VERGADERING
Woensdag 7 maart 2007
D D 0
BO7OO47/1
Commissie Waterkering, Wegen en Vergunningen Commissie Water Commissie Middelen, Bestuurlijke zaken en Handhaving
J.M. Geluk (voorzitter); A.E. van Veen (plaatsvervangend voorzitter); J. van Domburg (secretaris); A.P. Noordermeer; L.A. Overwater; A. van der Wende; M. Schurg; B. Vos - Wallenburg; H.K. Korteweg -De Jager; A.J. Herweijer; D.E. Vermeulen; C.M. Berning - Van Oostveen; (leden) 'EVENS AANWEZIG
M. Dijkgraaf (afdelingshoofd JZ); J.MJ. Waals (afdelingshoofd SP); J. van den Hoonaard (algemeen directeur); S.L. Dob (directeur BO); G. Prins (verslaglegging)
AFWEZIGM.K.
M. Veldhoen; H. Chr. Bremer
waterschap
Hollandse Delta
VERGADERVERSLAG (concept) 1. Opening De voorzitter opent de vergadering om 14.00 uur en heet de aanwezigen welkom. Bericht van verhindering werd ontvangen van de heer Bremer. De heer Herweijer zal om 14.10 uur deelnemen aan de vergadering. 2. Vaststellen verslag van de vergadering d.d. 15 november 2006 Tekstueel Pagina 7: de zin; 'Tevens heeft mevrouw Van Veen uit een eerder gehouden gesprek begrepen dat er informatie is gegeven ten aanzien van de vergelijking van de projectenlijsten...' moet worden gewijzigd in; 'Tevens heeft mevrouw Van Veen uit een eerder gehouden gesprek begrepen dat de informatie die is gegeven ten aanzien van de vergelijking van de projectenlijsten...'. Pagina 4: 5e alinea; categorie ongebouwd moet worden gewijzigd in categorie gebouwd. Een na laatste zin; het woordje behouden moet worden gewijzigd in onthouden. Het verslag wordt met in achtneming van genoemde wijzigingen goedgekeurd en vastgesteld onder dankzegging aan de verslaglegster. Naar aanleiding van Pagina 8: Bij Vaststelling wijziging omslagverordening WSHD 2005 heeft mevrouw Korteweg - De Jager verzocht voor aanpassing van de tekst. Zij is van mening indien de tekst wordt aangepast met de woorden; aan tarieven Gebouwd, tarieven Ongebouwd en tarieven Ingezetenen, dit voldoende is en hiermee een duidelijker beeld wordt gegeven. o De voorzitter zegt toe deze suggestie mee te nemen. Pagina 7: De heer Schurg informeert of de muskusratvangers speciale trainingen krijgen. De voorzitter antwoordt dat hij als bestuurslid deelneemt aan de Provinciale muskusrattenbestrijding Zuid-Holland en kan melden dat de muskusrattenvangers aldoor betere vangstresultaten boeken. De voorzitter nodigt de heer Schurg uit een dag mee te lopen met deze muskusrattenvangers om te zien en bewust te worden welke soort activiteiten deze mensen zoal verrichten. Het is interessant en tevens moeilijk werk.
Verslag commissie MBH d.d. 7 maart '07
3.
Vaststellen verslag van de vergadering van de uitgebreide commissie MBH d.d. 10 januari 2007 Tekstueel Het verslag wordt ongewijzigd goedgekeurd en vastgesteld onder dankzegging aan de verslaglegster. Naar aanleiding van Pagina 8: 7e alinea; mevrouw Berning - Van Oostveen informeert of de door Rijkswaterstaat opgestelde detailanalyse, die zij binnen de kaderrichtlijnwater voor alle rijkswateren zou uitvoeren al bekend is. De voorzitter antwoordt dat net als het waterschap, elk waterschap momenteel bezig is de doelen en de maatregelen vast te stellen per waterlichaam. Thans is er een programma waarin 44 waterlichamen in het werkgebied - in 13 clusters - worden uitgewerkt. Het gemeentelijke gebied van Dordrecht is als eerste gereed en wordt er momenteel gewerkt aan het tweede werkgebied; het landelijke gebied Dordrecht en Rotterdam. Het ligt in de planning om eind 2007 alle plannen gereed te hebben, zoals ook Rijkswaterstaat. De heer Overwater neemt deel aan de vergadering. Pagina 3/4: Op de vraag van de heer Schurg ten aanzien van communicatie naar het bedrijfsleven toe laat mevrouw Van Veen weten dat naar aanleiding van deze vraag er een bijeenkomst is geweest met de leden van de categorie Bedrijfsgebouwd waarbij een constructief plan is bedacht. Bij wijze vari proef is bedacht om deel te nemen aan een vergadering of zelf iets te organiseren waarbij het bedrijfsleven (in een bepaald deel van ons gebied) aanwezig zal zijn, om zodoende informatie te verstrekken over wat het waterschap zoal inhoudt en doet en wat bedrijven kunnen doen en welke bijdrage zij kunnen leveren ten aanzien van bijvoorbeeld de Kaderrichtlijnwater. 4. Ingekomen stukken en mededelingen Ter vergadering wordt de eindrapportage Bestuurlijke Klankbordgroep Nieuwbouw uitgereikt welke tevens naar de overige W-leden wordt verzonden. Daarnaast is met een Nieuwsbrief voor het Waterschapshuis van start gegaan die eenieder al heeft mogen ontvangen. o In een komende commissievergadering zal een notitie met de laatste stand van zaken voor wat betreft de verdere voortgang van het proces worden voorgelegd. Ten aanzien van de Sale & Lease Back constructie (SLB) merkt mevrouw Van Veen op dat Delfland door de Belastinginspecteur is aangesproken en mede daardoor is besloten de gehele SLB-constructie terug te draaien. Bij andere waterschappen wordt de SLB juist nog verder uitgebreid. WSHD heeft besloten niet verder uit te breiden en de uitslag van de lopende rechtzaak af te wachten. Indien er nieuwe ontwikkelingen zijn en besluitvorming gewenst is, zal de vergadering worden benaderd. Na hedenochtend is besloten een extra agendapunt toe te voegen aan de W-agenda, te weten; Aankoop van de grond in het Strypeproject. Dit betreft een juridisch/financieel stuk en zal de vergadering eerdaags worden toegezonden. De heer Noordermeer informeert of er problemen zijn in het Strypeproject. De voorzitter antwoordt dat er zich enkele problemen hebben voorgedaan, maar dat hiervoor een oplossing is gevonden. Er heeft een zitting in de Eerste Kamer plaatsgevonden, over de behandeling van de waterschapswet, die halverwege is verdaagd omdat de staatssecretaris zich nog wenst te beraden over een aantal zaken. 5. Behandeling agenda Verenigde Vergadering d.d. 22 maart 2007 Na instemming van de vergadering gaat de voorzitter over tot behandeling van de agenda voor de Verenigde Vergadering van 22 maart 2007. Instelling rekenkamercommissie (punt 6 W-agenda) Mevrouw Berning - Van Oostveen verwijst naar pagina 2. en zij vraagt of de commissie zelf ook onderzoek kan verrichten. Ten aanzien van de werkwijze (artikel 9. punt 7) wil spreekster weten of de interne deskundigheid te allen tijde kan worden ingeschakeld en hoe de selectiecommissie precies in zijn werk gaat. Ook is mevrouw Berning - Van Oostveen van mening dat de bezoldiging gelijk moet zijn. 2
Verslag commissie MBH d.d. 7 maart '07
Mevrouw Korteweg - De Jager laat weten dat de interne leden ook een beloning behoeven voor de te verrichte werkzaamheden gezien de verantwoording en is zij van mening dat het verantwoord is indien de voorzitter een hogere honorering krijgt gezien zijn/haar taak. Tevens stelt mevrouw Korteweg - De Jager voor een goede verdeling (met het oog op de grootte) van de categorieën te maken omtrent de 2 VV-leden die zitting gaan nemen in de commissie. Gezien het feit dat spreekster deel uitmaakt van de grootste categorie ziet zij graag dat l-van-de-2 leden uit deze categorie deelneemt in de rekenkamercommissie. De heer Van der Wende verwijst naar pagina 3 en spreker maakt uit de eerste alinea op dat de twee leden al aangewezen zijn voordat de werving van de externe leden heeft plaatsgevonden. De heer Vermeulen verwijst naar pagina 2, laatste bulletpoint en naar sprekers inziens moet de tekst aangepast worden. De Rekenkamer verricht onderzoek, maakt een verslag en brengt deze richting VV uit, omdat de VV opdrachtgever is in dezen. Mevrouw Van Veen merkt op dat de heer Vermeulen dit juist heeft opgemerkt. De commissie brengt verslag uit aan de W waarvan de presentaties een onderdeel zijn. Mevrouw Van Veen antwoordt dat de commissie 4 a 5x per jaar bijeenkomt en de mogelijkheden beperkt zijn indien de commissie zelf nog onderzoek moet verrichten. Daarbij is een budget voor extern inhuur beschikbaar, plus interne capaciteit (0,3 Fte.) Ten aanzien van de benoeming van de interne leden is bedacht dat geïnteresseerden die zich geschikt achten, zich middels een briefje of e-mail - ter attentie van D&H - kunnen aanmelden bij het bestuurssecretariaat. Het college kiest twee personen die vervolgens door de VV worden benoemd. o De suggestie omtrent het maken van de juiste verdeling over alle categorieën qua grootte en de overweging om nog twee personen als plaatsvervanger aan te wijzen wordt door mevrouw Van Veen meegenomen. Ten aanzien van het verschil in de bezoldiging laat mevrouw Van Veen weten dat deze afweging is gemaakt, omdat een aantal VV-leden ook een aantal rollen vervult in andere vergaderingen, bijvoorbeeld het GO-overleg en daar ook geen vergoeding tegenover staat. Betreffende de wervingsprocedure is gekozen om eerst de interne kandidaten te werven en daarna de externe. Daarbij zijn de overige VV-leden geraadpleegd en gevraagd zitting te nemen waarop zij kenbaar hebben gemaakt hier niets voor te voelen en zijn zij van mening dat deze rol ingevuld dient te worden door vakinhoudelijke personen. Echter, wordt er met andere waterschappen wel gezamenlijk bekeken of er externe leden geworven kan worden. Mevrouw Vos - Wallenburg onderstreept en bevestigd de woorden van mevrouw Van Veen ten aanzien van de vergoeding van de VV-leden en spreekster is van mening dat dit bij hun taak als VV-lid behoort. De heer Overwater sluit zich aan bij mevrouw Vos - Wallenburg, maar spreker vraagt zich af of men voor het geringe bedrag van 220,- euro per vergadering een hoogwaardig persoon kan aantrekken. De heer Schurg vraagt of er een selectiecriterium is opgesteld. Mevrouw Van Veen laat weten dat de keuze is gebaseerd aan de hand van het voorliggende profiel. Mevrouw Van Veen vraagt aan de vergadering of de mening wordt gedeeld ten aanzien van de vergoedingen. De heer Noordermeer is van mening dat er niet met twee maten gemeten mag worden en spreker stelt voor een afspraak te maken dat indien er zich omstandigheden voordoen die buiten proposities vallen, er wel het een en ander geregeld moet worden. Overigens is spreker van mening dat dit voor alle VV-leden moet gelden. De vergadering adviseert positief. Behandeling voorjaarsnota 2007 (punt 7 VV agenda) Mevrouw Berning - Van Oostveen verwijst naar het tabel op pagina 4, 2.2. Waterbeheer waar bij Peilbeheer staat vermeld dat er voor 13 peilgebieden uitstel bij de Provincie is aangevraagd en spreekster vraagt of deze is verkregen. In 2007 is de procedure voor de peilbesluiten inclusief GGOR geharmoniseerd en is in overleg met de Provincie het GGOR-programma vastgesteld. Mevrouw Berning - Van Oostveen vraagt wat de kosten zijn voor het waterschap bij het tot stand komen van dit programma.
Verslag commissie MBH d.d. 7 maart '07
Nu dat de aanslag WOZ gelijktijdig wordt verstuurd met omslagen Ingezetenen, Gebouwd en verontreinigingsheffingen wordt dit door velen als een aanslag van het waterschap gezien, doordat deze door dezelfde instantie worden verstuurd. Mevrouw Berning - Van Oostveen vraagt of het mogelijk is indien deze gespreid verstuurd worden. Tevens vindt mevrouw Berning - Van Oostveen de lastenverschuiving in de nieuwe waterschapswet in 2009 (pagina 14/15) aanzienlijk. In 2009 treedt een lastenvermindering voor bedrijven (beperkt), eigenaren van agrarische gronden en natuurterreinen op, maar een toename van de lasten voor huishoudens met name voor de huiseigenaren. Ten aanzien van de dijkbewaking verwijst de heer Van der Wende naar pagina 3. en hij informeert naar de uitkomst van de in 2006 gehouden wervingscampagne bij de vrijwilligers van de rechtsvoorgangers en spreker vraagt hoe het nu verder met de werving gaat. Tevens wil de heer van der Wende weten over de beleidsvoornemens met betrekking tot de verkeersveiligheid genoemd op pagina 6 of de doelstelling wordt bijgesteld nu dat de reductie in 2005 al is gehaald. Mevrouw Korteweg meldt namens de categorie Ingezetenen het eens te zijn met de uitgangspunten van de Voorjaarsnota zoals deze geformuleerd zijn bij 7.2. op pagina 18. Echter, mist zij wel een uitgangspunt ten aanzien van de tariefontwikkeling van het komende jaar. Vervolgens vraagt spreekster zich af waarom het bedrag dat gemoeid is met het project Veiligheid Nederland in Kaart (VNK) niet in de Begroting 2007 is gereserveerd, ondanks dat dit al eerder bekend was. De heer Overwater laat weten de invoering van de nieuwe waterschapswet in 2009 en de tariefverschuivingen met argusogen te bekijken en wenst zo goed mogelijk geïnformeerd te worden. De heer Noordermeer vindt het een vlak stuk met weinig diepgang en hij denkt dat hiermee nodeloos afstand met de W wordt gecreëerd. Spreker betreurt dit en is van rnening dat er meer uit te halen valt door meer in te zoomen op de organisatie; waar loopt men tegenaan, wat kan beter en hoe pakken we dit aan. Spreker verzoekt daarom ook om volgend jaar voor meer inhoud te gaan. Ten aanzien van Wegenbeheer heeft de heer Noordermeer de beleving dat er teveel vanuit een vast budget wordt gewerkt en aan de hand daarvan vervolgens het onderhoudsprogramma wordt opgezet. Spreker is van mening dat men eerst het onderhoudsprogramma op moet stellen door af te vragen welke wegenkwaliteit wenselijk is, hoe het niveau van de wegen is en wat de verwachtingen van onze toekomstige ontwikkelingen zijn. Ter onderbouwing van zijn statement verwijst de heer Noordermeer naar 7.2. punt 1. waar staat gemeld dat bij de Jaarrekening moet worden bezien of een extra bedrag gereserveerd moet worden voor het noodzakelijk wegenbeheer in 2007. Spreker pleit er voor met elkaar meer beleid en visie te ontwikkelen ook ten aanzien van het onderhoudsprogramma Waterloop. Kijkend naar de overige waterschappen valt het de heer Noordermeer op dat WSHD ten aanzien van communicatie meer middelen en menskracht inzet. Spreker geeft geen waardeoordeel af maar vraagt zich wel af of dit op een goede manier is georganiseerd. De heer Noordermeer vraagt of in een volgende Begroting het een en ander hierover opgemerkt kan worden. Met betrekking tot de lastenverschuiving voortkomend uit de nieuwe waterschapswet is de heer Noordermeer benieuwd hoe dit verder uitpakt. Heeft het nog nut om Gebouwd en Ongebouwd te scheiden zeker nu de waterschapswet ondersteboven gaat. Is het niet logischer indien een scheiding wordt gemaakt tussen ingezetenen (uiteraard gebaseerd op het inwonersaandeel) en de overige groepen vastgelegd op de waarde. o De voorzitter zegt toe het antwoordt in het verslag op te nemen. Bedoeld wordt om de ongebouwde objecten aan te slaan naar de economische waarde. De nieuwe waterschapswet onderscheidt bij het ongebouwd natuurterreinen en overige ongebouwd. In de laatste categorie zit ook de wegencomponent, die zwaar doorweegt in het totaal van de economische waarde van het overige ongebouwd. Voor zover bekend geeft de wetgever niet de mogelijkheid hier verder in te differentiëren. Betreffende Personeel en Organisatie informeert de heer Noordermeer belangstellend naar het functioneren van de organisatie, de afstemming en de wisselwerking tussen diverse onderdelen van de organisatie.
Verslag commissie MBH d.d. 7 maart '07
De heer Schurg vraagt of men als VV-lid meer betrokken kan worden bij de dijkbewaking in bijvoorbeeld de rol van toeschouwer, zodat spreker meer op de hoogte komt van het reilen en zeilen van de organisatie in dezen. Is het mogelijk dat er een tussenstap gemaakt wordt met betrekking tot het afhandelen van de vergunningen. In de notitie staat vermeld dat naar verwachting de afhandeling in 2008 op orde is. Voorts wenst ook de heer Schurg meer inzicht in de lastenverschuiving. Tevens vraagt spreker of er rekening wordt gehouden met de eventuele rampenoefening eind 2008. Betreffende Personeel en Organisatie vraagt de heer Schurg of we genoeg kundige mensen kunnen krijgen - ook voor in de toekomst - ondanks de arbeidsmarktkrapte. Worden er stagiaires ingezet en spreker vraagt hoe het personeelsbeleid in het algemeen is. Mevrouw Vos - Wallenburg zijn negatieve geluiden ten gehore gekomen betreffende de opleiding dijkbewaking die men heeft gevolgd. Het blijkt te technisch te zijn en niet praktisch genoeg. Ten aanzien van Waterbeheer genoemd op pagina 4. staat vermeld dat er in 2008 een actueel en geoptimaliseerd Meerjaren Onderhouds Programma (MJOP) is en dat de eerste versie MJOP in conceptvorm gereed is. Mevrouw Vos - Wallenburg vraagt waar dit concept is en waarom wachten tot 2008 als er al een conceptplan gereed is. Betreffende de Interne communicatie onderschrijft spreekster de woorden van de heer Noordermeer. Ook mevrouw Vos - Wallenburg is van mening dat er veel aandacht wordt besteed aan de interne communicatie genoemd onder 2.5 Algemene Beleidsonderwerpen. Voorts vraagt spreekster of het voorschottarief genoemd op pagina 12 reëel is, omdat het de voorafgaande jaren namelijk afliep. o
Pagina 17. vraagt om een kleine tekstueel aanpassing daar is de opsteller de cijfers 6.3 vergeten.
De voorzitter merkt op - voordat op beantwoording wordt overgegaan - dat er enkele vragen gesteld zijn die in de vakcommissies thuis horen en hij zijn best doet deze te beantwoorden. Mevrouw Van Veen legt uit dat het toch een bijzonder moment is dat er een Voorjaarsnota voorligt. Als reactie op de opmerking van de heer Noordermeer merkt spreekster op dat men nog zoekende is en deze Voorjaarsnota een eerste insteek betreft en deze gezien moet worden als een visiedocument. Er is destijds afgesproken om tussentijds in de commissies de uitgangspunten vast te stellen en te bezien of de verwachtingen en prognoses nog moeten worden bijgesteld. Deze nota is er ook niet om al een eindindicatie van de tarieven te geven, dit gebeurt in het Meerjarenbeleidsplan en uiteindelijk in de Begroting. Ten aanzien van de peilbesluiten is door de Provincie uitstel verkregen en loopt alles naar wens. De heer Waals merkt op betreffende de kosten voor het opstellen van de GGOR-programma dat dit uren zijn geweest en hier verder geen kosten aan verbonden zijn. Dit betekent dat in de peilbesluiten welke vanaf 2008 worden opgesteld deze GGOR-systematiek wordt meegenomen. Betreffende het verspreid versturen van de aanslagen laat mevrouw Van Veen weten dat dit niet mogelijk is vanwege de lopende systematiek bij gemeentes. Voor wat betreft de lastenverhoging merkt mevrouw Van Veen op dat dit de wet betreft en hier weinig aan veranderd kan worden. De indicatie wat die gaat betekenen, wordt - zodra bekend op korte termijn aan de vergadering voorgelegd. Mevrouw Van Veen merkt ten aanzien van de herijking van de doelstelling voor het wegbeheer op, dat alles dat onder de doelstelling valt correct is en betreffende nieuw Duurzaam Veilig II welk landelijk wordt opgezet - wordt verder ingezet op de verlaging van de ongevallen. Voor wat betreft de hoge kosten rond de communicatie merkt mevrouw Van Veen op dat het gehele waterschapsloket aan deze kosten wordt toegerekend.
Verslag commissie MBH d.d. 7 maart '07
Op de vraag van de heer Noordermeer hoe het in zijn algemeenheid gaat met de organisatie laat' spreekster weten dat men nog bezig is met het fijnslijpen hiervan. Thans loopt binnen de organisatie het project Processen in Kaart (PRiK) welke nog zaken aan het licht brengt die voor verbetering vatbaat zijn. Het eindplaatje is nog niet in zicht maar men is wel hard op weg. Inzake het aantrekken van kundig personeel zeker op langere termijn merkt de heer Van den Hoonaard dat het op bepaalde punten lastig is geweest met name bij vergunningverlening. Vooral het op langere termijn aantrekken van personeel is niet alleen een zorg voor dit waterschap maar voor alle waterschappen. Bij de Unie van Waterschappen wordt thans hard gewerkt aan dit gegeven. Binnenkort vinden de onderhandelingen voor de komende CAO plaats, waarbij zaken zoals het bevorderen van instroom en het op peil houden aan de orde worden gesteld. Op zich is het werken bij waterschappen in vergelijking met overige organisaties geen topic en is het moeilijk om op langere termijn goed personeel te behouden. Het ligt dan ook in de bedoeling om in de toekomst landelijk te gaan presenteren in wervingsadvertenties en waterschappen meer te profileren als werkgever. Ook stagiaires worden binnengehaald, maar het vinden van bekwame stagiaires is ook niet eenvoudig. Met betrekking tot de vraag van de heer Noordermeer over de wisselwerking en afstemming tussen diverse onderdelen van de organisatie laat de heer Van den Hoonaard weten dat in 2005 in het kader van de synergiewerking van de instroom van verschillende waterschappen een formatiereductie wenselijk was, waardoor vervolgens de doelstelling van ± 50 Fte is neergelegd die in de loop der jaren wordt ingevuld. Dit gaat niet vanzelf, maar doordat we als organisatie beter gaan samenwerken moet dit uiteindelijk de formatiereductie gaan opleveren. Als laatste merkt de heer Van den Hoonaard op dat de formatiereductie tot 2009-2010 loopt, waar elk jaar slagen in worden gemaakt. Spreker laat weten er nog niet te zijn, maar wel op de goede weg te zitten. Mevrouw Van Veen merkt op betreffende de slibverwerking dat het voorschottarief gebruikelijk is. De geplande rampenoefening wordt een week voor de waterschapsverkiezingen gehouden. De wervingscampagne inzake dijkbewaking loopt nog steeds en de voorzitter merkt op dat dit een continue proces zou blijven. De bestaande organisatie van het dijkleger was op orde, maar mede ook door de wens van de W is voor opschaling gekozen waar men thans mee bezig is en het opleidingstraject een onderdeel van is. De heer Dob vult hierbij aan dat er personeel uit eigen organisatie wordt opgeleid tot minimaal dijkwacht I en een deel van de medewerkers uit de regio's (die feitelijk maatregelen moeten nemen) worden opgeleid tot dijkwacht II. Het ligt in de planning dat er een bezoek wordt gebracht aan de dijkvakken en in de herfst zal er een oefening worden gehouden door patrouille te lopen en te rapporteren via de bestaande posten. In tegenstelling tot de negatieve geluiden die mevrouw Vos - Wallenburg ten gehore is gekomen heeft de heer Dob alleen maar positieve reacties gehoord en is spreker uiterst verbaasd hierover. De voorzitter verzoekt mevrouw Vos - Wallenburg contact op te nemen met de heer Dob zodat de organisatie iets kan ondernemen. Op de vraag van de heer Schurg die als VV-lid graag betrokken wil zijn bij de dijklegerbewaking legt de voorzitter uit dat elk VV-lid juist nauw betrokken is bij de organisatie vanwege de controle die plaatsvindt in vergaderingen. Indien men spreekt over inhoudelijke betrokkenheid is het volgens de voorzitter enigszins mogelijk te regelen (door de heer Dob) om geïnteresseerde Wleden aan te laten sluiten bij een training/excursie. Ten aanzien van het afhandelen van de vergunningen voor 2008 merkt de voorzitter op dat zoals al eerder in de vergadering is aangegeven de afdeling Vergunningen & Handhaving kampt met een tekort aan personeel, omdat het vrij lastig is gekwalificeerd personeel in dezen te krijgen. Ook het feit dat men met heel veel regels, die van de verschillende waterschappen nog niet 100% zijn geharmoniseerd, te maken heeft zorgt voor lastiger afhandeling. Thans is men bezig de beleidsregels eenvoudiger te maken om uiteindelijk winst aan de voorkant te boeken en een makkelijker vergunningverlening te verkrijgen. Indien dit een feit is wordt mede het personeelstekort opgelost. De voorzitter merkt op dat als gevolg van de nieuwe waterschapwet huiseigenaren (gebouwd) meer gaan betalen, omdat de waterschapswet uitgaat van de waarde in het economische verkeer. Ongebouwd gaat minder betalen en Natuur aanmerkelijk nog minder. Bedrijfsgebouwd gaat gemiddeld genomen ook iets minder betalen en zeker de bedrijven die veel water lozen. Dit heeft te maken met de veranderde regelgeving in de Wvo-wet.
Verslag commissie MBH d.d. 7 maart '07
Op de vraag van de heer Overwater of de vergadering de bandbreedtes gaat bepalen antwoordt de heer Waals dat er enkele bestuurlijke keuzes zijn. Zo is er de keuze tariefsindeling voor Ingezetenen voor 40/50/30. Daarnaast is (voor zover nu de wet geldt) er ten aanzien van heffingen op lozingen op eigenwater de keuze of deze 100% of 50% is. De keuzes zijn marginaal en maken wellicht weinig verschil en zullen tijdig aan de vergadering worden voorgelegd. De heer Schurg is toch van mening dat het beter is indien een eerdere slag gemaakt wordt omtrent de vergunningen. Afwachten tot 2008 is volgens sprekers inziens te lang. Bij de financiële uitgangspunten (pagina 13) wordt 3% loonstijging genoemd, terwijl de inflatie van 1,5% wordt aangehouden en de heer Schurg vindt het niet goed om op voorhand van deze behoorlijk hoge loonstijging uit te gaan en vindt 2% redelijk. Op de vraag van de heer Noordermeer antwoordt mevrouw Van Veen dat in de Begroting betreffende Wegenbeheer het een en ander wordt gebaseerd op de bestaande praktijk, welke voor een gedeelte is geharmoniseerd. De heer Waals vult hierbij aan dat momenteel binnen elke regio jaarlijks een opname wordt gemaakt die in het dgDialog- systeem wordt gezet welke als voorloper van het Meerjarenonderhoudsplan (MJOP) wordt gezien, maar nog veelal vanuit de historische gegevenheid is gebaseerd. In het Meerjarenbeleidsplan (MJBP) die dit jaar voorbereid en besproken wordt, wordt gekeken naar een eenduidige visie om die in het hele gebied op hetzelfde niveau uit te voeren. Op basis hiervan kan men veel gerichter een MJOP voor in lengte van jaren opstellen. Betreffende de opmerking van de heer Noordermeer dat er meer in de zin van geld wordt gedacht spreekt de heer Waals tegen. Ten aanzien van de 3% loonstijging merkt mevrouw Van Veen op dat ook de periodieke loonstijging hierbij inzit. De voorzitter merkt op dat VNK een andere manier van risicobenadering is. Thans wordt een systeem dat in 1956 door de Deltacommissie is opgesteld gehanteerd. Dit is een oud systeem, waarna de waardering ten aanzien van huizen, gebouwen en industriecomplexen in Nederland aanmerkelijk is veranderd alsmede het inwonersaantal dat is toegenomen. Daardoor is door het Rijk voor een nieuw systeem gekozen; de VNK-benadering. Als eerste stap is Goeree-Overflakkee getest en een andere benaderingssystematiek berekend. De tweede stap betreft het gebied uit te breiden, welke thans voorligt met de bijbehorende kosten van 700.000 euro uitgesmeerd over 3 jaren. De gemeente heeft aangegeven hier niet aan mee te.willen werken en zij heeft aangegeven over geen geld te beschikken en niet als haar taak te zien. Ook de Provincie heeft zich voor een groot gedeelte teruggetrokken, maar wenst wel mee te willen praten. Naar ieders verwachting wordt dit een behoorlijke discussie. Voor wat betreft de vraag van de heer Schurg inzake vergunningen verwijst de voorzitter naar pagina 7. Vergunningverlening en Handhaving waar bij de doelstelling in 2008 tijdige afhandeling van aanvragen voor Keurvergunningen staat vermeld en spreker kan melden dat het bestuur heeft gezegd de keurvergunningen per l juli 2007 gereed te willen zien (binnen 8 weken moet een aanvraag afgehandeld worden.) Mevrouw van Veen antwoordt dat het MJOP voor een groot gedeelte gereed is, waarvan het eerste schrijven binnenkort in het college aan de orde komt. De heer Dob vult hierbij aan dat hij drie meerjaren onderhoudsplannen voor ogen heeft. Dit betreft MJOP-watersysteem, -waterkeringen en -wegen. Het MJOP-watersysteem is zo goed als gereed en gaat binnenkort richting D&H en waarschijnlijk naar de commissie(s) en W. De MJOPwegen is in afwachting van het MJBP en MJOP-waterkeringen wordt binnenkort opgestart. De heer Noordermeer is verheugd te horen dat het snel en voorspoedig loopt. Als toevoeging meldt de heer Dob dat men bezig is met het onderhoudbeheerssysteem voor de gemalen en de kunstwerken maar dat dit complexer ligt en langer zal duren voordat men concrete producten kan laten zien. De vergadering adviseert positief.
Verslag commissie MBH d.d. 7 maart '07
Voorstel vaststellen reglement keuzesysteem WSHD, uitvoeringsbesluit arbeidsduur en werktijden WSHD en uitvoeringsbesluiten vakantierechten en compensatie-uren WSHD (punt 11 W agenda) De heer Overwater vraagt uitleg over de 40-/37-urige werkweek. Mevrouw Vos - Wallenburg vraagt naar de reden waarom er is gekozen voor een 40-urige werkweek. Voorts verwijst spreekster naar het genoemde onder artikel 1.1.3 Bronnen en doelen waar wordt aangegeven dat de toegestane bronnen kunnen worden ingezet voor levensloopverlbf, maar ook voor spaarloon. Uit de tabel blijkt echter niet, dat de combinatie van deze twee doelen niet is toegestaan. De heer Vermeulen vraagt uitleg indien de arbeidscontracten zijn afgesloten op 40 uur en nu teruggeschakeld wordt op 37 uur of dit dan een salarisverhoging van 8% betekent. De heer Schurg informeert of de structurele loonsverhoging van 3% in de arbeidstijdverkorting zit. Tevens is de heer Schurg in de veronderstelling dat de levensloop niet te combineren is met de spaarloonregeling. De heer van Domburg licht toe dat er alleen sprake is van een verschil in systematiek. Bij de start van WSHD is er gekozen voor een standaardwerkweek van 40 uur, waar de overige waterschappen veelal 37 uur gekozen hadden. Het verschil van 3 uur per week werd gecompenseerd door ADV-uren (3-uren per week) aan het verlof toe te voegen. Per saldo was de effectieve werktijd bij WSHD dus gelijk aan de werktijd bij de overige waterschappen. Door nu in het vervolg uit te gaan van een standaardwerkweek van 37 uur en het laten vervallen van de ADV-uren, wordt dezelfde systematiek gehanteerd als de overige waterschappen, zonder dat dit dus gevolgen heeft voor de salariskosten en de effectieve werktijd. o Ten aanzien van de opmerking over de keuzetabel in artikel 1.1.3. zegt de heer Van Domburg toe de tabel aan te passen met de juiste constatering van de heer Schurg dat de levensloop niet te combineren is met de spaarloonregeling en dit in het verslag op te laten nemen. Inzake de tabel uit artikel 1.1.3. het volgende: oer doel worden de mogelijke bronnen genoemd. In deze tabel wordt niet apart vermeld dat de doelen spaarloon en levensloop niet naast elkaar kunnen worden gekozen. In de tabel is ook meerwerk (extra inkomen) en minderwerk als doel opgenomen en deze doelen kunnen ook niet gelijktijdig worden gekozen. De tabel is dus alleen bedoeld (komt overigens uit de modelregeling van de Unie van Waterschappen) om per doel (keuze) de mogelijke bronnen waarmee de keuze (het doel) kan worden bekostigd weer te geven. Medewerkers worden bij het maken van keuzes gewezen op de niet te maken keuzes (zoals combinatie spaarloon/levensloop of meerwerk in combinatie met minder werk). Het uitsluiten van de hiervoor genoemde keuzes zijn reeds in andere regelingen (fiscale regelgeving) en de SA W vastgelegd. De tabel behoeft m. i. niet te worden aangepast. De voorzitter merkt op dat momenteel de cao-onderhandelingen gaande zijn en hij spreekt zijn hoop uit dat er voor alle partijen een bevredigende regeling uitkomt. De vergadering adviseert positief. Voorstel over invulling vacatures algemeen directeur en secretaris (punt 12 VV agenda) Mevrouw Berning - Van Oostveen stelt de volgende vragen: • Welke functie gaat de huidige secretaris invullen? • Krijgt de nieuwe algemeen directeur/secretaris juridische ondersteuning indien deze kennis bij hem/haar ontbreekt? • Gaat de huidige directeur in januari 2008 met pensioen? • Worden er met het oog op de nieuwe topfunctie drie salarissen betaald? • In de profielschets wordt gevraagd om in de nabijheid van het waterschap te huisvesten; waarom wordt er niet gesteld in het gebied van het waterschap? Is het nodig om voor 15.000,- euro een externe adviseur aan te trekken? • Wie is de adviseur M. Stoppelenburg? Mevrouw Korteweg verwijst naar bijlage 3. Procedure werving secretaris directeur en spreekster vraagt naar de achterliggende reden waarom in zowel de selectiecommissie als beide adviescommissies mevrouw Stoppelenburg voorkomt en niet de heer Reijnders.
8
Verslag commissie MBH d.d. 7 maart '07
De heer Noordermeer brengt zijn complimenten over naar de heer Van den Hoonaard (algemeen directeur) alsmede de heer Van Gerdingen (secretaris) over de wijze hoe beide heren invulling hebben gegeven aan deze functie. Voorts laat spreker weten zich te kunnen vinden in de keuze secretaris-directeur. De heer Noordermeer is ten gehore gekomen dat de huidige secretaris, de heer Van Gerdingen nog verbonden blijft aan het waterschap en spreker pleit er dan ook voor om gebruik te maken van de heer Van Gerdingen zijn expertise, zeker in het kader van de Unie van Waterschappen. Mevrouw Vos - Van Wallenburg verwijst naar pagina 3 van het voorstel; Gevolgen keuze voor gecombineerde topstructuur waar in de laatste zin wordt gezegd dat in een later stadium een nader besluit wordt genomen ten aanzien van inbedding in de lijnorganisatie en spreekster haakt hiermee in op de heer Noordermeer. Mevrouw Vos - Wallenburg is van mening dat later misschien wel te laat is. De voorzitter gaat over tot het beantwoorden van de vragen: Het was bekend dat met ingang van l januari 2005 er een 3-jarig contract bestond met de secretaris-directeur en met de secretaris. Dit is destijds zo besloten door de voorbereidingscommissie. In diezelfde periode zijn er in Zuid-Holland 15 waterschappen gefuseerd waarvan 3 personen in dit soort functies zijn blijven werken waaronder de heer Van den Hoonaard en de heer Van Gerdingen. Bij de overige waterschappen zijn de directeuren/secretarissen met een korte of andere regeling naar huis gestuurd ten laste van de waterschappen. De heer Van den Hoonaard blijft tot l januari 2008 aan als directeur en zijn spilleeftijd is een aantal maanden later. Bij de heer Van Gerdingen is dit iets langer. Daarbij hebben beide heren aangegeven dat op hen een beroep kan worden gedaan. De heer Van Gerdingen heeft aangegeven zich op het gebied van bezwarencommissie te willen blijven bezighouden en dit verder uit te breiden. Ook de Unie van Waterschappen heeft erkend dat de heer Van Gerdingen een belangrijke bijdrage kan geven aan tal van (juridische)zaken. Aan de juridische invulling wordt momenteel gewerkt en wordt o.a. gekeken of de afdeling Juridische Zaken de juiste ondersteuning kan geven. Betreffende de woonplaats van de secretaris-directeur is het wenselijk dat hij/zij woonachtig is in, of in de nabije omgeving, van Dordrecht. De voorzitter merkt op dat mevrouw Stoppelenburg werkzaam is als senior adviseur bij de afdeling Personeelszaken van WSHD, die zij op een zeer prominente manier vervuld. Zij neemt zitting in alle commissies als zijnde secretaris en voor de continuïteit. De heer Reijnders is een externe adviseur van het bureau Leeuwendaal die bij eerdere procedures aanwezig is geweest en deze naar alle tevredenheid heeft begeleid. Overigens is het op eigen verzoek van de heer Reijnders om deel te nemen aan één commissie en hier liggen dus duidelijke overwegingen aan ten grondslag. De commissie adviseert positief. Rapportage stand van zaken reglementherziening/bestuurssamenstelling (punt 13 VV agenda) Is ter kennisgeving aangenomen. Samenwerking laboratoria WSHD & WBD (punt 15 VV-agenda) Ten aanzien van de juridische vormgeving informeert de heer Schurg of het al bekend is of het om een gemeenschappelijke regeling gaat. De heer Noordermeer is verheugd met deze ontwikkeling en spreker spreekt zijn hoop uit dat dit in de toekomst met de zuiveringsinstallaties als zodanig gebeurt. De heer Van der Wende en mevrouw Berning - Van Oostveen vragen waarom waterschap Rivierenland heeft afgehaakt in dezen. Mevrouw Van Veen merkt op dat oorspronkelijk het initiatief er was om het laboratorium van waterschap Brabantse Delta en waterschap Rivierenland (WSRL) samen te voegen. WRSL heeft in het najaar zelf gekozen dit niet te doen, omdat zij vrij recentelijk een laboratorium hebben geopend en niet op korte termijn dermate, grote voordelen zagen bij een samenvoeging. Echter, blijft de deur op een kier dus samenvoeging is voor de toekomst niet geheel van de baan. Dit geldt overigens ook voor de overige waterschappen in Zuid-Holland.
Verslag commissie MBH d.d. 7 maart '07
Er heeft in het najaar een bijeenkomst plaatsgevonden met betrokken partijen (Delfland, Rijnland, Rivierenland, Brabantse waterschappen en Stichtse Rijnlanden) met de intentie om met elkaar open en eerlijk over zaken, waar men zich zoal mee bezighoudt en wie wat doet, te spreken. Daar zijn twee sporen uitvoortgekomen: het eerste spoor is hoe zou een landsdekkend waterschapslaboratorium in Nederland er uit moeten gaan zien (dit trekt Delfland) en het tweede spoor is WSHD samen met Brabantse Delta. Daarbij is afgesproken om onderling te communiceren, ook met andere partijen, gericht op het moment dat indien er een vorm gekozen moet worden het altijd mogelijk is voor de overige partijen om te participeren met Brabantse Delta en Hollandse Delta. Ten aanzien van de juridische vormgeving is de verwachting dat dit een gemeenschappelijke regeling gaat worden om - bestuurlijk gezien - nog enige grip op de zaak te kunnen nebben. Rapportage in delegatie genomen besluiten (punt 16 VV-agenda) De heer Schurg heeft uit de lijst opgemaakt dat grondverkopen zijn gedaan richting natuurmonumenten voor l euro en dat dit niet marktconform is. De heer Dijkgraaf antwoordt dat het allerlei vergraven gronden en water betreft die WSHD zelf niet in beheer wil hebben en daardoor is overgedragen aan Natuurmonumenten en daarmee tevens de beheersfunctie is geregeld. Met betrekking tot Erfpacht besluitnummer B0601486 merkt de heer Dijkgraaf op dat WSHD de Natuurterreinbeheerder in deze tegemoet is moeten komen. Vanuit het Ministerie van Landbouw en Visserij wordt subsidie verleend aan de Natuurterreinbeheerder om deze terreinen te kunnen beheren en onderhouden. Laatstgenoemde wenst dit alleen te doen als er een zakelijk recht is gevestigd. Dit heeft geleid tot een discussie op zowel ambtelijk als bestuurlijk niveau. Uiteindelijk is WSHD hierin meegegaan om dit zakelijk recht te vestigen, enkel bedoeld om de subsidie voor de natuurterreinbeheerder te kunnen garanderen. Bijkomend voordeel is dat WSHD gedeeltelijk vrij van beheer en onderhoud is. Mevrouw Berning - Van Oostveen informeert of besluitnummer B0601203 een verkapte schenking betreft. De heer Dijkgraaf legt uit dat de Zwanenvijver in Brielle tot voor kort eigendom is geweest van Blink. Deze heeft indertijd grond verkocht voor woningbouw. Het resterende water is in feite publiek domein geworden. Dit wordt nu (zoals ook tussen publiekrechtelijk lichamen gewoon is) voor een symbolisch bedrag overgedragen aan het beherende lichaam, zijnde het waterschap. De heer Van der Wende is van mening dat de notitie enige aanpassing behoeft. Spreker maakt uit het stuk op dat het perceel voor l euro wordt overgedragen. •
De heer Dijkgraaf zegt toe een passage aan het stuk toe te voegen voor betere uitleg.
In het kader van grondruil t. b. v. de uitvoering van het project Strypse Wetering is door het waterschap een perceel grond, kadastraal bekend gemeente Westvoorne, sectie B, nummer 371 gedeeltelijk, met een oppervlakte van circa 0.80.08 ha verkocht aan Natuurmonumenten. De koopsom bedroeg € l,—. Door de stichting Kavelruil in samenwerking met de afdeling Planvorming van het waterschap zijn met de provincie Zuid-Holland afspraken gemaakt hoe grondtransacties met natuurorganisaties worden afgehandeld. Belangrijk is daarbij te weten dat bovengenoemde grond is gelegen binnen de PEHS en de grondverwerving door natuurorganisatie volledig door de provincie worden gesubsidieerd. Met andere woorden: de waarde van de grond is hoger dan de € l,— waarvoor deze overdracht heeft plaatsgevonden. Het waterschap brengt de werkelijke waarde van de grond bij de afrekening van het project in rekening bij de provincie. Het is dus niet zo dat het waterschap in deze Natuurmonumenten bevoordeelt. Een andere mogelijkheid zou zijn geweest de werkelijke waarde van de grond in rekening te brengen bij Natuurmonumenten, waarna deze organisatie middels subsidie deze gelden weer van de provincie zou krijgen. 6. Rondvraag De heer Schurg informeert of de mogelijk aanpassingen van de veiligheidzones ter sprake komt bij het bespreken van het rapport commissie Vellinga bij de Unie van Waterschappen. In het rapport wordt het advies gegeven om dit niet per dijkring te bekijken, maar gezien het feit dat we met de veiligheidskansen wel per dijkring rekenen vraagt de heer Schurg zich af hoe we dan met de economische waardes omgaan bij de berekening.
10
Verslag commissie MBH d.d. 7 maart '07
De voorzitter merkt op dat het rapport commissie Vellinga wordt behandeld in de Unie van Waterschappen. Het rapport Vellinga moet gezien worden (en als zodanig gelezen) als een van de bouwstenen die op langer termijn over de totale kustveiligheid van Nederland betrekking heeft. De regering heeft met haar regeringsverklaring hier al op geanticipeerd door geld vrij te maken voor de kustbescherming waarmee een deel van de kritiek van het rapport Vellinga is ingelost. Met betrekking tot de veiligheidkansen merkt de voorzitter op dat dit een door velen genoemd aspect is en het verhaal dateert uit 1956. Er is inmiddels al veel veranderd (VNK speelt hier al op in) en denkbaar dat de komende regering(en) kiest(kiezen) voor een andere systematiek. De heer Noordermeer meldt zich afwezig voor de informatieve VV en de VV van 22 maart 2007. De heer Overwater verwijst naar een artikel in het Algemeen Dagblad van 27 februari jl. In dit artikel; 'Waterschap lift mee met WOZ' worden de tarieven van 10 waterschappen met elkaar vergeleken en geconcludeerd dat WSHD de op een na duurste waterschap is. Spreker heeft vervolgens zijn berekening aan de heer Bosua voorgelegd met de vraag of deze juist is. De heer Bosua heeft uitgelegd dat de gepresenteerde gegevens correct zijn, maar wat echter niet uit de vergelijking blijkt is dat er verschil in taakuitvoering is in de vergeleken waterschappen. Alleen WSHD en Hollands Noorderkwartier voeren voor hun hele beheersgebied vergelijkbare taken uit (waterkering, watersysteem, zuivering en wegen!) Waterschap De Dommel die als goedkoopste uit de vergelijking naar voren komt heeft geen wegentaak en slechts een beperkte waterkeringtaak. De heer Overwater acht het wenselijk om in de eerstvolgende waterschapsrubriek aandacht te besteden aan dit artikel met de nodige uitleg hoe de berekening werkelijk is. • Mevrouw Van Veen wenst de vraag van de heer Overwater bij de afdeling Communicatie terug te leggen. Mevrouw Korteweg - De Jager verwijst naar een artikel uit de Knipselkrant waarin staat geschreven dat er onderzoek wordt verricht om een aparte verdieping op Dokhaven te bouwen. In een persbijeenkomst is aan de journalisten uitleg gegeven over waar het waterschap zich zoal mee bezighoudt. Mede doordat de heffingen verstuurd zijn is de locatie Dokhaven als voorbeeld genomen. In de uitleg is ook de toekomst van Dokhaven aan de orde gekomen waar werd gesuggereerd om een aparte verdieping er tussen te bouwen indien nodig. De heer van der Wende heeft enkele vragen met betrekking tot de waterschapverkiezingen. Spreker merkt op dat er een kostenverdeling is gemaakt; een projectbegroting met kostentoedeling voor de waterschappen en hij vraagt of de voorzitter op de hoogte is welke twee waterschappen niet meedoen. Voor zover dit bekend is bij mevrouw Van Veen doet het kleinste waterschap van Nederland, Buitendijksbijham gelegen in Groningen niet mee. Op de vraag van de heer Van der Wende of het een kostenbesparing oplevert nu dat de verkiezingen gezamenlijk worden gehouden merkt mevrouw van Veen op dat een aantal aspecten nieuw is, zoals het stemmen via internet, landelijke campagnevoering en publiciteitcampagne. Deze methodes zijn kostbaarder dan wanneer dit regionaal gebeurt. Momenteel wordt aan een uitsplitsing gewerkt. Mevrouw Berning - Van Oostveen verwijst naar een artikel in het Algemeen Dagblad van 3 maart jl. waarin de Dijkgraaf van WSHD heeft gezegd dat er minder gezuiverd behoeft te worden indien het regenwater niet wordt meegenomen. De voorzitter merkt op dat schoon hemelwater in de riool terecht komt en wordt mee gezuiverd met het overige vervuilde water. Dit is een continue proces dat veel geld kost. Indien het mogelijk is om dit te beperken door het regenwater af te koppelen dan wordt enorm veel voordeel behaalt. Momenteel worden in Nederland dergelijke programma's opgezet. 7. Sluiting De voorzitter dankt een ieder voor zijn/haar aanwezigheid en hij sluit de vergadering om 16.30 uur.
il
Verslag commissie MBH d.d. 7 maart '07
Aldus vastgesteld in de commissievergadering d.d. 15 april 2007. De secretaris,
De voorzitter,
J. van Domburg
J.M. Geluk
12