DATUM
8 mei 2012
VERSLAG
VAN BESPREKING
Conceptnotulen van de 6de vergadering van de Algemene Vergadering van Waterschap Zuiderzeeland DEELNEMERS
mevrouw M.L.C. BlomGommers, de heer C. Bos, mevrouw E.R. Dijksma-Potjer, de heren R. van de Geijn en S. de Graaf, mevrouw E.J.G. de Jong, de heren W. van der Kooij, J. Koster, A.H.R. Leijten, G. Loosman, C.A.A.A. Maenhout, J.P. Naaktgeboren, J. Nieuwenhuis (voorzitter), C. Okkerse, J. van Olst, G.E. Oosterom, W.G. de Raad, J. Riemens, mevrouw A.J.M. Schelwald-van der Kleij, de heren J. Schenk, D.J. Spiekhout, H.L. Tiesinga en J.B. van der Veen (secretarisdirecteur), J.A. Veenink en H. Zwaaf. AFWEZIG
OPGEMAAKT DOOR
mevrouw H.W.M. Greidanus-Ensink
AFSCHRIFT
Deelnemers
153615
1. OPENING De voorzitter opent de vergadering en heet de aanwezigen welkom. 2. VASTSTELLING AGENDA De agenda wordt ongewijzigd vastgesteld. 3. MONDELINGE MEDEDELINGEN Heemraad de heer Maenhout maakt melding van een nieuw fenomeen binnen het waterschap, de bestuurlijke strafbeschikking. Waterschap Zuiderzeeland heeft, via het Openbaar Ministerie, vanaf 1 mei 2012 de bevoegdheid om bij geconstateerde overtredingen direct een boete uit te delen. Het opleggen van die boetes is gemandateerd aan hoofd van de afdeling Handhaving. Eerst wordt een waarschuwing gegeven, maar daarna wordt lik-op-stukbeleid toegepast. Daarmee wordt beoogd het naleefgedrag te verbeteren. De heer Leijten vraagt wat het verschil is met de oude situatie. Heemraad de heer Maenhout antwoordt dat in de oude situatie een procesverbaal werd opgemaakt. Via het OM kwam dat uiteindelijk tot een beschikking. Nu kan het waterschap zelf een boete opleggen. Bij elke overtreding hoort een bepaald bedrag. Binnen een paar weken ontvangen mensen de brief van het Centraal Justitieel Incassobureau uit Leeuwarden. De heer Veenink vraagt of dit ook wordt gecommuniceerd met inwoners die regelmatig te maken hebben met handhaving. Heemraad de heer Maenhout antwoordt dat hierover een persbericht is opgesteld dat in agrarische bladen als Nieuwe Oogst komt te staan. De bestuurlijke strafbeschikking geldt echter niet alleen voor agrariërs, maar is bijvoorbeeld ook van toepassing voor burgers die voor de deur de olie van de auto verversen. De heer Leijten vraagt of de koppeling met betrekking tot een mogelijke korting op toeslagrechten hetzelfde blijft. Of is dat nu anders? Heemraad de heer Naaktgeboren antwoordt dat het bij overtredingen die daarvoor in aanmerking komen hetzelfde blijft. Die overtredingen moeten doorgemeld worden. BESLUITVORMEND 4. STRATEGISCHE VISIE VOOR SAMENWERKING De heer Riemens merkt op dat de fractie Ongebouwd kan instemmen met het voorstel van het college. Toekomstbestendigheid spreekt de fractie aan en ook langdurige, duurzame relaties met vaste waterschapspartners. En voor grote werken ook met Rijkswaterstaat. Bij wisselende partners heeft de fractie wat restricties, daarin moet vaak veel tijd geïnvesteerd worden. Er moet voor opgepast worden dat de kosten niet met de baten weglopen. Dat wil niet zeggen dat er geen mogelijkheden zijn. De Algemene Vergadering is lang met dit traject bezig geweest. Er ligt nu een goed en gedragen stuk voor. Als de politiek geen roet in het eten gaat gooien de komende tijd, kan Zuiderzeeland hier de toekomst mee in. De kaders zijn er, nu de uitwerking nog. De heer Veenink stelt dat de Algemene Vergadering de afgelopen maanden intensief betrokken is geweest bij hoe Waterschap Zuiderzeeland wil samenwerken. Werk aan Water Flevoland kijkt terug op een proces dat volgens de fractie zorgvuldig is doorlopen. Ofschoon in eerste instantie voor de fractie zoveel aandacht voor dit onderwerp niet nodig was, is gaandeweg het proces deze gedachte veranderd en heeft de fractie de indruk dat het verstandig is geweest met de voltallige Algemene Vergadering deze samenwerkingsstrategie 1/9
in te vullen. Daarom een compliment aan de organisatie en aan het bureau dat het college en de Algemene Vergadering hierin heeft begeleid. Wat de fractie betreft is de strategie die voorligt akkoord. Samenwerken geeft vanaf nu veel mogelijkheden op tal van vlakken en zal voor onze organisatie leiden tot veel keuzes. De termen borging, samenhang en identiteit, zoals genoemd op blz. 2 van de samenwerkingstrategie, zijn erg belangrijk. Vooral aan de borging in de organisatie hecht de fractie veel waarde. Voor Werk aan Water Flevoland is het nog onduidelijk hoe de Algemene Vergadering wordt betrokken in het palet van samenwerkingsmogelijkheden. Het lijkt voor de hand te liggen bij de Voorjaarsnota bijvoorbeeld te benoemen met welke partners in een bepaald jaar samenwerking wordt gezocht. Vervolgens komen deze voorstellen later in de Algemene Vergadering weer op tafel. De fractie verneemt graag of het college deze gedachte deelt. Voor de komende Voorjaarsnota zal het kort dag worden om nog het een en ander in te vullen. De fractie kan zich voorstellen dat de Algemene Vergadering daarom voor de komende periode pas over een aantal maanden op de hoogte wordt gehouden over invullingen met betrekking tot samenwerking. De heer Nijhof vindt de voorliggende notitie helder en gedegen. Wat voorligt, is het resultaat van voorlichting, informatieavonden en discussies. In de ogen van de fractie Bedrijven is het echter goed ook te memoreren wat de Algemene Vergadering niet wilde: geen fusie, geen corporatie. Hij hecht eraan dit te benoemen, om naar de organisatie toe duidelijk te maken dat samenwerking met partijen geen vrijblijvendheid is. Samenwerking is geen speeltje, maar een must. Hij heeft aantal fusies meegemaakt waarbij medewerkers moesten inleveren of weg moesten. Daar heeft de Algemene Vergadering niet voor gekozen. Maar de medewerkers moeten zich realiseren dat ook van hen veel verwacht gaat worden. In ieder geval enthousiasme. Een positief voorbeeld is de wijze waarop de medewerkers van het waterschap de uitwerking van het stedelijk water ter hand hebben genomen. Geven en nemen, respect hebben voor elkaar. Maar niet iedereen in de organisatie kan dat. Hoe krijgt en houdt het college, en ook de Algemene Vergadering, dat in beeld? Hoe blijft de Algemene Vergadering betrokken bij de verschillende samenwerkingsverbanden en de voortgang daarin? Onder het kopje Consequenties voor Communicatie op blz. 2 staat niets. De heer Nijhof wil nadrukkelijk onder de aandacht brengen dat communicatie naar de medewerkers in dit soort trajecten uitermate belangrijk is. De fractie Bedrijven hecht aan één boodschap, één geluid. Dat uit één mond verteld wordt waarmee de Algemene Vergadering bezig is en wat er van mensen verwacht wordt. De heer Okkerse merkt op dat fractie Water, Wonen en Natuur blij en zeer content is met het gelopen traject. Ze wil waardering uitspreken naar de heer Kaats die dit proces voortreffelijk heeft begeleid. De Algemene Vergadering is aan dit traject begonnen op een moment dat ze waarnam dat er zowel binnen de organisatie, als ook bestuurlijk, gedachten leefden die niet helemaal werden uitgesproken, maar waarop wel al werd geacteerd. Een situatie waarin het waterschap leek te reageren op wat zich in de omgeving aandiende en niet opereerde vanuit eigen kracht. De fractie wil nog enkele opmerkingen maken bij de voorliggende notitie. Als eerste en misschien wel het belangrijkste motief voor het aangaan van samenwerkingsverbanden wordt het vergroten van de professionaliteit genoemd. Dat kan neigen naar hobbyisme en niet naar wat Zuiderzeeland nodig heeft. Elke organisatie moet professioneel zijn, maar het gaat erom dat het waterschap kwalitatief op zijn taken berekend is. Het moet een professionaliteit zijn die dat dient en een samenwerking die daarop is gestoeld. Nogal wat waterschappen hebben de neiging alles van roestvrij staal te willen maken, maar dat is niet het doel van Zuiderzeeland. Het doel is als waterschap de waterautoriteit te zijn die nodig is, kwalitatief goed berekend op zijn taak. Dat vergt een kritische houding bij het aangaan van relaties. Wat wil ik? Met wie wil ik dat? Op welk terrein wil ik dat? De heer Okkerse herinnert zich dat de heer Kaats een onderscheid maakte in samenwerkingsvormen: transactioneel, functioneel, verkennend, strategisch, ondernemend. Er zijn veel redenen om een samenwerking aan te gaan, dus moet het waterschap zich elke keer afvragen wat die reden is en de soort samenwerking definiëren. Het financiële optimum is geen primaire drijfveer. 153615
2/9
Wel doelmatigheid, maar dat meer als randvoorwaarde. Stevig zijn in de primaire taak en financieel gezond blijven met behoud van autonomie, is een goede, bijna alomvattende duiding van de koers. Daarmee heeft de Algemene Vergadering meteen de eerste voorwaarde te pakken om de interne cohesie te behouden en te bevorderen. Een heldere koers bepalen die overigens niet rekenkundig tot antwoorden leidt, maar wel behulpzaam kan zijn bij het bepalen wanneer de Algemene Vergadering een bepaalde samenwerking wel of niet wil. Maar er is meer nodig om de ziel in de organisatie te houden. De heer Okkerse leest een kleine passage voor uit het boekje “Weten is meer dan weten”: “Het is funest voor de samenwerking tussen medewerkers en bedrijfsonderdelen wanneer elke dag ter discussie staat of zij nog wel samen verder zullen gaan. Het gevoel van verbondenheid gaat verloren, evenals de bereidheid emotioneel te investeren in het bedrijf en in de eigen kennisontwikkeling, voor zover die verbonden is met de behoefte van het bedrijf. In een extreem geval blijft alleen het individualisme over en is het totaal van de onderneming niets meer dan de som der delen.” Dat is wat moet worden voorkomen. De eerste voorwaarde daarvoor is dat een heldere koers wordt neergezet; daarvoor ligt een goede basis op tafel. Maar er is meer nodig om die ziel in de organisatie te houden. Er zijn woorden gebruikt als borging en cohesie. Als Zuiderzeeland substantieel meer samenwerkingsverbanden aangaat dan er nu zijn, moet daarop verder beleid ontwikkeld worden. Het tweede punt dat de heer Okkerse wil aansnijden is de regionale verankering. Zuiderzeeland hecht aan de autonomie, wil een verbinding hebben met degenen waarvoor het waterschap het werk doet. De heer Wallage heeft de vraag voorgehouden: Waarom vindt de Algemene Vergadering die schaal belangrijk? Om contact te hebben en te houden met die omgeving. In de ogen van Water, Wonen en Natuur moet er, los van het uitwerken van deze samenwerkingsstrategie, als vervolg op dat wat er nu ligt nog een 2e activiteit ontwikkeld worden. Er moet als 1e specifieke aandacht zijn voor en beleid geformuleerd worden op het aspect interne cohesie en als 2e op de verbinding. De heer Wallage gaf aan dat hij zich goed kon voorstellend dat de Algemene Vergadering een band wil hebben met haar omgeving, maar hij zei dat dit wel hoge eisen stelt aan de kwaliteit van die verbinding. Want als de legitimiteit daardoor moet worden vergroot, is er nog een fors project te gaan. Hij gaf aan dat, gegeven de schaal waarvoor om een aantal redenen wordt gekozen, niet meer of minder geïnvesteerd moet worden in het leggen van die verbindingen. Water, Wonen en Natuur denkt dat er naast de belangrijke, en in de ogen van de fractie verstandige, keuze om die autonomie te behouden, ook een accentverzwaring moet worden ontwikkeld op het leggen van die verbinding. Dat is niet makkelijk, maar het kan wel. De Algemene Vergadering moet kijken hoeveel tijd en energie ze daarin wil steken. Het gaat er niet alleen om meer geld op te halen bij de burgers en bedrijven, maar ook om een aantal vraagstukken tussen de oren van mensen te laten landen en daardoor meer begrip te krijgen voor het werk dat het waterschap doet. Nu de Algemene Vergadering dit beleid echt gestalte probeert te geven, daarin stappen wil gaan zetten, moet ze dat met elkaar uitkristalliseren. Daar waar het voornemen bestaat een samenwerking aan te gaan, is het nuttig dat in de Algemene Vergadering te bespreken. Vooral als het gaat om een samenwerking met een duurzaam karakter. In elk statuut van een besloten vennootschap en naamloze vennootschap staat dat een beslissing om samenwerking aan te gaan is onderworpen aan de toestemming van algemene vergadering van aandeelhouders. In de Wet op de ondernemingsraden staat dat, als er sprake is van een belangrijke stap in dat opzicht, ook de ondernemingsraad daarin een adviesrol heeft. De heer Zwaaf spreekt namens de fractie Algemene Waterschapspartij waardering uit voor het voorliggende stuk. De fractie heeft het proces meegemaakt, heeft het met bewondering en soms met verwondering gevolgd. Daaruit is een verhaal naar voren gekomen waarin Zuiderzeeland veel kanten op kan. De fractie Algemene Waterschapspartij maakt zich zorgen over hoe de Algemene Vergadering betrokken wordt bij de verdere uitvoering. Zoals in het voorstel staat, wordt het college volledig handelingsvrijheid geboden. Het 153615
3/9
college krijgt de opdracht het handelingskader nader uit te werken en het uitvoeringskader ter hand te nemen. Neemt de Algemene Vergadering hiermee een mandaatbesluit of een delegatiebesluit? De heer De Raad maakt complimenten voor het gelopen traject en voor de externe ondersteuning van de heer Kaats. Er kan nu vastgesteld worden dat samenwerking de koers is die wordt ingeslagen. Sinds eind 2011 zijn college en Algemene Vergadering via dat intensieve proces tot die conclusie gekomen. Deze maand ontvangt de Algemene Vergadering het rapport. Het is goed er dan nog eens over te spreken omdat opnieuw twijfelachtig wordt hoe de politieke partijen na 15 september 2012 tegen de waterschappen aankijken. Samenwerking is nuttig en nodig, is de conclusie. Feitelijk wist de Algemene Vergadering dat al, het staat ook al in het collegeprogramma dat bij de start van deze bestuursperiode is vastgesteld. Daarin is melding gemaakt van samenwerking, shared services e.d. Een prima richting dus. In de discussie en de gemaakt keuze wordt gekozen voor een blauw gedreven samenwerking. De VVD-fractie is het daar van harte mee eens, immers, schoenmaker blijf bij je leest. Dat primair gekozen wordt voor een regionale samenwerking is voor de hand liggend. Al kan die samenwerking met name op het terrein van de thema’s ook verderop gevonden worden. De nu voorgestelde weg heeft de volledige instemming van de VVD. De fractie wacht de nadere uitwerking van het handelingskader en de daarop gebaseerde uitvoeringsstrategie met belangstelling af. De fractie gaat er daarbij van uit dat de Algemene Vergadering daar ten volle bij wordt betrokken. De heer Leijten geeft aan dat ook de CDA-fractie waardering uitspreekt voor het proces dat met elkaar doorlopen is om deze strategie op te stellen. Ook waardering voor de ondersteuning die de Algemene Vergadering bij dat proces heeft gekregen. Op voorhand heeft de fractie uitgesproken ze niet uit is op een fusie van Zuiderzeeland met een ander waterschap. Dat betekent dat de schaal in de toekomst niet tegen het waterschap mag gaan werken en dat op diverse terreinen dus samenwerking gezocht moet worden. De fractie is het eens met de drie gekozen lijnen voor een mogelijke samenwerking. De uitgangspunten dienen te blijven: toekomstbestendig en duurzaam, de blauwe regionale verbinder blijven, blijven focussen op de primaire taak, maar daarbij de financiën niet uit het oog verliezen. De heer Leijten maakt al 25 jaar mee dat het openbaar bestuur en de vorm daarvan in Nederland telkens weer ter discussie staat. Hij denkt dat er de komende jaren mogelijk wat kan gebeuren met betrekking tot de inrichting van het openbaar bestuur. Dat is mede ingegeven vanuit de gedachte dat de politieke verhouding in ons land veel sterker aan verandering onderhevig zijn dan vroeger het geval was. Wie had kunnen bevroeden dat het demissionaire kabinet in het Catshuis de toekomst van de provincie Flevoland ter discussie zou stellen? Het is wel gebeurd. De hele discussie over de verkiezingen wordt telkens verbonden aan het voortbestaan van de waterschappen. Er is nu wel een strategie opgesteld, maar dat mag nooit een dogma zijn. Het waterschap moet altijd inspelen op bewegingen met betrekking tot de bestuurlijke constellatie van dit land. In die zin is de CDA-fractie akkoord met deze strategie, maar vraagt ze wel de kansen te pakken die langskomen. De heer Leijten sluit van harte aan bij de opmerking van andere fracties, dat de Algemene Vergadering betrokken wil blijven bij besluitvorming met betrekking tot samenwerkingsvormen. De voorzitter bedankt voor de reacties en de positieve ondersteuning van het voorstel en het proces. Hij herinnert zich dat toen het proces begon, er heel verschillend op werd gereageerd. Ook gedurende proces is hij nogal eens aangesproken door individuele bestuursleden. De een zei: “Schiet nou maar op, we weten toch wel wat eruit komt.” Een ander zei: “Nee, we moeten nog een tijdje door, want we moeten het wel goed onderbouwen.” Beiden kunnen gelijk hebben. De winst van dit proces is juist dat er nu een gedeeld gevoel is. Dat iedereen, niet alleen de bestuurders, maar ook de medewerkers in de organisatie, het gevoel heeft “we zijn gelegitimeerd om daarmee bezig te zijn, daar actie op te zetten”. Natuurlijk hoort daar interne en externe communicatie bij. In het voorstel is die communicatie niet apart genoemd, maar het is een voor de hand liggend 153615
4/9
traject dat zeker gevolgd wordt. Deze strategie zal ook gevolgen hebben in andere trajecten. Binnen het waterschap loopt ook een traject van organisatiesturing. Ook deze elementen zullen daarin een rol spelen. Het is goed dat eruit gekomen is dat aan de ene kant gekozen wordt voor stabiliteit, voor vertrouwen en vaste relaties, voor niet in beton storten, maar dat er aan de andere kant ook flexibiliteit is om dingen op te pakken, met de partners, met degenen die langskomen en met de kansen die voorbijkomen. De voorzitter is blij dat de hele Algemene Vergadering een positief gevoel heeft bij die basis die eruit gekomen is. Het college heeft ook dat positieve gevoel. Het is inderdaad toekomstbestendig. De heer Riemens zei dat ervoor gezorgd moet worden dat er niet te veel energie gestopt wordt in heel veel wisselende partners. De voorzitter geeft aan dat er juist geprobeerd is om vanuit de bedrijfsvoering stabiliteit en eenheid neer te zetten, waardoor het waterschap de kracht en kwaliteit heeft om flexibel met andere partners om te gaan. Maar natuurlijk moet dat allemaal wel overzichtelijk blijven en moet dat ervoor zorgen dat de kern van de organisatie gezond blijft en dat geborgd is dat de organisatie voldoende in huis heeft. De heer Veenink onderschreef de belangrijkheid van die borging, samenhang en identiteit. In de thematische bijeenkomsten heeft het college dat ook gehoord. Het onderwerp heeft aandacht gekregen in het stuk en zal die aandacht zeker ook krijgen bij de uitwerking. Gevraagd is hoe het nu verdergaat. Of het een mandaat of een delegatie is. De voorzitter geeft aan dat het zonder meer een delegatie is als het algemeen bestuur een opdracht en een bepaalde bevoegdheid geeft aan zijn college. Maar dit valt binnen de normale delegatiebesluiten die er zijn. Alles wat substantieel is en gaat leiden tot samenwerkingsverbanden gaat naar de Algemene Vergadering. Maar de voorzitter proeft in die vragen een andere vraag aan het college, namelijk ervoor te zorgen de Algemene Vergadering in de voorfase op de hoogte te houden van wat zich ontwikkelt. Dat is het college zeker ook van plan. Dat is de reden dat de heer Van der Veen aan het eind van dit onderwerp zal vertellen wat er gisterenavond nog weer gebeurd is op een bepaald gebied. College en Algemene Vergadering houden elkaar in informele en materiële zin goed met op de hoogte van de ontwikkelingen die er zijn. Belangrijk is dat iedereen weet welke kant het op gaat en waarin energie gestopt kan worden. Er zijn inderdaad ook dingen die Zuiderzeeland niet doet: geen fusie, geen corporatie, het waterschap blijft zelfstandig, autonoom. Zoals de heer Nijhof al aangaf, en ook in het stuk staat, is samenwerking geen vrijblijvendheid. Met een aantal partijen worden vaste verbanden aangegaan. Dat betekent ook dat de kwaliteit van de medewerkers daarop ingericht moet zijn. Dat zal coaching vergen. Op onderdelen mist Zuiderzeeland professionaliteit en door samen te werken kan die versterkt worden. Daarnaast wees de heer Okkerse nog op twee belangrijke zaken: de interne cohesie en de verbinding die gelegd moet worden. De interne cohesie is heel belangrijk, als die wegvalt, is het los zand en stelt Zuiderzeeland niets meer voor. Ook in nieuwe varianten en samenwerkingsvormen of bij versterking van huidige samenwerkingsvormen moet dat de aandacht krijgen. Als het gaat om verbinding zal het accent verzwaard moeten worden. Als Waterschap Zuiderzeeland vanuit de blauwe sturing, vanuit water centraal regionaal veel meer een verbindende partij wil zijn, betekent dat iets in wat het waterschap doet en waar het achter staat. Dat zal in de Voorjaarsnota en de meerjarenraming/-begroting aandacht moeten krijgen. College en Algemene Vergadering moeten elkaar legitimeren dingen wel of niet te doen. Gezegd is dat dit niet betekent dat altijd het financieel optimum wordt gezocht, dat er ook andere motieven kunnen zijn om bepaalde dingen te doen. De voorzitter geeft aan dat dit alles te maken heeft met hoe ondernemend je als waterschap bent. Daar wordt in het thematisch deel bij de Voorjaarsnota nog op teruggekomen. Richting de heer Zwaaf geeft de voorzitter aan dat de bevoegdheden die het college heeft hierdoor niet veranderen. Het college zal, zoals het college dat gewend is, de Algemene Vergadering blijven informeren over ontwikkelingen die er zijn. Samenwerking is inderdaad niet nieuw, zoals de heer De Raad opmerkte. Het staat al in het collegeprogramma. Het college heeft altijd gezegd dat het graag 153615
5/9
wil samenwerken, maar daarmee is niet gedefinieerd wat dat dan betekent en hoe je dat wil gaan doen. Belangrijk is dat dit nu voor iedereen helder is geworden. De oproep de zaak niet in beton te zetten, waardoor je niet kunt inspelen op kansen die langskomen, is duidelijk. Dat is ook de houding van het college. Veel zaken komen steeds opnieuw op de agenda van de politiek. Deze avond staat ook het onderwerp verkiezingen op de agenda. Door onverwachte, verwachte, gehoopte of niet-gehoopte ontwikkelingen is de wereld ineens weer anders. 2e termijn De heer Okkerse hoorde de heer De Raad zeggen dat al in het collegeprogramma stond dat Zuiderzeeland wil gaan samenwerken. Hij herinnert zich dat de heer De Raad dat collegeprogramma aarzelend onderschreef en stelt vast dat hij dat achteraf als visionair ervaart. De heer De Raad reageert dat je iets wel of niet onderschrijft, dat doe je nooit aarzelend. Samenwerken staat zelfs in het verkiezingsprogramma van de VVD. Het zou dus vreemd zijn als hij daarover aarzelend zou hebben gedaan bij de vaststelling van het collegeprogramma. De heer Okkerse vervolgt dat het Nationaal Bestuursakkoord Water gekomen is nadat collegeprogramma is vastgesteld. In dat akkoord wordt aangedrongen op opschaling. Aan dat politieke feit dat op tafel ligt, wil Zuiderzeeland op deze manier invulling geven. De voorzitter zei dat het college de Algemene Vergadering natuurlijk blijft informeren. De heer Okkerse voelde echter AV-breed aan dat de voorwaarde is dat, zodra zich een duurzame samenwerking lijkt aan te dienen, het college dat niet alleen informerend, maar ook besluitvormend voorlegt aan de Algemene Vergadering. De heer Veenink vindt het uitermate interessant te weten hoe de Algemene Vergadering betrokken blijft bij het vervolg. Hij neemt aan dat het handelingskader straks ook voorgelegd wordt aan de Algemene Vergadering. Komen daarin voorstellen te staan? De voorzitter antwoordt dat het handelingskader geschetst staat op blz. 3 van de notitie; het zijn de onderste zes cirkels. De uitwerking daarvan communiceert het college met de Algemene Vergadering. De bevoegdheid zit in het reglement en de wet. Het aangaan van duurzame samenwerkingsvormen is een bevoegdheid van het algemeen bestuur. De heer Okkerse reageert dat als de Algemene Vergadering het aangaan van samenwerkingsverbanden delegeert aan het college, dat aan het college is. Omdat in het voorstel wordt gesproken over delegeren, hecht hij eraan dit duidelijk te krijgen. De voorzitter merkt op dat in het voorstel niet wordt gesproken over delegatie, er staat de opdracht te verstrekken het handelingskader nader uit te werken en de uitvoering van de strategie voor samenwerking ter hand te nemen. Voorstellen voor samenwerking moeten altijd ter besluitvorming voorgelegd worden aan de Algemene Vergadering. De heer Veenink vraagt of dit kan betekenen dat er op enig moment voorbijkomt dat ergens gekeken wordt naar samenwerking, bijvoorbeeld in de Voorjaarsnota. De voorzitter bevestigt dat dit kan, maar dat zal ook tussendoor het geval zijn. Als er relevante ontwikkelingen zijn, zal het college die melden. Hij stelt vast dat de Algemene Vergadering de Strategie voor Samenwerking Waterschap Zuiderzeeland vaststelt en het college de opdracht verstrekt het handelingskader nader uit te werken en de uitvoering van de strategie voor samenwerking ter hand te nemen. In de AV-vergadering van 29 mei 2012 zal het eindrapport ter kennisgeving op de agenda staan. De voorzitter merkt op dat bekend is dat met een aantal waterschappen in het oosten van Nederland onderzoeken voorbereid worden voor shared services. Bij gesprekken daarover was de secretaris-directeur aanwezig en hij wil de Algemene Vergadering graag bijpraten over wat daar op dit moment gebeurt. De heer Van der Veen geeft aan dat het een relevante ontwikkeling is. Tijdens twee bijeenkomsten over het onderwerp samenwerking heeft de voorzitter tijd besteed om de Algemene Vergadering bij te praten over de ontwikkelingen tussen waterschappen, vooral die aan de oostzijde van Nederland. Hij heeft 153615
6/9
gemeld dat Waterschap Zuiderzeeland aanhaakt, betrokken is bij een onderzoek shared services. Dat onderwerp roept het beeld op dat het over ondersteunende processen en functies gaat, maar dat is niet het geval. Het betekent gewoon samenwerking. Het woord roept ook het beeld op van shared service centers, van een entiteit op afstand. Ook dat is niet de bedoeling. De bedoeling is een onderzoek te starten waarbij gezocht wordt naar lichte vormen van samenwerking. Waaraan daarbij gedacht moet worden, is onderwerp van verdere uitwerking. Aan dat onderzoek doen naast Zuiderzeeland de vijf zogeheten Rijn-Oost waterschappen mee (Rijn en IJssel, Regge en Dinkel, Velt en Vecht, Reest en Wieden en Groot Salland). Inmiddels is er een plan van aanpak opgesteld. Dat wordt op korte termijn aan de dagelijks besturen voorgelegd en ter advisering voorgelegd aan de medezeggenschap. In eerste instantie wordt gekeken naar een viertal thema’s: inkoop en aanbesteding, ICT, de zuiveringstaak en personele aangelegenheden. Het zijn verkennende onderzoeken. Vanuit de organisaties worden groepjes samengesteld die de opdracht krijgen te verkennen wat, vanuit de optiek van kosten, kwaliteit of minder kwetsbaar zijn, binnen die domeinen interessant en kansrijk is om samenwerking op te ontwikkelen. Eind mei begint dat traject. De planning is dat in oktober uitgewerkte businesscases ter besluitvorming voorgelegd kunnen worden aan de besturen. 5. VERKIEZINGEN De voorzitter wil voor het voorstel in bespreking te geven graag de laatste stand van zaken delen met de Algemene Vergadering. Het was heel verrassend dat het kabinet demissionair werd. Dat gebeurde net voor in de Vaste commissie voor Binnenlandse Zaken gesproken zou worden over het bestel rond de waterschappen. Die discussie is dus niet doorgegaan. Het is nu reces, volgende week begint de Kamer weer te werken. Dat betekent dat er vanaf volgende week lijstjes worden gemaakt van welke onderwerpen gedurende deze periode wel of niet controversieel zijn, dus niet verder ontwikkeld worden. Op 24 mei 2012 moet aan de voorzitter van de Tweede Kamer kenbaar gemaakt worden wat volgens de commissies controversieel moet zijn. Daarover zal op 29 en 31 mei plenair worden gestemd. De voorzitter gaat ervan uit dat het wetsvoorstel met betrekking tot de waterschappen, de waterschapsverkiezingen en alles wat daarbij hoort, controversieel verklaard wordt. Dat betekent dat er dan in formele zin geen conceptwetsvoorstel meer is en dat de waterschappen te maken hebben met bestaande wetgeving. Die bestaande wetgeving gaat ervan uit dat er dit jaar waterschapsverkiezingen worden gehouden. Die verkiezingen kunnen gaan op de manier zoals Waterschap Scheldestromen dat vorig jaar heeft gedaan (briefin-brief-stemmen, een vorm van directe verkiezingen). Duidelijk is dat het niet meer mogelijk is om dit jaar nog op een goede manier, volgens de Waterschapswet en het Waterschapsbesluit, reguliere verkiezingen te houden. Er moet dus iets gebeuren om als besturen van de waterschappen na 1 januari 2013 nog wettelijk aanwezig te zijn. Dat betekent dat er nu heel serieus, ook op het ministerie, wordt gedacht en gewerkt aan uitstel van de verkiezingen. Er blijkt echter geen enkele bereidheid te zijn om die periode langer te maken dan nodig is om de verkiezingen regulier goed te organiseren. Zoals het nu lijkt betekent dat geen uitstel tot 2014, zoals steeds gedacht werd, maar tot 2013. Er zijn verschillende momenten in beeld geweest, de herfst is genoemd, ook maart, maar de laatste informatie geeft aan dat wordt gedacht aan mei 2013. Dat kan betekenen dat er een noodwet/spoedwet komt die regelt dat er in mei waterschapsverkiezingen gaan plaatsvinden. Maar dat is nog steeds niet zeker, het zal vanuit het ministerie neergelegd moeten worden in de Tweede Kamer die daarover moet besluiten. Verschillende Kamerleden die daarover zijn gehoord, hebben er nog steeds heel verschillende opvattingen over. Het college gaat ervan uit dat rekening moet worden gehouden met verkiezingen in 2013. De Unie van Waterschappen heeft gekeken of de waterschappen niet op een snellere wijze verkiezingen kunnen houden. Dat heeft te maken met wel of niet Europees moeten aanbesteden in verband met de omvang van de bedragen. Er is gekeken of alle waterschappen niet zo kunnen schikken dat er geen Europese aanbesteding nodig is, maar dat is niet mogelijk. De waterschappen ontkomen er niet aan de verkiezingen Europese aan te besteden. Dat betekent 153615
7/9
dat ze centraal georganiseerd moeten worden. Het wordt dus een ander proces dan zoals in de bijlage is weergegeven, waarbij Zuiderzeeland het alleen doet. De Unie organiseert op 15 mei 2012 een bijeenkomst met mensen van bestuursorganisaties waarin besproken wordt wat het betekent als er in mei 2013 verkiezingen moeten worden gehouden. Gekeken wordt hoe daarop het beste geanticipeerd kan worden. Wat het college betreft leidt dat niet tot wijziging van voorstel. Daarin wordt voorgesteld om gezien de ontwikkelingen geen verkiezingen te organiseren in 2012. Gezien de laatste stand van zaken kan dat standpunt goed onderbouwd worden. Het college heeft opengelaten of het 2013 of 2014 wordt. In besluitpunt 3 wordt voorgesteld nog een keer per brief aan het parlement kenbaar te maken dat Zuiderzeeland pleit voor uitstel van de verkiezingen. In die conceptbrief staat als datum wel 2014. Verkiezingen in 2014, in combinatie met de gemeenteraadsverkiezingen, is steeds het standpunt geweest van Waterschap Zuiderzeeland. De heer De Raad merkt op dat het wat de VVD-fractie betreft 2013 mag worden of 2014 mag blijven. De fractie heeft er geen moeite mee het voorstel van het college te volgen. De fractie worstelt ermee dat verkiezingen voor de Tweede Kamer wel snel georganiseerd kunnen worden. Blijkbaar is daarvoor geen Europese aanbesteding nodig en voor de waterschapsverkiezingen wel. Waar zit dat in? De heer Zwaaf geeft aan dat de fractie Algemene Waterschapspartij samen met fractie Water, Wonen en Natuur een amendement had willen indienen. Dat is niet nodig als het eind van de laatste zin in de brief aangepast wordt. Er staat: “…, waardoor de rechtmatigheid in de jaren 2013 en 2014 geborgd is.” Door dit te wijzigen in: “…, waardoor de rechtmatigheid tot aan de verkiezingen in 2014 geborgd is.”, staat er wat de fracties graag willen bereiken. De heer Okkerse geeft aan dat de fractie Water, Wonen en Natuur meegaat met het collegevoorstel. Door de val van het kabinet kunnen politieke drijfveren niet meer bovenaan staan. Het demissionair kabinet (demissionaire staatssecretaris) heeft vooral te zorgen dat er nog behoorlijk bestuurd kan worden in dit land. Dat betekent dat het ontwikkelen van druk, het niet in gang zetten van een spoedwet om maximale druk te leggen op de Eerste en Tweede Kamer, niet meer aan de orde zal zijn. Daarmee neemt naar de verwachting van de fractie de kans op een spoedwet tot honderd procent toe. Dat betekent dat Waterschap Zuiderzeeland die kosten om dit jaar verkiezingen te organiseren niet hoeft te maken en dat de vrees dat een situatie ontstaat waarin de Algemene Vergadering geen rechtsgeldige besluiten meer kan nemen geen grond meer heeft. Met verwondering heeft hij geluisterd naar de toelichting van de voorzitter waarin werd gesteld dat het nu niet meer mogelijk is verkiezingen in 2012 te organiseren. Volgens de heer Okkerse was afgesproken dat de Algemene Vergadering een go-or-no-go-besluit zou nemen op het moment dat het er nog toe deed. De heer Veenink brengt in dat de fracties Werk aan Water en Ongebouwd met het college van mening zijn dat het op dit moment onverantwoord is verkiezingen te organiseren. Door het uitblijven van de spoedwet zijn waterschappen op dit onderwerp in een spagaat geraakt. Om in zo’n lastige houding dan maar verkiezingen te organiseren, lijkt de fracties niet verstandig. Hoge kosten en negatieve publiciteit zijn niet wenselijk. Onzorgvuldige en gehaaste acties leiden ook niet tot goed voorbereide verkiezingen. Hopelijk kunnen signalen van diverse waterschappen aan Eerste en Tweede Kamer leiden tot het nemen van (toch nog) verstandige beslissingen op korte termijn over dit onderwerp. Beide fracties ondersteunen daarom de oproep van Waterschap Zuiderzeeland aan de diverse Kamerfracties. Wel zien ze graag dat dit in Unieverband wordt gedaan. Een soloactie lijkt de fracties onvoldoende effect te hebben. Daarom roepen zij het college op om invulling te geven aan een gezamenlijk initiatief van waterschappen. Dit landelijk probleem moet ook een landelijke oplossing krijgen. De voorzitter geeft richting de heer De Raad aan dat in het voorstel wordt uitgelegd waarom de verkiezing voor de Tweede Kamer wel zo snel georganiseerd kan worden. Redenen hiervoor zijn, de Waterschapswet, het Waterschapsbesluit, maar ook de beschikking over bestanden e.d. die de rijksoverheid voor handen heeft en de waterschappen niet. 153615
8/9
Het is honderd procent zeker dat er nu op een of andere manier een spoedwet moet komen. Bij Waterschap Zuiderzeeland is het nog mogelijk verkiezingen te organiseren in 2012, bij alleen doen geldt een andere aanbestedingsprocedure, is geen Europese aanbesteding nodig. Alleen kan het dus sneller dan wanneer de waterschappen het samen doen, dan is een Europese aanbesteding nodig. Het is voor het college geen probleem de laatste zin in de brief aan te passen. Om precies te zijn, wordt voorgesteld de tekst te wijzigen in: “…, waardoor de rechtmatigheid van dit bestuur gewaarborgd is tot aan het aantreden van een nieuw bestuur na verkiezingen in 2014.” De voorzitter stelt vast dat de Algemene Vergadering ermee instemt de brief met die wijzigingen te versturen. De heer Veenink reageert dat hij ingebracht heeft dat de fracties Werk aan Water Flevoland en Ongebouwd graag zien dat het geen soloactie van Zuiderzeeland is, maar dat ook andere waterschappen hierin initiatief nemen. De heer Okkerse stelt dat er ook een brief van de Unie is. En ongetwijfeld ook een brief van LTO, van de Algemene Waterschapspartij en van Water Natuurlijk. Hij ziet het eerder als een gewenst “bombardement” van brieven. De heer Veenink merkt op dat de andere waterschappen voor hetzelfde dilemma staan en dat verwacht wordt dat ook zij een brief sturen. Maar gebeurt dat ook? Doen Unie van Waterschappen en andere partijen en organisaties ook nog een duit in het zakje? De voorzitter begrijpt dat beide fracties erop doelen dat hoe meer waterschappen een brief sturen hoe sterker het signaal is. Op dit moment is niet bekend wat andere waterschappen doen. Dat weerhoudt Waterschap Zuiderzeeland niet om deze brief te sturen. De brief gaat ook naar de Unie. Het lijkt hem goed deze brief ook naar de collega-waterschappen te sturen, zodat zij dit voorbeeld kunnen ondersteunen en volgen. Dan is het geen soloactie meer maar een initiatief vanuit Waterschap Zuiderzeeland. 2e termijn De heer Bos vraagt of het college nog kansen ziet voor directe verkiezingen. De voorzitter antwoordt dat als de verkiezingen in 2013 worden gehouden het in ieder geval directe verkiezingen zijn. In 2014 zit er een nieuw kabinet. Na de verkiezingen in september 2012 voor de Tweede Kamer, zal rond de Kerst het nieuwe kabinet geformeerd zijn. Daarna moet de Tweede Kamer beginnen met wetgeving. Hij verwacht dat de waterschapsverkiezingen nog onder de oude wet moeten plaatsvinden. Uitstel zal niet meer aan de orde zijn omdat er al uitstel geweest is. Waarschijnlijk zal er zowel in 2013 als in 2014 onder de huidige situatie sprake zijn van directe verkiezingen, via de methode van Scheldestromen. De voorzitter stelt vast dat de Algemene Vergadering kennis heeft genomen van het plan van aanpak en de in mei en juni noodzakelijk te treffen voorbereidingshandelingen. De Algemene Vergadering besluit dat Waterschap Zuiderzeeland in 2012 definitief geen waterschapsverkiezingen gaat organiseren. Dit besluit, vergezeld van een oproep tot uitstel van de waterschapsverkiezingen in 2012, wordt verzonden aan de Kamerfracties en de staatssecretaris. Een afschrift van de brief wordt gestuurd aan de andere waterschappen in Nederland. 6. RONDVRAAG De heer Okkerse merkt op dat hij in de vorige AV-vergadering gevraagd heeft wat ruimhartiger te denken over aanwezigheid van fractieondersteuners bij thematische bijeenkomsten. Kan al worden aangegeven wanneer het college daarop zal antwoorden? De voorzitter antwoordt dat dit punt geagendeerd is voor bespreking in het college. Hij wil proberen dat collegebesluit binnen een maand te communiceren met de Algemene Vergadering. 7. SLUITING Niets meer aan de orde zijnde, sluit de voorzitter de vergadering.
153615
9/9