Verslag van de raadsvergadering van de gemeente Hof van Twente, op 26 november 2013 in de raadzaal van het gemeentehuis te Goor, van 19.30 uur tot 21.00 uur Aanwezig CDA
M.A.J. Baak-Schreijer, R.H.J. Buschers, C.J.H. Doeschot-Workel, P.M.I.M. Gerritsjans, B.G.G. Hoevink-Maneschijn, J.H.M. Pierik, H.L.M. Rikkert, H.J. Scholten (fractievoorzitter), J.F.A. Weber PvdA J.W.M. ter Avest, R. Bergman, H. Gögen, P.W. Hilbrink-Dekker, F. Rijkens (fractievoorzitter), ir. A. Wissink-Berkers VVD G. Bruins-Veltkamp (fractievoorzitter), dr. T.A. Peters, E.A.M.T. te Riele-Ottenschot, J.H. Snijder D66 A. Olde Reuver of Briel-Bosveld (fractievoorzitter), drs. V.M. Bökkerink Gemeente Belangen B.J. Nijenhuis, J. Rohaan-Vlijm (fractievoorzitter) SP -Burger Partij Hof H.B. Hoekstra Portefeuillehouders B.M.J. Eshuis, mr.ing. B.J. Sijbom, P. van Zwanenburg Afwezig Drs. A.J. Schrooyen Voorzitter Drs. H.A.M. Nauta-van Moorsel MPM Ondervoorzitter J. Rohaan-Vlijm Griffier A.W. Averink Verslag Monique Zweers 1. Opening en mededelingen De VOORZITTER opent de vergadering. Een bericht van verhindering is ontvangen van mevrouw Schrooyen. 2. Vaststellen agenda De agenda wordt vastgesteld. 3. Interpellatie wethouder Mr. Ing. B.J. Sijbom naar aanleiding van zijn uitlatingen in de pers met betrekking tot het vonnis inzake het bungalowpark Hof van Twente De VOORZITTER geeft een uitleg over dit interpellatiedebat. Een debat bedoeld om vragen te stellen aan het college of een lid van het college over een vooraf vastgesteld onderwerp. De regels zijn vastgelegd in het Reglement van Orde voor de raadsvergaderingen (artikel 39). Het debat vindt plaats op verzoek van de PvdA-fractie. De fractie wil wethouder Sijbom bevragen op zijn uitlatingen in de media over de uitspraak van het Hof Arnhem Leeuwarden over het bungalowpark. De gemeente overweegt sterk in cassatie te gaan en hangende dat besluit adviseert de advocaat geen uitlatingen te doen over de inhoud van het geschil. Dat zou in andere procedures nadelig kunnen zijn voor de gemeente. Als eerste krijgt wethouder Sijbom het woord en vervolgens de heer Rijkens, als initiatiefnemer van het interpellatiedebat. Wethouder SIJBOM geeft aan dat hij na het arrest van het Gerechtshof een drietal keren is gevraagd door de media te reageren op de uitspraak. Zijn uitlatingen hadden in lijn moeten zijn met de inhoud van het gemeentelijk persbericht en hij begrijpt dat de wijze waarop zijn uitlatingen in de media zijn terechtgekomen hoogst ongelukkig zijn. Alles wordt nu in het werk gesteld om te voorkomen dat eventuele schadeclaims op het bordje van onze inwoners terecht komen. 1
De heer RIJKENS wil graag eerst een aantal woorden wijden aan het feit dat de raad zich hier beperkt tot vragen die naar aanleiding van publicaties in de krant naar voren zijn gekomen. De terughoudendheid die sommigen willen betrachten, gaat naar mening van zijn fractie wel erg veel uit van een reflex als zou dat schade berokkenen aan de inhoudelijke positie van de gemeente. Terughoudend in het niet benoemen van feiten is een automatische reflex en een veelal automatisch advies van de juristen. Zijn fractie is van mening dat deze eventuele schade afgewogen moet worden tegen het vertrouwen van de burger in de gemeente en de gemeenteraad dat daar onder te leiden heeft. Zijn fractie heeft zich laten informeren en is op basis daarvan van mening dat het in het openbaar bespreken van feiten nauwelijks effect zal hebben op eventuele cassatie. Het gaat ook niet zozeer om de inhoud maar over vraag of in de procedure de juiste stappen zijn gezet. Het gaat om politieke vraagstukken die geen consequenties hebben voor de rechtsgang en wijst daarbij op de situatie aan de Spoorstraat waar zijn fractie ook heeft geconstateerd dat de gemeente mogelijkerwijs verkeerd heeft gehandeld. Dat is vijf jaar geleden aangekaart en tot op heden is daar nog niets over gezegd. Het verdwijnt uit de aandacht daardoor is er geen kans om van dit soort fouten te leren. Bij in cassatie gaan in deze situatie lopen we het risico dat deze zaak de eerste tien jaar niet meer op de agenda komt. Wat voor impact heeft dat op het vertrouwen van de burgers in de politiek? De suggestie wordt daarmee gewekt dat trucjes worden toegepast en zaken onder het kleed worden geschoven. Dit soort zaken vragen om een inhoudelijk debat. Naar mening van zijn fractie zijn er zeer ernstige fouten gemaakt en die moeten aan de orde komen, bij voorkeur in het openbaar. Zijn fractie vreest dat er nooit meer over gesproken gaat worden, omdat het de politiek schaadt en bovendien de verkiezingen zal overschaduwen. De heer RIJKENS kondigt twee moties aan. Eén betreft een inhoudelijke behandeling van dit onderwerp; de andere betreft een andere constructie. De heer RIJKENS stelt dat het dringend noodzakelijk is in situaties waarbij grote belangen op het spel staan zoals in dit geval, de fractievoorzitters in spoedzitting bijeen te roepen. Het gaat om een overstijgend gemeentelijke belang. In het belang van de gemeente moet worden bepaald welke route gevolgd gaat worden en er moet een goede analyse gemaakt worden van de situatie. Niet om zaken onder het kleed te vegen maar om te zorgen dat de communicatie naar de burger zuiver is en gericht en gecoördineerd de nodige aandacht krijgt. Hiermee wordt voorkomen dat materiële schade ontstaat en zorgt ook dat de schade aan het imago van de gemeente wordt beperkt. De raadsleden waren niet geïnformeerd. Dat is een grove omissie en vraagtekens worden gesteld of er enig politiek inlevingsvermogen is binnen deze gemeente. Hoe is het mogelijk dat in deze organisatie het besef niet bestaat dat in dit soort situaties de raad met spoed bijeen moet worden geroepen of fractievoorzitters geïnformeerd moeten worden? En hoe krijgen we het voor elkaar dat dit soort besef wel ontstaat in deze organisatie. Het tweede punt is de uitspraak van de wethouder in de media. Een uitspraak waarin de wethouder wel heel veel begrip toont voor de uitspraak van de rechter. Juist dan moet in overleg met de oppositie een lijn bepaald worden. Vanzelfsprekend neemt de oppositie een verantwoordelijkheid om de gevolgen van de problemen die zijn ontstaan zo minimaal mogelijk te houden voor de burger. Maar als door de wethouder de suggestie wordt gewekt dat de raad heeft zitten klungelen, voelt zijn fractie zich in het minst aangesproken op dat verwijt. Door bestuur en ambtelijke organisatie zouden dit soort problemen voorkomen moeten worden. Niet de raad maar het toenmalig bestuur, en de wethouder in het bijzonder, hebben ernstige fouten gemaakt. Dat vraagt een passender houding in de richting van de raad. De wethouder geeft in zijn verklaring aan de uitspraak te begrijpen. Vanuit welk perspectief is hij tot dat oordeel gekomen? Is die opvatting ontstaan op basis van de gerechtelijke uitspraak of was hij altijd al die mening toegedaan? En wat is daar dan zo begrijpelijk aan? Is dat de conclusie die hij trekt naar aanleiding van zijn eigen gedrag in deze kwestie of is het, de beoordeling van het afhandelen van de raad die ter elfde ure een amendement indient?
2
Wij kennen de heer Sijbom niet als iemand die ernstig lijdt onder enige zelfreflectie. De ervaring is, dat het heel veel inzet van anderen vergt hem er toe te bewegen zijn verontschuldigingen aan te bieden. Waarom heeft het zolang geduurd voor het college, de wethouder, een excuus aanbiedt aan de pers? Klopt de veronderstelling dat hij het heel lang niet heeft willen doen? De PvdA heeft twee moties voorbereid omdat op korte termijn helder moet zijn op welke manier de raad betrokken is betrokken bij de besluitvorming en in hoeverre de raad daar zelf in tekort is geschoten of in hoeverre anderen daarin te kort zijn geschoten. De eerste motie betreft het in een openbare vergadering een debat te voeren over de gang van zaken rond het bungalowpark. Een alternatief is om in beslotenheid een debat te voeren. De tweede motie betreft een verzoek aan het college om bij de rekenkamercommissie een verzoek neer te leggen om in beeld te brengen in hoeverre de gemeenteraad in voldoende mate is geïnformeerd over een tweetal punten m.b.t. de besluitvorming van het bungalowpark; de verponding van woningen en de besluitvorming rond de door het college afgesloten samenwerkingsovereenkomst. Daaraan toevoegend dit onderzoek te laten doen voor 1 maart 2014. De heer SCHOLTEN geeft aan dat toen door zijn fractie kennis werd genomen van het persbericht over de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem Leeuwarden en vervolgens het interview met de heer Sijbom hoorden en lazen, schrokken zij ook van deze reactie. De fractie heeft nagedacht hoe om te moeten gaan met deze laconieke en zeer onzorgvuldige reactie. Duidelijk was wel dat hier zeer behoedzaam mee omgegaan moest worden en dat goed nagedacht moest worden wat nu de exacte feiten zijn. De CDA-fractie heeft gemeend hier heel rustig mee om te moeten gaan en niet van alles te gaan roepen en persberichten te versturen. Behoedzaamheid was voor de fractie het grootste belang. Om vooral te weten hoe dingen exact in elkaar zitten. De fractie weet nu ook dat het niet verstandig lijkt om in te gaan op de inhoud en dat maakt het zeker lastig. In een overleg met de fractievoorzitters is met elkaar van gedachten gewisseld hoe een en ander gelopen is, hoe een en ander geïnterpreteerd moet worden en een vervolg gegeven moet worden. De fractie is tevreden met de verklaring die wethouder Sijbom heeft doen uitgaan. Hij geeft daar heel duidelijk zijn verontschuldigen in aan en geeft ook duidelijk aan dat zijn woordkeus zorgvuldiger had moeten zijn. Dat hij terughoudende had moeten zijn in afwachting van het onderzoek. De vragen die het CDA had, zijn daarmee ook beantwoord. Insteek is om te onderzoeken of wij als gemeente in cassatie moeten gaan. En als dat niet lukt de schadestaatsprocedure te volgen. De fractie kan zich voorstellen dat als de raad over de inhoud gaat praten, dit schadelijk is voor het proces. Mevrouw BRUINS geeft aan dat ook de VVD-fractie onaangenaam verrast door de uitlatingen en gewekte suggesties van de wethouder. Hij had hier behoedzamer mee om moeten gaan. Het betreft een zeer lastig dossier waar behoedzaam mee omgegaan moet worden en waar, gezien de cassatieprocedure, niet inhoudelijk op moet worden ingegaan. De VVD vindt wel dat de excuusverklaring van de wethouder zeer oprecht gemeend is en dat het terecht is dat de wethouder zijn excuses heeft gemaakt. De fractie is dan ook van mening dat hiermee voldoende beantwoording is verkregen over zijn uitspraken in de pers. De fractie wil zich nog beraden over de twee moties, eventueel in een schorsing. Mevrouw OLDE REUVER OF BRIEL geeft aan dat haar fractie ook uitgebreid gesproken heeft over de ontstane situatie met betrekking tot het bungalowpark. Voor de fractie is het vooral zaak dat onze gemeente en daarmee onze inwoners niet worden opgezadeld met een hoge boete. D’66 nam destijds niet deel in de raad en niet aan de discussie. Het gaat nu ook niet om het voor of tegen zijn van het park maar om de procedure. Het is niet het moment om hier nu een schuldige voor aan te wijzen. Hiermee wordt impliciet schuld bekend en dat kan de positie van de gemeente, en daarmee het risico dat we een hoge boete moeten betalen, alleen maar verslechteren. Daar is niemand mee gebaat.
3
Het valt op dat in het vonnis van de rechtbank Almelo van 10 augustus 2011 de gemeente wel in het gelijk wordt gesteld. De fractie hecht er aan eerst de bevindingen van de jurist, die de mogelijkheden tot cassatie onderzoekt, te horen. Er resten voor de fractie van D’66 nog twee punten. Het eerste is dat de raad niet is geïnformeerd over het mogelijke risico van de gemeente terwijl het tussenarrest van maart 2013 niet alleen maar positief was. De afgelopen tijd is veel aandacht besteed aan risicomanagement. Nooit is dit onderwerp echter naar voren gekomen. Kan het college dat verklaren? Het tweede punt: de uitlatingen van de wethouder in de pers. Hoe kan het dat de wethouder niet verbaasd was over deze uitspraak van de rechtbank? Hoe is dit te verklaren in relatie tot het feit dat de raad nooit geïnformeerd is over het risico? Mevrouw ROHAAN geeft aan op 16 november overleg te hebben gehad met haar fractie en dat zij daarop een mail naar het college heeft gestuurd met de vraag waarom de raad deze informatie uit de pers moest halen? Het is zeer kwalijk dat de raad niet door de gemeente op de hoogte is gebracht. Ook is de fractie zeer verbaasd over de uitspraken van de wethouder. Waarom is dit nooit bij de risico’s vermeld? Het wordt de raad erg moeilijk gemaakt als haar wordt gevraagd inhoudelijk niet te reageren. Waarom heeft de wethouder dat dan wel gedaan? Welke effecten hebben de uitspraken van de wethouder? Ze benadrukt dat de wethouder een dusdanig belangrijke positie heeft dat hij zich vooraf moet bedenken welke uitlatingen hij wel en welke niet kan doen. GemeenteBelangen voelt zich in een lastige positie gedwongen maar kiest er voor, in het belang van het onderzoek, niet inhoudelijk te reageren. De fractie beseft dat een openbaar debat grote financiële gevolgen kan hebben. De heer HOEKSTRA vraagt waarom de heer Sijbom vond dat eerst overleg met de projectontwikkelaars moet plaatsvinden? Om er achter te komen wat de schade is van de projectontwikkelaars? Er worden immers verschillende bedragen genoemd. Bovendien de vraag of dit overleg invloed heeft op het wel/niet in cassatie gaan van de gemeente. De heer SIJBOM antwoordt op de vraag van het PvdA dat het geen punt van discussie is geweest of hij zijn excuses aan zou willen bieden. Het enige was het moment waarop hij dat zou doen. Hij geeft bovendien aan dat hij, op het moment dat de uitspraak bekend werd, zich niet in Hof van Twente bevond, hetgeen het de situatie lastiger heeft gemaakt. Hij bevestigt dat er intern overleg is geweest over de inhoud van het persbericht. De heer SIJBOM geeft bovendien aan dat, waar het gaat over het begrip voor de uitspraak, hij gezegd heeft dat hij de uitspraak begrijpt en de redenering begrijpt en dat hij aangegeven heeft dat hier nadrukkelijk juridisch advies over ingewonnen moest worden. Hij heeft ook gezegd voor de uitspraak geen begrip op te kunnen brengen in relatie tot de uitspraak van de rechter. Er liggen twee verschillende uitspraken waar je je in dit soort complexe situaties over moet laten adviseren. Dat stond ook zo in het persbericht en dat heeft hij ook gezegd tegen RTV Oost. Eerste stap die gezet moest worden was maandag bijeen te zitten en juridisch advies in te winnen. De deskundigheid daarvoor is onvoldoende in huis was het gevoel. Extern deskundigheid is direct ingeroepen. De wijze waarop het e.e.a. in de pers terecht is gekomen, is hoogst ongelukkig, erkent hij bij herhaling. Op de door D’66 gestelde vraag over het risico antwoordt de wethouder dat dit risico is benoemd in de berap. Daarin is aangegeven wat de stand van zaken is van grote projecten. In zijn verklaring heeft de heer SIJBOM reeds aangegeven dat alles in het werk wordt gesteld om de schade nadrukkelijk niet bij onze inwoners neer te leggen. Hoe dat te moeten doen, daar is deskundig advies voor nodig. De vragen van BPH kunnen niet beantwoord worden omdat deze te maken hebben met de inhoud. Daar zullen we ons eerst juridisch over moeten laten adviseren. Hij kan die vragen op dit moment niet beantwoorden. Hij begrijpt dat het een lastige positie is, dat we alle zeilen moeten bijzetten en hoopt dat er zo snel mogelijk duidelijkheid komt. De heer SIJBOM kan niet zeggen of zijn uitspraken in de pers schade van invloed zijn op de hoogte van de claims. 4
De heer RIJKENS maakt zich zorgen dat het in deze raad nooit mogelijk is iemand ter verantwoording te roepen voor zaken die behoorlijk uit de hand zijn gelopen. Hij verwijst naar een signalering over aankoop van een stuk grond voor de brandweer en de situatie aan de Spoorstraat. Zolang deze zaken onder de rechter zijn, kunnen we er niets over zeggen maar kunnen we er ook niets van leren. Het baart hem zorgen dat we ons met zijn allen zorgen maken over de consequenties van een publiek debat voor de rechtszaak. Hij hoort geen enkele poging om dit probleem op te lossen. Inwoners worden geconfronteerd met een schadeclaim, die wat overdreven lijkt, van € 14 miljoen en dat levert maatschappelijke onrust op. Hij stelt dat er heel veel mogelijkheden zijn om er wel mee aan de slag te gaan en het debat te voeren. De heer RIKKERT wijst de heer Rijkens er op dat hij zijn eigen uitlatingen altijd als waar beschouwd en dat de rest van de raad er wat kneuterig bij zit en probeert zover mogelijk van de burger af te blijven. Dat trekt hij zich zeer aan. Het zou helpen als hij de andere kant ook eens belichtte en constateert dat zeer verantwoordelijk wordt omgegaan. Het CDA vindt het niet verstandig en heeft er geen behoefte aan een debat over het landgoed Hof van Twente. De heer RIJKENS geeft aan dat het zijn zorg is dat burgers er recht op hebben te weten wat hier heeft gespeeld en dat het een zorg blijft dat burgers de komende tien jaar waarschijnlijk niet weten wat hier heeft plaatsgevonden. Als in de politiek fouten zijn gemaakt, moet dit zijn consequenties hebben. Als iemand heeft zitten blunderen moet hij daar niet mee door kunnen gaan. Gevraagd wordt mee te denken over de vraag hoe een bevredigend antwoord te krijgen. De heer RIKKERT antwoordt dat hij nog niet zo ver is dat gesproken moet worden over politieke blunders. De heer RIJKENS vraagt, als de andere fracties zich niet kunnen vinden in de door hem ingediende moties, mee te denken over een alternatief. De VOORZITTER schorst de vergadering en heropent deze om 20.38 uur. Mevrouw BRUINS geeft aan dat haar fractie het deels eens is met de PvdA. Er moet lering getrokken worden voor de toekomst. Haar fractie kan echter beide moties niet steunen. De motie m.b.t. de rekenkamer niet omdat het college daar niet over gaat maar de rekenkamercommissie zelf. De motie over het debat niet omdat een dergelijk debat gaat over de inhoud en haar fractie is van mening dat zo’n debat ná de uitspraak van de cassatieprocedure moet plaatsvinden. De heer SCHOLTEN is van mening dat het advies van de burgemeester, nu niet in te gaan op de inhoud, gevolgd moet worden. De raad moet geen uitlatingen doen en als deze moties aangenomen worden, ga je gedurende deze procedures debatten voeren over de inhoud. Mevrouw OLDE REUVER OF BRIEL is het eens met de stelling van de PvdA dat wanneer fouten zijn gemaakt in de politiek dit consequenties moet hebben en dat hier lering uit getrokken moet worden. Maar op dit moment is het niet verstandig in het openbaar uitlatingen te doen over deze zaak. Normaliter is zij niet zo’n voorstander van een besloten vergadering. In dit geval echter zou D’66 in kunnen stemmen met de motie mits het gaat om een besloten vergadering; ook omdat het afwachten van uitspraken nog jaren kan duren. Mevrouw ROHAAN vindt het kwalijk dat de pers wel te woord is gestaan. De wethouder geeft aan dat hij niet kan stellen dat zijn uitspraken richting de pers geen financiële gevolgen hebben. Geconstateerd kan worden dat de afgelopen jaren meerder zaken hebben gespeeld die, zolang ze onder de rechter zijn, niet inhoudelijk besproken kunnen worden. Haar fractie kan zich er in vinden het hier met elkaar over te hebben in een besloten vergadering De heer HOEKSTRA sluit zich daarbij aan, besloten vergadering.
5
De heer RIJKENS heeft grote bezwaren tegen besloten vergaderingen maar vindt in dit ernstige geval dat dit toch gedaan moet worden zodat de raad kennis kan nemen van wat er in dit dossier niet goed is gegaan. Hij is daarnaast van mening dat de griffie van een betere juridisch knowhow moet worden voorzien om de raad te ondersteunen. De motie over de rekenkamercommissie wordt ingetrokken. De motie over de vergadering blijft overeind met dien verstande dat deze vergadering in beslotenheid zal plaatsvinden. De VOORZITTER schorst de vergadering voor 2 minuten en heropent om 20.50 uur. Mevrouw BRUINS geeft te kennen eerst alle consequenties te willen overzien van een besloten raadsvergadering en verzoekt de voorzitter dit te agenderen voor het eerstvolgende raadspresidium. De heer SCHOLTEN benadrukt nogmaals dat het advies van de advocaat om geen uitlatingen te doen zeer ter harte moet worden genomen. Ook hij kan de consequenties van een besloten vergadering nog niet overzien en wil daarom het advies van de advocaat volgen en hier geen uitlatingen over te doen. Zijn fractie gaat niet mee met de motie en verzoekt dit aan te houden en hier in het presidium, zoals verzocht door mevrouw Bruins, over te overleggen. De heer RIJKENS geeft aan de motie te handhaven zoals deze er nu ligt. Mevrouw ROHAAN is van mening dat de motie aangenomen moet worden. Ook zij is geen voorstander van een besloten vergadering. Maar het is wel van belang om het er met elkaar over te hebben. De VOORZITTER brengt de motie in stemming en constateert dat deze niet wordt aanvaard met 13 stemmen tegen en 11 stemmen voor de motie. Mevrouw ROHAAN vraagt een extra raadsvergadering aan en de VOORZITTER zegt toe hier in het presidium een datum voor te plannen. De VOORZITTER sluit de vergadering.
Vastgesteld in de openbare vergadering van . De griffier,
De voorzitter,
6