2002
N1
NOTULEN van de openbare vergadering van de raad van de gemeente Lelystad, gehouden op donderdag 10 januari 2002 te 20.00 uur in het Stadhuis te Lelystad. Aanwezig zijn:
Afwezig is:
1.
de heer Ch. Leeuwe, burgemeester/voorzitter; de heren B.J. van Bochove (CDA), R. Bootsma (PvdA), W. Luten (VVD), J.P. Mattie (VVD), T.J. van der Zwan (PvdA), wethouders; de heer N. Benedictus (VVD), mevrouw M. Boshuizen (D66), de heer S.G.J. van Erk (VVD), mevrouw A. Hartman-Moes (CDA), de heren W. Hijmissen (CDA), C.J.J. Homan (PvdA), Z.J. van der Houwen (PvdA), mevrouw M. Jacobs-Haagen (VVD), de heer W. de Jager (PvdA), de dames A. de Jong (VVD), G.J. de Jong (PvdA), T.R. Kinilitan, de heren A.G. Klaver (PvdA), A. Kok (ChristenUnie/SGP), S.J. Kok (Gr.Links), mevrouw L.A. Kreuger-Sietses (Gr.Links), de heren J. Lodders (VVD), E.H.G. Marseille (VVD), B. Poppens (VVD), A.M. René (CDA), mevrouw M.A.S. van Sprang-Kamstra (D66), de heren R. Spriensma (CDA), H.J. Surink (D66), J.H. Terbach (PvdA), J. Terpstra (Gr.Links), H.J. Veerkamp (NWP) en mevrouw J.F. Weijerman-Hiddes (AOV/Unie 55+), leden van de raad; alsmede de heer D.J. Willems, secretaris. de heer L. Kuijpers (PvdA), lid van de raad.
Opening De voorzitter: De vergadering is geopend. De heer Kuijpers is met kennisgeving afwezig.
2.
Notulen van de op 13 december 2001 gehouden openbare vergadering Op pagina N 215, tweede alinea staat: "Spreuken 16-19". Dit moet zijn: "Spreuken 16:19". De notulen worden met inbegrip van deze wijziging vastgesteld.
2002
3.
Ingekomen stukken (stuk nr. 2372) - 1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6
4.
N2
Voor kennisgeving aangenomen. In handen gesteld van burgemeester enwethouders voor hetuitbrengen van een raadsvoorstel. Voor kennisgeving aangenomen. Voor kennisgeving aangenomen en ter afdoening inhanden gesteld van burgemeester en wethouders. In handen gesteld van burgemeester en wethouders voor het uitbrengen van een raadsvoorstel. Voor kennisgeving aangenomen.
Mededelingen Er zijn geen mededelingen.
5.
Gelegenheid tot het stellen van mondelinge vragen Mevrouw Kreuger: Mijnheer de voorzitter. Op een dag na precies een jaar geleden heeft mijn fractie een vraag gesteld in de raad over gladheidsbestrijding. In het tussenliggende jaar is er geëvalueerd en zijn er verbeteringen toegezegd. Opnieuw zijn er bij de GroenLinks-fractie de afgelopen twee weken klachten binnengekomen, met name over het Stationsplein, het Stadhuisplein, de brug bij scholengemeenschap De Arcus, het Bovenover en bij het Lelycentre, de schuine stukken tussen de parkeerplaats aan het Maerlant en de winkels. Ook waren er opnieuw enkele paaltjes niet weggenomen, zodat een op zich redelijk schone route onderbroken werd door 2 meter ijs. De gewone vlakke fietsroutes waren voor zover ons bekend afgelopen weken goed berijdbaar. Maar de grootste knelpunten zijn hetzelfde gebleven als in andere jaren. Voetgangersgebieden en sommige hellingen en bruggen veranderen keer op keer in ijsvloeren doordat er te laat wordt geveegd of gepekeld. Mijn fractie heeft grote bewondering voor de mensen, die letterlijk bij nacht en ontij de weg opgaan om ze berijdbaar te krijgen. Helaas constateren wij ook nu weer dat de gehanteerde methode en prioritering niet voorkomt dat een aantal belangrijke plekken in de stad voor meerdere dagen totaal onbegaanbaar zijn. Onze vraag luidt of wij in Lelystad moeten accepteren dat belangrijke bestemmingen als winkelcentra en het NS-station voor meerdere dagen voor een deel van de bevolking niet bereikbaar zijn. Zo niet, wat gaat het college dan doen met de nu na iedere sneeuwperiode terugkerende klachten over steeds weer dezelfde gebieden? Wethouder Bootsma: Mijnheer de voorzitter. De opmerkingen van mevrouw Kreuger komen niet als een verrassing. Ook bij de gemeente zijn wat klachten binnengekomen. Hoewel wij enkele maanden geleden samen met de raad een kwaliteitsplan gladheidsbestrijding hebben vastgesteld, zijn wij ook bij de uitvoering daarvan tegen wat knelpunten aangelopen. Mevrouw Kreuger noemt een aantal voorbeelden. Met name bij de fietspaden speelt het probleem dat na het strooien van de fietspaden het zout alleen werkt als daar met regelmaat gebruik van wordt gemaakt. Anders is het bestrijden met zout zinloos en vormen zich ijsplaten. Dit probleem wordt onderkend. Wij proberen er in voorkomende gevallen op een andere manier op in te spelen. Een evaluatie heeft inmiddels plaatsgevonden. Voor de knelpunten die zijn geconstateerd, zijn oplossingsrichtingen aangegeven. Wij hopen en verwachten dat bij een volgende gladheidsperiode wij die zaken adequaat kunnen tackelen.
2002
6.
N3
Voorstel tot vaststelling van de nota lokaal verslavingsbeleid (stuk nr. 2354) De heer S.J. Kok: Mijnheer de voorzitter. Het is een goede zaak, dat wij vanavond de nota lokaal verslavingsbeleid kunnen vaststellen. Het beleid zal gericht zijn op preventie en terugdringen van schade en risico's van alcohol-, drugsgebruik en gokverslaving. Vooral de aandacht voor het problematisch alcoholgebruik en het voorkomen daarvan vinden wij belangrijk. De ernst van die problematiek is groot. Het is zonder meer winst dat daar meer aandacht voor zal zijn. Het is ook winst dat er vanavond besloten wordt tot het toelaten van een coffeeshop. GroenLinks is al lange tijd voorstander van het loslaten van de zogenaamde nul-optie, die niet meer past bij de Lelystadse realiteit. Het is een belangrijk doel van ons geweest in deze raadsperiode en wij hebben het ook altijd met verve uitgedragen. Wij zijn dus nu zonder meer tevreden dat het er eindelijk van komt. Hoewel de beslissing rond de komst van een coffeeshop veel aspecten kent, is het gezondheidsaspect één van de belangrijkste. Het Nederlandse softdrugsbeleid is er op gebaseerd dat softdrugs, Cannabis, aanvaardbare gezondheidsrisico's met zich meebrengt. Of om een belangrijke Nederlandse autoriteit op het gebied van drugs, het Trimbos Instituut, te citeren: Cannabis is zeker niet schadelijker voor de gezondheid dan alcohol of tabak. Daarnaast hebben volgens de Nederlandse regering bonafide coffeeshops bewezen een bijdrage te leveren aan de scheiding van de markten van soft- en harddrugs. Dat is één van de belangrijkste pijlers van het Nederlandse softdrugsbeleid. Op die manier kan de Cannabis-gebruiker worden afgeschermd van de wereld van de harddrugs. Tevens kan er via een coffeeshop zicht zijn op de gebruikers, zodat activiteiten in het kader van voorlichting en preventie beter mogelijk zijn. Een ander argument is dat een coffeeshop hoort bij het voorzieningenniveau van de stad. Er zijn in Lelystad veel gebruikers en zij zijn nu aangewezen op illegale verkooppunten en coffeeshops in andere gemeenten. Dat is een onwenselijke situatie die moet veranderen. Al met al zijn wij er van overtuigd dat dit goede en sterke argumenten zijn om een coffeeshop in Lelystad toe e laten. Wij zullen daarom instemmen met het raadsvoorstel. Na de verkiezingen zal het coffeeshopbeleid qua vorm en inhoud verder ingevuld moeten worden. In de commissie hebben wij al een voorschot genomen op die discussie. GroenLinks heeft in dat kader een voorkeur voor het gangbare commerciële model voor een coffeeshop, zoals in Almere. Aan de exploitatie van een coffeeshop kunnen veel voorwaarden worden verbonden en van de exploitant kan worden verlangd mee te werken aan voorlichting en preventie-activiteiten. Verder kunnen bijvoorbeeld afspraken worden gemaakt met instanties als het CAD over toegang tot de coffeeshop ten behoeve van hulpverlening aan probleemgevallen. Door middel van het stellen van dergelijke voorwaarden wordt de commerciële activiteit aan banden gelegd. Belangrijk is wel dat een goede en betrouwbare exploitant die vergunning krijgt. En als het niet zal lukken een betrouwbare exploitant te vinden, dan komt wat ons betreft pas het stichtingsmodel in beeld. Ten aanzien van het aantal coffeeshops zijn wij van mening dat het moet worden gebaseerd op de omvang van de vraag in Lelystad. In die zin houden wij de optie open om meer dan één coffeeshop toe te laten. Ook op dit punt moet Lelystad een realistisch beleid gaan voeren. De heer Surink: Mijnheer de voorzitter. Het pre-advies begint met de constatering dat in de periode 1998-2002 een gemeentelijk verslavingsbeleid ontwikkeld zal worden. In 1993, naar aanleiding van een enquête, wist D66 al dat 51% van de toen ondervraagde bevolking behoefte had aan een coffeeshop. Met een zekere genoegdoening kunnen wij nu opmerken dat D66 zich daar toen al een voorstander van heeft getoond. Ook doet het ons een
2002
N4
genoegen dat de VVD, toen nog tegen, inmiddels volledig is bijgedraaid. Maar eerst willen wij het belang onderstrepen van de conclusies in de nota over verslavingszorg. Of het nu gaat over alcohol, gokken of drugs, de nadruk van ons beleid hoort te liggen bij de verslavingszorg voor de jeugd. De gemeente als kaderscheppend instituut, jongerenorganisaties, scholen, horeca, CAD, Breakpoint en andere betrokkenen moeten samenwerken en elkaar informeren over de ontwikkelingen op het gebied van de verslaving, met name gericht op de jeugd in Lelystad en in de regio. Waarbij de volwassenen niet uit het oog mogen worden verloren. Het is eerlijk gezegd een sterk toenemend alcoholgebruik onder met name de jongeren, wat ons de meeste zorgen baart. Het verbaast ons, als de alcoholverslaving onder de jongeren toeneemt, dat het voorlichtingsprogramma nog niet op de helft van de scholen wordt gebruikt. Afspraken met de supermarkten over het handhaven van de leeftijdsgrens van 16 jaar zouden wij graag tegemoet zien. Wij constateren dat de verslaving aan alcohol, drugs en gokken en de gevolgen daarvan in Lelystad nog hanteerbaar zijn. De politiek heeft gelukkig bijtijds ingezien dat maatregelen en onderzoek nu nodig waren. Dit neemt niet weg dat wij de uitwerking van de aanbevelingen op korte termijn tegemoet zien. D66 wil de vaart er in houden. Wij willen voorkómen dat de nieuwe raad opnieuw discussie moet voeren. Dat zou naar onze mening het beleid niet ten goede komen. Een onderdeel van de verslavingszorg is het coffeeshopbeleid. U stelt voor een coffeeshop in Lelystad toe te laten. Nadere voorwaarden die aan een coffeeshop gesteld moeten worden, een locatiekeuze, vorm en inhoud vragen om een nader uitwerking. Wij willen nu reeds van u horen dat u de uitwerking vóór de zomer gereed zult hebben. Wat D66 betreft mag er geen lange tijd zitten tussen de uitvoering en de nu vast te stellen beleidsdoelen. Wij zijn voorstander van een coffeeshop, die ressorteert onder een niet-commerciële stichting. Het bedrijfsresultaat willen wij graag besteden aan een voorlichtingsprogramma in de sfeer van de verslavingszorg. Graag zien wij uw beleidsvoornemen om illegale handel te bestrijden in een uitgewerkte vorm voorgelegd. Met andere woorden: hoe gaat u handhaven? De locatie zal nog een discussiepunt worden. De eerder genoemde afstand tot scholen is ook voor ons een uitgangspunt. D66 ziet dan ook een dergelijke winkel naast andere horeca als een goede centrumvoorziening in onze stad. Wij willen het beslist niet wegmoffelen, waardoor er allerlei gerommel rond de shop kan gaan ontstaan. Wij denken bijvoorbeeld aan de horeca naast het Alfa-theater, wat ons een mindere locatie lijkt. Naast alle concrete maatregelen zoals ze nu worden voorbereid is het van belang dat er een nul-meting is om op die wijze de effecten van het verslavingsbeleid te kunnen meten. Graag daarop uw reactie. De heer De Jager: Mijnheer de voorzitter. De PvdA-fractie kan van harte instemmen met de algemene doelstelling van lokaal verslavingsbeleid. Volgens deze doelstelling zal het verslavingsbeleid van de gemeente Lelystad zich richten op het voorkomen en terugdringen van de schade en risico's van alcohol-, drugsgebruik en gokken in termen van volksgezondheid, openbare orde en veiligheid. De uitwerking van deze doelstelling is neergelegd in concrete aanbevelingen, die door mijn fractie worden beoordeeld als preventief en effectief. Een belangrijk en inmiddels veel besproken onderdeel van de nota is het coffeeshopbeleid. De PvdA meent dat er vanuit de maatschappelijke werkelijkheid gezien voldoende argumenten zijn om te komen tot een normale ontmoetingsplaats. Ik wil de argumenten hier nog even noemen: meer marktscheiding tussen soft- en harddrugs; minder contact met het illegale circuit; minder overlast op straat; meer zicht op de gebruikers en daarmee de mogelijkheid tot het voeren van een preventiebeleid; minder illegale dealers; meer mogelijkheden voor kwaliteitscontrole.
2002
N5
Op basis van deze argumenten is de PvdA van mening dat de lokale overheid haar verantwoordelijkheid moet nemen om zo te komen tot een meer overzichtelijke en daardoor beter beheersbare situatie. Ook zijn wij van oordeel dat de lokale politiek haar verantwoordelijkheid voor het voorzieningenniveau niet moet afschuiven naar andere gemeenten. Graag zien wij dan ook met spoed een vervolgvoorstel tegemoet met betrekking tot het tijdpad, de locatie en het model. Wat betreft het model hebben D66 en GroenLinks in de commissiebehandeling al vast een voorschot op die discussie genomen. Wat de PvdAfractie betreft zijn inhoudelijke criteria zoals preventie en voorlichting leidend en is het model dat daar het best bij past derhalve volgend. Ten slotte wil ik opmerken dat een pleidooi voor een coffeeshop nog geen pleidooi is voor het gebruik van softdrugs. Mijn fractie kan met volstrekte meerderheid instemmen met de nota lokaal verslavingsbeleid en met de grootst mogelijke meerderheid instemmen met het voorstel om een coffeeshop toe te laten. Mevrouw Weijerman: Mijnheer de voorzitter. In het voorstel staat dat vanuit de Lelystadse situatie geredeneerd uit het oogpunt van gezondheid en overlast geen zwaarwegende argumenten vóór of tegen een coffeeshop zijn. De nota geeft enige criteria aan waaraan de coffeeshops zich zouden moeten houden: geen affichering; geen harddrugs; geen overlast; geen verkoop onder de 18 jaar; geen verkoop van grote hoeveelheden (maximaal 5 gram per transactie en per persoon per dag); maximale handelsvoorraad 500 gram. Vooral van dat laatste ben ik absoluut niet overtuigd en zeker niet na het bezoek van enige maanden geleden met enige raadsleden en anderen aan de Almeerse coffeeshop. Daar hoorde ik andere geluiden. Trouwens, als u kunt rekenen dan begrijpt u dat dit met de beoogde verkoop niet waargemaakt kan worden. Wat betreft het terugdringen van overlast hoeft u maar het artikel van een kenner-koerier te lezen, vanmorgen in de krant, om te vernemen dat dit flauwekul is. Het volgende punt, de verkoop aan jongeren onder de 18 jaar, valt ook in deze categorie nonsense. De verkoop op straat gaat aan deze groep gewoon door. Zie ook de enquête van de jongerenraad. Bijna de helft van de ondervraagden is niet van plan om alleen maar in de coffeeshop of in de slaapkamer te blowen. De koerier wordt semi-legaal gedoogd en rijdt met grote snelheid door de woonwijken. Dat kan domweg niet worden voorkomen, zegt hij. Wie controleert de koeriers en de coffeeshop? En wat voor toegevoegde waarde heeft dan de coffeeshop? In onze ogen niets. Wij weten dat roken heel ongezond is. Bovendien is de kwaliteit van het spul aanzienlijk toegenomen, nu 12-15% minstens, hetgeen zo'n 4% was. De kick wordt hoger en het verschil tussen hard- en softdrugs steeds minder. De Arnhemse korpschef M. Daniel heeft ook al alarm geslagen en zegt zelfs dat de werkzame stof op dit moment zo'n 27% is. Hij is dezelfde mening toegedaan. Dit staat lijnrecht op de mening van GroenLinks. Kinderen experimenteren steeds jonger met steeds sterkere drugs. Van jongeren van 15 tot 25 jaar blijkt slechts 8% geen alcohol te gebruiken. Vorig jaar lag dit nog op 18%. Een onderzoek in opdracht van het Nationaal Instituut voor Gezondheidsbevordering en Ziektepreventie werd door NIPO uitgevoerd. Door de coffeeshop zou er geen contact meer zijn met het illegale circuit. Zijn wij onszelf niet aan het bedotten? Normen en waarden zouden verdwijnen, maar ze leven nog echt wel, ook bij de jeugd. Er is een kleine groep die dit wel wil en daar moeten wij onze preventieve aandacht en geldmiddelen voor inzetten. En dan op alle gebieden van verslaving. Dit is niet moraliseren, maar gezond verstand gebruiken en verantwoording nemen voor je kinderen en die van een ander. Dat is opvoeden, maar dat hoeven de ouders niet alleen te doen. Daar dient de overheid haar verantwoording ook bij te nemen en daarbij preventief te helpen. Wij behoren de zaken niet om te draaien. Omdat er vraag naar is, moeten wij het daarom
2002
N6
gedogen? Er is ook vraag naar hardrijden. Ook de meeste brommers zijn opgevoerd. Maar krijgen zij daarom geen bekeuring? In een land met wetten hebben wij die niet voor niets. Als wij niet-legale zaken gaan gedogen, is er iets fundamenteel mis in dit land. Misschien is de fout van tegenwoordig wel dat wij het te goed hebben; dat de kinderen zichzelf en hun kinderen te veel materialisme opdringen. De gemiddelde oudere generatie verwacht van de jeugd dat ze constant werkt, geld verdienen, werken en nog eens werken. Tweeverdieners zijn allemaal mooi en aardig, maar je zou het ook een welvaartsziekte kunnen noemen. Vader en moeder zijn vaak de deur uit. Zij geven een groot deel van de opvoeding van hun kinderen uit handen en weten daardoor vaak zelf niet wat er precies bij hun kinderen leeft. Iets minder welvaart en iets meer aandacht voor elkaar, misschien zou dat een beetje helpen om het allemaal wat socialer te maken. Nog gisteravond hoorde ik dat jongeren om aan huisvesting te komen met zijn tweeën dan maar een huis moeten kopen. De voorzitter: Wij hebben het over het verslavingsbeleid. Probeert u af te ronden. Mevrouw Weijerman: Ik probeer af te ronden. Twee verdienende jongeren lukt dat wel, maar wat als daarna ook de kinderen nog in dat plaatje moeten passen? Dan krijgen wij het bovengeschetste. Geef de jeugd iets anders mee. Doe aan preventiemaatregelen en begin daarmee al heel jong. De heer A. Kok: Mijnheer de voorzitter. "Softdrugs zijn zeer schadelijk voor de gezondheid, nog veel slechter dan sigaretten". Dat is een citaat van de heer Baks van het CAD tijdens de discussieavond in het Stadhuis. Als wij dan als ChristenUnie/SGP gaan nadenken over softdrugs en een coffeeshop, dan starten wij bij de taak die wij in dit verband aan de overheid, c.q. de gemeente toedichten. Er zijn drie taken te onderscheiden. Wij vinden dat de gemeente haar al dan niet jonge burgers moet beschermen. Net zo goed als de overheid voorschrijft om veiligheidsgordels te dragen en dat zij regels maakt om het geluid tijdens houseparties te verminderen, moet de gemeente haar jongeren beschermen tegen drugs. Want drugs zijn gewoon rotzooi. De beste bescherming tegen drugs is om ze helemaal te verbieden. In de tweede plaats heeft de overheid een signaalfunctie. Als de gemeente een coffeeshop toestaat, zullen velen denken dat drugs wel niet zo slecht zullen zijn en dat het wel mee zal vallen. Dat is een foutief signaal van de overheid. In de derde plaats moet de coffeeshop het spul inkopen en het kan niet anders dan dat het illegaal gebeurt. Het inkopen van drugs in hoeveelheden die voor de coffeeshop nodig zijn, is strafbaar, maar wordt niet aangepakt. Het wordt gedoogd. Dat vinden wij zeer hypocriet. Aan de ene kant wordt de handelaar in de gevangenis gestopt, aan de andere kant laten wij de coffeeshop hun drugs gewoon inkopen. De nota toont aan dat er wat betreft scheiding van markten en kwaliteit van drugs niet sprake is van een probleem in deze stad. Als er geen probleem is, dan is wijziging van beleid niet nodig. Het is voor mij dan ook onbegrijpelijk dat voorstanders deze argumenten blijven gebruiken, terwijl ze tegelijkertijd de nota onderschrijven die stelt, dat in dit verband in deze stad niets veranderd hoeft te worden. Sommigen hebben het telkens over de maatschappelijke werkelijkheid, met name de VVD en de PvdA. Die is er ook ten aanzien van harddrugs. Waarom wordt wel die werkelijkheid als uitgangspunt genomen ten aanzien van softdrugs en niet bij harddrugs? Dan het argument van extra preventie: Het is zo iets als een snoepwinkel die bij de kassa een foldertje neerlegt dat snoepen de kans op dik-worden vergroot. Er is niemand die gelooft dat zo'n foldertje ook maar enige uitwerking heeft. Effectieve preventie vindt plaats onder
2002
N7
jongeren, bijvoorbeeld door voorlichting op scholen. De nota stelt in dit verband activiteiten in het vooruitzicht en daar zijn wij erg blij mee. De Natuurwetpartij speelt een geheel eigen rol in deze discussie. Het verkiezingsprogramma van deze partij keert zich tegen een coffeeshop, maar de huidige vertegenwoordiger van deze partij in de raad toont er zich een voorstander van, met het argument dat er nieuwe argumenten zijn. Wellicht zijn die argumenten nieuw voor de heer Veerkamp, maar alle argumenten voor en tegen waren 4 jaar geleden ook al bekend. Uit de nota blijkt ook dat de omstandigheden niet zo veranderd zijn dat deze een coffeeshop noodzakelijk maken. Ik raad de Natuurwetpartij aan om zich alsnog aan haar eigen verkiezingsprogramma te houden en zich te keren tegen de coffeeshop. Anders weten wij wat wij van het nieuwe verkiezingsprogramma van de Natuurwetpartij kunnen verwachten: helemaal niets, omdat niemand er aan gebonden is. In het Dagblad Flevoland stond vandaag een bewering van een drugskoerier, namelijk dat zijn activiteiten gedoogd worden. Is dit wel in overeenstemming met het beleidsplan waarin de drugsproblematiek nu juist één van de prioriteiten is? En blijven deze activiteiten gedoogd, indien er onverhoopt alsnog een coffeeshop is gekomen? De fractie van ChristenUnie/SGP stemt in met de nota lokaal verslavingsbeleid, maar stemt niet in met het voorstel om in onze mooie stad een foeilelijk ding als een coffeeshop toe te laten. De heer Lodders: Mijnheer de voorzitter. Na een lange voorbereiding en uitvoerige discussies vindt vanavond de vaststelling plaats van de nota lokaal verslavingsbeleid. Tevens nemen wij een besluit omtrent het wel of niet toelaten van een gecontroleerd verkooppunt van softdrugs in Lelystad, zoals is afgesproken in het collegeprogramma voor deze periode. De VVD-fractie is blij dat op de valreep van deze raadsperiode het gemeentelijk verslavingsbeleid nog kan worden vastgesteld en dat er ook duidelijkheid komt omtrent de toelating van een coffeeshop. Uit het onderzoek van bureau Wolters International Consultancy blijkt de noodzaak van een lokaal verslavingsbeleid. Bovendien blijkt dat de verslavingsproblematiek breder is dan drugs alleen. Het feit dat met name alcoholverslaving een groot probleem vormt, maakt dat heel erg duidelijk. Vooral het toenemend alcoholgebruik onder jongeren is zorgelijk. De VVD-fractie kan dan ook van harte instemmen met de aanbevelingen zoals die in de nota lokaal verslavingsbeleid worden gedaan. Preventie staat bij ons wat dat betreft bovenaan. De gemeente dient in het verslavingsbeleid een regierol te vervullen, in samenwerking met de verschillende partijen die lokaal en regionaal op het gebied van verslavingszorg actief zijn. Een belangrijk deel van de nota en het raadsvoorstel is gewijd aan het al dan niet toelaten van een coffeeshop. In het onderzoek dat tot de voorliggende nota heeft geleid, is zoals afgesproken in het collegeprogramma onderzocht wat de effecten zijn van een gecontroleerd verkooppunt van softdrugs op het voorkomen van overlast, criminaliteit en ook op de gezondheid van de gebruikers. Aan het toelaten van een coffeeshop zijn voor- en nadelen verbonden. In de nota wordt daar uitgebreid op ingegaan. De conclusie is dat er naar verwachting geen zwaarwegende positieve of negatieve effecten zullen zijn. Bij de afweging, die gemaakt moet worden, is het de vraag of men de positieve of de negatieve effecten zwaarder laat wegen. Bij die afweging hebben voor de VVD-fractie een aantal aspecten een belangrijke rol gespeeld, namelijk: 1) de scheiding van de markt in harddrugs en softdrugs. 2) In welke mate wordt de handel in drugs op dit moment als hinderlijk ervaren? Er wordt immers gehandeld. 3) Welke mogelijkheden biedt het toelaten van een coffeeshop om te komen tot een strenger handhavingsregime tegen alle andere drugshandel in de stad? 4) Welke mogelijkheden biedt een coffeeshop wanneer het gaat om preventieve activiteiten ten aanzien van softdrugs?
2002
N8
Ook het communicatietraject en de informatieavond omtrent dit onderwerp hebben wij bij onze standpuntbepaling betrokken. Overigens heeft dat geen nieuwe inzichten opgeleverd. De conclusie op basis van deze afwegingen is dat een meerderheid van de VVD-fractie kan instemmen met het toelaten van een gecontroleerd verkooppunt van softdrugs, echter wel onder de voorwaarde van actieve en strenge handhaving, niet alleen in en rond de coffeeshop maar ook daar waar het gaat om illegale handel elders in de stad. Een tweede voorwaarde betreft de locatie. Een coffeeshop moet naar onze mening niet worden gesitueerd in de buurt van scholen en op plaatsen waar jongeren elkaar veelvuldig ontmoeten. Een derde voorwaarde is dat er preventieve activiteiten moeten plaatsvinden, gericht op bezoekers van de coffeeshop. In de laatste commissievergadering is vooruitlopend op het besluit dat vanavond genomen gaat worden, gesproken over de vorm van de coffeeshop. Als het besluit daadwerkelijk genomen is, zullen ons daarover van de kant van het college nadere voorstellen bereiken. Voor de VVD-fractie is het, los van het juridisch model dat gekozen gaat worden, van belang dat het mogelijk moet zijn om een deel van de winst af te romen ten behoeve van preventieve activiteiten in het kader van de verslavingszorg. Daarnaast zijn wij van mening dat de directe gemeentelijke betrokkenheid zo gering mogelijk moet zijn. Ten slotte mag het toelaten van één coffeeshop niet leiden tot het uitbuiten van de monopoliepositie die men op dat moment heeft, in welk opzicht dan ook. Op basis van nadere voorstellen en met inachtneming van de uitgangspunten zoals zojuist genoemd, zal de keuze uiteindelijk gemaakt moeten worden, voor welke vorm en welk model gekozen gaat worden. De heer René komt de vergadering binnen. De heer Hijmissen: Mijnheer de voorzitter. De CDA-fractie vindt het een compliment waard dat de nota lokaal verslavingsbeleid nog in deze raadsperiode kan worden vastgesteld. Naar deze nota is met spanning uitgekeken en meerdere malen is met enig ongeduld gevraagd waarom het zo lang duurt. In de verkiezingscampagne 1998-2002 speelde het lokaal verslavingsbeleid in het algemeen en de wenselijkheid van de vestiging van een coffeeshop in het bijzonder een belangrijke rol. Tijdens de college-onderhandelingen zijn daarover afspraken gemaakt. De CDA-fractie vindt dat de nota lokaal verslavingsbeleid een goed inzicht biedt in de verslavingsproblematiek en het waarom van een lokaal verslavingsbeleid helder in beeld brengt. De CDA-fractie stemt in met de doelstellingen en de aanbevelingen, een beleid gericht op het terugdringen van schade en risico's van alcohol- en drugsgebruik en gokken in termen van volksgezondheid en openbare orde en veiligheid. Preventie en voorlichting en het handhaven van het verbod op alcohol en drugs in jongerenlokalen zijn daarbij belangrijk. U stelt ook voor, als meerderheid van het college, een coffeeshop in Lelystad toe te laten. Tijdens de algemene beschouwingen heeft de CDA-fractie laten weten tijdens de inspraakprocedure geen nieuwe argumenten te hebben gehoord die tot aanpassing van het in mei ingenomen voorlopige standpunt leiden en aan te nemen dat het voor andere fracties ook zou gelden en er dus wel een coffeeshop zal komen. De commissievergadering van december en ook deze raadsvergadering vanavond bevestigen die aanname. In de nota wordt op de in het collegeprogramma geformuleerde onderzoeksvraag als antwoord gegeven dat vanuit de invalshoek van verslavingsproblematiek (denk aan scheiding van markten en kwaliteit van het product) en uit de invalshoek overlast er geen reden is over te gaan tot een door de gemeente gecontroleerde verkoop van softdrugs. Voor de CDA-fractie is dat antwoord helder en voor ons voldoende reden terug te vallen op het verkiezingsprogramma 1998-2002, waarin staat dat het CDA tegen het gebruik van drugs
2002
N9
is en dus ook tegen de verkoop ervan. Het CDA is daarom tegenstander van het totstandkomen van een zogenaamde coffeeshop. De CDA-fractie verwachtte dat ook anderen die lijn zouden kiezen, maar moet constateren dat partijen zijn gaan schuiven. Ik denk dan met name aan de Natuurwetpartij en de VVD. De Natuurwetpartij is tijdens de commissievergadering al gewezen op het verschil in stemgedrag nu en de opstelling in de campagne en het verkiezingsprogramma. Voor een groot deel van de VVD-fractie geldt dit ook, waardoor er nu een meerderheid is ontstaan voor de toelating van een coffeeshop. Als die meerderheid er is, is het belangrijk waar die coffeeshop gevestigd wordt. Ook tijdens de algemene beschouwingen heeft de CDA-fractie al aangegeven dat een coffeeshop niet in de buurt van scholen moet worden gevestigd en dat overlast moet worden voorkomen. Als wij het hebben over het model, hebben wij toen aangegeven voorstander te zijn van de stichtingsvorm. De CDA-fractie stemt in met de nota lokaal verslavingsbeleid, maar stemt niet in met het voornemen tot het toelaten van een coffeeshop. Mevrouw Kinilitan: Mijnheer de voorzitter. Ik wil mijn betoog beginnen met een citaat van Van Dale: "Drug is een middel dat de geest verdooft of bedwelmt, of waardoor men dingen ziet die er in werkelijkheid niet zijn. Aan softdrugs zoals hasj raakt men niet zo gauw verslaafd. Aan harddrugs raakt men gemakkelijk verslaafd." Softdrugs hebben een nadelige invloed op de gezondheid, met als nevenverschijnsel een toename van kleine criminaliteit. Er moet immers geld beschikbaar zijn ter bekostiging van de drugs. Het gebruik van softdrugs kan een brug zijn, de zogenaamde stepping stone, naar het gebruik van harddrugs. Daarmee zal de kleine criminaliteit verder toenemen. Degenen die aan drugs verslaafd zijn, hebben veel geld nodig om hun behoeften te bevredigen en kunnen gemakkelijk overgaan tot bijvoorbeeld diefstal en prostitutie. Ik stem in met de nota lokaal verslavingsbeleid, behalve met het voorstel inzake de coffeeshop. U schrijft dat een coffeeshop, hoewel misschien beperkt, er toe kan bijdragen dat gebruikers minder makkelijk overstappen van soft- naar harddrugs. Ik ben daar niet van overtuigd. De heer Veerkamp: Mijnheer de voorzitter. Ook voor de Natuurwetpartij is het belangrijk dat de nota vanavond vastgesteld wordt en er een aanvang met de intensivering van beleid kan worden gemaakt. De nota verslavingsbeleid is van hoge kwaliteit. Wij kunnen er ons grotendeels in vinden. Het is goed om de cijfers weer eens op een rijtje gepresenteerd te krijgen. Daaruit blijkt overigens dat het probleem van alcohol- en gokverslaving relatief veel groter is dan drugsverslaving. Dat laatste echter krijgt, net als vanavond weer, veel meer aandacht. Dat vinden wij jammer. Eén aspect is naar onze mening in de nota onderbelicht, namelijk de vraag hoe verslavingen ontstaan, hoe ze voorkomen kunnen worden of hoe men er van af kan komen. In de studie van Wolters wordt een Amerikaans onderzoek aangehaald waaruit blijkt dat de behandelmethoden veelal geheel of gedeeltelijk ontoereikend zijn. In de commissievergaderingen heb ik daarom al gepleit om hier nog eens kritisch naar te kijken en te zien of er op het gebied van preventie of zorg alternatieve methoden beschikbaar zijn of komen. Het individu blijft uiteindelijk verantwoordelijk, maar de overheid dient naar onze mening goede methoden te faciliteren. Wij hopen dat de voorgenomen maatregelen ter verbetering effect zullen sorteren. Het is zorgelijk dat slechts een klein percentage van de alcoholverslaafden contact heeft met hulpverleningsinstanties. Maatregelen om de drempel nog verder te verlagen lijken ons noodzakelijk. Ook al is de Natuurwetpartij geen voorstander van drugsgebruik, als het gaat om recreatief gebruik is naar onze mening iedere volwassene zelf verantwoordelijk in de keuze al of niet alcohol of softdrugs te gebruiken. Voor jongeren onder de 18 jaar echter, dient een restrictief en op preventie gericht beleid te worden gevoerd. Wij vinden het dan ook zorgelijk dat een toenemend percentage van de jongeren regelmatig alcohol en softdrugs
2002
N 10
gebruikt en dat er op steeds jongere leeftijd wordt geëxperimenteerd met allerlei gevaarlijke combinaties, zoals alcohol en cocaïne. Het al dan niet toelaten van een coffeeshop in Lelystad is een omstreden kwestie. In de thans voorliggende concept-nota meldt het college dat er geen zwaarwegende positieve of negatieve effecten te verwachten zijn bij het toelaten van een coffeeshop in Lelystad. Het college is verdeeld en de raad is verdeeld. Op zich is de Natuurwetpartij niet verrukt van een coffeeshop. Met name het feit dat in de coffeeshop aan de voorkant wel softdrugs mogen worden verkocht, maar dat aan de achterkant deze uit het illegale circuit moeten worden betrokken, vinden wij een slechte zaak. Wij hopen daarom dat daarin snel verandering mag komen. Als het gaat om recreatief gebruik is naar onze mening iedere volwassene zelf verantwoordelijk in de keuze al of niet alcohol of softdrugs te gebruiken. De gemeente dient derhalve in onze ogen de nodige voorzieningen te faciliteren, net zoals er voorzieningen zijn voor alcoholgebruikers. Bovendien kan de handhaving beter worden georganiseerd, als er een coffeeshop is. Daarom steunen wij het collegevoorstel om een coffeeshop - maar het mogen er ook twee of meer zijn - toe te laten in Lelystad. Aan het toelaten van een coffeeshop verbinden wij de voorwaarde dat het preventieve beleid richting jongeren wordt geïntensiveerd en dat illegale verkoop aan jongeren stevig wordt aangepakt. Hetzelfde geldt trouwens voor alcoholgebruik. Aanpak dus van illegale dealers, maar ook aanpak van klanten van de coffeeshop die hun zojuist gekochte waar doorverkopen aan jongeren onder de 18 jaar. Wij stellen ons voor dat zij, naast juridische maatregelen, op een zwarte lijst komen en dan niet meer mogen worden toegelaten tot de coffeeshop. Daarnaast moet er een goede vorm van monitoring komen om het effect van de coffeeshop te bewaken. Onze fractie stemt van harte in met de doelstellingen met betrekking tot het lokaal verslavingsbeleid zoals in de nota verwoord, en de voorgestelde aanbevelingen, c.q. maatregelen, om de doelstellingen te kunnen realiseren. Wij zien verder met spanning uit naar het communicatie-participatieplan. Naar de heer A. Kok toe wil ik het volgende zeggen. Politieke partijen zijn geen statisch geheel. De Natuurwetpartij is een jonge partij en verandert voortdurend van binnenuit. In het concept-verkiezingsprogramma voor de Tweede Kamer verkiezingen in mei 2002 is een belangrijk thema de verantwoordelijkheid van het individu. Dat vinden wij belangrijker dan een verbod op softdrugs. Als u de boodschap van de persoon aan wiens naam uw partij haar naam ontleent, nog eens goed tot u door zou laten dringen, zou u naar mijn mening voor een coffeeshop kunnen zijn. De heer A. Kok: Ik wil de heer Veerkamp vragen wat de functie dan wel is van een verkiezingsprogramma. De heer Veerkamp: Ik denk niet dat wij hier nog verder op in moeten gaan. Het is al uitgebreid aan de orde geweest. Ik heb zojuist uit proberen te leggen dat een politieke partij geen statisch geheel is. Iedere vier jaar komt er een nieuw verkiezingsprogramma. De heer A. Kok : Bij de Natuurwetpartij heeft een verkiezingsprogramma dus geen enkele zin. De heer Veerkamp: Dat is uw mening.
Wethouder Van Bochove: Mijnheer de voorzitter. Het college neemt met voldoening kennis van het feit dat de raad op de meeste punten instemt met de nota lokaal verslavingsbeleid. De nota geeft terecht aan dat wij op het terrein van drugs-, alcohol- en gokverslaving nog het
2002
N 11
nodige hebben te doen. Met name de aanbevelingen op het gebied van preventie vragen de nodige aandacht. U heeft uit het collegebesluit kunnen opmaken dat wij voornemens zijn daar de nodige middelen voor vrij te maken. Dat aspect zal een behoorlijke samenwerking vragen met diverse partijen, o.a. het CAD in deze stad. Jongeren kunnen al in een vroegtijdig stadium geconfronteerd worden met de problemen die uit verslaving voortvloeien. Vanuit sommige fracties is al aangegeven dat er met name op scholen behoorlijke voorlichting moet worden gegeven. Het is inderdaad van groot belang dat scholen, jongereninstellingen enz. op een adequate manier voorlichting kunnen geven, dat zij voorzien zijn van voldoende materiaal en voldoende worden ondersteund. Daar zullen in de komende periode bescheiden middelen, maar in de toekomst wellicht ook nog aanvullende middelen, voor beschikbaar moeten komen. Het college zal aan de opmerkingen die in de raad zijn gemaakt ook bij de verdere uitwerking voldoende aandacht besteden. Volgens de heer A. Kok waren alle argumenten voor en tegen vier jaar geleden ook al bekend. Aan die uitspraak moest ik denken toen ik de argumenten van de raad hoorde in het debat over de coffeeshop. Uit de nota Wolters en de ambtelijke notitie trekt een deel van de raad de conclusie dat het noodzakelijk en gewenst is dat er in Lelystad een coffeeshop komt. De meerderheid van het college herkent zich in die opvattingen. De CDA-fractie, ChristenUnie/SGP en anderen hebben aangegeven dat de nota voor wat betreft de verslavingsproblematiek en overlast geen zwaarwegende argumenten noemt om nu het beleid te moeten veranderen. Zij zien daarin een rechtvaardiging voor hun standpunt dat zij tegen het totstandkomen van een coffeeshop zijn. In het college is een minderheid, die zich in dat standpunt kan vinden. Verschillende fracties hebben voorwaarden geformuleerd voor hun instemming met het collegebesluit om tot een coffeeshop over te gaan, maar vervolgens geven zij aan dat zij over die voorwaarden geen nader debat met het college meer hoeven te voeren, omdat zij toch instemmen met het feit dat er een coffeeshop komt. Het college heeft in de laatste commissievergadering nadrukkelijk toegezegd aan het eind van deze maand te komen met een stappenplan, zodat dan precies helder is wanneer de volgende voorstellen aan de raad zullen worden voorgelegd. Het betreft daarbij dan vooral de locatie en de vormgeving (commercieel / niet commercieel; of een tussenvorm daarin). Er is ook gevraagd wat het flankerend beleid zal zijn dat moet worden toegepast, inzake bijvoorbeeld de handhaving bij allerlei illegale praktijken en het optreden tegen het verhandelen van drugs voor jongeren onder de 18 jaar. Het college zegt u daarover een nota toe. Wij hebben daarbij wel een nulmeting nodig. Ik kan nu nog niet overzien in hoeverre het rapport van de heer Wolters daarbij gebruikt kan worden. Als wij echter de effecten van het beleid willen weten dat wij gaan ontwikkelen, dan moeten wij natuurlijk wel het uitgangspunt helder hebben geformuleerd. Dat zal dan in de nabije toekomst gebeuren. Ik denk dat wij met de toezegging aan de raad om aan het eind van deze maand met een stappenplan te komen en de toezegging aan deraad dat het college een nota voorbereidt over de vormgeving en de locaties van decoffeeshop, de meest pregnante vragenuit de raad hebben beantwoord.
In tweede termijn
De heer S.J. Kok: Mijnheer de voorzitter. Wij wachten het stappenplan af en daarna zullen wij gaan discussiëren over vormgeving en locatie. Ik heb nog wel de behoefte om op enkele standpunten in te gaan, met name van degenen die softdruggebruikers afschilderen als mensen die verslaafd of crimineel zijn. Dat is een verkeerde voorstelling van zaken. Het
2002
N 12
overgrote deel van de gebruikers van Cannabis heeft er geen problemen mee. Het kan worden omschreven als recreatief gebruik. Wij vinden het belangrijk dat die mensen in een normale situatie hun Cannabis kunnen gebruiken. In de richting van ChristenUnie/SGP wil ik zeggen dat wij met het besluit dat wij vanavond nemen een duidelijk signaal afgeven, in die zin dat wij als gemeente realiteitszin hebben en dat wij een beleid willen voeren dat gezondheidsrisico's reguleert. In die zin neemt de gemeente haar verantwoordelijkheid. Dat lijkt mij een positieve zaak. De heer Surink: Mijnheer de voorzitter. CDA, ChristenUnie/SGP en AOV/Unie 55+ hebben aangegeven geen zwaarwegende argumenten in de nota Wolters en de ambtelijke beleidsnota te vinden. Wij zijn van mening dat deze nota een uitstekend politiek stuk is en ons houvast geeft betreffende een deel van de samenleving. Ik ben bang dat met het standpunt van de genoemde partijen de situatie eerder uit de hand zal lopen, dan dat deze in de hand te houden is. Wethouder Van Bochove sprak over een aantal partijen die bij de instemming voorwaarden stellen en ik neem aan dat hij daarmee ook D66 bedoelt. Wij willen echter eerder een richting voor de komende discussie aangeven; dat kan bij de uitwerking van belang zijn. Luisterend naar de andere partijen krijg ik de indruk dat een meerderheid geld beschikbaar wil stellen voor preventie. D66 heeft diverse malen gezegd dat alcoholgebruik het grootste probleem is. Als zodanig moeten wij daar ook aan werken. De discussie over de coffeeshop gaan wij graag voeren. Wij zijn blij met de toezegging dat eind januari een nota over vormgeving en voorwaarden zal worden aangereikt. De verslavingszorg is echter het belangrijkste punt en daarover heeft het college een indringende samenwerking met partijen toegezegd. De heer De Jager: Mijnheer de voorzitter. Mevrouw Kinilitan baseert zich op de Stepping Stone-theorie en zij is daarmee volgens mij nog de enige in Nederland die dat doet. Die theorie is al lang achterhaald. Volgens de heer A. Kok is er geen probleem, maar aan de andere kant constateert hij toch ook dat er wel wordt gebruikt. Naar mijn mening sluit hij dan de ogen voor de realiteit. Daarbij komt dat de landelijke overheid al sinds 1976 in de Opiumwet een onderscheid maakt tussen harddrugs en softdrugs. Dat doet de landelijke overheid op basis van inhoudelijke feiten. Dus waarom zouden wij niet meegaan met die inhoudelijke feiten? De heer A. Kok en mevrouw Weijerman wijzen op het artikel vandaag in Dagblad Flevoland. Dat artikel bewijst volgens mij slechts dat de huidige situatie tamelijk oncontroleerbaar is. Ideaal beleid is - ik geef het onmiddellijk toe - niet mogelijk. Maar het handhaven van een nul-beleid is volgens mij niet realistisch. Mevrouw Weijerman: Mijnheer de voorzitter. Het stukje dat ik heb voorgelezen, komt niet van een oudere, het komt niet van een ouderenpartij, het komt van een 21-jarige sociaal-cultureel werker. Dit citaat vond ik zo mooi dat ik het heb overgenomen. GroenLinks sprak over een signaalfunctie. Vanmorgen stond in de krant een uitspraak van een jurist, die zei dat hij zeker niet naar die coffeeshop zal gaan. En jongeren zeggen: "Doe hem maar ver weg, want dan zien zij mij daar niet zitten". Het is een signaalfunctie om nu een coffeeshop neer te zetten en te doen alsof het wel gewoon is. Wij sluiten natuurlijk niet onze ogen voor de realiteit. juist daarom willen wij pleiten voor preventie; hoe jonger hoe beter. Er zijn zelfs voorlichtingsfolders die uitnodigen tot experimenteren. Dat vinden wij een zeer gevaarlijke stelling. Recent is uit wetenschappelijk onderzoek gebleken dat voor mensen die daarvoor gevoelig zijn, de eerste sigaret al de basis kan zijn van een verslaving. En misschien ook wel het eerste glas, dat wil ik niet ontkennen. Volgens sommigen is een glas wijn zelfs gezond.
2002
N 13
De heer Surink: Sommigen zeggen dat het roken van een enkele sigaret goed is voor het geheugen, maar ik vind het allemaal onzin. Het gaat hier over verslavingszorg. Mevrouw Weijerman: Ik wil nog iets zeggen over de opmerking dat er nu een oncontroleerbare situatie zou zijn. Ik ben het daar niet mee eens. Als u het artikel gelezen heeft in Dagblad Flevoland, dan weet u dat deze jonge man gedoogd wordt door de politie. Zij weten precies wat hij doet en zij laten hem zijn gang gaan. Ik heb nog nooit gehoord dat de handhaving in Lelystad niet goed zou zijn. De heer A. Kok: Mijnheer de voorzitter. GroenLinks heeft het over realiteitszin en de PvdA zegt dat ik niet realistisch zou zijn. Ideaal beleid is inderdaad niet mogelijk, maar wij durven te kiezen voor normen. Wij leggen de lat wat hoger. Dat is naar mijn mening het verschil. Het gaat er dan niet om wat ik er persoonlijk van vind, maar wat naar onze mening de taak is die wij toedichten aan de overheid. De heer De Jager: Ik wil de heer A. Kok vragen waar zijn voorstellen blijven om iets aan de huidige oncontroleerbare situatie te doen. De heer A. Kok: Wij hebben in tal van commissievergaderingen voor algemene zaken gesproken over het politiebeleid. U weet dat ik samen met het CDA vaak gepleit heb voor een strakkere handhaving ten aanzien van drugs. Ik heb het zelfs nog genoemd in mijn betoog in de eerste termijn. Ik heb de burgemeester gevraagd wat hij gaat doen aan die drugskoeriers, waarvan er één zo nadrukkelijk aan het woord kwam in Dagblad Flevoland vandaag. Wat ons betreft kan er behoorlijk strakker worden gehandhaafd. De heer De Jager: Bent u niet met mij van mening dat een effectief handhavingsbeleid pas echt mogelijk is op het moment dat wij van het nul-beleid af gaan? De heer A. Kok: Ik zie helemaal niet in waarom dat zo zou zijn. U heeft dat geenszins aangetoond. Wij moeten streven naar nul. Dat wij nul niet bereiken, is natuurlijk duidelijk. Wij hebben ook een nul-beleid ten aanzien van harddrugs. Die nul halen wij niet, maar daarom stappen wij nog niet af van het nul-beleid. Wij moeten dat ideaal behouden om zover mogelijk te komen in de goede richting. Als wij gaan toegeven aan realiteitszin dan kunnen wij ook wel toegeven aan het niet meer handhaven van snelheidsbeperkingen. Die normen worden ook regelmatig overtreden. Naar onze mening moeten wij als overheid de norm hoger stellen dan wat u vindt. De heer De Jager: Ik blijf toch van mening dat wij het ideaalbeeld ook moeten staven aan concrete maatregelen. De heer A. Kok: Wij hebben in de commissie, samen met het CDA, talloze malen aangedrongen op een strakkere handhaving met betrekking tot bijvoorbeeld de koeriers en om problemen in sommige delen van de stad harder aan te pakken. Als het niet wordt gedaan, ligt het niet aan ons. De VVD-fractie stelde nog allerlei voorwaarden aan het toelaten van een coffeeshop. Aan die voorwaarden is in het antwoord van het college niet voldaan. Het college heeft gezegd dat de voorwaarden worden meegenomen in het stappenplan, dat eind deze maand aan de raad zal worden voorgelegd. Ik ben benieuwd hoe hard die voorwaarden zijn van de VVD-fractie. U weet dat ik bijzonder hecht aan een solide en transparant financieel beleid. Het feit dat deze gemeente zichzelf de kans ontneemt haar burgers zoveel mogelijk te beschermen tegen zoiets schadelijks als softdrugs, vind ik duizend maal erger dan een financieel gat van € 10 miljoen.
2002
N 14
De heer Lodders: Mijnheer de voorzitter. Om met de opmerking van de heer A. Kok te beginnen, ik denk dat de VVD geen andere voorwaarden heeft gesteld dan andere fracties en naar onze mening zijn het antwoord van het college en ook de reactie van de heer Surink duidelijk. Ik wil mij aansluiten bij de woorden die de heer Surink over de voorwaarden heeft gezegd. Tot mevrouw Weijerman wil ik zeggen dat zij een heel betoog heeft gehouden over verslaving, maar over het lokaal verslavingsbeleid heb ik haar geen woord horen zeggen. Dat vind ik toch wel jammer. Mevrouw Weijerman: In de commissie heb ik duidelijk gezegd dat wij met de nota instemmen, alleen met de coffeeshop niet. De heer Lodders: Ik ben blij met deze toevoeging. De heer Hijmissen heeft gezegd dat een meerderheid van de VVD-fractie is gaan schuiven gedurende deze raadsperiode. De VVDfractie heeft steeds aangegeven, ook bij de verkiezingen van deze gemeenteraad, dat het beleid in eerste instantie gericht dient te zijn op preventie inzake verslaving. In ons verkiezingsprogramma hadden wij geen standpunt opgenomen over de coffeeshop. Op basis van alle argumenten vóór en tegen hebben wij een afweging gemaakt en zijn wij tot een besluit gekomen. Dit betekent dat 6 leden van de VVD-fractie in kunnen stemmen met de toelating van een coffeeshop en 3 leden van de VVD-fractie kunnen daar niet mee instemmen. De gehele fractie kan overigens instemmen met de nota verslavingsbeleid. De heer Hijmissen: Mijnheer de voorzitter. Het woord "realiteit" is vanavond al een aantal keren gevallen. Maar voor de CDA-fractie is de realiteit dat de raad verdeeld is, de raad vier jaar geleden verdeeld was en dat ook de samenleving verdeeld is over dit onderwerp. De CDA-fractie heeft niet de illusie dat het wisselen van argumenten die ook al eerder gewisseld zijn, anderen van standpunt zal doen veranderen. In de eerste termijn heb ik al gezegd dat de Natuurwetpartij ons heeft verbaasd: eerst tegenstander volgens het verkiezingsprogramma en nu moet ik vaststellen dat men al praat over twee of meer coffeeshops. In de eerste termijn heb ik gezegd dat partijen zijn gaan schuiven. Bij mijn weten was de VVD in de verkiezingscampagne tegen de vestiging van een coffeeshop. Natuurlijk mag men zijn standpunt wijzigen. Ik stel vast dat de VVD is gaan schuiven en een meerderheid nu vóór een coffeeshop is. Daardoor is er nu ook in de raad een meerderheid voor een coffeeshop en dat wil ik hierbij vastgesteld hebben. Mevrouw Kinilitan: Mijnheer de voorzitter. De voorstanders van een coffeeshop hebben vanavond gezegd dat er meer alcoholverslaafden dan softdrugsverslaafden zijn. Die constatering is juist; alcohol is immers al lang toegestaan. De voorstanders van de coffeeshop komen met het voorstel van een stichtingsvorm, terwijl de verkoop van alcohol commercieel is. Ik ben van mening dat preventie alleen effectief is als een coffeeshop niet wordt toegestaan. Ik heb persoonlijk kinderen van de basisschool gezien die softdrugs gebruikten. Zo lang softdrugs beschikbaar zijn, wordt deze problematiek niet opgelost. Volgens de heer De Jager zou de stepping stone-theorie achterhaald zijn. Volgens mijn informatie is dit niet juist. De verwachtingen zoals uitgesproken in boeken van 1984 zijn hetzelfde als de verwachtingen, die in de voorliggende nota zijn verwoord. Mevrouw Van Sprang: Het is al jarenlang bekend dat de stepping stone-theorie van softdrugs naar harddrugs niet opgaat en dit effect doet zich ook niet voor door de vestiging van een coffeeshop. Mevrouw Kinilitan: Dat laatste is juist. Maar ik blijf zeggen dat bij jongeren het drugsgebruik nogal overdadig is en dit gecombineerd met alcohol is vragen om problemen. Softdrugs
2002
N 15
schaden op den duur de volksgezondheid. Naar mijn mening mogen marihuana en andere softdrugs alleen worden toegestaan op medische gronden. Ik kan niet instemmen met het voorstel om een coffeeshop in Lelystad toe te laten. De heer Veerkamp: Mijnheer de voorzitter. Ik ben het eens met de heer A. Kok dat wij ons niet moeten neerleggen bij de realiteit van softdrugsverslaving. Wij moeten ook niet onze ogen sluiten voor wat zich op dit moment voordoet. De Natuurwetpartij heeft een ideaalbeeld voor ogen en wij hopen dat er ooit nog eens een keer een tijd aanbreekt waarin het allemaal wat beter zal zijn. De heer Hijmissen heb ik blijkbaar verbaasd vanavond. Ik hoop dat in de toekomst te blijven doen. Ik denk niet dat wij ons in Lelystad zouden moeten beperken tot één coffeeshop. Wij willen geen monopoliepositie voor een coffeeshop. Tenslotte verbaast het mij enigszins dat de Christelijke partijen zich niet aangesproken voelen door mijn laatste opmerking in de eerste termijn. Wethouder Van Bochove: Mijnheer de voorzitter. Het verheugt mij dat de raad in de tweede termijn met elkaar in debat is gegaan. Snelheid is noodzakelijk bij de uitvoering van veel aspecten van het verslavingsbeleid. Afhankelijk van de besluitvorming over de coffeeshop zal het nodige aan stappen worden gezet. Ik heb daarover gezegd dat eind januari een stappenplan beschikbaar is (en niet meer dan een stappenplan). Tegen de heer Surink wil ik zeggen dat ik de D66-fractie goed begrepen heb, namelijk dat het er in de opmerkingen van D66 om ging richting te geven aan de discussie. In de eerste termijn sprak de VVD-fractie over voorwaarden, maar in de tweede termijn heb ik van de fractievoorzitter van de VVD begrepen dat hij zich geheel aansluit bij de aangegeven richting. De voorzitter: De heer A. Kok heeft een opmerking gemaakt over de handhaving. Ik zal mij in die zin kort in het debat mengen. U heeft in de commissie voor algemene zaken bij de behandeling van vele plannen vele keren aangegeven dat u mijn opvatting over het handhavingsbeleid deelt. Ik zal proberen het in enkele statements weer te geven. Tot dusverre is het beleid dat wij de harddrugs bestrijden, dat wij duidelijke overlast-situaties, ook als dat vanwege softdrugs is, proberen te bestrijden en dat wij overigens in de normale situatie uitgaan van gedogen. In die zin geldt dat ook voor de drugskoeriers. Er wordt geen jacht op drugskoeriers gemaakt. Maar als de politie tijdens hun normale werk constateert dat er sprake is van het transport van drugs, dan zal de politie daar waar het kan proberen in te grijpen. Dat is het gangbare en ook regelmatig besproken beleid. Daar s in die zin geen verandering in gekomen. Als er een coffeeshop komt in de stad, zal het ook consequenties hebben voor het handhavingsbeleid. Nadat wij een stappenplan hebben gemaakt, lijkt het mij dienstig om nog eens nader over het handhavingsbeleid met elkaar te discussiëren. Dan kan ter discussie komen of het vigerende handhavingsbeleid ten aanzien van drugs een verstandig beleid is. Maar ik constateer dat wij tot dusver inzake het gangbare beleid elkaar altijd hebben kunnen vinden. De heer A. Kok: Mijnheer de voorzitter. Ik wil u verzoeken een hoofdelijke stemming te houden over het tweede aspect van het voorstel inzake de coffeeshop. De voorzitter: Wellicht vindt u het voldoende als van de fracties van PvdA en VVD wordt gemeld welke leden voor en tegen het voorstel inzake de coffeeshop zijn. Dat scheelt dan weer tien minuten. De heer A. Kok : Akkoord.
2002
N 16
Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders de nota lokaal verslavingsbeleid gemeente Lelystad door de raad aanvaard. De heer De Jager: Mijnheer de voorzitter. De heer Klaver stemt niet in met het voorstel tot toelating van een coffeeshop. De heer Lodders: Mijnheer de voorzitter. De heer Mattie, de heer Poppens en mevrouw De Jong stemmen niet in met het voorstel tot toelating van een coffeeshop. De volgende leden van de raad stemmen in met het voorstel tot toelating van een coffeeshop binnen de gemeente Lelystad: de heren N. Benedictus (VVD), R. Bootsma (PvdA), mevrouw M. Boshuizen (D66), de heren S.G.J. van Erk (VVD), C.J.J. Homan (PvdA), Z.J. van der Houwen (PvdA), mevrouw M. Jacobs-Haagen (VVD), de heer W. de Jager (PvdA), mevrouw G.J. de Jong (PvdA), de heer S.J. Kok (Gr.Links), mevrouw L.A. Kreuger-Sietses (Gr.Links), de heren J. Lodders (VVD), W. Luten (VVD), E.H.G. Marseille (VVD), mevrouw M.A.S. van Sprang-Kamstra (D66), de heren H.J. Surink (D66), J.H. Terbach (PvdA), J. Terpstra (Gr.Links), H.J. Veerkamp (NWP) en T.J. van der Zwan (PvdA). De volgende leden van de raad stemmen tegen het voorstel tot toelating van een coffeeshop binnen de gemeente Lelystad: de heer B.J. van Bochove (CDA), mevrouw A. Hartman-Moes (CDA), de heren W. Hijmissen (CDA), de dames A. de Jong (VVD), T.R. Kinilitan, de heren A.G. Klaver (PvdA), A. Kok (ChristenUnie/SGP), J.P. Mattie (VVD), B. Poppens (VVD), A.M. René (CDA), R. Spriensma (CDA) en mevrouw J.F. Weijerman-Hiddes (AOV/Unie 55+). Het voorstel tot toelating van een coffeeshop binnen de gemeente Lelystad is aangenomen met 20 stemmen vóór en 12 stemmen tegen.
7.
Voorstel tot instemming met het met terugwerkende kracht per 1 januari 2002 overdragen van alle uitvoerende en coördinerende taken op het gebied van sportstimulering aan NV Sportbedrijf Lelystad (stuk nr. 2369)
De heer Surink: Mijnheer de voorzitter. Voor ons ligt het voorstel tot overdracht van de uitvoerende en coördinerende taken op het gebied van sportstimulering aan NV Sportbedrijf Lelystad. Dit is een logisch gevolg op eerder gekozen beleid. U stelt voor om het product sportstimulering uit het beleidsproductenbegroting 2002 te schrappen. Waar brengt u dan het gemeentelijk beleid op het gebied van sportstimulering onder? Mijn fractie is er voorstander van dat, vergelijkbaar met o.a. de volkshuisvesting, het Sportbedrijf jaarlijks een werkplan aan de gemeente aanbiedt en dat de gemeente bijvoorbeeld eens in de drie jaar een beleidsnota uitbrengt, welke richtinggevend is voor NV Sportbedrijf op dit gebied. Mevrouw Kinilitan: Mijnheer de voorzitter. Ik heb kennis genomen van de ter inzage gelegde eindrapportage inzake onderzoek naar de mogelijkheid van verzelfstandiging van de coördinatie en uitvoering van sportstimulering te Lelystad. Hieruit bleek dat vier van de acht wijken behoefte hebben aan buurtsport. Ook blijkt dat er twee buurtsportwerkers in deze wijken zijn, plus 1 medewerker. Ik vind dit te weinig. Ik stel 1 buurtsportwerker per wijk voor. Aangezien de gemeente Lelystad 8 wijken heeft, zou het ook om 8 buurtsportwerkers gaan.
2002
N 17
Wethouder Mattie: Mijnheer de voorzitter. Dit voorstel gaat over het overdragen van de sportstimulering aan NV Sportbedrijf en wel zodanig, dat het op de wijze gebeurt zoals wij het de laatste jaren hebben vormgegeven. Het is heel logisch om het aan NV Sportbedrijf toe te voegen, omdat daar dan de complete uitvoering van alles wat met sport te maken heeft, is ondergebracht. Er waren geen financiële redenen om dat te doen. Het gemeentelijk beleid blijft natuurlijk bij de gemeente Lelystad in de vorm van een beleidsmedewerker. Op regelmatige basis moet het beleid worden herzien. Dat zal alleen jaarlijks gebeuren als het ook zinvol is. In het kader van de productenbegroting kunnen er nog uitgangspunten nader gedefinieerd worden. Het hele gebeuren zal worden gemonitord om vast te stellen of het aangegeven beleid daadwerkelijk tot uitvoering komt. Mevrouw Kinilitan: Mijnheer de voorzitter. Het buurtsportwerk is ouder dan het wijkgericht werken. Naar mijn mening kan het buurtsportwerk samen met het wijkgericht werken groeien. De twee buurtsportwerkers hebben op dit moment niet genoeg resultaten, gezien de grootte van de wijken. Terwijl de wijken groter worden, zoals bijvoorbeeld in de Waterwijk, waar de Landerijen er bijgekomen zijn. Eén buurtsportwerker per 2 wijken is te weinig. Verder kan ik met het voorliggende voorstel instemmen. De heer Surink: Mijnheer de voorzitter. De bedoeling van mijn fractie is dat het Sportbedrijf in dit kader jaarlijks een werkplan overlegt en dat de gemeente eens in de 3 tot 5 jaar een beleidsnota bepaalt. Het gaat met name om het werkplan, zodat het Sportbedrijf op dit gebied een soort plan van aanpak aan de gemeente presenteert om het beleidsmatig te kunnen monitoren. Wethouder Mattie: Mijnheer de voorzitter. Nog niet zo lang geleden heeft de raad ingestemd met een meerjaren-visie op het gebied van nieuw beleid in deze gemeente. Daarin hebben wij ruimhartig ingezet op samenlevingsgerichte activiteiten. Op dat moment heb ik mevrouw Kinilitan niet gehoord over het buurtsportwerk. Dit betekent dat wij de sportstimulering aan het Sportbedrijf zullen overdragen zoals wij het de laatste jaren hebben vormgegeven. Het is natuurlijk wel mogelijk dat er in de toekomst weer andere gezichtspunten naar voren komen. Naar D66 toe wil ik zeggen dat er natuurlijk een werkplan moet komen, maar wij laten er eerst een aantal stappen aan voorafgaan. U heeft eerst nog van ons een notitie tegoed over de monitoring van sport in het algemeen. Dat is vastgelegd in een planning die u een aantal maanden geleden heeft gekregen. Nu dit aspect wordt overgedragen, zullen wij meteen aangeven hoe dit verder moet worden ingevuld. Natuurlijk is het een taak van de gemeente zelf om de uitvoering van de opdracht aan het Sportbedrijf te controleren. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
8.
Voorstel tot aanleg van een sprinklerinstallatie in de Agora (stuk nr. 2371) De heer Terbach: Mijnheer de voorzitter. Allereerst is een excuus op zijn plaats namens de PvdA-fractie aan het college en collega-fracties. Door omstandigheden ontbrak onze fractie in de betreffende commissievergadering. U heeft daarom nog geen kennis kunnen nemen van ons standpunt. Een brandonveilige Agora is onacceptabel. Aan de andere kant is het niet acceptabel dat een stad als Lelystad minimaal vijf jaar niet over een theatervoorziening zou kunnen beschikken. Het lijkt daarom logisch - de PvdA-fractie kan de denklijn van het college daarin volledig volgen - om met een aantal noodmaatregelen die best kostbaar zijn, de Agora toch nog een aantal jaren open te houden. Deze denklijn en de korte termijn-maatregelen kunnen wij van harte steunen. Wij vinden het verstandig dat een definitief besluit over een nieuw
2002
N 18
theater wat vooruit wordt geschoven. Wij kunnen dan beschikken over goede informatie, met name wat betreft de financiën. Ongeveer een jaar geleden hebben wij gezegd dat wij niet wensen te worden opgescheept met een bouwval in de stad van een zwembad en een sportgedeelte. Wij hopen dat het college bereid is nog integraler te gaan denken. Wij verheugen er ons op dat de samenhang van het Agoratheater met de nieuwbouw gelegd is. Wij pleiten er daarom voor om dit in het vervolg binnen één commissie te bespreken. Mevrouw Jacobs: Mijnheer de voorzitter. In reactie op de heer Terbach wil ik zeggen dat de voorzitter van de commissie uw partijgenoot is. In afwachting van de ontwikkelingen inzake een nieuw te bouwen theater wil de VVD-fractie het cultuur- en congrescentrum De Agora, mits de veiligheid gewaarborgd kan worden, open houden als publieke voorziening in de stad. De voorgestelde aanleg van een sprinklerinstallatie, in combinatie met bouwkundige en organisatorische maatregelen, biedt die mogelijkheid. De veiligheid is dan gewaarborgd en na aanleg kan er een gebruikersvergunning worden verstrekt. De Agora kan dan in september 2002 in ieder geval haar 25-jarig bestaan vieren en de komende jaren vooruit. In de beschikbare tijd kunnen ons dan nadere uitgewerkte voorstellen met een duidelijk tijdpad en financiële dekking voor de nieuwbouw van de Agora bereiken. De fractie van de VVD ziet die voorstellen met veel belangstelling tegemoet. De nieuwbouw van de Agora geeft ten slotte een grote spin-off voor het Masterplan Stadshart Lelystad en moet een voorziening worden voor een stad met in ieder geval 80.000 inwoners. Wij zullen in deze raadzaal nog vaak over de Agora spreken. Uiteindelijk telt het resultaat. In dit proces wil de VVD absoluut actief meedenken. De VVDfractie stemt in met dit voorstel. De heer A. Kok: Mijnheer de voorzitter. De fractie van ChristenUnie/SGP kan zich Lelystad zonder een theatervoorziening maar moeilijk voorstellen. Een dergelijke voorziening maakt van een stad wel een echte stad. Aan de andere kant past enige relativering. Er gebeurt zonder die voorziening niets ergs. Niemand ontwikkelt zich moeilijker; het is alleen een extra kwaliteit. Ik zou het geen basisvoorziening willen noemen, zoals gezondheidszorg, onderwijs en wellicht ook een bibliotheek en jongerenlokalen. In dit verband is een investering van € 1 miljoen voor twee jaar een hoge prijs. In feite leggen wij er bij elk kaartje nog eens f. 50,-- bij, naast de dik f. 70,-- die wij er altijd al bij deden. Er zijn eigenlijk maar twee alternatieven: sluiting van de Agora en definitief afzien van een theatervoorziening, of sluiten van de Agora gedurende vier jaar en daarna een nieuw theater. Echter, dit laatste alternatief is niet erg aantrekkelijk vanwege de doorlopende kosten, die over twee seizoenen net zoveel bedragen als de sprinklerinstallatie. De gemeente bespaart dan wel de exploitatiesubsidie, maar er is dan ook geen cultureel aanbod meer. Een ander nadeel is de lange theaterloze periode, gedeeltelijk zelfs zonder de beschikbaarheid van de Meerpaal in de nabijheid. Het eerste alternatief (het helemaal sluiten van de Agora en het definitief afzien van een theatervoorziening) sluit de fractie van ChristenUnie/SGP echter niet op voorhand uit. In het komende half jaar dient besluitvorming over een nieuw theater plaats te vinden. Indien de financiering niet binnen de financiële kaders van de werkgroep Financiële Toekomst kan plaatsvinden, rijzen er wat ons betreft wel problemen. Een extra financieel offer moet dan afgewogen worden tegen het alternatief om onze burgers naar Dronten en Almere te verwijzen. Wij zijn nu eenmaal niet meer dan een middelgrote provinciestad zonder achterland. Prestige-overwegingen mogen wat ons betreft geen rol spelen. Wat wel een rol moet spelen, is het aantrekkelijk blijven als woonstad voor de kapitaalkrachtige burger. Wellicht verwacht die burger zonder meer een theatervoorziening. Nader onderzoek zal dit moeten uitwijzen.
2002
N 19
Het is nu te vroeg om definitief afscheid te nemen van een theatervoorziening. Van alle alternatieven is het nu voorliggende voorstel het minst slechte. In verband hiermee gaat mijn fractie akkoord met dit voorstel. Mevrouw Boshuizen: Mijnheer de voorzitter. Dit seizoen verkeert het Agoratheater eigenlijk al in een soort gedoogsituatie. Tijdens de quick-scan is gebleken dat het gebouw niet voldoet aan de minimale brandveiligheidseisen. Indien niet voor aanvang van seizoen 2002-2003 een aantal maatregelen getroffen worden, moet de Agora haar deuren sluiten. Het volledige pakket aan bouwkundige aanpassingen van ruim € 7 miljoen is niet aan te raden. Als alternatief is hier gekozen voor de aanleg van een sprinklerinstallatie. Met die aanleg is de veiligheid van de Agora weer voor een aantal jaren gewaarborgd. Hieraan hangt echter een behoorlijk prijskaartje van € 1 miljoen. De vraag is of wij zoveel geld moeten uitgeven voor een gebouw dat wij op redelijk afzienbare termijn willen vervangen. Op dit moment is het niet wenselijk om het theater te sluiten. Er moet volgens D66 een cultuuraanbod voor Lelystad behouden blijven. Op dit moment is dit zelfs het enige voor heel Oostelijk Flevoland. En met veiligheid moeten wij ook zorgvuldig omgaan. Daarom kunnen wij nu instemmen met de uitgave van € 1 miljoen voor de sprinklerinstallatie. Verdere voorstellen omtrent de nieuwbouw van het theater zien wij tegemoet. Mevrouw Weijerman: Mijnheer de voorzitter. De aanleiding voor deze veiligheidsmaatregelen is de cafébrand in Volendam. Eigenlijk zou dit niet zo moeten zijn, want veiligheid behoort evengoed op de eerste plaats te komen. De gedoogtermijn van de Agora eindigt straks en dat is jammer, want ook in Dronten is de Meerpaal niet beschikbaar en dan zou in de regio helemaal geen theatervoorstelling meer te bezoeken zijn. Het kost veel geld om deze sprinklerinstallatie aan te leggen, maar zonder een theater kunnen wij onze provinciehoofdstad niet voorstellen. Wij stemmen daarom in met het voorstel om zo op de middellange termijn de Agora open te houden. De heer Hijmissen: Mijnheer de voorzitter. De bezoekers van openbare gebouwen mogen er op vertrouwen dat de gemeentelijke overheid als handhaver van de openbare orde en veiligheid en zeker als eigenaar van het betreffende publieksgebouw haar verantwoordelijkheid serieus neemt en dat deze gebouwen voldoen aan de wettelijke eisen op het gebied van brandveiligheid. De Agora voldoet niet aan deze eisen. Dit betekent dat als geen passende maatregelen worden genomen, in september het theater moet sluiten. De CDA-fractie heeft meerdere malen uitgesproken dat bij de stad die ons voor ogen staat, een theater hoort. Echter, niet tot elke prijs. De plannen om te komen tot een nieuw theater zijn in voorbereiding. Met uw voorstel om de Agora te voorzien van een sprinklerinstallatie, in combinatie met bouwkundige en organisatorische maatregelen, wordt voldaan aan de brandveiligheidseisen die gelden voor bestaande gebouwen. De CDA-fractie vindt dat de met deze maatregelen gemoeide kosten van € 1 miljoen fors zijn. Echter, het alternatief is geen alternatief. Immers, sluiten van de Agora betekent jaren zonder theater, waardoor het publiek wordt vervreemd van Lelystad. De CDA-fractie is van mening dat dit moet worden voorkómen en stemt daarom in met uw voorstel, met daarbij de opmerking dat er uiteraard een goede regie moet plaatsvinden met de bouw van een theater in Dronten, zodat wij het publiek voor dit deel van de provincie vasthouden. De heer Veerkamp: Mijnheer de voorzitter. De aanleg van een sprinklerinstallatie in de Agora kost veel geld. Daar komt nog bij dat het maar voor een beperkte periode is en dat maakt het extra zuur. Bij ieder kaartje komt nog f. 50,-- bij voor de sprinklerinstallatie. En er komt nog meer bij, want er moet nog besloten worden tot de sloop van de sporthal. Er is echter geen andere optie, dus de Natuurwetpartij stemt in met het voorstel.
2002
N 20
De heer S.J. Kok: Mijnheer de voorzitter. Wij kunnen ook instemmen met het voorstel. Het is inderdaad veel geld, maar anders zou de Agora dicht moeten gaan, terwijl De Meerpaal in Dronten ook al gesloten is. Dan wordt het hier wel een erg cultureel niemandsland. Wethouder Van der Zwan: Mijnheer de voorzitter. Om maar meteen een misverstand uit de wereld te helpen, ik heb in de commissie namens het college gesproken en ik heb daar niet de bedoeling gehad om de PvdA-fractie te vertegenwoordigen. Daarom ben ik blij met de woorden van de heer Terbach, zodat wij kennis konden nemen van het standpunt van de PvdA. In de reacties van de diverse fracties hebben wij volledige instemming met het voorstel gehoord. In bespeur ook al verschillende voorschotjes met betrekking tot voorstellen voor de bouw van een eventueel nieuw theater. Wij nemen daar kennis van. Het gaat nu om de garantie van de veiligheid van een openbaar gebouw. Burgers moeten er van op aan kunnen, dat de overheid op dat punt zijn toezichthoudende taak voor de volle 100% invult. Wij doen dat met dit voorstel. Wij hebben het overigens al eerder gedaan voor het seizoen 2001-2002. Er zijn toen maatregelen genomen die de veiligheid garanderen in het nu lopende theaterseizoen. Maar om die veiligheid ook op de middellange termijn te garanderen, zijn deze verdere maatregelen nodig. Ik zeg u dit ter voorkóming van een eventueel misverstand over de brandveiligheidssituatie van de Agora op dit moment. Dat is nu niet aan de orde. Het is veel geld, maar het is geld wat nodig is om het theater open te houden. Ik constateer dat de rol van het theater in het culturele leven van Lelystad breed door deze raad wordt ondersteund en het belang daarvan volledig wordt onderkend. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
9.
Voorstel tot vaststelling van het bestemmingsplan Kop Havendiep/Tjalk (stuk nr. 2359) Zonder beraadslagingen en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
10.
Voorstel tot in voorbereiding verklaren van een nieuw bestemmingsplan voor een aantal gebieden (stuk nr. 2356) Zonder beraadslagingen en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
11.
Voorstel tot realisatie van het Jongerencultuurhuis (stuk nr. 2355) De heer Klaver: Mijnheer de voorzitter. De afgelopen jaren heeft de PvdA-fractie steeds benadrukt dat er voor een goede uitvoering van het jongerenwerk voldoende wijkgerichte lokalen moeten zijn en dat daarbij een stedelijke voorziening in het centrum noodzakelijk is. Bij de verlate begrotingsbehandeling in december werd duidelijkheid verkregen. Er kwam geen afstel meer. Eindelijk komt er een stedelijke voorziening in de vorm van een Jongerencultuurhuis, dat naar verluid zal klinken als een klok. Het vertrouwen bij de doelgroep is misschien wat beschaamd door de opgetreden vertraging. Echter, het resultaat van het wachten mag er wezen. Volgens wethouder Van der Zwan is het een uniek concept,
2002
N 21
dat nergens anders in Nederland wordt gevonden. Lelystad kijkt verder en vanuit het landelijke niveau zal men ongetwijfeld met ons meekijken naar de ontwikkeling van dit Lelystadse project voor jongeren. Goede communicatie met en participatie van de doelgroep blijft daarbij uiterst belangrijk. Hoe en in hoeverre wordt bijvoorbeeld de Jongerenraad bij de realisatie en uitvoering van het Jongerencultuurhuis betrokken? Jongeren serieus nemen doen wij niet alleen door jongeren te vragen wat zij willen, maar ook door ze te vragen wat zij daar zelf aan denken te gaan doen. Eigen verantwoordelijkheid past goed bij een nieuwe aanpak die reeds in de bestaande jongerenlokalen werkenderwijze vorm en inhoud heeft gekregen. Het gaat er om jongeren blijvend uit te dagen de nieuwe aanpak voor een belangrijk deel zelf te dragen. Een positieve benadering van jongeren, die uitgaat van hun sterke kanten. Jeugdparticipatie is een belangrijk middel om de jeugd te activeren en hun binding met de samenleving te vergroten. Bovendien past jeugdparticipatie in een moderne opvatting van besturen, waarin wordt geprobeerd de afstand tussen politiek en burgers te verkleinen. Te vaak wordt vergeten dat kinderen en jeugdigen ook nu medeburgers zijn. Als kinderen van jongs af aan leren dat zij kunnen meepraten, meedenken en meedoen met dingen die zich in hun directe omgeving afspelen, dan ontstaat bij hen een gevoel van "er bij horen" en gewaardeerd worden. De doelgroep van het Jongerencultuurhuis bestaat uit Lelystadse jongeren tussen 12 en 23 jaar. Het is de bedoeling dat zij vanuit hun subcultuur een invulling geven. Jongerencultuur moet dus niet door volwassenen worden opgelegd. Jongeren kunnen straks op wijkniveau geënthousiasmeerd worden om activiteiten te starten, terwijl zij gebruik kunnen maken van het cultuurhuis om hun activiteiten te uiten. Ook komt er een jongereninformatiepunt met aandacht voor culturele activiteiten en vragen op sociaal gebied. Het Jongerencultuurhuis kan een belangrijke bijdrage leveren aan de integratie van allochtone jongeren in onze gemeente. Zij hebben uitingen vanuit een andere culturele achtergrond. In deze stedelijke voorziening is daar ook ruimte voor en daar kunnen ook autochtone jongeren kennis van nemen. Het Jongerencultuurhuis als een bruisende, hedendaagse creatieve locatie in het warm kloppende hart van de stad, als plek om iets te ondernemen. De PvdA-fractie kan zich vinden in de visie en het beleidskader Jongerencultuurhuis, de voorziene organisatie en bedrijfsvoering en de € 1,2 miljoen die als krediet wordt gevraagd. De PvdA-fractie ondersteunt dus van harte de nieuwe samenlevingsgerichte investering Jongerencultuurhuis, een warm nest dat hopelijk vóór het einde van dit nog jonge jaar geopend kan worden. Een Jongerencultuurhuis, dat ook een belangrijke bijdrage kan leveren in het teruggeven van het stadshart aan jongeren als een plek om prettig te verblijven. Onze jonge inwoners zijn in het bijzonder ons kapitaal. Het is onze opgave als politici om hen aan onze stad te binden. Goed functionerende voorzieningen voor jongeren kunnen daar een onmisbare bijdrage aan leveren. Jongerencultuurhuis, jongeren en allen die er verder bij betrokken zullen zijn, het ga u goed. De heer Terpstra: Mijnheer de voorzitter. Na een periode van onzekerheid, uitstel en discussie is het nu eindelijk duidelijk. Het Jongerencultuurhuis wordt eind 2002 gerealiseerd. Het geduld van de jongeren en de politici is wel op de proef gesteld, maar nu is het gelukkig zeker. De jongeren zijn heel enthousiast dat er een Jongerencultuurhuis komt en terecht. Er is plek voor workshops, projecten, cursussen en festivals. Muziekgroepen kunnen er oefenen. De activiteiten zijn er niet alleen vóór, maar vooral ook door jongeren. Daarom vinden wij dat de jongeren nauw betrokken moeten worden bij de bouw en uitvoering van het Jongerencultuurhuis in De Klinker. Een taak is weggelegd voor de Jongerenraad. De plannen omtrent het leerwerktraject, bedoeld om werklozen - meestal kansarme jongeren werkervaring op te laten doen, zien er aantrekkelijk uit. Wij gaan er van uit dat de
2002
N 22
doelstellingen ook gerealiseerd worden. Wij hopen spoedig te vernemen of een positief antwoord te verwachten valt betreffende de provinciale en Europese subsidies voor het leerwerktraject. Mevrouw Boshuizen: Mijnheer de voorzitter. Het Jongerencultuurhuis gaat er nu gelukkig komen, na lange tijd van onzekerheid. Nu het er echter komt, zijn wij er wel heel blij mee. En allereerst wel voor de jongeren, want het is voor de jongeren in Lelystad van groot belang dat er een eigentijdse, bruisende, creatieve stedelijke voorziening voor hen wordt gerealiseerd. De plannen zien er veelbelovend uit. Lelystad groeit en het aantal jongeren zal hier ook steeds toenemen. Voorzieningen voor deze doelgroep, de 12 tot 23-jarigen, zijn heel hard nodig en met dit Jongerencultuurhuis wordt een voorziening van allure neergezet. Het cultuurhuis is een "doe"-plek en het succes ervan zal straks afhangen van de mate waarin jongeren er dan ook gebruik van gaan maken. Participatie is daarbij onmisbaar. Ook het samenwerkingsmodel van 3D en cultuur, in dit geval De Kubus, spreekt ons erg aan. Maar ook voor het stadshart is de komst van het Jongerencultuurhuis een aanwinst. Wij willen meer leven en kwaliteit in het stadshart en met het creëren van een attractieve voorziening als het cultuurhuis wordt een stukje kwaliteit aan het centrum toegevoegd. Waar D66 in de commissievergadering nog wel zorgen over heeft uitgesproken, is over de afschrijvingstermijn van 40 jaar. De wethouder heeft toegezegd hier nog eens scherp naar te kijken. Is dit al gebeurd en wat is daarvan dan de uitkomst? Voor het overige kunnen wij instemmen met het voorstel. Wij hopen dat vóór het einde van dit jaar het Jongerencultuurhuis de deuren opent. De heer Benedictus: Mijnheer de voorzitter. Ik kan u melden dat ook de VVD-fractie heel ingenomen is met het feit dat het Jongerencultuurhuis dit jaar kan worden gerealiseerd. Wij zien het Jongerencultuurhuis als een eenheid dat een centrale en essentiële rol gaat vervullen in het Lelystadse jeugd- en jongerenbeleid. Deze plek kan er toe bijdragen dat de jeugd zich op zinvolle en constructieve wijze voorbereidt op hun toekomstige rol in de maatschappij. Wij vinden de bestuurlijke vervlechting van het Jongerencultuurhuis met De Kubus en 3D een goede zaak en een soort garantie dat wij van dit huis mogen verwachten wat wij er in de toekomst zo graag van willen zien. Wij hopen op een voorspoedige bouw en een snelle ingebruikname in 2002. Mevrouw Weijerman: Mijnheer de voorzitter. Eindelijk is het dan zo ver. Ons geduld is op de proef gesteld, maar het is er nu van gekomen. Het is een locatie in het hart van Lelystad, niet alleen vóór, maar ook dóór de jongeren. Dat vinden wij heel belangrijk. Het is voor ons niet echt belangrijk of het absolute aantal jongeren nu wel of niet groeit. Ook de huidige doelgroep is belangrijk. Wij hopen dat het Jongerencultuurhuis er zo vlug mogelijk komt. Wij stemmen in met dit voorstel. De heer A. Kok: Mijnheer de voorzitter. Na het vlammende betoog van de heer Klaver is mijn bijdrage maar bescheiden. Zoals al vaak aangegeven, is de ChristenUnie/SGP een groot voorstander van het Jongerencultuurhuis. Het moet echter wel op een goede manier worden gerealiseerd. In de commissievergadering is duidelijk naar voren gekomen dat de gemeente eindverantwoordelijk is en blijft voor de realisatie van het Jongerencultuurhuis, vanzelfsprekend wel in nauwe en goede samenwerking met De Kubus, 3D en een nieuwe stichting. Een ander punt is de afschrijvingstermijn van 40 jaar. In de commissie heeft het college toegezegd daar nog eens scherp naar te kijken. Hiervan is mij echter nog niets gebleken. Het voorstel is onveranderd. Op zijn minst verwacht ik nu toch wel een briefje van de installateur dat hij garandeert dat zijn installatie minimaal 40 jaar mee gaat. Wij zijn en waren riskant, maar verantwoord aan het financieren. Als u nu op een onverantwoorde
2002
N 23
manier ook nog eens lasten naar de toekomst verschuift, gaat u wat ons betreft een grens te ver. Mevrouw Hartman: Mijnheer de voorzitter. Het CDA feliciteert de jongeren in Lelystad met het Jongerencultuurhuis. De CDA-fractie is blij nu er naar verwachting eind 2002 een Jongerencultuurhuis in Lelystad wordt gerealiseerd, een plek waar jongeren elkaar kunnen ontmoeten en waar zij terecht kunnen voor hun culturele beleving. Van belang is op welke manier de jongeren bij de bouw van het cultuurhuis kunnen worden betrokken. Ook de communicatie met bewoners en bedrijven in de directe omgeving is belangrijk. De CDAfractie wenst u veel succes en stemt in met het voorstel. Mevrouw Kinilitan: Mijnheer de voorzitter. Het Jongerencultuurhuis beschouw ik als één van de belangrijkste voorzieningen voor de jongeren in Lelystad. Ik stem in met het voorstel tot realisatie van het Jongerencultuurhuis. Het wordt een ruimte, beschikbaar voor de jongeren, een huis van en voor jongeren, waar bestuurd wordt door de samenwerkende jongerenorganisaties. Ik ga akkoord met het benodigde krediet van € 1,2 miljoen. De heer Veerkamp: Mijnheer de voorzitter. De oudere jongeren krijgen een coffeeshop en de jongere jongeren krijgen een Jongerencultuurhuis. De Natuurwetpartij is blij dat het Jongerencultuurhuis er nu eindelijk komt. Wij zijn enthousiast over de plannen en denken dat Lelystad hiermee een voorziening voor de jeugd krijgt, waar andere plaatsen jaloers op mogen zijn. Wij denken dat wij ons daarmee in de picture spelen. Wij wensen het college en de direct betrokkenen veel succes bij de realisatie van de plannen en hopen dat de jongeren hier van het begin af aan zo veel mogelijk bij zullen worden betrokken. Wethouder Luten: Mijnheer de voorzitter. Alle fracties ondersteunen het voorstel en zijn er enthousiast over. Wij vinden het heel plezierig, vooral voor de jeugd zelf. Veel woordvoerders vragen om de jongeren er bij te betrekken. Bij de voorbereiding omtot een Jongerencultuurhuis te komen, waren de jongeren betrokken en bij de realisatie zullen zij ook worden betrokken, evenals bij de totstandkoming van programma's in het Jongerencultuurhuis. Het is immers de bedoeling dat de jongeren het zelf grotendeels gaan doen. Er is een vraag gesteld over de afschrijvingstermijn van de technische installatie. Wij hebben er naar gekeken, zoals is toegezegd in de commissie. Naar ons oordeel is een afschrijvingstermijn van 20 jaar realistischer. Wij hebben berekend dat dit een extra kostenpost is, die binnen de nu voorliggende begroting kan worden opgevangen. Het is dus mogelijk om met de bestaande begroting de afschrijving van de technische installatie in 20 jaar te realiseren. De heer Klaver: Mijnheer de voorzitter. Ik wil wethouder Luten vragen naar de betrokkenheid van de Jongerenraad in het vervolgtraject. De heer A. Kok had het over mijn bevlogenheid. Ik moet u daarbij wel zeggen dat hierbij ambities gepaard zijn aan de realiteit. Mevrouw Boshuizen: Mijnheer de voorzitter. Naar onze mening is een afschrijvingstermijn van 20 jaar realistischer. Het heeft ons wel verbaasd dat er bij de stukkengeen informatie over lag. Het verbaast mij ook dat de kosten binnende begrotingkunnen worden opgevangen. Zit daar dan zoveel ruimte in? De heer A. Kok: Mijnheer de voorzitter. Ten eerste wil ik deheer Klaver bedanken voor zijn woorden. Uit zijn stemgedrag ten aanzien van het coffeeshopbeleid begrijp ik dat hij het ook op dat punt met mij eens is.
2002
N 24
Ten aanzien van het antwoord van wethouder Luten verrast het mij dat hij nu uitgaat van een afschrijvingstermijn van 20 jaar voor de technische installatie. Ik verzoek hem wel om nog eens op papier uit te leggen hoe het wordt gefinancierd. Met mevrouw Boshuizen ben ik van mening dat hij ons nog wel voor enige raadsels stelt. Wethouder Luten: Mijnheer de voorzitter. Op de vraag van de heer Klaver ten aanzien van de Jongerenraad wil ik antwoorden dat de Jongerenraad ons gevraagd en ongevraagd van advies kan dienen. Het is niet de bedoeling dat de Jongerenraad zich in fysieke zin gaat inzetten voor het Jongerencultuurhuis, maar wel in de adviserende zin. Zodra wij dat nodig achten, zullen wij hen om advies vragen en als zij dat nodig achten, kunnen zijn ons adviseren. Ten aanzien van de afschrijving van de technische installatie in een termijn van 20 jaar zal ik de commissie schriftelijk informeren over de berekening. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
12.
Voorstel tot het instellen van een bestemmingsreserve werk en inkomen (stuk nr. 2367) De heer Van Erk: Mijnheer de voorzitter. De VVD heeft in de commissie een voorbehoud gemaakt bij het voorliggende voorstel. Het voorstel bevatte een aantal onduidelijkheden. De VVD dankt het college voor de aanpassingen van het voorstel. Wij kunnen met het voorstel in de huidige vorm instemmen. Wethouder Bootsma: Mijnheer de voorzitter. Ik ben blij dat wij ook de VVD-fractie hebben kunnen overtuigen en wij zijn dankbaar voor hun ondersteuning in deze. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
13.
Voorstel tot vaststelling van de detailhandelsnota (stuk nr. 2362) Zonder beraadslagingen en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
14.
Voorstel tot het bouwen van de tweede fase van de urnenmuur op de algemene begraafplaats te Lelystad (stuk nr. 2352) Zonder beraadslagingen en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
15.
Voorstel tot vaststelling van de Havenverordening Bataviahaven Lelystad 2001 en de Tarievenverordening Bataviahaven 2001 (stuk nr. 2322) Zonder beraadslagingen en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
2002
16.
N 25
Voorstel tot beschikbaarstelling van een krediet voor aanleg van een tijdelijk slibdepot aan de Vaartweg (stuk nr. 2363) Zonder beraadslagingen en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
17.
Voorstel tot beschikbaarstelling van een krediet van € 1.056.226,00 voor de realisatie van de ecologische verbindingszone langs de Lage Vaart (stuk nr. 2361) Zonder beraadslagingen en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
18.
Voorstel tot beschikbaarstelling van een krediet ten behoeve van groot onderhoud aan en herinrichting van de wijkontsluitingsweg Gondel (stuk nr. 2360) De voorzitter: Wij hebben u een aangepast voorstel doen toekomen. Zonder beraadslagingen en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
19.
Voorstel inzake wijzigingen begroting 2002 (stuk nr. 2366) De voorzitter: Wij hebben u een aangepast exemplaar van het voorstel doen toekomen. Zonder beraadslagingen en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
De voorzitter: Zijn er nog dames en heren op de tribune die het woord tot de raad willen richten? De heer Ongering (Inwonerspartij Lelystad): Volgens een krantenartikel is de gemeente onder financieel toezicht gesteld omdat de begroting te laat is ingeleverd. Bovendien plaatst de provincie vraagtekens bij de dekking van structurele uitgaven door incidentele inkomsten. Volgens het artikel deert het wijzende vingertje van de provincie de gemeente Lelystad niet. Dit stoort ons nog het meeste. Iedere zichzelf respecterende organisatie zou zich dat moeten aantrekken. Het overschrijden van termijnen heeft nu eenmaal consequenties, ook al wordt het in deze zaal weggewuifd. Kijk bijvoorbeeld naar het overschrijden van een termijn bij een subsidieaanvraag, waarbij deze gemeente onlangs nog een aanzienlijk bedrag aan subsidiegeld is misgelopen. Toekenning van een structurele voorziening, bijvoorbeeld voor Radio Lelystad, wordt dus niet meer alleen door deze raad bepaald. De Inwonerspartij Lelystad vindt het heel zorgelijk dat deze gemeente heeft getoond moeite te hebben om het financiële beleid binnen de gestelde termijnen uit te voeren. Of deze maatregel nu gezien wordt als een formaliteit of niet, Lelystad is wel onder financieel toezicht gesteld en dat is niet iets waar wij trots op kunnen zijn.
2002
De voorzitter sluit de vergadering om 22.05 uur.
Vastgesteld op 14 februari 2002. De raad van gemeente Lelystad, De voorzitter, De secretaris,
N 26