog pompen of het vervoer door tankers weglekt, vervuilt zeeën en stranden.
2
Aardolie in Nederland Ook in Nederland is olie gevonden. In 1924 wordt bij Winterswijk aardolie gevonden. In 1943 wordt bij Schoonebeek in Drenthe een put geboord. Na de oorlog blijkt dit het grootste aardolieveld van West-Europa te zijn. In 1947 wordt de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) opgericht. Die krijgt het alleenrecht om de olievoorraad naar boven te halen. De olie in Schoonebeek wordt met zogenaamde ‘ja-knikkers’ opgepompt. In 1996 is met de productie gestopt. Niet omdat de olie dan is opgeraakt, maar omdat het te duur wordt om de olie die nog onder de grond zit te winnen. In de jaren vijftig worden veertien kleine velden in Zuid-Holland tot ontwikkeling gebracht, die in 1960 samen meer dan het veld van Schoonebeek opleveren. Dit is goed voor ruim 8% van het binnenlandse aardolieverbruik. In 1969 wordt het eerste olieveld op de Noordzee aangeboord. Sinds die tijd is in het midden en noorden van de Noordzee een uitgebreide olie-industrie ontstaan. Toch moet nog steeds het overgrote deel van de aardolie die we in Nederland gebruiken, geïmporteerd worden. Niet ver van Schoonebeek, in het Groningse plaatsje Slochteren, wordt in 1959 een grote hoeveelheid aardgas gevonden. Onder de Groningse klei bevindt zich een van de grootste aardgasvelden ter wereld.
Olie- en gasvondsten in Nederland en het Nederlands deel van de Noordzee
Een Ja-knikker
3
Hoe ontstaat aardolie? De aardolie die we nu uit de grond halen is miljoenen jaren geleden gevormd. Voortdurend zakken restanten van planten, dieren en andere organismen (zoals plankton) naar de zeebodem. Als daar weinig zuurstof voorkomt, rotten restanten van algen, bacteriën en planten niet helemaal weg. Uit wat er overblijft, ontstaat kerogeen. Het blijft in het gesteente op of onder de bodem zitten. Als op een steenlaag met kerogeen steeds meer gesteenten worden afgezet, lopen temperatuur en druk in die steenlaag op.
Plankton
Bij ongeveer 100 graden Celsius verandert kerogeen in olie. Stijgt de temperatuur verder, dan ontstaat uit kerogeen aardgas. Omdat aardolie en aardgas lichter zijn dan water en steen, komen ze naar boven en uiteindelijk naar het aardoppervlak, tenzij ze onderweg worden tegengehouden door een ondoordringbare steenlaag. Dan vormen ze velden onder die steenlaag. Aardgas ontstaat ook in steenkoollagen en komt vervolgens naar boven. De aarde is in de loop van de tijd sterk veranderd. Daarom vinden we nu aardolie op plekken waar vroeger ooit zeeën zijn geweest, maar nu bijvoorbeeld woestijnen voorkomen, zoals Saoedi-Arabië. Ook waar Nederland nu ligt, was vroeger een tropische zee. Vandaar dat we ook in Nederland (in Drenthe) en onder de bodem van de Noordzee aardolie aantreffen.
Er wordt naar olie geboord in de woestijn…
... en op zee
Koolwaterstoffen Ruwe olie bestaat uit een mengsel van koolwaterstoffen. Dat zijn aan elkaar gekoppelde koolstofatomen (C)* en waterstofatomen (H)*. Hoe meer koolstofatomen en waterstofatomen aan elkaar gekoppeld zijn, hoe hoger de temperatuur waarbij ze gaan koken. Door destilleren (verdampen) kunnen de verschillende soorten koolwaterstoffen gescheiden worden. Naast koolstof en waterstof kunnen er ook andere elementen in voorkomen, zoals zwavel (S)* (* C,H en S zijn symbolen voor scheikundige (=chemische) elementen). 4
Elk olieveld heeft zijn eigen ontstaansgeschiedenis, waardoor de samenstelling van ruwe olie van bron tot bron sterk kan verschillen. Aardolie uit de Noordzee bevat bijvoorbeeld veel minder zwavel dan olie uit Afrika. De kleur verschilt ook sterk. Australische olie is een lichtbruine vloeistof, terwijl olie uit Venezuela donker en stroopachtig is. Ook de ouderdom verschilt sterk. De oudste aardolie (uit Siberië) is ongeveer een miljard jaar oud. Er is ook olie gevonden die ‘maar’ 1 miljoen jaar oud is. De meeste aardolie is tussen de 10 en 260 miljoen jaar oud. In die tijd leefden de dinosauriërs; deze dieren verschenen ongeveer 250 miljoen jaar geleden op aarde en stierven omstreeks 65 miljoen jaar geleden uit.
Venezuela
Aardolie behoort net als steenkool en aardgas tot de fossiele brandstoffen. Alle drie zijn miljoenen jaren geleden gevormd door de dode resten van planten, dieren en andere organismen. Fossiele brandstoffen zijn eindig. Daarvoor geldt op = op. Er wordt geen nieuwe aardolie meer gemaakt. Als we in het huidige tempo doorgaan, is er gerekend vanaf 2007 nog voor 41 jaar olie, 67 jaar gas en 192 jaar steenkool in de wereld. Olie is de voornaamste energiebron voor allerlei vormen van transport, zoals we op pag. 2 gezien hebben. Olie is ook de belangrijkste grondstof voor de petrochemische industrie. Daarnaast wordt olie op grote schaal gebruikt als brandstof voor het opwekken van elektriciteit. Geografische verspreiding Aardolie is niet gelijkmatig over de aarde verspreid. In sommige streken komt helemaal geen olie voor (zoals in grote delen van Afrika). Andere landen bezitten enorme ondergrondse voorraden (zoals de landen in het Midden-Oosten).
Vaten olie
5
OPSPOREN, OPPOMPEN EN VERVOEREN Oorspronkelijk wordt naar olie geboord op plaatsen waar olie al opwelt naar het oppervlak. Sindsdien zijn hiervoor moderne opsporingstechnieken ontwikkeld. Van enkele soorten gesteente die in de ondergrond voorkomen, is bekend dat ze soms olie bevatten. Bij het opsporen van aardolie (dit wordt exploratie genoemd) maken oliemaatschappijen gebruik van seismisch bodemonderzoek. Door kunstmatig trillingen op te wekken, kunnen geologen de verschillende aardlagen in de aardkorst in kaart brengen. Elke aardlaag weerkaatst de trillingen namelijk op een unieke manier. Met behulp van computers worden de gegevens van dit onderzoek verwerkt tot een kaart van het gebied op kilometers diepte. Geologen analyseren de uitkomsten van het seismografisch onderzoek en geven aan waar mogelijk aardolie te vinden is. Onderzoekers maken ook gebruik van een andere techniek: verschillen in zwaartekracht worden door gevoelige apparatuur geregistreerd. Zulke verschillen kunnen wijzen op een geologische samenstelling die gunstig is voor het voorkomen van olie. Deze twee opsporingstechnieken verhogen de kans op een geslaagde olieboring.
Seismografisch onderzoek: trillingen worden weerkaatst door aardlagen en opgevangen door een lint van sensoren
Opsporen Als uit bodemonderzoek blijkt dat er ergens olie in de bodem zit, wordt eerst een proefboring gedaan. Oliemaatschappijen proberen op die manier inzicht te krijgen in de hoeveelheid olie die er in de grond zit en hoe makkelijk die olie te winnen is. Daarnaast kan men zo de kwaliteit van de olie bepalen. Hoe hoger de kwaliteit, hoe eerder het winstgevend is om de olie op te pompen. Datzelfde geldt voor de hoeveelheid olie die men naar boven denkt te kunnen pompen. Hoe groter het olieveld, hoe eerder de kosten van boren en oppompen terugverdiend zijn. Bovendien moet de olie nog vervoerd worden naar een raffinaderij om verder voor gebruik geschikt gemaakt te worden. Soms wordt de ruwe olie via grote pijpleidingen rechtstreeks naar een raffinaderij gepompt. Meestal wordt de olie in grote tankschepen gepompt. Dat brengt kosten met zich mee. Ook die kosten willen oliemaatschappijen terugverdienen. Het boren naar olie is een ingewikkelde bezigheid die lang niet ongevaarlijk is. Soms moet er kilometers diep geboord worden voordat men op olie stuit. Vaak spuit de olie of het gas met grote kracht naar boven. Daarbij brak vroeger regelmatig brand uit. Sinds 1950 wordt er ook steeds vaker op zee naar olie geboord. Dit gebeurt vanaf reusachtige boorplatforms die met grote stalen pijpen op de zeebodem staan. Op veel plaatsen in de wereld wordt olie en gas gewonnen op het zogenaamde continentale plat, ondiepe zeeën die aan het vasteland grenzen. De Noordzee staat vol met dergelijke platforms, maar bijvoorbeeld ook de Golf van Mexico, West-Afrika, Brazilië en de Indonesische archipel. 6
Tegenwoordig wordt ook steeds vaker in onherbergzame streken (Alaska, de Russische toendra) olie gewonnen. Naarmate de prijs van olie hoger is, is het winstgevender om moeilijk te winnen olie uit de grond te halen. Op de tekening hiernaast kun je zien hoe een boortoren er ongeveer uitziet. Onderaan de boorstang zitten grote hardstalen tandwielen die ronddraaien en stenen en rotsen verpulveren. Zand, modder en steengruis worden omhooggezogen. Vaak bevindt zich een gasbel boven de olielaag. Als de boorkop de gasbel bereikt, spuit het gas omhoog. Dikwijls wordt het gas aan de oppervlakte gewoon in brand gestoken en ‘afgefakkeld’ (omdat het moeilijk op te vangen is). Als er olie wordt aangeboord, wordt er vervolgens een afsluiter geplaatst om te voorkomen dat ongecontroleerd olie of gas naar buiten lekt. Vervolgens wordt een installatie gebouwd om de olie via pijpleidingen af te voeren of in grote tanks op te slaan. Daarna kan de productie op gang komen en kan de aanwezige olie omhooggepompt worden.
Olieplatforms Er zijn twee soorten olieplatforms op zee. Vaste platforms staan meestal in ondiep water met grote stalen poten op de zeebodem. Drijvende platforms worden in diep water gebruikt. Ze worden op hun plaats gehouden door zware ankers. Op grote olieplatforms werken vaak tientallen mensen die soms weken achter elkaar op het platform verblijven. Ze worden meestal met helikopters gehaald en gebracht. Olie en gas zijn brandbaar en explosief. Daarom zijn op booreilanden strenge veiligheidsmaatregelen van kracht. Het personeel op een booreiland krijgt speciale trainingen in veiligheid, overleven op zee en brandbestrijding. 7
Olielanden De meeste aardolie komt voor in het Midden-Oosten. Het grootste olieveld ter wereld ligt in Saoedi-Arabië. Het is 70 kilometer lang en 30 kilometer breed. Saoedi-Arabië is dan ook al tientallen jaren de grootste leverancier van aardolie. De meeste olielanden gaan zelf pas in de jaren zeventig van de vorige eeuw van hun olie profiteren. De bronnen, die soms al een eeuw in gebruik zijn, zijn tot dan toe vooral winstgevend voor westerse oliemaatschappijen.
Saoedi-Arabië Het belangrijkste olieproducerende land is Saoedi-Arabië. Dat land levert 12% van alle olie ter wereld. Het leeuwendeel van die olie wordt uitgevoerd. In 1928 is er voor het eerst olie gevonden. Het Amerikaanse Standard Oil krijgt een concessie (= vergunning) om de olie te winnen. Later volgen ook andere oliemaatschappijen: Texaco, Mobil en Exxon. Pas in 1972 krijgt Saoedi-Arabië een aandeel van 25% in de eigen oliemaatschappij Aramco. In 1988 krijgt het land volledige zeggenschap over de olie. Vanaf die tijd stromen de oliedollars het land binnen. Irak Irak is het tweede belangrijke olieland. Hier zit 10% van de wereldvoorraad in de grond. Al in het oude Mesopotamië is men bekend met spontaan opborrelende aardolie. Na de Eerste Wereldoorlog (1918) hebben de Britten het voor het zeggen. In 1928 wordt olie ontdekt in de omgeving van de Noord-Iraakse stad Kirkuk. Negen jaar later gaat het land olie uitvoeren. In 1972 worden alle olievelden en oliemaatschappijen eigendom van de staat. Sinds die tijd verdient Irak veel geld met de verkoop van olie. Daar komt een einde aan na de Golfoorlog om Koeweit in 1991 (door Irak begonnen). Het land werd gestraft met een embarBrandende olievelden tijdens de Golfoorgo: andere landen mogen geen Iraakse olie log meer kopen. 8
Iran Een derde belangrijk olieland is Iran. Tot 1932 hebben de Britten het in Iran voor het zeggen, maar ook daarna verdient de Britse regering meer aan de Iraanse olie dan het land zelf. Pas in 1951 wordt het land eigenaar van de olie-industrie. Indonesië Ook Indonesië is een belangrijk olieland. Hier is al in 1883 olie aangetroffen op NoordSumatra. Dit leidt tot de oprichting van de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot Exploitatie van Petroleumbronnen in Nederlandsch-Indië. Dat is de voorloper van het huidige Royal Dutch/Shell, dat in 1911 concessies heeft op Sumatra, Java en Borneo, het eiland waar ook Maleisië en het steenrijke Brunei hun olie-industrieën hebben. Nadat Nederlandsch-Indië in 1949 onafhankelijk is geworden onder de naam Indonesië, neemt de invloed van de Indonesische overheid op de olie-industrie toe. Er komen nationale oliemaatschappijen en 85 procent van de inkomsten vloeit in de staatskas. Rond 1990 worden de voorwaarden voor oliewinning weer soepeler voor de oliemaatschappijen, omdat Indonesië haast wil maken met de zoektocht naar nieuwe bronnen. Nigeria De eerste Nigeriaanse olieraffinaderij wordt in 1965 in gebruik genomen, negen jaar nadat het eerste olieveld ontdekt is door Shell en British Petroleum (BP). Tijdens de Biafraoorlog eind jaren zestig ligt de productie zo goed als stil.
Oliewinning in Nigeria
Als de oorlog is afgelopen, komt de olie-productie weer op gang. In 1971 sluit het land zich aan bij de Organisatie van Olie-Exporterende Landen (OPEC) (zie ook pag. 19). In die tijd stijgt de prijs van de olie flink, waardoor ook de inkomsten uit de oliewinning toenemen. Momenteel komt alle Nigeriaanse olie uit de Nigerdelta, maar in andere regio’s wordt ook volop gezocht. Venezuela In 1917 begint men met de commerciële exploitatie van oliebronnen in Venezuela. Na de Eerste Wereldoorlog komen Britse en Amerikaanse maatschappijen naar het land. Zij hebben een goede verstandhouding met de corrupte dictators die het land regeren. Daardoor kunnen ze profiteren van grote winsten. In de jaren dertig bestaat 90% van de Venezolaanse export uit olie. Het duurt tot in de jaren zeventig voor de olieindustrie in de handen van de regering komt en Venezuela zelf van de bronnen gaat profiteren. 9
Verenigde Staten Op 27 augustus 1859 boort Edwin Drake de eerste oliebron ter wereld aan in Titusville, in het noordwesten van de staat Pennsylvania. Het is de aanzet tot de geboorte van de olie-industrie. In 1863 bouwt de ondernemer John D. Rockefeller (dan 24 jaar oud) zijn eerste raffinaderij bij de stad Cleveland (Ohio). In 1870 richt hij Standard Oil Company op, de voorloper van de Standard Oil Trust, gevestigd in New Jersey. In 1911 wordt dit machtige bedrijf als gevolg van de antimonopolie-wetgeving opgesplitst in 33 afzonderlijke bedrijven, waarvan er acht de naam ‘Standard Oil’ blijven voeren. Enkele van de huidige grootste westerse oliemultinationals vinden hun oorsprong in deze bedrijven. Intussen is in 1901 het eerste olieveld aangeboord in Texas, vlakbij de Golf van Mexico. Texas wordt rond 1930 de belangrijkste oliestaat van de VS. Andere belangrijke staten zijn Alaska, Californië, Louisiana en Oklahoma. Pennsylvania telt nog maar nauwelijks mee. Na Saoedi-Arabië zijn de VS de grootste olieproducent ter wereld. China China is niet alleen een land met een flinke olievoorraad, het heeft ook enorm veel olie nodig. Na 1949 gaat het land actief op zoek naar olie, omdat het niet meer afhankelijk wil zijn van geïmporteerde olie. In het noordoosten wordt in 1959 een grote voorraad ontdekt. China wordt een olie-exporteur, met Japan als een van de belangrijkste afzetmarkten. Maar dat is voorbij door de sterke economische ontwikkeling. In 1993 wordt China een netto-importeur, ofschoon het nog altijd een aandeel in de wereldolieproductie heeft van bijna 5%. Voormalige Sovjet-Unie Sinds het einde van de negentiende eeuw exporteert Azerbeidzjan olie naar Rusland. Het is dan de belangrijkste producent van olie en de bakermat van de olieraffinage. Tijdens de Tweede Wereldoorlog levert Azerbeidzjan 70% van de olie van de SovjetUnie (waar Azerbeidzjan deelrepubliek van was). Maar na de val van het Sovjetrijk in 1991 verkeert de olie-industrie (hoofdzakelijk in de Kaspische Zee) in een erbarmelijke toestand. Dankzij Azerbeidzjan en de velden in westelijk Siberië (Rusland), is de Sovjet-Unie jarenlang de grootste olieproducent ter wereld. Nu nog produceert Rusland 9% van alle olie. Kazachstan, de grootste republiek van Centraal-Azië, begint pas in de jaren negentig met de serieuze exploitatie van zijn oliebronnen. 10
Verenigd Koninkrijk en Noorwegen De oliecrisis van 1973 (zie pag. 19) dwong de westerse landen minder afhankelijk te worden van olie uit OPEC-landen. De velden in de Noordzee die ontdekt worden in de jaren zestig zijn daarom een welkome aanvulling. In 1975 komt de Britse olieindustrie in de Noordzee op gang. Noorwegen is al enkele jaren langer actief als olieland. Het kan zelf voorzien in zijn eigen oliebehoefte, net als het Verenigd Koninkrijk. Mexico De eerste schreden op het pad van de oliewinning zet Mexico in 1869, maar commerciële exploitatie begint pas in 1901. Tien jaar later wordt er voor het eerst ruwe olie geëxporteerd. Volgens de grondwet van 1917 heeft het Mexicaanse parlement de volledige zeggenschap over de bodemschatten. Na langdurige conflicten met de VS leidt dit in de jaren dertig tot de nationalisatie van de olie-industrie. De Amerikaanse maatschappijen roepen op tot een boycot van Mexico, als waarschuwing voor andere landen met soortgelijke plannen. Maar president Roosevelt (president van 1933-1945) roept de maatschappijen op om tot een overeenkomst met Mexico te komen, omdat de VS tijdens de Tweede Wereldoorlog hun leveranties veilig wilden stellen. Na de oorlog groeit de Mexicaanse productie jaarlijks met 6 procent, maar door de economische groei van het land neemt de binnenlandse vraag toe, waardoor Mexico in 1957 een netto-importeur wordt. Pas in 1975 gaat het land weer exporteren.
Medewerker van een Mecixaans olieveld
In de olie-industrie wordt gewerkt met het begrip ‘bewezen reserves’. Als nieuwe oliebronnen worden aangeboord, is niet altijd duidelijk hoeveel olie er aanwezig is en hoe makkelijk die olie te winnen is. Met de term ‘bewezen reserve’ duidt men de hoeveelheid olie en gas aan die zeker uit de grond gehaald kan worden. Na verloop van tijd blijkt vaak dat er veel meer olie uit de grond gehaald kan worden dan men eerst dacht en neemt de bewezen voorraad dus toe. In totaal ligt iets meer dan 60% van de bewezen wereldreserves in het Midden-Oosten, 12% in Europa (inclusief Rusland), 9% in Afrika, 8,5% in Zuid-Amerika, 5% in Noord-Amerika en 3,5% in Azië. 11
Transport en opslag De olie die uit de grond opgepompt wordt, noemen we ruwe olie. Meestal ziet het eruit als bruine of zwarte stroop. Deze ruwe olie is vrijwel onbruikbaar en moet eerst bewerkt worden tot half- en eindproducten. Deze bewerking gebeurt in een olieraffinaderij. De meeste raffinaderijen bevinden zich in de landen waar veel olie verbruikt wordt: de Verenigde Staten, Japan en West-Europa. Pijpleidingen zijn vaak de goedkoopste manier om olie of gas van de bron naar de raffinaderij te brengen. De buizen worden vervaardigd van gelast staal en hebben een Een pijpleiding in de Canadese middellijn tot wel 125 cm. Ter bescherming provincie Alberta zit er een asfaltlaag omheen, en worden zij meestal ondergronds gelegd. Pompstations die op regelmatige afstanden langs de leiding staan, houden de druk op peil. Transport over zee is vaak duurder. Mammoettankers, die de olie uit bijvoorbeeld het Midden-Oosten halen, zijn de grootste schepen ter wereld en vervoeren soms meer dan één miljoen vaten olie. Olietankers zijn vaak meer dan 450 meter lang, 60 meter breed en 25 meter diep. Deze reuzentankers zijn zo groot dat de bemanning zich per fiets over het schip verplaatst. Soms gebeuren er ongelukken bij het transport van olie. Als een tanker lek raakt of zinkt, komen grote hoeveelheden olie in zee terecht. Dat is rampzalig voor vissen en andere zeedieren en vogels. Als de olie op het land terechtkomt, kan het strand ernstig vervuild raken.
Jahre Viking
Zeevogels die besmeurd zijn met olie kunnen niet meer drijven of duiken. Het verenkleed van de vogels is niet meer waterdicht. Ook kan het verenkleed de warmte niet meer vasthouden en vat het dier kou. Ongelukken met olietankers hebben rampzalige gevolgen voor de natuur. Om ongelukken te voorkomen, is de regel ingevoerd dat olietankers tegenwoordig een dubbelwandige scheepshuid moeten hebben. Olie wordt gewoonlijk bij raffinaderijen opgeslagen in tanks met een middellijn tot 40 m. en een hoogte tot 9 m. 12
Olieopslagtanks bij een raffinaderij
OLIERAFFINADERIJEN Aardolie uit de bodem halen is één ding, de stroperige vloeistof in nuttige en bruikbare producten omzetten is een ander verhaal. De ruwe olie moet in raffinaderijen in enorme installaties geraffineerd (gezuiverd) worden. Via ingewikkelde processen wordt de olie gescheiden in verschillende soorten lichte en zware oliesoorten. Benzine en kerosine (vliegtuigbrandstof) zijn lichte oliesoorten. Stookolie (voor scheepsmotoren) is een zware oliesoort. Maar ook asfalt en smeermiddelen zijn aardolieproducten. Daarnaast worden er nog verschillende andere producten uit aardolie gehaald. Die dienen weer als grondstof voor allerlei producten die niet meer uit ons dagelijkse leven zijn weg te denken. Bij het raffineren wordt de ruwe olie gescheiden in haar verschillende bestanddelen en gescheiden van onzuiverheden. Elke stof in ruwe oliemengsel heeft zijn eigen kookpunt. Daarom wordt de olie verhit tot maximaal ongeveer 350-370°C waarbij de olie overgaat in dampvorm. De dampen worden in een destillatietoren geleid. De dampen stijgen op door de destillatietoren en worden tegelijkertijd afgekoeld. De zwaarste stoffen hebben een hoog kookpunt, de lichtere stoffen een laag kookpunt. De zwaardere stoffen zullen dus het eerst neerslaan. De lichtere stoffen stijgen verder door de toren. Uiteindelijk krijgt men op bepaalde plaatsen in de toren producten die de gewenste eigenschappen hebben: (LPG (= autogas), benzine, kerosine, diesel, stookolie, bestanddelen voor smeerolie en paraffine, asfalt. Hiernaast zie je een schema van een destillatiekolom. Bovenaan komen de lichtste producten, zoals benzine er uit. Helemaal onderaan bevinden zich de zwaarste bestanddelen: asfalt en bitumen. 13
Raffinaderijen Een olieraffinaderij is een enorm grote en ingewikkelde fabriek. Aan de ene kant gaat er ruwe olie in en aan de andere kant komen er benzine en honderden andere bruikbare producten uit. Sommige van die producten worden weer gebruikt als grondstof voor andere producten (zie ook het schema op pag. 16). Een raffinaderij kost miljarden euro om te bouwen en is dag en nacht, zeven dagen per week, 365 dagen per jaar in bedrijf. In het volgende hoofdstuk lees je meer over de onafzienbare stroom producten die van aardolie gemaakt worden. Het meest ingevoerde (en ook weer uitgevoerde) product van de Rotterdamse haven is aardolie. Dit wordt in supertankers aangevoerd vanuit onder andere het MiddenOosten en bewerkt in raffinaderijen in de omgeving van Rotterdam. De producten worden doorgevoerd met behulp van tankschepen, pijpleidingen en vrachtwagens.
Een van de grootste raffinaderijen ter wereld staat bij Pernis in Rotterdam
In een olieraffinaderij gaat de olie door drie bewerkingen: scheiden, omvormen en zuiveren. De verschillende oliesoorten (fracties) worden allereerst van elkaar gescheiden. Sommige fracties worden omgevormd. Tijdens het omvormen worden minder waardevolle stoffen waardevoller gemaakt. Men doet de een deel van de olie in een toren, de katalysator genaamd. Hierin wordt de olie verhit. De stoffen die uit de olie verwijderd moeten worden, verdampen door de hoge temperatuur. Door geleidelijke afkoeling worden de gasvormige bestanddelen weer vloeibaar, maar dit gebeurt op verschillende plaatsen in de katalysator omdat elke stof een andere temperatuur heeft waarop het vloeibaar wordt. Tenslotte worden de fracties gezuiverd. Bij het zuiveren worden de laatste overbodige stoffen uit de olie gehaald. Bij benzine of diesel zit er bijvoorbeeld nog zwavel in de olie. Dit moet er eerst uit voordat het product in de meeste landen officieel verkocht mag worden. Men haalt de zwavel eruit door middel van verdampen. Als waterstof en zwavel samenkomen, stijgt het gas op en als je dit verhit verdwijnt dit gas. De benzine of de diesel is dan ontzwaveld en klaar voor de verkoop. Door de olie verder te bewerken wordt er onder andere stookolie, smeerolie, asfalt, verf, plastic, polyester of nylon van gemaakt. Ongeveer 20% (een vijfde deel) van een vat ruwe olie wordt in benzine omgezet. Benzine wordt gemaakt van een van de lichtste oliebestanddelen. Van nature zitten er meer zware dan lichte bestanddelen in ruwe olie. Daarom moet een deel van de zwaardere oliesoort (met lange ketens koolwaterstoffen) in kleinere ketens gebroken worden. Dit proces noemen we kraken. 14
HET ZWARTE GOUD Een wereld zonder aardolie kunnen we ons bijna niet meer voorstellen. Heel veel dagelijkse gebruiksvoorwerpen zijn gemaakt van een uit aardolie gemaakt halffabrikaat. Auto’s, bussen en treinen rijden op benzine of diesel. Aardolie is de meest gebruikte energiebron op aarde. Per dag worden er wereldwijd meer dan 84 miljoen vaten olie verbruikt.
De meeste olie per hoofd van de bevolking wordt gebruikt door de Verenigde Staten. Sommige mensen zeggen dat Amerikanen verslaafd zijn aan olie. Het land beschikt zelf over grote olievelden, maar die leveren lang niet genoeg voor het eigen verbruik. Amerika is daarom afhankelijk van de import van olie uit het Midden-Oosten. China heeft Japan al ingehaald als grootverbruiker van olie. De Chinese economie groeit razendsnel en heeft veel energie nodig. Benzine is het bekendste product dat uit ruwe olie wordt gemaakt. Daar rijden meer dan 500 miljoen auto’s op. Vrachtwagens en bussen, maar ook steeds meer gewone auto’s, rijden op diesel. Diesel is wat dikker en stroperiger dan benzine. Het is goedkoper dan gewone benzine. Vliegtuigen gebruiken kerosine. Ook die is iets dikker dan benzine. Tankers en grote schepen varen op stookolie. Dit is nog dikker dan diesel en kerosine. 15
Het eerste schema hieronder laat zien welke producten allemaal uit een vat ruwe olie gemaakt worden. Het schema onderaan deze pagina geeft aan wat er van die producten nog verder gemaakt wordt. Aardolie wordt wel het zwarte goud genoemd omdat er ontzettend veel geld mee verdiend kanworden. Arabische oliesjeiks zijn dankzij de olie onder hun voeten schatrijk geworden. En ook de oliemaatschappijen behoren tot de grootste en meest winstgevende bedrijven. Olie is big business. Ook de overheid verdient flink aan de olie. Elke keer als een automobilist zijn tank met benzine vult, wrijft de Nederlandse minister van Financiën zich in de handen. Meer dan tweederde (70%) van de prijs van benzine is accijns (= belasting). grondstof petrochem ie
100% 90%
lpg
80% gas 70% 60%
benzine
50% kerosine
40% 30%
diesel
20% sm eerm iddelen
10%
stookolie
0% barrel olie
asfalt
Lpg Butagas Benzine Kerosine A a r Nafta d Benzeen o Toleen l i e
Antivries, schoonmaakmiddelen, verf, autolak, kunstmest, insecticiden, oplosmiddelen, zeep, Chemicaliën remvloeistof, aspirine, explosieven, filmrolletjes, pesticiden.
Plastics
Kratjes, krimpfolie, kogelvrije vesten, plastic zakjes, playmobil, dashboards, benzinetanks, koffers, vuilnis-bakken, buizen, dakgoten, tuinslangen, shampooflessen, wegwerpbekertjes, isolatiemateriaal, cd-hoesjes, piepschuim, perspex, autoachter-lichten, frisdrankflessen, videobanden, panty’s, textiel, airbags, schoenzolen, kogelvrij glas, cd’s, skischoenen, golfballetjes, matrassen, legosteentjes, lijm, tennisrackets, boten, autodaken.
Synthetische rubbers
Autobanden, condooms, voetballen, prothesen, zuignappen.
Diesel Stookolie Smeerolie Asfalt 16
OLIE EN MACHT Aan het eind van de 19e en het begin van de 20e eeuw zijn de grote oliemaatschappijen ontstaan die we vandaag de dag nog kennen. John D. Rockefeller wordt rijk in de Amerikaanse Burgeroorlog (1861-1865) en richt in 1870 Standard Oil op. Binnen tien jaar bezit Rockefeller 95% van de Amerikaanse raffinaderijen. Hij slaagt erin al zijn concurrenten uit te schakelen. In 1911 moet Standard Oil op last van de Amerikaanse regering opgesplitst worden in Esso, Mobil, Chevron en Amoco (en nog tientallen andere, kleinere bedrijven). Naast Standard Oil en Shell (1907) worden in deze periode ook Texaco (1902) en BP (1909) opgericht. Rockefeller is de eerste oliemiljonair en in die tijd de rijkste man op aarde. Met de toename van het aantal auto’s stijgt ook de vraag naar benzine. Daardoor worden de oliemaatschappijen gedwongen te zoeken naar nieuwe olievoorraden. In de jaren dertig wordt in Texas een groot olieveld ontdekt. Sindsdien is Texas de belangrijkste oliestaat van de Verenigde Staten. Chevron, Texaco, Esso en Mobil slaan een grote slag in 1933. In dat jaar kopen ze van de koning van Saoedi-Arabië voor 50.000 dollar het recht om de rijke olievelden in Saoedi-Arabië te ontwikkelen. Deze 50.000 dollar is een schijntje vergeleken met de miljarden dollars winst die ze sinds die tijd hebben behaald. In 1946 wordt olie ’s werelds meest populaire energiebron. Daarvoor is dat steenkool. In de eerste helft van de 20e eeuw verzamelen de grote oliemaatschappijen veel macht. Ze verdelen de olievoorraden in de wereld onder elkaar en houden de prijs van benzine kunstmatig hoog. Ze worden ook wel de zeven zusters genoemd: Esso (later Exxon en daarna Exxon Mobil), Shell, British Petroleum (BP), Mobil (later Exxon-Mobil), Chevron, Gulf (later overgenomen door BP en Chevron) en Texaco (later gefuseerd met Chevron). Op dit moment zijn er vijf grote multinationals in de wereld die bijna de hele oliemarkt beheersen: Exxon-Mobil, Shell, BP, Chevron Texaco enTotal.
Deze multinationals beheersen de hele keten, van bron tot pomp. Zij doen speurwerk naar nieuwe olievelden, zorgen voor de winning, het transport, de raffinage en de verkoop aan gebruikers. Ze verdienen hier miljarden euro’s of dollars mee. 17
Shell Een van de grote oliemaatschappijen is Shell. In 1883 werd in Nederlands-Indië olie gevonden, op Sumatra. In 1890 werd de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot Exploitatie van Petroleumbronnen in Nederlandsch-Indië opgericht. Deze maatschappij gaat de belangrijke oliebronnen op Sumatra exploiteren. In de beginperiode wordt vooral lampolie geproduceerd, terwijl benzine als waardeloos bijproduct wordt verbrand. Een halve eeuw eerder, in 1830, is in Londen een klein bedrijfje opgericht dat in Aziatische schelpen handelt: Shell Transport and Trading Company (shell = Engels voor schelp). Later handelt dit bedrijf ook in lampolie. Als de oliehandel flink groeit, werd een Sint-Jacobsschelp gekozen als logo. In 1907 gaan beide bedrijven nauw samenwerken onder de naam Royal Dutch/Shell. In Nederland heette het bedrijf Koninklijke/Shell. Toch kent bijna iedereen het onder de naam Shell, met het bekende logo van de geelrode schelp. Pas in juli 2005 gaan beide bedrijven een fusie aan tot Koninklijke Shell. De Koninklijke/Shell is nu de grootste oliemaatschappij ter wereld na Exxon.
Antieke benzinepomp uit 1940
Het roodgele logo van Shell is de beroemdste schelp ter wereld. Je komt hem overal ter wereld tegen en hij past in het rijtje beroemde beeldmerken, zoals die van Coca Cola, Ford, Philips en McDonalds. De kleuren rood en geel werden in 1915 gekozen toen Shell tankstations ging bouwen. Om op te vallen gebruikte men deze heldere kleuren.
Het logo van Shell is in de loop der jaren steeds iets veranderd
Shell en de andere grote oliemaatschappijen houden zich niet alleen bezig met het zoeken naar en oppompen van aardolie en aardgas. Zij hebben ook het vervoer, de raffinage en de verkoop aan de pomp in handen. 18
Modern benzinestation van Shell in Oostenrijk
OPEC In 1960 wordt de Organisation of Petroleum Exporting Countries (OPEC) (Organisatie van OlieExporterende Landen) opgericht. De oprichters zijn Venezuela, Irak, Saoedi-Arabië, Iran en Koeweit. Deze landen wilden een groter deel van de opbrengsten van de olie die de grote oliemaatschappijen uit hun grond halen. Zij leveren samen 85% van de aardolie-export, bestemd voor de West-Europese en Japanse markt. Later treden Qatar, Indonesië, Aboe Dhabi, Algerije, Nigeria, Ecuador en Gabon ook toe tot de OPEC.
Het hoofdkantoor van OPEC in Wenen (Oostenrijk)
OPEC is een kartel (= een afspraak om de onderlinge concurrentie aan banden te leggen) van de elf genoemde olieproducerende landen. Door het aanbod te beperken, weet OPEC de prijs van ruwe aardolie op te drijven tot voorheen ongekende hoogten. Dat gebeurt door af te spreken dat elk deelnemend land maar een bepaalde hoeveelheid (quotum) olie zal produceren. In 1973 en 1979 schokt de OPEC de wereld met drastische prijsverhogingen.
Autoloze zondag in 1973
Oliecrisis In 1973 vervijfvoudigt de olieprijs van $ 2,50 naar $ 11,65. In 1979 volgt een nieuwe prijs-explosie, van bijna $ 12 naar $ 34. Voor de olieimporterende industrielanden heeft de hogere energierekening ernstige gevolgen. De gestegen olieprijzen zorgen ervoor dat alle producten waar aardolie aan te pas komen, duurder worden (brandstoffen, elektriciteit, kunststof). De economie groeit niet of nauwelijks meer. De energiecrisis van 1973 leidt in Nederland tot autoloze zondagen.
Veel westerse landen gaan dan op zoek naar alternatieve energiebronnen of proberen zuiniger met energie om te springen. In ons land roept de regering iedereen op om de gordijnen ’s avonds dicht te doen en de verwarming een graadje lager te zetten. Veel ontwikkelingslanden hebben erg te lijden onder de hoge olieprijzen, omdat zij veel meer moeten betalen voor de geïmporteerde olie. Na 1979 neemt de macht van OPEC af. Dat heeft verschillende redenen: Verschillende OPEC-leden houden zich niet aan de eigen spelregels en produceren meer olie dan hun quotum toelaat. Het totale OPEC-aanbod blijkt steeds stukken hoger dan voorzien, waardoor de olieprijs lager uitvalt. Ook gaan de oliemaatschappijen op zoek naar oliebronnen buiten de invloedsfeer van OPEC, bijvoorbeeld in het Noordzeegebied. Later komen daar onder meer de nieuwe oliereserves van Rusland bij. De wereld zoekt en vindt alternatieve energiebronnen, zoals energie uit biomassa, kern-, wind- en zonne-energie. Geprikkeld door de hoge energieprijzen gaan producenten op zoek naar productiemethoden en producten die zuiniger met energie omgaan. Consumenten zetten de thermostaat een graadje lager, auto's rijden meer kilometers per liter benzine, enz. 19
NAAR EEN WERELD ZONDER AARDOLIE Eerst is steenkool ’s werelds belangrijkste energiebron. Daarna wordt dat olie omdat het goedkoop is en in overvloedige mate voorhanden. We leven nu in een olietijdperk. Dit tijdperk loopt binnen afzienbare tijd ten einde. Niet alleen wordt olie duurder en schaarser en zal het uiteindelijk opraken. Ook blijkt het winnen, vervoeren en verbruiken ervan schadelijk te zijn voor het milieu en bij te dragen tot versterking van het broeikaseffect op aarde waardoor de aarde opwarmt. Daarom wil men steeds meer andere energiebronnen gaan gebruiken die niet (snel) opraken. Er zijn aanwijzingen dat steenkool, één van die alternatieven voor olie, weer ’s werelds belangrijkste energiebron zal worden. Olie duur en niet altijd even makkelijk aan te voeren Net als in 1973 en in 1979 stijgt de olieprijs in 2005 en 2006 sterk. Eerst kost olie ongeveer 20 dollar per vat, in 2006 ligt de prijs meestal tussen 60 en 70 dollar per vat. Ook deze keer speelt de OPEC hier een rol in. Maar er zijn nu ook andere redenen waarom de olieprijs is gestegen. Op de eerste plaats stijgt de wereldwijde vraag naar olie veel sterker dan de productie. Dat maakt olie schaarser en daardoor ook duurder. De vraag stijgt vooral omdat enkele landen een onstuimige economische groei kennen. Daar zijn China en India bij, de twee volkrijkste landen van de wereld. In 2006 hebben deze twee landen samen ongeveer 2½ miljard inwoners. Als de vraag naar olie in deze twee landen flink stijgt, stijgt de vraag wereldwijd direct flink. Oliewinning in China
Ten tweede zijn westerse landen steeds meer afhankelijk geworden van olie uit het Midden-Oosten, Afrika en Zuid-Amerika. Dat komt omdat oliebronnen in Europa, Azië en Noord-Amerika -die al tientallen jaren in productie zijn- steeds minder opleveren. Bronnen worden daar zelfs uit productie genomen omdat het niet winstgevend meer is om olie op te pompen (dat wil zeggen: de kosten zijn hoger dan de opbrengst). Sierra Leone India China Wereld Rusland Verenigd Koninkrijk Duitsland Frankrijk Nederland België Verenigde Staten
Inwoners 6.005.250 1.095.351.995 1.313.973.713 6.525.170.264 142.893.540 60.609.153 82.422.299 60.876.136 16.491.461 10.379.067 298.444.215
Olie (liters) 1.035.025 368.856.800 1.016.105.090 12.735.099.000 445.172.000 273.780.780 425.616.230 327.519.400 146.270.800 99.241.558 3.184.569.700 20
Olie/inwoner (liters) 0,2 0,3 0,8 2,0 3,1 4,5 5,2 5,4 8,9 9,6 10,7
Tegelijkertijd zijn er in Afrika, het Midden-Oosten en Zuid-Amerika nieuwe bronnen in productie genomen. De olievelden daar zijn eigendom van nationale bedrijven of van de landsregering. Die maken uit welke buitenlandse bedrijven olie uit hun land mogen weghalen en hoeveel. In het Midden-Oosten zijn er vaker oorlogen. Bijvoorbeeld de oorlog in Irak vanaf 2003 en de oorlog tussen Israël en de militie Hezbollah in Libanon in 2006. Als er in dat gebied een oorlog begint, stijgt de olieprijs omdat men bang is dat er daardoor minder olie uit het Midden-Oosten gehaald kan worden. Soms is het voor buitenlandse bedrijven onveilig om in een land te werken. In Nigeria bijvoorbeeld plegen rebellen aanslagen op boortorens en pijpleidingen. Ook ontvoeren ze medewerkers van oliebedrijven. In SaoediArabië is er bij boorputten, olieleidingen en raffinaderijen gevaar voor terreuraanslagen. Elke keer als er ergens op de wereld een aanslag wordt gepleegd op een oliebedrijf, schieten de prijzen voor olie omhoog.
Nigeriaanse rebellen
Vervolgens kan er door natuurrampen schade ontstaan aan boorputten, olieplatforms op zee en raffinaderijen. Dat blijkt als in 2005 de Golf van Mexico en de kustgebieden eromheen getroffen worden door verwoestende orkanen. In augustus van dat jaar trekt orkaan Katrina deze zee over. Op 29 augustus richt hij grote verwoestingen aan in Louisiana, Mississippi en Alabama en loopt New Orleans onder water. Ook lopen boorplatforms voor de kust en raffinaderijen vlakbij de kust schade op. Daardoor komen de winning en verwerking van olie stil te liggen.
Door de orkaan Katrina losgeslagen booreiland
In september van dat jaar trekt orkaan Rita over de zee en richt hij verwoestingen aan in Texas en Louisiana. Dan lopen nog meer olieplatforms en raffinaderijen schade op. Enige weken lang zijn er minder olie en brandstoffen voorhanden in de VS. Die moeten meer van deze producten invoeren. Daardoor stijgen wereldwijd de prijzen 21
Ten slotte proberen grote aantallen oliehandelaren grof geld te verdienen door massaal olie in te kopen en met winst te verkopen als de prijs op de wereldmarkt gestegen is. Of deftig gezegd: ze speculeren op de oliemarkt. Ze worden vooral actief als ze verwachten dat de olieprijs in korte tijd fors zal stijgen. Daardoor neemt de vraag naar olie toe en stijgt de prijs. Dat gebeurt bijvoorbeeld in juli 2006 als de oorlog tussen Israël en Hezbollah begint. Oliehandelaren kopen massaal olie in omdat ze verwachten dat de prijzen door de oorlog zullen stijgen. Dat gebeurt ook.
De stijdt tussen Israel en Hezbollah heeft indirect ook invloed op de prijs van olie
Vervuiling en versterkt broeikaseffect Bij het oppompen, vervoeren en verwerken van olie ontstaat vervuiling. Vooral door ongelukken, aanslagen en door gevechten tijdens een oorlog lekt er olie weg uit putten en komt het in zee terecht, of op de bodem. Waar olie in de grond zit, kunnen planten, en dus ook landbouwgewassen niet of nauwelijks groeien en is het grondwater in de bodem door olie vervuild. Pijpleidingen waardoor olie of benzine wordt vervoerd kunnen gaan lekken na ongelukken, een aanslag of door roest of andere vormen van slijtage. Vaak is dat laatste het gevolg van slecht onderhoud, zoals in Rusland en Nigeria. Bovendien proberen in Nigeria mensen aan brandstof te komen door gaten in pijpleidingen te boren. Niet alleen leidt dat tot branden en ontploffingen waarbij soms veel mensen omkomen, ook blijft er naderhand brandstof in de grond lekken uit de beschadigde pijpleidingen. Vervoer van olie en van hieruit bereide brandstoffen in schepen is evenmin zonder risico van vervuiling door lekkage. Bij rampen met tankers stroomt soms een deel van hun lading in zee of in een rivier. Bij ongelukken met andere schepen lekt soms een deel van de stookolie weg die ze als brandstof voor hun motoren bij zich Nigerianen scheppen olie op uit een lekkende hebben. Ten slotte treden er lekkages op pijpleiding waar ze eerst zelf een gat in heb- bij opslagtanks en in olieraffinaderijen, ben geboord soms door een ongeluk, dan weer door roest of andere vormen van slijtage. 22
Weglekkende olie is in water een groot gevaar voor levende wezens die in of op het water leven of die ervan drinken. Omdat olie lichter is dan water, blijft het op het wateroppervlak drijven. Het vormt een laag die de zuurstoftoevoer naar het water onder het oppervlak tegenhoudt. Daardoor krijgen algen, vissen en andere dieren in het water te weinig zuurstof en sterven ze. Olie dat op water drijft is ook gevaarlijk voor vogels. Als hun verenkleed ermee besmeurd raakt, is die niet langer meer waterdicht en komt er water in te zitten. Daardoor zinken vogels en verdrinken ze. Ook kan het verenkleed van besmeurde vogels de lichaamswarmte niet langer vasthouden en lijden de dieren kou. Dieren die met olie vervuild water drinken, worden daar ziek van en kunnen er zelfs dood aan gaan. Bij het verbranden van benzine, diesel en andere brandstoffen die uit olie zijn bereid, ontstaat luchtvervuiling. Het gaat om stikstof-oxiden bijvoorbeeld, fijn stof (bij verbranding van diesel) en zwavelverbindingen (als de brandstof niet eerst is ontzwaveld). Het verstoken van deze brandstoffen versterkt het broeikaseffect op aarde. Het broeikaseffect ontstaat als volgt: De zon straalt niet alleen licht uit, maar ook infrarode straling. Die straling is niet te zien maar wel als warmte te voelen.
1. infrarode straling gaat door de dampkring heen 2. een deel van de teruggekaatste infrarode straling wordt door de broeikasgassen in de dampkring tegengehouden
Veel van deze straling wordt niet door de dampkring tegengehouden en dringt tot het aardoppervlak door. De aarde wordt erdoor verwarmd en gaat zelf infrarode straling afgeven. Die straling is net een beetje anders en wordt voor een groot deel wél tegengehouden door waterdamp en enkele gassen in de dampkring. Hierdoor wordt de dampkring warmer. Dat noemen we het broeikaseffect. Zonder dit natuurlijke broeikaseffect zou er geen leven op aarde mogelijk zijn. 23
CO2 is één van de gassen die infraroodstraling van het aardoppervlak tegenhouden. Vanaf het begin van de Industriële Revolutie eind 18e eeuw komt er steeds meer CO2 in de dampkring te zitten. Eerst komt dat door het verstoken van steenkool. Daarna draagt het verstoken van brandstoffen bereid uit olie daar steeds meer toe bij. De toenemende hoeveelheid CO2 in de dampkring versterkt het broeikaseffect. Daardoor stijgt de gemiddelde temperatuur op aarde tussen 1750 en het begin van de 21e eeuw met 2 graden Celsius. De temperatuurstijging zal volgens deskundigen doorgaan, omdat het verbruik van fossiele brandstoffen de komende tientallen jaren verder toeneemt. Het versterkte broeikaseffect leidt tot meer overstromingen in het ene gebied en langdurige droogten elders. In gebieden met een gematigd klimaat komen vaker zachte winters en hete zomers voor. In Nederland komt het steeds minder vaak voor dat er geschaatst kan worden op bevroren sloten, vijvers en kanalen. Steeds vaker ligt er ’s winters in wintersportgebieden te weinig sneeuw om te kunnen skiën en langlaufen. Ook smelten gletsjers in bergachtige gebieden af en worden de ijskappen op de Noord- en de Zuidpool kleiner en dunner. Het afsmelten van ijs op land doet de zeespiegel wereldwijd stijgen (het afsmelten van ijs dat in zee drijft doet dat niet!). Daardoor lopen laaggelegen kustgebieden meer gevaar voor overstromingen. Ook verdwijnen laaggelegen eilanden op den duur voorgoed onder water, bijvoorbeeld De zeespiegel hoeft maar een meter te stijgen en dit enkele eilanden van Kiribati. eiland in Kiribati loopt onder
Omschakeling naar andere energiebronnen onontkoombaar Olie heeft nog een derde nadeel: het is een eindige energiebron. Het zal steeds schaarser en dus duurder worden en uiteindelijk opraken. Alle deskundigen zijn het erover eens dat het een keer zal gebeuren, maar over hoe snel dat zal gaan gebeuren, zijn hun meningen verdeeld. Het gebruik van alternatieve energiebronnen voor aardolie is al lang niet zeldzaam meer. Je ziet steeds meer voorbeelden van het gebruik van bijvoorbeeld zonne-, wind – en waterenergie. Ook in Nederland.
24
AANTEKENINGEN
25
26
MEER OP INTERNET Op de website van het Centrum voor Mondiaal Onderwijs vind je nog meer informatie die je kan helpen bij je werkstuk of spreekbeurt. Je vindt daar tips over hoe je het beste een werkstuk kunt opzetten of hoe je het beste je spreekbeurt kunt inkleden. Ga naar www.cmo.nl of www.maak-een-werkstuk.nl.
27
SCRIPTIESERVICE De Scriptieservice Mondiaal Onderwijs richt zich op leerlingen vanaf 10 jaar. In de reeks zijn meer dan 85 onderwerpen opgenomen over Derde Wereld, Vrede, Milieu en Mensenrechten. Elk pakket bestaat uit 24 pagina's tekst, foto's, tekeningen, strips en/of cartoons. Op de website van het CMO staat een handleiding voor het maken van een scriptie/ werkstuk.
De uitgave op papier is te bestellen bij: Centrum voor Mondiaal Onderwijs Postbus 9108 6500 HK Nijmegen tel. 024-3613074 e-mail:
[email protected] http://www.cmo.nl Schoolmediatheken, (jeugd)bibliotheken en documentatiecentra die een abonnement op de scriptieservice hebben ontvangen jaarlijks vijf nieuwe titels.