2001
N 12
NOTULEN van de openbare vergadering van de gemeenteraad van de gemeente Lelystad, gehouden op donderdag 8 februari 2001 te 20.00 uur in het Stadhuis te Lelystad.
1.
Aanwezig zijn:
de heer Ch. Leeuwe, burgemeester/voorzitter; de heren B.J. van Bochove (CDA), R. Bootsma (PvdA), W. Luten (VVD), J.P. Mattie (VVD), T.J. van der Zwan (PvdA), wethouders; de heer N. Benedictus (VVD), mevrouw M. Boshuizen (D66), de heer S.G.J. van Erk (VVD), mevrouw A. Hartman-Moes (CDA), de heren W. Hijmissen (CDA), C.J.J. Homan (PvdA), Z.J. van der Houwen (PvdA), mevrouw M. Jacobs-Haagen (VVD), de heer W. de Jager (PvdA), de dames A. de Jong (VVD), G.J. de Jong (PvdA), T.R. Kinilitan, de heren A.G. Klaver (PvdA), A. Kok (ChristenUnie/SGP), S.J. Kok (Gr.Links), mevrouw L.A. KreugerSietses (Gr.Links), de heren L. Kuijpers (PvdA), E.H.G. Marseille (VVD), B. Poppens (VVD), A.M. René (CDA), R. van der Sloot (NWP), mevrouw M.A.S. van Sprang-Kamstra (D66), de heren R. Spriensma (CDA), H.J. Surink (D66), J.H. Terbach (PvdA), J. Terpstra (Gr.Links) en mevrouw J.F. Weijerman-Hiddes (AOV/Unie 55+), leden van de raad; alsmede de heer H.J. Bolding, secretaris.
Afwezig is:
de heer J. Lodders (VVD), lid van de raad.
Opening De voorzitter: De vergadering is geopend. Bericht van verhindering is ontvangen van de heer Lodders.
2.
Notulen van de op 14 december 2000 en 11 januari 2001 gehouden openbare vergaderingen De notulen worden conform ontwerp vastgesteld.
2001
3.
N 13
Ingekomen stukken (stuk nr. 2196) - 1
Mevrouw Boshuizen: Mijnheer de voorzitter. Kan het antwoord ter inzage gelegd worden voor de commissie? W ethouder Van der Zwan: Mijnheer de voorzitter. Dat is geen enkel probleem. Ter afdoening in handen gesteld van burgemeester en wethouders. Het antwoord wordt ter inzage gelegd voor de commissie voor ruimtelijke ordening, enz (commissie 3).
- 2
Ter afdoening in handen gesteld van burgemeester en wethouders.
- 3
De heer Van der Houwen: Mijnheer de voorzitter. Kan deze brief worden behandeld in de commissie? De voorzitter: Akkoord. Ter afdoening in handen gesteld van burgemeester en wethouders, gehoord de commissie voor financiën, verkeer en vervoer, enz. (commissie 2).
- 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18
Ter afdoening in handen gesteld van burgemeester en wethouders. De zienswijze wordt betrokken bij het uit te brengen raadsvoorstel. Ter afdoening in handen gesteld van burgemeester en wethouders. De zienswijze wordt betrokken bij het uit te brengen raadsvoorstel. In handen gesteld van burgemeester en wethouders voor het uitbrengen van een raadsvoorstel. In handen gesteld van burgemeester en wethouders voor het uitbrengen van een raadsvoorstel. In handen gesteld van burgemeester en wethouders voor het uitbrengen van een raadsvoorstel. In handen gesteld van burgemeester en wethouders voor het uitbrengen van een raadsvoorstel. In handen gesteld van burgemeester en wethouders voor het uitbrengen van een raadsvoorstel. In handen gesteld van burgemeester en wethouders voor het uitbrengen van een raadsvoorstel. In handen gesteld van burgemeester en wethouders voor het uitbrengen van een raadsvoorstel. In handen gesteld van burgemeester en wethouders voor het uitbrengen van een raadsvoorstel. Voor kennisgeving aangenomen. In handen gesteld van burgemeester en wethouders voor het uitbrengen van een raadsvoorstel. Voor kennisgeving aangenomen. In handen gesteld van burgemeester en wethouders voor het uitbrengen van een raadsvoorstel. In handen gesteld van burgemeester en wethouders voor het uitbrengen van een raadsvoorstel.
2001
- 19 - 20 - 21 - 22 - 23
- 24
N 14
In handen gesteld van burgemeester en wethouders voor raadsvoorstel. In handen gesteld van burgemeester en wethouders voor raadsvoorstel. In handen gesteld van burgemeester en wethouders voor raadsvoorstel. In handen gesteld van de commissie voor de bezwaar- en uitbrengen van advies. In handen gesteld van de commissie voor de bezwaar- en uitbrengen van advies.
het uitbrengen van een het uitbrengen van een het uitbrengen van een beroepschriften voor het beroepschriften voor het
De heer A. Kok: Mijnheer de voorzitter. Kan het antwoord ter bespreking aan de commissie voor algemene zaken worden voorgelegd? De voorzitter: Akkoord. Ter afdoening in handen gesteld van burgemeester en wethouders, gehoord de commissie voor algemene zaken.
- 25
Mevrouw Boshuizen: Mijnheer de voorzitter. Wij willen graag dat deze brief in de commissie wordt behandeld. De voorzitter: Akkoord. Ter afdoening in handen gesteld van burgemeester en wethouders, gehoord de commissie voor ruimtelijke ordening, enz. (commissie 3).
- 26 - 27 - 28
4.
In handen gesteld van burgemeester en wethouders. De brief wordt betrokken bij de besluitvorming. In handen gesteld van burgemeester en wethouders voor het uitbrengen van een raadsvoorstel. Ter afdoening in handen gesteld van burgemeester en wethouders.
Mededelingen De voorzitter: Als leden van de raad heeft u een mededeling gekregen inzake de herschikking van de CDA-fractie. Het is een mededeling aan de raadsleden, maar niet aan de raad. Het is echter goed om de nieuwe situatie te constateren.
5.
Gelegenheid tot het stellen van mondelinge vragen Mevrouw Boshuizen: Mijnheer de voorzitter. Wij hebben enkele vragen in verband met de zuil van Lely. Is er reeds opdracht verstrekt voor de bouw van de zuil? En zo niet, zijn de termijnen in de subsidieverstrekking van de Missing Link dan niet overschreden? Is er een bouwvergunning nodig voor de oprichting van de zuil en zo ja, kan deze nog tijdig worden verstrekt zonder de subsidietermijnen te overschrijden? W ethouder Van der Zwan: Mijnheer de voorzitter. Er is nog geen opdracht verleend tot bouw. Dat kunnen wij niet doen zonder eerst uw toestemming te krijgen. De subsidietermijnen komen daardoor niet in gevaar. Er is inderdaad een bouwvergunning nodig en de tijd die dat
2001
N 15
kost, brengt de subsidie ook niet in gevaar. Het college is van plan u binnenkort daartoe een raadsvoorstel ter zake voor te leggen. Mevrouw W eijerm an: Mijnheer de voorzitter. Kan de brief van onze fractie behandeld worden in de commissie voor algemene zaken? De voorzitter: Toen de brief aan de orde was bij de ingekomen stukken, is besloten dat de brief ter afdoening in handen van burgemeester en wethouders wordt gesteld. Ik wil de vraag herhalen of de raad er nu wel behoefte aan heeft deze brief in de commissie te behandelen. De heer De Jager: Mijnheer de voorzitter. Ik denk dat wij niet bij machte zijn de kieswet te veranderen, dus het lijkt me niet zinvol om dit punt in de commissie voor algemene zaken aan de orde te stellen. Mevrouw W eijerm an: Dat is mij bekend, maar ik wilde het standpunt van de andere raadsleden graag horen. De voorzitter: Ik constateer dat geen van de andere raadsleden te kennen geeft er behoefte aan te hebben om de brief in de commissie voor algemene zaken te behandelen. Dit was ook al het geval toen de brief bij de ingekomen stukken aan de orde kwam. Daarom moet dit punt als afgedaan beschouwd worden.
6.
Onderzoek geloofsbrief van de heer H.J. Veerkamp (stuk nr. 2197) De voorzitter: Tenzij de raad anders beslist, wil ik de heer Homan, mevrouw Jacobs en de heer Terpstra benoemen tot leden van de commissie voor onderzoek van de geloofsbrief. Dat is het geval. De voorzitter schorst de vergadering. De voorzitter heropent de vergadering. Mevrouw Jacobs: Mijnheer de voorzitter. De commissie uit de raad van de gemeente Lelystad, in wier handen werden gesteld de geloofsbrief en verdere bij de Kieswet gevorderde stukken ingezonden door de heer H.J. Veerkamp, op vrijdag 2 februari 2001 benoemd tot lid van de raad van de gemeente Lelystad, rapporteert de raad van de gemeente Lelystad dat zij bovengenoemde bescheiden heeft onderzocht en in orde bevonden. Gebleken is dat de benoemde aan alle in de gemeentewet gestelde eisen voldoet. De commissie adviseert tot zijn toelating als lid van de raad van de gemeente Lelystad. De commissie voornoemd, de heer C.J.J. Homan, de heer J. Terpstra en mevrouw M. Jacobs-Haagen. De voorzitter: Ik stel voor dat wij het advies van de commissie volgen en de heer Veerkamp toelaten tot de gemeenteraad. Aldus is besloten.
7.
Voorstel tot het vaststellen van de Richtlijnen voor het milieueffectrapport Woningbouwlocatie Lelystad-Zuid (stuk nr. 2190)
2001
N 16
De heer Poppens: Mijnheer de voorzitter. Wij hebben een vraag met betrekking tot de woondichtheid. Het college gaat uit van 6.800 woningen. De MER-commissie adviseert van een groter aantal woningen uit te gaan, bijvoorbeeld 11.000 woningen, en de invloed daarvan door te berekenen op de milieuaspecten en de haalbaarheid van station Lelystad-Zuid. In het Provinciaal Omgevingsplan staan voor dit gebied 10.000 tot 12.000 woningen. Deze aangelegenheid is ook aan de orde gesteld in de commissie. Toen is van onze zijde de suggestie gedaan om die berekening te doen voor 12.000 in plaats van voor 11.000 woningen. De wethouder heeft toegezegd dit nader te zullen bekijken om te bezien of dit al dan niet moet worden opgenomen in de richtlijnen. Uit de onderliggende stukken heb ik begrepen dat er in de richtlijnen niets veranderd is. Kennelijk acht u het niet wenselijk om van 12.000 woningen uit te gaan. Als dat zo is, dan zou ik daarover graag de motivering vernemen. W ethouder Van Bochove: Mijnheer de voorzitter. Wij zijn uitgegaan van een bepaald aantal hectaren die wij inrichten en bebouwen. Tussen het aantal hectaren waar wij van uitgaan en waar de provincie van uitgaat, zit een behoorlijk verschil. Dat verklaart ook het verschil in het aantal te bouwen woningen. In de voorstellen die wij aan de raad zullen presenteren, wordt uitgegaan van een bepaalde bebouwingsdichtheid. Dat leidt tot een aantal woningen in dat gebied. En daarbij zullen wij de effecten die dat aantal woningen met zich meebrengt, dienen aan te geven. De provincie gaat uit van 12.000 woningen; dit lijkt ons niet realistisch omdat het te bebouwen oppervlak aanmerkelijk kleiner is dan waar de provincie van uitgaat. En of wij aan de 11.000 woningen toekomen die door de MER-commissie worden genoemd, is ook nog maar de vraag. Bij de uiteindelijke keuzen die wij zullen maken, zullen wij de milieu effecten moeten wegen. Of het om 8.000, 9.000 of om 10.000 woningen gaat, zal dan blijken en U zult daarbij dan de milieu-effecten beschreven zien. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
8.
Voorstel tot wijziging van de Beheersverordening algemene dienst 1990 (stuk nr. 2189) Zonder beraadslagingen en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
9.
Voorstel tot het aanbrengen van een kleine correctie op de tarieven voor 2001 van de onroerende-zaakbelastingen en de belastingen op roerende woon- en bedrijfsruimten (stuk nr. 2194) Zonder beraadslagingen en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
10.
Voorstel inzake Visie Noordzoom (stuk nr. 2182) Mevrouw Jacobs: Mijnheer de voorzitter. In het Masterplan Versnelde Groei is de kern van dit plan vastgelegd. Lelystad moet namelijk groeien. De jas van Lelystad is erg groot op dit moment. Voor de huidige infrastructuur ontvangen wij nog steeds Rijkssteun. Dat houdt een keer op. Nieuwe concentraties woningen aan de bovenkant van de markt ontwikkelen, gebruikmakend van de aansluitmogelijkheden op de aanwezige boven- en ondergrondse infrastructuur en de bestaande voorzieningen is erg functioneel en kostenbesparend. Na de
2001
N 17
eerste presentatie van de plannen hebben velen hun mening gegeven en hun wensen kenbaar gemaakt. De plannen zijn daarna aangepast. De woontoren is verdwenen, de waterpartij is weg, de groenstructuur is beter ingepast en de volkstuinen hebben een betere plek gekregen. Wat overblijft, is een gebied met buitenplaatsen, landgoederen en woningbouw. De 80 ha. worden ingevuld met 14% woningbouw, 21% buitenplaatsen en landgoederen en 15% volkstuinen volgens dit plan. Het geheel wordt in fasen aangelegd binnen vastgestelde kaders. De VVD-fractie hecht aan die beperkte woningbouw. Aan het traject met bezwaarmakers, die met grote inzet hun plannen op papier hebben gezet en verwoord - waarvoor onze waardering - is zorgvuldig invulling gegeven. De bezwaarmakers willen het liefst geen woningen, of als laatste optie een mogelijke spiegeling van het plan. De standpunten lopen dus uiteen. Geen woningbouw in de Noordzoom betekent dat de lasten voor bewoners in nieuw te ontwikkelen gebieden hoger worden. Er kan dan een onevenwichtige situatie ontstaan. De te bouwen woningen leveren structureel meer OZBbelastingen op dan meerdere landgoederen. n de eerste fase wordt een boscompensatie gepleegd voor andere gebieden waar bos gekapt is. Dit bos wordt aaneengesloten geplant, o.a. in de 140 m. geluidszone, waar geen woningbouw mogelijk is. De VVD-fractie vindt dit een goede invulling voor dat gebied. Er zijn ook geen conflictsituaties ten opzichte van de Boswet. Uw aanbod tijdens de commissievergadering om de beekwoningen naar een latere fase te verplaatsen om zo het overleg en de invulling hiervan nader te kunnen bekijken, vindt de VVD een goed initiatief. De VVD-fractie vraagt bijzondere aandacht voor de verwerking van het bouw- en werkverkeer tijdens de gefaseerde uitvoeringsperiode van de werkzaamheden. De Bosweg wordt erg belast en de aanwezige infrastructuur beschadigd. Door het nu nog aanwezige tuincentrum is het er erg druk, vooral in het weekend. Op doordeweekse dagen kruisen vele schoolkinderen de Bosweg op weg naar school en huis. Er kunnen zich heel gevaarlijke situaties voordoen en veel ergernissen. Wij vragen u een alternatieve route voor het bouw- en werkverkeer aan te leggen, bijvoorbeeld vanaf de Houtribweg voor de tijd van de totale ontwikkeling van het gebied. Het gedeelte bij de Houtribweg wordt ten slotte in de plannen het eerste ontwikkeld. Ook vragen wij ons af wat de calamiteiten-route precies inhoudt, die getekend is naar het Flevo Golfresort. Op dit moment kunnen hulpdiensten geen gebruik maken van deze weg omdat het een fietspad is. Zoals bekend is de Bosweg sinds 25 januari van dit jaar afgesloten en nog slechts voor fietsen en bromfietsen geschikt. Wordt deze weg wellicht aangepast? Wij vragen u goed te blijven overleggen met bezwaarmakers in iedere verdere fase van deze ontwikkeling. De VVD-fractie gaat akkoord met de vaststelling van deze visie. De heer A. Kok: Mijnheer de voorzitter. Ik wil puntsgewijze de overwegingen en vragen van ChristenUnie/SGP naar voren brengen. Ten eerste: Beleid dient in overleg met bewoners en belangstellenden tot stand te worden gebracht. Er moet naar bewoners worden geluisterd. Luisteren is echter iets anders dan gehoorzamen. De politiek, in dit geval de gemeenteraad, heeft tot taak een afweging te maken van alle belangen. De raadsleden zijn hiertoe gelegitimeerd als gekozen volksvertegenwoordigers. Zij moeten particulier belang, algemeen belang, gemeentelijk belang, wijkbelang, economisch en ecologisch belang tegen elkaar afwegen en dan tot een besluit komen. Mijn fractie is van mening dat goed geluisterd is naar de belanghebbenden. Het plan is fors aangepast, misschien nog niet fors genoeg, en de tijd is rijp om tot besluitvorming over te gaan. Het principe van het zogenaamde inbreiden in de bestaande stad staat voor mijn fractie niet ter discussie. Het is een belangrijke toepassing van het Masterplan. De infrastructuur van de
2001
N 18
stad moet meer economisch worden ingedeeld en wij moeten kwalitatief zeer goede woonmilieus aanbieden. Wij moeten nu eenmaal vanwege onze ligging en wellicht ook nog een beetje vanwege ons imago meer woonkwaliteit bieden dan bijvoorbeeld Almere, Zwolle of Zeewolde, willen wij tenminste concurrerend blijven. Inbreiden zal echter wel steeds moeten worden afgewogen tegen andere belangen, met name die van de natuur. Mijn fractie is van mening dat wij heel voorzichtig moeten omgaan met de natuur en dat wij de schaarse grond niet mogen verkwanselen aan niet noodzakelijke activiteiten en hobby's. Landgoederen en buitenplaatsen achten wij in dit verband alleen maar wenselijk indien de betreffende gronden niet op een andere manier op economisch verantwoorde wijze zijn te exploiteren. Net zoals een bijstandstrekker zijn eigen woning kan opeten, kan een samenleving haar eigen grond opeten. Het is voor ons echt de vraag of landgoederen, ofschoon die voor 90% openbaar toegankelijk zijn, en buitenplaatsen de vereiste toegevoegde waarde voor de stad zullen opleveren. De aangepaste visie op de Noordzoom is een sterke verbetering ten opzichte van de oudere visie. De inrichting van het gebied doet recht aan de locatie, te weten tussen stad en natuur. Toch zijn er bij mijn fractie nog enkele belangrijke vragen. Kan het college garanderen dat de verkeersproblematiek tijdig en goed kan worden opgelost? Bent u bereid, indien Tuincentrum Smits onverhoopt niet wil of kan verplaatsen, aanvullende en adequate maatregelen te nemen? Is het college bereid om over de verdere invulling van het plan met de bewoners een open en constructief overleg te voeren? Is zij bereid het bestaan van de volkstuinen bij gebleken blijvende behoefte onvoorwaardelijk te garanderen? Is zij bereid te garanderen dat de grondexploitatie van het landgoed minimaal kostendekkend zal zijn? En is het mogelijk om de geplande woningbouw ten oosten van de Bosweg te verplaatsen naar het gebied onder het Golfpark (het zogenaamde spiegelplan)? Dit betreft het gebied waar nu de landgoederen en buitenplaatsen zijn gelokaliseerd. Op deze wijze kan het meest waardevolle stukje natuur worden gespaard. Dat dit dan ten koste gaat van landgoederen, acht mijn fractie minder zwaarwegend. De beantwoording door het college zal doorslaggevend zijn voor de vraag of mijn fractie zal kunnen instemmen met uw visie. De heer Kuijpers: Mijnheer de voorzitter. In het Karveel is de Noordzoom zo langzamerhand het meest besproken stukje grond. Wij kunnen dus inderdaad spreken van een goudrandje. Nu de emoties wat geluwd zijn en de visie mede door gesprekken met bewoners, verschillende belangengroepen, huurders, tuinders en een tweetal info-avonden is aangepast, krijgt de politiek vanavond de mogelijkheid om een gedegen, brede afweging te maken. Voegt deze ontwikkeling iets toe in kwalitatieve zin, in financieel opzicht en heeft het draagvlak bij de gehele bevolking van onze uitzonderlijke stad? Participatie is en blijft een belangrijk fenomeen voor de gemeente, maar ook voor de politiek. Het is daarom verheugend dat inwoners van onze stad een hoge mate van betrokkenheid hebben bij hun eigen woongebied. Dat dit tot spanningen kan leiden en niet alles geregeld kan worden tot eenieders tevredenheid, ligt voor de hand. De PvdA heeft het traject kritisch beschouwd en is van mening dat het niet aan het proces heeft gelegen dat er een aantal bewoners niet gelukkig is met de ontwikkelingen aldaar. De toezegging van het college, gedaan in de commissievergadering, om fase 1 te gaan splitsen, laat eens te meer zien dat het ons serieus is om bij elke fase te overleggen met bewoners en met anderen van gedachten te wisselen. In de nieuwe voorliggende visie zijn een aantal knelpunten weggenomen welke op de voornoemde avonden werden aangegeven, waaronder behoud van de groene structuur. Het aantal te bouwen woningen is teruggebracht tot 150. Het unieke watersysteem is losgelaten en de bouw van de torenflat is niet meer terug
2001
N 19
te vinden in het plan. Toch blijven er voor de PvdA-fractie een tweetal knelpunten over en die willen wij dan ook als randvoorwaarden stellen. Het gaat met name over de Bosweg. Allereerst het bouwverkeer. Er moet serieus gekeken worden naar een andere ontsluiting, dit mede gezien de fasering van het plan. Als tweede moet gekeken worden naar de verkeersintensiteit en de veiligheid op deze weg, waarbij rekening moet worden gehouden met de 150 extra woningen. De PvdA stemt, met de gestelde randvoorwaarden, in met de voorliggende visie. Mevrouw Boshuizen: Mijnheer de voorzitter. Bij de vaststelling van het Masterplan hebben wij afgesproken dat de Lelystadse bevolking zou moeten groeien tot circa 80.000 inwoners en dat wij vooral op het duurdere koopsegment van de woningbouw zouden inzetten. Ruimte voor andersoortig wonen. Lelystad is één van de weinige plekken waar nog ruimte is voor wonen in het groen. Met die ruimte zullen wij dus heel zorgvuldig om moeten gaan. De Noordzoom is een plek waar ruimte is voor andersoortig wonen, zoals landgoederen, buitenplaatsen, boswonen. Tegelijkertijd is de Noordzoom een heel bijzonder gebied met een hoge natuurwaarde en het is een plek waar vele Lelystedelingen gebruik van maken om te recreëren of omdat ze er hun volkstuin hebben. Het is de kunst om een plan te ontwikkelen dat zowel recht doet aan het gebied, als ruimte biedt voor die bijzondere woningbouw. Daarvoor is veel onderzoek, creativiteit en overleg met betrokkenen nodig. D66 heeft bij de visie van het college een aantal opmerkingen. In de visie staan landgoederen, buitenplaatsen, boswonen en tuinwonen vermeld. Zone Noordzoom is een heel afwisselend gebied waar op sommige plekken bouwactiviteiten heel goed mogelijk zouden zijn. Het idee "landgoederen" zou eveneens een verrijkend element kunnen zijn. Maar daar tegenover staat dat de ontsluiting via het Karveel en de Bosweg verre van ideaal is. Die weg is daar gewoon niet op berekend. Bovendien is de lange periode van bouwactiviteiten een bron van overlast voor zowel de bewoners van het Karveel als voor het Zuigerplasbos zelf. Vooral met het bouwen ten oosten van de Bosweg gaat waardevol natuurgebied verloren. D66 betwijfelt of de beek haalbaar is, of de aanleg financieel en technisch wel uitkan. Om een beek goed aan te leggen zijn forse investeringen nodig, die wij niet snel kunnen terughalen met OZB-opbrengsten. Als wij een beek aanleggen, moeten wij het goed doen, want op een modderslootje zit niemand te wachten. Ook elders in het land zien wij dat de vraag naar landgoederen erg tegenvalt en de grondopbrengst heel laag is. Daarom moeten wij goed overwegen of de aanleg van zo'n landgoed wel zinvol is. Tot op heden hebben wij van het plangebied nog helemaal geen exploitatiebegroting gezien. Wij kunnen dus het plan niet op financiële haalbaarheid beoordelen. Er wordt voorgesteld om de integrale visie vast te stellen als leidraad voor de ontwikkeling van het gebied. Tegelijkertijd wordt ook voorgesteld om voorlopig alleen fase 1 in ontwikkeling te nemen en de overige fasen in nauw overleg met betrokkenen. Dat lijkt op zich heel aardig maar het houdt wel in dat wij bij voorbaat alternatieven uitsluiten. Op fase 1, de aanleg van het landgoed en de buitenplaatsen, volgt als wij kiezen voor ook woningbouw in het gebied, vrijwel zeker fase 2. In uw voorstel staat: "Bepalend in de discussie blijft uiteindelijk de vraag of wordt gekozen voor een groen gebied met uitsluitend volkstuinen, danwel voor een gemengde zone waarin groen, water, volkstuinen en wonen elkaar afwisselen". Betekent dit dat wij die principiële discussie nog gaan voeren? Dan lijkt het ons verstandig om deze discussie eerst te voeren en dan pas een visie vast te stellen. Als wij op voorhand kiezen voor een zone met groen, water, volkstuinen en wonen, dan is het ook heel wenselijk om alle mogelijke alternatieven nog eens goed te bekijken en door te
2001
N 20
rekenen. Ook dan is het vaststellen van een integrale visie nog prematuur. D66 pleit er dan ook voor om de vaststelling van een integrale visie vooralsnog uit te stellen, nog eens kritisch te kijken naar de mogelijkheden en de onmogelijkheden van het gebied en onze wensen en alternatieven op een rij te zetten en ook de financiële haalbaarheid te bekijken. Eén mogelijk alternatief dat reeds in de commissie naar voren is gebracht, zou zijn om het plan min of meer te spiegelen. De ontsluiting van het gebied zou dan makkelijker via de Houtribweg kunnen. Er zijn echter zeker ook andere alternatieven mogelijk. Wij hebben met onze ruimte een hele sterke troef in handen, die wij niet overhaast moeten weggeven. Laten wij bij de Noordzoom tijd nemen voor kwaliteit. De heer S.J. Kok: Mijnheer de voorzitter. Het creëren van aantrekkelijke woonmilieus om zo draagkrachtige inwoners te verleiden zich in onze stad te vestigen is een belangrijke doelstelling. Daarmee wordt de sociale en financiële positie van de stad verbeterd. Maar dit mag niet ten koste van alles. Sommige gebieden zijn te waardevol om plaats te maken voor woningbouw. De Noordzoom is een groot en divers gebied. Vooral in het oostelijk deel is in 30 jaar een landschappelijk waardevol gebied ontstaan, een overgangsgebied tussen het Karveel en het Zuigerplasbos met natuur en volkstuinen, een gebied met een belangrijke recreatieve functie. De visie voor de Noordzoom moet wat GroenLinks betreft twee elementen in zich verenigen: aan de ene kant moet woningbouw mogelijk worden gemaakt. Aan de andere kant moet het waardevolle oostelijke deel behouden blijven. Tijdens de commissievergadering en ook tijdens deze vergadering wordt veel gesproken over het zogenaamde spiegelplan. Het is overigens geen uitgewerkt plan, maar meer een idee. Het is wel een goed idee. Het spiegelplan heeft in onze ogen een aantal voordelen. De belangrijkste is dat het uitgaat van behoud van het waardevolle oostelijk deel van de Noordzoom. Daarnaast laat het wel ruimte om in het westen woningbouw te realiseren en daarmee de doelstellingen van het Masterplan in dit gebied niet uit het oog te verliezen. Het plan heeft naar onze indruk potentieel draagvlak bij bewoners. Draagvlak bij bewoners is belangrijk en de gemeente moet daar zeker naar streven. Het ontbreken van draagvlak kan langdurig juridisch touwtrekken tot gevolg hebben. Helaas heeft de gemeente op planologisch gebied met meer felle tegenstand te maken, bijvoorbeeld bij het Bovenwater en de Kempenaar. Als wij dan de mogelijkheid hebben om er samen uit te komen - en het spiegelplan heeft dat potentieel in zich - dan moeten wij dat zeker niet nalaten. In het spiegelplan dat wij voorstaan, vervallen de landgoederen. Daar hebben wij geen moeite mee uit principieel oogpunt. In een land waar ruimte schaars is, moet die ruimte zo eerlijk mogelijk worden verdeeld. Landgoederen die grote stukken grond bezitten, passen daar niet in, hoewel de openbaarheid van het gebied dit argument verzacht. In dit verband is het zeker van belang dat het plannen van landgoederen in het westen, woningbouw in het oosten onvermijdelijk maakt. En dat gebied is nu juist zo waardevol en zouden wij willen behouden. Overigens kunnen wij ook vraagtekens zetten bij de haalbaarheid van de landgoederen. Het spiegelplan past goed in de visie die GroenLinks heeft op ontwikkelingen in de Noordzoom. Voor anderen zou het een aanvaardbare middenweg kunnen zijn. Mijn vraag aan het college is dan ook welke argumenten het college heeft om dit spiegelplan niet over te nemen. In de tweede termijn zal ik dan die argumenten betrekken bij onze finale afweging over het raadsvoorstel. Mevrouw Kinilitan: Mijnheer de voorzitter. Meer dan 100 mensen waren op de commissievergadering van 25 januari j.l. aanwezig in deze zaal. Ik heb nog nooit eerder meegemaakt dat er zoveel belangstellenden kwamen. Dit is een record. Zowel de werkgroep Noordzoom als de wijkraad Kustwijk hebben hun standpunten naar voren gebracht. De fractie Kinilitan vindt dat de gemeente moet openstaan voor een goed overleg met de bewoners,
2001
N 21
want zij zijn in deze zaak de deskundigen. De fractie Kinilitan pleit voor uitstel gedurende 3 tot 4 weken om de tweede visie te bestuderen en samen met de burgers te bespreken. De heer Van der Sloot: Mijnheer de voorzitter. Deze visie op de Noordzoom is bijzonder om dat er veel mensen uit Lelystad bij betrokken zijn, met name mensen uit de buurt die er vlak aan grenst. Wij hebben gekozen voor een Masterplan met als doelstelling te groeien naar 80.000 inwoners en wij willen iets doen aan de sociale structuur van Lelystad. In de commissievergadering heb ik al gezegd dat het van belang is om deze visie in samenspraak met de bewoners verder te ontwikkelen. In samenspraak met de bewoners kan er aan deze visie nog veel worden veranderd. Naar mijn mening is het heel goed om op deze manier door te gaan en er voor te zorgen dat wij aan dit gebied een verantwoorde invulling geven. Ik zie dit voorstel als een goede aanzet en ik kan instemmen met dit voorstel. Mevrouw W eijerm an: Mijnheer de voorzitter. Lelystad moet groeien. De plannen zijn drastisch aangepast. De vorige visie is aanzienlijk gewijzigd, maar de bezwaarmakers willen geen tot weinig woningen. Naast kwantitatieve doelen hebben wij echter ook kwalitatieve doelen. Deze doelen zijn er voor onze fractie ook in gelegen dat heel Lelystad van dit gebied geniet en het dus ook het algemeen belang dient. Dat het tuincentrum "mogelijk op enig moment" weg gaat, vinden wij erg vaag. W at komt er voor terug? Wonen aan tuinen is niet voor iedereen kwaliteit. In de visie is uitgegaan van een vermindering van de behoefte aan volkstuinen in de toekomst. Onze fractie heeft daar een heel andere visie op. Gezien de bereikbaarheid van deze tuinen die binnen de bebouwde kom liggen, kan er mede gezien de vergrijzing - een toenemende behoefte aan volkstuinen komen. Juist voor vitale ouderen, die thuis geen siertuin meer hebben, is dit een gewild alternatief. Voor voorzieningen zal de wijk geheel aangewezen zijn op het dichtstbijzijnde centrum in de Kempenaar, of het stadscentrum zelf. Dit zal intensiever verkeer op de Bosweg tot gevolg hebben. Er moeten forse investeringen worden gedaan voor de beek. Het is misschien een alternatief om de beek weg te laten. Het is ten slotte een kosten-baten afweging. Landgoederen zijn in onze ogen prachtig, zeker omdat 90% van de bevolking daar gebruik van kan blijven maken. Er is gezegd dat er mogelijk geen animo voor zou zijn. In Zwolle ging het om landbouwgrond. W ethouder Van der Zwan: Om een misverstand te voorkomen, het is niet zo dat ik gezegd heb dat 90% van de bevolking gebruik zal maken van het landgoed. Van de oppervlakte van de grond van het landgoed zal 90% vrij toegankelijk zijn. Mevrouw W eijerm an: Dat begrijp ik. Misschien is Lelystad echter meer geliefd dan elders. Wij hebben hier per slot van rekening van alles. Voor ons is het misschien toch verstandiger om eerst te kijken naar de kosten-baten afweging bij een alternatieve oplossing. Misschien kan er nog een ander alternatief komen dan de drie die door de bewoners worden genoemd. Na het starten van fase 1 zijn er nog maar weinig alternatieven mogelijk, zeker niet het spiegelplan. Communicatie is een leerproces, ook voor onze gemeente. Uit alle stukken van de bezwaarmakers blijkt dat burgers naar hun mening nog maar weinig merken van bevolkingsparticipatie. Wij willen voorkomen dat er een soort machtsstrijd ontstaat. Wij verzoeken u daarom nog eens om de tafel te gaan zitten, want soms is een visie op een visie noodzakelijk om tot een goed vergelijk te komen. De heer Hijmissen: Mijnheer de voorzitter. De CDA-fractie heeft de Visie Noordzoom op de navolgende punten beoordeeld. In de eerste plaats: heeft de visie voldoende kwaliteit om een bijdrage te leveren aan onze Masterplan-doelstelling om o.a. door het aanbieden van
2001
N 22
wervende woonlocaties ons sociaal-financieel draagvlak te verbeteren? In de tweede plaats: is in deze visie rekening gehouden met de vele opmerkingen en bezwaren, die zijn geuit naar aanleiding van de in 1998 gepresenteerde Visie Noordzoom? In de derde plaats: zijn de nu door de werkgroep Noordzoom aangedragen argumenten van voldoende gewicht om de vaststelling van de visie op te schorten? De CDA-fractie vindt dat de nu gepresenteerde Visie Noordzoom kwaliteit biedt. Er wordt rekening gehouden met de aanwezige groenstructuur; de volkstuinen worden ingepast; er wordt circa 8 ha. bos toegevoegd en er wordt door de aanleg van een beek water in het gebied gebracht. Met andere woorden, respect voor het bestaande en door toevoegingen versterking van het gebied. Het resultaat mag er zijn. Het wordt een aantrekkelijk en gevarieerd gebied, beslist geen lappendeken; naar de mening van de CDA-fractie een gebied met een hoogwaardige kwaliteit. Met de geboden woonmilieus (wonen aan het bos, aan de tuinen en aan de beek, landgoederen en buitenplaatsen) worden woonkwaliteiten van hoog niveau geboden, kwaliteiten die wervend zijn. De CDA-fractie beschouwt wonen aan de tuinen als een specifieke woonkwaliteit, een woonkwaliteit met een plus, namelijk met een stukje sociale controle waardoor diefstal en vandalisme kunnen afnemen. Tijdens de commissievergadering is op de door ons gestelde vraag bevestigd dat van een sterfhuisconstructie geen sprake is. De tuinen zullen niet verdwijnen, zolang daaraan behoefte is. De CDA-fractie beantwoordt het eerstgenoemde punt bevestigend. Immers, met dit afzoomplan wordt een goede invulling gegeven aan dit lange tijd voor een verkeersweg gereserveerde gebied. Het draagvlak voor het stedelijk voorzieningenniveau wordt verbeterd en door de geboden woonkwaliteit kan het sociaal-financieel draagvlak worden verstevigd. De tweede Visie Noordzoom is op veel punten aangepast in vergelijking met de in 1998 gepresenteerde visie: minder woningen, geen hoogbouw, geen doorgaande verkeersweg in het gebied, terwijl de groene structuur wordt gerespecteerd. De CDA-fractie vindt dat er wel degelijk is geluisterd naar de gemaakte opmerkingen en de geuite bezwaren. De visie heeft aan kwaliteit gewonnen, mede door de inbreng van met name inwoners uit Karveel en Boeier. De CDA-fractie heeft waardering voor de betrokkenheid en de inzet van de Werkgroep Behoud Groene Noordzoom en andere insprekers. Een betrokkenheid die 25 januari j.l. bleek uit de volle tribunes. De heer Komen, voorzitter van de Kustwijk, heeft sprekende namens de bewoners van het Karveel 34 en 43 aandacht gevraagd voor de verkeersveiligheid op de ontsluitingsweg. De CDA-fractie vindt dit een reëel en belangrijk punt. Inmiddels is de verbinding naar de Golfbaan en het Golfresort afgesloten, waardoor de verkeersdruk afneemt. Graag willen wij geïnformeerd worden over het toegezegde onderzoek naar alternatieve bouwontsluitingswegen, de mogelijke verplaatsing van tuincentrum Smits en ook wanneer maatregelen worden getroffen in het kader van het 30 km-regiem. De CDA-fractie heeft tijdens de commissievergadering mogen vaststellen dat de Werkgroep Behoud Groene Noordzoom de doelstellingen van het Masterplan onderschrijft. Lelystad moet versneld groeien in met name het hoge segment. Lelystad moet ombuigen van een eenzijdige sociale structuur naar een evenwichtige structuur, zodat wij bij een onverhoopte economische terugslag een stootje kunnen hebben. En ook omdat door een beter draagvlak voor onze voorzieningen en onze infrastructuur de kosten voor de burger op een redelijker niveau kunnen worden gebracht. Ondanks de instemming met deze uitgangspunten heeft de werkgroep nu net als in 1998 bezwaren tegen de gepresenteerde visie. Naar onze mening omdat men vindt dat er niet in de Noordzoom gebouwd moet worden. Het draagvlak voor de argumenten van de werkgroep is
2001
N 23
niet vastgesteld. In 1998 sprak men namens circa 1250 personen. Nu is aan bewoners van Karveel en Boeier niet naar hun mening gevraagd, terwijl o.a. door hun inbreng de visie belangrijk is aangepast. Wel hebben zich spontaan, zo bleek tijdens de commissievergadering, zo'n 100 Lelystedelingen aangemeld voor een kavel in dat gebied, waaronder meerdere Karveel-bewoners. Dit is een teken dat er zeker draagvlak is voor bouwen in de Noordzoom. De CDA-fractie vindt dat de tegenargumenten, genoemd in de brief van 2 februari j.l., zowel op 25 januari als door de bijdragen die ik zojuist heb mogen aanhoren en onze eigen bijdrage, voldoende zijn weerlegd. Een deel van de bezwaren berust naar onze mening op misverstanden. Nogmaals, er wordt niet gebouwd n het bos en de tuinen worden niet gedwongen te verdwijnen. Kortom, de CDA-fractie ziet geen argumenten om de vaststelling van de visie op te schorten. Op het zojuist door meerdere collega's ingebrachte spiegelplan is reeds in de commissievergadering gereageerd, maar ik verzoek het college nog eens uiteen te zetten wat daarvan de mogelijkheden of de onmogelijkheden zijn. In de brief van 2 februari j.l. doet de werkgroep Noordzoom - dus niet meer "Behoud Groene Noordzoom" - een beroep op het gezonde verstand en voortschrijdend inzicht. Dat wenst de CDA-fractie ook de werkgroep toe. Als vanavond, waar het naar uitziet, de Visie Noordzoom wordt vastgesteld en de vraag niet meer is of daar al of niet gebouwd moet worden, maar hoe er gebouwd moet worden, wil ik de werkgroep aanbevelen de door de wethouder uitgestoken hand aan te nemen. Wendt al uw energie aan om samen tot een invulling van hoge kwaliteit te komen. De gesignaleerde naamsverandering van de werkgroep vat de CDA-fractie op als een positief signaal.
W ethouder Van der Zwan: Mijnheer de voorzitter. Ik denk dat het passend is, zoals ik het ook in de commissievergadering heb gedaan, om de beantwoording namens het college te beginnen met het uitspreken van een woord van waardering voor de Werkgroep Behoud Groene Noordzoom en alle bewoners die zich daaronder verenigen, voor het open en constructief overleg dat wij de afgelopen tijden hebben gehad. Wij hebben eerlijk met elkaar gesproken. Wij hebben ook geen blad voor de mond genomen en de werkgroep heeft inspanningen verricht om met een alternatieve visie te komen. Als wij de alternatieve visie leggen naast de visie van het college, dan is het glashelder waar het verschil van mening zich op concentreert. De werkgroep wil geen woningbouw tussen Karveel en het Zuigerplasbos en in de visie van het college zou de Noordzoom zich moeten ontwikkelen tot een gebied waarin een menging plaatsvindt van wonen, water, volkstuinen en landgoederen. Tijdens de commissiebehandeling is gebleken, en dat blijkt ook nu weer uit de reacties van de diverse fracties, dat er tussen het college en raadsfracties geen verschil van mening is over de doelen die wij willen bereiken met het Masterplan Versnelde Groei en dat het Masterplan er ook toe zal leiden dat in open plekken en randen van de bestaande stad gebouwd zal moeten worden. In de commissievergadering is gezegd dat het wel op een verstandige en zorgvuldige manier moet gebeuren. Er zijn in ieder geval twee criteria waar wij aan moeten voldoen: 1) respect tonen voor de waarde van het gebied waar wij van plan zijn te gaan bouwen en 2) aantoonbaar meewegen van de belangen van omwonenden. In de visie van het college hebben wij daar ruimschoots aan voldaan. Ik zal nu niet weer alle argumenten daarvoor opsommen, maar ik verwijs naar de eerste termijn van de fractie van de VVD en van het CDA en overigens ook van de ChristenUnie/SGP, waarin dat nadrukkelijk naar voren is gekomen.
2001
N 24
Eigenlijk concentreren zich de vragen en de opmerkingen van de fracties zich op twee elementen. Gevraagd is waarom wij dat plan niet zouden kunnen spiegelen. Ik ben er in de commissie uitgebreid op ingegaan. Op verzoek van de CDA-fractie zal ik proberen het nog eens helder te verwoorden. W at wordt eigenlijk bedoeld met het spiegelen? Daarmee wordt bedoeld het verplaatsen van de bos- en beekwoningen ten oosten van de Bosweg naar het gebied helemaal ten westen van de Noordzoom, de plek waar nu het landgoed en de buitenplaatsen gesitueerd zijn. Ik heb in de commissievergadering al gezegd dat er in het westelijk deel van dit gebied twee contouren bestaan: een geluidscontour van de Houtribweg (die ligt op zo'n 140 m. het gebied in) en een groene contour rondom het Golfpark (die ligt op zo'n 70 m. het gebied in). Dit leidt er toe dat als wij daar de woningen zouden willen bouwen die wij nu gepland hebben aan de oostkant van de Bosweg, wij zowel kwantitatief and kwalitatief moeten inleveren. Kwalitatief komt dat het sterkste tot uiting voor de boswoningen. Die zijn daar met deze kwaliteit niet te realiseren. En kwantitatief zullen wij dan ongeveer 20% van het woningbouwprogramma moeten schrappen. Wij zouden er natuurlijk voor kunnen kiezen om de ruimte voor het wonen groter te maken. Maar dan moeten wij de woningen die wij daar dan realiseren, verstoppen achter geluidsschermen of geluidswallen. En dat is een stedenbouwkundige kwaliteit die wij hier in Lelystad niet graag zien. Als één van de weinige plaatsen in Lelystad is die plek uitstekend geschikt voor een landgoed. Juist vanwege die contouren kan er een landgoed worden gerealiseerd, waarbij een aanvaardbaar maatschappelijk rendement kan worden verkregen. Bovendien vinden wij een landgoed een waardevolle landschappelijke inrichting van het gebied tussen Boeier en Golfpark. En als het gaat om zuinig ruimtegebruik (GroenLinks heeft daar een opmerking over gemaakt) denk ik niet dat er veel andere manieren zijn waarop wij met maatschappelijk rendement zo'n mooie invulling kunnen realiseren. Als wij het plan zouden spiegelen, betekent dit een wezenlijk verlies voor de kwaliteit en de kwantiteit van het nu gepresenteerde plan en dat vindt het college op dit moment niet wenselijk. Alle fracties hebben opmerkingen gemaakt over de Bosweg en de verkeersveiligheid daar. Daarbij zijn twee elementen van belang: Als er gebouwd gaat worden, dan zal dat overlast geven op de Bosweg. Dat is ook zo, maar wij zullen proberen in overleg met de omwonenden, die overlast tot een minimum te beperken. Ik heb toegezegd dat wij zullen onderzoeken of vanaf de Zuigerplasdreef of van de Houtribweg een bouwweg mogelijk is. Wij zullen dan echter weer andere belangen tegenkomen, wellicht het belang van milieuvriendelijke tuinders die het onwenselijk vinden als er bouwverkeer langs gaat. En als wij het vanaf de Houtribweg doen, dan moeten wij goed opletten dat het geen hinder of beschadiging oplevert voor het landgoed dat wij daar gaan realiseren. Er zijn nogal wat dingen uit te zoeken. Ik kan nog niet toezeggen dat die bouwroute gerealiseerd kan worden, maar ik kan wel toezeggen dat wij er heel serieus naar gaan kijken en dat wij u van de vorderingen van het onderzoek op de hoogte zullen houden. Als het gaat om de verkeersdrukte na realisering van het plan de Noordzoom, dan willen wij toch opmerken dat een toename met 150 woningen daar geen overdreven toename van het verkeer zal opleveren. Eigenlijk gaat het om het daar gelegen tuincentrum, dat in het weekend veel piekbelasting geeft. Ik heb toegezegd dat wij versneld met het tuincentrum zullen overleggen om te zien of wij tot verplaatsing kunnen komen. Maar cp dat punt kan ik u natuurlijk niets garanderen. Daarin speelt ook een zekere mate van marktwerking een rol. Ik kan u wel toezeggen dat wij daar hard mee aan de slag gaan en dat ik u van de vorderingen op de hoogte zal houden. Dat zullen wij ook doen met betrekking tot de verkeersremmende maatregelen die op het betreffende stuk weg nog bereikt kunnen worden.
2001
N 25
Dan zijn er nog een aantal specifieke vragen gesteld. De ChristenUnie/SGP wil ik bedanken voor de evenwichtige bijdrage. Als het gaat om het tuincentrum, kan ik geen garanties geven. Ik kan alleen maar garanderen dat het college zijn uiterste best zal doen. Ik heb namens het college aangegeven dat na vaststelling van de visie binnen het kader van die visie overleg met bewoners en belanghebbenden heel waardevol kan zijn en wij er naar zullen streven. Ik onderschrijf de oproep van de CDA-fractie. Wij vinden de combinatie met volkstuinen heel waardevol voor dit gebied. Zo lang er behoefte is aan volkstuinen, zullen die daar in het gebied behouden kunnen worden. W at betreft de grondexploitatie van het landgoed kan ik u toezeggen dat deze ten minste kostendekkend zal zijn. D66 heeft een aantal vragen gesteld. Ik wil met D66 niet discussiëren over de term "hoge natuurwaarde". Ieder heeft daar zijn eigen opvattingen over. Wij respecteren de opvattingen daarover van D66. Maar dat geldt niet voor de opmerkingen die gemaakt zijn over de aanleg van de beek. De beek is financieel en technisch gemakkelijk en normaal aan te leggen. Daar zie ik geen enkel probleem in. U heeft verder gezegd dat de fasering langdurig overlast oplevert. Die fasering hebben wij bewust gekozen om tijd te hebben voor goed overleg. Dat levert dan ook een langere periode van realisering op. Als de bewoners het er mee eens zijn, dan willen wij het ook wel in één fase realiseren. Maar ik heb niet de indruk dat dit erg op prijs zal worden gesteld. W at betreft de opmerking van D66 over uitstel wil ik hen er op wijzen dat wij al van 1998 bezig zijn. Wij hebben alles goed onderzocht. Het wordt nu tijd om het kader aan te geven, dan kunnen wij ook verder met het overleg met de bewoners. De VVD-fractie heeft een vraag gesteld over de calamiteiten-route. Een calamiteiten-route wil zeggen dat hulpdiensten daar gebruik van kunnen maken, als dat nodig is. Ik zal de huidige situatie na laten gaan en u daarover berichten.
In tweede termijn
Mevrouw Jacobs: Mijnheer de voorzitter. Ik dank u voor de beantwoording van de vragen en voor de toezegging voor het onderzoek naar de mogelijkheden voor een bouwweg en voor het versnelde overleg met het tuincentrum. Wij wachten de onderhandelingen af en wensen u daar succes mee. De heer A. Kok: Mijnheer de voorzitter. Wij danken u voor de uitvoerige beantwoording van de vragen. In mijn definitieve afweging zal ik de beantwoording betrekken op de door mij gestelde vragen, waarvan er drie volledig positief zijn beantwoord: de vraag over het toekomstig overleg met de bewoners, de vraag over de volkstuinen die gegarandeerd blijven bestaan mits er behoefte aan blijft en ook de grondexploitatie die minimaal kostendekkend is. Op de vraag over het verkeer en het tuincentrum heeft het college een inspanningsverplichting toegezegd. Ik denk dat hiervoor ook geen echte garanties kunnen worden gevraagd. Ik heb er vertrouwen in dat wij in het overleg tussen college en de raad tot goede oplossingen kunnen komen. Het laatste, maar ook het ernstigste bezwaar blijft echter bestaan, namelijk het al dan niet mogelijk maken van het spiegelplan. Er zou een politieke afweging moeten plaatsvinden over wat wij belangrijker vinden, dat wij de optimale en de maximale kwaliteit en kwantiteit halen, of de natuur ten oosten van de Bosweg. Het is voor mij een moeilijke afweging en het is met enige aarzeling dat ik er toch toe neig om het collegevoorstel te volgen. Ik stem in met het voorstel.
2001
N 26
De heer Kuijpers: Mijnheer de voorzitter. Ik wil bedanken voor de beantwoording inzake de door de PvdA aangegeven randvoorwaarden. Het risico van het spiegelplan is dat als dit plan zou worden uitgewerkt, wij over een aantal maanden met een andere werkgroep te maken gaan krijgen, die dan uit de Boeier en het Golfpark komt. Mevrouw Boshuizen: Mijnheer de voorzitter. Ook hartelijk dank voor alle antwoorden. Het blijkt dat wij het eens zijn over het doel van het Masterplan, maar dat wij toch over de weg er naar toe en over de invulling niet altijd op één lijn zitten. Wij denken verschillend over kwaliteit en ook over haalbaarheid. Wij hebben met andere deskundigen over de beek gesproken en wij hebben andere geluiden gehoord. Wij hebben gevraagd om uitstel van deze integrale visie. In uw voorstel staat dat in de discussie bepalend blijft of er wordt gekozen voor een groen gebied met uitsluitend volkstuinen, of voor een gebied waarin ook wonen plaats zal vinden. Uit uw beantwoording meen ik af te kunnen leiden dat u kiest voor een zone met groen, water, tuinen en wonen. Als die discussie afgerond is, moeten wij nu niet een visie vaststellen over het eerste deel en dan zeggen dat wij met de betrokkenen zullen discussiëren over de tweede fase, want dan staat de tweede fase in wezen al vast. Dan kunnen wij alleen nog over kleine details gaan onderhandelen. Wij willen graag dat het hele plangebied opnieuw bekeken wordt. Wij zijn er niet van overtuigd dat het idee van de spiegeling niet haalbaar is en er zullen mogelijk ook andere alternatieven zijn die haalbaar kunnen zijn. Een geluidswal hoeft niet persé lelijk te zijn. Wij hebben er in Nederland meer mee te maken. De heer Hijmissen: Een onderdeel van het Masterplan is juist dat wij de wijken willen openleggen naar de dreven en wij afwillen van geluidswallen. U onderschrijft de uitgangspunten van het Masterplan. Dan betekent het ook dat wat u nu zegt, in tegenstelling is met wat u zojuist zei. Mevrouw Boshuizen: Wij hebben aan alle kanten in Lelystad te maken met dreven en wegen. Ik zeg niet dat wij persé tot de grens moeten bouwen. Het spiegelplan is een nog niet uitgewerkt plan en ik denk dat wij het eerst moeten onderzoeken. Op dit moment zijn er allerlei andere projecten in Lelystad die ook in het duurdere woonsegment bouwen, bijvoorbeeld Hollandse Hout, Uniegolf en Landerijen. Er is op dit moment voldoende aanbod en er is geen reden om overhaast iets te ontwikkelen. Wij kunnen beter wachten totdat wij een visie hebben waar wij wel de kwaliteit in vinden die wij nodig achten voor Lelystad. Wij vinden nog steeds dat alleen de aanleg van het landgoed en de buitenplaatsen in de eerste fase een heel groot deel van de ruimte in beslag neemt en dat daarmee een aantal varianten onmogelijk worden. Wij komen tot de conclusie dat als wij de balans bekijken tussen kwaliteit toevoegen aan de ene kant en aan de andere kant overlast en inperking van natuurwaarden, deze niet persé ten gunste van de visie doorslaat en er nog te veel onzekerheden in het plan zitten wat betreft de technische haalbaarheid en het financiële plaatje. Wij zijn van mening dat wij ons niet moeten haasten, gezien de kwaliteit die wij nastreven. Laten wij onze ruimte zorgvuldig en op het juiste moment inzetten. Als wij de mogelijke alternatieven goed hebben onderzocht en doorgerekend, kunnen wij deze in de raad en met belanghebbende partijen bespreken. Daarna kunnen wij een echte integrale visie vaststellen. De heer S.J. Kok: Mijnheer de voorzitter. In mijn eerste termijn heb ik het college gevraagd nog eens de argumenten naar voren te brengen waarom het spiegelplan niet wenselijk zou zijn. Ik heb begrepen dat u het spiegelplan niet wenselijk vindt, maar ik kom toch wel tot de
2001
N 27
conclusie dat het spiegelplan op zich wel haalbaar is. Wij zullen dan wel moeten inboeten op de kwaliteit van het woonmilieu, maar daar staat dan tegenover dat de ecologische waarde van het oostelijk deel wordt behouden, er wellicht meer kans op een draagvlak bij bewoners is en het woonmilieu dat dan in het westelijk deel wordt gecreëerd, is toch ook niet van zo'n laag niveau dat daar geen wervende kracht van zou kunnen uitgaan. Ik denk dat het spiegelplan een heel goede middenweg zou kunnen zijn. Uitstel van de huidige beslissing ten behoeve van het onderzoek naar het spiegelplan zou ik verwelkomen. Ik heb echter van het college begrepen dat u vasthoudt aan uw voorstel en dat wij dus een mening moeten geven over het raadsvoorstel. De afweging is in feite dezelfde als die de ChristenUnie/SGP naar voren bracht. Zijn wij bereid om de natuurwaarde van het oostelijk deel op te offeren voor een hoogwaardig woonmilieu? Die afweging maakt het college in het voordeel van het voorliggende plan. Wij maken een andere afweging. Voor ons is het ecologisch milieu in het oostelijk deel belangrijker. Dit betekent dat wij tegen dit raadsvoorstel zullen stemmen. Mevrouw Kinilitan: Mijnheer de voorzitter. Ik beschouw participatie van de burgers als behorende bij deze moderne tijd. Wijkgericht werken heeft immers alleen levensvatbaarheid bij participatie van de burgers. Eind 1998 is de eerste gemeentelijke visie op de ontwikkeling van de Noordzoom aan de belanghebbenden gepresenteerd. De Werkgroep Behoud Groene Noordzoom heeft zich uitgesproken tegen aantasting van de bestaande groene structuur. Mijn fractie is van mening dat er eerst naar de omwonenden moet worden geluisterd en dat deze beslissing moet worden uitgesteld. Mevrouw W eijerm an: Mijnheer de voorzitter. Ik dank u voor de beantwoording van de vragen. Voor ons weegt het kwalitatieve doel hoger dan het kwantitatieve doel. Aan de drukte op de Bosweg kan wat gedaan worden. De volkstuinen kunnen waardevol zijn. Wij hebben daar wel onze vraagtekens over; het is niet voor iedereen hetzelfde. Wij zijn blij dat het probleem van de beek opgelost is. Wij zien echter liever dat u om de tafel gaat zitten met de omwonenden. Wij zijn van mening dat de bereidheid om te praten wederzijds moet zijn. Ik wil het college vragen om de hand aan te nemen van de burgers die bezwaar hebben gemaakt. 1250 mensen hebben bezwaar gemaakt tegen de visie, maar of het nu een kleine of een grote groep betreft, het gaat om de kwaliteit van dat groengebied. Dat belang achten wij hoger dan het aantal woningen. Misschien kan er nog een financiële afweging gemaakt worden en kunt u toch nog eens om de tafel gaan zitten met de bezwaarmakers. Wij stemmen niet in met de voorliggende visie. De heer Hijmissen: Mijnheer de voorzitter. Wij danken u voor de overtuigende beantwoording. Uit mijn eerste termijn heeft u al kunnen begrijpen dat de CDA-fractie van mening is dat de visie die nu wordt gepresenteerd, kwaliteit heeft. Deze kwaliteit is naar onze mening noodzakelijk voor Lelystad en past bij het Masterplan. Terugredenerend vanuit de eerste visie Noordzoom is er geluisterd naar de ingebrachte vragen en bezwaren van omwonenden. Het plan heeft aan kwaliteit gewonnen en het is naar onze mening een prima plan. De CDA-fractie stemt dan ook in met de Visie Noordzoom, met inachtname van de gedane toezeggingen ten aanzien van verkeersveiligheid, de ontsluiting tijdens de bouwperiode en het willen betrekken van de werkgroep bij de nadere invulling van het middengebied.
W ethouder Van der Zwan: Mijnheer de voorzitter. In de eerste plaats wil ik mijn waardering uitspreken voor alle fracties, maar speciaal ook voor het afwegingskader dat geschetst is door de fracties van ChristenUnie/SGP en GroenLinks. Het is een helder afwegingskader met verschillende uitkomsten. Ik kan echter zien dat de argumenten, die van deze zijde zijn
2001
N 28
genoemd, serieus zijn overwogen. Daar heb ik waardering en respect voor, ook al zijn de conclusies dan verschillend. Ik kan weinig waardering opbrengen voor de bijdrage van D66 in deze. Ik denk dat het spelen voor de Bühne vooral de bijdrage van de D66-fractie heeft bepaald. Ik zal er twee voorbeelden van noemen. Inzake de geluidsschermen ben ik het volkomen eens met de opmerkingen van de heer Hijmissen dat wij in elk uitwerkingsplan proberen te voorkomen dat wij woningen moeten verstoppen achter geluidsschermen of geluidswallen. Dat is een voortdurend terugkomend uitgangspunt in onze plannen. Ik denk dat dit uitgangspunt door D66 voor het gebied bij de Houtribweg, waar veel verkeer langs komt, wel erg lichtvaardig aan de kant is geschoven. Daarnaast vind ik dat u geen recht doet aan mijn toezeggingen met betrekking tot het overleg binnen het door de raad vastgestelde kader. U doet dat af als "details". Wij hebben het dan over overleg over de maatregelen voor de Bosweg ten tijde van de bouw. Hoe gaan wij het doen als er straks verkeer over de Bosweg naar de Noordzoom gaat? Deze elementen worden door de bewoners heel belangrijk gevonden. Wij gaan er over praten hoe wij dat het beste kunnen regelen. Wij gaan overleggen hoe de tuinen het beste in relatie tot de tuinwoningen kunnen worden gesitueerd in dat gebied, binnen de kaders van de visie. Het is heel belangrijk voor mensen die daar op de volkstuinen werken. Mevrouw Boshuizen: Mijnheer de voorzitter. Wij hebben gevraagd om onderzoek naar de spiegeling van het plan. Wij pleiten er niet voor overal maar geluidsschermen te plaatsen. Bij dezelfde weg is het Golfpark gelegen en ook daar hebben wij met geluidscontouren te maken. Het is verder een groot verschil of er gesproken wordt over de invulling van het gehele plangebied - hoe daar de gewenste elementen in kunnen worden gepland - of dat de helft van het plangebied al is vastgesteld. Dan kan men nog over op zich hele belangrijke punten praten, maar is toch het overleg over de principiële uitgangspunten al voorbij. Mevrouw Van Sprang: Mijnheer de voorzitter. Ik constateer dat de wethouder heel selectief geluisterd heeft. Ons bezwaar is voornamelijk procedureel en principieel van aard. Als een stuk van het gehele plan wordt vastgesteld, wordt daarmee ook het tweede deel voor een belangrijk deel bepaald en kunnen wij daarover niet meer in alle vrijheid overleggen. Dat is ons belangrijkste bezwaar. W ethouder Van der Zwan: Mijnheer de voorzitter. Ik ben blij met de toelichting van mevrouw Van Sprang. Maar mijn opmerkingen waren ook principieel. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten, met de aantekening dat de fracties van GroenLinks, D66, AOV/Unie 55+ en mevrouw Kinilitan geacht worden tegen het voorstel te hebben gestemd.
11.
Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet voor de uitbreiding van de clusterschool in de Landstrekenbuurt van 14 naar 18 lokalen (stuk nr. 2192) Mevrouw Boshuizen: Mijnheer de voorzitter. Wij kunnen in principe instemmen met ofe uitbreiding van de clusterschool in de Landstrekenbuurt van 14 naar 18 lokalen. Wij denken dat het een goed idee is om ruim te plannen en wij zijn er ook helemaal voor in het kader van de "brede school". Wel vragen wij u, zeker nu er een brief is binnengekomen van de omwonenden, of het college in nader overleg wil treden met de omwonenden. De heer Hijmissen: Mijnheer de voorzitter. Ook de CDA-fractie is van mening dat regeren vooruitzien is. Als uit de landelijke regelgeving en uit een beter inzicht in de
2001
N 29
bevolkingssamenstelling van de wijk blijkt dat wij op termijn meer lokalen nodig hebben, dan is het beter om ze nu te bouwen dan over een jaar. Dat is duurzaam en goedkoper. Aansluitend bij wat mevrouw Boshuizen vraagt, wil ik opmerken dat al is afgesproken hoe de brief zal worden afgedaan. Maar kunt u toelichten wanneer bewoners hun bezwaren tegen de school kenbaar kunnen maken? W ethouder Van der Zwan: Mijnheer de voorzitter. Met dit raadsvoorstel spreken wij de raad aan op haar verantwoordelijkheid voor de onderwijshuisvesting en wij vragen de raad te beslissen op basis van de leerlingprognoses en het advies van het lokaal onderwijsberaad. Het belang van de omwonenden wordt meegewogen in de ruimtelijke procedure, die moet worden gevoerd om tot realisering van de school te komen. Als de bouwvergunning wordt aangevraagd, dan kunnen de belangen van de omwonenden in die procedure meegewogen worden. Ik heb begrepen dat de bouwvergunning al is aangevraagd en dat deze ook door het college beoordeeld wordt. Daarop vooruitlopend hebben wij toegezegd dat wij er in de commissie nog eens over zullen praten. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
12.
Voorstel inzake wijzigingen begroting 2001 (stuk nr. 2193) Zonder beraadslagingen en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. De voorzitter: Zijn er dames en heren op de tribune die het woord tot de raad willen richten? Inspreker: Mijnheer de voorzitter. Wij willen u namens het bestuur van Wijkraad Waterwijk danken voor uw betrokkenheid bij onze thema-discussieavond van 30 januari j.l. In het bijzonder gaat onze dank uit naar wethouder Mattie, de raadsleden mevrouw De Jong, de heren Terbach, Van Erk, A. Kok, René, Hijmissen, De Jager, Terpstra en fractie-assistent Teunissen voor hun actieve bijdrage aan deze avond. De spontane aanwezigheid van wethouder Luten en diverse raadsleden was voor ons als Wijkraad een riem onder het hart. In ieder geval werd bevestigd dat een goed voorbeeld doet volgen. Het doel van een discussieavond, het uitwisselen en opdoen van kennis, is naar onze mening meer dan geslaagd. Er waren bijna 100 mensen op die avond en wij hopen dat ze een beetje wijzer zijn geworden. Wij als wijkraad in ieder geval wel. Plankenkoorts speelde ons tijdens de inleiding parten. De remedie, een uitgebreide generale repetitie, staat al in het draaiboek van de volgende thema-avond. De sfeer week gelukkig niet af van wat gebruikelijk is tijdens onze bewonersavonden oude stijl, zij het dat er nu meer aandacht was vanaf de zijlijn. Van organisatorische zijde was het verschil dat buiten de gebruikelijke samenwerking met onze wijkpost en medewerkers van wijkgericht werken een keur aan anderen hun inzet hebben gegeven, één en ander gecoördineerd door onze werkgroep Veiligheid. De intentie doet ons deugd; al die hartverwarmende aandacht in pas de vijfde week van het jaar van de vrijwilliger. Wij zullen er voor zorgen dat deze warmte door gaat stralen naar de andere wijkraden in Lelystad, met daarbij de kennis en het vertrouwen dat bestuurders en bewoners elkaars goede voorbeeld weten te volgen. Met nogmaals dank namens de Wijkraad Waterwijk.
2001
N 30
De voorzitter: U heeft een aantal namen genoemd van collegeleden en raadsleden die uw thema-avond hebben bijgewoond. U mag daaruit niet afleiden dat anderen die u niet genoemd heeft, niet betrokken zouden zijn. Sommigen hadden andere verplichtingen op die avond, zoals u al wist. Ik dank u voor uw bijdrage.
13.
Afscheid van raadslid de heer R. van der Sloot De voorzitter: Wij vinden het jam m er dat u weg gaat, omdat wij hebben kunnen constateren dat u er in de laatste tijd veel zin in had en het debat niet schuwde. Er is een persoonlijke reden die wij hebben te respecteren, omdat u wegens drukte meer tijd aan andere zaken moet besteden, met name aan uw eigen bedrijf. Wij wensen u daar veel succes mee. Het was boeiend om een vertegenwoordiger in uw persoon van de Natuurwetpartij in onze raad te hebben. Uit uw verkiezingsprogramma wil ik twee dingen vermelden. Voor u was bewustzijn een fundament om het politieke handelen op te baseren. Het is aardig om daar een klein stukje van voor te lezen: "Bewustzijn betekent wakker zijn, open staan voor de werkelijkheid. Hoger bewustzijn betekent meer open staan voor de werkelijkheid en deze meer omvattend en in haar diepere lagen te kennen. Hoe bewuster, hoe wakkerder wij zijn, des te meer en dieper kennen wij de werkelijkheid en betrekken wij die in onze beslissingen en in ons handelen. Bewustzijn is de uiteindelijke basis voor het functioneren van de mens en de gehele samenleving". U heeft dit principe regelmatig uitgedragen. Ik merkte dat het vaak wel gewaardeerd werd, maar niet altijd. Vooral in de eerste jaren viel het woord "bewustzijn" ook wel wat veel. De toehoorders vroegen zich soms af wat er eigenlijk mee bedoeld werd. Daarom wil ik nog een stukje citeren: "Wij staan volledig open voor andere benaderingswijzen, regulier en alternatief, die aantoonbaar leiden naar het beoogde doel, gezondheid en welzijn op alle levensgebieden voor de gehele bevolking." Met dat doel zijn wij het allemaal eens. De wijze waarop u de laatste jaren heeft gefunctioneerd, verdient ons respect en waardering voor uw inzet. Ook al zijn de benaderingswijzen verschillend, wij hebben met u in deze raad op een goede manier kunnen samenwerken. Daar dank ik u hartelijk voor. Ik wil u vanavond de "krul" overhandigen, zoals deze replica van het beeld van André Volten in de volksmond heet. Het kunstwerk is eigenlijk te mooi om het deze wat oneerbiedige naam te geven. Beschouw het als een waardevolle herinnering aan uw periode in de raad. Ik dank u daar namens ons allen hartelijk voor. De heer Van der Sloot: Mijnheer de voorzitter. De afgelopen week heb ik regelmatig aan mijn afscheidsspeech gedacht. Bij mijn afscheid als gemeenteraadslid denk ik vanzelfsprekend terug aan hoe het allemaal is geweest. W at is mijn inbreng geweest? Heb ik het wel goed gedaan en had het niet beter gekund? Toen ik in 1994 in de raad kwam, was ik de eerste kandidaat van de Natuurwetpartij die officieel werd gekozen. Omdat de Natuurwetpartij toen nog sterke banden had met de Beweging van Transcendente Meditatie, was het op de avond van de verkiezingen groot feest in het Siddha-dorp en werd er zelfs een telefonische conferentie belegd met Maharishi Mahesh Yogi, de grondlegger van transcendente meditatie en degene die in 1992 wereldwijd had opgeroepen om een nieuwe politieke partij te beginnen, omdat de oude partijen geen oplossingen boden voor de maatschappelijke problemen. Ik voelde me die avond een hele Piet en had het idee dat ik wereldberoemd was. Maar al snel werd mij duidelijk gemaakt dat ik als raadslid geacht werd mee te doen een stad te besturen en dat ik me niet te veel moest bezighouden met mijn eigen partijpolitieke idealen, want dat
2001
N 31
strookte toen niet met de Lelystadse werkelijkheid. In 1994 was Lelystad nog een artikel 12gemeente die er voor moest zorgen dat de budgetten verantwoord werden besteed en verder geen gezeur. De kerntakendiscussie uit die tijd was gewoon een bittere pil, waar wij met ons allen doorheen moesten: bezuinigen waar het kon en het creëren van werkgelegenheid waren de belangrijkste streefdoelen. Dit is nog geen 6 jaar geleden. Hoe anders is de situatie nu. Er is een overschot op de begroting. Bedrijven staan in de rij om zich in Lelystad te vestigen. Woningen van f. 350.000,-- of meer worden verloot, omdat er voor elke woning ongeveer drie keer meer gegadigden zijn. Bovendien is er in het beleid steeds meer aandacht voor de meer abstracte beleidsproducten zoals sociale samenhang, sturing en rekenschap van het beleid. Als ik terugkijk op 7 jaar raadslidmaatschap, mag ik niet ontevreden zijn. In onze verkiezingscampagne in 1994 had de Natuurwetpartij het er over dat er een Masterplan moest komen voor Lelystad. Het is er gekomen en het heeft er voor gezorgd dat de opwaartse richting weer werd ingeslagen. In onze tweede verkiezingscampagne in 1998 had de Natuurwetpartij de strijdkreet: "coherentie als oplossing voor alle problemen". En nu wordt er via het wijkgericht werken hard gewerkt om de sociale samenhang handen en voeten te geven. Ook zonder deel te nemen aan een college is het mogelijk om onze doelen te realiseren, wellicht niet voor de volle 100%, maar het gaat om de richting en het doel. Dat brengt me dan bij de moraal van mijn verhaal. Als wij er maar voor zorgen afgestemd te zijn op het hoogste doel, wat wij de Natuurwet noemen, worden al onze wensen vroeg of laat als vanzelf gerealiseerd. De reden van mijn vroegtijdig terugtreden is dat door de grote toename van mijn dagelijkse werkzaamheden ik me niet meer in staat voel om mijn taak als raadslid naar tevredenheid in te vullen. En als men teveel steken moet laten vallen, dan is het goed om keuzes te maken. Ik neem afscheid van deze gemeenteraad met een groot gevoel van waardering en dankbaarheid aan alle collega's. Ik denk dat de Lelystadse gemeenteraad en het college deze stad zorgvuldig, weloverwogen en deskundig besturen. Soms verliezen wij ons wel eens in details, maar toch. Ik wil de raad het volgende advies meegeven: ga verder op uw zoektocht naar principes en oorzaken, die ten grondslag liggen aan de beleidsproducten en die verborgen liggen in de ambtelijke stukken. Dat zorgt voor meer verlevendiging van de politieke discussie en wekt de belangstelling van de burgers. Probeer deze principes en oorzaken te vertalen naar concrete beleidsproducten, ze meetbaar en verifieerbaar te maken en wees niet bang om de plank mis te slaan, want door te experimenteren kunnen wij veel leren. Tot slot wil ik een gedichtje voorlezen:
2001
Stilte Stilte Stilte Stilte Stilte Stilte Stilte Stilte Stilte Stilte Stilte Stilte Stilte Stilte Stilte Stilte Stilte
N 32
alleen is. vibrerend is schepping. stromend is liefde. gedeeld is vriendschap. gezien is oneindigheid. gehoord is liefde. uitgedrukt is schoonheid. gehandhaafd is kracht. nagelaten is lijden. toegestaan is rust. weergegeven is Heilige Schrift. bewaard is traditie. gegeven is initiëren. bewaard is vreugde. waargenomen is kennis. gestabiliseerd is vervulling. alleen is.
De voorzitter sluit de vergadering om 21.45 uur
Vastgesteld op 15 maart 2001 De raad van gemeente Lelystad, De voorzitter, De secretaris,