Vastgesteld samenvattend verslag van de plenaire vergadering van de Drechtraad van 4 oktober 2011 De volgende plenaire vergadering van de Drechtraad vindt plaats op 1 november 2011. Locatie: 1. Opening De voorzitter, dhr. A.A.M. Brok opent de vergadering en heet de aanwezigen welkom. Een bijzonder welkom voor dhr. De Jager, per 27 september jl. benoemd tot lid van de Drechtraad, de Auditcommissie en de agendacommissie van de Drechtraad. Dhr. De Jager vervangt dhr. Van Meeuwen. Berichten van verhindering/vervanging: Alblasserdam: A.G. Clements; Dordrecht: J.E.T.M. van Dongen (wordt vervangen door D.T. van Antwerpen), N. de Smoker (wordt vervangen door P.J.T. Tiebosch), H.J. Tazelaar; Hendrik-Ido-Ambacht: G.A.M. Burger (wordt vervangen door A. Ouwerkerk), E. Ossel, J.C.W.H. Groos; Papendrecht: A. de Graaf, A. van der Stelt (wordt vervangen door F. Hoek) C. de Kraker (wordt vervangen door M.C. Hoogland), R.V. van Engelen (wordt vervangen door J. Vos); Sliedrecht: L. van Rekom; Zwijndrecht: H.W. Pasveer, W. van der Does (wordt vervangen door M. Pater). 2.
Vaststelling agenda en mededelingen De evaluatie van het Servicecentrum staat niet op de agenda. Het Drechtstedenbestuur heeft een standpunt ingenomen over de positionering van het SCD. Dit standpunt wordt bekrachtigd nu door het college van B&W en de raden van de 6 Drechtstedengemeenten in de rol van formele eigenaar van het GR Servicecentrum. De voorzitter wil de Drechtraad hier graag van op de hoogte stellen zodat de Drechtraad weet dat het proces nu loopt. Later zal dit punt ook plenair geagendeerd worden. De agenda wordt ongewijzigd vastgesteld.
3. Ingekomen stukken De ingekomen stukken worden voor kennisgeving aangenomen. 4. Vaststelling concept verslag Drechtraad 6 september 2011 Het verslag wordt vastgesteld. 5. Vragenkwartier Van het vragenkwartier wordt geen gebruik gemaakt. BESPREEKSTUK 6. Aanpassing verordening Kinderopvang SMI Het voorstel is het Wijzigingsbesluit Verordening tegemoetkoming kosten kinderopvang Drechtsteden vast te stellen. Dhr. Van Antwerpen (samenwerkende lokale partijen): de samenwerkende lokale partijen hebben geen inhoudelijke vragen aan de portefeuillehouder. We bedanken de portefeuillehouder voor het verrichten van het onderzoek bij kinderenopvang, zoals toegezegd bij de carrousel van 6 september jl. De extra aangeleverde stukken waren ons duidelijk. Mevr. Van Wenum (regiofractie CDA): in de carrouselvergadering bleek onduidelijkheid over de glijdende schaal. Inmiddels hebben we daar een notitie over ontvangen en zijn we tot de conclusie
pagina 2 van verslag plenaire vergadering Drechtraad d.d. 4 oktober 2011
gekomen dat er onmiskenbaar een glijdende schaal is, maar wel een hele complexe. Wij vinden het lastig in te schatten in hoeverre de gehanteerde rekenmethode voor mensen een belemmering vormt om de juiste zorg te zoeken. Haken mensen af omdat ze het echt niet kunnen betalen of is dit met deze glijdende schaal voldoende ondervangen? Mijn fractie heeft besloten om er op te vertrouwen dat in voorkomende situaties een beroep wordt gedaan op de hardheidsclausule. Het gaat maar om enkele gevallen per jaar, laten we dan proberen om maatwerk te leveren. We willen benadrukken dat we de kinderopvang op basis van sociale indicatie echt zien als een overbrugging naar een structurele oplossing. Vanaf 2014 komt de jeugdzorg naar de gemeenten. Het lijkt ons heel goed om de SMI-regeling samen met die transitie op te pakken om te bezien hoe we deze gezinnen op een structurele basis ondersteuning kunnen bieden. Dhr. Boersma (regiofractie SGP/CU): de kern van het voorstel is dat in de verordening dezelfde inkomens- en vermogensgrenzen worden opgenomen als voor de bijzondere bijstand en dat de tegemoetkoming in de kosten van de kinderopvang van tijdelijke aard wordt, maximaal 6 maanden. Dit stuk is uitgebreid besproken in de carrouselvergadering. Wij denken dat het een nuttig voorstel is, omdat het in elk geval leidt tot een ombuiging van ongeveer 50.000 euro en we hebben die ombuiging nodig omdat bij ongewijzigd beleid het budget aanzienlijk wordt overschreden. Dhr. Van Verk (bij interruptie): in het voorstel staat dat het budget desondanks toch wordt overschreden omdat er een wettelijke regeling is voor de studiefinanciering. Meent u nu werkelijk dat die 50.000 euro een bijdrage levert bij het niet overschrijden van het budget? Dhr. Boersma: of het uiteindelijke budget overschreden gaat worden, dat zullen we met elkaar gaan meemaken, dit is een open einde regeling, maar wat wij ombuigen draagt wel bij aan het in elk geval niet verder op laten lopen van een tekort. We vinden dit een evenwichtig voorstel waarbij enerzijds recht wordt gedaan aan de overheid als schild voor zwakken en aan de andere kant mensen hun eigen verantwoordelijkheid laten nemen. Punt van zorg is die 6 maanden termijn. Over het algemeen zal het lang genoeg zijn om ouders de gelegenheid te geven om tot een structurele oplossing te komen. De cliëntenraad pleit voor een langere periode. De portefeuillehouder heeft ons overtuigd dat in beginsel de 6 maanden termijn lang genoeg zal zijn. Wij gaan daarmee akkoord omdat hij ook heeft toegezegd dat hij gaat voorkomen dat er schrijnende gevallen gaan optreden, als dat wel zo is, dan zal hij maatwerk toepassen. Onze fractie zal hem daaraan houden. Met die kanttekening kan onze fractie instemmen met dit voorstel. De heer Van Verk (regiofractie PvdA): de bezuiniging treft een kleine, maar bijzonder kwetsbare groep, nl. de groep van kinderen die sociaal medisch geïndiceerd zijn door de GGD. De bijdrage die geleverd wordt betreft 50.000 euro voor een geringe opvang van een klein aantal mensen. Niet meer dan 30 volgens de cijfers van de GGD. Als je de glijdende schaal goed beschouwt dan betekent dat voor een alleenstaande ouder al snel 500 euro inleveren. Daarbij opgeteld de cumulatie van andere maatregelen, dan denk ik dat die mensen een negatieve loonsverhoging hebben aan het einde van het jaar. Wij willen niet dat die kinderen de dupe worden van deze bezuinigingsmaatregel. We vinden het bedrag te gering en de regeling een te kleine en te kwetsbare groep treffen. In de aanvang van deze discussie heeft de PvdA-fractie diverse malen duidelijk gemaakt dat ze heel veel moeite had met de inhoud van de bezuinigingen. En wij zijn tegen deze bezuiniging. Dhr. Van der Plaat (regiofractie D66): dit voorstel is onderdeel van een breder hervormingspakket, de mate waarop wij dit pakket kunnen vormgeven is gering en die beperking die nog bestaat die leidt er dan ook toe dat er verstandig gesaneerd moet worden. Dit voorstel levert een ruime halve ton op en in de commissie bleek dat door het ontstaan van een glijdende schaal, de hardheidsclausule en het zoeken van een oplossing buiten de overheid er geen reden is te vrezen voor onhoudbare situaties rondom de kinderopvang SMI. In die zin dat de overheid niet alle risico’s in het leven uit kan sluiten en dit ook niet moet willen, kan hier wel een tegemoetkoming aan gegeven worden. In dat kader kunnen wij instemmen met dit voorstel. Mevr. De Klerk (regiofractie Groen Links): in de vorige vergadering heeft mijn fractie aangegeven dat ze zich zorgen maakt over deze kinderen. Het gaat om kinderen die niet voor niets naar een dergelijke voorziening moeten gaan. Wij hebben dan ook m.n. aangegeven dat het voor ons van belang is om het niveau van 110 op te trekken naar het niveau van 120%, zodat ook een grotere groep mensen daar gebruik van zou kunnen maken. Ik heb de toevoeging gezien en ik schrok net zoals de PvdA van de grote verschillen zodra het inkomen stijgt. Een nog groter probleem vindt mijn fractie dat wanneer de termijn van 6 maanden is verstreken en een kind mocht nog zo’n voorziening nodig hebben, dat dan de mogelijkheid bestaat dat deze regeling dan ingetrokken zou
pagina 3 van verslag plenaire vergadering Drechtraad d.d. 4 oktober 2011
worden. De GGD bepaalt wanneer een kind hiervoor in aanmerking komt. We hebben het gehad over het ruimhartig toepassen van de hardheidsclausule, het lijkt mij dan ook wenselijk dat de GGD kan bepalen of dat inderdaad ook noodzakelijk is. Als zij vinden dat zo’n voorziening door moet gaan, moeten wij daar dan ook zeer coulant in zijn. Het gaat om een klein bedrag. Wij vinden dat het niet ten koste mag gaan van deze kinderen. We vinden het dan ook moeilijk om hiermee in te stemmen. Maar als toegezegd kan worden dat in dat punt kan worden voorzien (hardheidsclausule) zullen wij hierin meegaan. Reactie van de portefeuillehouder dhr. v.d. Burgt: ik heb inderdaad in de carrouselvergadering al aangegeven dat we geen schrijnende gevallen moeten hebben. Dat we een hardheidsclausule moeten toepassen om dat te voorkomen. Mevr. de Klerk voegde toe dat de GGD dan de bepalende factor zou moeten zijn. Als de GGD dat kwalitatief beoordeelt en toch tot de conclusie komt dat de 6 maanden termijn voldoende is geweest om een blijvende of structurele andere oplossing te vinden dan is de hardheidsclausule niet van de GGD maar van mij. Dus dat betekent dat als het om een schrijnend geval gaat, ik dan de hardheidsclausule zou moeten toepassen na afweging. Mevr. De Klerk: de GGD speelt dus wel een rol aan het begin van het hele verhaal? Ik wil graag van het subjectieve af, ik vind de GGD een organisatie die daar anders tegenaan kijkt. Dhr. v.d. Burgt: het is een tijdelijke voorziening voor een situatie die bitter noodzakelijk is. De GGD zal dat kwalitatief en goed beoordelen, maar dan zullen ze ook vast moeten stellen hoe ze wegen dat er geen structurele situatie op volgt. En ik vind dat wel een afweging waard, welke inspanning is er in 6 maanden nu geweest om van die tijdelijke een structurele situatie te maken. Mevr. De Klerk: dat moet u ook doen, beoordelen op feiten. De GGD is toch een onafhankelijker organisatie in dezen. Dhr. v.d. Burgt: als u daarmee zegt, beste portefeuillehouder zou u dan de GGD willen vragen om daarover te adviseren, dan vind ik dat een goed idee. Mevr. De Klerk: en dat is dan een zwaarwegend advies. Dhr. v.d. Burgt: als u zegt bindend, dan kan ik dat niet overnemen. Mevr. De Klerk: ik zei zwaarwegend. De voorzitter sluit de bespreking en kan vast stellen dat met uitzondering van de regionale PvdAfractie de Drechtraad instemt met het voorstel. 7. Verordening Persoonlijk Minimabudget Het voorstel is de Verordening Persoonlijk Minimabudget (langdurigheidstoeslag) Drechtsteden 2012 vast te stellen. De heer Van Antwerpen (samenwerkende lokale partijen): wij staan positief tegenover het nieuwe beleid. Wij zijn echter niet tevreden over het antwoord op de vraag of de Drechtsteden aanbieders van vrijwilligersplekken gaat activeren om de 764 euro die aan de vrijwilliger vergoed mag worden dan ook daadwerkelijk te gaan vergoeden. Door dit niet te doen wordt te makkelijk aan een instrument voorbijgegaan dat de Drechtsteden eigenlijk niets hoeft te kosten. Immers, indien de vrijwilligers die vergoeding krijgen, dan is er sprake van een stuk armoedebestrijding. De vrijwilligerspremie die de SCD gaat verstrekken bij vrijwilligerswerk is immers lager dan de voormalige langdurigheidstoeslag waar deze mensen rechten op hadden. Deze vorm van armoedebestrijding kost de SCD geen geld, wij denken dat het een goed instrument is en wij hebben dan ook een motie ingediend waarin we de portefeuillehouder oproepen aanbieders van vrijwilligersplekken te activeren de belastingvrije vergoeding te verstrekken. De voorzitter leest de motie voor. Hij deelt mee dat het verzoek niet moet worden gedaan aan de portefeuillehouder maar het Drechtstedenbestuur wordt in de motie iets opgedragen. De motie maakt onderdeel uit van de beraadslaging. Dhr. Van Verk (regiofractie PvdA): een sympathiek gebaar, maar dhr. Van Antwerpen maakt deel uit van de partij Beter voor Dordt, en deze partij heeft met regelmaat in de raad geroepen dat er heel kritisch moet worden gekeken naar de subsidiebedragen die worden uitgegeven en of die wel het doel dienen waarvoor ze verstrekt zijn. Hoe verhoudt nu deze gedachte zich met deze geste en lopen straks die organisaties niet het risico dat er vanuit de overheid wordt gezegd, 10 vrijwilligers, dat is 5000 minder subsidie. Dhr. Van Antwerpen: goede vraag. Dat risico loop je denk ik altijd. Ik denk dat er misschien ook wel vrijwilligersplekken worden aangeboden door organisaties die wellicht niet in aanmerking komen voor subsidie. Ik wil niet direct de link leggen dat dat dan eigenlijk via de achterdeur weer bij ons terecht gaat komen.
pagina 4 van verslag plenaire vergadering Drechtraad d.d. 4 oktober 2011
Mevr. Van Wenum (regiofractie CDA): heeft dhr. Van Antwerpen zelf ideeën over hoe je die organisaties dan zou kunnen activeren? Volgens mij zijn de mogelijkheden daartoe buitengewoon beperkt. Dhr. Van Antwerpen: activeren is misschien niet helemaal het juiste woord. Je zou organisaties moeten wijzen op de mogelijkheid hun vrijwilligers die belastingvrije vergoeding te verstrekken. Bijv. door een suggestie op de website van de SCD. Mevr. De Klerk (regiofractie Groen Links): bent u niet bang dat hierdoor een ongelijkheid ontstaat? Dhr. Van Antwerpen:die kans zit erin, maar je kunt het ook niet verplichtend voorschrijven aan organisaties. Het is een mogelijkheid. Mevr. Van Benthem (regiofractie VVD): we hebben ons uiterste best gedaan het minimabeleid zo in te regelen dat we wegblijven van de armoedeval en dit is een maatregel waarmee je ‘m weer terugbrengt en creëert. Dhr. Van Antwerpen: ik denk dat het voor mensen die blijvend aan vrijwilligerswerk gebonden zijn misschien ook wel een extraatje is, zonder dat er sprake is van een armoedeval. Mensen met een arbeidsverplichting zijn niet uitsluitend mensen die direct fulltime reguliere arbeid zouden kunnen verrichten. Maar het is ook de categorie mensen die niet ontheven zijn, maar waarvan wel geacht wordt dat die mensen sociale activering gaan verrichten, dus vrijwilligerswerk. Je handhaaft de arbeidsverplichting, maar kans op brede uitstroom is niet erg groot. Mevr. Van Benthem: volgens ons wordt dit daarmee verkleind. Dhr. Van Verk vraagt om een kleine schorsing om alvorens tot stemming over te gaan eerst kort overleg te voeren met dhr. Van Antwerpen. De voorzitter deelt mee daar straks gelegenheid voor te geven, maar eerst wordt de verdere woordvoering afgemaakt. Mevr. Van Wenum (regiofractie CDA): de CDA-fractie heeft reeds brede steun uitgesproken voor de invoering van een persoonlijk minima-budget. In het nieuwe minimabeleid wordt werken meer lonend, vrijwillige inzet gestimuleerd en krijgen mensen die niet meer kunnen werken meer financiële speelruimte. Daar staan wij van harte achter. Eén punt is vanuit de behandeling in de carrousel blijven liggen, nl. hoe om te gaan met de mantelzorgers in de bonusregeling voor vrijwilligerswerk. Uitkeringsgerechtigden met een arbeidsplicht verliezen hun categoriale bijstand. Een deel daarvan kunnen zij terug verdienen door zich als vrijwilliger nuttig te maken voor de maatschappij. Mantelzorgers in eenzelfde situatie met een uitkering maken zich al nuttig voor de maatschappij, onbetaald. Wij vinden dat de bijdrage die deze mensen leveren minimaal gelijk gewaardeerd moet worden als het werk van vrijwilligers. Dat dus ook het verlenen van mantelzorg recht zou moeten geven op de vrijwilligersbonus. De portefeuillehouder gaf in de carrouselvergadering aan dat het te ingewikkeld is om het verlenen van mantelzorg aan te merken als vrijwilligerswerk in de zin van de bonus. Wij denken dat in samenwerking met een organisatie als MEE Drechtsteden, die ervaring heeft met het registreren van mantelzorgers en het in kaart brengen van hun persoonlijke situatie, wel een manier gevonden kan worden om dit mogelijk te maken en wij dienen hiertoe een motie in. Wij denken dat het heel belangrijk is om als politiek de inzet van mantelzorgers, zeker waar het intensieve en langdurige zorg betreft, niet als vanzelfsprekend af te doen, maar te laten zien dat we hun bijdrage voor de maatschappij waarderen. Niet alleen met woorden, maar ook met ons beleid. Ik hoop dat mijn collega’s deze visie ondersteunen. De voorzitter leest de motie voor. De motie maakt onderdeel uit van de beraadslaging. Dhr. Boersma (regiofractie SGP/CU): ook deze verordening is een aantal keren langs gekomen in de carrouselvergadering. Het is goed dat dit nieuwe minimabeleid gefocust is op het aan het werk helpen van burgers en tegelijkertijd wordt met het nemen van deze maatregelen een overschrijding voorkomen van een half miljoen euro. Het budget voor het minimabeleid blijft 6 miljoen euro, dus er is hier geen sprake van een grote versobering van het minimabeleid. De maatregelen die worden voorgesteld kunnen een aantal huishoudens wel redelijk zwaar treffen, het gaat om 500 huishoudens, maar die worden dan weer voor een periode van max. 3 jaar gecompenseerd. Het lijkt ons een evenwichtig voorstel waar wij in beginsel mee kunnen instemmen. Ook wil ik opgemerkt hebben dat het proces zorgvuldig is verlopen, m.n. ook de cliëntenraad is uitgebreid gehoord. Ik wil wel aandacht vragen voor de uitvoeringsaspecten en het belang van zorgvuldige communicatie. Het betreft voor het individu mogelijk toch wel een ingrijpende verandering. Ik wil ook wijzen op de inspanningsverplichting die wij met elkaar hebben tot het aanbieden van die vrijwilligersbanen. Graag zien wij hierover een rapportage naar de raad. Ik heb in de carrouselvergadering ook gewezen op de bijdrage die diaconieën kunnen leveren voor het identificeren van cliënten, zodat we de doelgroepmensen kunnen bereiken. Wat betreft de moties
pagina 5 van verslag plenaire vergadering Drechtraad d.d. 4 oktober 2011
heb ik een vraag aan de portefeuillehouder. De claim van de samenwerkende lokale partijen rondom de motie is dat het budgetneutraal is. Klopt die claim? De motie van het CDA vinden wij bijzonder sympathiek, maar ook hier de vraag aan de portefeuillehouder, hoe zit dat met de pecunia? Dhr. Van Verk (regiofractie PvdA): wij hebben twee belangrijke kanttekeningen bij dit voorstel. We vinden het voorstel de goede kant op gaan, een tegenprestatie vragen voor een uitkering is een goede zaak. De kanttekening is, dat dat dan ook wel mogelijk moet zijn. Dat betekent voor ons dat het aantal vrijwilligersbanen gelijk moet zijn aan het aantal mensen dat vrijwilligerswerk moet doen. Daarover zien wij graag een rapportage tegemoet waarbij een 0-meting wordt gedaan per 1 januari, en regelmatig gerapporteerd wordt hoe die zaken zich ontwikkelen. Daarnaast willen we in die rapportage meegenomen zien wat voor soort vrijwilligerswerk die mensen gaan doen. Het tweede punt is dat voor ons niet helder en duidelijk is dat het beleid volledig transparant is. Wie bepaalt nu feitelijk de verdeling van die gelden, wie bepaalt of het wel of geen vrijwilligerswerk is. Wij willen graag duidelijkheid in dat kader, dat er een aantal rechtsregels worden opgesteld, en dat kan ook werkenderwijs, waarop de betreffende cliënten zich kunnen beroepen of ze wel of geen uitkering kunnen krijgen. Dhr. Van der Plaat (D66 Alblasserdam): D66 Alblasserdam vindt het, net als de rest van de D66fractie, positief dat het budget voor de minima gelijk blijft. We zijn voorstander van uw uitgangspunt om vertrouwen te hebben in de kracht van mensen en dat laat zien door minima de vrijheid te geven in het besteden van middelen. We maken wel bezwaar tegen vergoeding voor vrijwilligerswerk, omdat wij ons afvragen of de maatregel wel het gewenste effect heeft. Die kanttekening wil ik graag maken. Daarnaast een vraag aan het CDA. Heeft het CDA een idee over de financiering van het voorstel. Als we horen dat mantelzorgers horen onder vrijwilligerswerk, en we horen ook over vrijwilligersbanen, dan is er toch sprake van een inflatie van het begrip vrijwilligerswerk. Tot wanneer is iets vrijwilligerswerk en tot wanneer is iets een baan? Ook horen we graag meer van de portefeuillehouder over de haalbaarheid van de motie van de lokale partijen. Wat de toevoeging van de PvdA betreft vragen we ons af tot hoeverre dit nog een haalbaar voorstel wordt met alle voorwaarden die zij wenst aan de regelingen omtrent vrijwilligerswerk. Moet er dan niet een heleboel bureaucratie omheen gebouwd worden om dat voor elkaar te krijgen? Mevr. Van Wenum: ik begrijp dat er vragen zijn over de financiering. Ik heb mijn best gedaan te achterhalen hoe groot de bedoelde groep is, maar eigenlijk kan niemand dat zeggen. Dus ik heb geen cijfers. Ik doe in onze motie ook een heel voorzichtig voorstel, nl. om te onderzoeken onder welke voorwaarden het mogelijk is. Dat is iets wat de portefeuillehouder met zijn ambtenaren kan gaan uitzoeken. Dhr. Van der Plaat: u wilt met deze motie dus dat dit uitgezocht gaat worden? Mevr. Van Wenum: in de motie wordt het bestuur verzocht om in samenwerking met MEE Drechtsteden te onderzoeken onder welke voorwaarden het wel mogelijk kan worden gemaakt. Dhr. Van Verk: ik kan de vraag van dhr. Van der Plaat niet helemaal plaatsen. Hij zegt dat wij voorwaarden toevoegen waardoor het voorstel onwerkbaar wordt. Ik heb gezegd dat een regeling transparant dient te zijn. Dan moet je wat vrijwilligerswerk is wel definiëren. Ik ben het met u eens dat dit soort voorstellen wel leiden tot bureaucratisering van de regelingen, dat is bijna onvermijdelijk. Ik ben wel verrast door de opmerking van mevr. Van Wenum dat “als het teveel zou zijn”, dan moet het maar niet doorgaan. Dat vind ik raar, je steunt het of je steunt het niet. Mevr. Van Wenum: ik heb een warm pleidooi gevoerd voor de mantelzorgers, omdat ik echt van mening ben dat de bijdragen die zij leveren gelijk gewaardeerd zouden moeten worden als vrijwilligerswerk. Maar de pecunia tellen ook mee. Dus daarom lijkt het me verstandig eerst uit te zoeken onder welke voorwaarden het mogelijk kan worden gemaakt. Dhr. Van Antwerpen: is het niet handiger deze motie nog even aan te houden en eerst onderzoek te doen naar hoe groot die groep nu eigenlijk is. Mevr. Van Wenum: ik heb begrepen vanuit de carrouselbehandeling dat de portefeuillehouder niet voornemens is dat onderzoek te gaan doen, omdat hij bij voorbaat denkt dat het te ingewikkeld is. Ik wil middels deze motie zorgen dat dat onderzoek wel gebeurd. Mevr. De Klerk (regiofractie GroenLinks): GroenLinks staat niet achter dit beleid en achter deze prikkels. Onze vragen komen overeen met een aantal opmerkingen van de PvdA. Ook wij vinden het belangrijk dat we weten waar we het over hebben als we spreken over vrijwilligerswerk. We vinden het ook belangrijk dat vraag en aanbod op elkaar afgestemd is. Wat als je vrijwilligerswerk wilt doen en er is geen werk?
pagina 6 van verslag plenaire vergadering Drechtraad d.d. 4 oktober 2011
De vergadering wordt voor 2 minuten geschorst. Beantwoording door de portefeuillehouder dhr. v.d. Burgt: de verordening maakt iets mogelijk wat uniek is in Nederland, dat we het persoonsgebonden minimabudget mogelijk maken, ook als een stimulans naar werk. Er zijn 2 vragen aan mij gesteld. Eén is de budgettaire vraag voor beide moties. De motie van dhr. Van Antwerpen treft niet de Sociale Dienst, maar mogelijk andere terreinen waar subsidie op gevraagd zal worden. Bij de mantelzorgers gaat het om de aantallen, binnen het budget is daar geen rekening mee gehouden en is gerekend met de aantallen die in de notitie staan. De suggestie van dhr. Van Verk om gaandeweg bij te gaan houden wat voor vrijwilligerswerk het is, vind ik een sympathieke, die wil ik best meenemen, maar om dan gelijk in voorwaarden te gaan denken, dat moeten we dan nog maar eens een keer ter tafel hebben. De motie van dhr. Van Antwerpen zoals die nu voorligt is wat tegengesteld aan het doel van het minimabeleid, nl. de focus op werk. Wij kennen in het vrijwilligersbeleid een vrijwilligersstatuut wat organisaties moeten hebben om vrijwilligerswerk mogelijk te maken. In dat statuut staat nadrukkelijk te spreken met de vrijwilligers over de vergoeding. Daarmee wordt die dus al onder de aandacht gebracht en vind ik dat voldoende als activering. De motie van mevr. Van Wenum komt sympathiek over. Er zitten wel 2 elementen in de opdracht aan het Drechtstedenbestuur, nl. het onderzoek mantelzorgers als vrijwilligerswerk en hoe registreer je dat goed. Ik vind het op zich wel prima om te onderzoeken mantelzorg als vrijwilligerswerk, als Stichting MEE die opvatting heeft wil ik dat best in het onderzoek betrekken en het inzichtelijk maken vind ik ook een element. Dus het onderzoek vind ik iets wat we wel zouden moeten doen. 2e termijn Dhr. Van Antwerpen: nu ruggespraak en overleg met dhr. Van Verk willen wij graag het eerste aandachtsstreepje aanpassen en dat gaat dan luiden: “een voorstel uit te werken op welke wijze vrijwilligersorganisaties worden geactiveerd om over te gaan tot het verstrekken van een belastingvrije vrijwilligersvergoeding zonder dat dit ten koste gaat van de eventuele subsidieverstrekking van de betreffende organisatie.”. De voorzitter stelt voor de motie incl. deze tekstwijziging te amenderen en stelt voor eerst over het voorstel te stemmen en daarna over de moties. De Drechtraad stemt in met het voorstel. Motie fractie lokale partijen: Dhr. Boersma: ik had namens mijn fractie gevraagd naar de financiële consequenties, het antwoord was dat die er voor de Sociale Dienst niet zijn, maar wel een hele belangrijke opmerking dat de strekking van de motie tegengesteld is aan het doel van de verordening, nl. het begeleiden van mensen naar werk. Dat is voor ons wel een doorslaggevend argument om tegen de motie te gaan stemmen. Mevr. Van Wenum: wij sluiten ons daar bij aan. Dhr. Van Antwerpen: vrijwilligerswerk is niet altijd de stap naar regulier werk. Voor sommige mensen is vrijwilligerswerk het maximaal haalbare. Mevr. De Klerk: is er dan niet een mogelijkheid om daar een termijn in op te nemen, dus bijv. als het na een jaar niet gelukt is, dat je dan die mogelijkheid meeneemt? Dhr. Van Antwerpen: voor een aantal mensen is dit het eindstation, ik denk niet dat het zinvol is om daar een termijn aan te hangen. De voorzitter geeft de motie in stemming. Er zijn in totaal 945 aanwezige stemmen, om de motie aan te nemen zijn 567 stemmen nodig. Aanwezige stemmen: Lokale fracties: 275, CU/SGP: 141, PvdA: 148, VVD: 122, CDA: 129, D66:70, GL: 60. De lokale fracties en de PvdA fractie zijn voor. CU/SGP, D66, VVD, CDA en GL zijn tegen. Vóór de motie: 423 stemmen, dus geen meerderheid. Motie regionale CDA-fractie: De voorzitter geeft de motie in stemming. De motie wordt unaniem aangenomen. HAMERSTUK 8. 1e Marap 2011
pagina 7 van verslag plenaire vergadering Drechtraad d.d. 4 oktober 2011
Het voorstel is kennis te nemen van de 1e Marap 2011, de afhechting van Manden Maken (zoals voorgesteld in de raadsinformatiebrief van 19 april jl.), de voorgestelde begrotingswijzigingen en de voorgestelde gemeentelijke bijdragen vast te stellen. Aldus vastgesteld. 9. Bestek Europese aanbesteding accountant Het voorstel is het bestek voor de aanbesteding van de accountantsdiensten conform bijgevoegd concept vast te stellen. Aldus vastgesteld. 10. Rondvraag en sluiting Dhr. Blanken: een groot deel van mijn werkzame leven heb ik over de aardbol gezworven, ik dacht in Sliedrecht neer te strijken en rustig van daaruit de gemeentezaken te regelen. We reizen nu als Drechtraad 1½ jaar rond. Vandaag zijn we neergestreken in deze bijzondere locatie. Is het niet een voorstel om dit in de toekomst altijd hier te houden? Ook om de financiële redenen. De voorzitter: ik moet ook zeggen dat het nog nooit is voorgekomen dat je om 23.00 uur nog zo’n grote schaal bonbons aan je voorbij ziet komen! Ik stel voor dit voorstel te bespreken in de agendacommissie. Nadat de voorzitter dankwoorden heeft uitgesproken richting de medewerkers voor de goede verzorging vandaag sluit hij de vergadering. Dit verslag is vastgesteld in de vergadering van de Drechtraad d.d. 1 november 2011