2012. De opstelling van stadgenoot
3
Inhoud 0.
De opstelling van Stadgenoot pag 5
De dynamiek
De realiteit
De ambitie
1.
Stadgenoot vier jaar na de fusie pag 9
Het speelveld
Geen gewone, maar een maatschappelijke onderneming
2.
De Basis op orde pag 13
Als verhuurder
De organisatie
De cultuur
De financiën
3.
Herstructurering afmaken pag 19
Onze buurten
Woningen én bedrijfsruimten
Het nieuwe ontwikkelen
4.
Dynamiek op de woningmarkt pag 25
Voor een stad in beweging
De dynamische stedeling
5.
De stip op de horizon pag 31
B1
Concrete uitwerking in tien projecten pag 33
B2
De Opstelling van de medewerkers van Stadgenoot pag 37
uitgave juli 2012
4
De opstelling van Stadgenoot
5
0. De opstelling van stadgenoot
6
De opstelling van Stadgenoot
De dynamiek
De realiteit
De woningcorporaties hebben al meer dan een eeuw bijgedragen
De Amsterdamse woningmarkt zit op slot. Het is voor nieuwkomers
aan de groei van Amsterdam. Voor vele Amsterdammers is het
bijna onmogelijk om aan een sociale huurwoning te komen. Ze
huren van een ‘verenigingswoning’ een bewijs van vooruit komen
kunnen hem wel betalen, maar krijgen hem niet. Jarenlang heeft
geweest. Hoewel de leefomstandigheden ingrijpend zijn veranderd, blijft het verhuizen naar de stad en naar een eerste zelfstandige
de nadruk gelegen op het beschermen van de belangen van de
woning een belangrijke stap in iemands leven. Mensen komen
het is wel een probleem dat de sector op slot zit. Huurcontracten
naar de stad op zoek naar opleiding, werk, liefde en wat al niet
kunnen alleen onder zeer bijzondere condities worden opgezegd;
meer. Sommigen wonen er hun hele leven; anderen zoeken na
huurverhogingen zijn al jarenlang inflatievolgend; woonruimte
verloop van tijd meer rust en ruimte en verlaten de stad. De stad
wordt verdeeld op basis van woon- en inschrijfduur. De sociale
is continu in beweging. Jaarlijks vertrekken er 50.000 mensen en
huurmarkt is niet de markt van het geld, maar van het geduld.
komen er 60.000 mensen bij. Vanuit alle windstreken.
En nieuwkomers hebben meestal weinig geld en per definitie
zittende huurders. Veel huurders hebben die bescherming, maar
geen geduld. Amsterdam moet toegankelijk zijn. Niet voor een specifieke groep, maar voor veel verschillende mensen, die zich voor kortere of langere tijd en om uiteenlopende redenen in de stad vestigen. Dat zijn Amsterdamse jongeren die op zichzelf willen wonen. Dat zijn de eerstejaarsstudenten die voor hun studie komen. Dat zijn de arbeidsmigranten op zoek naar een fatsoenlijk bestaan. En in toenemende mate komen ook hoger opgeleiden op zoek naar werk naar de stad. Amsterdam heeft die nieuwkomers, die dynamische stedelingen nodig. Amsterdam is een onderdeel van een wereldwijd netwerk van steden dat is verbonden door intensieve economische, sociale en culturele relaties. Dat maakt de stad tot een belangrijke motor van de economie. En de dynamische stedelingen zijn de energiebron; zij laten de motor draaien met hun creativiteit en ondernemingszin. Amsterdammers zitten niet stil. Inkomens kunnen stijgen of dalen; huishoudens worden gevormd, maar gaan ook uit elkaar. En daarmee verandert de vraag naar woonruimte. Vaak op een korte termijn. Het kopen van een woning is een investering. Dat doe je als je het kunt betalen en weet wat je wilt. Maar, in de onzekere periodes van je leven wil je flexibel zijn. Dan moet je makkelijk aan een dak boven je hoofd komen. In de huursector. Bij een corporatie.
7
de opstelling van stadgenoot
De ambitie Stadgenoot is een Amsterdamse corporatie. Wij willen een bij-
moet de woonruimte in absolute zin kunnen betalen. In Amsterdam
drage leveren aan de dynamiek in de stad. We richten ons daarbij
neem je genoegen met wat minder ruimte of een roommate als je
op huishoudens met een inkomen tot € 45.000. Samen met de
een woning deelt. Dat maakt het voor ons mogelijk om woningen
andere Amsterdamse corporaties bieden we woonruimte aan
met weinig of geen onrendabel te bouwen. Als we dat doen kunnen
400.000 mensen en beheren we 195.000 woningen. Stadgenoot
we veel meer rendement, financieel én maatschappelijk, uit ons
blijft allereerst de huisbaas voor de huishoudens die vanwege hun
vermogen halen. En dat is immers onze opdracht.
inkomen zijn aangewezen op een betaalbare woning in een leefbare buurt. Dat doen we al 100 jaar en dat blijven we doen. Maar
Dat vereist creativiteit. We moeten zoeken naar nieuwe kansen
we willen wel dat er meer beweging komt op de woningmarkt.
in de markt, met een scherp kostenbewustzijn. Hoeveel mensen
We gaan niet op de Haagse politiek zitten wachten, maar we
komen er naar stad; wat zoeken ze en wat kunnen ze betalen? Dat
gaan daar zelf meer aan doen.
moeten we onderzoeken, maar we moeten het ook in onze vingers hebben. Stadgenoot moet met haar medewerkers midden in de
Stadgenoot geeft een steuntje in de rug aan onze huidige huurders
stad staan.
en de mensen die de stad in komen, aan degenen die op zoek zijn naar zelfstandige woonruimte, snel beschikbaar op de juiste plek.
Overbodig om te zeggen, maar onze huidige huurders die gezien
Voor starters hoeft dat niet altijd een paleisje te zijn en ook geen
hun lage inkomen onze steun nodig hebben laten we niet in de
topappartement. Als je net de stad in komt, net uit huis gaat, net
kou staan. Stadgenoot blijft haar bijdrage leveren aan de huis-
bent gescheiden, is de eigen plek belangrijker dan het aantal vier-
vesting van huishoudens met een laag inkomen. Met de collega-
kante meters, een lift of balansventilatie. Een woning hoeft niet
corporaties, de gemeente, de huurdersorganisaties maken we
levensloopbestendig te zijn. Je huis moet wel je thuis zijn, maar
afspraken en die komen we na. We blijven investeren in leefbare
het leven is in de stad.
buurten, waar dat nodig is.
Stadgenoot is voor goede service en tevreden klanten, maar, om
Wat wel verandert, is dat we de dynamiek op de woningmarkt
het een beetje cru te zeggen, tegen klantenbinding. We hebben
willen forceren. Daar gaan we ons vermogen en ons bezit opti-
niks tegen scheefwoners, maar wel tegen scheef wonen. Het is
maal voor inzetten. Dat is de opstelling van Stadgenoot.
goed als onze huurders een volgende stap zetten. Daarom moeten we betaalbare koopwoningen aanbieden op de koopmarkt, met een prijs tot maximaal € 200.000 à € 250.000. Daarom moeten we huurwoningen in het middensegment aanbieden, met een prijs tot € 900. Om dat te doen ziet Stadgenoot af van de maximale opbrengst, ook in de meest populaire delen van de stad. En we verhuren werkruimte en ateliers, want de dynamische stedeling komt niet alleen naar de stad om te wonen maar ook om te werken. Snelle beschikbaarheid en betaalbaarheid van woon- en bedrijfsruimte is voor veel nieuwkomers belangrijker dan kwaliteit. Je
8
De opstelling van Stadgenoot
STADGENOOT VIER JAAR NA DE FUSIE
1. STADGENOOT VIER JAAR NA DE FUSIE
9
10
De opstelling van Stadgenoot
De eerste jaren van haar bestaan zijn voor Stadgenoot niet gemakkelijk geweest. Het in elkaar schuiven van twee grote werkorganisaties heeft veel energie gekost, terwijl de ontwikkelingen op de woningmarkt ons hebben gedwongen om snel en voortdurend bij te sturen. Na de verliezen in de eerste twee jaar (2008 en 2009), door afwaarderingen en fusiekosten, is er in de jaren daarna weer een voorzichtig positief resultaat geboekt. Maar doordat de crisis veel ingrijpender is dan aanvankelijk werd verwacht, is Stadgenoot niet klaar. De crisis heeft ons zo hard kunnen raken, omdat het niet alleen
gezamenlijke corporaties betekent dat ongeveer € 620 miljoen per
een vanaf buiten af komend onheil was, maar omdat de oorzaken
jaar; voor Stadgenoot € 11 miljoen. Dat is een substantiële ver-
ook in de Amsterdamse woningmarkt zèlf moeten worden
zwaring van de exploitatielasten. Er zullen maatregelen moeten
gezocht. Er is jarenlang uitgegaan van de veronderstelling van
worden getroffen om de gevolgen van deze heffing op te vangen.
een permanente groei: groei van het aantal huishoudens; groei
Het is nog zeer onzeker of daarmee alle risico’s in beeld zijn. De
van het inkomen; groei van de ruimteconsumptie; groei van het
grootste woningcorporatie van Nederland, Vestia, is ernstig in
eigenwoningbezit en als resultaat een voortdurende stijging van
problemen gekomen door haar derivatenposities. Op dit moment
de onroerend goedprijzen. De verwachte waardeontwikkeling in de
is nog zeer ongewis wat de gevolgen zijn voor de sector en de
toekomst rechtvaardigde de uitgaven van vandaag. Dat optimisme
financiering.
is nu voorbij. We houden voorlopig rekening met een daling en op zijn best een stabilisatie van de prijzen op de onroerendgoedmarkt.
In oktober 2011 heeft de Raad van Commissarissen het nieuwe bestuur van Stadgenoot, bestaande uit Gerard Anderiesen en
Stadgenoot is vanaf begin 2009 begonnen met bijsturen. Inves-
Marien de Langen, gevraagd een visie te formuleren op de vragen
teringen zijn getemporiseerd; veel projecten zijn ‘on hold’ gezet,
hoe Stadgenoot op deze veranderende omstandigheden moet
maar de pannetjes bleven op het vuur staan totdat de markt weer
reageren, wat de aangescherpte stip op de horizon moet zijn,
zou aantrekken. In het najaar van 2009 concludeerden we dat
welke organisatorische ontwikkeling daarbij hoort en hoe de
ook in de organisatie moest worden bijgestuurd om de kosten en
route hier naar toe er uit ziet.
de risico’s beter te kunnen beheersen. Dit leidt in 2010 tot een reorganisatie, de Nieuwe Koers, en een nieuw ondernemingsplan
In antwoord op deze vraag zijn we in gesprek gegaan met onze
‘Met elan door zwaar weer’. De inkt van het nieuwe ondernemingsplan was nog niet opgedroogd
belangrijkste stakeholders, de ondernemingsraad, medewerkers,
of de verkoop van bestaande huurwoningen viel verder tegen.
onze visie te formuleren en te zorgen voor draagvlak en commit-
In de zomer van 2010 is besloten het investeringsprogramma te
ment binnen heel Stadgenoot.
baseren op een verkoop van 250 woningen per jaar, voorzichtig
De open wijze waarop het bestuur het gesprek is aangegaan,
oplopend tot 280. In 2011 is ook dat aantal niet gehaald en blijft
krijgt veel waardering van de medewerkers. Een openheid die we
de teller staan op 214.
willen vasthouden in de toekomst. De totstandkoming van dit
managers, directeuren, Huurgenoot en Maatschappijraad om
document is daarmee al een eerste stap op weg naar organisatieNiemand gelooft meer in een spoedige terugkeer naar de situatie van voor september 2008. Voor de corporaties komt daar een belangrijk nieuw feit bij. De rijksoverheid heeft aangekondigd dat de grote verhuurders met ingang van 2014 een heffing krijgen opgelegd om bij te dragen in de kosten van de huurtoeslag. Voor de
verandering.
11
STADGENOOT VIER JAAR NA DE FUSIE
Het speelveld Sinds de financiële verzelfstandiging van de woningcorporaties in
Het opdrogen van de financiële middelen raakt niet alleen het
1995, worden corporaties steeds meer als gewone ondernemingen
investeren van corporaties maar ook het beheren. In de afgelopen
beschouwd. Maar, de kerntaak - het bouwen en beheren van
10, 15 jaar zijn corporaties veel actiever geworden als het gaat
sociale huurwoningen - is niet veranderd. Een corporatie moet zelf
om de inzet voor de leefbaarheid in de buurten; voor het mogelijk
de financiële middelen vinden om de kosten voor nieuwbouw en
maken van zorg in combinatie van wonen; voor het realiseren
verbetering te dekken. De waardestijging behoort inmiddels tot
van maatschappelijk vastgoed en voor het bieden van ruimte aan
het verleden en de subsidies zijn afgeschaft. Aanvankelijk maakten
startende ondernemers. Bijna allemaal activiteiten waarbij de kost
de grondprijzen het mogelijk te verevenen binnen projecten. Ook
voor de baat uitgaat.
dat is sinds eind jaren negentig voorbij. De fiscale voordelen zijn successievelijk afgeschaft (de vrijstelling voor de overdrachtsbe-
Mede door Europese regelgeving streeft de huidige regering naar
lasting en de vennootschapsbelasting) en vanaf 2014 moet er zeer
inperking van het domein van corporaties, waar het gaat over het
waarschijnlijk een heffing worden betaald.
gebruik maken van staatssteun. Aanvullend daarop wil politiek Den Haag dat corporaties ook een rol vervullen voor de groep
Ondanks de veranderende financiële condities is het de corpora-
middeninkomens. De lokale verwachtingen van de inzet van
ties gelukt om na de verzelfstandiging een substantiële bijdrage
corporaties zijn onverminderd hoog. We dreigen daarmee knel
te leveren aan de woningproductie. In Amsterdam bouwen de
te komen zitten tussen de landelijke en lokale politieke agenda.
corporaties ruim twee derde van alle woningen (dat betekent naast de sociale huurwoningen de helft van alle marktwoningen).
Er is echter ook een lichtpuntje. Ondanks dat de Nederlandse
Die investeringen werden mede mogelijk gemaakt door de ver-
economie en woningmarkt hard zijn geraakt door de crisis, blijft er
koop van bestaande huurwoningen.
een sterke vraag naar woonruimte in Amsterdam. De bevolkingsgroei in Amsterdam is de afgelopen jaren doorgegaan, ondanks
Tegelijkertijd realiseerde de gemeente grote winsten bij de grond-
het in elkaar zakken van de productie. Voor het eerst in 60 jaar is
uitgifte voor kantoren. Zo waren er twee buitenboordmotoren die
de gemiddelde woningbezetting gestegen. Veel jonge mensen blij-
de Amsterdamse woningproductie aanjoegen, de verkoopwinsten
ven naar de stad trekken, op zoek naar opleiding en naar werk. De
van de corporaties en de grondinkomsten van de gemeente. De
vraag naar woonruimte verandert wel. Starters op de koopmarkt
gemeentelijke buitenboordmotor is er voorgoed af en die van de
kunnen minder betalen, omdat ze minder financiering krijgen. De
corporaties pruttelt op halve kracht. Dat betekent dat de kosten
vraag naar kwaliteit wordt getemperd, maar beschikbaarheid van
voor het wonen veel meer door de eindgebruikers zelf moeten
woonruimte op de juiste plek blijft onverminderd belangrijk.
worden opgebracht. Maar, tegelijkertijd staat de koopmarkt onder zware druk.
In onderstaand schema vatten we de ontwikkelingen in het politieke en economische domein, in relatie tot het landelijke en lokale niveau, samen.
Externe ontwikkelingen
landelijk
Politiek
Markt
Inperking (geborgde) werkdomein en ver-
Onzekerheid economische ontwikkeling
hoging financiële druk
en stagnatie koopmarkt Toenemende financieringsvraagstukken
lokaal
Inperking (geborgde) werkdomein en ver-
Onzekerheid economische ontwikkeling
hoging financiële druk
en stagnatie koopmarkt Toenemende financieringsvraagstukken
12
De opstelling van Stadgenoot
Geen gewone, maar een maatschappelijke onderneming Er is de laatste jaren veel onduidelijkheid geweest over de rol
conclusie
van corporaties. Zijn corporaties commerciële ondernemingen of
De conclusie op basis van deze ontwikkelingen is dat
uitvoeringsorganisaties in het publieke domein?
Stadgenoot de komende jaren rekening moet blijven houden met een voortdurende turbulentie op de woningmarkt en in
Voor ons is het antwoord duidelijk: een corporatie is een maat-
de politieke arena, terwijl er in Amsterdam een flink tekort
schappelijke onderneming. Ze streeft maatschappelijke doelen
aan bereikbare huisvesting zal zijn. Het is dus zaak om een
na - zoals vastgelegd in haar statuten en publiek verankerd in het
koers voor Stadgenoot te kiezen die zowel financieel solide
Besluit Beheer Sociale Huursector - en die doelen streeft ze na op
is, volkshuisvestelijk relevant en bestand tegen turbulenties
een ondernemende wijze. Dat betekent dat een corporatie zelf het
in de omgeving.
geld moet verdienen. Een corporatie moet in al haar activiteiten het evenwicht vinden tussen het realiseren van haar maatschappelijke doelen en het zorgen voor haar financiële continuïteit.
Dit betekent voor Stadgenoot: 1. De basis moet op orde zijn – zowel in onze primaire rol
De financiële verzelfstandiging van woningcorporaties in de jaren
als verhuurder van woningen als in organisatorische en
negentig zien wij niet als een breuk met het verleden. Integen-
financiële zin.
deel, het maatschappelijke doel is niet fundamenteel veranderd. De manier waarop we werken is veranderd.
2. De herstructurering afmaken – we zijn in heel veel buurten begonnen met vernieuwen; met minder geld moeten we
De laatste jaren is meer en meer het geluid te horen dat het werk-
doorgaan om perspectief te bieden aan bewoners.
domein van de woningcorporaties wel erg ver is uitgedijd (sociaal en commercieel, wonen en werken, maatschappelijk en commer-
3. Meer dynamiek op de woningmarkt brengen – we moeten
cieel vastgoed, woningen en gebiedsontwikkeling en integrale
onze middelen gericht inzetten; voor mensen die voor korte
verantwoordelijkheid voor hele wijken, zorg en welzijn) en dat ze
of langere tijd zijn aangewezen op een corporatiewoning. Dat
terug moeten naar hun kerntaak, waarmee dan bedoeld wordt het
betekent wel dat er meer moet worden verhuisd.
uitsluitend beheren en bouwen van woningen voor mensen tot een inkomen van € 34.000. Wij delen die opvatting niet. Wij willen onze opdracht afleiden van wat er in Amsterdam nodig is. Er zijn meer mensen dan de inkomens tot € 34.000, die in de stad problemen ondervinden om passende huisvesting te vinden. Het gaat niet alleen om bouwen en beheren, maar ook om dynamiek op de woningmarkt te krijgen. We moeten onze focus richten op een beperkter aantal maatschappelijke doelen. We willen niet de redder van de stad zijn en “kwaliteit voor iedereen” verdient inperking, zowel qua domein als financiële inzet. We willen onze rol als Amsterdamse volkshuisvester, tussen ondernemer en mecenas in, op een financieel verantwoorde wijze vormgeven. Onze naam, Stadgenoot, is onze ambitie. In het bijstellen van onze koers kunnen we geen scherpe bochten maken. De basis van ons functioneren ligt in het huisvesten van 65.000 Amsterdammers en in het beheer van 31.500 woningen en een forse hoeveelheid bedrijfsonroerend goed. We kunnen niet zo maar ons werkterrein verleggen of een andere doelgroep kiezen. We hebben de zorg voor onze huurders, voor ons bezit en voor ons vermogen. We moeten ons wel voortdurend rekenschap geven van de veranderende omstandigheden. Dat doen we in het besef van wie we zijn, van onze geschiedenis en van de behoefte van de stad.
de basis op orde
2. de basis op orde
13
14
De opstelling van Stadgenoot
Stadgenoot als verhuurder Ten tijde van de fusie in 2008 was de ambitie om de prestaties in
De inzet op leefbaarheid blijft in veel buurten belangrijk. Met de
het beheer flink te verbeteren. Dit is ten dele gelukt. Het gebieds-
buurtentrees en de inzet van huismeesters wil Stadgenoot dichtbij
gericht werken heeft een hoge prioriteit gekregen. Een mooi voor-
de bewoners zijn. Maar, dat is niet in alle buurten op dezelfde
beeld daarvan zijn de huismeesters, buurtentrees en verbeterde
manier nodig. Er moeten prioriteiten worden gesteld. In de
manier van samenwerken met bewonerscommissies. In bijna alle
gebieden waar intensief beheer en vernieuwing nodig is, staat
buurten zijn we zichtbaar aanwezig. Maar, de dienstverlening aan
onze inzet niet ter discussie. Sterker, we gaan op zoeken naar
de individuele klant is niet altijd op het gewenste niveau geweest.
meer en andere methoden om de verbinding met (actieve)
Het samenvoegen van de twee werkorganisaties heeft een zware
bewoners(groepen) ter versterken. In buurten, die prima scoren
wissel getrokken op de kwaliteit van de primaire processen. Dat
op de leefbaarheid en waar Stadgenoot niet het verschil maakt,
moet op korte termijn verbeteren en dat kan niet zonder prioritei-
kan het af en toe juist een tandje minder. Een paar buurtentrees
ten te stellen.
kan worden gesloten; de inzet van de huismeesters zal afhankelijk zijn van de bereidheid van huurders om daarvoor te betalen; in
Het eerste uitgangspunt is dat de basis op orde moet zijn. Dat
een aantal complexen kan worden volstaan met de inzet van een
zijn de primaire processen, gericht op de dienstverlening aan de individuele klant. Het gaat dan bijvoorbeeld om het verhuurproces,
‘vliegende brigade’ die op gezette tijden acties onderneemt om te zorgen dat het overal schoon, heel en veilig is.
het mutatie- en serviceonderhoud, de huuradministratie en de afhandeling van klachten. Dit zijn overwegend routinematige
Bijzondere aandacht gaat uit naar onze rol in Verenigingen van
processen, die moeten worden ondersteund door een heldere
eigenaren. Met VVE Beheer Amsterdam (VBA) hebben we een
inrichting van de processen, een gedisciplineerde uitvoering en
professionele organisatie opgezet voor het vervullen van de
een adequate automatisering. Stadgenoot beschikt over een
rol van beheerder. Maar, binnen de VVE’s is Stadgenoot mede-
professionele klantenservice en een klantvolgsysteem. Hiermee is
eigenaar. De invulling van de rol als eigenaar moet worden
de basis aanwezig om de klantprocessen efficiënt in te richten. Dat
verbeterd. We hebben het principe los gelaten dat we in alle
betekent een eenduidige keuze binnen de organisatie over hoe we
VVE’s de meerderheid willen behouden. In een groot aantal
werken en dat iedereen volgens de afgesproken procedures dat
zullen wij bij verdergaande verkoop de meerderheidspositie
toepast in de dagelijkse praktijk.
opgeven en uiteindelijk afscheid nemen. Dat duurt vaak nog vele jaren. Maar vanuit het oogpunt van efficiënt beheer
Als de basis op orde is, kunnen wij aan al onze klanten efficiënt diensten verlenen. Maar, Stadgenoot heeft vele soorten klanten:
willen we het aantal gespikkelde complexen gaan beperken. We vinden het belangrijker dat er gemengde buurten ontstaan
naast de verhuur in de sociale sector (huur tot € 664), zullen
dan gemengde complexen.
we meer woningen gaan verhuren in het middensegment (tot ongeveer € 900). Ieder jaar verkopen we ongeveer 500 nieuwe en bestaande woningen. Daarnaast hebben we nog een groot aantal ondernemers als klant. Vanuit de gedachte van klant-productcombinaties zullen we moeten definiëren welke kwaliteit van het product en dienstverlening aan verschillende klanten kan worden geboden bovenop de basiskwaliteit. Het is van groot belang dat onze klanten meer invloed krijgen op de door ons aangeboden woningen en diensten. Door middel van onder andere klantenpanels gaan we actief op zoek naar de wensen van de klanten. Dit is een voortzetting en verdere uitwerking van het huidige project Verbetering Dienstverlening. Naast onze gewone klanten zijn er klanten die extra aandacht nodig hebben. In de sociale sector is er geen selectie aan de poort, anders dan de toets op het inkomen. Wij huisvesten iedereen. Dat betekent wel dat er extra aandacht nodig is om te zien of het in de praktijk goed gaat. We hebben gespecialiseerde medewerkers die bewoners bij staan bij betalingsproblemen, die in actie komen als er sprake is van overlast en die er op toezien dat woningen rechtmatig worden gebruikt. We wachten niet alleen af als de bewoners naar ons toe komen, maar reageren actief op signalen en gaan naar de mensen toe.
15
de basis op orde
De organisatie Stadgenoot is de naweeën van de fusie nog niet helemaal te
(naar schatting 85%); verhuur van woningen, incasso, telefonisch
boven. Er zijn twee werkorganisaties op 1 juli 2008 in elkaar
klantcontact, financiële administratie, verkoop van woningen
geschoven. Vanaf dat moment moest er veel worden gedaan om
etc. Van deze activiteiten zijn procesbeschrijvingen gemaakt die
de werkprocessen goed op elkaar af te stemmen. Die integratie
medewerkers geacht worden te gebruiken zodat ook voor collega’s
werd bovendien gehinderd door het feit dat de helft van de
duidelijk is wat de voortgang is of wat bijvoorbeeld de bijzonder-
organisatie nog tweeënhalf jaar in Bos en Lommer was gehuis-
heden zijn die in het klantvolgsysteem (Iris) zijn vastgelegd. Ook
vest, terwijl de andere helft van de organisatie aan de andere
behoren deze werkprocessen goed ondersteund te zijn door de
kant van de stad zat. De fusie bracht ook een schaalsprong met zich mee, veel mede-
verschillende informatiseringsystemen. De verbetering van de
werkers overzagen niet meer hoe processen in de organisatie
gaan waar mogelijk de “roadmap” versnellen. Onderdeel van dit
liepen en wie zich waar mee bezig hield. Liep je vroeger even naar
spoor is om de procesbeschrijvingen waar nodig te verbeteren en
een collega toe, na de fusie kende je hem niet meer en werkte hij
de implementatie en het eenduidige gebruik beter te zekeren.
aan de andere kant van de stad.
Uit de gesprekken met de medewerkers komt naar voren dat meer
Bij de automatisering is er voor gekozen om bestaande systemen aan elkaar te knopen. Het heeft veel inzet gekost om het systeem
aandacht nodig is voor de implementatie van systemen, processen en procedures. Er is nog teveel een cultuur van het gebruiken van
te laten functioneren en dat gaat steeds beter, maar er zijn
een eigen systeem of een eigen procesgang, waardoor het voor col-
IT- ondersteuning is voorzien in de “roadmap to the future”. We
kostbare jaren verloren gegaan om te investeren in vernieuwing.
lega’s niet mogelijk is om te weten welke afspraken (met klanten)
Vorig jaar is ‘the road map to the future’ opgesteld om er voor te
zijn gemaakt. De klantenservice en het klantvolgsysteem (Iris)
zorgen dat Stadgenoot over 4 jaar weer helemaal up to date is en
kunnen een veel betere basis zijn voor een meer klantgerichte
dat de overgang van oude naar nieuwe systemen niet meer zo’n
organisatie. Taken verantwoordelijkheden en bevoegdheden zijn
verstorend effect heeft als bij de fusie.
niet altijd duidelijk en moeten geëxpliciteerd worden.
Doordat intern een aantal werkprocessen moeizaam verlopen,
Spoor 2: het aanscherpen van de werkwijze
wordt ook de klant soms minder goed bediend. Bijna ieder klant-
Een woningcorporatie is een complexe organisatie; we bouwen en
proces is een keten waar meerdere afdelingen een bijdrage aan
beheren woningen, we verhuren woningen in de sociale en vrije
leveren. Hoe zwakker de keten, hoe slechter de performance. Dat
sector; we verhuren en verkopen bedrijfsruimten en parkeerplaat-
hebben we gemerkt in het afhandelen van telefonische verzoeken
sen, we verkopen woningen en we vertegenwoordigen Stadge-
van klanten; in de oplopende leegstandscijfers; bij de verkoop van
noot in een snel toenemend aantal VVE’s. En al deze activiteiten
woningen. Doordat die processen lang niet altijd soepel verlopen,
moeten klantgericht en vaak in samenwerking met anderen tot
overziet niemand het volledige proces en neemt in veel geval-
uitvoering worden gebracht. De werkprocessen brengen vele
len niemand meer de verantwoordelijkheid dat de klant snel en
overdrachtsmomenten met zich mee en vereisen veel afstemming
adequaat wordt geholpen.
tussen de verschillende bedrijfsonderdelen. Stadgenoot heeft gekozen voor een matrixorganisatie. De sturing en beleidskaders
Achteraf moet worden geconstateerd dat bij de fusie meer aan-
worden bepaald door de bedrijfsafdelingen Financiën en Strate-
dacht had moeten worden besteed aan de implementatie van de
gie en Beleid. De uitvoerende activiteiten vinden plaats in vier
nieuwe werkwijze. Maar, er zijn ondertussen wel belangrijke stap-
bedrijfsonderdelen, te weten Wonen, Vastgoed, Projectontwikke-
pen gezet om processen beter te laten lopen. Er is meer overeen-
ling en Commercieel en Maatschappelijk Vastgoed. De gebiedsma-
stemming ontstaan over de manier waarop de problemen moeten
nagers die tot nu toe rechtstreeks onder het bestuur vallen zorgen
worden opgelost. In de gesprekken met de medewerkers over de
voor de gebiedsgewijze afstemming. Wij willen vasthouden aan
“Opstelling van Stadgenoot” was er veel overeenstemming over
de hoofdopzet, maar uit vele geluiden uit de organisatie blijkt dat
de sterke en zwakke plekken van de organisatie. Veel aandacht is
taken, rollen en verantwoordelijkheden niet altijd helder zijn.
nodig voor een betere implementatie van systemen en werkprocessen. De vele suggesties van de medewerkers zijn samengevat
Wat betreft de werkwijze willen wij drie verbeteringen realiseren.
in de Opstelling van Stadgenoot volgens de Medewerkers (zie
De eerste is de samenvoeging van Strategie en Beleid en Gebieds-
bijlage 2) en maken integraal deel uit van dit document.
management waarbij in samenwerking met Financiën het portfoliomanagement (strategisch niveau) en het assetmanage-
Gezien alle veranderingen in de organisatie als gevolg van de fusie
ment (tactisch niveau) wordt vormgegeven waarmee ook meer
en later de Nieuwe Koers kiezen we voor de komende twee jaar
selectiviteit kan worden betracht waar integraal gebiedsmanage-
voor een organisatieontwikkelingstraject met drie sporen.
ment wordt toegepast. De tweede verbeteractie is om project- en programmasturing meer als leidende werkwijze te kiezen. Nu is
Spoor 1: Het op orde brengen van de basis
het nog te vaak zo dat projecten binnen Stadgenoot niet altijd een
Veel activiteiten binnen Stadgenoot hebben een cyclisch karakter
duidelijk doel, looptijd en inzet van middelen hebben.
16
De opstelling van Stadgenoot
De derde verbetering is het versterken van de rol van de managers
zijn bezig met afslanking van de organisatie. Met deze reductie
om zowel de strategische en tactische keuzes te implementeren in het dagelijkse werk en om de verbindingen te leggen tussen de
realiseren we een kostenbesparing van € 3 miljoen. De reductie is gemiddeld over de gehele organisatie gemeten 10%.
verschillende afdelingen en bedrijfsonderdelen.
Alle bedrijfsonderdelen zullen een bijdrage aan deze reductie moeten leveren, hoewel dit afhankelijk van de keuze kan variëren – het
Spoor 3: het afslanken van de organisatie binnen de bestaande structuur
primaire klantproces moet bijvoorbeeld worden verbeterd. Ook is
Kort na de fusie was het aantal fte van 423 gestegen naar 445.
ciency kan worden gerealiseerd. Er zullen ook prioriteiten moeten
De huidige omvang is 415 fte en per 1-1-2013 moet dit volgens de vastgestelde begroting 400 fte zijn. Wij kiezen ervoor om de
worden gesteld in wat we wel en niet doen. Wij zullen voor de zomer van 2012 met een nadere invulling van deze reductie komen
organisatie verder terug te brengen naar 370 fte per 1-1-2014. We
en willen graag in overleg met de Ondernemingsraad treden hoe
zijn daarmee in omvang een goede middenmoter ten opzichte van
we deze doelstelling invulling kunnen geven en tegelijkertijd de
vergelijkbare corporaties. Overigens, vrijwel alle grote corporaties
zorgvuldigheid naar de medewerkers kunnen borgen.
het de vraag of de reductie alleen door het verbeteren van de effi-
De cultuur Cultuur is het geheel van gedragingen en opvattingen binnen
Medewerkers moeten enerzijds beseffen dat ze deel uit maken
een organisatie, dat zich in de loop van de tijd vormt en veran-
van de organisatie Stadgenoot en anderzijds voldoende ruimte
dert. Er kan moeilijk van bovenaf worden besloten dat we ‘de
krijgen voor creativiteit en ondernemerschap. Veel problemen
cultuur’ veranderen. Dat werkt niet zo en dat is ook niet nodig.
kunnen het best worden opgelost door de medewerker die direct
Er werken heel veel, zeer deskundige en betrokken medewerkers
met het probleem wordt geconfronteerd. Daar moeten medewer-
bij Stadgenoot. Ze hebben hart voor de zaak en ze willen onze
kers ook de ruimte voor krijgen en dat betekent tegelijkertijd dat
klanten goed ten dienste staan.
er ruimte moet zijn voor het maken van fouten. Maar, de klant
Maar, dat lukt niet altijd. In de Opstelling van de medewerkers
heeft uiteindelijk met Stadgenoot te maken en dat is wat telt. Als
klinkt die frustratie ook door. Problemen worden doorgeschoven
medewerkers van Stadgenoot zijn we in het behalen van onze
naar collega’s (dat heet bij Stadgenoot “tokogedrag”); veel
resultaten sterk afhankelijk van elkaar. Initiatief nemen; bereid-
medewerkers kennen de weg niet binnen de organisatie; er wordt
heid tot samenwerken en flexibiliteit zullen de komende jaren heel
veel vergaderd, maar niet erg efficiënt. Als het niet goed gaat,
belangrijk zijn.
ging het vroeger altijd beter. Dat vindt de klant ook al… Kortom, we moeten naar een meer klantgerichte en op samenwerking
Stadgenoot moet haar naam waar maken: midden in de stad,
gerichte cultuur.
tussen haar huurders en in gesprek met andere partijen. Dat betekent dat we onze prioriteiten duidelijk moeten stellen en dat we
Om een preciezer beeld te krijgen van de huidige en de gewenste
onze keuzes delen met onze klanten en samenwerkingspartners.
cultuur maken we een cultuurscan van de organisatie. Op basis
We moeten haalbare doelen stellen, maar die dan ook écht doen.
van die scan willen we een aantal concrete stappen zetten om de
We doen niet alles meer, maar wat we doen, doen we goed.
cultuur de goede kant op te buigen. Dat wordt dan niet een los-
In onze cultuur moet centraal staan dat we een woningcorporatie
staand cultuurtraject, maar verankerd in de verbeteracties die we
zijn, een maatschappelijke onderneming die werkt aan de huisves-
toch al in gang hebben gezet of nog gaan zetten.
ting van 65.000 Amsterdammers. We moeten uitblinken in goede dienstverlening.
Wat ons betreft moet de gewenste cultuur een aantal elementen bevatten:
De cultuur binnen Stadgenoot zal pragmatisch moeten zijn, ‘hands on’. De afgelopen jaren is veel aandacht en geld besteed
We moeten werken aan het gevoel dat we één Stadgenoot zijn. De
aan spraakmakende plannen. Maar, het was niet altijd even
fusie ligt ruim drie jaar achter ons. Iedereen, met uitzondering van
duidelijk hoe ze een bijdrage leverden aan het realiseren van onze
de huismeesters, werkt nu vanaf de Sarphatistraat. De klanten ken-
centrale doelstelling. Innovatie is geen doel op zich, maar we
nen maar één huisbaas en dat is Stadgenoot. Het resultaat van ons
willen wel creatief en innovatief zijn om onze doelen te realiseren.
werk is een tevreden klant. Daar moeten we allemaal, op onze eigen
Daarvoor is het nodig dat de cultuur binnen Stadgenoot open
wijze, een bijdrage aanleveren. Het is belangrijk dat bestuur en
en kritisch is. Het doel van de organisatie mag niet ter discussie
directie die eenheid uitstralen, dat niet iedereen op de eerste plaats
staan, maar wel hoe we dat het beste kunnen realiseren.
werkt aan zijn eigen projecten, maar aan de gezamenlijke opgave.
17
de basis op orde
De financiën Een woningcorporatie is tegelijkertijd een beheer- en een investe-
6. Er is grote onzekerheid wat de kwestie-Vestia voor de corpo-
ringsbedrijf. Het beheerbedrijf moet voldoende opbrengsten gene-
raties betekent. We moeten zowel rekening houden met een
reren om duurzaam de bestaande voorraad te kunnen exploiteren.
bijdrage van alle corporaties voor een reddingsplan als met
Met andere woorden, uit de huuropbrengsten moeten de kosten
grotere belemmeringen om op de kapitaalmarkt financiering
voor de reguliere beheer-, verhuur- en onderhoudsactiviteiten kun-
aan te trekken.
nen worden betaald. Maar, uit dezelfde huuropbrengsten moeten ook de kosten kunnen worden betaald om de voorraad duurzaam
De hierboven geschetste factoren zouden de financiële continuï-
kwalitatief op orde te houden. Dat is geen statische, maar een
teit van Stadgenoot in gevaar kunnen brengen wanneer we niet
dynamische opgave. De eisen die we stellen aan de kwaliteit van
op tijd bijsturen.
de woningen, verandert in de loop van de tijd. Dat betreft het uitrustingsniveau, maar ook de woontechnische kwaliteit. Ook
De volgende maatregelen kunnen ook in de toekomst van Stadge-
sloop en vervangende nieuwbouw zouden idealiter uit de beheer-
noot een blijvend gezond bedrijf maken:
opbrengsten moeten kunnen worden betaald. Het gaat immers om het vernieuwen van de bestaande portefeuille. Voor
1. Allereerst willen we het exploitatiebedrijf op orde krijgen door
het exploitatiebedrijf hebben wij als doelstelling geformuleerd
vanaf begroting 2014 een begroting te presenteren waarin de
dat de E(xploitatie) R(ente) V(erhouding) 110 % moet zijn.
ERV 110% is. Dit kan door de kosten met € 8 miljoen te verlagen. Ruim € 5 miljoen zal moeten worden bezuinigd op de vastgoed-
Het investeringsbedrijf, dat nieuwbouwwoningen moet toevoegen,
gebonden kosten, waarmee we op een vergelijkbaar niveau
zal gefinancierd moeten worden uit de inbreng van eigen
komen als andere corporaties in de grote steden. Op de organi-
vermogen en het aantrekken van vreemd vermogen. Omdat wij
satie moet € 3 miljoen worden bezuinigd, waarmee we ook in
woningen ontwikkelen waarvan de huur kunstmatig laag wordt
dit opzicht in de pas gaan lopen met vergelijkbare corporaties.
gehouden, is er altijd sprake van een deels onrendabele investering. De afgelopen periode is de inbreng van het eigen vermogen gefinancierd uit de verkoop van huurwoningen bij leegkomst.
Dit laatste komt neer op 10% reductie in het aantal fte’s.
2. We gaan actiever portfolio- en assetmanagement toepassen om waar mogelijk vastgoed (individuele woningen aan zittende huurders of bij leegkomst, complexen woningen op
Op zich kan een corporatie met dit verdienmodel prima functione-
plaatsen waar Stadgenoot niet per se present hoeft te zijn,
ren. Een aantal zaken verhindert echter het goed functioneren van
bedrijfsonroerend goed en voorraadposities) af te stoten
het verdienmodel:
(desinvesteren) om daarmee de investeringsmiddelen vrij te maken om ons bestaand bezit op orde te brengen (basiskwa-
1. De lopende exploitatie kost, vanwege relatief hoge rentelas-
liteit), de herstructurering door te zetten en waar mogelijk
ten, hoge vastgoedgebonden kosten en een relatief omvang-
voorraadposities te benutten voor onze volkshuisvestelijke
rijk werkapparaat, eigenlijk te veel waardoor een ERV van
doelstellingen. Bij het bestaand bezit en de herstructurering
110% niet gehaald wordt. 2. De onrendabele top op nieuw te bouwen sociale huurwo-
ligt daarmee onze eerste prioriteit. Een deel van de opbreng-
ningen is hoog (momenteel rond de € 100.000) waardoor de rentelasten verder stijgen.
3. Stadgenoot heeft een relatief grote investeringsopgave omdat enerzijds de herstructurering van haar wijken nog niet is voltooid (bijvoorbeeld Geuzenveld) en anderzijds het woningtekort voor jonge stedelingen in Amsterdam aanzienlijk is.
4. De verkoop van individuele huurwoningen is ondanks grote inspanningen fors terug gevallen, van bijna 600 woningen in 2007 naar 214 woningen in 2011. Herstel van dit verkoopprogramma is op korte termijn niet te verwachten. 5. Vanaf 2014 gaat de Rijksoverheid de woningcorporaties jaarlijks een heffing opleggen die voor Stadgenoot geschat wordt
sten uit desinvesteringen (met name als het ons lukt om complexen woningen te verkopen) zal worden aangewend om de schuldenlast terug te dringen. 3. In plaats van te sturen op onrendabele toppen gaan we sturen op (maatschappelijke) rendementseisen (IRR’s).
4. Voor onze 100% dochter Stadsgoed – die een zeer gewaardeerde rol vervult in het postcodegebied 1012, gaan we op zoek naar meer aandeelhouders om deze rol te kunnen doorzetten maar we willen in de toekomst de inbreng van Stadgenoot kunnen beperken.
5. Over de toekomst van de Amsterdams Compagnie treden we in overleg met de gemeente Amsterdam om de rol van de AC te actualiseren.
op € 11 mln. Deze heffing wordt slechts beperkt gecompenseerd door extra huuropbrengsten, op basis van het nieuwe
Het realiseren van deze doelstellingen zal niet eenvoudig zijn en
huurbeleid (15/25 punten bijtelling in schaarste gebieden en
uiteraard kan er pas meer geïnvesteerd worden wanneer de desin-
5% extra huurverhoging bij een inkomen boven de € 43.000).
vesteringen gerealiseerd zijn.
18
De opstelling van Stadgenoot
de opstelling van stadgenoot
3. HERSTRUCTURERING AFMAKEN
19
20
De opstelling van Stadgenoot
Vergeleken met de jaren zeventig staat Amsterdam er fantastisch bij. De kwaliteit van de woningvoorraad is verbeterd; de differentiatie naar huur en koop en verschillende prijssegmenten is sterk vergroot. Volgens het laatste onderzoek ‘Wonen in Amsterdam’ is in alle buurten de leefbaarheid naar het oordeel van de bewoners voldoende. Dat is een prachtig resultaat. De grote opgave voor nu is de behaalde resultaten vast te houden
beschikken over een zelfregenererend vermogen. Als het goed is,
en gericht door te zetten. De stedelijke vernieuwing is in veel
zou er in de toekomst geen grootschalige herstructurering meer
buurten halverwege. In die buurten staan woningen vaak al jaren-
nodig hoeven zijn, zoals het geval was in de Bijlmer en in Nieuw-
lang op de nominatie om te worden gesloopt en zijn bewoners in
West. Want herstructurering kost heel veel, zowel in sociaal als in
afwachting van een nieuwe woning. Het heeft de hoogste priori-
financieel opzicht.
teit om in die buurten de stedelijke vernieuwing af te maken.
Dit betekent dat als we investeren in wijken, we moeten zorgen
Daarnaast zijn er buurten, waar de woningen beter zijn, maar wel
voor een duurzame kwaliteit: we moeten er voor zorgen dat
extra aandacht nodig is voor de leefbaarheid. Soms gaat het om
er voldoende differentiatie is naar kwaliteit, naar prijs en naar
buurten waar de herstructurering voorlopig is uitgesteld, of waar
gebruik.
in de toekomst geen grootschalige fysieke ingrepen nodig zijn. De kwaliteit van het wonen betreft niet alleen de woning maar
Duurzame kwaliteit voor Stadgenoot betekent dat we al onze
ook de directe omgeving. Daarom is de zorg voor leefbaarheid een
woningen op basiskwaliteit willen krijgen. Dat kan enige jaren
direct uitvloeisel van onze zorg voor de kwaliteit van het wonen.
duren maar is ook belangrijk om de alsmaar stijgende energieprijzen enigszins af te dempen.
Bij leefbaarheid gaat het vooral om de kwaliteit van het wonen
We zullen bewezen oplossingen (bijvoorbeeld HR+ ketels) groot-
voor de huidige bewoners, maar ook ons bedrijfsonroerend goed
schalig toepassen en op beperkte schaal experimenteren met
draagt bij aan de kwaliteit van de omgeving. Daarnaast is het van
nieuwe technieken. Ook willen we onze huurders meer keuze
belang dat de stad niet alleen aantrekkelijk is, maar ook blijft.
bieden om duurzaamheidsmaatregelen tegen een beperkte
Dat betekent dat de stad verandering aan moet kunnen, moet
huurverhoging in hun woning aan te brengen.
Onze buurten De kwaliteit van wonen wordt bepaald door bewoners, woning en
sociaal beheer en differentiatie van het aanbod moeten zorgen
omgeving. Dat is voor Stadgenoot de reden geweest om een hoge
dat de leefbaarheid verbetert. We denken hierbij aan buurten
prioriteit te geven aan het gebiedsgericht werken. Maar, dat wil
als Vogelbuurt (Noord); Slotermeer-Zuid en de Wildemanbuurt
niet zeggen dat in alle buurten dezelfde inzet nodig is. Integen-
(Nieuw-West); Mercatorplein (West); de Diamantbuurt (Zuid);
deel. In grote delen van de stad wordt de leefbaarheid door de
de Transvaalbuurt (Oost) en Holendrecht (Zuidoost).
bewoners hoog gewaardeerd, zonder dat er van ons een extra inzet wordt gevraagd. In die buurten moet Stadgenoot vooral een
Er is een aantal buurten waar de kwaliteit van de woningen zo
goede huisbaas zijn.
matig is dat we alles uit de kast moeten halen om de aantrekkelijkheid van de buurt te vergroten. Naast de sociale maatregelen,
Er zijn buurten waar wél een actieve inzet van de corporatie
zal moeten worden geïnvesteerd in de kwaliteit van woningen
nodig is om de leefbaarheid op het gewenste niveau te brengen.
door renovatie en door sloop en vervangende nieuwbouw. In deze
Het gaat vooral om buurten met een eenzijdige voorraad van
buurten wordt vaak al jarenlang gesproken over de vernieuwing
sociale huurwoningen. Daar wordt de instroom sterk bepaald
en zijn bewoners in afwachting van een nieuwe of verbeterde
door de toewijzingsregels. In die buurten zullen we door intensief
woning. Hier moet de vernieuwing worden doorgezet. Weliswaar
21
HERSTRUCTURERING AFMAKEN
wordt het tempo aangepast en gaan we er voor zorgen dat de
de woningmarkt ingrijpend veranderd en is grootschalige gebieds-
plannen in kleinere stapjes worden uitgevoerd, maar we gaan
ontwikkeling passé en moet worden vervangen door kleinschalig
door. Dit geldt voor Nieuwendam-Noord, het Bosleeuwgebied,
en gefaseerd ontwikkelen.
de Kolenkitbuurt en in het bijzonder voor Geuzenveld en de
Waar wij voor de door ons gekozen doelgroepen (lage en mid-
Confuciusbuurt. Door de uitname van het bezit van Far West
deninkomens, dynamische stedelingen) kunnen bouwen en de
heeft Stadgenoot in deze laatste buurten een dominante positie gekregen. In de vernieuwingsgebieden en intensief-beheergebieden
daarvoor noodzakelijke financiering kunnen genereren zullen wij
zit bij elkaar ongeveer een derde van ons bezit.
zakelijk verstandig is – partners zoeken of posities verkopen.
Verder heeft Stadgenoot een groot aantal ontwikkellocaties. In
Wij zien ruimte om veel selectiever en gerichter om te gaan met
het verleden hebben we deze posities zelf of via de gemeente ver-
de gebiedsgerichte aanpak. De gebieds- en assetmanager worden
worven. Duidelijk is dat we niet de financiële slagkracht hebben
verantwoordelijk voor het aansturen van de inzet van Stadgenoot
om al deze posities zelf tot ontwikkeling te brengen. Daarbij is ook
op strategisch en tactisch niveau.
onze posities benutten. Waar dat niet kan, zullen we – mits dit
Woningen én bedrijfsruimten Naast 31.500 woningen beheert Stadgenoot ook 1750 bedrijfs-
Vanuit deze filosofie biedt Stadgenoot bedrijfsruimte aan: om de
ruimtes. Daar binnen is een enorme variëteit: het gaat om winkels
leefbaarheid in buurten te versterken; om mensen in staat te stel-
onder de woningen; het gaat om ateliers en broedplaatsen; het
len wonen en werken te combineren en om faciliteiten te bieden
gaat om huisvesting voor culturele en zorginstellingen en het gaat
aan zorginstellingen om bewoners zorg te kunnen bieden.
om voorraadposities die we ooit hebben gekocht om te transfor-
Het beheren en ontwikkelingen van bedrijfsruimten is voor Stad-
meren naar gebieden met een gemengde woon-werkbestemming.
genoot geen op zich zelf staande maar een afgeleide doelstelling.
Voor de kwaliteit van het wonen gaat het zowel om de woning
Bedrijfsruimten die we in bezit hebben die niet of onvoldoende
als om de omgeving. De kwaliteit van de omgeving wordt voor
bijdragen aan deze doelstellingen, stoten we af. Hetzelfde geldt
een belangrijk deel bepaald door de aanwezigheid van winkels en
voor gebouwen die we hebben gekocht om te transformeren en
voorzieningen. Voor sommige groepen woningzoekenden is het
waarvan we op dit moment niet verwachten dat dit op korte ter-
ook heel belangrijk dat er in de buurt van de woningen werkruim-
mijn zal gebeuren. Eind 2011 hebben we het Volkskrant-gebouw
tes zijn te vinden. Een kunstenaar heeft een atelier nodig. Een
verkocht en in de eerste helft van 2012 het ABN/AMRO-gebouw
startende ondernemer wil vaak in de buurt van zijn woning een
aan de Vijzelstraat.
werkplek hebben.
22
Bezit Stadgenoot Vernieuwingsgebieden Intensief-beheergebieden Ontwikkellocaties in Meerjarenprognose (MJP) Ontwikkellocaties buiten Meerjarenprognose (MJP)
23
24
De opstelling van Stadgenoot
Het nieuwe ontwikkelen Stadgenoot zal de komende jaren minder investeren dan het plan
sturing van het vernieuwingsproces wordt vanuit onze organisatie
was bij de fusie, maar de komende vijf jaar gaat het nog altijd om
aangescherpt.
ongeveer € 125 miljoen per jaar. Dat is aanzienlijk. We moeten ook blijven investeren omdat de stad nooit af is en de vraag naar
nieuwbouwgebieden:
woon- en werkruimte blijft veranderen. We zullen wel anders
dit zijn bouwlocaties die zijn uitgegeven door de gemeente. In
moeten gaan investeren dan in de afgelopen tien jaar:
sommige gevallen is de grond al afgenomen en daar zal net als
• we gaan ons meer richten op onze kerntaken: dat is het
bij de herstructureringsgebieden moeten worden bekeken of het
realiseren van woon- en werkruimte voor huishoudens tot
mogelijk is de plannen bij te stellen en gefaseerd tot ontwikke-
ongeveer € 45.000. Met andere woorden, wij richten ons
ling te brengen. Ten aanzien van andere locaties zal ook worden
op het goedkope en het middensegment van de woning- en
overwogen om de positie terug te geven aan de gemeente, om
werkmarkt, zowel in de huur- als in de koopsector.
daarmee de investeringsopgave en het risicoprofiel te verkleinen.
• de klantvraag moet meer leidend zijn. Niet elke nieuwe woning hoeft geschikt te zijn voor alle doelgroepen. • de kosten moeten omlaag en dat betekent dat we omscha-
transformatiegebieden: in deze gebieden hebben we een positie omdat wij bedrijfson-
kelen van denken in onrendabels naar (maatschappelijk)
roerend goed hebben verworven (oude kantoren, bedrijfshallen,
rendement. Per KPC (Klant-Product-Combinatie) zullen we
scheepswerf). Al deze voorraadposities worden beoordeeld op de
rendementseisen (IRR) bepalen.
mogelijkheid tot een nieuwe investeringsstrategie. Lukt het niet,
• de risico’s moeten beter worden beheerst. We kunnen de
dan gaan we ze verkopen (desinvesteren). Bij de transformatie
komende jaren niet meer uitgaan van prijsstijgingen en het
wordt er naar gekeken om het bestaande vastgoed beter te
hanteren van hoge voorverkooppercentages. Bouwen op voor-
benutten.
raad zal alleen nog kunnen bij kleinere aantallen woningen.
Dit betekent dat ingrijpende plannen tot sloop en nieuwbouw worden los gelaten. Het tijdelijke gebruik is niet langer een
In het nieuwe ontwikkelen komt het aan op segmenteren en
tussenfase voor een definitief plan; maar wordt een stap in een
faseren. Omdat de afzetrisico’s veel groter zijn, zul je afhankelijk
geleidelijk transformatieproces. Voor de grootste ontwikkellocatie,
van de marktvraag in kleine hoeveelheden woningen op de markt
Oostenburg, onderzoeken we of er andere partijen risicodragend
moeten brengen. In de programmering moeten we flexibel in
mee willen participeren. Onze rol moet proportioneel zijn ten
kunnen inspelen op de veranderende vraag. Grootschalige
opzichte van ons belang, het bouwen van woningen voor onze
gebiedsontwikkeling, waarbij veel verschillende functies in één
doelgroep.
ruimtelijk programma zijn gestapeld, is niet meer mogelijk. De algemene filosofie bij al deze locaties is dat we het bestaande Stadgenoot heeft verschillende soorten ontwikkellocaties/
beter willen benutten (of het nu gaat om gebouwen, stedenbouw-
gebieden:
kundige structuur of gebruikers); dat we in kleinere stapjes, gefaseerd deze locaties tot ontwikkeling willen brengen; dat we ons
herstructureringsgebieden:
belang willen terug brengen in verhouding met ons uiteindelijke
dit zijn bestaande woongebieden, waar Stadgenoot eigenaar is
doel, de bouw van woon- en werkruimte voor onze doelgroepen.
van de te slopen of verbeteren woningen. De grond is in erfpacht
Waar mogelijk zullen we er naar streven, de eindgebruikers mee
uitgegeven, maar op basis van het Aanvullend Convenant Erfpacht
te laten investeren door de uitgifte van kavels. We verwachten
(ACE) is de positie zeker gesteld. In al deze gebieden liggen al plan-
niet dat dit op alle plekken een oplossing biedt. Uiteindelijk zal
nen klaar. Maar, de plannen moeten worden getemporiseerd en
er minder worden gesloopt en zal de transformatie van gebieden
voor een deel worden heroverwogen. We zullen de stedenbouw-
minder ingrijpend zijn dan waar enkele jaren geleden vanuit werd
kundige structuur zo veel mogelijk moeten handhaven, zodat een
gegaan.
gefaseerde ontwikkeling mogelijk wordt gemaakt. Ook plannen
Het verkopen van posities (desinvesteren) moet ons de middelen
voor sloop en vervangende nieuwbouw worden heroverwogen;
verschaffen om de andere locaties tot ontwikkeling te kunnen
er zullen meer woningen behouden blijven. Dat betekent wel dat
brengen. In de loop van 2012 moet voor alle posities een ontwik-
in die complexen moet worden geïnvesteerd om tenminste een
kelstrategie worden vastgesteld.
basiskwaliteit tot stand te brengen. De ontwikkeling wordt in kleinere fasen opgeknipt, zodat veranderingen geleidelijker plaats kunnen vinden en we flexibel in kunnen spelen op de marktomstandigheden. Het grootste herstructureringsgebied de komende jaren is Geuzenveld / Confuciusbuurt. Voor dit gebied gaan we in samenspraak met het stadsdeel een “vernieuwingsplan 2.0” opstellen. De aan-
de opstelling van stadgenoot
4. DYNAMIEK OP DE WONINGMARKT
25
26
De opstelling van Stadgenoot
Wij geven onze klanten, die het nodig hebben, een steuntje in de rug voor zo lang en voor zover dat nodig is. Dat vereist maatwerk. Helaas zijn er allerlei institutionele belemmeringen om dat maatwerk te leveren. Er zijn beperkte mogelijkheden om flexibele contracten aan te bieden. Mede daardoor is er weinig dynamiek in de sociale huursector. We hebben zelf bijgedragen aan het gebrek aan dynamiek. In
de organisatie. Want als het niet goed gaat, levert het ergernis op
de afgelopen jaren zijn nieuwe sociale huurwoningen gebouwd
bij de klant en veel onnodig gedoe voor de medewerkers. Dat gaat
met een kwaliteit die vergelijkbaar is met de marktsector, vaak
uiteindelijk ten koste van de efficiëntie.
binnen één en hetzelfde gebouw. Er is geen enkele prikkel voor de huurders om, bij stijging van het inkomen, op zoek te gaan naar
We moeten duidelijk aangeven wat de klant wel en niet van ons
een andere woning. Nu er minder geld vrij komt bij de verkoop van bestaande woningen,
kan verwachten. We zijn verhuurders van de woningen en niet
zal er minder onrendabel kunnen worden geïnvesteerd in nieuwe
heid in de buurt of de openbare ruimte gaat. Dit betekent dat we
woningen. We moeten niet minder bouwen, maar het moet min-
helder moeten communiceren en de grenzen aangeven als de
der kosten. Dat kan.
vraag van de klant niet redelijk is. De klant heeft niet altijd gelijk.
Om te beginnen moet er een besef zijn van verschillende doel-
De basis moet op orde zijn. Maar als iemand meer betaalt, mag
groepen, met een verschillende woningbehoefte. Veel nieuwe
hij ook meer kwaliteit verwachten. De prijs-kwaliteit verhouding
woningen zijn levensloopbestendig: bijna alle woningen zijn
moet meer in evenwicht worden gebracht.
ontsloten met een lift en de gemiddelde woninggrootte bij nieuwbouw is in de sociale sector gestegen tot boven 90 m2. Maar,
In de afgelopen jaren is veel verbeterd doordat we weer dichterbij
veel van onze huurders zijn niet hun hele leven aangewezen op
blemen zijn met individuele klanten gaan onze gespecialiseerde
een sociale huurwoning. Als we alle woningen voor iedereen
medewerkers (schuldhulpverlening, overlast, onrechtmatige
geschikt willen maken gedurende de hele levensloop, betekent
bewoning) er op af. Dat blijft zo.
altijd verantwoordelijk voor de leefbaarheid als het om de veilig-
de klant staan. In veel buurten zijn huismeesters actief; als er pro-
dat per definitie verspilling. Wij willen kijken naar een juiste prijskwaliteitsverhouding.
We willen meer dan voorheen onderscheid maken naar de verschillende Klant-Product-Combinaties met strakkere normen wat
Het is belangrijk om onze klanten meer invloed te geven op
betreft het product (omvang, rentabiliteit) en de dienstverlening.
de producten die we maken. Door meer gebruik te maken van
Dit vertalen we in een strategische klantvisie, die nadrukkelijk oog
klantenpanels kunnen we beter zicht krijgen op de wensen van be-
heeft voor de verschillen tussen klanten.
woners. We hebben veel verschillende klanten en die willen niet allemaal hetzelfde. Nog iets te vaak denken wij te weten wat goed is voor onze klanten en toetsen wij te weinig of onze veronderstellingen juist zijn. We moeten onze klanten om te beginnen een basiskwaliteit bieden. De woning moet schoon, heel en veilig zijn. Je moet je niet hoeven schamen als je thuis komt. Een woning moet bij mutatie zo worden opgeleverd, dat de nieuwe huurder met een redelijke inspanning zijn huis tot een thuis kan maken. Ook de dienstverlening voor onze klanten moet op orde zijn. Als je belt, moet je binnen een redelijk tijd te woord worden gestaan en moet je, zonder van het kastje naar de muur te worden gestuurd, worden geholpen. Dat is in het belang van de klant, maar ook van
27
DYNAMIEK OP DE WONINGMARKT
Voor een stad in beweging Corporaties hebben als primaire taak om te zorgen voor huisves-
Het Besluit Beheer Sociale Huurwoningen (BBSH) staat corpo-
ting van huishoudens die dat niet zelf kunnen, hetzij omdat ze
raties wel toe om woningen boven de grens van € 664,66 te
een te laag inkomen hebben om zelfstandig huisvesting te vinden
bouwen. Staatssteun is hierbij uitgesloten.
hetzij omdat zij meer zorg behoeven (gehandicapten, ouderen, daklozen etc.). Stadgenoot richt zich op deze primaire taak en
Moeten corporaties dat doen? Wij vinden dat het antwoord op
heeft nu een woningvoorraad die voor 88% een huur heeft onder
deze vraag afhangt van de marktomstandigheden. In Amsterdam,
de aftoppingsgrens van € 561,98.
met relatief hoge prijzen in de marktsector, ondervindt een veel grotere groep dan de inkomens tot € 34.000 moeilijkheden om
De Rijksoverheid heeft uitgesproken dat nieuwe sociale huurwo-
goede huisvesting te vinden. Er gaapt namelijk een gat tussen de
ningen en maatschappelijk vastgoed door woningcorporaties
huur- en de koopsector en een gat tussen gereguleerde en de vrije
gebouwd mogen worden met staatssteun (door de overheid ge-
huursector. Voor huishoudens met een net iets hoger inkomen is
borgde financiering, die alleen is toegestaan voor een Dienst van
er niet een net iets duurdere woning te vinden, maar moet al snel
Algemeen Economisch Belang) wanneer van alle woningen met
meer dan € 900 per maand worden betaald. Dat maakt het voor
een huur tot € 664,66 tenminste 90% wordt toegewezen aan huis-
middeninkomens moeilijk om passende huisvesting te vinden. De
houdens met een inkomen tot € 34.000. In 2011 heeft Stadgenoot
markt voorziet niet in dit aanbod. Het is in Amsterdam van groot
93,2% van deze woningen op deze wijze toegewezen.
belang dat de corporaties gaan voorzien in een aanbod voor huishoudens met een inkomen tot ongeveer € 45.000.
Streefhuurbeleid Huurhoogte
Streefhuurbeleid
Bereikbaar voor inkomens tot
Aandeel Amsterdamse bevolking **
5%
vrij
30,4%
20%
€ 50.000,- *
20%
9%
25%
€ 34.000,-
17,1%
88%
50%
+/- € 25.000,- ***
32,5%
Huidige voorraad
vrij (vrije sector)
3%
tot € 900 (middensegment)
tot € 665 (sociaal)
tot € 561 (sociaal)
* De exacte grens gaan wij nog bepalen. Wij kiezen in principe voor Amsterdammers met een inkomen tot € 45.000 en voor doorstromers uit de sociale voorraad met een inkomen boven € 43.000,-. ** Uitgedrukt in een percentage van de totale Amsterdamse bevolking met een inkomen tot € 25.000,-, € 34.000,-, € 50.000,- en daarboven. *** Komen in aanmerking voor huurtoeslag. Bron RAET/Salarisinfo
Bruto jaarinkomen van
Bruto jaarinkomen tot
Netto maandinkomen van
Netto maandinkomen tot
Maximale huur
€ 34.000,-
€ 36.000,-
€ 1.890,-
€ 1.970,-
€ 750,-
€ 36.000,-
€ 39.000,-
€ 1.970,-
€ 2.100,-
€ 850,-
€ 39.000,-
€ 42.000,-
€ 2.100,-
€ 2.230,-
€ 875,-
€ 42.000,-
€ 45.000,-
€ 2.230,-
€ 2.360,-
€ 973,-
28
Een ander probleem is dat de toets op het inkomen alleen plaats
De opstelling van Stadgenoot
1. Onze goedkope woningen moet meer dan nu beschikbaar zijn
vindt op het moment van toewijzing. Als een huurder eenmaal zijn
voor mensen met een inkomen onder de €34.000. Dat bete-
huurcontract heeft, staat de huurprijs los van de inkomensontwik-
kent dat mensen met een hoger inkomen in principe voor de
keling. De laatste jaren is de huurverhoging bovendien gekoppeld
keuze gesteld zouden moeten worden meer te gaan betalen of
aan de inflatie en kan de verhuurder de huur alleen echt aanpas-
te verhuizen naar een beter passende, maar duurdere woning.
sen bij nieuwe verhuur. Hierdoor is het gat tussen bestaande en nieuwe huurcontracten steeds groter geworden. De consequentie
2. Vanwege de grote schaarste in Amsterdam aan woningen
is dat iedere beweging op de woningmarkt als het ware wordt
met een huur tot € 900 wil Stadgenoot voor mensen met een
‘afgestraft’ door een hogere prijs.
inkomen tot € 45.000 meer gaan betekenen. Binnen het huidige huurbeleid van de Rijksoverheid betekent dit dat we bij
De sociale huursector is daardoor op slot geraakt. Het huurprijsbe-
leegkomst tot 20% van onze woningvoorraad voor deze groep
leid en de huurbescherming zijn gericht op de bescherming van de
beschikbaar gaan stellen.
zittende huurders. Nieuwe woningzoekenden komen in de knel. Jarenlang is de oplossing gezocht in meer bouwen. Maar, een struc-
3. Binnen de enorme groep woningzoekenden in Amsterdam
turele oplossing kan alleen worden gevonden als de bestaande
kiezen wij voor meer aandacht voor de dynamische stede-
voorraad beter gaat functioneren. We hebben in Amsterdam een
lingen op zoek naar zelfstandige woonruimte (van binnen of
grote sociale sector, maar door de bescherming van de zittende
van buiten de stad). Deze groep is weliswaar kansrijk gezien
huurders is de sector buitengewoon inefficiënt. Er zijn te weinig
het opleidingsniveau maar heeft (nog) een te laag inkomen
mogelijkheden om de sector in te komen en er zijn te weinig stimu-
om zelf in zijn of haar huisvesting te voorzien. Omdat andere
lansen om de sector te verlaten als het inkomen stijgt.
corporaties andere prioriteiten stellen (voor ouderen; voor studenten of uitsluitend voor de laagste inkomens) is onze
Er zijn kansarme huishoudens, waarvoor het lage inkomen een
keuze complementair.
structureel gegeven is. Maar er zijn ook veel bewoners met een laag inkomen die wel kansrijk zijn. Voor de eerste groep hebben
4. Passend bij een efficiënte inzet van onze beperkte middelen
corporaties uiteraard de taak om voor huisvesting te zorgen
willen we uiteraard de meeste (financiële) steun geven aan
(woon- en werkruimtes). Dat staat niet ter discussie. Maar ook
de huishoudens met de laagste inkomens en beperkte (en
de tweede groep woningzoekenden is van groot belang voor de
tijdelijke) steun aan middengroepen en in het bijzonder de
stad. Amsterdam moet voortdurend ruimte bieden aan dynami-
dynamische stedelingen.
sche stedelingen die, op zoek naar opleiding en werk, naar de stad komen.
Met deze maatregelen hopen we meer dynamiek in de woningmarkt te krijgen, waardoor meer mensen, gezien hun inkomen,
Wat ons betreft moeten een aantal maatregelen getroffen
passend gehuisvest kunnen worden en alleen een steuntje in de
worden om de woningmarkt meer dynamisch te laten zijn:
rug krijgen zolang dat nodig is.
29
DYNAMIEK OP DE WONINGMARKT
De dynamische stedeling Ruim 30% van de Amsterdamse huishoudens heeft een laag
aanbiedingen moeten gaan doen. We zijn begonnen met het aan-
inkomen en nog eens 17,5% een laag middeninkomen. Zij vormen
bieden van woonruimte met campuscontracten voor studenten;
de primaire doelgroep voor de woningcorporaties (huishoudenin-
met Eigen Haard hebben we het jongerencontract geïntroduceerd
komens tot € 34.000). Dit is geen homogene groep. Een deel van
voor jongeren tot 26 jaar. Maar, er moet een volgend stap worden
deze huishoudens met een bescheiden inkomen heeft geen per-
gezet: voor de pas afgestudeerden, voor de 25-plussers die vaak
spectief op inkomensverbetering en ander deel wel. Die tweede
hun eerste stap op de arbeidsmarkt zetten. Zij beginnen te ver-
groep is in Amsterdam omvangrijk omdat veel mensen naar de
dienen, hebben soms al een inkomen net boven € 34.000, maar
stad toe komen om er een opleiding te volgen of een eerste stap
zullen nog steeds het moeilijk hebben om in Amsterdam passende
op de arbeidsmarkt te zetten. Zij beschikken doorgaans over
huisvesting te vinden.
goede perspectieven op inkomensverbetering. Wij noemen deze groep de ‘dynamische stedelingen’: ze kiezen Stadgenoot biedt huisvesting aan beide groepen en wil dat blijven
voor het wonen in de stad; maar weten nog niet voor hoe lang; ze
doen. Maar, we willen meer onderscheid gaan maken over de
hebben nog geen vaste baan of een vaste relatie; het inkomen is
wijze waarop we dat doen. De groep met een permanent laag
nog bescheiden maar kan snel groeien. Het is goed voor de stad
inkomen heeft een bij de omvang van het huishouden geschikte
dat ze snel huisvesting vinden, ook als het campus- of jongeren-
woning nodig en met er ook op kunnen rekenen dat de woning
contract afloopt; maar het is zonde als ze de rest van hun leven
betaalbaar is en blijft. De groep met een tijdelijk laag inkomen be-
een goedkope sociale huurwoning bezet houden. Het liefst zouden
staat hoofdzakelijk uit kleine (1 en 2 persoonshuishoudens), heeft
we deze groep een tijdelijke huurcontract willen aanbieden,
de woning op korte termijn maar ook voor een korte periode. Voor
maar dat kan (nog) niet. We kunnen wel woonruimte aanbieden
deze groep is de kwaliteit van de woning minder belangrijk dan de
dat naar zijn aard geschikt is om er een beperkt aantal jaren te
plek in de stad en de snelle beschikbaarheid.
wonen: studio’s en lofts op goed bereikbare plekken in de stad. Dat kan zowel in de sociale huur als in het middensegment; zowel
De zorg voor de eerste groep staat niet ter discussie en de afspra-
in de huur als de koop.
ken die we in Amsterdam hebben gemaakt tussen de gemeente, de corporaties en de huurdersorganisaties zijn vooral op deze
Op dit moment zijn we al met een aantal projecten bezig: we
groep gericht. Op zich functioneren die afspraken goed, maar
bouwen in het GAK-gebouw ruim 300 studio’s, in de koop- en de
het is een belangrijk nadeel dat woningzoekenden lang moeten
huursector; we gaan in de Solids op IJburg lofts inbouwen; we
wachten om een kans te maken op een woning. Dat is een bijna
gaan 30 woningen op het Oosterdokseiland (zeer centraal gelegen
onvermijdelijk gevolg van het aanbieden van woningen met een
maar zonder buitenruimte of uitzicht) voor ruim € 700 aan deze
(veel) lagere prijs dan de markt.
groep aanbieden. Ook verder zien we mogelijkheden, zoals op het eiland Oostenburg.
Voor de eerste groep zien wij op dit moment weinig mogelijkheden om binnen Amsterdam dit probleem op te lossen. Daarvoor zal
Er is een grote vraag naar woningen met een prijs tussen € 500 en
er ook vanuit ‘Den Haag’ meer moeten worden gedaan aan de
€ 900. Het moet mogelijk zijn om met een kostenefficiënt ontwerp
hervorming van de woningmarkt. Maar, voor de groep, waarvoor
aan deze groep dynamische stedelingen op rendabele wijze woon-
het lage inkomen tijdelijk is, zien we meer mogelijkheden. Naast
ruimte te bieden. Dat is goed voor de stad en dat is goed voor
het ‘gewone’ aanbod bij WoningNet zullen we meer specifieke
Stadgenoot.
30
De opstelling van Stadgenoot
DE STIP OP DE HORIZON
5. DE STIP OP DE HORIZON
31
32
De opstelling van Stadgenoot
Waar staat Stadgenoot over een jaar of vijf? Om te beginnen, de turbulentie in onze omgeving zal nog wel
Dat kan alleen op een geloofwaardige manier als onze basis op
even voortduren. We krabbelen over vijf jaar net uit het dal van
orde is en daarmee bedoelen we onze primaire rol als verhuurder
de economische recessie. De crisis op de woningmarkt kan pas
van woningen. De huurder verwacht allereerst dat een woning die
worden opgelost, als er een aantal structurele maatregelen wordt
hij huurt van een redelijke kwaliteit is en dat het duidelijk is welke
getroffen, in de huur- en de koopsector. Er moet duidelijkheid
dienstverlening hij kan verwachten als er een klacht of probleem
komen over de toekomst van de hypotheekrenteaftrek. Het kan
is. Over vijf jaar hebben we een efficiënte en flexibele organisatie
niet anders dan dat die regeling sterk wordt afgeslankt en vooral
die snel op vragen kan reageren. Die basis is op orde, gebruik
wordt ingezet voor de starters op de koopmarkt. Het inflatievol-
makend van nieuwe media, waarmee zowel de efficiëntie als de
gende huurbeleid moet worden beëindigd. Ook de zittende huur-
klantvriendelijkheid is geborgd.
ders moeten meer bij gaan dragen aan de kosten van het wonen. We hebben over vijf jaar ook onze investeringsopgave onder Het is te hopen dat er over vijf jaar meer overeenstemming op
controle. In al onze buurten en op al onze posities hebben we de
politiek niveau ontstaat over het werkdomein van de woningcor-
twijfel over de aanpak achter ons gelaten. We hebben afspraken
poraties. De publieke borging moet stevig worden geregeld, met
met andere belanghebbenden en partners gemaakt over nieuwe
een adequaat toezicht zodat herhaling van de incidenten van de
ontwikkelstrategieën. In Geuzenveld liggen we op koers nadat
afgelopen jaren kan worden voorkomen. Tegelijkertijd moeten we
we het Vernieuwingsplan 2.0 hebben vastgesteld. Op Oosten-
wel zuinig zijn op de corporaties. We hebben in Nederland een
burg hebben we goede partners gevonden om voor de creatieve
heel waardevol systeem, met professionele organisaties die in
industrie een nieuwe hotspot in Amsterdam te realiseren, terwijl
staat zijn om op lange termijn maatschappelijk te investeren. Dat
Stadgenoot op hetzelfde eiland studio’s en lofts bouwt voor dyna-
is van onschatbaar belang, voor al diegenen die in de stad zoeken
mische stedelingen, in de huur- en de koopsector.
naar ruimte om te wonen en te werken. Over vijf jaar hebben we de draad opgepakt om verder te werken De plicht om 75% van al onze woningen te koop aan te bieden aan
aan een leefbare en duurzame stad. We gaan heel zuinig om met
onze huurders, moet van tafel. Voor de mensen die willen kopen,
bestaande gebouwen en stedenbouwkundige structuren. We zoeken
is er op dit moment voldoende aanbod. Om al deze woningen ex-
de samenwerking met oude en nieuwe partners om gezamenlijk
tra te koop aan te kunnen bieden, moeten talloze complexen wor-
te investeren. De woningproductie trekt weer een beetje aan,
den gesplitst, de erfpacht worden afgekocht en verenigingen van
maar is niet terug op het niveau van voor 2008. Na een paar jaar
eigenaren waren opgericht. Dit kost op korte termijn Stadgenoot
van stabilisatie blijkt op basis van het onderzoek Wonen in Amster-
€ 120 miljoen en levert niets anders op dan hogere beheerkosten.
dam 2017, de waardering voor de leefbaarheid in alle buurten van
We gaan er maar even uit dat een nieuw kabinet zo verstandig is
Amsterdam weer iets te zijn gestegen…
om de energie te richten op andere en meer urgente zaken. Stadgenoot, onze naam is wie we zijn. Meer zekerheid over onze positie is voor corporaties van levensbelang. Maar, we moeten ook zelf onze zaken op orde hebben. Stadgenoot is over vijf jaar een slanke en flexibele organisatie
Gerard Anderiesen & Marien de Langen,
met een duidelijke focus in haar activiteiten. We moeten voorko-
bestuur Stadgenoot
men dat we de organisatiekosten en rentelasten als molenstenen met ons mee blijven slepen. We moeten afslanken. Dat kan door efficiënter te werken, maar ook door prioriteiten te stellen. Die prioriteiten ontlenen we aan onze maatschappelijke doelstelling. We huisvesten 65.000 Amsterdammers en vooral degenen die, voor korte of langere tijd, een steuntje in de rug nodig hebben. We investeren in leefbare wijken. Dat betekent vooral in die wijken waar de leefbaarheid onder druk staat en waar wij het verschil kunnen maken. Dat investeren doen we niet in ons eentje. Dat doen we door verbindingen aan te gaan met andere organisaties en met (actieve) bewoners. In de naam Stadgenoot zit haar ambitie besloten. We willen midden in de stad staan; in gesprek met anderen werken aan een vitale stad.
Concrete uitwerking in tien projecten
Bijlage 1 Concrete uitwerking in tien projecten
33
34
De opstelling van Stadgenoot
1. Toekomst Vastgoed Eind 2014 moeten alle woningen van Stadgenoot voldoen aan een bepaald minimumniveau op het gebied van ‘schoon, heel en veilig’. Maar onze ambities gaan verder, zeker op het gebied van duurzaamheid (energieprestatie), gezondheid (ventilatie) en veiligheid (met name brand). Deze eisen willen we vastleggen in de ‘Stadgenoot Basiskwaliteit 2020’. Hoeveel gaat dat kosten? En wat betekent dat voor de afdeling Vastgoed?
2. Assetmanagement Dit project gaat over portefeuillesturing. Over het sturen op onze vastgoedportefeuille op complexniveau. Nu werken we soms nog te veel langs elkaar heen. Als je wilt weten hoe een bepaald complex ervoor staat, moet je soms te rade gaan bij drie, vier verschillende mensen. De een houdt zich bezig met de sociale huur, iemand anders met de vrijesector, weer iemand anders met de bedrijfsruimtes in de plint. Niemand heeft het totaaloverzicht. We willen dat er voor elk complex van Stadgenoot iemand is (een ‘assetmanager’) die precies weet hoe het ervoor staat, zowel op het gebied van onderhoud, rendement als bijvoorbeeld leefbaarheid, en die daarop stuurt. Projectgroep 2 brengt in juli advies uit aan het bestuur hoe dit organisatorisch vorm moet krijgen. In oktober volgt een toekomstvisie op onze gehele vastgoedportefeuille: wat stoten we af, wat behouden we en wat gaan we ermee doen?
3. Het middensegment Op dit moment verhuren we 3 procent van onze woningen in de vrije sector. Dat gaat drastisch veranderen. Twintig procent van ons bezit willen we naar het middensegment brengen (huren tussen 660 en 900 euro), vijf procent naar het hogere huursegment. Het team dat die zich hiermee bezighoudt, zit organisatorisch nu nog bij CMV, maar wordt ondergebracht bij de afdeling Wonen. Er wordt nu een voorstel voorbreid hoe de organisatie er precies komt uit te zien.
4. Het nieuwe beheren Tot nu toe heeft Stadgenoot altijd gekozen voor een generieke aanpak voor iedereen en alle gebieden. In ‘de Opstelling’ wordt onderscheid gemaakt in verschillende soorten klanten en vier verschillende gebiedstypen. Per gebied moet nu bepaald worden welke rol wij daar als Stadgenoot op ons nemen. En we willen concreet maken welk soort woningen we bij welk soort mensen vinden horen. Projectgroep 4 komt nog in juni met een algemene visie op het nieuwe beheren: Rond de zomer ligt er een beschrijving van beheermaatregelen voor de gebieden waar we alleen een ‘goede huisbaas’ zijn, voor de gebieden waar we ‘flink aan de slag’ moeten en voor de gebieden waar we ‘actief inzetten op leefbaarheid’. In de tweede helft van dit jaar wordt de beheerorganisatie beschreven, tussen januari en maart 2013 wordt die ingevoerd. In september moet er een strategische visie liggen op de dienstverlening van Stadgenoot aan haar verschillende soorten klanten.
5. Het nieuwe ontwikkelen De projectgroep Het Nieuwe ontwikkelen ontwerpt een werkwijze voor een andere, eigentijdse manier van ontwikkelen die past bij de positie van Stadgenoot in de stad en bij haar maatschappelijke doelstellingen. Dat gebeurt omdat de traditionele manier van ontwikkelen (aanbodgericht, voor de anonieme koper of huurder, grootschalig, op voorraad) niet of niet goed meer werkt en de markt behoefte heeft al ‘aan de voorkant’ invloed uit te oefenen op de woning. Half oktober ligt er een advies aan het bestuur. Daarna volgt de praktische vertaling van wat dit betekent voor medewerkers en organisatie.
6. De basis op orde De focus van Project 6 ligt op IT en facilitaire zaken. Het doel is IT goed aan te laten sluiten op de veranderende doelstellingen van Stadgenoot, gebruik makend van de technieken die de huidige markt biedt. De nadruk ligt allereerst op het inventariseren en herijken van de huidige IT-omgeving. Een aantal basisvoorzieningen zal in ieder geval een update krijgen. Het realiseren van de totale IT Roadmap die ontworpen is, zal een meerjarenproject zijn. Tot half juni worden diverse diepte-interviews gehouden met vertegenwoordigers van de diverse bedrijfseenheden om te inventariseren welke knelpunten zij ervaren. De informatie wordt gebruikt als extra input voor de IT Roadmap.
7. Introductie Projectmatig werken Er wordt gewerkt aan een Plan van Aanpak voor het introduceren van projectmatig werken bij Stadgenoot. Dat moet de efficiëntie en effectiviteit vergroten. Er volgen trainingen en er komen voorstellen om de cultuur, organisatiestructuur en ondersteunende faciliteiten aan te passen. Het plan van aanpak is in juli gereed.
8. Desinvesteren Om meer dynamiek op de Amsterdamse woningmarkt te krijgen én om meer inkomsten voor Stadgenoot te genereren, wordt onderzocht welk deel van het Stadgenootbezit zonder problemen verkocht zou kunnen worden. De opbrengst kan vervolgens worden ingezet voor aflossen van leningen, verbeteren van bestaand bezit en investeringen in nieuwbouw.
Concrete uitwerking in tien projecten
35
Een belangrijke taak van de werkgroep is de ‘markt’ van potentiële investeerders in kaart te brengen en te schetsen welke wensen en eisen ze stellen. Het doel is een lijst van te verkopen posities op te stellen voor de korte termijn(1 à 2 jaar). Deze informatie is zeer waardevol voor het ‘assetmanagement dat Stadgenoot aan het opzetten is (zie projectgroep 2). Zowel de interesse voor de aankoop van woningen (individueel en complexgewijs) als voor bedrijfsruimtes en ontwikkelposities wordt gepeild. Rond 1 september worden de bevindingen gerapporteerd aan het bestuur
9. Aanpak Geuzenveld / Confuciusbuurt In de Opstelling wordt de keuze gemaakt om meer in te zetten op “alles uit de kast” gebieden. Daarbij is Geuzenveld/Confucius er sinds de opheffing van Far West eentje van de buitencategorie. Projectplan 9 heeft de volgende uitgangspunten: a Minder sloop en meer woningverbetering. b Resterende sloop-nieuwbouw wordt opgeknipt in kleinere en beter faseerbare stukken. c
De aanpak wordt gefaseerd, maar er blijft continuïteit in de stedelijke vernieuwing
d Helderheid in beheer- en investeringstrategie voor alle complexen e Helderheid scheppen welke locaties wij willen teruggeven aan het stadsdeel. f
De plannen moeten gedragen worden door het stadsdeel.
Parallel aan de inhoudelijke discussie wordt nagedacht over de optimale organisatievorm om deze aanpak bij Stadgenoot te realiseren.
10. De dynamische stedeling Stadgenoot is er primair voor mensen met de laagste inkomens. Maar er is ook een andere groep die heel belangrijk is voor de stad en nauwelijks meer aan de bak op de woningmarkt komt. Dat is niet alleen voor henzelf vervelend. Minstens zo zorgelijk is dat talentvolle nieuwkomers gedwongen zijn de stad te verlaten – of niet eens binnenkomen - terwijl Amsterdam economisch gezien buitengewoon afhankelijk is van die aanwas. We hebben het hier over 23.000 afstudeerders per jaar, ruim tweeduizend Amsterdammers die jaarlijks scheiden en tienduizenden nieuwkomers die proberen een voet aan de grond te krijgen in de stad. We noemen hen ‘de dynamische stedeling’. Allemaal hebben ze snel een huis nodig en via de reguliere kanalen lukt dat niet. Stadgenoot wil de stad voor hen toegankelijk maken, volgens het principe “van eeuwig durend vangnet naar trampoline”. We helpen je zolang het nodig is, maar je moet op eigen benen staan als je daartoe in staat bent. Hoe? Daarvoor is in mei dit project gestart, met een looptijd tot mei 2013. Overigesn zijn er De projectgroep brengt om te beginnen in beeld wat de wensen van de dynamische stedeling zijn. Een socioloog gaat twintig dynamische stedelingen interviewen. Dit levert twintig portretten op die ons een beter beeld van deze doelgroep moeten geven. Wie zijn het? Wat beweegt hen? Hoe zijn ze aan hun huidige woning gekomen? Wat vinden ze belangrijk aan hun woonruimte? Tegelijkertijd gaan we de omvang van deze groep in cijfers uitdrukken. Om hoeveel mensen gaat het? Wat verdienen ze? Bij wie huren ze? Hoeveel woningen komen er jaarlijks vrij voor deze groep? Waar komen ze vandaan? Na de zomer worden de resultaten verwacht.
36
De opstelling van Stadgenoot
de opstelling van stadgenoot
37
Bijlage 2 De Opstelling van de medewerkers van Stadgenoot
38
De opstelling van Stadgenoot
De opstelling is mede tot stand gekomen door intensief overleg met de medewerkers van Stadgenoot. Wat vinden zij belangrijk? 1. Behoud onze maatschappelijke rol, we moeten er toe doen voor de huurders maar ook voor de stad. We blijven daarbij ondernemend, creatief en innovatief, maar met meer realiteitszin en kostenbewustzijn.
2. Vergroot onze klantgerichtheid. Maak duidelijk wat Stadgenoot doet en wat voor de klant is (duidelijk serviceboekje, bewonersblad bij huurcontract, heldere afspraken bij verhuren van een woning). Maak beter en bedrijfsbreder gebruik van IRIS. Zorg voor een goed ‘Mijn Stadgenoot.nl’. Stem de dienstverlening af op de vraag. Communiceer helder over sloop en tijdelijkheid. Doe meer aan ketensamenwerking en realiseer je dat ook de klant daar bij hoort. Spreek als organisatie met één mond.
3. Handhaaf het werken in buurten en wijken. Geef de huismeesters een heldere rol: zij moeten er niet alleen zijn voor de klant maar ook voor onze eigen organisatie (schakelfunctie). We moeten hun kennis beter benutten. Geef ze bijvoorbeeld ook een eigen budget. Zet de huismeesters en buurtentrees in in gebieden waar dit nodig is.
4. Blijf investeren, in ons bezit, in Amsterdam, maar minder exclusief, geen grote onrendabels, dure projecten. Organiseer dat efficiënt, voeg bijvoorbeeld Vastgoedverbetering en Projectontwikkeling samen, wees scherp bij onderhandelingen, zorg dat dit ook geborgd is in de backoffice en koop op een juiste manier in. Maar blijf ook investeren in de medewerkers en behoudt de specialisten.
5. Creëer een Stadgenoot-gevoel. Een paar kernwoorden: trots kunnen zijn op Stadgenoot, openheid, betrokkenheid. Heb waardering voor de medewerkers die aan de voorkant het werk doen. Maak duidelijk waar we voor staan, zet een stip op de horizon en houdt koers. Stop met verwijzen naar hoe het gedaan werd bij … en …(hoe heten ze ook al weer :), maar zorg dat je – waar nodig samen – een nieuwe/andere werkwijze bedenkt.
6. Geef meer richting en maak af waar je aan begint. Zorg niet alleen voor een technische implementatie maar borg ook het gebruik (werkprocessen, systemen). Maak keuzes bij de voorraadposities, wat doen we wel, wat niet en maak daar een haalbaar plan voor. Vertaal de missie/visie door naar afdelingen en maak daarover afspraken in het planningsgesprek. Kies voor gebieden waar we veel bezit hebben en waar de inzet het meest effectief is.
7. Stop met het tokogedrag/de eilandencultuur/afschuifcultuur. Kijk over de eigen schutting, werk goed samen en stem beter af. Zorg voor betere informatieverstrekking binnen en tussen afdelingen. Behoudt de maandelijkse debatten. Maak duidelijk wie voor welk resultaat verantwoordelijk is, stuur daarop en spreek mensen daarop aan. Besef dat je samen Stadgenoot maakt.
8. Stop met de vergader- en e-mailcultuur. Vergader efficiënter, korter, bereid je goed voor, kom op tijd, wees pragmatischer. Stem af door naar een collega toe te gaan of bel i.p.v. te mailen en stop met overbodige cc-tjes. Doe de dingen die nodig zijn en praat er minder over. Verbeter de samenwerking en de communicatie.
9. Zorg voor een goed introductieprogramma voor nieuwe medewerkers. Hierin moeten nieuwe medewerkers kennis kunnen maken met de organisatie Stadgenoot als geheel, maar ook een rondje bezit, kennis van de gebruikte systemen. Organiseer een intern opleidingstraject met modules voor beginners en gevorderden (Stadgenoot Academie). Laat ook alle medewerkers elk jaar een dagdeel meedraaien met die afdelingen waar ze veel mee te maken hebben.
10. Richt een interne vacaturebank op voor projecten. Laat medewerkers inschrijven voor deelname aan projecten binnen Stadgenoot. Dit draagt bij aan de samenwerking, je leert elkaar en de organisatie beter kennen, betekent een uitbreiding van vaardigheden en competenties en bevordert de flexibele inzet van medewerkers.
11. Beperk de facilitaire franje. Geen flesjes water en koekjes meer bij vergaderingen, geen wekelijkse bloemen meer, kerstpakket en borrels mogen soberder, geen dure publicaties/boekjes meer, stop met dubbele verzending Stadleven. Maak inzichtelijk wat zaken kosten (bijv. parkeren op straat, mobiele telefonie, zakenlunches). Maar ook meer zelfredzaamheid op facilitair gebied (bijv. zelf kopieerpapier halen).
De opstelling van stadgenoot uitgave juli 2012
www.stadgenoot.nl