portefeuillehoudersoverleg BOC&M vergadering 9 mei 2012
Agenda voor de vergadering d.d. 9 mei 2012 van het portefeuillehoudersoverleg Bestuurlijke Organisatie Communicatie & Middelen (BOC&M) van de stadsregio Rotterdam.
1.
Opening en mededelingen.
2.
Verslag van de vergadering d.d. 8 februari 2012 van het portefeuillehoudersoverleg Bestuurlijke Organisatie, Communicatie en Middelen van de stadsregio Rotterdam. Gevraagde beslissing: 1. het verslag vast te stellen.
3.
Ingekomen en uitgegane stukken. Gevraagde beslissing: 1. kennis te nemen van de ingekomen en uitgegane stukken.
4.
Metropoolregio Rotterdam - Den Haag. Gevraagde beslissing: 1. zie nagezonden agendapost. Portefeuillehouder: Allen. Samenvatting: -
5.
Opheffing stadsregio. Gevraagde beslissing: Het algemeen bestuur te adviseren: 1. Op grond van artikel 54, derde lid van de gemeenschappelijke regeling stadsregio Rotterdam regels te stellen in verband met de afbouw, waarbij van de bepalingen van de gemeenschappelijke regeling worden afgeweken. De regels houden het volgende in: het dagelijks bestuur stelt in afwijking van artikel 42, eerste lid, in overleg met de vakbonden een regeling vast met betrekking tot de rechtsgevolgen van de afbouw en liquidatie voor het personeel van de stadsregio. Portefeuillehouder: Van Vliet. Samenvatting: Het kabinetsbesluit tot opheffing van de Wgr-plusregio's leidt bij de juridische opheffing van de stadsregio tegelijk tot opheffing van alle functies van de medewerkers. Op grond van de artikel 42 van de gemeenschappelijke regeling stadsregio Rotterdam (GR) zijn de rechtspositionele voorschriften van de gemeente Rotterdam van toepassing op de stadsregio. Deze regels voorzien evenwel in reorganisatie, niet in opheffing van de gehele organisatie.
AGBOC&M / 107738 / BZC / HEA / 9 mei 2012
Pagina 1
Het dagelijks bestuur is op grond van artikel 42 tweede lid van de GR, weliswaar bevoegd ten aanzien van alle personele zaken dus ook het opstellen van een sociaal plan, maar mag daarbij niet afwijken van de “Rotterdamse” regelingen. Nu deze niet goed aansluiten op de situatie van afbouw en (vervolgens) liquidatie, is er behoefte aan een daarvoor op maat gemaakte regeling. Het algemeen bestuur heeft op grond van artikel 54, derde lid van de GR de bevoegdheid voor de opheffing regels vast te stellen die afwijken van de GR. Voorgesteld wordt om gebruik te maken van deze bevoegdheid en regels te stellen waarin het dagelijks bestuur wordt opgedragen om in overleg met de vakbonden een op opheffing gericht sociaal plan op te stellen. Toepassen van de bepaling in artikel 54 derde lid, is niet geheel risicoloos. Artikel 54 is zo geformuleerd dat over de reikwijdte van het artikel gediscussieerd kan worden. In een eventuele juridische procedure zou kunnen worden geoordeeld dat het sociaal plan onbevoegd is vastgesteld en onverbindend is. De risico’s kunnen worden beperkt door in het sociaal plan - voor zover mogelijk - aan te grijpen bij de uitgangspunten van het Sociaal Statuut Rotterdam 2010. Wil men voorgaand risico niet lopen, dan zou de gemeenschappelijke regeling gewijzigd dienen te worden. In artikel 42 zou dan voor het geval van opheffing een aparte bevoegdheid tot afwijking van de Rotterdamse regels in het leven geroepen moeten worden. 6.
Procedure afbouwplan. Gevraagde beslissing: Het algemeen bestuur te adviseren: 1. in te stemmen met de voorgestelde procedure voor vaststelling van het afbouwplan, wat betekent dat: a. het algemeen bestuur de ontwerp-regeling voorlopig vaststelt, waarna deze ter raadpleging wordt gezonden aan de colleges van Burgemeester en wethouders; b. dat de raden van de deelnemende gemeenten hun beschouwingen binnen drie maanden ter kennis van het algemeen bestuur kunnen brengen; c. binnen drie maanden na het verstrijken van de onder b. genoemde termijn het algemeen bestuur omtrent de vaststelling van de regeling beslist. Portefeuillehouder: Van Vliet. Samenvatting: Als gevolg van de afschaffing van de Wgr-plus komen vanaf 1 januari 2013 van rechtswege de wettelijk taken van de stadsregio te vervallen. Het algemeen bestuur zal zelf de niet wettelijke taken dienen te veranderen door de gemeenschappelijke regeling te wijzigen. Voorts geldt dat naar aanleiding van de brief “Voortgangsbericht visienota bestuur en bestuurlijke inrichting minister Spies heeft aangegeven dat de stadsregio’s deels moeten blijven bestaan om de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de jeugdzorg te kunnen voortzetten (in principe tot 1 januari 2015). Dit betekent dat een deel van het huidige takenpakket op 1 januari 2013 over zal gaan naar de vervoersregio (VR) / Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH) en dat (met uitzondering van het deel Jeugdzorg) de resterende taken worden afgebouwd. Vanaf 1 januari 2015 kan de stadsregio definitief worden geliquideerd. De gemeenschappelijke regeling stadsregio Rotterdam (GR) stelt in artikel 54 dat er bij opheffing een liquidatieplan moet worden opgesteld. Het liquidatieplan dient op grond van dit artikel door het algemeen bestuur, na raadpleging van de raden van de deelnemers, te worden vastgesteld. Het liquidatieplan voorziet in de vereffening van het vermogen en de daarmee samenhangende of daaruit voortvloeiende acties, rechten en verplichtingen. Omdat er pas op zijn vroegst op 1 januari 2015 sprake kan zijn van definitieve liquidatie en de afbouw per 1 januari 2013 al een feit moet zijn, wordt in het vervolg niet gesproken over een liquidatieplan maar over een afbouwplan. Om de besluitvorming ten aanzien van het afbouwplan ordentelijk te laten verlopen, is het van belang om een besluitvormingsprocedure vast te stellen. Hierbij is het logisch om voor zover mogelijk artikel 23 van de GR analoog toe te passen. Dit artikel schrijft immers een bijzondere (uitgebreide) besluitvormingsprocedure voor ten aanzien van
AGBOC&M / 107738 / BZC / HEA / 9 mei 2012
Pagina 2
elementen die de deelnemende gemeenten binden. Analoge toepassing van artikel 23 GR in combinatie met de vereisten uit artikel 54 GR leidt tot de volgende procedure: a. Het dagelijks bestuur stelt de ontwerp-regeling voorlopig vast, waarna deze ter raadpleging wordt gezonden aan de colleges van Burgemeester en wethouders b. Het college van Burgemeester en wethouders legt de ontwerp-regeling voor aan de gemeenteraad. c. De gemeenten kunnen hun beschouwingen binnen drie maanden ter kennis van het algemeen bestuur brengen; d. Binnen drie maanden na het verstrijken van de onder b. genoemde termijn beslist het algemeen bestuur omtrent de vaststelling van de regeling. Met deze voorgestelde procedure wordt afgeweken van het eerste lid van artikel 23, dat stelt dat het dagelijks bestuur het ontwerp opstelt na ter zake overleg te hebben gevoerd met de colleges van Burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten, omdat dit gezien de tijdsdruk en de nog uit te werken vraagstukken, praktisch gezien niet mogelijk is. In de periode tot 20 juni 2012 worden de gemeenten wel op andere wijze op de hoogte gehouden van hetgeen in het ontwerp-afbouwplan wordt opgenomen. Met de voorgestelde procedure is het mogelijk om in de vergadering van het algemeen bestuur van 24 oktober 2012 het afbouwplan vast te stellen. 7.
Concept jaarrekening 2011. Gevraagde beslissing: 1. het algemeen bestuur te adviseren de jaarrekening 2011 vast te stellen en het resultaat conform het voorstel te bestemmen. 2. het algemeen bestuur te adviseren de volgende fondsen per 1-1-2012 op te heffen: BDU Openbaar vervoer nog te verplichten; BDU Openbaar vervoer verplicht; Fonds Verstedelijking en Stedelijke vernieuwing (FVSV); Sociaal beleid verplicht. Portefeuillehouder: Van Vliet. Samenvatting: Hierbij ontvangt u de jaarrekening 2011. Conform de in 2010 ingezette gedragslijn wordt er geen afzonderlijk jaarverslag aangeboden, omdat de toelichting van de beleidsmatige afwijkingen integraal deel uitmaken van de jaarrekening. Deze jaarrekening sluit aan bij de in 2011 gewijzigde programmastructuur voor de begroting en de daarin opgenomen activiteiten. Het resultaat vóór bestemming van de jaarrekening 2011 bedraagt € 17.487.552 positief. Door het algemeen bestuur zijn in de loop van 2011 bij vaststelling van meerdere besluiten reeds mutaties de vorm van dotaties aan en/of onttrekkingen uit algemene – en bestemmingsreserves geaccordeerd tot een bedrag van € 13.907.376. Rekening houdend met deze geaccordeerde mutaties resteert een voor 2011 een positief resultaat van € 3.580.176. Bij de 2e bestuursrapportage werd de verwachting uitgesproken dat er voor 2011 een positief resultaat werd verwacht van € 2.148.198. De toename van het positieve resultaat met € 1.431.978 ten opzichte van de 2e bestuursrapportage kan worden toegeschreven aan een hogere omslagbijdrage Verkeer en Vervoer van € 700.000, onderuitputting tot een bedrag van € 700.000 op overhead en activiteiten gefinancierd uit algemene middelen en € 100.000 extra renteopbrengsten uit beleggingen. Het voorstel is het algemeen bestuur te adviseren het positieve resultaat 2011 van € 3.580.176 als volgt te bestemmen: een toevoeging van € 3.256.645 aan de reserve weerstandsvermogen; een toevoeging van € 689.299 aan de reserve Verkeer; een onttrekking van € 365.768 aan de reserve Weerstandsvermogen als dekking voor in 2011 gemaakte Liquidatiekosten stadsregio Rotterdam. Met het oog op mogelijke risico’s in het kader van de afschaffing van WGR-plus, welke nader worden beschreven in de paragraaf Weerstandsvermogen, is de opbouw van een verantwoorde financiële buffer als weerstandsvermogen voor de stadsregio een belangrijk aandachtspunt. Om die reden wordt het algemeen bestuur voorgesteld het grootste deel van het rekeningresultaat 2011 aan de reserve weerstandsvermogen toe
AGBOC&M / 107738 / BZC / HEA / 9 mei 2012
Pagina 3
te voegen. De dotatie aan de reserve Verkeer is een logisch vervolg op de ontvangen bijdrage hiervoor uit het Omslagfonds. Accountantsverklaring. De accountant heeft de controle van de jaarrekening 2011 afgerond. De jaarrekening 2011 is voor rechtmatigheid en getrouwheid goedgekeurd. De accountantsverklaring is in hoofdstuk 10 van de jaarrekening opgenomen. Opheffing fondsen. Op grond van eerdere besluitvorming en gewenste herstructurering van fondsen hebben per 31-12-2011 een 4-tal fondsen geen saldo meer en zullen er binnen deze fondsen ook geen financiële mutaties meer plaats vinden. Voor een transparant inzicht binnen de financiële administratie en de verschillende beleidsvelden is het voorstel het algemeen bestuur te adviseren de volgende fondsen per 1-1-2012 op te heffen: BDU Openbaar vervoer nog te verplichten; BDU Openbaar vervoer verplicht; Fonds Verstedelijking en Stedelijke vernieuwing (FVSV). Sociaal beleid verplicht. 8.
Begeleidingscommissie Integrale Veiligheid, jaarverslag 2011 & subsidieaanvraag 2012. Gevraagde beslissing: het algemeen bestuur te adviseren: 1. kennis te nemen van het jaarverslag 2011 van de Begeleidingscommissie Integrale Veiligheid; 2. conform bijgevoegde ontwerp-beschikking voor 2012 een subsidie te verlenen aan de Begeleidingscommissie Integrale Veiligheid op grond van art. 4:23 lid 3 sub c Algemene wet bestuursrecht en de ingediende subsidieaanvraag van maximaal € 22.839,-. Portefeuillehouder: Van Vliet. Samenvatting: Dit voorstel betreft het jaarverslag 2011 en de subsidieaanvraag 2012 van de Begeleidingscommissie Integrale Veiligheid. Het jaarverslag bevat een beschrijving van de activiteiten die de commissie heeft ondernomen alsmede een overzicht van de uitgaven. Voor het jaarverslag wordt kortheidshalve verwezen naar bijlage 1. Voorgesteld wordt aan het algemeen bestuur te adviseren kennis te nemen van het jaarverslag 2011 en voor 2012 een subsidie te verlenen aan de commissie op grond van art. 4:23 lid 3 sub c Algemene wet bestuursrecht en de ingediende subsidieaanvraag van maximaal € 22.839,-.
9.
Rondvraag en sluiting.
AGBOC&M / 107738 / BZC / HEA / 9 mei 2012
Pagina 4
Aan:
23 april 2012
De leden van het portefeuillehoudersoverleg Bestuurlijke
103647
Organisatie, Communicatie en Middelen
H. El Aissati (010) 2673102 Convocatie Portefeuillehoudersoverleg BOC&M 9 mei 2012
103647 Geachte heer/mevrouw, Hierbij nodig ik u namens de voorzitter uit een vergadering van het portefeuillehoudersoverleg Bestuurlijke Organisatie en Communicatie & Middelen bij te wonen. De bijeenkomst wordt gehouden op:
Woensdag 9 mei 2012 In het minervahuis I, Meent 106, kamer 2.07. Het tijdstip van aanvang is 12.00 uur. Voor een lunch wordt gezorgd. Indien u verhinderd bent de vergadering bij te wonen, het vriendelijk verzoek dit door te geven aan ons bureau Bestuurlijke Zaken en Communicatie (BZC), telefoon 010-2673102 of per e-mail
[email protected]. De agenda en de daarbij behorende stukken treft u bijgaand aan. Agendapunt 4 ‘Metropoolregio Rotterdam – Den Haag’ wordt u nagezonden. Met vriendelijke groet,
H. El Aissati Secretaris portefeuillehoudersoverleg Bestuurlijke Organisatie, Communicatie en Middelen.
portefeuillehoudersoverleg BOC&M vergadering 9 mei 2012 agendapunt 2 maart 2010
Verslag van de vergadering d.d. 8 februari 2012 van het portefeuillehoudersoverleg Bestuurlijke Organisatie, Communicatie en Middelen (BOC&M) van de stadsregio Rotterdam
Aanwezig: de heer Van Vliet (voorzitter), mevrouw Bouvy-Koene (Bernisse), mevrouw Van Viegen (gemeente Brielle), mevrouw Keuzenkamp (gemeente Capelle aan den IJssel), mevrouw De Jongh (gemeente Hellevoetsluis), de heer Prins (gemeente Krimpen aan den IJssel), de heer Van Oosten (gemeente Schiedam) en de heer Montfoort (Westvoorne). Alsmede: de medewerkers van de stadsregio; de heer Huijtink, de heer Nettinga, de heer de heer Blufpand en mevrouw El Aissati. 1.
Opening en mededelingen. De heer Van Vliet opent de vergadering en heet een ieder welkom. De heer Van Vliet meldt dat er afmeldingen zijn ontvangen van mevrouw Kriens (gemeente Rotterdam), de heer Harten (gemeente Vlaardingen), mevrouw Attema (gemeente Ridderkerk), de heer Ten Kate (gemeente Lansingerland), mevrouw Salet (gemeente Spijkenisse), de heer Nootenboom (gemeente Barendrecht) en de heer Euser (gemeente Albrandswaard). Voorts meldt hij dat er stukken zijn uitgereikt ten behoeve van de metropoolregio, 1. Handreiking ondersteuning raden en staten bij metropoolregio (griffiers); 2. Brief gemeente Westland aan raden over democratische inrichting Metropool; 3. Procesplan metropoolregio. Ook is een handout van de presentatie Sociale Veiligheid in het openbaar vervoer ter vergadering uitgereikt. De heer Van Vliet stelt voor agendapunt 5 ‘Uitwerkingslijn rekenkamerrapport Sociale veiligheid in het openbaar vervoer’ voor agendapunt 3 te behandelen.
2.
Verslag van de vergadering d.d. 23 november 2011 van het portefeuillehoudersoverleg Bestuurlijke Organisatie, Communicatie en Middelen van de stadsregio Rotterdam. Mevrouw Van Viegen vraagt wederom aandacht voor de aanlevertijd en verzending van de vergaderstukken BOC&M. De heer Van Vliet zegt toe de vergaderstukken minimaal een week van te voren bij de porteuillehouders aan te leveren. Het verslag wordt vastgesteld.
3.
Ingekomen en uitgegane stukken. Er zijn geen ingekomen en uitgegane stukken voor het portefeuillehoudersoverleg BOC&M, behoudens de ter vergadering uitgereikte stukken over de metropoolregio.
4.
Metropoolregio, stand van zaken. Het portefeuillehoudersoverleg BOC&M bespreekt de stand van zaken. De heer Van Vliet geeft een overzicht van de stand van zaken omtrent de ontwikkeling van de metropoolregio.
Verslag PHO BOCM vergadering 8 februari 2012 /104331 / BZC / HEA / 9 mei 2012
Pagina 1
De heer Van Vliet meldt dat het kabinet naar verwachting op 17 februari 2012 besluit over de allocatie van de BDU middelen. Het standpunt van de stadsregio Rotterdam is bij het kabinet bekend. Voorts meldt de heer Van Vliet hoe de betrokkenheid van de gemeenteraden in het verdere proces te bewerkstelligen. De bestuurlijke duo’s zijn reeds gestart met de nadere uitwerking van de zeven pijlers en subpijlers. Om gemeenteraadsleden te betrekken in het proces worden in maart bijeenkomsten georganiseerd. Het verzoek aan gemeenten hieraan deel te nemen. Er is nog geen zicht op de toewijzing van de BDU middelen van het kabinet. De heer Van Vliet meldt dat zodra hier duidelijkheid over is, dit consequenties heeft voor de realisatie van een Vervoerautoriteit. In maart wordt duidelijkheid verwacht over de verdere koers van het kabinet. Stadsregio Amsterdam heeft aan de ministers BZK en IenM aangegeven dat de afschaffing van de wgr-plus per 1 januari 2013 niet realistisch te vinden. De afschaffing van de wgr-plus betekent namelijk ook aanpassing van andere wetten die daaraan ten grondslag liggen. De heer Montfoort vraagt of de stadsregio Rotterdam rekening heeft gehouden met het 2e scenario, inhoudende dat de opheffing van de stadsregio een jaar uitgesteld wordt. De heer Van Vliet antwoordt dat indien de ambitie van het kabinet niet gehaald wordt dat dit uiteraard ook gevolgen heeft voor de stadsregio Rotterdam. De begroting 2013 zal zodoende wel opgesteld worden. Mevrouw Bouvy – Koene meldt naar aanleiding van de bijeenkomst d.d. 30 november 2011 te Capelle aan den IJssel dat aangegeven is niet nu alle pijlers in te vullen. Mevrouw Keuzenkamp sluit zich hierbij aan en geeft aan de focus op de belangrijkste pijlers te leggen. Voorts is het niet aan te bevelen op detailniveau de pijlers uit te werken. De voorzitter geeft aan de verschillende standpunten mee te zullen nemen naar het bestuurlijke kernteam. Er bestaan verschillende opvattingen over het proces en de snelheid van het proces. Draagvlak is, zo stelt mevrouw Keuzenkamp, van belang. Mevrouw Bouvy – Koene meldt de voortgang van het proces bij besluit toedeling van de BDU middelen. Mevrouw Van Viegen verzoekt het proces achtereenvolgens netjes af te ronden. Door het BDU besluit van het kabinet komt het proces onder druk te staan. De heer Van Vliet meldt dat deze kanttekeningen zeker mee worden genomen naar het bestuurlijke kernteam, waarna het in het portefeuillehoudersoverleg BOC&M ter behandeling wordt gebracht. De heer Van Montfoort vraagt in het verlengde hiervan hoe om te gaan met de frictiekosten als in 2013 de metropoolregio start. De heer Van Vliet antwoordt dat de stadsregio de volgende 2 kosten heeft: 1. De afbouwkosten van de stadsregio Rotterdam. Deze kosten zijn geraamd in de paragraaf weerstandsvermogen. Hierin is ook de dekking aangegeven. De stadsregio heeft lopende financiële verplichtingen en er zijn personele ontwikkelingen. Er moet bijvoorbeeld een sociaal plan voor het personeel komen. Hier zijn financiële consequenties aan verbonden. De heer Van Vliet meldt dat zijn inzet zal zijn het Rijk op te laten draaien voor de frictiekosten. 2. De opbouwkosten (bijdrage bij aanvang en vertrekpunt). De gemeenten mogen niet rekenen op dubbele kosten. De opbouwkosten komen in principe ten laste van Den Haag-Rotterdam. Voor het geval dat heeft de stadsregio ook hiervoor een stelpost opgenomen. De gemeenten hebben een brief ontvangen van de stadsregio Rotterdam over de personele consequenties opheffing stadsregio Rotterdam. De gemeenten worden in de brief verzocht behulpzaam te zijn door bij vacatures binnen de gemeente aan sollicitanten van de stadsregio de status van ‘interne kandidaat’ toe te kennen. Er is met de gemeente Rotterdam al een dergelijke afspraak. De heer Huijtink geeft aan dat de stadsregio Rotterdam ambtelijk contact zal opnemen met de gemeenten. Mevrouw Keuzenkamp geeft aan dat ook binnen de gemeenten bezuinigd wordt. De heer Van Vliet hoopt op positieve reacties van gemeenten aangezien hiermee ook de frictiekosten worden verlaagd. Verslag PHO BOCM vergadering 8 februari 2012 /104331 / BZC / HEA / 9 mei 2012
Pagina 2
5.
Uitwerkingslijn rekenkamerrapport Sociale veiligheid in het openbaar vervoer (inclusief presentatie rapport door de Rekenkamer). De heer Van Vliet heet de heren R. Willemse en P. Hofstra van de Rekenkamer Rotterdam welkom. Mevrouw van Viegen vraagt de voorzitter wat er van het portefeuillehoudersoverleg BOC&M wordt verwacht en of er inhoudelijk op ingegaan dient te worden. De heer Van Vliet benadrukt de financiële consequenties van het verhaal, wat vanuit BOC&M de primaire insteek is. De heer Hofstra van de Rekenkamer Rotterdam geeft een toelichting op het rapport “Veilig op weg, effecten stadsregionaal beleid op sociale veiligheid openbaar vervoer. Hij meldt dat niet alle doelstellingen, zoals die zijn vastgelegd, behaald zijn. Dit zijn doelen die betrekking hebben op de reizigerswaardering in voertuigen en op halte voor tram / en voertuig voor tram en metro. Ook is de ambitie ten aanzien van het zwartrijdpercentage voor tram niet behaald. Het beleid blijkt vooralsnog onvoldoende effectief. Een aanbeveling van de Rekenkamer is dan ook een actueel beleid te formuleren. De maatregel die weinig kosteneffectief blijkt, is de inzet van controleteams. De inzet van één conducteur per tram blijkt licht kosteneffectief en de inzet van camera’s bij de metrostations blijkt redelijk kosteneffectief. De inzet van Tourniquets bij metrostations zijn tenslotte wel sterk kosteneffectief. De belangrijke aanbevelingen die gedaan worden, zijn: 1. Heroverweging inzet controleteams, conducteurs en capaciteit voor uitlezen camera’s ; 2. Kosten controleurs uit exploitatie, niet budget sociale veiligheid; 3. Formuleer actueel beleid; 4. richt toezicht op RET anders in. De heer Van Vliet meldt dat portefeuillehouder Baljeu in het kader van de bezuinigingsdiscussie met voorstellen komt op welke aanbevelingen te bezuinigen. Vanuit dit portefeuillehoudersoverleg worden ook deze voorstellen hier ingebracht. De financiële vertaling van het bezuinigingsvoorstel gebeurt in de eerste wijziging van de begroting 2013. De heer Montfoort vraagt of er geen traject van boete ingezet kan worden bij vernieling van de Tourniquets. De heer Van Vliet meldt dit mee te nemen naar portefeuillehouder Baljeu. Het portefeuillehoudersoverleg BOC&M besluit het algemeen bestuur te adviseren: 1. de aanbevelingen en de informatie uit het Rekenkamerrapport “Veilig op weg Effecten stadsregionaal beleid op sociale veiligheid openbaar vervoer” conform beschreven uitwerkingslijn te realiseren; 2. in 2012 geen nieuwe onderzoeken te laten uitvoeren door de Rekenkamer Rotterdam voor de stadsregio Rotterdam. Mevrouw Keuzenkamp (Capelle aan den IJssel) geeft aan in te stemmen met het advies van de aanbevelingen uit het rekenkamerrapport, met uitzondering van de aanbevelingen 2 en 3 en verzoekt terughoudend te zijn om daar in te bezuinigen. Dit onderwerp wordt wederom in het portefeuillehoudersoverleg BOC&M geagendeerd.
6.
Treasurystatuut 2012. De heer Huijtink geeft aan dat de stadsregio Rotterdam moet voldoen aan alle actuele wettelijke en stadsregionale kaders. De heer Van Vliet meldt dat er sprake is van extra borging van beleggingen door controle van eveneens de portefeuillehouder. Dit is evident, want aan beleggingen zijn risico’s verbonden. De instellingen met een strenge rating zijn verbonden aan de stadsregio Rotterdam. Het portefeuillehoudersoverleg BOC&M besluit het algemeen bestuur te adviseren: het treasurystatuut 2012 vast te stellen met terugwerkende kracht tot 1 januari 2012, onder intrekking van het treasurystatuut 2007.
Verslag PHO BOCM vergadering 8 februari 2012 /104331 / BZC / HEA / 9 mei 2012
Pagina 3
7.
Kadernota begrotingsuitgangspunten 2013. De heer van Vliet meldt dat in het kader van de kadernota begrotingsuitgangspunten 2013 een continuering van het huidige beleid plaatsvindt. De opstelling van de begroting 2013 is ondanks afschaffing van de Wgr-plus noodzakelijk. Het portefeuillehoudersoverleg BOC&M besluit het algemeen bestuur te adviseren de bijgesloten Kadernota begrotingsuitgangspunten 2013 vast te stellen.
8.
Fonds Verstedelijking en Stedelijke Vernieuwing 2005 -2010: vaststelling eindsaldo en opheffen fonds en verordening. Het portefeuillehoudersoverleg BOC&M besluit het algemeen bestuur te adviseren om: 1. het eindsaldo van het Fonds Verstedelijking en Stedelijke Vernieuwing 2005-2010 definitief vast te stellen op € 3.798.543; 2. van het eindsaldo € 905.290 toe te voegen aan de Investeringsreserve en € 2.893.253 toe te voegen aan de reserve Weerstandsvermogen; 3. de renteopbrengsten in het Fonds Verstedelijking en Stedelijke Vernieuwing over 2011 rechtstreeks ten gunste te brengen van de reserve Weerstandsvermogen, 4. het Fonds Verstedelijking en Stedelijke Vernieuwing 2005 – 2010 op te heffen, 5. de verordening Verstedelijkingsafspraken en Stedelijke Vernieuwing 2005 – 2010 in te trekken.
9. Rondvraag en sluiting. Er wordt geen gebruik gemaakt van de rondvraag.
Verslag PHO BOCM vergadering 8 februari 2012 /104331 / BZC / HEA / 9 mei 2012
Pagina 4
portefeuillehoudersoverleg BOC&M vergadering 9 mei 2012 agendapunt 3
Onderwerp: Ingekomen en uitgegane stukken. Gevraagde beslissing: 1. kennis te nemen van de ingekomen en uitgegane stukken. Toelichting: Ingekomen stukken: Ingekomen is: 1. een brief van de gemeente Barendrecht d.d. 6 april 2012 inzake de opheffing van de Wgr-plus regio’s; 2. een brief van de gemeente Albrandswaard d.d. 15 maart 2012 inzake de mogelijke intrekking van de Wgr-plus regio; Uitgegane stukken Uitgegaan is: 1. een brief aan de minister van Binnenlandse Zaken d.d. 14 maart 2012 inzake claim op de frictiekosten. Bijlage(n): 1. Brief van de gemeente Barendrecht d.d. 6 april 2012; 2. Brief van de gemeente Albrandswaard d.d. 15 maart 2012; 3. Brief van de stadsregio Rotterdam d.d. 14 maart 2012.
Ingekomen en uitgegane stukken BOC&M / 107698 / BZC / HEA / 9 mei 2012
Pagina 1
! "
" #
$
%
$
%
! "
! "
" #
$ " "
%& ' (12
$' ( 3
) &
$*+ & 0
,""
. /
-* "
$-
VERNIEUWEND BESTUREN IN DE METROPOOLREGIO ROTTERDAM DEN HAAG
ZIENSWIJZEDOCUMENT METROPOOLREGIO ROTTERDAM DEN HAAG
1 mei 2012
Inhoud Samenvatting ...........................................................................................................................3 Hoofdstuk 1: Processchets.......................................................................................................5 DEEL A VOORSTEL ................................................................................................................6 Hoofdstuk 2: Ambities ..............................................................................................................7 Hoofdstuk 3: Organisatie van de samenwerking....................................................................13 DEEL B UITWERKINGEN......................................................................................................19 Hoofdstuk 4: Activiteiten en maatregelen...............................................................................20 Strategie 1: Versterken van het daily urban system ...........................................................20 Strategie 2: Versterken van het economische en kennis- en innovatiepotentieel ..............24 Strategie 3: Versterken van het voorzieningenniveau ........................................................32 DEEL C PROEVE VAN EEN GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING...................................39 Hoofdstuk 5: Proeve van een gemeenschappelijke regeling .................................................40 Hoofdstuk 6: Toelichting op de proeve van een regeling .......................................................49
2
Samenvatting Ambities De mondiale economie maakt woelige tijden door. We moeten alle zeilen bijzetten om ook op lange termijn concurrerend te blijven in de wereldeconomie. De Metropoolregio Rotterdam Den Haag barst van de potentie, gelegen in de enorme diversiteit aan economische kracht. Deze is verspreid over verschillende grotere en kleinere steden die in elkaars directe nabijheid zijn gelegen. Daar valt meer uit te halen. Er is nu nog te veel sprake van versnippering, op het gebied van bereikbaarheid, arbeid, kennis, huisvesting, onderwijs en voorzieningen. De missie van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag is dan ook helder: “Wij werken aan een duurzame internationale Metropoolregio, waarin bewoners en bedrijven zich optimaal kunnen ontplooien en (internationale) bezoekers zich welkom voelen. Dit doen we door een betere positionering van ons internationaal concurrerende vestigingsklimaat en het uitvoeren van concrete projecten die de bestaande kracht van beide stedelijke regio’s bundelen. Daarbij dragen wij bij aan een positie van de Randstad als topregio in Europa.” Drie strategieën Om de economische clusters in de Metropoolregio te versterken en het aanwezige potentieel te verzilveren, zet de Metropoolregio drie samenhangende strategieën in met daarbinnen een aantal speerpunten. Strategie 1: Betere benutting van het daily urban system • Versterking van het openbaar vervoer (ontwikkeling en exploitatie) • Versterking van het wegennetwerk • Mobiliteitsmanagement en dynamisch verkeersmanagement. Strategie 2: • • • • • •
Betere benutting van en investeren in het enorme kennis- en innovatiepotentieel in de regio Eén gezamenlijk profiel voor promotie van de regio Versterken van de kennisinfrastructuur Een aantrekkelijke kantorenmarkt en voldoende ruimte op bedrijventerreinen Duurzame en innovatieve Greenport Kennisdeling beleid onderwijs en arbeidsmarkt Flankerende maatregelen op het gebied van onder meer detailhandel, leisure, innovatie en Europa.
Strategie 3: Het ten volle benutten van het voorzieningenniveau • Opstellen van een doelgerichte en doeltreffende koers • Uitwerken van prioritaire gebiedsprogramma’s • Programmeren woon- en werklocaties • Zorgen voor een gevarieerd aanbod van woonmilieus • Bundelen groenambities in vier metropolitane landschappen • Integreren huidige investeringsfondsen 3
•
Flankerende maatregelen op het gebied van ruimte, wonen, groen, cultuur, sport en metropoolpas.
Bestuurlijke organisatie De Metropoolregio Rotterdam Den Haag staat voor pragmatische samenwerking gericht op het bereiken van concrete resultaten en het realiseren van de gezamenlijke ambities. Drie uitgangspunten staan centraal: • Gemeenten vormen samen de Metropoolregio en vormen geen nieuwe bestuurslaag. De samenwerking is democratisch gelegitimeerd. • Het gaat om het bereiken van de ambities, de organisatievorm is een afgeleide. • Wisselende coalities zijn nodig en mogelijk, tussen het bestuur, met maatschappelijke partners en bedrijfsleven en met partijen over de grenzen van de Metropoolregio heen. Een lichte juridische basis onder de samenwerking is nodig om afstemming tussen de verschillende ambities mogelijk te maken en op het behalen van deze ambities te kunnen sturen. Daarbinnen is maatwerk per ambitie mogelijk: in coalitie, in tempo en in intensiteit. Dit maakt het mogelijk om per ambitie de organische groei van de samenwerking alle ruimte te geven. Aan de slag! Wij zijn ervan overtuigd dat we met deze inhoudelijke agenda en de voorgestelde bestuurlijke organisatie een krachtige en slagvaardige Metropoolregio Rotterdam Den Haag kunnen neerzetten. Een regionale samenwerking zonder extra bestuurslaag die alle ruimte biedt aan alle 24 gemeenten om actief mee te doen!
4
Hoofdstuk 1: Processchets Processchets Het proces van samenwerking tussen gemeenten op de schaal van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag is enkele jaren geleden ingezet door de besturen van Stadsgewest Haaglanden en Stadsregio Rotterdam. Zij hebben de eerste grote lijnen uitgezet. Het proces raakte in een stroomversnelling toen het kabinet aangaf per 1 januari 2013 de wgr+ te willen afschaffen en in het bijzonder na het verschijnen van de visie op de bestuurlijke inrichting van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) in het najaar van 2011. Naar aanleiding van die visie hebben de 24 gemeenten een zogenaamde rompbrief ontvangen van de initiatiefnemers. Deze brief bevatte voorstellen voor samenwerking binnen de Metropoolregio en hoe tot die samenwerking te komen. Alle gemeenten hebben op die brief gereageerd. Deze reacties vormden mede de basis voor het Plan Metropoolregio “Vernieuwend Besturen”, dat in december 2011 aan de minister van BZK is aangeboden. Bestuurlijke teams van vertegenwoordigers van gemeenten binnen de Metropoolregio zijn van start gegaan met het opstellen van een inhoudelijke agenda aan de hand van drie strategieën onderverdeeld in zeven praktische pijlers: 1. Vervoersautoriteit; 2. Economie; 3. Greenports; 4. Kennis & Innovatie, Onderwijs-arbeidsmarkt; 5. Ruimte & wonen; 6. Metropolitaan groen; 7. Cultuur, Sport en Metropoolpas. In de periode november 2011 – maart 2012 hebben raadsleden, gemeentelijke bestuurders, ambtenaren en vertegenwoordigers van waterschappen, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties tijdens tal van bijeenkomsten meegedacht: op 30 november 2011 in Capelle aan den IJssel, tijdens Open Raadsavonden op 7, 14 en 21 maart in Vlaardingen, Pijnacker Nootdorp en Spijkenisse, bij klankbordgroepen en thematische bijeenkomsten in het Metropool Lab in Delft, tijdens verschillende bijeenkomsten van het raadsinitiatief democratie en bestuur in onder meer Westland en Schiedam en tijdens het congres “Metropoolregio Rotterdam Den Haag krijgt kleur” op 4 april in Zoetermeer. De resultaten van de bestuurlijke pijlerteams zijn op basis van de signalen uit deze bijeenkomsten opgesteld. Zij vormen de basis voor de presentatie van speerpunten en flankerende acties, onderverdeeld in drie strategieën. De input van de bestuurlijke teams is op www.mrdh.nl als achtergronddocumentatie in te zien. Tevens is naar aanleiding van de bijeenkomsten bij de uitwerking van de bestuurlijke organisatie een drietal rode draden leidend geweest: 1. Betrek alle gemeenten en zorg voor voldoende democratische legitimering; bouw geen nieuwe bestuurslaag. 2. Het gaat om het bereiken van de ambities, de organisatievorm draagt daaraan bij. 3. Wisselende coalities zijn nodig om de doelstellingen te kunnen bereiken. Financiën en inrichting In de aanloop naar het definitieve voorstel zal een gezamenlijk voorstel worden ontwikkeld voor de inrichting en de bekostiging van de Metropoolorganisatie. Uiteraard is het uitgangspunt dat het niet meer zal kosten dan nu het geval is. Voor de investeringsfondsen wordt de komende tijd een voorstel ontwikkeld waarbij vertrekpunt is dat aangegane verplichtingen worden nagekomen.
5
DEEL A VOORSTEL
6
Hoofdstuk 2: Ambities De mondiale economie maakt woelige tijden door. China, Zuidoost Azië, delen van Zuid- en Midden Amerika en Oost-Europa timmeren economisch flink aan de weg. Het grootste deel van de wereldwijde economische groei komt nu voor rekening voor deze landen. Tegelijkertijd woedt er een financiële en economische crisis, die het sterkst wordt gevoeld in Europa. De economische tegenwind laat ook de Nederlandse economie niet ongemoeid. We moeten alle zeilen bijzetten om ook op lange termijn concurrerend te blijven in de wereldeconomie. Alleen dan blijven werkgelegenheid en inkomen in de toekomst verzekerd. Dat betekent concurrerend zijn in sectoren met een hoge toegevoegde waarde, met kennis als belangrijke concurrentiefactor. Tegelijk vragen klimaatcrisis en de mondiale schaarste aan grondstoffen om een verduurzaming van de economie, een innovatieve uitdaging die in onze kennisintensieve regio kansen biedt. Binnen deze context speelt het initiatief van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag. Meer dan alleen de optelsom der delen: 1+1=3 De Metropoolregio Rotterdam Den Haag barst van de potentie. De regio huisvest sterke sectoren die de internationale concurrentie aan kunnen: de mainport Rotterdam op het gebied van transport en logistiek, chemie en energie, de tuinbouw van de Greenports in Westland, Oostland en Barendrecht, het cluster van internationaal recht, vrede en veiligheid en hoofdkantoren in Den Haag, de innovatieve clusters, mede gebaseerd op de sterke kennisinfrastructuur, op het gebied van medisch en life sciences, clean tech, water- en deltavraagstukken. Alle gemeenten dragen bij aan de kracht van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag Elke gemeente draagt met zijn specifieke kenmerken bij aan het verder versterken van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag. Rijswijk bijvoorbeeld met het mondiale Shell laboratorium. Leidschendam/Voorburg en Wassenaar bieden onderscheidende woon- en werkmilieus en vormen de springplank naar de Leidse regio en de Metropoolregio Amsterdam. In het middengebied tussen Rotterdam en Den Haag vormt Delft het kloppende hart van technische innovatie in de metropoolregio. Zoetermeer ontwikkelt er zich tot ICT- en leisurestad. Pijnacker-Nootdorp en Lansingerland, gelegen aan de RandstadRail, bieden aantrekkelijke woonmilieus voor de Rotterdamse en Haaglandse agglomeratie. Samen vormen ze met het Westland, het hart van Greenport Westland-Oostland. Schiedam, Vlaardingen en Maassluis huisvesten belangrijke maritieme clusters en zijn met hun rijke geschiedenis de toegangspoorten tot de Hof van Delfland in de gemeente Midden-Delfland. Capelle aan den IJssel en Krimpen aan den IJssel completeren de Rotterdamse agglomeratie aan oostelijke kant. Spijkenisse vervult een belangrijke centrumfunctie voor gemeenten op Voorne Putten. Hellevoetsluis, Bernisse, Brielle, Westvoorne leveren groene woon-, werk- en recreatiegebieden ten zuiden van de grootste haven van Europa. In Barendrecht, Ridderkerk en Albrandswaard komen de logistiek van de Mainport en de Greenport bij elkaar en wordt de Metropoolregio Rotterdam Den Haag verbonden met de Drechtsteden en de Brabantse stedenrij. De kracht van dit urbane systeem, met in totaal 2,2 miljoen inwoners, is die enorme diversiteit aan aanvullende economische kracht, verspreid over verschillende grotere en
7
kleinere steden die in elkaars directe nabijheid zijn gelegen. Daar valt meer uit te halen. Want ondanks de nabijheid en complementariteit van de steden, is de samenhang in de markten voor arbeid, kennis, huisvesting, onderwijs en voorzieningen ook als gevolg van een onvoldoende bereikbaarheid nog niet zo sterk en daarmee tegelijk kwetsbaar. De regio is versnipperd, en er is veel onbenut potentieel. Dat maakt de metropoolopgave strategisch en de urgentie hoog. De OESO zette dat enkele jaren geleden al op de agenda. De OESO deed bijvoorbeeld aanbevelingen om de interne bereikbaarheid in het gebied te verbeteren, kennisoverdracht aan de private sector te stimuleren, de flexibiliteit in woning- en arbeidsmarkt te vergroten en de coördinatie van economische specialisaties van steden te versterken. De onderzoekers benadrukten de betekenis van de kenniseconomie. Hoe beter opgeleid de beroepsbevolking, des te groter het innoverend vermogen en sterker de concurrentiepositie. Ook op dit vlak worden potenties in de Metropoolregio onvoldoende benut, ondanks de aanwezigheid van grote kenniscentra. Daarnaast blijkt uit studies van professor Pieter Tordoir dat het opleidingspeil van de beroepsbevolking achterblijft bij wat nodig is en ten opzichte van andere metropolitane regio’s. Bovendien zijn er onvoldoende afgestudeerden in de zorg en techniek. Recente onderzoeken constateren schaarste aan kwaliteitsmilieus voor wonen, werken en verblijven; en het onvoldoende benutten van het voorzieningenniveau dwars door de Metropoolregio heen. De concurrentie zit ondertussen niet stil. Het feit dat op wereldschaal de competitie om talent en bedrijven zich afspeelt tussen metropolen, betekent dat thema’s waar voorheen de schaal van de stad of de stadsregio voldoende was, nu vragen om opschaling naar metropoolniveau. Infrastructuur en openbaar vervoer, de samenhang op het terrein van kenniseconomie en innovatie, energietransitie, afstemming van ruimtelijk en economisch beleid, aansluiting van onderwijs op de arbeidsmarkt, de druk op de open ruimte en de kwaliteit van de groene zones – ze kunnen en moeten beter om de concurrentieslag met andere metropolen aan te kunnen. Kenniswerkers vestigen zich wereldwijd vooral in grootstedelijke regio’s, die de benodigde woon- en leefmilieus bieden om interessant te zijn voor deze groepen. De aanwezigheid van kenniswerkers maakt weer dat een regio aantrekkelijk is als vestigingsplaats voor bedrijven uit allerlei sectoren. Niet alleen internationaal opererende sectoren, maar ook lokale toeleverende bedrijven in onder meer de zakelijke dienstverlening, de creatieve sector en de handel. Dit klinkt misschien als een ver-van-mijn-bed-show die alleen interessant is voor intellectuele types in de grote universiteitssteden, maar dat is het niet. Alle inwoners van de Metropoolregio hebben baat bij een internationaal concurrerende kennisgedreven economie. Alleen met kennis houden we ons internationaal staande. Nieuwe werkgelegenheid in het topsegment, zorgt ook voor groei van banen aan de basis van de economie in onder meer zakelijke dienstverlening, detailhandel en horeca. De huidige economische situatie maakt de opgave alleen maar urgenter, voor de hele Randstad, maar voor de Metropoolregio Rotterdam Den Haag in het bijzonder. De OESO constateerde al dat de regio Rotterdam-Den Haag, vergeleken met de Noordvleugel van de Randstad en haar uitstralingszone langs de A1 richting oosten en zuidoosten, achter loopt bij
8
de ontwikkeling naar een kenniseconomie. Dit verklaart volgens de OESO ook de relatief achterblijvende banengroei in de regio. Samenwerken in de Metropoolregio Rotterdam Den Haag: een teamprestatie De overheden, private partijen en maatschappelijke organisaties zullen krachtig en gefocust moeten samenwerken om deze achterstanden aan te pakken en beoogde voorsprongen uit te bouwen. Elke gemeente draagt met zijn specifieke kenmerken, eigenheden en kwaliteiten bij aan het verder versterken van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag. De ene gemeente profileert zich rond het thema groen, andere gemeenten met de Greenport, leisure of kenniseconomie. Met elkaar zetten we op die manier een mooie teamprestatie neer. De bestuurlijke innovatie binnen de Metropoolregio zal er aan bijdragen dat de potentie van de regio ten volle wordt benut. Dat vertaalt zich in banengroei en een bijdrage van miljarden extra aan het Bruto Regionaal Product. Een winst die meer is dan slechts de som der delen binnen de regio op dit moment. Een sterke, economisch florerende Metropoolregio Rotterdam Den Haag zorgt bovendien voor een sterkere Randstad als geheel, en voegt daarmee ook weer waarde toe aan nationale belangen. En een sterke positie van Nederland in de rest van de wereld kan weer zorgen voor nieuwe investeringen die uiteindelijk lokaal hun beslag krijgen in…juist, de regio! Duurzaamheid In het sterk verstedelijkte gebied van de Metropoolregio zijn ruimte, frisse lucht, schone grond, schoon water en energie schaars. Deze schaarste vraagt om een scherpe bewaking van de balans tussen bebouwd en onbebouwd gebied, tussen investeren en steunen van economie en energiehuishouding. De Metropoolregio Rotterdam Den Haag streeft naar een goede balans tussen sociale (people), ecologische (planet) en economische (prosperity) belangen bij het nemen van beslissingen en het uitvoeren van activiteiten. Met aandacht voor effecten in en buiten de regio, nu en in de toekomst. Ook de afhankelijkheid van de economie van de Metropoolregio van fossiele bronnen is een duurzame innovatieopgave. De Europese Commissie heeft de ondersteuning van de overgang naar een koolstofarme economie als een belangrijke prioriteit gesteld waar minimaal 20% van de EFRO-gelden voor de periode 2014-2020 aan moet worden besteed. Naast mitigatie1 is klimaatadaptatie nodig om bij een stijgende zeespiegel en heviger neerslag onze delta veilig en leefbaar te houden. Voor een optimale verdeling en beheer van de milieuruimte in de regio ligt een kans bij het samen ontwikkelen van instrumenten hiervoor en het inbedden ervan in rijksregelgeving. Investeringen in duurzaamheid zijn van groot belang voor de economische kracht van de Metropoolregio. Er is sprake van duurzame ontwikkeling van de Metropoolregio als is voldaan aan drie randvoorwaarden: 1. Integrale aanpak: Verbetering van het economische, ecologische en sociaal-culturele kapitaal 2. Houdbaarheid over de generaties heen: Rekening houden met het korte termijneffect en met het lange termijneffect 3. Houdbaarheid over de grenzen heen: Rekening houden met de ontwikkeling van de omgeving/andere landen. 1
Mitigatie is de term die wordt gebruikt in het klimaatbeleid voor maatregelen die beogen emissies van de broeikasgassen kooldioxide (CO2), methaan (CH4), lachgas (N2O) en een aantal fluorverbindingen (HFK's, PFK's en SF6) te verminderen.
9
Het hanteren van duurzame ontwikkeling als uitgangspunt voor de Metropoolregio komt tot uitdrukking in de integrale aanpak van de pijlers. Op deze wijze draagt de metropoolsamenwerking bij aan een toekomstbestendige versterking van de economische kracht van de regio en wordt de aantrekkelijkheid daarvan voor wonen, werken en recreëren vergroot. Een optimaal vestigingsklimaat voor bedrijven en bewoners kan niet zonder een hoge kwaliteit van leven. Een aantrekkelijke groene ruimte, maar bijvoorbeeld ook duurzame woningbouw en een goed OV- en fietsnetwerk zorgen daarvoor. De aandacht moet daarbij vooral uit gaan naar versterking van de uitvoeringskracht van de Metropoolregio. De schaalvoordelen van de Metropoolregio komen op dit moment bijvoorbeeld tot uiting in de waarde ervan voor het verzamelen, verwerken en ter beschikking stellen van duurzaamheidsdata. Hieraan worden vanuit de EU en de bevolking steeds hogere eisen gesteld. Een goede monitoring is nodig om de voortgang op het gebied van duurzaamheid en leefomgevingskwaliteit te meten en om te kunnen onderbouwen waar prioriteiten liggen. Afstemming van regionale monitoring op de specifieke gebiedskarakteristieken (industrie, haven, bebouwde omgeving, Greenport) geeft een gericht beeld van de opgaven en positionering van de regio op het gebied van duurzaamheid. Europa Elk van de gekozen strategieën van de Metropoolregio kent een belangrijke Europese dimensie. Het gaat hierbij zowel om de invloed van Europese wet- en regelgeving op lokaal beleid, als om de kansen van de Metropoolregio om aan te sluiten bij belangrijke ontwikkelingen op Europees niveau en het benutten van Europese subsidiemogelijkheden. De Metropoolregio biedt de kans om op Europees terrein enerzijds bij te dragen aan de Europese doelstellingen, en anderzijds de eigen doelstellingen kracht bij te zetten. “Europa” is immers van groot belang voor de ontwikkeling van de regio, omdat de Europese Unie een belangrijke (subsidiërende en regelgevende) rol speelt voor de deelgebieden in de Metropoolregio: ontwikkeling van de groenzones, de agrarische sector, de z.g. groenblauw diensten. De Metropoolregio omvat belangrijke Europese economische sectoren: de Greenports, de internationale kennisinfrastructuur, de sterk in ontwikkeling zijnde innovatieve sectoren, de Rotterdamse haven en het internationale economische klimaat in de regio. Europa hecht daarnaast steeds meer belang aan goed functionerende stedelijke gebieden, zoals de Metropoolregio. De Europese Unie legt in de komende jaren meer de focus op territoriale samenhang en de functionele relatie tussen stedelijk en landelijk gebied. Dit betekent concreet dat de administratieve grenzen van regio’s minder belangrijk zullen worden. Dit biedt de Metropoolregio de kans om door middel van intergemeentelijke samenwerking een impuls te geven aan de concurrentiekracht, de werkgelegenheid, investeringen, kennis, innovatie en onderzoek, onderwijs, mobiliteit, duurzaamheid en sociale inclusie en zich binnen Nederland én Europa als Metropoolregio te onderscheiden met een eigen identiteit en daardoor de concurrentie met andere metropolen beter aan te gaan. Om op proactieve wijze met deze Europese dimensie om te gaan, is het belangrijk om te participeren in gemeenschappelijke Europese projecten en om vooraanstaande Europese platforms en netwerken, waarin diverse gemeenten en bestuurders binnen de Metropoolregio al een belangrijke rol spelen, optimaal te benutten. Dit kan door betere afstemming van de verschillende Europese prioriteiten en het in kaart brengen van
10
gemeenschappelijke Europese kansen. De Metropoolregio is dan ook bij uitstek geschikt om als platform de relevante Europese ontwikkelingen te bespreken en daar waar er gemeenschappelijke projecten/standpunten zijn, gezamenlijk naar buiten te treden. Hiermee wordt de slagkracht van de Metropoolregio in Europa vergroot. Het is daarom zaak, dat deze Europese platformfunctie binnen de metropool vorm en inhoud gaat krijgen. De Metropoolregio heeft hierin in ieder geval de volgende taken te verrichten: het organiseren van kennisuitwisseling over Europees beleid en projecten in de regio, het meehelpen organiseren en promoten van de Metropoolregio als Europese regio, het opzetten en onderhouden van een regionaal netwerk van personen en organisaties die van doen hebben met “Europa”. Missie De missie van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag is helder: “Wij werken aan een duurzame internationale Metropoolregio, waarin bewoners en bedrijven zich optimaal kunnen ontplooien en (internationale) bezoekers zich welkom voelen. Dit doen we door een betere positionering van ons internationaal concurrerende vestigingsklimaat en het uitvoeren van concrete projecten die de bestaande kracht van beide stedelijke regio’s bundelt. Daarbij dragen wij bij aan een positie van de Randstad als topregio in Europa.” Drie strategieën Om de economische clusters in de Metropoolregio te versterken en het aanwezige potentieel te verzilveren, zet de Metropoolregio drie samenhangende strategieën in met daarbinnen de speerpunten. Behalve deze speerpunten bevatten de strategieën ook flankerende maatregelen. Deze kunnen later worden ingevuld, of zijn eenvoudig uit te voeren. Strategie 1: Betere benutting van het daily urban system De OESO deed aanbevelingen om de interne en externe bereikbaarheid te verbeteren. Korte afstanden zijn niet voldoende, het gaat om korte reistijden tussen en naar de belangrijkste locaties en naar de economische centra elders in Nederland (waaronder Schiphol) en Europa. Juist op dit thema krijgt de samenwerking binnen de Metropoolregio het eerst en het meest vergaand gestalte: één Vervoersautoriteit voor het hele gebied. Speerpunten zijn: • Versterking van het openbaar vervoer (ontwikkeling en exploitatie) • Versterking van het wegennetwerk • Mobiliteitsmanagement en dynamisch verkeersmanagement. Strategie 2: Betere benutting van en investeren in het enorme kennis- en innovatiepotentieel in de regio Verscheidene onderzoeken constateren dat, om als regio op internationaal niveau te kunnen concurreren, we moeten investeren in kenniswerkers en kennisoverdracht aan de private sector. De Metropoolregio herbergt een kwart van alle academisch onderwijs en onderzoek in Nederland. De relaties tussen kennis, economie en overheid kunnen beter worden benut en ook beter georganiseerd. De Greenport is hierbij een voorbeeld van een cluster waar de toegevoegde waarde vergroot wordt. De banengroei in de stuwende sectoren kan alleen werkelijkheid worden als ook de basis op orde is. Daarvoor moeten we bijvoorbeeld meer afgestudeerden in de zorg en techniek afleveren. Ook werken aan duurzaamheid levert extra banen op. Uiteindelijk gaat het om de vraag: hoe verdienen we over 20 jaar ons brood?
11
Speerpunten in strategie 2 zijn: • Eén gezamenlijk profiel voor promotie van de regio. • Versterken van de kennisinfrastructuur • Een aantrekkelijke kantorenmarkt en voldoende ruimte op bedrijventerreinen • Duurzame en innovatieve Greenport • Kennisdeling beleid onderwijs en arbeidsmarkt • Flankerende maatregelen op het gebied van detailhandel, leisure, innovatie en Europa. Strategie 3: Het ten volle benutten van het voorzieningenniveau Evident is dat voor een sterke regio het voorzieningenniveau op een hoog niveau moet worden gebracht. Denk hierbij aan woonklimaat, groenvoorzieningen en cultuur en sport. Door OESO, CPB en het Planbureau voor de Leefomgeving wordt het belang van sterke voorzieningen onderstreept. De Metropoolregio maakt het mogelijk om topvoorzieningen te concentreren en basisvoorzieningen juist beter te spreiden over de gehele regio en daardoor onnodige dubbelingen te voorkomen. Daarnaast worden de inwoners van de metropoolregio gestimuleerd om gebruik te maken van voorzieningen die in andere gemeenten van de metropoolregio gelegen zijn door uitbreiding van het gebruik van de metropoolpas. In deze strategie zijn de volgende speerpunten benoemd: • Opstellen van een doelgerichte en doeltreffende koers • Uitwerken van prioritaire gebiedsprogramma’s • Programmeren woon- en werklocaties • Zorgen voor een gevarieerd aanbod van woonmilieus • Bundelen groenambities in vier metropolitane landschappen • Integreren huidige investeringsfondsen • Flankerende maatregelen op het gebied van ruimte, wonen, groen, cultuur, sport en metropoolpas.
In DEEL B “UITWERKINGEN” zijn de voorstellen per strategie beschreven. Naast de speerpunten zijn in de uitwerkingen ook flankerende maatregelen opgenomen.
12
Hoofdstuk 3: Organisatie van de samenwerking Pragmatisch, kordaat en krachtig! De Metropoolregio Rotterdam Den Haag staat voor pragmatische samenwerking gericht op het bereiken van concrete resultaten. Het accent ligt op doe- en regeltaken en het onderling afstemmen van beleid. Voorop staat dat de gezamenlijke ambities gerealiseerd worden. De metropoolsamenwerking kent twee belangrijke drijfveren: • Inhoudelijk: in de Metropoolregio gaat het om het realiseren van economische ontwikkeling gericht op werkgelegenheid voor huidige en toekomstige generaties. Daarbij is het belangrijk dat nu en in de toekomst al het handelen van onze inwoners, bedrijven, ondernemers, studenten en werknemers zich voor een belangrijk deel op (minimaal) het schaalniveau van de Metropoolregio afspeelt; • Realisatiekracht: gelet op deze inhoudelijke ambitie is het van groot belang dat de Metropoolregio de realisatiekracht niet alleen van de 24 gemeenten vergroot, maar ook en juist met maatschappelijke organisaties en partijen. Daarbij is het zaak dat optimaal gebruik wordt gemaakt van de al aanwezige expertise, kennis en voorzieningen in de 24 gemeenten en dat deze in de komende periode jaren slagvaardig kan worden uitgebreid. Die inhoud en realisatiekracht zitten uiteraard primair bij de bedrijven, inwoners, werknemers, ondernemers en (onderzoekers)instellingen. Als samenwerkende overheden gaat het erom deze extra kracht te geven, te faciliteren en te ondersteunen. Wat doet de overheid, wat doet de private sector, wat doen we samen en in welke onderlinge rolverdeling. Bij de samenwerking in de Metropoolregio staan drie uitgangspunten zoals verwoord tijdens de raadsbijeenkomsten centraal: 1. Betrek alle gemeenten en zorg voor voldoende democratische legitimering; bouw geen nieuwe bestuurslaag De initiatiefgroep “pijler 0” heeft de noodzaak onderstreept om bij de uitwerking van het besturen van de Metropool alle aandacht aan de democratische legitimering te geven. Door de initiatiefgroep is uitdrukkelijk aandacht gevraagd om de één op één relatie met de gemeenteraden zorgvuldig in te vullen en om ervoor te waken dat de Metropoolregio in plaats van verlengd lokaal bestuur geen nieuwe vierde bestuurlaag wordt. In de diverse bijeenkomsten is sterk de voorkeur uitgesproken voor een pragmatische en praktische samenwerking en om nieuwe coalities met maatschappelijke partners, met een accent op doen en regelen. 2. Het gaat om het bereiken van de ambities, de organisatievorm is een afgeleide In de verschillende bijeenkomsten hebben raadsleden de noodzaak benadrukt om geen blauwdruk te hanteren, maar om de gekozen ambities centraal te stellen. Daarnaast is onderstreept dat zoveel mogelijk gebruik moet worden gemaakt van de kennis en capaciteit van de gemeenten zelf. En daarnaast is sterk aangeraden om, vanwege het verschil in ambities, te differentiëren in tempo.
13
De uitdagingen waar de Metropoolregio voor staat, vragen om actie op een breed aantal terreinen. Daarom wordt in dit zienswijzedocument een brede inhoudelijke agenda voorgesteld. Dat betekent niet dat gemeenten hun bevoegdheden op al deze terreinen moeten overdragen. Voor ieder onderwerp moeten we bezien hoe de samenwerking en de uitvoering het beste georganiseerd kunnen worden. Dat betekent soms door de Metropoolregio, en vaak door de gemeenten zelf. Daarom introduceren we in hoofdstuk 3 over bestuurlijke organisatie het 3-ringenmodel. De daadwerkelijke beleidsvorming en – uitvoering hebben plaats op het meest geëigende niveau met de betrokken partijen. Het ringenmodel wordt verderop in dit hoofdstuk uitgelegd. We hebben er in de portfolio van activiteiten en maatregelen naar gestreefd alle belangrijke vraagstukken die gebaat zijn bij metropoolsamenwerking te agenderen. Dat betekent niet per definitie dat op hetzelfde moment over al deze zaken besluiten moeten zijn genomen. De portfolio en de proeve van een gemeenschappelijke regeling zijn zo opgesteld dat alle relevante zaken zijn geagendeerd en daarmee een plek binnen de metropoolsamenwerking hebben. In de Metropoolregio komen de lijnen van de 3 strategieën en de 7 pijlers bijeen. Op die wijze wordt het behalen van de ambities gewaarborgd: integraal, operationeel en uitvoerend. 3. Wisselende coalities nodig De 24 gemeenten werken momenteel aan de Metropoolregio. Daarbij is de vraag gesteld of elke gemeente ook aan elke activiteit moet deelnemen. Ook hier is pragmatisme bepleit: zorg voor coalities die de afgesproken ambities voor de wal roeien. Dit is ook uitgangspunt bij de verdere uitwerking geworden. Het maakt immers uit of de opdracht is om een Vervoersautoriteit op te richten waar alle 24 gemeenten een groot concreet belang bij hebben, of de opdracht om de drie academische centra in hun samenwerking optimaal te ondersteunen. Kortom, dit betekent dat in de Metropoolregio wisselende coalities nodig zullen zijn. Deze coalities zullen ook tot uiting komen in samenwerking met maatschappelijke partners en bedrijfsleven. Dit geldt vanzelfsprekend ook voor samenwerking met partijen over de grenzen van de Metropoolregio heen. Bestaande samenwerkingsverbanden met omliggende regio’s verliezen hun relevantie niet door de nauwere samenwerking. De gemeenten in de Rotterdamse regio blijven met Drechtsteden en West-Brabant samenwerken aan havengerelateerde ambities in Deltri-verband en Deltapoort, waarin Rotterdamse en Drechtsteedse gemeenten samenwerken aan gemeenschappelijke landschappelijke opgaven. De gemeente Leiden doet mee met het realiseren van gezamenlijke ambities op het gebied van kennis & innovatie en cultuur. “Europa” is ook een belangrijk dossier om op samen te werken. Andere voorbeelden zijn Bereik! of StedenbaanPlus. Vernieuwend besturen Bij de zoektocht naar de invulling van vernieuwend besturen moesten de drie uitgangspunten en het wettelijk kader van de wet gemeenschappelijke regelingen (WGR) bij elkaar komen. De WGR gaat namelijk uit van verlengd lokaal bestuur en niet van het optuigen van een vierde bestuurslaag. Dit spoort ook geheel met de uitdrukkelijke wens van de verschillende overheden. Het moet gaan om het vormgeven van het initiatief dat vanuit de 24 gemeenten via de Dagelijks Besturen zelf is ontwikkeld: de gemeente als eerste overheid. De WGR biedt bovendien ook de mogelijkheid om als openbaar lichaam een stevige rechtspersoon te zijn
14
waaraan het Rijk rechtstreeks bevoegdheden en middelen kan toekennen. Kortom, daarmee is de WGR het meest voor de hand liggende juridisch fundament voor het vernieuwend besturen. Tegelijkertijd was de zoektocht om ook recht te doen aan de uitdrukkelijke wens om niet voor elke ambitie met blauwdrukken te werken, laat staan om voor elke ambitie een juridische ondergrond te ontwerpen. Vandaar dat bij het invullen van het vernieuwend besturen een lichte juridische samenwerking voor de Metropoolregio het meest geëigende ontwerp is. Deze samenwerking is nodig om afstemming tussen de verschillende ambities mogelijk te maken en op het behalen van deze ambities te kunnen sturen. Binnen deze lichte juridische samenwerking is maatwerk per ambitie mogelijk: in coalitie, in tempo en in intensiteit. Juist dit maakt het mogelijk om per ambitie de organische groei van de samenwerking alle ruimte geven. Gemeenschappelijke regeling Metropoolregio Met inachtneming van de drie uitgangspunten is het volgende voorstel geformuleerd. Uitgangspunt 1. Betrek alle gemeenten en zorg voor voldoende democratische legitimering; bouw geen nieuwe bestuurslaag. Algemeen Bestuur (AB) De gemeenteraden zijn en blijven de ruggengraat van de metropool. Tegelijk is sterk de wens geuit om zo efficiënt en krachtdadig mogelijk besluitvorming te organiseren. Geen Poolse landdagen. Het een en ander kan goed gecombineerd worden door daar waar mogelijk gebruik te maken van de zienswijze procedure. De raden stellen in de eigen vergadering de zienswijze vast waardoor separate bijeenkomsten onnodig zijn. Aanvullend kan een vergadering van een representatieve uitsnede uit de raden bijeen worden geroepen. Dit kan bijvoorbeeld nodig zijn wanneer een substantieel deel van de raden discussie tussen de raden wenselijk acht, dan wel er redenen van juridische aard zijn. Uiteraard is het daarnaast van belang dat de gemeenteraadsleden en collegeleden elkaar gezamenlijk ontmoeten zoals in de afgelopen periode regelmatig is gebeurd. Daartoe organiseert het DB tweemaal per jaar een Metropoolbijeenkomst. Deze bijeenkomsten zullen voor de vorming van opinies en het peilen van de meningen binnen de metropool worden gebruikt. Dagelijks Bestuur (DB) Het AB stelt de ambities van de Metropoolregio vast. Het DB heeft vervolgens de taak om ervoor te zorgen dat deze ambities in samenhang met elkaar tot stand komen en ook daadwerkelijk uitgevoerd worden. Het DB wordt gekozen door en uit het AB. Het voorstel is om een vertegenwoordiger van elk van de deelnemende gemeenten af te vaardigen in het dagelijks bestuur. Daarnaast maken de burgemeesters van Den Haag en Rotterdam als voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter deel uit van het DB. De Vervoersautoriteit is vertegenwoordigd met haar voorzitter en haar plaatsvervangend voorzitter. De vergaderingen en besluiten van het DB worden door een klein presidium voorbereid. De besluiten van het DB worden voorbereid in overleg met de 24 gemeenten, zodat ook hier de gemeenten betrokken worden bij de besluitvorming. Voorzitter Gelet op de samenstelling van de Metropoolregio zijn de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter van het AB en het DB roulerend de burgemeesters van de twee grote steden.
15
Verantwoording Op diverse manieren kunnen de raden voortdurend de vinger aan de pols houden. Niet alleen zijn zij via het Algemeen Bestuur en met regelmatige consultaties betrokken bij besluitvorming door het metropoolbestuur, ook is voorzien in duidelijke verplichtingen van de Metropool en zijn bestuurders om aan de raden verantwoording af te leggen en inlichtingen te geven. Er worden concrete doelen geformuleerd en over het behalen daarvan wordt verslag uitgebracht. Dat begint al met de strategische agenda, het werkplan, de programmabegroting, de programmaverantwoording en waar nodig voortgangsrapportages. De regeling wordt vijfjaarlijks geëvalueerd en er wordt een ombudsman aangewezen. De gemeentelijke rekenkamers kunnen zich over de Metropoolregio buigen. Anders dan nu veelal het geval is, kan het DB behalve met de colleges van B&W, ook rechtstreeks communiceren met de gemeenteraden. Ambtelijke ondersteuning De Metropoolregio wordt door een kleine ambtelijke organisatie ondersteund. Hierbij zal voor concrete projecten en programma’s zo veel mogelijk gebruik worden gemaakt van de aanwezige kennis, expertise en medewerkers in alle 24 gemeenten. Uitgangspunt 2. Het gaat om het bereiken van de ambities, de organisatievorm is een afgeleide. Uitgangspunt 3. Wisselende coalities nodig. De ambities zijn leidend voor de gekozen samenwerking. Per ambitie zal de samenwerking verschillend (moeten) zijn. Samenwerking tussen 24 gemeenten staat voorop, de gemeenschappelijke regeling is het sluitstuk. Hierop is het drie-ringen model gebaseerd dat weergeeft op welke niveaus de samenwerking zich af kan spelen. In het bestuur van de Metropoolregio worden voorstellen ontwikkeld voor de meest adequate samenwerkingsvorm. De ambities bepalen immers de samenwerkingsvorm, er is dus geen algehele blauwdruk. Vernieuwend besturen in dit voorstel geeft op deze wijze alle ruimte voor tal van diverse samenwerkingsverbanden. Ook samenwerkingsverbanden waarbij andere partijen dan de deelnemende gemeenten of de provincie zijn betrokken krijgen ruim baan. Een voorbeeld is de samenwerking tussen de drie universiteiten en de samenwerking tussen de Greenportpartijen met het bedrijfsleven en de Universiteit Wageningen. Deze samenwerkingsverbanden kunnen in het kader van de Metropool afspraken maken, convenanten of overeenkomsten sluiten, zonder dat de organen van de Metropool daarbij betrokken behoeven te zijn. Ook de samenwerking met buurregio’s (zoals Drechtsteden, Leidse Regio) en andere overheden, al dan niet in de vorm van andere gemeenschappelijke regelingen (bijvoorbeeld de Veiligheidsregio’s, Koepelschap Buitenstedelijk Groen), behoort tot de governance in de Metropool. Het onderscheid ín de Metropoolregio (gebied) en dóór de Metropoolregio (bestuur) is hier cruciaal.
16
Figuur 1: Het 3-ringenmodel
Ring 3: Samenwerking tussen enkele gemeenten en bedrijven en kennisinstellingen of met partners buiten de mrdh. Ring 2: Niet-vrijblijvende samenwerking en afspraken tussen gemeenten van de mrdh voor bijv. programmering woningbouwlocaties, bedrijventerreinen of groengebieden Ring 1: Niet-vrijblijvende samenwerking waarbij budget, taken en bevoegdheden overgedragen of toegekend worden. Bijv. Vervoersautoriteit, of investeringen in groenzones.
Samenvattend: • In ring 3 vindt de samenwerking plaats in maatschappelijke allianties tussen gemeenten, instellingen en bedrijven. Hier gaat het voornamelijk om flexibele netwerken, waarin wisselende coalities met bijvoorbeeld kennisinstellingen of het bedrijfsleven kunnen worden aangegaan. De Metropoolregio kan hierbij initiërend of ondersteunend zijn, maar in elk geval zal zij de samenhang met de overige ambities stimuleren. • In ring 2 besluit het metropoolbestuur over de inhoudelijke koers en gemeenschappelijke kaders. De gemeenteraden van de deelnemende gemeenten beslissen individueel over de wijze waarop zij op gemeenteniveau invulling geven aan het realiseren van de gemeenschappelijke koers en gemaakte afspraken, inclusief de inzet van de eigen gemeentelijke financiële middelen. Mochten gemeenten op een gegeven moment collectief besluiten dat zij op metropoolschaal (investerings)middelen in willen brengen voor het implementeren van gemeenschappelijke afspraken, dan verschuift de betreffende activiteit naar ring 1. • In ring 1 beslist het bestuur van de Metropoolregio over de inhoudelijke koers en de financiën/investeringsmiddelen. Via verlengd lokaal bestuur wordt verantwoording afgelegd aan de gemeenteraden van de deelnemende gemeenten. In deze ring 1 kan het ook gaan om het overdragen van bevoegdheden en taken. Samenwerking met de provincie Zuid-Holland, het Rijk en de Waterschappen Voor een groot aantal thema’s werken de gemeenten binnen de Metropoolregio samen met de provincie Zuid-Holland. Dat doen we nu al, en dat zal ook zo blijven. In sommige gevallen doen we dat vanuit een duidelijke verantwoordelijkheid- en bevoegdhedenverdeling, 17
bijvoorbeeld op het terrein van ruimtelijke ordening (bovenlokale ruimtelijke bevoegdheden bij de provincie) en groen (bovenlokale beleidsverantwoordelijkheid bij de provincie). Op andere terreinen werken gemeenten en provincie in partnerschap samen op basis van een gezamenlijke agenda, zie bijvoorbeeld de Economische Agenda Zuidvleugel van gemeenten en provincie gezamenlijk. Waar het provinciale taken en bevoegdheden betreffen, stemt het Metropoolbestuur af met de provincie zodat het provinciale en het regionale beleid goed op elkaar aansluiten. Ook de vertegenwoordiging voor deze onderwerpen naar andere hogere overheden is een taak van het metropoolbestuur. In “Vernieuwend Besturen” is niet voor niets gesproken over het vervullen van een belangrijke rol door de provincie Zuid-Holland. Samenwerking met de provincie kan per thema op verschillende wijzen vorm krijgen, van samenwerking op juridische basis tot en met inhoudelijke allianties. Afhankelijk van de gezamenlijke vervolgstappen zal voor de provincie Zuid-Holland in elk geval een zetel in het DB worden gereserveerd, ten minste als agendalid maar zo mogelijk als gewoon lid. Voor het Rijk is het mogelijk een agendalidmaatschap in te vullen. Voor de ambities van de Metropoolregio is een goede samenwerking met de vier Hoogheemraadschappen in het gebied van belang. Er zijn niet alleen raakvlakken op het gebied van waterbeheer en klimaatadaptatie; ook op het gebied van innovatie, de aantrekkelijkheid van de groengebieden en – in de Rotterdamse regio – het wegbeheer, spelen gezamenlijke opgaven. De waterschappen en andere relevante partijen kunnen worden uitgenodigd zitting te nemen in voor hen relevante commissies. Aan de slag! Wij zijn ervan overtuigd dat we met een dergelijke bestuurlijke organisatie een krachtige en slagvaardige Metropoolregio Rotterdam Den Haag kunnen neerzetten. Een regionale samenwerking zonder extra bestuurslaag die alle ruimte biedt aan alle 24 gemeenten om actief mee te doen!
18
DEEL B UITWERKINGEN
19
Hoofdstuk 4: Activiteiten en maatregelen
Strategie 1: Versterken van het daily urban system De centrale doelstelling van strategie 1 is: De belangrijkste locaties binnen de regio zijn binnen 45 minuten bereikbaar. De basisvoorwaarde voor een internationaal concurrerende topregio is een perfecte interne en externe bereikbaarheid. De belangrijkste voorzieningen in de Metropoolregio moeten snel en goed bereikbaar zijn. De Mainport (Rotterdam), de Legal Capital (Den Haag), de grote instituten van de kenniseconomie (de universiteiten van Rotterdam, Delft en Leiden/Den Haag), de Greenport en de stedelijke centra van Rotterdam en Den Haag moeten goed bereikbaar zijn. Betere verbindingen tussen woon- en werklocaties zorgen dat het bestaande daily urban system verder wordt versterkt. De inwoners kunnen daardoor kiezen uit meer banen, en de werkgevers krijgen een groter potentieel arbeidskrachten binnen bereik. Ook sport- en cultuurvoorzieningen profiteren hiervan. [2] Aanpak De Metropoolregio Rotterdam Den Haag dient deze doelstelling te realiseren in samenhang met de ruimtelijk-economische ontwikkeling van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag. Daartoe richten we een gezamenlijke Vervoersautoriteit op. Taken en middelen zouden rechtstreeks door het Rijk aan de Vervoersautoriteit worden toegekend. Het is nu duidelijk dat de Vervoersautoriteit in ieder geval voorlopig nog via de huidige stadsregio’s vorm krijgt. We zetten daarom nu in op een samenwerking tussen de 24 gemeenten in één gemeenschappelijke regeling, waarvan verkeer & vervoer een onderdeel vormt. We denken daarbij aan een Vervoersautoriteit in de vorm van een bestuurscommissie. De 24 wethouders Verkeer en Vervoer zijn lid van deze bestuurscommissie. De Vervoersautoriteit werkt aan een samenhangend en duurzaam regionaal beleid en efficiënte uitvoering van verkeer- en vervoerstaken. De Vervoersautoriteit krijgt als opdracht mee de uitvoering van de OV-concessietaak voor het regionaal openbaar vervoer en de efficiënte inzet van de financiële middelen (BDU) ten behoeve van regionaal openbaar vervoer, investeringen in regionale infrastructuur en verkeersmanagement. De Vervoersautoriteit is “de partner in de regio” voor het Rijk in het overleg over het MIRT2, het OV en bij verkeersmanagement. Voor de Vervoersautoriteit is werk aan de winkel voor de verbetering van het samenhangende verkeersnetwerk door het ontwikkelen van nieuwe infrastructuur (wegen, OV), maar ook door het nemen van maatregelen om de bestaande infrastructuur beter te benutten. De Vervoersautoriteit houdt zich daartoe bezig met de volgende taakvelden:
2
Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport 20
•
•
•
•
•
•
Strategie en beleid (met inbegrip van de afstemming met de andere strategieën en programma’s en projecten van de Metropoolregio, waaronder ruimte, wonen en economie). Ook de ambities met betrekking tot duurzame mobiliteit worden opgenomen in de strategische agenda, zoals de transitie naar schone motorbrandstoffen / aandrijfsystemen. Verkeersveiligheid. Het betreft hier niet alleen de technische, maar ook de sociale veiligheid. Ook verkeerseducatie kan hier onderdeel van uitmaken. Mobiliteits- en verkeersmanagement. Dit omvat ook dynamisch verkeersmanagement en maatregelen in het kader van Beter Benutten. Hierin ligt een belangrijke meerwaarde van de Vervoersautoriteit. Nieuwe infrastructuur Het regionaal netwerk van wegen (voor auto en fiets) en OV-verbindingen heeft versterking nodig wil het de doelstelling kunnen halen. Daarbij wordt zorgvuldig gekeken naar wat regionaal is en moet en wat lokaal is en kan. Voor de realisatie van nieuwe, grootschalige infrastructuur is de Vervoersautoriteit de belangenbehartiger van de regio richting het Rijk. Beheer en onderhoud van railinfrastructuur Dit omvat niet alleen het dagelijks onderhoud, maar ook vervangingsinvesteringen, systeemveiligheid en het borgen van onderhoud en toegankelijkheid van haltes en stations. Openbaar vervoer Met inbegrip van concessieverlening en –management en vaststelling van de tarieven. Door op een grotere schaal te kijken naar een logische indeling en aanpak van concessies is een effectievere en wellicht goedkopere aansturing van het OV te bereiken.
Bij al deze taken en taakvelden wordt zorgvuldig bekeken welke rol de Vervoersautoriteit kan of moet vervullen. Soms volstaat de rol van opdrachtgever en kan de uitvoering aan gemeenten of derden worden overgelaten, soms is de Vervoersautoriteit betrokken bij de uitvoering. In het ene geval ondersteunt de Vervoersautoriteit een gemeente bij de uitvoering van een taak, in het andere geval kan de Vervoersautoriteit een actieve, stimulerende rol vervullen. Telkens is het uitgangspunt: lokaal waar het kan, regionaal waar het moet. De Vervoersautoriteit werkt samen met andere overheden, bedrijfsleven en maatschappelijke partners. Zo is de Vervoersautoriteit namens de 24 gemeenten gesprekspartner van het Rijk in het Bestuurlijk Overleg MIRT voor verkeer en vervoer. En waar nuttig en doelmatig zoekt de Vervoersautoriteit informele en incidentele afstemming met het bedrijfsleven, andere overheden en andere regionale samenwerkingsverbanden. Het programma Beter Benutten is daar een voorbeeld van. Als het gaat om het grondgebied wordt de Vervoersautoriteit in eerste instantie operationeel gemaakt voor de 24 gemeenten. De twee huidige stadsregio’s hebben namens de 15, respectievelijk 9, gemeenten lopende beleids- en investeringsprogramma’s. Deze programma’s bevatten concrete maatregelen en projecten vanuit het gezamenlijke regionale en het individuele gemeentelijke belang. Deze twee programma’s lopen vooralsnog gewoon door. Afspraak is afspraak: dit betekent dat de gemeenten – onder voorbehoud van bezuinigingen door het Rijk – er op kunnen rekenen dat de voorgenomen projecten worden uitgevoerd. In de komende jaren worden één nieuwe geïntegreerde strategische
21
beleidsagenda en één investeringsprogramma voor de Vervoersautoriteit opgesteld. Daarin krijgt ook de afstemming met de andere strategieën en programma’s en projecten van de Metropoolregio vorm. Financiering In het kabinetsvoorstel stelt het Rijk de BDU rechtstreeks beschikbaar aan de Vervoersautoriteit. Voor het aangewezen gebied gaat het om een bedrag van circa € 0,5 miljard per jaar. Afhankelijk van de toekomstige wetgeving zullen deze middelen voorlopig nog via de bestaande WGR Plusregio’s lopen. In aanvulling op de BDU kennen de Haaglandse gemeenten een bijdrage per inwoner, welke wordt gestort in het Mobiliteitsfonds. Met deze extra financieringsbron, circa € 9 miljoen per jaar, is rekening gehouden in de financiële meerjarenraming van het investeringsprogramma tot en met 2017. Vooralsnog wordt deze financiering in stand gehouden en komt uitsluitend ten goede aan de Haaglandse gemeenten. [3] Speerpunten De speerpunten van de Vervoersautoriteit zijn: 1. Versterking van het openbaar vervoer (ontwikkeling en exploitatie) 2. Versterking van het wegennetwerk 3. Mobiliteitsmanagement en dynamisch verkeersmanagement. Speerpunt 1: Versterking van het openbaar vervoer (ring 1) De versterking van het openbaar vervoer (ontwikkeling en exploitatie) krijgt onder meer gestalte in het afsluiten van nieuwe, betere en meer op elkaar afgestemde concessies. De reiziger vraagt om snel, comfortabel en veilig openbaar vervoer. De komende jaren zal de nadruk liggen op het beter faciliteren van de reizigers die door hun aantal een belangrijke gebruikersgroep zijn van lijnverbindingen met een hoge frequentie. Het OV wordt ook verbeterd door gebruik van schonere motorbrandstoffen, motoren en aandrijfsystemen. Speerpunt 2: Versterking van het wegennetwerk (ring 1) Om de belangrijkste locaties in de regio binnen 45 minuten bereikbaar te maken, is ook een versterking van het wegennetwerk voor auto en fiets noodzakelijk. De komende jaren wordt gewerkt aan de ontwikkeling van nieuwe weginfrastructuur, waaronder de nieuwe westelijke oeververbinding (Blankenburgtunnel), de Rotterdamsebaan en aan de verbinding A13/16. Deze en andere infrastructuurmaatregelen zullen er voor zorgen dat de belangrijkste woonen werklocaties beter bereikbaar worden, de verkeersdruk beter wordt gespreid en het regionale wegennetwerk robuuster wordt. Speerpunt 3: Mobiliteitsmanagement en dynamisch verkeersmanagement (ring 1) Benuttingsmaatregelen zijn in tijden van financiële krapte belangrijker dan ooit. Bij de invulling van mobiliteitsmanagement zullen partners uit het bedrijfsleven een vooraanstaande rol moeten vervullen. Dynamisch verkeersmanagement vervult een steeds belangrijke rol bij een soepele afwikkeling van het verkeer. De Vervoersautoriteit zet ook in op instrumenten in het kader van Beter Benutten. Samenwerking met de provincie Zuid-Holland is daarbij van belang. Ook de provincie beheert in en direct aansluitend op het gebied van de Vervoersautoriteit wegen (als wegbeheerder) en verzorgt OV (als concessieverlener). Voor waterwegen geldt een vergelijkbare rol voor de waterschappen. Daarnaast beschikt de
22
provincie over taken en bevoegdheden op bovenlokaal niveau, die voor ruimtelijke ontwikkeling en afstemming relevant zijn. [4] Overige activiteiten opbouw Vervoersautoriteit (ring 1 en ring 3) In 2012 staat de opbouw van de Vervoersautoriteit voorop. De eerste stap is de beschrijving van de taken, verantwoordelijkheden en rollen die de Vervoersautoriteit bij de verschillende taken zou moeten vervullen. Dit werk is grotendeels gedaan. Hiermee wordt de rolverdeling tussen Vervoersautoriteit en gemeenten helder en het ambitieniveau scherper. Als deze stap eenmaal is gezet kunnen uitspraken worden gedaan over de kwaliteit en de kwantiteit van de benodigde ambtelijke organisatie. Daarna start de fase waarin de organisatievorm gaat krijgen. Het jaar 2013 zal in het teken staan van het verder “inregelen” van de organisatie. Verordeningen en reglementen moeten worden opgesteld en vastgesteld. Diverse werkwijzen, bijvoorbeeld de subsidiesystematiek, zullen moeten worden geüniformeerd. En, niet onbelangrijk, een nieuwe cultuur zal vorm moeten krijgen. De jaren daarna staan in het teken van verdere integratie en uniformering. Er zal een nieuwe strategische beleidsagenda worden opgesteld (afgestemd op de andere strategieën, programma’s en projecten van de Metropoolregio), een nieuw investeringsprogramma worden gemaakt en nieuwe aanbestedingen van OV-concessies worden voorbereid. De verwachting is dat dit proces enkele jaren in beslag zal nemen. In dit proces worden bestaande samenwerkingsverbanden zoals met het ministerie van I&M en de provincie (Bereik!), NS en ProRail (StedenbaanPlus) en het bedrijfsleven (bijvoorbeeld de Verkeersonderneming) tegen het licht gehouden om waar mogelijk bestuurlijke en ambtelijke drukte tegen te gaan. Maar daar waar de huidige verbanden de meest effectieve en efficiënte vorm blijken, zullen deze worden gecontinueerd. Zoals aangegeven voert, totdat de integratie en uniformering is afgerond, de Vervoersautoriteit de nu bekende taken van de stadsregio’s uit: de winkel blijft open tijdens de verbouwing.
23
Strategie 2: Versterken van het economische en kennis- en innovatiepotentieel De centrale doelstelling van Strategie 2 is: Een robuuste economische structuur met sterke internationaal concurrerende bedrijven aan de top en een brede ondernemende basis. Hoe verdienen we over 20 jaar ons brood? Dat is in essentie de vraag waar het in deze strategie om draait. Beschikken we aan de top over internationaal concurrerende bedrijven die actief zijn op internationale markten en daarmee inkomsten genereren voor de BV Nederland? En beschikken we in de basis over ondernemers die de kansen benutten om goederen, producten en diensten af te zetten op lokale, stedelijke en regionale markten? Alleen zo zal het geld dat in de Metropoolregio wordt verdiend, ook daadwerkelijk in de Metropoolregio landen. De Metropoolregio Rotterdam Den Haag beschikt over sterke sectoren waarmee we de internationale concurrentie aan kunnen: de Mainport Rotterdam op het gebied van transport en logistiek, chemie en energie, de tuinbouw van de Greenports in Westland, Oostland en Barendrecht, het cluster van internationaal recht, vrede en veiligheid in Den Haag, de innovatieve clusters, mede gebaseerd op de sterke kennisinfrastructuur, op het gebied van medisch en life sciences, clean tech, water- en deltavraagstukken. De landbouwsector in de metropoolregio behoort tot de Europese top 5, evenals de voedingsmiddelenindustrie, de chemie, en de energie- en logistiek. In vergelijking met hun belangrijkste Europese concurrenten missen de Nederlandse regio’s de economische voordelen die verbonden zijn aan de bevolkingsomvang en -dichtheid (ofwel: urbanisatievoordelen). Daarnaast hebben de Nederlandse regio’s een minder groot verdienvermogen (bruto regionaal product per inwoner) dan hun belangrijkste Europese concurrenten. Om het gebrek aan urbanisatievoordelen te compenseren, kunnen regio’s (beter) inzetten op het versterken van clusters van specifieke topsectoren (specialisaties) het verbeteren van specifieke kenmerken in de regio zoals private kennis (patenten en private investeringen in onderzoek en ontwikkeling) en de aanwezigheid van een topuniversiteit. Alleen als we aan top en basis concurrerend en ondernemend zijn, zijn werk en inkomen voor onze inwoners op lange termijn gegarandeerd. Dat vraagt om wat economen een ‘robuuste economische structuur’ noemen. Met Strategie 2 geven we invulling aan de aanbevelingen van de OESO om te investeren in de kennisoverdracht aan de private sector en het verbeteren van de coördinatie van de economische specialisaties tussen de grote steden. Binnen Strategie 2 staan vijf speerpunten centraal: 1. Eén gezamenlijk profiel voor promotie van de regio. 2. Versterken van de kennisinfrastructuur. 3. Een aantrekkelijke kantorenmarkt en voldoende ruimte op bedrijventerreinen. 4. Duurzame en innovatieve Greenport. 5. Kennisdeling beleid onderwijs en arbeidsmarkt.
24
Deze speerpunten sluiten aan bij de bestaande Economische Agenda Zuidvleugel (EAZ). Deze agenda hebben Delft, Den Haag, Drechtsteden, Leiden, Rotterdam, de Greenports en de provincie Zuid-Holland samen opgesteld. Speerpunt 1: Eén gezamenlijk profiel voor promotie van de regio (ring 2) Om de Metropoolregio internationaal op de kaart te zetten, is het van belang om een helder en eenduidig profiel te hebben, waarin alle sterktes van de regio met elkaar verbonden zijn. Een dergelijk internationaal aansprekend profiel voor de hele Metropoolregio vergemakkelijkt het aantrekken van potentiële nieuwe bedrijven, bewoners, studenten en investeerders, maar bevordert ook het aangaan van internationale samenwerking. Het uitgangspunt is daarbij ‘Eenheid aan de voorkant, transparantie aan de achterkant’. Dat betekent één gezamenlijk verhaal, maar ook behoud van een mate van concurrentie tussen gemeenten binnen de Metropool, die leidt tot het scherpst mogelijke aanbod aan het vestigende bedrijf. Transparantie, maatwerk en keuzevrijheid vergroten de kans dat bedrijven zich in de regio vestigen. De strategische alliantie met de drie universiteiten speelt hierbij een grote rol. In overleg met hen en andere belanghebbenden zorgen we voor een gezamenlijk internationaal profiel dat de diversiteit aan sterke merken in de Metropoolregio verbindt en zorgt voor een internationale positionering van de Metropool als sterke, innovatieve regio. We richten ons op de volgende concrete activiteiten: • Het opstellen van een profiel voor de Metropoolregio gekoppeld aan een kernboodschap, kernwaarden en label voor gezamenlijke internationale promotie; vanzelfsprekend doen we dit in nauwe afstemming en onderlinge samenwerking met de promotie- en marketing organisaties in de regio. • Het ontwikkelen van gezamenlijke uitingen en promotiemateriaal - voor acquisitiedoeleinden, maar ook voor marketing naar overige doelgroepen (congressen, evenementen, toerisme). • De uitvoering van het huidige convenant tussen RIA en WFIA dat loopt tot 2014 (zie kader). Illustratie: Promotie en acquisitie in de Metropoolregio Uitgangspunt is dat we als regio elk bedrijf dat zich hier wil vestigen kunnen faciliteren met waar mogelijk meerdere passende locaties. Promotie en acquisitie richten zich op alle soorten bedrijvigheid in de regio. Voor de internationale promotie en acquisitie zijn in de Metropoolregio twee organisaties exclusief actief: de Rotterdam Investment Agency (RIA) en de West-Holland Foreign Investment Agency (WFIA). Zij richten hun activiteiten vooral op het aantrekken van buitenlandse bedrijven met innovatieve producten en technologieën die een toegevoegde waarde hebben op de Europese markt. Bedrijven worden op weg geholpen bij vestiging in de regio, met expat services en hulp bij het vinden van geschikte huisvesting/vestigingslocatie. De Haaglandse Steenworp-aanpak is hiervan een goed voorbeeld. RIA en WFIA hebben eind 2010 met de ondertekening van een convenant een stap gezet naar structurele samenwerking. Kern is dat samenwerking in promotie en acquisitie wederzijds kansen biedt. Tegelijkertijd is enige mate van concurrentie een drijfveer voor het beste bod aan vestigende bedrijven. Tot eind 2014 vormt het convenant de basis voor de samenwerking tussen de twee organisaties.
25
Speerpunt 2: Versterken van de kennisinfrastructuur (ring 2 en 3) De Metropoolregio kent al een sterke onderzoeks- en kennisinfrastructuur. Niet alleen publieke instellingen (TU Delft, Universiteit Leiden, de Erasmus Universiteit Rotterdam, TNO), maar ook private onderzoeks- en ontwikkelingsfaciliteiten van onder meer Unilever (Vlaardingen) en Shell (Rijswijk) kunnen de Metropoolregio gebruiken als “levend laboratorium” (living lab), waar de resultaten van innovaties direct kunnen worden vertaald naar de praktijk. De ligging in een rivierendelta aan de kust, de massa (2,2 miljoen inwoners, vergrijzing, sociale vraagstukken, wateropgaven, fysieke verstedelijkingsopgaven, logistieke stromen, transportvraagstukken, veiligheids-vraagstukken) en economische structuur (haven, energie, chemie, Greenports, zorg, internationale instellingen) bieden talloze mogelijkheden hiervoor. Door het bundelen van krachten in de Metropoolregio kunnen we deze mogelijkheden verder vergroten, zodat het maatschappelijk en economisch nut van innovaties meer zichtbaar wordt (show cases) en vooral om innovaties om te zetten in nieuwe producten en diensten die bijdragen aan versterking van de regionale economie en werkgelegenheid. Uiteindelijk profiteren werknemers op alle opleidingsniveaus en in alle delen van de Metropoolregio daarvan. Het levert namelijk niet alleen winst op in innovatieve sectoren, maar ook in producerende, toeleverende en ondersteunende bedrijfsactiviteiten in de hele regio. We sluiten aan op de bestaande organisaties en structuren zoals die binnen onder meer Clean Tech Delta, Medical Delta, Greenport en Security Delta bestaan. De gemeente Leiden is voor deze en andere acties op het gebied van kennis & innovatie onze bestuurlijke partner. We richten ons op de volgende concrete activiteiten: • Een samenhangende ontwikkeling van campussen • Het faciliteren van technologische innovaties door middel van show cases en living labs, die via pilots leiden tot commercieel (export)successen • Het bieden van regelluwe zones voor pilots en demonstraties • Afspreken van nieuwe green deals met de markt. Speerpunt 3: Aantrekkelijke kantorenmarkt en voldoende ruimte op bedrijventerreinen (ring 2) De centrale opgave is terugdringen van de leegstand op de kantorenmarkt (1,6 miljoen vierkante meter – een kwart van de nationale leegstand) en zorgen voor voldoende kwalitatief aanbod aan bedrijventerreinen. Dat doen we samen met marktpartijen. Deze opgave wordt afgestemd met de Strategische Agenda (zie strategie 3, speerpunt 1: Opstellen van een doelgerichte en doeltreffende koers). Kantorenmarkt Op de kantorenmarkt zorgen we voor afgestemde ontwikkeling van kantorenlocaties, het tegengaan van overprogrammering. We faciliteren marktpartijen in hun aanpak van de leegstand, gecombineerd met investeringen in verduurzaming en kwaliteitsverbetering van de voorraad. Hiervoor richten we ons op de volgende activiteiten: • Opstellen van een kantorenprogramma (op hoofdlijnen) op het niveau van de Metropoolregio. Dit programma dient tevens als input voor het provinciaal beleid.
26
• •
Afstemming met de provincie en de omliggende regio’s, inclusief de samenwerking met marktpartijen en beïnvloeding van het landelijk beleid. Het maken van gedetailleerde afspraken over programma’s en flankerend beleid tussen de meest betrokken gemeenten binnen de Metropoolregio (in elk geval Capelle a/d IJssel, Delft, Den Haag, Leidschendam-Voorburg, Rijswijk, Rotterdam, Schiedam, Vlaardingen, Zoetermeer).
Bedrijventerreinen Bij bedrijventerreinen is het juiste bedrijf op de juiste plek het uitgangspunt. Dat vraagt om programmatische afstemming, het bevorderen van de realisatie van nieuwe terreinen en duurzame herstructurering van geprioriteerde bedrijventerreinen. Hiervoor richten we ons op de volgende activiteiten: • Het opstellen van een bedrijventerreinenprogramma, dat tevens dient als input voor het provinciale beleid. • Het monitoren van vraag en aanbod van bedrijventerreinen. • Het ontwikkelen van een uitvoeringsstrategie voor nieuwe bedrijventerreinen van (boven)regionaal belang. Hierin worden niet-vrijblijvende uitvoeringsafspraken vastgelegd. Dit betekent ook een discussie over gronduitgifteprijzen en vereveningsmechanismen. De uitkomsten hiervan kunnen worden betrokken bij de vormgeving van het investeringsfonds (zie strategie 3, speerpunt 6 Integreren van huidige investeringsfondsen). • Het ontwikkelen van een uitvoeringsstrategie herstructurering bedrijventerreinen, inclusief verduurzaming. Uitgangspunt is dat de herstructureringsopgave een gezamenlijke verantwoordelijkheid is van 24 gemeenten met elkaar. De te herstructureren locaties worden, ook financieel, ondersteund door alle gemeenten. Daartoe worden de mogelijkheden van een omslagfonds of investeringsfonds onderzocht. Illustratie: Regionale samenwerking bij de herstructurering bedrijventerreinen In de stadsregio Rotterdam dienen 22 bedrijventerreinen (1100 hectare) te worden geherstructureerd tot 2020. De gemeenten in de regio hebben in 2009 met elkaar besloten tot oprichting van een Regionaal Herstructurerings- en Ontwikkelingsbureau (RHOB). Dit bureau ondersteunt en adviseert gemeenten bij de uitvoering van de herstructurering. Het bestaat uit een aantal vaste medewerkers, aangevuld met de tijdelijke inzet van kennis en ervaring van medewerkers van de betrokken gemeenten. Het RHOB past nieuwe instrumenten toe als de wet BIZ (Bedrijven Investeringszone), SER-ladder, package deals en de GrEx (Grondexploitatiewet). Gemeenten en andere partijen in de regio reserveren middelen voor de herstructurering en hebben in een convenant opgenomen dat de inzet van middelen door alle partijen in de meerjarenbegroting moet worden vastgelegd. Ook de provincie draagt financieel bij, via de regeling ‘Uitvoeringssubsidie Herstructurering Bedrijventerreinen’ (UHB). In 2013 wordt deze aanpak geëvalueerd. De regio Haaglanden heeft in 2009 een regionaal herstructureringsprogramma opgesteld van 19 terreinen, in totaal met een omvang van 600 ha bruto. In vijf van de negen Haaglandse gemeenten wordt nog verder gekeken, namelijk in hoeverre het overaanbod van bedrijventerreinen tot 2020 teruggebracht kan worden. In een intentieovereenkomst is bepaald dat het overaanbod van 135 ha netto nieuw terrein naar 82 ha terug gebracht wordt. Dit gebeurt door een aantal terreinen uit te faseren tot na 2020. Op dit moment wordt verder gekeken hoe de uitvoeringsorganisatie voor het in de markt zetten van de
27
overblijvende nieuwe kavels slagvaardiger, marktgerichter en efficiënter kan. Speerpunt 4: Duurzame en innovatieve Greenport (ring 2 en 3) De Greenport agenda van de Metropoolregio bevat een groot aantal elementen waar innovatiekracht, economische efficiency en milieuwinst (CO2, energie, water en logistiek) worden gecombineerd. Deze innovatieve kracht heeft geleid tot de internationale toppositie van de tuinbouw. Om die positie te behouden, is kennisontwikkeling, kennisvalorisatie en aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt cruciaal. In de groene kenniskolom werken VMBO, MBO en HBO instellingen in de regio, samen met onder meer Wageningen Universiteit, aan het creëren van Centres of Expertise op het gebied van bio based economy en aan een centrum voor innovatief vakmanschap voor de Greenport. We richten ons op de volgende concrete acties: • Het verder uitbouwen van de Greenport Horti Campus als koepel voor initiatieven van kennis- en onderwijsinstellingen. Hierdoor ontstaat een internationale leergemeenschap waarvan het scholingsaanbod goed aansluit op de bedrijven ter plaatse. Deze actie richt zich op het brede bedrijfsleven in de Greenportcluster, van teelt tot logistiek, inclusief toeleverende en dienstverlenende (van financiële tot technische) bedrijven. • Er wordt een position paper opgesteld waarmee de Greenport wordt gepositioneerd in het kader van de smart specialisation strategy van de Europese Unie. Dat biedt expliciete kansen voor Europese erkenning en financiering, in het bijzonder bij co-innovatie en valorisatie. • Meerdere acties die de duurzame innovatiekracht in de Greenport benutten: • De toepassing van duurzame energie en energie- en warmte uitwisseling van de tuinbouw aan de werk- en woonomgeving. • Hergebruik van CO2 in samenwerking met de mainport. • Toepassing en internationale vermarkting van ontwikkelde technologieën voor klimaatbestendig waterbeheer (samen met de waterschappen). • Kennisdelen rond initiatieven op het gebied van duurzame logistiek, zoals ervaringen van bedrijven met elektrisch rijden, vrachtwagens die rijden op LNG en verlengde vrachtwagens. • Het stimuleren van innovatieve duurzaamheidtechnieken in productie, zoals het benutten van organische afvalstromen uit de glastuinbouw voor de productie van biogas/groengas of andere producten (bio-based economy). Om zo veel mogelijk bedrijven te stimuleren liggen er op het schaalniveau van de Metropoolregio kansen om kennis en ervaring te delen, publiekprivate netwerken te stimuleren en als eenheid in te zetten op beschikbare subsidies. De betrokken overheden kunnen in metropoolverband nieuwe ontwikkelingen mogelijk maken via ruimtelijk beleid of (aangepaste) regelgeving, maar wellicht ook door ondernemers te helpen bij het afdekken van risico's bij grote investeringen ten behoeve van innovatie bijvoorbeeld door de instelling van een revolverend fonds waaruit leningen en/of garanties kunnen worden verstrekt die terugvloeien naar het fonds.
28
De bereikbaarheid van de Greenport maakt onderdeel uit van Strategie 1 en heeft, naast verbeteringen van de (aansluitingen op) het hoofdwegennet, betrekking op verbeteren van multimodaal vervoer. De ruimtelijke randvoorwaarden zijn onderdeel van Strategie 3 en worden meegenomen bij een op te stellen Strategische Agenda voor de Metropoolregio (zie Strategie 3). Speerpunt 5: Kennisdeling beleid onderwijs en arbeidsmarkt (ring 3) Veel vraagstukken op het gebied van onderwijs en arbeidsmarkt worden door de onderwijsinstellingen zelf voortvarend opgepakt. De samenwerkende overheden in de Metropoolregio kunnen voornamelijk door het verbeteren van de bereikbaarheid (Strategie 1) en het realiseren van een kwalitatief hoogwaardige woonomgeving (Strategie 3) bijdragen aan een betere werking van de arbeidsmarkt op metropoolschaal. Binnen het domein van onderwijs en arbeidsmarkt zelf heeft de metropoolsamenwerking vooral toegevoegde waarde door actieve kennisdeling en informatieverschaffing, onder meer op het gebied van activerend arbeidsmarktbeleid (bijvoorbeeld over de succesvolle opzet van regionale werkgeversservicepunten) en het aantrekkelijker maken van leren en werken in de techniek (onder andere op het gebied van sectorpromotie en zij-instromers). Dit vraagt een constante focus op de driehoek economie, onderwijs, arbeidsmarkt en dan voornamelijk in de aansluiting van het techniekonderwijs op de arbeidsmarkt op alle niveaus van onderwijs. Net als in de Greenport zijn kennisontwikkeling, kennisvalorisatie en aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt kernopgaven op het technisch, c.q. technologisch terrein. Bij andere opgaven zijn primair de onderwijsinstellingen zelf aan zet. Bijvoorbeeld in de lopende discussies rond scherpere profilering van technisch HBO en (V)MBO. Wanneer de instellingen tot een heldere profilering kunnen komen, kunnen gemeenten binnen de Metropoolregio de opgaven die daar uit voortvloeien faciliteren, dat kunnen ruimtelijke opgaven zijn; of een rol in het versterken van het netwerk tussen onderwijs en bedrijfsleven die bij het betreffende profiel horen. Een belangrijke taak voor de Metropoolregio bij dit speerpunt is daarom het bieden van ruimte aan maatschappelijke partners, omdat dit tot heel concrete resultaten kan leiden. Dit vraagt een open en constructieve houding naar elkaar. Illustratie: Publiekprivate samenwerking met harde resultaten. Samenwerking gericht op inhoud kan tot concrete resultaten leiden. Een goed voorbeeld van publiekprivate samenwerking is de Sociaal Economische Agenda van Zoetermeer. Een subregionale publiekprivate samenwerking, waarbij via innovatieve aanpakken gewerkt wordt aan het versterken van de werkgelegenheid en het bevorderen van de arbeidsparticipatie via harde afspraken. Deze variëren van duurzame plaatsingen, stageplekken, proefplaatsingen, leerwerktrajecten, evenals inzet van werkgevers als trainer van sollicitatiegesprekken of ambassadeur. De publiekprivate aanpak in Zoetermeer leidt tot concrete resultaten en geldt als voorbeeld in de regio.
29
Flankerende maatregelen Een aantal activiteiten waar we ons binnen deze strategie op richten, vallen niet direct onder de vijf genoemde speerpunten, maar zijn wel van groot belang voor het versterken van het economische, innovatie- en kennispotentieel van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag. Dit zijn: • Detailhandel (ring 2) Het afstemmen van ontwikkelingen op het gebied van perifere en grootschalige detailhandel en centrumwinkelgebieden. Een gezamenlijke structuurvisie inclusief een toetsingskader voor nieuwe initiatieven leidt tot optimale ondernemerskansen en een zo hoog mogelijk voorzieningenniveau. Op basis hiervan adviseren we de provincie over toestemming, toestemming onder bepaalde voorwaarden of afwijzing van het initiatief. • Leisure (ring 2) Evenals bij grootschalige detailhandel stemmen we de ontwikkeling van nieuwe grootschalige leisure voorzieningen met elkaar af (incl. toerisme). Ook hier zijn optimale ondernemerskansen en een zo hoog mogelijk voorzieningenniveau voor inwoners en bezoekers centrale doelstellingen. Gezamenlijk beleid voor leisure bevat een afwegingskader met een handvat voor hoe we omgaan met de schaarse ruimte. • Basiscondities innovatieklimaat (ring 2 en 3) Aan het versterken van de basiscondities in de Metropoolregio wordt gewerkt door middel van lopende initiatieven en innovatieagenda’s zoals TriDelta, Medical Delta, Clean Tech Delta, valorisatieprogramma Deltatechnologie, Tuinbouw en Uitgangsmaterialen, Security Delta, etc.), in samenhang met het nationale Topsectorenbeleid van het ministerie van Economie, Landbouw en Innovatie. Aanvullend daarop voorzien we samenwerking in metropoolverband op niet-sectorgebonden thema’s die het innovatieklimaat versterken, zoals het stimuleren van ondernemerschap, één gezamenlijke valorisatiestrategie, faciliteren van groeimogelijkheden voor hoogtechnologische bedrijven, stimuleren van hoogwaardige ICT ontsluiting en infrastructuur en aansluiting van het onderwijs op de vraag van het bedrijfsleven in de genoemde technologievelden. De gemeentelijke overheid vervult een rol als launching customer voor duurzame producten en diensten (wagenparken, eigen gebouwen, inkoop van energie, inkoop regionale producten in cateringcontracten enz.). We zien de mogelijkheden van een Regionaal OntwikkelingsBedrijf (ROB) en ondersteunen de uitwerking van de eerste stap om tot een ROB te komen. •
Aansluiting bij Europese innovatieagenda’s en een gezamenlijke Europese agenda (ring 2 en 3) We zorgen er voor dat ons innovatiebeleid aansluit bij de Europese innovatieagenda. Dat is onder meer belangrijk om in een nieuwe periode van Europees regionaal beleid (Kansen voor West II) het Europese instrumentarium in te kunnen zetten voor verzilvering van de sterktes van onze regio. “Smart specialisation” is de bijbehorende Europese slogan: duidelijke keuzes maken voor kansrijke sectoren. Vooral clean tech, medisch, security en de Greenport lijken in dat opzicht kansrijk.
30
• Ondersteunen van de samenwerking tussen de drie universiteiten (ring 2 en 3) De drie universiteiten leveren een belangrijke bijdrage aan het innovatieve klimaat in de Metropoolregio. Ze zijn met elkaar in gesprek over strategische samenwerking en gezamenlijke profilering. We ondersteunen die samenwerking stemmen met de universiteiten af over visie, beleid en randvoorwaarden en de samenhang tussen het profiel van universiteiten en dat van de Metropoolregio. We faciliteren de samenwerking onder meer met één aanspreekpunt voor de drie universiteiten namens de betrokken gemeenten van de Metropoolregio. Dit overleg op bestuurlijk niveau vindt periodiek (tweemaal per jaar) plaats. Meer specifieke speerpunten op het vlak van duurzaamheid Verschillende aspecten van duurzaamheid en duurzaam ondernemen zijn onderdeel van de vijf speerpunten van deze Strategie 2. Daarnaast richten we ons aanvullend op een aantal meer specifieke speerpunten op het vlak van duurzaamheid voor de opgave in deze strategie. Deze liggen op het terrein van: • Bedrijfsleven en bedrijventerreinen (ring 2) We streven naar een afgestemde strategie ten aanzien van de verduurzaming van het bedrijfsleven (industrie, MKB, ontwikkelaars en eigenaren van vastgoed, vervoerders, etc.) en bedrijventerreinen. • Internationale profilering (ring 3) De internationale profilering van de Metropoolregio als gebied met 2,2 miljoen inwoners in een laaggelegen deltagebied met de grootste haven en glastuinbouw van Europa waar in samenwerking met markt, kennisinstellingen en overheid innovatief en onderscheidend wordt gewerkt aan duurzaamheid. Veel innovaties op het gebied van wet- en regelgeving, governance en techniek vinden hun oorsprong in de specifieke opgaven in de Metropoolregio gerelateerd aan Mainport en Greenport, de uitdagingen op het gebied van waterbeheer en klimaatadaptatie, leefomgevingskwaliteit en de grote bevolkingsdichtheid. Het gezamenlijk in de etalage zetten van de oplossingen stimuleert het vermarkten ervan. • Living labs (ring 3) We willen bijdragen aan de economische versterking van de Metropoolregio door de kennisen innovatiekracht in de regio te etaleren, hier experimenteerruimte voor te creëren en deze te benutten bij de internationale profilering. • Greenports (ring 2 en 3) De Greenports agenda van de Metropoolregio bevat een groot aantal elementen waar innovatiekracht, economische efficiency en milieuwinst worden gecombineerd. Zie de toelichting bij speerpunt 4 hierboven.
31
Strategie 3: Versterken van het voorzieningenniveau De centrale doelstelling van strategie 3 is: Zorgen voor een attractief en duurzaam woon- en leefklimaat voor de burgers en een wervend vestigingsklimaat voor bedrijven. De Metropoolregio biedt haar bewoners en bedrijven op dit moment al een uitgebreid palet aan voorzieningen, maar het moet beter en sterker om een aantrekkelijk internationaal concurrerende vestigingsklimaat neer te zetten. De schaal van de Metropoolregio maakt het mogelijk om topvoorzieningen te concentreren en basisvoorzieningen beter te spreiden over de hele regio. Daarnaast worden de inwoners van de Metropoolregio gestimuleerd om gebruik te maken van voorzieningen die in andere gemeenten van de Metropoolregio gelegen zijn onder meer door marketingactiviteiten op elkaar af te stemmen en door uitbreiding van het gebruik en het bereik van de metropoolpas. Het opzetten van een ruimtelijke investeringsagenda draagt bij aan het vestigingsklimaat voor bedrijven en aan het woon- en leefklimaat voor de burgers. Met een selectief aantal prioritaire gebiedsprogramma’s wordt daarbij het verschil gemaakt door een regionale integrale aanpak. Op het ruimtelijke domein liggen de formele verantwoordelijkheden bij gemeenten, provincie, Rijk en waterschappen. Afstemming in programma’s, een samenhangende koers en gezamenlijke uitwerking van opgaven vergen geen eigen wettelijke bevoegdheden, maar tegelijkertijd is vrijwillige samenwerking op complexe ruimtelijke vraagstukken niet vrijblijvend. Commitment op de koers en zelfbindende afspraken (naleving) over programmering zijn nodig. Het beoogde excellente voorzieningenniveau omvat een aantal aspecten: • Een compleet en attractief vestigingsklimaat voor (internationale) bedrijven en organisaties. • Een hoge kwaliteit van leven voor inwoners met grote keuzevrijheid in gevarieerde woonmilieus . • Een aantrekkelijk en bereikbaar landschap voor de recreërende metropoolinwoner, waar ook de boer en de natuur de ruimte krijgen. • Aantrekkelijke, levendige steden met een breed aanbod voorzieningen en hoogwaardige (openbaar vervoer) bereikbaarheid. • Een duurzame klimaatbestendige leefomgeving. Om dit te bereiken, hebben we binnen Strategie 3 enkele speerpunten benoemd: 1. Opstellen van een doelgerichte en doeltreffende koers 2. Uitwerken van prioritaire gebiedsprogramma’s 3. Programmeren woon- en werklocaties 4. Zorgen voor een gevarieerd aanbod van woonmilieus 5. Bundelen groenambities in vier metropolitane landschappen 6. Integreren huidige investeringsfondsen.
32
Speerpunt 1: Opstellen van een doelgerichte en doeltreffende koers (ring 1) In het fysieke beleid is samenhang vereist, al was het maar omdat ruimte in onze omgeving schaars is en de milieudruk groot. Een gedeelde koers is nodig om tot een krachtige samenwerking te komen. In een Strategische Agenda worden richting en keuzes vastgelegd, gericht op een goed (internationaal) investeringsklimaat voor een duurzame en klimaatbestendige ontwikkeling van de Metropoolregio. Deze vormt de basis voor regionale uitwerkingen. Op basis van de al vastgestelde beleidsvisies Regionaal Strategische Agenda van Stadsregio Rotterdam, het Regionaal Structuurplan van het Stadsgewest Haaglanden en de Gebiedsagenda Zuidvleugel die door beide regio’s gezamenlijk met Rijk en provincie is opgesteld, stelt het Algemeen Bestuur van de Metropoolregio een Strategische Agenda inclusief woonvisie vast. Een selectie van gebiedsprogramma’s en regionale kaders voor programma’s voor wonen, werken, water en groen zijn onderdeel van het Strategische Agenda en nodig om effectief ruimtelijk beleid in de Metropool tot stand te brengen en bestuurlijk in te spelen op ruimtelijke ontwikkelingen en kansen. Daarvoor kan het metropoolbestuur investeringsmiddelen beschikbaar stellen. Activiteiten: • In elke bestuursperiode wordt een Strategische Agenda vastgesteld/geactualiseerd. Speerpunt 2: Uitwerken van prioritaire gebiedsprogramma’s (ring 2 en 3) De verbetering van het vestigingsklimaat en van het woon- en leefklimaat vraagt om scherpe keuzes. Naast diverse sectorale en thematische programma’s kan met een selectief aantal gebiedsprogramma’s de uitvoeringskracht voor metropolitane ontwikkelingen slim worden georganiseerd. Selectiviteit is hierbij de kunst. Een voldoende investeringsbudget, rekening houdend met de krappe overheidsfinanciën, is hiervoor een vereiste. Activiteiten: • Uitvoering van enkele prioritaire gebiedsprogramma’s zoals Rivierzones, A4/Vlietzone door betreffende gemeenten in samenwerking met andere publieke en private partijen. Hiermee vergroten we de uitvoeringskracht van de strategische agenda van de Metropoolregio. Speerpunt 3: Programmeren woon- en werklocaties (ring 2) De radicaal gewijzigde marktomstandigheden, noodzakelijke bezuinigingen en nieuwe rollen in de ruimtelijke ordening vragen om herijking van bestaande en voorgenomen plannen. (Her)programmering en transformatie van woningbouw, kantorenlocaties, bedrijventerreinen en detailhandel is noodzakelijk. De sociale woningvoorraad is onderdeel van de opgave. De Metropoolregio organiseert deze programmeringopgave in overleg met de gemeenten, het Rijk, de provincie en in samenwerking met private partijen. Urgent is het vraagstuk van overprogrammering van bepaalde woonmilieus, kantoorlocaties en detailhandel. Voor het wonen is dit een meer tijdelijk vraagstuk, de overschotten in kantoren en detailhandel lijken structureel. Gemeenten sluiten daarin nu in de Metropoolregio onvoldoende op elkaar aan. Gemeenten, provincie en Rijk en private partijen moeten hierin samenwerken. De Metropoolregio biedt voor onderlinge afstemming op het gebied van wonen een goede schaal bijvoorbeeld als het gaat om exclusieve woonmilieus
33
als de topmilieus, hoogstedelijk en landelijk wonen en het overschot aan suburbane woonmilieus in het bijzonder in het middengebied. (Zie voor werklocaties ook strategie 2). De programmering van de locaties wordt vastgesteld door het Algemeen Bestuur van de Metropoolregio, de uitvoering geschiedt door de afzonderlijke gemeenten (en de marktpartijen vanzelfsprekend). Activiteiten: • Het organiseren van overleg tussen betrokken partijen (bestuurlijke tafels) over het kwantitatieve en kwalitatieve programma aan de hand van diverse indicatoren van de woningmarkt (‘dashboard’) in subregionale woningmarktgebieden. Bij overleg betrekken we waar nodig ook aan de Metropoolregio of subregio grenzende gebieden. • De stagnatie in de woningbouw is in de subregio Pijnacker-Nootdorp / Lansingerland / Zuidplaspolder zeer urgent en wordt daarom als eerste aangepakt. Hiervoor is samenwerking nodig over de grenzen van de huidige stadsregio’s heen. Speerpunt 4: Zorgen voor een gevarieerd aanbod van duurzame woonmilieus (ring 2) Een goed en gevarieerd aanbod van woonmilieus versterkt het economische vestigingsklimaat, waardoor het bewoners en werkgelegenheid aantrekt en aan zich bindt. Een open, transparante woningmarkt, voldoende sociale voorraad en keuzevrijheid voor alle woningzoekenden in de hele regio zijn daarbij uitgangspunten. Blokkades om van de ene regio naar de andere te verhuizen worden opgeheven. Vraag en aanbod van woonmilieus en doelgroepen moeten in balans zijn, ook in (delen van) gemeenten waar bevolkingsdaling en ontgroening aan de orde is. Tegelijkertijd is juist de variatie in woonmilieus een kwaliteit die past bij een attractief en compleet vestigingsklimaat. Dat vraagt ook bindende afspraken in de aanpak van de problematiek in (groot)stedelijke gebieden en de ambitie om lokale concentratie van sociale problematiek in wijken te verhelpen en te voorkomen. In tegenstelling tot de afgelopen decennia zal van omvangrijke groei de komende periode geen sprake zijn. Het is van belang om een evenwicht te krijgen tussen de (verwachte) woningvraag en de woningvoorraad, zowel in aantallen als in kwalitatieve kenmerken (woonmilieus en betaalbaarheid). Activiteiten: • Het realiseren van een open en transparante woningmarkt met keuzevrijheid voor alle woningzoekenden door te werken aan harmonisatie van de verschillende huisvestingsverordeningen. • Voortzetten van het beleid van spreiding van sociale woningbouw in de regio. Speerpunt 5: Bundelen groenambities in vier metropolitane landschappen (gedeeltelijk ring 2, gedeeltelijk ring 1) Hoogwaardig metropolitaan groen is een voorwaarde voor een duurzame economische ontwikkeling van de Metropoolregio. In de Metropoolregio worden de volgende vier samenhangende metropolitane landschappen onderscheiden (ring 2): • Hof van Delfland (incl. Delflandse kust, Westlandse Zoom, Buytenhout, Rottemeren, Noordas); • Deltapoort / IJsselmonde (inclusief Buytenland van Rhoon);
34
• Duin, Horst en Weide (inclusief het stedelijk groen, zoals het Haagse Bos); • Voorne-Putten (inclusief kust). De basis voor het groenbeleid is vastgelegd in bestaande beleidsdocumenten en visies (zoals het RGSP33 van de stadsregio Rotterdam, het groenbeleidsplan Haaglanden en visies voor Hof van Delfland en andere gebieden). De vorming van de Metropoolregio biedt kansen om alle vormen van groen- en landschapsbeheer in samenhang te bekijken en nieuwe afspraken te maken over financieringsmechanismen. Belangrijke succesfactor voor het organiseren van slagkracht is de beschikbaarheid van een duurzame financieringsstrategie voor ontwikkeling en beheer van de metropolitane landschappen. De Metropoolregio heeft een eigen investeringsfonds nodig om wenselijke ontwikkeling van ecologische en recreatieve structuren te kunnen stimuleren en een beroep te kunnen doen op andere middelen. Voor de financiering van het beheer van de metropolitane landschappen, m.n. de recreatiegebieden, zullen op korte termijn richtinggevende keuzes gemaakt moeten worden. De Metropoolregio is daarbij gesprekspartner van de provincie Zuid-Holland. De inzet van de Metropoolregio is om te komen tot duurzame beheerarrangementen waarbij er verschillende mogelijkheden zijn voor de concrete uitvoering van het beheer, op (sub)regionaal of gemeentelijk niveau. Het waterstelsel, met bijbehorende cultuurhistorische elementen, is een belangrijk historisch element voor het landschap. Het biedt veel kansen voor een landschappelijk-recreatief groenblauw netwerk. Vooral de recreatieve kant van dit waterstelsel is onderbelicht en moet worden versterkt, om de economische kansen zowel op als langs het water te benutten. Om het gebruik van de vaarwegen te optimaliseren is bovenregionale samenwerking, o.a. met de waterschappen, noodzakelijk. Voor de hierbij betrokken gebieden zijn of worden uitvoeringsprogramma’s opgesteld (ring 1). Voor de realisatie hiervan is de opgave vooral het vergroten van de uitvoeringskracht door het concreet maken van projecten, verantwoordelijkheden en financieringswijze. Daarvoor is een vermindering van bestuurlijke drukte vereist en een effectievere beheerfinancieringsstructuur. Er zijn inmiddels goede ervaringen opgedaan met versnelling van de uitvoering door voor specifieke (deel-)gebieden, waar complexe integrale opgaven liggen, programmasturing toe te passen. Die uitvoering wil de Metropoolregio continueren en verder uitbouwen in nauwe samenwerking met de provincie Zuid-Holland, aanliggende regio’s, gemeenten, terreinbeherende organisaties, maatschappelijke organisaties, het bedrijfsleven en burgers. De provincie rondt in het najaar van 2012 de Groenagenda af en legt de nadruk op verbetering van de verbindingen en minder dan voorheen op het realiseren van extra hectares groen. De provincie Zuid-Holland is onlangs ook gestart met een verkenning naar vernieuwing van de organisatie en financiering van de recreatieschappen die veel bestuurlijke aandacht vragen. De provincie wil bestuurlijk terugtreden, maar wel een financiële bijdrage blijven leveren. Voor het uitvoeringsprogramma 2012-2015 van de Groenagenda stelt Gedeputeerde Staten € 100 miljoen beschikbaar. Cofinanciering vanuit de regio kan ervoor zorgen dat een deel van deze middelen in de Metropoolregio wordt ingezet.
3
Regionaal Groenblauw Structuurplan 2011-2020 35
Activiteiten: • Krachtenbundeling door bundeling van bestuurlijke overleggen (bestuurlijke tafels), in goede samenwerking met de provincie, naar vier metropolitane landschappen: Hof van Delfland; Duin Horst Weide, Deltapoort en Voorne-Putten. • Voor ieder van deze gebieden zijn of komen er realistische uitvoeringsprogramma’s. • We stellen een effectievere wijze van financieren voor. • We onderzoeken of de bestaande recreatieschappen meegenomen kunnen worden in de nieuwe metropolitane landschappen. Speerpunt 6: Integreren huidige investeringsfondsen (ring 1) Realisatie van de integrale metropolitane strategie leidt tot diverse sectorale en gebiedsgerichte investeringsprogramma’s, bijvoorbeeld voor een nieuwe westelijke oeververbinding, een bijdrage aan de metropolitane landschappen of een bijdrage in sanering van bedrijventerreinen. De bestaande eigen investeringsbudgetten (voor alle beleidsterreinen samen) van de Stadsregio Rotterdam en het stadsgewest Haaglanden hebben op dit moment dezelfde orde van grootte. De wijze waarop in de beide regio’s dit investeringsprogramma wordt gevoed (omslagstelsel te berekenen op ontwikkelaars versus inwonerbijdrage) en besteed is echter sterk verschillend. Financiële zekerheid en stroomlijning van de verschillende sectorale fondsen bij de start van de Metropoolregio is gewenst. Bestaande verplichtingen worden uiteraard nagekomen. De investeringen door de Metropoolregio moeten in balans zijn met de middelen die de provincie ter beschikking stelt, o.a. via de Groenagenda. Activiteiten: • Voor de start van de Metropoolregio wordt een voorstel uitgewerkt voor de systematiek van fondsvorming, de doelen van het investeringsfonds en wijze van implementatie. Een belangrijke voorwaarde is dat het fonds of de fondsen cofinanciering van of met derden mogelijk maken, zoals van Europa, Rijk en provincie of privaat kapitaal. Flankerende maatregelen Ruimte (ring 2) Monitoring programmering en afspraken Aan de hand van jaarlijkse voortgangsrapportages kunnen resultaten van (sub)regionale afstemming en programmering van woningen, kantoren, bedrijventerreinen, leisure, detailhandel, verkeer&vervoer en woningvoorraad en hiertoe te maken zelfbindende afspraken worden gevolgd en kan waar nodig worden bijgestuurd. Samenwerking met andere overheden en maatschappelijke partijen De Metropoolregio verzorgt de collectieve regionale inbreng/afstemming in trajecten als Provinciale Structuurvisie, Structuurvisie Infrastructuur & Ruimte (MIRT), Topsectorenbeleid. De Metropoolregio coördineert de regionale programmatische afstemming, zoals deze na delegatie wordt verwacht/verplicht in de Provinciale Verordening Ruimte of de AMVB Ruimte van het Rijk.
36
Op deze wijze kan regionaal invulling worden gegeven aan efficiënt ruimtegebruik (SERladder) en is er een gezamenlijk inbreng van binnen Metropoolregio afgestemde gemeentelijke woonvisies bij de provincie, evenals afstemming in de implementatie van de provinciale woonvisie. Opstellen Regionale klimaatadaptatiestrategie De gemeenten en andere stakeholders zijn in samenwerking met Kennis voor klimaat een gezamenlijk proces gestart om strategische handvatten te ontwikkelen voor de omgang met klimaatverandering. Samen onderzoeken wij hoe klimaatverandering en de wateropgave samenhangen met de ruimtelijk economische ambities van de Metropoolregio, welke effecten het heeft op het ruimtelijke programma waaronder de woningbouw, landschap en openbare ruimte, en welke aanpassingen noodzakelijk zijn. Hierbij kan ook uitstekend ‘werk met werk’ gemaakt worden door de verbinding te leggen met de groenopgave en de vergroting van de landschappelijke kwaliteit. Wonen (ring 2 en 3) • Het formuleren van een gezamenlijke strategie (woonvisie) als reactie op ontwikkelingen in de woningmarkt en als reactie op een veranderende marktvraag. • Op specifieke woonthema’s die door gemeenten worden aangedragen, gaan we samenwerken in de vorm van kennisdeling en gezamenlijke activiteiten. Voorbeelden zijn de aanpak van specifieke doelgroepen, innovatie of financieringsvraagstukken. Duurzaamheid in Wonen (ring 2) • We richten ons op CO2 reductie en energiebesparing in de woningvoorraad (vooral bestaande). Het delen van informatie, kennisuitwisseling en gezamenlijk benutten van financieringsmogelijkheden draagt fors bij aan doelen voor een duurzame Metropoolregio. Verscheidene lopende initiatieven in de Metropoolregio zijn complementair waardoor versterking in de aanpak dichtbij ligt. • Ontwikkeling van een alternatieve woonlastenbenadering, voornamelijk gericht op de energiecomponent. Groen (ring 3) • Naast de inrichting en beheer van de metropolitane landschappen is er een aantal overkoepelende ‘groene’ thema’s, die vanuit de Metropoolregio gecoördineerd kunnen worden. Wij verwijzen hiervoor naar de portfolio Groen die als bouwsteen voor deze nota gediend heeft en op de website te vinden is. Voor deze mogelijke activiteiten bekijken we door welke partijen deze kunnen worden uitgevoerd. • In de toekomst zal het belang van private partijen, natuurorganisaties en andere belanghebbenden bij de instandhouding van de metropolitane landschappen steeds groter worden. Momenteel wordt door de stadsregio Rotterdam, de gemeente Rotterdam en het Nationaal Groenfonds onderzoek gedaan naar het instellen van een regionaal groenfonds. Dit onderzoek richt zich op het bezien van de mogelijkheden om extra fondsen te genereren en bestaande geldstromen te bundelen. Mocht dit onderzoek positieve resultaten opleveren, dan kan dit ook opgeschaald worden naar de Metropoolregio.
37
Cultuur (ring 3) De activiteiten op het gebied van cultuur zijn in eerste instantie ingezet door de twee culturele kernpunten Rotterdam en Den Haag. Inmiddels verbreedt de samenwerking zich tot meer gemeenten in de Metropoolregio. Activiteiten die in dit verband worden ondernomen zijn: • Onderzoeken of door meer samenwerking en afstemming een effectievere en efficiëntere culturele infrastructuur van een hoog kwaliteitsniveau te realiseren is, uitgaande van de kracht van de cultuursector in deze regio. • Zoeken naar nieuwe mogelijkheden om vraag en aanbod op het gebied van cultuureducatie op peil te houden nu de inzet van de provincie Zuid-Holland weg is gevallen en de druk van gemeentelijke bezuinigingen hoog is. • Uit onderzoek blijkt dat er kansen liggen in collectieve marketing van het cultuuraanbod in de regio. Er lijken kansen te bestaan voor het vergroten van de aantrekkingskracht van bijvoorbeeld musea en festivals binnen de Metropoolregio. • Daar waar effectief meer samen optrekken in voor de regio relevante dossiers zoals Den Haag Culturele Hoofdstad van Europa 2018. Sport (ring 3) De verbinding tussen topsport en breedtesport en het delen van kennis en het stimuleren van innovatie zijn thema’s die de gemeenten in de Metropoolregio gezamenlijk kunnen oppakken. Activiteiten: • Verbinding van topsport(evenementen) aan breedtesport onder andere door het organiseren van side events in de wijken. Het benutten van deze ‘side’ programmering in de andere gemeenten in de regio kan grote kansen bieden voor o.a. de sportparticipatie en het gebruik van sport als middel voor het bereiken van diverse maatschappelijke doelen. • We gaan de komende tijd met elkaar in gesprek om te ontdekken waar (meer) samenwerking en afstemming tussen de gemeenten in de Metropoolregio een meerwaarde biedt. • Olympisch Plan (Dutch Delta Games): de hele regio op Olympisch niveau krijgen. • Talentontwikkeling in de regio. • Innovatie op het gebied van sport: nauwere samenwerking tussen o.a. kennisinstellingen (Erasmus Universiteit Rotterdam, TU Delft, hogescholen, MBO instellingen) en overheid. Deze innovatie kan zowel sportprogrammering als ook technische innovatie betreffen. Metropoolpas (ring 3) Het doel is om te komen tot één gezamenlijke pas voor de hele Metropoolregio. Op korte termijn is de samenwerking primair gericht op het uitbreiden van de mogelijkheden voor de pashouders. Activiteiten: • Introductie van één beeldmerk, te gebruiken op alle communicatie-uitingen van de Rotterdampas, de Delftpas en de Ooievaarspas; • Zoals de Rotterdampas afspraken heeft met participanten in Den Haag, maakt de Ooievaarspas afspraken met participanten in Rotterdam. Een volgende stap is onderzoeken of andere gemeenten zich hierbij willen aansluiten; • Uitvoeringsorganisaties ondersteunen elkaar in de eigen stad.
38
DEEL C PROEVE VAN EEN GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING
39
Hoofdstuk 5: Proeve van een gemeenschappelijke regeling De gemeenteraden, colleges en burgemeesters van de gemeenten Albrandswaard, Barendrecht, Bernisse, Brielle, Capelle aan den IJssel, Delft, Den Haag, Hellevoetsluis, Krimpen aan den IJssel, Lansingerland, Leidschendam-Voorburg, Maassluis, MiddenDelfland, Pijnacker-Nootdorp, Ridderkerk, Rotterdam, Rijswijk, Schiedam, Spijkenisse, Vlaardingen, Wassenaar, Westland, Westvoorne en Zoetermeer; Hebben vastgesteld: - Dat hun steden, gemeenten en dorpen zich in de afgelopen decennia steeds meer tot één samenhangende regio hebben ontwikkeld en dat de intensieve (verkeers-) bewegingen van bewoners en bedrijven (‘daily urban system’) getuigen van die dagelijkse realiteit; - Dat deze onderlinge verbondenheid in de toekomst, mede gelet op mondiale ontwikkelingen waarbij Metropoolregio’s in toenemende mate bepalend zullen zijn, zal toenemen; - Dat hun gemeenten gezamenlijk een Metropoolregio vormen die met ruim 2.2 miljoen inwoners een essentiële bijdrage aan de Randstedelijke en Nederlandse economie levert en moet blijven leveren, juist ook voor de komende generaties; - Dat die Metropoolregio een aantrekkelijk woon- en werkklimaat moet blijven bieden voor bewoners en bedrijven; - Dat voor het welzijn en de welvaart van de bewoners in die Metropoolregio een slagvaardige en efficiënte samenwerking op bovenlokaal niveau wenselijk is; - Dat een versterking van het samenhangend verkeer- en vervoersnetwerk in de regio bijdraagt aan een aantrekkelijk woon- en werkklimaat voor bewoners en bedrijven en een verdere benutting van het economisch potentieel van de regio. Zijn van mening: - Dat een efficiënte en pragmatische van onderop gevoede en democratisch gelegitimeerde samenwerking tussen hun gemeenten, maar ook tussen de gemeenten en andere partijen in de Metropoolregio, een noodzaak is om op duurzame wijze mee te doen in de Europese en wereldwijde competitie om bewoners, talenten en (internationale) bedrijven; - Dat de Wet gemeenschappelijke regelingen de ruimte biedt deze samenwerking op een lichte doch effectieve wijze invulling te geven; - Dat het samenwerkingsverband daarbij ook de bestaande expertise binnen onze gemeenten zal kunnen benutten; - Dat het opzetten van het samenwerkingsverband in de Metropoolregio ook nieuwe mogelijkheden biedt om op vernieuwende wijze invulling te geven aan democratische legitimiteit, betrokkenheid van maatschappelijke organisaties en bewoners; - Dat daarbij sprake is en blijft van verlengd lokaal bestuur. En hebben daarom besloten: Om, ieder voor zover het betreft zijn eigen bevoegdheden, de volgende gemeenschappelijke regeling aan te gaan.
40
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1:1 begripsbepalingen 1. In deze gemeenschappelijke regeling wordt verstaan onder: a. de Wet: de Wet gemeenschappelijke regelingen; b. de regeling: deze gemeenschappelijke regeling; c. de metropoolregio: de Metropoolregio Rotterdam Den Haag; d. de deelnemer: een aan de regeling deelnemende gemeente; e. het algemeen bestuur: het algemeen bestuur van de regeling; f. het gebied: het gebied van de metropoolregio; g. de provincie: de provincie Zuid-Holland. 2. Waar in de regeling artikelen van de Gemeentewet of van enige andere wet of wettelijke regeling van overeenkomstige toepassing worden verklaard, komen in die artikelen in de plaats van de gemeente, de metropoolregio en in plaats van de hieronder genoemde bestuursorganen de daarachter genoemde bestuursorganen: a. de gemeenteraad: het algemeen bestuur; b. het college van burgemeester en wethouders: het dagelijks bestuur; c. de burgemeester: de voorzitter. Artikel 1:2 de metropoolregio 1. Er is een rechtspersoonlijkheid bezittend openbaar lichaam, genaamd Metropoolregio Rotterdam Den Haag. 2. De metropoolregio is gevestigd te Rotterdam. 3. Het gebied van de metropoolregio omvat het grondgebied van de deelnemende gemeenten.
Hoofdstuk 2 Te behartigen belangen, taken en bevoegdheden Artikel 2:1 taken en belangen De metropoolregio heeft tot taak, met inachtneming van hetgeen bij wet en in deze regeling is bepaald, het bevorderen van de samenwerking tussen de deelnemers met het oog op een voorspoedige ontwikkeling in het gebied en het beheer van de aan de regio toevertrouwde voorzieningen. Zij houdt zich daartoe bezig met: a. het, voor zover daar in het navolgende niet van wordt afgeweken, met inachtneming van de autonomie van de deelnemers vaststellen van de ambities gericht op drie strategieën, te weten het beter benutten van het daily urban system, het beter benutten van het kennis- en innovatiepotentieel en het optimaal benutten van het voorzieningenniveau, alsmede het afstemmen van de ambities, het bewaken van het realiseren van de ambities, en het voorbereiden en ontwikkelen van een gezamenlijk regionaal beleid op deze terreinen. b. het uitvoeren van de, met betrekking tot de met het in a genoemde beleid gemoeide belangen en onderwerpen, rechtstreeks bij of krachtens wetgeving of bij of krachtens deze regeling aan de metropoolregio opgedragen taken en bevoegdheden. c. het organiseren van overleg en het uitbrengen van advies over intergemeentelijke aangelegenheden, ook wanneer deze geen betrekking hebben op de met het beleid onder a. gemoeide belangen en onderwerpen.
41
Artikel 2:2 strategische agenda 1. In het eerste jaar van iedere bestuursperiode stelt het algemeen bestuur een Strategische Agenda vast en voorts zo vaak als het algemeen bestuur dat wenselijk acht. Deze agenda omvat in ieder geval strategieën om de ambities als bedoeld in artikel 2:1 te verwezenlijken.. 2. Jaarlijks stelt het algemeen bestuur een werkplan vast voor het komende kalenderjaar dat gebaseerd is op de Strategische Agenda. 3. De raden van de deelnemers worden geconsulteerd over zowel het ontwerp van de Strategische Agenda als over het ontwerp-werkplan. De hierna volgende artikelen 2:3 tot en met 2:7 zijn afhankelijk van wetswijzigingen waarvan inhoud en planning op dit moment onzeker zijn. Artikel 2:3 verkeer en vervoer De metropoolregio heeft tot taak, met inachtneming van hetgeen bij wet en in deze regeling is bepaald, de behartiging van belangen op het terrein van verkeer en vervoer met een regionaal karakter, ten einde een voorspoedige ontwikkeling in het gebied te bevorderen. De Metropoolregio houdt zich bezig met: 1. het, voor zover daar in het navolgende niet van wordt afgeweken, voorbereiden van en ontwikkelen van een gezamenlijk regionaal beleid, voor zover het betreft de belangen op de taakvelden: • strategie en beleid (waarbij inbegrepen is de afstemming met samenhangende beleidsterreinen), • verkeersveiligheid, • mobiliteits- en verkeersmanagement, • nieuwe infrastructuur, • beheer en onderhoud van railinfrastructuur, • openbaar vervoer (met inbegrip van concessieverlening en –management en de vaststelling van tarieven); 2. het (laten) uitvoeren van de, met betrekking tot de in 1 genoemde belangen , rechtstreeks bij of krachtens wetgeving of bij of krachtens deze regeling aan de Metropoolregio opgedragen taken en bevoegdheden; 3. het (laten) organiseren van overleg en het (laten) uitbrengen van advies over regionale aangelegenheden met betrekken tot verkeer en vervoer, 4. Tot de in het eerste lid genoemde behartiging van belangen op het terrein van de bereikbaarheid behoren in ieder geval: a. het voeren van bestuurlijk overleg met het Rijk (BO MIRT); b. de bekostiging van het regionale openbare vervoer, de exploitatie van dat vervoer, alsmede het beheer en de instandhouding van de railinfrastructuur; c. de investeringen in de infrastructuur voor het regionale openbaar vervoer; d. het financieel bijdragen aan de investeringen in de gemeentelijke, provinciale en regionale wegeninfrastructuur; e. het coördineren van en het bijdragen aan het optimale gebruik van de wegeninfrastructuur, het dynamische verkeersmanagement en het mobiliteitsmanagement; f. het bijdragen aan de bovengemeentelijke en regionale verkeersveiligheid binnen het gebied; g. het bijdragen aan de duurzaamheid van mobiliteit in het gebied Artikel 2:4 regionaal verkeers- en vervoerplan 1. In een regionaal verkeers- en vervoerplan in de zin van artikel 16 Planwet Verkeer en vervoer stelt de Vervoersautoriteit vast op welke wijze de bereikbaarheid, de leefbaarheid en de duurzaamheid van de mobiliteit worden bevorderd.
42
2. Het regionaal verkeers- en vervoersplan wordt afgestemd op de strategische agenda van de metropoolregio, het provinciale en regionale omgevingsbeleid. Artikel 2:5 regionaal mobiliteitsfonds 1. Het algemeen bestuur kan een regionaal mobiliteitsfonds instellen. 2. Het fonds wordt gevuld met de Brede Doeluitkering verkeer en vervoer en kan worden gevuld met overige bijdragen van het Rijk, de provincie en gemeenten en derden. 3. De deelnemers die voor verkeer en vervoer geoormerkte uitkeringen van het Rijk ontvangen, dragen deze uitkeringen volledig, onverwijld en onvoorwaardelijk over aan de Metropoolregio. Deze uitkeringen worden aan het regionaal mobiliteitsfonds toegevoegd. 4. De Vervoersautoriteit beheert het regionaal mobiliteitsfonds en voert de taken uit die bij of krachtens de Wet Infrastructuurfonds en de Wet Brede Doeluitkering verkeer en vervoer aan de metropoolregio zijn opgedragen, waaronder het aanvragen van financiële bijdragen voor infrastructuurprojecten bij de rijksoverheid. Artikel 2:6 concessie openbaar vervoer 1. De Vervoersautoriteit is, gelet op artikel 20, tweede lid, van de Wet personenvervoer 2000, bevoegd tot het verlenen, wijzigen of intrekken van concessies voor openbaar vervoer in het gebied 2. De Vervoersautoriteit is bevoegd subsidies als bedoeld in artikel 22 Wet personenvervoer 2000 te verstrekken voor het in een concessie omschreven openbaar vervoer. Artikel 2:7 huisvestingsverordening 1. Indien het naar het oordeel van het algemeen bestuur noodzakelijk is regelen te stellen, als bedoeld in artikel 2 van de Huisvestingswet, stelt het algemeen bestuur een huisvestingsverordening, als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Huisvestingswet, vast. 2. Bij de voorbereiding van een besluit tot vaststelling of wijziging van een huisvestingsverordening pleegt het dagelijks bestuur overleg met de in de metropoolregio werkzame, ingevolge artikel 70, eerste lid, of artikel 70j, eerste lid, van de Woningwet toegelaten instellingen en met andere daarvoor naar zijn oordeel in aanmerking komende organisaties die binnen de metropoolregio op het gebied van de woonruimteverdeling werkzaam zijn.
Artikel 2:8 bindende elementen 1. In de plannen, programma’s, richtlijnen, statuten en overige regelingen die in het kader van de sturende en ordenende taken en bevoegdheden door het algemeen bestuur worden vastgesteld, alsmede de besluiten die in dit kader door het algemeen bestuur worden genomen, kunnen voor de deelnemers bindende elementen worden opgenomen. 2. De raden van de deelnemers worden geconsulteerd over de ontwerpen daarvan. Artikel 2:9 medewerking gemeentebesturen 1. Het bestuur van een deelnemer verleent zijn medewerking aan de uitvoering van besluiten die het bestuur van de metropoolregio neemt in verband met de aan dit bestuur toegekende bevoegdheden. 2. Indien het bestuur van een deelnemer naar het oordeel van het dagelijks bestuur de in het eerste lid genoemde medewerking niet of niet in voldoende mate verleent, kan het dagelijks bestuur zelf ten laste van de betrokken gemeente een besluit uitvoeren of doen uitvoeren. 3. Alvorens over te gaan tot de uitvoering van het besluit als bedoeld in het vorige lid, stelt het dagelijks bestuur de desbetreffende gemeente in kennis van zijn voornemen om dwang toe te passen en stelt het deze gemeente in de gelegenheid om binnen een hierbij te bepalen termijn alsnog zijn medewerking te verlenen.
43
Artikel 2:10 dienstverlenende taken 1. De metropoolregio is bevoegd tot het verrichten van diensten ten behoeve van een of meer gemeenten, indien deze daarom verzoeken en het algemeen bestuur dat verzoek inwilligt. 2. De metropoolregio is bevoegd tot het verrichten van diensten ten behoeve van instellingen of organen waarin zij namens de deelnemers zitting heeft, indien desbetreffende instelling hierom verzoekt en het algemeen bestuur dit verzoek inwilligt. 3. Een besluit tot dienstverlening wordt genomen door het algemeen bestuur en vermeldt de wijze van kostenverrekening en overige voorwaarden waaronder tot de gevraagde dienstverlening wordt overgegaan. Artikel 2:11 overige bevoegdheden 1. De metropoolregio komen alle bevoegdheden toe die het openbaar lichaam van rechtswege bezit om als rechtspersoon aan het maatschappelijk verkeer deel te nemen. 2. Voor alle van de in artikel 2:1 genoemde belangen, taken en bevoegdheden is de metropoolregio bevoegd tot: a. het reageren op rijks- en provinciale nota’s en plannen die voor het gebied van belang zijn; b. het vertegenwoordigen van de metropoolregio in overlegsituaties; c. het organiseren van overleg en het uitbrengen van advies;
Hoofdstuk 3 Bestuursorganen N.B. Onderstaand artikel wordt nog nader uitgewerkt na juridisch advies. Daarbij wordt ook gekeken naar stemgewichten. Artikel 3:1 Algemeen bestuur (AB) Kern van het metropoolbestuur zijn de gemeenteraden. Om redenen van efficiëntie en daadkrachtige besluitvorming wordt waar mogelijk gebruik gemaakt van de zienswijze procedure. De raden stellen in de eigen vergadering de zienswijze vast waardoor separate bijeenkomsten onnodig zijn. Aanvullend kan een vergadering van een representatieve uitsnede uit de raden worden bijeenroepen. Dit kan bijvoorbeeld nodig zijn wanneer een substantieel deel van de raden discussie tussen de raden wenselijk acht, dan wel er redenen van juridische aard zijn. Gemeenteraadsleden en collegeleden ontmoeten elkaar zoals in de afgelopen periode regelmatig is gebeurd. Daartoe organiseert het dagelijks bestuur tweemaal per jaar een Metropoolbijeenkomst. Deze bijeenkomsten zullen voor de vorming van opinies en het peilen van de meningen binnen de metropool worden gebruikt. N.B. Onderstaand artikel wordt nog nader uitgewerkt na juridisch advies. Daarbij wordt ook gekeken naar stemgewichten. Artikel 3:2 Dagelijks bestuur (DB) 1. Het dagelijks bestuur bestaat uit de voorzitter, de plaatsvervangend voorzitter en overige leden gelijk aan het aantal deelnemers. Laatstgenoemde leden worden door en uit het algemeen bestuur gekozen, met dien verstande dat elke deelnemer met een lid is vertegenwoordigd. De Vervoersautoriteit is vertegenwoordigd met haar voorzitter en haar plaatsvervangend voorzitter.
44
2. Het algemeen bestuur kan een vertegenwoordiger van de provincie op voordracht van Gedeputeerde Staten als lid van het dagelijks bestuur aanwijzen. 3. In de vergadering van het dagelijks bestuur kan slechts worden beraadslaagd of besloten, indien ten minste de helft van het aantal zitting hebbende leden tegenwoordig is. 4. Indien het vereiste aantal leden niet tegenwoordig is, belegt de voorzitter, onder verwijzing naar dit artikel, opnieuw een vergadering. 5. Indien bij een stemming, anders dan over personen voor het doen van benoemingen, voordrachten of aanbevelingen, de stemmen staken, wordt opnieuw gestemd. 6. Het dagelijks bestuur kan regelen dat vertegenwoordigers van het Rijk de vergaderingen van het dagelijks bestuur bijwonen als agendalid. 7. Het dagelijks bestuur kan regelen dat één of meer voorzitters van commissies de vergaderingen van het dagelijks bestuur bijwonen met een adviserende stem. 8. Het dagelijks bestuur en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan het algemeen bestuur verantwoording schuldig over het door het dagelijks bestuur gevoerde bestuur. 9. Het dagelijks bestuur en elk van zijn leden afzonderlijk geven het algemeen bestuur mondeling of schriftelijk de door een of meer leden van het algemeen bestuur gevraagde inlichtingen, tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang. 10. Het dagelijks bestuur stelt een reglement van orde voor zijn vergaderingen en andere werkzaamheden vast, dat aan het algemeen bestuur wordt toegezonden. Artikel 3:3 de voorzitter De burgemeesters van de gemeenten Den Haag en Rotterdam zijn afwisselend tweejaarlijks voorzitter en plaatsvervangend voorzitter van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur. Artikel 3:4 commissies 1. Het algemeen bestuur kan commissies instellen als bedoeld in artikel 24 of 25 van de wet. 2. Het algemeen bestuur stelt regels op ten aanzien van de bevoegdheden, de werkwijze en de samenstelling van de commissies, mede gelet op het uitgangspunt om andere partijen dan de bestuursorganen van de deelnemers bij de metropoolregio te betrekken. Artikel 3:5 de Vervoersautoriteit 1. Het algemeen bestuur stelt bij verordening de samenstelling en de bevoegdheden vast van de vervoersautoriteit bij de uitvoering van artikel 2:3. 2. De Vervoersautoriteit is een commissie als bedoeld in artikel 25 van de wet alsmede artikel 3:4 van deze regeling en bestaat uit de wethouders verkeer en vervoer van de deelnemers, alsmede een vertegenwoordiger van de provincie. 3. In de vergaderingen van de Vervoersautoriteit heeft de wethouder van de gemeente Rotterdam zes stemmen, de wethouder van Den Haag vijf stemmen en de overige wethouders elk een stem. 4. De wethouders verkeer en vervoer van de gemeenten Den Haag en Rotterdam zijn afwisselend jaarlijks voorzitter en plaatsvervangend voorzitter van de Vervoersautoriteit. 5. De Vervoersautoriteit kan regelen dat vertegenwoordigers van het Rijk de vergaderingen van de Vervoersautoriteit bijwonen als agendalid. 6. De Vervoersautoriteit regelt de wijze waarop de in de metropoolregio actieve organisaties van reizigers in en gebruikers van het openbaar vervoer dan wel andere organisaties die betrokkenheid bezitten ten aanzien van verkeer en vervoer binnen de metropoolregio bij de besluitvorming worden betrokken.
45
7. De Vervoersautoriteit stelt een reglement van orde voor zijn vergaderingen en andere werkzaamheden vast, dat aan het dagelijks bestuur en het algemeen bestuur wordt toegezonden. Artikel 3:6 informatieplicht 1. Het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur, de voorzitter dan wel de plaatsvervangend voorzitter en de voorzitters dan wel de plaatsvervangende voorzitters van commissies geven aan de gemeenteraden van de deelnemers alle informatie die voor een juiste beoordeling van het door het bestuur gevoerde en te voeren beleid nodig is. 2. Het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur, de voorzitter dan wel de plaatsvervangend voorzitter en de voorzitters dan wel de plaatsvervangende voorzitters van commissies, verstrekken aan de gemeenteraden van deelnemers alle inlichtingen die door een of meer leden van die raden worden verlangd. 3. Het reglement van orde voor het algemeen bestuur regelt de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan het in de vorige leden bepaalde. Artikel 3:7 initiatief en amendement 1. De vertegenwoordigers van een deelnemer in het algemeen bestuur of de raad van een deelnemer kunnen een voorstel indienen ter behandeling in het algemeen bestuur. 2. De vertegenwoordigers van een deelnemer in het algemeen bestuur of de raad van een deelnemer kunnen een voorstel tot wijziging van een ontwerpbesluit indienen ter behandeling in het algemeen bestuur. 3. Het algemeen bestuur regelt op welke wijze een voorstel wordt ingediend en behandeld.
Hoofdstuk 4: De secretaris, overige ondersteuning, archief, ombudsman Artikel 4:1 De secretaris 1. Het algemeen bestuur beslist op voordracht van het dagelijks bestuur omtrent benoeming, schorsing en ontslag van de secretaris van de metropoolregio. 2. De secretaris van de metropoolregio geeft leiding aan de ondersteuning van de metropoolregio. 3. Het dagelijks bestuur regelt de vervanging van de secretaris bij diens verhindering of ontstentenis. Artikel 4:2 De ondersteuning 1. Het dagelijks bestuur regelt de organisatie van de ondersteuning van de metropoolregio. 2. De omvang van de ambtelijke ondersteuning wordt, binnen de door het algemeen bestuur vastgestelde begroting, vastgesteld door het dagelijks bestuur. 3. Het dagelijks bestuur kan op voorspraak van de secretaris van de metropoolregio en met in achtneming van het bepaalde in het eerste en tweede lid aan de colleges van de deelnemers verzoeken om de secretaris van de metropoolregio gedurende een periode al dan niet voltijds ambtelijke bijstand te verlenen bij het uitoefenen van zijn taken. Het algemeen bestuur regelt de voorwaarden waaronder de hier bedoelde bijstand wordt verleend. 4. De in het derde lid bedoelde ambtelijke bijstand vindt plaats onder bestuurlijke verantwoordelijkheid van het dagelijks bestuur.
46
5. Het dagelijks bestuur regelt indien noodzakelijk de bezoldiging en de rechtspositie van de ambtenaren van de metropoolregio, alsmede het personeel van de metropoolregio, werkzaam op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht. Artikel 4:3 zorg en beheer archief 1. Het dagelijks bestuur draagt zorg voor de archiefbescheiden van de organen bij deze regeling ingesteld, overeenkomstig een door het algemeen bestuur met inachtneming van de Archiefwet vast te stellen regeling, die aan gedeputeerde staten wordt meegedeeld. 2. Gedeputeerde staten oefenen toezicht uit op de krachtens het eerste lid aan het dagelijks bestuur opgedragen zorg voor de archiefbescheiden overeenkomstig het Archiefbesluit, voor zover deze van toepassing is op de organen van gemeenten. 3. De secretaris is belast met het beheer van de archiefbescheiden voor zover deze archiefbescheiden niet zijn overgebracht naar de archiefbewaarplaats van de gemeente waar de metropoolregio is gevestigd. 4. De archivaris van de gemeente waar de metropoolregio is gevestigd oefent toezicht uit op het in het derde lid genoemde beheer. 5. Voor de bewaring van de op grond van artikel 12, eerste lid en artikel 13, eerste lid van de Archiefwet over te brengen archiefbescheiden van de in deze regeling genoemde organen is aangewezen de archiefbewaarplaats van de gemeente waar de metropoolregio is gevestigd. 6. De in het vijfde lid bedoelde archiefbescheiden worden beheerd door de archivaris van de gemeente waar de metropoolregio is gevestigd. Artikel 4:4 aanwijzing ombudsman De ombudsman van de gemeente waar de metropoolregio is gevestigd is bevoegd tot behandeling van verzoekschriften als bedoeld in artikel 9:18, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.
Hoofdstuk 5: Toetreding, uittreding, wijziging en opheffing Artikel 5:1 toetreding 1. Toetreding van gemeenten kan plaatsvinden bij daartoe strekkende besluiten van het algemeen bestuur en de bestuursorganen van de desbetreffende gemeenten. 2. Het algemeen bestuur regelt de gevolgen van de toetreding en kan aan de toetreding gevolgen verbinden. 3. De toetreding gaat in op een door het algemeen bestuur in het toetredingsbesluit genoemde datum. Artikel 5:2 uittreding 1. Een deelnemer kan uittreden door toezending van de daartoe strekkende besluiten van zijn bestuursorganen aan het algemeen bestuur. Het algemeen bestuur besluit over de voorwaarden waaronder de uittreding geëffectueerd kan worden en regelt de financiële en overige gevolgen van de uittreding. 2. De uittreding kan slechts plaatsvinden op 1 januari na de datum, waarop opname in het register als bedoeld in artikel 27 van de Wet heeft plaatsgevonden, tenzij door het algemeen bestuur een later tijdstip is bepaald. 3. Het algemeen bestuur regelt de gevolgen van de uittreding.
47
Artikel 5:3 wijziging 1. De regeling kan worden gewijzigd bij daartoe strekkende besluiten van de bestuursorganen van alle deelnemers. 2. De wijziging van de regeling treedt in werking op een door het algemeen bestuur te bepalen tijdstip. Artikel 5:4 opheffing 1. De regeling kan worden opgeheven bij daartoe strekkende besluiten van de bestuursorganen van alle deelnemers. Deze besluiten worden ter kennis gebracht van gedeputeerde staten. 2. De opheffing wordt van kracht op 1 januari, volgend op de datum waarop de laatste deelnemer de in het eerste lid bedoelde besluiten heeft genomen, tenzij het algemeen bestuur een later tijdstip heeft bepaald. 3. In geval van opheffing van de regeling besluit het algemeen bestuur tot liquidatie en stelt hij daarvoor de nodige regels. Hierbij kan van de bepalingen van de regeling worden afgeweken. 4. Het liquidatieplan wordt door het algemeen bestuur, na raadpleging van de raden van de deelnemers, vastgesteld. 5. Het liquidatieplan voorziet in de verplichting van de deelnemers tot deelneming in de financiële gevolgen van de beëindiging van de regeling op de wijze de volgens de regelen als in de Wet voorzien. 6. De organen van de metropool blijven, zo nodig, na het tijdstip van de beëindiging in functie totdat de liquidatie is voltooid.
Hoofdstuk 6: Overgangs- en slotbepalingen Artikel 6:1 evaluatie Het algemeen bestuur draagt zorg voor een vijfjaarlijkse evaluatie van de regeling. Bij deze evaluatie worden de bestuursorganen van deelnemers betrokken. De evaluatie wordt aan de raden van de deelnemers voorgelegd. Artikel 6:2 toezending ex art. 26 van de wet De gemeente waar de metropoolregio is gevestigd draagt, overeenkomstig het bepaalde in artikel 26 van de wet, zorg voor de toezending aan gedeputeerde staten van de besluiten tot toetreding tot, uittreding uit, wijziging of opheffing van de regeling. Artikel 6:3 inwerkingtreding en naam 1. De regeling treedt in werking op PM 2. De regeling kan worden aangehaald als "regeling Metropoolregio Rotterdam Den Haag".
48
Hoofdstuk 6: Toelichting op de proeve van een regeling De gemeenschappelijke regeling Metropoolregio Rotterdam – Den Haag regelt de samenwerking tussen de gemeenteraden van de 24 gemeenten, de colleges van burgemeester en wethouders uit die gemeenten en de burgemeesters van die gemeenten. Alle bestuursorganen nemen op die manier formeel deel (zie artikel 1, eerste lid, Wet gemeenschappelijke regelingen). Hoofdstuk 1 Algemene Bepalingen In artikel 1:1 zijn gebruikelijke begripsbepalingen opgenomen. Met de gemeenschappelijke regeling wordt een openbaar lichaam ingesteld. Dat betekent dat de Metropoolregio Rotterdam – Den Haag rechtspersoonlijkheid heeft en een eigen vermogen/ budget (zie artikel 8, eerste lid, Wgr). Ook betekent dit dat de afspraken die in metropoolverband worden gemaakt niet vrijblijvend zijn: de deelnemende gemeenten zijn gehouden om uitvoering te geven aan de besluiten van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur van de Metropoolregio (artikel 10a, eerste lid, Wgr en artikel 2:8 en 2:9 van de regeling). Voor elke rechtspersoon dient te worden bepaald wat de juridische vestigingsplaats is, en er is gekozen voor Rotterdam (artikel 1:10, tweede lid, Burgerlijk Wetboek en artikel 19, derde lid, Wgr). Dit zegt niets over de fysieke vestigingsplaats. Een en ander is in artikel 1:2 van de regeling bepaald. Hoofdstuk 2 Te behartigen belangen, taken en bevoegdheden In overeenstemming met de wettelijke vereisten is in artikel 2:1 van de regeling bepaald wat de taken en belangen zijn die door de Metropoolregio worden behartigd. De drie strategieën zijn uitdrukkelijk genoemd. We verwijzen hier naar de uiteenzetting over de drie strategieën van de Metropoolregio. Het algemeen bestuur en de raden van de deelnemende gemeenten kunnen in de toekomst uiteraard besluiten om meer of andere bevoegdheden in handen te leggen van het algemeen bestuur of het dagelijks bestuur van de Metropoolregio, maar nu wordt volstaan met het regelen van de vaststelling van een strategische agenda en een werkplan door het algemeen bestuur. Een van de taken van de Metropoolregio is het verkeer- en vervoersbeleid. Onderdelen daarvan zijn – zolang de betrokken wetgeving in deze vorm blijft voortbestaan - het vaststellen van een regionaal verkeer- en vervoersplan, het beheer van het regionaal mobiliteitsfonds en de concessie. Deze taken worden uitgevoerd door de Vervoersautoriteit. Een en ander is geregeld in de artikelen 2:3 tot en met 2:6 en artikel 3:5. In voorgesteld artikel 2:7 is in afwachting van duidelijkheid over de tekst van de wettelijke regeling alvast een grondslag neergelegd om een huisvestingsverordening vast te stellen. Het is het voornemen om een dergelijke verordening vast te stellen. Het is op dit moment onduidelijk hoe de regeling eruit zal zien. Gelet op deze onduidelijkheid is ook nog geen overgangsrecht opgenomen.
49
Hoofdstuk 3 Bestuursorganen De gemeenteraden zijn en blijven de ruggengraat van de metropool. Tegelijk is sterk de wens geuit om zo efficiënt en krachtdadig mogelijk besluitvorming te organiseren. Geen Poolse landdagen. Het een en ander kan goed gecombineerd worden door daar waar mogelijk gebruik te maken van de zienswijze procedure. De raden stellen in de eigen vergadering de zienswijze vast waardoor separate bijeenkomsten onnodig zijn. Aanvullend kan een vergadering van een representatieve uitsnede uit de raden worden bijeenroepen. Dit kan bijvoorbeeld nodig zijn wanneer een substantieel deel van de raden discussie tussen de raden wenselijk acht, dan wel er redenen van juridische aard zijn. Uiteraard is het daarnaast van belang dat de gemeenteraadsleden en collegeleden elkaar gezamenlijk ontmoeten zoals in de afgelopen periode regelmatig is gebeurd. Daartoe organiseert het DB tweemaal per jaar een Metropoolbijeenkomst. Deze bijeenkomsten zullen voor de vorming van opinies en het peilen van de meningen binnen de metropool worden gebruikt. Het DB wordt gekozen door en uit het AB. Het voorstel is om een vertegenwoordiger van elk van de deelnemende gemeenten af te vaardigen in het dagelijks bestuur. Daarnaast maken de burgemeesters van Den Haag en Rotterdam als voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter deel uit van het DB. De Vervoersautoriteit is vertegenwoordigd met haar voorzitter en haar plaatsvervangend voorzitter. De vergaderingen en besluiten van het DB worden door een klein presidium voorbereid. De besluiten van het DB worden voorbereid in overleg met de 24 gemeenten, zodat ook hier de gemeenten betrokken worden bij de besluitvorming. De provincie heeft een open uitnodiging om deel te nemen aan vergaderingen van het dagelijks bestuur en van de vervoersautoriteit. Daarnaast kunnen andere personen als agendalid het dagelijks bestuur bijwonen, zoals voorzitters van commissies die op grond van artikel 3:4 worden ingesteld en een vertegenwoordiger van het Rijk. Bij de Vervoersautoriteit is eenzelfde mogelijkheid opgenomen. In de artikelen 3:2 en 3:5 van de regeling is dat nader uitgewerkt. De burgemeesters van Rotterdam en Den Haag zijn tweejaarlijks bij toerbeurt voorzitter en plaatsvervangend voorzitter (artikel 3:3). Er is bij het ontwerpen van de regeling uitdrukkelijk aandacht besteed aan de democratische legitimering van het metropoolbestuur, en daartoe zijn onder meer de informatieplicht en de verplichting om de raden van de deelnemende gemeenten tijdig vooraf te consulteren in de regeling opgenomen (artikelen 2:2, 2:8 en 3:6 van de regeling). De betrokkenheid van de raden is ook verzekerd indien het gaat om besluitvorming door het dagelijks bestuur of commissies zoals de Vervoersautoriteit. Daarbij moet worden gedacht aan het voorleggen van voorgenomen besluiten met een zienswijzenprocedure, of aan de mogelijkheden die eparticipatie biedt. In artikel 3:7 is bovendien verzekerd dat elke raad en de ABvertegenwoordiging van elke afzonderlijke deelnemer een initiatiefrecht heeft en het recht om wijzigingen van aan het algemeen bestuur voorgelegde ontwerpbesluiten voor te stellen. Onderdeel van de democratische legitimering is ook het formuleren van concrete doelen en het regelmatig afleggen van verantwoording over de resultaten aan het Algemeen Bestuur en aan de raden. Daarbij moet niet alleen worden gedacht aan besluitvorming over de Strategische Agenda en het werkplan (artikel 2:2), maar ook aan de wijze waarop de raden bij de begroting van de Metropool worden betrokken (de begrotingsregels zijn opgenomen in de Wet gemeenschappelijke regelingen).
50
Zo wordt voor elk begrotingsjaar een programmabegroting gemaakt met per programma een omschrijving van de doelstelling, alsmede van de activiteiten en de instrumenten. Na afloop van het begrotingsjaar wordt een programma-verantwoording voorgelegd. Voorts kan worden besloten om tussentijds één of meer voortgangsrapportages te maken. Hoofdstuk 4 De secretaris, overige ondersteuning, archief en ombudsman De ambtelijke organisatie van de Metropoolregio bestaat uit een secretaris en een compacte ondersteuning. Hierbij zal voor concrete projecten en programma’s zo veel mogelijk gebruik worden gemaakt van de aanwezige kennis, expertise en medewerkers in alle 24 gemeenten. Er is dan ook niet meer bepaald over de ambtelijke organisatie dan het in de artikelen 4:1 en 4:2 van de regeling neergelegde minimum. De regeling over het archief in artikel 4:3 geeft gevolg aan een wettelijke verplichting. Bij het afleggen van verantwoording behoort een deugdelijke klachtenprocedure. De ombudsman van de gemeente Rotterdam is aangewezen als ombudsman van de Metropoolregio. Hoofdstuk 5 Toetreding, uittreding, wijziging en opheffing Artikel 9, eerste lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen vereist regeling van de wijziging, opheffing, toetreding en uittreding. De afspraken tussen de deelnemers aan de Metropoolregio zijn niet vrijblijvend, maar het spreekt vanzelf dat de raad van een der gemeenten kan besluiten om uit de regeling te treden. Bij de democratische legitimering van het Metropoolbestuur hoort de eenvoudige mogelijkheid om uit te treden, en die is neergelegd in artikel 5:2 van de regeling. De artikelen 5:3 en 5:4 zijn gebruikelijk. Hoofdstuk 6 Overgangs- en slotbepalingen In artikel 6:1 is de verplichting opgenomen om elke vijf jaar de regeling te evalueren. De artikelen 6:2 en 6:3 zijn gebruikelijk.
51
portefeuillehoudersoverleg BOC&M vergadering 9 mei 2012 agendapunt 5 maart 2010 Onderwerp: Opheffing stadsregio. Gevraagde beslissing: Het algemeen bestuur te adviseren: 1. Op grond van artikel 54, derde lid van de gemeenschappelijke regeling stadsregio Rotterdam regels te stellen in verband met de afbouw, waarbij van de bepalingen van de gemeenschappelijke regeling worden afgeweken. De regels houden het volgende in: het dagelijks bestuur stelt in afwijking van artikel 42, eerste lid, in overleg met de vakbonden een regeling vast met betrekking tot de rechtsgevolgen van de afbouw en liquidatie voor het personeel van de stadsregio. Portefeuillehouder: Van Vliet. Samenvatting: Het kabinetsbesluit tot opheffing van de Wgr-plusregio's leidt bij de juridische opheffing van de stadsregio tegelijk tot opheffing van alle functies van de medewerkers. Op grond van de artikel 42 van de gemeenschappelijke regeling stadsregio Rotterdam (GR) zijn de rechtspositionele voorschriften van de gemeente Rotterdam van toepassing op de stadsregio. Deze regels voorzien evenwel in reorganisatie, niet in opheffing van de gehele organisatie. Het dagelijks bestuur is op grond van artikel 42 tweede lid van de GR, weliswaar bevoegd ten aanzien van alle personele zaken dus ook het opstellen van een sociaal plan, maar mag daarbij niet afwijken van de “Rotterdamse” regelingen. Nu deze niet goed aansluiten op de situatie van afbouw en (vervolgens) liquidatie, is er behoefte aan een daarvoor op maat gemaakte regeling. Het algemeen bestuur heeft op grond van artikel 54, derde lid van de GR de bevoegdheid voor de opheffing regels vast te stellen die afwijken van de GR. Voorgesteld wordt om gebruik te maken van deze bevoegdheid en regels te stellen waarin het dagelijks bestuur wordt opgedragen om in overleg met de vakbonden een op opheffing gericht sociaal plan op te stellen. Toepassen van de bepaling in artikel 54 derde lid, is niet geheel risicoloos. Artikel 54 is zo geformuleerd dat over de reikwijdte van het artikel gediscussieerd kan worden. In een eventuele juridische procedure zou kunnen worden geoordeeld dat het sociaal plan onbevoegd is vastgesteld en onverbindend is. De risico’s kunnen worden beperkt door in het sociaal plan - voor zover mogelijk - aan te grijpen bij de uitgangspunten van het Sociaal Statuut Rotterdam 2010. Wil men voorgaand risico niet lopen, dan zou de gemeenschappelijke regeling gewijzigd dienen te worden. In artikel 42 zou dan voor het geval van opheffing een aparte bevoegdheid tot afwijking van de Rotterdamse regels in het leven geroepen moeten worden. Financiële consequenties: Het toepassen van artikel 54, derde lid van de GR heeft op zichzelf geen financiële consequenties. Het sociaal plan heeft dat natuurlijk wel. De raming hiervan is opgenomen in de paragraaf weerstandsvermogen van de begroting 2013. Op basis van de op dit moment bekende informatie, kan de opheffing tot ongeveer € 11 miljoen aan frictiekosten leiden. Hiervoor is dekking beschikbaar in de algemene reserve en de reserve Opheffing stadsregio / 107585 / BV / FH / 9 mei 2012
Pagina 1
weerstandsvermogen. Uiteraard zullen de frictiekosten ook als claim bij BZK worden neergelegd. Verdere procedure: n.v.t Bijlage(n): 1. SSR 2010 en het ambtenarenreglement (ter inzage). Toelichting: Het kabinetsbesluit tot opheffing van de Wgr plus regio's leidt bij de juridische opheffing van de stadsregio tegelijk tot opheffing van alle functies van de medewerkers. Op grond van de artikel 42 van de gemeenschappelijke regeling zijn de rechtspositionele voorschriften van de gemeente Rotterdam van toepassing op de stadsregio. Artikel 42 stelt namelijk: 1 Op het personeel zijn van toepassing: a. de huidige en toekomstige wettelijke regelingen die het gemeentebestuur van Rotterdam op grond van de Ambtenarenwet voor het personeel van de gemeente Rotterdam heeft vastgesteld; b. de huidige en toekomstige beleidsregels die het gemeentebestuur van Rotterdam ter uitvoering van de onder a. bedoelde regelingen heeft vastgesteld. 2 De bevoegdheden ten aanzien van het personeel, met uitzondering van benoeming, schorsing en ontslag van de secretaris, worden uitgeoefend door het dagelijks bestuur. Van belang hierbij zijn artikel 89 uit het Ambtenarenreglement en het daarop gebaseerde Sociaal Statuut Rotterdam 2010 (SSR 2010). Het SSR 2010 voorziet evenwel niet in de situatie van opheffing. Het dagelijks bestuur is op grond van artikel 42 tweede lid, weliswaar bevoegd ten aanzien van alle personele zaken dus ook het opstellen van een sociaal plan, maar mag daarbij niet afwijken van de “Rotterdamse”regelingen. Nu deze “Rotterdamse” regelingen niet goed aansluiten op de situatie van afbouw en (vervolgens) volledige opheffing en liquidatie, is er behoefte aan een daarvoor op maat gemaakte regeling. Het sociaal statuut biedt overigens deze mogelijkheid tot het maken van een regeling gericht op algehele opheffing wel aan de partijen die het statuut hebben opgesteld. In de preambule staat: “partijen treden met elkaar in overleg als externe factoren het noodzakelijk maken tot andere afspraken te komen dan in dit Sociaal Statuut vastgelegd”. Echter nu stadsregio Rotterdam niet direct een partij is bij het SSR 2010, maar slechts een “volger” van de regeling, biedt dat voor het dagelijks bestuur niet de mogelijkheid, die er normaalgesproken wel zou moeten zijn. De nu voorgestelde handelwijze, om een voor de opheffing op maat gemaakte regeling op te stellen, is in de geest van hetgeen het sociaal statuut bepaald. Het algemeen bestuur heeft op grond van artikel 54, derde lid van de GR de bevoegdheid voor de opheffing regels vast te stellen die afwijken van de gemeenschappelijke regeling stadsregio Rotterdam. Artikel 54 van de GR over opheffing bepaalt namelijk hierover in het derde lid: 'In geval van opheffing van de regeling besluit het algemeen bestuur tot liquidatie en stelt hij daarvoor de nodige regels. Hierbij kan van de bepalingen van de regeling worden afgeweken.' Voorgesteld wordt om gebruik te maken van deze bevoegdheid en regels te stellen waarin het dagelijks bestuur wordt opgedragen om in overleg met de vakbonden een op opheffing gericht sociaal plan op te stellen. Uiteraard wordt wel gekeken naar de bruikbaarheid van de bepalingen van het SSR 2010. Toepassen van de bepaling in artikel 54 derde lid, is niet geheel risicoloos. Artikel 54 is zo geformuleerd dat niet volledig duidelijk is of de bevoegdheid voor het afwijken zo ver gaat dat het ook betrekking kan hebben op de rechtspositie van het personeel en een sociaal plan. Er zou kunnen worden beargumenteerd dat artikel 54 slechts ziet op liquidatieregels die na het defungeren van de organen als gevolg van de opheffing noodzakelijk kunnen zijn. Ook zou uit het vijfde lid van artikel 54 van de GR kunnen worden afgeleid dat de Opheffing stadsregio / 107585 / BV / FH / 9 mei 2012
Pagina 2
mogelijkheid om af te wijken de financiële bepalingen betreft. In een eventuele juridische procedure zou kunnen worden geoordeeld dat het sociaal plan onbevoegd is vastgesteld en onverbindend is. Mogelijk kunnen daarop gebaseerde rechtspositionele besluiten daardoor ook komen te wankelen. Dit risico kan worden beperkt door in het sociaal plan - voor zover mogelijk - aan te grijpen bij de uitgangspunten van het SSR 2010. Wil men voorgaand risico niet lopen, dan zou de gemeenschappelijke regeling gewijzigd dienen te worden. In artikel 42 zou dan voor het geval van opheffing een aparte bevoegdheid tot afwijking van de Rotterdamse regels in het leven geroepen moeten worden. De procedure tot het wijzigen van een GR is een lastige en langdurige optie. Het betreft een zware procedure, omdat alle bestuursorganen van alle deelnemende gemeenten unaniem een positief besluit dienen te nemen (dus 3 maal 15 positieve besluiten). Bovendien is de daarmee gepaard gaande doorlooptijd nauwelijks in overeenstemming te brengen met de geplande afbouwdatum van 1 januari 2013. Het dagelijks bestuur heeft uit praktische overwegingen de secretaris reeds op 14 maart 2012 gemachtigd om - onder de ontbindende voorwaarde dat het algemeen bestuur in zou stemmen met voorgesteld besluit - met de vakbonden te overleggen over een sociaal plan. De beslissingsbevoegdheid tot het vaststellen van het sociaal plan blijft aan het dagelijks bestuur voorbehouden.
Opheffing stadsregio / 107585 / BV / FH / 9 mei 2012
Pagina 3
Portefeuillehoudersoverleg BOC&M vergadering 9 mei 2012 agendapunt 6 maart 2010 Onderwerp: Procedure afbouwplan. Gevraagde beslissing: Het algemeen bestuur te adviseren: 1. in te stemmen met de voorgestelde procedure voor vaststelling van het afbouwplan, wat betekent dat: a. het algemeen bestuur de ontwerp-regeling voorlopig vaststelt, waarna deze ter raadpleging wordt gezonden aan de colleges van Burgemeester en wethouders; b. dat de raden van de deelnemende gemeenten hun beschouwingen binnen drie maanden ter kennis van het algemeen bestuur kunnen brengen; c. binnen drie maanden na het verstrijken van de onder b. genoemde termijn het algemeen bestuur omtrent de vaststelling van de regeling beslist. Portefeuillehouder: Van Vliet. Samenvatting: Als gevolg van de afschaffing van de Wgr-plus komen vanaf 1 januari 2013 van rechtswege de wettelijk taken van de stadsregio te vervallen. Het algemeen bestuur zal zelf de niet wettelijke taken dienen te veranderen door de gemeenschappelijke regeling te wijzigen. Voorts geldt dat naar aanleiding van de brief “Voortgangsbericht visienota bestuur en bestuurlijke inrichting minister Spies heeft aangegeven dat de stadsregio’s deels moeten blijven bestaan om de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de jeugdzorg te kunnen voortzetten (in principe tot 1 januari 2015). Dit betekent dat een deel van het huidige takenpakket op 1 januari 2013 over zal gaan naar de vervoersregio (VR) / Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH) en dat (met uitzondering van het deel Jeugdzorg) de resterende taken worden afgebouwd. Vanaf 1 januari 2015 kan de stadsregio definitief worden geliquideerd. De gemeenschappelijke regeling stadsregio Rotterdam (GR) stelt in artikel 54 dat er bij opheffing een liquidatieplan moet worden opgesteld. Het liquidatieplan dient op grond van dit artikel door het algemeen bestuur, na raadpleging van de raden van de deelnemers, te worden vastgesteld. Het liquidatieplan voorziet in de vereffening van het vermogen en de daarmee samenhangende of daaruit voortvloeiende acties, rechten en verplichtingen. Omdat er pas op zijn vroegst op 1 januari 2015 sprake kan zijn van definitieve liquidatie en de afbouw per 1 januari 2013 al een feit moet zijn, wordt in het vervolg niet gesproken over een liquidatieplan maar over een afbouwplan. Om de besluitvorming ten aanzien van het afbouwplan ordentelijk te laten verlopen, is het van belang om een besluitvormingsprocedure vast te stellen. Hierbij is het logisch om voor zover mogelijk artikel 23 van de GR analoog toe te passen. Dit artikel schrijft immers een bijzondere (uitgebreide) besluitvormingsprocedure voor ten aanzien van elementen die de deelnemende gemeenten binden. Analoge toepassing van artikel 23 GR in combinatie met de vereisten uit artikel 54 GR leidt tot de volgende procedure: a. Het dagelijks bestuur stelt de ontwerp-regeling voorlopig vast, waarna deze ter raadpleging wordt gezonden aan de colleges van Burgemeester en wethouders b. Het college van Burgemeester en wethouders legt de ontwerp-regeling voor aan de gemeenteraad. c. De gemeenten kunnen hun beschouwingen binnen drie maanden ter kennis van het algemeen bestuur brengen; d. Binnen drie maanden na het verstrijken van de onder b. genoemde termijn beslist het algemeen bestuur omtrent de vaststelling van de regeling. Procedure afbouwplan / 107583 / BV / FH / 9 mei 2012
Pagina 1
Met deze voorgestelde procedure wordt afgeweken van het eerste lid van artikel 23, dat stelt dat het dagelijks bestuur het ontwerp opstelt na ter zake overleg te hebben gevoerd met de colleges van Burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten, omdat dit gezien de tijdsdruk en de nog uit te werken vraagstukken, praktisch gezien niet mogelijk is. In de periode tot 20 juni 2012 worden de gemeenten wel op andere wijze op de hoogte gehouden van hetgeen in het ontwerp-afbouwplan wordt opgenomen. Met de voorgestelde procedure is het mogelijk om in de vergadering van het algemeen bestuur van 24 oktober 2012 het afbouwplan vast te stellen. Financiële consequenties: n.v.t. Verdere procedure: n.v.t. Bijlage(n): 1. Gemeenschappelijke regeling stadsregio Rotterdam (ter inzage). Toelichting: In het kader van de opheffing van de stadsregio per 1 januari 2013 stelt de GR in artikel 54 lid 3: In geval van opheffing van de regeling besluit het algemeen bestuur tot liquidatie en stelt hij daarvoor de nodige regels. Hierbij kan van de bepalingen van de regeling worden afgeweken. lid 4: Het liquidatieplan wordt door het algemeen bestuur, na raadpleging van de raden van de deelnemers, vastgesteld. lid 5: Het liquidatieplan voorziet in de verplichting van de deelnemers tot deelneming in de financiële gevolgen van de beëindiging van de regeling op de wijze de volgens de regelen als in de Wet voorzien. Het algemeen bestuur dient dus, na raadpleging van de gemeenteraden van de deelnemende gemeenten, een afbouwplan vast te stellen waarin wordt beschreven welke regels er gelden bij de opheffing van de stadsregio. Het afbouwplan is vormvrij en behandelt niet alleen de vereffening van het vermogen maar regelt ook zaken als de in te trekken verordeningen, de te beëindigen samenwerkingsverbanden, het bestuur van de stadsregio in afbouw en de organisatie die de na 1 januari 2013 namens de SR activiteiten afwikkelt. Om de besluitvorming ten aanzien van het afbouwplan ordentelijk te laten verlopen, is het van belang om een besluitvormingsprocedure vast te stellen. Hierbij is het logisch om voor zover mogelijk artikel 23 van de GR analoog toe te passen. Dit artikel schrijft immers een bijzondere (uitgebreide) besluitvormingsprocedure voor ten aanzien van elementen die de deelnemende gemeenten binden. Dit artikel zegt daarover het volgende: Lid 1: Voor alle regelingen die de deelnemers bindende elementen bevatten, stelt het dagelijks bestuur een ontwerp op, na ter zake overleg te hebben gevoerd met de colleges van burgemeesters en wethouders van de deelnemers en met andere, daarvoor in aanmerking komende besturen, instellingen, diensten en personen, van welk overleg verslag wordt gedaan in een bijlage bij de ontwerp-regeling. Lid 2: Inspraak over de in het voorgaande lid bedoelde regelingen vindt plaats volgens de in de desbetreffende gemeenten gebruikelijke regelingen. Afronding van de inspraakprocedure vindt plaats binnen een nader door het dagelijks bestuur te bepalen termijn. Lid 3: Het dagelijks bestuur stelt de ontwerp-regeling voorlopig vast. Lid 4: Het dagelijks bestuur zendt de ontwerp-regeling vervolgens aan de raden van de deelnemers, die hun beschouwingen binnen drie maanden ter kennis van het algemeen bestuur brengen. Lid 5: Binnen drie maanden na het verstrijken van de in het vierde lid genoemde termijn beslist het algemeen bestuur omtrent de vaststelling van de regeling.
Procedure afbouwplan / 107583 / BV / FH / 9 mei 2012
Pagina 2
Lid 6: Indien en voorzover tegen de ontwerp-regeling bezwaren zijn ingediend of het algemeen bestuur bij het vaststellen van de regeling afwijkt van het ontwerp, wordt het besluit tot vaststelling met redenen omkleed. Lid 7: De regeling wordt terstond na de vaststelling medegedeeld aan de raden van de deelnemers en aan gedeputeerde staten. De doorlooptijd van het afbouwplan aan de hand van het gestelde in artikel 23 bedraagt minimaal 4 maanden. Het is de bedoeling om het afbouwplan en de bemerkingen vanuit de gemeenten te agenderen voor het algemeen bestuur van 24 oktober 2012. Door te kiezen voor het een na laatste AB in 2012 is er (indien dat noodzakelijk blijkt) nog een vergadering van het algemeen bestuur beschikbaar (op 12 december 2012) om een eventueel bijgestelde versie van het afbouwplan te bespreken. De termijnen in acht nemend betekent dat de volgende procedure wordt voorgesteld: 20 juni 2012: 21 juni 2012: 21 september 2012: 26 september 2012: 3 oktober 2012: 4 oktober 2012: 10 oktober 2012: 10 oktober 2012: 24 oktober 2012:
vaststellen ontwerp-afbouwplan in het dagelijks bestuur versturen ontwerp-afbouwplan naar de colleges van Burgemeester en wethouders reactie van gemeenteraden ontvangen door stadsregio bespreking ontwerp-afbouwplan en bemerkingen gemeenten in het dagelijks bestuur; eventueel vaststellen van aangepast ontwerpafbouwplan naar aanleiding van bemerkingen bespreking ontwerp-afbouwplan en bemerkingen gemeenten in het portefeuillehoudersoverleg Wonen bespreking ontwerp-afbouwplan en bemerkingen gemeenten in het portefeuillehoudersoverleg GROM bespreking ontwerp-afbouwplan en bemerkingen gemeenten in het portefeuillehoudersoverleg BOCM bespreking ontwerp-afbouwplan en bemerkingen gemeenten in het portefeuillehoudersoverleg Verkeer & Vervoer vaststellen plan in het algemeen bestuur
Met deze voorgestelde procedure wordt overigens wel afgeweken van het eerste lid van artikel 23 GR. Toepassing van het eerste lid zou namelijk betekenen dat het dagelijks bestuur voorafgaand aan de vaststelling van het ontwerp-afbouwplan op 20 juni ter zake overleg heeft gevoerd met de colleges van burgemeesters en wethouders van de deelnemers van welk overleg verslag wordt gedaan in een bijlage bij de ontwerp-regeling. Om dit overleg te kunnen voeren, zou het ontwerp-afbouwplan reeds in april 2012 gereed dienen te zijn. Doordat veel zaken pas in de loop van het (bovenregionale) proces duidelijk worden is het echter onmogelijk om in april 2012 te komen tot een voldoende uitgewerkt ontwerp-afbouwplan. Op dat moment is het slechts mogelijk een ontwerp-plan met een algemeen en globaal karakter te presenteren en dat heeft weinig toegevoegde waarde. Daarom wordt nu voorgesteld om het voorafgaand overleg met de colleges niet in de planning te verwerken. In de periode tot 20 juni worden de gemeenten wel op andere wijze op de hoogte gehouden van hetgeen in het ontwerp-afbouwplan wordt opgenomen. In haar brief Voortgangsbericht visienota bestuur en bestuurlijke inrichting kondigt minister Spies een overgangsregeling jeugdzorg aan. “In de wet waarbij de plusregio’s worden afgeschaft, zal een voorziening worden getroffen in de huidige wet op de jeugdzorg om verantwoordelijkheid voor de jeugdzorg in de genoemde stadsregio’s te continueren tot de invoering van de nieuwe Wet op de jeugdzorg.” Deze nieuwe wet is voorzien per 1 januari 2015. Dit heeft tot gevolg dat de stadsregio in onderdeel jeugdzorg ook in 2013 en 2014 nog voor haar rekening moet nemen. Dit heeft tot gevolg dat de daadwerkelijke liquidatie van de stadsregio op zijn vroegst pas vanaf 1 januari 2015 kan plaatsvinden.
Procedure afbouwplan / 107583 / BV / FH / 9 mei 2012
Pagina 3
portefeuillehoudersoverleg BOC&M vergadering 9 mei 2012 agendapunt 7 maart 2010 Onderwerp: Concept jaarrekening 2011. Gevraagde beslissing: 1. het algemeen bestuur te adviseren de jaarrekening 2011 vast te stellen en het resultaat conform het voorstel te bestemmen. 2. het algemeen bestuur te adviseren de volgende fondsen per 1-1-2012 op te heffen: • BDU Openbaar vervoer nog te verplichten; • BDU Openbaar vervoer verplicht; • Fonds Verstedelijking en Stedelijke vernieuwing (FVSV); • Sociaal beleid verplicht. Portefeuillehouder: Van Vliet. Samenvatting: Hierbij ontvangt u de jaarrekening 2011. Conform de in 2010 ingezette gedragslijn wordt er geen afzonderlijk jaarverslag aangeboden, omdat de toelichting van de beleidsmatige afwijkingen integraal deel uitmaken van de jaarrekening. Deze jaarrekening sluit aan bij de in 2011 gewijzigde programmastructuur voor de begroting en de daarin opgenomen activiteiten. Het resultaat vóór bestemming van de jaarrekening 2011 bedraagt € 17.487.552 positief. Door het algemeen bestuur zijn in de loop van 2011 bij vaststelling van meerdere besluiten reeds mutaties de vorm van dotaties aan en/of onttrekkingen uit algemene – en bestemmingsreserves geaccordeerd tot een bedrag van € 13.907.376. Rekening houdend met deze geaccordeerde mutaties resteert een voor 2011 een positief resultaat van € 3.580.176. Bij de 2e bestuursrapportage werd de verwachting uitgesproken dat er voor 2011 een positief resultaat werd verwacht van € 2.148.198. De toename van het positieve resultaat met € 1.431.978 ten opzichte van de 2e bestuursrapportage kan worden toegeschreven aan een hogere omslagbijdrage Verkeer en Vervoer van € 700.000, onderuitputting tot een bedrag van € 700.000 op overhead en activiteiten gefinancierd uit algemene middelen en € 100.000 extra renteopbrengsten uit beleggingen. Het voorstel is het algemeen bestuur te adviseren het positieve resultaat 2011 van € 3.580.176 als volgt te bestemmen: • een toevoeging van € 3.256.645 aan de reserve weerstandsvermogen; • een toevoeging van € 689.299 aan de reserve Verkeer; • een onttrekking van € 365.768 aan de reserve Weerstandsvermogen als dekking voor in 2011 gemaakte Liquidatiekosten stadsregio Rotterdam. Met het oog op mogelijke risico’s in het kader van de afschaffing van WGR-plus, welke nader worden beschreven in de paragraaf Weerstandsvermogen, is de opbouw van een verantwoorde financiële buffer als weerstandsvermogen voor de stadsregio een belangrijk aandachtspunt. Om die reden wordt het algemeen bestuur voorgesteld het grootste deel van het rekeningresultaat 2011 aan de reserve weerstandsvermogen toe te voegen. De dotatie aan de reserve Verkeer is een logisch vervolg op de ontvangen bijdrage hiervoor uit het Omslagfonds.
Concept jaarrekening 2011 / 107147 / BV / KVW / 9 mei 2012
Pagina 1
Accountantsverklaring. De accountant heeft de controle van de jaarrekening 2011 afgerond. De jaarrekening 2011 is voor rechtmatigheid en getrouwheid goedgekeurd. De accountantsverklaring is in hoofdstuk 10 van de jaarrekening opgenomen. Opheffing fondsen. Op grond van eerdere besluitvorming en gewenste herstructurering van fondsen hebben per 31-12-2011 een 4-tal fondsen geen saldo meer en zullen er binnen deze fondsen ook geen financiële mutaties meer plaats vinden. Voor een transparant inzicht binnen de financiële administratie en de verschillende beleidsvelden is het voorstel het algemeen bestuur te adviseren de volgende fondsen per 1-1-2012 op te heffen: • BDU Openbaar vervoer nog te verplichten • BDU Openbaar vervoer verplicht • Fonds Verstedelijking en Stedelijke vernieuwing (FVSV) • Sociaal beleid verplicht Financiële consequenties: De jaarrekening 2011 sluit met een positief saldo van € 3.580.176. Het voorstel is het algemeen bestuur te adviseren dit saldo als volgt te bestemmen: • een toevoeging van € 3.256.645 aan de reserve weerstandsvermogen; • een toevoeging van € 689.299 aan de reserve Verkeer; • een onttrekking van € 365.768 aan de reserve Weerstandsvermogen als dekking voor in 2011 gemaakte Liquidatiekosten stadsregio Rotterdam. Indien het algemeen bestuur instemt met de voorgestelde resultaatbestemming zal dit conform in de balans worden verwerkt. Verdere procedure: AB-bespreking 23 mei 2012. Bijlage(n): Concept-jaarrekening 2011 en accountantsverslag. Toelichting: -
Concept jaarrekening 2011 / 107147 / BV / KVW / 9 mei 2012
Pagina 2
geleideformulier agendapost voor portefeuillehoudersoverleg datum vergadering: onderwerp: akkoord dagelijks bestuur: Voordat een agendapost verder in procedure gaat, dient afstemming te hebben plaatsgevonden met de collega's uit de andere sectoren. De steller is verantwoordelijk voor die i n t e r n e a f s t e m m i n g .
fase 1a
wie steller BTW (netto? BTW compensabel? etc.) Meerjarenbeeld en dekking Register financiële verplichtingen Subsidie / opdracht / anders, nl Aanbesteding (zie Handboek AO)
1b
paraaf
datum
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
opmerkingen
(staf)afdelingshoofd
(N.b.: indien het dagelijks bestuur het voorstel integraal heeft vastgesteld, kan direct wordt overgegaan naar fase 4.1 en/of 4.2). De directie/stafafdeling (steller) is ook verantwoordelijk voor coördinatie van de volgende fase. Indien de steller van oordeel is dat de functionarissen onder 2a, 2b of 2c niet behoeven te adviseren, wordt dit duidelijk aangegeven (bijvoorbeeld door "n.v.t." in te vullen). De stappen 2a, 2b, 2c behoeven niet altijd volgtijdelijk te worden gezet: dat kan / mag ook parallel.
2a
controller
2b
communicatieadviseur juridisch adviseur
2c
Awb-publicatie ja/nee Mandaat- en volmachtregister ja/nee
X
X
X
X
De steller verwerkt zo nodig de opmerkingen van de in fase 2 gemaakte opmerkingen. Indien er geen kanttekeningen zijn geplaatst, mag bij 3b "n.v.t." worden ingevuld. De portefeuillehouder hoeft niet hoogstpersoonlijk zijn paraaf te zetten. Indien zijn fiat bijvoorbeeld telefonisch of per mail is ontvangen, dient door de steller te worden geparafeerd.
3a
portefeuillehouder
3b
wijzigingen verwerkt door steller akkoord van sectorhoofd
3c
Agendapost + bijlagen voor desbetreffende PHO: uiterlijk 2 ½ week tevoren 12.00 uur (maandag voor verzending) in papieren vorm aanleveren bij Bureau Bestuurlijke Zaken én elektronisch (in DocLoods zaaknummer vergadering)
Concept jaarrekening 2011 / 107147 / BV / KVW / 9 mei 2012
Pagina 3
Agendaposten voor portefeuillehoudersoverleggen behoeven niet langs Bureau Bestuurlijke Zaken en secretaris. Deze stukken dienen ruim 2 weken van tevoren geaccordeerd te zijn én “kopieergereed” te worden aangeleverd bij de uitvoerend secretaris van het portefeuillehoudersoverleg. Elektronisch opslaan (in DocLoods zaaknummer vergadering).
4.
Secretaris portefeuillehoudersoverleg
Concept jaarrekening 2011 / 107147 / BV / KVW / 9 mei 2012
Pagina 4
JAARREKENING 2011
stadsregio Rotterdam Postbus 21051 3001 AB Rotterdam telefoon: 010-2672389 fax: 010-2671660 e-mail:
[email protected] website: www.stadsregio.info
Jaarrekening 2011 stadsregio Rotterdam
-1-
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE ................................................................................................ 2 1.
Inleiding ...................................................................................................... 4
2.
Balans per 31 december 2011...................................................................... 6
3.
Toelichting op de balans .............................................................................. 7
4.
Programmarekening .................................................................................. 13
5
Toelichting op de programmarekening ...................................................... 14
6
Programma’s ............................................................................................ 16
6.1
Sturen op ruimtelijke samenhang ............................................................ 18 6.1.1 Bovenregionale samenhang.............................................................18 6.1.2 Gebiedsgerichte opgaven ................................................................20
6.2
Economische structuurversterking............................................................ 24
6.3
Bereikbaarheid en mobiliteit ..................................................................... 27 6.3.1 Verkeer ...........................................................................................27 6.3.2 Openbaar vervoer............................................................................31
6.4
Wonen: duurzaam en marktgericht aanbod .............................................. 34
6.5
Duurzame regio ........................................................................................ 37 6.5.1 Groen ..............................................................................................37 6.5.2 Milieu ..............................................................................................40
6. 6 Jeugdzorg ................................................................................................. 45 7.
Paragrafen ................................................................................................ 48
7.1 Bestuurlijke zaken en communicatie.......................................................... 48 7.2 Bedrijfsvoering .......................................................................................... 50 7.3 Financiering ............................................................................................... 52 Jaarrekening 2011 stadsregio Rotterdam
-2-
7.4 Algemene dekkingsmidddelen ................................................................... 55 7.5 Verbonden partijen .................................................................................... 57 7.6 Weerstandsvermogen en risico’s ............................................................... 58 8.
Staat van reserves en fondsen .................................................................. 62
9.
Verantwoording 2011 conform SiSa........................................................... 63
10. Controle verklaring accountant.................................................................. 65 11.
Besluit algemeen bestuur ......................................................................... 66
12.
Bijlagen .................................................................................................... 67 12.1 Resultatenrekening in detail............................................................67 12.2 Kostenverdeelstaat .........................................................................73 12.3 Gemeentelijke bijdrage en inwoneraantal per gemeente .................74 12.4 Jaarrapportage RIVV 2011 ..............................................................75
Jaarrekening 2011 stadsregio Rotterdam
-3-
1.
Inleiding
Bijgaand ontvangt u de jaarrekening 2011. Daarmee legt het dagelijks bestuur verantwoording af aan het algemeen bestuur over het gevoerde beleid. De jaarrekening vormt het sluitstuk van de planning en control cyclus van het verslagjaar 2011. In de jaarrekening wordt aan de hand van de 3 W-vragen (wat wilden we bereiken?, wat is daarvoor gedaan? en wat heeft het gekost?) ingegaan op hetgeen is bereikt en tegen welke kosten. Daarnaast wordt middels de programmarekening en de balans inzicht gegeven in de financiële positie van de stadsregio en worden de gerealiseerde baten en lasten weergegeven. Het eindresultaat van baten en lasten komt tot uitdrukking in de balans die de vermogenspositie van de stadsregio aangeeft. Met dit document wordt voldaan aan alle eisen die er vanuit de wetgeving aan de verslaglegging en verantwoording aan de stadsregio worden opgelegd. 2011 in vogelvlucht 2011 is een turbulent jaar gebleken. Wat veel aandacht van het bestuur en de organisatie heeft gevergd zijn de ontwikkelingen naar aanleiding van de aangekondigde afschaffing van de Wgr-plus. Vooral de onduidelijkheid over het eindbeeld dat de regering voor ogen stond bij de vorming van de vervoersautoriteit maakte, dat dit onderwerp in 2011 veel tijd heeft gekost. Wel duidelijk was de uitspraak van ons bestuur dat de SR opgeheven zou worden en hier zijn in 2011 dan ook de noodzakelijke acties voor in gang gezet. Omdat de wetgeving omtrent de opheffing van de Wgr-plus op dit moment nog niet rond is, is er bij het opstellen van deze jaarrekening voor gekozen om vooralsnog geen rekening te houden met de opheffing. Alleen in de paragraaf weerstandsvermogen zijn kosten en risico’s die betrekking hebben op de afbouw benoemd. Een ander onderwerp uit het regeerakkoord betreft de verplichting voor stadsregio’s Rotterdam, Amsterdam en Den Haag om het openbaar vervoer aan te besteden. Om de RET in staat te stellen mee te dingen naar concessies zijn in 2011 de aandelen van RET NV van de stadsregio overgedragen aan de gemeente Rotterdam. Daarnaast is de aanbesteding van het busvervoer opgepakt en dit heeft in 2011 geleid tot een bijbehorend programma van eisen. Inmiddels heeft de gunning van de busconcessie plaatsgevonden. Nadat in 2010 al een bezuiniging van € 1,6 mld op de BDU was doorgevoerd door de stadsregio werd in 2011 duidelijk, dat er als uitvloeisel van het regeerakkoord, voor de periode 2012–2021 een bedrag van nog eens € 523 mln moest worden bezuinigd op de BDU. Dit betrof zowel een generieke korting als een additionele korting voor de drie grootstedelijke stadsregio’s waar het openbaar vervoer moest worden aanbesteed. In 2011 is van de taakstelling al € 329 mln concreet ingevuld. De invulling van het resterende deel staat gepland voor het eerste halfjaar van 2012. Terugkijkend naar 2011 moeten in ieder geval ook nog de invoering van de investeringsreserve en de gemaakte woningmarktafspraken als gerealiseerde mijlpaal worden genoemd. Rekeningresultaat Het rekeningresultaat 2011 na bestemming bedraagt € 3,6 mln positief. Van dit resultaat wordt per saldo € 2,9 mln toegevoegd aan de in 2010 nieuw gevormde bestemmingsreserve weerstandsvermogen. Deze reserve dient als dekking voor de tegenvallers in de sfeer van de algemene middelen. Daarnaast wordt € 0,7 mln toegevoegd aan de reserve Verkeer en Vervoer. In de 2e bestuursrapportage 2011 werd nog uitgegaan van een positief resultaat van € 2,1 mln. Het verschil tussen deze bedragen wordt verklaard door: omslagbijdrage Verkeer en Vervoer (€700.000) onderuitputting op overhead en activiteiten gefinancierd uit algemene middelen (€ 700.000) extra renteopbrengsten (€ 100.000) Accountant Bij deze jaarrekening is ook de controleverklaring van de accountant toegevoegd. Over 2011 heeft de accountant wederom een goedkeurende verklaring voor zowel de getrouwheid als de rechtmatigheid afgegeven. Naar aanleiding van opmerkingen in eerdere rapportages en managementletters van de accountant zijn in deze jaarrekening een aantal verbeteringen doorgevoerd. Zo zijn de verschillen tussen de budgetten zoals opgenomen in de begroting en de daadwerkelijk gerealiseerde uitgaven vollediger toegelicht. Ook is op verzoek van de accountant bij de financiële toelichting van de programma’s de kolom “primaire begroting 2011” toegevoegd. In voorgaande jaarrekeningen werd alleen het verschil tussen de standen van de 2e bestuursrapportage en de jaarrekening gepresenteerd. De toevoeging van de kolom “primaire begroting 2011” geeft het bestuur meer inzicht. Jaarrekening 2011 stadsregio Rotterdam
-4-
Ten slotte was er nog de opmerking dat in de begroting bij het programma Bereikbaarheid en Mobiliteit de verwachte aan te gane verplichtingen worden weergeven, terwijl de rekening de gedane bestedingen laat zien. Hoewel dit conform het baten/lasten stelsel een juiste werkwijze is, gaf dit toch onvoldoende inzicht. In overleg met de accountant is ervoor gekozen om bij het programma Bereikbaarheid en Mobiliteit een uitgebreide toelichting op de verschillende cijfers te presenteren. Ook is in de jaarrekening 2011 een stelselwijziging doorgevoerd. Voor het eerst zijn de sleutels van de kostenverdeelstaat zoals die zijn gebruikt bij het opstellen van de begroting óók toegepast op de jaarrekening. Reden hiervan is, dat deze vereenvoudiging de organisatie veel werk bespaart bij de realisatie van de jaarrekening, terwijl het niets afdoet aan de juistheid en inzichtelijkheid van de jaarrekening. Gelijk aan de presentatie in de jaarrekening 2010 zijn de overheadkosten door middel van de kostenverdeelstaat op activiteitenniveau verdeeld. Deze stelselwijziging heeft geen effect gehad op het vermogen en resultaat. Leeswijzer Voor de opzet en indeling van de jaarrekening 2011 is aangesloten bij de door het algemeen bestuur vastgestelde 1e begrotingswijziging 2011. Bij deze wijziging is gekozen voor een nieuwe programma indeling voor de begroting en wordt beter aangesloten op het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV). In de hoofdstukken 2 t/m 5 van de jaarrekening worden de balans en het financieel resultaat benoemd en toegelicht. In hoofdstuk 6 worden de beleidsmatige - en de financiële afwijkingen op de programma’s en activiteiten ten opzichte van de begroting toegelicht. In de hoofdstuk 7 komen de paragrafen aan de orde. De hoofdstukken 8 en 9 geven de weergave van de reserves en fondsen en de Verantwoording 2011 conform SiSa. In hoofdstuk 10 is de controleverklaring van de accountant opgenomen. Het vaststellingsbesluit van het algemeen bestuur is in hoofdstuk 11 opgenomen. Tenslotte zijn de bijlagen in de hoofdstuk 12 opgenomen.
Jaarrekening 2011 stadsregio Rotterdam
-5-
2.
Balans per 31 december 2011
ACTIVA
31-12-2011
31-12-2010
PASSIVA
A Vaste activa
software
Algemene reserve
1.000.000
0
67.427
Resultaat boekjaar
3.580.176
357.656
193.808
64.063
Bestemmingsreserves
72.171.406
57.960.405
subtotaal eigen vermogen
76.751.582
59.318.061
97.612.920
1.800.000
21.944.366 1.771.263
23.426.931 1.636.893
Financiële vaste activa Effecten Waarborghypotheken
1.771.263
Immateriële vaste activa Disagio op effecten
31-12-2010
N Eigen vermogen
Materiële vaste activa inrichting en verbouwing
31-12-2011
1.636.893 P Schulden op lange termijn Groenprojecten Waarborghypotheken
1.572.177
839
101.150.168
3.569.222
1.000.000
S Vlottende passiva subtotaal vaste activa
Crediteuren
29.331.594
17.916.494
Overlopende passiva
426.383.033
488.977.166
subtotaal vreemd vermogen
479.430.256
531.957.484
556.181.837
591.275.544
D Vlottende activa Vorderingen Debiteuren
4.108.819
1.734.288
Liquide Middelen Kas Banken Overlopende activa subtotaal vlottende activa
Totaal
Jaarrekening 2011 stadsregio Rotterdam
558
218
426.892.677
538.051.994
24.029.615
47.919.822
455.031.669
587.706.322
556.181.837
591.275.544
-6-
Totaal
3.
Toelichting op de balans
Algemeen Alle vaste activa zijn gewaardeerd tegen de verkrijgingprijs, verminderd met de cumulatieve afschrijvingen. De afschrijvingen zijn lineair berekend en gerelateerd aan de verwachte economische levensduur met inachtneming van een eventuele restwaarde. De overige activa en passiva zijn alle gewaardeerd tegen nominale waarde. Toelichting per balanspost
A Vaste activa Materiële vaste activa In tegenstelling tot bijvoorbeeld gemeenten verricht de stadsregio geen directe investeringen. Uitzondering hierop zijn de in de jaren 2002, 2006 en 2007 geactiveerde uitgaven voor de verbouwing en inrichting van de huisvesting van de stadsregio. De eind 2010 gedane investeringen in nieuwe software, die vanaf 2011 in gebruik zijn genomen, zijn met ingang van 2011 in de staat van activa opgenomen. Daarbij is uitgegaan van een economische levensduur van 5 jaar. Het verloop kan als volgt worden weergegeven: Verbouwing en inrichting
Jaren
Jaar van Investering
afschrijving aanschaf
Afschrijving t/m 2010
Vermindering/ Boekwaarde vermeerdering 31-12-2010
Afschrijving
2011
2011
Boekwaarde 31-12-2011
inrichting/verbouwing Meent 106
5
2002
1.296.002
1.296.002
0
0
0
0
inventaris
5
2004
8.328
8.328
0
0
0
0
uitbreiding 2e etage
5
2006
334.671
285.050
49.621
0
49.621
0
uitbreiding 2e etage vervanging airco 1e etage
5 5
2007 2.007,00
84.127 4.902
67.301 3.922
16.825 980
0 0
16.825 980
0 0
67.427
0
67.427
0
Totaal verbouwing en inrichting
1.728.030
1.660.603
De in 2007 verantwoorde investeringen zijn in 2006 uitgevoerd.
Software
Jaren
Jaar van Investering
afschrijving aanschaf
Afschrijving
Boekwaarde
t/m 2010
Projectmodule & Synergy
5
2010
64.063
0
Investeringen software
5
2011
158.397
0
Vermindering/ vermeerdering
31-12-2010
2011
64.063 158.397
Afschrijving 2011
Boekwaarde 31-12-2011
12.813
51.251
15.840
142.557
Totaal software
222.460
0
64.063
158.397
28.653
193.808
Totaal generaal
1.950.490
1.660.603
131.490
158.397
96.080
193.808
Financiële en immateriële vaste activa De effectenportefeuille bestaat per balansdatum uit een pakket obligaties van nominaal € 97,6 miljoen. In principe worden deze beleggingen tot het einde van de looptijd aangehouden. Desgewenst zijn deze obligaties vrij verhandelbaar tegen de dan geldende beurskoersen. Het disagio op bovengenoemde obligaties wordt tijdsevenredig gedurende de looptijd afgeschreven ten laste van het behaalde beleggingsresultaat. De aanwezige waarden zijn per balansdatum en fonds als volgt te specificeren:
Jaarrekening 2011 stadsregio Rotterdam
-7-
Tegenpartij
Rating
Jaar
Nominaal
Aangekocht
Afgelost
Nominaal
(Dis)agio
Meegekocht
Afschrijvingen
(laatste)
bedrag per
in
in
bedrag per
per
in
en correcties
per
aflossing
31-12-2010
2011
2011
31-12-2011
2011
2011
31-12-2011
Europese Investeringsbank
AAA
2011
1.800.000
Rabobank Nederland
AA+
2014
-
5.000.000
1.800.000
ING Bank N.V. (staatsgarantie)
AAA
2014
Abbey National (covered)
AAA
2014
Cades
AAA
2014
Europese Unie
AAA
2014
Bank Nederlandse Gemeenten
AAA
2015
Nederlandse Waterschapsbank
AAA
2015
Kreditanstalt für Wiederaufbau
AAA
2015
Wereldbank
AAA
2015
RBS (covered)
AAA
2015
Crédit Foncier (covered)
AAA
2016
ING BANK (covered)
AAA
2016
Europese Unie
AAA
2016
Rabobank Nederland
AA+
2016
Vlaamse Gemeenschap
AA+
2016
Europese Investeringsbank
AAA
2016
Swedbank Hypotek (covered)
AAA
2016
TOTAAL-GENERAAL
31-12-2010
(Dis)agio
1.800.000
-
839
-
839
-
5.000.000
-
229.400
47.952
181.448
5.000.000
-
175.000
35.106
139.894
5.000.000
-
17.500
3.135
14.365
5.000.000
-
272.000
44.078
227.922
5.000.000
-
166.000
26.619
139.381
5.000.000
10.968
61.232
5.000.000
-
72.200
5.000.000
-
97.612.920
1.800.000
97.612.920
839
5.000.000 5.000.000 5.000.000 5.000.000 5.000.000 5.000.000 5.000.000 5.112.920 5.000.000 7.500.000 7.500.000 7.500.000 7.500.000 7.500.000 5.000.000
5.000.000 5.000.000 5.112.920 5.000.000 7.500.000 7.500.000 7.500.000 7.500.000 7.500.000 5.000.000
33.500-
4.598-
28.902-
212.400
28.559
183.841
536.858-
64.788-
472.070-
78.500
10.020
68.480
91.500
10.851
80.649
48.000
5.544
42.456
321.000
36.357
284.643
351.000
39.109
311.891
236.250
25.249
211.001
29.500
3.161
26.339
111.000
11.392
99.608
1.840.892
269.554
1.572.177
De beurswaarde per 1 april 2012 van de obligaties bedraagt € 102.991.737. In 2001 zijn aan meerdere jeugdzorginstellingen ten behoeve van de financiering van hun huisvesting waarborghypotheken verstrekt. Deze middelen zijn betaald uit de rijksdoeluitkering jeugdzorg die indertijd is aangevuld met aflossingen van eerder ter zake door het Rijk verstrekte waarborghypotheken. Aflossing van de aldus door de stadsregio verstrekte hypotheken is alleen aan de orde indien de bestemming van de onderliggende huisvesting wijzigt. Conform een in de jaren ’90 met het Rijk gemaakte afspraak dienen zulke aflossingen opnieuw beschikbaar te worden gesteld voor de stadsregionale jeugdhulpverlening. Daarnaast wordt er geen rentevergoeding over deze hypotheken betaald, deelt de hypotheekgever niet in de waardeontwikkeling van de onderliggende huisvesting en is er ook geen inflatiecorrectie over de hoofdsom van toepassing. Bij aflossing wordt dus alleen de hoofdsom terugbetaald. De verstrekking van deze hypotheken is indertijd alleen in de exploitatie verantwoord. Deze uitgezette middelen dienen echter conform de wettelijke verantwoordingseisen in de balans te worden opgenomen. Abusievelijk was in de vorige jaarrekening van een waarborghypotheek de hoofdsom niet juist opgenomen en dat is in onderstaand overzicht gecorrigeerd. De waarborghypotheken kunnen als volgt worden gespecificeerd: Jeugdzorginstelling
Adres
begustigde
Horizon Flexus (SJR) Flexus (SJR) Flexus (SJR) Kinderhuis der Hervormde gemeente (Lindenhof) Stek
Mozartlaan 150, Hillegersberg, Rotterdam Heemraadssingel 121, Rotterdam Ijsclubstraat 33, Rotterdam Mathenesserlaan 248, Rotterdam Schietbaanstraat 24/ Van Speykstraat 149, R'dam Tosa 39 a+b
Stadsregio Stadsregio Stadsregio Stadsregio Stadsregio Stadsregio
Rotterdam Rotterdam Rotterdam Rotterdam Rotterdam Rotterdam
akte datum 30-3-2001 13-3-2001 14-3-2001 13-3-2001 7-2-2001 15-11-2002 TOTAAL
Bedragen € 431.091 335.797 204.201 447.536 106.638 246.000 1.771.263
D Vlottende activa Debiteuren Het openstaande bedrag is, na eliminatie van interne vorderingen en schulden, als volgt opgebouwd. 2011 2010 Stadsregio algemeen
3.679.886
Jeugdzorg Fonds Verstedelijking en Stedelijke Vernieuwing Totaal
1.085.820
428.933
427.406
0
221.062
4.108.819
1.734.288
Liquide middelen In kas was het saldo ultimo 2011 € 558 groot. De banksaldi per regeling kunnen als volgt worden gespecificeerd:
Stadsregio algemeen Jeugdzorg
2011
2010
420.838.385
532.324.162
6.054.292
3.874.288
Fonds Verstedelijking en Stedelijke Vernieuwing
0
663.489
Omslagfonds
0
1.190.055
426.892.677
538.051.994
Totaal
Jaarrekening 2011 stadsregio Rotterdam
-8-
Per balansdatum was een totaalbedrag van ca. € 281 miljoen van de liquide middelen belegd in kortlopende deposito’s. Overlopende activa De nog te ontvangen bedragen c.q. vooruitbetaalde posten zijn als volgt te specificeren:
Stadsregio algemeen Jeugdzorg Fonds Verstedelijking en Stedelijke Vernieuwing Omslagfonds Totaal
2011
2010
23.643.295
43.411.842
325.355
2.040.202
60.964
2.000.000
0
467.778
24.029.615
47.919.822
De belangrijkste overlopende activa zijn: A. • • •
Nog te ontvangen posten BTW Compensatiefonds 2011 : € 10.499.122 Rente obligaties en deposito's : € 3.686.823 Extra bijdrage gemeente Rotterdam 2011 : € 1.197.497
B. Vooruitbetaalde posten
Voorschot subsidies uit investeringsreserve € 7.793.824 N Eigen Vermogen Algemene reserve De algemene reserve bedraagt € 1 miljoen en is uitsluitend bestemd voor de dekking van bedrijfsrisico’s. Resultaat boekjaar Het boekjaar 2011 is afgesloten met een positief resultaat vóór bestemming van € 3.580.176. Voor een nadere analyse van dit resultaat wordt verwezen naar de toelichting op de resultatenrekening (hoofdstuk 5). Bestemmingsreserves Aard en verloop van de bestemmingsreserves worden hierna per reserve toegelicht. In hoofdstuk 8 is een totaaloverzicht van (het verloop van) alle reserves opgenomen. Investeringsreserve Deze reserve is bestemd voor de financiering van jaarlijks te bepalen projecten voor de beleidsterreinen herstructurering bedrijventerreinen, regionaal groen/blauw en revitalisering stedelijk gebied. Voor de jaarschijf 2011 is voor een bedrag van € 2.015.000 aan subsidies verleend. Er zijn geen voorschotten verstrekt, naar gelang de voortgang van de projecten zullen vanaf 2012 de lasten worden verantwoord. De begrote onttrekking aan de investeringsreserve van € 2.015.000 heeft daarom in 2011 nog niet plaatsgevonden. Daarnaast is er met betrekking tot de jaarschijf 2012 voor € 16.183.000 aan subsidies verleend. Samen met de jaarschijf 2011 maakt dit bedrag onderdeel uit van de “Niet uit de balans blijkende verplichtingen”. Conform besluitvorming in het algemeen bestuur betreffen de toevoegingen in 2011 omslagbaten bouwjaar 2010 (€ 9.602.984), afwikkeling omslagfonds t/m 2010 bijdrage Groen ad € 636.276 en afwikkeling van het fonds verstedelijking en stedelijke vernieuwing voor € 905.290. Bestemmingsreserve doorlopende activiteiten Deze reserve is bedoeld voor de financiering van activiteiten, die nog niet (volledig) in een jaar zijn uitgevoerd en doorlopen tot in (het) volgende ja(a)r(en). In 2011 hebben begrote onttrekkingen plaatsgevonden tot een bedrag van € 354.533 in het kader van Groen en Water, Milieu, Economie, Wonen, Sociaal beleid, archief, opleidingskosten RegioGIS en afschrijvingslasten automatisering. Het restantbedrag per ultimo 2011 is ter dekking van afschrijvingslasten automatisering in de komende jaren. De toevoeging van € 250.000 vloeit voort uit besluitvorming bij de 2e Bestuursrapportage ten behoeve van het project verbetering informatievoorziening.
Bestemmingsreserve weerstandsvermogen Indien de algemene reserve ontoereikend blijkt te zijn om onvoorziene tegenvallers en/of risico’s op te vangen, dan kan een beroep worden gedaan op deze reserve. Volledigheidshalve wordt in dit verband verwezen naar de in de paragraaf Weerstandsvermogen beschreven risico’s in relatie tot de (noodzakelijke) hoogte van het weerstandscapaciteit. De toevoeging van € 2.893.253 is een bijdrage uit het liquidatiesaldo van het opgeheven Fonds Verstedelijking en Stedelijke Vernieuwing (FVSV).
Jaarrekening 2011 stadsregio Rotterdam
-9-
Bestemmingsreserve Verkeer en Vervoer Deze reserve is in het verleden gevormd uit de verschillen tussen de wettelijk aan de fondsen BDU toe te rekenen rente en de daadwerkelijke rentebaten. De reserve wordt ingezet voor de cofinanciering van lopende BDUprojecten. Sinds de vorming van de reserve weerstandsvermogen wordt het verschil tussen de wettelijke en de werkelijke rente niet meer aan deze reserve toegevoegd. Deze reserve zal de komende jaren geheel aangewend worden voor uitvoering van projecten in het kader van het RIVV. Bestemmingsreserve Klimaat Deze bestemmingsreserve dient ter dekking van kosten met betrekking tot klimaat(verbetering). De reserve wordt ingezet voor klimaatprojecten en heeft een looptijd die gelijk is aan de looptijd van de regionale Klimaatagenda (t/m 2012). In 2011 is € 79.925 aan de reserve onttrokken ter dekking van klimaatprojecten. Bestemmingsreserve Ieder Kind Wint Op 15 december 2010 is ingestemd met het reserveren van de reserve Ieder Kind Wint voor aansluiting Centrum voor Jeugd en Gezin – Bureau Jeugdzorg binnen de ontwikkeling van bovenschoolse Zorg Advies Teams in de stad Rotterdam in 2011 Doel van dit budget in 2011 was onderzoek doen naar de aansluiting tussen CJG – onderwijs- BJZ. In 2011 zijn deze reservemiddelen niet aangewend door twee processen: Het onderwijs krijgt te maken met de Wet Passend Onderwijs en heeft daarom de behoefte eerst haar eigen visie uit te werken alvorens dit onderwerp integraal in de breedte op te pakken Met de gemeenten wordt gesproken over de herinrichting van het jeugdzorgveld richting de decentralisatie. Dit heeft ook betrekking op de samenhang tussen Onderwijs – CJG en BJZ. Het is logisch om de middelen pas in te zetten wanneer dit duidelijker wordt. Voorgesteld gaat worden de middelen in 2012 in te zetten ten behoeve van het sneller inzetten van zorg op schoolniveau of het versterken van het casuïstiekoverleg CJG ten behoeve van integrale zorgtoewijzing. O Voorzieningen Algemeen De stadsregio had op 31-12-2010 en 31-12-2011 geen voorzieningen. P Schulden op lange termijn Groenprojecten Betreft de verplichtingen t/m 2020 ten behoeve van de realisatie van de “laaghangend fruit”-projecten en de 1e prioriteitsprojecten uit het RGSP2. De hoogte van dit bedrag is gebaseerd op het hieronder opgenomen bestedingsplan 2012-2020. PROJECT PMR Schieveen Oranjebuitenpolder/ Bonnenpolder Kreken Voorne Putten Brielsezoom Noord Beheerkosten Groenakkoord - Oranjebuitenpolder Totaal
jaarrekening 2010
2011 besteed Jaarrekening 2011 1.434.111
48.454 23.426.931
1.482.565
2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 Totaal 2012-2020 1.462.793 1.492.049 1.521.890 1.552.328 1.583.374 1.615.042 1.647.343 1.680.290 1.713.895 14.269.004 4.000.000 1.000.000 5.000.000 1.240.000 1.240.000 650.000 650.000 538.186 538.186 404.352 404.352 21.944.366 6.000.979 4.786.401 1.521.890 1.552.328 1.583.374 1.615.042 1.647.343 1.680.290 1.713.895 22.101.542
Waarborghypotheken Betreft de in 2001 aan diverse jeugdzorginstellingen verstrekte leningen, zoals hiervoor op pagina 8 bij het onderdeel Financiële en immateriële vaste activa toegelicht en gespecificeerd. S Vlottende passiva Crediteuren Deze post is, na eliminatie van interne vorderingen en schulden, als volgt opgebouwd:
Stadsregio algemeen Fonds Verstedelijking en Stedelijke Vernieuwing Jeugdzorg Totaal
Jaarrekening 2011 stadsregio Rotterdam
- 10 -
2011
2010
29.166.831
17.807.586
0
20.446
164.763
88.463
29.331.594
17.916.494
Overlopende passiva De overlopende passiva zijn als volgt te specificeren:
Stadsregio algemeen Jeugdzorg
2011
2010
419.909.215
464.765.954
6.473.818
4.556.562
Omslagfonds
0
1.664.917
Fonds Verstedelijking en Stedelijke Vernieuwing
0
17.989.733
426.383.033
488.977.166
Totaal
Toelichting: De belangrijkste overlopende passiva zijn: • Saldo fondsen volgens staat reserves en fondsen • Nog te betalen kosten lopende BDU projecten (RET en provincie Zuid-Holland)
: € 416.899.942 :€ 4.333.826
Aard en verloop van de onder dit hoofd verantwoorde fondsen worden hierna kort toegelicht. In hoofdstuk 8 is een totaaloverzicht van (het verloop van) alle reserves en fondsen opgenomen. Fonds Groene Verbinding Betreft de via de provincie Zuid-Holland verkregen middelen van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat voor de voorbereiding en uitvoering van het project Groene Verbinding. Er is in 2011 € 8,1 mln toegevoegd aan het fonds. Dit betreft het saldo van de baten ad. € 8,6 mln van rijksbijdragen, rente en de lasten ad. € 0,5 mln. Fonds Luchtkwaliteit Dit fonds is gevormd uit via de provincie Zuid-Holland verkregen middelen (de zgn. FES-gelden) van het Ministerie van VROM ter verbetering van de luchtkwaliteit in de regio. Deze worden ingezet voor uitvoeringsmaatregelen ter zake in de vorm van subsidies en opdrachten. Er is in 2011 € 868.357 toegevoegd aan het fonds. Dit betreft het saldo van de baten ad. € 1.417.669, zijnde rijksbijdrage via de provincie en rentebaten, en overige doorbelasting en lasten ad. € 549.312. Fonds SLOK De gemeenten hebben 1/6 deel van de SLOK-uitkeringen (Stimulering van lokale Klimaatinitiatieven) die zij van het Rijk ontvangen ter beschikking gesteld van de stadsregio. De stadsregio zet de middelen in voor Klimaatprojecten binnen de stadsregio. Het fonds SLOK bevat de nog niet bestede middelen in dit kader. De uitbetaling geschiedt op basis van de voortgang van projecten binnen de gemeenten (de projecttrekkers). In 2011 is in dit kader € 206.184 aan het fonds onttrokken. De resterende middelen blijven via het fonds SLOK beschikbaar voor het doel en zullen naar verwachting in 2012 worden besteed. Fonds BDU verplicht en Fonds BDU nog te verplichten Jaarlijks ontvangt de stadsregio een rijksbijdrage in het kader van de wet brede doeluitkering verkeer en vervoer (BDU). De BDU middelen die nog niet zijn uitgegeven worden gereserveerd in de BDU fondsen. Het fonds verplicht bevat de middelen die inmiddels zijn verplicht door een opdrachtverstrekking of een subsidietoekenning, maar nog niet zijn uitbetaald. Het fonds nog te verplichten bevat de middelen die nog niet zijn verplicht en niet zijn uitbetaald. In de praktijk zijn dit de reserveringen voor de grote projecten uit het RIVV. Fonds Bereikbaarheidsoffensief Rotterdam (BOR)-verplicht en Fonds BOR-nog te verplichten De stadsregio is fondsbeheerder van het regionale fonds Bereikbaarheidsoffensief Regio Rotterdam (BOR). De BOR middelen die nog niet zijn uitgegeven worden gereserveerd in de BOR fondsen. Het fonds verplicht bevat de middelen die inmiddels zijn verplicht door een opdrachtverstrekking of een subsidietoekenning, maar nog niet zijn uitbetaald. Het fonds nog te verplichten bevat de middelen die nog niet zijn verplicht en niet zijn uitbetaald. Fonds OV Chipkaart Dit betreft van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat ontvangen middelen voor de introductie van de OVchipkaart. Vanwege de voorfinanciering van de OV-chipkaart zullen deze middelen in de jaren 2012 tot en met 2015 worden aangewend. Fonds Reizigers Info Systeem Schiedam (RIS) Dit fonds is bestemd voor toekomstige uitgaven in verband met reizigersinformatiesystemen. Fonds Jeugdzorg Betreft de nog niet bestede rijksgelden uit de doeluitkering Jeugdzorg. In het verslagjaar is aan dit fonds een bedrag van € 511.963 onttrokken, als bijdrage voor de financiering van bureau Jeugdzorg conform begroting. Daarnaast heeft een storting plaatsgevonden van € 1.525.068. Dit betreft het saldo van baten en lasten van het programma Jeugdzorg. Jaarrekening 2011 stadsregio Rotterdam
- 11 -
Fonds FVSV nog te verplichten In het fonds FVSV worden de beschikkingen opgevoerd en afgewikkeld die in het kader van het Regionaal woningbouwscenario 2005-2010 zijn aangegaan. Het fonds is ultimo 2011 geliquideerd en het resultaat van het fonds is conform besluit van het algemeen bestuur van 29 februari 2012 toegevoegd aan de reserve weerstandsvermogen en de Investeringsreserve.
Fonds sociaal beleid verplicht Het fonds betrof nog niet bestede middelen uit de RAS periode 2006-2008 (Regionale Agenda Samenleving). Deze RAS periode is inmiddels vastgesteld door en afgerekend met de provincie Zuid-Holland en er resteren geen verplichtingen meer in het fonds. Het restant kon daardoor vrijvallen ten gunste van het resultaat. Ultimo 2011 is de stand nihil en is het fonds opgeheven. Fonds BWS verplicht Het fonds BWS bevat verplichtingen met betrekking tot sociale koop. Het gaat om ongeveer 45 dossiers, waarvoor maximaal tot en met 2014 nog een jaarlijkse bijdrage plaats moet vinden. Opheffing fondsen De fondsen BDU Openbaar vervoer verplicht, BDU Openbaar Vervoer nog te verplichten, FVSV nog te verplichten en Sociaal Beleid verplicht hebben op basis van besluitvorming en herstructurering/bundeling per 31-12-2011 geen saldo meer en voorgesteld wordt aan het algemeen bestuur deze fondsen per 1-1-2012 op te heffen. Niet uit de balans blijkende rechten Als volgt te specificeren: Brede Doel Uitkering Verkeer en Vervoer BTW compensatiefonds Fonds Verstedelijking en Stedelijke Vernieuwing Totaal
2011
2010
158.406.793
137.000.000
14.411.887
0
0
0
172.818.680
137.000.000
Brede Doeluitkering Verkeer en Vervoer Betreft de met de onder het hoofd Niet uit de balans blijkende verplichtingen corresponderende financiering van de kapitaallasten groot onderhoud uit de rijksbijdrage BDU. Niet uit de balans blijkende verplichtingen Als volgt te specificeren: 2011
2010
Investeringsreserve
18.197.614
0
BTW onderhoud RET 2010-2011
14.411.887
0
158.406.793
137.000.000
0
12.925.000
191.016.294
149.925.000
Kapitaallasten vervangingsonderhoud RET Fonds Verstedelijking en Stedelijke Vernieuwing Totaal
Investeringsreserve Voor de jaarschijf 2011 is voor een bedrag van € 2.015.000 aan subsidies verleend. Er zijn geen voorschotten verstrekt, naar gelang de voortgang van de projecten zullen vanaf 2012 de lasten worden verantwoord. Daarnaast is er met betrekking tot de jaarschijf 2012 voor € 16.183.000 aan subsidies verleend.
Jaarrekening 2011 stadsregio Rotterdam
- 12 -
4.
Programmarekening
verschil Programmarekening
rekening
laatstgewijzigde
laatstgewijzigde
primaire
rekening
2011
begroting 2011
begroting
begroting
2010
-/- rekening 2011
2011
2011
Lasten per programma 1. Sturen op ruimtelijke samenhang
1.951.787
-232.696
2.184.483
2.314.483
2.557.100
2. Economische structuurversterking
1.407.708
-1.317.086
2.724.794
4.916.294
1.103.645 503.812.101
3. Bereikbaarheid en mobiliteit
384.979.902
-246.087.077
631.066.979
371.166.186
4. Wonen: duurzaam en marktgericht aanbod
14.698.090
-4.095.060
18.793.150
6.636.957
12.103.631
5. Duurzame regio
12.928.833
-3.782.549
16.711.382
33.838.496
36.105.192
124.468.804
3.647.235
120.821.569
119.080.867
119.962.480
0
0
0
0
714.880
7.024.135
-543.210
7.567.344
7.782.344
17.642.466
547.459.259
-252.410.443
799.869.701
545.735.628
694.001.495
1. Sturen op ruimtelijke samenhang
-1.951.787
232.696
-2.184.483
-2.314.483
-2.208.256
2. Economische structuurversterking
-1.351.440
64.854
-1.416.294
-1.416.294
-1.105.145 -503.812.101
6. Jeugdzorg Sociaal beleid (t/m 2010) Algemene dekkingsmiddelen Totaal Baten per programma
3. Bereikbaarheid en mobiliteit
-385.669.201
245.397.778
-631.066.979
-371.166.186
4. Wonen: duurzaam en marktgericht aanbod
-18.433.831
296.439
-18.730.270
-4.886.957
-11.287.043
5. Duurzame regio
-13.403.099
2.780.059
-16.183.158
-28.828.496
-21.679.933
-124.468.804
-3.817.235
-120.651.569
-119.080.867
-119.854.068
0
0
0
0
-294.293
-19.668.648
-5.703.107
-13.965.541
-7.930.953
-18.611.650
-564.946.811
239.251.483
-804.198.294
-535.624.237
-678.852.489
-17.487.552
-13.158.959
-4.328.592
10.111.391
15.149.006
-10.111.391
-15.506.662
- toevoegingen aan algemene- en bestemmingsreserves
14.287.803
8.023.331
6.264.472
- onttrekkingen aan algemene- en bestemmingsreserves
-380.427
1.555.453
-1.935.880 0
357.656
- toevoegingen aan algemene- en bestemmingsreserves
3.945.944
3.945.944
0
- onttrekkingen aan algemene- en bestemmingsreserves
-365.768
-365.768
0
0
-3.580.176
0
0
0
6. Jeugdzorg Sociaal beleid (t/m 2010) Algemene dekkingsmiddelen Totaal Resultaat vóór bestemming Geaccordeerde mutaties algemene en bestemmingsreserves
Voorgestelde mutaties algemene en bestemmingsreserves
0
Saldo programmarekening
Jaarrekening 2011 stadsregio Rotterdam
- 13 -
5
Toelichting op de programmarekening
In dit hoofdstuk wordt het resultaat over 2011 geanalyseerd. Tevens is hier een bestemmingsvoorstel opgenomen. De baten en lasten zijn toegerekend aan het verslagjaar waarop zijn betrekking hebben, ongeacht of zij tot ontvangsten en uitgaven in het jaar hebben geleid. De rijksbijdragen worden verantwoord volgens het principe van Single Information Single Audit op basis van het baten- en lasten stelsel.
Pensioenen en andere lange termijn - personeelsbeloningen Conform de richtlijn RJ 271.3 inzake de pensioenen zijn de premies van pensioenen als last in de winst-enverliesrekening opgenomen in de periode waarop zij betrekking hebben. Ten aanzien van de verplichtingen op balansdatum wordt verwezen naar het herstelplan van het ABP ter zake.
Verantwoording concessiebedragen Elk jaar verleent het dagelijks bestuur vervoerders een subsidie voor het uitvoeren van hun vervoersconcessie. Deze subsidie is gebaseerd op een bijdrage per dienstregeling uur (DRU). Over de DRU’s wordt elk kwartaal gerapporteerd aan de stadsregio (MIPOV rapportage). Via ondermeer deze verantwoording controleert de stadsregio of de afgesproken DRU’s worden gerealiseerd. Deze controle biedt ons voldoende zekerheid dat deze subsidies juist en rechtmatig worden besteed. De OV subsidies die zijn verleend voor het jaar 2011 worden in het najaar 2012 vastgesteld door het dagelijks bestuur. Toelichting verschillen. In onderstaand overzicht zijn op hoofdlijnen de verschillen (per programma) weergegeven. Begroting 2011 (na laatste wijziging)
Afwijkingen begroting - rekening (lasten)
Prgr. 1 2 3 4 5 6
Sturen op ruimtelijke samenhang Economische structuurversterking Bereikbaarheid en mobiliteit Wonen: duurzaam en marktgericht Duurzame regio Jeugdzorg Algemene dekkingsmiddelen
TOTALEN LASTEN
Prgr. 1 2 3 4 5 6
Sturen op ruimtelijke samenhang Economische structuurversterking Bereikbaarheid en mobiliteit Wonen: duurzaam en marktgericht Duurzame regio Jeugdzorg Algemene dekkingsmiddelen
TOTALEN BATEN
Afwijking (- = voordeel)
2.184.483 2.724.794 631.066.979 18.793.150 16.711.382 120.821.569 7.567.344
1.951.787 1.407.708 384.979.902 14.698.090 12.928.833 124.468.804 7.024.135
232.6961.317.086246.087.0774.095.0603.782.5493.647.235 543.210-
799.869.701
547.459.259
252.410.443-
Begroting 2011 (na laatste wijziging)
Afwijkingen begroting - rekening (baten)
Rekening 2011
Rekening 2011
Afwijking (- = voordeel)
2.184.4831.416.294631.066.97918.730.27016.183.158120.651.56913.965.541-
1.951.7871.351.440385.669.20118.433.83113.403.099124.468.80419.668.648-
232.696 64.854 245.397.778 296.439 2.780.059 3.817.2355.703.107-
804.198.294-
564.946.811-
239.251.483
In vorenstaand overzicht is zowel aan lasten- als batenzijde in het totaal een verschil tussen raming en werkelijkheid aanwezig van resp. € 253 en 239 mln. Zoals waarneembaar vindt dit met name zijn oorzaak in programma 3 Bereikbaarheid en mobiliteit en de daarmee samenhangende en bekende gecompliceerde wijze van begroten en werkelijke betalingen. Bij programma 3 wordt dit in de toelichting nog eens extra toegelicht. Voor een onderbouwing van de verschillen verwijzen we naar de afzonderlijke toelichtingen bij de verschillende programma’s. Resultaatsbestemming Jaarrekening 2011 stadsregio Rotterdam
- 14 -
Het netto resultaat (inclusief de bestemmingsvoorstellen zoals hieronder gespecificeerd) bedraagt € 3.580.176 positief. Bij de 2e Bestuursrapportage bedroeg het geprognosticeerde resultaat voor 2011 € 2.148.198. Ten opzichte van de begroting dus een meevaller van € 1.431.978. Dit toegenomen positief saldo vindt – op basis van afgeronde bedragen - met name zijn oorsprong in: 1. omslagbijdrage Verkeer en Vervoer (€ 700.000); 2. onderuitputting op overhead en activiteiten gefinancierd uit algemene middelen (€ 700.000); 3. extra renteopbrengsten (€ 100.000). Toelichting: ad.1: Betreft de afrekening van de ontvangen omslagbaten 2010, welke nog over de beleidsterreinen Groen en Verkeer & Vervoer moet worden verdeeld. Deze opbrengst voor Verkeer en vervoer nog niet geraamd. De bijdrage voor Groen is in de 9-maands rapportage afgemeld. ad.2: Dit bedrag bestaat voor afgerond € 300.000 uit een onderuitputting van de apparaatskosten. De overige € 400.000 vindt zijn oorsprong in een onderuitputting van de directe kosten van de verschillende activiteiten, die in de hierna opgenomen programma’s nader beschreven worden. ad.3: ontwikkelingen met betrekking tot de belegde middelen hebben geleid tot een hogere opbrengst dan geraamd. Bestemmingsvoorstel Het algemeen bestuur wordt voorgesteld het positief resultaat van 2011 ad € 3.580.176 te bestemmen door: • een toevoeging van € 3.256.645 aan de reserve Weerstandsvermogen; • een toevoeging van € 689.299 aan de reserve Verkeer; • een onttrekking van € 365.768 aan de reserve Weerstandsvermogen als dekking voor in 2011 gemaakte Liquidatiekosten stadsregio Rotterdam.
Jaarrekening 2011 stadsregio Rotterdam
- 15 -
6
Programma’s
In dit hoofdstuk wordt nader ingegaan op de behaalde beleidsmatige en financiële resultaten per programma en/of programma-activiteit. Deze jaarrekening is ingericht overeenkomstig de programma-indeling, zoals die door het algemeen bestuur is vastgesteld bij de eerste wijziging van de begroting 2011. Tevens worden raming en verantwoording van het gevoerde beleid met ingang van genoemde begrotingswijziging 2011 alleen weergegeven op het activiteitenniveau van het programma en dus niet meer - zoals tot en met 2010 gebruikelijk was - op subactiviteitenniveau. Deze herziening heeft geen gevolgen voor het vermogen en resultaat gehad. Overeenkomstig de door de accountant in 2010 verstrekte aanbevelingen is bij de samenstelling van de jaarrekening 2011 de ingezette gedragslijn bij de jaarrekening 2010 voortgezet met het SMART presenteren van de resultaten per programma en activiteit. Hier wordt invulling aan gegeven door geleverde prestaties ten opzichte van de doelstelling, zoals die in de eerste wijziging van de begroting 2011 is verwoord, te voorzien van een rating volgens onderstaand model: Wat willen we bereiken in 2014: Status Groen Oranje Rood
Betekenis Naar verwachting zal de doelstelling worden gerealiseerd. Het bereiken van de doelstelling loopt gevaar. De doelstelling wordt niet meer gerealiseerd.
Wat is daarvoor gedaan in 2011? Status Groen Oranje Rood
Betekenis De doelstelling van afgelopen jaar is gerealiseerd. De doelstelling van afgelopen jaar is nog niet (geheel) gerealiseerd, maar realisatie volgt nog. De doelstelling van afgelopen actie is niet gerealiseerd en zal niet meer worden gerealiseerd.
Alleen wanneer een beleidsmatige doelstelling niet of slechts gedeeltelijk is behaald worden de (gedeeltelijke) afwijkingen toegelicht. Daarnaast worden op activiteitniveau de belangrijkste financiële afwijkingen ten opzichte van de laatste gewijzigde begroting 2011 nader toegelicht. Vergelijk werkelijke cijfers 2011 met kolom jaarrekening 2010. Zoals al eerder aangegeven is de indeling van programmastructuur bij de begroting 2011 gewijzigd. Deze indeling wordt uiteraard gevolgd voor deze jaarrekening 2011. Gevolg van de gewijzigde rubricering is dat een direct vergelijk van de cijfers uit de kolom jaarrekening 2010 met die van jaarrekening 2011 niet mogelijk is.
Regionaal Strategische Agenda In deze jaarrekening kijken we ook naar de voortgang van de doelstellingen uit de Regionaal Strategische Agenda (RSA). Dit komt in het vervolg van dit hoofdstuk per programma aan de orde bij het onderdeel ‘wat willen we bereiken in 2014’. De bij dit onderdeel genoemde doelstellingen 2014 komen (soms iets geactualiseerd) overeen met de doelstellingen die in de RSA voor 2014 beschreven zijn. Het overall beeld ziet er als volgt uit: In programma 1 Sturen op ruimtelijke samenhang gaan we 2 van de 15 doelstellingen niet meer realiseren (rood). Deze twee hebben te maken met consequenties van rijksbeleid (geen financiën voor structurele bereikbaarheidsmaatregelen Oostflank) of hebben geen draagvlak bij gemeenten (afspraken over tijdelijke arbeidsmigranten binnen het programma Westflank). De overige 13 doelen worden naar verwachting wel gerealiseerd. In programma 2 Economische structuurversterking wordt een van de doelstellingen niet gerealiseerd omdat dit niet meer nodig is (promotie en acquisitie wordt inmiddels door het RIA opgepakt). De overige 4 worden naar verwachting gerealiseerd.
Jaarrekening 2011 stadsregio Rotterdam
- 16 -
In programma 3 Bereikbaarheid en mobiliteit is bij 4 van de 17 doelstellingen extra inzet nodig om ze gerealiseerd te krijgen (oranje). Het gaat om reductie geluidgehinderden, optimale organisatie stedelijke distributie, vertraging bij ombouw Hoekse Lijn, en gemeentelijke tekorten bij aantal OV-verbeterprojecten. De overige 13 doelstellingen worden naar verwachting gerealiseerd. In programma 4 Wonen : duurzaam en marktgericht aanbod loopt 1 van de 7 doelstellingen het gevaar niet gerealiseerd te worden. Het gaat om de nieuwe huisvestingsverordening die afhankelijk is van wetsvoorstellen van het rijk. Met de overige 6 komt het naar verwachting wel goed. In programma 5 Duurzame regio realiseren we naar verwachting de helft van de 10 doelstellingen. Eén realiseren we niet en voor 4 is het onzeker of het gaat lukken. Deze punten hebben allemaal met met het programma Groen te maken en worden vooral veroorzaakt door rijksbeleid (met name bezuinigingen ILG). In programma 6 Jeugdzorg zijn 4 doelstellingen geformuleerd. Naar verwachting worden al deze doelstellingen gehaald.
Jaarrekening 2011 stadsregio Rotterdam
- 17 -
6.1
Sturen op ruimtelijke samenhang
Programmarekening verschil Programmarekening: Sturen op ruimtelijke samenhang
rekening
laatstgewijzigde
laatstgewijzigde
primaire
rekening
2011
begroting 2011
begroting
begroting
2010
-/- rekening 2011
2011
2011
Totaal lasten
1.951.787
-232.696
2.184.483
2.314.483
2.557.100
Totaal baten
-1.951.787
232.696
-2.184.483
-2.314.483
-2.208.256
Resultaat vóór bestemming
0
0
0
0
348.844
Geaccordeerde mutaties bestemmingsreserves
0 0
0
Voorgestelde mutaties bestemmingsreserves
0
0 0
0 0
-348.844 0
Saldo van het programma
0
0
0
0
0
6.1.1
Bovenregionale samenhang
Wat willen we bereiken in 2014? Doelstelling
Status
Metropoolregio Rotterdam-Den Haag 1.
• • • •
Samen met Haaglanden en andere partners zullen we onze agenda voor de metropoolregio opstellen en daarmee duidelijk maken welke rollen en welke thema’s we als Stadsregio willen oppakken. De volgende onderwerpen zullen in ieder geval deel uitmaken van deze agenda: Hof van Delfland/IODS (dit wordt uitgewerkt in programma 3.5 Duurzame regio). MIRT Rotterdam Vooruit en Haaglanden (dit wordt uitgewerkt in programma 3.3 Bereikbaarheid en mobiliteit). Economische samenwerking en greenports (dit wordt uitgewerkt in programma 3.2 Economische structuurversterking). Zuidvleugelnet en verstedelijkingsstrategie (dit wordt uitgewerkt in programma 3.3 Bereikbaarheid en mobiliteit en programma 3.4 Wonen).
groen
Maritieme topregio Rotterdam/Drechtsteden/ West-Brabant We geven de samenwerking vorm in drie programma’s: 1. DelTri in samenhang met de MIRT-Verkenning Antwerpen-Rotterdam 2. Deltaprogramma Rijnmond-Drechtsteden 3. Deltapoort (dit wordt uitgewerkt in programma 3.5 Duurzame regio). Het doel van de lopende MIRTverkenning is om met de andere regio’s en het rijk oplossingen te vinden voor de duurzame mainport, zowel ten aanzien van de ruimtevraag en ruimtegebruik als mobiliteit. Het moet uiteindelijk leiden tot een heldere prioritering van de opgaven.
Jaarrekening 2011 stadsregio Rotterdam
groen
- 18 -
Toelichting
Wat is daarvoor gedaan in 2011? Doelstelling
Status
Agenda voor de Metropoolregio: 1. Opstellen van een uitvoeringsagenda op het gebied van ruimtelijke ordening, economie en verkeer en vervoer inclusief een heldere rolverdeling. Uitvoerings- en samenwerkingsafspraken maken met rijk en met Zuidvleugelpartners. Agenda voor de Maritieme topregio: 1. Prioritering van opgaven uit het Deltriprogramma en agendering daarvan in de Gebiedsagenda Zuidvleugel/Zuid-Holland, definiëren vervolgopgaven MIRT-Verkenning Antwerpen-Rotterdam. 2.
Toelichting
groen
groen
Inzet op een gedragen beeld van de ontwikkelingsrichting van het Deltaprogramma Rijnmond-Drechtsteden.
Wat heeft het gekost? verschil Activiteit: Bovenregionale samenwerking
rekening
laatstgewijzigde
laatstgewijzigde
primaire
rekening
2011
begroting 2011
begroting
begroting
2010
-/- rekening 2011
2011
2011
Lasten Directe lasten
265.079
-9.921
275.000
275.000
491.973
Apparaatslasten
224.175
-13.817
237.992
237.992
776.429
489.253
-23.739
512.992
512.992
1.268.402
-489.253
23.739
-512.992
-512.992
-1.268.402
-489.253
23.739
-512.992
-512.992
-1.268.402
0
0
0
0
0
Totaal Baten Algemene dekkingsmiddelen
Totaal
Saldo van de activiteit
Toelichting financiën: De activiteit is nagenoeg conform begroting gerealiseerd. Er hebben zich geen afwijkingen van materiële betekenis voorgedaan. Apparaatslasten: De afwijking vloeit voort uit een onderuitputting op de totale apparaatlasten (zie Resultaatbestemming toelichting ad.2, blz. 15) en niet geraamde inkomsten.
Jaarrekening 2011 stadsregio Rotterdam
- 19 -
6.1.2
Gebiedsgerichte opgaven
Wat willen we bereiken in 2014? Doelstelling
Status
Noordas 1.
Er zijn afspraken over een goede inpassing van de A13/A16-verbinding, die in 2014 uitvoeringsgereed is.
Groen
2.
Er is een gemeenschappelijk gedragen uitvoeringsplan voor de Common Green.
Groen
3.
De ontbrekende schakels in recreatieve verbindingen zijn gerealiseerd.
Groen
4.
De aansluiting van Rotterdam-The Hague Airport op het Zuidvleugelnet is gerealiseerd via een shuttle naar RandstadRail.
5.
Er zijn afspraken gemaakt over mobiliteitsmanagement rond de luchthaven.
6.
Er is een samenhangende visie op de ontwikkeling van kennisintensieve werklocaties opgesteld.
Groen
Groen
Groen
Rivierzones 1.
2.
3.
Wij ontwikkelen een uitvoeringskader Rivierzones waarbinnen gemeenten hun projecten kunnen uitvoeren. Hieraan willen wij een uitvoeringsagenda koppelen met een beperkt aantal actiepunten, geconcentreerd op enkele kansrijke ontwikkellocaties. In 2014 is het ‘rivierennetwerk’ gerealiseerd en zijn de ‘rivierbrede’ onderwerpen actief opgepakt. Voor een – nader te bepalen aantal deelgebieden is de uitvoeringsagenda in uitvoering. Voor het totale ‘rivierennetwerk’ biedt de stadsregio een kennisplatform waar gemeenten kunnen leren van elkaars ervaringen. Het gaat dan om zaken als kwaliteitsbevordering, gezamenlijke communicatie/marketing, het oplossen van gemeenschappelijke knelpunten (zoals milieu en buitendijks bouwen) en de afstemming met het Deltaprogramma Rijnmond-Drechtsteden.
Groen
Groen
Groen
Westflank 1.
2.
Er is een gedragen beeld van de mogelijkheden van een programma Westflank en de wijze waarop de stadsregio daaraan vorm geeft. De gezamenlijke uitvoeringskracht op Voorne-Putten is vergroot, in het bijzonder ten aanzien van landelijk wonen, sanering glastuinbouw, bedrijventerreinen, landschap en woningbouw.
Jaarrekening 2011 stadsregio Rotterdam
Groen
Groen
- 20 -
Toelichting
3.
Er zijn bestuurlijke afstemming en concrete activiteiten ten aanzien van de huisvesting van tijdelijke arbeidsmigranten. Rood
In 2011 is geconstateerd dat er geen regionale huisvestingsafspraken gemaakt konden worden. De gemeenten hebben hier geen behoefte aan en pakken dit voor zover nodig zelf op.
Oostflank 1.
Er is een gezamenlijke visie op de bereikbaarheidsoplossingen en de samenhang tussen mobiliteitsmaatregelen en andere ruimtelijke opgaven. Rood
In het kader van de MIRT-verkenning Rotterdam Vooruit is een structurele oplossing voor de lange termijn vastgesteld. Deze is echter vooralsnog financieel niet uitvoerbaar. Het programma Oostflank wordt daarom stilgelegd In het kader van het programma Beter Benutten is wel een pakket korte termijn maatregelen opgenomen.
Wat is er voor gedaan in 2011? Doelstelling
Status
Toelichting
Noordas 1.
Op basis van de reeds ontwikkelde visie voor de inpassing van de A13/A16 worden voor de concrete maatregelen passende financieringsbronnen gezocht en onderhandeld met de diverse partijen over hun bijdrage aan de inpassingmaatregelen.
2.
De visie voor de Common Green wordt gereed gemaakt voor uitvoering; met partijen wordt gesproken over fasering en financiering.
3.
Voor de recreatieve verbindingen wordt in 2011 bepaald in welke volgorde de recreatieve verbindingen worden uitgevoerd, welke investeringsomvang deze opgave vergt en hoe groot de bijdrage is van de partijen die financieel participeren.
4.
5.
Voor het mobiliteitsmanagement rond de luchthaven en de aansluiting van de luchthaven op het Zuidvleugelnet worden met de partners voorstellen voorbereid. De door ons aangestelde mobiliteitsmakelaar maakt met aanwezige (en toekomstige) bedrijven en instellingen rond de luchthaven afspraken over rendementsverbetering van de OVshuttle en verkent met partijen mogelijkheden om de modal shift te beïnvloeden. Het overleg met de gemeenten in en nabij de Noordas wordt voortgezet om te komen tot een passende fasering en afgestemde profielen van de geplande werklocaties.
Jaarrekening 2011 stadsregio Rotterdam
Groen
Oranje
Oranje
Groen
Groen
- 21 -
Vertraagd t.g.v. uitblijven besluit A13/16. Vindt nu in 2012 plaats. Vertraagd t.g.v. uitblijven besluit A13/16. Vindt nu in 2012 plaats.
Rivierzones 1.
2.
In het programma Rivierzones zijn 5 deelgebieden onderscheiden, die zowel geografisch samenhangen als een gemeenschappelijke opgaven delen. Per deelgebied worden in 2011 gebiedsateliers georganiseerd, wat in 2011 moet leiden tot een gedragen uitvoeringsagenda per deelgebied. Hierbij betrekken we waar mogelijk ook maatschappelijke partners en marktpartijen in het betreffende deelgebied. Eind 2010 / begin 2011 wordt gestart met zowel een ambtelijk als bestuurlijk ‘rivierennetwerk’. In dit verband worden expertisebijeenkomsten in 2011 georganiseerd over o.a. waterveiligheid, grondexploitatie, onderscheidende kwaliteit woonmilieus, geluid en ecologie.
Groen
Groen
Westflank 1.
2.
Ontwikkeling ruimtelijke scenario’s als basis voor bestuurlijke keuzen en organiseren van het bestuurlijk debat over ruimtelijke scenario’s.
Oranje
Voortzetten van de bestuurlijke discussie over huisvestingslocaties tijdelijke arbeidsmigranten en monitoren van de gemaakte afspraken. Rood
Vertraagd t.g.v. uitblijven besluit over Nieuwe Westelijke Oeververbinding (NWO). Vindt nu in 2012 plaats. In 2011 is geconstateerd dat er geen regionale huisvestingsafspraken gemaakt konden worden. De discussie is gevoerd maar heeft niet tot concrete afspraken geleid. De gemeenten hebben hier geen behoefte aan en pakken dit voorzover nodig zelf op.
Oostflank 1.
2.
Programmacoördinatie uitvoeren over de vervolgverkenning van ingrijpende maatregelen (nieuwe stadsbrug, nieuwe brug Ridderkerk-Krimpenerwaard) en de te starten planuitwerking van de gekozen maatregelen (Algeracorridor).
Groen
De mobiliteitsmaatregelen inbedden in een ruimtelijke ontwikkelingsrichting, die gedragen wordt door de Stadsregio en de direct betrokken gemeenten
Rood
Jaarrekening 2011 stadsregio Rotterdam
- 22 -
Structurele bereikbaarheidsverbetering (twee bruggen) is op korte termijn niet aan de orde. Het vaststellen van een ruimtelijke ontwikkelingsrichting voor het hele gebied is daarom op dit moment niet opportuun. De maatregelen (veerverbindingen) in het kader van Beter Benutten worden afgestemd met de ruimtelijke ontwikkelingen in het programma Rivierzones.
Wat heeft het gekost? verschil Activiteit: Gebiedsgerichte opgaven
rekening
laatstgewijzigde
laatstgewijzigde
primaire
rekening
2011
begroting 2011
begroting
begroting
2010
-/- rekening 2011
2011
2011
Lasten Directe lasten
736.916
-103.188
840.104
1.030.000
499.845
Apparaatslasten
725.618
-105.769
831.387
771.491
788.853
1.462.534
-208.957
1.671.491
1.801.491
1.288.698
-1.451.185
220.306
-1.671.491
-1.801.491
-939.854
-11.348
-11.348
0
0
0
-1.462.534
208.957
-1.671.491
-1.801.491
-939.854
0
0
0
0
348.844
Totaal Baten Algemene dekkingsmiddelen Overige baten
Totaal Resultaat vóór bestemming Geaccordeerde mutaties bestemmingsreserves
0
0
0
0
-348.844
Voorgestelde mutaties bestemmingsreserves
0
0
0
0
0
Saldo van de activiteit
0
0
0
0
0
Toelichting financiën: Lasten: Er is € 103.000 minder besteed aan direct lasten dan begroot. De onderbesteding wordt met name veroorzaakt doordat bij het programma Noordas het communicatiebudget door de vertraging rond besluitvorming over de A13/16 niet volledig is benut. Bij het programma Rivierzones bleek het geraamde budget voor externe communicatie niet nodig te zijn omdat de communicatie met eigen medewerkers van de stadsregio is vormgegeven. Apparaatslasten: De afwijking vloeit voort uit een onderuitputting op de totale apparaatlasten (zie Resultaatbestemming toelichting ad.2, blz. 15) en niet geraamde inkomsten.
Jaarrekening 2011 stadsregio Rotterdam
- 23 -
6.2
Economische structuurversterking
Programmarekening verschil Programmarekening: Economische structuurversterking
rekening
laatstgewijzigde
laatstgewijzigde
primaire
rekening
2011
begroting 2011
begroting
begroting
2010
-/- rekening 2011
2011
2011
Lasten Directe lasten
423.472
-1.326.908
1.750.380
3.945.065
259.879
Apparaatslasten
984.237
9.823
974.414
971.229
843.766
1.407.708
-1.317.086
2.724.794
4.916.294
1.103.645
-1.336.498
65.796
-1.402.294
-1.402.294
-1.077.111
-14.942
-942
-14.000
-14.000
-28.034
-1.351.440
64.854
-1.416.294
-1.416.294
-1.105.145
56.268
-1.252.232
1.308.500
3.500.000
-1.500
Totaal Baten Algemene dekkingsmiddelen Bijdrage provincie Zuid Holland Totaal Resultaat vóór bestemming Geaccordeerde mutaties bestemmingsreserves - Bestemmingsreserve Economie
0
0
0
0
-62.000
-56.268
7.232
-63.500
0
0
0
1.245.000
-1.245.000
-3.500.000
- bestemmingsreserve doorlopende activiteiten
0
0
0
0
63.500
Saldo van het programma
0
0
0
0
0
- ontrekking aan de bestemmingsreserve doorlopende activiteiten - onttrekking aan de Investeringsreserve Voorgestelde mutaties bestemmingsreserves
Toelichting financiën: Lasten: Er is binnen deze activiteit € 1.327.000 minder besteed aan directe lasten dan begroot. Deze onderbesteding is als volgt te verklaren: Uitbestedingen Aan uitbestedingen is € 82.000 minder besteed. Dit wordt met name veroorzaakt doordat geplande activiteiten vertraagd zijn: • Het later starten van de detailhandelsvisie heeft te maken met de vertraging in het koopstromen-onderzoek; • De uitbesteding van werkzaamheden in het kader van het formuleren van clusterversterkende maatregelen heeft later plaatsgevonden dan gepland vanwege het zoeken naar de optimale samenwerkingsvorm; • Een geplande bijeenkomst Proven Business heeft geen doorgang gevonden omdat er op dit moment nog onvoldoende draagvlak is bij marktpartijen. Subsidies investeringsreserve Er is in 2011 € 1.245.000 minder besteed dan begroot. Er is in 2011 voor € 1.245.000 aan subsidies verleend op basis van de subsidieverordening investeringsreserve onderdeel Economische herstructurering van bedrijventerreinen. Conform de bepalingen in de verordening worden er geen voorschotten verstrekt. Naar gelang de voortgang van de projecten zullen vanaf 2012 de lasten worden verantwoord. Apparaatslasten: De afwijking vloeit voort uit een onderuitputting op de totale apparaatlasten (zie Resultaatbestemming toelichting ad.2, blz. 15) en niet geraamde inkomsten. Baten: Het verschil in de baten ontstaat door een lager beroep op de algemene dekkingsmiddelen vanwege de onderuitputting op apparaatslasten ad. € 9.823 en voor het overige door gedeeltelijke onderuitputting op de directe lasten ad. € 55.973. Wat willen we bereiken in 2014? Doelstelling 1.
De economische agenda, gebaseerd op een stevige economische visie, is - waar nuttig en nodig samen met het stadsgewest Haaglanden en de provincie Zuid-Holland in uitvoering.
Jaarrekening 2011 stadsregio Rotterdam
Status
Groen
- 24 -
Toelichting
2.
We hebben een gezamenlijke aanpak voor promotie en acquisitie op het niveau van de metropoolregio Rotterdam-Den Haag. Rood
3.
4.
5.
Voor nieuwe bedrijventerreinen zijn er afspraken met gemeenten om de uitvoering zeker te stellen. Speciale aandacht gaat hierbij uit naar de terreinen in Ridderkerk, Bernisse/Spijkenisse en Brielle. De herstructurering van de vier bedrijventerreinen uit het convenant ‘Naar regionale uitvoeringskracht’ is in gang gezet. Dat gaat om het Agricluster Barendrecht/Ridderkerk, de Spaanse Polder in Rotterdam, NieuwMathenesse in Schiedam en Stadshavens Rotterdam. Vanaf 2011 komen hier bij Groot Vettenoord in Vlaardingen, Hoofdweg in Capelle aan den IJssel, Stormpolder in Krimpen aan den IJssel en enkele locaties in Rotterdam. Er is met de betrokken gemeenten een nietvrijblijvende afstemming over de kantorenprogramma’s en de benutting en ontwikkeling van regionale knooppunten bereikt. Doel hiervan is de leegstand te verminderen en een marktconforme kantorenvoorraad te realiseren, door ondermeer incourante kantoorpanden uit de markt te nemen en nieuw aanbod gedoseerd op de markt te brengen.
Er wordt geen aparte strategie ingericht, aangezien het RIA zijn inzet de komende jaren verder zal regionaliseren. De voortgang hiervan zal regelmatig in het REO geagendeerd worden.
Groen
Groen
Groen
Wat is daarvoor gedaan in 2011? Doelstelling 1.
Het opstellen en uitvoeren van de Economische agenda.
2.
Economische stadsregionale profilering: relatienetwerk binnen regio versterken en verbreden: naar maatschappelijke organisaties, bedrijfsleven en mede-overheden.
3.
Ontwikkelen van een (boven) regionale promotie- en acquisitiestrategie.
4.
Verbetering dienstverlening en stroomlijnen van de informatievoorziening naar ondernemers door ondermeer de mogelijkheden te verkennen voor een regionaal afgestemd bedrijvenloket per gemeente.
5.
Status Groen
Groen
Groen
Oranje
Doorontwikkeling van de bestaande monitor bedrijventerreinen. Oranje
Jaarrekening 2011 stadsregio Rotterdam
Toelichting
- 25 -
De eerste fase van deze verkenning is afgerond. In 2012 wordt een besluit genomen over regionaal afgestemde dienstverlening aan ondernemers in de vorm van een regionaal ondernemershuis. Eén regionale monitor voor alle soorten werklocaties blijkt niet mogelijk. De monitoring wordt nu gekoppeld aan resp. kantoren (afgerond), bedrijventerreinen (2012) en detailhandel (2012).
6.
7.
8.
Verbreden convenantafspraken herstructurering (RHOB) naar realisatie nieuwe bedrijventerreinen (m.n. Nieuw-Reijerwaard, Bernisse/ Spijkenisse en Brielle). Uitvoeren van het Regionaal Herstructurerings- en Ontwikkelingsbureau (RHOB) – meerjarenprogramma, waarbij mede uitvoering wordt gegeven aan de ambities van duurzaamheid. Met Rotterdam, Capelle a/d IJssel, Schiedam, en Vlaardingen afspraken maken over afstemming kantorenprogramma’s, de benutting en ontwikkeling van regionale knooppunten, alsmede het monitoren regionaal kantooraanbod. Dit is gekoppeld aan een regionale kantorenmonitor.
Jaarrekening 2011 stadsregio Rotterdam
Groen
Groen
Groen
- 26 -
6.3
Bereikbaarheid en mobiliteit
Programmarekening verschil Programmarekening: Bereikbaarheid en mobiliteit
rekening
laatstgewijzigde
laatstgewijzigde
primaire
rekening
2011
begroting 2011
begroting
begroting
2010
-/- rekening 2011
2011
2011
Lasten
Activiteit Verkeer Activiteit Openbaar vervoer Totaal
73.844.267 311.135.635
-156.964.750 -89.122.327
230.809.017 400.257.962
102.729.666 268.436.521
231.667.171 272.144.930
384.979.902
-246.087.077
631.066.979
371.166.186
503.812.101
-418
0
-322.908.582 0 -2.163.447 -1.155.442 -28.829.292 -69.148.927 -152.962.028 -53.899.260 0
-326.291.688 0 -1.314.833 -562.235 -32.618.896 -10.378.534 0 0 0
-362.908.275 -4.680.000 -1.857.927 -1.036.404 0 -20.193.611 -70.107.150 -42.489.023 -539.711
-385.669.201
245.397.778
-631.066.979
-371.166.186
-503.812.101
-689.299
-689.299
0
0
0
0
0
0
0
0
689.299
689.299
0
0
0
0
0
0
0
0
Baten
-322.909.000 -689.299 -2.163.447 -1.297.734 -4.647.762 -20.926.455 7.091.022 -40.126.527 0
Rijksbijdrage BDU Bijdrage omslagfonds Rente BDU Rente BOR Onttrekking fonds BOR nog te verplichten Onttrekking fonds BDU nog te verplichten Onttrekking fonds BDU verplicht Onttrekking fonds BOR verplicht Onttrekking fonds OV-chipkaart Totaal Resultaat vóór bestemming
Geaccordeerde mutaties bestemmingsreserves Voorgestelde toevoeging aan de bestemmingsreserve Verkeer en Vervoer Saldo van het programma
-689.299 0 -142.292 24.181.530 48.222.473 160.053.050 13.772.733
6.3.1 Verkeer Wat willen we bereiken in 2014? Doelstelling 1.
2.
3.
De maatregelen uit het maatregelpakket duurzame mobiliteit zijn in uitvoering. Dit betekent onder meer dat fietsparkeerplaatsen en OV fietsen bij haltes en stations zijn afgestemd op de behoefte, dat 2.500 nieuwe P+R plaatsen en het Verwijzingsplan P+R zijn gerealiseerd en dat er een waarneembare vermindering van het aantal geluidgehinderden zichtbaar is op weg naar de doelstelling van 30% reductie van geluidgehinderden in 2025. Twee rijkswegenprojecten zijn in uitvoering: de A4 DelftSchiedam en de verbreding van de A15 MaasvlakteVaanplein. De A13/A16verbinding is in 2014 klaar voor uitvoering. Voor een Nieuwe Westelijke Oeververbinding is de planvorming gestart, evenals voor de Van Brienenoord/Algeracorridor. De regionale wegenprojecten ‘ontsluiting van Voorne-Putten’, verbreding N209 en de Driein-Eén (ontsluiting Hoek van Holland, Veilingroute en Westerlee) zijn gereed. De planvorming voor verbreding van de N471 is gestart.
Jaarrekening 2011 stadsregio Rotterdam
Status
Toelichting
Oranje
De geluidbelasting in de regio neemt verder toe door toename van de mobiliteit. Zonder stringent geluidbeleid op alle overheidsniveaus en uitvoering van alle mogelijke maatregelen (bron-, ruimtelijke- en gevelmaatregelen) wordt de doelstelling op dit gebied zeker niet gehaald. De verwachting is dat de doelen op het gebied van Fiets en P+R zeker gehaald zullen worden.
Groen
Groen
- 27 -
4.
Op het rijkswegennet in de regio zijn dynamische snelheden ingevoerd.
5.
Rondom alle knooppunten is er sprake van actief mobiliteitsmanagement door alle grote werkgevers.
6.
7.
8. 9.
Er is één gezamenlijke uitvoeringsorganisatie voor de inzet en het beheer van de Dynamisch Verkeers Maatregelen op rijks, provinciale en gemeentelijke wegen. De kwaliteit van het fietsnetwerk is toegenomen, waarbij minstens één complexe en nu nog ontbrekende schakel in uitvoering is. Het fietsgebruik is met 6% toegenomen ten opzichte van 2010. Stedelijke distributie is in de hele regio optimaal georganiseerd. Op stadsregionaal niveau is in 2014 het aantal verkeersdoden gedaald naar maximaal 32 en het aantal ziekenhuisgewonden naar maximaal 333.
Groen
Groen
Groen
Groen
Oranje
In 2011 is de efficiency v.w.b. stedelijke distributie verbeterd echter nog niet optimaal.
Groen
Wat is daarvoor gedaan in 2011? Doelstelling Duurzame mobiliteit 1. Vaststelling van en start uitvoering maatregelenpakket Duurzame Mobiliteit.
Status
Toelichting
Oranje
De vaststelling van het implementatieplan is enigszins vertraagd en zal plaatsvinden in de AB vergadering van 29 februari 2012. Wel is al een enkele maatregel uitgevoerd.
Wegennet 1. In 2011 wordt door het bestuurlijk duo op basis van een zorgvuldig omgevingsproces en de resultaten van het MIRT-onderzoek een voorkeursbesluit genomen over de ‘Nieuwe Westelijke Oeververbinding’ en wordt de MIRT-planuitwerking gestart. 2.
Voor zowel ‘OV op Zuid’ als ‘Herontwerp Van Brienenoord-Algera Corridor’ wordt door het bestuurlijk duo een besluit genomen over een voorkeurspakket aan maatregelen, waarbij deze twee projecten in samenhang worden bekeken.
Dynamisch Verkeersmanagement 1. De regelscenario’s voor de A15 en de Ruit Rotterdam zijn uitgewerkt en tenminste in 3 clusters volledig operationeel. 2.
Besluitvorming over vormgeving verkeersmanagementorganisatie Zuidvleugel is afgerond, de opzet voor een virtuele verkeerscentrale is vastgesteld.
3.
Er vindt op regionale schaal afstemming van geplande verstoringen plaats (Regioregie).
Jaarrekening 2011 stadsregio Rotterdam
Groen
Oranje
Dit project wordt door BEREIK! getrokken en is nog niet opgestart. Komt in 2012.
- 28 -
4.
In juni 2011 is besloten dat de stadsregio na 1 januari 2012 geen actieve rol heeft in het beheer van de website
De stadsregio is opdrachtgever voor de website www.bereikbareregiorotterdam.nl en het meldpunt wegwerkzaamheden. Zij zorgt dat deze website actueel gehouden wordt.
Mobiliteitsmanagement 1. Actieve samenwerking met de partners in “Bereik!” en “de Verkeersonderneming.” Voor 60 werkgevers is een advies op maat (bereikbaarheidsscan) gemaakt. Fiets 1. Afspraken maken met wegbeheerders om het regionale fietsnetwerk verder te voltooien, de kwaliteit verder te verbeteren en het verstrekken van subsidies hiervoor. P+R 1. Met wegbeheerders afspraken maken over het realiseren van 2.500 P+R plaatsen, het Verwijzingsplan P+R, fietsparkeerplaatsen bij openbaar vervoer locaties en het verstrekken van subsidies hiervoor.
Groen
Groen
Oranje
Goederenvervoer 1. Uitvoeren van de aanbevelingen voortkomend uit het regionaal bevoorradingsprofiel (gereed september 2010); 2.
3.
Haalbaarheidsstudies uitvoeren en toewerken naar het opzetten van een regionale binnenstadservice;
Intentieverklaring ondertekend. Nog niet alle daarin genoemde maatregelen zijn gestart of vorderen gestaag.
Oranje
Uitvoeren korte termijn maatregelen van de netwerkanalyse goederenvervoer Zuidvleugel om doorstroming op de vrachtwagenknelpunten in de regio te verbeteren.
Verkeersveiligheid 1. De pilot Totally traffic voortzetten en evalueren. 2.
Met een aantal wegbeheerders zijn nog geen afspraken gemaakt over het realiseren van het Verwijzingsplan P+R en fietsparkeerplaatsen bij OV-locaties. Met de gemeente Rotterdam, waarbinnen de meeste P+R-locaties zijn gelegen, zijn wel afspraken gemaakt over uitvoering van het verwijzingsplan P+R.
Het verkeersveiligheidstraject ‘ontwikkeling jonge autobestuurders’ is opgestart.
Jaarrekening 2011 stadsregio Rotterdam
Oranje
Rood
- 29 -
De pilot Totally traffic is voortgezet, maar de evaluatie wordt pas in januari 2012 in het DB behandeld. Het verkeersveiligheidstraject is in 2011 niet opgestart. In 2012 zal er in samenwerking met het ROV-zh een programma worden samengesteld voor de doelgroep jonge autobestuurders.
Wat heeft het gekost? verschil Activiteit: Verkeer
rekening
laatstgewijzigde
laatstgewijzigde
primaire
rekening
2011
begroting 2011
begroting
begroting
2010
-/- rekening 2011
2011
2011
Lasten Directe lasten Apparaatslasten
Totaal
72.390.513
-156.914.728
229.305.241
101.225.889
229.890.900
1.453.754
-50.022
1.503.776
1.503.776
1.776.272
73.844.267
-156.964.750
230.809.017
102.729.666
231.667.171
Baten Bijdrage omslagfonds
-689.299
-689.299
0
0
-4.680.000
-73.844.267
156.964.750
-230.809.017
-102.729.666
-226.987.171
-74.533.566
156.275.451
-230.809.017
-102.729.666
-231.667.171
-689.299
-689.299
0
0
0
689.299
689.299
0
0
0
0
0
0
0
0
Overige baten Totaal Resultaat vóór bestemming Voorgestelde toevoeging aan de bestemmingsreserve Verkeer en Vervoer Saldo van de activiteit
Toelichting financiën: Met het vaststellen van de begroting autoriseert het algemeen bestuur het aangaan van de voorgestelde verplichtingen tot maximaal de bedragen genoemd in de begroting. Bij de jaarrekening verantwoorden we conform het BBV echter de feitelijke betalingen in het jaar. Om die reden wijken de bestedingen in de regel af van de ramingen. Dit is niet altijd aan de orde. Deze situatie houdt verband met het aanwezige verschil in timing waarbij de verplichtingen voor lopen op de (meerjarige) bestedingen. Met name bij de projecten uit het RIVV vindt de feitelijke verantwoording van de bestedingen grotendeels op een later tijdstip plaats dan het jaar waarin de subsidie is verstrekt. Gevolg is dat het bedrag dat in de begroting is opgenomen eigenlijk geen relatie heeft met het bedrag zoals dat in de jaarrekening is gepresenteerd. Hier willen we meer verband in aanbrengen. Hierna is dit nader toegelicht. Voorbeeld: Gemeente X krijgt in 2011 een subsidie voor de aanleg van fietspaden. De gemeente X moet uiterlijk binnen een jaar na afgifte van de subsidiebeschikking starten met de feitelijke werkzaamheden. De subsidie die dus beschikt is ten laste van het budget 2011 leidt echter pas in de jaarrekening 2012 en/of 2013 tot feitelijke bestedingen. Een belangrijk deel van de bestedingen die we verantwoorden in het jaar hebben dus betrekking op verstrekte subsidies uit eerdere jaren. Om meer transparantie te verstrekken in deze “gap” tussen de begrotingscijfers en verantwoordingscijfers presenteren we in de jaarrekening (aanvullend op de bestedingen) ook de verstrekte subsidies (=aangegane verplichtingen). We lichten toe waarom de verstrekte subsidies (aangegane verplichtingen) niet conform de voorgenomen begroting zijn gerealiseerd. Deze insteek geeft een realistischer beeld van de invulling van de begroting. Hierna zijn de directe lasten van de activiteit nader toegelicht. Verkeer (directe lasten)
Beleid en programmering
Begroot voor 2011
Verplicht in 2011
Besteed in 2011
Begroot versus verplicht
2.858.000
2.362.367
597.163
495.633
Wegennetwerk
97.511.690
74.949.669
31.187.419
22.562.021
Verkeersveiligheid
22.644.589
18.049.854
4.590.341
4.594.735
Fiets
32.863.223
30.143.250
14.984.035
2.719.973
P+R
40.069.789
32.091.655
7.816.050
7.978.134
DVM
16.980.850
11.859.743
5.692.712
5.121.107
Mobiliteitsmanagement
16.273.854
18.080.676
7.425.897
-1.806.823
Goederenvervoer
53.500
53.360
53.780
140
Duurzame Mobiliteit
49.750
42.168
43.118
7.582
229.305.243
187.632.741
72.390.513
41.672.502
Totaal
Jaarrekening 2011 stadsregio Rotterdam
- 30 -
In 2011 hebben we circa € 41,6 mln minder gesubsidieerd dan voorzien. Dit is vrijwel volledig toe te schrijven aan het RIVV. De belangrijkste oorzaken zijn: • Programma wegennetwerk ad € 22,5 mln. Dit betreft vrijval op lopende verplichtingen en het doorschuiven van een aantal projecten. Zo is het project Westland / Hoek van Holland fase 2 (knooppunt Westerlee) van € 16 mln, doorgeschoven naar 2012. • Programma verkeersveiligheid ad € 4,6 mln. Dit betreft vrijval op lopende verplichtingen en het doorschuiven van een aantal projecten. Zo zijn er een 9-tal voornamelijk rotonde projecten ter grootte van € 2,7 mln doorgeschoven naar 2012. • Programma fiets ad € 2,7 mln. Dit betreft projecten die zijn doorgeschoven naar 2012. Zo is de Fietsbrug keersluis - Maassluise buitenhaven ter grootte van € 1,8 mln in 2012 beschikt. • Programma P+R ad € 8 mln. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door een latere subsidieverlening (in 2012) van het project P+R Schieveste ad € 7,8 mln. • Programma DVM ad € 5,1 mln. Dit wordt veroorzaakt uitstel van het Quick Wins 2e tranche programma. Apparaatslasten: De afwijking vloeit voort uit een onderuitputting op de totale apparaatlasten (zie Resultaatbestemming toelichting ad.2, blz. 15) en niet geraamde inkomsten. 6.3.2 Openbaar vervoer Wat willen we bereiken in 2014? Doelstelling 1.
2.
3.
80% van alle in de bestuursperiode 20102014 nieuw gebouwde woningen en kantoren in de regio ligt in de invloedsfeer van hoogwaardig openbaar vervoer. De OV-terminal Rotterdam Centraal is gereed. RandstadRail rijdt door van Den Haag naar Rotterdam Zuid. De Hoekse Lijn wordt omgebouwd om deel uit te maken van het metronetwerk: een doorgaande metroverbinding tussen Capelle aan den IJssel en Hoek van Holland is mogelijk.
4.
Openbaar vervoer over water functioneert betrouwbaar.
5.
Er zijn 800 nieuwe panelen met dynamische reisinformatie geplaatst op de OV haltes in de regio.
6.
Op alle tram- en metrolijnen rijdt modern materieel.
7.
Efficiënte exploitatie van het openbaar vervoer door onder meer extra keerlussen voor trams, snelheidsverhoging, tariefintegratie met de NS en een verschil tussen spits en daltarieven. Er is een 10% hogere kosteneffectiviteit bereikt door een efficiëntere bedrijfsvoering bij de vervoerders en doordat het openbaar vervoeraanbod beter is afgestemd op de vraag.
8.
De sociale veiligheid in het openbaar vervoer ligt minimaal op het niveau van 2010 tegen € 4 miljoen lagere kosten per jaar, door een efficiëntere inzet van mensen en middelen.
Jaarrekening 2011 stadsregio Rotterdam
Status
Toelichting
Groen
Groen
Oranje
Besluitvorming over de juridische status van het traject volgt in februari 2012. Bij gunstig besluit is realisatie eind 2016 haalbaar.
Groen
Groen
Groen Een aantal projecten komt vanwege tekort aan middelen bij de gemeenten voorlopig niet in uitvoering. Oranje
Groen
- 31 -
Wat is daarvoor gedaan in 2011? Doelstelling
Status
Toelichting
Verstedelijking rondom openbaar vervoer 1.
De stadsregio stimuleert gemeenten woningen, kantoren en stedelijke voorzieningen rondom stationslocaties te ontwikkelen (verstedelijkingsafspraken en programma economie).
Groen
Versterking bestaand netwerk en verbetering kwaliteit huidige netwerk Rails Hoekse Lijn onderbrengen onder nieuwe wet lokaalspoor, waardoor ombouw naar en koppeling aan het metronet moge-lijk wordt. 1.
Nader onderzoek en besluit over OV over water en bij positief besluit zo mogelijk start aanbesteding haltes OV-over water en nieuwe ferry’s.
2.
Aanleg 400 nieuwe panelen met dynamische reisinformatie op OV-haltes.
3.
Voorbereiden/uitvoeren van projecten, die een betere exploitatie mogelijk maken zoals keerlussen, doorstromingsmaatregelen en toegankelijke halten langs de StadsTramtracé’s;
4.
Subsidiëren van de aanleg van parkeervoorzieningen voor fiets en auto bij openbaar vervoerhaltes en knooppunten (P+R).
Optimale exploitatie 1. RandstadRail rijdt door van Den Haag naar Rotterdam Zuid. 2.
Oranje
Groen
Oranje
In het eerste kwartaal 2012 worden de laatste 30 panelen geplaatst en aangesloten.
Oranje
Voorbereiding van projecten is in 2011 doorgelopen. Een aantal projecten komt vanwege tekort aan middelen bij de gemeenten voorlopig niet in uitvoering
Oranje
Subsidies verstrekken aan wegbeheerders voor het toegankelijk maken van bushalten.
4.
Concessiehouders aanzetten tot maatregelen de exploitatiekosten te laten dalen, door efficiëntere bedrijfsvoering, aanbod beter afstemmen op de vraag, snelheidsbevorderende maatregelen bij met name de tram, en het selectief heroverwegen van het OVaanbod op basis van kosteneffectiviteit. Bevorderen van een voor de reiziger meer eenduidig en herkenbaar OV-netwerk op Randstadniveau (R-Net).
Jaarrekening 2011 stadsregio Rotterdam
P+R verloopt volgens planning. Projecten voor fietsparkeren lopen achter. In 2011 is besloten deze projecten voor 100% te subsidiëren.
Groen
Oranje
3.
Besluitvorming juridische status is voorbereid. In februari 2012 besluit I&M over Hoofdspoor vs Lokaal Spoor. . Onderzoek is in 2011 afgerond. Nieuwe initiatieven voor vervoer over water worden ondergebracht in het programma Rivierzones. Het huidige OV over water functioneert betrouwbaar
Groen
Groen
- 32 -
Een aantal gemeenten blijft nog achter bij de doelstellingen. In overleg met deze gemeenten worden instrumenten ingezet om te versnellen. Er worden wel subsidies aan gemeenten verstrekt.
5.
Doorvoeren efficiencymaatregelen sociale veiligheid: opbrengstverhoging boetes, waardering van het veiligheidsgevoel van reizigers in het voertuig en van reizigers op haltes bedraagt een waarderingscijfer van 7,5 bij alle concessies.
Groen
Evaluatie onderzoeken zijn gestart. De uitkomsten hiervan en de klantbarometer zijn in maart 2012 beschikbaar.
Toekomstbestendig beheer en onderhoud 1.
Doorvoeren van ‘asset management’ als instrument voor kostenbeheersing van regulier beheer en onderhoud.
Groen
2.
Invoeren van een 25-jarenplanning voor vervangingsonderhoud.
Groen
Wat heeft het gekost? verschil Activiteit: Openbaar vervoer
rekening
laatstgewijzigde
laatstgewijzigde
primaire
rekening
2011
begroting 2011
begroting
begroting
2010
-/- rekening 2011
2011
2011
Lasten Directe lasten
309.501.621
-89.209.712
398.711.333
266.889.891
270.801.013
1.634.013
87.384
1.546.629
1.546.630
1.343.917
311.135.635
-89.122.327
400.257.962
268.436.521
272.144.930
-311.135.635
89.122.327
-400.257.962
-268.436.521
-272.144.930
-311.135.635
89.122.327
-400.257.962
-268.436.521
-272.144.930
0
0
0
0
0
Apparaatslasten
Totaal Baten Baten Totaal Resultaat vóór bestemming Geaccordeerde mutaties bestemmingsreserves
0
0
0
0
0
Voorgestelde mutaties bestemmingsreserves
0
0
0
0
0
Saldo van het programma
0
0
0
0
0
Toelichting financiën: Hierna zijn de directe lasten van de activiteit nader toegelicht. Openbaar vervoer (directe lasten)
Begroot voor 2011
Verplicht in 2011
Besteed in 2011
Begroot versus verplicht
OV-risico's
34.450.000
29.750.000
29.750.000
4.700.000
OV-netwerk
81.439.514
82.604.246
27.792.992
-1.164.732
OV-exploitatie
165.477.297
159.020.047
156.443.548
6.457.250
OV-beheer en onderhoud
117.344.521
116.907.325
95.515.081
437.195
Totaal
398.711.331
388.281.618
309.501.621
10.429.713
In 2011 hebben we circa € 10,4 mln minder gesubsidieerd dan voorzien. De belangrijkste oorzaken zijn : • Exploitatie: voor € 6,5 mln hangt dit samen met de start van concessies medio december 2010. De eerste 2 weken van de concessies 2011 zijn toegerekend aan het jaar 2010. • Er voor € 4,7 mln aan risico's niet meer afgewikkeld in 2011. Apparaatslasten: De afwijking vloeit voort uit een onderuitputting op de totale apparaatlasten (zie Resultaatbestemming toelichting ad.2, blz. 15) en niet geraamde inkomsten. Jaarrekening 2011 stadsregio Rotterdam
- 33 -
6.4
Wonen: duurzaam en marktgericht aanbod
Programmarekening: verschil Programmarekening:
Wonen: Duurzaam en marktgericht aanbod
rekening
laatstgewijzigde
laatstgewijzigde
primaire
rekening
2011
begroting 2011
begroting
begroting
2010
-/- rekening 2011
2011
2011
Lasten Directe lasten
14.109.772
-4.094.229
18.204.001
6.040.058
4.215.246
0
0
0
7.750
6.457.716
588.318
-831
589.149
589.149
1.430.669
14.698.090
-4.095.060
18.793.150
6.636.957
12.103.631
Rijksbijdrage ISV-3
0
0
0
-3.582.369
0
Rijksbijdrage BLS
0
0
0
0
-8.596.560 -420.893
Dotatie fonds FVSV Apparaatslasten Totaal Baten
Rente Bijdrage provincie Zuid-Holland Algemene dekkingsmiddelen
0
101.996
-101.996
-7.750
-36.816
-13.257
-23.559
-23.559
-27.500
-1.117.574
105.705
-1.223.279
-1.273.279
-459.351
Overige bijdragen
0
0
0
0
-118.422
Onttrekking FVSV
-17.279.441
101.995
-17.381.436
0
-1.456.766
0
0
0
0
-207.551
-18.433.831
296.439
-18.730.270
-4.886.957
-11.287.043
-3.735.742
-3.798.622
62.880
1.750.000
816.588
-62.802
78
-62.880
0
12.000
0
0
0
0
-33.940
2.893.253
2.893.253
0
0
-807.528
905.290
905.290
0
-1.750.000
- bestemmingsreserve doorlopende activiteiten
0
0
0
0
12.880
Saldo van het programma
0
0
0
0
0
Onttrekking fonds BWS verplicht Totaal Resultaat vóór bestemming Geaccordeerde mutaties bestemmingsreserves - onttrekking aan de bestemmingsreserve doorlopende activiteiten - bestemmingsreserve Verstedelijkingsafspraken - toevoeging aan de bestemmingsreserve weerstandsvermogen - toevoeging aan de investeringsreserve Voorgestelde mutaties bestemmingsreserves
Toelichting financiën: Er is binnen deze activiteit € 4.094.000 minder besteed aan directe lasten dan begroot. Deze onderbesteding bestaat uit de volgende onderwerpen: • • •
Uitbestedingen: € 82.000 minder besteed; Fonds verstedelijking en stedelijke vernieuwing: € 4.003.000 minder besteed dan begroot; Overige verschillen € 9.000
Van de eerste twee onderwerpen volgt hierna de toelichting op het verschil: Uitbestedingen Er is € 82.000 minder aan directe lasten besteed dan begroot. Dit wordt met name veroorzaakt door: • Ontwikkeling van het dashboard ontwikkelingen woningmarkt kon goedkoper worden uitgevoerd dan begroot; • Vanwege de vertraging in de woningmarktafspraken is er geen regionale woningmarktconferentie gehouden in 2011; • Vanwege de vertraging in de woningmarktafspraken is er pas in 2012 een regionale bijeenkomst geweest; • Bestuurlijk is er besloten om branding beperkter op te pakken. Dit heeft tot lagere kosten geleid. Branding maakt onderdeel uit van de takendiscussie metropoolregio. Fonds verstedelijking en stedelijke vernieuwing In de begroting was voor dit onderwerp € 17.483.000 opgenomen aan lasten. Dit betrof afwikkeling van lopende verplichtingen voor een bedrag van € 16.039.000 en een verwachte toevoeging aan de Investeringsreserve van € 1.342.000. Dit betrof het verwachte eindsaldo van het fonds. De totale begrote lasten sluiten aan met de stand van het fonds per 31-12-2010 (€ 17.279.000 + 2 maal begrote rente 2011 voor een bedrag van € 204.000). Uiteindelijk is er in 2011 € 13.481.000 besteed aan afwikkeling van lopende verplichtingen en kon het fonds worden afgesloten met een positief resultaat van € 3.799.000. Zie de mutaties in onderstaand overzicht:
Jaarrekening 2011 stadsregio Rotterdam
- 34 -
Ontwikkeling fonds nog te verplichten Stand per 1-1-2011 Mutaties: - afrekening ISV2 Rotterdam en Schiedam - afrekening BSHW - afrekening functieverandering - beheerskosten Stand per 31-12-2011
17.279.441 -2.342.923 -12.565.000 1.530.000 -102.975 3.798.543
Stand eindsaldo
3.798.543
29 februari 2012 heeft het algemeen bestuur besloten dit resultaat van € 3.799.000 toe te voegen aan de reserve weerstandsvermogen (€ 2.893.000) respectievelijk de Investeringsreserve (€ 905.000). Deze toevoegingen aan de reserves worden in het financiële overzicht niet verantwoord onder de lasten maar onder de geaccordeerde mutaties in de bestemmingsreserve. Daarom ontstaat er een verschil binnen de lasten tussen begroting en rekening van € 3.799.000. Daarnaast was de toe te voegen rente aan het fonds FVSV van € 102.000 ten onrechte dubbel opgenomen in de begroting. Deze rentetoevoeging is rechtstreeks aan de reserve weerstandsvermogen gedaan, conform besluit algemeen bestuur 29 februari 2012. Dit resulteert in een verschil ten opzichte van de begroting van € 204.000. Apparaatslasten: De afwijking vloeit voort uit een onderuitputting op de totale apparaatlasten (zie Resultaatbestemming toelichting ad.2, blz. 15) en niet geraamde inkomsten. Baten: Fonds verstedelijking en stedelijke vernieuwing Er is met betrekking tot het fonds verstedelijking en stedelijke vernieuwing € 204.000 minder verantwoord dan begroot. De renteopbrengst FVSV (€ 102.000) was in 2011 ten onrechte dubbel opgenomen in de begroting. Conform besluit algemeen bestuur van 29 februari 2012 is deze renteopbrengst niet verantwoord binnen dit programma maar rechtstreeks toegevoegd aan de reserve weerstandsvermogen. Aan de batenzijde resulteert dit in een lagere renteontvangst van € 102.000 en een lagere onttrekking aan het FVSV van € 102.000. Wat willen we bereiken in 2014? Doelstelling 1.
2.
3.
4.
5.
6.
Op basis van het verstedelijkingsscenario 2010-2020 zijn er met alle gemeenten woningmarktafspraken gemaakt. In alle gemeenten zijn er prestatieafspraken tussen gemeenten en corporaties gemaakt, gebaseerd op de woningmarktafspraken. Hierin staan ook afspraken over CO2 reductie. Er is een gestructureerd afstemmingsoverleg tussen gemeenten, woningcorporaties en marktpartijen voor elk van de zes woningmarktgebieden. Er is een systeem van woonconsumentenonderzoek, dat adequate informatie verschaft voor de afstemming per woningmarktgebied. Voor de verdeling van sociale huurwoningen beschikken we over één regionaal aanbodsysteem en één urgentiesysteem.
Status
Groen
Groen
Groen
Groen
Groen
Er is een nieuwe huisvestingsverordening gebaseerd op de (in 2011 te verwachten) nieuwe Huisvestingswet. Oranje
Jaarrekening 2011 stadsregio Rotterdam
Toelichting
- 35 -
Afhankelijk van de wetsvoorstellen ten aanzien van de nieuwe Huisvestingswet, de opheffing van de WGR+ en de daarmee samenhangende (verplichte) bereidheid van de gemeenten om samen te werken.
7.
Alle gemeenten hebben voldaan aan hun wettelijke taakstelling op het gebied van huisvesting verblijfsgerechtigden
Groen
Wat is daarvoor gedaan in 2011? Doelstelling 1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
Samen met (regionale) koepels van woningcorporaties en marktpartijen wordt de beleidscyclus van “plannen – besluiten – uitvoeren - evalueren “ opgezet. Hiervoor wordt gebruikt gemaakt van consumentenen woningmarktonderzoek. In de lokale woningmarktafspraken worden ook afspraken gemaakt over de bijdrage die de stadsregio zal leveren bij het realiseren van de gestelde doelen. Dat kan zijn in de vorm van inhoudelijke of procesmatige expertise of een financiële bijdrage uit ISV3/Investeringsreserve. Er wordt samen met de provincie een efficiënte monitor ontwikkeld voor lokale woningmarktafspraken en de dialoog hierover georganiseerd. Hierbij worden tevens de doelstellingen van o.a. verstedelijking rondom openbaar vervoer betrokken. Met inachtneming van de gemeentelijke reacties op de Nota van uitgangspunten Woonruimtebemiddeling wordt een voorstel gemaakt voor de vormgeving van het regionaal aanbodsysteem. Wij stellen in overleg met de vier gemeenten die al samenwerken bij de woonruimteverdeling en urgentieverlening een gemeenschappelijke regeling op voor de behandeling van geschillen. Andere gemeenten kunnen zich hierbij eenvoudig aansluiten. In samenspraak met de regiogemeenten wordt de nieuwe huisvestingverordening opgesteld. Deze is gebaseerd op de nieuwe Huisvestingswet, maar tevens op o.a. de regionale afspraken over de vormgeving van het aanbodsysteem en de urgentieregeling. De monitor inzake verblijfsgerechtigden wordt voortgezet. Zonodig vindt bestuurlijk overleg plaats, wanneer gemeenten achterblijven in de realisatie van de taakstelling. In het uiterste geval zal bij in gebreke blijven van een gemeente in de plaatstreding worden overwogen.
Status
Oranje
Afronding subsidies uit de periode 2005 – 2010: ISV, Fonds verstedelijking en Stedelijke Vernieuwing
Jaarrekening 2011 stadsregio Rotterdam
Er is een pilot in 2011 met succes afgerond. In het eerste halfjaar van 2012 wordt het dashboard aan de overige subregio’s aangeboden
Groen
Groen
Oranje
Oranje
Door vertraging van de nieuwe Huisvestingswet is dit doorgeschoven naar 2012.
Door vertraging in de besluitvorming bij deelnemende gemeenten wordt dit doel begin 2012 gerealiseerd.
Door vertraging van de nieuwe Huisvestingswet is dit doorgeschoven naar 2012. Oranje
Groen
Overige ontwikkelingen: 1.
Toelichting
Groen
- 36 -
6.5
Duurzame regio
Programmarekening
verschil Programmarekening: Duurzame regio
rekening
laatstgewijzigde
laatstgewijzigde
primaire
rekening
2011
begroting 2011
begroting
begroting
2010
-/- rekening 2011
2011
2011
Totaal lasten
12.928.833
-3.782.549
16.711.382
33.838.496
36.105.192
Totaal baten
-13.403.099
2.780.059
-16.183.158
-28.828.496
-21.679.933
-474.267
-1.002.491
528.224
5.010.000
14.425.258
-5.010.000
-14.559.758
-162.009 636.276
232.491 770.000
-394.500 -133.724
Voorgestelde mutaties bestemmingsreserves
0
0
0
0
134.500
Saldo van het programma
0
0
0
0
0
Resultaat vóór bestemming Geaccordeerde mutaties bestemmingsreserves en voorzieningen - onttrekking aan bestemmingsreserves - toevoeging aan bestemmingsreserves
6.5.1
Groen
Wat willen we bereiken in 2014? Doelstelling 1.
2.
3.
Status
Toelichting
Rood
De meeste groenprojecten liggen stil als gevolg van de bezuinigingen op ILG en RODS door Rijk en PZH. De stadsregio heeft in 2011 de Visie RGSP3 vastgesteld met als nieuwe insteek de nadruk op verbindingen en veel lagere ambities voor het aantal hectares.
De prioriteitsprojecten uit het RGSP (ca. 2300 ha) zijn gerealiseerd, waaronder het krekenplan op Voorne Putten
Als uitwerking van de dubbeldoelstelling van het Project Mainport Rotterdam wordt 150 ha in de Schiezone en de Vlinderstrik (gebied Noordas) aangelegd en 600 ha in Albrandswaard gerealiseerd.
Groen
De in het herijkte RGSP opgenomen stadland verbindingen ten behoeve van een betere bereikbaarheid van het regionale groen zijn gerealiseerd.
Oranje
4.
De recreatieve en ecologische verbindingen tussen de verschillen groenprojecten uit het herijkte RGSP zijn gerealiseerd.
Jaarrekening 2011 stadsregio Rotterdam
Oranje
- 37 -
In de Visie RGSP3 ligt de nadruk bij verbindingen en niet langer op de realisatie van grote oppervlakten Groen. In 2012 verwacht de stadsregio afspraken te maken met de provincie Zuid Holland over inzet middelen provinciale Groenagenda. Stadsregio zet Investeringsreserve in. Gelet op de beperkte beschikbaareid van rijks- en provinciale middelen is nog onduidelijk welk deel van de ambities tijdig kan worden gerealiseerd. In de Visie RGSP3 ligt de nadruk bij verbindingen en niet langer op de realisatie van grote oppervlakten Groen. In 2012 verwacht de stadsregio afspraken te maken met de
provincie Zuid Holland over inzet middelen provinciale Groenagenda. Stadsregio zet Investeringsreserve in. Gelet op de beperkte beschikbaareid van rijks- en provinciale middelen is nog onduidelijk welk deel van de ambities tijdig kan worden gerealiseerd. 5.
6.
Er is een duurzame structuur voor de financiering en de aansturing van het beheer van natuur- en recreatiegebieden.
Oranje
De Groene Verbinding over de infrabundel A15/Betuweroute is opgeleverd en in gebruik genomen eind 2012/begin 2013. Oranje
7.
Er zijn realistische en financieel haalbare uitvoeringsprogramma’s voor Deltapoort en Hof van Delfland. De uitvoering is van start gegaan en de eerste resultaten worden zichtbaar.
In het kader van de ontwikkeling van de Metropoolregio Rotterdam-Den Haag wordt bekeken hoe het beheer van natuur en recreatiegebieden op een duurzame en betaalbare manier kan worden ingericht. Oplevering is voorzien in 2014. Begin 2011 is de planning van de verbreding van de A15 bekend geworden. Hierdoor is de planning van de uitvoering van de Groene Verbinding naar achteren geschoven.
Groen
Wat is daarvoor gedaan in 2011? Doelstelling 1.
2.
3.
Starten met de uitvoering van het herijkte RGSP: maken van uitvoeringsafspraken met betrokken partijen (gemeenten, waterschappen, recreatieschappen, Zuid Hollands Landsschap, natuurmonumenten). Vaststellen van een uitvoeringsovereenkomst met de provincie Zuid Holland, waarin opgenomen een taakverdeling, afspraken over (mede)financiering en planning.
Status
Vertraagd als gevolg van bezuinigingsdiscussie. Oranje
Oranje
Start met de uitvoering van projecten die in 2010 uitvoeringsgereed waren. Rood
4.
5.
6.
Starten met de planvorming van in het herijkte RGSP opgenomen geprioriteerde projecten (natuur- en recreatiegebieden, recreatieve en ecologische verbindingen, kwaliteitsverbetering) door middel van een integrale aanpak. De realisatie van PMR 750 ha wordt conform planning uitgevoerd. Starten met de uitvoering van de Groene Verbinding over de infrabundel A15/Betuweroute.
Jaarrekening 2011 stadsregio Rotterdam
Toelichting
Afstemming uitvoering RGSP3 met provinciale groenagenda en provinciaal uitvoeringsprogramma fiets loopt De meeste groenprojecten liggen stil als gevolg van de bezuinigingen op ILG en RODS. Aan zeven groen- en recreatie projecten is subsidie uit de Investeringsreserve toegekend.
Groen
Groen
Oranje - 38 -
Oplevering is voorzien in 2014. Begin 2011 is de planning van de verbreding van de A15
bekend geworden. Hierdoor is de planning van de uitvoering van de Groene Verbinding naar achteren geschoven. 7.
Voortzetten van de inhoudelijke en financiële bijdragen aan de planvorming en de processen voor de Hof van Delfland en Deltapoort.
Groen
Wat heeft het gekost? verschil Activiteit: Groen
rekening
laatstgewijzigde
laatstgewijzigde
primaire
rekening
2011
begroting 2011
begroting
begroting
2010
-/- rekening 2011
2011
2011
Lasten Directe lasten Apparaatslasten Totaal
9.340.601
-2.507.484
11.848.085
27.780.778
497.533
-72.431
569.964
518.821
29.350.792 621.919
9.838.134
-2.579.915
12.418.049
28.299.599
29.972.711
Baten Rijksbijdrage via provincie Zuid-Holland
-8.066.875
0
-8.066.875
-8.066.875
-7.908.701
Algemene dekkingsmiddelen
-1.018.493
200.893
-1.219.386
-1.319.386
-1.757.472
Rente
-578.378
478.317
-1.056.695
-483.064
-175.201
Overige bijdragen
-745.580
-59.304
-686.276
0
-4.380.414
Onttrekking aan voorziening Groen
0
0
0
-3.419.111
-1.405.994
Onttrekking aan fonds Groene verbinding
0
1.137.593
-1.137.593
-10.261.163
0
-10.409.326
1.757.499
-12.166.825
-23.549.599
-15.627.782
-571.192
-822.416
251.224
4.750.000
14.344.929
- bestemmingsreserve BWS
0
0
0
0
-11.400.000
- bestemmingsreserve Waterbeleid
0
0
0
0
-88.939
- bestemmingsreserve Beheer Groen Akkoord
0
0
0
0
-3.066.735
Totaal Resultaat vóór bestemming Geaccordeerde mutaties bestemmingsreserves
- voorziening Fonds Groen
0
0
0
0
2.848.107
- bestemmingsreserve Investeringen Groen Akkoord
0
0
0
0
-2.754.863
- ontrekking aan de bestemmingsreserve doorlopende activiteiten
-65.084
52.416
-117.500
0
0
- toevoeging aan de investeringsreserve
636.276
770.000
-133.724
-4.750.000
0
- bestemmingsreserve doorlopende activiteiten
0
0
0
0
117.500
Saldo van de activiteit
0
0
0
0
0
Voorgestelde mutaties bestemmingsreserves
Toelichting financiën: Lasten: Er is binnen deze activiteit € 2.507.000 minder besteed aan directe lasten dan begroot. Deze onderbesteding bestaat uit de volgende onderwerpen: • Procesmiddelen: € 121.000 minder besteed dan begroot; • Subsidies Investeringsreserve: € 770.000 minder besteed dan begroot; • Groene Verbinding € 1.616.000 minder besteed. Procesmiddelen Er is € 121.000 minder aan procesmiddelen Groen besteed dan begroot. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door: • In het kader van het Regionaal Groenblauw Structuurplan (RGSP) is er € 125.000 minder uitgegeven dan begroot. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door de volgende posten: • In 2011 heeft geen monitoring van het RGSP2 plaatsgevonden in verband met het opstellen van het RGSP3. • De ontwikkeling van ecologische verbindingszones is vertraagd als gevolg van de bevriezing van de groenontwikkeling door de bezuinigingen. • De planvorming voor het Zuidelijk Randpark is vertraagd door het ontbreken van voldoende financiering van de Blauwe Verbinding waar het Zuidelijk Randpark onderdeel van is. Eventuele bestedingen aan deze projecten in 2012 zullen worden gedekt uit de huidige begroting 2012. • De bijdrage aan de provincie Zuid-Holland als bijdrage in de programmakosten Hof van Delfland was € 75.000 lager dan begroot. • Daarnaast is er meer uitgegeven aan Deltapoort dan begroot. De bijdrage aan de provincie Zuid-Holland als bijdrage in de programmakosten is bruto verantwoord, inclusief de bijdrage van de gemeente Rotterdam en de kosten voor aanvullende ambtelijke inzet. Het betreft een bedrag van € 59.000 waarvan de overschrijding wordt geneutraliseerd door een extra baat. Daarnaast is de bijdrage in de Jaarrekening 2011 stadsregio Rotterdam
- 39 -
programmakosten € 20.000 hoger geweest dan begroot. In totaal een overschrijding van € 79.000 op dit onderdeel. Subsidies investeringsreserve Er is in 2011 € 770.000 minder besteed dan begroot. Er is in 2011 voor € 770.000 aan subsidies verleend op basis van de subsidieverordening investeringsreserve onderdeel regionaal groenblauw. Er zijn geen voorschotten verstrekt, naar gelang de voortgang van de projecten zullen vanaf 2012 de lasten worden verantwoord. Groene Verbinding Er is in 2011 € 1.616.000 minder aan lasten Groene Verbinding verantwoord dan was begroot en dit is als volgt te verklaren: • De begrote lasten voor de Groene Verbinding bedroegen in 2011 € 10.261.000. De bestedingen waren in 2011 slechts € 547.000, dit betreffen alleen nog de proceskosten en nog geen investeringskosten. Het project is eind 2011 gegund en de bestedingen voor investeringskosten, afkoop eigendom, beheer en onderhoud zullen naar verwachting plaatsvinden van 2012 t/m 2014. In 2011 is er dus € 9.714.000 minder besteed dan begroot. • Het saldo van baten (rijksbijdrage en rente samen € 8.645.000) en lasten (€ 547.000) wordt toegevoegd aan het fonds Groene Verbinding en blijft zo beschikbaar voor het project. Het betreft een toevoeging aan het fonds van € 8.098.000 en deze last was niet begroot. Per saldo resulteren deze lagere besteding en hogere toevoeging aan het fonds in een lagere last van € 1.616.000. Zie ook de toelichting bij de baten. Baten: Groene Verbinding Er is binnen dit project € 1.616.000 minder aan baten verantwoord dan begroot. Dit heeft de volgende twee oorzaken: • De rentebaten zijn € 478.000 lager dan begroot. Het bedrag aan renteopbrengsten was ten onrechte te hoog opgenomen in de begroting; • De begrote onttrekking aan het fonds Groene Verbinding van € 1,138 miljoen is niet gerealiseerd. De bestedingen aan het project waren lager dan begroot en daarom heeft er een toevoeging aan het fonds plaatsgevonden in plaats van de begrote onttrekking. Zie ook de toelichting bij de lasten. Deltapoort Er is een extra baat verantwoord van € 59.000. Het betreft de bijdrage van de gemeente Rotterdam aan het programma Deltapoort en de bijdrage van Rotterdam in de kosten voor de aanvullende ambtelijke inzet (zie ook de toelichting op de lasten). 6.5.2
Milieu
Wat willen we bereiken in 2014? Doelstelling 1.
• •
• • 2.
Er is een duurzaamheidsstrategie voor ruimtelijke ontwikkelingen vastgesteld en in uitvoering waarin in elk geval de volgende onderdelen zijn opgenomen: een maatwerkbenadering per gebied of project, inzicht in de knelpunten externe veiligheid en geluid en de oplossingsstrategieën (o.a. gericht op 30 % minder geluidgehinderden in 2025 t.o.v. 2006) zijn in uitvoering, bundeling van de ambities, kennis en ervaring voor duurzame gebiedsontwikkeling in een regionaal netwerk, de toepassing van RegioGis als kennisbron. Het maatregelenpakket Luchtkwaliteit voor de stadsregio (inclusief de herijking 2010 RAP/RAL) is uitgevoerd. Daarmee wordt voldaan aan de doelstellingen van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit voor wat betreft het halen van de normen voor fijn stof (PM10) en NOx.
Jaarrekening 2011 stadsregio Rotterdam
Status
Groen
Groen
- 40 -
Toelichting
3.
Het Plan van Aanpak Regionale Klimaatagenda 2008 – 2012 is uitgevoerd en de reductie van de CO2 uitstoot (40 % reductie in 2025 t.o.v. 1990) ligt op schema. Het Plan van Aanpak voor de periode 2013 – 2016, inclusief een financiële paragraaf, is vastgesteld en in uitvoering.
Groen
Wat is daarvoor gedaan in 2011? Doelstelling 1.
2.
Vaststellen van een door alle betrokkenen gedragen strategie voor het bevorderen van duurzame ontwikkeling in de regio en het ontwikkelen van instrumenten voor duurzame gebiedsontwikkeling (o.a. handreikingen, cursussen). Voortzetten van de aanpak geluidhinder in nauwe samenhang met het project Duurzame mobiliteit.
3.
Aanpak knelpunten externe veiligheid opstellen en starten met de uitvoering.
4.
Opzetten van een netwerk duurzame gebiedsontwikkeling met gemeenten, ontwikkelaars en kennisinstituten.
Status
Groen
Groen
Groen
Oranje
5.
Inrichten van drie pilots duurzame gebiedsontwikkeling in enkele van de gebiedsgerichte programma’s van de stadsregio. Oranje
6.
Maatwerkafspraken duurzame herstructurering van bedrijventerreinen voor door het RHOB geprioriteerde bedrijventerreinen.
Oranje
Jaarrekening 2011 stadsregio Rotterdam
Toelichting realisatie bij afwijking
- 41 -
In de 9 maandsrapportage 2011 is gemeld dat in het 4e kwartaal 2011 aan het DB wordt voorgesteld om Nieuw Reijerwaard te bestempelen als icoonproject voor duurzame ontwikkeling. Het voorstel aan het dagelijks bestuur is doorgeschoven naar 1e kwartaal 2012. In de 9 maandsrapportage 2011 is gemeld dat in het 4e kwartaal 2011 aan het DB wordt voorgesteld om Nieuw Reijerwaard te bestempelen als icoonproject voor duurzame ontwikkeling. Het voorstel aan het dagelijks bestuur is doorgeschoven naar 1e kwartaal 2012. Er worden geen maatwerkafspraken gemaakt. In de verordening Investeringsreserve zijn criteria op het gebied van duurzaamheid opgenomen. Als gemeenten voor een bedrijventerrein een subsidieaanvraag doen op basis van de verordening Investeringsreserve, onderdeel Economische herstructurering bedrijventerreinen, krijgt de aanvraag meer punten naarmate deze meer aan duurzaamheid bijdraagt. Daarbij gaat het om aspecten als intensief ruimtegebruik, het gebruik van duurzame materialen, energiebesparing en vervoersmanagement.
7.
Ruimtelijke - en milieu-informatie ontsluiten via RegioGis.
8.
Voortzetten van de betrokkenheid bij de totstandkoming van het jaarlijkse MSRrapport en in dat verband ook het ontwikkelen van indicatoren voor het monitoren van de leefomgevingskwaliteit.
9.
Voortzetten van de uitvoering van het maatregelpakket Luchtkwaliteit, inclusief RAP/RAL. Voor resterende knelpunten worden oplossingen ontwikkeld.
Groen
Groen
Groen
10. Vaststellen en uitvoeren van het project Schoon op Weg in nauwe samenhang met het project Duurzame Mobiliteit. Oranje
11. Deelnemen aan de uitvoering van de monitoring NSL. 12. Voortzetten van de jaarlijkse update van het milieumodel tbv de Regionale Verkeers- en Milieu Kaart (RVMK). 13. Voortzetten van de uitvoering van de 15 projecten uit de Regionale Klimaatagenda. 14. Het monitoren van de bijdrage van de klimaatprojecten aan de doelstelling voor CO2reductie (40 % in 2025 t.o.v. 1990). 15. Faciliteren van de communicatie en de kennisuitwisseling tussen regiogemeenten. 16. Ondersteunen van regiogemeenten bij de uitvoering van de klimaatprojecten met programmacoördinatie en het beschikbaar stellen van middelen voor het aantrekken van deskundigheid en voor communicatieen organisatiekosten.
Groen
Groen
Groen
Groen
Groen
Groen
Wat heeft het gekost?
Jaarrekening 2011 stadsregio Rotterdam
- 42 -
Het project heeft als gevolg van tijdelijk minder ambtelijke capaciteit en door de noodzakelijke afstemming met het project Duurzame Mobiliteit lichte vertraging opgelopen. Vaststelling door het algemeen bestuur is hierdoor verschoven naar 29 februari 2012.
verschil Activiteit: Milieu
rekening
laatstgewijzigde
laatstgewijzigde
primaire
rekening
2011
begroting 2011
begroting
begroting
2010
-/- rekening 2011
2011
2011
Lasten Directe lasten
2.367.329
-1.121.076
3.488.405
4.781.089
5.293.252
723.370
-81.558
804.928
757.809
839.228
3.090.699
-1.202.634
4.293.333
5.538.897
6.132.480
Rijksbijdrage via provincie Zuid-Holland
-928.000
230.921
-1.158.921
-2.400.000
-3.476.763
Rente
-458.475
-10.061
-448.414
-41.995
0
-50.738
-50.738
0
0
-433.990
-1.350.376
151.526
-1.501.902
-1.436.903
-1.527.030
0
592.665
-592.665
-1.400.000
-614.369
-206.184
108.246
-314.430
0
0
-2.993.773
1.022.560
-4.016.333
-5.278.897
-6.052.152
96.925
-180.075
277.000
260.000
80.329
Apparaatslasten
Totaal Baten
Overige bijdragen Algemene dekkingsmiddelen Onttrekking aan fonds luchtkwaliteit Onttrekking aan fonds SLOK Totaal Resultaat vóór bestemming Geaccordeerde mutaties bestemmingsreserves - bestemmingsreserve Proactieve Milieuaanpak
0
0
0
0
-62.885
- bestemmingsreserve Milieu
0
0
0
0
-34.444
- ontrekking aan de bestemmingsreserve Klimaat
-79.925
180.075
-260.000
-260.000
0
- ontrekking aan de bestemmingsreserve doorlopende activiteiten
-17.000
0
-17.000
0
0
- bestemmingsreserve doorlopende activiteiten
0
0
0
0
17.000
Saldo van de activiteit
0
0
0
0
0
Voorgestelde mutaties bestemmingsreserves
Toelichting financiën: Lasten: Er is binnen deze activiteit € 1.121.000 minder besteed aan directe lasten dan begroot. Deze onderbesteding bestaat uit de volgende onderwerpen: • • • • •
Luchtkwaliteit Klimaatagenda SLOK Milieustrategie Milieu overig
: : : : :
€ 783.000 minder besteed dan begroot; € 180.000 minder besteed dan begroot; € 108.000 minder besteed dan begroot. € 37.000 minder besteed dan begroot. € 13.000 minder besteed dan begroot.
Hieronder volgt per onderwerp een verklaring van deze verschillen: Luchtkwaliteit Er is in 2011 € 783.000 minder aan lasten verantwoord dan was begroot en dit is als volgt te verklaren: • De begrote lasten voor Luchtkwaliteit bedroegen in 2011 € 2.200.000 en dit bestond uit € 1.500.000 voor subsidies en € 700.000 voor projecten. De begroting voor subsidies is gelijk aan het jaarlijkse subsidieplafond. De bestedingen waren in 2011 € 549.000 en deze bestedingen bestonden uit de volgende onderdelen: - Er is in 2011 voor € 245.000 (1e tranche) en € 701.000 (2e tranche) aan subsidie verleend op aanvragen en hiervan is € 354.000 verantwoord als besteding in 2011. - Daarnaast is € 93.000 besteed aan subsidieverleningen uit eerdere jaren. - Aan projecten is in 2011 € 102.000 besteed. In 2011 is er dus € 1.651.000 minder besteed dan begroot. • Het saldo van baten (provinciale bijdrage, rente en bijdrage gemeente) en lasten (subsidies en projecten) wordt toegevoegd aan het fonds Luchtkwaliteit en blijft zo beschikbaar voor het project. Het betreft een toevoeging aan het fonds van € 868.000 die niet was begroot. Per saldo resulteren deze lagere besteding en hogere toevoeging aan het fonds in een lagere last van € 783.000. Zie ook de toelichting bij de baten. Klimaatagenda Er is in 2011 € 180.000 minder besteed dan was begroot. De onderuitputting betreft de reservemiddelen. Het reguliere jaarbudget van € 300.000 is besteed. De onderuitputting is te verklaren doordat het binnen de Klimaatagenda gaat om lopende, meerjarige projecten waarvan de realisatie deels in 2012 plaats zal vinden. Daarnaast is in 2011 bestuurlijk de keuze gemaakt om tijdelijk minder in te zetten op Bio-energie. De Jaarrekening 2011 stadsregio Rotterdam
- 43 -
onderuitputting blijft via de reserve Klimaat beschikbaar voor de uitvoering van de regionale Klimaatagenda in 2012. SLOK Er is in 2011 € 108.000 minder besteed dan begroot. De uitbetaling geschiedt op basis van de voortgang van projecten binnen de gemeenten (de projecttrekkers). De middelen blijven via het fonds SLOK beschikbaar voor het doel (Stimulering van lokale Klimaatinitiatieven) en zullen naar verwachting in 2012 worden besteed. Milieustrategie Er is in 2011 € 37.000 minder besteed dan begroot. Dit betreft voornamelijk het onderdeel stimulering duurzame ontwikkeling dat zou worden toegepast op Nieuw Reijerwaard. Vanwege het later dan verwacht van kracht worden van de gemeenschappelijke regeling Nieuw Reijerwaard is hier in 2011 nog geen inzet op gepleegd. Milieu overig Aan overige uitbestedingen is € 13.000 minder besteed dan begroot. Apparaatslasten: De afwijking vloeit voort uit een onderuitputting op de totale apparaatlasten (zie Resultaatbestemming toelichting ad.2, blz. 15) en niet geraamde inkomsten. Baten: Er is binnen deze activiteit € 1.023.000 minder aan baten gerealiseerd dan begroot. Dit is (met uitzondering van de algemene dekkingsmiddelen) als volgt te verklaren: Luchtkwaliteit De baten met betrekking tot Luchtkwaliteit bedragen in 2011 € 782.000 minder dan begroot. Dit verschil is als volgt te verklaren: • 5% van de 3e tranche ad € 231.000 is nog niet ontvangen van de provincie en wordt uiterlijk in 2017 afgerekend na vaststelling van de subsidie. In de begroting 2011 was al rekening gehouden met deze baat; • Naar verwachting was een bijdrage uit het fonds Luchtkwaliteit van € 593.000 noodzakelijk om de bestedingen Luchtkwaliteit te dekken. De bestedingen waren echter lager dan begroot waardoor de bijdrage uit het fonds niet nodig was in 2011; • Aan rente is in 2011 € 10.000 meer verantwoord dan begroot; • De gemeente Rotterdam draagt bij aan het project Schone Voertuigen. Het betreft een baat van € 31.000 die niet was begroot. SLOK Er is in 2011 € 108.000 minder onttrokken aan het fonds SLOK dan begroot, zie de toelichting bij de lasten. RegioGIS Van de partners is een bijdrage in de kosten van het RegioGIS verantwoord van € 19.000. Deze bijdrage was niet opgenomen in de begroting.
Jaarrekening 2011 stadsregio Rotterdam
- 44 -
6. 6
Jeugdzorg
Programmarekening
verschil Programmarekening: Jeugdzorg
rekening
laatstgewijzigde
laatstgewijzigde
primaire
rekening
2011
begroting 2011
begroting
begroting
2010
-/- rekening 2011
2011
2011
Lasten Directe lasten
124.468.804
3.647.235
120.821.569
119.080.867
119.962.480
124.468.804
3.647.235
120.821.569
119.080.867
119.962.480
-121.473.274
-3.792.436
-117.680.838
-116.622.099
-117.200.868
-20.866
-20.866
0
0
-946
-511.963
0
-511.963
0
-151.095
-2.033.768
0
-2.033.768
-2.033.768
-2.075.418
-428.933
-3.933
-425.000
-425.000
-425.740
-124.468.804
-3.817.235
-120.651.569
-119.080.867
-119.854.068
0
-170.000
170.000
0
108.413
- ontrekking aan de bestemmingsreserve project "Ieder Kind Wint"
0
170.000
-170.000
0
-108.413
Saldo van het programma
0
0
0
0
0
Totaal Baten Rijksbijdrage Rente jeugdzorg Onttrekking fonds Jeugdzorg Bijdrage provincie Zuid-Holland Bijdrage gemeente Rotterdam Totaal Resultaat vóór bestemming Geaccordeerde mutaties bestemmingsreserves
Toelichting financiën: Lasten / Baten: In december 2011 is vanuit het ministerie van Veiligheid en Justitie de Overheidsbijdrage arbeidskostenontwikkeling 2011 (OVA) toegekend. Dit heeft geleid tot hogere baten dan begroot. Doordat alle uitgekeerde OVAgelden doorbeschikt zijn naar de zorgaanbieders heeft dit geleid tot een evenredige overschrijding op de begrote lasten.
Wat willen we bereiken in 2014? Doelstelling 1.
Status
Een betere afstemming tussen vraag en aanbod van jeugdzorg.
Groen
Een betere organisatie van de jeugdbescherming.
Groen
3.
Een efficiënte en effectieve uitvoering van jeugdzorg.
Groen
4.
Een betere samenwerking met ketenpartners.
2.
Jaarrekening 2011 stadsregio Rotterdam
Groen
- 45 -
Toelichting
Wat is daarvoor gedaan in 2011? Algemene toelichting Sommige doelstellingen zijn zo algemeen geformuleerd, dat er min of meer een continu verbeterproces nodig is om deze te realiseren. Bijvoorbeeld met het verder doorontwikkelen van vraaggerichte zorg ben je nooit klaar. Op veel van de doelstellingen zijn resultaten geboekt. Misschien niet altijd een volledige realisatie van wat beoogd is, maar wel stappen in de goede richting. De doelstellingen zijn op oranje gezet wanneer op onderdelen in 2012 nog verdieping en/of aanscherping nodig is. Daarbij speelt in belangrijke mate mee dat de realisering gelijk op gaat met de geplande decentralisatie van de jeugdzorg, die een lange termijn horizon kent. Doelstelling 1.
Van aanbodgericht naar vraaggericht werken.
2.
Bestrijding van de wachtlijsten, door middel van jaarlijkse concrete afspraken(kaders) met uitvoerders.
Status Groen
Oranje
3.
De landelijke verbetertrajecten voor gezinsvoogdij en voogdij.
Groen
4.
De regionale aanpak van OTS (Onder toezichtstelling, gezinsvoogdij).
Oranje
5.
Klantvriendelijker
6.
Een andere wijze van sturing en investeren (door middel van nieuw financieel verdeelmodel P x Q en prestatie – indicatoren) .
Groen
7.
Verbetering doorlooptijden bureau jeugdzorg en zorgaanbieders.
Groen
8.
Een beter inzicht in resultaten en doelstellingen (door middel van onder andere een informatiedashboard voor monitoren prestatie – indicatoren).
9.
Verbetering indicatiestelling bureau jeugdzorg.
In 2011 is door de Stadsregio extra geld ter beschikking gesteld voor het terugdringen van wachtlijsten bij AMK. Eind 2011 heeft dit geleid tot een neerwaartse trend. Moet in 2012 naar nul. Een structureel probleem bij de wachtlijsten Jeugdbescherming/ Jeugdreclassering (JB/JR) noodzaakte tot wachtlijstbeheer, extra inzet vanuit de zorgaanbieders en een lobby voor verhoging van de landelijke tarieven. Eind 2011 zijn de landelijke tarieven JB/JR verhoogd, wat het mogelijk zou moeten maken om het wachtlijstprobleem in mei te hebben opgelost.
Groen
Oranje
Groen
10. Een betere samenwerking met de lokale partners. Groen
Jaarrekening 2011 stadsregio Rotterdam
Toelichting
- 46 -
In 2011 was de invoering beoogd van een nieuw systeem, te gebruiken door Bureau Jeugdzorg (BJZ) en de zorgaanbieders, onder regie van BJZ. BJZ heeft aangegeven dat vertraging is opgetreden, o.a. vanwege licentieproblemen bij de zorgaanbieders.
Diverse acties zijn in gang gezet:
11. Een betere samenwerking met de jeugd GGZ (Geestelijke gezondheidszorg) en jeugd LVG (Licht verstandelijk gehandicapten). •
• •
Oranje • • •
Bevordering aansluiting tussen geïndiceerde en lokaal preventieve zorg via ontwikkeling Centra voor Jeugd en Gezin, Zorg Advies Teams, DOSA netwerken (Deel-gemeentelijke Organisatie Sluitende Aanpak), nieuwe visie op taken ontwikkeld. voorpostmedewerkers BJZ Inzet op integrale zorgplannen, vermindering van slagboomdiagnostiek, betrekken J-LVB (jeugdigen met een licht verstandelijke beperking) en JGGZ (jeugd geestelijke gezondheidszorg). Drie pilots ‘Zorg Advies Teams’: vereenvoudiging van toeleiding naar zorg vanuit onderwijs. BJZ actief in Aanpak Jeugdcriminaliteit: o.a. via deelname aan netwerk- en trajecberaden. M.b.t. gesloten jeugdzorg is via pilots trajectaanpak Jeugdzorg Plus ontwikkeld. In navolging van het veiligheidshuis (= afstemming partijen in de veiligheidsketen) in Rotterdam wordt deze nu ook in de regio ontwikkeld.
Echter deze acties hebben nog onvoldoende inhoudelijk resultaat opgeleverd. 12. Afspraken over het vervolg IKW (Ieder kind wint). Overige ontwikkelingen: 1.
Transitie jeugdzorg
Jaarrekening 2011 stadsregio Rotterdam
Groen Groen
- 47 -
7.
Paragrafen
7.1 Bestuurlijke zaken en communicatie Besluitvorming en participatie Het bestuur van de stadsregio vertegenwoordigt de gemeenten die aan het samenwerkingsverband deelnemen. Een transparante besluitvorming en voldoende betrokkenheid van de gemeenten daarbij is cruciaal. Dit gebeurt enerzijds via formele, in de gemeenschappelijke regeling vastgelegde kanalen als vergaderingen van het dagelijks bestuur, portefeuillehoudersoverleggen en het algemeen bestuur. Anderzijds via tal van bestuurlijke overleggen en bijeenkomsten. Het dagelijks bestuur stuurt dit proces van consultatie en besluitvorming. De door het algemeen bestuur vastgestelde Regionaal Strategische Agenda (RSA) is voor het dagelijks bestuur het inhoudelijk kader. Samenwerking en belangenbehartiging De kansen en mogelijkheden voor ruimtelijk-economische ontwikkeling in de regio worden mede bepaald door besluitvormingsprocessen op bovenregionale schaalniveaus, bijvoorbeeld de Zuidvleugel of de Randstad. Het dagelijks bestuur behartigt hierbij de regionale belangen en lobbyt voor voldoende middelen voor stadsregionale projecten. In 2011 is door het dagelijks bestuur verder ingezet op de versterking van de samenwerking met Haaglanden in de metropoolregio. Tevens heeft het dagelijks bestuur geïnvesteerd in de goede samenwerking met de provincie ZuidHolland. Met het oog op versterking van de scope van regionale samenwerking heeft het dagelijks bestuur in april 2011 een werkbezoek aan de regio Londen gebracht. Begeleidingscommissie Integrale Veiligheid Het algemeen bestuur heeft in de vergadering van 22 juni 2011 besloten de verlaging van de jaarlijkse subsidie aan de Begeleidingscommissie Integrale Veiligheid vast te stellen. De begrotingssubsidie wordt vanaf 2012 jaarlijks gehalveerd tot er in 2014 geen bijdrage meer is. Dit betekent concreet dat de begrotingssubsidie voor het jaar 2012 maximaal € 22.839 bedraagt en voor het jaar 2013 maximaal € 11.420.
Juridische kwaliteitszorg De juridische functie binnen de stadsregio beoogt de juridische kwaliteit van het bestuurlijke besluitvormingsproces te borgen. Voor zover hier voor specialistische juridische kennis was vereist, is die extern ingehuurd ten laste van het projectbudget. De bezwaarschriftencommissie stadsregio Rotterdam is in 2011 tweemaal bijeengekomen voor hoorzittingen, te weten op 16 februari en 23 maart. In deze hoorzittingen zijn vier bezwaarschriften behandeld. Voorts is er in 2011 door een viertal deelnemende gemeenten beroep aangetekend tegen besluiten van het dagelijks bestuur tot vaststelling van subsidies op grond van de Verordening Verstedelijkingsafspraken en Stedelijke Vernieuwing 2005-2010; al deze beroepsschriften zijn door de betrokken gemeenten ingetrokken na ambtelijk overleg met de stadsregio. Er is in 2011 één klacht ontvangen van een burger via de gemeentelijke ombudsman Rotterdam, welke ter afhandeling is doorgezonden naar het ter zake bevoegde bestuursorgaan. Tevens is er sprake van een toename van verzoeken op grond van de Wet openbaarheid van bestuur. Vanwege deze toename heeft de secretaris in 2011 een ruimer mandaat gekregen om deze verzoeken af te wikkelen. Daarom was het mogelijk al deze verzoeken binnen de wettelijke termijnen af te handelen. Communicatie De informatievoorziening van de stadsregio werd gerealiseerd via publicaties in huis aan bladen, de website en eigen media. Er verschenen in 2011 in totaal 16 Regiojournaals waaronder één special over de metropoolregiodag. Tevens werd vorig jaar een nieuwe stijl voor het regiojournaal geïntroduceerd. Er verschenen drie nummers van het relatiemagazine Perspectief, waarbij nauw werd samengewerkt met Stadsgewest Haaglanden. Vanaf 2012 maken Stadsgewest Haaglanden en de stadsregio Rotterdam gezamenlijk één nieuw relatiemagazine. De website van de stadsregio werd op onderdelen vernieuwd, waaronder verschillende vormen van dienstverlening, waaronder de Handreiking Luchtkwaliteit en de Regionaal Strategische Agenda. Met de media werd frequent contact onderhouden. In 2011 verschenen ruim 30 persberichten. Begin 2012 organiseerde de stadsregio een persbriefing over een voltooid onderzoek naar de Brienenoord- en Algeracorridor. Rond belangrijke projecten werden persbriefings georganiseerd en interviews gearrangeerd. In samenwerking met het AD werden twee speciale bijlagen voor Rotterdams Dagblad over openbaar vervoer geproduceerd. In het kader van de bezuinigingen op het openbaar vervoer organiseerde de stadsregio een regioatelier, dat begin 2012 is opgevolgd met een symposium over de toekomst van het OV.
Jaarrekening 2011 stadsregio Rotterdam
- 48 -
De stadsregio presenteerde begin december een nieuw voorstel voor de inpassing van de A13/A16 aan de noordkant van Rotterdam. In dit kader werd een persconferentie en vier informatiebijeenkomsten georganiseerd die door ongeveer duizend mensen zijn bezocht. Ter ondersteuning zijn er dertig informatiebanners, een animatiefilm, brochure, diverse factsheets en specials van het regiojournaal gemaakt en onder belangstellenden verspreid. In het kader van het Regionale Groenblauw Structuurplan 3 verschenen twee fact sheets en een gedrukte versie RGSP 3. Daarnaast werd ook een losse kaart van de Visie Blauwgroen Raamwerk gemaakt. Van het Regionaal Kantorenprogramma en van het Uitvoeringsprogramma zijn twee handzame boekjes geproduceerd. Daarnaast werd in november de arbeidsmarktconferentie Help de Arbeidsmarkt verandert! georganiseerd. In het voorjaar vond de bijeenkomst Vervoer over water plaats in het kader van het gebiedsprogramma Rivierzones. Daarnaast werd een kaart van de RSA geproduceerd die bij diverse stakeholders werd bezorgd. In het kader van de werkbezoeken RSA werd begin december een bezoek gebracht aan de oostflank van de regio. In opdracht van de regiogemeenten organiseerde de stadsregio een aantal ambtelijke bijeenkomsten over Tijdelijke Arbeidsmigratie. Voor de ecomobielbeurs werden diverse schriftelijke en audiovisuele communicatiemiddelen ontwikkeld. Voorafgaand aan een aantal regionale bijeenkomsten voor energiebesparing werden op TV- Rijnmond een aantal weken lang spots ten behoeve van het energieloket uitgezonden. Samen met met het stadsgewest Haaglanden werd in het voorjaar een gezamenlijke regiodag georganiseerd die in het teken stond van de ontwikkeling van de metropoolregio
Jaarrekening 2011 stadsregio Rotterdam
- 49 -
7.2 Bedrijfsvoering Naast inzicht in de voortgang van het primaire proces, zoals benoemd bij de programma’s in hoofdstuk 6, geeft de jaarrekening ook inzicht in het verloop van de bedrijfsvoering. Hiermee worden de intern gerichte processen bedoeld die ondersteunend zijn aan het primaire proces. In deze paragraaf wordt teruggeblikt op hetgeen in 2011 op dit terrein is gerealiseerd. Financiën Naar aanleiding van de verlaging van de bijdrage per inwoner is in begroting 2011 een besparing van € 220.000 op de budgetten voor bedrijfsvoering doorgevoerd. Uit de rekening 2011 blijkt dat deze bezuiniging ook daadwerkelijk is gerealiseerd. Hoewel de bezuinigingen werden gevoeld in de organisatie, heeft het niet geleid tot het niet kunnen realiseren van de in de begroting 2011 benoemde productiedoelen. In 2011 is ingezet op een verdere beheersing van de financiën op verschillende niveaus. Ten eerste is de financiële sturing verder verbeterd. De beschikbaarheid van dagelijks ververste financiële informatie heeft daar zeker aan bijgedragen. Belangrijker nog is dat de verdere toename van het financieel besef binnen de directies er vervolgens voor gezorgd heeft dat deze informatie ook gebruikt is om de budgetsturing verder te verbeteren. De directie is meer dan voorheen ook betrokken geweest bij het opstellen van P&C-documenten als de begroting en voortgangsrapportages. Ook de financiële administratie zelf is verder op orde gebracht. Belangrijke stap daarbij betrof de invoering van het verplichtingenformulier. Hierdoor wordt bij het aangaan van een contract al de benodigde budgetruimte “gereserveerd”, de factuur komt daardoor niet meer als verrassing. Ook is vanaf juni de administratie maandelijks afgesloten. Dit betekent dat aan het einde van iedere maand er geen werkvoorraad meer is op de administratie. De cijfers geven daardoor een getrouw beeld. Ten slotte is ook aandacht besteed aan de doorlooptijd van een factuur en de tijdigheid van het vastleggen van de verplichting. Dergelijke facetten zijn ieder kwartaal onderwerp van gesprek in het DT en daardoor zal de kwaliteit van de administratie ook na 2011 op een nog hoger niveau worden gebracht. In 2011 heeft het AB de Verordening op de investeringsreserve vastgesteld. Hiermee kwam voor de periode 20112014 jaarlijks een bedrag van € 10 mln. beschikbaar voor de beleidsterreinen Herstructurering bedrijventerreinen, Regionaal Groenblauw en Revitalisering stedelijk gebied. Omdat (als gevolg van de beperkte hoeveelheid tijd) bij de verdeling van de middelen voor de jaarschijf 2011 de aanvragen vanuit de gemeenten wat achterbleven bij de verwachtingen is in 2011 veel aandacht besteed aan de communicatie over de investeringsreserve richting de gemeenten. Dit heeft geresulteerd in een bijna volledige uitputting van de middelen die beschikbaar waren voor jaarschijf 2012. Administratieve organisatie en (verbijzonderde) interne controle (vic) In 2011 zijn de bedrijfsprocessen op een gestructureerde wijze in beeld gebracht en beschreven. Begin 2012 worden ze door het DT vastgesteld. Met name ook tegen de achtergrond van een naderende liquidatie van de stadsregio is het goed om alle spelregels en procedures vast te leggen zodat externen (die de plek van vacatures tijdelijk vervullen) weten hoe de zaken zijn geregeld bij SR. Op het gebied van de Interne Controles heeft de SR in 2009 de ambitie uitgesproken om vanaf 2011 weer alle VIC’s zelf uit te voeren. Dat is ook gelukt. Bij de interimcontrole van de accountant was nog sprake van een late oplevering en was er nog ruimte voor verbetering van de kwaliteit van de dossiers. Bij de VIC’s die in het kader van de jaarrekening 2011 zijn gehouden, waren ook deze verbeterpunten gerealiseerd. In de lijn van hetgeen in 2010 is opgestart, zijn ook in 2011 de opmerkingen van de accountant uit voorgaande managementletters en accountantsverslagen leidend geweest bij het verder verbeteren van de (financiële) bedrijfsvoering. Dit verbetertraject heeft ertoe geleid dat de managementletter die eind 2011 door de accountant werd opgeleverd nog maar een beperkt aantal (en geen risicovolle) verbeterpunten bevatte. Het doel is om in 2012 de gehele lijst met opmerkingen te hebben opgelost. Personeel De formatie van de stadsregio bestond, conform afspraken met het AB, ook in 2011 uit 59 fte. De gemiddelde bezetting van personeel met een ambtelijke aanstelling lag lager. Reden hiervoor was vooral het feit dat sinds de aankondiging van het kabinet dat de Wgr-plus wordt afgeschaft de stadsregio vacatures enkel via inhuur/detachering/tijdelijke contracten invult. Ultimo 2011 waren er aldus 8 vacatures via inhuur vervuld. Bij liquidatie zal dit per saldo tot lagere kosten leiden. Afgelopen jaren heeft het verlagen van het ziekteverzuim hoog op de agenda gestaan. Dit heeft er toe geleid dat in 2011 het gemiddelde verzuimpercentage uitkomt op 4,75% en de verzuimfrequentie 1 bedraagt. Hiermee heeft de stadsregio het landelijk gemiddelde bereikt. Onderstaande grafiek laat de maandelijkse verzuimcijfers zien.
Jaarrekening 2011 stadsregio Rotterdam
- 50 -
8,00%
7,00%
6,00%
5,00%
4,00%
3,00%
2,00%
1,00%
0,00% Reeks1
J
F
M
A
M
J
J
A
S
O
N
D
7,38%
6,91%
7,38%
7,12%
5,46%
7,43%
2,68%
2,04%
3,25%
2,44%
2,66%
1,63%
Kostenverdeelstaat. De kostenverdeling heeft plaatsgevonden overeenkomstig de uitgangspunten, zoals deze bij ook bij de opstelling van de begroting zijn toegepast. Als gevolg van een beperkte mutatie is er sprake van een marginaal verschil ten opzichte van de begroting 2011. Archief Naar aanleiding van aanbevelingen van de archiefdienst is in 2011 het archief opgeschoond. Een externe partij heeft daartoe het semistatisch archief geschoond. In 2012 worden deze dossiers gedigitaliseerd en afgevoerd naar het statisch archief. ICT Op gebied van ICT waren de ambities in de begroting 2011 hoger dan er uiteindelijk is gerealiseerd. Oorzaak hiervan is het feit dat de ondersteunende partij niet voldeed aan onze eisen en verwachtingen. In de loop van 2011 is dan ook de conclusie getrokken afscheid te nemen van deze partij om toch de noodzakelijke stappen op het ICT-gebied alsnog te kunnen zetten. Dit traject heeft een aantal ontwikkelingen vertraagd. Eind 2011 zijn in ieder geval Exact Financials en Exact Synergie “buiten de deur geplaatst” waardoor we verder kunnen op het gebied van digitale informatievoorziening. Daarnaast opent dit de deur naar de implementatie van het subsidievolgsysteem Stratech. Invoering van dit pakket bij de stadsregio vereenvoudigt de financiële afhandeling van subsidies en stroomlijnt de subsidieverstrekking. Financiële aangelegenheden Voor de bovengenoemde verbetering informatievoorziening is in 2010 gestart met het gelijknamige project. In 2010 is daartoe een investeringsbudget van € 250.000 vrijgemaakt, omdat in het reguliere ICT-budget geen ruimte is voor ontwikkelingen. Gezien de gerezen problemen is bij de 2e bestuursrapportage 2011 dit budget nog eens met € 250.000 verhoogd. (dotatie aan de reserve doorlopende activiteiten) Met dit budget zal het gehele project verbetering informatievoorziening gerealiseerd kunnen worden. Het betreft investeringen die geactiveerd en dus afgeschreven moeten worden. De € 500.000 dient daarmee als dekking van de kapitaalslasten.
Jaarrekening 2011 stadsregio Rotterdam
- 51 -
7.3 Financiering In deze paragraaf wordt ingegaan op de financiële positie en het financieringsgedrag van de stadsregio.
Treasuryfunctie De wettelijke kaders voor de uitvoering van de treasury liggen vast in de wet financiering decentrale overheden (FIDO) en de regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden (RUDDO). Het beleid van de stadsregio voor de treasury is vastgelegd in het treasurystatuut. De nadruk in deze paragraaf ligt voornamelijk op het verschaffen van inzicht in de wijze waarop aan de treasuryfunctie uitvoering wordt gegeven. Het doel van de treasury is vooral gericht op de zorg voor een betrouwbare en degelijke financiering van de stadsregionale activiteiten. Het strategisch doel van de treasury kan worden geformuleerd als: het sturen en beheersen van geldstromen en financiële posities zodat risico’s worden beperkt en opbrengsten worden geoptimaliseerd. De huisbankier van de stadsregio is de Rabobank. Daarnaast is er een relatie met een dochteronderneming van de Rabobank, de vermogensbeheerder Schretlen & Co.
Renteontwikkeling, uitzettingen en rendement 2011 Tot medio 2011 is de korte rente (voor beleggingen tot 1 jaar) licht gestegen met gemiddeld 0,4%. De lange rente daalde vanaf eind juni 2011 sterk als gevolg van de voortdurende twijfels rondom de kredietwaardigheid van verschillende landen en daaraan gerelateerde vermogensverschaffers en valuta. Een en ander komt tot uitdrukking in onderstaande grafiek, waarin het renteverloop van korte (Euribor 6 maands) en lange rente (nominaal 5 jaar) in 2011 zijn weergegeven. Rentetarieven 2011 3,500% 3,000% 2,500% 2,000%
Euribor 6 maands Nominaal 5 jaar
1,500% 1,000% 0,500% 0,000% J
F
M
A
M
J
J
A
S
O
N
D
Medio het verslagjaar is voor een bedrag van nominaal € 97,6 miljoen in obligaties belegd. Deze worden in principe aangehouden tot de finale aflossingsdatum, die varieert van 2014 t/m 2016. Het toen vigerende kader voor deze belegging (treasurystatuut 2007) is daartoe aangescherpt als opmaat voor een nieuw treasurystatuut, dat in februari 2012 bestuurlijk is vastgesteld. Mede dankzij de licht gestegen korte rentetarieven zijn de rentebaten fors gestegen van € 4,7 miljoen naar € 7,7 miljoen. De stadsregio had ultimo 2011 een belegd vermogen van € 524,51 miljoen. Per balansdatum kunnen de belegde en liquide middelen als volgt worden gespecificeerd: Obligaties
97,61
banksaldi in rekening-courant
146,04
Deposito
280,86
Totaal
Jaarrekening 2011 stadsregio Rotterdam
524,51
- 52 -
Het gemiddelde bedrag aan belegde en liquide middelen bedroeg in 2011 € 532 miljoen, waarover een bedrag van € 7,7 miljoen aan rentebaten is gegenereerd. Dit laat zich vertalen naar een rendement van 1,45%. De stadsregio hanteert als uitgangspunt dat alle rentebaten aan de algemene dekkingsmiddelen worden toegevoegd, tenzij wet- en regelgeving vereist dat de rente aan de betreffende reserve, voorziening of fonds wordt gedoteerd. Op basis daarvan zijn we verplicht rente toe te voegen aan de volgende fondsen: -
-
Fondsen BDU Conform de betreffende bepalingen in de Wet Brede Doeluitkering Verkeer en Vervoer moet het nog te besteden saldo van de BDU per 1 januari van elk boekjaar, voor zover die moet worden verantwoord volgens het principe van Single Information Single Audit (zie hfdst. 9), worden vermeerderd met rente op basis van het dan geldende tarief voor de basisherfinancieringsrente van de Europese Centrale Bank. Dit tarief bedroeg per 1 januari 2011 1%. Aan de fondsen BDU uitvoeringsprojecten en openbaar vervoer is op basis daarvan een bedrag van € 1.857.927 aan rente toegevoegd. Fondsen Bereikbaarheidsoffensief Rotterdam/Fonds Luchtkwaliteit/Fonds Groene Verbinding De rentebaten op de nog te besteden saldi worden integraal toegevoegd aan de betreffende fondsen.
De verplichte toevoegingen aan deze reserves en fondsen bedragen in totaal € 4.518.899. De vrij besteedbare rente bedraagt € 3.203.711. Ten opzichte van de laatst gewijzigde begroting 2011 is hiermee een extra vrij besteedbaar overschot gerealiseerd van € 100.122. In onderstaand overzicht zijn de rente inkomsten samengevat.
Rente
Realisatie 2010
Begroot 2011
verplicht naar fondsen vrij besteedbaar Totaal
€ € €
€ € €
3.173.413 1.495.205 4.668.618
Realisatie 2011
4.925.994 3.103.589 8.029.583
€ € €
Verschil 2011
4.518.899 3.203.711 7.722.610
€ € €
-/- 407.095 100.122 -/- 306.973
Renterisicobeheer Het renterisico dat de stadsregio Rotterdam op de vlottende middelen loopt, kan worden getoetst aan de kasgeldlimiet. Volgens deze limiet is de totale omvang van de netto vlottende schuld (na verrekening met de aanwezige vlottende activa) op enig moment aan een maximum gebonden (8,2% van de lastenkant van de primaire begroting). De maximaal toegestane kasgeldlimiet voor 2011 laat zich daarmee becijferen op € 44,1 miljoen. Deze werd in het verslagjaar niet overschreden. De financiële positie per begin en ultimo 2011 laat zich als volgt becijferen: Balans en financiering 2011 Beschikbaar op lange termijn Reserves Schulden op lange termijn
76.751.582 23.715.629
Benodigd op lange termijn Materiële vaste activa Financiële vaste activa Immateriële vaste activa
193.808 99.384.183 1.572.177
2010
59.318.060 25.063.824 100.467.211 131.490 3.436.893 839 101.150.168
Financieringstekort/overschot Te weten Vlottende activa Vlottende passiva Werkkapitaal
84.381.884
682.957-
455.031.669 455.714.626 682.957-
3.569.222 80.812.662
587.706.322 506.893.660 80.812.662
Bij de beoordeling van het hiervoor gepresenteerde financieringstekort ultimo 2011 ad. € 682.957 dient het volgende te worden opgemerkt. De fondsen, waarin de ontvangen rijksmiddelen worden beheerd (met name de BDU Verkeer en Vervoer) staan conform de wettelijke vereisten weliswaar als schuld op korte termijn op de Jaarrekening 2011 stadsregio Rotterdam
- 53 -
balans, maar kunnen in de praktijk voor een substantieel deel als lang vreemd vermogen worden beschouwd. Mede op basis van de meest actuele liquiditeitsramingen kan dit bedrag worden becijferd op minimaal € 200 miljoen. Aangezien de stadsregio geen langlopende leningen heeft uitstaan, is toetsing aan de renterisiconorm niet relevant.
Kredietrisico Het kredietrisico (ook wel debiteurenrisico genoemd) is het risico dat een obligatie of lening niet afgelost kan worden omdat de uitgevende partij het geld niet heeft. Het kredietrisico wordt vaak uitgedrukt in een rating (zie onderstaande tabel). Rating Standard & Poor's AAA AA+ AA AAA B
Commentaar Topkwaliteit Zeer goede kredietwaardigheid Zeer goede kredietwaardigheid Zeer goede kredietwaardigheid Goede kredietwaardigheid Voldoende kredietwaardigheid
Samengevat geldt: Hoe lager de rating van de uitgevende partij, hoe groter de kans op haar faillissement en daarmee het kredietrisico. In het treasurystatuut is bepaald, dat er alleen financiële overeenkomsten worden aangegaan met partijen die een minimale rating hebben van AA. Per balansdatum kunnen beleggingen en liquide middelen naar rating als volgt worden samengevat: Tegenpartij
Staatsgarantie/covered
Rabobank Nederland ING Bank N.V.
Ja
Abbey National
Ja
Type
Rating
Obligaties
AA+
Bedragen in € 12.500.000
Obligaties
AAA
12.500.000 5.000.000
Obligaties
AAA
Cades
Obligaties
AAA
5.000.000
Europese Unie
Obligaties
AAA
12.500.000
Bank Nederlandse Gemeenten
Obligaties
AAA
5.000.000
Nederlandse Waterschapsbank
Obligaties
AAA
5.000.000
Kreditanstalt für Wiederaufbau
Obligaties
AAA
5.000.000
Wereldbank
Obligaties
AAA
5.112.920
RBS
ja
Obligaties
AAA
5.000.000
Crédit Foncier
ja
7.500.000
Obligaties
AAA
Vlaamse Gemeenschap
Obligaties
AA+
7.500.000
Europese Investeringsbank
Obligaties
AAA
5.000.000
Swedbank Hypotek
ja
Rabobank Nederland
Obligaties
AAA
5.000.000
Banksaldi en deposito's
AA+
426.892.677
TOTAAL-GENERAAL
Jaarrekening 2011 stadsregio Rotterdam
524.505.597
- 54 -
7.4 Algemene dekkingsmidddelen
verschil omschrijving
rekening
laatstgewijzigde
laatstgewijzigde
primaire
rekening
2011
begroting 2011
begroting
begroting
2010
-/- rekening 2011
2011
2011
Lasten Bovenregionale samenwerking
489.253
-23.739
512.992
512.992
Gebiedsgerichte opgaven
1.451.185
-220.306
1.671.491
1.801.491
1.268.402 939.854
Economische structuurversterking
1.336.498
-65.796
1.402.294
1.402.294
1.077.111
Wonen: duurzaam en marktgericht aanbod
1.117.574
-105.705
1.223.279
1.273.279
459.351
Groen
1.018.493
-200.893
1.219.386
1.319.386
1.757.472
Milieu
1.350.376
-151.526
1.501.902
1.436.903
1.527.030
Bestuur
0
0
0
0
146.553
Sociaal beleid
0
0
0
0
229.191
260.754
224.754
36.000
36.000
10.237.503
7.024.135
-543.210
7.567.344
7.782.344
17.642.466
Algemene baten en lasten
Totaal Baten Gemeentelijke bijdragen
-5.664.456
0
-5.664.456
-5.664.456
-5.918.199
Bijdrage gemeente Rotterdam
-1.197.497
0
-1.197.497
-1.197.497
-1.188.582
Rente vrij aanwendbaar
-3.203.711
-100.122
-3.103.589
-1.069.000
-1.170.162
0
0
0
0
-7.084
-9.602.984
-5.602.984
-4.000.000
0
-10.327.622
-19.668.648
-5.703.107
-13.965.541
-7.930.953
-18.611.650
-12.644.513
-6.246.316
-6.398.197
-148.609
-969.183
2.148.196 250.000 4.000.000 0 0 0 0
148.609 0 0 0 0 0 0
3.300.000 250.000 39.515.297 -41.107.769 -135.120 0 -1.000.000
0 0 0
31.776 115.000 0
0
0
Rente omslagfonds Algemene baten en lasten Totaal Resultaat vóór bestemming Geaccordeerde mutaties bestemmingsreserves - toevoeging aan reserve weerstandsvermogen - toevoeging aan de reserve doorlopende activiteiten - toevoeging aan de investeringsreserve
0
-2.148.196
250.000
0
9.602.984
5.602.984
- onttrekking aan de bestemmingsreserve BWS
0
0
- onttrekking aan de bestemmingsreserve programmamanagement groen
0
0
-99.348
-99.348
0
0
3.256.645
3.256.645
0
0
-365.768
-365.768
0 0 0
0
0
0
- onttrekking aan de reserve doorlopende activiteiten - onttrekking aan de reserve sociaal beleid Voorgestelde mutaties algemene en bestemmingsreserves - toevoeging aan de reserve weerstandsvermogen - toevoeging aan de reserve doorlopende activiteiten - onttrekking aan reserve weerstandsvermogen Saldo
De algemene dekkingsmiddelen zijn inkomsten die jaarlijks binnen komen en die voor alle doeleinden mogen worden aangewend. De algemene dekkingsmiddelen van de stadsregio bestaan uit: de inwonerbijdrage de aanvullende bijdrage van Rotterdam rente inkomsten voor zover die niet verplicht aan fondsen dienen te worden toegerekend. Daarnaast worden de jaarlijkse omslagbijdragen over begonnen woningen en woningequivalenten verantwoord via de algemene baten en lasten. Deze omslagbijdragen worden toegevoegd aan de investeringsreserve. Aan baten is in 2011 € 5.703.107 meer gerealiseerd dan begroot, dit bestaat uit de volgende onderdelen: •
•
Een post van € 5.602.984 bestaat uit de gerealiseerde omslagbijdragen over begonnen woningen en woningequivalenten met betrekking tot het productiejaar 2010. Uit hoofde van deze door de gemeenten verschuldigde omslagbijdragen over 2010 is in totaal € 9.602.984 gerealiseerd, waarvan € 9.239.766 definitief en € 363.218 voorlopig is vastgesteld. In de begroting 2011 werd nog rekening gehouden met een voorzichtige raming van € 4 miljoen aan omslagbijdrage. In de meerjarenraming vanaf 2012-2015 is deze baat inmiddels bijgesteld naar € 8,5 miljoen per jaar. Daarnaast is er in 2011 € 100.122 meer aan vrij aanwendbare rente gerealiseerd.
De structurele algemene dekkingsmiddelen zijn gebruikt voor de dekking van de volgende lasten: •
De bijdrage aan de activiteiten ter dekking van apparaatlasten voor zover deze niet ten laste van de BDU worden gebracht en ter dekking van die directe lasten binnen de activiteiten waarvoor we geen bijdrage
Jaarrekening 2011 stadsregio Rotterdam
- 55 -
•
van derden (Rijk, provincie) krijgen. In bovenstaande tabel zijn deze twee componenten per activiteit getotaliseerd. Ten opzichte van de begroting is er aan de activiteiten € 767.964 minder bijgedragen dan begroot. De reden hiervan is onderuitputting op de totale apparaatlasten en onderuitputting op directe lasten per activiteit waardoor er een lagere bijdrage uit de algemene dekkingsmiddelen benodigd was. De post onvoorzien is hieruit gefinancierd, zie de post ‘algemene baten en lasten’ in de tabel. Ten opzichte van de begroting is hier een hogere last van € 224.754 verantwoord.
Samengevat leidt dit tot een hogere last ten opzichte van de begroting van € 543.210.
Jaarrekening 2011 stadsregio Rotterdam
- 56 -
7.5 Verbonden partijen Inleiding Verbonden partijen zijn privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisaties waarin de stadsregio een bestuurlijk én een financieel belang heeft. Het kan gaan om gemeenschappelijke regelingen (is een publiekrechtelijke organisatie), deelnemingen (vennootschappen), stichtingen en verenigingen (alle drie privaatrechtelijke organisaties). Onder bestuurlijk belang wordt verstaan: een zetel in het bestuur of het hebben van stemrecht. Er is sprake van een financieel belang als de stadsregio: • een ter beschikking gesteld bedrag niet kan verhalen indien de verbonden partij failliet gaat; • aansprakelijk wordt gesteld door derden, als de verbonden partij haar verplichtingen niet nakomt. Een partij die jaarlijks een subsidie krijgt, maar waaraan geen andere financiële verplichtingen zitten met een juridische afdwingbaarheid door derden, is geen verbonden partij. Verbonden partijen voeren meestal taken uit met een groot politiek belang. Ze leveren een forse bijdrage aan de realisatie van maatschappelijke doelen. Verkeersonderneming Naam Doel Openbaar belang dat wordt behartigd Deelnemende partijen
Rechtsvorm Bestuurlijk belang Financieel belang Eigen vermogen Vreemd vermogen Financieel resultaat Risico’s Ontwikkelingen Programma en activiteit
De Verkeersonderneming Bereikbaarheid van het Rotterdamse havengebied verbeteren en tijdens de ombouw van de A15 garanderen door combinatie van mobiliteits- en verkeersmanagement. Bereikbaarheid havengebied. De Verkeersonderneming wordt bijgestaan door de Stuurgroep en de Raad van Advies. De Stuurgroep bestaat uit Rijkswaterstaat, het Havenbedrijf, Stadsregio Rotterdam en gemeente Rotterdam. De Raad van Advies wordt gevormd door Deltalinqs, de Kamer van Koophandel, TLN, EVO, de gemeente Spijkenisse (namens de gemeenten op Voorne-Putten), de Provincie Zuid-Holland en de Politie RotterdamRijnmond. Stichting Portefeuillehouder Verkeer en Vervoer is lid van de Stuurgroep Een jaarlijkse bijdrage in de exploitatiekosten ad € 209.000 plus één formatieplaats. Per 31-12-2010: € 315.226 *) Per 31-12-2010: € 517.665 *) Over 2010: € 0 --Programma Bereikbaar en Mobiliteit Activiteit Verkeer
*) meest actueel beschikbare informatie op moment van samenstelling
Jaarrekening 2011 stadsregio Rotterdam
- 57 -
7.6 Weerstandsvermogen en risico’s Beleidsuitgangspunten weerstandscapaciteit en risico's De stadsregio Rotterdam voert projecten uit die door omvang, looptijd en complexiteit risico's met zich meebrengen in zowel kosten als opbrengsten. In de begroting zijn in beginsel alle reeds bekende risico’s financieel gedekt, ofwel in de exploitatiebudgetten of in de sfeer van reserves en voorzieningen. Er zijn echter ook financiële risico’s waarvan het op dit moment nog onduidelijk is of ze gaan gebeuren, wanneer ze gebeuren en/of hoe groot de financiële consequenties dan zullen zijn. Dergelijke risico’s worden opgenomen in de paragraaf weerstandsvermogen. Door deze via een risicoanalyse te kwantificeren, ontstaat een bedrag aan potentiële risico’s, waar tegenover voldoende middelen moeten staan om de risico’s te kunnen financieren. Deze dekking vindt de stadsregio in de algemene reserve en in de reserve weerstandsvermogen. Alle reeds bekende en te kwantificeren risico’s zijn reeds in de programma’s opgenomen en voor het maximale bedrag is financiering binnen de voor dit doel beschikbare middelen beschikbaar. Hierdoor ontstaat een robuuste begroting. Inventarisatie risico's Afgelopen jaren is de kwaliteit van de paragraaf weerstandsvermogen verbeterd. Met name de aangekondigde afschaffing van de Wgr-plus maakte dat noodzakelijk. Dit risico is in de begroting 2012 voor het eerst benoemd, gekwantificeerd en gedekt in de paragraaf weerstandsvermogen. In de paragraaf weerstandsvermogen van de begroting 2011 is een aantal risico’s benoemd. In de jaarrekening 2011 gaan we eerst in op de mate waarin deze risico’s zich al dan niet hebben voorgedaan. Vervolgens zijn ook risico’s toegevoegd die pas in de loop van 2011 manifest werden. In onderstaande inventarisatie gaat het wat deze laatste categorie betreft om de risico’s 7 en 8. Deze risico’s worden eerst omschreven en daarna wordt geduid in welke mate er daadwerkelijk betalingen zijn gedaan in 2011. 1. BDU De Rijksbijdrage BDU staat onder druk. De kans dat er komende maanden een bezuiniging op de BDU plaats zal vinden is groot. Een afname van de baten zal dan ook gevolgd moeten worden door een bijstelling van de lasten. Realisatie van het risico in 2011: in 2011 zijn de BDU baten als gevolg van de bezuinigingen inderdaad fors afgenomen. Dit is opgelost door te bezuinigen op de lasten. Voor de baten en lasten van de BDU wordt door de stadsregio gewerkt met een 10-jarige doorkijk. Daarbij worden de inkomsten zo realistisch mogelijk geraamd en de uitgaven dienen binnen dit budgettaire kader te blijven. In 2011 is dit ook gebeurd. Een beperkt deel van de dalende inkomsten moet nog met maatregelen worden ingevuld maar is al wel als stelpost verwerkt. In dit kader zijn er daarom geen tegenvallers te melden in de paragraaf weerstandsvermogen. Dat zal ook nooit gebeuren omdat tegenvallers in de BDU altijd binnen diezelfde BDU opgelost moeten worden. Om deze reden komt vanaf de begroting 2012 dit risico ook niet meer terug in de paragraaf weerstandsvermogen. 2. Bestedingen BDU Het is mogelijk dat de in het meerjarenperspectief aangegeven BDU-bestedingen zich in een ander tempo of in een andere mate zullen plaatsvinden. In dat geval wordt er binnen het 10 jarig BDU-doorkijk echter geherprioriteerd en wordt er geen beroep gedaan op het weerstandsvermogen. Om deze reden komt vanaf de begroting 2012 dit risico ook niet meer terug in de paragraaf weerstandsvermogen Realisatie van het risico in 2011: in 2011 heeft het risico zich niet voorgedaan 3. BOR De looptijd van het BOR-fonds eindigt eind 2011. Alle gelden dienen dan beschikt, uitgegeven en verantwoord te zijn. Het niet tijdig wegzetten van deze middelen vormt een risico. Realisatie van het risico in 2011: in 2011 heeft het risico zich niet voorgedaan. Het Rijk heeft ingestemd met het verzoek voor uitstel van de einddatum. Als het BOR-fonds ontoereikend is wordt er geherprioriteerd. Om deze reden komt vanaf de begroting 2012 dit risico ook niet meer terug in de paragraaf weerstandsvermogen 4. Rente-inkomsten Een gedeelte van de rente-inkomsten wordt gebruikt voor de dekking van apparaatslasten en directe materiële- en uitbestedinglasten. De rente inkomsten zijn geraamd in de begroting. De ontwikkeling van de rentetarieven blijft echter een onzekere factor. Een half procentpunt minder rente per jaar betekent € 2,5 miljoen minder baten. Onvoldoende rentebaten kan betekenen dat uitgaven niet gedekt zijn. Realisatie van het risico in 2011: het risico heeft zich in 2011 niet voorgedaan.
Jaarrekening 2011 stadsregio Rotterdam
- 58 -
5. Jeugdzorg De Stadsregio is wettelijk verantwoordelijk voor voldoende aanbod van jeugdzorg. Belanghebbenden kunnen deze zorgplicht juridisch afdwingen. De beschikbare Rijksmiddelen staan echter steeds meer onder druk. We kunnen bij tegenvallers niet bij het Rijk aankloppen voor extra middelen. We worden geacht de risico’s zelf op te lossen. Het budget voor jeugdzorg bedraagt jaarlijks circa € 119 miljoen en bestaat uit nagenoeg uitsluitend uit deze Rijksmiddelen. Het scenario van een onvoorziene tegenvaller op het budget is niet denkbeeldig. Voor dergelijke tegenvallers heeft Jeugdzorg slechts een kleine reserve. Is deze uitgeput dan zal een beroep op de SR worden gedaan. Realisatie van het risico in 2011: het risico heeft zich in 2011 niet voorgedaan. 6. Rekeningresultaat De bezuinigingstaakstellingen als gevolg van lagere inkomsten van het Rijk en gemeenten zijn reeds per 2011 ingegaan. Het realiseren van deze bezuinigingen is in de praktijk een geleidelijk proces. Het is denkbaar dat niet alle programma's deze bezuinigingen op de korte termijn meteen kunnen realiseren. De kans dat er de komende jaren een negatief rekeningresultaat zal ontstaan neemt daarmee toe. Realisatie van het risico in 2011: de bezuinigingen zijn in 2011 gerealiseerd. Het rekeningresultaat (dat wordt gedoteerd aan de reserve weerstandsvermogen) bedroeg in de begroting 2011 € 2.148.196 en in de jaarrekening 2011 € 3.256.645. Door dit resultaat zal de reserve sneller groeien dan in de begroting 2011 werd verondersteld. 7. Bedrijfsvoering (ICT) De budgetten voor ICT voorzien slechts in de going concern uitgaven. Noodzakelijke (ICT) investeringen, die nodig zijn om de organisatie optimaal te kunnen bedienen moeten separaat aan het bestuur worden voorgelegd. Realisatie van het risico in 2011: In 2011 is het project “verbetering informatievoorziening” opnieuw begroot en dit leidde tot een verhoging van de geraamde lasten met € 250.000. Dit bedrag is gemeld in de tweede bestuursrapportage 2011 en is gedekt door meevallers binnen de begroting 2011, waardoor het genoemde bedrag kon worden opgevangen binnen de exploitatie. 8. Liquidatiekosten De aangekondigde opheffing van de stadsregio brengt grote financiële risico’s met zich mee. Deze risico’s zijn benoemd en gekwantificeerd vanaf de begroting 2012. Uiteraard zullen de liquidatiekosten geclaimd worden bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), maar zolang de bereidheid daartoe nog niet is uitgesproken door BZK, zal de stadsregio deze kosten vooralsnog uit eigen middelen moeten financieren. Een raming van de liquidatiekosten maakte nog geen deel uit van de paragraaf weerstandsvermogen in de begroting 2011. Bij het opstellen van deze begroting waren de kabinetsvoornemens op dit terrein namelijk nog niet bekend. In 2011 zijn er echter wel uitgaven gedaan in het kader van de liquidatie en deze worden gedekt vanuit de reserve weerstandsvermogen. Onderstaand worden de risico’s ten aanzien van de liquidatie benoemd en aangegeven wordt welke kosten er in 2011 zijn gemaakt.
8.1
Kosten herplaatsing en werkloosheidsuitkeringen Uitvloeisel van de opheffing van de stadsregio kan zijn, dat aan medewerkers in het kader van een sociaal plan een bijdrage verstrekt gaat worden in het kader van herplaatsing en later in het kader van werkloosheid. Realisatie van het risico in 2011: in 2011 heeft het risico zich niet voorgedaan. 8.2 Inhuur Om de uitgaven voor werkloosheidsuitkeringen zo laag mogelijk te houden, worden bij vertrek van medewerkers geen nieuwe mensen meer in vaste dienst genomen maar wordt voor detachering, payrolling of inhuur gekozen. De vervangingsinhuur wordt in principe betaald vanuit het beschikbare salarisbudget voor de betreffende functie. Mocht dit niet toereikend zijn dan wordt het meerdere gezien als liquidatiekosten en dat wordt betaald vanuit de reserve weerstandsvermogen. Realisatie van het risico in 2011: in 2011 is er in dit kader een bedrag van € 337.208 aan het weerstandsvermogen onttrokken. 8.3 Afwikkeling liquidatie Wanneer de stadsregio is opgehouden te bestaan, zullen er (in beperkte mate) nog steeds afrondende activiteiten ten behoeve van de stadsregio moeten worden uitgevoerd. Zo moeten verleende subsidies worden afgerekend, worden er nog facturen ontvangen en geboekt en moet er nog een jaarrekening worden opgesteld. Realisatie van het risico in 2011: in 2011 heeft het risico zich niet voorgedaan.
Jaarrekening 2011 stadsregio Rotterdam
- 59 -
8.4 Uitvoeringskosten sociaal plan De uitvoering van het sociaal plan brengt kosten met zich mee. Daarbij valt te denken aan: kosten van opleiding en begeleiding om medewerkers dusdanig te scholen en te begeleiden dat daarmee de kans op het vinden van een nieuwe baan wordt vergroot. juridische (arbeidsrechtelijke) ondersteuning voor zowel de organisatie zelf als voor de Ondernemingsraad. De organisatie heeft zich in 2011 juridisch laten bijstaan in het kader van het opstellen van een sociaal plan. In datzelfde kader heeft ook de OR gebruik gemaakt van juridische ondersteuning. In totaal ging het in 2011 om een bedrag van € 21.588 mobiliteit ondersteunende maatregelen, die bestaan uit het inhuren van een mobiliteitsbureau. Dit bureau begeleidt medewerkers actief naar zo mogelijk een andere baan. Daartoe is Randstad HR Solutions ingehuurd. De kosten voor Randstad bedroegen in 2011 € 6.975. Inmiddels heeft een aanmerkelijk deel van de organisatie zich aangemeld bij Randstad. Realisatie van het risico in 2011: in 2011 bedroegen de uitvoeringskosten sociaal plan in totaal € 28.563 8.5 Afkoop huurcontract Meent 106. De stadsregio heeft een huurcontract afgesloten met de verhuurder van het Minervahuis dat loopt tot en met 2016. Dit betekent dat voor de jaren 2014 tot en met 2016 alsnog huur moet worden betaald aan de eigenaar. Realisatie van het risico in 2011: in 2011 heeft het risico zich niet voorgedaan. 8.6 Voorbereidingskosten Metropoolregio Daarnaast zijn er ook kosten gemoeid met de opbouw van de metropoolregio. Niet alleen zal er een kwartiermaker moeten komen. Ook moeten systemen worden aangeschaft en ingericht en is er bijvoorbeeld ondersteuning nodig bij het opbouwen van het nieuwe functiehuis. Geraamd wordt dat hier € 200.000 voor nodig is. Primair zullen deze kosten door Rotterdam of Den Haag betaald moeten worden. Zij zijn verantwoordelijk voor de opbouw. Voor het geval er bij uitzondering toch een bijdrage door de stadsregio Rotterdam moet worden geleverd is toch een post “Voorbereidings-kosten Metropoolregio” opgenomen. Realisatie van het risico in 2011: in 2011 heeft het risico zich niet voorgedaan.
Weerstandscapaciteit Met de weerstandscapaciteit worden de middelen bedoeld die de stadsregio beschikbaar heeft om de benoemde risico’s te kunnen dekken. Deze weerstandscapaciteit bestaat primair uit de vrij besteedbare reserves. Dit zijn reserves waar door het AB nog geen nadere bestemming aan is gegeven. In de begroting 2011 gaat het daarbij om: • algemene reserve € 1.000.000 • de reserve weerstandsvermogen € 3.331.776 Deze reserves, met een omvang van € 4,3 mln, zijn dus direct beschikbaar om tegenvallers op te vangen. Mochten op enig moment deze vrije reserve onvoldoende middelen bevatten om de tegenvallers te financieren, dan kan het algemeen bestuur de bestemming van de overige reserves veranderen. In de begroting 2011 is de omvang van deze bestemmingsreserves geraamd op meer dan € 54 mln. Ultimo 2011 bedraagt de stand van de weerstandscapaciteit € 10.115.906, zijnde: • algemene reserve € 1.000.000 • de reserve weerstandsvermogen € 9.115.906 De gewijzigde stand van de reserve weerstandsvermogen wordt verklaard door de onttrekkingen zoals die hierboven staan beschreven bij “inventarisatie risico’s” en door de toevoeging van € 2.893.253 uit het liquidatiesaldo van het opgeheven Fonds Verstedelijking en Stedelijke Vernieuwing (FVSV), een onttrekking ter dekking van de in 2011 gemaakte liquiditeitskosten van de stadsregio (365.768) en de voorgestelde dotatie ten laste van het rekeningresultaat van 2011 (€ 3.256.645).
Weerstandsvermogen Het weerstandsvermogen geeft de mate aan waarin de stadsregio in staat is potentiële financiële tegenvallers het hoofd te bieden. In de (eerste wijziging van) de begrotingen wordt het weerstandsvermogen telkens herijkt. Daarbij wordt niet alleen naar de omvang van de risico’s en de weerstandscapaciteit gekeken maar ook naar de vraag of de benoemde risico’s nog juist en volledig is. Ten behoeve van de rekening 2011 wordt het risico vermogen niet opnieuw bepaald, maar wordt gebruik gemaakt van de meest recente herijking. Deze herijking is opgenomen in de concept-begroting 2013. Deze herijking laat zien dat de geïnventariseerde risico’s leiden tot een potentieel financieel probleem van circa € 12 miljoen.
Jaarrekening 2011 stadsregio Rotterdam
- 60 -
Onderwerp 4 5 6
Rente inkomsten Jeugdzorg Rekeningresultaat
7
Bedrijfsvoering
8
Afwikkeling liquidatie
Risico
15% 30% 30%
150.000 300.000 150.000
400.000
30%
120.000
400.000 7.500.000
8.2 Inhuur 8.5 Huurcontract 8.6 Voorbereidingskosten Metropoolregio
bedrag
1.000.000 1.000.000 500.000
8.1 Werkloosheidsuitkeringen 8.4 Uitvoeringskosten sociaal plan
kans
95%
380.000
95%
7.125.000
1.900.000
95%
1.805.000
520.000
95%
494.000
1.418.000
95%
1.347.100
200.000
95%
190.000
14.838.000
12.061.100
Het weerstandsvermogen geeft de mate aan waarin de stadsregio in staat is potentiële financiële tegenvallers het hoofd te bieden. De verwachte weerstandscapaciteit van de stadsregio bedraagt ultimo 2012 circa € 12,1 miljoen. Het weerstandsvermogen is daarmee voldoende om de risico’s op te kunnen vangen. Ook voor de periode 20142016 is het weerstandsvermogen positief.
Jaarrekening 2011 stadsregio Rotterdam
- 61 -
8.
Staat van reserves en fondsen
Omschrijving
beginsaldo
toevoegingen
onttrekkingen
- Investeringsreserve - Bestemmingsreserve doorlopende activiteiten - Bestemmingsreserve weerstandsvermogen - Bestemmingsreserve Verkeer & Vervoer
587.880
250.000 2.893.253
378.352
- Bestemmingsreserve Ieder Kind Wint
170.000
Subtotaal reserves - Groene Verbinding - Luchtkwaliteit - SLOK
naar
bestemming
resultaat
2011
298.427
170.000
170.000
546.719
29.438.809
29.438.809
868.357
5.893.024
5.893.024
314.430
77.379.872
- OV Chipkaart
7.896.184 27.285.420
- Bereikbaarheidsoffensief Rotterdam verplicht
62.021.807 1.009.001
365.768
76.751.582
108.246
108.246
345.998.901
165.922.938
165.922.938
160.417.707
160.417.707
0
0
77.379.872 7.643.948
0
0
7.896.184
7.896.184
252.500
252.500
15.488.945
15.488.945
5.945.496
13.094.209 46.072.023
21.895.280
21.895.280
1.525.068
511.963
2.022.106
2.022.106
17.279.441
0
0
7.486.890
7.486.890
1.297.734
17.279.441 0
3.945.944
206.184
252.500
- Bereikbaarheidsoffensief Rotterdam nog te verplichten
Totaal reserves en fondsen
15.444.643
298.427
8.645.253
7.643.948
Subtotaal fondsen
689.299
9.115.906
5.024.667
- BDU Openbaar Vervoer verplicht
- BWS verplicht
14.755.343
365.768
21.340.275
14.734.970
- Sociaal Beleid verplicht
483.347 3.256.645
73.171.406
145.682.737
- ISV3
483.347 6.225.029
434.458
- BDU verplicht
- FVSV nog te verplichten
1.000.000 50.239.260
14.287.803
409.601.031
- Jeugdzorg
1.000.000 50.239.260
59.318.061
102.320.808
- OV Reizigers Info Systeem Schiedam
354.533
79.925
- BDU nog te verplichten - BDU Openbaar Vervoer nog te verplichten
na winst-
uit
14.755.343
- Bestemmingsreserve Klimaat
saldo
onttrekkingen
resultaat
11.144.550
3.331.776
voorgestelde
toevoegingen
2011
1.000.000 39.094.710
voorgestelde
bestemming 2011
- Algemene reserve
saldo voor winst-
7.486.890
35.161 106.651 475.592.902
450.104.798
534.910.963
464.392.601
35.161 29.338
0
0
77.313
77.313
508.797.758
416.899.942
509.232.216
490.071.348
0 3.945.944
0 365.768
416.899.942 493.651.524
Een toelichting op de mutaties in 2011 bij de reserves en fondsen is opgenomen in hoofdstuk 3 Toelichting op de balans. Voor de reserves betreft dit onderdeel N – Eigen vermogen op pagina 9. Voor de fondsen betreft dit onderdeel S – Overlopende passiva op pagina 11. Aan het algemeen bestuur wordt voorgesteld de volgende fondsen per 1-1-2012 op te heffen: • BDU Openbaar vervoer nog te verplichten; • BDU Openbaar Vervoer verplicht • Fonds verstedelijking en Stedelijke Vernieuwing (FVSV) • Sociaal Beleid verplicht
Jaarrekening 2011 stadsregio Rotterdam
- 62 -
Ontvanger
E11B
Juridische grondslag
I&M
Specifieke uitkering
Nummer
Verantwoording 2011 conform SiSa
Departement
9.
I N D I C A T O R E N Besteding 2011 tlv eigen middelen Nationaal Samenwerkingsprogramm a Luchtkwaliteit (NSL)
Besteding 2011 tlv bijdragen door derden = contractpartners (niet rijk, provincie of gemeente)
Besteding 2011 uit rentebaten gemeente op door provincie verstrekte bijdrage NSL
Teruggestort/verrekend in 2011 in verband met niet uitgevoerde maatregelen
Eindverantwoording ja/nee Uitgaven van vóór 2010, waarvan besteding in 2011 plaatsvindt Zie Nota batenlastenstelsel
Provinciale beschikking en/of verordening Aard controle R Aard controle R
Gemeenten en gemeenschappelijke regelingen (Wgr) (SiSa tussen medeoverheden)
Aard controle R
€ 10.077.764 Hieronder per regel één beschikkingsnummer en in de kolommen ernaast de verantwoordingsinformatie
€0 Besteding 2011 t.l.v. provincie
€ 458.475 Eindverantwoording ja/nee
Aard controle R
€0
Aard controle n.v.t.
nee
Aard controle R
€ 531.255
Aard controle n.v.t. Aard controle n.v.t. 1 2 3 4
I&M
E27
DGWM/2006/9945 PZH-2007-319040 PZH-2010-163823671
Eindsaldo/-reservering 2010
Brede doeluitkering verkeer en vervoer Wet BDU Verkeer en Vervoer (art. 10)
Aard controle R € 140.027 € 1.065.240 €0
nee nee nee
Rentebaten 2011
Ontvangen BDU-bijdrage V&W 2011
Aard controle R
Aard controle R
Aard controle R
Terugbetaling door derden Besteding 2011 vanuit BDU-bijdrage verstrekte middelen in 2011
Correctie over besteding 2010
Aard controle R Aard controle R
Aard controle R
Provincies en stadsregio's (Wgr+) € 216.344.666 Eindsaldo/-reservering 2011
€ 2.163.447 Uitgaven van vóór 2010, waarvan besteding in 2011 plaatsvindt
€ 322.909.000
€0
€ 338.907.879
€ 7.148.712
Zie Nota batenlastenstelsel Aard controle R
Aard controle R
€ 209.657.946 Individuele bestedingen 2011 die meer dan 20% van de totaal ontvangen BDU bedragen
Individuele bestedingen 2011 die meer dan 20% van de totaal ontvangen BDU bedragen
Omschrijving Bedrag Aard controle n.v.t. Aard controle R
99 I&M
E28
Regionale mobiliteitsfondsen
Eindsaldo 2010
Dotatie regio in 2011
Dotatie rijk in 2011
Rentebaten 2011
Aard controle R
Aard controle R
Aard controle R
Aard controle R
€ 89.307.227 Eindverantwoording Ja/Nee
€0 Uitgaven van vóór 2010, waarvan besteding in 2011 plaatsvindt
Wet bereikbaarheid en mobiliteit (artikel 28)
Besteding 2011 uit fonds (onderscheid herkomst middelen niet nodig)
Eindsaldo 2011
Aard controle R Aard controle R
Provincies en Wgr+ regio’s
Zie Nota batenlastenstelsel Aard controle n.v.t.
Aard controle R
nee
Jaarrekening 2011 stadsregio Rotterdam
- 63 -
€0
€ 1.297.734
€ 53.220.735
€ 37.384.226
EL&I
F4B
Deelproject 750 hectare natuur- en recreatiegebied (Project Mainportontwikkeling Rotterdam)
Besteding 2011 ten laste van provinciale middelen
Eindverantwoording Ja/Nee
Uitgaven van vóór 2010, waarvan besteding in 2011 plaatsvindt Aard controle R
Aard controle R Aard controle n.v.t.
Uitwerkingsovereenkomst tussen het rijk en de provincie Zuid-Holland, de gemeente Rotterdam en de stadsregio Rotterdam Stadsregio (Wgr+) Rotterdam en gemeente Rotterdam
VWS
H4
€ 546.719 Besteding 2011 (incl. besteding 2009 en 2010 voor zover nog niet eerder verantwoord (zie nieuwsbrief IBI nr. Regeling verzameluitkering 30) Provincies, gemeenten en gemeenschappelijke regelingen (Wgr)
VWS
H8
Nee
€0
Verzameluitkering VWS (incl. oud JenG)
Doeluitkering jeugdzorg (Bureau Jeugdzorg + Zorgkosten Jeugdzorg)
Aard controle R
€0 Aantal Onder toezichtstelling (OTS), jaar 2010
Aantal OTS 2010, overig
Aard controle D1
Aard controle D1
Wet op de jeugdzorg (art. 37) en Regeling bekostiging jeugdzorg 2009
Aantal voorlopige voogdij 2010
Aantal voogdij 2010
Aard controle D1
Aard controle D1
27 Aantal scholing- en trainingsprogramma's (STP) 2010
572 Besteding 2011 aan stichting die een bureau jeugdzorg in stand houdt deel justitietaken
Aantal jeugdreclassering 2010
Aantal samenloop 2010
Aard controle D1
Aard controle D1
Provincies en stadsregio’s (Wgr+) 709 1.705 Aantal Individuele Traject Begeleiding Aantal ITB 2010, Criem 2010 (ITB), harde kern
Aard controle D1
823 159 Besteding 2011 aan Besteding 2011 aan stichting, die een bureau zorgaanbod jeugdzorg in stand houdt deel taken bureau jeugdzorg en subsidie bureau jeugdzorg
Aard controle R Aard controle R Aard controle D1 26 12 € 26.095.918 € 17.938.791 Aantal afmeldingen 2011 Omvang egalisatiereserve Eindverantwoording Ja/Nee aan het LBIO door bureau jeugdzorg per 31 jeugdzorg december 2011
Aard controle D1
32 Aantal aanmeldingen 2011 aan het LBIO door bureau jeugdzorg
Aard controle R € 75.316.460
Aard controle D2 Aard controle D2
Uitgaven van vóór 2010, waarvan besteding in 2011 plaatsvindt aan stichting die een bureau jeugdzorg in stand houdt -deel justitietaken
Zie Nota baten-lastenstelsel Aard controle R
Aard controle R
Uitgaven van vóór 2010, waarvan besteding in 2011 plaatsvindt aan stichting, die een bureau jeugdzorg in stand houdt deel taken bureau jeugdzorg en subsidie bureau jeugdzorg Zie Nota batenlastenstelsel
Aard controle n.v.t.
€ 2.022.105 Uitgaven van vóór 2010, waarvan de uitgave in 2011 plaatsvindt aan zorgaanbod
Zie Nota batenlastenstelsel
Aard controle R Aard controle R €0
€0
€0
Toelichting m.b.t. SiSa-verklaring I & M, nr. E11b: Nationaal samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit. In deze opgave is voor een bedrag van € 10.077.764 aan besteding t.l.v eigen middelen verantwoord. Deze eigen bijdrage betreft een deel van de bestedingen in 2010 en 2011 ten laste van de Brede doel uitkering Verkeer en Vervoer (BDU) op het gebied van P+R en Fiets. Conform de Subsidieregeling programmafinanciering lokale luchtkwaliteitmaatregelen van het ministerie van Infrastructuur en Milieu kan als verplichte eigen bijdrage in aanmerking worden genomen de inzet van middelen uit de BDU ten behoeve van lokale luchtkwaliteit maatregelen. Het dagelijks bestuur van de stadsregio Rotterdam heeft in 2008 bepaald dat 20% van de inzet van BDU middelen aan P+R en Fiets bijdragen aan de verbetering van de luchtkwaliteit. Als eigen bijdrage is daarom 20% van deze bestedingen verantwoord in het kader van Luchtkwaliteit. Deze bestedingen worden hiermee twee keer verantwoord. Eenmaal binnen de BDU en eenmaal binnen Luchtkwaliteit.
Jaarrekening 2011 stadsregio Rotterdam
- 64 -
10. Controle verklaring accountant Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de jaarrekening 2011 van Stadsregio Rotterdam, zoals opgenomen op de pagina’s 1 tot en met 64, gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2011 en de programmarekening over 2011 met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen. Verantwoordelijkheid van het Dagelijks Bestuur Het Dagelijks Bestuur van Stadsregio Rotterdam is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het jaarverslag, beide in overeenstemming met het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten. Het Dagelijks Bestuur is tevens verantwoordelijk voor de financiële rechtmatigheid van de in de jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties. Dit houdt in dat deze bedragen in overeenstemming dienen te zijn met de in de relevante weten regelgeving opgenomen bepalingen, waaronder stadsregionale verordeningen. Het algemeen bestuur is ten slotte verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening en de naleving van de relevante wet- en regelgeving mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle, als bedoeld in artikel 213. tweede lid van de Gemeentewet. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder het Besluit accountantscontrole provincies en gemeenten en het door Stadsregio Rotterdam opgestelde controleprotocol 2011. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie toelichtingen jaarrekening De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan alsmede voor de naleving van de betreffende wet- en regelgeving, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van Stadsregio Rotterdam. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en de gebruikte financiële rechtmatigheidcriteria en van de redelijkheid van de door het dagelijks bestuur van Stadsregio Rotterdam gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. De bij onze controle toegepaste goedkeuringstolerantie bedraagt voor fouten 1% en voor onzekerheden 3% van de totale lasten. Deze goedkeuringstolerantie is door het algemeen bestuur bij besluit van 7 december 2005 vastgesteld. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden. Oordeel Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en samenstelling van het vermogen van Stadsregio Rotterdam per 31 december 2011 en van het resultaat over 2011 in overeenstemming met het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten. Voorts zijn wij van oordeel dat de in deze jaarrekening verantwoorde baten en lasten alsmede balansmutaties rechtmatig tot stand zijn gekomen in overeenstemming met de begroting en met de van toepassing zijnde wettelijke regelingen waaronder de stadsregionale verordeningen. Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Op grond van de wettelijke verplichting ingevolge artikel 213 lid 3 onder d Gemeentewet vermelden wij dat het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening. Utrecht, 25 april 2012 KPMG ACCOUNTANTS N.V. J.L.C. van Sabben RA”
Jaarrekening 2011 stadsregio Rotterdam
- 65 -
11.
Besluit algemeen bestuur
Het algemeen bestuur van de stadsregio Rotterdam; gelet op het artikel 51 van de gemeenschappelijke regeling stadsregio Rotterdam; gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur d.d. 11 april 2012; besluit: 1.
de jaarrekening 2011 vast te stellen met een positief resultaat van € 3.580.176.
2.
een bedrag van € 3.256.645 toe te voegen aan de bestemmingsreserve Weerstandsvermogen;
3.
een bedrag van € 689.299 toe te voegen aan de bestemmingsreserve Verkeer en Vervoer.
4.
een bedrag van € 365.768 te onttrekken aan de bestemmingsreserve weerstandsvermogen als dekking voor in 2011 gemaakte kosten in het kader van de liquidatie stadsregio Rotterdam.
5.
de • • • •
volgende fondsen per 1-1-2012 op te heffen: BDU Openbaar vervoer nog te verplichten; BDU Openbaar Vervoer verplicht Fonds verstedelijking en Stedelijke Vernieuwing (FVSV) Sociaal Beleid verplicht
Aldus besloten in de openbare vergadering van 23 mei 2012 van het algemeen bestuur. De secretaris,
de voorzitter,
mr M.C. Jansen
ing. A. Aboutaleb
Jaarrekening 2011 stadsregio Rotterdam
- 66 -
12.
Bijlagen
12.1 Resultatenrekening in detail
verschil omschrijving
rekening
laatstgewijzigde
laatstgewijzigde
primaire
rekening
2011
begroting 2011
begroting
begroting
2010
-/- rekening 2011
2011
2011
HOOFDFUNCTIE 0 ALGEMEEN BESTUUR Functie 001 - Bestuursorganen
lasten
0
0
0
0
baten
0
0
0
0
146.553 0
verschil
0
0
0
0
146.553
Bestuursorganen directe lasten
155.817
21.367
177.184
177.184
193.565
directe lasten
155.817
21.367
177.184
177.184
193.565
Doorberekening via kostenverdeelstaat
-155.817
-21.367
-177.184
-177.184
0
0
0
0
0
-47.013
-155.817
-21.367
-177.184
-177.184
-47.013
0
0
0
0
146.553
lasten
0
0
0
0
0
baten
0
0
0
0
0
verschil
0
0
0
0
0
Overige doorberekeningen totaal doorberekende lasten totaal lasten
Functie 002 - Bestuursondersteuning
Communicatie Directe lasten directe lasten doorberekening via kostenverdeelstaat totaal doorberekende lasten
241.640
106.000
347.640
347.640
299.975
241.640
106.000
347.640
347.640
299.975
-241.640
-106.000
-347.640
-347.640
-299.975
-241.640
-106.000
-347.640
-347.640
-299.975
0
0
0
0
0
totaal lasten
Commissie Beroep- en Bezwaarschriften Directe lasten
9.585
-4.585
5.000
5.000
20.179
directe lasten
9.585
-4.585
5.000
5.000
20.179
Doorberekening via kostenverdeelstaat totaal doorberekende lasten
-9.585
4.585
-5.000
-5.000
-20.179
-9.585
4.585
-5.000
-5.000
-20.179
0
0
0
0
0
totaal lasten
Jaarrekening 2011 stadsregio Rotterdam
- 67 -
verschil omschrijving
rekening
laatstgewijzigde
laatstgewijzigde
primaire
rekening
2011
begroting 2011
begroting
begroting
2010
-/- rekening 2011
2011
2011
HOOFDFUNCTIE 2 VERKEER, VERVOER EN WATERSTAAT Functie 210 - Wegen, straten en pleinen
lasten
384.979.902
246.087.077
631.066.979
371.166.186
503.812.101
baten
-382.208.020
-245.540.069
-627.748.089
-369.289.118
-500.917.770
2.771.881
547.009
3.318.890
1.877.069
2.894.331
72.390.513
156.914.728
229.305.241
101.225.889
229.890.900
1.453.754
50.022
1.503.776
1.503.776
1.776.272
73.844.267
156.964.750
230.809.017
102.729.666
231.667.171
-322.909.000
418
-322.908.582
-59.325.167
-111.853.340
-689.299
689.299
0
0
-4.680.000
-40.126.527
-13.772.733
-53.899.260
0
-42.489.023
verschil Activiteit Verkeer Directe lasten Apparaatslasten totaal lasten Rijksbijdrage BDU Bijdrage omslagfonds Onttrekking aan fonds BOR verplicht Onttrekking aan fonds BOR nog te verplichten
-4.647.762
-24.181.530
-28.829.292
-31.148.896
0
7.091.022
-160.053.050
-152.962.028
0
-70.107.150
-20.926.455
-48.222.472
-69.148.927
-10.378.534
0
-382.208.020
-245.540.069
-627.748.089
-100.852.597
-229.129.512
309.501.621
89.209.712
398.711.333
266.889.891
270.801.013
1.634.013
-87.384
1.546.629
1.546.630
1.343.917
totaal lasten
311.135.635
89.122.327
400.257.962
268.436.521
272.144.930
Bijdragen Rijk
0
0
0
-266.966.521
-251.054.935
Onttrekking aan fonds BDU nog te verplichten
0
0
0
0
-20.193.611
Onttrekking aan fonds OV-chipkaart
0
0
0
0
-539.711
Onttrekking aan fonds BOR nog te verplichten
0
0
0
-1.470.000
0
totaal baten
0
0
0
-268.436.521
-271.788.257
Onttrekking aan fonds BDU verplicht Onttrekking aan fonds BDU nog te verplichten totaal baten Functie 212 - Openbaar vervoer Activiteit Openbaar Vervoer Directe lasten Apparaatslasten
verschil omschrijving
rekening
laatstgewijzigde
laatstgewijzigde
primaire
rekening
2011
begroting 2011
begroting
begroting
2010
-/- rekening 2011
2011
2011
HOOFDFUNCTIE 5 CULTUUR EN RECREATIE
Functie 560 - Openbaar groen en
lasten
9.838.134
2.579.915
12.418.049
28.299.599
29.972.711
baten
-8.812.455
-1.078.289
-9.890.744
-21.747.149
-13.695.109
1.025.679
1.501.626
2.527.305
6.552.450
16.277.603
9.340.601
2.507.484
11.848.085
27.780.778
29.350.792
497.533
72.431
569.964
518.821
621.919
totaal lasten
9.838.134
2.579.915
12.418.049
28.299.599
29.972.711
Rijksbijdrage via provincie Zuid-Holland
-8.066.875
0
-8.066.875
-8.066.875
-7.908.701
-745.580
59.304
-686.276
0
-4.380.414
Onttrekking aan fonds Groene verbinding
0
-1.137.593
-1.137.593
-10.261.163
0
Onttrekking aan voorziening groen
0
0
0
-3.419.111
-1.405.994
-8.812.455
-1.078.289
-9.890.744
-21.747.149
-13.695.109
openluchtrecreatie
verschil Activiteit Groen Directe lasten Apparaatslasten
Overige bijdragen
totaal baten
Jaarrekening 2011 stadsregio Rotterdam
- 68 -
verschil omschrijving
rekening
laatstgewijzigde
laatstgewijzigde
primaire
rekening
2011
begroting 2011
begroting
begroting
2010
-/- rekening 2011
2011
2011
HOOFDFUNCTIES 6 EN 7 SOCIAAL BELEID EN MAATSCHAPPELIJKE DIENSTVERLENING Functie 611 - Werkgelegenheid
lasten
0
0
0
0
baten
0
0
0
0
714.880 -65.102
verschil
0
0
0
0
649.778
Directe lasten
0
0
0
0
539.319
Apparaatslasten
0
0
0
0
175.561
totaal lasten
0
0
0
0
714.880
subsidie provincie Zuid Holland Regionale Agenda Samenleving
0
0
0
0
-65.102
totaal baten
0
0
0
0
-65.102
lasten
124.468.804
-3.647.235
120.821.569
119.080.867
119.962.480
baten
-124.447.938
3.796.369
-120.651.569
-119.080.867
-119.853.122
20.866
149.134
170.000
0
109.359
Directe lasten
124.468.804
-3.647.235
120.821.569
119.080.867
119.962.480
totaal lasten
124.468.804
-3.647.235
120.821.569
119.080.867
119.962.480
Rijksbijdrage
-121.473.274
3.792.436
-117.680.838
-116.622.099
-117.200.868
-511.963
0
-511.963
0
-151.095
-2.033.768
0
-2.033.768
-2.033.768
-2.075.418
-428.933
3.933
-425.000
-425.000
-425.740
-124.447.938
3.796.369
-120.651.569
-119.080.867
-119.853.122
lasten
3.090.699
1.202.634
4.293.333
5.538.897
6.132.480
baten
-1.184.922
-881.094
-2.066.016
-3.800.000
-4.525.122
1.905.776
321.541
2.227.317
1.738.897
1.607.359
2.367.329
1.121.076
3.488.405
4.781.089
5.293.252
723.370
81.558
804.928
757.809
839.228
3.090.699
1.202.634
4.293.333
5.538.897
6.132.480
-928.000
-230.921
-1.158.921
-50.738
50.738
0
-2.400.000 0
-3.476.763 -433.990
Activiteit Sociaal beleid
Functie 716 - Jeugdgezondheidszorg (maatwerk)
verschil Activiteit Jeugdzorg
Onttrekking fonds Jeugdzorg Bijdrage provincie Zuid-Holland Bijdrage gemeente Rotterdam totaal baten
Functie 723 - Milieubeheer
verschil Activiteit Milieu Directe lasten Apparaatslasten totaal lasten
Rijksbijdrage via provincie Zuid-Holland Overige bijdragen Onttrekking aan fonds luchtkwaliteit Onttrekking aan fonds SLOK totaal baten
Jaarrekening 2011 stadsregio Rotterdam
0
-592.665
-592.665
-1.400.000
-614.369
-206.184
-108.246
-314.430
0
0
-1.184.922
-881.094
-2.066.016
-3.800.000
-4.525.122
- 69 -
HOOFDFUNCTIE 8 RUIMTELIJKE ORDENING EN VOLKSHUISVESTING Functie 810 - Ruimtelijke ordening
lasten
3.359.496
1.549.781
4.909.277
7.230.777
baten
-26.290
12.290
-14.000
-14.000
-28.034
3.333.205
1.562.072
4.895.277
7.216.777
3.632.711
verschil
3.660.745
Activiteit Bovenregionale samenwerking Directe lasten
265.079
9.921
275.000
275.000
491.973
Apparaatslasten
224.175
13.817
237.992
237.992
776.429
totaal lasten
489.253
23.739
512.992
512.992
1.268.402
totaal baten
0
0
0
0
0
Directe lasten
736.916
103.188
840.104
1.030.000
499.845
Apparaatslasten
725.618
105.769
831.387
771.491
788.853
1.462.534
208.957
1.671.491
1.801.491
1.288.698
-11.348
11.348
0
0
0
-11.348
11.348
0
0
0
Directe lasten
423.472
1.326.908
1.750.380
3.945.065
259.879
Apparaatslasten
984.237
-9.823
974.414
971.229
843.766
1.407.708
1.317.086
2.724.794
4.916.294
1.103.645
-14.942
942
-14.000
-14.000
-28.034
-14.942
942
-14.000
-14.000
-28.034
lasten
14.698.090
4.095.060
18.793.150
6.636.957
12.103.631
baten
-17.316.257
-88.738
-17.404.995
-3.605.928
-10.406.799
-2.618.167
4.006.322
1.388.155
3.031.029
1.696.832
14.109.772
4.094.229
18.204.001
6.040.058
4.215.246
0
0
0
7.750
6.457.716
588.318
831
589.149
589.149
1.430.669
14.698.090
4.095.060
18.793.150
6.636.957
12.103.631
Rijksbijdrage ISV-3
0
0
0
-3.582.369
0
Rijksbijdrage BLS
0
0
0
0
-8.596.560
Activiteit Gebiedsgerichte opgaven
totaal lasten Bijdrage detachering personeel totaal baten
Activiteit Economische structuurversterking
totaal lasten Bijdrage provincie Zuid-Holland totaal baten
Functie 820 - Woningexploitatie en woningbouw
verschil Wonen Directe lasten Dotatie FVSV Apparaatslasten totaal lasten
Bijdrage provincie Zuid-Holland
-36.816
13.257
-23.559
-23.559
-27.500
Overige bijdragen
0
0
0
0
-118.422
Onttrekking FVSV
-17.279.441
-101.995
-17.381.436
0
-1.456.766
0
0
0
0
-207.551
-17.316.257
-88.738
-17.404.995
-3.605.928
-10.406.799
Onttrekking fonds BWS verplicht totaal baten
Jaarrekening 2011 stadsregio Rotterdam
- 70 -
verschil omschrijving
rekening
laatstgewijzigde
laatstgewijzigde
primaire
rekening
2011
begroting 2011
begroting
begroting
2010
-/- rekening 2011
2011
2011
HOOFDFUNCTIE 9 FINANCIERING EN ALGEMENE DEKKINGSMIDDELEN Functie 913 - Beleggingen
lasten
0
0
0
0
0
baten
-7.722.610
-306.973
-8.029.583
-3.478.878
-4.668.618
verschil
-7.722.610
-306.973
-8.029.583
-3.478.878
-4.668.618
0
0
0
0
0
Rente vrij aanwendbaar
-3.203.711
100.122
-3.103.589
-1.069.000
-1.170.162
Rente BDU
-2.163.447
0
-2.163.447
-1.314.833
-1.857.927
Rente BOR
-1.297.734
142.292
-1.155.442
-562.235
-1.036.404
-578.378
-478.317
-1.056.695
-246.957
-146.538
-20.866
20.866
0
0
-946
Rente Omslagfonds
0
0
0
0
-7.084
Rente FVSV
0
-101.996
-101.996
-7.750
-95.850
Rente fonds Groen
0
0
0
-236.107
-28.664
-458.475
10.061
-448.414
-41.995
0
0
0
0
0
-325.043
-7.722.610
-306.973
-8.029.583
-3.478.878
-4.668.618
Beleggingen totaal lasten
Rente Groene Verbinding Rente Jeugdzorg
Rente fonds luchtkwaliteit Rente BWS totaal baten
Functie 921 - Algemene uitkeringen
lasten
0
0
0
0
0
baten
-6.861.953
0
-6.861.953
-6.861.953
-7.106.781
verschil
-6.861.953
0
-6.861.953
-6.861.953
-7.106.781
0
0
0
0
0
gemeentelijke bijdragen
-5.664.456
0
-5.664.456
-5.664.456
-5.918.199
bijdrage gemeente Rotterdam
-1.197.497
0
-1.197.497
-1.197.497
-1.188.582
-6.861.953
0
-6.861.953
-6.861.953
-7.106.781
Algemene uitkeringen totaal lasten
totaal baten
Functie 922 - Algemene baten en lasten
lasten
260.754
-224.754
36.000
36.000
10.237.503
baten
-9.602.984
5.602.984
-4.000.000
0
-10.327.622
verschil
-9.342.229
5.378.229
-3.964.000
36.000
-90.119
365.768
-365.768
0
0
0
0
0
0
0
10.334.706
Overige onvoorziene uitgaven
-105.014
141.014
36.000
36.000
-97.203
totaal lasten
260.754
-224.754
36.000
36.000
10.237.503
-9.602.984
5.602.984
-4.000.000
0
-10.327.622
-9.602.984
5.602.984
-4.000.000
0
-10.327.622
Onvoorziene uitgaven Lasten liquidatie stadsregio Rotterdam Omslagfonds (t/m 2010)
Omslagbijdragen regiogemeenten totaal baten
Saldo van de rekening vóór resultaatsbestemming Totaal der lasten
540.695.879
251.642.478
792.338.357
537.989.284
686.743.084
Totaal der baten
-558.183.430
-238.483.519
-796.666.949
-527.877.892
-671.594.078
-17.487.552
13.158.960
-4.328.592
10.111.391
15.149.006
Resultaat vóór bestemming
Jaarrekening 2011 stadsregio Rotterdam
- 71 -
verschil omschrijving
rekening
laatstgewijzigde
laatstgewijzigde
primaire
rekening
2011
begroting 2011
begroting
begroting
2010
-/- rekening 2011
2011
2011
Functie 980 - Reeds geaccordeerde mutaties in bestemmingsreserves toevoeging investeringsreserve
11.144.550
-6.508.274
4.636.276
0
39.094.710
2.893.253
-745.057
2.148.196
148.609
3.300.000
250.000
0
250.000
0
262.000
toevoeging bestemmingsreserve Beheer Groen Akkoord
0
0
0
0
347.335
toevoeging bestemmingsreserve Investering Groen Akkoord
0
0
0
0
32.737
14.287.803
-7.253.331
7.034.472
148.609
43.036.782 -135.120
toevoeging bestemmingsreserve weerstandsvermogen toevoeging bestemmingsreserve doorlopende activiteiten
totaal lasten Onttrekking bestemmingsreserve programmamanagement groen
0
0
0
0
Onttrekking bestemmingsreserve proactieve milieuaanpak
0
0
0
0
-62.885
Onttrekking bestemmingsreserve milieu
0
0
0
0
-34.444
Onttrekking bestemmingsreserve klimaat
-79.925
-180.075
-260.000
-260.000
0
onttrekking bestemmingsreserve economie
0
0
0
0
-62.000
onttrekking bestemmingsreserve "Ieder kind wint"
0
-170.000
-170.000
0
-108.413
onttrekking bestemmingsreserve sociaal beleid
0
0
0
0
-1.000.000
onttrekking bestemmingsreserve beheer Groenakkoord
0
0
0
0
-1.959.762
onttrekking bestemmingsreserve investering Groenakkoord
0
0
0
0
-1.393.800
onttrekking bestemmingsreserve waterbeleid
0
0
0
0
-88.939
onttrekking bestemmingsreserve BWS
0
0
0
0
-53.315.297
onttrekking bestemmingsreserve ruimtelijk beleid
0
0
0
0
-348.844
onttrekking bestemmingsreserve verstedelijkingsafspraken
0
0
0
0
-33.940
Onttrekking investeringsreserve
0
-2.015.000
-2.015.000
-10.000.000
0
-300.502
39.622
-260.880
0
0
-380.427
-2.325.453
-2.705.880
-10.260.000
-58.543.443
Onttrekking bestemmingsreserve doorlopende activiteiten totaal baten
Saldo van de rekening na geaccordeerde mutaties in bestemmingsreserves Totaal der lasten
554.983.682
244.389.147
799.372.829
538.137.892
729.779.866
Totaal der baten
558.563.857-
240.808.972-
799.372.829-
538.137.892-
730.137.522-
0
0
357.656-
Resultaat vóór nog te accorderen mutaties in bestemmingsreserves
3.580.176-
3.580.175
Functie 980 - Nog te accorderen resultaatsbestemming Toevoeging bestemmingsreserve weerstandsvermogen
3.256.645
-3.256.645
0
0
31.776
0
0
0
0
325.880
689.299
-689.299
0
0
0
3.945.944
-3.945.944
0
0
357.656
365.768-
365.768
0
0
0
-365.768
365.768
0
0
0
Toevoeging bestemmingsreserve doorlopende activiteiten Toevoeging bestemmingsreserve Verkeer en Vervoer totaal lasten Onttrekking bestemmingsreserve weerstandsvermogen totaal baten
Totaal der lasten
558.929.626
240.443.203
799.372.829
538.137.892
730.137.522
Totaal der baten
558.929.626-
240.443.204-
799.372.829-
538.137.892-
730.137.522-
Saldo na resultaatsbestemming
Jaarrekening 2011 stadsregio Rotterdam
0
- 72 -
0-
0
0
0-
12.2 Kostenverdeelstaat 1. STUREN OP RUIMTELIJKE SAMENHANG
PROGRAMMA'S
1.1 BOVENREGIONALE SAMENWERKING
ACTIVITEITEN
Grootboekrek
Eerstverdeelde kosten
1.2 GEBIEDSGERICHTE OPGAVEN
2. ECONOMISCHE STRUCTUUR VERSTERKING 2.1 ECONOMISCHE VERBETERING
4. WONEN: DUURZAAM EN MARKTGERICHT AANBOD 4.1 DUURZAAM EN MARKTGERICHT AANBOD
3. BEREIKBAARHEID EN MOBILITEIT
3.2 OPENBAAR VERVOER
3.1. VERKEER
5. DUURZAME REGIO
5.1. GROEN
5.2 MILIEU
Totale kosten 2011 23
93
130
190 195
205
0,96
3,86
5,44
8,38
9,25 17,64
m2 sal lasten fte
210
75
69
85
3,14
2,88
3,54 19,83
475
Salarislasten Directe kosten vaste formatie Directe kosten projectaanstellingen Indirecte kosten totaal
2.728.513
73.110
405.991
565.799
274.965
49.097
8.441
0
119.142
0
0
0
98.285
1.483.707
38.023
152.925
312.200
215.624
331.982
366.504
658.223
124.368
254.797
114.070
209.317
140.211
249.076
4.487.186
160.230
473.567
621.615
1.016.923
1.024.727
379.165
323.387
487.573
9.338 1.917 11.255
37.556 7.709 45.266
52.954 10.870 63.825
81.530 16.736 98.267
90.008 18.477 108.485
30.543 6.270 36.813
28.014 5.751 33.765
34.434 7.068 41.502
0 1.883 639 10.829 7.121 8.312 949 4.700 1.522
Diensten door derden 31007040 31007050
Inhuur personeel derden (BV) Advieskosten BV totaal
364.379 74.798 439.177
3100 31009010 31009020 31009030 31009050 31009040 31009060 31009070 31009080 31009090
Overige personele lasten Bijdrage ziektekosten Werkgeversbijdrage FPU OPL: Kosten werkgever WW Woon-werkverkeerkosten Wachtgelden Kosten opleidingsplan Opleidingskosten overig Overige personeelskosten Juridische ondersteuning
19.929 6.759 114.591 75.355 87.959 10.040 49.737 16.106
0 511 173 2.937 1.931 2.254 257 1.275 413
0 2.054 697 11.811 7.767 9.066 1.035 5.126 1.660
0 2.896 982 16.653 10.951 12.783 1.459 7.228 2.341
0 4.459 1.512 25.640 16.861 19.681 2.246 11.129 3.604
0 4.923 1.670 28.306 18.614 21.728 2.480 12.286 3.978
0 1.671 567 9.605 6.316 7.373 842 4.169 1.350
0 1.532 520 8.810 5.793 6.762 772 3.824 1.238
22.306
572
2.299
3.242
4.991
31009100
Arbokosten
31009110
OR - kosten
31009120
Werving - en selectiekosten
31009130
Representatiekosten
31009140
Reis- en verblijfkosten totaal
3200
5.510
1.870
1.715
2.048
52
211
298
458
506
172
157
194
11.190
287
1.153
1.626
2.504
2.764
938
860
1.057
8.330
213
859
1.211
1.864
2.058
698
640
27.132 451.482
2.108
787
695
2.797
3.943
6.071
6.702
2.274
2.086
2.564
11.570
46.534
65.613
101.020
111.525
37.844
34.711
42.665
6.627
26.652
37.579
54.772
60.468
21.675
19.880
24.436
Huisvestinglasten
32001010
Huur pand
32001020
Huur vergaderzalen
1.849
49
195
276
402
443
159
146
32001030
Afschr.kosten inv/inricht
67.427
1.772
7.129
10.051
14.650
16.174
5.797
5.317
6.536
32001040
Servicekosten
55.297
1.454
5.846
8.243
12.015
13.264
4.754
4.361
5.360
32001050
Energiekosten
28.250
743
2.987
4.211
6.138
6.776
2.429
2.228
2.738
32001060
SLA Facilitaire kosten
12.202
321
1.290
1.819
2.651
2.927
1.049
962
1.183
32001070
Schoonmaakkosten
19.167
504
2.026
2.857
4.165
4.598
1.648
1.512
1.858
32001080
Onderhoud installaties
16.764
441
1.772
2.499
3.642
4.021
1.441
1.322
32001090
Overige huisvestingslasten
70.439
1.852
7.447
10.500
15.305
16.896
6.056
5.555
6.828
13.761
55.345
78.036
113.740
125.567
45.010
41.283
50.743
8.582
13.213
14.587
totaal 3300 33001010
Organisatielasten Kopieerkosten
33001020
Drukwerk
33001030
Portikosten
33001040
Briefpapier, enveloppen
33001050
Koerier
33001060
Telefoon, telecomdiensten
33001070
Abonnementen, literatuur
252.088
523.483
59.054
1.513
6.087
4.950
4.540
179
1.625
5.581
8.581
220
884
1.247
1.920
2.120
719
660
811
24.182
620
2.492
3.514
5.411
5.973
2.027
1.859
2.285
95
2
10
14
21
23
8
7
9
2.210
57
228
321
495
546
185
170
209
39.910
1.023
4.113
5.800
8.930
9.858
3.345
3.068
3.771
14.379
369
1.482
2.090
3.217
3.552
1.205
1.106
1.359
33001080
Automatiseringskosten
135.265
3.466
13.942
19.658
30.266
33.413
11.338
10.399
12.783
33001090
SLA Automatiseringskosten
248.495
6.368
25.612
36.113
55.601
61.383
20.829
19.105
23.483
33001100
Kosten salarissysteem
40.821
1.046
4.207
5.932
9.134
10.083
3.422
3.138
3.858
33001110
Accountantskosten
72.060
1.847
7.427
10.472
16.124
17.800
6.040
5.540
6.810
33001120
Kantoorbenodigdheden
8.466
217
873
1.230
1.894
2.091
710
651
800
33001130
Archiefvernietiging
5.500-
141-
567-
799-
1.231-
1.359-
461-
423-
520-
33001140
Bankkosten
14
20
12
11
33001150
Kasverschillen
33001160
Catering personeel
33001170
Catering zakelijk
33001180
Overige algemene kosten
33001190
ORG: afschr software totaal
3400
4
31
35
13
-
0
0
0
0
0
0
0
0
36.170
927
3.728
5.257
8.093
8.935
3.032
2.781
3.418
65
2
7
9
15
16
5
5
6
2.443 28.653 715.489
63
252
355
547
603
205
188
231
734
2.953
4.164
6.411
7.078
2.402
2.203
2.708
18.336
73.745
103.981
160.092
176.739
59.974
55.008
67.614
2.682
10.787
15.209
23.417
25.852
8.772
8.046
9.890
Bestuur
34001010
Algemene kosten bestuur
34001020
Regiodag/werkbezoeken DB
34001030
Formatieruimte Veiligheid
34001040
Commissie beroep- en bezwaarschriften totaal
3500
140
104.655 5.484
141
565
797
1.227
1.355
460
422
518
45.678
1.171
4.708
6.638
10.221
11.283
3.829
3.512
4.317
9.585
246
988
1.393
2.145
2.368
803
737
906
4.239
17.048
24.037
37.009
40.857
13.864
12.716
15.631
165.402
Communicatie
35001010
Drukwerk
23.867
612
2.460
3.468
5.340
5.895
2.001
1.835
2.255
35001020
Website
87.153
2.233
8.983
12.666
19.501
21.528
7.305
6.700
8.236
35001030
Advertenties
925
24
95
134
207
228
78
71
35001040
Publicaties
70.358
1.803
7.252
10.225
15.743
17.380
5.898
5.409
6.649
35001050
Bijeenkomsten/conferentie
35.897
920
3.700
5.217
8.032
8.867
3.009
2.760
3.392
Audiovisuele productie
22.315
572
2.300
3.243
4.993
5.512
1.871
1.716
2.109
35001060 35001070
Redactie
35001080
Overige kosten communicatie
-
0
0
0
0
0
0
0
1.125
29
116
164
252
278
94
87
106
241.640
6.193
24.906
35.117
54.067
59.690
20.255
18.578
22.835
subtotaal
7.023.859
225.583
736.410
992.224
1.581.116
1.647.590
592.925
519.447
728.563
Bijdrage salariskosten Groene Verbinding VOF: Baten personeel Bijdrage salariskosten Rotterdam V&V TPA: Bijdr salaris Bereik TPA: Baten personeel OPL: overige personele baten Onttr RDA GIS opleidingen Onttr RDA archiefopschoning Onttr RDA ICT TOTAAL
17.6895.12890.756692 25.0009302.92122.45828.6536.831.017
totaal
31002010 31004010 31006010 31006020 31006030 31010010 31051010 32051010 33051010
87
Jaarrekening 2011 stadsregio Rotterdam
0
-17.689 5.128-
2475576734224.175
963012.3152.953725.618
- 73 -
1354253.2644.164984.237
90.756692 25.0002086545.0256.4111.453.754
2307225.5477.0781.634.013
782451.8822.402588.318
722251.7272.203497.533
882762.1222.708723.370
12.3 Gemeentelijke bijdrage en inwoneraantal per gemeente Inwonerbijdrage Stadsregio Rotterdam 2011 Gemeente
Aantal inwoners per 1-1-2010
Albrandswaard Barendrecht Bernisse Brielle Capelle aan den IJssel Hellevoetsluis Krimpen aan den IJssel Lansingerland Maassluis Ridderkerk Rotterdam Schiedam Spijkenisse Vlaardingen Westvoorne TOTAAL
Jaarrekening 2011 stadsregio Rotterdam
Berekende bijdrage per inwoner
24.081
4,78
46.525
4,78
12.454
4,78
15.752
4,78
65.406
4,78
39.799
4,78
28.832
4,78
52.535
4,78
31.625
4,78
44.826
4,78
590.131
4,78
75.792
4,78
72.442
4,78
70.540
4,78
14.072
4,78
1.184.812
Inwonerbijdrage 2011 115.129 222.431 59.541 75.309 312.699 190.275 137.843 251.164 151.196 214.308 2.821.351 362.353 346.337 337.244 67.277 5.664.456
- 74 -
12.4 Jaarrapportage RIVV 2011 In de jaarrapportage over het Regionaal Investeringsprogramma Verkeer en Vervoer (RIVV) 2011 worden de subsidies verantwoord die in 2011 zijn verstrekt. In deze rapportage verantwoorden we ten opzichte van de begroting 2011 zoals vastgesteld in december 2010. In deze begroting is de onderliggende projectenlijst van het RIVV door het Algemeen Bestuur vastgesteld. Bij latere begrotingswijzigingen is de omvang en verdeling van het RIVV aangepast. Een wijziging van de onderliggende projectenlijst is echter niet ter besluitvorming voorgelegd. Deze bijlage is bedoeld om te verantwoorden over individuele projecten/subsidies. Daarom spiegelen we deze aan de oorspronkelijke begroting 2011 zoals vastgesteld in december 2010. In de jaarrekening verantwoorden we op basis van de laatst begroting 2011 zoals vastgesteld in december 2011. Onder de kop “budget” tonen we dus cijfers uit een eerdere begroting dan nu opgenomen in de jaarrekening. Programma kleine projecten Ten laste van het programma kleine projecten zijn 99 verplichtingen (of aanvullingen) aangegaan. Het totaal aan BDU verplichtingen voor 2011 is € 37,4 miljoen en het totaal aan BOR verplichtingen is € 9,1 miljoen (zie onderstaande tabel). Het aantal beschikkingen is iets lager dan in 2010 en het verplichtingenbedrag ten laste van het programma kleine projecten ligt ongeveer gelijk aan vorig jaar. RIVV 2011
Budget
Realisatie BDU
Cat. RIVV DVM Fiets Mob. Man. OV P+R VV edu VV infra Weg Eindtotaal
BOR Bedrag Bedrag Aantal Bedrag Aantal € 18.280.000 € 4.994.500 5 € 2.753.219 1 € 10.747.172 € 7.306.138 16 € 7.660.250 € 7.560.123 6 € 15.191.766 € 9.865.000 18 € 6.510.500 € 490.992 6 € 614.250 € 332.325 16 € 11.171.890 € 2.649.900 26 € 8.872.879 € 4.216.296 3 € 6.362.500 2 € 79.048.707 € 37.415.274 96 € 9.115.719 3
De bovenstaande tabel geeft niet het totale beeld, aangezien in 2011 voor een aantal projecten een herziene beschikking is afgegeven. De herziening van de subsidieverleningen was nodig om de projecten financieel te kunnen afwikkelen. Het gaat om € 7,6 miljoen voor 9 BDU projecten en € 24,5 miljoen voor 8 BOR projecten. Het totale beeld van de verleende subsidies is opgenomen in bijlage 1. De € 9,1 miljoen aan verplichtingen ten laste van het BOR-fonds is verdeeld over 3 verplichtingen. Het project Quick Wins tweede tranche wordt als één verplichting aangemerkt, maar bestaat uit verschillende opdrachten/ subsidies. Voor de Quick Wins tweede tranche is in 2011 voor in totaal € 2,8 miljoen aan opdrachten en subsidies verleend. Er zijn twee nieuwe beschikkingen afgegeven voor aan het programma toegevoegde BOR projecten. Deze nieuwe projecten worden gedekt door vrijval en rente in het BOR-fonds. In totaal zijn 217 verplichtingen afgerond met een vrijval van € 13,8 miljoen. (zie bijlage 2 voor een lijst met onderliggende projecten). Dit zijn bijna drie keer zoveel projecten als vorig jaar. Dit wordt veroorzaakt door de actie die vorig jaar heeft plaatsgevonden waarbij de wegbeheerders van oude projecten de eindverantwoording moesten indienen, anders zou de subsidie komen te vervallen. Dit heeft geleid tot het massaal afrekenen van oude en nieuwe subsidies. De hoogte van de vrijval geeft enigszins een vertekend beeld. Binnen het BOR-fonds is sprake van € 3 miljoen vrijval, maar dit is binnen programma opgevuld door andere projecten of herziene projecten. Desalniettemin is er meer dan € 10 miljoen vrijgevallen in de BDU. Programma grote projecten In 2011 zijn ten laste van het programma grote projecten 6 verplichtingen aangegaan voor totaal € 22,25 miljoen (zie onderstaande overzicht). Voor twee nieuwe projecten is een subsidie afgegeven, namelijk N209 Boterdorpseweg – Ankie Verbeek-Ohrlaan en N57/N218. Daarnaast zijn er twee aanvullingen verleend voor het project RandstadRail, respectievelijk voor Veiligheidsvoorzieningen en Meijersplein. Verder is een opdracht verstrekt voor de uitwerkingsfase van het project aanpassing keerlus Marconiplein.
Jaarrekening 2011 stadsregio Rotterdam
- 75 -
projectnaam N209 Boterdorpseweg - AVO-laan RaRa aanvulling Veiligheidsvoorzieningen RaRa Scopewijziging aanvulling Meijersplein N57/N218 Aanpassing keerlus Marconiplein Totaal
verpl. in € BDU* € 1,61 7,06 € 3,46 € 9,97 € € 0,15 € 22,25
verpl. in € BOR*
€
-
De projecten Spoortunnel Delft en Parklane, fase 2B, Vierhavenstraat zijn in 2011 definitief vastgesteld. Dit heeft geleid tot een vrijval van € 5,5 miljoen in het BOR-fonds. Uit het realisatieprogramma grote projecten zijn de volgende projecten van 2011 doorgeschoven naar 2012: Stadstram, P+R Lombardijen en Westland/Hoek van Holland fase 2 (Knooppunt Westerlee).
Jaarrekening 2011 stadsregio Rotterdam
- 76 -
Bijlage 1: Verplichtingen 2011 Wegbeheerder
projectnaam
Cat. RIVV
Albrandswaard
Vogelbuurt, 2e fase
VV infra
Barendrecht
Verkeerseducatie 2011
VV edu
Barendrecht
Aanpassen bushaltes
BOR
BDU 12.500 7.000
Haltetoegankelijkheid
172.000
Barendrecht
Verkeersveiligheid rondom scholen 2010
VV infra
Brielle
Verkeerseducatie obs De Branding
VV edu
5.500 500
Brielle
Mallegout (incl. plateau de Akker)
VV infra
37.500
Capelle aan de IJssel
Haltetoegankelijkheid bushalte Posthoorn
Capelle aan de IJssel
Stationsplein Schollevaar
Haltetoegankelijkheid
3.500
OV
147.500
Capelle aan de IJssel
Uitbreiding fietsparkeren metrohalte Slotlaan
Capelle aan de IJssel
Rotonde Slotlaan-Rembrandtsingel-Da Costasingell
Krimpen aan de IJssel
Onderzoek P+R Krimpenerbosweg
P+R
6.865
Lansingerland
Regionale fietsroute 7 in Oudeland
Fiets
161.000
Fiets
100.000
Haltetoegankelijkheid OV
158.000
Lansingerland
Regionale fietsroute 439 in Oudeland
Lansingerland
6 Toegankelijke haltes
Lansingerland
Haltevoorzieningen buslijn 171
Lansingerland
Fietsklemmen bij OV-haltes
Lansingerland
Fietsoversteek N472 - Manderhof/Zuiderparklaan te Bergschenhoek
Lansingerland
DV Rodenrijseweg
Maassluis
Toegankelijkheid bushaltes
Flankerende maatregelen
8.000
VV infra
7.000
20.000
Flankerende maatregelen
8.000
VV infra
398.000
VV infra
33.500
Haltetoegankelijkheid Haltetoegankelijkheid
25.000 15.000
Maassluis
Bushaltetoegankelijkheid 2011
Maassluis
Verkeersveiligheid schoolomgeving en -routes
VV infra
19.500
Rotterdam
QW Projectmanagement, aanvulling
VV infra
38.000
Rotterdam
Uitbreiding fietsparkeren Meijersplein
Flankerende maatregelen
55.000
Rotterdam
Voetpad George Hintzenweg
Rotterdam
Dynamische Routegeleiding fase 1
DVM
650.000
Rotterdam
Dynamische Routegeleiding fase 2
DVM
1.998.500
DVM
449.500
Rotterdam
Berm-drip's Zuidvleugel
Rotterdam
Totally Traffic 2011
Rotterdam
Fietsroute Stadscentrum Schiebroek
VV infra
VV edu Fiets
148.500
102.000 1.758.000
Rotterdam
Fietspaden Pascalweg
Fiets
Rotterdam
Fietsvoorziening Proveniersplein
Fiets
Rotterdam
Fietspad Spaansebrug
Fiets Fiets
17.000
OV Flankerende maatregelen
40.000
296.500 47.500 2.569.000
Rotterdam
Fietspad Kleinpolderplein
Rotterdam
Inpassen gelijkrichterstation Nesselande
Rotterdam
Fietsparkeren 2011
Rotterdam
Duurzaam Veilig Rotterdam
VV infra
2.340.145
Rotterdam
Blackspot Burg. Meineszplein/Fp Beukelsdijk
F
VV infra
415.000
Rotterdam
Blackspot Burg. Meineszplein/Fp Beukelsdijk
V
VV infra
470.000
Rotterdam
3 Blackspots Oldegaarde
VV infra
358.500
Rotterdam
Bs. Vondelweg - Admiraal de Ruyterweg
VV infra
18.500
Rotterdam
Kleine Blackspots
VV infra
147.000
Rotterdam
Blackspots Putselaan
VV infra
2.032.500
Rotterdam
Bs. Bergweg - Insulindestraat
VV infra
51.000
Rotterdam
Bs. Buitendijktunnel / Molenvliet
VV infra
19.500
Rotterdam
30km/u Groenenhagen
VV infra
37.500
Rotterdam
Bs. Linker Rottekade - Noorderbrug
VV infra
138.000
74.000
Rotterdam
Blackspots President Rooseveltweg
VV infra
532.000
Rotterdam
Maasboulevard
VV infra
1.033.000
Rotterdam
Bs. Molenlaan-Burg. vanKempensingel
VV infra
52.000
Rotterdam
Bs. Spinozaweg - Smeetlandseweg
VV infra
108.500
Rotterdam
Bs. Boezemweg - Warande
VV infra
103.000
Rotterdam
30km/u Hordijkerveld
VV infra
24.000
Rotterdam
QW-RV Binnenstadsservice
Weg
Rotterdam
Bewegwijzering Vierhavensstraat
Weg
91.796 441.500
Rotterdam
Inwinnen reistijdgegevens A15 corridor
Mob. Man.
248.000
RET
Halte Weena
OV
114.500
RET
Tramhaltes Nieuwe Binnenweg
OV
125.000
RET
Flexibiliseringsmaatregelen 6 en 7 rond CS
OV
423.000
RET
FastFerry, halte Europoort
OV
575.000
RET
Flex Goudsesingel
OV
3.170.000
RET
Stadsnet Citadis II
OV
3.800.000
RET
Spoorinzetplaats
OV
100.000
Recreatieschap Rottemeren Fp. Bleiswijkse Zoom noord
Fiets
662.500
Rijkswaterstaat
Weg
2.624.500
Hofpleinviaduct
Jaarrekening 2011 stadsregio Rotterdam
- 77 -
Wegbeheerder
projectnaam
Schiedam
Zamenhoffietstunnel
Schiedam
Cat. RIVV
BOR
BDU
Fiets
178.000
Fp. Nieuw Mathenessestraat
VV infra
857.000
Spijkenisse
Lokale activiteiten verkeersveiligheid 2010
VV edu
7.500
Spijkenisse
Lokale activiteiten (Perm. Educatie) 2011
VV edu
9.000
Spijkenisse
Herinrichting Marrewijklaan
VV infra
93.500
Spijkenisse
Rotonde Maaswijkweg / Joke Smitlaan
VV infra
311.000
Spijkenisse
Schoolomgeving en schoolroute
VV infra
34.500
Spijkenisse
Onderzoek vv Gr. Kruisweg en Hekelingseweg - Ruwaard van Puttenw
stadsregio Rotterdam
Verkeersouder 2010-2011 - VVN
VV edu
2.599
stadsregio Rotterdam
Fiets-OV, 2e helft, 2010-2011 - CED
VV edu
32.576
stadsregio Rotterdam
Adviseur 2011 - CED
VV edu
12.100
stadsregio Rotterdam
GVMS 2011 - CED
VV edu
54.600
stadsregio Rotterdam
Fiets-OV, 1e helft, 2011-2012 - CED
VV edu
15.138
stadsregio Rotterdam
VIA-stat abonnement
VV edu
24.170
stadsregio Rotterdam
Snelfietsroute Rotterdam-Dordrecht
stadsregio Rotterdam
FidK, Fietskluizen bij RaRa halte Melanchtonweg
Flankerende maatregelen
stadsregio Rotterdam
Fietskluizen Melanchtonweg
Flankerende maatregelen
stadsregio Rotterdam
Quick wins tweede tranche 2011
Verkeersveiligheid
4.900
Fiets
DVM
1.000 10.040 10.040 2.753.219
stadsregio Rotterdam
Pilot P+R Alexander
P+R
52.250
stadsregio Rotterdam
Pilot P+R Slinge
P+R
110.143
stadsregio Rotterdam
Uitvoering verwijzing P+R
P+R
176.534
stadsregio Rotterdam
Parkeertellingen op P+R-terreinen
P+R
141.800
stadsregio Rotterdam
Parkeertellingen op P+R-terreinen - aanvulling
P+R
stadsregio Rotterdam
Fiets-OV 2010-2011 PWP
stadsregio Rotterdam
Laan van Mathenesse
stadsregio Rotterdam
PvA Mob. man. Goederen 2011
stadsregio Rotterdam
3.400
VV edu
10.643
Weg
1.500.000
Spitsmijden A15, SpitsScoren - aanvulling
Mob. Man. Mob. Man.
2.160.233
stadsregio Rotterdam
Audit Spitsmijden A15, Deloitte
Mob. Man.
stadsregio Rotterdam
Rits, pilot A & B
24.000 29.760
DVM
1.846.000 4.848.130
stadsregio Rotterdam
Programma Slim Bereikbaar
Mob. Man.
stadsregio Rotterdam
PvA Mobiliteitsmanagement
Mob. Man.
250.000
stadsregio Rotterdam
ZoRo-bus
OV
657.500
OV
250.000
stadsregio Rotterdam
Integraal Ontwerp Vervoersknoop Bleizo
Vlaardingen
Verkeersleerkracht
VV edu
21.500
Vlaardingen
Verkeerseducatie 2010
VV edu
12.000
Vlaardingen
Verkeersleerkracht 2011
VV edu
9.000
Vlaardingen
Verkeersveiligheidprojecten 2011
VV edu
12.000
Vlaardingen
Fietsplan 2011
Vlaardingen
Haltetoegankelijkheid 2010
Fiets
50.500
Haltetoegankelijkheid
30.500
Vlaardingen Vlaardingen
Veilige schoolzones 2010
VV infra
42.500
Veilige schoolzones 2011
VV infra
Westvoorne
30km/u G. van Voorneweg e.o. te Oostvoorne
32.500
Provincie Zuid-Holland
Spoorzone Gouda
Verkeersveiligheid
26.500
OV
4.538.000 5.921.000
Provincie Zuid-Holland
N207, Zuidwestelijke Randweg Gouda
Weg
Provincie Zuid-Holland
Fietsroute Noordeindseweg - Oudeland F298, Lansingerland
Fiets
Provincie Zuid-Holland
Fr. Zuidersingel langs N471 en N209 F269
Fiets
Provincie Zuid-Holland
Fr. Zuidersingel langs N471 en N209 F269
Fiets
Provincie Zuid-Holland
Berm-DRIP N493
DVM
Provincie Zuid-Holland
Aansluiting De Kulck te Lansingerland
Weg
Provincie Zuid-Holland
Aansluiting A20 Moordrecht
Weg
2.500.000
Provincie Zuid-Holland
N210 Wegvak Krimpenerwaard
Weg
1.800.000
Provincie Zuid-Holland
DRIS Zuidvleugel
OV
6.666.667
2.749.059 3.208.500 3.514.470 50.500 1.116.500
33.578.356
Jaarrekening 2011 stadsregio Rotterdam
- 78 -
45.039.919
Bijlage 2: Afgehandelde projecten Wegbeheerder Albrandswaard Albrandswaard Albrandswaard Albrandswaard Albrandswaard Albrandswaard Albrandswaard Barendrecht Barendrecht Barendrecht Barendrecht Barendrecht Barendrecht Barendrecht Barendrecht Barendrecht Barendrecht Barendrecht Bernisse Bernisse Lansingerland Lansingerland Brielle Brielle Brielle Brielle Brielle Lansingerland Lansingerland Lansingerland Lansingerland Lansingerland Lansingerland Lansingerland Capelle aan de IJssel Capelle aan de IJssel Capelle aan de IJssel Krimpen aan de IJssel Krimpen aan de IJssel Krimpen aan de IJssel Lansingerland Lansingerland Lansingerland Lansingerland Lansingerland Lansingerland Maassluis Rotterdam Rotterdam Rotterdam Rotterdam Rotterdam Rotterdam Rotterdam Rotterdam Rotterdam Rotterdam Rotterdam Rotterdam Rotterdam Rotterdam Rotterdam Rotterdam Rotterdam Rotterdam Rotterdam Rotterdam Rotterdam Rotterdam Rotterdam Rotterdam Rotterdam Rotterdam Rotterdam Rotterdam Rotterdam Rotterdam Rotterdam
Projectnaam Fietspad Albrandswaardseweg - Havendam Albrandswaardsedijk Voorziening nieuwe route buslijn 65 Rotonde Rivierweg / Binnenbaan Fietsoversteek Rivierweg bij bedrijventerrein Overhoeken Herinrichting Dorpsdijk-noord Schroeder van de Kolklaan Verkeerseducatie 2010 Verkeerseducatie 2009 Fietsstraat Stationsweg Aanpassen bushaltes Verkeersveiligheid rondom scholen 2008 Verkeerseducatie 2008 50 km/u Dudokdreef Maatregelen scholen 2009 Fietsoversteek Portlandse Baan Verkeersveiligheid rondom scholen 2010 Reconstructie Dierensteinweg (Barendrecht) 30 km Gebieden Bernisse Reconstructie Dorpsweg - Eeweg Fietsenstalling bushalte Berkelseweg Groeneweg en Waghenaerdreef Verkeerseducatie obs De Branding Fietsoversteek De Plantage Aanpassen bushalten G.J. van den Boogerdweg Scootmobiel training Mallegout (incl. plateau de Akker) Asfalteren fietspad A 12 Fietsparkeren Centrum Bleiswijk Overdekte fietsenstallingen OV (incl BLBLP 00796) Verkeersmaatregelen Te Land Snelheidsremmers Parallelweg Hoekeindseweg Haltevoorzieningen buslijn 171 Busvoorzieningen Berkel en Rodenrijs Haltetoegankelijkheid bushalte Posthoorn Uitbreiding fietsparkeren metrohalte Slotlaan Verkeersleerkracht Toegankelijke bushaltes Nieuwe Tiendweg - Sprietzeil Onderzoek P+R Krimpenerbosweg Realisatie Kiss+Ride-strook OBS Kortland Bushalten J. van der Heydenstraat Busvoorzieningen halte Westpolder Haltevoorzieningen buslijn 171 P+R Rodenrijs Verbreden middeneilanden Berkelsweg te Bergschenhoek Fietsoversteek N472 - Manderhof/Zuiderparklaan te Bergschenhoek Toegankelijkheid bushaltes P+R Wilgenplas P+R Melanchtonweg Pilot Doelgroepenparkeren P&R Alexander Pilot P+R Zuidplein Aanvulling Pilot P+R Zuidplein P+R Noorderhelling Openbaar Vervoer voor ouderen Vervanging PaGe Centrum Dynamische Snelheidsdisplays 2004 Maasboulevard (zie RDRDV 02462) Gordelweg Gordelweg Fietsroute Stadscentrum Schiebroek Fietsvoorzieningen route 5 Charlois Asfaltering regionale fietspaden Rotterdam 2001 Fietspaden Pascalweg Fietspad Spaansebrug (zie RDRDF 02470) Aanpassingen Adriaan Volkerlaan Fietspaden Hunze en Luntter Fietspad Maashaven Oostzijde Fietspad Tjalklaan Fietspad Aelbrechtskade Fietspaden Grote Kreek Fietspad Oost Abtsbrug Fietsstroken Veilingweg Fietspad Spaansebrug Actieplan Fietsparkeren Rotterdam 2000 Actieplan Fietsparkeren Rotterdam 2001 Actieplan Fietsparkeren Rotterdam 2003 Aanpassen bushalte Kastanjesingel - Adrianalaan Middenberm Gordelweg
Jaarrekening 2011 stadsregio Rotterdam
- 79 -
BDU/BOR BDU BDU BDU BDU BDU BDU BDU BDU BDU BDU BDU BDU BDU BDU BDU BDU BDU BDU BDU BDU BDU BDU BDU BDU BDU BDU BDU BDU BDU BDU BDU BDU BDU BDU BDU BDU BDU BDU BDU BDU BDU BDU BDU BDU BDU BDU BDU BOR BOR BOR BOR BOR BOR BOR BDU BDU BDU BOR BDU BOR BDU BDU BDU BDU BDU BDU BDU BDU BDU BDU BDU BDU BOR BDU BDU BDU BDU BDU
Vrijval 57.176 10.450 14.000 27.000 915 500 1.000
3.500 4.000 6.500 14.500
14.000 5.500
13.000 3.096 6.500 3.307 27.500 20.000 8.022 146.500 15.000 1.000 38 1.970 8.000
124.626 4.000 9.500 21.000 415.500 9.000 11.000 365.000 1.000
946.000 705.000 16.626 414.000 46.000 36.000 16.000 10.500 14.000 113.938 170.000 4.000 4.500 16.500 327.965 648.500 355.500 254.000
W eg b eheer d er Rotterdam Rotterdam Rotterdam Rotterdam Rotterdam Rotterdam Rotterdam Rotterdam Rotterdam Rotterdam Rotterdam Rotterdam Rotterdam Rotterdam Rotterdam Rotterdam Rotterdam Rotterdam Rotterdam Rotterdam Rotterdam Rotterdam Rotterdam Rotterdam Rotterdam Rotterdam Rotterdam Rotterdam Rotterdam Rotterdam Rotterdam Rotterdam Rotterdam Rotterdam Rotterdam Rotterdam Rotterdam Rotterdam Rotterdam Rotterdam Rotterdam Rotterdam Rotterdam Rotterdam Rotterdam Rotterdam Rotterdam Rotterdam Rotterdam Rotterdam Rotterdam Rotterdam Rotterdam Rotterdam Rotterdam RET RET RET RET RET RET Ridderkerk Ridderkerk Ridderkerk Ridderkerk Ridderkerk Ridderkerk Ridderkerk Ridderkerk Ridderkerk Ridderkerk Schiedam Schiedam Schiedam Schiedam Schiedam Schiedam Spijkenisse Spijkenisse Spijkenisse
Pr o ject naam
B D U / B OR
Fiets in de Keten 2007
BDU BDU BDU BDU BDU BDU BDU BDU BDU BDU BDU BDU BDU BDU BDU BDU BDU BDU BDU BDU BDU BDU BDU BDU BDU BDU BDU BDU BDU BDU BDU BDU BDU BDU BDU BDU BDU BDU BDU BDU BDU BDU BDU BDU BDU BOR BDU BDU BDU BDU BDU BOR BDU BDU BOR BDU BDU BDU BDU BDU BDU BDU BDU BDU BDU BDU BDU BDU BDU BDU BDU BDU BDU BDU BDU BDU BDU BDU BDU BDU
St at ion Akkers Snelh.verh.maatr.st at ion Kralingse Zoom M akeover busstation Zuidplein Dynamisch Park+Ride verwijssyst eem Actieplan Fietsparkeren Rotterdam 2004 Van der M eijdestraat Actieplan Fietsparkeren Rotterdam 2006 Uitbreiding P+R Lombardijen N57 - Groene Kruisweg, Engineering M aasboulevard 2e fase (zie RDRDV 02462) Duurzaam Veilig Rot terdam Blackspot Burg. M eineszplein/Fp Beukelsdijk F Blackspot Burg. M eineszplein/Fp Beukelsdijk V 3 Blackspots Oldegaarde Pres. Rooseveltweg - K.Onnesweg (zie RDRDV 02461) Pres. Rooseveltweg - Bjornsonweg (zie RDRDV 02461) Duurzaam Veilig Schouwen 2004 Blackspot Strevelsweg-Zuidplein-M otorstraat Blackspot Weena - Conradstraat Rotonde A. Verbeek Ohrlaan - Jasonweg Pres. Rooseveltweg - J.M ottweg (zie RDRDV 02461) Pres. Rooseveltweg - M .L.Kingweg (zie RDRDV 02461) 30km Kralingen-west Schouwen duurzaam veilig 2e tranche 30km 's-Gravenzandseweg Hoek van Holland 30km Zuidwijk Blackspot Giessenbaan Allard Piersonstraat Schouwen 1e tranche 2005 Kleine Blackspot s 2005 (fase 1) Verkeersveiligheid kruisingen en wegvakken Schouwen 2e tranche 2005 Rotonde M olenlaan / Burg. Van Kempensingel Endenhout Blackspot M olenvliet / Pythagorasweg Bentinckplein Herinrichting kruispunt Vondelweg / Warande Blackspots Putselaan 30km-gebied Tuinenhoven 30km/h gebied Kralingen-Crooswijk 30km-gebied Afrikaanderwijk 30km/h Smeetlandseweg 2e Hogenbanweg zie RDRDF 02470) DV: Walenburgerweg Rotonde Groene Kruisweg - Laning Blackspots President Rooseveltweg M aasboulevard Actieprogramma doorstroming 2004 Functionele wijzigingen bij onderhoud Hof plein 2 Groene golven op Zuid Doorstroming Giessenplein Planst udie Wegenstructuur Noordoostrand Rott erdam/Capell QW-RV Binnenstadsservice Bewegwijzering Vierhavensst raat Verhoogde bushaltes, f ase 1, Beukelsdijk Tramplus lijn 2- Sporen Groene Tuin Engineering flex Goudsesingel - Oostplein M et ropendel Kralingse Zoom - Binnenhof Geleidelijnen met rostations Proef geluidsreductie sneltram Alexander Reconstructie kruispunt Rijksst raatweg/Noldijk Herprofilering Rijksstraat weg Oversteekvoorzieningen Ringdijk Snelheids Informatie Display (2) Verkeersveiligheid schoolomgeving en -rout es 2006 Reconstructie Rijksstraat weg Verkeersveiligheid schoolomgeving en -rout es 2007 Verkeersleerkracht obs De Reijer Snelheids Informatie Displays Verlenging uitvoegstrook Verenambachtseweg Fietstunnel 's Gravenlandseweg Fietspad 's-Gravelandseweg Fietspad Burgemeester Knappert laan 30km-gebieden Schiedam Schoolroutes Schiedam Burgemeester Van Haarenlaan Lokale activiteiten verkeersveiligheid 2010 Fietspad M aaswijkweg Fietsroute Simonshaven
Jaarrekening 2011 stadsregio Rotterdam
- 80 -
V r ijval 35.885 829.500 255.500 551.500 113.500 9.000 10.000 13.633 192.645 58.500 137.000
84.000 8.000 285.438
20.500 77.500
704 8.500 65.500 86.000 19.000 132.000 593 233.000 17.000 675.000 14.000 2.047 9.000 10.000 653.500 241.500
5.500 336.500 100
12.000 26.617 16.806 182.000 48.710
2.100 4.500 8.500 1.916 2.000 3.026 19.985 116.622 88.000 51.159 29.563 166.778 440.500 7.500
Accountantsverslag g 2011 (concept)
Stadsregio Rotterdam 25 april 2012
Inhoudsopgave De contactpersonen bij
Pagina
KPMG voor dit verslag Aanbiedingsbrief
2
1. Samenvatting
3
Director, Utrecht,
2. Accountantscontrole
5
KPMG Accountants N.V.
3. Ontwikkeling financiële cijfers
6
Tel: +31 30 658 2421
4. Verslaggevingsaspecten en controlebevindingen
7
zijn: Jarry van Sabben
[email protected] Martijn Feijt Manager, Den Haag, KPMG Accountants N.V. Tel: +31 70 338 2211
5. Rechtmatigheid
10
6. Single information Single audit
12
7 Ad 7. Administratieve i i t ti organisatie i ti en iinterne t beheersing
14
8. Bestuur en toezicht
15
[email protected] Bijlagen 1.
Controleverklaring
2.
Rapport van bevindingen SiSa
© 2012 KPMG Accountants N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263683, is een dochtermaatschappij van KPMG Europe LLP en lid van het KPMG-netwerk van zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan KPMG International Cooperative (‘KPMG International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland. De naam KPMG, het logo en ‘cutting through complexity’ zijn geregistreerde merken van KPMG International.
SRRCO/1
KPMG Audit Postbus 43004 3540 AA Utrecht
Rijnzathe 14 3454 PV De Meern Telefoon (030) 658 2300 Fax (030) 658 3010
Vertrouwelijk Utrecht, 25 april 2012 Aan het Algemeen Bestuur van de Stadsregio Rotterdam Meent 106 3011 JR ROTTERDAM Betreft: Accountantsverslag 2011 Geachte leden van het Algemeen Bestuur, Met genoegen bieden wij u hierbij het accountantsverslag 2011 aan zoals bedoeld in de verordening 213 GW van de Stadsregio Rotterdam (Stadsregio) (Stadsregio). In dit verslag treft u de bevindingen aan naar aanleiding van onze werkzaamheden.
Het concept van dit rapport is op 7 april 2012 afgestemd met de beleidsmedewerker financiën en het hoofd bedrijfsvoering bedrijfsvoering. Op 10 april 2012 is het rapport besproken met de Secretaris - Algemeen Directeur.
In overeenstemming met de aan ons verstrekte opdracht hebben wij de jaarrekening 2011 van de Stadsregio gecontroleerd. De controle heeft tot doel het uitbrengen van een onafhankelijk oordeel over de getrouwheid en rechtmatigheid van de (posten in) de jaarrekening, alsmede over het verenigbaar zijn van het jaarverslag en de overige gegevens met deze jaarrekening. De jaarrekening is opgesteld t ld onder d verantwoordelijkheid t d lijkh id van het h t Dagelijks D lijk Bestuur. B t Het H t is i onze verantwoordelijkheid een controleverklaring inzake de jaarrekening te verstrekken.
Wij bedanken de directie en de medewerkers van de Stadsregio voor de open en constructieve samenwerking bij het verrichten van onze controlewerkzaamheden en de totstandkoming van onze rapportage. Wij vertrouwen erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd en zijn graag bereid de inhoud van deze rapportage nader toe te lichten. Hoogachtend, KPMG ACCOUNTANTS N.V.
Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder het Besluit accountantscontrole provincies en gemeenten. Indien de jaarrekening ongewijzigd wordt vastgesteld, zijn wij voornemens een goedkeurende controleverklaring te verstrekken. De tekst van de volledige verklaring is opgenomen in bijlage 1 van het accountantsverslag. Het accountantsverslag is opgesteld voor gebruik door het Algemeen Bestuur en mag niet zonder onze uitdrukkelijke toestemming geheel of gedeeltelijk aan derden ter beschikking worden gesteld.
KPMG Accountants N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263683, is een dochtermaatschappij van KPMG Europe LLP en lid van het KPMG-netwerk van zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan KPMG International Cooperative (‘KPMG International’), een Zwitserse entiteit.
Op al onze diensten zijn algemene voorwaarden van toepassing zoals gedeponeerd bij de rechtbank te Amsterdam onder nummer 21/2012, die wij u op verzoek toezenden.
J.L.C. van Sabben RA
1. Samenvatting
Controleverklaring
Strekking controleverklaring is goedkeurend. Stadsregio is in control en moet dit zien vast te houden. Uitwerking liquidatieplan verdient de aandacht. Positief resultaat EUR 3,6 miljoen als gevolg van een hogere omslagbijdrage en onderuitputting op algemene dekkingsmiddelen. Begrotingssystematiek gewijzigd ten opzichte van vorig jaar.
De strekking van de controleverklaring is goedkeurend mits de jaarrekening ongewijzigd wordt vastgesteld door het Algemeen Bestuur. Overall beeld De Stadsregio Rotterdam heeft in 2011 veel aandacht besteed aan de bedrijfsvoering. De aanbevelingen in de managementletter uit 2010 en voorgaande jaren zijn actief opgepakt, de financiële administratie wordt sinds augustus maandelijks afgesloten en er zijn maatregelen getroffen om de bedrijfsvoering minder persoonsafhankelijk te maken. Voorts wordt tijdens de DTvergaderingen de voortgang van de verbeterpunten en eventuele nieuwe knelpunten besproken. Mede door deze acties heeft de Stadsregio een goede stap gezet naar de (brede) verbetering van de bedrijfsvoering en is zij, zoals dit ook in de jaarrekening is verwoord, in control. In combinatie met de onzekerheid die bestaat over de voortzetting respectievelijk afbouw van de activiteiten van de Stadsregio en de vorming van een metropoolregio t l i d door 24 gemeenteraden t d iis h hett essentieel ti l om iin control te blijven (en de verbeteracties te borgen) en tijdig te anticiperen op nieuwe ontwikkelingen en risico’s. De Stadsregio probeert actief in te spelen op deze ontwikkelingen en heeft een aanzet gemaakt om te komen tot een liquidatieplan. In dit plan komen onder meer de wijze waarop met (langlopende) lopende p g wordt omgegaan g g ((zoals onder meer de contracten en verplichtingen BDU-projecten/gelden), wat er gebeurt met eventuele overblijvende vorderingen en schulden, de afvloeiing van personeel en de financiering hiervan, het bewaken van de kennis en ervaring gedurende de afbouwfase en daarmee continuïteit van de activiteiten en de waardering van de achterblijvende activa en passiva aan bod.
R l Relevante t ontwikkelingen t ikk li De Stadsregio heeft op 30 mei 2011 de aandelen (juridisch deel) van RET NV overgedragen aan de gemeente Rotterdam. Mede hierdoor kon de RET meedingen naar de busconcessie die medio december 2012 aanvangt. De RET heeft deze concessie gewonnen. Omdat de RET heeft ingeschreven voor een lager bedrag dan op dit moment geval is,, vallen de concessiebedragen g lager g uit en ontstaat er het g ruimte in de meerjarenramingen van de BDU-bestedingen. In 2011 zijn de regelingen FVSV en het omslagfonds beëindigd. Het bedrag dat nog beschikbaar was in de voor deze regeling gevormde fondsen is conform het besluit van het Algemeen Bestuur toegevoegd aan de reserve weerstandsvermogen en de investeringsreserve. Resultaat 2011 De Stadsregio heeft een positief resultaat voor nog te accorderen mutaties in de bestemmingsreserve behaald van EUR 3,6 miljoen (2010: EUR 0,4 miljoen). Het resultaat is vooral het gevolg van een hogere omslagbijdrage Verkeer en Vervoer en onderuitputting op de algemene dekkingsmiddelen. Van dit resultaat wordt per saldo EUR 2,9 miljoen toegevoegd aan de in 2010 nieuw gevormde reserve weerstandvermogen Daarnaast wordt EUR 0 weerstandvermogen. 0,7 7 miljoen toegevoegd aan de reserve Verkeer en Vervoer. Herziening van de begrotingssystematiek De indeling van de begroting is aangepast voor het boekjaar 2011, zodat deze beter aansluit op de speerpunten van het nieuwe bestuur en een beter inzicht op hoofdlijnen wordt verkregen. Het aantal programma’ss is verminderd tot vijf hoofdprogramma’s programma hoofdprogramma s (voorheen zeven). Tevens is de verantwoording over het boekjaar 2011 inclusief vergelijkende cijfers aangepast. De totale baten en lasten van de vergelijkende cijfers zijn gelijk gebleven, maar door de herziene systematiek is er geen directe aansluiting met de jaarrekening 2010 mogelijk. Deze herziening heeft geen gevolgen voor het vermogen en resultaat gehad.
© 2012 KPMG Accountants N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263683, is een dochtermaatschappij van KPMG Europe LLP en lid van het KPMG-netwerk van zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan KPMG International Cooperative (‘KPMG International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland. De naam KPMG, het logo en ‘cutting through complexity’ zijn geregistreerde merken van KPMG International.
SRRCO/3
1. Samenvatting (vervolg)
Toename reserves door
Ontwikkelingen in reserves
Controleverschillen
overschot van fonds
De reserves (voor winstbestemming) nemen toe met EUR 13,8 miljoen tot EUR 73,2 miljoen per 31 december 2011. Deze toename betreft vooral de investeringsreserve en de reserve weerstandsvermogen. De investeringsreserve is toegenomen door de toevoeging van omslagbaten van EUR 9 9,6 6 miljoen en bedraagt ultimo 2011 EUR 50,2 miljoen. Deze reserve wordt conform de meerjarenplanning gebruikt voor de financiering van projecten op de beleidsterreinen revitalisering stedelijk gebied, economische herstructurering en regionaal groen.
Tijdens onze controle zijn twee controleverschillen geconstateerd. Deze verschillen bestaan uit dubbel verantwoorde baten (EUR 0,8 miljoen) en het niet opnemen van een verplichting (EUR 2,0 miljoen). Per saldo zorgen deze controleverschillen voor extra lasten van EUR 2 2,8 8 miljoen miljoen.
FVSV en omslagbaten. Risico’s en hoogte weerstandsvermogen periodiek herijken. gp is Jaarrekeningproces verbeterd door afstemming vooraf en betere kwaliteit specificaties. Meer aandacht voor SiSa gewenst. Effect controleverschillen is EUR 2,8 miljoen. Meer tijd besteed aan concessievaststelling. Kwaliteit jaarrekening is
De bestemmingsreserve weerstandsvermogen is in 2011 met EUR 2 2,9 9 miljoen toegenomen door de toevoeging van het overschot van het fonds FVSV, dat per 31 december 2011 is opgeheven. In de paragraaf weerstandsvermogen in de jaarrekening licht het bestuur van de Stadsregio de weerstandscapaciteit en risico’s toe. De omvang van de bestemmingsreserve weerstandsvermogen is in lijn met de vermelde risico’s. In het licht van de actuele ontwikkelingen adviseren wij deze risico’s risico s (en de omvang van het benodigde weerstandsvermogen) periodiek te herijken. Jaarrekeningproces Het jaarrekeningproces is aanzienlijk verbeterd. Bij aanvang van onze controle was de jaarrekening in concept gereed en waren de uitkomsten van de verbijzonderde interne controle over het laatste kwartaal beschikbaar. Voorts zijn tussentijds mogelijke knelpunten afgestemd en was de kwaliteit van de opgeleverde specificaties beter.
Concessieverlening en -vaststelling De Stadsregio heeft OV-concessies verleend aan meerdere partijen, al dan niet via openbare aanbestedingsprocedures. Voor boekjaar 2011 is vastgesteld dat de verleningen door het Dagelijks Bestuur zijn bekrachtigd via concessiebeschikkingen. In 2011 heeft de Stadsregio het toezicht op de prestaties van de concessiehouders verbeterd. De Stadsregio heeft sinds maart 2011 een periodiek overleg met de concessiehouders ingevoerd. Verder moeten de concessiehouders periodiek de prestaties rapporteren en een verantwoording over het boekjaar indienen. In december 2011 zijn de verantwoordingen van de concessiehouders over 2010 door het Dagelijks Bestuur vastgesteld. Op basis hiervan zijn prestatiebonussen voor klanttevredenheid en dienstuitvoering toegekend en hierop zijn in mindering gebracht de prestaties als gevolg van rituitval. Kwaliteit jaarrekening De kwaliteit van de jaarrekening is mede door de afname van het aantal programma programma’ss en het invoeren van de ‘verkeerslichten’ verkeerslichten bij de voorgenomen beleidsprestatie verder verbeterd.
Verbeteringen zijn mogelijk door bij aanvang van de controle alle gevraagde specificaties/documentatie beschikbaar te hebben en specificaties zichtbaarder te laten aansluiten op onderliggende documentatie zoals facturen facturen. Voorts verdient het aanbeveling om de SiSa-bijlage en de onderbouwing hiervan in een eerder stadium te bespreken.
toegenomen. © 2012 KPMG Accountants N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263683, is een dochtermaatschappij van KPMG Europe LLP en lid van het KPMG-netwerk van zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan KPMG International Cooperative (‘KPMG International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland. De naam KPMG, het logo en ‘cutting through complexity’ zijn geregistreerde merken van KPMG International.
SRRCO/4
2. Accountantscontrole
Scope, aanpak en uitkomsten Controle gericht op
2.1 Controleopdracht
getrouwheid en rechtmatigheid.
De opdracht tot controle van de jaarrekening is uitgevoerd conform de gemaakte afspraken die zijn vastgelegd in de opdrachtbevestiging.
Jaarrekeningproces is
Onze controle heeft tot doel het uitbrengen van een onafhankelijk oordeel omtrent de getrouwe weergave en rechtmatige totstandkoming van de in de resultatenrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties inclusief de bijlage SiSa.
verbeterd door afstemming vooraf en betere kwaliteit specificaties.
2.2 Opzet en reikwijdte controle
Meer aandacht voor SiSa
Onze controle is gericht op het verkrijgen van een redelijke mate van zekerheid dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Niet uitgesloten is dat afwijkingen voorkomen die voor de jaarrekening als geheel niet van belang zijn.
gewenst.
Effect controleverschillen is EUR 2,8 miljoen (extra lasten).
Goedkeurende controleverklaring.
De waarnemingen die wij bij de financiële beheersing en sturing verrichten en de door ons gehanteerde tolerantie bij de beoordeling van de uitkomsten van de controle zijn afgestemd op de oordeelsvorming omtrent de jaarrekening van de Stadsregio als geheel. Ons onderzoek richt zich niet specifiek op het ontdekken van fraude. De primaire verantwoordelijkheid voor het voorkomen en ontdekken van fraude berust bij het Algemeen Bestuur en het Dagelijks Bestuur van de Stadsregio. De accountant is niet verantwoordelijk en aansprakelijk voor de preventie van fraude.
Verbeteringen zijn mogelijk door bij aanvang van de controle alle gevraagde specificaties/documentatie beschikbaar te hebben en specificaties zichtbaarder te laten aansluiten op onderliggende documentatie zoals facturen. Voorts verdient het aanbeveling om de SiSa-bijlage en de onderbouwing hiervan in een eerder stadium te bespreken. 2.4 Controleverschillen Tijdens onze controle hebben wij vastgesteld dat een vordering abusievelijk twee keer is verantwoord in de financiële administratie en de jaarrekening, maar dat dit tijdig is ontdekt en de factuur maar één keer is verzonden. In de financiële administratie en de jaarrekening zijn hierdoor zowel de vorderingen als de baten EUR 0,8 miljoen te hoog opgenomen. Daarnaast is geen verplichting erplichting opgenomen voor oor het uitbetalen itbetalen van an de ‘prestatiebonus’ over 2011 aan de concessiehouders. Hoewel de beoordeling formeel nog niet is afgewikkeld, dient een beste schatting van deze verplichting te worden opgenomen. De verplichting bedraagt maximaal EUR 2,0 miljoen. Wij hebben dit bedrag als controleverschil aangemerkt. 2.5 Controleverklaring Indien de jaarrekening ongewijzigd wordt vastgesteld door het Algemeen Bestuur zullen wij een goedkeurende controleverklaring afgeven. De tekst van de controleverklaring is opgenomen in bijlage 1.
2.3 Gang van zaken tijdens controle Ondanks de wisseling in januari 2012 van de verantwoordelijke coördinator is de oplevering van de jaarrekening ten opzichte van voorgaand jaar aanzienlijk verbeterd. Bij aanvang van onze controle was de jaarrekening in concept beschikbaar en ook de verbijzonderde interne controles over het laatste kwartaal van 2011 waren gereed en van goede kwaliteit. Voorts is het jaarrekeningproces verbeterd doordat tussentijds mogelijke knelpunten zijn afgestemd en de kwaliteit van de opgeleverde specificaties hoger was dan voorgaand jaar.
© 2012 KPMG Accountants N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263683, is een dochtermaatschappij van KPMG Europe LLP en lid van het KPMG-netwerk van zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan KPMG International Cooperative (‘KPMG International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland. De naam KPMG, het logo en ‘cutting through complexity’ zijn geregistreerde merken van KPMG International.
SRRCO/5
3. Ontwikkeling financiële cijfers
Resultatenrekening Afwijkingen begroting (lasten)
Kwaliteit jaarrekening verbeterd door afname aantal programma’s en gebruik verkeerslichten.
Baten en lasten
Hoofdfunctie 0. Algemeen Bestuur
Toelichting Begrote lasten
Werkelijke lasten
Saldo 2011
EUR 1.000
EUR 1.000
EUR 1.000
-
-
-
Hoofdfunctie H fdf ti 2 2. Verkeer, V k vervoer en waterstaat
631 067 631.067
384 980 384.980
(246 087) (246.087)
Hoofdfunctie 5. Cultuur en recreatie
12.418
9.838
(2.580)
-
-
-
125.115
127.560
2.445
23.702
18.058
(5.644)
36
261
225
792.338
540.697
(251.641)
Begrote baten
Werkelijke baten
Saldo 2011
EUR 1.000
EUR 1.000
EUR 1.000
Hoofdfunctie 6. Sociaal beleid en maatschappelijke dienstverlening Hoofdfunctie 7. Volksgezondheid en milieu
hoofdfunctie 2 lager doordat bestedingen projecten zijn doorgeschoven naar 2012 en volgende jjaren.
Hoofdfunctie 8. Ruimtelijke ordening en volkshuisvesting Hoofdfunctie 9. Financiering en algemene dekkingsmiddelen Totaal Bron: Jaarrekening 2011 Stadsregio Rotterdam
Afwijkingen begroting (baten)
Hoofdfunctie 0. Algemeen Bestuur
-
-
-
Hoofdfunctie 2. Verkeer vervoer en waterstaat
627.748
382.208
(245.540)
9.891
8.812
(1.079)
-
-
-
122.718
125.633
2.915
Hoofdfunctie 8. 8 Ruimtelijke ordening en volkshuisvesting
17 419 17.419
17 343 17.343
(76)
Hoofdfunctie 9. Financiering en algemene dekkingsmiddelen Hoofdfunctie
18.892
24.188
5.296
796.668
558.184
-238.484
Hoofdfunctie 5. Cultuur en recreatie Hoofdfunctie 6. Sociaal beleid en maatschappelijke dienstverlening Hoofdfunctie 7. Volksgezondheid en milieu
Totaal
Nevenstaande overzichten zijn ontleend aan de jaarrekening. De begrotingsrechtmatigheid betreft niet alleen eventuele financiële overschrijdingen maar ook de vraag of inhoudelijk aan de taakstelling is voldaan, ook in die situaties waarin geen overschrijdingen zijn geconstateerd. De toelichting op de realisatie (met name die per activiteit) geeft het Algemeen Bestuur hiervoor informatie. Het is de taak van het Algemeen Bestuur om na te gaan of deze informatie voldoende is. De kwaliteit van de jaarrekening is mede door de afname van het aantal programma’s en het invoeren van de ‘verkeerslichten’ bij de voorgenomen beleidsprestatie verder verbeterd. De baten en lasten van hoofdfunctie 2 vallen aanzienlijk lager uit. Dit wordt veroorzaakt doordat bij het vaststellen van de begroting het Algemeen Bestuur de voorgestelde (meerjarige) verplichtingen tot maximaal de bedragen genoemd in de begroting autoriseert. In de jaarrekening worden de feitelijke (jaarlijkse) bestedingen, conform BBV, verantwoord. Hierdoor ontstaat een timingverschil tussen de meerjarige j g verplichtingen p g en de jjaarlijkse j bestedingen. g De bestedingen vinden naar verwachting grotendeels in 2012 plaats. De lasten van hoofdfunctie 8 vallen aanzienlijk lager uit. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt doordat EUR 4 miljoen minder is besteed aan het fonds verstedelijking en stedelijke vernieuwing. De baten van hoofdfunctie 9 vallen hoger uit dan begroot. Dit wordt j veroorzaakt doordat in 2011 EUR 5,6 miljoen j meer is voornamelijk ontvangen aan gerealiseerde omslagbijdragen over begonnen woningen en woningequivalenten. In de begroting is rekening gehouden met een voorzichtige raming van EUR 4 miljoen aan omslagbijdrage.
© 2012 KPMG Accountants N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263683, is een dochtermaatschappij van KPMG Europe LLP en lid van het KPMG-netwerk van zelfstandige Jaarrekening 2011 Stadsregio een Rotterdam ondernemingen die verbonden zijn aan KPMG International Bron: Cooperative (‘KPMG International’), Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland. De naam KPMG, het logo en ‘cutting through complexity’ zijn geregistreerde merken van KPMG International.
SRRCO/6
4. Verslaggevingsaspecten en controlebevindingen
Besluit begroting en verantwoording, treasury Jaarrekening voldoet aan
4.1 Presentatie
4.4 Informatiewaarde
BBV.
De jaarrekening van de Stadsregio voldoet aan de eisen zoals deze zijn gesteld in de BBV.
Aanbeveling inzake het
4 2 Mutaties overlopende passiva - fondsen (van derden 4.2 ontvangen gelden met specifiek bestedingsdoel) en reserves
De informatiewaarde en leesbaarheid van de jaarstukken zijn verder verbeterd ten opzichte van voorgaand jaar door het toenemend gebruik van verkeerslichten, welke aangeven of de prestaties zijn gerealiseerd/op schema liggen.
bruto presenteren van de mutaties in reserves en fondsen is opgevolgd. Informatiewaarde jaarrekening is verbeterd.
Baten welke dienen ter financiering van meerjarige verplichtingen verantwoordt de Stadsregio via de exploitatie. Het exploitatieresultaat per activiteit (zijnde het saldo tussen de ontvangen gelden/opbrengsten en de betalingen/kosten) wordt jaarlijks toegevoegd aan de overlopende passiva. Deze verwerkingswijze is consistent met afgelopen f jaren.
Wij geven in overweging om de bron waarop de uitkomsten van de beleidsprestaties zijn gebaseerd, alsmede de uitkomsten zelf, ook bij ‘groene’ prestaties te vermelden.
De aanbeveling inzake het bruto presenteren van de mutaties in de reserves en fondsen, i.c. het separaat verantwoorden van toevoegingen en onttrekkingen is opgevolgd. 4.3 Treasury In 2011 heeft de Stadsregio een goede stap gezet ten aanzien van de opzet en inrichting van een treasurybeleid. Dit beleid is in het Algemeen Bestuur van januari 2012 geformaliseerd. In 2011 is totaal EUR 96 miljoen geïnvesteerd in obligaties (zie paragraaf 4.5).
© 2012 KPMG Accountants N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263683, is een dochtermaatschappij van KPMG Europe LLP en lid van het KPMG-netwerk van zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan KPMG International Cooperative (‘KPMG International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland. De naam KPMG, het logo en ‘cutting through complexity’ zijn geregistreerde merken van KPMG International.
SRRCO/7
4. Verslaggevingaspecten en controlebevindingen
Bijzondere posten 2011 Toename FVA door aankoop obligaties.
4.5 Controlebevindingen balansposten 2011 Balans en financiering
2011
Vlottende activa 2010
Beschikbaar op lange termijn Reserves Voorzieningen Langlopende schulden
76.752
59.318
-
-
23.715
25.064 100.467
84.382
Benodigd op lange termijn Immateriële en materiële vaste activa Financiële vaste activa
Vlottende passiva 1.765
132
99.384
Financieringsoverschot
3.437 101.149
3.569
-682
80.813
Werkkapitaal Vlottende passiva
455.715
506.894
Vlottende activa
455.033
587.707 -682
Bron:
De vlottende activa zijn ten opzichte van 2010 gedaald met EUR 133 miljoen. De afname van de vlottende activa wordt grotendeels verklaard door de daling van de liquide middelen als gevolg van de aankoop van obligaties. Daarnaast zijn de overlopende activa ti mett EUR 24 miljoen ilj gedaald d ld tten opzichte i ht van vorig i jjaar. D De afname wordt verklaard door het gewijzigde bevoorschottingsschema van de jaarlijkse concessies voor openbaar vervoer. Voorheen werden de concessies per kwartaal bevoorschot en met ingang van 2011 per maand.
80.813
Jaarrekening 2011 Stadsregio Rotterdam
Financiële vaste activa De financiële activa nemen toe met EUR 96 miljoen. Deze stijging wordt veroorzaakt door een toename v.d. effectenportefeuille. In principe worden deze beleggingen tot het einde van de looptijd aangehouden. Desgewenst zijn deze obligaties vrij verhandelbaar tegen de dan geldende beurskoersen. beurskoersen
De vlottende passiva zijn ten opzichte van 2010 gedaald met EUR 51 miljoen. De afname van de vlottende passiva wordt grotendeels verklaard door de liquidatie van het fonds FVSV en het omslagfonds. Pensioenen Conform de Richtlijn RJ 271.3 inzake de pensioenen zijn de premies van pensioenen als last in de resultatenrekening opgenomen in de periode waarop zij betrekking hebben. Ten aanzien van de verplichtingen op balansdatum wordt verwezen naar het herstelplan van het ABP. Financieringstekort O d de Onder d vlottende l d passiva i zijn ij d de verplichtingen li h i van d de ffondsen d opgenomen. Een deel van deze verplichtingen heeft een looptijd langer dan 1 jaar, zoals ook uiteengezet is in de toelichting in de jaarrekening.
De actuele waarde van deze effecten op 1 april 2012 bedraagt EUR 102.991.737. © 2012 KPMG Accountants N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263683, is een dochtermaatschappij van KPMG Europe LLP en lid van het KPMG-netwerk van zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan KPMG International Cooperative (‘KPMG International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland. De naam KPMG, het logo en ‘cutting through complexity’ zijn geregistreerde merken van KPMG International.
SRRCO/8
4. Verslaggevingaspecten en controlebevindingen
Bijzondere posten 2011 (vervolg) Bestemmingsreserves
Toename eigen vermogen door positief resultaat van
Eigen vermogen Het eigen vermogen is als volgt opgebouwd:
EUR 17,5 miljoen. Verloopstaat eigen vermogen Algemene Bestemmings- Onverdeeld Totaal eigen reserve reserves resultaat vermogen Stand 1 januari 2011
1.000
57.960
358
59.318
Resultaatbestemming 2011
-
-
-
-
Geaccordeerde mutaties 2011
-
13.907
-
13.907
Nog te accorderen mutaties 2011
-
-
3.580
3.580
1.000
72.170
3.580
76.752
Stand 31 december 2011 Bron:
Jaarrekening 2011 Stadsregio Rotterdam
Algemeen Het eigen vermogen van de Stadsregio is toegenomen van EUR 59,3 miljoen naar EUR 76,8 miljoen. Deze stijging wordt veroorzaakt door het positieve resultaat van EUR 17,5 miljoen. Hiervan is EUR 13,9 miljoen reeds gedurende het jaar door het Algemeen Bestuur geaccordeerd en toegevoegd aan de bestemmingsreserves. Voor de overige EUR 3,6 miljoen heeft het Dagelijks Bestuur een resultaatsvoorstel in de jaarrekening opgenomen. Het voorstel kan als volgt worden weergegeven: Voorstel resultaatsbestemming 2011 Toevoeging bestemmingsreserve weerstandsvermogen Onttrekkingen bestemmingsreserve weerstandsvermogen g g bestemmingsreserve g verkeer en vervoer Toevoeging Totaal Bron:
3.257 -366 689 3.580
Jaarrekening 2011 Stadsregio Rotterdam
De bestemmingsreserves bestaan met name uit de investeringsreserve (EUR 50,2 miljoen), de reserve doorlopende activiteiten (EUR 0,5 miljoen), de reserve weerstandsvermogen (EUR 9,1 miljoen), de reserve Verkeer en Vervoer (EUR 15,4 miljoen), de reserve klimaat (EUR 0,3 miljoen) en de reserve Ieder kind wint (EUR 0,2 miljoen). De investeringsreserve wordt in de komende jaren conform de meerjarenplanning gebruikt voor de financiering van projecten op de beleidsterreinen revitalisering stedelijk gebied, economische herstructurering en regionaal groen. e beste bestemmingsreserve gs ese e weerstandsvermogen ee sta ds e oge is s beste bestemd do om De onvoorziene tegenvallers op te vangen als blijkt dat de algemene reserve van EUR 1 miljoen ontoereikend is. De toevoeging van EUR 2,9 miljoen komt uit het overschot van het fonds FVSV, dat per 31 december 2011 is opgeheven. Deze reserve wordt ook ingezet om de frictiekosten te dekken, welke niet door het ministerie vergoed zullen worden. Indien het Algemeen Bestuur instemt met de g onttrekking, g zullen deze kosten van voorgestelde EUR 0,4 miljoen hierdoor gedekt worden. In de paragraaf weerstandsvermogen licht het bestuur van de Stadsregio de weerstandscapaciteit en risico’s toe. Wij adviseren deze risico’s in het licht van de actuele ontwikkelingen periodiek te herijken. Langlopende schulden De langlopende schulden hebben enerzijds betrekking op groenprojecten (EUR 21,9 miljoen) en anderzijds op verstrekte waarborghypotheken (EUR 1,8 miljoen). De schuld inzake groenprojecten heeft betrekking op verplichtingen, welke door de Stadsregio zijn aangegaan ten behoeve van de realisatie van de ‘laaghangend fruit’-projecten en de 1e prioriteitsprojecten uit het RGSP2. Financiering hiervan vindt plaats vanuit eigen middelen van de Stadsregio. Stadsregio Voor een toelichting op de waarborghypotheken wordt verwezen naar de toelichting op de post financiële vaste activa.
© 2012 KPMG Accountants N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263683, is een dochtermaatschappij van KPMG Europe LLP en lid van het KPMG-netwerk van zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan KPMG International Cooperative (‘KPMG International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland. De naam KPMG, het logo en ‘cutting through complexity’ zijn geregistreerde merken van KPMG International.
SRRCO/9
5. Rechtmatigheid
Bevindingen verbijzonderde interne controle ten behoeve van rechtmatigheid Verbeterslag gemaakt ten
5.1 Voldoening aan voorwaarden
aanzien van VIC’s.
Borging verbijzonderde interne controle
Eerder en gedurende het
Het Dagelijks Bestuur van de Stadsregio heeft het Interne Controleplan 2011 vastgesteld. In dit controleplan is beschreven wat het doel van de verbijzonderde bij d d iinterne t controle t l iis. T Tevens iis een vijftal ijft l controleobjecten t l bj t beschreven; deze objecten zijn opgenomen in de planning voor 2011. Het betreft de volgende objecten:
jaar uitvoeren van interne controles gewenst. Continuatie kwaliteitsverbetering VIC en bepaling en opvolging bevindingen verdienen aandacht. Beheersing concessievaststelling verbeterd. Uit ML 2011 blijkt dat veel
■
Inkopen en betalen (inclusief Europees aanbesteden)
■
Concessieverlening en -vaststelling
■
Subsidies
■
Personee;
■
Treasury
Over het algemeen kan geconcludeerd worden dat ten opzichte van voorgaand jaar de afdeling Bedrijfsvoering een verbeterslag heeft gemaakt. De verbijzonderde interne controle’s (VIC’s) zijn binnen het gestelde tijdspad uitgevoerd. Daarnaast is name in het laatste kwartaal veel aandacht besteed aan de kwaliteit met de vastleggingen.
Concessieverlening en -vaststelling De Stadsregio heeft OV-concessies verleend aan meerdere partijen al dan niet via openbare aanbestedingsprocedures. Voor boekjaar 2011 is vastgesteld dat de verleningen door het Dagelijks Bestuur zijn bekrachtigd via concessiebeschikkingen. In 2011 heeft de Stadsregio het toezicht op de prestaties van de concessiehouders verbeterd. De Stadsregio heeft sinds maart 2011 een periodiek overleg met de concessiehouders ingevoerd. Verder moeten de concessiehouders periodiek de prestaties rapporteren en een verantwoording over het boekjaar indienen. In december 2011 zijn de verantwoordingen van de concessiehouders over 2010 door het Dagelijks Bestuur vastgesteld. Op basis hiervan zijn prestatiebonussen voor kl tt klanttevredenheid d h id en dienstuitvoering di t it i toegekend t k d en hierop hi zijn ij in i mindering i d i gebracht de prestaties als gevolg van rituitval. Opvolging managementletterpunten Voor de opvolging van de punten uit de managementletter 2010 verwijzen wij naar de managementletter 2011 die op 20 januari 2012 is uitgebracht. punten zijn j verbeterd en opgevolgd. pg g Kern is dat veel p
Aandachtspunten voor 2012 zijn het continueren van de kwaliteit van de vastleggingen van de uitkomsten van de VIC, alsmede het bepalen en opvolgen van de impact van bevindingen. De verbijzonderde interne controle heeft in oktober 2011, voor de eerste negen maanden plaatsgevonden en in februari 2012 voor de laatste drie maanden.
punten zijn opgevolgd.
© 2012 KPMG Accountants N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263683, is een dochtermaatschappij van KPMG Europe LLP en lid van het KPMG-netwerk van zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan KPMG International Cooperative (‘KPMG International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland. De naam KPMG, het logo en ‘cutting through complexity’ zijn geregistreerde merken van KPMG International.
SRRCO/10
5. Rechtmatigheid
Bevindingen verbijzonderde interne controle ten behoeve van rechtmatigheid (vervolg) Voorbereidingskosten
5.2 Voortzetting activiteiten Stadsregio
5.3 Kostenverdeelstaat
voor (gedeeltelijke)
Momenteel bestaat onduidelijkheid over de voorzetting respectievelijk afbouw van de activiteiten van de Stadsregio. Dit hangt onder meer samen met het kabinetsbesluit om de stadsregio’s op te heffen en de vorming van een metropoolregio door 24 gemeenteraden waaronder Rotterdam en Den Haag.
De berekeningssystematiek van de kostenverdeelstaat is ten opzichte van vorig jaar gewijzigd.
liquidatie en overdracht van aciviteiten bedragen in 2011 EUR 350.000. Onzekerheid is toegelicht in jaarrekening en daarom t terecht ht op continuiteitsbasis opgesteld.
Op basis van de huidige politieke ontwikkelingen verwacht het management van de Stadsregio dat Jeugdzorg op zijn vroegst ultimo 1 januari 2015 zal worden overgedragen aan de gemeenten. Het programma bereikbaarheid en mobiliteit zal naar verwachting per 1 januari 2013 worden overgedragen aan de vervoerregio. Ondanks d onzekerheid de k h id h heeft ft d de St Stadsregio d i iin 2011 reeds d diverse di acties ti iin gang gezet. Dit heeft geleid tot EUR 350.000 aan frictiekosten in 2011, welke gedekt zullen worden door de reserve weerstandsvermogen.
In de begroting zouden de kosten voor 44% gedekt worden door het programma bereikbaarheid en mobiliteit en voor 56% door de andere programma’s. Wij hebben geconstateerd dat de werkelijke verdeling afwijkt van de begroting. De huidige verdeling is dat 45% van de kosten wordt gedekt door het programma bereikbaarheid en mobiliteit en 55% door de overige programma’s. In de jaarrekening is een toelichting van de afwijkingen ten opzichte van de begroting opgenomen.
Omdat onzekerheid over de voortzetting van activiteiten adequaat in de jaarrekening is toegelicht, is deze terecht op basis van g opgesteld pg en niet op p basis van continuïteitsveronderstellingen liquidatiewaarde.
© 2012 KPMG Accountants N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263683, is een dochtermaatschappij van KPMG Europe LLP en lid van het KPMG-netwerk van zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan KPMG International Cooperative (‘KPMG International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland. De naam KPMG, het logo en ‘cutting through complexity’ zijn geregistreerde merken van KPMG International.
SRRCO/11
6. Single information Single audit
Verslag van bevindingen SiSa 2011 Oplevering SiSa-dossier
6.1 Algemeen
is verbeterd.
De oplevering van het SiSa-dossier is sterk verbeterd ten opzichte van voorgaand jaar. In 2011 heeft de Stadsregio opvolging gegeven aan de aanbevelingen uit het accountantsverslag over 2010. Dit blijkt onder meer uit het oppakken van de onduidelijkheden inzake de regeling Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL).
NSL is abusievelijk niet
6.2 Regelingen en omvang 2011
via Sisa in 2010
In onderstaande tabel zijn de regelingen vermeld die door de Stadsregio via SiSa worden verantwoord. De vermelde bedragen betreffen de bestedingen in euro’s.
verantwoord. In 2011 wordt ook 2010 verantwoord.
SiSa-regelingen (bestedingen) EUR Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) Brede doeluitkering Verkeer en Vervoer Regionale mobiliteitsfondsen Project Mainportontwikkeling Rotterdam Doeluitkering jeugdzorg
10.077.764 338 907 879 338.907.879 53.220.735 546.719 119.351.169
Verzameluitkering VWS (inclusief oud J&G) Bron:
Jaarrekening 2011 Stadsregio Rotterdam
6.3 Bevindingen 2011
0
Met instemming van provincie Zuid-Holland zijn de bestedingen 2010 (EUR 614.000) opgeteld bij de bestedingen 2011 en als een totaalbedrag van bestedingen 2011 in de SiSa-verantwoording 2011 verantwoord. Doordat de bestedingen van NSL niet in 2010 via de SiSaverantwoording zijn verantwoord en als gevolg van de overgang van het kasstelsel naar het baten- en lastenstelsel voor de SiSaverantwoording per 1 januari 2010, heeft de Stadsregio bestedingen die nog niet verantwoord zijn, in de Sisa-verantwoording 2011 verwerkt in de kolom uitgaven van vóór 2010. Het gaat om een bedrag van EUR 532.000. In 2011 heeft een midterm review door het ministerie bij de provincies plaatsgevonden. Op basis van de uitkomsten en het overleg met de betrokken partijen is de oorspronkelijke verdeling van middelen uit 2006 aangepast. Het effect voor Stadsregio Rotterdam is nog niet formeel gecommuniceerd. De verwachting is dat het oorspronkelijk toegekende budget ruim voldoende is. Het ministerie heeft als eis bij de derde en vierde tranche gesteld dat voor ten minste 50% van de totale kosten cofinanciering wordt geregeld. De cofinanciering is geregeld door middel van een besluit van het Dagelijks Bestuur in 2008. De cofinanciering van de NSL bestaat uit 20% van de kosten van P&R en fietspaden. In de SiSaverantwoording 2011 is de cofinanciering over 2010 en 2011 verantwoord erant oord (EUR 10 10.077.764). 077 764) De verantwoorde erant oorde kosten als cofinanciering zijn ook ten laste van het BDU-budget gebracht in de SiSa-verantwoording over 2010 en 2011.
6.3.1 NSL Door een omissie in de procedure van de kruisjeslijst is Stadsregio Rotterdam niet aangemerkt om voor de regeling Luchtkwaliteit een SiSa-verantwoording SiSa verantwoording voor het boekjaar 2010 op te stellen. Voor het boekjaar 2011 is Stadsregio Rotterdam wel aangemerkt om een SiSa-verantwoording op te stellen voor deze regeling. © 2012 KPMG Accountants N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263683, is een dochtermaatschappij van KPMG Europe LLP en lid van het KPMG-netwerk van zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan KPMG International Cooperative (‘KPMG International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland. De naam KPMG, het logo en ‘cutting through complexity’ zijn geregistreerde merken van KPMG International.
SRRCO/12
6. Single information Single audit
Verslag van bevindingen SiSa 2011 (vervolg) I&M heeft ingestemd met verlenging van één jaar om lopende BORverplichtingen af te wikkelen.
6.3.2 BOR/BDU Het Fonds Bereikbaarheidsoffensief (hierna BOR) eindigt op 31 december 2011. Omdat nog niet alle projecten en quick wins zijn afgerond, heeft de Stadsregio een brief met een verzoek tot uitstel tot 1 januari 2013 aan het ministerie van Infrastructuur en Milieu gestuurd. Het ministerie heeft met dit verzoek ingestemd. Verder heeft het Dagelijks Bestuur medio 2011 besloten om de financiering van een aantal projecten te wijzigen. Het betreft projecten die een gemengd karakter hebben. Dit houdt in dat deze projecten zowel door de subsidie van BOR als BDU zijn gefinancierd. Dit is mogelijk doordat de subsidievoorwaarden voor deze projecten gelijk zijn. Het effect van het besluit is dat in 2011 EUR 7.148.712 extra aan bestedingen ten laste van het BOR-fonds is geboekt. In de SiSa-verantwoording van BDU is dit verwerkt in de kolom correctie over besteding 2010. Bij BOR is dit verwerkt in de kolom bestedingen 2011.
© 2012 KPMG Accountants N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263683, is een dochtermaatschappij van KPMG Europe LLP en lid van het KPMG-netwerk van zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan KPMG International Cooperative (‘KPMG International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland. De naam KPMG, het logo en ‘cutting through complexity’ zijn geregistreerde merken van KPMG International.
SRRCO/13
7. Administratieve organisatie en interne beheersing
Interne beheersing en automatisering Belang geautomatiseerde
7.1 Algemeen
gegevensverwerking
In het kader van onze controle van de jaarrekening 2011 van de Stadsregio hebben wij aandacht besteed aan de administratieve organisatie en de daarin opgenomen maatregelen van interne beheersing. De belangrijkste bevindingen en aanbevelingen zijn in onze managementletter 2011 van 20 januari 2012 gerapporteerd.
neemt toe door implementatie Stratech. Kennisoverdracht
7.2 Geautomatiseerde gegevensverwerking
rondom jaarrekening is
In het kader van de jaarrekeningcontrole zijn met betrekking tot de betrouwbaarheid en continuïteit van de geautomatiseerde gegevensverwerking geen bijzondere bevindingen te vermelden. Wij wijzen erop dat de accountantscontrole niet specifiek is gericht op deze aspecten en derhalve niet hoeft te leiden tot bevindingen die bij een speciaal daarop gericht onderzoek wel naar voren zouden kunnen komen.
geborgd.
Medio 2012 wordt Stratech geïmplementeerd. Door deze implementatie wordt de Stadsregio afhankelijker van de geautomatiseerde gegevensverwerking. Indien de Stadsregio ervoor kiest om gebruik te maken van geautomatiseerde controles, neemt het belang van een goede beheersomgeving aanzienlijk toe. Hierbij dient met name te worden gedacht aan een adequate logische toegangsbeveiliging en aan changemanagementprocedures. 7.3 Borging kennis financiële functie en jaarrekeningproces De werkzaamheden met betrekking tot het opstellen van de jaarrekening en het coördineren van de toelichtingen zijn medio 2011 verdeeld over meerdere personen.
© 2012 KPMG Accountants N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263683, is een dochtermaatschappij van KPMG Europe LLP en lid van het KPMG-netwerk van zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan KPMG International Cooperative (‘KPMG International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland. De naam KPMG, het logo en ‘cutting through complexity’ zijn geregistreerde merken van KPMG International.
SRRCO/14
8. Bestuur en toezicht
Corporate governance, integriteit en onafhankelijkheid Geen bijzonderheden inzake integriteit en onafhankelijkheid.
8.1 Corporate governance
8.3 Onafhankelijkheid externe accountant
In deze paragraaf besteden wij aandacht aan onderdelen van governance voor Stadsregio Rotterdam, waaronder fraude(preventie), risicoanalyse en de onafhankelijkheid van de accountant.
Wij vragen in deze rapportage uw aandacht voor een aantal aspecten inzake de onafhankelijkheid. Deze rapportage is een van de waarborgen die conform de Nadere voorschriften inzake de onafhankelijkheid van de accountant van de Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants jaarlijks wordt opgesteld.
8 2 Integriteit/fraude 8.2 Zowel binnen de rijksoverheid als binnen het bedrijfsleven is er de laatste jaren een steeds grotere aandacht voor integriteit. Door de maatschappij wordt een steeds groter belang aan integriteit toegekend. In het kader van de accountantscontrole zijn ten aanzien van (de voorkoming van) fraude specifieke controlewerkzaamheden voorgeschreven. Het verankeren van integriteit in een organisatie heeft betrekking op relatief ‘zachte’ aspecten zoals cultuur en omgangsvormen maar ook op meer ‘harde’ aspecten zoals vertrouwenspersonen, functiescheiding en andere maatregelen van interne controle. De leiding is primair verantwoordelijk voor de preventie van fraude. Bij de uitvoering van onze controle 2011 hebben wij de Controle en overige standaarden 240 ‘De De verantwoordelijkheid van de accountant voor het in acht nemen van fraude en onjuistheden in het kader van een opdracht tot controle van een jaarrekening’ gehanteerd. Wij hebben daarbij onze inventarisatie van frauderisico’s binnen uw organisatie geactualiseerd en hebben de interne beheersingsmaatregelen die gericht zijn op het voorkomen en ontdekken van fraude beoordeeld. Wij hebben de volgende bevindingen: ■ Er is een bewust en zichtbaar aangestuurd fraudebeleid. Er zijn gedragscodes en een meldprocedure voor klachten en signalen. ■ Er is geen expliciete analyse uitgevoerd van risico’s op fraude en ongewenst gedrag. ■ Onze controle heeft geen signalen opgeleverd van verhoogde frauderisico’s. ■ De organisatie heeft aangegeven geen eigen indrukken of signalen te hebben gehad van verhoogde frauderisico frauderisico’s s.
8.4 Interne kwaliteitswaarborgen KPMG heeft diverse organisatorische maatregelen getroffen om zijn onafhankelijkheid en die van zijn medewerkers te waarborgen. Deze maatregelen omvatten onder meer: ■ KPMG-voorschriften en -procedures omtrent onafhankelijkheid. j Deze voorschriften voor professioneel gedrag op het gebied van kwaliteit en onafhankelijkheid zijn opgenomen in de KPMG Professional Code. Deze Professional Code geldt voor iedere KPMGér en wordt steeds geactualiseerd. Op onze website treft u een verkorte versie van onze Professional Code aan; ■ jaarlijkse bevestiging van onafhankelijkheid door partners, directors,, KPMG-professionals p en ondersteunende stafdiensten;; ■ cliëntacceptatie- en opdrachtacceptatieprocedures, waaronder een beoordeling of er sprake is van mogelijk conflicterende diensten; ■ intern en extern kwaliteitsonderzoek; ■ Reviews door partners die niet bij de opdracht betrokken zijn, ter waarborging van een deugdelijk/deskundig oordeel. 8.5 Bevestiging onafhankelijke positie Op grond van deze rapportage zijn wij van mening dat wij in relatie tot uw organisatie onafhankelijk, dat wil zeggen in overeenstemming met de nadere voorschriften voor onafhankelijkheid, hebben gefunctioneerd en dat de objectiviteit van onze oordeelsvorming in het afgelopen jaar niet is aangetast aangetast.
Volledigheidshalve wijzen wij erop dat onze controle niet specifiek gericht is op het ontdekken van fraude. © 2012 KPMG Accountants N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263683, is een dochtermaatschappij van KPMG Europe LLP en lid van het KPMG-netwerk van zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan KPMG International Cooperative (‘KPMG International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland. De naam KPMG, het logo en ‘cutting through complexity’ zijn geregistreerde merken van KPMG International.
SRRCO/15
Bijlagen j g
Bijlage
1. Controleverklaring “Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
Indien het algemeen
Aan: het algemeen bestuur van Stadsregio Rotterdam
bestuur de jaarrekening 2011 ongewijzigd vaststelt, wordt de hiernaast staande controleverklaring afgegeven.
Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de jaarrekening 2011 van Stadsregio Rotterdam, zoals opgenomen op de pagina’s i ’ 1 tot t t en mett 64, 64 gecontroleerd. t l d Deze D jaarrekening j k i bestaat b t t uit it d de b balans l per 31 december 2011 en de programmarekening over 2011 met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen. Verantwoordelijkheid van het Dagelijks Bestuur Het Dagelijks Bestuur van Stadsregio Rotterdam is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het jaarverslag, beide in overeenstemming met het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten. Het Dagelijks Bestuur is tevens verantwoordelijk voor de financiële rechtmatigheid van de in de jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties. Dit houdt in dat deze bedragen in overeenstemming dienen te zijn met de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen, waaronder stadsregionale verordeningen. Het algemeen g bestuur is ten slotte verantwoordelijk j voor een zodanige g interne beheersing g als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening en de naleving van de relevante wet- en regelgeving mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle, als bedoeld in artikel 213. tweede lid van de Gemeentewet. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder het Besluit accountantscontrole provincies en gemeenten en het door Stadsregio Rotterdam opgestelde controleprotocol 2011. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controleinformatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten.
Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan alsmede voor de naleving van de betreffende wet- en regelgeving, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit ff van de interne beheersing van Stadsregio S Rotterdam. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en de gebruikte financiële rechtmatigheidcriteria en van de redelijkheid van de door het dagelijks bestuur van Stadsregio Rotterdam gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. De bij onze controle toegepaste goedkeuringstolerantie bedraagt voor fouten 1% en voor onzekerheden 3% van de totale lasten. lasten Deze goedkeuringstolerantie is door het algemeen bestuur bij besluit van 7 december 2005 vastgesteld. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden. Oordeel Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en samenstelling van het vermogen van Stadsregio Rotterdam per 31 december 2011 en van het resultaat over 2011 in overeenstemming met het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten. Voorts zijn wij van oordeel dat de in deze jaarrekening verantwoorde baten en lasten alsmede balansmutaties rechtmatig tot stand zijn gekomen in overeenstemming met de begroting en met de van toepassing zijnde wettelijke regelingen waaronder de stadsregionale verordeningen. Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Op grond van de wettelijke verplichting ingevolge artikel 213 lid 3 onder d Gemeentewet vermelden wij dat het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening. Utrecht, 25 april 2012 KPMG ACCOUNTANTS N.V. J.L.C. van Sabben RA”
© 2012 KPMG Accountants N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263683, is een dochtermaatschappij van KPMG Europe LLP en lid van het KPMG-netwerk van zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan KPMG International Cooperative (‘KPMG International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland. De naam KPMG, het logo en ‘cutting through complexity’ zijn geregistreerde merken van KPMG International.
SRRCO/17
Bijlage 2
Rapport van bevindingen SiSa Rapport van bevindingen Specifieke uitkering of overig
Fout of onzekerheid
Financiële omvang in euro’s
Toelichting fout/ onzekerheid
Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL (NSL, E11B)
0
nvt
nvt
Brede doeluitkering verkeer en vervoer (E27)
0
nvt
nvt
Regionale mobiliteitsfondsen (E28)
0
nvt
nvt
Deelproject 750 hectare natuur- en recreatiegebied (Project Mainport ontwikkeling Rotterdam, F4B)
0
nvt
Doeluitkering jeugdzorg (H8)
0
nvt
nvt
Verzameluitkering VWS (inclusief oud J&G)
0
nvt
nvt
nvt
© 2012 KPMG Accountants N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263683, is een dochtermaatschappij van KPMG Europe LLP en lid van het KPMG-netwerk van zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan KPMG International Cooperative (‘KPMG International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland. De naam KPMG, het logo en ‘cutting through complexity’ zijn geregistreerde merken van KPMG International.
SRRCO/18
portefeuillehoudersoverleg BOC&M vergadering 9 mei 2012 agendapunt 8 23 mei 2012 Onderwerp: Begeleidingscommissie Integrale Veiligheid, jaarverslag 2011 & subsidieaanvraag 2012. Gevraagde beslissing: het algemeen bestuur te adviseren: 1. kennis te nemen van het jaarverslag 2011 van de Begeleidingscommissie Integrale Veiligheid; 2. conform bijgevoegde ontwerp-beschikking voor 2012 een subsidie te verlenen aan de Begeleidingscommissie Integrale Veiligheid op grond van art. 4:23 lid 3 sub c Algemene wet bestuursrecht en de ingediende subsidieaanvraag van maximaal € 22.839,-. Portefeuillehouder: Van Vliet. Samenvatting: Dit voorstel betreft het jaarverslag 2011 en de subsidieaanvraag 2012 van de Begeleidingscommissie Integrale Veiligheid. Het jaarverslag bevat een beschrijving van de activiteiten die de commissie heeft ondernomen alsmede een overzicht van de uitgaven. Voor het jaarverslag wordt kortheidshalve verwezen naar bijlage 1. Voorgesteld wordt aan het algemeen bestuur te adviseren kennis te nemen van het jaarverslag 2011 en voor 2012 een subsidie te verlenen aan de commissie op grond van art. 4:23 lid 3 sub c Algemene wet bestuursrecht en de ingediende subsidieaanvraag van maximaal € 22.839,-. Financiële consequenties: Een bedrag van € 22.839,- ten laste van de begroting 2012, Bestuurskosten, begrotingspost ‘formatie Veiligheid’, welke voldoende ruimte biedt. Meerjarenbeeld: de jaarlijkse begrotingspostsubsidie aan de Begeleidingscommissie Integrale Veiligheid is per 2012 jaarlijks gehalveerd tot er vanaf 2014 geen bijdrage meer resteert. Voor het jaar 2013 resteert maximaal € 11.420,- zoals opgenomen in de begroting 2013. In verband met de afbouw van de stadsregio zal in 2012 worden bezien hoe deze subsidieverplichting zal worden afgewikkeld. Verdere procedure: - algemeen bestuur 23 mei 2012; - subsidiebeschikking bekendmaken aan de Begeleidingscommissie Integrale Veiligheid. Bijlagen: 1. jaarverslag 2011 en (herziene) subsidieaanvraag 2012 Begeleidingscommissie Integrale Veiligheid d.d. 29 maart 2012; 2. ontwerp-beschikking tot subsidieverlening. Toelichting: De jaarlijkse subsidie aan de Begeleidingscommissie Integrale Veiligheid dateert van 14 mei 2003 toen de regioraad instemde met een financiële bijdrage in de ondersteuning van de commissie voor drie jaren, teneinde uitwisseling van kennis en ervaring tussen gemeenten te faciliteren. In de daarop volgende jaren is deze subsidierelatie voortgezet.
BIV jaarverslag 2011 & subsidieaanvraag 2012 / 107406 / BZC / RG / 9 mei 2012
Pagina 1
In 2010 heeft het dagelijks bestuur besloten tot een herbezinning op de subsidie vanwege de bezuinigingstaakstelling van vijf procent die de regiogemeenten aan de stadsregio Rotterdam hebben opgelegd alsmede het feit dat regionaal veiligheidsbeleid niet behoort tot de (kern)taken van de stadsregio. Naar aanleiding van deze heroverweging heeft het algemeen bestuur in de vergadering van 22 juni 2011 bij de behandeling van de begroting 2012 besloten de subsidie te beëindigen met inachtneming van een afbouwperiode. De subsidie wordt beëindigd per 1 januari 2014, waarbij de subsidie per 2012 jaarlijks wordt gehalveerd. Voor 2012 is een bedrag van maximaal € 22.839,- begroot en voor 2013 resteert een bedrag van maximaal € 11.420,-. Onderhavig voorstel betreft het jaarverslag 2011 en de subsidieaanvraag 2012 van de Begeleidingscommissie Integrale Veiligheid. Het jaarverslag bevat een beschrijving van de activiteiten die de commissie heeft ondernomen alsmede een overzicht van de uitgaven. Voor het jaarverslag wordt kortheidshalve verwezen naar bijlage 1. Voorgesteld wordt aan het algemeen bestuur te adviseren kennis te nemen van het jaarverslag 2011 en voor 2012 een subsidie te verlenen aan de Begeleidingscommissie Integrale Veiligheid op grond van art. 4:23 lid 3 sub c Algemene wet bestuursrecht en de ingediende subsidieaanvraag van maximaal € 22.839,-.
BIV jaarverslag 2011 & subsidieaanvraag 2012 / 107406 / BZC / RG / 9 mei 2012
Pagina 2
Politie Rotterdam-Rijnmond
24 mei 2012
Afdeling Beleids- en Bestuurszaken
107255
Begeleidingscommissie Integrale Veiligheid
R. Goessens
T.a.v. de voorzitter, de heer mr. T.P.J. Bruinsma
(010) 2673852
Doelwater 5
-
3011 AH ROTTERDAM
Subsidie Begeleidingscommissie Integrale Veiligheid 2012
106246 Geachte heer Bruinsma, Naar aanleiding van de (herziene) subsidieaanvraag van de Begeleidingscommissie Integrale Veiligheid d.d. 29 maart 2012 voor het jaar 2012 bericht ik u als volgt. Subsidie 2012 Het algemeen bestuur van de stadsregio Rotterdam heeft in de openbare vergadering van 23 mei 2012 besloten voor 2012 een subsidie te verlenen aan de Begeleidingscommissie Integrale Veiligheid op grond van art. 4:23 lid 3 sub c Algemene wet bestuursrecht en de ingediende subsidieaanvraag van maximaal € 22.839,-. Het subsidiebedrag zal binnenkort worden overgemaakt naar de politieregio Rotterdam-Rijnmond, naar Rabobank rekeningnummer 35.63.46.900 inzake FISC CSD, onder vermelding van 'bijdrage (begeleidingscommissie) integrale veiligheid 2012’. De subsidie is bestemd voor de activiteiten zoals die in bovengenoemde subsidieaanvraag zijn opgenomen en die tot doelstelling hebben het faciliteren en bevorderen van uitwisseling van kennis en ervaring tussen de stadsregiogemeenten op het gebied van integraal veiligheidsbeleid. Aan deze subsidieverstrekking is de voorwaarde verbonden dat de begeleidingscommissie in het eerste kwartaal van 2013 een financiële eindverantwoording over deze activiteiten indient bij de stadsregio Rotterdam. Indien er aan het einde van 2012 sprake zou zijn van een subsidieoverschot, en er voor het jaar 2013 een nieuwe subsidieaanvraag wordt gedaan, moet dit overschot worden meegenomen in de nieuwe subsidieaanvraag.
Afbouw en beëindiging subsidie Ten overvloede wijzen wij u er nogmaals op dat het algemeen bestuur in de openbare vergadering van 22 juni 2011 heeft besloten de jaarlijkse subsidie aan de Begeleidingscommissie Integrale Veiligheid te beëindigen per 2014 met inachtneming van een afbouwperiode. Dit besluit is aan uw commissie bekendgemaakt per brief van het algemeen bestuur d.d. 23 juni 2011 (kenmerk 91843); de motivering van dit besluit is vermeld in de brief van het dagelijks bestuur aan uw commissie d.d. 15 september 2010 (kenmerk 74643).
Hoogachtend, het algemeen bestuur van de stadsregio Rotterdam,
mr. M.C. Jansen,
ing. A. Aboutaleb,
secretaris.
voorzitter.
Bijlage: Bezwaar- en beroepsclausule
Bezwaar Ingevolge de Algemene wet bestuursrecht kan tegen dit besluit binnen zes weken na de dag waarop dit is bekendgemaakt door belanghebbenden een bezwaarschrift worden ingediend. Het bezwaarschrift moet worden gericht aan het:
Dagelijks bestuur van de stadsregio Rotterdam, Postbus 21051, 3001 AB Rotterdam.
Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en ten minste het volgende te bevatten: a. de naam en het adres van de indiener; b. de dagtekening; c. vermelding van de datum en het nummer of het kenmerk van het besluit waartegen het bezwaar zich richt; d. de gronden van het verzoek (motivering). Gelijktijdig met of na indiening van het bezwaarschrift kunt u, bij een spoedeisend belang, een verzoek doen tot het treffen van een voorlopige voorziening. Een dergelijk verzoek dient te worden gericht aan de president van de arrondissementsrechtbank binnen het rechtsgebied waarvan de indiener van het bezwaarschrift zijn woonplaats heeft. In verband met de behandeling van een verzoek om voorlopige voorziening wordt een bedrag aan griffierecht geheven. Omtrent de hoogte daarvan, de wijze waarop en de termijn waarbinnen u dit dient te betalen krijgt u na indiening van het verzoek bericht van de griffier van de bevoegde rechtbank. N.B. Gemeenten die deelnemen aan de gemeenschappelijke regeling stadsregio Rotterdam kunnen ingevolge de Algemene wet bestuursrecht en artikel 121 van de Wet gemeenschappelijke regelingen tegen dit besluit binnen zes weken (gerekend vanaf de dag na verzending van dit besluit) een gemotiveerd beroepschrift indienen bij de: Arrondissementsrechtbank Rotterdam Sector Bestuursrecht Postbus 50951 3007 BM Rotterdam.