DATUM
8 september 2011
VERSLAG
VAN BESPREKING
Notulen van de 6de vergadering van de Algemene Vergadering van Waterschap Zuiderzeeland DEELNEMERS
mevrouw M.L.C. BlomGommers, de heer C. Bos, mevrouw J.A. Dekker-van den Berg, mevrouw E.R. DijksmaPotjer, de heren R. van de Geijn en S. de Graaf, mevrouw E.J.G. de Jong, de heren W. van der Kooij, J. Koster, A.H.R. Leijten, G. Loosman, C.A.A.A. Maenhout, J.P. Naaktgeboren, J. Nieuwenhuis, C. Okkerse, J. van Olst, G.E. Oosterom, W.G. de Raad, J. Riemens, mevrouw A.J.M. Schelwald-van der Kleij, de heren J. Schenk, D.J. Spiekhout, H.L. Tiesinga (voorzitter) en J.B. van der Veen (secretaris-directeur), J.A. Veenink. AFWEZIG
de heren P.R. Nijhof en H. Zwaaf. OPGEMAAKT DOOR
mevrouw H.W.M. Greidanus-Ensink
AFSCHRIFT
Deelnemers
141914
1. OPENING EN VASTSTELLING AGENDA De voorzitter opent de vergadering en heet de aanwezigen welkom. Hij meldt dat de heer Nijhof en de heer Zwaaf met kennisgeving afwezig zijn. 2. GELEGENHEID TOT INSPREKEN Geen aanmeldingen. 3. VASTSTELLING AGENDA De agenda wordt ongewijzigd vastgesteld. 4.
VASTSTELLEN VERSLAG VAN DE VERGADERING D.D. 7 JULI 2011 VAN DE ALGEMENE VERGADERING blz. 12, 4e regel boven het kopje “2e termijn”. Er staat “besluit op confessionele manier”, dit moet zijn “besluit op conventionele manier”; blz. 16, 5e alinea. Er staat “Een aparte categorie infrastructuur en een factor op het water voor ongebouwd was voldoende …”. Dit moet zijn “Een aparte categorie infrastructuur en een factor op de waarde voor ongebouwd was voldoende …”. Met in achtneming van deze wijzigingen wordt het verslag vastgesteld. Naar aanleiding van: Blz. 1 Actiepuntenlijst. De heer Leijten merkt op hij heeft aangegeven dat hij concrete vragen heeft gesteld over de kostendekkendheid van de leges 2010. Er was hem toegezegd dat hij de antwoorden schriftelijk toegezonden zou krijgen. De heer Maenhout heeft dat nogmaals toegezegd. Heemraad de heer Maenhout is ervan uitgegaan dat dit ook was gebeurd. Hij zegt toe het na te gaan. 5. MONDELINGE MEDEDELINGEN Er zijn geen mondelinge mededelingen. BESLUITVORMEND 6. SYSTEEMKEUZE AWZI DRONTEN Heemraad mevrouw Schelwald geeft aan dat het college, gezien de complexheid van de materie, gemeend heeft de organisatie een korte toelichtende presentatie te laten geven. Ze vraagt of de Algemene Vergadering die toelichting op prijs stelt. Mevrouw Schelwald stelt vast dat dit zo is en nodigt de heer Kuipers uit een technische toelichting op het voorstel te geven. De heer Kuipers vertelt dat de AWZI Dronten in 1961 is gebouwd als een oxidatiebedzuivering. Heemraadschap Fleverwaard heeft de zuivering in 1987 overgenomen van de gemeente. De laatste grote aanpassing dateert van 1995, waarbij de zuivering compleet is omgebouwd naar een actiefslibinstallatie. In 2010 is de slibgistingsinstallatie volledig gereviseerd en is de slibontwatering aangepakt. De energiekosten zijn door de jaren heen gestegen en de bedrijfszekerheid van de installatie en de effluentkwaliteit is verslechterd. Die situatie is ongewenst. De knelpunten zitten vooral aan het begin van de zuivering in het gedeelte waar het water samenkomt en verdeeld wordt over beide straten. Die verdeling is niet juist. De afdekking van de voorbezinktanks en de beluchting van de actiefslibinstallatie zijn aan revisie toe. De effluentleiding dateert uit de jaren zestig en is op sommige punten heel erg slecht.
1/22
Er is een systeemkeuzestudie uitgevoerd waarbij twee denkwijzen zijn geformuleerd: - Met welke procesmaatregelen kan het waterschap een uitbreiding dan wel nieuwbouw uitstellen, hoe lang en tegen welke investeringskosten? - Indien de AWZI moet worden uitgebreid, wat is dan de meest doelmatige wijze en wat zijn de investeringskosten? De uitgevoerde OAS Dronten en de groeicijfers zijn als input gebruikt. Er wordt geen toename verwacht in het totale aanbod aan afvalwater, maar wel een toename in vuilvracht, vooral vanuit het recreatiegebied bij Biddinghuizen. In de studie is gekeken naar een upgrade van de AWZI en naar uitbreiding plus renovatie. Destijds zijn drie thema’s geformuleerd die aansluiten op MVO: energiezuinig, energieneutraal en fosfaatterugwinning. Resultaten upgrade Zowel bij de uitbreiding als bij de upgrade is renovatie en revisie noodzakelijk. Een nieuwe effluentleiding is noodzakelijk. Optimalisatie is mogelijk door een upgrade, waarbij de zuivering tot 2020-2021 kan werken met de bestaande middelen. Er is ook onderzoek gedaan naar de mogelijkheid om een deel van het recreatiegebied af te koppelen. Naar de huidige inzichten blijkt dat vooralsnog lastig te zijn. Als daar in de nabije toekomst middelen voor zijn, kan ter plekke het afvalwater van de recreatie gezuiverd worden. Dan kan het waterschap met de zuivering zoals die nu is tot 2030 toe. Bij het uitvoeren van de upgrade worden gelijk besparingen meegenomen: 27% op de inkoop van energie en 70% op het gebruik van chemicaliën. Recent is gekeken naar de mogelijkheid van urinescheiding. Tijdens Lowlands is een intensief monsteringsprogramma uitgevoerd om te kijken wat er in de toekomst allemaal mogelijk is. Resultaten uitbreiding Renovatie is noodzakelijk. Een nieuwe 3e straat is niet nodig. Er moet een nieuw ontvangwerk komen en een actiefslibtank. De zuivering van het afvalwater kan dan deels in de bestaande configuratie tot 2040 plaatsvinden. Besparing is 21% op de inkoop van energie en 70% op het gebruik van chemicaliën. De besparingen komen ongeveer overeen met die bij de upgrade. Op het moment dat de zuivering wordt uitgebreid en gekozen wordt voor het behandelen van het totale aanbod aan afvalwater, moet op termijn het transportsysteem van Biddinghuizen naar de AWZI Dronten vergroot worden. Thema energiezuinig Inzet van beperkte middelen, een terugverdientijd van 8 jaar. Het levert een extra besparing van 24% op de inkoop van energie (boven de 21%). Thema energieneutraal Verregaande technologiemaatregelen noodzakelijk. Waterkracht is innovatief, maar de AWZI is daarvoor te klein, net als voor een grote windmolen op het terrein. Zonne-energie is wel mogelijk en dat is in detail uitgewerkt. De terugverdientijd is 24 jaar. Thema nutriëntenterugwinning Fosfaat kan deels in herbruikbare vorm worden teruggewonnen. Het heeft een positief effect op de slibontwatering. De terugverdientijd is 6 jaar. Na de upgrade wordt de inkoop van energie en het totale energieverbruik wat lager. Er kan iets meer biogas geproduceerd worden. Bij de keus voor energiezuinig kan nog een extra optimalisatieslag bij het produceren van biogas plaatsvinden. Bij de keus voor energieneutraal hoeft per saldo geen energie ingekocht te worden. Dat houdt niet in dat er geen energiekosten meer zijn, o.a. het netwerk moet wel betaald worden. Op het terrein achter de AWZI kan door middel van zonne-energie op jaarbasis 475.000 kWh opgewekt worden. Daarmee is de zuivering al energieneutraal, tegen een investering van circa € 1,3 miljoen. De kosten De totale kosten bij de upgrade, inclusief nutriëntenterugwinning, zijn bijna € 11 miljoen en bij de uitbreiding ruim € 15 miljoen. De exploitatiekosten bedragen op dit moment € 1,8 miljoen. Na de upgrade is dat € 1,6 miljoen en na de uitbreiding € 2 miljoen. Als het waterschap in de toekomst het totale afvalwater vanuit de recreatie in Biddinghuizen op de AWZI Dronten wil behandelen, dan zal een extra
141914
2/22
investering van € 4,2 miljoen moeten worden gedaan omdat het transportsysteem daarvoor nu ontoereikend is. Het advies is om in het voorontwerp en in het definitief ontwerp de upgrade uit te laten werken inclusief de thema’s energieneutraal en fosfaatterugwinning. Op het moment dat de kostenanalyses zuiverder zijn, kan definitieve besluitvorming plaatsvinden in 2012. 1e termijn De heer De Graaf is blij dat er iets te kiezen is voor de Algemene Vergadering. Dit is een voorstel waar hij graag zijn tijd aan besteedt, zo zou het in de toekomst vaker moeten. Waarschijnlijk is de urinescheiding bij Lowlands voor de zomervakantie onderzocht. Hij denkt dat de situatie is veranderd sinds het onderzoek gedaan is. Walibi en Mojo hebben een tienjarig contract gesloten. Ze gaan samen investeren in dat terrein. Ze streven ernaar daar compleet energieneutraal te zijn in 2016. Hij heeft dit jaar een presentatie gezien in het Lowlab over urinescheiding bij evenementen. Dat zag er heel goed uit. In de presentatie werd gezegd dat er geen uitbreiding van het areaal gaat plaatsvinden. Dronten blijft wel bouwen. Maar in de nieuwe woonwijk De Gilden is het water afgekoppeld en zal het hemelwater de zuivering niet meer bereiken. Dat zal verschil maken. De vuilvracht neemt wel toe, maar de hoeveelheid water zal verminderen. Volgens de heer De Graaf kan een windmolen op het terrein helemaal niet, die zijn daar vanuit ruimtelijke ordening oogpunt niet toegestaan. De heer De Raad constateert dat het de goede kant uit gaat. De VVD-fractie gaat akkoord met de keuze die het college maakt om niet uit te breiden maar te renoveren. De heer Kuipers heeft het over een energieneutrale aanpak met een terugverdientijd van 24 jaar in verhouding tot een technische levensduur van 30 jaar. Er wordt echter niet altijd gerekend met de technische levensduur omdat soms de economische afschrijving aantrekkelijker is. In hoeverre verhoudt dit zich met de ontwikkeling van Cannibal? Het kan zijn dat het waterschap straks, als de uitkomsten daarvan bekend zijn, daarmee verdergaat. Dan is het de vraag of het, gezien de technische levensduur van 30 jaar en een terugverdientijd van 24 jaar, een wijs besluit is voor energieneutraal te kiezen. De heer Leijten sluit zich aan bij de opmerking van de heer De Graaf als het gaat om het kunnen kiezen. Het is een goede, korte maar heldere notitie. MVO is uitstekend, daar staat de CDA-fractie van harte achter. Er moet een keuze gemaakt worden tussen energiezuinig en energieneutraal. Het verschil in investering is € 1,1 miljoen. Kunnen de extra investeringen in het kader van energieneutraal ook separaat, eventueel op een ander tijdstip, gedaan worden? Ontwikkelingen in het kader van zonne-energie staan niet stil, gaan heel snel. Wanneer voor energieneutraal gekozen wordt, zijn er dan ook mogelijkheden om subsidie aan te vragen? Komt het waterschap dan in aanmerking voor een SDE-subsidie? Is dat meegenomen? Beïnvloedt dat mogelijk het beeld van de extra kosten? De heer Leijten schrikt van de lange terugverdientijd (24 jaar). Die kan wel binnen de termijn van de levensduur vallen, maar in de afvalwaterverwerking zijn er heel veel ontwikkelingen en is op dit moment niet te voorspellen wat over tien jaar de actualiteit op dit punt is. De heer Oosterom spreekt waardering uit voor het stuk. Het is prettig om varianten op papier te zien, dat die kort en bondig zijn toegelicht en dat de Algemene Vergadering vervolgens de mogelijkheid heeft te kiezen. Toch worstelt hij met de keuze. Dit jaar is het Bestuursakkoord Water afgesloten. Daarin is afgesproken dat de waterschappen op termijn € 200 miljoen per jaar gaan besparen op de taak afvalwaterzuivering. Van die context heeft hij niets gezien in het stuk of gehoord in de presentatie. Te horen was dat het technisch noodzakelijk is. Het verhaal zit technisch ook prima in elkaar, stelt hem in staat een keuze te maken, maar de context daaromheen weerhoudt de heer Oosterom daar op dit moment van. Hij kan niet overzien wat deze stap betekent, wat een voorbereidingskrediet nu betekent. Alle waterschappen moeten zich bij elke investeringsbeslissing afvragen of die investering echt noodzakelijk is om te voldoen aan de wettelijke taak.
141914
3/22
Hij ziet dat de hoeveelheid afvalwater niet gaat toenemen. De vuilvracht neemt wel toe, al is nog niet zeker hoeveel dat zal zijn. Als het waterschap nu niets doet, gewoon 5 of 10 jaar wacht, wat gebeurt er dan? Misschien dat er dan iets meer vuilvracht met het effluent het kanaal in stroomt. Is dat dan een probleem? De Algemene Vergadering moet de afweging maken of, vanuit de lozingseisen, vanuit de zuiveringsprestaties deze upgrade wel moet gebeuren. Hij las pas dat de voorzitter met trots vertelde dat, zeker dankzij de renovatie van AWZI Tollebeek, Zuiderzeeland veruit de beste zuiveringsprestaties van alle waterschappen in Nederland heeft. Dat is iets om trots op te zijn, maar in het licht van de afspraken in het Bestuursakkoord Water móét het minder. Die vraag is voor hem nog niet beantwoord. Dus kan hij op dit moment niet instemmen met dit voorstel. De heer Van der Kooij geeft aan dat de fractie Water, Wonen en Natuur heel blij is met dit voorstel en met de keuzemogelijkheden. Hoe is de terugverdientijd bepaald? Zuiderzeeland heeft altijd terugverdientijden staan van 6 tot 8 jaar voor investeringen. Dit moet snel gedaan worden, daar kan geld mee bespaard worden. De techniek schrijdt inderdaad voort, maar het gezegde is: Wie altijd op de wind en de wolken let, zal zaaien noch oogsten.. Er kan gewacht worden op nieuwe ontwikkelingen, maar die gaan altijd door. In tabel 2 staat dat er voor het energieneutraal maken € 1,7 miljoen bij komt, maar in de conclusies staat dat voor het energiezuinig maken van de zuivering een extra investering nodig is van € 600.000,-- en voor energieneutraal € 1,7 miljoen. Voor het ene is het dus € 600.000,-- en voor het andere € 2,3 miljoen. Naar aanleiding van blz. 3 vraagt hij wanneer die terugvaloptie nodig is. Zijn er niet nog meer opties? Mevrouw Dekker geeft aan dat de fracties Werk aan Water Flevoland en Ongebouwd instemmen met het voorbereidingskrediet ten behoeve van het maken van het voor- en het definitief ontwerp. Wel willen ze enkele kanttekeningen plaatsen. In tegenstelling tot voorgaande sprekers, vond zij het voorstel niet altijd erg duidelijk en was ze blij met de toelichting. Het kostte behoorlijk wat tijd het voorstel te doorgronden omdat er diverse bedragen werden genoemd. In het voorstel viel de grote nauwkeurigheidsmarge in de kosten op, van circa 25%. Of moet gezegd worden onnauwkeurigheidsmarge. Is dit inclusief of exclusief een post onvoorzien? In het voorbereidingskrediet wordt bijvoorbeeld ook 3% onvoorzien doorberekend. Over hoeveel fosfaatterugwinning gaat het eigenlijk? In boerentermen valt het meestal tegen en mag het bovendien niet eens in Nederland gebruikt gaan worden. Zijn de cijfers die uit de OAS komen over afvalwaterhoeveelheden en groei verschillend van de cijfers uit de SEV? Veel onduidelijkheden zijn er rondom het recreatiegebied bij Biddinghuizen. Hierover zal aan het eind van dit jaar een discussienota worden opgesteld. Hoe de ontwikkelingen daar zullen zijn, heeft grote invloed op de te nemen maatregelen op de AWZI Dronten. Beide fracties stellen voor de definitieve keuze over het uitvoeringskrediet aan de Algemene Vergadering voor te leggen in een duidelijk voorstel, waarin de ontwikkelingen rondom Biddinghuizen tot op het laatste moment concreet worden meegenomen. Heemraad mevrouw Schelwald vindt het goed te horen dat de Algemene Vergadering waardering heeft voor dit stuk en ze zal die doorspelen naar de organisatie. Walibi en Mojo gaan inderdaad investeren in duurzaamheid en willen een duurzaam festivalterrein maken. Het waterschap is, in het kader van urinescheiding, gevraagd mee te denken en mee te doen aan een proef. Het college hoopt die resultaten eind 2011/begin 2012 te hebben om ze mee te kunnen nemen bij dit project. Gezegd is dat er in Dronten geen uitbreiding komt van het areaal bebouwd oppervlak. Inderdaad zal de vuilvracht niet heel sterk toenemen. Het plaatsen van een windmolen was al afgeschreven, dat is niet haalbaar. De VVD neigt naar een groene keuze. De fractie is akkoord met renoveren en vraagt hoe dit zich verhoudt met Cannibal. Het college zal dat nog tegen elkaar afwegen op het moment dat er indicaties zijn om Cannibal ook elders toe te passen. De aanpak in Dronten is een no-regret-aanpak, als nu wordt gekozen voor renovatie of vernieuwing, is dat niet in strijd met Cannibal.
141914
4/22
Richting het CDA geeft ze aan dat de tijd inderdaad in het voordeel van het waterschap kan werken. Er zijn veel ontwikkelingen gaande op het gebied van zonne-energie waardoor de kosten steeds lager worden, zowel voor de zonnepanelen als voor flexibele folies die ontwikkeld worden. Gevraagd is naar mogelijk subsidies. In augustus is een SDE+-regeling ingegaan, die subsidie beschikbaar stelt voor dit soort duurzame initiatieven. Het waterschap zal daar zeker achteraan gaan op het moment dat daarvoor gekozen wordt. Het is inderdaad mogelijk eerst te gaan voor energiezuinig en 1 of 2 jaar later te kiezen voor energieneutraal. De Algemene Waterschapspartij noemde het Bestuursakkoord Water en vraagt zich af of het echt nodig is iets te doen. Dit is juist een mooi voorbeeld waarbij het waterschap de eigen zuivering niet noodzakelijkerwijs hoeft uit te breiden op het moment dat afspraken gemaakt kunnen worden met degene die veel water aanbiedt. Dat levert voor beiden een win-winsituatie op. Een aantal objecten is aan het einde van de technische levensduur. Dit voorstel kon niet langer wachten. Een aantal onderdelen moet op heel korte termijn vervangen worden. Ook wettelijk is het nodig. Er zijn heel goede rendementseisen voor de zuiveringen, Zuiderzeeland voldoet in alle opzichten aan de effluentlozingen. Maar op de AWZI Dronten is dit jaar geconstateerd dat wat betreft stikstof niet voldaan kan worden aan de eisen. Dat echt iets ondernomen moet worden omdat het rendement sterk is teruggelopen. De terugverdientijd is berekend door de investeringskosten, inclusief rente e.d., te delen door de jaarlijkse besparingen en opbrengsten, minus de jaarlijks exploitatielasten. De maatregel energiezuinig en fosfaatterugwinning verdient zich relatief snel terug. De tijd kan in het voordeel werken, maar het waterschap moet ook een keer de stap durven zetten. Als de optie energieneutraal wordt uitgewerkt, kan het zijn dat ook nog andere zaken als slibdesintegratie mogelijk zijn. Maar op dit moment lijkt zonneenergie de meest kansrijke mogelijkheid. De stichtingskosten zijn inclusief de post onvoorzien, verder zitten daar zaken in als rente en onderzoek naar de grondleges. Mevrouw Dekker reageert dat ze doelde op de 25% die variabel plus en min kan zijn in de getallen van de tabel op blz. 4. Heemraad mevrouw Schelwald antwoordt dat in de daar genoemde nauwkeurigheidsmarge van 25% ook de post onvoorzien zit. Mevrouw Dekker vindt 25% erg hoog. Heemraad mevrouw Schelwald antwoordt dat er nu een voorontwerp en een definitief ontwerp gaan komen. Daarin zal nauwkeurig becijferd worden wat de exacte kosten worden. Ze gaat ervan uit dat het percentage dan naar beneden gaat. De hoeveelheid fosfaat die teruggewonnen kan worden is gering, ongeveer 25% van het totaal. Het wordt binnen 6 jaar terugverdiend, onder andere door de betere ontwatering van het slib. Het is inderdaad nog niet mogelijk struviet af te zetten in Nederland, maar de regering werkt er hard aan dat wel mogelijk te maken. De Unie van Waterschappen sluiten in dat kader binnenkort een green deal af en bevestigt de afspraken die in het Klimaatakkoord zijn gemaakt. De regering heeft toegezegd daarmee mogelijk te maken dat belemmeringen qua wetgeving en dergelijke op onder andere dit gebied weg worden genomen. Mevrouw Dekker vraagt dit mee te nemen in het definitieve voorstel. Heemraad mevrouw Schelwald zegt dit toe. Het voorstel voor het uitvoeringskrediet, de definitieve keuze en de uitwerking zal nog aan de Algemene Vergadering worden voorgelegd. 2e termijn De heer Van Olst heeft een vraag over het rendement. Stel dat Waterschap Zuiderzeeland investeert in zonne-energie op de braakliggende grond bij de AWZI. Beperkt dat het waterschap in de toekomst in de uitbreidingsmogelijkheden? Hij meent dat Zuiderzeeland participeert in DE-on. Kan dat toegelicht worden in het kader van dit project? Hij kan zich voorstellen dat, in plaats van hier te investeren, wordt overwogen om te participeren. Dan houdt het waterschap op locatie de mogelijkheden open, heeft het geen hoge investeringslasten, maar wel het klimaatrendement.
141914
5/22
De heer Bos merkt ironisch op dat investeren in de opwekking van zonneenergie grote kansen heeft, maar niets te maken heeft met de waterschapstaken. Wellicht verbreedt het de blik. Er kan ook gedacht worden aan investeren in heel andere opties die een veel kortere terugverdientijd hebben. Waarom zonne-energie? Het heeft een heel lange terugverdientijd en heeft niets met de waterschapstaken te maken Mevrouw Dekker geeft aan dat zij gevraagd heeft of de OAS-cijfers hetzelfde waren als de cijfers van de SEV. De heer Loosman stelt dat de fractie Bedrijfsgebouwd niet wil ingaan op alle technische zaken. Het college vraagt € 500.000,-- voor een onderzoek en het maken van een voor- en definitief ontwerp. Zit in de bestektekening ook de uitbreiding? Een zuivering die 23 jaar oud is, zal aan vervanging toe zijn. Weegt Walibi afkoppelen wel op tegen de prijs van de leiding? Wanneer moet die leiding vervangen worden? De heer Oosterom herhaalt dat de Algemene Vergadering, in algemene zin, dit soort investeringen, en zeker de uiteindelijke uitvoeringskredieten, niet meer zo ‘lichtzinnig’ beschikbaar kan stellen. De fractie Algemene Waterschapspartij kan gezien de aanvullende informatie instemmen met dit voorstel. Mevrouw Schelwald gaf aan dat wat betreft het stikstof in het effluent boven de norm is gekomen. Dat is essentiële informatie die in het stuk had moeten staan. Dat overtuigt hem echt van de noodzaak. De heer Van der Kooij noemde terugverdientijden van 6 tot 8 jaar. De heer Oosterom geeft aan dat het gaat over een bedrag van € 1,4 miljoen op een totale investering van € 9,2 miljoen. De Algemene Waterschapspartij is niet zo dom om zulke korte terugverdientijden te laten lopen, maar wil het wel graag in perspectief plaatsen. De heer Leijten brengt in dat wat hij zei over de getallen niet klopt. Hij realiseert zich dat energieneutraal € 1,7 miljoen extra kost. Hij begrijpt de opmerking van de Algemene Waterschapspartij niet goed. Bij upgraden en het toepassen van energiemaatregelen dalen de exploitatiekosten fors. De heer Oosterom was bang dat het in financieel opzicht niet interessant is om over te gaan tot upgraden. De heer Oosterom reageert dat naar het totale plaatje moet worden gekeken, er zijn ook kapitaallasten enz. Alleen operationeel, is niet het hele verhaal. De heer De Graaf vindt het mooi dat een dergelijk voorstel een goede, brede behandeling in de Algemene Vergadering krijgt. De fractie ChristenUnie gaat akkoord met het beschikbaar stellen van een voorbereidingskrediet van € 500.000,--. Heemraad mevrouw Schelwald antwoordt de heer Van Olst dat, mocht het waterschap willen uitbreiden, het middenstuk daarvoor mogelijkheden biedt. Daar kan zelfs nog een extra straat komen. Het andere stuk is gewoon over. De suggestie dit onder DEon te brengen, neemt het college mee. Er loopt nu een bedrijfsmatige analyse of het opzetten van een duurzame energieontwikkelingsmaatschappij in Flevoland haalbaar is. Zodra de resultaten daarvan bekend zijn, komt het college daarmee terug bij de Algemene Vergadering. Richting de heer Bos, geeft ze aan dat energie juist alles met de kerntaak van het waterschap te maken heeft. Er gaat in zo’n zuivering enorm veel energie om. Uitgezocht is dat het wettelijk toegestaan is de eigen energiehuishouding te verduurzamen ten behoeve van de taakuitoefening. De OAS-studie is eerder uitgevoerd dan de SEV-studie. Volgens de SEVprognoses is de groei iets afgezwakt ten opzichte van de OAS. Dat pleit er alleen maar voor niet voor de uitbreiding te kiezen maar voor de upgrade. Het alternatief voor afkoppeling van Walibi is dat er straks misschien € 4,2 miljoen geïnvesteerd moet worden in een extra persleiding. De heer Oosterom heeft een punt dat in het stuk de afzet van struviet niet is meegenomen. Maar dat is pas recent bekend geworden. Het klopt dat de exploitatiekosten bij een upgrade gaan dalen. De voorzitter stelt vast dat de Algemene Vergadering kennis heeft genomen van de notitie en het advies betreffende de renovatie en upgrade van AWZI Dronten en de drie thema’s energiezuinig, energieneutraal en fosfaatterugwinning. De Algemene Vergadering besluit dat de variant upgraden en de thema’s energieneutraal en fosfaatterugwinning in het voorontwerp en het definitief ontwerp verder zullen worden uitgewerkt, waarbij eventueel het 141914
6/22
thema energiezuinig in plaats van energieneutraal als terugvaloptie gekozen kan worden. De AV verleent ten behoeve van het maken van een voorontwerp en een definitief ontwerp een voorbereidingskrediet van € 500.000,--. Naar aanleiding van dit besluit zal de meerjarenbegroting aangepast worden. 7. VOORLOPIG STANDPUNT HERZIENING BELASTINGSTELSEL De voorzitter geeft aan dat het college onder de 2e bullet voorstelt op basis van de opiniërende discussie een voorlopig standpunt te formuleren over de in paragraaf 7 gestelde vragen. Als de Algemene Vergadering een besluit kan nemen, kan daarmee in de komende tijd worden gelobbyd. Hij stelt voor dit onderwerp op hoofdlijnen te bespreken, de hoofdroute goed neer te zetten en daar de actie op te richten. De heer Veenink merkt op dat alvorens de fractie Werk aan Water Flevoland ingaat op dit agendapunt, de fractie wil reageren op een aantal zaken dat de afgelopen weken heeft gespeeld. Zaken die betrekking hebben op het huidige maar ook op het nieuwe belastingstelsel. Eind juli 2011 heeft de fractie een petitie meeondertekend die door LTO Nederland was opgesteld. Die petitie is aangeboden aan staatssecretaris Atsma. De strekking van deze petitie is dat, nog gedurende de periode dat het huidige belastingstelsel wordt gehanteerd, waterschappen de mogelijkheid krijgen om de zogenaamde weeffout niet bij de categorie Ongebouwd onder te brengen. Met name bij een aantal waterschappen in Nederland knelt deze infrastructuur behoorlijk en leidt het tot ongewenste forse verhogingen. Voor de komende twee jaar, of langer wanneer de invoering van het nieuwe belastingsysteem langer op zich laat wachten, pleit de petitie ervoor flexibel om te gaan met de taxatiewijzer voor de infrastructuur of de waarde van de agrarische gronden. De fractie Werk aan Water Flevoland heeft de petitie meeondertekend om haar sympathie te uiten aan het gestelde. De fractie is van mening dat de weeffout op dit moment nog niet direct een fors effect heeft in Waterschap Zuiderzeeland op de categorie Ongebouwd. Maar dat dit, met de komst van de Hanzelijn in 2012 en de aanleg van diverse wegen, op korte termijn in ons waterschap wel een grote rol van betekenis kan spelen. De fractie Water, Wonen en Natuur heeft zich twee weken geleden in een persbericht uitgelaten over deze actie van LTO Nederland. In dit artikel is Werk aan Water Flevoland met name genoemd. Hinderlijk is dat de partij daarbij ook LTO-fractie wordt genoemd. Een waterschapsbestuurder als de heer Okkerse, die al wat langer meedraait in deze Algemene Vergadering, moet weten dat deze aanduiding niet correct is. De fractie Werk aan Water Flevoland is evenwel verheugd dat de partij Water, Wonen en Natuur in dit artikel erkent dat de weeffout tot onrechtvaardigheden leidt. Wat de fractie wel bevreemdt, is dat het persbericht ingaat op allerlei miljoenen euro’s die boeren de laatste jaren te veel zouden hebben betaald. Terwijl de door Werk aan Water Flevoland ondertekende petitie daar met geen woord over rept. Daarnaast wordt in het persbericht een berekening getoond over de bijdragen van de categorie Ongebouwd aan de begroting over de afgelopen jaren, waarbij volgens Werk aan Water Flevoland op een onjuiste manier een voorstelling wordt gegeven van wat er daadwerkelijk aan de hand is. De fractie Werk aan Water Flevoland wil aangeven dat het verstandig is eerst een petitie te lezen, alvorens te reageren. Verder is de fractie het eens met de stelling afkomstig van een van de fractievoorzitters in de Algemene Vergadering dat een artikel die meer dan 2 pertinente onwaarheden bevat, naar de prullenbak kan worden verwezen. De heer Veenink gaat in op de notitie. De fractie Werk aan Water Flevoland wil niet opnieuw uitgebreid reageren op wat zij ook op 7 juli 2011 reeds naar voren heeft gebracht. Toen is gezegd dat de fractie kiest voor 1 watersysteemheffing, met 3 klassen voor Ongebouwd kan leven en van mening is dat Natuur als volwaardige partij moet meebetalen. De fractie heeft op blz. 7 van de notitie kennisgenomen van het standpunt van het college. Omdat dit standpunt verder niet is toegelicht, verzoekt de fractie het college dit alsnog te doen. De fractie mist in het voorstel de volledige onderbouwing waarom het college keuzes maakt over bijvoorbeeld de maximalisering van de bandbreedte voor ingezetenen op 50% en de uitbreiding naar de 4 klassen voor Ongebouwd. Het ‘verbeterd’ Combimodel komt een heel eind tegemoet aan de
141914
7/22
ideeën van Werk aan Water Flevoland. Aan de hand van de gestelde vragen, laat de fractie met haar antwoorden zien wat ze ervan vindt. 1. De wijziging van de watersysteemheffing in “waterveiligheids- en watersysteemheffing” komt tegemoet aan de wens van de fractie. Wel vindt de fractie de naam te lang en niet handig in het dagelijks gebruik. 2. Werk aan Water Flevoland kan zich vinden in de gekozen dichtheden voor Natuur en Ongebouwd. 3. De handhaving voor Natuur komt tegemoet aan de wens van de fractie om Natuur als partijcategorie mee te laten betalen. De fractie heeft echter gesteld dat dit volwaardig moet zijn en is van mening dat dit hiermee niet wordt bereikt. 4. Binnen de opgestelde bandbreedtes vindt de fractie dat Natuur en Ongebouwd voldoende uitdrukking geven aan de gebiedseigen kenmerken. 5. De klassenindeling en de daarbij behorende bandbreedte voor de categorie Natuur komen niet tegemoet aan de wens van de fractie. De fractie is van mening dat het waterschap voor Natuur net zoveel moet bemalen, peilen, handhaven enz. als voor de andere categorieën en dat daarom het maximum van 0,5% absoluut onvoldoende is. Dat de goede waterkwaliteit uit de natuur, zo bejubeld door de heer Van Olst in de vorige AVvergadering, reden moet zijn om deze categorie te ontzien, is voor de fractie niet waar. De Oostvaardersplassen hebben juist in ons beheersgebied de minste waterkwaliteit. Wil de categorie Natuur als volwaardige partij meedoen, is het wenselijk te spreken over volle procenten in haar bijdrage aan de begroting. 6. De fractie Werk aan Water Flevoland spreekt haar voorkeur uit om te werken met de 3 bandbreedtes van de Unie. De uitbreiding naar meer klassen voor Ongebouwd kan, maar geeft weer meer keuzemogelijkheden. Terwijl juist gezocht moet worden naar een vereenvoudiging van het belastingsysteem. De heer Okkerse reageert richting de heer Veenink dat de fractie Water, Wonen en Natuur een persbericht heeft uitgegeven in reactie op een persbericht van LTO en een daaraan voorafgaande petitie. Het begin van het verhaal is dat hij bij een bijeenkomst in het waterschapshuis de voltallige fractie Werk aan Water Flevoland heeft gevraagd of zij de petitie mee hadden onderschreven en dat persbericht kenden. Dat was het geval zei de heer Veenink. Daarop heeft de heer Okkerse gevraagd of hij daaruit mocht afleiden dat fractie Werk aan Water Flevoland van mening is dat de agrariërs in dit gebied al jaren veel te veel betaalden en dat zij ook de komende jaren veel te veel zullen betalen. Toen was het antwoord van de heer Veenink dat het klopte dat het niet klopte. Maar ze hadden niet meegetekend voor dat deel van het verhaal, maar uit solidariteit. De heer Okkerse heeft gezegd dat hij dat een mooie zaak vond, en heeft gevraagd of de fractie dan dat beeld wilde rechtzetten dat agrariërs al jaren veel te veel betaalden. Op die vraag heeft hij geen rechtstreeks antwoord gekregen. Er is twee weken gewacht op dat antwoord, tot vlak voor het moment dat de staatssecretaris, op basis van dat vertekende beeld, mogelijk een standpunt zou gaan innemen over het voortijdig/tussentijds herstellen van de weeffout. Omdat dat antwoord uitbleef, heeft Water, Wonen en Natuur gemeend de staatssecretaris te moeten informeren dat dit beeld niet juist is. Daar is niets onjuist aan. Als de fractie Werk aan Water Flevoland meent dat hij falsificaties heeft gepleegd, hoort hij dat graag. Wat de fractie Werk aan Water Flevoland kan verwijten, is dat de fractie Water, Wonen en Natuur heeft laten weten dat het geschetste beeld niet klopte toen de fractie Werk aan Water Flevoland naliet te antwoorden. De heer Veenink heeft stellig de indruk dat de heer Okkerse het persbericht met de petitie verwart. De fractie Werk aan Water Flevoland heeft een petitie ondertekend en geen persbericht. Wat de LTO schrijft, is aan de LTO. Daar hoeft Werk aan Water Flevoland zich niet aan te storen. Daarnaast was er een setting waarin hierover heel even, nog geen minuut, met elkaar is gesproken. Hij heeft dat niet beleefd als een officieel moment, zoals de heer Okkerse dat blijkbaar wel zag. Op dat moment werd gesproken over de mogelijkheid dat de AV-leden een spreadsheet kregen om cijfers in te voeren. De fractie Werk aan Water Flevoland heeft gewacht op dit moment om in de Algemene Vergadering een reactie te geven en niet in de pers. Het is duidelijk dat beide fracties hierover verschillend denken. De petitie spreekt niet over de vermeende miljoenen waarover LTO in het persbericht schrijft. Al vaker heeft de fractie 141914
8/22
Werk aan Water Flevoland in thematische bijeenkomsten aangegeven dat dit niet haar keuze is, dat de fractie zich daar ook niet in herkent. De heer Okkerse vraagt de heer Veenink of hij bij die bespreking nu wel of niet heeft gezegd dat inderdaad dat gewekte beeld niet klopte. Dat is toch gewoon erkend. De heer Veenink antwoordt dat hij in dat gesprek heeft gevraagd of de heer Okkerse het over de petitie had of over het persbericht. De heer Okkerse kon zich dat niet herinneren. Het lijkt hem onverstandig te vervallen in een spelletje ja en neen. Hij denkt dat duidelijk is hoe de fractie Werk aan Water Flevoland erin staat. De voorzitter brengt in dat het goed is dat de Algemene Vergadering de verschillende visies hoort, daarvoor heeft hij de ruimte gegeven. Hij stelt voor nu verder te gaan en dat de fractie Water, Wonen en Natuur haar opvattingen geeft over het voorstel. De heer Okkerse merkt op dat de fractie Water, Wonen en Natuur de opvatting heeft dat agrarisch Flevoland niet teveel betaalt. Hij loopt de gestelde vragen door en geeft de antwoorden van de fractie. 1. De fractie heeft geen bezwaar tegen een wijziging van de watersysteemheffing in “waterveiligheids- en watersysteemheffing”. Wel wil de fractie de vrijheid houden om op het eigen aanslagbiljet die bedragen vervolgens niet te hoeven uitsplitsen. Voor de “zandwaterschappen” is het uitsplitsen belangrijk. Hij kan zich voorstellen dat die wens vanuit dat deel van Nederland naar voren komt. Bij Zuiderzeeland speelt dat minder een rol, is er minder sprake van een scheefgroei. De fractie wil het eenvoudig houden als dat kan en is van mening dat het facultatief moet zijn of een waterschap dat wel of niet wil vermelden. 2. Kijkend naar het voorstel is de ongebouwde dichtheid en natuurdichtheid een passende benadering voor de bepaling van de klassenindeling bij Ongebouwd en Natuur. 3. Handhaving van de categorie Natuur. Dit komt tegemoet aan de wens van de fractie dit te handhaven op de wijze zoals dat nu is vormgegeven en dus niet op de wijze zoals Werk aan Water dat zou willen. 4. Dat is niet op basis van het Unievoorstel, maar wel op basis van wat het college voorstelt. 5. en 6. De heer Okkerse verwijst naar wat hij eerder heeft gezegd. Het komt erop neer dat de fractie Water, Wonen en Natuur zich, met dat wat gezegd is over vraag 1, kan vinden in het collegevoorstel. Het college stelt voor de bandbreedte voor ingezetenen te maximeren op 50%. Het college heeft toegezegd daar nog op terug te komen. Naar de mening van de fractie moet de bandbreedte naar +10 in plaats van naar +20. Als het gaat om het uitbreiden van het aantal categorieën Ongebouwd, moet dat zodanig worden uitgewerkt dat daarin ook die 21,1% past. De heer Riemens wil reageren op de notitie van het college. Met persberichten heeft hij de laatste tijd niet zo veel meer op. Allereerst een opmerking bij punt 7 (Opmerkingen bij het definitief standpunt Uniebestuur). Daar schrijft het college dat door de overgang van Oldambt naar Delfland het aandeel in de kosten voor Ongebouwd is afgenomen van 64,0% in 2008 naar 21,1% nu. Even wat achtergrondinformatie. Oldambt en Delfland zijn moeilijk met elkaar te vergelijken. Oldambt kende toen bij de kostentoedeling de waterkering en de waterkwantiteit. Bij Delfland zit alles in de watersysteemtaak. Bij aanvang van ons gebied was Oldambt een perfect systeem. Heel weinig inwoners, weinig gebouwd en in verhouding heel veel ongebouwd. Met de komst van de stedelijke ontwikkeling (Emmeloord, Lelystad, Almere) begon de kostentoedeling steeds meer uit balans te raken. In de jaren voor 2006 werd om die reden geprobeerd de kostentoedelingsmethode Zuiderzeeland in te voeren. Maar die keurde de provincie niet goed. De meerjarenbegroting van 2005 laat zien dat de tarieven voor de categorie Ongebouwd explosief zouden stijgen tussen 2005 en 2009. Het tarief voor de categorie Ingezetenen bleef gelijk en Gebouwd zou fors dalen. Om dit toch wat te temperen, bleven grote dossiers liggen of werden uitgesteld. Een ongewenste ontwikkeling vonden de Algemene Vergadering en het college. Op 12 september 2006 kwam het college met het voorstel om over te gaan naar de methode Delfland. Het college schreef in die notitie: “De aanleidingen voor een overgang naar Delfland zijn: de ontwikkeling van de waterkwantiteitstaak is zowel in aard als in omvang. De waterkwantiteitstaak is 141914
9/22
de laatste jaren zeer sterk gegroeid. De komende jaren is, mede door de ontwikkeling van de Kaderrichtlijn Water en het Nationaal Bestuursakkoord Water, nog veel meer geld nodig voor een aantal belangrijke dossiers.” Voorafgaand aan die AV-vergadering is er, om tot overeenstemming te komen, overleg geweest tussen aan de ene kant landbouwvertegenwoordigers uit de Algemene Vergadering en aan de andere kant vertegenwoordigers uit de fractie Water, Wonen en Natuur. Die overeenstemming kwam er. Daarbij werd door Water, Wonen en Natuur een aantal randvoorwaarden gesteld. In de eerste plaats zou de kwijtschelding van 90% naar 100% gaan. Er zou een factor moeten komen van 0,75 voor Gebouwd om een geleidelijke overgang te bewerkstellingen omdat die categorie zo fors omhoogging. Het ingezetenenpercentage zou naar de 25% gaan. In Oldambt was dat percentage voor de waterkering 35% en voor de waterkwantiteit 25%. Deze voorstellen werden door de Algemene Vergadering unaniem goedgekeurd. Ongebouwd zakte dus van € 93,50 in 2007 naar € 62,65 per hectare in 2008. Maar in 2006 was Ongebouwd 12% gestegen. En zou Ongebouwd zonder overgang in de komende jaren nog veel sterker stijgen. Tot zover deze terugblik. Het lijkt wat genuanceerder te liggen dan het college in deze notitie schrijft. Ongebouwd was toen de hoogste van alle waterschappen in Nederland en dat is nu nog zo. Daarmee wil de heer Riemens niet zeggen dat het nu te hoog is, het heeft alles te maken met de gebiedseigen kenmerken van dit gebied. De heer Riemens geeft antwoord op de vragen op blz. 7. 1. De naam “waterveiligheids- en watersysteemheffing” is lang; watersysteemheffing dekt nu ook de lading. 2. Ja. 3. Ja. 4. De fractie Ongebouwd is voorstander van brede bandbreedtes die een eerlijke kostentoedeling mogelijk maken. 5. Ook bij Natuur is de fractie voorstander van bredere bandbreedtes. Het maakt qua kosten nogal wat verschil of natuur op de Veluwe ligt of in onze laaggelegen polders. 6. Zie vraag 4. Het voorstel van het college om de bandbreedtes voor Ingezetenen te maximeren op 50% past niet in de visie van de fractie Ongebouwd, met een voorkeur voor ruime bandbreedtes. De fractie vraagt zich trouwens af waar Waterschap Zuiderzeeland zich mee bemoeit. Ons percentage voor Ingezetenen is 25%. Volgens de gegevens van de Unie is dat het laagste percentage van alle waterschappen in Nederland. Er zijn ook waterschappen met enorm veel meer inwoners, waar de situatie totaal anders is. Op dit punt moet Zuiderzeeland zich een beetje gedeisd houden. De heer Oosterom geeft aan dat de Algemene Waterschapspartij een brief met een aantal standpunten van de partij heeft gestuurd aan het bestuur van de Unie van Waterschappenen en aan alle Algemene Besturen van de waterschappen. (Zie ingekomen stuk nr. 2). Daarmee is de grote lijn wel duidelijk. De herziening van het belastingstelsel doorloopt een uitgebreid proces. Het gaat over meerdere schijven; bij de waterschappen, via een Taskforce en het Uniebestuur naar uiteindelijk een Ledenvergadering van de Unie. Dat is nog maar het begin van het traject, daarna komt het hele traject onder de hoede van het kabinet. Het proces is niet begonnen bij de Taskforce, maar is al een paar jaar gaande. Wat de Algemene Waterschapspartij in het proces tot nu toe opvalt, is dat feiten er vaak niet toe lijken te doen. Dat wie het hardst roept, wie consequent roept dat dingen onrechtvaardig zijn, zijn zin lijkt te krijgen. Daarin stoort het de partij dat soms heel eenvoudige oplossingen genegeerd lijken te worden. De Algemene Waterschapspartij is begonnen toen methode Delfland in volle omvang over Nederland werd uitgerold. Toen bleek dat er een grote verschuiving van lasten plaatsvond van met name de categorie Ongebouwd richting Gebouwd en Ingezetenen. Voor de heer Oosterom was dat een motivatie om de barricaden op te gaan en te zeggen dat dit heel raar is in een gebied zoals van Waterschap Zuiderzeeland, met de kenmerken die dit heeft. Hij wil geen heel betoog houden, maar samengevat was er in de afgelopen 10 jaar maar heel beperkte afname in het areaal Ongebouwd. Er is de laatste 10 jaar relatief meer geld naar het buitengebied gegaan (de categorieën Natuur en 141914
10/22
Ongebouwd). Te zien is dat Waterschap Zuiderzeeland nu een kostentoedeling heeft waarin Natuur voor een dubbeltje op de eerst rang zit en Ongebouwd van 64% naar 21,1% is gegaan. Kortom, de stad betaalt voor het buitengebied. De heer Oosterom wil naar aanleiding van de genoemde petitie enkele vragen stellen aan de categorie Ongebouwd. Toen hij van de week in een gesprekje tegen mevrouw Blom zei “jullie fractie Ongebouwd”, reageerde ze nogal verbaasd en zei “wij zijn geen Ongebouwd”. Dat klopt, ze is van de fractie Werk aan Water Flevoland. Nu begrijpt de heer Oosterom dat er onder de naam Ongebouwd getekend is onder een petitie van LTO. Hij leest voor: “De bestuursleden Ongebouwd in de waterschappen …” Het blijkt dus toch Ongebouwd te zijn. Zijn vraag aan de fractie Ongebouwd heeft te maken met de bedragen die genoemd worden in de petitie. Kan kort worden toegelicht hoe die € 60 miljoen tot stand komt? Er wordt genoemd dat 20.000 bedrijven daar last van hebben; enorme extra lasten de afgelopen 3 jaar. Kan de fractie Ongebouwd aangeven in welke waterschappen Ongebouwd onredelijke tarieven opgelegd krijgt? Kan de fractie aangeven hoeveel de waterschapslasten voor die getroffen bedrijven in die waterschappen zijn gestegen ten opzichte van bijvoorbeeld 5 of 10 jaar geleden? De heer Okkerse reageert dat de heer Veenink tegen hem heeft gezegd dat zijn fractie (Werk aan Water Flevoland) de petitie heeft onderschreven. De heer Riemens beaamt dat de fractie Ongebouwd inderdaad de petitie meeondertekend heeft, maar niet het persbericht. LTO spreekt over miljoenen, maar al vaker is gezegd dat Ongebouwd daar niet zo over denkt, dat dit absoluut niet het standpunt van de fractie Ongebouwd is. LTO is te vergelijken met een vakbond die van alles roept voor de bühne om mooi weer te spelen voor de leden. Maar daarvoor zit de fractie Ongebouwd niet in het waterschapsbestuur. De fractie zit daarin als algemene bestuurders, om te kijken naar zaken die op het waterschap afkomen. Vaak genoeg heeft hij in de Algemene Vergadering gezegd dat de fractie Ongebouwd niet vindt dat het op dit moment onrechtvaardig is. In de toekomst kan het onrechtvaardig worden. In de petitie wordt echt geen bedrag genoemd. Het gaat erom de weeffout te herstellen voor die waterschappen die daar erg door getroffen worden. Gesteld wordt dat ze daarmee uitdrukkelijk geen voorschot willen nemen. Bedoeld wordt dat de ondertekenaars geen voorschot willen nemen op de uitkomst van de discussie in hun bestuur. Ze menen echter dat Ongebouwd van Hoogheemraadschap Delfland in ieder geval moet worden geholpen. Ze gunnen hun eigen bestuur ook diezelfde keuzemogelijkheid. Meer staat er niet in de petitie. De voorzitter stelt vast dat de argumenten en de inhoud van het persbericht en de petitie redelijk zijn gewisseld. Het lijkt hem beter dat de Algemene Vergadering zich richten op het voorliggende voorstel. De heer Veenink brengt in dat wordt gesproken over de fracties Ongebouwd en Werk aan Water. De fractie Werk aan Water Flevoland heeft in 2e instantie de petitie ondertekend. Hij dacht dat de heer Okkerse daarvan op de hoogte was toen hij de heer Veenink daar eind juli op aansprak. De heer Okkerse vraagt wat in 2e instantie tekenen inhoudt. De heer Veenink antwoordt dat dit kan. De voorzitter nodigt de heer Oosterom uit op het collegevoorstel te reageren. De heer Oosterom geeft aan dat het voor de fractie Algemene Waterschapspartij heel duidelijk is dat een verdere verschuiving van lasten in de richting van de categorie Ingezetenen onwenselijk is. In het licht van de vele kosten die in het buitengebied gemaakt worden, is dat ook onredelijk. De weeffout is in zijn ogen de bewuste toedeling van infrastructuur aan Ongebouwd. Het repareren daarvan blijkt het hoofddoel te zijn geworden. Daar heeft hij veel moeite mee. Als de meerderheid van deze Algemene Vergadering en de meerderheid van de waterschappen besluiten dat ingrijpen in methode Delfland nodig is, omdat zij vinden dat die toedeling van infrastructuur gerepareerd moet worden, dan bepleit de Algemene Waterschapspartij er voor dat hier voor een specifieke oplossing wordt gekozen. Het is namelijk geen generiek probleem, dus moet het ook niet generiek opgelost worden. De voorliggende variant in het collegevoorstel leidt tot een verdere verschuiving van de lasten richting Ingezetenen en Gebouwd. Het voorstel van de Algemene Waterschapspartij, nota bene bedacht door de fractie Algemene Waterschapspartij in Delfland, is heel eenvoudig. Maximeer 141914
11/22
het tarief van Ongebouwd op 1,5 of 2 maal het landelijk gemiddelde. Dan worden de probleemgebieden afgetopt en hoeft er verder niets te veranderen. Het repareren van de zogenaamde weeffout gaat over ongeveer 1000 bedrijven in Delfland, waarvoor de waterschappen nu de hele systematiek op zijn kop willen gooien en andere belangengroepen de rekening laten betalen. De heer Oosterom vraagt de andere fracties waarom ze niet kiezen voor deze eenvoudige oplossing van maximeren. Een principieel punt is dat de bandbreedte voor Ingezetenen wat de Algemene Waterschapspartij betreft zeker niet boven de 50% mag liggen. Daarom ondersteunt de fractie het collegevoorstel op dit punt. Wat de fractie betreft zou ze het ingezetenendeel zelfs nog verder willen terugbrengen. De fractie heeft geen begrip voor de keuze van de Unie om de categorie Gebouwd te nemen als restcategorie. De functionele categorieën Ongebouwd, Natuur en Gebouwd horen, op basis van objectieve, onafhankelijke criteria, hun deel van de totale kosten toebedeeld te krijgen. Daar horen bandbreedtes bij, maar men hoort die 3 categorieën te kunnen berekenen. Vervolgens blijft de restcategorie het algemeen belang de Ingezetenen. De heer Oosterom hoort graag of andere fracties daar iets in zien. Het wijkt sterk af van wat het Uniebestuur voorstelt. Maar in de ogen van de Algemene Waterschapspartij verdient de belastingsystematiek van de waterschappen helderheid, objectiviteit en duidelijkheid. De fractie is akkoord met het voorstel van het college om een extra klasse voor te stellen voor de categorie Ongebouwd. Daarbij geldt echter wel dat overlappende bandbreedtes principieel onjuist zijn. Dat hoort niet. Dan ontstaat de situatie dat, bij het overstappen van de ene naar de andere klasse als omstandigheden wijzigen, onverklaarbare tariefswijzigingen optreden. Dan ontstaan sprongen in de tarieven die niet uit te leggen zijn. Dat is principieel onjuist voor de Algemene Waterschapspartij. Dat zou overigens al grotendeels opgelost worden als de bandbreedte wordt teruggebracht van 20% naar 10%, zoals ook de heer Okkerse zei. Bovendien stelt de fractie voor dat ook voor Ingezetenen een extra klasse wordt geïntroduceerd om ook daarmee recht te doen aan gebiedsspecifieke kenmerken. Het college stelt dit voor Ongebouwd voor, maar wat de fractie betreft geldt dit ook voor Ingezetenen. Zowel voor het voorkomen van overlap als voor het introduceren van een extra klasse voor Ingezetenen, heeft de fractie een motie voorbereid. De heer Oosterom wacht echter eerste de reacties van de andere fracties af. Het Unievoorstel is tot de AV-leden gekomen in een bepaalde context. Namelijk die van een taakstelling door het Rijk, van afspraken in het Bestuursakkoord Water, die ook in het watersysteem een fikse korting beogen. En bovendien een uitspraak van de Tweede Kamer dat de waterschapslasten maar 5% per jaar mogen stijgen. Dat laatste is hoogst ongelukkig nu het HWBP voor een groot deel zal worden bekostigd uit de waterschapskassen. Beide zaken leiden ertoe dat de Algemene Waterschapspartij kiest voor een aparte heffing voor de bekostiging van het HWBP. Dat is helder, dat is uit te leggen en maakt duidelijk waarom 5% echt een keurslijf is waarmee niet te werken is. Een naam als Hoogwaterbeschermingsheffing is dan een logische. De Algemene Waterschapspartij zou bovendien graag zien dat Natuur een meer reële bijdrage in de totale kosten zou betalen. Daarmee wordt hun belang en betrokkenheid in het functionele bestuur verstevigd, wat ook voor de buitenwereld een belangrijk signaal is. De heer Leijten stelt dat eerst de fracties met een specifiek belang hebben gesproken, nu komen de fracties met een algemeen belang aan het woord. De CDA-fractie kiest voor een zo groot mogelijke eenvoud al is dat niet eenvoudig, het gaat om een complex geheel. De fractie kiest voor een uitwerking die een juiste verhouding geeft tussen belang en betaler. Dat betekent dat Natuur als betalende categorie gehandhaafd moet blijven en dat het geen schokkende effecten op de huidige tarieven teweeg zal brengen. Wel heeft de fractie altijd het standpunt gehad dat de weeffout ontvlecht moet worden, ondanks dat dit wel enig effect op de tarieven heeft. Meerdere klassen en categorieën geven een verdere verfijning, zodanig dat de verhouding belang en betaling beter tot zijn recht kan komen. De heer Leijten is blij dat hij niet de staatssecretaris is die nu een voorstel moet doen. Er is sprake van een combivoorstel met een aantal keuzes en dan zitten alle kippen waarschijnlijk nog niet in het hok. 141914
12/22
De heer De Raad vindt dat het uitgangspunt eerlijkheid en rechtvaardigheid moet zijn. De VVD-fractie hecht sterk aan belang en zeggenschap en de weeffout moet wel hersteld worden. 1. De naam “waterveiligheids- en watersysteemheffing” is akkoord. 2. Akkoord. 3. Natuur moet er niet buiten worden gelaten. Natuur moet meedoen, hier geldt belang en betaling. 4. Meer klassen verduidelijkt het systeem, daar is de fractie niet op tegen. 5. Daar moet wel alles worden meegeteld. En niet bij de een de minimale en bij de ander de maximale bandbreedte worden toegepast. 6. Het toepassen van een categorie voor Ongebouwd is akkoord. Hoe wordt aan de 50% bij Ingezetenen gekomen? Wellicht moet er nog een 10%-categorie bij. De systematiek moet eerlijk en rechtvaardig zijn, maar ook transparant en duidelijk. Graag wil hij daar nadere informatie over. De heer De Graaf vindt het soms ingewikkeld om het algemeen belang te vertegenwoordigen. In dit soort situaties kun je beter een bepaald belang vertegenwoordigen. Rechtvaardigheid en eenvoud staan in een lastige verhouding tot elkaar. In belastingland is dit vaak aan de orde. De gebiedskenmerken zijn in ons land erg verschillend, met daardoor verschillende kosten die aan de daar wonende inwoners in rekening moeten worden gebracht. De fractie ChristenUnie kan best leven met de voorstellen van het college, maar vindt het wel heel erg ingewikkeld worden. Het wordt wel rechtvaardiger, maar het is moeilijk uit te leggen of zelf uit te rekenen. De oproep van de fractie is dan ook om naar versimpeling van het systeem te blijven streven. De weeffout moet worden gerepareerd. De suggestie die de Algemene Waterschapspartij doet over de 1000 bedrijven lijkt het onderzoeken waard. En de discussie glas of gras mag worden gevoerd. De fractie stelt voor de bandbreedtes te beperken tot 10% en is niet voor een extra heffing voor het Hoogwaterbeschermingsprogramma. De voorzitter stelt dat de AV kennis heeft kunnen nemen van veel opvattingen, gedachten en motiveringen. Hij gaat in op de vraag waarom het college het voorstel heeft gedaan om het aandeel ingezetenen te maximeren op 50%. Dit is voor het college geen zwaar punt, maar het is een element dat in de discussie naar voren kwam toen het ging over de algemene territoriale democratie en de functionele democratie. Het gevoel ontstond dat in een functionele democratie niet meer dan 50% het algemene belang moet behartigen of betalen. Er zijn opmerkingen gemaakt over het verlagen van de onderkant van het ingezetenenaantal naar 10 tot 20%; hierbij heeft het college niet stilgestaan. De opmerkingen zijn genoteerd. Een enkeling heeft de opmerking gemaakt dat er geen overlap in de bandbreedtes zou moeten zitten. Hij vraagt de AV-leden op deze opmerking in te gaan in de tweede termijn. De heer Okkerse vraagt tevens na te denken over de vraag of het eronder zetten van nog een klasse bij de categorie Ingezetenen niet betekent dat Gebouwd meer gaat betalen. De voorzitter antwoordt dat dit een gevolg heeft voor de andere categorieën. Dat kan meegewogen worden bij de afweging. Hij merkt op dat de grote meerderheid geen probleem heeft met de naam waterveiligheids- en watersysteemheffing. Daarbij is door de fractie Water Wonen en Natuur de opmerking gemaakt dat er dan over de facultatieve gesproken moet worden om dat zichtbaar te maken. Daar is bij gezegd dat het in hoog Nederland, zand Nederland, een ander gevoel geeft dan in dit gebied. Het hoeft hier niet opnieuw zichtbaar gemaakt te worden omdat er geen verandering is met de situatie van nu. De Algemene Waterschapspartij heeft een andere opvatting, maar de rest van het bestuur onderschrijft de keuze die hier voorligt. Datzelfde geldt voor de nieuwe vorm van dichtheid voor de categorieën Natuur en Ongebouwd. Daar heeft hij geen afwijkende standpunten over gehoord. Hij heeft ook niemand horen pleiten voor de afschaffing van de categorie Natuur. Er zijn opmerkingen gemaakt over de klassenindelingen, men wil ruimte hebben om meer gedetailleerd te kunnen kiezen. Bij Natuur leidt dat tot de opmerking van de fracties Werk Aan Water, Ongebouwd, Algemene
141914
13/22
Waterschapspartij en de VVD dat het meer zou moeten zijn dan nu in het systeem zit. De heer Okkerse concludeert dat dit 10 van de 25 AV-leden zijn. De fractie Water, Wonen en Natuur wil niet dat er veel meer betaald moet worden door Natuur. Als het wel die kant op gaat, kiest de fractie ervoor Natuur niet te laten betalen. De voorzitter vervolgt zijn inventarisering. Het college stelt een extra klasse voor de categorie Ongebouwd voor. Een aantal fracties vindt de tekst op pagina 6 mager, die is echter niet bedoeld om een overzicht te geven van wat er gebeurd is. Het is een korte motivering voor de verruiming in de klassen, waarbij het college het gevoel heeft dat de Algemene Vergadering een beperking van het maximum van de bandbreedte tot 20% niet zou moeten willen. De heer Riemens reageert dat hij die toelichting heeft gegeven omdat veel mensen in de Algemene Vergadering die ontwikkeling niet hebben meegemaakt. Het heeft ook maar 2 jaar geduurd, want daarna was er een nieuwe Waterwet waarin alles anders werd geregeld. De voorzitter waardeert het dat die kennis gedeeld is. Hij wilde aangeven waarom het zo kort en krachtig in het voorstel staat. De heer Van Olst vult aan dat de categorie Ongebouwd en Natuur toen samen achter het spreekgestoelte stonden om het ontwikkelde systeem te onderschrijven. De heer Okkerse vindt dat de heer Riemens zichzelf te weinig eer gunt, het waren geen randvoorwaarden van de fractie Water, Wonen en Natuur, maar een gezamenlijk bereikt onderhandelingsresultaat. De voorzitter stelt dat het een unaniem gedragen voorstel was, dat toen buiten Waterschap Zuiderzeeland geen draagvlak kon vinden. Over het voorstel van het college over de klassenverruiming, een vierde klasse voor de categorie Ongebouwd, is het bestuur verdeeld. Hij vat samen dat de Algemene Vergadering akkoord gaat wat betreft: (1) de waterveiligheids- en watersysteemheffing, (2) dichtheid categorieën Ongebouwd en Natuur, (3) handhaving van de categorie Natuur, mits de Natuur niet te veel stijgt WWN. Over de het verbreden van de klassenindeling van de categorieën Natuur en Ongebouwd (4) is verschil van opvatting. De heer Okkerse mist de verkleining van de bandbreedtes naar 10% bij de categorie Ingezetenen. De voorzitter geeft aan deze in het begin al apart genoemd te hebben. Daarbij gaat het om een maximum van 50%, met een onderkant van 10%, het overlappen en het facultatieve. Dat zijn apart staande thema’s die hij niet bij de vragen noemt. De heer Oosterom hoort de voorzitter zeggen dat de Algemene Vergadering het wel eens is over de Ongebouwde dichtheid en Natuurdichtheid. Hij heeft al geprobeerd aan te geven dat de partijen er veel moeite mee hebben dat de categorie Gebouwd het slotstuk is van de redenering. Zoals de heer Okkerse al opmerkte, betekent een extra klasse bij de categorie Ingezetenen dat er een verschuiving plaatsvindt. Dan wordt bijna alles naar de categorie Gebouwd geschoven. Wat de Algemene Waterschapspartij zou willen, is dat de 3 functionele categorieën eigenstandig berekend worden en dat het bedrag dat overblijft voor de categorie Ingezetenen is. De fractie heeft moeite met de huidige systematiek waarbij de categorie Gebouwd wordt beschouwd als restpost. De voorzitter heeft de heer Oosterom horen zeggen dat de categorie Ingezetenen de restcategorie zou moeten zijn. Maar hij heeft daar vanuit de Algemene Vergadering geen support of ondersteuning voor gehoord. Het is dus een standpunt van alleen de Algemene Waterschapspartij. De discussie gaat nu dan nog over 2 vragen. De verruiming van de klassenindeling Natuur en een extra klasse voor de categorie Ongebouwd. Daarover moet een helder antwoord komen. Hij nodigt de Algemene Vergadering uit ook te reageren op de extra klasse van 10% bij de categorie Ingezetenen. Wetende dat dit ook effect zal hebben op de andere categorieën. Daarnaast nodigt hij uit iets te zeggen over de opmerking wat betreft de bandbreedte binnen de klasse en geen overlap. De heer Veenink vraagt welke tabel dan gehanteerd wordt qua dichtheid.
141914
14/22
De voorzitter licht toe dat het gaat om tabel 3 op blz. 5/8. Gezegd is dat er nog een bandbreedte onder moet komen van 10 tot 20% met een nog kleinere inwonersdichtheid. Mevrouw Blom vraagt om hoeveel inwoners/km2 het dan zou gaan. De heer Oosterom heeft een voorbeeld uitgewerkt, waarbij net zo’n situatie ontstaat als bij de categorie Ongebouwd, dat de waterschappen redelijk verdeeld zijn over de verschillende klassen. > 1000/km2 40%-50% 500 – 1000/km2 30%-40% 300 – 500/km2 20%-30% < 300 /km2 10%-20% Dan is het aansluitend. De onderste klasse is in tweeën geknipt omdat daar de meeste waterschappen in zitten. De voorzitter wil vandaag niet tot een concrete invulling komen. Voorgesteld is dat er een bandbreedte bij komt. En dat de bandbreedtes versmald worden tot 10% in plaats van 20%. Dat zijn de 2 elementen die genoemd zijn. Hoe dat precies ingedeeld moet worden, kan later nog worden besloten. De heer Veenink vindt dat de grootte van de bandbreedte en de klassen er wel degelijk bij horen, anders wordt een discussie wel heel moeilijk. De getallen moeten duidelijk zijn. De heer Okkerse weet niet waar nu die maximaal 50% is gebleven. Als uitgegaan wordt van 50% en er zijn 3 klassen, is het 20%-30%, 30%-40%, 40%-50%. Als de 50% geaccepteerd wordt, is de bandbreedte 10%. Dan is het alleen nog de vraag of er nog een klasse van 10%-20% bij komt, meer ruimte is er niet. De voorzitter vraagt de fracties in 2e termijn aan te geven of de volgende punten gedragen worden: - klassenverruiming categorie Ongebouwd, een klasse extra; - de hoogte van de bijdrage van Natuur; - maximering van 50% bij Ingezetenen; - 10% klassenbreedte en een onderklasse bij Ingezetenen; - de overlappen in de bandbreedtes. Daarbij spreekt de voorzitter over het ‘verbeterd’ Combimodel omdat de Algemene Vergadering de andere dingen in dat model heeft geaccepteerd. De heer Bos bemerkt bij diverse bestuursleden een grote belangstelling voor de bandbreedtes. Hij vraagt of de Algemene Vergadering alles wil dichttimmeren vanuit de Unie of zelf nog wat ruimte wil houden. De voorzitter schorste de vergadering. De voorzitter heropent de vergadering. 2e termijn De heer Van Olst geeft aan dat hij niet voor verruiming van de klasse Natuur is, maar meebetalen kan onderschrijven. Hij is akkoord met een extra klasse bij Ongebouwd, de maximering van 50% en een klassenbreedte van 10% bij Ingezetenen. Met een ondergrens van 10% gaat hij niet akkoord. Solidariteit is een belangrijk goed. De weeffout is wat hem betreft geen fout, maar een bewuste keuze die gemaakt is in de belastingwet, in het systeem. Hij kan zich erin vinden dat dit gerepareerd wordt. Er is net gesproken over het onderschrijven van petities en persberichten; dat betrof met name Delfland. Daar zit voor hem de gevoeligheid. De solidariteit daar, laat te wensen over, want glas betaalt als Ongebouwd niet mee en dat geeft te denken. In de basis heeft de heer Van Olst een probleem met het bijbetalen van Natuur omdat het gebaseerd is op de economische waarde. Natuur heeft geen economische waarde in de zin van het verschijnen in de boeken. Alle grond van de organisaties is op nul gewaardeerd en 25% van nul levert nul op. Hij is van mening dat de dienstverlening van het waterschap, die overigens lang niet in overeenstemming is met de dienstverlening die voor Natuur van belang is, wel om betrokkenheid vraagt bij de betaling. In die zin is er sprake van een gering belang. Maar als de grond op nul wordt gewaardeerd, rechtvaardigt dit dat, in termen van ecologische, duurzame oevers, de grond ook op nul ingebracht wordt. Dat doen de natuurorganisaties. Als er aanzienlijk bijgedragen zou moeten worden in het waterbeheersysteem, lijkt hem volwaardig meebetalen niet gerechtvaardigd. Dat betekent dat organisaties landelijk zullen omvallen 141914
15/22
en dat het Rijk weer eigenaar wordt van die gronden en het volle pond van die kosten voor zijn rekening moet nemen. Dan komt de grond in handen van de algemene democratie en zal iedereen ervoor betalen. De enorme aantallen leden van die natuurorganisaties zijn zeer gemotiveerd, vaak zijn het ingezetenen of boeren. Zij dragen bij aan de lasten die de organisaties hebben. Ze krijgen het in termen van opbrengsten niet terug vanuit de economische waarde, er is sprake van een saldotekort. De heer Riemens geeft aan dat de fractie Ongebouwd al ja heeft gezegd tegen een extra klasse bij de categorie Ongebouwd. Als het gaat om hoeveel kosten gemaakt worden voor Natuur, zit er veel verschil tussen de waterschappen. Hij refereert aan de tarieven, in 2007 was dat voor Natuur € 48,65 nu nog maar € 8,05. Dat staat niet in verhouding tot wat er voor Natuur moet gebeuren. Hij kan begrijpen dat de heer Van Olst daar anders over denkt, maar die kosten worden gemaakt en opgebracht door de andere categorieën. Hij heeft al gezegd dat de fractie Ongebouwd het niet reëel vindt dat Zuiderzeeland richting de Unie komt met een maximering van 50%. De heer Okkerse vraagt of de heer Riemens daar bezwaren tegen heeft. Dat verschillende waterschappen boven die 50% uitkomen (Delfland, Amstel, Gooi en Vechtstreek), is voortgekomen uit de weeffout. Die weeffout gaat er nu uit. Dan is er ook geen legitimatie meer om boven die 50% uit te komen. Het zou bovendien helpen in het aanhoudende pleidooi om de functionele democratie in stand te houden. Hij kan zich voorstellen dat de fractie Ongebouwd zich afvraagt of Zuiderzeeland zich met alles moet bemoeien, maar het is nu eenmaal zo dat het één systeem wordt. De heer Okkerse stelt voor dat de fracties zich uitlaten over de elementen die daarin een rol spelen. Hij nodigt de heer Riemens uit zijn opvatting te geven over die 50%. De heer Riemens antwoordt dat hij zijn opvatting over die 50% heeft gegeven. De fractie Ongebouwd is voorstander van zo breed mogelijke bandbreedtes. Meermalen heeft hij gezegd dat ieder waterschap een keuze moet kunnen maken voor een eerlijke kostentoedeling. Wat betreft de 50% maximering is hij voor het uitbreiden van de percentages, zowel omhoog als naar beneden. De heer Oosterom vraagt de heer Riemens te verduidelijken wat bedoeld wordt met “zo groot mogelijke bandbreedtes”. Dat suggereert dat de fractie Ongebouwd overlap geen probleem vindt. De heer Riemens bevestigt dat dit gesuggereerd wordt, maar het gaat erom dat een waterschap keuze heeft. Er zijn grote verschillen tussen de waterschappen in Nederland. Er wordt nu gesproken over wat Zuiderzeeland zal inbrengen bij de Unie en die inbreng zal uiteindelijk naar de staatssecretaris en de Tweede Kamer gaan. Die hebben iedere keer gezegd zo dicht mogelijk in de buurt van de huidige tarieven te blijven. De huidige tarieven kan ieder waterschap zo dicht mogelijk benaderen als er brede bandbreedtes zijn. Hij vervolgt dat de fractie Ongebouwd niet voor een extra klasse inwonerdichtheid is. Dat zou beteken dat Zuiderzeeland, als er een klasse komt met een inwonerdichtheid van 300 met 10%, niet hoger kan komen dan 20%. Dat zou grote consequenties hebben voor de andere categorieën. Zuiderzeeland heeft nu het laagste percentage Ingezetenen in Nederland. De heer Riemens merkt op dat er binnen de Algemene Vergadering nog lang over gesproken kan worden, maar iedere partij praat in zijn eigen straatje. Hij wil graag dat meer naar het algemeen belang wordt gekeken. Er moet een advies komen richting de Unie, maar Zuiderzeeland is maar één van de 25 waterschappen in Nederland. Volgens de heer Veenink moet de Algemene Vergadering zich focussen op een verdeling die zo dicht mogelijk zit bij waar Zuiderzeeland op dit moment staat. De fractie Werk aan Water Flevoland kan zich erin vinden dat bij de categorie Ingezetenen wordt gegaan naar een indeling in drie klassen. Dat de aftopping aan de bovenkant wordt gezocht (40-50%, 30-40%, 20-30%) en niet aan de onderkant. Dat laatste zou een enorme verschuiving geven, die volgens de fractie niet gewenst is. In eerste instantie heeft de fractie zich wat terughoudend uitgelaten over Ongebouwd. Bij nader inzien is een 4e categorie bespreekbaar, al is nog wel onduidelijk hoe die klassering eruit gaat zien. Hij merkt een sterke behoefte bij de Algemene Vergadering om recht te doen aan die 21,1%. Maar de Algemene Vergadering moet zich niet focussen op de percentages die er nu zijn, moet ook kijken naar hoe dat over vijf jaar is. 141914
16/22
De fractie sluit aan bij wat de heer Riemens zei over Natuur. De heer Loosman geeft aan dat de fractie Bedrijven het ermee eens is dat Natuur mee gaat betalen gezien het algemeen belang. De categorie Gebouwd hoeft niet extra te betalen, dat percentage kan gelijk blijven. De heer Okkerse realiseert zich dat Waterschap Zuiderzeeland maar één van de 25 waterschappen is, dat het gaat om een Uniestandpunt en daarmee niet om besluitvorming. Maar de vertwijfeling van de heer Riemens in zijn laatste woorden, die de indruk gaven dat het er allemaal niet toedoet, deelt hij niet. Democratie is een beperkt systeem, maar er is nog niets beters bedacht. Wat de fractie Water, Wonen en Natuur betreft hoeft er bij Ingezetenen geen klasse bij. Dat zou een te grote scheefgroei opleveren. De fractie is voor een bandbreedte van 10% bij Ingezetenen, geen overlap, maximaal 50%. Daar waar alle groeperingen in deze Algemene Vergadering zo constructief meedenken om de weeffout eruit te halen, begrijpt hij niet waarom niet wordt gezegd dat er dan ook geen goed motief meer is om boven die 50% uit te komen. De fractie is tegen klassenverruiming voor Natuur, wil de ‘magere‘ klassenindeling houden die voorligt. De categorie Natuur omvat niet alle natuur om ons heen, veel wordt door de categorie Ingezetenen gedragen. Het gaat alleen om de natuurgebieden, om de natuurbeherende instanties en dat zijn geen profijthebbende instellingen. Er is al aangegeven dat de fractie voor klassenverruiming bij Ongebouwd is. Dat impliceert dat het mogelijk wordt gemaakt om bijvoorbeeld op 21% uit te komen. De heer Oosterom brengt in dat duidelijk zal zijn dat de fractie Algemene Waterschapspartij van mening is dat er geen overlap mag voorkomen. Daarom hecht de fractie aan die 10%. De maximering van 50% is niet meer dan logisch, die 60% was vooral om de weeffout nog enigszins te compenseren. Hij ziet geen meerderheid voor wat de fractie eerder heeft gezegd over de categorie Natuur. De fractie gaat akkoord met een klassenverruiming bij Ongebouwd en staat achter een onderklasse bij Ingezetenen. De heer Leijten merkt op dat hij al gezegd heeft dat het geen schokkend effect mag hebben op de huidige tarieven. De CDA-fractie is dus geen voorstander van een nieuwe klasse bij inwonerdichtheid. De fractie kan instemmen met de versmalling en met een bovengrens van 50%. Hij heeft het gevoel dat een extra klasse voor Ongebouwd in deze Algemene Vergadering aan de orde is omdat Zuiderzeeland op dit moment met 21,1% niet binnen een bepaalde range valt. Het aantal inwoners in Flevoland groeit nog wel behoorlijk, het aantal ha zal afnemen. Natuur moet betalend blijven tot een maximum van 0,5%. De discussie die de heer Van Olst aanhaalt, is niet van vandaag. Ook in het oude systeem kwam dat telkens aan de orde. Het is aan de natuurorganisaties te kijken waar ze het geld weghalen. De heer De Raad merkt op dat de VVD-fractie akkoord gaat met de verruiming bij Ongebouwd en Natuur, maar niet akkoord is met een extra klasse en een overlap, vasthoudt aan 20-30%, 30-40% en 40-50%. De heer De Graaf stelt dat de ChristenUnie akkoord is met een extra klasse bij Ongebouwd. De fractie is tegen klassenverruiming bij Natuur, is voor 50% maximering bij Ingezetenen en wil geen extra bandbreedte naar beneden. De fractie aarzelt bij de overloop in de bandbreedte in het voorstel en stelt voor de bandbreedte niet te laten overlopen. Mevrouw De Jong geeft aan dat de Partij voor de Dieren akkoord gaat met een band erbij voor Ongebouwd en met het maximeren van de bandbreedte voor Ingezetenen op 50%, dus geen extra band erbij. Met een klassenverruiming voor Natuur gaat de fractie niet akkoord. De heer Veenink wil reageren op de extra klasse voor de categorie Ongebouwd. Er is verder niet gesproken over de verdeling, geen fractie heeft zich daarover uitgelaten. Hij heeft opgemerkt dat de Algemene Vergadering daar niet te veel op moet inzoomen, daar het gaat om de hoofdlijnen. Maar wat de fractie Werk aan Water Flevoland betreft blijft er wel sprake van een bepaalde overlap per klasse. De heer Bos merkt op dat verschillende fracties heel makkelijk spreken over de bandbreedtes en dat er geen overlap mag zijn. Hij heeft geen steekhoudende argumenten voor die zienswijze gehoord. Van de heer Oosterom heeft hij wel 141914
17/22
gehoord dat daardoor schokken in de tarieven kunnen ontstaan. Maar dat is allerminst waar, juist een grote bandbreedte impliceert dat er alle ruimte is om de tarieven heel geruisloos aan te passen bij een overstap van de ene naar de andere categorie. Hij is benieuwd naar argumenten die wel steekhoudend zijn. De voorzitter wil uit de beantwoording in 2e termijn de conclusie samenvatten. Een grote meerderheid van de Algemene Vergadering is voor maximering bij 50% en is niet voor een nieuwe onderklasse bij Ingezetenen. In het algemeen is de meerderheid niet voor overlapping van de bandbreedtes bij Ingezetenen. Over Natuur zijn verschillende opvattingen geuit, maar men kan akkoord gaan met de huidige voorstellen van de Unie. Gesteld is dat bij Ongebouwd de ruimte aanwezig is om hoger te gaan dan 20%. Of dat in een vierde klasse moet of dat de huidige bandbreedtes iets breder worden, is een kwestie van uitwerking. Maar dat er een bredere ruimte is dan de maximering van 20%, wordt gedragen door de Algemene Vergadering. De heer Oosterom wil nog even ingaan op de overlap. Hij vindt dat een principieel punt en dat geldt ook voor de vier klassen die gemaakt worden voor Ongebouwd. Ook daar past in zijn ogen geen overlap, ze horen elkaar op te volgen, want als de gebiedsomstandigheden iets veranderen, wil Zuiderzeeland niet ineens een hele sprong. Er is wel bestuurlijke vrijheid, maar de ervaring de afgelopen jaren leert dat het startpunt van de kostentoedeling rekenkundig is en dat vandaar uit verder wordt geredeneerd. En rekenkundig gaat het dan mis. De voorzitter reageert dat de overlap nu concreet besproken is op de Ingezetenen en hij meent dat de Algemene Vergadering zich daar op dit moment ook toe moet beperken. Afrondend stelt hij voor de organisatie te vragen de overeenstemming die er in 1e termijn was en de uitslag van de 2e termijn in een brief samen te vatten en die brief naar de andere waterschappen te sturen. Die brief kan voor de fracties dienen als voorbeeld om er binnen de eigen partijlijnen iets mee te doen. De brief wordt niet naar de Unie gestuurd, het standpunt van Zuiderzeeland wordt ingebracht in de Ledenvergadering op 30 september. In de AV-vergadering van 29 september 2011 komt het onderwerp opnieuw aan de orde en dan is ook meer bekend over de verdere ontwikkelingen. De heer Oosterom brengt in dat, als die overlap in een van de tabellen blijft staan, het argument dat Zuiderzeeland het om principiële redenen wil oplossen waardeloos is geworden. Dan zijn er geen argumenten om naar andere waterschappen te communiceren. In zijn ogen moet het bij allemaal kloppen. De voorzitter neemt kennis van die opmerking, maar laat het bij de constatering hoever de Algemene Vergadering nu met de discussie gekomen is. 8. VASTSTELLING VERGADERDAG ALGEMENE VERGADERING De heer Okkerse geeft aan dat de fractie Water, Wonen en Natuur zich kan vinden in het voorstel om weer terug te gaan naar de dinsdag als vergaderdag. Hij stelt het op prijs als om 15.00 uur wordt begonnen in plaats van om 13.30 uur. De voorzitter is van mening dat van 15.00 uur tot 17.00 uur vergaderen erg kort is. Het betekent dat er meestal tussendoor gegeten moet worden en dat na het eten verder vergaderd wordt. De voorzitter stelt voor om 15.00 uur te beginnen als de agenda dat toelaat. Als van tevoren bekend is dat meer tijd nodig is, wordt eerder gestart. De heer Oosterom geeft aan dat zijn fractie geen principiële bezwaren tegen het voorstel heeft. Hij zal echter persoonlijk grote problemen krijgen om het te organiseren. De voorzitter neemt kennis van deze opmerkingen. Hij stelt vast dat de Algemene Vergadering instemt met het voorstel om de AV-vergaderingen vanaf 2012 weer op de dinsdag te laten plaatsvinden. STUKKEN TER KENNISNAME 9. VOORNEMEN DENH WIJZIGING KOSTENTOEDELINGSVERORDENING 2011 De voorzitter meldt dat naast het voorstel ook een brief aan de AV-leden is gestuurd. In de brief wordt duidelijk gemaakt dat het college voorstelt dit voorstel in twee onderdelen te knippen. Als eerste de reparatie van de witte vlekken, de buitendijks gelegen gebieden. En als tweede een beleidswijziging waarbij alle tarieven en percentages tegen het licht worden gehouden. 141914
18/22
Heemraad de heer Maenhout licht toe dat het hier gaat om een onderwerp waarover in de wandelgangen veel discussie ontstaan is. Vorig jaar is de reparatie van de witte vlekken in een besloten AV-vergadering ter sprake gekomen. Vervolgens is geïnformeerd of daarover bij de Unie van Waterschappen landelijk beleid was geformuleerd. Dit onderwerp bleek bij de Unie echter geen prioriteit te hebben en daarom is de Unie om advies gevraagd over de risico’s die het waterschap zou lopen als dat zou worden aangepakt. Uiteindelijk is besloten dat Waterschap Zuiderzeeland zelf beleid ging formuleren om de witte plekken in dit gebied te repareren. Daartoe is het afgelopen halfjaar veel inspanning gepleegd om te kijken welke aspecten aan de orde waren bij het IJsselmeer, het Markermeer, de randmeren, de Vollenhovense polder, e.d. Daarbij had de afdeling ook nog te maken met personele wisselingen en is er tijdsdruk ontstaan omdat het waterschap de Kostentoedelingsverordening, met daarin de witte vlekken, voor 1 januari 2012 aangenomen wil hebben. Dat betekende dat de verordening uiterlijk 1 september 2011 ter visie moest liggen en dat is de reden waarom de AV-leden hierover via de mail zijn geïnformeerd. Nu is het voorstel aan de orde. Het college stelt voor dit te beschouwen als reparatie van de witte vlekken, en de fundamentele discussie over wat dat betekent voor de Kostentoedelingsverordening op een later tijdstip te voeren. De heer Riemens gaat akkoord met de uitleg van de heer Maenhout over de korte termijn die nu is ontstaan. De fractie Ongebouwd gaat akkoord met het voorstel van het college de verordening te wijzigen. Toch wil de heer Riemens een paar kanttekeningen maken. Aangegeven is dat de zogenaamde witte vlekken belang hebben bij de taakuitoefening door Waterschap Zuiderzeeland en dat er kosten voor worden gemaakt, maar dat die kosten niet toenemen door deze verandering. Het lijkt daarom logisch om alle categorieën mee te laten profiteren van de inkomsten vanuit de witte vlekken. Valt er in deze verordening nog iets bij te stellen voor de categorie Ingezetenen? Op blz. 4 staan de berekende tarieven, gebaseerd op de tarieven van 2011. Waarom zijn die niet gebaseerd op 2012? Bij de voorjaarsnota is gepleit voor het gelijk blijven van alle tarieven in 2012 en het niet te laten toenemen van de lastendruk. Er is toen aangegeven dat dit binnen het systeem van het waterschap niet kon. De latendruk zou worden: niet huiseigenaren -1%, huiseigenaren 0%, agrarisch bedrijf +2%, industrieel bedrijf -2%. Op basis van deze prognose komt de tabel er heel anders uit te zien en het werkt ook nog door in de jaren daarna. De heer Veenink geeft aan dat de fractie Werk aan Water Flevoland kennis heeft genomen van het voornemen van het college. In navolging van de reactie die de fractie vorig jaar heeft gegeven, wil de fractie vooralsnog instemmen met het collegestandpunt hierover. Uiteindelijk maken de genoemde rijkswateren onderdeel uit van het beheersysteem van het waterschap en moeten ze worden betrokken bij de aanslagen die hierop betrekking hebben. De toename van de oppervlakten natuur veroorzaakt verschuivingen in de bijdragen van de diverse categorieën op de begroting. Op 24 augustus 2011 is de Kostentoedelingsverordening ter inzage gelegd. Kan in dit stadium nog iets gewijzigd worden als de AV dit verlangt? Welk risico wordt hier gelopen als de provincie niet akkoord gaat? Het college laat met de uitbreiding van dit beheersgebied het ingezetenenpercentage ongemoeid. Wat is hierbij de achterliggende gedachte? Met de uitbreiding van het beheersgebied neemt het percentage natuur fors toe. Geeft dit voor de komende jaren de mogelijkheid anders om te gaan met het ingezetenenpercentage? Dit in navolging van de Kostentoedelingsverordening van 2012 op blz. 3/6. De heer Van der Geijn heeft gehoord wat heemraad de heer Maenhout hierover te zeggen had. De fractie Water, Wonen en Natuur heeft geconstateerd dat er veel vragen omtrent dit onvolledige stuk zijn. Naar de mening van de fractie zijn de gesprekken met de provincie niet tot een goed eind gekomen, er zijn veel onduidelijkheden. Ook is niet duidelijk wat er gaat gebeuren vanaf 2014. Wat betreft de belastingherziening staat er veel te gebeuren. Het kan veel schommelingen veroorzaken als het buitendijkswater nu wordt meegenomen en in 2014 niet. Daarom vraagt de fractie het college dit voorstel in te trekken. De heer Leijten vraagt zich ook af wat het effect is voor de ingezetenen. In zijn algemeenheid constateert de CDA-fractie dat er een belang is voor de
141914
19/22
rijkswateren. Het waterschap heeft de wettelijke plicht om te heffen. De fractie steunt daarom het voorstel van het college. Heemraad de heer Maenhout antwoordt dat het hierbij gaat om een bijdrage door de rijkswateren van in totaal € 1 miljoen. Het is geen verhoging van de inkomsten van het waterschap, maar een verlaging van de lastendruk voor de andere categorieën. Wanneer het voorstel ingetrokken of gewijzigd zou worden, moet de verordening opnieuw ter inzage worden gelegd en wordt de deadline van 1 januari 2012 niet gehaald. Hij gaat in op de vraag waarom de ingezetenen niet meeprofiteren van deze uitbreiding van het belastinggebied. Er zijn twee tegenovergestelde bewegingen waarneembaar. Waterschap Zuiderzeeland heeft de meeste natuur van alle waterschapen en het totale aandeel natuur neemt fors toe, daarom zijn er mogelijkheden om het percentage voor de ingezetenen te verhogen. Daarnaast neemt de inwonersdichtheid sterk af. Wat weer inhoudt dat het percentage voor de ingezetenen kan worden verlaagd. Daarom wil het college zich eerst bezighouden met het repareren van de witte vlekken. Op de vraag of er mogelijkheden zijn de ingezetenen mee te laten profiteren van deze beweging, antwoordt hij dat die mogelijkheid er op dit moment niet is. Maar als de zienswijzen binnen zijn, heeft het waterschap nog de mogelijkheid een wijziging in het voorstel aan te brengen. Die wijziging kan echter nooit majeur zijn, maar de mogelijkheid is er wel. Er is een vraag gesteld over 2014, wanneer het belastingstelsel herzien wordt. Als de categorie Natuur dan veel minder belast gaat worden, betekent dat een tegenbeweging van wat er nu gaat gebeuren. De vraag is of het nu niet moet worden gedaan, omdat het dan later teruggedraaid moet worden. Op dit moment kan een verdunning van de lastendruk van een aantal categorieën gerealiseerd worden met 2 à 3% en het college is van mening dat dit dan ook moet gebeuren. Ambtelijk is er met de provincie overleg geweest en die gaat marginaal toetsen. Het voorstel is onder behoorlijke druk opgesteld, maar het zit degelijk en goed in elkaar. Hij stelt dan ook voor het voorstel te accepteren. De heer Veenink hoort heemraad Maenhout zeggen dat percentageverschillen mogelijk zijn, als de zienswijzen daar aanleiding toe geven. Klopt dat? De heer Okkerse vindt de antwoorden niet duidelijk. Hij hoort de heemraad bij de inleiding zeggen dat later tot invulling over moet worden gegaan en dat het nu als een witte-vlek-opvulling moeten worden gezien. En vervolgens zegt hij dat er twee argumenten zijn die elkaar opheffen, waardoor de 25% kan blijven staan. Hij vindt dat dit op zijn minst een schot voor de boeg is voor de verdere discussie, die de fractie geen enkel vertrouwen geeft. Als de zienswijzen ontvangen zijn, kan nog gewijzigd worden, maar niet majeur. Het is de heer Okkerse volstrekt onhelder wat daarmee wordt bedoeld. De fractie heeft niet het gevoel dat dit voorstel, dat op een nog al magere onderbouwing moet leunen, goed is voorbereid. Dat geldt wellicht naar Rijkswaterstaat toe, maar zeker ook naar de provincie toe. Het is geen volkomen voorstel. Hij vindt het niet verstandig om in 2012 te gaan verhogen en in 2014 vervolgens te verlagen, daarmee haalt het waterschap alleen maar problemen naar zich toe. De fractie ziet in meerdere opzichten overwegende bezwaren. Als heemraad Maenhout zegt dat het op dit moment onmogelijk is om aan dat percentage van 25% iets te doen, dan is dat alleen al een reden voor de fractie er niet aan mee te werken. Dit buiten de andere genoemde argumenten. De heer Riemens vraagt of er een zienswijze moet komen om als waterschap iets te kunnen wijzigen. Hij merkt op dat het buitengewoon jammer zou zijn om € 1 miljoen te laten lopen. Het Rijk schuift alles naar lagere overheden, zoals het Hoogwaterbeschermingsprogramma, de muskusratten en het grondwater. De heer Okkerse interrumpeert dat het waterschap niet € 1 miljoen meer gaat ontvangen, het wordt alleen anders verdeeld. Er komt € 1 miljoen binnen van Rijkswaterstaat en anderen betalen evenveel minder. Er komt geen euro meer binnen dan anders. De heer Riemens is van mening dat er van buitenaf € 1 miljoen binnenkomt omdat het waterschap een aanslag zal opleggen voor de witte vlekken. Dat houdt in dat de andere categorieën daardoor minder gaan betalen.
141914
20/22
Hij vindt het jammer om € 1 miljoen te laten schieten. Hij is voor het collegevoorstel. Kan dat geld wat binnenkomt niet beter worden verdeeld, zodat alle categorieën in het watersysteem daarvan profiteren? Heemraad de heer Maenhout antwoordt de heer Okkerse dat de verordening nu ter visie ligt. Daar kunnen zienswijzen op binnenkomen. Als het voorstel om het percentage van 25% voor de ingezetenen te wijzigen nu ingetrokken wordt, wordt de termijn niet gehaald. Daarom is het op dit moment niet beïnvloedbaar. De Algemene Vergadering kan eind oktober 2011 wel besluiten de percentages te veranderen. Dat kan in marges van 1 à 2 %, daar is jurisprudentie over. Er moet dan wel een goede berekening onder komen te liggen. Hij gaat in op de vraag over de effecten op de volgende jaren. Als dit wordt gedaan zoals voorgesteld, kunnen schokken worden verwacht, bijvoorbeeld omdat er over twee jaar een ander belastingsysteem komt. Aan de andere kant komt er bij het opnemen van de witte vlekken in de Kostentoedelingsverordening een aantal extra betalers. Daardoor wordt het voor de individuele betaler een paar jaar wat goedkoper. Dat is een overweging om dit voorstel te handhaven. De heer Okkerse herhaalt dat het waterschap geen euro meer ontvangt. Heemraad de heer Maenhout beaamt dat het waterschap geen euro meer ontvangt dan dat het anders zou ontvangen. De voorzitter constateert dat er, op de fractie Water, Wonen en Natuur na, draagvlak is voor het voorstel. De heer Okkerse geeft nogmaals aan dat de fractie het voorstel onacceptabel vindt en dat de fractie dat ook zal uitdragen. De gebruikte formulering geeft geen enkel vertrouwen. Er is niet ingegaan op het commentaar over de voorbereiding met betrekking tot de provincie. In het stuk staat dat die onvolkomen is. De voorzitter constateert dat de meerderheid voor het voorstel is. Hij vraagt of de fractie Water, Wonen en Natuur een stemming wenst. De heer Okkerse antwoordt dat de fractie de aantekening voldoende vindt. De voorzitter constateert dat de Algemene Vergadering kennis heeft genomen van het voornemen van het college de Kostentoedelingsverordening 2011 en de bijbehorende kostentoedelingskaart te wijzigen, zodat buitendijks gebied, inclusief rijkswater, in de heffing kan worden betrokken. Hij stelt vasts dat de Algemene Vergadering kennis heeft genomen van het ter inzage leggen van de concept-Kostentoedelingsverordening 2012. De Algemene Vergadering heeft kennisgenomen van de in de voorgelegde nota geschetste uitgangspunten en de voorgestelde wijzigingsprocedure. De voorzitter constateert dat de meerderheid van de Algemene Vergadering kan instemmen met de voorgestelde wijziging van de verordening, maar dat de fractie Water Wonen en Natuur tegen is. INGEKOMEN STUKKEN ALGEMEEN 10. RONDVRAAG De heer Oosterom vraagt of het bekend is dat het ministerie van Infrastructuur en Milieu halverwege augustus een onderzoek heeft aangekondigd. Dat onderzoek loopt op dit moment en alle raadsleden van Nederland worden bevraagd op wat zij vinden van directe of indirecte waterschapsverkiezingen en wat dat gaat doen met de relatie tussen gemeente en waterschap. Hij verzoekt het college te overwegen om, naar aanleiding van die enquête, in navolging van de waterschappen Rijnland en Hollands Noorderkwartier, een brief naar de gemeenteraadsleden van het gebied van Waterschap Zuiderzeeland te sturen. De heer Okkerse meldt dat zijn fractie dat al gedaan heeft. Er is een brief naar alle griffiers van de gemeenten gestuurd, met daarin het advies van professor Elzinga en het standpunt van de Unie van Waterschappen. De heer Loosman vraagt of het waterschap vanwege de hevige regenval het water wel de baas kan. Heemraad de heer Naaktgeboren antwoordt dat het waterschap het water de baas is, het gaat prima. De NOP heeft het scenario nat. Hier en daar zijn er kleine peilstijgingen, maar dat is logisch. De voorzitter antwoordt de heer Oosterom dat het waterschap sinds kort op de hoogte is van de enquête. Het is een brief van het ministerie van Infrastructuur en Milieu naar de gemeenteraden. Aan het begin van de week is de Unie van 141914
21/22
Waterschappen om opheldering gevraagd, die wist toen van niets. Sinds gisten zijn de gestelde vragen bekend. Het college van DenH vindt het laakbaar dat het ministerie van Infrastructuur en Milieu buiten alle Koepels om aan alle raadsleden vragen stelt. Hij vraagt of de Algemene Vergadering vindt dat het waterschap ook een brief moet sturen. De heer Van Olst vindt dat de Algemene Vergadering het verzoek van de fractie Water, Wonen en Natuur zou kunnen onderschrijven. De heer Oosterom vindt dat een actie van een individuele fractie niet de reden moet zijn waarom het waterschap geen brief stuurt. Een brief vanuit het waterschap is wellicht overtuigender. De voorzitter zegt toe dat gekeken wordt hoe de brief van de waterschappen Rijnland en Hollands Noorderkwartier eruitzien, vervolgens kan Waterschap Zuiderzeeland een soortgelijke brief maken en naar alle gemeenten sturen. De heer Okkerse vindt het persoonlijk sterker overkomen als de actie vanuit fracties en partijen wordt ondernomen dan wanneer het vanuit een instituut wordt gedaan, anders is het de ene algemene bestuurder die de andere benadert. De voorzitter vraagt wat de Algemene Vergadering ervan vindt. Een minderheid van 9 AV-leden vindt dat het waterschap een brief moet sturen. De voorzitter concludeert dat er geen brief wordt geschreven en dat het initiatief aan de fracties wordt gelaten. De heer Okkerse roept met name de politieke partijen op om actie te ondernemen. De heer Van der Veen stelt dat in het besloten gedeelte van deze vergadering het verslag van 7 juli 2011 wordt vastgesteld. Hij vraagt of de AV-leden dat bij zich hebben en of ze dat hebben voorbereid. De voorzitter constateert dat dit het geval is. De heer Van der Veen meldt dat er op 29 september 2011 een korte besloten vergadering is, waarin het verslag van 25 augustus 2011 wordt vastgesteld. 11. SLUITING Niets meer aan de orde zijnde, sluit de voorzitter de vergadering.
141914
22/22