2003
N 20
NOTULEN van de openbare vergadering van de raad van de gemeente Lelystad, gehouden op donderdag 13 februari 2003 te 20.00 uur in het Stadhuis te Lelystad. Aanwezig zijn:
de heer Ch. Leeuwe, burgemeester/voorzitter; De heer N. Benedictus (VVD), mevrouw M. Boshuizen (D66), de heren W.J. Erica (Leefbaar Lelystad), S.G.J. van Erk (VVD), H.W. Gerritzen (VVD), mevrouw J. Groen-Erbé (Leefbaar Lelystad), de heren W. Hijmissen (CDA), C.J.J. Homan (PvdA), Z.J. van der Houwen (PvdA), mevrouw M. Jacobs-Haagen (VVD), de heren W. de Jager (PvdA), W. Jansen (Inwoners Partij Lelystad), mevrouw A. de Jong (VVD), mevrouw G.J. de Jong (PvdA), de heer S.J. Kok (GroenLinks), mevrouw L.A. Kreuger-Sietses (GroenLinks), de heren E.H.G. Marseille (VVD), F.M. van der Meij (CdA), S.W. Ongering (Inwoners Partij Lelystad), B. Poppens (VVD), A.M. René (CDA), mevrouw G.A. Riesenbeck-van Zwol (Leefbaar Lelystad), mevrouw E. van Selm (GroenLinks), de heren B. Siepel (ChristenUnie), H.P. Soomers (PvdA), J.H. Terbach (PvdA), F.H.L. Teunissen (D66), C. van Veluwen (ChristenUnie), A. Verhoef (SP), D. Waterhout (PvdA), mevrouw J.F. Weijerman-Hiddes (AOV/NWP), mevrouw D. Zantingh (CDA) en de heer W.B. Zweers (Leefbaar Lelystad), leden van de raad; alsmede de heren R. Bootsma. A. Kok, J. Lodders, J.P. Mattie, J.P. de Vries en T.J. van der Zwan, wethouders; en de heren D.J. Willems, gemeentesecretaris en J. Woltjer, griffier.
2003
1.
N 21
Opening De voorzitter: De vergadering is geopend. Er zijn geen berichten van verhindering ontvangen. We hebben een heel lange agenda. Mochten we vanavond om 11 uur niet klaar zijn met de agenda, dan lijkt het mij verstandig om een extra vergadering af te spreken.
2.
Vaststelling agenda Agendapunt 21 inzake de hoofdwegenstructuur wordt geagendeerd als punt 7a.
3.
Notulen van de op 12 december 2002 en 9 januari 2003 gehouden openbare vergaderingen De notulen worden conform ontwerp vastgesteld.
4.
Ingekomen stukken (stuk nr. 2574) -1
De voorzitter: Ik stel u voor om ingekomen stuk nr. 1, een brief van de heer Esser inzake de zuil te betrekken bij agendapunt 5, mededelingen. Aldus geschiedt.
-2 -3 -4 -5 -6 -7 -8 -9 -10 -11 -12
In handen van het college gesteld voor het uitbrengen van een raadsvoorstel. Ter afdoening in handen van het college gesteld. Voor kennisgeving aangenomen. In handen van het college gesteld voor het uitbrengen van een raadsvoorstel. Ter afdoening in handen van het college gesteld. Voor kennisgeving aangenomen. Ter afdoening in handen van het college gesteld. Voor kennisgeving aangenomen. Ter afdoening in handen van het college gesteld. Voor kennisgeving aangenomen. Voor kennisgeving aangenomen.
-13
De voorzitter: Aangezien de brief is gericht aan zowel de raad als het college, vraag ik de heer Verhoef van wie hij antwoorden verwacht. De heer Verhoef: Als het college een antwoord geeft en de raadsleden hebben daarover een mening, dan kunnen wij als raad wellicht een discussie voeren. Behandeling zal plaatsvinden, tezamen met het antwoord van het college op de gestelde vragen, in de raadsvergadering van 20 februari a.s.
-14
De voorzitter: Ik merk op dat één dezer dagen een antwoord aan de heer Piccardt is, dan wel wordt verzonden. Ter afdoening in handen van het college gesteld. De commissie Werk en Welzijn wordt over de afdoening geïnformeerd.
-15
Ter afdoening in handen van het college gesteld.
2003
5.
N 22
Mededelingen De voorzitter: U hebt toegestuurd gekregen een mededeling met daarachter een brief gedateerd 31 januari 2003. Op uw tafel hebt u een brief aangetroffen welke gisterochtend is verstuurd. Deze kan onderdeel uitmaken van de mededelingen en daarna van de raadsbespreking. Wethouder Van der Zwan: Mijnheer de voorzitter. De brief welke u op uw tafel hebt aangetroffen, is een weergave van een telefonisch onderhoud dat de burgemeester heeft gehad in mijn aanwezigheid met de heer Esser. Het onderhoud was een vervolg op de brief van 31 januari waarbij 250 e-mails waren meegestuurd en een boekje dat een compilatie bevatte van de reacties uit de bevolking met betrekking tot de zuil en het beeld van de heer Esser. De heer Esser vond het heel aardig om te lezen en bedankte de burgemeester voor de moeite die deze had genomen om de mails en het boekje naar hem toe te sturen. Hij was erg onder de indruk van de reacties en gaf aan, dat hij zich niet had gerealiseerd dat de zuil met het beeld erop voor zoveel mensen een symbolische waarde had gekregen. Hij bleef overigens bij zijn stelling, dat vanuit esthetisch oogpunt gezien het beter is om het beeld van de zuil te halen. Daarbij bracht hij zelf een ander aspect naar voren, hetgeen reeds in een eerdere fase van het overleg aan de orde was geweest. Hij vond het vanwege de symbolische waarde het overwegen waard om te kijken of hij toestemming zou kunnen verlenen om een replica van het beeld op de zuil te laten plaatsen. Hij verzocht de burgemeester om het beeld nog even op de zuil te laten staan, totdat hij medio maart naar Nederland zal komen. Hij wil dan een bezoek aan Lelystad brengen om nog eens van een afstand te kijken naar het beeld. Het gevoelen dat veel mensen hebben, dat er een grote symbolische waarde uitgaat door van een afstand naar de zuil te kijken vanuit de verschillende dreven, zou hij zelf eveneens willen ervaren. Na zijn bezoek zal het beeld van de zuil afgehaald moeten worden. Tijdens zijn bezoek wil hij spreken over de mogelijkheid om een replica van het beeld op de zuil te plaatsen. De burgemeester heeft toegezegd, dat hij aan het verzoek van de heer Esser wil voldoen. Het beeld blijft dan ook op de zuil tot het bezoek van de heer Esser. Daarna zullen wij het zo spoedig mogelijk van de zuil verwijderen. Om de heer Esser direct te kunnen laten zien waar het beeld naar toe gaat, zijn wij voornemens, als de raad daarmee instemt, om de bevolking te raadplegen waar in de stad het beeld van de heer Esser zou moeten komen te staan. Uit eerdere reacties hebben wij begrepen, dat er twee plekken zijn die daarvoor in aanmerking zouden komen. Óf in het stadshart op het Agoraplein waar het beeld eerder heeft gestaan, óf bij het nieuwe Erfgoedcentrum aan de kust. Hiermee kunnen wij in maart aan de heer Esser laten zien wat de bevolking heeft gekozen. Het is aardig om dan te vernemen wat hij ervan vindt. Ons voorstel is om alle brieven die we hebben ontvangen en welke we voor de beantwoording hebben opgehouden tot deze raadsmededeling, in deze trant te beantwoorden. Mevrouw Boshuizen: Mijnheer de voorzitter. Wij waren er als fractie geen voorstander van dat u de brief met het boekje en de mails naar Frankrijk zou sturen. Ik wil nog één keer uitleggen waarom wij principieel vinden, dat dit niet had gemoeten en dat het tevens niet juist is voor de discussie. Wij willen terug naar de kern van de zaak en dat is niet de vraag wie het beeld op de zuil mooi vindt, of wie het wel of niet daar wil laten staan. De kern is wat ons betreft: afspraak is afspraak, ook als een partij, in dit geval het college, misschien spijt krijgt
2003
N 23
van deze afspraak. We spreken hier over een schriftelijk vastgelegde afspraak met de heer Esser, waarbij het college telkens weer nieuwe mogelijkheden zocht om uitvoering van deze schriftelijke overeenkomst te vertragen. Burgers, die in dit geval helemaal niets te zeggen hebben over een overeenkomst van de gemeente met een privé-persoon, werden opgeroepen om alleen positieve reacties te sturen naar het e mailadres van de burgemeester. Ook andere media werden hierin niet geschuwd. Kortom, op de persoon in kwestie werd wel degelijk druk uitgeoefend om de afspraak open te breken. Daarbij werd de raad ondanks herhaaldelijk vragen niet altijd adequaat geïnformeerd. Tegen deze handelwijze van het college maken wij bezwaar, want burgers krijgen hier onterecht het idee dat ze ergens over kunnen meebeslissen terwijl de zuil gebouwd is in de wetenschap dat het beeld er niet definitief op mocht blijven staan. De overheid moet ons inziens juist een voorbeeldfunctie vervullen als het gaat om betrouwbaarheid. Als je iemand steeds weer een beetje onder druk zet, dan wordt een andere indruk gewekt. Tevens wordt op deze manier de privépersoon in kwestie, die nu een aantal malen zijn standpunt moest herhalen, enigszins de zwarte piet toegespeeld. Terwijl hij vanaf het begin duidelijk is geweest. Wij willen u erop wijzen, dat in de media dikwijls werd gesproken over gemeentebestuur, terwijl op dat moment expliciet het college werd bedoeld. Aangezien dit begrip verwarring kan oproepen, zou het beter geweest zijn om in dit geval het woord "college” te gebruiken. Ik neem aan, dat de heer Esser de gisteren verzonden brief nog niet heeft gezien. Wij moeten eerst afwachten of het een goede samenvatting is van de conclusies die uit het telefonisch onderhoud zijn getrokken. Wat dat betreft moeten wij concluderen dat vaak een verschil van mening ontstond naar aanleiding van de mondelinge weergave van zaken en later de schriftelijke reactie. Wij willen ons graag vasthouden aan schriftelijke afspraken. Mevrouw Jacobs: Mijnheer de voorzitter. Ik wil dit betoog even stoppen. Mevrouw Boshuizen spreekt over samenvatting en veronderstelt dat de voorliggende brief niet goed zou zijn. Ik vind dit insinuerend en daar houd ik niet van. Mevrouw Boshuizen zegt tevens, dat er alleen om positieve reacties is gevraagd. Ik heb haar niet gezien bij de bijeenkomst van de bedrijfskring waar de burgemeester op een ludieke manier is uitgedaagd over het beeld. Hij heeft daar duidelijk om positieve en negatieve reacties gevraagd. Mevrouw Boshuizen: Ik doel op de bijeenkomst tijdens de nieuwjaarsreceptie. Daar is opgeroepen om positieve reacties te sturen. Daarin kan ik duidelijk zijn, want daar stond ik bij. Ik wil niet insinueren, maar er is een verschil van mening geweest naar aanleiding van de eerste gesprekken die met de heer Esser zijn gevoerd. Daarna is er van de kant van het college geantwoord, dat de heer Esser misschien wel even stond te kijken van het idee om het beeld op de zuil te plaatsen, maar er niet onwelwillend tegenover stond. Vervolgens zijn er schriftelijke reacties gekomen en die waren duidelijk negatief. Dat is waarop ik doel. Ik wil weten of dit een afspraak is die van beide kanten ondertekend kan worden. Mevrouw Weijerman: Mijnheer de voorzitter. Zoals al eerder aangegeven, is de kern van het verhaal niet de discussie over wat mooi of lelijk is. De kern is eveneens niet wat de heer Van Houwelingen en zelfs niet wat het college hiervan vindt. Waar het om gaat, is wat de kunstenaar van het beeld van Lely ervan vindt en deze mening is
2003
N 24
al heel lang volkomen duidelijk. Het zou een soap te noemen zijn als we geen respect zouden tonen voor de heer Esser. Mijnheer de voorzitter. In de raad krijgen de raadsleden slechts twee termijnen. Hoeveel geeft u aan het college in deze kwestie? Tijd, kosten noch moeite worden gespaard om een reeds behoorlijk op leeftijd zijnde man, een kunstenaar met een gelukkig nog heldere geest, over de streep te trekken. Ik kan mij nog een commissievergadering herinneren met de toenmalig wethouder Van Bochove, waarin mevrouw Kreuger vroeg om een briefje over een nu niet te noemen onderwerp. Zij kreeg als antwoord of ze wel wist wat dit ene briefje niet zou kosten aan tijd en dergelijke. Dan vraag ik u wat dit niet allemaal heeft gekost. In de vergadering van 14 februari 2002 heeft u ons naar aanleiding van vragen nogmaals verzekerd geen druk op de heer Esser te zullen uitoefenen. Hoe noemt u deze handelwijze dan nu? Neemt u de raad wel serieus? Mevrouw Van Selm: Mijnheer de voorzitter. Ik sluit mij aan bij het betoog van mevrouw Boshuizen. Ik heb twee vragen naar aanleiding van de mededeling van het college bij monde van wethouder Van der Zwan. De heer Van der Zwan geeft aan, dat de heer Esser zal beoordelen of eventueel een replica geplaatst kan worden. Het tweede verzoek is of tot medio maart het beeld kan blijven staan. Mijn vraag is of dit een verzoek is van de heer Esser of een aanbod van de gemeente. Mijn tweede vraag betreft het consulteren van de bevolking. Ik heb het gevoel dat dit het risico in zich draagt, dat dezelfde discussie opnieuw start. Stel, dat de bevolking na consultatie aangeeft dat het beeld weer op de zuil moet? Beperkt de consultatie zich wel tot de twee opties, de kust en het stadshart? De heer Zweers: Mijnheer de voorzitter. Alles is al door mijn voorgangers verwoord, met name door mevrouw Boshuizen. De fractie van Leefbaar Lelystad sluit zich hierbij aan. De heer Jansen: Mijnheer de voorzitter. De Inwoners Partij stoort zich aan het feit dat er onevenredig veel tijd wordt besteed aan dit onderwerp. Niet dat het onderwerp niet belangrijk zou zijn, maar als alle afspraken zouden zijn nagekomen zoals deze nauwkeurig zijn overeengekomen en bekend in deze raad, dan zouden we daarover niet telkens het debat hoeven aangaan. Er zijn belangrijker zaken, gelet op de voorliggende agenda, waarmee we ons bestuurlijk zouden moeten bezighouden. Met name de kaderstellende taken die we als gemeenteraad hebben. Wij hebben daartoe een motie opgesteld die aan mijn zojuist verwoorde doelstellingen voldoet. Daarnaast biedt de motie het college de mogelijkheid om naar aanleiding van het telefonisch onderhoud met de heer Esser daaraan uitvoering te geven. De voorzitter: Ik lees de motie voor. Motie 1 "De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 13 februari 2003. Constaterende dat: - de zuil, in combinatie met het beeld van Lely, op dit moment een onevenredige aandacht in vergelijking met en in relatie tot andere bestuurlijke zaken krijgt; - dat de uiteindelijke opening van de zuil door het overlijden van zijne koninklijke hoogheid Prins Claus geen doorgang heeft kunnen vinden. Overwegende dat: - het standpunt (bij ons allen terdege bekend) van de maker van het beeld van Lely, de heer Piet Esser, nog steeds luidt dat het beeld van Lely tot maximaal een half jaar na realisatie van de zuil geplaatst mag blijven;
2003
N 25
- gemaakte afspraken worden nagekomen en de mening van de heer Esser wordt gerespecteerd. Is van mening dat: - het beeld van Lely een prominente plaats in Lelystad verdient; - gestopt moet worden met deze contraproductieve activiteiten. Draagt het college op: - om in overeenstemming met de voorhanden zijnde informatie, wensen, eisen en afspraken van de gemeente met de maker van het beeld vanLely, een besluit te nemen om het beeld van Lely van de zuil te verwijderen; - voor uiterlijk 1 juni aanstaande een raadsvoorstel aan de gemeenteraad voor te leggen, inhoudende een nieuwe locatie voor het beeld van Lely; - het beeld van Lely op zijn nieuwe locatie uiterlijk 1 september 2003 te doen laten plaatsen. En gaat over tot de orde van de dag.” (Motie 1 is ondertekend door de fractie van Inwoners Partij Lelystad) Mevrouw Boshuizen: Mijnheer de voorzitter. Ook D66 heeft een motie voorbereid. Ik ben hem helaas vergeten in te dienen. Misschien kan ik hem alsnog aan u afgeven, zodat de beide moties naast elkaar gelegd kunnen worden en we kunnen kijken of daarmee iets gedaan kan worden. De voorzitter: Ik geef u alsnog de gelegenheid om de motie in te dienen. Ik lees de motie voor. Motie 2 "De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 13 februari 2003. Constaterende dat: - er momenteel een publieke discussie gaande is over het al dan niet verwijderen van het beeld van Lely van de zuil van kunstenaar Hans van Houwelingen; - de maker van het beeld, de heer Esser, reeds meerdere malen te kennen heeft gegeven geen toestemming te willen verlenen voor permanente plaatsing op de zuil; - met de heer Esser schriftelijke afspraken zijn gemaakt en hij derhalve in zijn recht staat zulks te bepalen; - de heer Esser slechts heeft ingestemd met tijdelijke plaatsing op de zuil gedurende een periode van zes maanden na realisatie van de zuil met de bedoeling om na plaatsing van het beeld op de zuil een artistiek oordeel te kunnen vellen; - de heer Esser recentelijk en onmiskenbaar in zijn artistieke oordeel heeft aangegeven niet van zijn standpunt af te willen wijken; - de overeengekomen termijn met de heer Esser reeds ruim is verstreken; - het college bij monde van wethouder Van der Zwan in de vergadering van 14 februari 2002 na een vraag vanuit de raad heeft aangegeven dat het geenszins de bedoeling is om de heer Esser onder druk te zetten. Overwegende dat: - het eindoordeel van de heer Esser bindend is en dat hij dat oordeel reeds gegeven heeft per brief d.d. 31 december 2002; - dat het niet juist is dat het college per brief d.d. 31 januari 2003 de kunstenaar nog onder druk probeert te zetten; - dat deze handelwijze het gemeentebestuur van Lelystad in diskrediet brengt. Draagt het college op: - de schriftelijk gemaakte afspraken na te komen en in overleg met de heer Esser een nieuwe locatie voor het beeld te bepalen; - dusdanig actie te ondernemen dat het beeld uiterlijk 31 maart 2003 van de zuil is verwijderd.
2003
N 26
En gaat over tot de orde van de dag.” (Motie 2 is ondertekend door de fracties van D66, AOV/NWP, GroenLinks, SP en Leefbaar Lelystad). Wethouder Van der Zwan: Mijnheer de voorzitter. Als u het goed vindt, zou ik de moties dadelijk even goed willen bestuderen teneinde een oordeel te kunnen geven. Met betrekking tot de opmerkingen die vanuit een aantal fracties zijn gemaakt wil ik het volgende aangeven. Het college is van mening dat het zich volstrekt aan de afspraken heeft gehouden. Met de heer Esser zijn steeds heldere afspraken gemaakt, zowel telefonisch en schriftelijk vastgelegd als tijdens een eerste bezoek in Frankrijk en later opnieuw telefonisch. Twee leden van het college hebben deze afspraken steeds vastgelegd. Ik vraag de raad derhalve om aan te geven waar wij de afspraken niet zijn nagekomen. Wat mij opvalt in de beide moties zijn twee adjectieven: in diskrediet brengen in motie 2 en contraproductief in motie 1. Alleen al deze opmerkingen zouden mij tot de uitspraak moeten brengen, dat wij de moties niet kunnen volgen en derhalve ontraden. Ik zal dadelijk de inhoud van de moties bekijken. Inzake het telefonisch onderhoud met de heer Esser naar aanleiding van de brief van 31 januari 2003 het volgende: Uit een deel van de e-mails constateerde de heer Esser dat een grote groep mensen blijkbaar een hoge symbolische waarde aan de zuil en het beeld toekent en hij zou dit gevoel eveneens willen ervaren. Daar komt het verzoek van de heer Esser uit voort om nog eens naar het beeld vanaf een afstand te mogen kijken en te bezien of hij deze ervaring zou kunnen delen. De replica is aan de orde gekomen naar aanleiding van het noemen van deze mogelijkheid in de brief van 31 januari 2003 van de burgemeester. Dit was in een eerder stadium reeds aan de orde gekomen. Het idee is destijds door de heer Esser overdacht en na 3 tot 4 dagen afgewezen. De heer Esser heeft gezegd, dat hij naar aanleiding van het beschouwen van de zuil dit idee weer in overweging zou willen nemen. Daarbij heeft hij gezegd niets te kunnen beloven, waarmee hij aangaf volstrekt vrij te zijn in zijn beoordeling. Helder is, dat vanuit esthetisch oogpunt de heer Esser van mening is, dat het beeld van de zuil verwijderd moet worden. We hebben aangegeven op welke wijze en op welke termijn wij daaraan gevolg willen geven. Daarmee de afspraken nakomend die we hebben gemaakt. Ten aanzien van de nieuwe locatie heeft de heer Esser geen zwaarwegende mening in juridische zin. Op de plek waar het beeld nu staat is het een onderdeel van een nieuw kunstwerk. Dit zou een wezenlijke aantasting kunnen zijn van zijn eigen kunstwerk. Vanuit dit oogpunt gezien heeft hij daar zeggenschap over. Ten aanzien van de vraag of de nieuwe plek voor het beeld aan de kust is of in het stadshart heeft de heer Esser aangegeven, dat een mooie plek goed is. Vanuit juridisch oogpunt zou hij daarover minder strikt zeggenschap kunnen uitoefenen dan hij nu kan doen. Mevrouw Van Selm: U spreekt nu over een juridische kwestie. Maar ik had tot nu toe de indruk dat het niet om een juridische kwestie ging, ook niet van de kant van de heer Esser, maar dat de kwestie ging om zijn artistieke oordeel. Wethouder Van der Zwan: Dat is waar. Maar u vraagt zich af of, als de bevolking een plek heeft aangewezen, de heer Esser zou kunnen zeggen dat hij dat niet wil en of daarmee de hele discussie opnieuw begint. Dit is niet het voornemen van het college. Het college zou gevolg willen geven aan hetgeen de bevolking op dit punt aangeeft. Wij willen de bevolking twee keuzes voorleggen: óf aan de kust bij het nieuwe
2003
N 27
Erfgoedcentrum, óf in het stadshart op het Agoraplein. Dit zijn de twee locaties die het meest naar voren zijn gekomen in eerdere raadplegingen en waarover we nog steeds brieven krijgen. Het oordeel van de fractie van D66 over het al dan niet fatsoenlijk zijn van het sturen van de e-mails laat ik aan de D66-fractie over. k kan slechts concluderen, dat de heer Esser in het gesprek met de burgemeester heeft aangegeven, dat hij het zeer op prijs stelde dat de burgemeester dit gedaan had. Hij heeft hem daarvoor uitvoerig bedankt. Ook het compilatieboekje vond hij erg aardig. De voorzitter: We zullen kijken of we specifiek op de moties kunnen ingaan als de heer Van der Zwan en andere leden van het college deze hebben gelezen. Ik maak een paar aanvullende opmerkingen. Aan het betoog van de heer Van der Zwan heb ik niets toe te voegen, want het is een correct verhaal. Ik heb de neiging enige afstand te nemen van de wat zware woorden die mevrouw Boshuizen koos over de houding van het college. In het eerste debat over dit punt, of het college middels mijn persoon brieven mag sturen, hebben we reeds eerder van gedachten gewisseld. Ik heb destijds aangegeven wat de beide aanleidingen waren om toch nog eens spontaan daarop een reactie van inwoners en anderen te vragen. Ik acht het volstrekt legitiem, want u zou het ons kwalijk kunnen nemen als wij het gevoel hebben dat bepaalde gedachten binnen onze bevolking leven en wij niet op enige manier proberen om deze te kanaliseren en tot ons te nemen om te kijken of wij daarmee alsnog rekening willen houden. Dit als een opmerking naar aanleiding van de actie zowel bij de nieuwjaarsreceptie als bij de bijeenkomst van de bedrijfskring. Er moet geen misverstand over bestaan, dat afspraak inderdaad afspraak is. De afspraak is vastgelegd en wij houden ons daaraan. We zullen geen juridische middelen aangrijpen om alsnog wie dan ook tot andere gedachten te brengen. Maar als je constateert, dat er heel veel mensen reageren, de meerderheid positief en een aantal negatief - we hebben trouwens het hele pakket aan de heer Esser gestuurd en dat er een breed gedragen gedachte in de samenleving is om op zijn minst discussie over de zuil inclusief het beeld te hebben, dan is daar naar mijn mening niets op tegen. Van de kant van de heer Esser was er alle begrip en waardering dat wij deze actie hadden ondernomen. Ik voel mij compleet gerechtigd om iets dergelijks te doen. De heer Jansen bepaalt of het verspilde tijd is. Wij vinden van niet; het is de moeite waard om een zo belangrijk kunstwerk van een brede discussie te voorzien. Als u naar de brieven kijkt die na zorgvuldig overleg tot stand zijn gekomen, dan wijs ik u er op dat op bladzijde 1 opnieuw de afspraak is bevestigd. Als de heer Esser het uiteindelijk wil, gaat het beeld eraf. Dan en daarna kijken wij of het idee van een afgietsel bespreekbaar is. De heer Zweers: Mijnheer de voorzitter. Hoor ik u zeggen: als de heer Esser het uiteindelijk wil? Betekent dit dat u hem alsnog probeert te overreden? De voorzitter: De heer Esser heeft met ons een afspraak gemaakt en wij houden ons aan deze afspraak. De heer Esser heeft aangegeven dat hij heel graag nog eens wil komen kijken, nadat hij alle reacties in de mailpost gelezen had. Hij is in maart in ons land. Ik heb hem uiteraard van harte uitgenodigd toen hij te kennen gaf langs te willen komen. Het beeld blijft staan totdat de heer Esser het heeft bekeken. Ik laat het volstrekt aan de heer Esser over om daarover een uiteindelijk oordeel te vellen. Als zijn oordeel blijft dat het beeld er af moet, dan gaat het beeld er ten spoedigste af. Door de heer Esser is zelf aan de orde gesteld dat dan en daarna het idee van de replica wordt besproken.
2003
N 28
Wethouder Van der Zwan: Mijnheer de voorzitter. Aan motie 1 van de Inwoners Partij heeft het college geen behoefte, aangezien een bepaalde mening wordt uitgesproken onder het tweede streepje. Er staat dat gestopt moet worden met deze contra productieve activiteiten. Het college heeft zojuist aangetoond, dat hier geen sprake is van enige contraproductieve activiteit. Er wordt een aantal zaken aan het college opgedragen. Het college heeft zojuist aangegeven wat het in overleg met de heer Esser zal gaan doen met het beeld. We hebben er geen behoefte aan, dat de raad ons op dit punt nog zaken zal opdragen. Bovendien staat onder het laatste streepje: het beeld van Lely uiterlijk op 1 september 2003 te laten plaatsen op zijn nieuwe locatie. Ik maak de raad erop attent, dat als de bevolking bijvoorbeeld zou kiezen voor een plek bij het nieuwe Erfgoedcentrum het beeld pas medio 2004 geplaatst kan worden, aangezien daar allerlei bouwactiviteiten plaatsvinden. Alleen al in de tijd kan het niet op deze wijze. Ook aan motie 2 heeft het college geen behoefte. We hebben zojuist aangegeven hoe we daarmee in het overleg met de heer Esser willen omgaan. Bovendien staat in de overwegingen onder het laatste streepje dat deze handelwijze het gemeentebestuur van Lelystad in diskrediet brengt. Wij hebben zojuist betoogd dat daarvan geen enkele sprake is. In tweede termijn De heer Jansen: Mijnheer de voorzitter. Ik zal een nadere toelichting geven naar aanleiding van de antwoorden van het college. Bovendien zal ik reageren op motie 2. U kunt zich afvragen waarom het niet één motie is geworden en waarom niet gezamenlijk is ondertekend. Dit heeft dezelfde reden als de heer Van der Zwan aangaf. Het wordt het college nogal zwaar aangerekend. Ik heb woorden als laakbaarheid gehoord en ik heb gehoord dat men het college een en ander kwalijk neemt, maar ook dat het gemeentebestuur in diskrediet wordt gebracht. Dit gaat ons als Inwoners Partij veel te ver. In onze motie worden het college in wezen alle mogelijkheden, en zelfs handvatten, gegeven om tot uiteindelijke uitvoering over te gaan, gelet op de gemaakte afspraken. U zult in onze motie niet lezen, dat u afspraken niet bent nagekomen. U leest wel de zinsnede contraproductieve activiteiten, maar dat is voor ons niet de hoofdzaak. Als het college vindt, dat we over contraproductieve activiteiten van mening verschillen dan halen we dit eruit. Het gaat er ons om dat er zo snel mogelijk duidelijkheid komt met betrekking tot het beeld. Met deze motie geven wij het college de mogelijkheid om tot een voorstel te komen. Het zojuist door het college geformuleerde voorstel om het bij de inwoners neer te leggen, spreekt ons aan. De wethouder geeft aan, dat er wellicht een locatie uitkomt waar het beeld eerst in 2004 geplaatst kan worden. Ik kan u echter locaties noemen waar het beeld over bijvoorbeeld twee maanden geplaatst zou kunnen worden. Dit is een punt van discussie. Maar ook dit onderdeel zou uit de motie geschrapt kunnen worden. Als dit al uw bezwaren zijn tegen deze motie, dan kunt u hem rustig aanbevelen. U mag de zinsnede “contraproductieve activiteiten” als niet geschreven beschouwen. Wij zijn van mening dat er belangrijker zaken zijn in deze gemeente waarmee u zich bezig zou kunnen houden, bijvoorbeeld Lelystad op de kaart zetten in Den Haag. De heer Hijmissen: We praten nu al drie kwartier over dit onderwerp, terwijl er een mededeling van het college is gedaan die u naar mijn mening tot vreugde kan stemmen. Deze mededeling komt alleszins tegemoet aan datgene wat u wilt. Wij vinden de wil van de bevolking belangrijk en wij vinden ook dat we de heer Esser
2003
N 29
recht moeten doen. Hij heeft zelf aangegeven dit nog eens te willen bekijken om te kunnen beoordelen of hij toestemming wil geven voor een afgietsel op de zuil. De heer Jansen: Wij willen nu een helder en duidelijk besluit nemen. Dat staat in onze motie. Wij vragen slechts dat het college met een voorstel naar de raad komt. Met betrekking tot de 250 mensen die hebben gereageerd, is het ons allen bekend dat we de burgemeester om een boodschap kunnen sturen. Als het gaat om het uitvoeren van beleid zal hij tot het uiterste gaan en dat is in hem te prijzen. Wat dat betreft een compliment aan zijn adres. Ik ben van mening dat ik mijn motie voldoende heb onderbouwd en ik zou graag een reactie willen horen van de andere raadsleden. Mevrouw Jacobs: Mijnheer de voorzitter. Ik ben blij dat de heer Jansen bijna alle streepjes heeft weggehaald uit zijn motie. Als wij de brief namens het college lezen, waarin duidelijk een verslag staat van het telefoongesprek en waarbij absoluut niet wordt getornd aan gemaakte afspraken, dan zien wij als VVD-fractie de noodzaak van deze motie niet. Gezien de woordkeuze in de beide moties kunnen wij ze niet ondersteunen. De heer Van Veluwen: Mijnheer de voorzitter. Onze fractie sluit zich volledig aan bij de vorige spreker. Gezien de tijd wil ik het hierbij laten. Mevrouw Boshuizen: Mijnheer de voorzitter. De wethouder heeft mij gevraagd een voorbeeld te noemen van een afspraak waaraan het college zich niet zou hebben gehouden. Ik wil één voorbeeld noemen. Een aantal maanden geleden heb ik in de raad mondeling de vraag gesteld wanneer de zes maanden om zouden zijn. De wethouder heeft mij destijds verzekerd dat de heer Esser niet op een paar dagen meer of minder zou kijken. Dit is in tegenspraak met de brief van 31 december waarbij een briefje gevoegd was waarin stond, dat de heer Esser ervan uit gaat dat het college zich aan januari zal houden. Aangezien het intussen februari is, is dit een afspraak die niet is gehaald. Er is niets op tegen om één keer een poging te doen om iets te veranderen. Maar de heer Esser heeft in een brief van 19 november 2000, een brief van 5 februari 2001 en daarna in 2002 nogmaals definitief nee gezegd. In november 2002 heeft hij opnieuw definitief nee gezegd. En met zijn brief van 31 december 2002 heeft hij dit weer gedaan. Als wij dan in de beantwoording horen, dat u vindt dat een mens van mening kan veranderen dan vinden wij dat dit te ver gaat. Daarover blijven wij van mening verschillen. In onze motie gaat het ons erom dat nu werkelijk de afspraak wordt gemaakt, dat het beeld van de zuil af gaat. Aangezien er in de motie van de Inwoners Partij helemaal geen datum daaromtrent wordt genoemd, maar alleen de plaatsing op een nieuwe locatie, voldoet deze motie niet aan hetgeen wij zouden willen. Mevrouw Weijerman: Mijnheer de voorzitter. Afspraak is afspraak. Ook ik heb de vraag gesteld hoe vaak het nog moet gebeuren. U hebt gezegd alle waardering en alle begrip te hebben gekregen van de heer Esser. Dan denk ik: was dat maar wederzijds. Uit beleefdheid zal de heer Esser niet anders zeggen dan dat hij het boekje aardig vindt en dat hij de reacties geweldig vindt. U zegt dat er zoveel reacties zijn gekomen. Het is de vraag hoe je dit weegt. U zegt tevens, dat het beeld tot maart "blijft staan en als dan blijkt”, dus u neemt weer in overweging dat hij misschien iets anders zal zeggen. En als dan blijkt dat het weer niet zo is, zal het beeld er af gaan.
2003
N 30
De voorzitter: U moet naar het college willen luisteren. De heer Esser komt op bezoek. Hij bepaalt dan wat er met het beeld gaat gebeuren. Is zijn standpunt dat het beeld er af moet, dan gaat het beeld er af. Mevrouw Weijerman; Maar dat heeft hij toch al meerdere malen verklaard? Hoe vaak moet hij dit nog verklaren? De heer Waterhout: Mijnheer de voorzitter. De fractie van de PvdA was blij met het antwoord dat de wethouder aan het begin van dit debat naar voren bracht. De fractie heeft geen enkele behoefte om één van beide moties te ondersteunen en sluit zich in dit opzicht aan bij de ChristenUnie, de VVD en bij hetgeen de heer Hijmissen van het CDA opmerkte naar de heer Jansen toe. De heer Van der Meij: Mijnheer de voorzitter. De CDA-fractie heeft geen behoefte aan de beide moties. Ik heb duidelijk het idee gekregen dat de wens van de heer Esser uitgevoerd gaat worden. Dit betekent, dat het beeld er onherroepelijk af gaat. Deze moties zijn derhalve overbodig geworden. De heer Jansen: Mijnheer de voorzitter. Ik wil de heer Van der Zwan een vraag stellen. Ik heb ten aanzien van de door hem genoemde bezwaren geprobeerd hem tegemoet te komen. Ik wil graag een reactie horen of hij nu alsnog een positief advies zou kunnen uitspreken naar de raad met betrekking tot het standpunt van het college. Wethouder Van der Zwan: Wat u heeft weggehaald waren bijargumenten, waarvoor overigens dank. Mijn hoofdargument is dat het een overbodige motie is. Alle fracties met uitzondering van Inwonerspartij Lelystad stemmen tegen motie 1. Motie 1 is verworpen met 31 stemmen tegen en 2 stemmen vóór. De fracties van PvdA, VVD, CDA, CU en IPL stemmen tegen motie 2. De fracties van Leefbaar Lelystad, GroenLinks, D66, AOV/NWP en SP stemmen vóór motie 2. Motie 2 is verworpen met 22 stemmen tegen en 11 stemmen vóór. De mededelingen worden voor kennisgeving aangenomen. 6.
Beantwoording van de verzoeken om inlichtingen op grond van artikel 38 van het Reglement van orde van de gemeenteraad (stuk nr. 2575) De heer S.J. Kok: Mijnheer de voorzitter. Over deze zaak is in de raad van januari gesproken in het kader van mondelinge vragen. Er is in de commissie Ruimte over gesproken naar aanleiding van de inspraakreactie die het college naar Den Haag heeft gestuurd. Nu zijn er de antwoorden van het college. Er wordt aangekondigd, dat de raad nog informatie wordt gegeven over de stand van zaken van het bestuurlijk overleg met het ministerie van V&W en met de directie van Lelystad Airport. Voordat ik een reactie zal geven, wil ik graag een volledig antwoord van het college horen. De heer Jansen: Mijnheer de voorzitter. Mijn opmerkingen liggen in dezelfde lijn. Wij zouden tevens graag de actiepunten zien die vanuit het college ondernomen zullen worden richting Den Haag. Wethouder Van der Zwan: Mijnheer de voorzitter. Ik heb in Den Haag gesproken met de directeur-generaal Luchtvaart, de hoogste baas van de luchthavens. Hij heeft erkend, dat er een probleem is met betrekking tot de uitbreiding van het vliegveld en
2003
N 31
de ontwikkeling van Lelystad. Hij heeft zijn excuus aangeboden voor het feit, dat deze contour eruit is gekomen zonder voldoende en goed bestuurlijk overleg met Lelystad, ten gevolge van de snelheid die hij wil betrachten in dit dossier dat er al heel lang ligt. Het was dus met name de snelheid die ertoe heeft geleid dat deze onzorgvuldigheid is opgetreden. We hebben met het ministerie afgesproken, dat nu gekeken gaat worden hoe dit probleem kan worden opgelost. Aan- en afvliegroutes zullen verlegd moeten worden, zodat deze niet over stedelijk gebied gaan. Nadrukkelijk is aangegeven, dat het De Landerijen, Lelystad Zuid en Lelystad Haven betreft. Als het ministerie een oplossing heeft gevonden, vindt allereerst bestuurlijk overleg plaats over deze oplossing. Gekeken zal worden of dit naar de zin is van de gemeente Lelystad. Eerst dan gaat de formele procedure verder. De directeur-generaal Luchtvaart sprak uiteraard namens de staatssecretaris. De heer S.J. Kok: Mijnheer de voorzitter. Ten aanzien van het bestuurlijk overleg dat is gevoerd, heeft de gemeente duidelijk ingebracht, dat wat betreft de gemeente de problemen liggen bij én de geluidscontouren én de aanvliegroutes over Lelystad. Er zijn twee aanvliegroutes gepland. Eén in het zuiden van Lelystad en daarvan gaf de wethouder reeds aan, dat dit inderdaad is ingebracht in het bestuurlijk overleg. Maar er ligt er tevens één in het noorden van Lelystad. Deze gaat onder andere over biologisch landbouwgebied, maar raakt tevens woningbouw die daar is gepland. Zou de wethouder duidelijkheid kunnen geven over hetgeen daarover is afgesproken? Wat ik niet hoor en waarschijnlijk niet in het bestuurlijk overleg aan de orde is geweest, is de mogelijke verplaatsing van de parallelle grasbaan. Dit is heel essentieel, want als je deze zou verplaatsen naar de plek waar hij eigenlijk is gepland in het kader van het omgevingsplan van de provincie, dan zou je de geluidscontouren en de aanvliegroutes boven Lelystad makkelijker weg krijgen. Dus ook hierbij mijn vraag of daarover is gesproken en toezeggingen vanuit Den Haag zijn gedaan. De heer Jansen: Mijnheer de voorzitter. Inzake de procedure hoor ik de heer Van der Zwan zeggen, dat het dossier wordt ingetrokken. Moet ik daaruit begrijpen, dat de PKB en de MER worden teruggenomen door het ministerie en vervolgens opnieuw in procedure worden gebracht? Ik stel deze vraag, omdat de wethouder aangaf dat de procedure verder gaat. Mijn vraag is echter vanaf welk punt. Als de contouren worden gewijzigd, neem ik aan dat er weer een inspraakprocedure komt op deze wijziging. Of heb ik dit mis? Wethouder Van der Zwan: Mijnheer de voorzitter. Ten aanzien van de onderwerpen die aan de orde zijn geweest in het overleg moet ik aangeven, dat niet is gesproken over allerlei details met betrekking tot de oplossing. Het verleggen van de grasbaan zou mogelijk een optie zijn, maar we laten het graag aan de deskundigen van het ministerie over om de zaak zo te modelleren dat wij er geen last van hebben. De heer S.J. Kok: Het college heeft bij de inspraakreactie toch wel aangedrongen dat daarnaar onderzoek zal plaatsvinden? Het wordt dus niet helemaal overgelaten aan Den Haag. Het is toch duidelijk onze wens als gemeente Lelystad dat daarnaar gekeken wordt. Wethouder Van der Zwan: Ik heb het over het bestuurlijk overleg en niet over onze inspraakreactie. We hebben bestuurlijk overleg gehad omdat wij hebben gezien, dat er aanvliegroutes zijn boven stedelijk gebied die onze ontwikkeling hinderen en die last geven voor onze bevolking. We hebben aangegeven, dat we dat niet willen en dat we graag zien dat deze routes verlegd worden.
2003
N 32
Deze routes kun je op verschillende manieren verleggen. Door bijvoorbeeld de baan ergens anders neer te leggen. Daarmee zullen tevens aanvliegroutes worden verlegd. Je kunt echter ook routes anders laten lopen. We laten dit graag aan het ministerie over, want voor ons is het geen principiële keuze, als we er maar geen last van hebben. Dit heb ik namens het college, en naar ik aanneem namens de raad, in het bestuurlijk overleg aan de orde gesteld. Hoe het verder wordt geregeld, laten we aan het ministerie over. Wij zien, voordat de procedure verder gaat, wat de oplossing is en zullen dan onze mening geven in het bestuurlijk overleg. Inzake de procedure is er nu sprake van een ontwerp-PKB. Op een ontwerp-PKB kun je formeel inspreken en op deze inspraak wordt dan weer gereageerd. De reactie kan bestaan uit het veranderen van aanvliegroutes. Dit is in de verdere procedure ingebakken. Er wordt niets teruggenomen, er wordt alleen gereageerd op inspraakreacties. En om ervoor te zorgen, dat onze inspraakreactie op het bovenste stapeltje van het ministerie ligt, hebben we nog eens informeel bestuurlijk overleg gehad met de directeur-generaal Luchtvaart. Daarvan heb ik u zojuist verslag gedaan. De heer S.J. Kok: Mijnheer de voorzitter. Als er wederom bestuurlijk overleg plaatsvindt en daar komt iets uit, zou het college dan de raad daarvan snel op de hoogte willen stellen? Wethouder Van de Zwan: Mijnheer de voorzitter. Er komt altijd iets uit een dergelijk bestuurlijk overleg. Ik zal zo snel mogelijk de raad daarover inlichten, hetzij schriftelijk, hetzij mondeling. 7.
Gelegenheid tot het stellen van mondelinge vragen De heer Zweers: Mijnheer de voorzitter. Gisteren stond in de Flevopost een uitgebreide reportage over het plan om van de huidige Flevocentrale een elektriciteitscentrale te maken die zijn energie gaat opwekken door middel van het verbranden van hoogcalorisch afval. Dit project is nog niet zo lang geleden onderwerp van gesprek geweest in onze gemeenteraad. De uitkomst was destijds dat onze gemeente tegen de realisatie van het plan is, met name vanwege de milieutechnische gevolgen en onzekerheden voor onze stad. De fractie van Leefbaar Lelystad vraagt zich in deze het volgende af. Indien de initiatiefnemers van dit project een vergunningaanvraag indienen bij de provincie, tekent onze gemeente, in casu het college, dan bezwaar aan tegen deze vergunning? In hoeverre is onze gemeente, in casu het college, in staat om deze ontwikkeling tegen te houden? De heer Hijmissen: Mijnheer de voorzitter. Ik had over hetzelfde onderwerp een viertal vragen willen stellen. Daarvan zijn reeds twee vragen gesteld. Terecht merkt collega Zweers op, dat er op 27 februari 2002 een besluit is genomen waarin werd uitgesproken, dat een dergelijke ontwikkeling in Lelystad bestemmingsplantechnisch niet kan plaatsvinden. Mijn vraag namens de CDA-fractie is of de gemeente in de achterliggende periode betrokken en/of geïnformeerd is over de doorontwikkeling van deze initiatieven. Is het de gemeente of de provincie die vergunning verleent? In het artikel in de Flevopost wordt melding gemaakt van een MER en van een vergunningaanvraag bij de provincie.
2003
N 33
Wethouder De Vries: Mijnheer de voorzitter. Ten aanzien van het besluit van de raad genomen op 27 februari 2002 is het standpunt van deze gemeente helder. Ik wijs op het laatste punt in dit besluit. Vermeld is, dat wij kennis zullen nemen van de MER zodra deze gereed is. Wij weten dat de MER aangevraagd is bij de provincie en dat hij ongeveer begin april beschikbaar zal zijn. Daar is het wachten op. Ten aanzien van standpunten die hernieuwd ingenomen zouden moeten worden, wachten we eerst de MER af en houden we ons tot die tijd aan de uitspraak en het standpunt van de gemeenteraad. Dit standpunt hebben we vorige week gecommuniceerd met Sita Electrabel toen wij op verzoek van Sita Electrabel een gesprek met hen hadden. Dat betekent, dat nu eerst de provincie aan zet is en het licht zal moeten laten schijnen over de MER. In de tussenliggende periode is er vanuit de gemeente wel eens contact geweest met Sita Electrabel met betrekking tot deze MER. De gemeente heeft zich van een klankbordgroep ten aanzien van het ontwikkelen van zaken rond Sita Electrabel afzijdig gehouden en niet meegedaan toen het verzoek daartoe van Sita Electrabel kwam. In de andere contacten met Sita Electrabel hebben we alleen kennis genomen van de standpunten en de vorderingen op dat moment. Bovendien hebben we er kennis van genomen dat Sita Electrabel van zins is een economische effect rapportage te laten doen ten aanzien van haar voorgenomen activiteiten op het eiland. Dit is de stand van zaken tot op dit moment. Wij wachten op de MER en daarna zullen we ons opnieuw beraden. Ik zou daarop niet vooruit willen lopen. We houden nu vast aan het standpunt van deze gemeente, dus geen verbrandingsinstallatie op de plek van de Flevocentrale. De heer Hijmissen: Ik heb gevraagd wie de vergunningverlenende instantie is, de gemeente of de provincie. Wethouder De Vries: De provincie is de vergunningverlenende instantie. Mevrouw Weijerman: Mijnheer de voorzitter. Onze fractie heeft al eerder gevraagd naar de stand van zaken met betrekking tot het COA. Op 27 januari heeft wethouder De Vries in de commissie hierop antwoord gegeven. Zijn er intussen knopen doorgehakt? Is het COA nog van zins om te bouwen? Zo niet, wat zijn de gevolgen voor de plannen van het gebied waar gebouwd zou worden? Wat zijn tot op heden de kosten die daarmee gemoeid zijn en eventueel nog komen? Wethouder De Vries: Mijnheer de voorzitter. We hebben na het gesprek nog geen reactie van het COA ontvangen. Dit betekent, dat we niets kunnen zeggen over mogelijke alternatieven voor het gebied, behalve dat het een woongebied is. Over de kosten durf ik op dit moment geen uitspraak te doen. Natuurlijk hebben we enige voorbereidingskosten, maar dat hebben we met alle plannen. Mevrouw Weijerman: Mijnheer de voorzitter. Ik refereer aan een vraag van de heer A. Kok op 4 december 2001 aan wethouder Bootsma over de inrichting en de openbare ruimte van het Lelycentre. Het geheel verkeert zo kort na de oplevering al niet meer in een fatsoenlijke staat. Er vertrekt een aantal winkeliers omdat zij de hogere kosten niet meer kunnen opbrengen. Kunt u mij hierover uw mening geven? Wethouder Bootsma: Mijnheer de voorzitter. Mevrouw Weijerman legt verbanden die er naar mijn mening niet zijn. Doordat er een tweetal keren van eigenaren van het winkelgebied is gewisseld, zijn de gesprekken en de afronding ten aanzien van de inrichting van het openbaar gebied en de overdracht van onderhoud en beheer nog
2003
N 34
niet zo ver dat zaken overgedragen kunnen worden. We hopen dit op zeer korte termijn wel te kunnen doen. Betreffende uw opmerking over vertrekkende winkeliers moet ik aangeven, dat dit een kwestie is tussen huurder en verhuurder. Mevrouw Zantingh: Mijnheer de voorzitter. Vanuit verschillende organisaties en vanuit de media bereiken de CDA-fractie berichten, dat een toenemend aantal gezinnen een beroep doet qo noodopvang als gevolg van huisuitzetting. In de maand januari zouden alleen al in Lelystad 22 huisuitzettingen plaatsvinden, volgens gegevens van het Leger des Heils. Daardoor neemt de druk op de toch al beperkte capaciteit van de noodopvang nog verder toe. De stijging van het aantal huisuitzettingen is enerzijds een gevolg van het feit dat het aantal mensen met financiële problemen toeneemt. Anderzijds moet worden geconstateerd, dat woningcorporaties en nutsbedrijven een strenger incassobeleid voeren. Vanwege de invloed die een huisuitzetting heeft op de betrokkenen, op het gezin en de eventueel tot het gezin behorende kinderen, pleiten steeds meer organisaties voor hulpverlening in een vroeg stadium waardoor afsluiting door nutsbedrijven en huisuitzetting kunnen worden voorkomen. De directeur van het Leger des Heils in Flevoland, de heer Bosma, is van mening dat er op dit terrein nog te weinig gebeurt. Gemeenten, woningcorporaties en hulpverlenende instanties zouden gezamenlijk meer aan preventie moeten doen. Dit brengt de CDA-fractie tot de volgende twee vragen. Hebt u of overweegt u voor wat de opvangcapaciteit betreft overleg met de omliggende gemeenten, en dan met name de centrumgemeente Almere, over uitbreiding van het aantal plaatsen? In hoeverre is de preventieve schuldhulpverlening zoals deze in Lelystad functioneert op zijn taak berekend? De heer Jansen: Mijnheer de voorzitter. Ik had een vraag gesteld over hetzelfde onderwerp in de commissie Bestuur. Helaas was de heer De Vries destijds afwezig. Toen de wethouder op de televisie werd geconfronteerd met de opmerking dat er 25 gezinnen vruchteloos een aanvraag hadden ingediend bij het Leger des Heils, was ik verrast de wethouder daarop te horen antwoorden dat de gemeente zeker bereid was om daarin te voorzien. Mijn vraag is of we binnenkort een voorstel terzake in de raad kunnen verwachten. Wethouder De Vries: Mijnheer de voorzitter. Na de persuitingen die het Leger des Heils heeft gedaan inzake de opvangcapaciteit voor dak- en thuislozen, hebben wj de maandag daarop contact gehad met het Leger des Heils. We hebben gesproken over de problematiek die het Leger des Heils ervaart. Daarbij hebben we onderzocht of de aantallen welke werden genoemd in de artikelen juist waren. Ik kan u deels geruststellen. Genoemde aantallen huisuitzettingen zijn niet geëffectueerd. Er zijn 4 of 6 werkelijke huisuitzettingen gepleegd in de maand januari. Voor Lelystad waren er nogal wat meer voorzien. We hebben tevens contact gehad met de gemeente Almere. Als u de pers hebt gevolgd, dan weet u dat de gemeente Almere als centrumgemeente bezig is een aantal zaken te onderzoeken. Eén daarvan is of in de leegstaande capaciteit van het AZC in Almere huisvesting mogelijk zal zijn. Daar is een groot aantal plaatsen onbezet op dit moment. Ook in mijn optiek is daar een dak boven je hoofd beter dan geen dak boven je hoofd. We hebben tevens met het Leger des Heils gesproken over preventieve schuldhulpverlening door het Centraal Budgetteringsinstituut of door het IDO in Lelystad. Het Leger des Heils ziet de oplossing vooral daarin. We constateerden, dat we in deze stad een structuur hebben die dat zou moeten kunnen opvangen, te
2003
N 35
weten het Meldpunt verwaarlozing, vervuiling en mishandeling. Met een groot aantal actoren zitten we daar om de tafel, onder andere Woningbouwstichting Centrada, om te kijken of we kunnen doen aan vroegsignalering en deze mensen via de nieuwe wetgeving kunnen pushen om in een regime van schuldhulpverlening te gaan met het CBI of met het IDO. Als men in het traject gaat, is er in ieder geval gedurende drie maanden geen huisuitzetting. Daarmee kun je een hoop leed vóór zijn en hoeven mensen bijvoorbeeld niet zonder gas te zitten en komen zij ook niet op straat te staan. Deze zaken zijn in de afgelopen weken nader bekeken. Het zal ertoe leiden, dat we met het CBI om de tafel gaan zitten om te kijken of we dit nog verder kunnen effectueren en efficiënter kunnen laten verlopen. Het CBI heeft gezegd dat zij met ons daarover wil praten en daarop werkelijk wil acteren. Met betrekking tot de opmerking van de heer Jansen kan ik aangeven, dat ik in het bewuste gesprek bij Omroep Flevoland heb gezegd, dat we natuurlijk direct ingrijpen als het werkelijk schrijnende gevallen betreft en dan een weg weten om in onderdak te voorzien. In deze geest proberen we adequaat en snel dit leed weg te nemen. De heer Erica: Mijnheer de voorzitter. De fractie van Leefbaar Lelystad is deze maand geconfronteerd met een geval van hertaxatie van een woonpand in verband met een beroep tegen de door de gemeente vastgestelde WOZ-waarde. De belastingkamer van het gerechtshof te Arnhem heeft het beroep van de belanghebbende gegrond verklaard. Dit betekent, dat zowel de door de gemeente vastgestelde WOZ-waarde als de hertaxatie van het betreffende pand door een bureau uit Apeldoorn door de belastingkamer niet zijn geaccepteerd. In zowel de correspondentie van de gemeente aan de belastingkamer van het gerechtshof als in het taxatierapport van het bureau uit Apeldoorn staat vermeld, dat er circa 1.000 bezwaarschriften zijn ingediend inzake de gemeentelijke vaststelling van de WOZ-waarde van panden. Deze zijn door genoemd bureau behandeld en afgedaan. Bij nagenoeg de helft van deze 1.000 bezwaren heeft een hertaxatie geleid tot een nieuwe vaststelling van de WOZ-waarde van de betreffende panden. De vraag van Leefbaar Lelystad is de volgende. Is de betreffende afdeling van de gemeente voldoende geëquipeerd om WOZ-waarden vast te stellen? Welke kosten zijn er feitelijk gemoeid met al deze hertaxaties en gerechtelijke procedures? Temeer daar wij lezen dat de betreffende taxateur woont in Graz / Oostenrijk. De voorzitter: U spreekt het college aan op dit punt en niet de betreffende afdeling, neem ik aan. Wethouder Kok: Mijnheer de voorzitter. Van het individuele geval weet ik niets af. De gemeente heeft de taxatie van de WOZ uitbesteed aan een taxatiebureau. Ik weet dat wij relatief vrij weinig bezwaren hebben als je het vergelijkt met andere gemeenten. Als je ziet hoeveel panden moeten worden getaxeerd, meer dan 30.000, dan is een aantal van 1.000 bezwaren wellicht niet zo extreem. Ik weet tevens, dat de kosten die de gemeente besteedt aan de WOZ-taxaties ten opzichte van andere gemeenten bijzonder laag zijn. Dat komt omdat wij als gemeente Lelystad het voordeel hebben dat wij veel gelijksoortige woningen hebben, waardoor het taxeren makkelijker en goedkoper is dan bijvoorbeeld in landelijke gebieden waar veel verschillende panden staan. Als deze antwoorden niet voldoende informatie bevatten, kan ik op een later moment de fractie van Leefbaar Lelystad nog extra informatie geven over hoe het er precies aan toe gaat bij taxaties betreffende WOZ. De heer Erica: Wat mij betreft is de vraag voldoende beantwoord.
2003
7a.
N 36
Voorstel tot vaststelling van de uitgangspunten met betrekking tot de gefaseerde herijking van de hoofdwegenstructuur Lelystad (stuk nr. 2540) De heer Homan: Mijnheer de voorzitter. De PvdA-fractie is het volstrekt eens met het college inzake een zinsnede in het preadvies, dat één van de kernkwaliteiten van onze stad het gescheiden verkeerssysteem is, uniek in Nederland. Als we kijken naar Nederland op zich, dan zien we files, slechte bereikbaarheid, geluidsoverlast, parkeerproblemen, slecht openbaar vervoer en wat dies meer zij. Het gevolg is overlast en onveiligheid. Wij kennen deze problemen slechts in geringe mate. Als we kijken naar de toekomst, dan komt er een toename van de automobiliteit op ons af vanwege het Masterplan versnelde groei en het Masterplan stadshart. Het nieuwe stadshart, een mooi centrum in onze stad dat heel aantrekkelijk is en waar veel mensen per auto naar toe willen. Wij denken dat inzake deze toename van de automobiliteit maatregelen genomen kunnen en moeten worden om dit niet in extreme negatieve situaties te laten verzanden. De PvdA is van mening dat het besluit dat het college nu aan ons voorlegt een aantal aspecten kent, die wij volstrekt kunnen onderschrijven. We willen er echter een paar dingen aan toevoegen. Wij zijn nadrukkelijk van mening, dat een randvoorwaarde voor Lelystad naast veiligheid ook doorstroming zou moeten zijn. Deze twee, doorstroming en veiligheid, lijken elkaar’s tegengestelden. Een te grote doorstroming lijkt vanwege hoge snelheid de veiligheid te benadelen. Een te grote veiligheid door te weinig doorstroming zorgt voor stilstaande auto’s op een mooie weg. Deze twee moet je dus met elkaar in evenwicht brengen. Wij denken dat het gescheiden verkeerssysteem daartoe een goede mogelijkheid biedt. We willen dat de buitenring, de ring die toegang biedt aan ons stadshart, goed wordt geëquipeerd. Het harmonisch samengaan van wat ik zojuist noemde, de doorstroming en de veiligheid, leidt tot verkeer. Wat is verkeer? Je zou verkeer kunnen definiëren als het bewegen, het verplaatsen, om een bestemming te bereiken. Wij vinden, dat de radialen een optimale toeleiding moeten bieden naar de buitenring en naar de centrumring door het handhaven van het huidige profiel. Het gevolg is, dat én de buitenring én de centrumring makkelijker te bereiken zijn via een aantrekkelijke route en te verwachten is dat het centrum dan meer bereikt zal worden door de mensen die we daar willen hebben, onze klanten. De centrumring moet toeleiding bieden tot de daar aanwezige parkeergarages, maar ook tot de daaromheen liggende wijken en het stadshart in zijn totaal, zodat mensen daar op een goede manier naar toe kunnen. Zonder teveel congestie te veroorzaken op de rotondes die daar een toeleiding toe bieden. Wij denken dat minder congestie tevens zorgt voor minder belasting van het milieu. Door het woord "doseren” dat u hebt toegevoegd aan de aspecten bij het functioneren van de hoofdwegen, zijn wij in verwarring gebracht. Wat is doseren? We hebben liever dat u spreekt van een toeleiding naar buiten en naar binnen. Zoek een evenwicht tussen het toeleiden van het verkeer naar de buitenring en de centrumring. Dit is wellicht te beschouwen als "doseren”, maar wij geven er deze uitleg aan. De te nemen uitvoeringsmaatregelen moeten volgens de PvdA-fractie eenduidig en herkenbaar zijn in het totaal van de hoofdwegenstructuur. Eenduidigheid en herkenbaarheid hebben in zich dat de automobilisten niet in verwarring worden gebracht door een plotseling opduikend fenomeen dat ze nog niet kennen. Als ze regelmatig op een goede en eenzelfde manier verkeersbewegingen mogen maken, komt dat de veiligheid ten goede en veiligheid moeten wij allen nastreven.
2003
N 37
Naast hoofdwegen kennen we tevens toeleidingswegen. Daarvan is de Houtribwegmidden er één. Wij menen hier te hebben afgesproken dat een besluitvormings procedure daartoe alsnog op ons af zal komen. De heer Van der Meij: Mijnheer de voorzitter. De CDA-fractie vindt het de hoogste tijd dat er besluiten worden genomen over de hoofdwegenstructuur. Al vele jaren wordt er in commissieverband over gesproken om de nodige veranderingen aan te brengen in de verkeersstromen van Lelystad. Vele rapporten en analyses zijn er gemaakt. Een verantwoord besluit is nu mogelijk. Wat onze fractie betreft moet voorop staan, dat het gescheiden verkeerssysteem in heel Lelystad gehandhaafd blijft, met uitzondering van het centrum van de stad. Kijkend naar de congestie zoals deze momenteel regelmatig ontstaat op de dreven rond het centrum, moet geconcludeerd worden, dat de verkeersstromen anders moeten gaan lopen. Ook de plannen omtrent het nieuwe stadshart maken dit noodzakelijk. Voor de weggebruiker in Lelystad betekent dit, dat er veel gaat veranderen. Een naar de mening van de CDA-fractie noodzakelijke verandering. Het doorgaande verkeer moet het centrum mijden. Een buitenring met overal een 2 x 2 profiel moet dit mogelijk maken. De buitenring moet zo worden ingericht dat het aanlokkelijk wordt om daarvan zoveel mogelijk gebruik te maken. In dit verband heb ik een vraag aan het college. Wat gaat er gebeuren met de busbaan op de Houtribdreef? Op welke wijze wordt hier een 2 x 2 profiel geconstrueerd en wanneer kunnen we de uitvoering hiervan verwachten? De CDA-fractie wil zich op dit moment nog niet uitspreken voor een snelheid van 50 km op de gehele Houtribdreef en Westerdreef. Op delen van deze dreven kan best een snelheid van 70 km gehandhaafd blijven. Dit vraagt dus om een nadere analyse. Voordat men het verkeer uit het centrum gaat weren, moet de buitenring reeds goed functioneren. De centrumring moet zodanig worden ingericht, dat de aantrekkelijkheid als doorgaande route vervalt. Wel is het belangrijk, dat er een goede doorstroming voor openbaar vervoer en hulpverleningsvoertuigen gegarandeerd wordt. Ook opstoppingen als gevolg van het bereiken van de parkeervoorzieningen moeten worden voorkomen. Hoe denkt het college dit te realiseren? Voor wat betreft de radialen pleit de CDA-fractie ervoor om deze vooralsnog ongemoeid te laten. Mocht aangetoond worden, dat er aanpassingen op de radialen nodig zijn, dan kan de raad daarover alsnog een uitspraak doen. Vandaag wil de CDA-fractie nog geen besluit nemen over de toekomst van de Houtribweg-midden. Wij zien uit naar de drie modellen die voor dit stuk weg worden uitgewerkt, zodat wij hierover binnenkort in de raad een besluit kunnen nemen. Zoals in de commissievergadering van december reeds is gemeld, kan de CDAfractie in hoofdlijnen akkoord gaan met het voorliggende voorstel. Wel zouden wij, gelet op hetgeen hiervoor is gezegd, sommige elementen wat explicieter willen verwoorden, maar daartoe wachten wij eerst het antwoord van het college af. De heer Erica: Mijnheer de voorzitter. Dat het huidige gescheiden verkeerssysteem met dreven en vrijliggende fiets- en voetpaden als één van de kernkwaliteiten van onze stad wordt beschouwd, behoeft geen nader betoog. De groei van Lelystad naar het voor velen magische cijfer van 80.000 inwoners, vraagt om een zekerstelling van een goede hoofdwegenstructuur welke nodig is voor de toekomstige toename van het aantal verkeersbewegingen.
2003
N 38
Uw college heeft in het voorliggende voorstel een aantal uitgangspunten geformuleerd om tot een gefaseerde herijking te komen van de hoofdwegenstructuur. Deze uitgangspunten betreffen: a. essentiële voorwaarden om de kernkwaliteit van de hoofdwegenstructuur te handhaven, b. kaders waaraan het toekomstige hoofdwegennet moet voldoen om te kunnen functioneren. Deze uitgangspunten zijn in principe niet verkeerd, maar behoeven naar de mening van onze fractie enige bijstelling c.q. aanvulling. Zo kan onze fractie uit het voorstel niet afleiden of de huidige kernkwaliteit van het gescheiden verkeerssysteem eveneens zal worden toegepast in nieuw te ontwikkelen woongebieden zoals Lelystad Zuid. Dat is namelijk voor onze fractie een essentiële voorwaarde. Onze fractie vindt het voorts een vereiste, dat in het voorstel een heldere definiëring wordt opgenomen van die wegen die tot de toekomstige hoofdwegenstructuur moeten worden gerekend. De definiëring van de toekomstige hoofdwegenstructuur zoals in de toelichting op het raadsvoorstel is opgenomen, wijkt in belangrijke mate af van die welke onze fractie voor ogen staat. Wij vinden, dat voor het bereiken van de buitenring vanaf de A6, Markerwaarddijk en de Larserweg een aantal zogenaamde toeleidingswegen moet worden benoemd. Daarvan dienen onder meer de Binnenhavenweg, Dronterweg en de volledige Houtribweg deel uit te maken. Het aan de openbaarheid onttrekken van de Houtribweg-midden is voor de fractie van Leefbaar Lelystad niet aanvaardbaar. Met betrekking tot het functioneren en de vormgeving van de verschillende hoofdwegen verdient het aanbeveling de huidige wegprofilering van de radialen te handhaven. De wegen van de buitenring moeten zodanig worden ingericht, dat een snelle en veilige verbinding van en naar de verschillende woonwijken en industriegebieden ontstaat om zodoende de radialen en de centrumring te ontlasten. De laatste opmerking van onze fractie betreft de vormgeving van de centrumring. Uit de redelijk gedetailleerde tekening die er van het stadshart bestaat, maken wij op dat voor de centrumring gedacht wordt aan een weg met twee gescheiden rijbanen die elk slechts één rijstrook bevatten. Er is weinig fantasie voor nodig om te voorspellen, dat met een dergelijk wegprofiel nauwelijks of in het geheel geen goede en veilige verkeersafwikkeling kan worden afgedwongen. U zult vermoedelijk al een dag van te voren op weg moeten gaan om op de gewenste tijd het stadshart te bereiken. Met slechts één rijstrook per richting voor bestemmingsverkeer, zoekend naar de juiste parkeeraccommodatie of expeditiestraat, halterend openbaar vervoer, haasthebbende hulpdiensten en nonchalant rijdende brommers maakt de bedenker van dit plan een ernstige denkfout. Bij verkeersongevallen zal er stagnatie optreden die zich manifesteert in de vorm van het dichtslibben van de betreffende rijstrook en de aansluitende radialen. Men gaat een uitweg zoeken en paniek alom. In onze fractie hebben wij over de vormgeving van de centrumring nagedacht en hebben naar onze bescheiden mening een goede cplossing gevonden. We wachten de nadere uitwerkingsvoorstellen echter af, die wij naar wij aannemen bij gelegenheid onder ogen zullen krijgen. De fractie van Leefbaar Lelystad dient bij deze een drietal amendementen in. Deze zullen naar haar mening bijdragen aan een verhoging van de kernkwaliteit van de toekomstige hoofdwegenstructuur. Het aantal van drie heeft betrekking op de opdeling van het voorliggende raadsvoorstel in een aantal blokken om zodoende deelsgewijs aanpassing van het raadsvoorstel mogelijk te maken.
2003
N 39
Amendement 1 "De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 13 februari 2003. Overwegende: - dat de kaders met betrekking tot de vaststelling van de opbouw en de kenmerken van het hoofdwegennet inzake de herijking van de hoofdwegenstructuur, zoals deze in het voorgestelde besluit zijn verwoord, enige bijstelling, c.q. aanvulling behoeven. Besluit: - het voorgestelde besluit op grond van het door ondergetekenden ingediende amendement gedeeltelijk als volgt te wijzigen. 1.
Opbouw van de toekomstige hoofdwegenstructuur. Tot de opbouw van de toekomstige hoofdwegenstructuur worden de volgende hoofdwegen gerekend:
1.1 1.11 1.12 1.13 1.14 1.15 1.16 1.17 1.18 1.19
Toeleidingswegen naar de buitenring Houtribweg Markerwaarddijk (N302) Zuigerplasdreef - gedeelte Houtribweg - Houtribdreef Binnenhavenweg - gedeelte Houtribweg - Oostranddreef Larserweg (N302) Dronterweg (N309) Geldersedreef Visarenddreef - gedeelte Houtribweg - Westerdreef Verlengde Westerdreef - toekomstige aansluiting op A6
2. Buitenring 1.1.1 Houtribdreef 1.1.2 Westerdreef 1.1.3 Larserdreef 1.1.4 Oostranddreef 1.2 Radialen (tussen buitenring en centrumring) 1.3.1 Zuigerplasdreef - gedeelte Houtribdreef - Centrumring 1.3.2 Zuigerplasdreef - gedeelte Centrumring - Larserdreef 1.3.3 Stationsdreef 1.3.4 Middendreef 1.3.5 Kustendreef 1.3.6 Visarenddreef - gedeelte Westerdreef - Centrumring 1.4 Centrumring De nieuw in te richten wegen rondom het stadshart in het Groene Carré. 2 2.1 2.2 2.3 2.4
Kenmerken van het toekomstig hoofdwegennet Voor een goed functioneren van het toekomstige hoofdwegennet gelden de volgende kenmerken als randvoorwaarden. De verkeersafwikkeling moet over het gehele hoofdwegennet veilig zijn. Op het toekomstig hoofdwegennet moet een optimale doorstroming van het verkeer worden geboden. Het geluid mag geen overmatige hinder voor de woonomgeving opleveren (wettelijke toetsingskaders als randvoorwaarde). Het stadshart en andere bestemmingen moeten voor alle vormen van verkeer goed te bereiken zijn.
2003
N 40
2.5 Het huidige voor Lelystad zo kenmerkende systeem van de fysieke scheiding van verkeerssoorten blijft gehandhaafd en dient in de toekomst ook bij nieuwe stadsuitbreidingen te worden toegepast.” (Amendement 1 is ingediend door de fractie van Leefbaar Lelystad) Amendement 2 "De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 13 februari 2003. Overwegende: - dat de kaders met betrekking tot het functioneren van de hoofdwegen inzake de herijking van de hoofdwegenstructuur, zoals deze in het voorgestelde besluit zijn verwoord, enige bijstelling, c.q. aanvulling behoeven. Besluit: - het voorgestelde besluit op grond van het door ondergetekenden ingediende amendement gedeeltelijk als volgt te wijzigen. 3
Functionaliteit van het toekomstige hoofdwegennet Voor het functioneren van de hoofdwegen gelden de volgende randvoorwaarden:
3.1 De centrumring dient zoveel als mogelijk bestemmingsverkeer voor het stadshart te verwerken waarbij rekening wordt gehouden met de veiligheid van overstekende fietsers en voetgangers, terwijl de overlast voor omwonenden minimaal moet zijn. Het verkeersregime op de centrumring is gebaseerd op lage rijsnelheden, gelijkvloerse oversteekmogelijkheden voor fietsers en voetgangers (al of niet met verkeerslichten beveiligd) en een goede doorstroming van het openbaar vervoer en hulpdiensten. 3.2 De radialen hebben de functie het verkeer af te wikkelen dat de aanliggende wijken, het stadshart of de buitenring als bestemming heeft. De maximum toegestane rijsnelheid bedraagt 50 km per uur. 3.3 De wegen van de buitenring dragen zorg voor een veilige en snelle verbinding van en naar de verschillende woonwijken en industriegebieden om zodanig de radialen en de centrumring te ontlasten. De maximum toegestane rijsnelheid bedraagt 70 km per uur. 3.4 De toeleidingswegen dienen om het doorgaande verkeer, alsmede het herkomst- en bestemmingsverkeer van en naar Lelystad af te wikkelen in de richting van de A6, de Markerwaard dijk (Enkhuizen) en de Larserweg (Harderwijk). De maximum toegestane rijsnelheid bedraagt 70 km per uur.” (Amendement 2 is ingediend door de fractie van Leefbaar Lelystad). Amendement 3 "De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 13 februari 2003. Overwegende: dat de kaders met betrekking tot de vormgeving van het hoofdwegennet inzake de herijking van de hoofdwegenstructuur, zoals deze in het voorgestelde besluit zijn verwoord, enige bijstelling, c.q. aanvulling behoeven. Besluit: het voorstelde besluit op grond van het door ondergetekenden ingediende amendement gedeeltelijk als volgt te wijzigen.
2003
4.
N 41
Vormgeving van het hoofdwegennet Voor de vormgeving van de hoofdverkeerswegen gelden de volgende uitgangspunten.
4.1 De centrumring in het Groene Carré wordt ingericht als rijweg voor het expeditie- en overig bestemmingsverkeer, alsmede voor het openbaar vervoer en hulpdiensten. Het profiel van de centrumweg is zodanig dat voor alle verkeersdeelnemers een veilige afwikkeling kan worden gegarandeerd. Indien nodig worden de gelijkvloerse oversteekplaatsen voor fietsers en voetgangers met verkeerslichten beveiligd. 4.2 Het bestaande wegprofiel van de radialen, te weten twee gescheiden rijbanen met elk twee rijstroken, blijft gehandhaafd. 4.3 De wegen van de buitenring behouden hun profiel van twee gescheiden rijbanen met elk twee rijstroken, terwijl voor de onderlinge aansluitingen de meest veilige kruispuntvorm wordt toegepast (bijv. verkeersrotondes). De plaatselijke versmalling naar één rijstrook en de huidige busstroken komen te vervallen. 4.4 De huidige inrichting van de toeleidingswegen blijft gehandhaafd en zal alleen worden gewijzigd indien dit uit capaciteits- c.q. veiligheidsoverwegingen noodzakelijk is. 4.5 Met betrekking tot de afwikkeling van het in- en uitvoegende verkeer worden wegaansluitingen zoveel als mogelijk uniform uitgevoerd, zodat ze herkenbaar en zodoende verkeersveilig zijn.” (Amendement 3 is ingediend door de fractie van Leefbaar Lelystad). De heer Teunissen: Mijnheer de voorzitter. Dat wij vanavond spreken over de hoofdwegen is in onze optiek ingegeven door de toekomst die de raad voorstaat met Lelystad. Vanuit deze invalshoek heeft D66 uw voorzet voor richtinggevende kaders beoordeeld. De D66-fractie heeft bij de algemene beschouwingen reeds aangegeven, dat zij een voorkeur heeft voor delen van het eilandenscenario. Ook hebben wij aangegeven, dat onze hoofdwegenstructuur de groei van de mobiliteit moet kunnen opvangen en verwerken. D66 ziet voorts de drevenstructuur, dat wil zeggen gescheiden rijbanen met twee rijstroken, als een zeer kenmerkend en kwalitatief hoogwaardig ordenend principe in Lelystad. D66 ziet zware ingrepen in de functie en vormgeving van onze huidige hoofdwegen derhalve niet als een richting die Lelystad in de toekomst moet opgaan. De keuze voor het Groene Carré betekent een keuze voor een opzet met radialen en niet meer de gritstructuur die Lelystad op dit moment nog kenmerkt. Dat is reeds een forse verandering, ook voor de daarmee samenhangende verkeersstromen. Een verandering die we ook nu nog niet volledig overzien. Vanuit dit aanvullend gegeven vindt D66 het voorbarig om nu reeds het profiel van de radialen terug te brengen tot bijvoorbeeld twee rijstroken. Datzelfde geldt voor de Houtribweg, speciaal de middensectie. Hoewel geen radiaal in de formele zin, is het wel een belangrijke toeleidingsweg voor de kuststrook en Lelystad Haven. Zo lang wij niet volledig kunnen overzien welke effecten de voorziene bouw van het tweede deel van Bataviastad, de Bruine Vloot en überhaupt de verdere ontwikkeling van de kust hebben op de verkeersstromen, moeten we geen wegsecties wegnemen. Bij de Houtribweg-midden geldt tevens dat het weghalen betekent, dat aanvullende geluidsoverlast wordt neergelegd bij de omwonenden van de Westerdreef. Weghalen
2003
N 42
betekent niet, dat er een verbinding is gelegd tussen kust en centrum, omdat de Westerdreef deze verbinding nog steeds doorsnijdt. Is het college met ons van mening, dat de Houtribweg in zijn geheel onderdeel zou moeten blijven uitmaken van de hoofdwegen in Lelystad? Inmiddels zijn er aanpassingen geweest aan de Polderdreef en de Geldersedreef. In onze ogen hebben deze niet onvoordelig gunstig uitgepakt. Zeker bij de Geldersedreef is nu een situatie ontstaan waar D66 ongelukkig mee is. En de bewoners overigens ook. Het profiel van deze radiaal kunnen we niet meer herstellen. Reden te meer om niet in te grijpen in de profielen van de radialen. Maar ook een reden om af te stappen van het dreefgerichte wonen, c.q. dreefgericht inrichten van wijken. Is het college dit met D66 eens? Het college kent voorts een doserende functie toe aan de radialen om doorgaand verkeer te dwingen naar de buitenring. D66 zou liever zien, dat de inrichting van de centrumring de reden is voor het doorgaand verkeer om de buitenring te kiezen. De radialen behoren namelijk een goede aan- en afvoer van of naar het stadshart te vervullen. Een teruggedrongen profiel van de radialen staat deze functie in de weg. Voor D66 is de snelheid van met name de radialen ondergeschikt aan het behoud van het profiel. Immers, dit hangt samen met onze keuze voor behoud van de drevenstructuur. Aan de toekomstige centrumring bevinden zich belangrijke voorzieningen van de stad: het bus/treinstation, het ziekenhuis, het winkel- en shoppingcentre en het theater. Voor het bestemmingsverkeer moeten deze voorzieningen goed bereikbaar blijven. In onze optiek verhoudt zich dat niet met een inrichting waarin drempels zijn opgenomen. Liever zien wij een inrichting met verkeerslichten waardoor tevens de keuze van het doorgaand verkeer voor de centrumring wordt teruggedrongen. Samenvattend. De toekomstige hoofdwegen moeten de toenemende mobiliteit herbergen en ze moeten hun kenmerkende drevenstructuur behouden. Daarom moeten we de huidige hoofdwegen zo veel mogelijk behouden. De heer Siepel: Mijnheer de voorzitter. Kaders stellen voor de hoofdwegenstructuur is omgaan met spanning. Spanning tussen enerzijds de bereikbaarheid van de stad en onderdelen van de stad en anderzijds de veiligheid. Om een Bijbels beeld te gebruiken, we willen eigenlijk twee Heren tegelijk dienen. Uit de Bijbel weten we hoe moeilijk dat was. We willen het doorgaande verkeer zo snel mogelijk langs de stad leiden en tegelijk het centrum heel bereikbaar houden. De vraag bij dit voorstel is, of het college het goede evenwicht heeft bereikt tussen deze beide polen van bereikbaarheid en veiligheid. Want dat is naar het oordeel van de fractie van de Christenunie de kunst, om daar een evenwicht te vinden met behoud van de kernkwaliteiten van Lelystad, waarop anderen reeds hebben gewezen, in de bekende drevenstructuur. Naar het oordeel van onze fractie is het college er nog niet geheel in geslaagd om op het goede niveau het evenwicht te bereiken. Het goede in het voorstel vinden wij onder andere dat de centrumring zo functioneert, dat het rijden daarop alleen maar aantrekkelijk kan zijn als je in het centrum moet zijn en verder niet. Wat wij niet goed vinden in het voorstel, waar het evenwicht nog niet voldoende is bereikt, is dat de bereikbaarheid van de verschillende stadsdelen wordt verminderd door aan de radialen een doserende functie, een eufemisme voor een snelheidsbelemmerende functie, toe te kennen. In dit verband de volgende vraag. Is het college niet met ons van mening, dat de radialen in zichzelf reeds een
2003
N 43
snelheidsremmende functie hebben, een doserende functie, door het feit dat ze allemaal uitkomen, je zou kunnen zeggen doodlopen, op de centrumring? En dat het daarom ook alleen maar aantrekkelijk is om over de radialen te gaan als je in het centrum moet zijn. Dus wordt het doorgaande verkeer naar onze opvatting reeds per definitie geweerd van de radialen. Anders gezegd: de doserende functie is naar de mening van onze fractie niet noodzakelijk. Onze vraag: waarom deelt het college deze opvatting niet? De buitenring hangt in feite helemaal los in de wegenstructuur van de stad. De buitenring heeft geen verbinding met de grote doorgaande wegen, de A6 en de N302, voor het doorgaande verkeer. Dit zou er bijna toe leiden om te veronderstellen, dat de toeleidende wegen naar de buitenring niet behoren tot de hoofdwegen van de stad. Het college definieert jammer genoeg in het besluit niet wat hoofdwegen zijn. We moeten het doen met de definiëring in de toelichting. Terwijl het een dergelijk bestuurlijk punt is, dat wij ons goed konden voorstellen dat u deze omschrijving in het besluit zelf had opgenomen. Dat is niet gebeurd. De vraag is derhalve waarom de toeleidende wegen niet behoren bij de hoofdwegenstructuur. De heer Gerritzen: Mijnheer de voorzitter. De VVD is van mening, en naar wij veronderstellen velen met ons, dat de drevenstructuur met het gescheiden verkeerssysteem zoals wij deze in Lelystad kennen, kan worden gezien als een belangrijke kwaliteit van onze stad. Een herijking van de hoofdwegenstructuur dient naar onze mening met name te kunnen rekenen op een breed draagvlak onder de inwoners van Lelystad. Zij zijn namelijk de gebruikers van deze wegen. Naast de kwaliteit die de huidige drevenstructuur heeft ten behoeve van het verkeer dat daarvan gebruik maakt, is het ook al sinds het ontstaan van onze stad een beeldbepalend stedenbouwkundig element. De wijze waarop Lelystad in de loop der jaren is voorzien van haar kenmerkende drevenstructuur, heeft er naar onze mening toe bijgedragen dat verkeersopstoppingen, zoals wij deze kennen in heel veel andere steden, hier nog steeds qua omvang acceptabel zijn, ondanks het feit, dat het verkeer de laatste jaren een flinke toename laat zien. Voor de behandeling van dit onderwerp is het goed om tevens een stap te maken naar de toekomstige ontwikkeling van ons stadshart. Reeds enige jaren geleden is de keuze gemaakt om het stadshart te herstructureren en daarmee op een aantrekkelijk kwaliteitsniveau te brengen. Ons stadshart moet over een aantal jaren niet alleen aantrekkelijk zijn voor de inwoners van Lelystad, maar tevens een belangrijke mate van aantrekkingskracht hebben op de bezoekers van buiten onze stad. Met andere woorden, de toekomstige ontwikkelingen van het stadshart zullen in belangrijke mate erop gericht zijn veel bezoekers te trekken. Hiermee hangt bijna als vanzelfsprekend samen, dat dit consequenties heeft voor de hoeveelheid verkeer dat het stadshart te verwerken krijgt. De VVD is van mening dat dit verkeer, dat als bestemming het stadshart heeft, op een goede wijze verwerkt moet kunnen worden. Dit betekent, dat parkeergelegenheden goed bereikbaar moeten zijn en ook weer goed verlaten moeten kunnen worden. En dat belangrijke voorzieningen zoals het ziekenhuis en het station eveneens goed bereikbaar moeten zijn. Ten aanzien van het Groene Carré menen wij, dat deze in de toekomst een belangrijk element dient te zijn voor de kwaliteit van het stadshart. Enerzijds als een toegevoegd comfortelement ten aanzien van het stadshart, waarbij gelijkvloers oversteken voor fietsers en voetgangers veilig is. Anderzijds belangrijk voor het afwikkelen van het bestemmingsverkeer voor het stadshart. Daarnaast, en dit is naar onze mening een element dat niet over het hoofd gezien mag worden, zal de
2003
N 44
centrumring, de Groene Carré, tevens een functie moeten kunnen vervullen voor het verkeer tussen de in de nabijheid van het stadscentrum gelegen woonwijken, daar deze naar onze mening deel uitmaken van het stadshart. Wij zijn van mening, dat het niet reëel is te veronderstellen dat verkeer tussen de woonwijken onderling welke dicht bij het stadscentrum liggen, gebruik zal maken van de buitenring, daar dit een aanzienlijke vergroting van de rijafstand met zich zou meebrengen. Ten aanzien van de buitenring zijn wij van mening, dat indien deze voor het verkeer wordt geoptimaliseerd, deze moet functioneren als een aantrekkelijke en uitnodigende route voor het doorgaande verkeer. Een herkenbare inrichting, een goede bewegwijzering en eventueel ondersteunende campagne zouden het gebruik van de buitenring moeten bevorderen. Ten aanzien van de radialen staat de VVD op het standpunt, dat deze in hun huidige vorm gehandhaafd dienen te worden. Daarbij is een goede en vlotte bereikbaarheid van de buitenring en het stadshart een belangrijke functie. Voorstellen tot aanpassing dienen eerst dan te worden gedaan indien blijkt, dat er een situatie zal ontstaan die dit noodzakelijk maakt. Hoewel het benoemen van de hoofdwegen de duidelijkheid van het besluit had vergroot, achten wij de in dit besluit genoemde wegen voor dit moment voldoende. In aansluiting op de vragen die reeds door de andere fracties zijn gesteld, meent de VVD toch nog de volgende vragen te moeten stellen. Is het college met ons van mening, dat de gebruikte term parkeerroute inhoudt, dat parkeergelegenheden aan of nabij deze routes zijn gelegen en dat dit niet betekent, dat naar parkeergelegenheid zoekend verkeer deze route belemmert? Is het college van mening, dat het verkeer tussen de woonwijken onderling welke nabij het stadshart zijn gelegen, op een normale wijze gebruik moet kunnen maken van de centrumring en niet door allerlei maatregelen tot een langere route over de buitenring wordt gedwongen? De VVD-fractie onderschrijft de uitgangspunten zoals geformuleerd door het college ten aanzien van veiligheid, overmatige geluidshinder en een goede bereikbaarheid van het stadshart voor alle vormen van verkeer. Heeft het college de bereidheid daaraan toe te voegen: het buiten de centrumring handhaven van het gescheiden verkeerssysteem in de bestaande stad? Is bij het college de bereidheid aanwezig de radialen in de huidige vorm te handhaven en eerst dan binnen de gestelde kaders voorstellen tot aanpassing te doen indien blijkt, dat een toekomstig te verwachten situatie dit nodig maakt? De heer Ongering: Mijnheer de voorzitter. Voor het overgrote deel zijn wij het eens met hetgeen reeds is gezegd, maar ik heb nog enkele aanvullingen. De Inwoners Partij Lelystad is van mening, dat het aanleggen van enkele rijstroken, rotondes en drempels een goede doorstroming voor stadsbus en diensten zoals brandweer, politie en ambulance, in de weg staat. Wij zijn van mening dat drempels een ontmoedigingsbeleid zijn en dat een ontmoedigingsbeleid voor het bereiken van het stadshart niet gevoerd moet worden. Wij zien liever dat de radialen dermate aantrekkelijk worden gemaakt, dat de automobilist wordt aangemoedigd en verleid om een omweg te maken. Wij zien liever een beloningsbeleid voor het rijden over de buitenring, dan dat we doorgaand verkeer over het Groene Carré ontmoedigen op deze wijze. Het bereiken van een stadshart moet je niet samen laten gaan met een ontmoedigingsbeleid door het leggen van drempels, want dan zorg je er voor, dat er te weinig mensen naar het stadshart toe kunnen. Het is in onze visie een buitengewoon onverstandige maatregel.
2003
N 45
Voorts wordt in uw voorstel de campus genoemd. Daar staat weliswaar achter: Zuigerplasdreef-zuid en Middendreef, maar voor zover mij bekend is tot aanleg van de campus nog niet besloten. Dus moet dit woord hier niet genoemd worden. Wij zijn van mening, dat als wij Lelystad aantrekkelijk willen houden, we terug zouden moeten naar de oude structuur. De verandering van bijvoorbeeld de Geldersedreef is rampzalig. Het is voor de bewoners ook een heel slechte zaak, zoals zij in brieven en inspraak in deze raad hebben laten weten, want gehandhaafd wordt er helaas niet. Ik begrijp, dat het buitengewoon moeilijk is om dit terug te draaien. Ik zou echter graag willen, dat de maatregelen die we voorstaan daar nu gehandhaafd worden. Wij zijn van mening, dat de kwaliteiten van Lelystad met dit plan ernstig worden aangetast. Mevrouw Kreuger: Mijnheer de voorzitter. Na lange tijd ligt eindelijk het raadsvoorstel voor de herijking van de hoofdwegenstructuur voor. Juist nu moeten wij ons goed realiseren, dat de noodzaak om tot differentiatie van het drevenstelsel te komen voor een belangrijk deel is ingegeven door het Plan stadshart. Dit plan moet van winkelcentrum De Gordiaan een echt stadshart maken. Daartoe is in de vorige raadsperiode unaniem besloten. De aanleg van een Groene Carré vormt een fraaie omlijsting van het stadshart. De gelijkvloerse oversteken over een lommerrijke laan vergemakkelijken de bereikbaarheid van het centrum voor langzaam verkeer, terwijl de bereikbaarheid per auto goed blijft. Het parkeren van de auto zal zelfs verbeteren door garages en een goede verwijzing. De haalbaarheid van een Groene Carré staat en valt bij het fors terugdringen van het niet-bestemmingsverkeer. Alleen bij een sterke reductie van het autoverkeer is het verantwoord om hier af te stappen van het gescheiden verkeerssysteem. De geluidsbelasting mag geen overmatige hinder opleveren voor de woongebieden. Niet bij de dreven en niet langs de Groene Carré. Dat daarbij de wettelijke kaders als randvoorwaarden gelden, vinden wij een overbodige toevoeging aan de kaderstelling in het voorstel. Het wettelijk kader geldt altijd. De GroenLinks-fractie meent, dat er zich situaties kunnen voordoen waarin besloten moet worden om op het gebied van geluidsbeperking meer te doen dan wettelijk verplicht is. Bijvoorbeeld, wanneer het te verwachten is dat op termijn het geluidsniveau zal worden overschreden of zoals in het geval van de Geldersedreef waar bewoners toch veel meer hinder ervaren dan destijds was voorzien. Voor de fractie van GroenLinks is het helder, dat wanneer de Groene Carré erg onaantrekkelijk is voor niet-bestemmingsverkeer, de radialen een doserende functie moeten krijgen om automobilisten zo nog meer te stimuleren om van de buitenring gebruik te maken. Sommige fracties willen de radialen vierbaans houden, maar wel met het terugbrengen van de snelheid naar 50 km per uur. Als er iets niet te handhaven is, dan is dat wel een 50 km limiet op een weg die is ingericht als een landingsbaan. Het op termijn aanpassen van de radialen aan de veranderde functie en snelheid lijkt ons evident. De buitenring moet een groot verkeersaanbod soepel kunnen verwerken, zodat sluipverkeer via het centrum tot een minimum wordt beperkt en doorgaand verkeer zo vlot mogelijk de stad wordt uitgeleid. Kruisingen en aansluitingen op woonwijken moeten duurzaam veilig worden ingericht. In het voorstel aan de raad staat: "het moet er veilig zijn”. Wat is veilig? Hoe veilig? Wij vinden het heel belangrijk, dat de ongevalcijfers op de dreven omlaag gaan en zijn van mening, dat bij herinrichting van wegen de criteria van duurzaam veilig de leidraad moeten zijn. De kracht van deze criteria zit in de acceptatie dat de verkeersdeelnemer makkelijk neigt tot onveilig
2003
N 46
gedrag wanneer de inrichting van de weg hem daartoe de kans geeft. Een duurzaam veilige inrichting beperkt de kans op onveilig weggedrag zonder dat daarbij intensieve handhaving nodig is. Kan het college ons bevestigen dat hetgeen het onder veilig verstaat inderdaad een duurzaam veilige inrichting is? Mevrouw Weijerman; Mijnheer de voorzitter. Het voorliggende besluit herijking hoofdwegenstructuur is in de ogen van de fractie van de AOV/NWP een onduidelijk voorstel. Er worden geen keuzes gemaakt, het stuk blinkt uit in vaagheden. In plaats van duidelijke kaders neer te zetten, wordt een mistgordijn opgeworpen met als resultaat dat op de lange termijn de voor Lelystad zo kenmerkende drevenstructuur langzaam maar zeker wordt afgebroken. Uit meerdere onderzoeken en peilingen is gebleken, dat dit niet is wat de Lelystadse bevolking wil. Dit moge duidelijk zijn. In Lelystad kan het openbaar vervoer met de bus qua transporttijd helaas niet concurreren met de auto of zelfs de fiets. Daarom dienen de auto en de fiets ruim baan te krijgen. Dit houdt in, dat wij de voor Lelystad kenmerkende drevenstructuur en het gescheiden verkeerssysteem moeten koesteren. In het voorliggende besluit worden geen eenduidige keuzes gemaakt als het gaat om de inrichting van de diverse hoofdwegen. Neem bijvoorbeeld de buitenring. In onze ogen is een snelheidsregime van 50 km per uur op de brede rechte dreven van de buitenring met zijn 2 x 2 profiel geen haalbare kaart en niet te handhaven. Met 50 km per uur houden we iedereen voor de gek: de automobilist die gevoelsmatig harder wil en zal gaan rijden, de automobilisten die de buitenring moeten op- en afrijden of kruisen en door de hoge snelheden van het doorgaande verkeer worden geconfronteerd met onveilige situaties en de aanpalende bewoners die daardoor te maken krijgen met meer geluidsoverlast dan volgt uit de 50 km per uur norm. Kortom, de leefbaarheid en de veiligheid komen in het geding. De fractie van AOV/NWP pleit voor een eenduidig en duurzaam veilig regime: 70 km per uur op de gehele buitenring. Daarvoor moeten op die plaatsen waar zich nu de verkeersonveilige aansluitingen van de wijken bevinden rotondes worden aangelegd. Dus geen gelijkvloerse kruisingen meer met de buitenring. Tegenover elkaar liggende aansluitingen kunnen zoveel mogelijk worden gecombineerd. Op de paar plaatsen waar de wettelijke kaders van geluidsoverlast een knelpunt vormen, kan in onze ogen wellicht een oplossing worden gevonden via bijvoorbeeld stil asfalt. Deze op lange termijn duurzaam veilige oplossing kan in verband met de hoge kosten die de aanleg van rotondes met zich meebrengt waarschijnlijk slechts gedeeltelijk worden gefinancierd uit de budgetten voor groot onderhoud. Wij zullen daarom aanvullende maatregelen moeten zien te vinden om een en ander te kunnen realiseren. De zogenaamde doserende werking van de radialen is in onze ogen niet reëel. Wij sluiten ons wat dit betreft aan bij de mening van de Christenunie. Radialen dienen duurzaam veilig te worden ingericht. Bij de radialen rekenen wij zonder meer ook de Binnenhavenweg en de Houtribweg-midden die wat onze fractie betreft niet aan het verkeer mag worden onttrokken. Het is onze fractie niet duidelijk of de uitgangspunten voor de inrichting van de centrumring, ofwel de Groene Carré, technisch gezien gerealiseerd kunnen worden. Afgezien daarvan vinden wij dat de centrumring ook het verkeer tussen de aangrenzende wijken moet kunnen faciliteren in plaats van dat men moet omrijden via de buitenring. In onze ogen verdragen drempels zich niet met openbaar vervoer en hulpverlenend vervoer.
2003
N 47
De achilleshiel van de herijking hoofdwegenstructuur is in onze ogen het grote aantal jaren dat we waarschijnlijk nog zullen moeten wachten op de aanleg van de derde afrit van de A6 bij Lelystad Zuid. Wij denken, dat dit onacceptabel is gezien de onveilige situatie bij de huidige afrit ter hoogte van de Larserdreef en de grote verkeersdruk op de Larserdreef. Helaas hebben wij als gemeente dit niet in eigen hand. Achter de schermen wordt hieraan hard getrokken, dat realiseren wij ons terdege. Echter de onveilige verkeerssituatie op de Larserdreef maakt een spoedige aanleg van een rotonde op de Larserdreef ter hoogte van Levago noodzakelijk. Wij kunnen dan ook niet leven met een uitstel van de aanleg tot na 2006. Temeer daar op de Houtribweg wel op korte termijn een rotonde wordt overwogen. Daarom dienen wij hierbij een motie in. Om misverstanden te voorkomen, wij willen met deze motie niet aangeven dat op andere plaatsen de snelle aanleg van rotondes niet gewenst zou zijn. De voorzitter: Ik lees de motie voor. Motie "De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 13 februari 2003. Constaterende dat: - de verkeersdrukte op de Larserdreef de laatste jaren sterk is toegenomen; - voor het op- en afrijdend en kruisend verkeer daardoor met name gedurende de spits langere wachttijden zijn ontstaan; - dit oprijdend en kruisend verkeer daardoor geneigd is risico’s te gaan nemen om toch de Larserdreef op te rijden c.q. te kruisen met alle gevolgen van dien; - dat in de beantwoording van de technische vragen is aangegeven, dat de voorgenomen aanleg van een rotonde ter hoogte van Levago pas in de periode 2006-2008 is voorzien. Overwegende dat: - de huidige inrichting van de Larserdreef met een snelheidsregime van 70 km per uur niet duurzaam veilig te noemen is; - maatregelen om de verkeersveiligheid op de Larserdreef te vergroten gezien de alleen maar toenemende verkeersdruk ter plaatse geen langer uitstel dulden. Verzoekt het college: - de aanleg van de rotonde in de Larserdreef en overige voorgenomen maatregelen om de verkeersveiligheid te verhogen en de doorstroming te bevorderen zo snel mogelijk, doch uiterlijk per ultimo 2004 uit te voeren. En gaat over tot de orde van de dag.” (De motie is ondertekend door de fractie van AOV/NWP) Wethouder Mattie: Mijnheer de voorzitter. Ik hoor, dat een aantal begrippen iedereen aanspreekt, namelijk verkeersveiligheid, bereikbaarheid en leefbaarheid. Dit zijn de begrippen waarop je terug moet grijpen als je de afweging maakt over een aantal zaken die in de toekomst moeten worden opgelost. Deze toekomst maakt het ons niet gemakkelijk, want hoe ziet de toekomst er uit en wat brengt hij ons? Dit is precies de reden waarom wij er zo lang over doen. Wij willen graag heel concreet op dit moment ingevuld zien hoe het er uit moet komen te zien. Dat is lastig. Vandaar dat het college heeft geprobeerd een formulering te kiezen waarin de mogelijkheden zoveel mogelijk worden opengehouden naar de toekomst toe om zaken te realiseren waarvan we nu nog niet weten of ze ooit nodig zijn. Dat is het dilemma waarin we verkeren. Er zijn veel vragen gesteld. Mevrouw Weijerman sprak over het optrekken van een mistgordijn. Dat lijkt mij niet de bedoeling van het college. Maar zolang wij niet hebben vastgesteld waar we vanavond over praten, is het voor het college moeilijk
2003
N 48
om alle zaken uit te werken. Dit betekent, dat een aantal zaken nog niet werkelijk ingevuld is. Ik bevestig nogmaals het uitgangspunt dat wij met elkaar hebben afgesproken. Als er iets verandert in deze stad in het kader van de wegenstructuur, dan zullen we dit altijd bij u melden en met u bespreken. U krijgt dus de gelegenheid om daarover te praten. Inzake de term parkeerroute is gevraagd wat daarvan de bedoeling is. De parkeerroute is een weg om snel een aantal parkeergarages in het stadscentrum te kunnen bereiken. We hebben in het verleden aangegeven, dat we dit zullen bevorderen door al op verre afstand met signaleringsborden te werken. Daarbij wordt aangegeven of parkeergarages wel of niet goed bereikbaar zijn en of zij wel of niet vol zijn, zodat daar niet naar parkeerplaatsen hoeft te worden gezocht. Met betrekking tot de verbinding van de wijken onderling rondom het stadscentrum hebben we aangegeven, dat het niet erg logisch is om helemaal terug te gaan naar de buitenring om vervolgens aan de andere kant het centrum weer binnen te komen. Dat betekent, dat het stadscentrum toch redelijk bereikbaar moet blijven. Hoe dit er precies uit komt te zien, ligt nog in de uitwerking. Ik begrijp, dat het verkeer er enigszins makkelijk door moet kunnen, maar dat de begrippen rotondes en verkeersdrempels daaraan tegenstrijdig zouden zijn. Er ligt een tekening van het stadscentrum. Daarin is geschetst hoe het er ongeveer zal gaan uitzien. Maar er staat nog niets vast. We willen eerst met elkaar vaststellen welke richting het op gaat. Daarna gaan wij pas een en ander uitwerken en zullen we kijken naar de kosten en de fasering. Het college heeft zeker de bereidheid om het gescheiden verkeerssysteem binnen de bestaande stad te handhaven. Of we dit in nieuwe uitleggebieden zullen doorzetten, heeft alles te maken met de exploitatie van deze gebieden. Daarbij is het de bedoeling dat er een systeem komt waarbij autoverkeer en fietsverkeer wordt gescheiden. De vraag is alleen of dit zover gaat dat daarvoor dure bruggen worden neergelegd. In principe is het antwoord bevestigend, maar hoe het in de uitvoering gaat in relatie tot de exploitatie van een dergelijk gebied, zal in de uitwerking vorm moeten krijgen. Over de betekenis van radialen wordt zeer wisselend gedacht. De ChristenUnie vraagt zich af of het niet reeds is opgelost, want de radialen brengen je snel naar het stadscentrum en hebben reeds een functie. Waarom zou je dat nog aanpassen? GroenLinks geeft terecht aan dat, als je de radialen laat liggen zoals ze er liggen, ze uitnodigen tot hard rijden. Dit zou kunnen betekenen dat het aspect duurzaam veilig niet wordt bereikt. Het zou naar mijn mening tevens betekenen, dat juist omdat je er zo makkelijk kan komen, je bevordert dat het aanbod van verkeer in de stad oploopt. Dit willen we in feite niet. We willen, dat daarop slechts stadsverkeer aanrijdt. Als je er snel kunt komen en dan even wat vertraging oploopt door het stadscentrum, waarna je via een andere radiaal weer uit het centrum kunt wegrijden, dan worden daardoor juist veel verkeersbewegingen opgeroepen. Dat is de reden waarom wij denken, dat je aan de radialen iets zou moeten doen. Of je dit doseren noemt, of het formuleert zoals de heer Homan deed, je moet iets doen met de radialen om vorm te geven aan het verkeer door het centrum en tevens aan het verkeer dat op de buitenring moet worden afgewikkeld. Ook dit zal in de uitwerking vormgegeven moeten worden, maar zo ver zijn we nog niet. Er is gevraagd naar de campus. In de overeenkomst met William Properties staat de campus wel degelijk genoemd. Het kan dus geen geheel onbekend fenomeen zijn. Maar ook de campus is nog niet uitgewerkt. Er is met belanghebbenden, zoals het ziekenhuis, een werkgroep geformeerd om te kijken wat daarmee gedaan moet
2003
N 49
worden. Als we dit hebben uitgewerkt, komen we natuurlijk bij u terug om te vertellen hoe we tegen de campus aankijken en zullen we u naar uw mening vragen. De busbaan op de Houtribdreef is aangelegd met subsidiegeld. Als wij deze gaan verwijderen, dan kan het zijn dat wij deze subsidie moeten terugstorten. Of het handig is, laat ik in het midden. Ook hiervoor geldt, dat wij pas bij de uitwerking de voor- en nadelen kunnen afwegen en beoordelen of wij het al of niet moeten doen. Wij moeten niet van te voren alles willen regelen. Dat is de reden waarom in een vorige commissievergadering het betoog van het college enigszins verschilt van de redenering die ik er nu op loslaat. Toen zou ik aangegeven hebben dat bepaalde beslissingen reeds genomen worden, maar daarmee dwing je jezelf in een bepaald keurslijf en dat zouden wij niet moeten doen. Ik wil toegeven, dat het belangrijk is om met de buitenring zo ver mogelijk te komen voordat wij iets aan de radialen doen in welke vorm dan ook. Maar de vraag is of dit altijd kan. Er zou wel eens een discussie kunnen ontstaan over een dreef die aan de beurt is of een relatie heeft met bijvoorbeeld de campus of met de Groene Carré, zodat je toch naar deze radiaal zou moeten kijken terwijl de buitenring nog niet op orde is. Blokkeer jezelf daar niet mee. Geef jezelf de ruimte om erover na te denken, zoveel mogelijk in te spelen op de toekomst en daarmee verstandig om te gaan. Over de parkeervoorzieningen in het stadshart die tevens moeten zorgen voor een goede afwikkeling, is een aantal beslissingen wel genomen. Op de Reaalhof komt een parkeergarage die al behoorlijk ver in het traject zit. Ook over de parkeergarage van het Dukaatplein wordt gesproken en daaraan wordt reeds getekend. De parkeergarage aan de Waagpassage ligt heel moeilijk, omdat dit een bestaande situatie is. Daarvoor moet overleg gevoerd worden met marktpartijen. En om het nog even lastiger te maken: het is zojuist verkocht aan een andere eigenaar, dus we kunnen weer van voren af aan beginnen met het overleg. Over de Houtribweg-midden hebben enige raadsleden gesproken. We hebben met elkaar afgesproken, dat u zo snel mogelijk na deze vergadering een aantal voorstellen zal bereiken. Ik zal mijn uiterste best doen om dit in maart te realiseren. Anders wordt het april. We moesten eerst hier vanavond proberen vast te stellen wat de functie is van de Houtribweg. Willen we deze bij de buitenring laten horen of niet? Het resultaat van de discussie over de Houtribweg-midden heeft effecten voor de verkeersafwikkeling op de Westerdreef. Het heeft allemaal met elkaar te maken. Je kunt zeggen dat op sommige delen van de Westerdreef en de Houtribdreef 70 km gereden mag worden. We hebben als uitgangspunt gehanteerd dat tussen de twee zwembadlocaties (te weten de rotonde bij de Koploper in de buurt van het Gildenhof, dan buitenom over de Oostranddreef en de Larserdreef terug tot op de Westerdreef bij de locatie van het oude zwembad en de Schoener) ongestraft 70 km overeind gehouden kan worden. Het ligt dan voor de hand, dat wij op alle andere stukken in relatie tot het aantal aansluitingen en de leefbaarheid - dit heeft met geluidscontouren te maken - op 50 km terecht zullen komen. Dat is steeds de redenering geweest. Als u echter aangeeft, dat het geen 50 km hoeft te worden als het niet werkelijk nodig is, dan is dat prima, maar er is behoorlijk aan gerekend en de discussie daarover is behoorlijk gevoerd. Daarom hebben we dit als uitgangspunt neergelegd. Bereikbaarheid en veiligheid hebben alles met het doorstromen te maken. In de drie uitgangspunten die we allen onderschrijven, speelt bereikbaarheid een grote rol. In feite is de snelheid niet belangrijk, als je maar goed de doorstroming kunt bevorderen en makkelijk van A naar B kunt komen. Dit noem ik gemakshalve bereikbaarheid.
2003
N 50
De radialen moeten zo optimaal mogelijk worden ingericht om de doelstellingen te bereiken. Ik heb zojuist aangegeven, dat het moeilijk is om de dreven precies zo te laten liggen en dan ook nog te verwachten dat de maximumsnelheid 50 km wordt. Dit is niet te handhaven. Vandaar dat gekeken moet worden hoe wij deze dreven moeten inrichten en of het 70 km/uur of 50 km zal worden. Er moet tevens een goede herkenbaarheid zijn in het wegenstelsel. Daarom heb ik u in het verleden toegezegd, dat wij daarvoor een stempelboek zullen maken. In dit stempelboek worden dan allerlei profielen vastgesteld die wij voor verschillende inrichtingen van wegen kunnen gebruiken. Als we komen te spreken over de inrichting van een radiaal, dan kunnen we van te voren een profiel uit dit stempelboek aangeven. Het is inderdaad moeilijk een evenwicht te vinden tussen alle belangen. Hier ligt geen voorstel waarin het college spijkerhard aangeeft dat het evenwicht is gevonden. In de uitvoering zal dit verder moeten worden ingevuld. Er is gesproken over de betekenis van de toeleidende wegen. De vraag is of deze wegen gerekend moeten worden tot de hoofdwegenstructuur. Dat mag u van mij zo noemen. Ik zal u echter een aardig voorbeeld geven. Als je spreekt over de Binnenhavenweg die over het industrieterrein Oostervaart binnenkomt, dan kun je enerzijds aangeven dat dit een toeleidingsweg naar de stad is, maar anderzijds rijd je over een industrieterrein waar allerlei afwikkelingen plaats moeten vinden, zoals de bevoorrading van bedrijven. Daarover hebben de bedrijfskring en de Kamer van Koophandel een mening. Hoe zou je een dergelijk bedrijventerrein willen inrichten om daaraan vorm te geven? Als je het ziet als een toeleidingsweg, wat verwacht je daar dan van? Je zult het zodanig moeten inrichten dat het industrieterrein goed kan functioneren. Dit staat op gespannen voet met elkaar. Ook dit zal nog moeten worden uitgewerkt. Inzake de Geldersedreef hebben we destijds de beslissing genomen om de helft eruit te halen en naar de dreef toe te bouwen. Of het op deze wijze de bedoeling is, is meer een stedenbouwkundige vraag dan een verkeerstechnische vraag. Het is de samenhang die het vaak moeilijk maakt. De huidige situatie is een tijdelijke. We zijn met de partijen in overleg om te kijken hoe we de definitieve inrichting kunnen vormgeven en de problemen oplossen. GroenLinks vond de toevoeging dat in wettelijke kaders wordt gewerkt overbodig, aangezien dit voor de hand ligt. Er zijn echter mensen die het beter willen hebben dan de wettelijke kaders aangeven. In dat geval wordt het nog lastiger. Daarom hebben wij vermeld, dat wij bij de uitgangspunten de wettelijke kaders hanteren als het gaat om bijvoorbeeld geluidscontouren. Wat is veilig in het verkeer? Door de politie worden cijfers bijgehouden in de politiemonitor. Daar kijken we serieus naar. Dit is de reden waarom wij in het afgelopen jaar een aantal plekken in de stad, de blackspots, hebben aangepakt. Ik kan u meedelen, dat op die plaatsen veel minder ongelukken zijn gebeurd dan in de tijd daarvoor. Als er toch ongelukken gebeuren, is de afloop minder fataal dan voorheen. Wat dat betreft is het resultaat dat het college daarmee beoogt wel bereikt en zal worden gestreefd om in het hele proces tot definitieve invullingen te komen van deze blackspots. Er ligt een rechtstreekse relatie tussen de inrichting van een weg en de handhaving. Door de politie wordt aangegeven, dat als wij niets aan de inrichting doen, van de politie niet kan worden verlangd dat zij er iets aan doet. Maar als wij van plan zijn om iets aan de inrichting te doen, dan wil de politie wellicht op voorhand handhaven. Dit gebeurt bijvoorbeeld bij de Geldersedreef, waar de inrichting nog niet geheel optimaal is.
2003
N 51
Inzake de financiering hebt u ooit in de stukken een bedrag van 14 mln. Euro aangetroffen. Het zal echter duidelijk zijn, dat dit in de uitwerking beter bekend moet worden. Dan zullen de moeilijkheden pas naar voren komen. De veronderstelling, dat het wel betaald zal kunnen worden uit het Fonds Wegen, straten en pleinen is niet gerechtvaardigd. Uit dit fonds kan af en toe iets meer worden gehaald dan ten behoeve van onderhoud, maar als het gaat om dergelijk grote bedragen dan zullen er andere middelen gevonden moeten worden. Wellicht zullen in het kader van het fonds Reserve Ontwikkeling Stad (ROS) middelen moeten worden gevonden om zaken te doen. Dat betekent, dat in de fasering en de uitwerking moeilijk is aan te geven hoe het moet, want uit dit fonds ROS willen de raad en het college vaak andere zaken financieren. Bovendien is het erg afhankelijk van de economie hoeveel geld er in dit fonds binnenkomt. Mevrouw Weijerman heeft een vraag gesteld inzake een rotonde ter hoogte van Levago in de Larserdreef. Deze rotonde is in de planning opgenomen in relatie tot het onderhoud en de daarvoor beschikbare middelen. Ook deze rotonde kan niet betaald worden uit het Fonds Wegen, straten en pleinen. Men kan dan wel vragen of het volgend jaar aangelegd kan worden, maar een dergelijke rotonde is een vrij kostbaar gebeuren. Voorshands zien wij geen mogelijkheden op zo korte termijn. De voorzitter: Aanvullend wil ik opmerken, dat er één motie is ingediend en een drietal amendementen. De amendementen zijn door Leefbaar Lelystad ondertekend. Ik stel voor, dat we kort schorsen. Dit geeft het college de gelegenheid om zich te beraden op de amendementen en de motie. De voorzitter schorst de vergadering. De voorzitter heropent de vergadering. De voorzitter: Ik stel voor, dat wij dit agendapunt vanavond afronden en de rest van de agendapunten naar volgende week donderdag verwijzen. Dit betekent, dat de raadsvergadering wordt voortgezet op donderdagavond 20 februari 2003 om 20.00 uur. Wij vervolgen het debat over de hoofdwegenstructuur. Wethouder Mattie: Mijnheer de voorzitter. In de motie wordt gevraagd om het versneld aanleggen van de rotonde op de Larserdreef. Ik heb zojuist aangegeven, dat wij in het kader van de uitwerking en de mogelijke financiering nog niet kunnen toezeggen wanneer en op welke wijze dit zal plaatsvinden. Ik zou deze motie derhalve willen ontraden. De heer Erica: Mijnheer de voorzitter. Bij interruptie deel ik u namens de fractie van Leefbaar Lelystad mee, dat wij de drie amendementen intrekken. De uitgangspunten die in onze amendementen staan, blijven echter voor ons uitgangspunten als er in de toekomst wordt gediscussieerd over deze zaken. In tweede termijn De heer Homan: Mijnheer de voorzitter. Namens de volledige raad op één fractie na deel ik u mee, dat wij een initiatief-raadsbesluit zullen indienen. Wij hopen met deze gewijzigde tekst een evenwicht te bieden, enerzijds met richtinggevende uitspraken, anderzijds dat het niet te veel als een klemmend keurslijf wordt ervaren. De fracties die hebben ondertekend zijn PvdA, VVD, CDA, Christenunie, Inwoners Partij Lelystad, Leefbaar Lelystad, Sp, D66 en AOV/NWP.
2003
N 52
De voorzitter: Ik constateer, dat alle fracties hebben ondertekend behalve GroenLinks. Ik lees het initiatief-raadsbesluit voor. Initiatief-raadsbesluit "De raad van de gemeente Lelystad, op voorstel van het college van de gemeente Lelystad d.d. 30 januari 2003, BESLUIT: de volgende kaders vast te stellen ten behoeve van de herijking van de hoofdwegenstructuur en ziet nadere uitwerkingsvoorstellen tegemoet. Voor een goed functioneren van het hoofdwegennet gelden de volgende randvoorwaarden: - de verkeersafwikkeling moet veilig zijn en de doorstroming bevorderen; geluid mag geen overmatige hinder (wettelijke kaders als randvoorwaarde) opleveren in de woonomgeving, waarbij de snelheid op de buitenring richtinggevend is voor stadsuitbreiding; het stadshart en andere bestemmingen moeten goed te bereiken zijn voor alle vormen van verkeer; - het huidige gescheiden verkeerssysteem buiten de centrumring blijft gehandhaafd; - uitvoeringsmaatregelen aan het hoofdwegennet moeten eenduidig en herkenbaar zijn. -
-
Voor het functioneren van de hoofdwegen betekent dit dat: de centrumring (Groene Carré) zoveel mogelijk slechts bestemmingsverkeer voor het stadshart verwerkt, ten gunste van de veiligheid van overstekende fietsers en voetgangers en ter beperking van overlast van omwonenden; - de radialen bestaande uit Zuigerplasdreef-zuid, Middendreef, Visarenddreef, Houtribweg-zuid, Stationsdreef, Zuigerplasdreef-noord, Kustendreef en Geldersedreef de functie moeten vervullen om zowel het gebruik van de buitenring te bevorderen als de bereikbaarheid van het stadshart te bewerkstelligen; de buitenring, bestaande uit Larserdreef, Westerdreef, Houtribdreef en Oostranddreef, voor het autoverkeer wordt geoptimaliseerd om de centrumring en de radialen te ontlasten en de veiligheid te vergroten; - er middels dit besluit geen uitspraken worden gedaan over wegen die niet binnen deze hiërarchie in hoofdwegen passen; de Houtribweg-midden buiten de herijking van de hoofdwegenstructuur valt en dat de raad hierover volgens een aparte besluitvormingsprocedure beslist. -
-
-
Voor de vormgeving houdt dit in, dat: centrumring: het Groene Carré wordt ingericht op lage rijsnelheden en gelijkvloers oversteken met enkele rijstroken (= tweerichtingsverkeer), enkele rotondes en drempels en goede doorstroming voor de stadsbus en hulpverleningsdiensten, waarbij de profielkeuze opstoppingen moet voorkomen; radialen: behouden hun huidige profiel en snelheid. Eventuele aanpassingsvoorstellen zullen beoordeeld worden op basis van de eerder genoemde randvoorwaarden; buitenring: 70 km waar het kan (Oostranddreef en Larserdreef), 50 km waar het moet vanwege verkeersveiligheid en geluidhinder (delen van de Houtribdreef en Westerdreef), met een 2 x 2 profiel met bepaalde kruispuntvormen en rotondes. -
-
-
Lelystad, 13 februari 2003 De raad van de gemeente Lelystad.”
2003
N 53
(Het initiatief-raadsbesluit is ondertekend door de fracties van PvdA, VVD, CDA, Christenunie, Inwoners Partij Lelystad, Leefbaar Lelystad, SP, D66 en AOV/NWP). (Aanvullingen ten opzichte van het oorspronkelijke collegevoorstel zijn cursief gedrukt.) De heer Van der Meij: Mijnheer de voorzitter. Het is belangrijk, dat wij met dit initiatiefraadsbesluit duidelijk de uitgangspunten hebben vastgelegd. Met betrekking tot de busbaan wil ik aangeven, dat de CDA-fractie er zeker niet voor pleit om deze busbaan te verwijderen. Maar omdat dit deel uitmaakt van de buitenring, zal daar toch een 2 x 2 profiel moeten komen. De heer Erica: Mijnheer de voorzitter. U hebt begrepen uit de ondertekening, dat de fractie van Leefbaar Lelystad zich na ampele overwegingen aansluit bij het gewijzigd raadsvoorstel. Zij blijft het jammer vinden, dat er geen duidelijkheid gegeven is die zij had gevraagd. Wij vinden het een omissie dat de hoofdwegen niet expliciet zijn genoemd zoals wij gezamenlijk hadden afgesproken met de diverse vertegenwoordigers van de partijen. Dit is voor ons gevoel het meest haalbare. De inhoud van het gewijzigde raadsbesluit is voor ons een goed uitgangspunt voor de discussies inzake de niet binnen de hiërarchie vallende hoofdverkeerswegen én de Houtribweg. Met betrekking tot de vormgeving van de centrumring heb ik in mijn eerdere betoog reeds aangegeven, dat wij daarover een bepaalde opvatting hebben. Deze heb ik hier op schrift staan en ik zal dit dadelijk, na de vergadering, aan de heer Mattie overhandigen, zodat hij daarmee misschien zijn voordeel kan doen. De heer Teunissen: Mijnheer de voorzitter. Ik sluit mij in zoverre aan bij de woorden van Leefbaar Lelystad, dat ik het eveneens een omissie blijf vinden, dat de wegen die deel uitmaken van de hoofdwegenstructuur niet goed benoemd zijn. Niettemin is dit het maximaal haalbare op dit moment. Een aantal zaken komt nog in bespreking, dus dan zullen wij onze standpunten die wij in eerste termijn hebben verwoord, opnieuw naar voren brengen. De heer Gerritzen: Mijnheer de voorzitter. Ik wil het college bedanken voor de beantwoording in eerste termijn. Het doet ons genoegen te kunnen vaststellen, dat als er wijzigingen worden voorgesteld, deze vanzelf naar ons toekomen. Ten aanzien van de Groene Carré wordt met de parkeerroute bedoeld, dat snel een aantal parkeergarages te bereiken is. Dit betekent, dat het verkeer van de omliggende woonwijken waarschijnlijk op eenzelfde snelle manier van deze centrumring gebruik kan maken. Mevrouw Kreuger: Mijnheer de voorzitter. Ik ben blij, dat het grote pak papier dat Leefbaar Lelystad heeft ingediend, van tafel is. Met betrekking tot de motie van AOV/NWP wil ik aangeven, dat wij geen behoefte hebben om deze te ondersteunen. Met het gewijzigd raadsbesluit dat door de overige fracties is ingediend, hebben wij in grote lijnen niet veel problemen. Er staat echter een en ander in over de radialen waarover wij wel struikelen, namelijk behoud van hun huidige profiel en snelheid. Dit is de crux welke ik tevens in mijn eerste termijn heb verwoord. Het succes van de Groene Carré met daaraan verbonden het succes van het nieuwe stadshart is nauw verbonden aan de hoeveelheid verkeer die deze binnenring te verwerken krijgt. Als we de radialen in de huidige staat laten uitkomen op de Groene Carré en vervolgens met onder andere
2003
N 54
verkeerslichten het verkeer flink afremmen, dan ben ik bang dat dit niet de doorstroming bevordert. Maar dat het wel meer verkeer oplevert dan ons lief is. Wij zijn bang door de snelheid op de radialen te handhaven, dat veel mensen om naar een andere naast- of tegenoverliggende wijk te gaan, het relatief korte stukje Groene Carré met de relatief korte tijd oponthoud voor lief nemen, omdat ze vervolgens op de radiaal weer flink gas kunnen geven. Dat is een reden waarom wij daar niet vóór zijn. De vermindering zou je wat breder moeten aanpakken en niet alleen op de Groene Carré moeten laten plaatsvinden. Dit is ons belangrijkste argument waarom wij dit voorstel niet kunnen ondersteunen. Mevrouw Weijerman: Mijnheer de voorzitter. Ten aanzien van onze motie is door het college aangegeven, dat het niet kan uit het Fonds Wegen, straten en pleinen. Maar we moeten er niet aan voorbij gaan, dat dit een gevaarlijk punt is. Het is nog geen blackspot, maar dat moet het ook niet worden. De rotonde bij de Houtribdreef is daarentegen helemaal geen gevaarlijk punt. Het gaat daar slechts om de doorstroming. Daarvoor is wel geld weggelegd. Daar moet ik dan mijn vraagtekens bij zetten. Wij hadden gedacht de andere toegangswegen naar de dreef af te sluiten vanaf de Ketelmeerstraat en één veilig oversteekpunt te maken. Het valt mij van GroenLinks tegen, dat de argumentatie slechts is dat men er geen belangstelling voor heeft. Zij staan toch voor duurzaam veilig. De heer Jansen: Mijnheer de voorzitter. Wij vinden de motie van de AOV/NWP zeer sympathiek, maar wij zien het meer als een oplossing van het gevolg van een probleem. Wij verwachten van het college een structurele oplossing van het probleem en dan hoeven we het gevolg niet meer te bestrijden. Dit is de reden waarom wij deze motie niet zullen ondersteunen. Mevrouw Kreuger: Mijnheer de voorzitter. Mag ik hierop even ingaan, want mevrouw Weijerman heeft gelijk dat ik wat kort was in mijn argumentatie. Met duurzaam veilig raak je wel de kern van het probleem. De Larserdreef is nu precies een dergelijk voorbeeld, met heel veel verkeer waar we 70 km willen handhaven. Dan is het direct aantakken vanuit een woonwijk in feite ongewenst. Het liefst zouden we het verkeer op een geheel andere manier naar een dergelijke dreef willen toeleiden. Er is een alternatief om het veilig te doen en dat is via de Voorstraat en de Zuigerplasdreef en vervolgens via de Palazzorotonde naar de Larserdreef. Er moet inderdaad over nagedacht worden, maar het is naar mijn mening niet zodanig urgent op korte termijn. De heer Homan: Mijnheer de voorzitter. Om mevrouw Weijerman enigszins tegemoet te komen, is het op zijn minst goed om te zeggen dat de indiening van ons initiatief inhoudt het probleem op te lossen dat zij aandraagt. De heer Teunissen: Mijnheer de voorzitter.Ook ik heb verzuimd te reageren op de motie. De motie klinkt zeer sympathiek met betrekking tot het oplossen van de gevolgen die daar ontstaan. Maar onduidelijkheid ten aanzien van het budget is voor ons de belangrijkste overweging om de motie niet te ondersteunen. De heer Erica: Mijnheer de voorzitter. Ik sluit mij aan bij de woorden van de heer Teunissen. De heer Gerritzen: Mijnheer de voorzitter. Ik sluit mij aan bij de woorden van de PvdA.
2003
N 55
Wethouder Mattie: Mijnheer de voorzitter. De conclusie van het CDA, dat er met de busbaan iets moet gebeuren in die omgeving, onderschrijf ik en dit zal in de uitwerking zijn vervolg krijgen. Ten aanzien van de parkeerroute zullen we in de uitwerking van het stadscentrum moeten laten zien dat hetgeen nu wordt beweerd daar tot stand wordt gebracht. Ik heb begrepen van D66 en Leefbaar Lelystad dat zij om reden van budget de motie van AOV/NWP niet kunnen steunen. Het is voor het college onmogelijk om op dit moment iets over het budget te zeggen. Nu wij weten welke kant de raad op wil, kunnen wij daaraan gaan rekenen. Met betrekking tot het gewijzigd raadsvoorstel zijn door verschillende partijen opmerkingen gemaakt. Mevrouw Kreuger maakt zich zorgen dat bepaalde dingen gaan gebeuren. Naar mijn mening is in het gewijzigd raadsvoorstel goed omschreven dat mogelijkheden tot aanpassing niet uitgesloten zijn. Het college was van mening reeds een goed raadsvoorstel te hebben aangeleverd, maar constateert dat de gewijzigde versie zeker zo goed is. Wij kunnen dit gewijzigd raadsvoorstel volledig onderschrijven. De voorzitter: Ik stel voor, dat wij tot besluitvorming overgaan. Alle fracties met uitzondering van AOV/NWP stemmen tegen de motie, ingediend door AOV/NWP. De motie is verworpen met 32 stemmen tegen en 1 stem vóór. Alle fracties met uitzondering van GroenLinks stemmen vóór het initiatiefraadsbesluit, ondertekend door PvdA, VVD, CDA, Leefbaar Lelystad, IPL, CU, D66, SP en AOV/NWP. Het initiatief-raadsbesluit is aangenomen met 30 stemmen vóór en 3 stemmen tegen. De voorzitter: Ik vraag of ten aanzien van dit agendapunt of nog mensen op de tribune het woord willen richten tot de raad. Dat is niet het geval. De heer Jansen heeft mij via de griffier gevraagd om de raadsvergadering van volgende week op een ander tijdstip te houden vanwege het symposium in Dronten over de weg rond Lelystad. Ik zie daartoe echter geen mogelijkheden, omdat we volgende week reeds een volle agenda hebben met diverse commissies. De overige agendapunten zullen worden besproken op donderdag 20 februari 2003 vanaf 20.00 uur. De voorzitter sluit de vergadering om 23.05 uur. Vastgesteld op 10 april 2003. De raad van de gemeente Lelystad, De voorzitter, De griffier,