Jaarverslag
Espria
Postadres:
Postbus 900, 7940 KE Meppel
Telefoon:
088 38 33 488
Bezoekadres: Fax:
E-mail:
Internet:
Blankenstein 400, 7943 PH Meppel 088 38 33 499
[email protected] www.espria.nl
Jaarverslag Espria 2015
2015
Jaarverslag
2015
INHOUDSOPGAVE 1. Voorwoord
6
2. Profiel van het concern
8
2.1
8
2.2 Structuur van de organisatie
2.3 Kerngegevens
Algemene identificatiegegevens
8 10
3. Bestuur, toezicht en medezeggenschap
12
3.1
12
3.2 Raad van Bestuur en Directies
Normen voor goed bestuur
12
4. Beleid, inspanningen en prestaties
14
4.1
14
4.2 Algemeen beleid verslagjaar
4.2.1 Algemeen beleid per zorgsector
15
4.2.2 Beleidsthema’s op concernniveau
20
4.3 Samenleving, samenwerkingsrelaties en belanghebbenden/stakeholders
29
4.4 Toekomstparagraaf
33
Meerjarenbeleid
15
5. Raad van Commissarissen
34
6. Geconsolideerde jaarrekening
42
Bijlagen
1.
Kerngegevens
94
2.
Samenstelling Raad van Bestuur
96
6.1 Geconsolideerde jaarrekening
42
6.1.1 Balans per 31 december 2015
42
6.1.2 Resultatenrekening over 2015
43
6.1.3 Kasstroomoverzicht over 2015 op basis van de indirecte methode
44
6.1.4 Grondslagen van waardering en resultaatbepaling
45
6.1.5 Toelichting op de balans per 31 december 2015
56
6.1.6 Overzicht ultimo boekjaar onderhanden projecten
6.1.7 Overzicht langlopende schulden ultimo 2015
6.1.8 Toelichting op de resultatenrekening over 2015
72
6.1.9 Gesegmenteerde resultatenrekening
80
en gereed gekomen projecten
66 68
6.2 Enkelvoudige jaarrekening
82
6.2.1 Balans per 31 december 2015
82
6.2.2 Resultatenrekening over 2015
83
6.2.3 Kasstroomoverzicht over 2015 op basis van de indirecte methode
84
6.2.4 Grondslagen van waardering en resultaatbepaling
85
6.2.5 Toelichting op de balans per 31 december 2015
86
6.2.6 Toelichting op de resultatenrekening over 2015
89
6.3 Overige gegevens
91
6.3.1 Vaststelling en goedkeuring jaarrekening
91
6.3.2 Statutaire regeling resultaatbestemming
91
6.3.3 Resultaatbestemming
91
6.3.4 Gebeurtenissen na balansdatum
91
6.3.5 Nevenvestigingen
91
6.3.6 Ondertekening door bestuurders en toezichthouders
91
6.3.7 Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
91
1. VOORWOORD
2015 is voor Espria een bijzonder jaar geweest. Halverwege het jaar eindigde de personele unie met Woonzorg Nederland, die sinds 2008 had bestaan. Destijds was de verbinding geïnspireerd op de gedachte dat een samenhangend aanbod van wonen en zorg voor kwetsbare mensen het best vanuit gezamenlijke regie kan worden gerealiseerd. Hoewel er juist nu extra reden is voor deze samenhang omdat het beleid van Rijkswege de sluiting van verzorgingshuizen tot gevolg heeft, zijn verbindingen als deze met de
komst van de nieuwe Woningwet niet meer toegestaan. Bestuur en toezicht besloten daarom al eerder de verbinding met Woonzorg Nederland te verbreken. Woonzorg en Espria blijven overal waar dat relevant is wel samenwerken. Het beëindigen van de verbinding met Woonzorg Nederland vormde een natuurlijk aanknopingspunt om te kijken naar de strategie van Espria. De vraag die we ons stelden was of de bestaande samenstelling en strategie van het
7 3. Bestuur, toezicht Espria jaarverslag 2015
concern de goede uitgangspositie biedt voor de komende jaren. De afgelopen jaren zijn de complexiteit en de dynamiek in de zorgsector sterk toegenomen. Voor alle zorgbedrijven van Espria betekent dit dat zij steeds weer moeten inspelen op nieuwe omstandigheden. Het onderzoek moet antwoord geven op de vraag welke strategie de meest passende is in dit veranderende krachtenveld. Na beantwoording van vragen over de richting willen we ook de vraag beantwoorden welk besturingsmodel het meest geschikt is om met alle uitdagingen om te gaan. Wat ons verbindt is dat onze ondersteuning zich richt op de autonomie van de cliënt en de instandhouding van zijn eigen regie. We streven naar het voorkomen van, meer dan noodzakelijke, afhankelijkheid. Dat laat onverlet dat kwetsbaarheid altijd tot passende ondersteuning verplicht. Bijzonder aan Espria is, naast haar forse omvang in omzet en geografische spreiding, de brede variëteit in portfolio. De decentralisatie van het overheidsbeleid en de gevraagde, doelgroepoverstijgende, benadering van vraagstukken in de lokale samenleving vraagt om strakke regie in de uitvoering. Gemeentes vragen om partners om complexe problemen samen mee op te lossen. Zorgverzekeraars willen borging dat aan hun verzekerden tegen scherpe kosten passende zorg wordt geboden. De transitie in de langdurige zorg gaat door en gaat gepaard met aanhoudende inzet op kostenbesparing. Dat gaat niet voorbij aan Espria met afbouw van veel formatieplaatsen tot gevolg. Daarnaast vragen de transities in de zorg van onze professionals steeds meer een andere basishouding. Gerichtheid op maximale zelfregie van de cliënt vraagt om passende terughoudendheid in het zorgaanbod in combinatie met hoge professionele standaarden. We zijn er op gericht de inzet van zware zorg steeds meer te voorkomen en waar deze wel nodig is niet langer dan noodzakelijk te laten duren. Door een integrale benadering proberen we versnippering zo veel mogelijk te voorkomen. We willen iedereen die direct of indirect betrokken is, betaald of vrijwillig, bij onze dienstverlening danken voor alle inspanningen in het afgelopen jaar. Raad van Bestuur
2. Profiel van het concern 2.1 Algemene identificatiegegevens Naam verslagleggende rechtspersoon
Stichting Espria
Adres
Blankenstein 400
Postcode
7943 PH
Plaats
Meppel
Telefoonnummer
088-3833488
Identificatienummer Kamer van Koophandel
08173909
E-mailadres
[email protected]
Internetpagina
www.espria.nl
2.2 Structuur van de organisatie Stichting Espria is een holding waartoe meerdere organisaties en bedrijfsonderdelen behoren. De Stichting werd in 2015 bestuurd door een vierhoofdige Raad van Bestuur in wisselende samenstelling. Onder Stichting Espria vallen acht rechtspersonen die, behoudens Evean Services B.V., voor de operationele aansturing alle onder leiding van een resultaatverantwoordelijke directie staan. De Raad van Bestuur van Stichting Espria is tevens de Raad van Bestuur van de verbonden rechtspersonen. Stichting Espria heeft een 51% belang in Evean Services BV. Hierin worden op dit moment geen activiteiten uitgevoerd. De B.V. zal in 2016 worden geliquideerd. Ten behoeve van de bedrijfsonderdelen van Espria is een Shared Service Center (SSC) ingericht. Hierin zijn de ondersteunende activiteiten op het gebied van finance, HR-services, ICT en inkoop ondergebracht. Daarmaast functioneert binnen Espria ten behoeve van de bedrijfsonderdelen een Academy, waarbinnen activiteiten op het gebied van talentontwikkeling/managementdevelopment, onderzoek en kennisdeling met betrekking tot de transitie in de zorg worden ontplooid.
Beëindiging personele unie Espria en Woonzorg Nederland Tot 29 juni 2015 had Espria een personele unie met Woonzorg Nederland, waarbij de raden van bestuur en commissarissen van Espria en Woonzorg Nederland uit (merendeels) dezelfde personen bestonden. De beëindiging van de personele unie was een direct gevolg van de herziene Woningwet, die samenwerkingsverbanden als tussen Espria en Woonzorg Nederland niet meer toestaat. De verbinding met Woonzorg Nederland heeft zeven jaar bestaan en was geïnspireerd op de gedachte dat de verbinding tussen de domeinen wonen en zorg, juist voor kwetsbare mensen, door samenhangende regie het beste kon worden gerealiseerd. Er is de afgelopen jaren sprake geweest van een vruchtbare samenwerking, waarbij over en weer veel kennis is uitgewisseld en diverse woonprojecten zijn gerealiseerd. Na beëindiging van de personele unie wordt de intensieve samenwerking tussen de Espria-bedrijfsonderdelen en Woonzorg Nederland op projectniveau gecontinueerd en zal ook de onderlinge kennisuitwisseling blijven plaatsvinden. De hoofdstructuur van Stichting Espria is weergegeven in het organogram, zoals weergegeven in figuur 1. In het organogram is ook de Espria Ledenvereniging weergegeven. Espria werkt intensief samen met de Espria Ledenvereniging. De Ledenvereniging staat open voor alle inwoners in de werkgebieden van de bedrijfsonderdelen van Espria. Leden kunnen gebruik maken van allerlei diensten op het gebied van service en comfort die de Ledenvereniging biedt. De laagdrempelige diensten van de Ledenvereniging dragen ook bij aan de bekendheid van de zorgbedrijven van Espria bij de inwoners in de werkgebieden.
1) Vooruitlopend op de opheffing van de personele unie in 2015 was de heer Meerdink reeds per 17 december 2014 teruggetreden uit de Raad van Bestuur van Woonzorg Nederland om zich volledig te wijden aan het voorzitterschap van de Raad van Bestuur van Stichting Espria. Daarnaast is mevrouw Baarsma reeds per 1 januari 2015 teruggetreden vanuit de Raad van Commissarissen van Woonzorg Nederland vanwege het aanvaarden van een commissariaat elders.
9 2. Profiel van het concern Espria jaarverslag 2015
Figuur 1. Organogram Espria
Espria Ledenvereniging
St Espria
St. Icare
St. De Trans
St. Evean
St. Evean Zorg
St. GGZ Drenthe
St. ZG Meander
Evean Werkt B.V. (100%) St. Evean Caro Evean Kraamzorg B.V. (100%) Rev. Hotel Recura B.V. (80%)
St. Hds St. Vegetarisch Zorgcentrum Felixoord St. Missiehuis Vrijland Icare Beheer en Ontwikkeling B.V. (100%)
St. Evean Cumulus St. Particura Particura Zorgbemiddeling BV (100%) UMC Groningen Thuis B.V. (50%). (Enig andere aandeelhouder is UMC Groningen).
St. Evean Facilitas St. Maatsch. Dienstverl. Zaanstr.
St. Zorg centrale Noord
Evean Services B.V.
St. Kinderopvang Meander (51%). (Enig andere aandeelhouder is ADG Participaties B.V.)
Wijzigingen in de organisatie(structuur) Waar mogelijk streeft Espria naar een vereenvoudiging van de juridische structuur van het concern. Om adequaat in te kunnen spelen op marktomstandigheden is het soms echter noodzakelijk dat nieuwe rechtspersonen worden opgericht. Ook komt het voor dat er belangrijke organisatiewijzigingen plaatsvinden, bijvoorbeeld bij afstoting of overname van activiteiten, zonder dat dit leidt tot aanpassing van de organisatiestructuur. In 2015 waren de volgende belangrijkste wijzigingen in de organisatie(structuur) aan de orde. Opheffing van rechtspersonen Stichting Profzorg is opgeheven omdat er geen activiteiten meer in deze stichting werden uitgeoefend. Oprichting van rechtspersonen. Ten behoeve van de samenwerking met het Zaans Medisch Centrum in het gezamenlijk te realiseren en te exploiteren zorghotel heeft Stichting Evean Zorg met het Zaans Medisch Centrum Recura B.V. opgericht. Stichting Evean Caro, waarvan Stichting Evean Zorg de bestuurder is, is de houdster van de aandelen. Stichting Evean Caro heeft een meerderheidsbelang van 80% van de aandelen. Stichting Zorggroep Meander heeft in 2015 haar activiteiten op het gebied van kinderopvang verzelfstandigd in Stichting Kinderopvang Meander. Afstoting van activiteiten Stichting Zorggroep Meander heeft haar activiteiten op het gebied van persoonlijke begeleiding overgedragen aan Interpsy, aangezien deze activiteiten niet meer tot de kernportfolio van Zorggroep Meander behoren. Verder zijn de activiteiten van Particura in het noorden van het land grotendeels overgenomen door andere partijen. Dit vanwege het marginale karakter van deze activiteiten en de verdere integratie van Particura binnen de Evean organisatie. Overname van activiteiten Stichting De Trans heeft in 2015 activiteiten van intramurale zorg van de Jade Zorggroep overgenomen. Met de overname van deze activiteiten kon De Trans haar kernportfolio versterken. Overige organisatorische wijzigingen De coöperatie Zorgcentrale Noord is in 2015 omgevormd tot de Stichting Zorgcentrale Noord (ZCN). De reden hiervan is dat Espria de activiteiten van Zorgcentrale Noord meer wil verbinden met en inzetten ten behoeve van de activiteiten van de andere zorgbedrijven, alsmede met en ten behoeve van de Ledenvereniging. Stichting ZCN is rechtstreeks onder Stichting Espria gepositioneerd.
2.3 Kerngegevens De verschillende organisaties en bedrijfsonderdelen van Espria zijn actief binnen de volgende zorgsectoren: • Verpleging Verzorging en Thuiszorg (VVT); • Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ); • Verstandelijk Gehandicaptenzorg (VG) Daarnaast is Espria actief op het gebied van Jeugdgezondheidszorg (JGZ) en Kinderopvang. Deze domeinen behoren niet tot de kernactiviteiten van Espria. De kernregio’s voor Espria waren in 2015 Noord-Holland (VVT) en noordoost en midden Nederland (alle zorgsectoren). De kengetallen van de Espria bedrijfsonderdelen zijn opgenomen in bijlage 1.
11 2. Profiel van het concern Espria jaarverslag 2015
3. Bestuur EN DIRECTIE 3.1 Normen voor goed bestuur Espria hecht bij de inrichting en besturing van het concern veel waarde aan normen voor goed bestuur. Zij baseert zich daarbij op de Zorgbrede Governancecode. De uitgangspunten en principes in de Zorgbrede Governancecode zijn onder meer bepalend voor de wijze waarop onderstaande punten binnen de governancestructuur van Espria zijn vorm gegeven: - invloed en betrokkenheid van en verantwoording aan belanghebbenden; - de wijze waarop de organisatie wordt bestuurd; - de wijze waarop toezicht wordt gehouden op het bestuur; - waarborgen voor onafhankelijkheid en tegengaan van belangenverstrengeling bij bestuur en toezicht; - honorering van bestuurders en toezichthouders. De governance is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de Raad van Bestuur, de Raad van Commissarissen en de lijnorganisatie. Tot het moment van ontvlechting van de personele unie met Woonzorg Nederland is, naast de Zorgbrede Governancecode, ook de Governancecode Woningcorporaties mede de basis geweest voor de invulling van de governance binnen Espria. 3.2 Raad van Bestuur en Directies Raad van Bestuur De Raad van Bestuur van Espria, tevens de Raad van Bestuur van de daaronder vallende juridische entiteiten, bestond tot 29 juni 2015 uit M.W. (Marco) Meerdink, A.Th.J.M. (Anton) Zuure, J.L. (John) Kauffeld en T.T.M. (Tiana) van Grinsven. Na de ontvlechting van de personele unie met Woonzorg Nederland bestond de Raad van Bestuur van Espria uit de heren Meerdink en Kauffeld, en mevrouw Van Grinsven. De heer Zuure is bij de ontvlechting terug getreden uit de Raad van Bestuur van Espria en volledig over gegaan naar de Raad van Bestuur van Woonzorg Nederland. Per 1 november 2015 is de heer A.M. (Arthur) Notermans toegetreden tot de Raad van Bestuur. Na de opheffing van de personele unie tussen Espria en Woonzorg Nederland was een personele unie op Raad van Bestuur en Raad van Commissarissen niveau tussen Woonzorg Nederland en de woningcorporatie Habion voorzien.
Hierbij zou het voorzitterschap in de Raad van Bestuur van de combinatie door Habion worden ingevuld. Op het laatste moment hebben beide partijen echter afgezien van de vorming van de personele unie. Om discontinuïteit in de bestuurlijke aansturing van Woonzorg Nederland te voorkomen is besloten dat de heer Kauffeld tijdelijk op detacheringsbasis het voorzitterschap van de Raad van Bestuur van Woonzorg Nederland op zich neemt. Deze detachering zal medio 2016 zijn afgerond. De heer Meerdink is per 1 januari 2016 terug getreden uit de Raad van Bestuur van Espria. Een overzicht van de bestuursleden en hun nevenfuncties is opgenomen in bijlage 2. De Raad van Bestuur is primair verantwoordelijk voor: • de strategie en het beleid van het concern; • de realisatie van de doelstellingen van het concern; • de beheersing van de risico’s die het verwezenlijken van de doelstellingen in de weg staan; • de naleving van alle relevante wet- en regelgeving; • de maatschappelijke verantwoording van de organisatie. De besluitvorming binnen de Raad van Bestuur vindt plaats met meerderheid van stemmen. Het bestuur legt bepaalde belangrijke bestuursbesluiten ter goedkeuring voor aan de Raad van Commissarissen. Deze besluiten zijn in de statuten nader omschreven. Portefeuilleverdeling Raad van Bestuur in 2015 De heer Meerdink was als voorzitter van de Raad van Bestuur primair verantwoordelijk voor de concernstrategie, HRM en public affairs. Daarnaast was hij binnen de Raad van Bestuur eerste aanspreekpunt voor de Espria Ledenvereniging. De heer Zuure heeft als financieel bestuurder o.a. het financiële beleid, control, treasury en riskmanagement in portefeuille gehad. Deze portefeuille is bij zijn aantreden overgenomen door de heer Notermans. Mevrouw Van Grinsven was in 2015 primair verantwoordelijk voor Evean, Zorggroep Meander, het Shared Service Center, ZCN en de Academy van Espria. Daarnaast had zij innovatie, r&d en strategisch zorgverkoop in portefeuille. De heer Kauffeld was primair verantwoordelijk voor GGZ Drenthe, Icare, Zorggroep Meander en De Trans, alsmede voor het landelijk werkende Particura. Daarnaast had hij kwaliteit in portefeuille. De heer Kauffeld heeft bij het vertrek van de heer Meerdink het voorzitterschap van de Raad van Bestuur op zich genomen. Directies De directies van de bedrijfsonderdelen geven samen met de Raad van Bestuur, die tevens de Raad van Bestuur van
13 3. Bestuur, toezicht en medezeggenschap Espria jaarverslag 2015
de bedrijfsonderdelen vormt, leiding aan hun eigen bedrijfsonderdeel. Binnen door de Raad van Bestuur gestelde inhoudelijke en financiële kaders stellen de directies een eigen beleidsplan en begroting op, die met de Raad van Bestuur worden besproken en daarna ter vaststelling aan de Raad van Bestuur worden voorgelegd. Directies van bedrijfsonderdelen zijn tevens verantwoordelijk voor samenwerking met andere bedrijfsonderdelen om synergievoordelen te behalen, best practices uit te wisselen, maar ook om ‘mede-eigenaarschap’ voor concernontwikkeling te realiseren. Dit gebeurt bijvoorbeeld in de Regieraad van het SSC, waarin de directeuren gezamenlijk de prioriteiten van het SSC vaststellen. Daarnaast worden de directeuren door de Raad van Bestuur actief betrokken bij strategische vraagstukken. Deze betrokkenheid komt met name naar voren in synergiedagen en daarnaast in afstemmingsoverleg tussen de directeuren en de Raad van Bestuur, het zogenoemde Directeuren Overleg Zorg (DOZ).
4. Beleid, inspanningen en prestaties 4.1 Meerjarenbeleid Espria en de bedrijfsonderdelen hebben een meerjarenbeleid geformuleerd voor de jaren 2014 – 2017 met als doel de bedrijfsonderdelen zo proactief en optimaal mogelijk te positioneren voor de transitie die met de huidige ingrijpende stelselwijziging gepaard gaat. Onze missie is hierin leidend. Missie Espria ziet het als haar missie om vorm te geven aan manieren van ondersteuning die de weerbaarheid van mensen versterken en waar mogelijk afhankelijkheid van zorg uitstellen, verminderen of voorkomen. Ondersteuning die uitgaat van wat mensen zelf kunnen en hoe hun eigen sociale netwerk, hun buurt, hun wijk hierin kan bijdragen. Daarom richten wij ons op het stimuleren van eigen kracht. Niet alleen draagt dit naar onze mening bij aan het welbevinden van onze cliënten, maar hierdoor kunnen we in de toekomst onze professionele, aanvullende zorg, aangeboden door onze bedrijfsonderdelen, ook steeds meer inzetten voor diegenen die het echt nodig hebben. Dat zien wij als onze maatschappelijke opgave en op deze wijze willen wij bijdragen aan het voortbestaan van de hoge kwaliteit van en solidariteit binnen ons zorgstelsel. Daarbij willen wij ruimte geven aan onze professionals om zelf vanuit de eigen deskundigheid in overleg met cliënten tot optimale invulling van de zorg te komen. Borging van de kwaliteit en veiligheid van deze zorg is daarbij een ‘conditio sine qua non’. Ons meerjarenbeleid 2014 - 2017 Zorginhoudelijk De basis van ons meerjarenbeleid vormt ons Meerjarenbeleidsplan 2014 – 2017. Dit is echter geen statisch geheel. Naar aanleiding van zowel externe als interne ontwikkelingen stellen we jaarlijks ons meerjarenbeleid bij. Zo is in het Meerjarenbeleidsplan 2014 – 2017 de keuze om ons meer te richten op de complexere vormen van zorg en ons geleidelijk aan meer terug te trekken uit de minder complexe vormen van zorg als uitgangspunt geformuleerd. We hebben echter geconstateerd dat onze cliënten en inkopende partijen in toenemende mate integrale proposities van ons vragen. Wij onderzoeken nu hoe wij bij zowel complexere als de mindere complexere vormen van zorg actief de samenwerking met andere organisaties vorm kunnen geven. Doel hierbij is om vloeiende overgangen tussen de verschillende vormen van zorg te realiseren en een optimaal aanbod voor cliënten, zoveel mogelijk afgestemd op de persoonlijke zorgbehoefte, te creëren.
Uiteraard blijven wij streven naar het verschuiven van zwaardere zorg naar lichtere zorg, afbouw van klinische capaciteit, ambulantisering, en het zoveel mogelijk ondersteunen van (kwetsbare) mensen om zo lang mogelijk in de eigen woonomgeving zelfstandig te kunnen blijven functioneren. Daarnaast zetten wij binnen al onze vormen van zorg in op het bevorderen van leefplezier en focus op wat men nog wel kan. Daarbij betrekken wij ook actief de directe omgeving van onze cliënten. Ondersteunend aan bovenstaande inhoudelijke beleidslijn blijven wij ons daarnaast organisatiebreed volop richten op kostenreductie en efficiencyverbetering, een doelgericht personeelsbeleid en innovatie. Kostenreductie en efficiencyverbetering; Ten gevolge van de krimpende budgetten die met de transitie gepaard gaan letten wij scherp op onze kosten. Dit doen wij allereerst door meer inzicht te krijgen in onze kosten zodat wij hier beter op kunnen sturen. Daarom zetten wij de ontwikkeling van een kostprijssystematiek volop door. Daarnaast werken we aan efficiencyverbetering, bijvoorbeeld, door de inzet van Lean-technieken en reductie van overhead. Daar waar bedrijfsonderdelen of zorgproducten niet meer gecontracteerd worden of onvoldoende rendabel zijn wordt zorgvuldig onderzocht hoe deze weer gezond kunnen worden gemaakt of moeten worden geherpositioneerd. Een doelgericht personeelsbeleid: Om de kwantiteit en kwaliteit van ons personeelsbestand te matchen met onze ambitie passen we onze personeelsmix aan. Er worden andere eisen aan onze medewerkers gesteld: meer gericht op ambulantisering en meer gericht op het bevorderen van welbevinden en leefplezier. Onze medewerkers leren minder over te nemen en meer ‘hun handen op de rug te houden’ en meer met de cliënt in gesprek te gaan. Daarnaast wordt een steeds groter beroep gedaan op de eigen regelkracht van medewerkers omdat verantwoordelijkheden voor de afstemming en organisatie van de zorg steeds meer op de werkvloer komen te liggen. We investeren daarom in scholing en we zetten in op de verdere professionalisering van onze medewerkers. Ook zal er steeds vaker sprake zijn van de inzet van hogere opleidingsniveau’s, met name 3 en hoger. Vernieuwing en ontwikkeling We stimuleren vernieuwing en ontwikkeling binnen onze organisaties. Allereerst zetten we in op de ontwikkeling van zorgconcepten, kennis en kunde, gericht op het zo
15 4. Beleid, inspanningen en prestaties Espria jaarverslag 2015
lang mogelijk instandhouden van zelfredzaamheid en het vergroten van welbevinden van onze klanten. Ook investeren we in de ontwikkeling van toepassingen op het gebied van e-health, e-learning, zorg op afstand en vernieuwende zorgconcepten met ziekenhuizen, woningcorporaties en andere partijen die actief zijn in ons werkgebied. Onze zorgbedrijven zetten hier vol op in. Voor onze Academy en de Zorgcentrale is hierbij een belangrijke ondersteunende rol weggelegd. Herijking strategische koers en concerninrichting Zoals hiervoor is aangegeven passen wij onze meerjarenstrategie aan op grond van actuele ontwikkelingen. Wij constateren echter dat de dynamiek en de complexiteit in de sector ten gevolge van de stelselwijziging snel toeneemt. De Raad van Bestuur en de Raad van Commissarissen zijn daarom eind 2015 tot de conclusie gekomen dat het wenselijk is om een grondig onderzoek uit te voeren naar de strategische koers van Espria en daarbij na te gaan of de huidige concerninrichting nog wel aansluit bij wat in de toekomst wordt gevraagd. Ten behoeve van deze strategische heroriëntatie is een aantal specifieke onderzoeksopdrachten geformuleerd. Het eerste onderzoek richt zich op de vraag hoe meer synergie tussen de drie VVT-onderdelen van Espria kan worden verkregen. In de tweede onderzoeksopdracht wordt specifiek gekeken naar de positie van GGZ Drenthe en De Trans (VG). Onderzocht wordt of zij, al dan niet onder gezamenlijke aansturing, een status aparte dienen te krijgen. De volgende onderzoeksopdracht is gericht op de vraag hoe de verdere ontwikkeling van het SSC en facilitaire dienstverlening kan worden vormgegeven. Ook wordt onderzocht hoe de functies onderzoek en ontwikkeling het beste kunnen gepositioneerd binnen het concern. Tenslotte is een onderzoeksopdracht geformuleerd omtrent de besturingsfilosofie van het concern. Ten behoeve van de onderzoeken is een projectstructuur ingericht, waarin er veel ruimte is voor brede betrokkenheid vanuit de organisatieonderdelen en medezeggenschapsorganen van Espria. Najaar 2016 worden de uitkomsten van de onderzoeken verwacht. Onderzoek naar coördinatiemechanismen en infrastructuur in de VVT-sector De zorgsector maakt een ingrijpende transitie door. Perspectief van deze transitie is enerzijds het zorgstelsel meer cliëntgericht te maken en anderzijds naar de toekomst toe betaalbaar te houden. Grote delen van de zorg zijn onder verantwoordelijkheid van gemeenten gebracht. Daarnaast wordt er meer verantwoordelijkheid bij de burger gelegd om zo lang mogelijk uit zorg te blijven. Dit alles gaat gepaard met aanzienlijke reductie van zorgbudgetten. De consequentie van al deze veranderingen is een toename van complexiteit in de zorgsector. Het aantal onderhandelings-/contractrelaties met gemeenten en zorgverekeraars stijgt sterk. Bestaande werkgebieden van de huidige zorgorganisatie fragmenteren en ook is er veel meer ruimte voor nieuwe toetreders. Deze dreigende versnippering brengt een aantal risico’s met zich mee. Ten eerste is er een coördinatievraagstuk: hoe wordt er voor gewaakt dat er met de veelheid aan (steeds wisselende) partijen een sa-
menhangend zorgaanbod wordt gerealiseerd? Daarnaast is er het vraagstuk van de verantwoordelijkheid voor de basisvoorzieningen die alleen via collectieve financieringvormen in stand gehouden kunnen worden, zoals: preventie, 7 x 24 uurs beschikbaarheid, zorgmeldpunten, transferpunten, gespecialiseerde verpleging, etc. Voor instandhouding van deze voorzieningen is een zekere continuïteit noodzakleijk en wellicht ook een zekere schaalgrootte van de oraganisatie. Allemaal zaken die in het nieuwe stelsel niet meer vanzelfsprekend geborgd zijn. Aangezien bovengenoemde ontwikkelingen grote impact hebben, laat Espria studie uitvoeren naar de gewenste ontwikkeling van de zorgsector. Centraal staat de vraag hoe risico’s kunnen worden gemitigeerd en hoe een adequate zorginfrastructuur kan worden gecontinueerd. Deze studie is belegd bij Stichting Onderzoek Systeemvraagstukken Zorgstelsel, een op initiatief van Espria opgerichte stichting die als doel heeft onderzoek naar vraagstukken op het gebied van organistatie en structuur van het zorgstelsel uit te voeren. Het draagvlak voor deze stichting zal worden verbreed door participatie en toetreding van andere organisaties. De studie zal worden uitgevoerd door de heer Meerdink, die na zijn vertrek bij Espria in dienst is getreden van Stichting Onderzoek Systeemvraagstukken Zorgstelsel. Dit onder gelijkblijvende arbeidsvoorwaarden als bij Espria, nadat deze op marktconformiteit zijn getoetst. De resultaten van de studie worden in de tweede helft van 2016 verwacht. 4.2 Algemeen beleid verslagjaar Hieronder wordt per zorgsector, binnen de context van het meerjarenbeleid, aangegeven hoe in 2015 invulling is gegeven aan het beleid. Daarnaast worden de belangrijkste beleidsthema’s op concernniveau toegelicht. 4.2.1 Algemeen beleid per zorgsector VVT De VVT organisatieonderdelen van Espria hebben in 2015 de aanpassing van de organisaties aan de transitie in de zorg met kracht voortgezet. Er is veel bereikt, hetgeen als volgt kan worden geïllustreerd. Zorginhoudelijk Allereerst hebben de VVT-bedrijven Evean, Zorggroep Meander en Icare verder gewerkt aan de ontwikkeling van zorgketens en samenwerking met ziekenhuizen en huisartsen. Evean heeft samen met het Zaans Medisch Centrum verder gewerkt aan de realisatie van het zorghotel, waarin vanaf eind 2016 in het samenwerkingsverband revalidatiezorg zal worden aangeboden. In 2015 is de eerste paal van het zorghotel geslagen. Ook Zorggroep Meander zet sterk in op de ontwikkeling van revalidatiezorg. Zorggroep Meander heeft de ambitie om hét Revalidatiecentrum van Oost
Groningen te worden. Om deze doorontwikkeling te maken is Zorggroep Meander in 2014 gestart met een nieuw bedrijfsmodel Revalidatie en Behandeling. Dit nieuwe bedrijfsmodel is vanaf januari 2015 operationeel. Daarnaast zijn in 2015 nieuwe behandel-zorgpaden ontwikkeld. Ook is de behandelruimte verbouwd. Deze inspanningen, evenals het frequente overleg met de ziekenhuizen in de regio en de huisartsen, hebben geleid tot meer revalidanten en een kortere ligduur in 2015. Zowel Evean als Zorggroep Meander zijn in 2015 met ziekenhuizen en huisartsen gestart met de ontwikkeling van de Transmurale Zorgbrug. Hiermee worden kwetsbare ouderen die na een ziekenhuisopname weer thuis komen door middel van systematische nazorg door een wijkverpleegkundige ondersteund. Zorggroep Meander ontwikkelt tevens met huisartsen en medisch specialisten een anderhalvelijnscentrum in Veendam met als doel snellere terugverwijzing uit het ziekenhuis en het voorkomen van onnodige opnames. Verder heeft Zorggroep Meander een Medisch Technisch Handelen Team opgezet in de thuiszorg. Icare heeft vooral ingezet op ondersteuning van huisartsenpraktijken, bijvoorbeeld door middel van praktijkverpleegkundigen en inhuizing van wijkverpleegkundigen in huisartspraktijken. Ook zijn afspraken gemaakt over de uitvoering van voorbehouden handelingen. Met de ziekenhuizen zijn transmurale zorgketens verder ontwikkeld, zoals op het gebied van dementiezorg, trombose, palliatieve zorg, CVA, etc. Voor de uitvoering van Medisch Specialistische Verpleging Thuis (MSVT) zijn contracten afgesloten met diverse zorgverzekeraars en is er afstemming met ziekenhuizen over nieuwe ontwikkelingen. In de laag complexere zorgsementen hebben de VVT-bedrijfsonderdelen eveneens geïnvesteerd in het versterken van relaties met andere partijen en in het, al dan niet in samenwerking, ontwikkelen van nieuwe zorgconcepten. Zo ontwikkelen de VVT-onderdelen in het kader van scheiden van wonen en zorg, vaak in samenwerking met woningcorporaties, aantrekkelijke zorgservicepakketten voor ouderen die zelfstandig wonen. Zorggroep Meander heeft daar bijvoorbeeld het ‘Wonen Plus’ concept voor ontwikkeld. Ook wordt samenwerking met andere partijen gezocht om in integrale proposities HV zorg te kunnen aanbieden. Met dat doel heeft Icare de samenwerking met De Nieuwe Zorg Thuis geïntensiveerd. In 2016 zullen de partijen hierin een volgende stap zetten in de vorm van een participatie van Icare in De Nieuwe Zorg Thuis. Verder is de samenwerking met de gemeenten geïntensiveerd. Bijvoorbeeld in het project ‘Meer leefplezier in Krommenie’ waarin Evean betrokken is. Dit is een initiatief in samenwerking met de gemeente Zaanstad met als doel om eenzaamheid bij ouderen tegen te gaan. De VVT-bedrijven zijn verder betrokken bij of initiator van initiatieven die zijn gericht om mensen zo lang mogelijk thuis te laten wonen. Meander participeeert bijvoorbeeld in het project ‘Samen Oud’. Hierin werken speciale teams bestaande uit een huisarts, ouderenconsulent,
wijkverpleegkundige en specialist ouderengeneeskunde samen. Cliënten lieten in 2015 weten dat de komst van ouderenteams maken dat ze zich sterker voelen en langer thuis wensen te blijven wonen. Ook ervaren cliënten een grotere mate van welbevinden. De zorgverzekeraar is positief over de ontwikkeling en heeft Meander voor 2016 gehonoreerd met een plus contract voor de aanspraak wijkverpleging. Het is de bedoeling dat ‘Samen Oud’ in 2016 verder wordt uitgerold naar de werkgebieden van Icare en Evean. Daarnaast wordt vol ingezet op de bevordering van leefplezier en welbevinden. Bij Evean is in het kader van ‘Thuis bij Evean’ het project ‘Thuis bij Guisveld’ uitgerold. Centrale vraagstelling hierbij is hoe van een intramurale voorziening zoveel mogelijk een thuis kan worden gemaakt. In ‘Thuis bij Guisveld’ kregen cliënten, mantelzorgers en medewerkers van het verpleeghuis Guisveld in Zaandijk alle vrijheid om nieuw gedachtegoed en nieuwe werkwijzen uit te proberen. In dat kader zijn onder andere vernieuwingen doorgevoerd zoals ontbijt in buffetvorm, eigen inbreng van cliënten bij maaltijdbereiding en individualisering bij deelname aan clubs en activiteiten Ook worden organisaties en bedrijven in de wijk actief naar binnen gehaald waarbij het verpleeghuis ook een buurthuisfunctie krijgt. Verder is er meer aandacht voor partners en familieleden van cliënten. De overnachtingsmogelijkheden zijn bijvoorbeeld verruimd. In het kader van het programma ‘Waardigheid en Trots’ van het Ministerie van VWS’, gericht op de bevordering van ‘liefdevolle zorg’ binnen verpleeghuizen, is dit project gehonoreerd en wordt “Thuis bij Evean’ nu verder uitgerold over 7 intramurale locaties van Evean. Een ander project dat in het kader van ‘Waardigheid en Trots’ is gehonoreerd is het project ‘Samen Thuis’ van Zorggroep Meander. ‘Samen Thuis’ gaat over het bereiken van nóg meer leefplezier en het vergroten van de participatie van familie. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om het reduceren van de inzet van vrijheidsbeperkende middelen en maatregelen voor de cliënt, in overleg met bewoner en familie en de invoering van Moreel Beraad, een overleg waarbij familie, medewerkers, cliëntenraad vraagstukken delen en samen tot oplossingen komen. Ook bij Icare is een project in het kader van ‘Waardigheid en Trots’ gehonoreerd. In dit project binnen het psychogeriatrische verpleeghuis Dekelhem wordt, onder de naam ‘Wie ik was, en nog steeds ben…’ met nauwe betrokkenheid van familie en mantelzorgers ingezet op het structureel integreren van levensloop en welbevinden van de cliënt in de zorgverlening. , Icare heeft verder geïnvesteerd om vanuit het ‘shared governance’ model innovatieve kracht vanuit de wijkteams te bevorderen. Het ‘shared governace’ model zet in op een grote mate van verantwoordelijkheid van de zorgmedewerker om vanuit de eigen professionele kennis en standaarden samen met de cliënt en andere zorgverleners tot de best mogelijke invulling van de zorg te komen. De teams van
17 4. Beleid, inspanningen en prestaties Espria jaarverslag 2015
Icare werken in dat kader nauw samen met lokale partners om tot nieuwe oplossingen te komen. Er wordt onder meer gewerkt aan de invoering van de Groninger Wellbeing Indicator, waarmee medewerkers gericht in gesprek gaan met klanten over hun welbevinden en dit vervolgens integreren in het zorgleefplan. Kostenreductie- en efficiencyverbetering De VVT-bedrijfsonderdelen hebben in 2015 diverse reorganisaties doorgevoerd, met name gericht op reductie van kosten in de back-office. Dit ging helaas gepaard met verlies van arbeidsplaatsen. In verband met de reorganisaties zijn aanzienlijke frictiekosten genomen in 2015. In de praktijk bleek het afbouwen van het personeelsbestand weerbarstiger dan verwacht. Verder zijn intiatieven ontplooid die hebben geleid tot optimalisering en flexibilisering van personeelsinzet. Het uitvoeren van Lean-trajecten, bij Icare bijvoorbeeld gericht op het eenvoudiger en doelmatiger maken van werkprocessen, is in 2105 gecontinueerd, evenalshet het in 2014 gestarte kostprijsonderzoek. Hierdoor is het steeds beter mogelijk om kostenstructuren tussen de VVT bedrijfsonderdelen te vergelijken en hierin te sturen. Doelgericht personeelsbeleid De VVT-bedrijfsonderdelen streven er naar om verantwoordelijkheden zo dicht mogelijk bij de werkvloer te leggen. Daarbij wordt steeds vaker gewerkt in kleinschalige teams met een hoge mate van zelfstandigheid. Medewerkers worden gericht geschoold om hiermee om te kunnen gaan. Ook worden initiatieven ontplooid om toekomstig personeel hierin zo goed mogelijk op te leiden. Zorggroep Meander heeft in dat verband in samenwerking met het Noorderpoort College en het Drenthe College het Gildeleren geïntroduceerd, waarbij jaarlijks 24 leerlingen op de niveau’s 2 en 3 intensief worden begeleid in hun opleiding tot zorgmedewerker. Vanwege de veranderingen in de zorg is de werving van personeel ook steeds meer gericht op hoger opgeleid personeel. Zorggroep Meander heeft daarom ook de mogelijkheden voor HBOV-studenten om stage te lopen binnen de instelling verbreed. Vernieuwing en ontwikkeling Naast de zorginhoudelijke vernieuwing zoals hiervoor reeds zijn benoemd, wordt ook volop geïnvesteerd in technologische vernieuwing. Een goed voorbeeld hiervan is de PG-pluskoffer, die binnen alle drie de VVT-bedrijfsonderdelen wordt gebruikt. Hierin zitten diverse domotica mogelijkheden waarmee cliënten kunnen experimenteren, alvorens zij besluiten tot aanschaf. Verder zijn vernieuwingen binnen de bedrijfsonderdelen doorgevoerd op het gebied van het elektronische cliëntendossier en op het gebied van medicijndistributie en -bewaking. VVT-breed wordt binnen Espria gewerkt aan de implementatie en ontwikkeling van het Omaha systeem binnen de extramurale zorg. Het Omaha systeem is een classificatie-
systeem voor de extramurale zorgverlening in de wijk. Het biedt eenheid van taal voor het maken van transparante zorgplannen. Evean is door het Nationale Business Succes Awardinstituut (NBSA) in 2015 uitgeroepen tot branchewinnaar Thuiszorg. De NBSA beschrijft Evean als ‘één van de meest leidende en meest innovatieve thuiszorginstellingen’ en biedt een breed arsenaal aan specialistische en innovatieve zorg’. Felixoord Bijzondere aandacht was er in 2015 voor Stichting Vegetarisch Zorgcentrum Felixoord, een onder Stichting Icare vallende zorgvoorziening, waarin de zorgverlening volledig is afgestemd op mensen met een vegetarisch leefstijl. Vanuit onze visie op leefplezier en welbevinden is, met nauwe betrokkenheid van de bewoners van het zorgcentrum, in 2015 onderzoek gestart naar hoe binnen de strengere kaders ten gevolge van de stelselwijziging de duurzaamheid en toekomstbestendigheid van het zorgcentrum kan worden versterkt. De verwachting is dat in 2016 besluitvorming kan plaatsvinden over structurele borging van de toekomst van dit unieke centrum. Particura Ten aanzien van het vierde VVT-organisatieonderdeel van Espria, Particura, waarvan het businessmodel grotendeels is gebaseerd op onderaanneming en de inzet van ZZPers, heeft de Raad van Bestuur in 2014 besloten om deze grotendeels af te bouwen en organisatorisch te integreren in Evean. Dit vanwege de sterk toegenomen risico’s bij het werken met onderaannemers en de beperkingen die de overheid heeft opgelegd ten aanzien van het werken met ZZP-ers. In 2015 zijn de activiteiten van Particura in het noorden van het land overgedragen aan andere partijen. Besloten is dat met ingang van 2016 de directievoering bij Particura wordt overgedragen aan de directie van Evean. In 2016 zal worden bekeken hoe een verdere integratie binnen Evean kan worden gerealiseerd. Geestelijke Gezondheidszorg Voor GGZ Drenthe was 2015 een hectisch jaar. De organisatie heeft de grote veranderingen in de GGZ-sector onvoldoende tijdig kunnen verwerken en is daarom in financieel lastig vaarwater terecht gekomen. Door de nieuwe directie van GGZ Drenthe is in opdracht van de Raad van Bestuur en met nauwe betrokkenheid van de Raad van Commissarissen, met veel elan gewerkt aan een herstelplan dat er voor moet zorgen dat binnen drie jaar voorwaarden voor duurzaam financieel perspectief weer zijn gegarandeerd. . Terwijl ingrepen gericht op duurzaam economisch herstel gaande waren werd door de Inspectie voor de Gezondheidszorg verscherpt toezicht aan GGZ Drenthe opgelegd, met name gericht op het onvoldoende toetsbaar zijn van de organisatie op het gebied van: - dwang en drang, wet BOPZ en Argus-registratie; - preventie en evaluatie van suïcides; - somatische zorg en medicatieveiligheid.
Op basis van een integraal verbeterplan zijn organisatiebreed structureel met succes verbeteringen doorgevoerd, waardoor eind 2015 het verscherpt toezicht werd opgeheven en de focus weer op het financiële herstelplan is gericht.
taal betrof het de afbouw van 137 fte. In 2016, 2017 en 2018 zullen nogmaals forse reorganisaties, gericht op reductie van overheadkosten worden doorgevoerd. Daarnaast zijn verbeteringen in de bedrijfsvoering doorgevoerd, gericht op de vergroting van de productiviteit.
Zorginhoudelijk GGZ Drenthe ziet het als zijn kerntaak om gespecialiseerd GGZ te leveren, gericht op Ernstige Psychiatrische Aandoeningen (EPA). In het bijzonder is GGZ Drenthe gespecialiseerd in traumabehandeling, psychosezorg, psychiatrische problemen in combinantie met verslaving, transculturele psychiatrie, behandeling van psychiatrische problematiek bij mensen met een verstandelijke beperking en forensiche psychiatrie. De basis GGZ-zorg wordt zoveel mogelijk geëxtramuraliseerd en geambulantiseerd, dan wel overgeheveld naar de eerste lijn, met name naar de huisartsen. Vanwege de focus op de ernstige psychiatrische problematiek is de klinische capaciteit in 2015 fors gereduceerd en zoveel mogelijk geconcentreerd. Dit ging gepaard met ingrijpende reorganisaties en verhuisbewegingen.
Doelgericht personeelsbeleid. Door de vele reorganisaties is het personeelsbeleid in 2015 sterk gericht geweest op het begeleiden van boventalligen. Uitgangspunt hierbij was begeleiding van werk naar werk. Gedwongen ontslagen konden echter niet worden voorkomen.
GGZ Drenthe heeft in de relatie met andere zorgaanbieders vooral geïnvesteerd in de ondersteuning van huisartsen. Bij veel huisartsenpraktijken zijn GGZ-praktijkondersteuners van GGZ Drenthe werkzaam.
Ook is geïnvesteerd in verbetering van de betrokkenheid van de professionals bij de organisatie. In oktober 2015 is een nieuwe Behandelregieraad van start gegaan. Deze bestaat uit vertegenwoordigers van diverse zorgprofessies, de Geneesheer-Directeur en managers behandelzaken. De behandelregieraad wisselt periodiek uit met de cliëntenraad en ervaringsdeskundigen over behandelinhoudelijke thema’s, adviseert de directie over het behandelbeleid en ziet erop toe dat besluiten in de dagelijkse praktijk worden ingevoerd. Daarmee wil GGZ Drenthe beter borgen dat het behandelbeleid wordt toegepast en verankerd in het hart van de organisatie.
Verder zijn in het kader van de WMO de contacten met de gemeenten op het gebied van de ontwikkeling van ketenzorg verder uitgebouwd. Dit in verband met een goede aansluiting van de FACT teams en OGGZ op de sociale wijkteams van gemeenten. GGZ Drenthe spant zich in om cliënten zo lang mogelijk thuis in de eigen omgeving te behandelen, met meer aandacht voor leefplezier en welbevinden. Als onderdeel van het herstelplan is met brede betrokkenheid vanuit de organisatie de behandelvisie in 2015 herijkt. Dit traject heeft geresulteerd in de gezamenlijke visie ‘Samen werken aan herstel en welbevinden.’ Om de herstelvisie te operationaliseren zijn kritische succesfactoren benoemd: - Expertise en transparantie op het gebied van de zorg voor cliënten met complexe en ernstige psychiatrische aandoeningen. - Vermaatschappelijken van de zorg, door het aantal bedden te reduceren, zorg in de eigen omgeving van de cliënt te bieden en samen te werken met het sociale netwerk van de cliënt. - Uitstekende behandeling bieden met blijvend/langdurig effect tegen een passend en dus uit te leggen kostenniveau. In 2016 wordt de herstelvisie en vertaling daarvan verder geconcretiseerd en verankerd in de organisatie. Kostenreductie- en efficiencyverbetering. In het kader van het herstel van GGZ Drenthe zijn in 2015 enkele ingrijpende reorganisaties doorgevoerd. De reorganisaties waren met name gericht op de reductie van capaciteit bij volwassenen- en ouderenpsychiatrie, kinder- en jeugdpsychiatrie en op overheadreductie. In to-
Daarnaast is fors ingezet op het zittende personeelsbestand om beter in te kunnen spelen op de veranderende klantvraag. Hierbij gaat het met name om het vergroten van de zelfstandigheid en regelkracht van de teams. Hiertoe is het in 2014 gestarte project ‘Teamkracht’ in 2015 verder uitgerold. Dit project richt zich met name op de rol van de teammanager als aanjager en begeleider van dit proces.
Verder is de opleiding en inzet van ervaringsdeskundigen in 2015 uitgebreid. Er zijn 5 nieuwe studenten als ervaringswerker gestart. Vernieuwing en ontwikkeling In 2015 zijn enkele vernieuwende ICT toepassingen ingevoerd binnen GGZ Drenthe. Het betreft de ingebruikname van een cliëntportal, de toepassing van e-health behandelmodules en de invoering van elektronisch voorschrijven. Naar aanleiding van het verscherpt toezicht door de IGZ zijn in het Zorgregistratiesysteem modules in gebruik genomen voor Argusmeldingen en waarschuwing voor suïciderisico. Twee gespecialiseerde afdelingen, te weten het psychosecircuit en de forensische kliniek, hebben het TOP-GGZ predicaat. Het Centrum voor Verstandelijke Beperking en Psychiatrie verwacht in 2016 een toetsing voor het TOP-GGZ predicaat aan te kunnen vragen. Verstandelijk gehandicaptenzorg Zorginhoudelijk De Trans richt zich op gespecialiseerde, complexe zorg, die grotendeels intramuraal wordt verleend. Het beleid van De Trans is in 2015 vooral gericht geweest op het intensiever betrekken van mantelzorgers, verwanten en het sociale
19 4. Beleid, inspanningen en prestaties Espria jaarverslag 2015
netwerk bij de zorg. In dat kader zijn in 2015 diverse projecten gestart. De Trans heeft geparticipeerd in het programma ‘In voor Mantelzorg’ van het ministerie van VWS. Doel was medewerkers te ondersteunen in hun samenwerking met mantelzorgers. Daarnaast is het project ‘Samen doen’ van start gegaan. Hierin staat het organiseren van een goed samenspel met verwanten binnen de woningen centraal, met als doel om de kwaliteit van bestaan en het leefplezier van cliënten te verbeteren. Een kleiner deel van het zorgaanbod betreft de laag complexe zorg in de vorm van ambulante begeleiding, persoonlijke verzorging en extramurale dagbesteding, in het kader van de WMO en Jeugdwet. In dat verband zijn de contacten met de gemeenten in 2015 verder geïntensiveerd. De Trans heeft zijn ambulante teams afgestemd op het gemeentelijk niveau. Daarnaast zet De Trans in het WMO- en Jeugdwetsegment in op versterking van de sociale netwerken rondom cliënten en op het innemen van een coördinerende rol. Hiertoe is onder meer het project ‘Samen verder’ gestart. In het kader van dit project worden bijvoorbeeld vrijwilligers ingezet die cliënten helpen met het bijhouden van hun administratie. Stichting Jade Zorg is, mede op verzoek van het Zorgkantoor, in 2015, de zorg voor een dertigtal intramurale cliënten met een verstandelijke beperking overgenomen door De Trans. Hierbij zijn tevens de woonlocaties in Veendam, Emmen en Rolde overgenomen. Met deze overname heeft De Trans niet alleen zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid genomen, maar ook zijn intramuraal zorgaanbod kunnen versterken. Kostenreductie en efficiencyverbetering Vanwege de lagere tarieven en budgetten heeft De Trans in 2015 organisatiebreed het personeelsbestand moeten reduceren. Dit betekende dat 98 fte’s kwamen te vervallen. Aangezien hierop in voorgaande jaren reeds was geanticipeerd zijn daarvan in 2015 de laatste 35 fte (50 medewerkers) gerealiseerd. Dit is zonder gedwongen ontslagen gegaan op basis van een regeling voor premobiliteit en een plaatsmakingsregeling. Ook heeft De Trans in 2015 geïnvesteerd in efficiëncyverbetering. Dit door regelruimte zo laag mogelijk in de organisatie neer te leggen en door een andere inzet van menskracht op basis van functiedifferentiatie. Doelgericht personeelsbeleid. Veel aandacht ging in 2015 uit naar het begeleiden van afvloeiend personeel in het kader van de reorganisatie. Daarnaast is het personeelsbeleid gericht op de realisatie van de inzet van personeel in de juiste functie, op het juiste moment en op de juiste plek. In dat kader is een start gemaakt met de onwikkeling van een nieuw functiegebouw met ruimte voor functiedifferentiatie.
Een ander speerpunt was de aandacht voor duurzame inzetbaarheid, onder meer tot uiting komend in thema’s als leren en ontwikkelen, verzuimpreventie en het meten van medewerkerstevredenheid. Tenslotte zijn de mogelijkheden en het aanbod van e-learning uitgebreid. Vernieuwing en ontwikkeling De Trans doet veel aan onderzoek, gericht op de specifieke problematiek van de verstandelijk gehandicapte cliënten. Met behulp van de Espria Academy is een project ‘Vraagpatronen’ gestart dat een hulpmiddel moet bieden voor het systematisch in kaart brengen van behoeften en verlangens van cliënten. Verder is in 2015 een onderzoek naar slik- en verslikproblemen bij mensen met een verstandelijke beperking afgerond. Deze problemen komen relatief veel voor in deze doelgroep. Op basis van de uitkomsten van dit onderzoek is de signalering van slik- en verslikproblemen verbeterd. In het gebied De Blokken in Emmen wordt met ondersteuning van de Academy en in samenwerking met GGZ Drenthe en Icare, gewerkt aan het ontwikkelen van een instrument waarmee behoeften van kwetsbare burgers met langdurige mentale klachten op een persoonsgerichte manier in beeld kunnen worden gebracht. Ook experimenteert De Trans met sensortechnologie. De ervaringen hiermee zijn in 2015 geëvalueerd. Begin 2016 zullen de bevindingen worden gerapporteerd. Jeugdgezondheidszorg Icare JGZ heeft in 2015 de volgende ontwikkelingen gekend. De decentralisaties in het sociale domein hebben er bij gemeenten toe geleid dat samenwerkingen tussen ketenpartners in het jeugdveld steeds meer vorm hebben gekregen. Binnen verschillende gemeenten in het werkgebied van Icare JGZ betekent dat de vorming van sociale teams op wijkniveau, waaraan ook Icare JGZ haar deskundigheid en medewerkers heeft afgevaardigd. Zo participeert Icare JGZ in sociale- of wijkteams in Drenthe, Flevoland en de Veluwe. Samenwerkingen die recht doen aan de kwaliteiten van elke bijdragende organisatie in de jeugd(gezondheids) zorg en die leiden tot betere onderlinge afstemming en betere risicosignalering. Deze samenwerkingsvormen zijn geformaliseerd in convenanten tussen ketenpartners en gemeenten. In west Veluwe hebben 4 gemeenten tot een andere koers besloten (Barneveld, Wageningen, Scherpenzeel en Ede). Hier betreft het de overdracht van de zorg voor 0 - 4 jarigen aan de GGD (VGGM geheten). Deze overdracht van onderneming is eind 2015 gerealiseerd, waarmee Icare JGZ eind 2015 afscheid heeft genomen van ongeveer 70 medewerkers. Met VGGM werd in het verleden al samengewerkt. Zo ondersteunde Icare JGZ VGGM bij de invoering van taakherschikking, evenals op verzoek van de GGD Utrecht. ZonMw
heeft t.b.v. ontwikkeling en invoering van taakherschikking subsidie beschikbaar gesteld. Binnen Icare JGZ is dit in 2015 bijna in alle werkgebieden uitgerold. In 2015 is begonnen met de implementatie van een nieuw systeem voor onderzoek naar klanttevredenheid. Het reguliere onderzoek wordt hiernaast ook gewoon uitgevoerd. Een team is gezocht voor een pilot waarbij ouders meteen na bezoek van een jeugdverpleegkundige van het consultatiebureau gevraagd wordt naar hun bevindingen. De inrichting van de vragenlijst, de koppeling met het softwaresysteem en het ‘realtime’ opleveren van verbeterinformatie op teamniveau (later op organisatieniveau) stond centraal. Organisatie brede invoering staat voor 2016 gepland. Naar aanleiding van uitgebreid onderzoek naar de wensen van ouders en medewerkers op het gebied van toepassing van een ‘ouderportal’ en sociale media, is in 2015 de introductie van ‘Mijn Kinddossier’ online beschikbaar gekomen, alsmede een nieuwe website. Als eerste functionaliteit betreft het de eigen onlineplanning van afspraken. Ouders maken hier boven verwachting gebruik van. Verdere functionaliteiten worden voorbereid en uitgerold in 2016. Als gevolg van deze introductie is de fysieke formatie van medewerkers op het afsprakenbureau afgenomen, zoals voorbereid in een reorganisatieplan. Deze nieuwe en toekomstige toepassingen leiden tot grotere effectiviteit van de bedrijfsvoering en daarmee tevens tot kostenbesparingen. De gewenste flexibilisering van het gebruik van diensten van Icare JGZ voor ouders heeft hiermee een belangrijke impuls gekregen. Een volgende functionaliteit betreft het inzien van het eigen Kinddossier en het voorzien in mogelijkheden van het delen van informatie tussen ketenpartners van dossiergegevens. Voor wat betreft dit laatste is Icare JGZ aangesloten bij het Landelijk Schakelpunt en is onderzoek gaande naar de privacyaspecten- en voorwaarden waaraan voldaan moet worden alvorens deze functionaliteiten in te voeren en toe te passen. Gezien de beperkte omvang van Icare JGZ is in 2015 gestart met onderzoek naar duurzame positionering van Icare JGZ, mogelijk in samenwerking met andere partners dan wel als zelfstandige entiteit. Op basis van de uitkomsten van dit onderzoek zal besluitvorming hieromtrent in 2016 plaatsvinden. 4.2.2 Beleidsthema’s op concernniveau Vernieuwing en ontwikkeling Espria streeft er naar om bij te dragen aan vernieuwingen en ontwikkelingen in de zorg en deze met voortvarendheid te implementeren in de dagelijkse praktijk. Vernieuwing en ontwikkeling kan zowel betrekking hebben op de introductie van nieuwe zorgconcepten, de aanpassing van onze organisatie-inrichting, de introductie van ICT-toepassingen,
etcetera. In het vorige hoofdstuk zijn hiervan reeds diverse voorbeelden genoemd. Vernieuwing en ontwikkeling wordt binnen Espria in nauwe samenwerking vormgegeven tussen de zorgbedrijven en de Espria Academy, de Verpleegkundige Adviesraad (VAR), Zorgcentrale Noord (ZCN) en het Shared Service Centrum (SSC). De activiteiten van de Academy, VAR, ZCN en het SSC in 2015 worden hierna achtereenvolgens toegelicht. Espria Academy De Espria Academy is ook in 2015 samen met de bedrijven van Espria hard aan het werk geweest voor structurele vernieuwing en ontwikkeling in de zorg voor kwetsbare mensen. Espria Expeditie De Espria Academy heeft met de HR managers en de communicatieteams van de bedrijven de Espria Expeditie ontwikkeld en uitgerold. Het doel van de Expeditie was bewustmaking bij medewerkers van de veranderingen in de zorg en daarmee de positieve beweging vergroten. In de visie van Espria gaat het om het vergroten van eigen regie en zelfstandigheid van cliënten en het samenwerken met informele zorg. Aan de hand van voorbeelden uit de praktijk konden collega’s van elkaar leren. Wat betekent de transitie voor hun dagelijkse dienstverlening en voor henzelf als zorgprofessional? Vanuit persoonlijk leiderschap zijn we op zoek gegaan naar de kracht, wensen en mogelijkheden van de klant. In 2015 heeft de Expeditie alle bedrijven bezocht met interactief theater, lunchbijeenkomsten in de Expeditiebus, Very Inspiring Persons bijeenkomsten en filmopnames in de wijk. De voorbeelden werden opgenomen in een speciale Expeditie App, waar medewerkers zelf ook verhalen konden plaatsen. De Expeditie heeft veel inspiratie & informatie opgeleverd over wat er onder medewerkers leeft, waar medewerkers staan in de omslag in de zorgdienstverlening en welke kansen en belemmeringen medewerkers zien in het realiseren van vraaggestuurd zorgen. Binnen de bedrijven heeft deze input tot lokale opvolging geleid en de Espria Expeditie is door Actiz uitgeroepen tot goed voorbeeld in het nieuwe zorgen. Het Espria Talent Ontwikkel Programma (TOP) TOP is gericht op talenten van alle bedrijfsonderdelen van Espria. In TOP wordt een deelnemer gedurende een tweejarig traject ondersteund in het ontwikkelen van persoonlijk leiderschap en de verbinding naar de praktijk. Met TOP wordt bijgedragen aan het ontwikkelen van authenticiteit, verbindend vermogen, ondernemerschap en realisatiekracht. Om vorm te geven aan de zorginnovatie en de transitie in de zorg te laten slagen worden medewerkers met ambitie en lef geselecteerd, die het voortouw in de veranderingen willen nemen. In 2014 zijn de eerste groepen van start gegaan. In 2015 is na de zomer de tweede leergang met twee groepen van start gegaan. In 2016 volgt de eerste slotbijeenkomst waarin de deelnemers hun ervaringen presenteren. Verandermanagement In 2015 is voor het eerst een leergang Verandermanage-
21 4. Beleid, inspanningen en prestaties Espria jaarverslag 2015
ment van start gegaan. Een groep van MT-leden, samengesteld uit alle bedrijfsonderdelen van Espria, is onder begeleiding van Twynstra Gudde gestart met het gezamenlijk vergroten van het veranderkundige inzicht. Inbreng hierbij was de eigen veranderopgave in het bedrijf. Met theoretische kennis, reflectie van de trainers en de intervisie van de Espria collega’s is de leergang positief afgesloten. eHealth De programmagroep eHealth heeft tot doel om vragen rondom de toepassing van eHealth/blended care systematisch uit de bedrijfsonderdelen op te halen. Deze vragen worden gekoppeld aan bestaande eHealth oplossingen of zijn aanleiding voor onderzoeks- of ontwikkelprojecten. In de ondersteuning en facilitering hiervan werken Zorgcentrale Noord (ZCN) en Espria Academy samen. Een van de onderzoeksprojecten die in 2015 is opgepakt is het onderzoek naar de inzet van sensortechnologie in de verstandelijk gehandicaptenzorg bij De Trans. Een tweede project was het onderzoek naar de wijze waarop cliënten langer thuis kunnen blijven wonen en welke inzet van eHealth en domotica hierbij ondersteunend kan zijn (Thuis Wonen, Evean). De programmagroep eHealth heeft in 2015 de eerste ervaringen opgedaan om te komen tot een Espria visie op eHealth. Kennis over succesvolle implementaties is gedeeld en heeft tot nieuwe inzet geleid. Daarnaast zijn er in elke organisatie ambassadeurs getraind voor het ophalen van de klantvraag en het bijdragen aan de implementatie van eHealth binnen teams. Vertaling van de visie op welbevinden naar de dagelijkse praktijk Espria Academy heeft in 2015 diverse teams ondersteund in het vertalen van de visie op welbevinden naar de dagelijkse praktijk. Zo zijn bij Icare en Zorggroep Meander verschillende intramurale teams ondersteund in het samen met klanten doelen en acties te formuleren op basis van de Groningen Wellbeing Indicator (GWI). Er is een groot aantal bouwblokken voor gesprekstechnieken ontwikkeld ter ondersteuning van in- en extramurale teams die hier – al dan niet ondersteund- mee aan de slag kunnen. Ook is in 2015 een film over Leefplezier gemaakt met Zorggroep Meander en Icare om bewustwording te creëren op wat leefplezier is en aan de hand van verhalen van medewerkers te laten zien wat het bijdragen aan het leefplezier voor de klant oplevert. Het onderzoeksproject ‘Leefplezier’ met prof. Dr. Peter de Jonge (RUG/UMCG) is het derde jaar ingegaan. Onderzocht wordt in hoeverre het mogelijk is om ouderen op individueel niveau inzicht te geven in onderbewuste patronen die bepalend zijn voor hun leefplezier. Welke factoren dragen daaraan bij en hoe zijn die te beïnvloeden. Hiervoor is een Leefplezier-app ontwikkeld. De app is getest door een panel van 250 ouderen. De uitkomsten worden gebruikt om de publieksversie van de leefplezier-app te ontwikkelen. Kwartiermaken integrale zorg In 2015 is een groep managers en beleidsmakers een aantal keer bijeen gekomen om gezamenlijk kennis te ontwikkelen over het starten met en opereren in regionale samen-
werkingsverbanden bestaande uit verschillende partijen zoals gemeenten, welzijnsorganisaties, vrijwilligersorganisaties, huisartsen, ziekenhuizen e.d. Onder leiding van verschillende externe sprekers werd stilgestaan bij thema’s als het chronic care model, triple aim en shared savings. Projecten gericht op samenhang in de zorg In verschillende gebieden van Espria lopen of starten initiatieven integrale zorg. • In het gebied De Blokken, gemeente Emmen, werken Espria Academy, Icare, GGZ Drenthe, De Trans en welzijnsorganisatie Sedna samen aan geïntegreerde zorg voor volwassenen en ouderen. • In Drenthe werken Zilveren Kruis, provincie Drenthe, gemeenten, Icare, Huisartsenzorg Drenthe en Espria Academy aan de inrichting van een monitor voor integrale ouderenzorg. • In Hoogeveen is gestart met integrale ouderenzorg, een samenwerking tussen gemeente, Zilveren Kruis, Huisartsenzorg Drenthe en Icare. Espria Academy adviseert over de inzet van minimale dataset DALEZ (data lerende zorg). • Het samenwerken in een multidisciplinair team vraagt om een e-communicatieplatform. Een groot aantal huisartspraktijken in Hoogeveen en Emmen heeft gezamenlijk een pakket van eisen verkend en starten met EGPO. Espria Academy, GGZ Drenthe ouderenpsychiatrie en de ouderzorgprogramma’s van HZD en Samen Oud zijn gestart met de voorbereidingen voor een pilot om ervaring met EGPO op te doen. • In Noord Holland hebben Espria Academy, Evean, het Rode Kruis en de Ledenvereniging onderzocht welke meerwaarde samenwerking burgers biedt bij noodsituaties in en om het huis. De uitkomsten worden in 2016 gepresenteerd. Externe verbindingen In 2015 zijn bestaande verbindingen (HANNN, UMCG, Talma Instituut) verder vormgegeven. Daarnaast neemt Espria Academy deel in een aantal netwerken zoals Kans voor de Veenkoloniën, de NPO-tafels in Groningen, Drenthe en Overijssel en Deltaplan Dementie. Ook zijn in 2015 door Espria Academy veel presentaties verzorgd voor huisartsen, zorginstellingen, gemeenten en provincie over integrale ouderenzorg. Er is veel interesse om in andere regio’s te starten met integrale ouderenzorg volgens het concept van SamenOud of varianten hierop en samen te werken om populaties te meten. Espria Academy zet zich in om een bijdrage te leveren aan de discussie hierover met zorgverzekeraars en overheid. Verpleegkundige Adviesraad (VAR) In de VAR van Espria zijn verpleegkundigen uit alle bedrijfsonderdelen vertegenwoordigd. De VAR richt zich op beroepsinhoudelijke vraagstukken en adviseert hierover aan de directies en de Raad van Bestuur. In 2015 heeft in Zwolle het eerste VAR-congres plaatsgevonden. Dit succesvol verlopen congres stond in het teken van het thema ‘Op zoek naar nieuw Evenwicht’. Vanuit dit thema werd de veranderende relatie tussen de professional
en de cliënt verkend. De Directeur Generaal Langdurige Zorg van het Ministerie van VWS, Kees van den Burg, was één van de sprekers tijdens dit congres. Daarnaast werden diverse workshops georganiseerd waaraan ruim 450, hoofdzakelijk, verpleegkundigen van de Espria bedrijfsonderdelen, hebben deelgenomen. Shared Governance, gericht op het samen als professional en cliënt verantwoordelijkheid nemen voor de organisatie van zorg, was in 2015 de rode draad voor de werkzaamheden van de VAR. De VAR heeft onder de titel ‘Professionele zorgverlening anno 2015’ advies uitgebracht aan de Raad van Bestuur op welke wijze shared governance binnen Espria kan worden geïmplementeerd. Op basis van dit advies is na bespreking in de RvB het gedachtegoed van shared governance voor verdere discussie en uitwerking ingebracht bij de bedrijfsonderdelen en medezeggenschapsorganen. De VAR onderhoudt zowel intern als extern goede contacten en de informatie die daaruit wordt verkregen vormt mede de basis voor de te bespreken onderwerpen en adviezen van de VAR. Met het oog op de verdere ontwikkeling van de VAR hebben de leden in 2015 een training gevolgd. Dit heeft geleid tot een betere afbakening van het ‘domein’ van de VAR, meer inzicht in de onderlinge samenwerking en in de effectiviteit van de advisering van de VAR. Zorgcentrale Noord (ZCN) 2015 stond bij Zorgcentrale Noord in het teken van de nieuwe strategische koers, ZCN 2.0. genaamd. Kern van deze nieuwe strategische koers is dat ZCN met haar bereikbaarheidsfunctie en ervaring met personenalarmering, het platform binnen Espria wordt op het gebied van technologische innovatie (eHealth en domotica). ZCN werkt hierin nauw samen met de Espria Academy. Vanuit de eHealth programmagroep van de Espria Academy worden technologische innovaties bedacht. ZCN is vervolgens het platform dat in opdracht van de zorgdirecteuren de implementatie van de technologische innovaties vormgeeft. Hierin is in 2015 het volgende bereikt. Uitbreiding van ZCN met E-health en domotica producten/diensten In 2015 is de dienst medicijncontrole ontwikkeld die opdrachtgevers, ondersteund door ZCN, in staat stelt 24 uur per dag op eenvoudige wijze het vier-ogen principe toe te passen bij het toedienen van risicovolle medicatie, zowel intra- als extramuraal. Tevens is in 2015 de Hulpverlener Op Afstand (HOA) geïntroduceerd. Met deze dienst is het voor opdrachtgevers mogelijk om alarmeringen rechtstreeks op de eigen GSM te ontvangen en af te handelen. Deze dienst wordt met name ingezet op het scheidsvlak intra- en extramuraal en is ondersteunend aan de trend meer en langer in eigen regie zelfstandig te wonen. Verstevigen van basis infrastructuur: het klantenservice centrum Binnen de contouren van ZCN 2.0 wil ZCN haar personeel
flexibel inzetbaar maken voor de verschillende producten, verschillende media (telefoon, mail, fora, etc.) en verschillende diensten. Uitgangspunt is dat alle medewerkers 24/7 diensten moeten kunnen draaien. Om dit mogelijk te maken is er in 2015 onderzoek gedaan naar thuiswerken, het kunnen toepassen van meldcentrale en telefoon technologie op internetbasis (via de cloud). De uitkomsten van deze onderzoeken zullen in 2016 worden meegenomen bij het realiseren van nieuwe technologische voorzieningen. Overige ontwikkelingen ZCN heeft in 2015 haar organisatievorm van Coöperatie omgezet naar Stichting. Dit zorgt voor meer slagvaardigheid waardoor ZCN 2.0 beter en sneller kan inspelen op marktkansen. Ook zijn er in relatie tot ZCN 2.0 aanpassingen gepleegd in het personeelsbestand, gericht op flexibilisering en de realisatie van hogere service levels. In 2015 heeft ZCN de gehele dienstverlening op het gebied van domotica van Carinova overgenomen. Daarbij zijn ook de medewerkers van deze organisatie overgenomen en geïntegreerd in het ZCN personenalarmering team. ZCN en de Espria Ledenvereniging streven naar nauwere samenwerking. In dat kader is in 2015 door KPMG onderzoek gedaan naar de mogelijke integratie van de back-offices van beide organisaties. Nader besluitvorming hieromtrent vindt in 2016 plaats. ZCN had in 2015 ongeveer 20.000 aansluitingen voor alarmering en 5.000 aansluitingen voor woningtoegang. Er waren contracten met 15 opdrachtgevers voor personenalarmering en 20 contracten met opdrachtgevers in verband met bereikbaarheidsdiensten. In het vierde kwartaal van 2015 heeft de directeur van ZCN kenbaar gemaakt zijn werkzaamheden te willen beëindigen. In het hetzelfde kwartaal is, in afstemming met de Ledenvereniging met wie de directeur wordt gedeeld, de werving voor een nieuwe directeur gestart. Het Shared Service Center Espria (SSC Espria) Het Shared Service Center (SSC) Espria verleent aan de onderdelen van Espria ondersteunende diensten op het gebied van automatisering, informatisering, financiële administratie, personeel- en salarisadministratie en inkoop. Tussen de bedrijfsonderdelen en het SSC wordt vraag- en aanbod gedefinieerd en gebundeld om ondersteunende diensten effectiever te gebruiken en overhead en kosten te reduceren. Een belangrijk uitgangspunt hierbij is dat de zorg aan de klant centraal staat. Control Door Control van het SSC is in samenwerking met de zorgbedrijven een kostprijsproject uitgevoerd. Dit project heeft geleid tot transparantie over diensten en tarieven en tot een afsprakenset voor het begrotings- en SLA-traject en de producten- en dienstencatalogus. In vervolg op het kostprijstraject zijn de management- en stuurinformatie verbeterd om de interne besturing en de externe verantwoording verder te verbeteren.
23 4. Beleid, inspanningen en prestaties Espria jaarverslag 2015
Financiële Administratie De Financiële Administratie is verder gecentraliseerd door het team Grootboek in Meppel samen te voegen. Deze reorganisatie leidde tot effectievere processen en maakte formatiekrimp mogelijk. Ondersteund door het Icare Steeds beter Team is ‘Value Stream Mapping’ uit de Lean methodiek geïntroduceerd, waarmee in samenwerking met de zorgbedrijven zorg registratie- en facturatieprocessen zijn verbeterd. In samenwerking met de zorgbedrijven en deelnemers vanuit verschillende SSC processen worden ook inkoop- en bestelprocessen geoptimaliseerd. Personeels- en Salarisadministratie De Personeels- en Salarisadministratie is opnieuw ingericht. Alle werkzaamheden zijn gecentraliseerd en er is een onderscheid aangebracht tussen een servicedesk en backofficeteams. Deze inrichting leidde tot meer inzicht en sturing op klantvragen en verbetermogelijkheden en meer efficiency in de dienstverlening, waardoor formatiekrimp is gerealiseerd. Het traject Heroriëntatie HR-applicatielandschap is in samenwerking met de zorgbedrijven afgerond. In 2016 zal dit leiden tot optimalisatieslagen in de dienstverlening en processen, vereenvoudiging van het applicatielandschap en kostenreductie. Automatisering In de afdeling Automatisering ligt in 2015 en 2016 de focus op verdere kwaliteitsverbetering. Dit is zichtbaar in interne verbeteringen als het met de zorgbedrijven definiëren van en rapporteren over heldere prestatieindicatoren, maar ook in het harmoniseren van werkwijzen en aanscherpen van werkprocessen. De klanttevredenheid wordt maandelijks gemeten en opgevolgd met maatregelen. Door selfservice te implementeren wordt in 2015-2016 veel gebruikersgemak en flexibiliteit gerealiseerd. Informatisering Conform de afspraken over de Herpositionering van het SSC is in 2015 het functioneel beheer van applicaties ter ondersteuning van de bedrijfsprocessen door de afdeling Informatisering overgedragen aan de zorgbedrijven. Onze verwachting is dat hierdoor de samenwerking en de kwaliteit van dienstverlening verbeteren. In de eerste helft van 2016 worden werkprocessen en overlegvormen ingeregeld. Voor informatiebeveiliging is het beleid geactualiseerd en is een stappenplan vastgesteld voor implementatie. In een project zijn centraal en in de zorgbedrijven maatregelen ingezet en getroffen om te voldoen aan de meldplicht datalekken. Inkoop De afdeling Inkoop heeft, naast het realiseren van besparingen en kwalitatieve sturing van leveranciers, het bestelproces in samenwerking met de zorgbedrijven verder gedigitaliseerd. Door inrichting en gebruik van het contractregister en inkoopstatistieken worden met de zorgbedrijven verbeteracties ingezet voor de inzet van leveranciers. Door vaststelling van Espria inkoop- en aanbestedingsbeleid worden eenduidig en integer handelen
geborgd. In het beleid is aansluiting gezocht bij het thema MVO, waarin zorgbedrijven optimaal worden ondersteund. In 2015 en 2016 worden in het project Purchase-to-Pay alle handelingen tussen de aankoop van goederen en diensten en de betaling van de factuur doorgelicht en vereenvoudigd. Het SSC is in 2015 gehercertificeerd voor de ISO-norm 9001 - 2008. Er worden voorbereidingen getroffen om het SSC voor te bereiden op de norm ISO 9001 - 2015 en de certificeringseisen voor informatiebeveiliging. HR-beleid Ook in 2015 hebben de ontwikkelingen in de zorg, zoals de verschuiving naar een intensivering van de extramurale zorg, het afbouwen van de intramurale zorg, het reduceren van de overhead en een andere manier van werken invloed gehad op ons HR-beleid. Het accent in benadering komt op de werkvloer meer en meer te liggen op het stimuleren en faciliteren van zelfredzaamheid van klanten, van ‘zorgen voor’ naar ‘zorgen dat’. Zowel voor de zorgmedewerkers als voor het ondersteunend personeel maken deze ontwikkelingen dat het werk in een ander perspectief komt te staan. De vraag die steeds moet worden gesteld is: welke toegevoegde waarde heeft ons werk of manier van werken voor de dienstverlening aan de cliënt? Het HR beleid moet hierbij aansluiten. Dat betekent dat personeelsontwikkeling, opleidingsbeleid en duurzame inzetbaarheid volop aandacht krijgen binnen de werkmaatschappijen van Espria, maar ook dat heroverwegingen zullen blijven plaats vinden t.a.v. de omvang van de formatie. Terugdringing ziekteverzuim Verzuim blijft een thema met hoge prioriteit. De hoogte van de verzuimpercentages verschilt per onderdeel, maar waren over het algemeen hoog. Om het verzuim terug te dringen hebben de entiteiten plannen van aanpak opgesteld. Tevens zijn er nieuwe contracten afgesloten voor bedrijfsartsondersteuning. Daarin wordt vooral ingezet op zelfregie bij verzuim tussen leidinggevende en medewerker. Daarbij is het uitgangspunt niet medicaliseren als dat niet hoeft en focus op mogelijkheden in de plaats van beperkingen. Leidinggevenden worden door de bedrijfsartsen begeleid in uitvoering van deze methodiek. Voor 2016 is de verzuimaanpak door de Raad van Bestuur als concernbreed speerpunt in het HRM beleid benoemd. Duurzame inzetbaarheid Om ook voor de toekomst een aantrekkelijke werkgever te zijn is het voor Espria van belang om medewerkers langer gezond en inzetbaar te houden. Het aantal oudere medewerkers groeit en medewerkers zullen langer deelnemen aan het arbeidsproces. In 2015 hebben de entiteiten hun plannen van aanpak gemaakt waarin de volgende onderwerpen terugkomen: medewerkertevredenheid, competent blijven, vitaliteit en gezondheid. Duurzame inzetbaarheid is een van de speerpunten in de in 2015 gestarte MVO-expeditie (Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen) van Espria. Inzet van HR-instrumenten, zoals ontwikkelgesprekken, jaargesprekken en verzuimgesprekken om inzetbaarheid te vergroten, staan hierin centraal.
Personeelsontwikkeling en opleiding Binnen de verschillende organisatieonderdelen worden meerdere initiatieven op dit gebied ontwikkeld. Leren en ontwikkelen van medewerkers heeft hoge prioriteit. Momenteel wordt daarbij steeds meer gebruik gemaakt van digitale middelen. Opleiden van medewerkers door middel van e-learning en het ondersteunen van medewerkers in hun ontwikkeling door gebruik te maken van beeld en geluid zijn in de praktijk effectief gebleken. Het aanbod van e-learning modules is verder geprofessionaliseerd en uitgebreid. Voor wijkverpleegkundigen zijn verschillende scholingen georganiseerd, om deze groep te ondersteunen in de snel veranderende zorgmarkt. Medewerkers en leidinggevenden worden sinds 2015 gefaciliteerd vanuit het programma Edumanager waarin de medewerker zelf zijn scholing kan plannen en de leidinggevende kan volgen welke scholingen er zijn gevolgd. Daarnaast gaan we steeds meer toe naar het voeren van ontwikkelgesprekken in de plaats van het traditionele functioneringsgesprek. In 2015 is het project Freddify voorbereid. Een nieuw digitaal instrument waarin medewerkers hun eigen ontwikkeling kunnen toetsen en monitoren. Begin 2016 zullen de eerste medewerkers gebruik gaan maken van deze nieuwe tool. Icare en Evean nemen deel aan de pilot. Terugdringing schadelast WGA De regeling Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikte werknemers (onderdeel van de WIA) verdient speciale aandacht. De instroom in de WGA is over het geheel genomen fors aan het dalen. In 2015 is verder geïnvesteerd in ontwikkeling van procesbeschrijvingen, procedures en methodieken om de schadelast terug te dringen. De verzekering van het schadelastrisico bij Aegon zou in 2015 eindigen. In 2015 is daarom een taskforce georganiseerd om over het vervolg te kunnen beslissen. Geconstateerd is dat het thema ERD op dit moment goed onder controle is qua kennis en processen. In verband met de aankomende wijzigingen in de wet en regelgeving (met name WGA flex) is er voor gekozen om voor 2016 de verzekering bij Aegon (met ondersteuning van Engage werkgeversadvies) voort te zetten. Personeels- en capaciteitsplanning Bij Zorggroep Meander en De Trans is gestart met capaciteitsplanning om tot een efficiëntere inzet van middelen en medewerkers te kunnen komen. Bij capaciteitsplanning worden scenario’s doorgerekend. Daarbij worden enerzijds de middelen en de zorgpakketten als input gebruikt. Op basis daarvan kunnen formatieve bezetting en benodigde faciliteiten worden doorgerekend. Reorganisaties en sociale plannen In 2015 zijn twee nieuwe sociale plannen afgesloten en/of aangepast, voor Meander en GGZ Drenthe. Icare, Evean en De Trans hadden in 2015 nog een sociaal plan voor de op dat moment lopende reorganisaties. De reorganisaties zijn met name gericht op het terugdringen van overhead en het vervallen van ondersteunende functies. Maar ook de directe zorg kon niet altijd worden
ontzien. Het wegvallen van financiering (bijvoorbeeld als gevolg van wetswijziging en/of besluiten van verzekeraars) en het wijzigen van dienstverleningsconcepten zullen leiden tot het verminderen en veranderen van werkgelegenheid in de zorg. Hoewel ‘van werk naar werk’ de doelstelling is, heeft het grootste gedeelte van het aantal boventalligen gekozen voor afvloeiing met een vertrekregeling. Kwaliteit en veiligheid Kwaliteitsbeleid en kwaliteitssystemen In het kwaliteitshandboek van Espria, dat jaarlijks wordt geactualiseerd, is beschreven binnen welke kaders de diverse bedrijfsonderdelen van Espria hun kwaliteitsbeleid en kwaliteitssystemen ontwikkelen. Deze kwaliteitssystemen worden getoetst op HKZ dan wel ISO normen. De kwaliteitssystemen van alle zorgentiteiten zijn ook in 2015 getoetst op de normen van het van toepassing zijn de HKZ normenstelsel en hebben op grond daarvan hun certificaten weten te behouden of te vernieuwen. Voor de ondersteunende entiteiten, het SSC en de facilitaire bedrijven, geldt dat zij hun systeem op de ISO normen hebben laten toetsen en ook zij hebben hun certificaten bestendigd. Kwaliteitsmonitor Teneinde binnen Espria te kunnen sturen en monitoren op de relevante kwaliteitsaspecten wordt binnen Espria de kwaliteitsmonitor gehanteerd. Onderdelen van de kwaliteitsmonitor zijn de strategische kwaliteitsdoelen, meldingen inzake relevante kwesties uit de entiteiten, jaarverslagen van klachtencommissies, resultaten van benchmarks en tevredenheidsonderzoeken, werkbezoeken, resultaten van externe en interne audits (er is een bestuursauditteam dat op basis van een auditjaarplan onderwerpen onderzoekt die hetzij relevant zijn in de samenwerking tussen bestuur en directeuren of tussen directeuren onderling, dan wel meer inhoudelijke thema’s die als speerpunt worden gezien), resultaten uit systeembeoordelingen, etc. Het hart van de kwaliteitsmonitor wordt gevormd door de perioderapportage kwaliteit. Deze viermaandelijkse perioderapportages worden besproken met de directies van de bedrijfsonderdelen. Het SSC is in 2015 gestart met het in lijn brengen van de eigen, meer geïntegreerde kwaliteitsrapportage, met het format dat ook voor de zorgentiteiten wordt gebruikt. Benchmark; Cliënt- en medewerkerstevredenheidsmetingen De diverse VVT onderdelen van Espria hebben in 2014 deelgenomen aan de Actiz-benchmark in de zorg . Op basis van de resultaten van de daarbij behorende cliënt- en medewerkertevredenheidsmetingen zijn plannen van aanpak opgesteld en in 2015 in uitvoering genomen. Daarnaast vinden ook per zorgbedrijf op eigen wijze periodieke, tussentijdse en speerpunt gerichte metingen plaats. In 2016 zal opnieuw worden deelgenomen aan de Actiz-benchmark in de zorg. Bestuursaudits In het kader van de kwaliteitsmonitor is in 2015 een aantal bestuursaudits uitgevoerd. Er zijn (meestal bij 2 tot 3 entiteiten) audits uitgevoerd met betrekking tot de
25 4. Beleid, inspanningen en prestaties Espria jaarverslag 2015
implementatie van het brandveiligheidsbeleid, de implementatie van mondzorg, duurzaam personeelsbeleid, het werken met onderaannemers en kwaliteitsmonitoring. Deze audits hebben geleid tot rapportages aan de Raad van Bestuur alsmede in een aantal gevallen tot nadere advisering en besluitvorming. De geplande cross audits, waarbij de zorgbedrijven elkaar auditten op thema’s die voor ieder een speerpunt bleken te zijn, zullen begin 2016 plaatsvinden. Het betreft hier de thema’s medicatieveiligheid, zorgdossiers en vrijheidsbeperking.
In vervolg op de gesprekken die in 2014 hebben plaatsgevonden heeft ook in mei 2015 een gesprek met de IGZ plaatsgevonden. Dit gesprek vond plaats naar aanleiding van een Espriabrede ‘kwaliteitsfoto’, die in maart 2015 naar de IGZ is verzonden. In deze ‘foto’ werd op locatie- en teamniveau inzichtelijk gemaakt waar risicovolle indicatoren zijn. Ook werd toelichting gegeven op de verbetertrajecten die ten aanzien van deze onderwerpen zijn opgezet. Op basis van het gesprek met de IGZ zal verdere focus worden aangebracht in de verbetertrajecten naar aanleiding van de ‘foto’.
Daarnaast zijn door de externe auditor, een oud-inspecteur van de IGZ die hiervoor door Espria is aangetrokken, diverse audits uitgevoerd bij de zorgbedrijven. Deze audits worden op de werkvloer, bijvoorbeeld ‘vanuit de huiskamers’ of meereizend met de wijkverpleegkundige uitgevoerd en richten zich op kwaliteitaspecten in de dagelijkse praktijk. De bevindingen worden teruggegeven aan de direct betrokkenen en geven veel handvatten voor direct toepasbare verbetermaatregelen.
Medezeggenschapsorganen De medezeggenschapsorganen worden geïnformeerd over onderdelen van de kwaliteitsmonitor en ontvangen desgevraagd een specifieke toelichting of presentatie daarover. In december 2015 is (in samenhang met Waardigheid en Trots vanuit VWS) een toelichting aan de CCR gegeven op de ontwikkelingen met betrekking tot de visie op kwaliteit en wat dit betekent voor de zorgbedrijven van Espria. Ook is de bovengenoemde ‘kwaliteitsfoto’ met de CCR besproken en door de directies met hun eigen regionale cliëntenraden.
Onafhankelijk extern voorzitterschap bij onderzoek naar calamiteiten met dodelijk gevolg De IGZ heeft voor de VG en de VVT vastgesteld dat, vanaf 1 oktober 2015, calamiteiten met dodelijk gevolg onderzocht dienen te worden onder leiding van een daartoe door de zorginstelling aangestelde externe onafhankelijke voorzitter. Van belang hierbij is het vergroten van het lerend vermogen van de instellingen en het nadrukkelijk betrekken van familie en nabestaanden bij het analyseren van de calamiteit. Voor Espria heeft de Raad van Bestuur in de persoon van de heer Wim de Boer een onafhankelijke voorzitter benoemd, alsmede een vervanger (de heer Gert Siemons). In 2015 is gestart met de inzet van deze externe voorzitter. Voor specifieke gegevens hieromtrent wordt verwezen naar de jaarverslagen van de zorgbedrijven zelf. Eerste geneeskundigen In 2015 is de aanstelling van een eerste geneeskundige (lees: intern toezichthouder) binnen elk zorgbedrijf van Espria verder voorbereid. Het functieprofiel is ontwikkeld en in afstemming met de medezeggenschapsorganen vastgesteld. Elk zorgbedrijf heeft een voordracht voor de invulling van deze functie aan de RVB gedaan. Het advies traject ten aanzien hiervan richting regionale cliëntenraden is bij bijna alle zorgbedrijven afgerond. Formele benoeming van de eerste geneeskundigen, die rapporteren aan de RVB, zal in 2016 plaatsvinden. Dan zal ook gestart wordt met het reguliere formele overleg tussen de functionarissen. Toezicht Inspectie voor de Gezondheidszorg De Inspectie voor de Gezondheidszorg heeft in april 2015 verscherpt toezicht ingesteld voor GGZ Drenthe. Het verscherpt toezicht betrof hier met name de uitvoering van de wet BOPZ, het terugdringen van separeren, suïcidiepreventiebeleid en sturing alswel monitoring op de verbetertrajecten ten aanzien van deze onderwerpen. Door succesvolle invoering van de verbeteringen is het verscherpt toezicht in oktober 2015 weer opgeheven.
Risicomanagement Ambitie om kwaliteit risicomanagement te verhogen Het jaar 2015 was het tweede jaar dat onze bedrijfsonderdelen op basis van een risicomonitor rapporteerden over risico-management. Viermaandelijks wordt door ieder bedrijfsonderdeel gerapporteerd over de top-5 risico’s. De Raad van Bestuur bespreekt het daaruit volgende risicobeeld in relatie tot de transitie die veel van onze bedrijfsonderdelen op dit moment doormaken. Bedrijfsonderdelen geven daarbij zelf een kwalificatie aan de risico’s en hoe deze risico’s worden beheerst. De focus komt daarmee meer en meer te liggen bij het monitoren van risico’s. In het najaar van 2015 heeft de Raad van Bestuur vastgesteld dat de kwaliteit van het rapporteren over risicomanagement verhoogd kan worden. Risicomanagement is geheel geïmplementeerd, maar blijft nog teveel een periodiek verantwoordingsdocument van de directies en hun management. Van belang is dat de signalering en monitoring van risico’s dieper in de organisatie uitgedragen worden. Tegelijk is ook vastgesteld dat bedrijfsonderdelen op onderdelen soms nog een te rooskleurig beeld hebben gegeven. Dat vereist een verdere verdiepingsslag bij het toepassen van risicomanagement. Uiteindelijk zal daarmee de kwaliteit van risicomanagement verhoogd worden. Interne stresstestbesprekingen scherpen risicobeeld van bedrijfsonderdelen aan Bedrijfsonderdeel GGZ Drenthe heeft in het najaar 2015 een herstelplan moeten indienen bij haar bank. Ook was in de eerste helft van 2015 bij GGZ Drenthe sprake van verscherpt toezicht vanuit de Inspectie Gezondheidszorg. De opgedane kennis en ervaring uit deze trajecten was voor de Raad van Bestuur aanleiding om nog eens naar de huidige rapportering over risico’s te kijken in de volle breedte van Espria. Dergelijke trajecten bij GGZ Drenthe hebben ons ook belangrijke leermomenten gegeven en het is goed de opgedane kennis en ervaring in te zetten bij de andere bedrijfsonderdelen.
De Raad van Bestuur heeft om die reden begin 2016 bij ieder bedrijfsonderdeel zogenaamde ‘stresstest’-besprekingen gehouden. Met de directies van de bedrijfsonderdelen is een afzonderlijke sessie belegd, waar opnieuw gekeken is naar het integrale risicobeeld van de bedrijfsonderdelen. Waar nodig is de kwalificatie van een risico (alsook hoe het risico beheerst wordt) aangescherpt. In een aantal gevallen heeft dit tot aanvullende acties en maatregelen geleid. Het is vooral de bedoeling geweest om in de gesprekken vooruit te kijken en het integrale perspectief voor ogen te houden. In 2016 wordt de informatie uit deze besprekingen verder meegenomen in de viermaands-gesprekken en zal binnen Espria een meer integraal rapportageformat ontwikkeld worden. Het rapporteren over risico’s zal daarin worden geïntegreerd in de bestaande viermaands-rapportagesystematiek, waarbij de nu verkregen informatie uit de ‘stresstest’-besprekingen meegenomen wordt. Risicogebieden die concernbreed terugkomen Op basis van de bestaande rapportages over risicomanagement en de gehouden gesprekken met directies stellen wij vast dat de volgende risicogebieden vooral concernbreed worden genoemd: - Aanpassing aan een wijzigende zorgvraag (veelal zwaardere zorg): keuzes in portfolio zullen belangrijk zijn, een andere samenstelling en omvang personeelsbestand is noodzakelijk, evenals aanscherping van het kwaliteitsbeleid, een beter ondersteunde ICT-infrastructuur etc. - Voldoen aan het aangescherpt kwaliteits- en veiligheidsbeleid: een toename van de monitoring op vele aspecten, van brandveiligheid tot medicatiebeleid, beleid met betrekking tot vrijheidsbeperking tot de KPI’s volgend uit een kwaliteitsregistratiesysteem. - Extramuralisering: risico’s van leegstand nemen toe, vraagstukken met betrekking tot renovaties komen op tafel, visie op zorg in de wijk wordt essentieel, verzekeraars introduceren pilots, etc. - Naleving van alle gestelde eisen vanuit de contractering als gevolg van een toename van contractpartijen en voorwaarden in contracten en daarmee het risico van niet vergoede productie. Zie verder toegelicht in de volgende paragraaf. - Sturing op het leveren van zorg passend binnen de indicaties en gemaakte afspraken met de financiers met als risico dat geleverde productie als niet rechtmatig wordt beschouwd en niet wordt vergoed. - Sturing op afbouw van boventallige medewerkers met directe consequenties voor de exploitatie: kortingen op tarieven en de volumes hebben directe consequenties voor de omvang en samenstelling van het personeelsbestand. Reorganisatietrajecten vergen strakke sturing op realisatie van de beoogde doelstellingen. - Beheersing van overige HR-dossiers zoals ziekteverzuim, eigen-risicodragerschap WGA en scholing. - Investering in innovatie en daarmee het risico van te weinig toegevoegde waarde leveren aan de cliënten en voorop lopen in de sector. - Flexibiliteit in de backoffice met als risico dat een ondersteuningsapparaat niet of te weinig in staat is mee te bewegen met de ontwikkelingen in de zorg.
Specifieke aandacht voor risicobeheersing productieverantwoording Voor onze financiers (verzekeraars, zorgkantoren en gemeenten) en daarmee voor ons, is het van groot belang dat de geleverde en te declareren productie rechtmatig tot stand komt. In 2015 werd Espria geconfronteerd met de verschuivingen in de financieringsstromen. Een belangrijk deel van het oude AWBZ-budget (nu Wlz) verschoof naar de ZVW of Wmo. Dat betekende een toename aan contracten en eisen van financiers waar Espria aan heeft te voldoen. De bedrijfsonderdelen moeten hierbij de voorwaarden, zoals opgenomen in de beleidsregels van de NZa, de gemaakte afspraken met de zorgverzekeraars en de gemeenten naleven. Compliance en verantwoording zijn daarmee relevante onderwerpen geworden. Gedurende het jaar zijn er verschillende interne controles bij de bedrijfsonderdelen uitgevoerd. Het is goed daarbij te noemen dat alle zorgonderdelen afzonderlijke interne controlefunctionarissen hebben aangesteld. Deze functionarissen voeren de interne controles uit op basis van vooraf opgestelde interne controleplannen. De basis voor het interne controleplan wordt gevormd door een risicoanalyse per financieringsstroom. De diverse belanghebbenden (NZa, Zorgverzekeraars, zorgkantoren, Justitie, gemeenten) stellen allen hun eigen eisen die vaak ook onderling afwijken van elkaar ten aanzien van de toetsing op rechtmatigheid en verantwoording. Er was in 2015 sprake van een significante toename van te verrichte interne controlewerkzaamheden. Voorafgaande aan de controle door de externe accountant voert de internal auditor een uitgebreide review uit op de uitgevoerde interne controlewerkzaamheden. Samen met onze accountant hebben wij vastgesteld dat de kwantiteit van interne auditwerkzaamheden met betrekking tot de productie (omzet) is toegenomen. Daarnaast is het gewenst de kwaliteit van de AO/IC-functie met betrekking tot de productieregistratie op een hoger niveau te brengen. Door de veranderende omgevingsfactoren zijn de eisen die gesteld worden aan de verantwoording strenger, maar ook complexer geworden. Om die reden heeft de Raad van Bestuur begin 2016 besloten om de auditfunctie binnen Espria uit te breiden met 1 fte, direct te positioneren onder de Raad van Bestuur. Daarnaast starten we samen met onze accountant met een scholingstraject van controllers en AO/IC-medewerkers om nog meer kennis en kunde concernbreed in te brengen. In 2015 is ten opzichte van 2014 bij meer bedrijfsonderdelen het principe ‘planning = realisatie’ toegepast als registratiesysteem voor de geleverde zorg. Zoals ook bij de verantwoording 2014 geconstateerd, blijft het aantoonbaar maken van de feitelijke levering van zorg bij toepassing van dit principe ook nu veel extra werkzaamheden geven tijdens de interne controle. Door aanvullende werkzaamheden tijdens de interne controle is in voldoende mate de feitelijke zorglevering aangetoond bij toepassing van dit regelarme principe. Espria is betrokken bij diverse initiatieven vanuit Actiz en de NZa om te bepalen op welke wijze het aantoonbaar maken van de feitelijke levering van zorg vereenvoudigd kan worden. De zorgverzekeraars zullen daarbij ook een belangrijke rol hebben, zeker in de wijkverpleging waar het representant-model in 2016 ook is losgelaten. Door aanvullende
27 4. Beleid, inspanningen en prestaties Espria jaarverslag 2015
werkzaamheden in interne controle kan in voldoende mate de feitelijke zorgverlevering aangetoond. Ten aanzien van de WMO speelde landelijk en bij Espria de problematiek rondom de verantwoording. Een groot aantal gemeenten waarmee Espria contractuele afspraken heeft gemaakt stelt specifieke eigen eisen ten aanzien van de vorm en de invulling van de verantwoording van de ontvangen WMO- gelden, veelal voorzien van een controleverklaring van de externe accountant. Espria wordt geconfronteerd met per gemeente (of groep van gemeenten) aantoonbaar maken dat voldaan wordt aan de gestelde eisen. Dit leidt tot een forse administratieve last en daarmee gepaard gaande kosten voor de afzonderlijke controleverklaringen. Espria heeft derhalve besloten voor de WMO het landelijke IZA-protocol toe te passen waarbij sprake is van één verantwoordingsformulier waarin alle gecontracteerde gemeenten zijn opgenomen en voorzien van één controleverklaring van de externe accountant. Ook dan moeten wij vaststellen dat er sprake blijft van een forse administratieve lastendruk en hogere accountantskosten dan voorheen. Maatschappelijk gezien is dit geen gewenste ontwikkeling. Financieel beleid In het verantwoorde resultaat 2015 is een forse frictielast verwerkt Door een forse frictielast van € 23,1 miljoen is het geconsolideerd resultaat 2015 nadrukkelijk beïnvloed. Het geconsolideerd resultaat 2015 exclusief frictiekosten bedraagt € 13,8 miljoen positief. Het werkelijke resultaat 2015 kwam door de frictielast uit op een bedrag van € 9,3 miljoen negatief. Van de verantwoorde frictiekosten ad € 23,1 miljoen heeft € 11,8 miljoen echter betrekking op ultimo 2015 gevormde voorzieningen voor reorganisaties die in 2016 worden uitgevoerd. Onder aan de streep is dit met name de oorzaak dat het begrote resultaat van € 6,7 miljoen niet werd gerealiseerd. Gedurende het jaar 2015 deed zich een steeds betere exploitatieontwikkeling voor, met name veroorzaakt door hoger toegekende productieafspraken. Onderliggende resultaat op geconsolideerd niveau op orde Het resultaat exclusief frictiekosten kwam circa € 7,1 miljoen hoger uit dan begroot. Het resultaat voor frictie be-
draagt € 13,8 miljoen positief ten opzichte van € 6,7 miljoen positief zoals begroot. Voor een belangrijk deel werd dit veroorzaakt door incidentele baten, waaronder oude budgetafrekeningen en boekwinsten. Het genormaliseerd resultaat (inclusief de subsidie zorginfrastructuurmiddelen) kwam uit op € 8,5 miljoen positief (begroot: € 6,7 miljoen positief). De VVT-bedrijfsonderdelen van Espria hebben duidelijk boven begroting gepresteerd, waar met name het bedrijfsonderdeel GGZ Drenthe een forse negatieve afwijking liet zien. Gedurende het hele jaar was de ingezette personele formatie nog niet op orde. Er werd over de hele linie verhoudingsgewijs nog teveel personeel ingezet. Deels werd dit in 2015 nog gecompenseerd door lagere overige bedrijfskosten als gevolg van met name minder energiekosten en lagere onderhoudskosten. Ook in 2015 is overproductie deels niet vergoed Hoewel in het tweede halfjaar de overproductie kon worden teruggebracht door verkregen hogere productieafspraken, blijkt wel dat nog altijd sprake is van overproductie. In totaal is in het resultaat 2015 een bedrag van circa € 3,5 miljoen aan voorzieningen op overproductie verantwoord. Dat betekent dat tegenover de kosten van de personele inzet geen omzet stond. In 2014 was dit ook aan de orde en was dit een bedrag van € 2,5 miljoen. De overproductie doet zich met name voor in het segment VVT. Goede sturing op de productieontwikkeling is van belang en dit dient centraal gemonitord te worden. Sturing op ziekteverzuim blijft een belangrijk aandachtspunt Het ziekteverzuim is in 2015 structureel hoger uitgekomen dan 2014. Het gemiddelde ziekteverzuim bedroeg in 2015 5,8% (2014: 5,5%). Het ziekteverzuim daalde met name in het eerste halfjaar later en minder hard. Dit heeft ook geleid tot extra personeelsinzet. Dit is een zorgelijke ontwikkeling. De sturing op verlaging van het ziekteverzuim is in 2016 daaarom een belangrijk speerpunt in het HRM beleid. Ontwikkeling in relevante ratio’s In onderstaand overzicht zijn de belangrijkste ratio’s voor de boekjaren 2015 en 2014 vermeld: 2015
2014
Rentabiliteitsratio (resultaat / totale opbrengsten)
-1,3%
1,5%
Budgetratio (eigen vermogen / totale opbrengsten)
24,2%
24,0%
Solvabiliteitsratio (eigen vermogen / totale vermogen)
33,5%
33,6%
Liquiditeitsratio (vlottende activa / kortlopende schulden)
1,5
1,4
Interest coverage ratio (bedrijfsresultaat / netto-rentelast)
-0,3
2,1
Zoals hierboven gemeld is in het resultaat 2015 een frictie last van € 23,1 miljoen verantwoord met als gevolg een negatief (bedrijfs)resultaat. Dit heeft een negatief effect gegeven op de rentabiliteitsratio (rendement) en de interest coverage ratio. In 2014 is een rendement gerealiseerd van 1,3% negatief (begroot: 0,9% negatief). Het rendement vóór frictielasten kwam uit op 1,9% positief.
Omvang liquiditeit daalde licht in 2015 De omvang van de liquiditeit daalde van € 146 miljoen ultimo 2014 naar circa € 127 miljoen ultimo 2015, maar was ook begroot. De operationele kasstroom nam met name af door forse frictieuitgaven in 2015. In 2016 zal dit naar verwachting ook aan de orde zijn. Verder werd in 2015 duidelijk zichtbaar welke consequentie het verschuiven van
de financieringsstromen heeft op de liquiditeitspositie. Er was (gemiddeld) sprake van latere betalingen. Met name doet zich dit voor bij de verschuiving van de productie van voorheen AWBZ naar nu de bekostiging vanuit de ZVW (wijkverpleging) en de Wmo (gemeenten). In het algemeen zijn gemeenten wel bereid tot het verlenen van bevoorschotting, gebaseerd op het geraamde productievolume voor een gemeente of regio in het boekjaar. Door de onderlinge verschillen in afspraken tussen gemeenten en het grote aantal gemeenten waarmee Espria werkt, is het niet eenvoudig nauwkeurige liquiditeitsprognoses van Wmo-stromen te maken. In de huidige systematiek van de WLZ past het Zorgkantoor de bevoorschotting van de zorgaanbieder gedurende het kalenderjaar aan op basis van de gedeclareerde zorg, om de bevoorschotting in lijn te brengen met de geleverde zorg. Het Ministerie van VWS zal deze combinatie van bevoorschotting en declaratieverrekening ook handhaven in 2016 en 2017. Het zorgkantoor betaalt de extramurale zorg echter uit op basis van de ingediende declaratie. Daarbij is de prikkel voor de zorgaanbieder om vlot te declareren dus groot. Strategisch Verkoopbeleid Vanwege de toenemende dynamiek en complexiteit in de verschillende zorgmarkten waarin Espria actief is, is in 2015 gewerkt aan de verdere invulling van onze verkoopstrategie. Daarbij zijn twee zaken van belang, ten eerste de uitvoering van een kostprijsonderzoek en ten tweede de inrichting van een verkooporganisatie. Kostprijsonderzoek Espriabreed in ontwikkeling Espria heeft een project gestart om te komen tot uniforme kostprijsberekening van activiteiten en producten. Een integrale kostprijs is de basis voor interne sturing en is input voor de contractonderhandelingen met verzekeraars, zorgkantoren en gemeenten. Een goed inzicht in de kostprijzen van activiteiten en producten is een onderdeel van het transitietraject waarin Espria geconfronteerd wordt met grote bezuinigingen. In 2015 hebben de zorgbedrijven verdere stappen gemaakt in de ontwikkeling van de kostprijsmodellen. Er heeft een intensief training-on-the-job traject voor controllers plaatsgevonden. Hiermee is de kennis van de kostprijsmodellen van de externe ondersteuning overgeheveld naar de staande organisatie. De kostprijzen zijn onderdeel van de reguliere planning en controlecyclus. Aankomend jaar zullen de kostprijsmodellen verder verfijnd worden. De kostprijsmodellen zullen worden geautomatiseerd en er wordt onderzocht of het totstandkomingsproces van de kostprijzen belegd kan worden bij het Shared Service Center. Daarmee kan waarschijnlijk een efficiënter en uniform totstandkomingsproces gerealiseerd worden. De aansluiting met het zorgverkoopproces wordt verbeterd door de kostprijsmodellen, naast de automatiseringsslag, verder te dynamiseren, zodat tijdens het zorgverkoopproces meerjarige en verschillende scenario’s doorgerekend kunnen worden. Verkooporganisatie
In 2015 is een start gemaakt met een verkooptafel op Espria-niveau waarbij alle bedrijfsonderdelen, behalve GGZ Drenthe, zijn aangehaakt. De verkooptafel komt eens in de zes weken bij elkaar. Daarnaast vindt in het kader van de verkooptafel ook overleg op diverse andere niveaus plaats. De verkooptafel heeft een tweeledig doel: het bundelen van krachten van de bedrijfsonderdelen om daadkrachtiger en doelmatiger te zijn in de zorgverkoop, alsmede het inrichten van een digitale bibliotheek ten behoeve van vereenvoudiging, uniformering en efficiënter documentenbeheer. De bibliotheek is inmiddels ingericht en er zijn cursussen aangeboden aan de medewerkers die hier een actieve rol in spelen. Bij de doorontwikkeling van de verkooptafel in 2016 zal de nadruk meer op proactieve activiteiten komen te liggen. Hiermee wordt beoogd om voorafgaand aan het verschijnen van de diverse inkoopstukken van de stakeholders vanuit diverse niveaus binnen Espria hierop vroegtijdig te anticiperen. Strategisch vastgoedbeleid In 2015 is het strategisch vastgoedbeleidsplan Espria vastgesteld. Aanleiding hiertoe is de omvangrijke vastgoedportefeuille binnen het concern, maar ook het toenemende eigen risicodragerschap op vastgoedgebied. Dit maakt aanscherping van het risicomanagement op dit gebied noodzakelijk en vraagt om verdere regie op de lange termijn benadering van de vastgoedportefeuille.Het strategisch vastgoedbeleidsplan geeft kaders en uitgangspunten voor het opstellen van Lange termijn huisvestings- en onderhoudsplannen. Daarnaast biedt het een toetsingskader voor vastgoed(des)investeringen. Verder is besloten tot de instelling van een Espriabrede vastgoedcommissie die de implementatie van het vastgoedbeleidsplan zal bewaken en de verdere ontwikkeling van het vastgoedbeleid zal voorbereiden. Deze commissie zal in 2016 starten met de werkzaamheden. Het realiseren van een facilitaire organisatie oost In 2014 is het voornemen ontstaan om ten behoeve van de facilitaire dienstverlening aan GGZ Drenthe, Icare, De Trans en Meander een regieorganisatie in het leven te roepen. Doel van deze regieorganisatie is in gezamenlijkheid synergie- en kwaliteitsvoordelen te behalen. Het plan van aanpak voor de ontwikkeling van de regieorganisatie is begin 2015, na behandeling in de Raad van Bestuur, aan de centrale medezeggenschapsorganen van Espria voorgelegd. De medezeggenschapsorganen hebben positief geadviseerd met de voorgestelde ontwikkelrichting. Daarbij zijn afspraken gemaakt over de fasering van en randvoorwaarden voor de verdere ontwikkeling en implementatie van de regieorganisatie. Ten behoeve van de ontwikkeling van de regieorganisatie is een externe interimmanager aangesteld. In het kader van de herstelplannen van GGZ Drenthe zijn in 2015 reeds forse efficiencyslagen gemaakt in de facilitaire dienstverlening. Omdat ook Zorggroep Meander ingrijpende wijzigingen in de facilitaire dienstverlening
29 4. Beleid, inspanningen en prestaties Espria jaarverslag 2015
wil doorvoeren is begin 2016 afgesproken om eerst de reorganisaties, c.q. organisatiewijzigingen, bij GGZ Drenthe en Zorggroep Meander af te ronden alvorens over te gaan tot de daadwerkelijke implementatie van de regieorganisatie. Wet normering topinkomens Als uitvloeisel van de invoering van de Wet normering topinkomens per 1 januari 2014, is iedere organisatie die onder de werkingssfeer van de wet valt verplicht de kring van topfunctionarissen te definiëren. Op grond van de in de wet aangegeven criteria zijn de volgende functionarissen binnen Espria in 2015 als topfunctionaris aangemerkt: • alle leden van de Raad van Commissarissen van Espria; • alle leden van de Raad van Bestuur van Espria; • de directeuren van GGZ Drenthe; • de directeur van De Trans; • de directeur van Zorggroep Meander; • de directeuren van Evean; • de directeuren van Icare; • de directeur van Particura; 4.3 Samenleving, samenwerkingsrelaties en belanghebbenden/stakeholders Maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) Espria vindt het belangrijk om haar missie en strategie duurzaam en op een maatschappelijk verantwoorde manier te realiseren. Aandacht voor duurzaam ondernemen en aandacht voor het milieu zijn hierin belangrijke aandachtspunten. Door duurzaamheid hoog op de agenda te zetten dwingen we onszelf automatisch tot verbeteringen op het gebied van cliëntenzorg, kwaliteit, personeelsbeleid, vastgoed en de daarmee samenhangende kostenverlaging. Met onze missie ondersteunen we de wens van mensen om zo lang mogelijk hun zelfstandigheid te bewaren. We gaan hiermee ook de maatschappelijke uitdaging aan om een antwoord te geven op de betaalbaarheid van ons zorgstelsel. Vanuit de Espria Academy zijn verschillende onderzoekslijnen en projecten opgestart die hierbij ondersteuning bieden. Ook willen we onze medewerkers duurzaam inzetbaar houden binnen onze bedrijven en voor de sector. Hiervoor zijn verschillende projectplannen geschreven en zijn er twee Espria programma’s opgestart gericht op het meten en monitoren van de eigen ontwikkeling van medewerkers en een programma gericht op vitaliteit. Espria heeft zich in 2015 aangesloten bij de noordelijke MVO expeditie zorg, een initiatief van MVO Nederland. Naast zorgorganisaties namen ook gemeenten, zorgverzekeraars en woningcorporaties aan deze expeditie deel. De MVO expeditie kwam op het goede moment om onze visie op duurzaamheid verder aan te scherpen en te concretiseren. Met behulp van de MVO expeditie hebben we kennis opgedaan over relevante MVO onderwerpen. In 2015 zijn vijf speerpunten vastgesteld met betrekking tot MVO: duurzaamheid in relatie tot cliëntenzorg, duurzame inzetbaarheid van medewerkers, duurzaam vastgoed, duurzame
facilitaire processen en het ondersteunen van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Andere voorbeelden binnen Espria zijn te vinden binnen ons energiebeleid en vastgoedbeleid. Soms op lokaal niveau, maar vaak ook concern breed. Medio april 2016 zal er een visiedocument gereed zijn waarin alle voornemens op MVO gebied staan beschreven. Aan de hand van dit document zullen we ons MVO beleid de komende jaren verder professionaliseren. Het feit dat we aan het nadenken zijn om eigen MVO kennistafels te organiseren samen met onze belangrijkste stakeholders zegt iets over hoe de MVO expeditie ons heeft geïnspireerd in 2015. Een nadere invulling en verkenning op het vervolg staat voor het voorjaar 2016 gepland met directeuren en de Raad van Bestuur. Ter verdere inspiratie en ondersteuning zijn wij in 2016 lid geworden van MVO-Nederland. Samenwerking en overleg met belanghebbenden en stakeholders. Espria hecht veel waarde aan een goede relatie, samenwerking en overleg met belanghebbenden en stakeholders. Op welke wijze hieraan in 2015 invulling is gegeven lichten wij hieronder toe. De inwoners van onze werkgebieden Voor de inwoners van onze werkgebieden voelen wij ons als maatschappelijke onderneming verantwoordelijk om bij te dragen aan hun zelfredzaamheid en welbevinden. Hierin staat onze Espria Ledenvereniging centraal, met wie wij nauw samenwerken. Hierna worden de belangrijkste ontwikkelingen en activiteiten van de Espria Ledenvereniging in 2015 weergegeven. Espria Ledenvereniging Juist nu het accent in toenemende mate komt te liggen op zelfredzaamheid en het zo lang mogelijk zelfstandig blijven functioneren zodat formele zorg pas hoeft te worden ingezet als het echt nodig is, is de Ledenvereniging een belangrijke partij om, samen met anderen, mensen hierin te ondersteunen. De Ledenvereniging heeft hier in 2015 als volgt invulling aan gegeven. Servicestrategie De verdere implementatie van de Ledenconsulent 2.0 heeft vorm gekregen. Er zijn nu drie ledenconsulenten werkzaam. De dienstverlening van het Servicecenter is sterk verbeterd. Het is mogelijk dat de ledenconsulent bij de leden thuis komt om de complexere vragen te beantwoorden. Deze vragen gaan vaak over het regelen van zorg of dienstverlening aan huis. Veel leden zien door de bomen het bos niet meer en zijn erg blij dat de ledenconsulent hen dan verder helpt. Digitaal vaardig maken van leden In 2014 is gestart met een pilot om onze leden wegwijs te maken op de digitale snelweg. Gebleken is dat het ‘digitaliseren’ van senioren in hoge mate bijdraagt aan het langer, zelfstandig en veilig kunnen blijven wonen. Daarom is gekozen voor het aanbod van een ledenverenigingstablet. Gaandeweg werd echter duidelijk dat dit niet het juiste
antwoord is op de vraag. Veel ouderen hebben nog geen internet; zij zoeken hulp bij het vinden van een goede provider en bij het regelen en aansluiten van internet. Er is een computercursus ontwikkeld, die heel succesvol is gebleken. Dit aanbod is dan ook in 2015 gecontinueerd. Uitwerken en implementeren online marketingstrategie/positionering ledenvereniging Omdat we verwachten dat onze leden de komende tijd veel meer online zullen gaan doen, moet onze website daar technisch en functioneel op ingericht zijn. Er is in 2015 dan ook gewerkt aan de online marketing strategie, die moet uitmonden in een nieuwe website; deze dient als basis om de komende jaren op verder te kunnen bouwen. Het blijkt dat de positioneringsvraag mede zeer bepalend is voor de inrichting van de online marketingstrategie en daarmee de vormgeving en inrichting van de website. Die vraag beantwoorden is nog niet zo eenvoudig. De ledenvereniging zal een positie moeten innemen waarbij de huidige leden zich blijven herkennen in ‘hun’ ledenvereniging maar waarbij zich ook een nieuwe werkelijkheid aandient, namelijk dat het werkgebied van de zorgorganisatie niet noodzakelijkwijs overeenkomt met het werkgebied van de ledenvereniging. In 2016 zal het gesprek over deze positionering verder worden gevoerd, ook in samenhang met de herijking van de meerjarenstrategie van Espria. Samenwerking intensiveren met zorgbedrijven Met de zorgbedrijven binnen Espria werkt de Ledenvereniging samen op diverse dossiers. Bij Zorggroep Meander wordt Beste Buur in Veendam ook in 2015 ondersteund door de ledenvereniging. Het initiatief, dat in 2013/2014 mede door de inzet van de ledenvereniging is ontwikkeld, blijkt levensvatbaar te zijn. De volkstuinen worden goed verhuurd en de bijeenkomsten in het buurtcentrum voorzien in een behoefte. Deze werkwijze wordt door de ledenvereniging ook ondersteund in Emmen. In de wijk Emmerhout is een krachtige bewonersbeweging druk doende om op wijk niveau diverse voorzieningen te organiseren. Ook is We Helpen daar door de ledenvereniging geïntroduceerd. Bij Evean participeert de ledenvereniging in een project met het Rode Kruis en Evean Zorg. In Alkmaar is een pilot opgezet rondom het thema ‘Zelfredzaamheid’. Daarin participeren de wijkverpleegkundigen van Evean en de vrijwilligers van het Rode Kruis. De ledenvereniging zet haar communicatiekanalen in en informeert de leden hierover. Vertrek directeur In het vierde kwartaal van 2015 heeft de directeur van de ledenverening kenbaar gemaakt zijn werkzaamheden te willen beëindigen. In het hetzelfde kwartaal is, in afstemming met ZCN, met wie de directeur wordt gedeeld, de werving voor een nieuwe directeur gestart. Onze cliënten In de dialoog met onze cliënten nemen de cliëntenraden een belangrijke plaats in. Op concernniveau voert de RvB
het gesprek met de Centrale Cliëntenraad (CCR). Hierin zijn in 2015 de volgende ontwikkelingen te noemen. CCR Samenstelling en organisatie De medezeggenschapstructuur voor cliënten is binnen Espria op drie niveaus georganiseerd. Lokale organisatie-onderdelen (dit kunnen zijn verpleeg- en verzorgingshuizen, wijken, divisies, etc.) hebben veelal een eigen Cliëntenraad. Deze zijn vertegenwoordigd in de Regionale Cliëntenraden, die op het niveau van de bedrijfsonderdelen van Espria zijn georganiseerd. Deze RC’s voeren het overleg met de directie van hun bedrijfseenheid die optreden als gedelegeerd bestuurder namens de Raad van Bestuur. De Centrale Cliëntenraad Espria (CCR) bestaat uit een vertegenwoordiging van deze onderliggende Regionale Cliëntenraden. Vanuit de Raad van Bestuur is mevrouw Van Grinsven gesprekspartner voor de CCR. Overleg van de CCR in 2015 Er zijn in 2015 10 overlegvergaderingen van de CCR met de Raad van Bestuur geweest waarvan 1 keer ook met een afvaardiging van de RvC. Naast diverse adviesaanvragen is in 2015 kwaliteit in al zijn facetten het belangrijkste thema van gesprek geweest tussen de Raad van Bestuur en de CCR, mede in het kader van de nieuwe Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg en in het kader van het traject ‘Waardigheid en trots’ van het Ministerie van VWS. Aan de orde kwamen onder meer: visie op kwaliteitsontwikkeling, extern en intern toezicht op kwaliteit en het aanstellen van 1e geneeskundigen binnen de bedrijfsonderdelen van Espria. Daarnaast zijn er enkele ‘cliëntgerichte’ projecten besproken die binnen Espria worden uitgevoerd zoals de projecten Samen Oud en Leefplezier. De VAR heeft een presentatie gehouden over het onderwerp ‘shared governance’. Verder zijn de schaalvoordelen van het SSC onderwerp van gesprek geweest. Standaard werden 2015 diverse Benchmark en Viermaandsrapportages, zowel gericht op financiën als kwaliteit en andere documenten uit de planning- en control cyclus toegelicht en besproken. Overige activiteiten van de CCR De CCR heeft met behulp van een externe begeleider gekeken naar zijn eigen functioneren en naar de vraag waar de CCR voor staat, alsmede hoe hij zijn rol in de toekomst zo efficiënt en effectief mogelijk kan inrichten. De jaarlijkse ‘Toogdag’ is in 2015 wederom succesvol georganiseerd; een ontmoetingsdag voor alle cliëntenraadsleden binnen Espria met als thema: ‘De cliënt in beweging, zo doe je dat’. Tenslotte hebben verschillende leden van de CCR deelgenomen aan, voor cliëntenraden van belang zijnde, landelijke congressen. Ook heeft de CCR geparticipeert in gesprekken met enkele leden van de Tweede Kamer in het kader van het initiatief ‘Waardigheid en trots’.
31 4. Beleid, inspanningen en prestaties Espria jaarverslag 2015
Adviezen van de CCR De CCR heeft in 2015 op verzoek van de Raad van Bestuur adviezen uitgebracht over de volgende onderwerpen: • Facilitair Bedrijf Oost • Beëindiging personele unie Espria en Woonzorg Nederland • Benoeming bestuurder met de portefeuille financiën • Aanstelling eerste geneeskundigen in alle entiteiten • Wijziging statuten Espria • Strategisch Vastgoedplan 2015 – 2017 • Begroting Espria 2015 • Keuze bureau CQ-meting • Jaardocument Espria 2014 Op basis van bovengenoemde adviezen zijn voorgenomen besluiten door de Raad van Bestuur waar nodig aangepast. Naasten en verwanten In onze zorgverlening hebben wij ook steeds meer oog voor onze naasten en verwanten. In het project Samen Doen van De Trans wordt getracht om in een goed samenspel met verwanten de kwaliteit van het bestaan en het leefplezier van cliënten in de woningen te vergroten. Evean werkt in Thuis bij Evean aan het vergroten van de mogelijkheden aan bewoners en hun naasten om een leefklimaat te creëren die meer is afgestemd op de eigen wensen. GGZ Drenthe heeft begin 2015 de Naastbetrokkenenraad geïnstalleerd. Hiermee krijgen familieleden en andere direct betrokkenen van cliënten van GGZ Drenthe meer beïnvloedingsmogelijkheden. Dit heeft er onder meer in geresulteerd dat GGZ Drenthe van het Landelijk Platform GGZ de Ster familiebeleid toegekend heeft gekregen. Onze medewerkers Zowel op decentraal als op concernniveau betrekken wij onze medewerkers nauw bij de beleidsontwikkeling. Op concernniveau is de Centrale Ondernemingsraad (COR) hierin onze belangrijkste gesprekspartner. Centrale Ondernemingsraad (COR) Samenstelling en organisatie De Centrale Ondernemingsraad (COR) van Espria bestaat uit afgevaardigde leden van de regionale ondernemingsraden van de Espriabedrijfsonderdelen, die evenals de lokale cliëntenraden, gesprekspartner zijn van de directies van de bedrijfsonderdelen als gedelegeerd bestuurder. De lokale medezeggenschapsorganen hebben de reglementaire mogelijkheid om, naar eigen keuze, één of twee van haar leden naar de COR af te vaardigen. Elke ondernemingsraad die zich vertegenwoordigd ziet in de COR beschikt daarbij over twee stemmen in de COR-vergadering, ongeacht of een ondernemingsraad één of twee leden afvaardigt. Desgewenst kan een ondernemingsraad er ook voor kiezen geen leden af te vaardigen naar de COR. De COR startte en eindigde 2015 met 11 leden. Icare, Evean, GGZ Drenthe, De Trans en het SSC zijn elk met twee leden in de COR vertegenwoordigd, en Zorggroep Meander met
één. De ondernemingsraden van cluster JGZ, ZCN en Particura hebben geen leden naar de COR afgevaardigd. Onder de COR functioneren enkele commissies: het dagelijks bestuur, de financiële commissie en de verkiezingscommissie. Vanwege decentralisatie van het sociaal beleid binnen Espria heeft de COR besloten om de commissie sociaal beleid op te heffen. Ten behoeve van actuele onderwerpen heeft de COR in 2015 enkele werkgroepen ingesteld, te weten een werkgroep in verband met medewerkerstevredenheidsonderzoek, een werkgroep in verband met de aanstaande verhuizing van de Espria locatie in Meppel en een werkgroep die de organisatie van de toogdag in 2016 op zich heeft genomen. Zittingstermijn Het reglement van de COR koppelt de zittingstermijn aan het orgaan en niet aan de afzonderlijke leden. De reglementaire zittingstermijn van de COR is vier jaar. De lopende zittingstermijn van de COR eindigt op 31 december 2017. Alle COR-leden zijn dan reglementair aftredend, maar wel herkiesbaar, daar het reglement geen maximum voorschrijft aan het aantal zittingstermijnen van zijn leden. Ontwikkelingen in de COR in 2015 In het afgelopen jaar zijn een aantal ontwikkelingen ten aanzien van het eigen functioneren van de COR versterkt doorgezet. Allereerst richt de COR zich in zijn werkwijze steeds meer op een proactieve benadering van onderwerpen en thema’s. Door een vroegtijdige oriëntatie op de agenda van de Raad van Bestuur worden onderwerpen reeds in een vroeg stadium in bespreking gebracht in het overleg met de bestuurder. Ook wordt op deze wijze input voor de agenda van de Raad van Bestuur gegenereerd. Daarnaast heeft de COR ten behoeve van zijn functioneren meerdere evaluatiemomenten ingebouwd, bijvoorbeeld na iedere vergadering. Verder is de COR in verband met de toenemende druk op de zorgbudgetten vanwege de stelselwijziging kritischer gaan kijken naar zijn eigen uitgaven. De COR heeft in 2015 een heroriëntatie op zijn missie en visie uitgevoerd. Hieruit is een aantal toetsstenen voor adviesaanvragen naar voren gekomen. Sleutelwoorden daarin zijn communicatie, betrekken van medewerkers bij ontwikkelingen, borgen van veranderingen, opleiding en tevredenheid van medewerkers en het leggen van verantwoordelijkheden (én middelen) laag in de organisatie. Deze toetsstenen zijn met de Raad van Bestuur gedeeld en onderschreven. De COR is ook nauw betrokken bij ontwikkelingen op medezeggenschapsgebied. Zo is de COR vertegenwoordigd in een concernbrede werkgroep onder leiding van een directeur van een bedrijfsonderdeel, die in opdracht van de RvB voorstellen dient te ontwikkelen voor een “toekomsbe-
stendige” aanpak en organisatie van de medezeggenschap binnen Espria. Tevens is de COR met de vakbonden in gesprek gegaan over mogelijke decentralisatie van het arbeidsvoorwaardenbeleid. Tenslotte kan worden vermeld dat het periodieke overleg van de COR met de Ondernemingsraad van Woonzorg Nederland vanwege opheffing van de personele unie met Woonzorg Nederland is beëindigd. Vergaderingen De COR vergadert tweemaal per maand. Aan de eerste vergadering van de maand is tevens een overlegvergadering met de bestuurder gekoppeld. Bestuurder de heer Kauffeld is de vaste overlegpartner van de COR. Tevens vond in het voor- en najaar artikel 24 overleg plaats, waarin –in aanwezigheid van één lid of twee leden van de Raad van Commissarissen– de algemene gang van zaken in de onderneming wordt besproken. De heer Noten en de heer Meerdink schoven beide keren, respectievelijk als voorzitter van de Raad van Commissarissen en voorzitter van de Raad van Bestuur, aan. Mevrouw Franssen was als commissaris eveneens bij het voorjaarsoverleg aanwezig. Adviezen en instemming van de COR De COR heeft in 2015 over de volgende onderwerpen advies uitgebracht, dan wel instemming uitgesproken, aan de Raad van Bestuur. • Facilitair Bedrijf Oost • Beëindiging personele unie Espria en Woonzorg Nederland • Benoeming bestuurder met de portefeuille financiën (CFO) • Aanstelling eerste geneeskundige in alle entiteiten • Herpositionering functioneel applicatiebeheer en informatiemanagement • Wijziging statuten • Strategisch vastgoedplan 2015-2018 • Klokkenluidersregeling • Reglement IBC FWG (instellingsbrede bezwarencommissie functiewaardering) • Reglement e-mail, internetgebruik en richtlijnen gebruik van social media. Besproken onderwerpen op initiatief van de COR In het overleg met de bestuurder zijn in 2015 op initiatief van de COR de volgende onderwerpen besproken. • Wendbaarheid • Loonmatiging topfunctionarissen • Schaalvoordelen van het SSC • Merkenbeleid • Duurzame inzetbaarheid • Procedure rond ontslag en benoeming directeuren • Medezeggenschap Particura • Convenant regievoering en coördinatie organisatieveranderingen binnen Espria Samenwerking met zorgaanbieders Er zijn samenwerkingsverbanden met zorgaanbieders binnen en buiten het Espria-concern. De samenwerking
binnen Espria verband richt zich met name op het gezamenlijk sturen van zorgvernieuwing, zoals de ontwikkeling en toepassing van best practices, het ontwikkelen van (wijkgerichte) zorgconcepten en het gezamenlijk delen van voorzieningen. De samenwerking met zorgaanbieders buiten Espria heeft tot doel het realiseren van een zo integraal mogelijk zorgaanbod. De Espria-bedrijfsonderdelen werken in dat verband samen met alle ziekenhuizen in hun werkgebied. Deze samenwerking is in 2015 verder geïntensiveerd. Het doel van deze samenwerking is voornamelijk om patiënten weer zo snel mogelijk uit het ziekenhuis te krijgen door terugplaatsing naar huis, dan wel in tijdelijke verblijfsvoorzieningen, zodat het gebruik van dure tweedelijns-voorzieningen kan worden ingeperkt. Door al onze VVT-organisaties worden in dat verband voor verschillende aandoeningen transmurale zorgpaden ingericht. GGZ Drenthe verzorgt in enkele Drentse ziekenhuizen de consultatieve psychiatrie. Ook met de huisartsen worden nauwe contacten onderhouden en vindt steeds intensievere samenwerking plaats. Samenwerking met zorgverzekeraars Met onze belangrijkste verzekeraars Zilveren Kruis, Menzis en VGZ hebben wij periodiek overleg, niet alleen over zorginkoop, maar ook over innovatieve oplossingen in hun eigen werkgebied. Met Menzis en Achmea zijn bijvoorbeeld gesprekken gestart over de verdere verspreiding van de Samen Oud aanpak, waarmee Zorggroep Meander veel ervaring heeft opgedaan. Samenwerking met gemeenten Vanwege het verschuiven van AWBZ gefinancierde zorg naar WMO gefinancierde zorg zijn gemeenten belangrijke partners voor de Espria bedrijfsonderdelen. De verschillende Espria-bedrijfsonderdelen onderhouden intensieve contacten met de gemeenten over de invulling van de WMO, bijvoorbeeld door middel van de sociale wijkteams. Hierbij gaat het om het realiseren van een integraal zorgaanbod. Maar ook over andere zaken vindt overleg plaats met gemeenten. Bijvoorbeeld over de gebiedsontwikkeling in Nooitgedacht, aan de zuidkant van Rolde, waar in het kader van ‘omgekeerde integratie’ de cliëntenhuisvesting van De Trans is ingebed in de ontwikkeling van een gewone woonwijk, wordt regelmatig overleg gevoerd met B&W van de gemeente Aa en Hunze. In dit overleg wordt de planontwikkeling en -uitvoering voor de woonwijk afgestemd op de aanpassingen van de woon- en dagbestedingsvoorzieningen van De Trans op deze locatie. In dit overleg is in 2015 onder meer gesproken over de aanpassing van het hoofdgebouw van De Trans in Nooitgedacht voor de concentratie van de dagbestedingsvoorzieningen, de voorgenomen sloop van het Activiteitencentrum en de vervangende nieuwbouw van de Havens (woonvoorzieningen voor ouder wordende verstandelijk gehandicapten en cliënten met ernstige meervoudige beperkingen).
33 4. Beleid, inspanningen en prestaties Espria jaarverslag 2015
Samenwerking met corporaties Ook de samenwerking met woningcorporaties is belangrijk voor de Espria-bedrijfsonderdelen, met name vanwege de scheiding van wonen en zorg. Doel is de transitie naar een betaalbaar woningaanbod waarbij de zorg nauw is aangesloten. Een bijzondere relatie betreft die met Woonzorg Nederland, waarmee de personele unie in 2015 werd beëindigd. Dit heeft echter geen consequenties voor de diverse samenwerkingsverbanden die op lokaal niveau tussen de bedrijfsonderdelen van Espria en Woonzorg Nederland bestaan. Bij de ontvlechting zijn er zorgvuldige afspaken gemaakt over de afwikkeling van de betreffende vastgoedprojecten, ook in governancetermen. Vanwege de tijdelijke detachering van de heer Kauffeld bij Woonzorg Nederland als bestuurder worden de belangen van Espria in verbonden dossiers door de heer Notermans behartigd en de belangen van Woonzorg door de heer Van den Berg. Samenwerking met wetenschappelijke instellingen Wij werken nauw samen met verschillende wetenschappelijke instellingen aan onder meer de ontwikkeling van innovatieve zorgconcepten: Prof. dr. Joris Slaets van de Rijksuniversiteit Groningen/Leyden Academy is aan ons gelieerd vanwege zijn kennis op het gebied van kwetsbaarheid bij ouderen. Het project ‘Leefplezier! van de Academy’ is een meerjarig traject met een onderzoeksteam van de RUG/UMCG onder leiding van de heer P. de Jonge. Verder zijn bestaande verbindingen met HANNN, VU-MC en het Talma Institute in 2015 gecontinueerd. GGZ Drenthe is verbonden aan het Rob Giel Onderzoeks Centrum (RGOC). Dit centrum ondersteunt wetenschappelijk onderzoek op het gebied van de GGZ. Ook worden nauwe contacten onderhouden met afdeling psychiatrie van het UMCG onder leiding van professor Schoevers. Samenwerking met financiële instellingen Financiële instellingen, zoals banken, verzekeraars en het Waarborgfonds voor de Zorg, spelen een belangrijke rol in het realiseren van onze dienstverlening. Hiermee zijn in 2015 regelmatig contacten onderhouden. Met de BNG zijn bijvoorbeeld intensieve gesprekken gevoerd in het kader van het herstelplan van GGZ Drenthe. Het Waarborgfonds is nauw betrokken bij beslissingen over vastgoed waarbij sprake is van geborgde leningen. Samenwerking met koepelorganisaties De bedrijfsonderdelen van Espria zijn lid van de respectievelijke koepelorganisaties Actiz, GGZ Nederland en VGN. Hiermee worden goede contacten onderhouden. De heer Meerdink had in 2015 zitting in het bestuur van Actiz. 4.4 Toekomstparagraaf 2016 staat voor Espria in het teken van de heroriëntatie op de strategie en inrichting van het concern. De uitkomsten van deze heroriëntatie zullen bepalend zijn voor hoe Espria zich in de toekomst verder zal ontwikkelen. De uitkomsten
van het heroriëntatieonderzoek worden naar verwachting medio 2016 verwacht. Daarna is besluitvorming over strategie en inrichting van het concern aan de orde. Ondertussen gaan wij in 2016 door met de afstemming van onze bedrijfsonderdelen op de transitie in de zorg zoals in voorgaande jaren is ingezet. Wij zetten daarbij volop in op de realisatie van integrale en vernieuwende zorg, met aandacht voor leefplezier en welbevinden, efficiënt en doelmatig verleend. Het wordt een spannend jaar dat we met vertrouwen tegemoet zien.
5. Raad van Commissarissen Algemeen In dit jaarverslag legt de Raad van Commissarissen van Espria en de daaronder vallende juridische entiteiten, publiekelijk verantwoording af over de wijze waarop de Raad invulling heeft gegeven aan de uitvoering van zijn taken en bevoegdheden in het afgelopen jaar. Terugblik op 2015 Beëindigen personele unie Voor Espria was 2015 een bijzonder jaar. Na zorgvuldige voorbereiding werd op 29 juni 2015 de personele unie tussen Espria en Woonzorg Nederland beëindigd. Deze opheffing van de personele unie was de consequentie van de invoering van de nieuwe Woningwet, die samenwerkingsverbanden als tussen Espria en Woonzorg Nederland verbiedt. De beëindiging van de personele unie op Raad van Commissarissen-niveau had als gevolg dat de commissarissen die meegingen met de Raad van Commissarissen van Woonzorg Nederland, de heren Geut en Steenbeek, vanaf dat moment geen deel meer uitmaakten van de Raad van Commissarissen van Espria. Transitie heeft impact op de bedrijfsonderdelen In de dialoog met de Raad van Bestuur heeft de voortgang van de transitie in de zorg, die alle bedrijfsonderdelen van Espria raakt, steeds centraal gestaan. Extramuralisatie, scheiden van wonen en zorg en teruglopende budgetten hebben grote consequenties voor de bedrijfsonderdelen. Zij worden geconfronteerd met fundamenteel andere (markt)verhoudingen en vragen vanuit de samenleving en moeten zich door ingrijpende reorganisaties hierop aanpassen. Hierin is in 2015 veel bereikt, maar er waren ook zorgen. GGZ Drenthe is in 2015 geconfronteerd met verscherpt toezicht door de IGZ. Dit heeft in constructief overleg met de IGZ geleid tot duurzame verbetering op het gebied van klantveiligheid en kwaliteit. Eind 2015 is het verscherpt toezicht weer opgeheven. Daarnaast kende GGZ Drenthe een financieel negatief resultaat in 2015. De directie heeft daarop in nauw overleg met de Raad van Bestuur en in afstemming met de Raad van Commissarissen een herstelplan 2016 – 2018 opgesteld. De Raad van Commissarissen heeft de ontwikkelingen met betrekking tot het herstelplan nauw gevolgd gedurende het jaar en heeft hierover intensief het gesprek gevoerd met de Raad van Bestuur, enkele keren in aanwezigheid van de directie van GGZ Drenthe. Herijking van strategie en concerninrichting Door de toenemende dynamiek in de markt zijn de Raad van Commissarissen en de Raad van Bestuur tot de conclusie gekomen dat een herijking op de huidige strategische koers en inrichting van het concern noodzakelijk is. Eind 2015 heeft de Raad van Commissarissen de Raad van Bestuur gevraagd in dat kader enerzijds onderzoek te doen naar de positionering van GGZ Drenthe en De Trans, anderzijds naar de
mogelijkheden voor het realiseren van meer synergie tussen de drie VVT-bedrijfsonderdelen (Icare, Zorggroep Meander en Evean) van Espria. Onderdeel van de opdracht is ook een herdefiniëring van de missie, visie en besturingsfilosofie van het concern. Verder wordt specifiek gekeken naar de positionering van de ondersteunende bedrijfsonderdelen (SSC, Academy, ZCN en facilitaire dienstverlening), alsmede naar de relatie met de Espria Ledenvereniging. Bij het heroriëntatietraject zullen de bedrijfsonderdelen en de medezeggenschapsorganen nauw betrokken worden. De uitkomsten van dit onderzoek worden medio 2016 verwacht. Vertrek Marco Meerdink Naar aanleiding van het besluit tot het herijkingstraject van de strategische koers en concerninrichting van Espria zijn de heer Meerdink en de Raad van Commissarisen in goed overleg tot de conclusie gekomen dat hij de leiding over de volgende fase in de ontwikkeling van Espria aan anderen wil overlaten. De heer Meerdink heeft per 31 december 2015 zijn functie neergelegd. Een nadere toelichting hierop is weergegeven in de paragraaf ‘Samenstelling Bestuur’ in dit verslag van de Raad van Commissarissen. Verlenging dienstverleningsovereenkomst met PwC. De Raad van Commissarissen heeft op basis van een Espria-brede evaluatie besloten om de bestaande dienstverleningsovereenkomst met PwC te verlengen voor de verslagjaren 2016 en 2017. Dankwoord De Raad van Commissarissen is de Raad van Bestuur, directies en alle andere medewerkers van Espria en haar bedrijfsonderdelen erkentelijk voor hun grote inzet en betrokkenheid in 2015. In het bijzonder dankt de Raad Marco Meerdink voor hetgeen hij de afgelopen jaren voor Espria heeft betekend. Wij wensen hem veel succes in zijn verdere carriére. Tenslotte bedanken wij de heren Geut en Steenbeek die bij de opheffing van de personele unie tusen Espria en Woonzorg Nederland volledig over zijn gegaan naar de Raad van Commissarissen van Woonzorg Nederland. Werkwijze De Raad van Commissarissen houdt toezicht op het beleid van de Raad van Bestuur en op de algemene gang van zaken in de stichting en haar bedrijfsonderdelen. Daarnaast vervult de Raad de werkgevers- en adviesrol naar de Raad van Bestuur. Bij de vervulling van zijn taak richt de Raad zich naar het (maatschappelijk) belang van Espria en haar bedrijfsonderdelen, met een bijzondere aandacht voor de volgende onderwerpen: • de realisatie van de statutaire en andere doelstellingen van de organisatie; • de strategie en de risico’s verbonden aan de activiteiten van de organisatie;
35 5. Raad van Commissarissen Espria jaarverslag 2015
• de opzet en werking van de interne risicobeheersings- en controlesystemen; • de financiële verslaglegging; • de kwaliteit en veiligheid van de activiteiten; • de naleving van wet- en regelgeving; • de verhouding met belanghebbenden; • het op passende wijze uitvoering geven aan de maatschappelijke doelstelling en verantwoordelijkheid van de organisatie. De taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de Raad zijn omschreven in de statuten van Espria. Een en ander is verder uitgewerkt in het reglement voor de Raad van Commissarissen. De Raad van Bestuur rapporteert regelmatig aan de Raad van Commissarissen over de voortgang van de speerpunten uit meerjaren/jaarplan en -begroting, zoals financiële en inhoudelijke doelstellingen, strategisch doelen en samenwerkingsvormen. Dit stelt de Raad mede in staat om zijn toezichthoudende taak goed te vervullen. De Raad heeft in het verslagjaar acht maal vergaderd in aanwezigheid van de Raad van Bestuur. De Raad heeft daarnaast enkele keren in eigen kring vergaderd, onder andere over de bespreking van het eigen functioneren en het functioneren van de Raad van Bestuur. Bij de bespreking van het jaarverslag 2014 was ook de accountant aanwezig. Het toezicht van de Raad van Commissarissen Toezicht op strategie Zoals hierboven is aangegeven, heeft de Raad intensief met de Raad van Bestuur gesproken over de transitie van de bedrijfsonderdelen in het kader van de stelselwijziging, hetgeen eind 2015 heeft geleid tot het besluit een onderzoek te starten naar de strategische meerjarenkoers van Espria en haar bedrijfsonderdelen. Toezicht op kwaliteit Evenals in voorgaande jaren heeft de Raad in 2015, aan de hand van de systematische kwaliteitsmonitor als onderdeel van het kwaliteitsmanagementsysteem van Espria, toezicht gehouden op de kwaliteitszorg binnen Espria. Dit beperkte zich niet alleen tot de kwaliteitszorg in engere zin, maar ook op aspecten als riskmanagement en veiligheidsbeleid. De Raad is nauw betrokken bij belangrijke Inspectiedossiers. Met name kunnen in dit verband de verbeteracties in het kader van het verscherpte toezicht van de IGZ op GGZ Drenthe worden genoemd en de dialoog die met de IGZ gevoerd wordt over de wijze van toezicht houden op een concern als Espria. In 2015 heeft een intensieve screening op kwaliteitsrisico’s binnen alle organisatorische eenheden van de bedrijfsonderdelen van Espria plaatsgevonden en is hierover gerapporteerd aan de IGZ. Bij een gesprek naar aanleiding hiervan met de IGZ was ook de Raad van Commissarissen vertegenwoordigd. Verder heeft de Raad zich uitgebreid georiënteerd op de wijze waarop het interne toezicht binnen Espria en de bedrijfsonderdelen is vormgegeven. Het toezicht op de kwaliteit door de Raad van Commissarissen wordt voorbereid door de commissie kwaliteit. Vanwege de beperkte omvang van de Raad, na de opheffing van de personele unie met Woonzorg Nederland, is
het werk van de commissie kwaliteit tijdelijk opgevangen door integrale behandeling in het reguliere overleg van de Raad. Zodra de capaciteit van de Raad is uitgebreid zal de commissie de voorbereiding van de kwaliteitsonderwerpen weer op zich nemen. Toezicht op de financiële continuïteit De Raad van Commissarissen heeft in 2015 toezicht gehouden op de financiële continuïteit, waarbij treasury, liquiditeit en financieel riskmanagement belangrijke aandachtspunten waren. Toezicht is o.a. gehouden aan de hand van viermaandsrapportages, de Espria Meerjarenbegroting 2014 – 2017, de begroting 2015, het Treasury Jaarplan 2015 – 2016 en de jaarrekeningen van de stichting, dochters en deelnemingen. De borging van de financiële continuïteit van Espria en de daaronder vallende bedrijfsonderdelen was in 2015 een uitermate belangrijk onderwerp voor de Raad, gezien de grote mutaties in volume en prijs waar de bedrijfsonderdelen van Espria ten gevolge van de stelselwijziging mee geconfronteerd worden. Met name de financiële continuïteit van GGZ Drenthe heeft in 2015 volop de aandacht gehad van de Raad. Het financiële toezicht van de Raad wordt voorbereid in de auditcommissie. Toezicht op besluiten van de Raad van Bestuur/ besluiten van de Raad van Commissarissen De Raad van Commissarissen heeft in het verslagjaar 2015 bestuursbesluiten goedgekeurd ten aanzien van onder meer de volgende onderwerpen: - Statutenwijziging Espria - Wijziging reglement RvB - Statutenwijziging Icare - Klasse-indeling entiteiten Espria in het kader van Wnt - Treasury jaarplan 2015-2016 Espria - Jaarverslag en jaarrekening Espria 2014 - Detacheringsovereenkomst bestuurder Kauffeld - Portefeuilleverdeling van de Raad van Bestuur - Wijziging statuten Espria en Particura - Revalidatiehotel Recura - Opheffen stichting Profzorg (onderdeel stichting Particura) - Oprichting Espria Participaties - Kredietfaciliteit GGZ Drenthe - Geconsolideerde begroting 2016 Espria - Afstoten SWO Ede door Icare - Afstoten deel JGZ Icare een Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland Midden Daarnaast heeft de Raad besluiten genomen met betrekking tot: - Targets Raad van Bestuur 2015 - Wijziging reglement RvC - Opheffen personele unie Espria-Woonzorg Nederland - Benoeming 4e bestuurder Espria - Vergoedingsregeling commissarissen - Herbenoeming commissarissen Baarsma en Fransen - Onderzoeksopdracht concernontwikkeling Espria - Het vertrek van de heer Meerdink - Voorstel dienstverlening PwC boekjaren 2016 en 2017
In 2015 hebben zich geen transacties voorgedaan met een tegenstrijdig belang zoals bedoeld in de statuten en de reglementen van de Raad van Bestuur en de Raad van Commissarissen. Commissies De Raad heeft uit zijn midden commissies ingesteld, enerzijds om de bespreking van onderwerpen in de vergaderingen van de Raad van Commissarissen voor te bereiden, anderzijds om bepaalde zaken na goedkeuring van de Raad zelfstandig af te handelen. Bij de samenstelling van de Raad, zoals weergegeven in tabel 2, staat vermeld van welke commissies de commissarissen deel uitmaken. Het betreft de volgende commissies: Auditcommissie De Auditcommissie heeft in 2015 tien keer vergaderd. In vier vergaderingen was de externe accountant aanwezig in verband met de bespreking van het concept accountantsverslag 2014, bespreking van het controleplan 2015 en twee keer in verband met de voortgang in het proces van vaststelling van de jaarrekening 2014 van GGZ Drenthe. De Auditcommissie is in 2015 intensief betrokken geweest bij overleg en besluitvorming in relatie tot de jaarafsluiting van GGZ Drenthe. In dat verband is onder meer uitstel gevraagd voor deponering van de jaarrekening 2014 van GGZ Drenthe tot 1 maart 2016. De Auditcommissie heeft haar bevindingen en adviezen gerapporteerd aan de Raad van Commissarissen. Naast een groot aantal documenten en besluiten waaraan de Raad goedkeuring heeft verleend (zie hierboven), zijn de volgende onderwerpen in de vergaderingen aan de orde gekomen: - Accountantsverslag 2014 - Controleplan 2015 - Productieverantwoordingen 2014 - Rapportage regeling AO/IC Espria 2014 - Evaluatie samenwerking PwC - Kaderbrief 2016 - Stand van zaken horizontaal toezicht - Contractering 2016 - Accounting manual 2015 - Geconsolideerde 4M-rapportages Commissie kwaliteit De commissie kwaliteit is in de eerste helft van 2015 drie keer bijeengekomen. Na de opheffing van de personele unie met Woonzorg Nederland is vanwege de beperkte omvang van de Raad besloten om de werkzaamheden van de commissie kwaliteit tijdelijk te integreren in de reguliere overleggen van de Raad. De commissie kwaliteit en de Raad van Commissarissen hebben in 2015 onder meer de volgende onderwerpen op het gebied van kwaliteit en veiligheid besproken: - Verbetermaatregelen in het kader van het verscherpte toezicht van de IGZ op GGZ Drenthe - Inventarisatie van kwaliteitsrisico’s binnen alle organisatorische eenheden van de bedrijfsonderdelen van Espria - Intern toezicht - Mondzorg - 1e geneeskundigen
- Brandveiligheid - Externe voorzitter bij calamiteitenanalyse Benoemings- en remuneratiecommissie De benoemings- en remuneratiecommissie heeft in 2015 vier maal vergaderd. Na de opheffing van de personele unie zijn de werkzaamheden van de benoemings- en remuneratiecommissie voorlopig geïntegreerd in de reguliere overleggen van de Raad van Commissarissen. In deze commissie en in het overleg van de Raad zijn in 2015 onder meer de volgende onderwerpen aan bod gekomen: - honorering Raad van Commissarissen 2015 e.v. - herbenoeming commissarissen Baarsma en Fransen - indeling Espria en bedrijfsonderdelen in WNT-classificatie - functioneringsgesprekken met de leden van de Raad van Bestuur - werving lid raad van bestuur - zelfevaluatie Raad van Commissarissen - werving nieuwe commissarissen - gevolgen wijziging pensioenwetgeving voor de leden van de Raad van Bestuur. Zelfevaluatie De Raad van Commissarissen heeft in 2015 een zelfevaluatie uitgevoerd. Geconstateerd is dat de omvang van de Raad na de opheffing van de personele unie met Woonzorg Nederland beperkt is, en daarom uitbreiding noodzakelijk is. Eind 2015 is de werving van nieuwe commissarissen in gang gezet. Werkgeversrol De Raad is verantwoordelijk voor een goed bestuur en is in dat kader onder andere verantwoordelijk voor de evaluatie van het functioneren van de bestuurders, de benoeming, schorsing en ontslag van de bestuurders en hun arbeidsvoorwaarden. In dat verband zijn de volgende zaken in 2015 relevant geweest: Samenstelling bestuur Tot aan 29 juni 2015, het moment van opheffing van de personele unie met Woonzorg Nederland, bestond de Raad van Bestuur van Espria uit mevrouw Van Grinsven en de heren Kauffeld, Meerdink en Zuure. Ten tijde van de personele unie vormden mevrouw Van Grinsven en de heren Kauffeld en Zuure tevens de Raad van Bestuur van Woonzorg Nederland. De heer Meerdink is eind 2014 reeds terug getreden uit de Raad van Bestuur van Woonzorg Nederland. Vanaf 29 juni 2015 bestond de Raad van Bestuur van Espria uit mevrouw Van Grinsven en de heren Kauffeld en Meerdink. De heer Zuure is bij de opheffing van de personele unie volledig over gegaan naar de Raad van Bestuur van Woonzorg Nederland. Na de opheffing van de personele unie tussen Espria en Woonzorg Nederland was een personele unie op Raad van Bestuur en Raad van Commissarissen niveau tussen Woonzorg Nederland en de woningcorporatie Habion voorzien. Hierbij zou het voorzitterschap in de Raad van Bestuur van de combinatie door Habion worden ingevuld. Op het laatste moment hebben beide partijen echter afgezien van de vorming van de personele unie. Om discontinuïteit in de bestuurlijke aansturing van Woonzorg Nederland te voorkomen is met instemming van de Raden van Commis-
37 5. Raad van Commissarissen Espria jaarverslag 2015
sarissen van Espria en Woonzorg Nederland besloten dat de heer Kauffeld tijdelijk op detacheringsbasis part-time het voorzitterschap van de Raad van Bestuur van Woonzorg Nederland op zich neemt. Deze detachering zal medio 2016 zijn afgerond. In 2014 was reeds besloten dat de vacature van de financiële portefeuille van de heer Zuure na opheffing van de personele unie weer zou worden ingevuld met een nieuw vierde lid van de Raad van Bestuur van Espria. Bij bepaalde ‘natuurlijke’ momenten, zoals in het geval van vertrek of einde benoemingstermijn van leden van de Raad van Bestuur, beoordeelt de Raad van Commissarissen of omvang van de Raad van Bestuur kan worden gereduceerd naar drie leden. De Raad acht de aanwezigheid van specifieke financiële deskundigheid in de Raad van Bestuur echter een ‘conditio sine qua non’ en heeft daarom besloten de financiële portefeuille opnieuw in te vullen. In het voorjaar van 2015 is gestart met de werving. De Raad van Commissarissen is verheugd dat in de vacature kon worden voorzien in de persoon van de heer A.M. Notermans. De heer Notermans is 1 november 2015 in dienst getreden. Naar aanleiding van de beslissing van de Raad van Commissarissen en Raad van Bestuur, eind 2015, om een evaluatief onderzoek te starten naar de strategische koers en inrichting van het concern Espria, zijn de Raad van Commissarissen en de heer Meerdink in goed overleg tot de conclusie gekomen dat hij de leiding over de volgende fase in de ontwikkeling van Espria aan anderen wil overlaten. De heer Meerdink heeft per 31 december 2015 zijn functie neergelegd. Arbeidsrechtelijke verhouding Raad van Bestuur Tot aan het moment van ontvlechting van de personele unie met Wooonzorg Nederland was de arbeidsrechtelijke verhouding van de bestuurders van Stichting Espria en Woonzorg Nederland bijzonder vanwege de dubbele positie die zij bekleedden vanwege het samenwerkingsverband. Zo hadden/hebben bestuurders Van Grinsven, Kauffeld en Meerdink een arbeidsrechtelijke relatie met Espria/Icare, bestuurder Zuure met Woonzorg Nederland. De kosten van de bestuurders werden voor 50% ten laste van Woonzorg Nederland en voor 50% ten laste van Espria gebracht. Vanaf het moment van ontvlechting zijn de kosten voor de bestuurders Van Grinsven, Kauffeld en Meerdink 100% ten laste gebracht van Espria. De kosten die zijn gemoeid met de detachering van de heer Kauffeld naar de Raad van Bestuur van Woonzorg Nederland worden op basis van werkelijk ingezette uren gedeclareerd bij Woonzorg Nederland. Nadere informatie over de kostentoerekeningen is opgenomen in de betreffende jaarrekeningen van Espria en Woonzorg Nederland. Arbeidsvoorwaarden Raad van Bestuur en toepassing Wet Normering Topinkomens In 2015 heeft de juiste toepassing van de Wet normering topinkomens (WNT) op de bezoldiging van de leden van de Raad van Bestuur de bijzondere aandacht van de Remuneratiecommissie en de Raad van Commissarissen gehad. De bezoldiging van de leden van de Raad van Bestuur voldeed
geheel 2015 volledig aan de regels van de WNT. De vergoeding van de heer Meerdink bij beëindiging van zijn dienstverband voldeed eveneens aan de regels van de WNT. Mevrouw Van Grinsven en de heren Kauffeld, Meerdink en Notermans namen/nemen deel aan de pensioenregeling van het Pensioenfonds voor Zorg en Welzijn. De heer Zuure neemt deel aan de regeling bij de Stichting Pensioenfonds voor de Woningcorporaties. Voor de hoogte van de bezoldigingen van de leden van de Raad van Bestuur en de beëindigingsvergoeding van de heer Meerdink wordt verwezen naar onderdeel 24 in de toelichting op de geconsolideerde resultatenrekening van de jaarrekening, conform de publicatievereisten van de WNT. Beoordeling Raad van Bestuur Het functioneren van de Raad van Bestuur als geheel en de individuele leden afzonderlijk is door de Raad van Commissarissen besproken. Voordat de benoemings- en remuneratiecommissie beoordelingsgesprekken met de Raad van Bestuur heeft gevoerd zijn interviews afgenomen bij een aantal ‘direct-reports’ en bij de medezeggenschapsorganen. Honorering Raad van Commissarissen De honorering van de leden van de Raad van Commissarissen is in 2015 volledig gebaseerd op de uitgangspunten van de WNT. Tot aan het moment van de opheffing van de personele unie met Woonzorg Nederland was de honorering voor een lid gebaseerd op een jaarlijkse vergoeding van 5% van de conform de WNT toegestane maximum bezoldiging en voor de voorzitter op 7,5%. Vanaf het moment van ontvlechting is de honorering van de leden van de Raad van Commissarissen vastgesteld op € 17.178 op jaarbasis voor een lid en op € 25.767 voor de voorzitter. Deze bedragen voldoen tevens aan de normen die gelden onder WNT2. Voor het overzicht van de vergoedingen die aan de commissarissen zijn uitbetaald in 2015 wordt verwezen naar onderdeel 24 in de toelichting op de geconsolideerde resultatenrekening van de jaarrekening, conform de publicatievereisten van de WNT.
Samenstelling Raad van Commissarissen De Raad van Commissarissen van Espria bestond tot 29 juni 2015, het moment dat de personele unie tussen Espria en Woonzorg Nederland werd beëindigd, uit de volgende personen: de dames Baarsma en Fransen en de heren Geut, Loven, Noten, Steenbeek en Westerlaken. Behoudens mevrouw Baarsma, die per 1 januari 2015 reeds terug getreden was uit de Raad van Woonzorg Nederland, maakten deze commissarissen ook deel uit van de Raad van Commissarissen van Woonzorg Nederland. Vanaf 29 juni 2015 maakten de heren Geut en Steenbeek geen deel meer uit van de Raad van Commissarissen van Espria, maar wel van de Raad van Woonzorg Nederland. Vanwege een aantal nog niet ingevulde vacatures in de Raad van Commissarissen van Woonzorg Nederland zijn mevrouw Fransen en de heer Loven gevraagd om na de opheffing van de personele unie hun commissariaat bij Woonzorg Nederland nog enkele maanden voort te zetten.
Bij de zelfevaluatie heeft de Raad geconstateerd dat de leden de omvang van de raad, die na de opheffing van de personele unie met Woonzorg Nederland kleiner is geworden, als te beperkt ervaren. De toenemende verantwoordelijkheden van toezichthouders leggen een steeds groter beslag op de bestaande capaciteit. Daarnaast is gebleken dat de bemensing van de commissies moeilijk in te vullen is. Datzelfde geldt voor de invulling van de aandachtscommissariaten. Daarnaast heeft mevrouw Baarsma aangegeven, vanwege het aanvaarden van een nieuwe functie bij de Rabobank, haar commissariaat bij Espria per 1 april 2016 te moeten neerleggen. De Raad van Commissarissen heeft daarom eind 2015 besloten om over te gaan tot werving van twee nieuwe commissarissen, één op voordracht van de COR van Espria en één vrij te benoemen door de Raad van Commissarissen. Deze vacatures worden in het eerste halfjaar van 2016 ingevuld. Zie tabel (2) voor een volledig overzicht van alle personen die in 2015 deel uitmaakten van de Raad.
Tabel 2: Overzicht commissarissen Raad van Commissarissen Espria per 31 december 2015 De heer H.C.P. Noten (1958) Functie Voorzitter van de RvC Commissie geen Hoofdfunctie en relevante nevenfuncties • Burgemeester Gemeente Dalfsen • Lid RvC Heisterkamp Transport te Oldenzaal • Voorzitter Koninklijke NVRD (Nederlandse Vereniging Reinigings Directeuren) • Voorzitter Raad van Advies Start Foundation • Voorzitter RvT Drents Museum Eerste benoeming 31 december 2012 Einde benoemingstermijn 31 december 2016 Herbenoembaar Ja Aanwezig bij 8 van de 8 vergaderingen Mevrouw B.E. Baarsma (1969) Functie Lid van de RvC Commissie Audit Hoofdfunctie en relevante nevenfuncties • Directeur van SEO Economisch Onderzoek • Kroonlid Sociaal Economische Raad (SER) • Hoogleraar Marktwerking- en mededingingseconomie, Faculteit Economie en Bedrijfskunde, UvA • Vice-voorzitter Raad van Commissarissen Loyalis NV • Lid Raad van Commissarissen van Aon Groep Nederland B.V. • Lid van het Bestuur van de Stichting Preferente Aandelen Kas Bank • Lid Advisory Board Responsible Investment bij PGGM • Lid van de Raad van Advies van Peak Invest • Lid van de Monitoring Commissie Corporate Governance Code (EZ) Eerste benoeming 1 september 2011 Einde benoemingstermijn 1 september 2019 Herbenoembaar Nee Aanwezig bij 8 van de 8 RvC-vergaderingen
39 5. Raad van Commissarissen Espria jaarverslag 2015
Mevrouw B. Fransen (1962) Functie Lid van de RvC (op voordracht van de Centrale Cliëntenraad) Commissie Benoemings- en remuneratiecommissie (voorzitter) Hoofdfunctie en relevante nevenfuncties • Directeur van Agfra Holding B.V. • Lid RvT Rijksmuseum Twenthe • Lid RvC Prinses Maxima Centrum Eerste benoeming 1 september 2011 Einde benoemingstermijn 1 september 2019 Herbenoembaar Nee Aanwezig bij 8 van de 8 RvC-vergaderingen De heer P.A.M. Loven (1956) Functie Lid van de RvC Commissie Audit (voorzitter) Hoofdfunctie en relevante nevenfuncties • Executive Coach en Bestuursadviseur • Lid RvC en voorzitter Audit Committee Koninklijke Kentalis, St Michielsgestel Eerste benoeming 31 december 2012 Einde benoemingstermijn 31 december 2016 Herbenoembaar Ja Aanwezig bij 7 van de 8 RvC-vergaderingen De heer A. Westerlaken (1955) Functie Lid van de RvC (op voordracht van de COR Espria) Commissie Kwaliteit Hoofdfunctie en relevante nevenfuncties • Voorzitter Raad van Bestuur Maasstad Ziekenhuis Eerste benoeming 12 november 2013 Einde benoemingstermijn 12 november 2017 Herbenoembaar Ja Aanwezig bij 3 van de 8 RvC-vergaderingen
Commissarissen die in 2015 afscheid hebben genomen van de Raad van Commissarissen. De heer R. Steenbeek (1956) Functie Lid van de RvC Commissies Benoeming en remuneratie Hoofdfunctie en relevante nevenfuncties • Zelfstandige op gebied van toezicht, bestuur en advies • Voorzitter RvT stichting Bardo • Voorzitter RvT stichting DIGH • Penningmeester ABC Haarlem • Voorzitter Fonds voor Oost • Lid elftal tegen armoede Amsterdam • Voorzitter RvC Woonzorg Nederland Eerste benoeming 1 januari 2014 Uitgetreden 29 juni 2015 Aanwezig bij 3 van de 3 RvC-vergaderingen De heer L. Geut (1947) Functie Lid van de RvC, Commissies Kwaliteit (voorzitter) Hoofdfunctie en relevante nevenfuncties • Bestuursadviseur • Voorzitter raad van commissarissen Parking Delft B.V. • Voorzitter Stichting Sociaal Fonds PSO • Lid RvC Woonzorg Nederland Eerste benoeming 10 november 2009 Uitgetreden 29 juni 2015 Aanwezig bij 2 van de 3 RvC-vergaderingen
Onafhankelijkheid Het reglement van de Raad van Commissarissen bevat regelingen met betrekking tot onder andere onafhankelijkheid, tegenstrijdige belangen en nevenfuncties. Alle commissarissen zijn onafhankelijk en kunnen – mede als gevolg van de waarborgen in het reglement – ten opzichte van elkaar, de Raad van Bestuur en andere organen onafhankelijk functioneren. In 2015 is geen sprake geweest van (transacties met) tegenstrijdige belangen waarbij een lid van de Raad van Commissarissen of de Raad van Bestuur betrokken is geweest. Governance De Raad vindt goed ondernemingsbestuur (good governance) van groot belang. De Raad van Commissarissen en de Raad van Bestuur vinden dit een onderwerp dat behoort tot de gezamenlijke verantwoordelijkheid van de Raad van Commissarissen en Raad van Bestuur. Dit komt onder meer tot uitdrukking door de toepassing van de Zorgbrede Governancecode, de Governancecode Woningscorporaties (tot aan 29 juni 2015) en wet- en regelgeving hieromtrent. De statuten en reglementen voor Raad van Commissarissen en Raad van Bestuur zijn in lijn hiermee. Voor overige informatie met betrekking tot de vormgeving van de governance verwijzen wij naar paragraaf 3.1. Overleg Centrale Ondernemingsraad (COR) en Centrale Cliëntenraad (CCR) Leden van de Raad van Commissarissen hebben gedurende het jaar overlegvergaderingen met de COR en de CCR bijgewoond.
41 5. Raad van Commissarissen Espria jaarverslag 2015
6. Geconsolideerde jaarrekening 6.1
JAARREKENING
6.1.1
BALANS PER 31 DECEMBER 2015 (na resultaatbestemming)
in euro’s
Ref.
31-Dec-2015
31-Dec-2014
ACTIVA Vaste activa Immateriële vaste activa Materiële vaste activa
1
60.000
100.000
2
289.855.668
301.403.014
Totaal vaste activa
292.037.257
304.255.888
Financiële vaste activa
3
2.121.589
Vlottende activa Voorraden
4
Vorderingen uit hoofde van bekostiging
6
Liquide middelen
9
Onderhanden werk uit hoofde van DBC’s/DBC-zorgproducten Vorderingen en overlopende activa
5 7
223.956
12.783.482
22.176.468
55.863.001
2.752.874
256.741
11.978.235
28.932.615
39.343.934
Totaal vlottende activa
238.653.108
147.606.201
172.665.929
Totaal activa
530.690.365
557.433.342
253.177.454
PASSIVA Eigen vermogen Kapitaal
Collectief gefinancierd gebonden vermogen Niet-collectief gefinancierd vrij vermogen Minderheidsbelang derden
10
1.168.574
144.979.459
359.958
31.180.384
68.574
153.700.411
32.937.027
393.377
Totaal eigen vermogen
177.688.375
187.099.389
Voorzieningen
11
34.068.189
26.323.147
Langlopende schulden
12
155.273.451
168.467.325
Kortlopende schulden Schulden uit hoofde van bekostiging Overige kortlopende schulden
6
13
13.857.395
15.204.079
Totaal kortlopende schulden
149.802.955
163.660.350
160.339.402
Totaal passiva
530.690.365
557.433.342
175.543.481
43 6. Geconsolideerde jaarrekening Espria jaarverslag 2015
6.1.2
RESULTATENREKENING OVER 2015 in euro’s
Ref.
2015
Bedrijfsopbrengsten:
Opbrengsten zorgprestaties en maatschappelijke ondersteuning
2014
15
672.215.415
723.325.733
17
29.843.544
33.166.413
Som der bedrijfsopbrengsten
734.336.876
Subsidies
Overige bedrijfsopbrengsten
16
32.277.917
Bedrijfslasten: Personeelskosten
Afschrijvingen op immateriële en materiële vaste activa Bijzondere waardeverminderingen van vaste activa Overige bedrijfskosten
18
574.391.668
20
119.988
19
28.758.409
22.339.528
778.831.674
597.201.208 29.937.262
2.065.879
21
133.334.051
135.988.258
Som der bedrijfslasten
736.604.116
765.192.607
Bedrijfsresultaat
-2.267.240
13.639.067
22
-7.043.515
-2.266.866
-9.310.755
11.372.201
23
0
0
0
0
Financiële baten en lasten Resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening Buitengewone baten
Buitengewone lasten
Buitengewoon resultaat
23
RESULTAAT BOEKJAAR
0
-9.310.755
0
11.372.201
Resultaatbestemming Het resultaat is als volgt verdeeld:
Toevoeging / onttrekking: Collectief gefinancierd gebonden vermogen: Reserve aanvaardbare kosten
-7.532.843
5.576.090
Bestemmingsfondsen
0
52.239
Bestemmingsreserves
185.766
Niet-collectief gefinancierd vrij vermogen: Algemene reserves
488.489
-2.076.733
5.099.955
-9.310.755
11.372.201
Bestemmingsreserves
113.055
155.428
6.1.3
KASSTROOMOVERZICHT OVER 2015 OP BASIS VAN DE INDIRECTE METHODE
in euro’s
2015
Ref.
2014
Kasstroom uit operationele activiteiten Bedrijfsresultaat
Aanpassingen voor:
- afschrijvingen
19
-2.267.240
28.758.409
29.937.262
13.639.068
- bijzondere waardeverminderingen 20
119.988
2.065.879
- overige mutaties in het eigen vermogen
materiële vaste activa
10
-100.259
998.072
- mutaties voorzieningen
11
7.745.042
154.439
36.523.180
33.155.652
Veranderingen in vlottende middelen: - voorraden
4
32.785
86.892
- onderhanden werk DBC’s/DBC-zorgproducten
5
-805.247
7.161.477
- vorderingen
7
-16.519.067
361.913
- vorderingen/schulden uit hoofde van bekostiging
6
5.409.463
6.056.000
13
-5.478.082
-10.531.425
- kortlopende schulden (excl. schulden
aan kredietinstellingen)
Kasstroom uit bedrijfsoperaties
-17.360.148
16.895.792
49.929.577
Ontvangen interest
22
1.142.786
1.560.445
Betaalde interest
22
-7.777.427
-8.185.110
Overige opbrengsten financiële vaste activa
22
43
5.023.156
Waardeverandering financiële vaste activa en effecten
22
-460.486
-460.486
Overige financiële lasten
22
33.419
-128.251
Vennootschapsbelasting
22
18.150
-76.620
-7.043.515
Totaal kasstroom uit operationele activiteiten 9.852.277
3.134.857
-2.266.866
47.662.711
Kasstroom uit investeringsactiviteiten Investeringen/desinvesteringen materiële vaste activa
2
-17.291.052
-21.431.676
financiële vaste activa
3
631.285
0
Mutatie leningen u/g
3
0
640.428
Investeringen/desinvesteringen overige
Totaal kasstroom uit investeringsactiviteiten
-16.659.767
-20.791.248
Kasstroom uit financieringsactiviteiten Nieuw opgenomen leningen
12
766.666
7.511.974
Aflossing langlopende schulden
12
-13.699.417
-12.116.335
Totaal kasstroom uit financieringsactiviteiten
-12.932.751
-4.604.361
Mutatie geldmiddelen
-19.740.241
22.267.102
Stand geldmiddelen per 1 januari
146.457.137
Stand geldmiddelen per 31 december
126.716.896
Mutatie geldmiddelen Toelichting: De geldmiddelen in het kasstroomoverzicht bestaan uit de liquide middelen en schulden aan kredietinstellingen.
-19.740.241
124.190.035 146.457.137
22.267.102
45 6. Geconsolideerde jaarrekening Espria jaarverslag 2015
6.1.4 GRONDSLAGEN VAN WAARDERING EN RESULTAATBEPALING 6.1.4.1 Algemeen Groepsverhoudingen Stichting Espria staat aan het hoofd van de Espria-groep. De enkelvoudige jaarrekening van Stichting Espria is opgenomen in de geconsolideerde jaarrekening van Stichting Espria te Meppel. Stichting Espria Blankenstein 400 7943 PH MEPPEL Statutair gevestigd te Meppel De activiteiten van Stichting Espria bestaan voornamelijk uit het leveren van verpleging en verzorging, geriatrische revalidatiezorg, jeugdgezondheidszorg, psychiatrische zorg en dienstverlening aan mensen met een verstandelijke beperking. Grondslagen voor het opstellen van de jaarrekening De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de wettelijke bepalingen van Titel 9 Boek 2 Burgerlijk Wetboek, de Regeling verslaggeving WTZi en de stellige uitspraken van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving, uitgegeven door de Raad voor de Jaarverslaggeving. Tevens zijn de beleidsregels voor de WNT, Wet Normering bezoldiging Topinkomens Publieke en Semi-publieke sector van toepassing. Het jaarrekeningmodel is in euro’s opgesteld. Letter of support Als gevolg van een negatief vermogen ultimo 2015, negatief exploitatieresultaat 2015 en een verwacht toekomstig negatief exploitatieresultaat bij ongewijzigd beleid heeft Stichting Icare, dochtermaatschappij van Stichting Espria, een Letter of Support afgegeven bij Stichting Vegetarisch Zorgcentrum Felixoord. Daarmee verklaart Stichting Icare dat zij het stellige voornemen heeft de lopende en benodigde financiering voor de operationele activiteiten van de dochtermaatschappij voor de periode tot en met 24 mei 2017 te continueren. Aan deze support letter kunnen niet meer rechten worden ontleend dan voor het doel waarvoor deze is afgegeven. Derden kunnen geen rechten ontlenen aan deze support letter. Als gevolg van een negatief vermogen ultimo 2015 en een negatief exploitatieresultaat 2015 heeft Stichting Espria een Letter of Support afgegeven bij Stichting Zorgcentrale Noord. Daarmee verklaart Stichting Espria dat zij het stellige voornemen heeft de lopende en benodigde financiering voor de operationele activiteiten van de dochtermaatschappij voor de periode tot en met 24 mei 2017 te continueren. Aan deze support letter kunnen niet meer rechten worden ontleend dan voor het doel waarvoor deze is afgegeven. Derden kunnen geen rechten ontlenen aan deze support letter.
Continuïteitsveronderstelling Deze jaarrekening is opgesteld uitgaande van de continuïteitsveronderstelling. De gevolgen van de transitie van de langdurige zorg zijn eind 2014 door Stichting Espria vertaald en verwerkt in de meerjarenbegroting. Eind 2015 is een geactualiseerde meerjarenbegroting door de Raad van Bestuur vastgesteld en door de Raad van Commissarissen goedgekeurd. Dit betreft het tijdvak 2016-2019. In komende jaren zal toenemende druk op tarieven en volumes aan de orde zijn met een verdere noodzaak tot kostenbesparingen en verwachte afbouw van personele inzet. Uit de meerjarenbegroting blijkt dat waardering op basis van de continuïteitsveronderstelling gerechtvaardigd is. Dochtermaatschappij GGZ Drenthe heeft over het jaar 2015 een exploitatieresultaat van € 4,6 miljoen negatief. In dit resultaat is begrepen een verantwoorde voorziening ad € 4,0 miljoen voor reorganisaties die begin 2016 worden uitgevoerd. Het genormaliseerde resultaat komt in 2015 uit op € 1,0 miljoen positief. In de begroting 2016, gebaseerd op het herstelplan, wordt uitgegaan van een genormaliseerd resultaat van € 4,2 miljoen positief. Met de huisbankier zijn eerder afspraken gemaakt over de ontwikkeling van de solvabiliteitsratio en ‘debt service coverage ratio’. Als gevolg van de verliezen in 2014 en 2015 voldoet Stichting GGZ Drenthe niet aan deze twee normen. Op dit punt wordt derhalve het bankconvenant niet nagekomen. Bij de huisbankier is zeer recent een onderbouwd waiververzoek ingediend. Bij het vaststellen en goedkeuren van deze jaarrekening was nog geen uitkomst hiervan bekend. Het niet nakomen van het bankconvenant kan een opeisingsgrond zijn voor de bank, waardoor het kort krediet en ongeborgd lang krediet kan worden opgeëist (in totaal € 29,9 miljoen per medio februari 2016). Als gevolg van voorgaande bestaat een onzekerheid van materieel belang op grond waarvan gerede twijfel zou kunnen bestaan over de continuïteitsveronderstelling. Met de huisbankier vindt op dit moment constructief overleg plaats op grond waarvan de Raad van Bestuur van Stichting GGZ Drenthe de overtuiging heeft dat de financiering niet eenzijdig wordt opgezegd. Een belangrijke basis voor de continuïteitsveronderstelling is het recent opgestelde herstelplan voor verdere herstructurering van Stichting GGZ Drenthe. Het herstelplan is door de Raad van Bestuur vastgesteld en de Raad van Commissarissen heeft vervolgens met instemming kennisgenomen hiervan. Onderdeel van het herstelplan is een uitgebreid bezuinigingsprogramma gericht op een substantiële afbouw van het kostenniveau. Onderdeel van het herstelplan is ook de begroting 2016 en meerjarenbegroting 2016-2018 alsook de liquiditeitsbegroting 2016 (op maandbasis) en de meerjaren liquiditeitsbegroting 2016-2018. Op grond hiervan wordt een verbeterde en gezonde resultaatontwikkeling in de jaren 2016 e.v. verwacht. Bij het
aanhouden van de kredietfaciliteit wordt het komende jaar (en navolgende jaren) geen liquiditeitstekort verwacht. De onderliggende uitgangspunten van het herstelplan en de (meerjaren)begroting zijn uitgebreid onderwerp van gesprek geweest met Raad van Commissarissen en de huisbankier. Er zijn op dit moment geen indicaties bij de Raad van Bestuur bekend die ertoe kunnen leiden dat het krediet door de huisbankier wordt ingetrokken. Op basis van bovenstaande heeft de Raad van Bestuur voldoende reden om te veronderstellen dat Stichting GGZ Drenthe aan haar toekomstige betalingsverplichtingen kan voldoen. De jaarrekening van Stichting GGZ Drenthe is daarmee gewaardeerd op basis van het uitgangspunt continuïteit. Vergelijking met voorgaand jaar De grondslagen van waardering en van resultaatbepaling zijn ongewijzigd ten opzichte van voorgaand jaar. Voor zover van toepassing zijn omwille van de vergelijkbaarheid de vergelijkende cijfers aangepast. Daar waar noodzakelijk geacht, is de aanpassing nader toegelicht. Stelselwijziging Als gevolg van de transitie in de zorg is de presentatie van de bedrijfsopbrengsten in de resultatenrekening gewijzigd ten opzichte van voorgaand jaar. Deze stelselwijziging heeft geen gevolgen voor het eigen vermogen en resultaat. Consolidatie Stichting Espria beschikt op basis van statutaire bepalingen over de volledige zeggenschap over de in de consolidatie opgenomen stichtingen. Daarnaast beschikt Stichting Espria rechtstreeks, dan wel via de dochterstichtingen, over een meerderheidsbelang in de bij de consolidatie betrokken besloten vennootschappen. Intercompany-transacties, intercompany-winsten en onderlinge vorderingen en schulden tussen groepsmaatschappijen en andere in de consolidatie opgenomen rechtspersonen worden geëlimineerd, voor zover de resultaten niet door transacties met derden buiten de Espria-groep zijn gerealiseerd. Ongerealiseerde verliezen op intercompany-transacties worden ook geëlimineerd tenzij er sprake is van een bijzondere waardevermindering. Waarderingsgrondslagen van groepsmaatschappijen en andere in de consolidatie opgenomen rechtspersonen zijn waar nodig gewijzigd om aansluiting te krijgen bij de geldende waarderingsgrondslagen voor de Espria-groep. In de geconsolideerde jaarrekening zijn opgenomen de volgende stichtingen en vennootschappen die tot de Espria-groep behoren: - Groep Stichting Evean te Purmerend; - Groep Stichting Evean Zorg te Purmerend; - Groep Stichting Icare te Meppel; - Groep Stichting Zorggroep Meander te Veendam; - Stichting Espria te Meppel;
- Stichting GGZ Drenthe te Assen; - Stichting De Trans te Rolde; - Stichting Zorgcentrale Noord te Meppel; - Stichting Onderzoek Systeemvraagstukken Zorgstelsel te Assen; - Evean Services B.V. te Harderwijk (51% belang, integraal geconsolideerd). In de groep Stichting Evean te Purmerend zijn de volgende entiteiten in de consolidatie opgenomen: - Stichting Evean te Purmerend; - Stichting Maatschappelijke Dienstverlening Zaanstreek/ Waterland te Purmerend; - Stichting Evean Facilitas te Purmerend; - Stichting Evean Cumulus te Purmerend; - Stichting PartiCura te Purmerend; - PartiCura Zorgbemiddeling B.V. te Purmerend; - umcGroningen Thuis B.V. te Groningen (50% belang, integraal geconsolideerd). In de groep Stichting Evean Zorg te Purmerend zijn de volgende entiteiten in de consolidatie opgenomen: - Stichting Evean Zorg te Purmerend; - Evean Kraamzorg B.V. te Purmerend; - Evean Werkt B.V. te Purmerend; - Stichting Evean Caro te Purmerend; - Revalidatiehotel Recura B.V. te Zaanstad (80% belang, integraal geconsolideerd). In de groep Stichting Icare te Meppel zijn de volgende entiteiten in de consolidatie opgenomen: - Stichting Icare te Meppel; - Icare Beheer en Ontwikkeling B.V. te Meppel; - Stichting HdS, Christelijke Organisatie voor Zorg te Meppel; - Stichting Missiehuis Vrijland te Meppel; - Stichting Vegetarisch Zorgcentrum Felixoord te Meppel. In de groep Stichting Zorggroep Meander zijn de volgende entiteiten in de consolidatie opgenomen: - Stichting Zorggroep Meander te Veendam; - Stichting Kinderopvang Meander te Veendam. Per 1 juli 2015 heeft Stichting De Trans de dienstverlening aan cliënten overgenomen van Stichting Jade Zorg. Per 30 november 2015 is Stichting Profzorg te Purmerend opgeheven. 6.1.4.2 Grondslagen van waardering van activa en passiva Het kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de indirecte methode. De geldmiddelen in het kasstroomoverzicht bestaan uit liquide middelen en schulden aan kredietinstellingen. Ontvangsten en uitgaven uit hoofde van interest zijn opgenomen onder de kasstroom uit operationele activiteiten. Transacties waarbij geen instroom of uitstroom van kasmiddelen plaatsvindt, waaronder financial leasing, zijn niet in het kasstroomoverzicht opgenomen. De betaling van de
47 6. Geconsolideerde jaarrekening Espria jaarverslag 2015
leasetermijnen uit hoofde van het financial leasingcontract zijn voor het gedeelte dat betrekking heeft op de aflossing als een uitgave uit financieringsactiviteiten aangemerkt en voor het gedeelte dat betrekking heeft op de interest als een uitgave uit operationele activiteiten. Financial leasing Stichting Espria leaset een deel van de gebouwen en terreinen. Hierbij heeft Stichting Espria grotendeels de voor- en nadelen verbonden aan het eigendom van deze activa. Deze activa worden geactiveerd in de balans bij aanvang van het leasecontract tegen de reële waarde van het actief of de lagere contante waarde van de minimale leasetermijnen. De te betalen leasetermijnen worden op annuïtaire wijze verdeeld in een aflossings- en een rentecomponent. De leaseverplichtingen worden exclusief de rentecomponent opgenomen onder de langlopende schulden. De rentecomponent wordt gedurende de looptijd van het contract verantwoord in de resultatenrekening met een vast rentepercentage over de gemiddelde resterende aflossingscomponent. De relevante activa worden afgeschreven over de resterende gebruiksduur of, indien korter, de looptijd van het contract.
relatie tot de waardering van vorderingen. In de toelichtingen op de balans zijn de looptijden en rentepercentages op de langlopende schulden nader toegelicht. De instelling heeft als beleid om geen afgeleide financiële instrumenten te gebruiken om (tussentijdse) rentefluctuaties te beheersen. Stichting Espria loopt renterisico over de liquide middelen en rentedragende langlopende en kortlopende schulden aan kredietinstellingen. Dit heeft geen gevolgen voor de waardering van de liquide middelen en kortlopende schulden. Activa en passiva Activa en passiva worden in het algemeen gewaardeerd tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs of de actuele waarde. Indien geen specifieke waarderingsgrondslag is vermeld, vindt waardering plaats tegen de verkrijgingsprijs. Toelichtingen op posten in de balans, resultatenrekening en kasstroomoverzicht zijn in de jaarrekening genummerd.
Operational leasing Bij Stichting Espria bestaan er leasecontracten, waarbij een groot deel van de voor- en nadelen die aan eigendom verbonden zijn, niet bij Stichting Espria liggen. Deze leasecontracten worden verantwoord als operational lease. Verplichtingen uit hoofde van operational leasing worden, rekening houdend met ontvangen vergoedingen van de lessor, op lineaire basis verwerkt in de resultatenrekening over de looptijd van het contract.
Gebruik van schattingen De opstelling van de jaarrekening vereist dat het bestuur en de directie oordelen vormen en schattingen en veronderstellingen maken die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa, verplichtingen, baten en lasten. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen. De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld. Herzieningen van schattingen worden opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien en in toekomstige perioden waarvoor de herziening gevolgen heeft.
Verbonden partijen Alle groepsmaatschappijen van Stichting Espria worden aangemerkt als verbonden partij. Ook de bestuurders, statutaire directieleden en nauwe verwanten zijn verbonden partijen. Stichting Espria vormde samen met Stichting Woonzorg Nederland een personele unie tot 29 juni 2015. De kosten van het bestuurscentrum van Stichting Espria worden verrekend tussen de entiteiten behorende bij de Espria-groep. Er hebben zich in het boekjaar geen transacties met verbonden partijen op niet-zakelijke grondslag voorgedaan.
Immateriële vaste activa Onder de immateriële vaste activa zijn begrepen kosten van goodwill die van derden zijn verkregen. De goodwill is het verschil tussen de verkrijgingsprijs en de waarde van de activa en passiva van de overgenomen partij. Geactiveerde goodwill wordt lineair afgeschreven op basis van de economische levensduur. Het gehanteerde afschrijvingspercentage bedraagt 20%. Indien sprake is van een duurzame waardevermindering vindt waardering plaats tegen deze lagere waarde. Afwaardering vindt plaats ten laste van de resultatenrekening.
Financiële instrumenten Primaire financiële instrumenten omvatten debiteurenvorderingen, overige vorderingen, geldmiddelen, leningen en overige financieringsverplichtingen, crediteuren en overige te betalen posten. De reële waarde van de primaire financiële instrumenten benadert de boekwaarde. Voor de grondslagen van de primaire financiële instrumenten wordt verwezen naar de grondslagen van waardering van de betreffende posten zoals opgenomen in de hierna volgende alinea’s van paragraaf 5.1.4.2. Stichting Espria maakt geen gebruik van afgeleide financiële instrumenten. Ten aanzien van het gebruik van primaire financiële instrumenten loopt Stichting Espria krediet-, rente- en kasstroomrisico’s. In paragraaf 5.1.4.2 wordt toegelicht op welke wijze de kredietrisico’s en kasstromen zijn voorzien in
Materiële vaste activa Materiële vaste activa worden gewaardeerd tegen verkrijgings- of vervaardigingsprijs onder aftrek van cumulatieve afschrijvingen en cumulatieve bijzondere waardeverminderingen. De verkrijgings- of vervaardigingsprijs omvat de inkoopprijs en bijkomende kosten. Eventuele subsidies worden direct in mindering op de verkrijgings- of vervaardigingsprijs gebracht. Alleen actiefposten waarvan het economisch risico geheel of nagenoeg geheel door de organisatie wordt gedragen, worden geactiveerd. Aan deze voorwaarde wordt voldaan bij rechtstreekse koop, maar veelal ook bij financial lease of huurkooptransacties. Verwerking van financial lease contracten vindt plaats tegen de contante waarde van de toekomstige huurverplichtingen, rekening houdend met een disconteringsvoet.
Afschrijvingen geschieden onafhankelijk van het resultaat van het boekjaar. Afschrijving vindt in het jaar van ingebruikname naar tijdsgelang plaats. Afschrijvingstermijnen zijn gebaseerd op de verwachte economische levensduur van het actief en worden per individueel actief bepaald. De afschrijvingen worden berekend als een percentage over de aanschafprijs volgens de lineaire methode op basis van de economische levensduur. Op bedrijfsterreinen en materiële vaste activa in uitvoering en vooruitbetalingen op materiële vaste activa wordt niet afgeschreven. De volgende afschrijvingspercentages worden hierbij gehanteerd: - Bedrijfsgebouwen en terreinen: 0% - 5%; - Machines en installaties: 5%; - Andere vaste bedrijfsmiddelen: 10% - 33%. Materiële vaste activa die buiten gebruik zijn gesteld en waarover het besluit tot verkoop is genomen, worden gewaardeerd tegen de verwachte opbrengstwaarde. De opbrengstwaarde is gebaseerd op de geschatte verkoopprijs onder aftrek van de geschatte kosten die rechtstreeks kunnen worden toegerekend aan de verkoop en nodig zijn om de verkoop te realiseren. Indien de opbrengstwaarde lager is dan de boekwaarde, wordt het verschil ten laste van het resultaat over het boekjaar gebracht. Indien de verwachte opbrengstwaarde hoger is dan de boekwaarde wordt de herwaardering verwerkt in een herwaarderingsreserve. Bij de realisatie van de waardestijging wordt de herwaardering verwerkt in de resultatenrekening. Sinds 2009 is sprake van een transitiefase voor de bekostiging van de materiële vaste activa die tot en met 31 december 2011 in aanmerking kwamen voor integrale nacalculatie. Dit in beginsel risicoloze bekostigingssysteem is per 1 januari 2012 vervangen door een systeem van prestatiebekostiging. Kapitaallasten worden voortaan bekostigd via een normatieve huisvestingscomponent (NHC) in de integrale tarieven, waarbij tot 2018 een overgangsregeling geldt waarin de nacalculatie van kapitaallasten wordt afgebouwd en de vergoeding op basis van NHC wordt opgebouwd. Hierdoor zijn nieuwe risico’s voor het vastgoed ontstaan, zoals exploitatierisico’s (leegstand, onderbezetting), marktontwikkelingsrisico’s en het risico van duurzame waardevermindering bij structurele exploitatieverliezen. Ook voor nacalculeerbare huurcontracten zijn vergelijkbare risico’s ontstaan, waardoor bij structurele verliezen een voorziening voor verlieslatende contracten dient te worden gevormd. Voor de bijzondere waardeverminderingen wordt verwezen naar hetgeen onder 5.1.4.3 is opgenomen. Financiële vaste activa Financiële vaste activa zijn activa die bestemd zijn om de uitoefening van de werkzaamheid van de organisatie duurzaam te dienen. Deelnemingen in groepsmaatschappijen en overige deelnemingen waarin invloed van betekenis kan worden uitgeoefend, worden gewaardeerd tegen nettover-
mogenswaarde. Invloed van betekenis wordt in ieder geval verondersteld aanwezig te zijn bij het kunnen uitbrengen van 20% of meer van de stemrechten. De nettovermogenswaarde wordt berekend volgens de grondslagen die gelden voor deze jaarrekening. Indien onvoldoende gegevens beschikbaar zijn voor het bepalen van de nettovermogenswaarde, wordt uitgegaan van de waarderingsgrondslagen van de deelneming. Indien de waardering van een deelneming volgens de nettovermogenswaarde negatief is, wordt een voorziening gevormd indien geheel of ten dele wordt ingestaan voor de schulden van de deelneming of indien het stellige voornemen aanwezig is de deelneming tot betaling van haar schulden in staat te stellen. De eerste waardering van gekochte deelnemingen is gebaseerd op de reële waarde van de identificeerbare activa en passiva op het moment van acquisitie. Voor de vervolgwaardering worden de grondslagen toegepast die gelden voor deze jaarrekening, uitgaande van de waarden bij eerste waardering. Deelnemingen waarop geen invloed van betekenis kan worden uitgeoefend, worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs. Indien sprake is van een duurzame waardevermindering vindt waardering plaats tegen deze lagere waarde; afwaardering vindt plaats ten laste van de resultatenrekening. Overige financiële vaste activa worden bij de eerste verwerking gewaardeerd tegen reële waarde onder aftrek van eventuele voorzieningen voor oninbaarheid. Vervolgwaardering vindt plaats tegen de geamortiseerde kostprijs. Voorraden Voorraden zijn gewaardeerd tegen de verkrijgingsprijs of lagere opbrengstwaarde. De opbrengstwaarde is de geschatte verkoopprijs onder aftrek van direct toerekenbare verkoopkosten. Bij de bepaling van de opbrengstwaarde wordt rekening gehouden met de incourantheid van voorraden. Alleen winkelvoorraad, duur gereedschap, technische onderdelen en horecavoorzieningen worden als voorraad gewaardeerd. Onderhanden werk uit hoofde van DBC’s/DBCzorgproducten Het onderhanden werk uit hoofde van DBC’s wordt gewaardeerd tegen de verwachte opbrengstwaarde. Hierbij is een inschatting gemaakt van de verwachte opbrengstwaarde per uur behandeling, terwijl voor verblijf (indien van toepassing) de prijs per dag bepaald op basis van de productstructuur verblijf is gehanteerd. De productie van het onderhanden werk is bepaald door de openstaande verrichtingen te koppelen aan de DBC’s die ultimo boekjaar openstonden. Op het onderhanden werk worden de voorschotten die ontvangen zijn van zorgverzekeraars in mindering gebracht. Verder wordt de voorziening met het oog op de nuancering van de omzet in mindering gebracht op het saldo onderhanden. Vorderingen Vorderingen worden bij eerste verwerking gewaardeerd tegen de reële waarde van de tegenprestatie. Handelsvorderingen worden na eerste verwerking gewaardeerd tegen
49 6. Geconsolideerde jaarrekening Espria jaarverslag 2015
de geamortiseerde kostprijs. Als de ontvangst van de vordering is uitgesteld op grond van een verlengde overeengekomen betalingstermijn wordt de reële waarde bepaald aan de hand van de contante waarde van de verwachte ontvangsten en worden er op basis van de effectieve rente rente-inkomsten ten gunste van de resultatenrekening gebracht. Voorzieningen wegens oninbaarheid worden in mindering gebracht op de boekwaarde van de vordering. Een voorziening dubieuze debiteuren wordt gevormd bij verwachte oninbaarheid van de vorderingen die naar ouderdom wordt vastgesteld. Posten ouder dan een half jaar worden voorzien indien de inbaarheid twijfelachtig is. Posten ouder dan een jaar worden geheel voorzien. Debiteurenvorderingen groter dan € 100.000 worden individueel beoordeeld op inbaarheid. Vorderingen op groepsmaatschappijen worden afzonderlijk beoordeeld op inbaarheid. Bij mogelijke oninbaarheid van de vordering kan een voorziening achterwege blijven indien een andere groepsmaatschappij zich garant stelt voor de vordering. Bij vorderingen tussen groepsmaatschappijen wordt over het gemiddeld uitstaand saldo rente in rekening gebracht. Vorderingen uit hoofde van bekostiging / schulden uit hoofde van bekostiging Vorderingen en schulden uit hoofde van bekostiging worden bij eerste verwerking gewaardeerd tegen reële waarde, vervolgwaardering vindt plaats tegen gearmortiseerde kostprijs. De vorderingen worden individueel beoordeeld op inbaarheid. Eventuele voorzieningen worden verantwoord onder de kortlopende schulden en ten laste van de overige bedrijfskosten gebracht. Over diverse jaren bestaande vorderingen worden als actiefpost in de balans verantwoord. Over diverse jaren bestaande schulden worden als passiefpost in de balans verantwoord. Liquide middelen Liquide middelen bestaan uit kas, banktegoeden en deposito’s met een looptijd korter dan twaalf maanden. Rekening-courantschulden bij banken zijn opgenomen onder schulden aan kredietinstellingen onder kortlopende schulden. Liquide middelen worden gewaardeerd tegen de nominale waarde. Herwaarderingsreserve Herwaarderingsreserves worden gevormd voor het verschil tussen de verwachte opbrengstwaarde van materiële vaste activa die buiten gebruik zijn gesteld en waarvoor het besluit tot verkoop is genomen en de oorspronkelijke boekwaarde. Bij realisatie van de waardestijging wordt de herwaardering verwerkt in de resultatenrekening. Voorzieningen Algemeen Voorzieningen worden gevormd voor in rechte afdwingbare of feitelijke verplichtingen die op de balansdatum bestaan, waarbij het waarschijnlijk is dat een uitstroom van middelen noodzakelijk is en waarvan de omvang op
betrouwbare wijze is te schatten. De voorzieningen worden gewaardeerd tegen de beste schatting van de bedragen die noodzakelijk zijn om de verplichtingen per balansdatum af te wikkelen. Indien geen betrouwbare schatting kan worden gemaakt van de momenten waarop de uitgaven plaatsvinden, vindt waardering van voorzieningen plaats tegen nominale waarde. Wanneer verplichtingen naar verwachting door een derde zullen worden vergoed, wordt deze vergoeding als een actief in de balans opgenomen indien het waarschijnlijk is dat deze vergoeding zal worden ontvangen bij de afwikkeling van de verplichting. Voorziening reorganisaties Voor uitgaven in het kader van een reorganisatie wordt een voorziening gevormd. Het betreffen kosten die rechtstreeks ontstaan als gevolg van de reorganisatie. Deze zijn onderbouwd met een gedetailleerd reorganisatieplan. Indien afvloeiing van personeel aan de orde is, zijn de kosten hiervan meegenomen voor zover er ook gerechtvaardigde verwachtingen zijn gewekt bij hen voor wie de reorganisatie gevolgen heeft. De waardering van verplichtingen jegens boventallige medewerkers geschiedt op basis van het werkelijke salaris, waarbij een schatting wordt gemaakt van het aantal maanden waarop de medewerker boventallig en niet meer werkzaam zal zijn. Voorziening jubilea-uitkeringen Voor de verwachte kosten van voorwaardelijk toegekende rechten voor jubilea-uitkeringen aan medewerkers wordt een voorziening gevormd. De omvang van de voorziening wordt bepaald rekening houdend met de verwachte vertrekkans, toekomstige salarisstijgingen en een disconteringsvoet van 4%. Voorziening arbeidsongeschiktheid Een voorziening arbeidsongeschiktheid wordt gevormd voor de toekomstige risico’s uit hoofde van (deels) arbeidsongeschikte medewerkers. De voorziening wordt gewaardeerd tegen het bedrag van de bezoldiging inclusief werkgeverslasten dat naar verwachting (in de toekomst) verschuldigd zal zijn, voor zover hiervoor geen vergoeding (bijvoorbeeld uit verzekering) wordt ontvangen. Voorziening levensfasebudget De voorziening persoonlijk budget levensfase (PBL) betreft een voorziening uit hoofde van een CAO verplichting in het kader van de overgangsregeling 45+. Het persoonlijk budget levensfase kwalificeert als een beloning met opbouw van rechten. De voorziening betreft de contante waarde van de in de toekomst eenmalig uit te keren PBL-uren. De berekening is gebaseerd op de CAO-bepalingen, blijfkans, leeftijd en resterende dienstjaren tot het bereiken van de 55-jarige leeftijd. Gedurende de opbouwperiode vindt jaarlijks een dotatie plaats aan de voorziening. Voor de reguliere rechten uit hoofde van het persoonlijk budget levensfase wordt eveneens een voorziening gevormd die bestaat uit het saldo van de toegekende maar
nog niet opgenomen reguliere rechten. Het saldo wordt gewaardeerd tegen het per balansdatum geldende uurtarief inclusief opslag werkgeverslasten. Naast een toekenning van rechten uit de specifieke overgangsregeling en reguliere rechten is in de CAO een algemene overgangsregeling opgenomen. De kosten die voortvloeien uit deze algemene overgangsregeling worden verwerkt in het jaar waarin de werknemer aanspraak maakt op deze extra rechten. Voorziening groot onderhoud Voor uitgaven voor groot onderhoud, waarbij de uitgaven jaarlijks sterk fluctueren, wordt een voorziening gevormd om deze lasten gelijkmatig te verdelen over een aantal boekjaren. De omvang van de voorziening wordt bepaald op basis van actuele meerjarenonderhoudsplannen. De toevoegingen aan de voorziening worden lineair over de jaren verdeeld. De kosten van groot onderhoud worden ten laste van de voorziening gebracht voor zover zij zijn opgenomen in het meerjarenonderhoudsplan. Voorziening verlieslatende contracten Een voorziening voor verlieslatende contracten wordt gevormd voor contracten die verliesgevend zijn, waarbij deze verliezen onvermijdbaar zijn. Waardering vindt plaats tegen de contante waarde van de geschatte toekomstige verliezen, rekening houdend met een disconteringsvoet van 5,25%. Overige voorzieningen De overige voorzieningen betreffen diverse overige in rechte afdwingbare of feitelijke verplichtingen die op de balansdatum bestaan waarbij het waarschijnlijk is dat een uitstroom van middelen noodzakelijk is en waarvan de omvang op betrouwbare wijze is te schatten. De voorzieningen worden gewaardeerd tegen nominale waarde op basis van de beste schatting van de bedragen die noodzakelijk zijn om de verplichtingen per balansdatum af te wikkelen. Langlopende schulden Een schuld wordt als langlopend gerubriceerd als deze niet binnen twaalf maanden na balansdatum kan worden opgeëist. Langlopende schulden worden bij de eerste verwerking gewaardeerd tegen reële waarde, vervolgwaardering vindt plaats tegen geamortiseerde kostprijs. Betaalde disagio bij aangaan van leningsovereenkomsten wordt in mindering gebracht op de nominale waarde van de langlopende schulden. Het disagio wordt als rentelast op lineaire basis gedurende de looptijd van de lening aan de verslagperioden toegerekend. Kortlopende schulden en overlopende passiva Schulden worden bij de eerste verwerking gewaardeerd tegen reële waarde. Transactiekosten die direct zijn toe te rekenen aan de verwerving van de schulden worden in de waardering bij eerste verwerking opgenomen. Schulden worden na eerste verwerking gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs, zijnde het ontvangen bedrag rekening houdend met agio of disagio en onder aftrek van transactiekosten.
6.1.4.3 Grondslagen van resultaatbepaling Algemeen Het resultaat wordt bepaald als het verschil tussen de baten en de lasten over het verslagjaar, met inachtneming van de hiervoor reeds vermelde waarderingsgrondslagen. De baten en lasten worden toegerekend aan de periode waarop deze betrekking hebben, uitgaande van historische kosten. Verliezen worden verantwoord als deze voorzienbaar zijn. Baten worden verantwoord als deze gerealiseerd zijn. Baten (waaronder nagekomen budgetaanpassingen) en lasten uit voorgaande jaren die in dit boekjaar zijn geconstateerd, worden aan dit boekjaar toegerekend. Bijzondere waardeverminderingen Vaste activa worden beoordeeld op bijzondere waardeverminderingen als sprake is van wijzigingen in omstandigheden waardoor de vraag ontstaat of de boekwaarde van een actief terugverdiend kan worden. De terugverdienmogelijkheid van activa die in gebruik zijn, wordt bepaald door de boekwaarde van een actief per balansdatum te vergelijken met de realiseerbare waarde. De realiseerbare waarde kan bestaan uit de contante waarde van de toekomstige netto-kasstromen die het actief naar verwachting bij voortgezet gebruik zal genereren of de bij verkoop naar verwachting te realiseren directe opbrengstwaarde. Stichting Espria beschikt over vastgoed waar zorg wordt verleend waarop aanspraak bestaat ingevolge voormalig artikel 6 van de AWBZ. Voor dit vastgoed zijn in 2011 de bekostigingsregels aangepast. Volledige nacalculatie van kapitaallasten van (voorheen) vergunningsplichtige investeringen is vervangen door prestatiebekostiging. Hierbij geldt een gefaseerde overgang met een overgangstermijn tot en met 2017. Stichting Espria beschikt tevens over vastgoed waar curatieve zorg wordt verleend die wordt bekostigd vanuit de Zorgverzekeringswet en het ministerie van Veiligheid en Justitie. Voor dit vastgoed was in 2011 reeds bekend dat de bekostiging zou worden aangepast, maar de exacte invulling en tarieven waren nog niet bekend. Met ingang van 2013 is volledige nacalculatie van kapitaallasten vervangen door prestatiebekostiging. Hierbij geldt deels een gefaseerde overgang met een overgangstermijn tot en met 2017. Als gevolg van de wijzigingen in de bekostiging, in samenhang met de beleidsvoornemens van het kabinet inzake de hervorming van de langdurige zorg, was ultimo 2015 sprake van indicaties die kunnen duiden op een mogelijke duurzame waardevermindering. Als gevolg daarvan heeft Stichting Espria in voorgaande jaren overeenkomstig RJ 121 van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving een beoordeling op bijzondere waardeverminderingen met een duurzaam karakter uitgevoerd. Jaarlijks en ook eind 2015 heeft een actualisatie van de opgestelde bedrijfswaarde berekeningen plaatsgevonden op basis van de recent opgestelde meerjarenbegroting. Stichting Espria heeft de realiseerbare waarde van het
51 6. Geconsolideerde jaarrekening Espria jaarverslag 2015
vastgoed getoetst op basis van de contante waarde van de toekomstige kasstromen van haar zorgvastgoed. Deze is benaderd op het niveau van de kasstroomgenererende eenheden en vergeleken met de boekwaarde van het vastgoed en de overige met de bedrijfsvoering samenhangende activa per 31 december 2015. Belangrijke overige veronderstellingen die zijn gehanteerd bij de benadering van de contante waarde van de kasstromen zijn: • Ontwikkeling in en samenstelling van de cliëntenpopulatie; • Gemaakte afspraken met zorgkantoren over afbouw intramurale capaciteit; • Uit de meerjarenbegroting afgeleide kasstromen voor de jaren 2016 tot en met 2019 en genormaliseerde trendmatige kasstromen vanaf 2020 tot aan einde levensduur; • De resterende levensduur van het individuele vastgoed en de resterende huurperioden; • De verwachte ontwikkeling van de bezettingsgraad, waarbij rekening is gehouden met de mogelijkheid om huurcontracten op te zeggen; • Vervangingsinvesteringen tot het niveau welke noodzakelijk worden geacht om het betreffende vastgoed tot aan het einde van de levensduur in gebruik te houden; • Ontwikkelingen in de zorgfinanciering; • Een disconteringsvoet van 5,25%. Dochtermaatschappij Stichting Vegetarisch Zorgcentrum Felixoord heeft gegeven de onzekerheden en de lopende marktverkenning geen bedrijfswaardeberekening opgesteld op basis van een eigen meerjarenbegroting, maar heeft de realiseerbare waarde bepaald op basis van bij verkoop te verwachten directe opbrengstwaarde. Daartoe is door een extern bureau een taxatie uitgevoerd ter bepaling van de marktwaarde ultimo 2014. Deze taxatie is per 31 december 2015 nog steeds actueel. De marktwaarde is vergeleken met de boekwaarde van het vastgoed en de overige met de bedrijfsvoering samenhangende activa per 31 december 2015. Het verschil tussen de boekwaarde van de materiële vaste activa per 31 december 2015 en de contante waarde van de toekomstige kasstromen bedraagt voor enkele kasstroom genererende eenheden dan wel de marktwaarde in totaal € 3,5 miljoen negatief. In overeenstemming met de bepalingen van RJ 121 van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving is dit verschil in mindering gebracht op de boekwaarde van de desbetreffende activa ultimo 2015 en ten laste gebracht van het resultaat 2015. Daarnaast is de bijzondere waardevermindering van 2014 en voorgaande jaren voor een bedrag van € 3,4 miljoen in 2015 teruggenomen als gevolg van een verwachte verbetering van de toekomstige netto-kasstroom van andere kasstroomgenererende eenheden.
Opbrengsten Algemeen Opbrengsten worden bepaald op de reële waarde van de ontvangen tegenprestatie. Verantwoording van opbrengsten uit de levering van diensten geschiedt naar rato van de geleverde prestaties, gebaseerd op de verrichte diensten tot aan balansdatum in verhouding tot de in totaal te verrichten diensten. Opbrengsten uit zorgprestaties en maatschappelijke ondersteuning De opbrengsten uit zorgprestaties en maatschappelijke ondersteuning worden verantwoord naar rato van de verrichte prestaties, gebaseerd op de verrichte diensten tot aan de balansdatum en in verhouding tot in totaal te verrichten diensten. Voorwaarde hiervoor is dat het resultaat betrouwbaar kan worden geschat, dit indien aan de volgende voorwaarden is voldaan: • Het bedrag kan op betrouwbare wijze worden bepaald; • Waarschijnlijke economische voordelen; • De mate waarin de dienstverlening op de balansdatum is verricht kan op betrouwbare wijze worden bepaald; • Gemaakte kosten en kosten die nog moeten worden gemaakt kunnen betrouwbaar worden bepaald. Als niet voldaan kan worden aan bovengenoemde voorwaarden dan worden de opbrengsten slechts verwerkt tot het bedrag van de kosten van dienstverlening. Bij de berekening van het wettelijk budget voor aanvaardbare kosten is geen rekening gehouden met de na-indexering. De met de opbrengsten samenhangende lasten worden toegerekend aan de periode waarin de baten zijn verantwoord. Uitgangspunten Sociaal domein Met ingang van 2015 is als gevolg van de transitie een deel van de toenmalige AWBZ en ZVW zorg overgeheveld van de zorgkantoren respectievelijk de zorgverzekeraars naar de gemeenten (decentralisatie). Als gevolg van deze decentralisatie is er voor 2015 sprake van een bepaalde mate van omzetonzekerheden. Overeenkomstig de landelijke en gemeentelijke uitingen van de overheid heeft hierbij continuïteit van zorgverlening voorop gestaan. Dit heeft gevolgen die leiden tot inherente onzekerheden. Deze zijn naar beste weten geschat door de raad van bestuur en verwerkt in de jaarrekening, maar kunnen tot nagekomen effecten leiden in volgend jaar. Hieraan ligt een aantal zaken ten grondslag, waaronder het feit dat per gemeente verschillende producten zijn afgesproken en separate voorwaarden gelden (zoals bijvoorbeeld de tijdige aanwezigheid van een geldige beschikking). Daarnaast is er gestreefd naar een finale afrekening/landelijke verantwoording van de zorg aan alle gemeenten waarmee Espria-groep een contracteringsrelatie heeft op basis van het landelijke IZAprotocol. Niet alle gemeenten hebben hiermee ingestemd. Dit kan ertoe leiden dat de verantwoorde omzet ter discussie wordt gesteld.
De wijze waarop de individuele gemeenten overgaan tot afwikkeling en vaststelling is op dit moment nog niet bekend. De raad van bestuur heeft deze mogelijke effecten naar beste weten geschat en verwerkt in deze jaarrekening waar mogelijk en wijst op het resterende inherente risico dat kan leiden tot nagekomen financiële effecten in 2016 of later.
De systematiek kende inherente beperkingen waardoor in de periode 2008 tot en met 2013 geen goedkeurende verklaringen bij de DBC verantwoordingen konden worden verstrekt. Door de invoering van prestatiebekostiging in 2013 heeft dat ook geleid tot verklaringen met beperkingen bij de jaarrekeningen 2013 van GGZ instellingen.
Uitgangspunten Wijkverpleging Met ingang van 2015 is als gevolg van de transitie van de zorg de financiering van de wijkverpleging overgeheveld van de zorgkantoren naar de zorgverzekeraars.
Deze generieke landelijke risico’s en onduidelijkheden zijn voor een deel opgelost door het door Stichting GGZ Drenthe uitgevoerde zelfonderzoek (schadejaar 2013 en inschatting uitkomsten hiervan voor 2014 en 2015 op basis van de conceptlijst controlepunten 2014 en 2015) naar aanleiding van:
Als gevolg van deze decentralisatie is er voor 2015 sprake van een bepaalde mate van omzetonzekerheden. Overeenkomstig de landelijke uitingen van de overheid heeft hierbij continuïteit van zorgverlening voorop gestaan. Dit heeft gevolgen die leiden tot inherente onzekerheden. Deze zijn naar beste weten geschat door de raad van bestuur en verwerkt in de jaarrekening, maar kunnen tot nagekomen effecten leiden in volgend jaar. Hieraan liggen een aantal zaken ten grondslag, waaronder het feit dat binnen de wijkverpleging er sprake is van het zelfstandig indiceren door zorgaanbieders (wettelijk zo verankerd). Dit kan in individuele gevallen leiden tot bijstelling van het oorspronkelijk geïndiceerde niveau en daarmee tot bijstelling van de te vergoeden zorg. Stichting Icare en Stichting Zorggroep Meander hanteren voor de registratie van de geleverde uren wijkverpleging het uitgangspunt ‘zorgplan = planning = realisatie’. Stichting Particura hanteert het uitgangspunt ‘planning = realisatie, tenzij’. De gedeclareerde zorg wijkverpleging is bij Stichting Evean Zorg gebaseerd op de periodiek geactualiseerde afspraken met de klant. Deze afspraak met de klant leidt tot de verantwoorde tijd, waarbij afwijkingen door medewerkers aanvullend worden verantwoord. In 2015 is het thema planning = realisatie nog onvoldoende uitgekristalliseerd in de ZVW en NZa-beleidsregels. Dit kan er toe leiden dat de verantwoorde omzet achteraf ter discussie kan worden gesteld. De raad van bestuur heeft deze mogelijke effecten naar beste weten geschat en verwerkt in deze jaarrekening waar mogelijk en wijst op het resterende inherente risico dat kan leiden tot nagekomen financiële effecten in 2016 of later. Prestatiebekostiging Algemeen Bij het bepalen van de DBC-omzet voor de schadelastjaren 2013 tot en met 2015 heeft Stichting GGZ Drenthe de grondslagen voor waardering en resultaatbepaling gevolgd zoals onderstaand opgenomen. Met ingang van 2013 is voor de curatieve geestelijke gezondheidzorg prestatiebekostiging ingevoerd op basis van de DBC-systematiek. In de periode 2008 tot en met 2012 is reeds gebruik gemaakt van de DBC systematiek voor de incasso van het budget, maar vanaf 2013 zijn de DBC’s ook bepalend voor de omzet in de jaarrekening.
1. In eerste instantie het ‘Plan van aanpak verantwoording behandelingen en jaarrekeningen curatieve GGZ naar aanleiding van de NBA audit alert 32’ d.d. 1 december 2014 (hierna: Plan van aanpak GGZ) voor wat betreft hoofdbehandelaarschap en verwijsregistratie; 2. De nadere uitwerking van dit Plan van aanpak in 27 controlepunten (inclusief hoofdbehandelaarschap en verwijsregistratie) zoals opgenomen in het Controleplan ‘Onderzoek controles cGGZ 2013’ opgesteld door de Nederlandse Zorgverzekeraars in nauwe samenwerking met GGZ Nederland (hierna:Controlepunten ZN) voor wat betreft de formele en materiële controles van zorgverzekeraars. Op basis van het controleplan voor 2013 is een “controlerend” zorgverzekeraar benoemd, die namens de zorgverzekeraars de uitkomsten van het self-assesment beoordeelt en afspraken maakt over de te crediteren bedragen naar aanleiding van het self-assessment. Dit levert een belangrijke bijdrage aan de oplossing van de onduidelijkheden. Op dit moment worden de controle-uitkomsten 2013 met de afdeling Materiele Controle afgerond, waarna met Zorginkoop bespreking zal plaats vinden om tot totale afwikkeling te komen. GGZ Drenthe gaat er vanuit dat dit uiteindelijk tot e 1 miljoen aan onjuistheden in de DBC’s 2013 leidt Voor een ander deel zijn de generieke landelijke risico’s en onduidelijkheden nog niet opgelost. Het gaat hierbij dan vooral om de registratie- en facturatiebepalingen wat betreft de inhoud van de verzekerde zorg en voortschrijdend inzicht rond feitelijke en terechte levering (voorheen gepast gebruik). In de ‘Algemene inleiding Onderzoek cGGZ 2013’ is op pagina 4 beschreven welke punten buiten het zelfonderzoek vallen. In het hiervoor genoemde plan van aanpak is daarover verder het volgende opgenomen: “Om de risico’s rond de omzetbepaling die verband houden met de controles door verzekeraars op ‘gepast gebruik’ adequaat te kunnen beheersen, zullen zorgaanbieders een voor de accountant toetsbaar werkproces voor het toepassen van gepast gebruik inrichten.” Voor 2014 is dit dus nog niet geregeld. Stichting GGZ Drenthe heeft naar beste weten de zorg verleend en verantwoord, maar kan niet uitsluiten dat hieruit nog aanpassingen voortvloeien. Omdat de omvang niet is in te schatten is hiermee geen rekening gehouden in de jaarrekening 2015.
53 6. Geconsolideerde jaarrekening Espria jaarverslag 2015
Toelichting op de omzetverantwoording van de boekjaren 2014 en 2015, bestaande uit de schadelastjaren 2013 tot en met 2015
2014. Desondanks dient er rekening mee te worden gehouden dat de uiteindelijke financiële afwikkeling afwijkt van de inschatting in de jaarrekening 2015.
Bij de omzetverantwoording is sprake van schattingsposten ten aanzien van ondermeer de toerekening aan boekjaren van uit de schadelastprognoses verwachte overproductie per verzekeraar per contractdeel en de waardering van onderhanden projecten.
c) Zelfonderzoek schadejaar 2015 Ook ten aanzien van schadejaar 2015 heeft Stichting GGZ Drenthe het zelfonderzoek, gebaseerd op het plan van aanpak en controleplan 2013, zoveel mogelijk in detail uitgevoerd of een inschatting gemaakt op basis van de uitkomsten controles 2013. Deze controles hebben zich gericht op de in 2015 afgesloten DBC’s en zover mogelijk op de ultimo 2015 openstaande DBC’s. Met de uitkomsten is rekening gehouden in de omzetbepaling 2015 en de waardering van het onderhanden werk 2015.
De Raad van Bestuur heeft de ZvW-omzet en daarbij behorende balansposten naar beste weten bepaald en daarbij rekening gehouden met belangrijke schattingsfactoren en onzekerheden die landelijk een rol spelen en ook bij Stichting GGZ Drenthe van toepassing zijn. Hierna wordt de relevantie ervan voor de jaarrekening 2015 van GGZ Drenthe toegelicht: a) Zelfonderzoek schadejaar 2013 Stichting GGZ Drenthe heeft het zelfonderzoek inzake schadejaar 2013 zoals beschreven in het Plan van aanpak GGZ en het Onderzoek controles cGGZ 2013 uitgevoerd. De uitkomsten van dit zelfonderzoek zijn bij de “controlerend” zorgverzekeraar ingediend, maar nog niet definitief bepaald. Stichting GGZ Drenthe heeft de uitkomsten van het zelfonderzoek en de voorlopige reactie van “controlerend” verzekeraar hierop beoordeeld en zoveel mogelijk verwerkt door de betreffende correcties door te voeren en acht het risico voor de jaarrekening van een normaal niveau. De Raad van Bestuur verwacht geen significante correcties meer ten opzichte van de verantwoorde omzet, maar vanwege de genoemde onzekerheden wordt het door stichting GGZ Drenthe mogelijk geacht dat de uiteindelijke afwikkeling wel materieel kan afwijken van de gemaakte inschattingen. Belangrijk vraagstuk hierin is het toepassen van de MDO-constructie bij hoofdbehandelaarschap en behandelaren met bekwaamheidsverklaringen. b) Zelfonderzoek schadejaar 2014 Ook ten aanzien van schadejaar 2014 heeft Stichting GGZ Drenthe het zelfonderzoek, gebaseerd op het plan van aanpak en controleplan 2013, zoveel mogelijk in detail uitgevoerd of een inschatting gemaakt op basis van de uitkomsten controles 2013. Deze controles hebben zich gericht op de afgesloten DBC’s 2014. GGZ Drenthe heeft zich hierbij mede gebaseerd op de voor de GGZ sector ontwikkelde lijst/controlepunten 2014 Met de uitkomsten is rekening gehouden in de omzetbepaling 2014 en 2015. Bij de uitvoering van het zelfonderzoek 2014 is zoveel mogelijk rekening gehouden met de verduidelijkte normen uit het plan van aanpak GGZ en met de ervaringen uit het zelfonderzoek 2013. Aangezien het zelfonderzoek 2013 nog niet met de zorgverzekeraars is afgerond is daarmee ook sprake van onzekerheid over de omzet voor de schadelastjaarcontracten 2014. Stichting GGZ Drenthe gaat er van uit dat de effecten van het zelfonderzoek 2014 en de overige controlepunten kunnen worden afgedekt met de getroffen voorziening voor overproductie van het schadelastjaar
Bij de uitvoering van het zelfonderzoek 2015 is zoveel mogelijk rekening gehouden met de verduidelijkte normen uit het plan van aanpak GGZ en met de ervaringen uit het zelfonderzoek 2013. Aangezien het zelfonderzoek 2013 nog niet met de zorgverzekeraars is afgerond is daarmee ook sprake van onzekerheid over de omzet voor de schadelastjaarcontracten 2015. Stichting GGZ Drenthe gaat er van uit dat de effecten van het zelfonderzoek 2015 en de overige controlepunten kunnen worden afgedekt met de getroffen voorziening voor overproductie van het schadelastjaar 2015. Desondanks dient er rekening mee te worden gehouden dat de uiteindelijke financiële afwikkeling kan afwijken van de inschatting in de jaarrekening 2015. d) Afwikkeling schadejaren 2008 tot en met 2012 De materiële controles tot en met schadejaar 2012 zijn door de zorgverzekeraars afgewikkeld voor 1 mei 2015 conform Plan van aanpak GGZ. Stichting GGZ Drenthe heeft de uitkomsten hiervan -voorzover niet reeds betaald - verwerkt in de jaarrekening onder de kortlopende schulden. Gelet op de opbrengstverrekening 2008-2012 is tevens een vordering opgenomen in de balanspost nog in tarieven te verrekenen financieringsverschil ter grootte van de omvang van de uitkomsten van de materiële controles over die periode. De Raad van Bestuur veronderstelt dat de reeds door de Nza vastgestelde Zvw budgetten tot en met boekjaar 2012 niet meer wijzigingen naar aanleiding van de hiervoor genoemde materiële controles en dat dus de terugbetalingen vanwege de correcties voor schadelastjaar 2012, volledig worden gecompenseerd. De betreffende nacalculatie is in september 2015 ingediend bij de NZa en de NZa heeft deze ongewijzigd in oktober 2015 voorlopig vastgesteld. e) Schadelast(deel)plafond(s) kunnen wijzigen als gevolg van diverse contractafspraken Stichting GGZ Drenthe heeft diverse contractafspraken gemaakt met de zorgverzekeraar die van invloed kunnen zijn op het totale schadelastplafond en de eventuele deelplafonds voor de schadejaren 2014 en 2015. De deelplafonds verschillen per contract en zijn afhankelijk van een groot aantal factoren. Voor een deel kan per balansdatum nog geen exacte inschatting gemaakt worden van de uitkomsten van deze contractafspraken en de gevolgen daarvan voor de schadelast(deel)plafond(s).
Bij de bepaling van de contractafspraken 2014 per zorgverzekeraars is rekening gehouden met overeengekomen substitutie tussen Basis GGZ en Specialistische GGZ, de overeengekomen schoning van Jeugd DBC’s per 31 december 2014, overeengekomen afspraken ten gevolge van wijzigingen marktaandelen zorgverzekeraars en indien van toepassing de afgesproken aantallen geopende DBC’s en prijzen per cliënt. f) Schadelastprognoses zorgcontractering 2014 en 2015 die inherent onzekerheden bevatten Door Stichting GGZ Drenthe zijn uit hoofde van de zorgcontractering 2014 en 2015 met zorgverzekeraars afspraken gemaakt over de zorgverlening op schadelastjaar. Daarbij is een inschatting gemaakt van de verwachte realisatie van deze contractafspraken. Deze inschatting is met onzekerheden omgeven omdat nog beperkt ervaring bestaat met dergelijke prognoses in de GGZ-sector. Voor de schadejaren 2014 en 2015 is daarbij tevens sprake van een aantal nieuwe ontwikkelingen waaronder: afschaffing representatiemodel, diverse deelplafonds per zorgverzekeraar, invoering basis GGZ, voortijdige afsluiting jeugd DBC’s en wijzigingen in de productiemix door ambulantisering en inzet op zwaardere en intensievere vormen van behandeling. Voor de toerekening van afspraken voor het schadejaar aan de boekjaren 2014 en 2015 heeft Stichting GGZ Drenthe zich gebaseerd op de historische verdeling van de zorgproductie van het schadelastjaar 2013 naar de betreffende boekjaren 2013 en 2014, waarbij de DBC productie is geschoond voor Jeugd DBC’s. Met de uitkomsten van deze analyse en onze schadelastprognose is rekening gehouden bij de bepaling van de opbrengstverantwoording 2015 in lijn met de Handreiking GGZ 2013 en rekening houdend met de veranderingen in 2014 en 2015. Voor zover uit de analyse op (deel)contract niveau een verwachte overproductie blijkt, is deze pro rata toegerekend aan het boekjaar 2015 voor het percentage dat de DBC’s (van het betreffende deelcontract) gemiddeld gereed waren per 31 december 2015. g) De waardering van het onderhanden werk DBC bevat inherente onzekerheden, mede in relatie tot contractafspraken, in de registratie en waardering. Voor de (grondslag van de) waardering van het onderhanden werk per 31 december 2015 verwijzen wij naar de toelichting op de post onderhanden werk en de waarderingsgrondslagen terzake. Wij attenderen op de bijzonderheid dat een inschatting gemaakt moest worden van de vraag of sprake is van een verlieslatend contract, waarbij ook de onzekerheden genoemd in deze toelichting een rol spelen. Er is per zorgverzekeraar beoordeeld of sprake is van een verlieslatend contract.
h) Het bedrag dat voortvloeit uit de overgangsregeling NHC, zoals opgenomen in de omzet 2014 en 2015 en waarvan goedkeuring door de Nza van het door Stichting GGZ Drenthe berekende bedrag nog niet heeft plaatsgevonden. Stichting GGZ Drenthe heeft naar beste weten de berekening van de vergoeding uit hoofde van deze regeling gemaakt, in lijn met de beleidsregels en nadere aanwijzingen terzake en gaat uit van definitieve vaststelling en verrekening van de huidige opgenomen positie. Afsluitend De onzekerheden bij de hiervoor genoemde factoren versterken elkaar. De in deze jaarrekening 2015 uitgewerkte en onderbouwde schattingen kunnen derhalve in de realisatie afwijken. De uiteindelijke uitkomsten zullen blijken uit de eindafrekeningen met de zorgverzekeraars en kunnen materieel afwijken van de in deze jaarrekening opgenomen bedragen gebaseerd op de beste schatting. Subsidies Overheidssubsidies worden aanvankelijk in de balans opgenomen als vooruitontvangen baten zodra er redelijke zekerheid bestaat dat zij zullen worden ontvangen en dat de Espria-groep zal voldoen aan de daaraan verbonden voorwaarden. Exploitatiesubsidies worden als bate verantwoord in de resultatenrekening in het jaar waarin de gesubsidieerde kosten zijn gemaakt of opbrengsten zijn gederfd, of wanneer een gesubsidieerd exploitatietekort zich heeft voorgedaan. De subsidies van ministeries/gemeenten/provincies worden verantwoord op basis van de werkelijk geleverde zorg en diensten in het boekjaar en de met de betreffende instanties overeengekomen tarieven. Subsidies met betrekking tot investeringen in materiële vaste activa worden in mindering gebracht op het desbetreffende actief en als onderdeel van de afschrijvingen verwerkt in de resultatenrekening. Overige bedrijfsopbrengsten De overige opbrengsten omvat de opbrengsten uit levering van goederen en diensten onder aftrek van kortingen en dergelijke, van over de opbrengsten geheven belastingen en na eliminatie van transacties binnen de groep. Opbrengsten uit de verkoop van goederen worden verwerkt zodra alle belangrijke rechten en risico’s met betrekking tot de eigendom van de goederen zijn overgedragen aan de koper. Verantwoording van opbrengsten uit de levering van diensten geschiedt naar rato van de geleverde prestaties, gebaseerd op de verrichte diensten tot aan de balansdatum in verhouding tot de in totaal te verrichten diensten. In de overige bedrijfsopbrengsten worden onder meer de vergoedingen voor catering, winkelverkopen, parkeergelden, uitgeleend personeel, verhuur van onroerend goed en gerealiseerde boekwinsten op verkoop van onroerend goed verantwoord. Personeelsbeloningen Lonen, salarissen en sociale lasten worden op grond van de arbeidsvoorwaarden verwerkt in de resultatenrekening voor zover ze verschuldigd zijn aan werknemers respectievelijk de belastingautoriteit.
55 6. Geconsolideerde jaarrekening Espria jaarverslag 2015
Pensioenen Stichting Espria heeft de toegezegde pensioenregeling bij het bedrijfstak pensioenfonds in de jaarrekening verwerkt volgens de verplichtingenbenadering. Hiervoor in aanmerking komende werknemers hebben op de pensioengerechtigde leeftijd recht op een pensioen dat gebaseerd is op het gemiddeld verdiende loon berekend over de jaren dat de werknemer pensioen heeft opgebouwd bij de instelling. De verplichtingen, die voortvloeien uit deze rechten van haar personeel, zijn ondergebracht bij het bedrijfstakpensioenfonds Zorg en Welzijn. Stichting Espria betaalt hiervoor premies die door werkgever en werknemer gezamenlijk worden betaald. De pensioenrechten worden jaarlijks geïndexeerd, indien en voor zover de gemiddelde dekkingsgraad van het pensioenfonds dit toelaat. Per 1 januari 2015 gelden nieuwe regels voor pensioenfondsen. Daarbij behoort ook een nieuwe berekening van de dekkingsgraad. De nieuwe dekkingsgraad is het gemiddelde van de laatste twaalf dekkingsgraden. Door een gemiddelde te gebruiken, zal de dekkingsgraad nu minder sterk schommelen. In februari 2016 bedroeg de dekkingsgraad 96%. Het vereiste niveau van de dekkingsgraad is 127%. Het pensioenfonds verwacht volgens het herstelplan binnen 12 jaar hieraan te kunnen voldoen en voorziet geen noodzaak voor de aangesloten instellingen om extra stortingen te verrichten of om bijzondere premieverhogingen door te voeren. De premies worden verantwoord als personeelskosten zodra deze verschuldigd zijn. Vooruitbetaalde premies worden opgenomen als overlopende activa indien deze tot een terugstorting leidt of tot een vermindering van toekomstige betalingen. Nog niet betaalde premies worden als verplichting op de balans opgenomen. Stichting Espria heeft geen verplichting tot het voldoen van aanvullende bijdragen in geval van een tekort bij het pensioenfonds, anders dan het effect van hogere toekomstige premies. Stichting Espria heeft daarom alleen de verschuldigde premies tot en met het einde van het boekjaar in de jaarrekening verantwoord. Belastingen Belastingen omvatten de over de verslagperiode verschuldigde en verrekenbare winstbelastingen en latente belastingen. De belastingen worden in de resultatenrekening opgenomen. De over het boekjaar verschuldigde en verrekenbare belasting is de naar verwachting te betalen belasting over de belastbare winst over het boekjaar, berekend aan de hand van belastingtarieven die zijn vastgesteld op verslagdatum en eventuele correcties op de over voorgaande jaren verschuldigde belasting. Voor latente belastingen wordt een voorziening getroffen voor tijdelijke verschillen tussen de boekwaarde van activa en verplichtingen ten behoeve van de financiële verslaggeving en de fiscale boekwaarde van die posten. Er wordt uitsluitend een latente belastingvordering opgenomen voor zover het waarschijnlijk is dat er in de toekomst belastbare winsten beschikbaar zullen zijn die voor de realisatie van het tijdelijke verschil kunnen worden aangewend. Latente belastingvorderingen worden per iedere verslagdatum herzien en verlaagd voor zover het niet langer waarschijnlijk is dat het daarmee samenhangende belastingvoordeel zal worden gerealiseerd.
Financiële baten en lasten Financiële baten en lasten worden tijdsevenredig verwerkt, rekening houdend met de effectieve rentevoet van de desbetreffende activa en passiva. Bij de verwerking van de rentelasten wordt rekening gehouden met de verantwoorde transactiekosten op de ontvangen leningen die als onderdeel van de berekening van de effectieve rente worden meegenomen. 6.1.4.4 Grondslagen van segmentering In de jaarrekening wordt in overeenstemming met RJ Richtlijn 655 Zorginstellingen een segmentatie van de resultatenrekening gemaakt in de segmenten Verpleging en Verzorging, Gehandicaptenzorg, Psychiatrie, Jeugdgezondheidszorg, Kinderopvang, Ledenservice en Overig. Bij de verdeling van de resultatenrekening per bedrijfssegment is aangesloten op de activiteiten van het bedrijfsproces. De verdeling van indirecte kosten over de te onderscheiden zorgsoorten geschiedt op basis van onderlinge Service Level Agreements.
6.1.5
TOELICHTING OP DE GECONSOLIDEERDE BALANS
ACTIVA 1. Immateriële vaste activa
De specificatie is als volgt :
in euro’s
31-Dec-2015
31-Dec-2014
60.000
100.000
Totaal immateriële vaste activa
60.000
100.000
Het verloop van de immateriële vaste activa in het verslagjaar is als volgt weer te geven :
2015
2014
Kosten van goodwill die van derden is verkregen
Stand per 1 januari - aanschafwaarde
1.959.140
2.459.140
- cumulatieve afschrijvingen
-1.304.662
-1.378.647
Boekwaarde per 1 januari
100.000
1.080.493
- cumulatieve bijzondere waardeverminderingen
-554.478
Mutaties in het boekjaar - afschrijvingen
- bijzondere waardeverminderingen
-40.000
0
- terugname geheel afgeschreven activa
0
-426.015
-554.478
cumulatieve aanschafwaarde
-1.759.139
0
cumulatieve afschrijvingen
1.204.661
0
cumulatieve bijzondere waardeverminderingen
554.478
- desinvesteringen cumulatieve aanschafwaarde
0
0
-500.000
Boekwaarde per 31 december
60.000
100.000
cumulatieve afschrijvingen
0
Stand per 31 december - aanschafwaarde
- cumulatieve bijzondere waardeverminderingen
- cumulatieve afschrijvingen
200.001
500.000
1.959.140
-140.001
-1.304.662
Boekwaarde per 31 december
60.000
100.000
Toelichting: De goodwill betreft de in het verleden betaalde koopprijs voor de overname van ATN B.V. en wordt in vijf jaar afgeschreven. Aangezien de activiteiten van Kinderman Zorggroep B.V. in 2015 zijn afgestoten, is de hiervoor in het verleden betaalde goodwill volledig teruggenomen.
0
-554.478
57 6. Geconsolideerde jaarrekening Espria jaarverslag 2015
2. Materiële vaste activa in euro’s
De specificatie is als volgt : Bedrijfsgebouwen en terreinen Machines en installaties Andere vaste bedrijfsmiddelen, technische en administratieve uitrusting Materiële vaste bedrijfsactiva in uitvoering en vooruitbetalingen op materiële vaste activa
Totaal materiële vaste activa
31-Dec-2015
238.567.903
26.135.848
238.567.903 26.135.848 31.800.895 4.898.368
289.855.668
Het verloop van de materiële vaste activa in het verslagjaar is als volgt weer te geven: Andere vaste bedrijfsmiddelen, technische en Bedrijfsgebouwen Machines en administratieve Stand per 1 januari 2015 en terreinen installaties uitrusting - aanschafwaarde 401.744.189 53.750.735 102.507.285 - cumulatieve herwaarderingen -18.558.399 0 0 - cumulatieve bijzondere waardeverminderingen -8.593.408 -373.301 -381.037 - cumulatieve afschrijvingen -136.024.479 -27.241.586 -70.325.353
Boekwaarde per 1 januari 2015
31-Dec-2014
231.362.839 25.913.208 29.543.787 3.035.834
31.800.895
301.403.014
Materiële vaste bedrijfsactiva in uitvoering en vooruitbetalingen op materiële vaste activa 4.908.687 0
Totaal 562.910.896 -18.558.399
-10.319 0
-9.358.065 -233.591.418
4.898.368
301.403.014
Mutaties in het boekjaar - investeringen 4.755.386 1.755.094 6.101.048 8.835.146 - overboeking van materiële 8.261.823 386.438 1.300.859 -9.949.120 vaste activa in uitvoering - terugnemingen van bijzondere 3.389.497 0 26.469 0 waardeverminderingen - bijzondere waardeverminderingen -3.535.954 0 0 0 - afschrijvingen -17.023.574 -2.341.072 -9.353.763 0
-3.535.954 -28.718.409
- terugname geheel afgeschreven activa cumulatieve aanschafwaarde cumulatieve herwaarderingen cumulatieve bijzondere waardeverminderingen cumulatieve afschrijvingen
0 0 0 0
-42.669.833 643.500 429.906 41.596.426
-758.879 0 10.319 0
-29.777.837 17.914.899 1.287.507 6.419.809
-1.862.534
-11.547.346
-8.428.871 643.500 397.500 7.387.871
-4.047.352 0 0 4.047.352
- desinvesteringen cumulatieve aanschafwaarde -24.700.301 cumulatieve herwaarderingen 17.914.899 cumulatieve bijzondere waardeverminderingen 941.141 cumulatieve afschrijvingen 2.792.019
-3.153.422 0 336.047 2.794.275
Mutaties in boekwaarde (per saldo)
-222.640
-7.205.064
-30.193.610 0 32.406 30.161.203
-1.165.235 0 0 833.515
-2.257.108
Stand per 31 december 2015 - aanschafwaarde 381.632.226 48.691.493 78.550.347 3.035.834 - cumulatieve herwaarderingen 0 0 0 0 - cumulatieve bijzondere waardeverminderingen -7.401.224 -37.254 -322.162 0 - cumulatieve afschrijvingen -142.868.163 -22.741.031 -48.684.398 0
Boekwaarde per 31 december 2015 Afschrijvingspercentage
231.362.839
25.913.208
0 - 5%
5%
29.543.787
3.035.834
21.446.674 0 3.415.966
511.909.900 0 -7.760.640 -214.293.592
289.855.668
10 - 33%
Toelichting: Onder de bedrijfsgebouwen en terreinen zijn begrepen geactiveerde financial leasecontracten met een boekwaarde per 31 december 2015 van € 27,5 miljoen. De leasetermijnen met een looptijd korter dan 1 jaar bedraagt € 2,7 miljoen, tussen 1 en 5 jaar € 6,8 miljoen en langer dan 5 jaar € 18,0 miljoen. Stichting Espria is niet de juridische eigenaar van het betreffende vastgoed. Het totaal van de in 2015 in rekening gebrachte huurtermijnen bedraagt € 4,2 miljoen.
teringen de cumulatieve herwaardering gesaldeerd met de cumulatieve aanschafwaarde.
De terugname van geheel afgeschreven activa betreft volledig afgeschreven activa welke niet meer in gebruik is.
De vaste activa zijn als zekerheid gesteld voor langlopende schulden. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar het overzicht van de langlopende leningen in bijlage 5.1.7.
De desinvesteringen betreft met name de verkoop van de locaties Noordse Balk en de Dam door Stichting Evean Zorg. Daarnaast is bij de desinves-
In toelichting 5.1.6 is een overzicht opgenomen voor de onderhanden en gereedgekomen projecten. Voor de bijzondere waardevermindering wordt verwezen naar de toelichting op de resultatenrekening (5.1.8).
3. Financiële vaste activa in euro’s
Overige effecten
De specificatie is als volgt :
Overige vorderingen.
31-Dec-2015
3.000
31-Dec-2014 5.898
2.118.589
2.746.976
Totaal financiële vaste activa
2.121.589
2.752.874
Het verloop van de financiële vaste activa is als volgt : Stand per 1 januari 2015
Overige effecten
Overige vorderingen
Totaal
73.307
6.702.694
6.776.001
-67.409
-3.941.341
-4.008.750
5.898
2.746.976
2.752.874
- aanschafwaarde
- cumulatieve bijzondere waardeverminderingen - cumulatieve afschrijvingen
Boekwaarde per 1 januari 2015
0
-14.377
Mutaties in het boekjaar - investeringen/desinvesteringen
0
-502.177
-14.377
-502.177
- ontvangen aflossing
-2.898
-126.210
-129.108
Mutaties in boekwaarde (per saldo)
-2.898
-628.387
-631.285
Stand per 31 december 2015 - aanschafwaarde
73.307
6.200.517
6.273.824
- cumulatieve afschrijvingen
-70.307
-4.067.551
-4.137.858
Boekwaarde per 31 december 2015
3.000
2.118.589
2.121.589
- cumulatieve bijzondere waardeverminderingen
0
-14.377
-14.377
Toelichting: Onder de overige vorderingen zijn opgenomen de activa die vallen onder de NZA compensatieregeling (CA-300-493) en de hypothecaire lening van Stichting Evean Zorg aan Tinteltuin B.V. Deze lening wordt
annuïtair afgelost in 25 jaar. Het in 2015 in rekening gebrachte rentepercentage is 4,88%. De resterende looptijd bedraagt 12 jaar.
4. Voorraden in euro’s
31-Dec-2015
31-Dec-2014
Overige voorraden
223.956
256.741
Totaal voorraden
223.956
256.741
De specificatie is als volgt :
Toelichting: De overige voorraden betreft de voorraden/materialen van GGZ Drenthe voor de dagactiviteiten. De voorziening die in aftrek op de voorraden is gebracht bedraagt nihil (2014: nihil).
5. Onderhanden werk uit hoofde van DBC’s/DBC-zorgproducten in euro’s
Onderhanden werk DBC’s/DBC-zorgproducten
De specificatie is als volgt :
31-Dec-2015
31-Dec-2014
-/- 22.346.431
35.129.913
34.493.985
Totaal onderhanden werk
12.783.482
11.978.235
Af: ontvangen voorschotten DBC’s -
-22.515.750
Toelichting: Het onderhanden werk uit hoofde van DBC’s wordt gewaardeerd tegen de verwachte opbrengstwaarde. Hierbij is een inschatting gemaakt van de verwachte opbrengstwaarde per uur behandeling, terwijl voor verblijf (indien van toepassing) de prijs per dag bepaald op basis van de productstructuur verblijf is gehanteerd. De productie van het onderhanden werk
is bepaald door de openstaande verrichtingen te koppelen aan de DBC’s die ultimo boekjaar openstonden. Op het onderhanden werk worden de voorschotten die ontvangen zijn van zorgverzekeraars in mindering gebracht. Verder wordt de voorziening met het oog op de nuancering van de omzet in mindering gebracht op het saldo onderhanden.
59 6. Geconsolideerde jaarrekening Espria jaarverslag 2015
6. Vorderingen en/of schulden uit hoofde van bekostiging in euro’s
De specificatie is als volgt :
t/m 2012
Saldo per 1 januari
-296.201
Financieringsverschil boekjaar Correcties voorgaande jaren
2015
totaal
9.241.064
4.783.673
13.728.536
538.032
-2.686.870
877.154
2013
Betalingen/ontvangsten
-331.444 206.588
-2.777.007
Saldo per 31 december
-89.613
Stadium van vaststelling (per erkenning):
Subtotaal mutatie boekjaar
Stichting Icare
-90.137
2014
1.944.306
-5.660.504
1.944.306 -1.271.684
-6.082.085
-4.783.350
1.944.306
-5.409.463
6.464.057
323
1.944.306
8.319.073
t/m 2012
2013
2014
2015
c
c
c
a
c
c
a
Stichting Evean Zorg Stichting Particura
umcGroningen Thuis BV Stichting De Trans
c
c
c
c
c
a
a
a
a
b
b
Missiehuis Vrijland
c
c
Stichting Vegetarisch Zorgcentrum Felixoord
c
c
c
a
c
a
Stichting Zorggroep Meander Stichting GGZ Drenthe
c
a a
a
a a
c
a
c
a
a= interne berekening b= overeenstemming met zorgkantoren/zorgverzekeraars c= definitieve vaststelling NZa
31-Dec-2015
31-Dec-2014
- vorderingen uit hoofde van financieringstekort
22.176.468
28.932.615
8.319.073
13.728.536
Waarvan gepresenteerd als: - schulden uit hoofde van financieringsoverschot
13.857.395
Specificatie financieringsverschil in het boekjaar in euro’s Wettelijk budget voor aanvaardbare kosten AWBZ/Wlz-zorg (exclusief subsidies)
2015
304.601.798
Wettelijk budget voor aanvaardbare kosten Zvw (NHC-component)
1.474.480
Af: overige ontvangsten
Wettelijk budget voor aanvaardbare kosten Justitie
Af: vergoedingen ter dekking van het wettelijk budget
17.457.316
15.204.079
2014
569.653.285 18.300.049 0
-321.589.288
-583.317.100
Totaal financieringsverschil
1.944.306
4.783.673
0
147.439
Toelichting: Door de transitie langdurige zorg is de AWBZ zorg in delen overgegaan naar de WMO en de zorgverzekeringswet. Dit heeft geleid tot een daling van het wettelijk budget. Voor een nadere toelichting verwijzen wij naar
de toelichting met betrekking tot de opbrengsten zorgprestaties en maatschappelijke ondersteuning.
7. Vorderingen en overlopende activa in euro’s
31-Dec-2015
Vorderingen op debiteuren
22.315.948
De specificatie is als volgt :
Nog te factureren omzet DBC’s Overige vorderingen
Vooruitbetaalde bedragen
Nog te ontvangen bedragen
6.154.203 1.670.726
1.376.926
31-Dec-2014 9.025.934
13.005.999 2.092.711 899.008
24.189.411
13.760.770
Totaal vorderingen en overlopende activa
55.863.001
39.343.934
Overige overlopende activa
155.787
559.512
Toelichting: De vorderingen uit hoofde van handelsdebiteuren worden beoordeeld op kredietrisico’s en waar nodig voorzien. De voorziening die in aftrek op de vorderingen is gebracht, bedraagt € 1,0 miljoen (2014: € 1,1 miljoen). Door de gewijzigde vorm van financiering van zorg (van AWBZ naar ZVW en WMO) zijn de vorderingen op debiteuren en de nog te ontvangen bedragen fors gestegen.
De vorderingen en overlopende activa hebben een looptijd korter dan één jaar. De vorderingen uit hoofde van rekening courant contracten aan kredietinstellingen zijn verpand.
9. Liquide middelen in euro’s
31-Dec-2015
31-Dec-2014
147.338.791
172.405.626
Totaal liquide middelen
147.606.201
172.665.929
De specificatie is als volgt :
Banken
Kassen
267.410
260.303
Toelichting: De liquide middelen zijn direct opeisbaar. Alle banken voldoen aan onze eis van kredietwaardigheid (Long Term credit rating van ten minste
AA- (‘double A minus’), tenzij het tegoed opvraagbaar is binnen drie maanden. In dit laatste geval geldt de eis van tenminste A- (‘A minus’)).
PASSIVA 10. EIGEN VERMOGEN
in euro’s
31-Dec-2015
Het eigen vermogen bestaat uit de volgende componenten: Kapitaal
Niet-collectief gefinancierd vrij vermogen
Collectief gefinancierd gebonden vermogen Minderheidsbelang derden
68.574
144.979.459
153.700.411
359.958
393.377
Totaal eigen vermogen
1.168.574
31-Dec-2014
31.180.384
32.937.027
177.688.375
187.099.389
Kapitaal
Stand per 31-Dec-2014
Resultaat- bestemming
Overige Stand per mutaties 31-Dec-2015
Kapitaal
68.574
0
1.100.000
1.168.574
68.574
0
1.100.000
1.168.574
Het verloop is als volgt weer te geven:
Totaal kapitaal
Collectief gefinancierd gebonden vermogen Het verloop is als volgt weer te geven: Reserve aanvaardbare kosten Bestemmingsreserves
Bestemmingsfondsen
Herwaarderingsreserves
Totaal collectief gefinancierd gebonden vermogen
140.471.721
-7.532.843
-1.142.651
131.796.227
65.066
0
1.948
67.014
13.150.105
13.519
153.700.411
185.766
-219.653
0
-13.519
-7.347.077
-1.373.875
13.116.218 0
144.979.459
Niet-collectief gefinancierd vrij vermogen
Het verloop is als volgt weer te geven: Algemene reserves
Bestemmingsreserves
Totaal niet-collectief gefinancierd vrij vermogen
29.158.114
-2.076.733
-935.616
26.145.765
32.937.027
-1.963.678
207.035
31.180.384
3.778.913
113.055
1.142.651
5.034.619
Minderheidsbelang derden
Het verloop is als volgt weer te geven: Minderheidsbelang derden
Totaal minderheidsbelang derden
393.377
0
-33.419
359.958
393.377
0
-33.419
359.958
61 6. Geconsolideerde jaarrekening Espria jaarverslag 2015 Toelichting: In de kolom ‘overige mutaties’ zijn de volgende posten verwerkt:
Kapitaal: in euro’s - Betreft het kapitaal van Stichting Zorg Centrale Noord dat zichtbaar wordt door wijziging van juridische vorm van coöperatie naar stichting Subtotaal kapitaal
1.100.000 1.100.000
Collectief gefinancieerd vermogen: - Terugname van de reserve aanvaardbare kosten betreft de financiële afwikkeling van de vervreemding Interapy B.V. - Terugname van de bestemmingsreserve betreft de lagere uitgaven van het investeringsfonds bij Stichting Espria - Toename van de bestemmingsfondsen betreft de mutatie op de fondsenrekening van Stichting Maatschappelijke Dienstverlening Zaanstreek/Waterland - Terugname van de herwaarderingsreserve in verband met het afstoten van een pand bij Stichting Zorggroep Meander - 11.151 - Terugname van de herwaarderingsreserve in verband met het afstoten van een pand bij Stichting Icare Subtotaal collectief gefinancieerd vermogen
-2.368 -1.373.875
Niet-collectief gefinancieerd vrij vermogen: - Algemene reserve van Stichting Zorgcentrale Noord door wijziging van juridische vorm van coöperatie naar stichting - Algemene reserve van Stichting Espria is toegenomen door lagere uitgaven van het investeringsfonds - Financiële afwikkeling van de vervreemding Interapy B.V. - Oprichting Stichting Kinderopvang Meander - Ontvreemding kinderopvangactiviteiten bij Zorggroep Meander - Betreft balanscorrectie 2014 in Stichting Espria Subtotaal niet-collectief gefinancieerd vrij vermogen
-1.155.244 219.653 1.142.651 242.000 - 242.000 -25 207.035
Minderheidsbelang derden: - Betreft de verwerking van 50% van het resultaat van UMCG Thuis B.V. - Betreft de verwerking van 49% van het resultaat van Evean Services B.V. - Betreft de verwerking van 20% van het resultaat van Revalidatiehotel Recura B.V. Subtotaal minderheidsbelang derden
-33.375 -45 1 -33.419
Onderstaand zijn de eigen vermogens per 31 december 2015 en resultaten over het boekjaar 2015 van de in de consolidatie betrokken entiteiten gespecificeerd: Stichting GGZ Drenthe (*1) Stichting Icare Stichting Zorggroep Meander Stichting Evean Stichting Evean Zorg Stichting de Trans Stichting Evean Caro Stichting Particura Stichting Evean Cumulus Stichting Espria Stichting Zorgcentrale Noord Overige entiteiten en eliminaties Totaal (inclusief minderheidsbelang in het eigen vermogen)
31-Dec-2015 21.367.660 53.577.443 12.887.462 219.490 43.132.388 13.406.690 3.758.309 10.056.093 3.992.959 14.661.244 -559.910 1.188.547 177.688.375
-1.142.651 -219.653 1.948
Resultaat -8.171.097 3.991.025 223.456 1.396 -2.834.178 1.490.444 -115.116 270.068 -1.437.831 -2.179.526 -504.666 -44.730 -9.310.755
(*1) Het resultaat van Stichting GGZ Drenthe wijkt af van de enkelvoudige jaarrekening als gevolg van het later vaststellen van de enkelvoudige jaarrekening 2014 van Stichting GGZ Drenthe. De volgende bestemmingsreserves/bestemmingsfondsen worden binnen Espria onderkend: Collectief gefinancierd gebonden vermogen:
Bestemmingsreserves € Investeringsfonds Stichting Espria Reserve automatisering en decentrale bedrijfsreserves Stichting GGZ Drenthe Bestemmingsreserve Congregratieraad Stichting Missiehuis Vrijland Egalisatiereserve diverse gemeentes Stichting Maatschappelijke Dienstverlening Zaanstreek/Waterland Totaal
6.030.683 6.619.598 254.924 211.013 13.116.218
Bestemmingsfondsen € Fondsenrekening cliënten S tichting Maatschappelijke Dienstverlening Zaanstreek/Waterland Subsidie Gemeente Ede voor Stichting Welzijn Ouderen onderdeel van Stichting Icare Totaal
15.047 51.967 67.014
Niet collectief gefinancierd gebonden vermogen:
Bestemmingsreserves € Bestemmingsreserve segment Ledenservice van Stichting Icare Financiële afwikkeling van de vervreemding Interapy B.V. Totaal
3.891.968 1.142.651 5.034.619
11. Voorzieningen in euro’s
Het verloop is als volgt weer te geven: Reorganisaties
Jubilea-uitkeringen
Arbeidsongeschiktheid Levensfasebudget Groot onderhoud
Verlieslatende contracten Overige voorzieningen
Totaal voorzieningen
Stand per
Dotatie
Vrijval
Onttrekking
8.982.063
12.044.960
-1.183.253
-5.170.093
2.293.367
1.714.204
-984.403
-284.238
2.738.930
1.007.069
1.017.086
- 125.163
-130.550
1.786.442
2.619.172
26.323.147
31-Dec-2014
4.346.281
5.848.630
1.226.565
1.514.338
601.213
409.277
-938.464
-346.578
-72.923
-184.264
Stand per
31-Dec-2015
14.673.677
4.575.577
6.192.656
1.445.337
-125.199
-252.392
-604.836
-599.017
3.213.100
18.621.252
- 3.556.634
-7.319.576
34.068.189
Toelichting in welke mate (het totaal van) de voorzieningen als langlopend moet worden beschouwd:
905.807
in euro’s
31-Dec-2015
Langlopend deel van de voorzieningen (> 1 jaar)
19.016.448
Kortlopend deel van de voorzieningen (< 1 jaar) - waarvan langlopend (> 5 jaar)
15.051.741
2.018.268
Toelichting: Toelichting voorziening reorganisatie: In 2015 is bij Stichting GGZ Drenthe, Stichting Zorggroep Meander, Stichting Evean Zorg, Stichting Particura en Stichting Icare een reorganisatievoorziening gevormd voor medewerkers die als boventallig zijn aangemerkt. De voorziening is gebaseerd op de totale afkoopverplichting waarbij rekening wordt gehouden met de kans dat de medewerkers ander werk vinden binnen of buiten de organisatie. Aan de bestaande reorganisatievoorziening is waar noodzakelijk aanvullend gedoteerd. De onttrekkingen uit de voorziening hebben primair betrekking op loondoorbetaling aan boventalligen. Toelichting voorziening jubilea-uitkeringen: De voorziening jubilea-uitkeringen is in 2015 gebaseerd op de jubileaverplichting per medewerker, rekening houdend met een vertrekkans. In 2014 werd de jubileaverplichting gebaseerd op de gemiddelde verplichting van medewerkers per leeftijdscategorie. Dit heeft geleid tot een verhoging van de totale voorziening. Toelichting voorziening arbeidsongeschiktheid: Deze voorziening is gevormd als gevolg van individuele beoordeling op re-integratiekans per medewerker in relatie tot de aard van de arbeidsongeschiktheid, ongeacht de duur van het verzuim. Toelichting voorziening levensfasebudget: De omvang van de voorziening is gebaseerd op geldende CAO-afspraken binnen de geestelijke gezondheidszorg respectievelijk de gehandicaptenzorg. Toelichting voorziening groot onderhoud: De voorziening groot onderhoud is gebaseerd op de actuele lange termijn onderhoudsplanning van de diverse bedrijfsonderdelen. Uitstel van gepland onderhoud in 2015 bij Stichting Evean Zorg leidt tot een stijging van de onderhoudsvoorziening.
Toelichting voorziening verlieslatende contracten: De dotatie voorziening verlieslatende contracten heeft met name betrekking op Stichting Evean Zorg inzake de laatste huurtermijn in 2016 van locatie de Amandelbloesem. De voorziening is gebaseerd op de contante waarde. Toelichting overige voorzieningen: Onder de overige voorzieningen is opgenomen de voorziening Eigen Risicodragerschap WGA. De dotatie heeft met name betrekking op Stichting Icare.Het effect van de fluctuaties als gevolg van de oprenting (wijziging van de disconteringsvoet) is beperkt en is derhalve verantwoord onder de dotaties.
63 6. Geconsolideerde jaarrekening Espria jaarverslag 2015
12. Langlopende schulden in euro’s
31-Dec-2015
31-Dec-2014
131.065.264
139.240.240
23.712.305
28.663.262
Totaal langlopende schulden
155.273.451
168.467.325
De specificatie is als volgt :
Langlopende schulden aan kredietinstellingen Overige langlopende schulden
Financial leaseverplichtingen
495.882
563.823
in euro’s
2015
2014
Stand per 1 januari
179.548.783
184.153.144
-13.699.418
-12.116.335
Stand per 31 december
166.616.031
179.548.783
-11.342.580
-11.081.458
Stand langlopende schulden per 31 december
155.273.451
168.467.325
in euro’s
31-Dec-2015
31-Dec-2014
Kortlopend deel van de langlopende schulden (< 1 jaar), aflossingsverplichtingen
- waarvan langlopend (> 5 jaar)
Het verloop is als volgt weer te geven:
Bij: nieuwe leningen
Af: aflossingen
Af: aflossingsverplichting komend boekjaar
766.666
Toelichting in welke mate (het totaal van) de langlopende schulden als langlopend moet worden beschouwd: Langlopend deel van de langlopende schulden (> 1 jaar), balanspost
11.342.580
155.273.451
117.269.473
7.511.974
11.081.458
168.467.325
127.537.852
Toelichting: Voor een nadere toelichting op de langlopende schulden wordt verwezen naar bijlage 5.1.7 overzicht langlopende schulden. De post nieuwe leningen heeft met name betrekking op een lening van € 0,8 miljoen Stichting Evean Zorg door het oversluiten van een bestaande lening bij een andere bank tegen gunstigere leningsvoorwaarden op conversiedatum. De aflossingsverplichtingen komend boekjaar zijn verantwoord onder de kortlopende schulden.
De zekerheden die aan de banken zijn verstrekt worden voornamelijk gevormd door borging van het Waarborgfonds voor de Zorgsector (WFZ) of door (decentrale) overheden. Betreffende leningnemers hebben hiervoor in de meeste gevallen een hypotheekrecht ten gunste van deze borgende partij gevestigd dan wel toegezegd dit op eerste verzoek te zullen vestigen (‘positief/negatief’ verklaring WFZ). De reële waarde van de leningen is overeenkomstig de boekwaarde.
13. Overige kortlopende schulden in euro’s
Crediteuren
De specificatie is als volgt : Schulden aan kredietinstellingen
Aflossingsverplichtingen langlopende leningen Belastingen en sociale premies Schulden terzake pensioenen
Nog te betalen salarissen Vakantiegeld
31-Dec-2015
13.493.965
31-Dec-2014 16.637.189
20.889.305
26.208.792
24.230.277
25.103.432
6.377.151
6.085.159
11.342.580 9.778.417
14.864.803
11.081.458
10.751.683 15.172.710
Vakantiedagen
20.404.957
Nog te betalen kosten
17.835.129
22.250.934
105.670
178.302
Overige schulden
Vooruitontvangen opbrengsten
6.804.248
3.676.453
Totaal overige kortlopende schulden
149.802.955
Overige passiva
19.767.523
4.888.094 2.214.126
160.339.402
Toelichting: De schulden aan kredietinstellingen betreft voor een bedrag van € 6,0 miljoen het rekening-courant krediet van de BNG, bank van dochtermaatschappij Stichting GGZ Drenthe. De kredietfaciliteit bedraagt per 31 december 2015 € 15,0 miljoen (2014: € 15,0 miljoen). Als zekerheden zijn gesteld het pandrecht op vorderingen en bankhypotheek. Onder de schulden aan kredietinstellingen zijn opgenomen twee langlopende (niet geborgde) leningen, een van € 12,0 miljoen (2014: €
13,5 miljoen) en een van € 2,9 miljoen (2014 € 0 miljoen) van de BNG, bank van dochtermaatschappij Stichting GGZ Drenthe. Op grond van de algemene kredietvoorwaarden van de huisbankier bestaat de mogelijkheid tot directe opeising. Om die reden zijn deze leningen als kortlopend gepresenteerd. Wij verwijzen verder naar de waarderingsgrondslagen (continuïteitsveronderstelling). De kortlopende schulden hebben een looptijd korter dan één jaar.
14. Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen Fiscale eenheid Stichting Espria kent een fiscale eenheid voor de BTW voor de gehele groep. Stichting Espria is hoofdelijk aansprakelijk voor de belastingschulden van de fiscale eenheid. Ultimo 2015 bedraagt de vordering van de fiscale eenheid € 246.958. Huur- en leaseverplichtingen De stichting heeft huur-, lease- en erfpachtverplichtingen voor een totaalbedrag van € 292 miljoen. Hiervan bedraagt € 29 miljoen korter dan 1 jaar, € 75 miljoen tussen 1 en 5 jaar en € 188 miljoen langer dan 5 jaar. Obligoverplichting Een aantal leningen zijn geborgd bij het Waarborgfonds voor de Zorgsector (WfZ). Het Waarborgfonds neemt de verplichting over als de stichting niet meer in staat zou zijn aan haar rente- en aflossingsverplichtingen van deze schulden te voldoen. Vanuit deze borging loopt de stichting risico voor maximaal 3% van de restschuld per balansdatum. De obligoverplichting Waarborgfonds bedraagt € 3,9 miljoen. Bankgaranties De hoogte van de afgegeven bankgaranties bedraagt ultimo 2015 € 0,6 miljoen. Juridische geschillen Een voorziening voor eventuele te betalen schadevergoedingen als gevolg van juridische geschillen wordt alleen getroffen als een negatieve uitkomst van de procedure waarschijnlijk wordt geacht en het bedrag van het verwachte verlies redelijkerwijs kan worden ingeschat. Letters of support Als gevolg van een negatief vermogen ultimo 2015, een negatief exploitatieresultaat 2015 en een verwacht toekomstig negatief exploitatieresultaat bij ongewijzigd beleid heeft Stichting Icare een Letter of Support afgegeven bij Stichting Vegetarisch Zorgcentrum Felixoord. Daarmee verklaart Stichting Icare dat zij het stellige voornemen heeft de lopende en benodigde financiering voor de operationele activiteiten van Stichting Vegetarisch Zorgcentrum Felixoord voor de periode tot 24 mei 2017 te continueren. Als gevolg van een negatief vermogen ultimo 2015 en een negatief exploitatieresultaat 2015 heeft Stichting Espria een Letter of Support afgegeven bij Stichting Zorgcentrale Noord. Daarmee verklaart Stichting Espria dat zij het stellige voornemen heeft de lopende en benodigde financiering voor de operationele activiteiten van Stichting Zorgcentrale Noord voor de periode tot 24 mei 2017 te continueren. Verplichtingen uit hoofde van het macrobeheersinstrument De wijkverpleging (de extramurale producten PV (persoonlijke verzorging) en VP (verpleging)) worden met ingang van boekjaar 2015 bekostigd vanuit de Zorgverzekeringswet (Zvw). Daarnaast wordt de geriatrische revalidatiezorg (GRZ) bekostigd vanuit de Zvw. Voor zowel wijkverpleging als GRZ is het macrobeheersinstrument van toepassing op grond waarvan bij een overschrijding van het landelijk budgetplafond het mogelijk is dat zorgaanbieders op basis hiervan een terugbetalingsverplichting opgelegd krijgen. Bij het opstellen van de jaarrekening 2015 bestaat nog geen inzicht in de omvang van deze verplichting, omdat het niet mogelijk is niet om een betrouwbare inschatting te maken van de uit het macrobeheersinstrument voortkomende verplichting en deze te kwantificeren. Als gevolg daarvan is deze verplichting niet tot uitdrukking gebracht in de balans per 31 december 2015.
Overig In de afgelopen periode zijn er meerdere gerechtelijke uitspraken gedaan over het recht op onregelmatigheidstoeslag (ORT) tijdens vakantie. Gelet op de onduidelijkheid over de reikwijdte van de jurisprudentie en het ontbreken van concrete toezeggingen aan medewerkers wordt deze post niet verwerkt als voorziening in de balans. De investeringsverplichtingen ultimo 2015 bedragen € 0,2 miljoen. Stichting Evean Caro heeft zich garant gesteld voor huurverlichtingen en BTW compensatie voor Revalidatiehotel Recura B.V. De hoogte van deze garantie bedraagt € 3.771.624. Stichting Evean Zorg heeft zich garant gesteld voor huurverplichtingen voor Revalidatiehotel Recura B.V. De hoogte van deze garantie bedraagt € 424.824.
65 6. Geconsolideerde jaarrekening Espria jaarverslag 2015
6.1.6 OVERZICHT ULTIMO BOEKJAAR ONDERHANDEN PROJECTEN EN GEREED GEKOMEN PROJECTEN in euro’s
Projectgegevens
48 plaatsen vervangende hv Havens Wonen Vlagtwedde (KSWV) Instandhouding CGG Assen Opname gebouw Assen Jaarlijkse instandhouding Diverse ICT investeringen VPHM ketelhuis KH thermostaatkranen doucheruimtes MFA Heggerank Vaste beamer/geluidsopst. Smartboard Medicijnkarren PH Dect. toestellen Telefonie Wifi Verpleegoproep Koppius Flexo douchestoelen Maxi move tillift Home trainer ergo-fit 450 VK 2 motomeds Viva 2 Tunturi loopband Brandveiligheid Bain mari Blanco Stelpost wonen+ Vloeren repareren Stelpost wonen+ inventarisbudget (potten, pannen, serveerwagens etc) Bain marie Stelpost accus tilbanden Stelpost wonen+ Vervoersrolstoelen Ergocycle 450 Vervanging vloer Inloopmat Afvoeren materiaal Airco winkel Bedden HR obesitas Vlakke dakafwerking bituminieus Bedden HR HUR abd/add oefenapparaat ECG apparaat Aanloopkosten revalidatie vlekkenplan Maxi Move (passieve lift) Vervanging accus Meubilair huiskamers 2e verdieping Regelkasten Post vervanging / aanschaf van kleinmaterieel Afasietest 2x Motomed (vervanging)
SUBTOTAAL TRANSPORT
Investeringen/desinvesteringen t/m Investerin- Desinves2014 gen teringen 2015 2015 Verklaring 104.952 131.847 0 Voorbereiding 269.725 0 0 aanvraag Instandhouding 247.466 715.023 0 701.529 61.659 0 428.890 0 0 510.176 6.646.244 0 - 1.048.991 566.826 0 WTZi 415.427 1.413 -9.988 WTZi 12.896 0 0 WTZitype
t/m 2015 t/m 2015 gereed onderhanden 0 236.799 0 269.725
Goedkeuringen Nominaal Aangepaste bedrag goedWTZi keuring 0 0 0 0
Jaar van oplevering 0 0
830.524 0 428.890 6.871.642 1.048.994 406.852 12.896
131.965 763.188 0 284.778 566.823 0 0
0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0
WTZi WTZi WTZi WTZi WTZi WTZi WTZi WTZi WTZi WTZi WTZi WTZi WTZi WTZi WTZi WTZi WTZi WTZi WTZi
10.356 0 3.270 0 2.079 4.070 0 4.138 12.273 8.984 3.692 7.521 2.811 0 0 0 0 0 0
20.389 5.929 0 13.772 4.650 2.224 28.038 0 0 0 0 0 0 3.388 1.495 1.143 5.324 6.966 1.067
0 -5.929 -3.270 0 -6.729 -6.294 0 -4.138 0 0 0 0 -2.811 0 0 0 0 0 0
30.745 0 0 13.772 0 0 28.038 0 12.273 8.984 3.692 7.521 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 3.388 1.495 1.143 5.324 6.966 1.067
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
WTZi WTZi WTZi WTZi WTZi WTZi WTZi WTZi WTZi WTZi WTZi WTZi WTZi WTZi WTZi
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
2.338 1.999 286 1.813 1.846 3.728 407 330 7.514 2.544 8.379 6.890 3.328 8.577 10.904
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
2.338 1.999 286 1.813 1.846 3.728 407 330 7.514 2.544 8.379 6.890 3.328 8.577 10.904
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
WTZi WTZi WTZi
0 0 0
27.219 3.238 18.620
0 0 0
0 0 0
27.219 3.238 18.620
0 0 0
0 0 0
0 0 0
WTZi WTZi
0 0
24.593 7.353
0 0
0 0
24.593 7.353
0 0
0 0
0 0
WTZi WTZi
0 0
1.293 3.900
0 0
0 0
1.293 3.900
0 0
0 0
0 0
-39.159 9.704.823 2.419.760
0
0
0
3.799.246 8.364.496
67 6. Geconsolideerde jaarrekening Espria jaarverslag 2015
Projectgegevens
WTZitype
SUBTOTAAL TRANSPORT 1x Ergocycle 450 Rollatoren Maximove Capaciteitsmanagement Ayton ECD Diversen Overige projecten Assen, De Boshof Boshof verbouwing 870 Boshof verbouwing 890 Datacentrum ICT DH Vastgoed Gieten, Dekelhem Innovatieproject JGZ Innovatieproject M&C Planon Westerbork grb 870 Westerbork grb 890 WSZ Beilen 870 WSZ Beilen 890 WSZ Beilen 910 Zwolle, Strausplein 2 Verbouwing locatie Noordweg 4 Kampen Bosackers Brandmeldinstallatie
Totaal
Investeringen/desinvesteringen t/m Investerin- Desinves2014 gen teringen 2015 2015
3.799.246
8.364.496
WTZi WTZi WTZi WTZi WTZi WTZi geen -
0 0 0 0 0 0 506.232 7.820 73.806 132.293 -39.968 27.014 11.920 20.241 -100 34.401 106.628 31.565 27.752 133.969 6.685 18.864 0
-
t/m 2015 t/m 2015 gereed onderhanden
Goedkeuringen Nominaal Aangepaste bedrag goedWTZi keuring
Jaar van oplevering
-39.159 9.704.823 2.419.760
0
0
0
2.545 3.900 45.365 49.102 26.612 5.152 167.730 0 0 4.643 62.094 80.316 0 0 100 0 0 0 0 0 0 0 10.495
0 0 0 0 0 0 -261.931 -7.820 -47.625 0 0 0 -11.920 -20.241 0 -34.401 -106.628 -31.565 -27.752 -133.969 -6.685 -18.864 0
0 0 0 0 0 0 244.300 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
26.181 136.936 22.126 107.330 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 10.495
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0
8.980 3.619
0 0
0 0
8.980 3.619
0 0
0 0 0
0 0 0
4.898.368
8.835.149
-748.560 9.949.123 3.035.834
0
0
0
2.545 3.900 45.365 49.102 26.612 5.152 167.731
6.1.7
OVERZICHT LANGLOPENDE SCHULDEN ULTIMO 2015 in euro’s Leninggever
Kredietinstellingen BNG Bank BNG Bank BNG Bank
Datum
Hoofdsom
03-12-96
3.950.248
16-09-02
1.800.000
19-11-07
15.000.000
15-02-11
10.375.000
25
15-02-11
10.375.000
25
15-01-98
BNG Bank
05-07-04
BNG Bank
22-01-08
BNG Bank
15-02-11
BNG Bank BNG Bank BNG Bank
10.375.000
5.000.000
11.000.000
BNG Bank
26-04-01
Rabobank
14-11-14
2.000.000
NWB Bank
08-07-02
1.765.000
Delta Lloyd
20-03-06
NWB Bank
01-05-12
8.000.000
Rabobank
01-08-12
4.600.000
31-07-13
-39.328
NWB Bank NWB Bank Rabobank
ABN Amro Bank ABN Amro Bank
4,47%
30
Onderhands
20
30
40 20
20-09-99
1.871.844
2,27%
1.900.000
5,82%
4.537.802
Onderhands
5,43%
0
Onderhands
27
Onderhands
30
Onderhands
27
28
30
Onderhands
Onderhands
17
Onderhands
6.191.377
26
4.750.000
23
Onderhands
431.091
30
Onderhands
3.440.000
30
Onderhands
ING Bank
01-06-04
BNG Bank
01-04-15
766.666
1.607.786
0
1,25%
82.293
0
661.384
0
2,21%
4,05%
4,02% 3,74%
57
23
VNN
St. Steun a/d Kimme Totaal overige langlopende schulden
01-09-14
01-01-99
600.000
158.823
10
20
1.115.513
137.949
1.270.585
Onderhands Onderhands Onderhands
Lening
Onderhands
1.365.725
3.913.400
1,75%
4.275.000
3,46%
2.963.954
4,50%
464
4,33%
0 0 0 0 0 0
0
726.048
2.235.986
4,50%
0
783.333
2,49%
0,00%
0
0
129.327
1,37%
0
816.305
4,75%
Totaal Kredietinstellingen overige langlopende schulden
595.587
4,44%
2,30%
10
15-06-05
2,64%
Onderhands
907.560
BNG Bank
0
4,06%
01-10-12
23.597
1.620.000
Onderhands
BNG Bank
12-05-05
4,50%
-37.362
1.402.430
Onderhands
0
0
Onderhands
16
0
6.745.370 -159.022
24 10
0
4.140.000
4,33%
Onderhands
0
0
Onderhands
Onderhands
30
SNS Reaal Leven
4,20%
2,98%
0
6.962.963
1.428.908
1.000.000
3.387.378
4,70%
4,00%
01-04-08 27-02-12
6.300.000
Onderhands
NWB Bank BNG Bank
4,50%
1,70%
Onderhands
20
2.491.666
Onderhands
25
5.740.319
3,24%
3,95%
eur+0,5%
2.461.553
15
3,79%
Onderhands
01-01-98
18-12-13
0
2.187.614
2.276.207
1.421.648
0
Onderhands
Onderhands
23
31-12-04
1.747.055
0
30
2.488.031
31-12-04
0
0
01-01-98
3.085.705
3.565.910
706.000
30
31-12-04
0
5,22%
Onderhands
1.743.650
363.024
0
-767.088
Onderhands
Onderhands
01-11-96
0
19
30
01-01-99
0
0
10.266.666
2,94%
0
6.533.334
3,02%
Onderhands
0
0
0
Onderhands
1,42%
0
9.130.000
4.250.000
158.823
1.134.420
9.130.000
4,30%
Onderhands
01-09-14
748.738
Onderhands
20
03-10-94
0
0
0
30
-179.800
730.000
1.950.000
7.000.000
7.750.000
0
eur+1,95%
01-07-12
01-05-12
3,81%
0
1.111.761
Onderhands
30
2.983.136
5,93%
Nieuwe leningen in 2015
10
2.600.000
NWB Bank BNG Bank
Onderhands
31-07-13
27-02-06
ABN Amro Bank
25
25
NWB Bank
ABN Amro Bank
9.130.000
6.523.091
1.875.750
NWB Bank
4,27%
Onderhands
Onderhands
01-08-12
ABN Amro
Onderhands
25
30
4.991.582
2.500.000
SNS Reaal Leven
9.130.000
4.537.802
26-04-01
27-12-04
BNG Bank
2,97%
15
Onderhands
Onderhands
ING Bank
NWB Bank
Onderhands
20
Onderhands
40
03-07-05
ING Bank
9.750.000
30
6.406.651
5.036.960
Disagio WfZ Disagio WfZ
4,54% 4,74%
01-11-93
31-12-11
1.080.000
Onderhands
1.361.341
01-06-93
NWB Bank
3,10%
4,90%
BNG Bank
BNG Bank
1.410.804
Onderhands
7.000.000
BNG Bank
6,45%
30
19-12-12
Disagio
Onderhands
28
1.095.000
BNG Bank
19-12-12
Restschuld 31 dec 2014
Onderhands
10.375.000
ING Bank
Werkelijke rente
30
15-02-11 15-02-11
Soort lening
2.382.346
BNG Bank BNG Bank
Totale looptijd (in jaren)
0 0 0 0
0
0
766.666
147.544.507
766.666
600.000
0
631.764
0
31.764
0
0
69 6. Geconsolideerde jaarrekening Espria jaarverslag 2015
Aflossing in 2015
141.081 79.411
Restschuld 31 dec 2015
1.269.723
1.032.350
Restschuld over 5 jaar
564.321
Resterende looptijd in jaren eind 2015
Aflossingswijze
Aflossing 2016
9
Lineair
141.080
Garantie Provincie Drenthe
17
Lineair
60.000
Waarborgfonds voor de Zorgsector
12
Lineair
750.000
Waarborgfonds voor de Zorgsector
635.296
13
511.000
19
Lineair
79.412
Gestelde zekerheden
Waarborgfonds voor de Zorgsector
60.000
1.020.000
720.000
750.000
9.000.000
5.250.000
415.000
8.715.000
6.640.000
21
Lineair
415.000
Waarborgfonds voor de Zorgsector
415.000
8.715.000
6.640.000
21
Lineair
415.000
Waarborgfonds voor de Zorgsector
36.500 90.756
415.000 415.000
693.500 657.982
8.715.000
6.640.000
6.300.001
4.000.000
366.667
9.899.999
100.000
1.800.000
0
4.537.802
200.000
1.750.000
-33.568
142.792
249.579
6.640.000
8.715.000
250.000 233.333
204.202
-733.520
3.423.118
1.497.476
8
21
Lineair
Lineair
Lineair
21
Lineair
5.133.336
26
Lineair
1.300.000
17
4.537.802
15
750.000
8
2.750.000
8.066.664
2.643.664 0
16
26
17 6
21
86.667
2.404.999
1.971.667
27
233.333
6.066.667
4.900.000
27
Lineair
287.037
6.458.333
5.023.148
24
Lineair
99.437
296.296
2.088.177
6.666.667
153.333
3.986.667
-1.311
-36.051
-5.993
90.000 113.445
89.321
-153.029
24
3.220.000
27
-22.941
1.518.465
1.071.860
18
123.428
74.516
0
661.745
11.851
1.296.518
13
464
0
0
0
583.340
22
14.370
114.957
750.000
Lineair
0
Lineair
7
Lineair
2.121.318
1.547.978
8.789.586
139.521.587
99.707.783
60.000
540.000
240.000
60.000
571.764
240.000
31.764
Lineair
0
114.668
0
Lineair
Lineair
0
8
19
Waarborgfonds voor de Zorgsector
Waarborgfonds voor de Zorgsector
Waarborgfonds voor de Zorgsector
Waarborgfonds voor de Zorgsector
Waarborgfonds voor de Zorgsector
Waarborgfonds voor de Zorgsector
Waarborgfonds voor de Zorgsector
14.521
12
43.107
Waarborgfonds voor de Zorgsector
Lineair
Annuïtair
453.101
181.512
Hypotheek
Waarborgfonds voor de Zorgsector
Waarborgfonds voor de Zorgsector
89.321 7.874
475.000
1.693.689
Waarborgfonds voor de Zorgsector
75.628
Lineair
Lineair
2.752.243
Garantie gemeente Stadskanaal
Waarborgfonds voor de Zorgsector
Lineair
239.596
8
Waarborgfonds voor de Zorgsector
Waarborgfonds voor de Zorgsector
Lineair
6
Waarborgfonds voor de Zorgsector
482.142
15
766.958
211.711
16.666
110.000
Lineair
6
1.425.000
635.292
Lineair
11
3.800.000
90.756
153.333
682.865
475.000
0
Lineair
287.037
Lineair
11
2.475.823
783.333
233.333
296.296
14
3.673.804 755.771
99.437
Lineair
Lineair
239.596 60.534
88.250
86.667
6
793.436
1.251.915
260.924
181.513
1.322.996
113.810
249.582
200.000
10
300.628
1.089.073
Lineair
1
11
Garantie gemeente Stadskanaal
146.990
50.824
601.258
181.512
105.912
Lineair
17
482.142
14.521
105.912
21
1.060.000
1.039.885
60.126
Lineair
5.185.185
-123.061
Lineair
7
1.530.000
75.628 7.777
1.590.992
Waarborgfonds voor de Zorgsector
100.000
Lineair
Waarborgfonds voor de Zorgsector
233.333
Lineair
Aflossingsvrij
Waarborgfonds voor de Zorgsector
Waarborgfonds voor de Zorgsector
366.667
Annuïtair
Waarborgfonds voor de Zorgsector
415.000
Lineair
4.174.778 176.500
415.000
250.000
5.479.395 617.750
90.756
Lineair
260.924
88.250
36.500
Lineair
Lineair
Lineair
Lineair
Lineair
60.126
Waarborgfonds voor de Zorgsector Garantie gemeente Zaanstad
Garantie gemeente Zaanstad Rijksgarantie
181.512
Waarborgfonds voor de Zorgsector
113.810
Waarborgfonds voor de Zorgsector
105.912
105.912
Waarborgfonds voor de Zorgsector Waarborgfonds voor de Zorgsector
Waarborgfonds voor de Zorgsector
60.534
Waarborgfonds voor de Zorgsector
0
Waarborgfonds voor de Zorgsector
211.711
90.756 0
14.370
33.333
114.668
Waarborgfonds voor de Zorgsector Waarborgfonds voor de Zorgsector
Waarborgfonds voor de Zorgsector
Geen
Garantie gemeente Alkmaar
Waarborgfonds voor de Zorgsector
Waarborgfonds voor de Zorgsector
8.456.323
8 3
Jaarlijks lineair
Lineair
60.000 15.882
75.882
Verpanding huur
Geen
6.1.7
OVERZICHT LANGLOPENDE SCHULDEN ULTIMO 2015 in euro’s
Leninggever Financial Lease Treant Zorggroep Treant Zorggroep Parkheem Woonzorg Nederland Eigen Haard
Ymere
Timanshof Woonzorg Nederland Totaal Financial Lease Totaal
Datum
Hoofdsom
Totale looptijd (in jaren)
Soort lening
Werkelijke rente
Restschuld 31 dec 2014
Nieuwe leningen in 2015
31-12-10 31-12-10 01-11-12 01-05-14 01-01-72
14.125.411 11.521.098 11.871.255 3.777.554 10.196.536
50 50 30 30 45
Finan. Lease Finan. Lease Finan. Lease Finan. Lease Finan. Lease
5,25% 5,25% 4,21% 5,50% 5,25%
5.357.351 4.530.226 11.013.878 3.705.954 2.330.437
0 0 0 0 0
31-12-10 01-01-12
250.046 2.848.992
9 9
Finan. Lease Finan. Lease
5,25% 5,25%
01-01-70
3.383.154
50
Finan. Lease
5,25%
2.239.643
0
31.372.512
0
179.548.783
766.666
163.613 2.031.410
0 0
71 6. Geconsolideerde jaarrekening Espria jaarverslag 2015
Aflossing in 2015
Restschuld 31 dec 2015
Restschuld over 5 jaar
Resterende looptijd in jaren eind 2015
Aflossingswijze
Aflossing 2016
488.092 1.954.821 395.713 107.881 1.118.487
4.869.259 2.575.405 10.618.165 3.598.073 1.211.950
3.644.834 1.610.680 9.019.557 3.046.619 0
20 32 27 28 1
Annuïtair Annuïtair Annuïtair Annuïtair Annuïtair
244.885 192.945 395.713 108.627 1.211.950
Geen Geen Geen Geen Geen
163.613 297.282
0 1.734.128
0 0
6
Annuïtair Lineair
310.751
Geen Geen
323.943
1.915.700
0
5
Annuïtair
345.504
4.849.832
26.522.680
17.321.690
2.810.375
13.699.418
166.616.031
117.269.473
11.342.580
Gestelde zekerheden
Geen
6.1.8 TOELICHTING OP DE geconsolideerde resultatenrekening BATEN 15. Opbrengsten zorgprestaties en maatschappelijke ondersteuning
in euro’s
De specificatie is als volgt :
Opbrengsten Zorgverzekeringswet (exclusief subsidies)
Opbrengsten Wmo
Opbrengsten Jeugdzorg
293.504.860
2014 98.250.037
302.739.441
577.733.699
31.209.538
1.675.643
4.865.624
Opbrengsten Justitie (exclusief subsidies)
Overige zorgprestaties
Persoonsgebonden en -volgende budgetten
2015
Wettelijk budget voor aanvaardbare kosten Wlz-zorg (exclusief subsidies)
1.344.183
Totaal opbrengsten uit zorgprestaties en maatschappelijke ondersteuning
999.996
17.457.316
13.800.049
21.094.453
24.880.866
672.215.415
723.325.733
5.985.443
Toelichting: In 2015 is de wijkverpleging overgegaan van de AWBZ naar de Zorgverzekeringswet. Daarnaast zijn de dagbesteding en begeleiding overgegaan van de AWBZ naar de Wmo.
16. Subsidies in euro’s
De specificatie is als volgt : Subsidies Wlz/Zvw-zorg
De opbrengsten zorgverzekeringswet zijn inclusief de omzet DBC’s/ DBC-zorgproducten.
2015
8.630.761
2014 0
Rijkssubsidies vanwege het Ministerie van VWS
2.526.046
4.178.442
Subsidies vanwege provincies en gemeenten
18.588.758
16.232.459
Totaal subsidies
32.277.917
22.339.528
Overige rijkssubsidies
Overige subsidies, waaronder loonkostensubsidies en EU-subsidies
70.740
2.461.612
32.849
1.895.778
Toelichting: De subsidies Wlz/Zvw-zorg betreft de subsidie 1e lijns verblijf en vergoeding zorginfrastructuur. Deze subsidies werden vorig jaar gepresenteerd als opbrengsten uit gebudgetteerde zorgprestaties. De subsidies van provincies en gemeenten zijn exclusief WMO en huishoudelijk
hulp, uitgezonderd overige WMO-prestaties zoals maatschappelijke- en vrouwenopvang. De subsidies van verslavingszorg en OGGz (Openbare Geestelijke Gezondheidszorg) zijn opgenomen onder subsidies van provincies en gemeenten.
17. Overige bedrijfsopbrengsten
in euro’s
De specificatie is als volgt : Contributies
Verhuur Overige
2015
7.276.302
3.678.299
2014 7.739.194
4.125.836
18.888.943
21.301.383
Totaal overige bedrijfsopbrengsten
29.843.544
33.166.413
73 6. Geconsolideerde jaarrekening Espria jaarverslag 2015
LASTEN 18. Personeelskosten in euro’s
2015
2014
419.869.838
432.260.613
34.403.943
37.880.988
Subtotaal
546.813.417
564.008.949
Totaal personeelskosten
574.391.668
597.201.208
De specificatie is als volgt : Lonen en salarissen
Sociale lasten
Andere personeelskosten
Pensioenpremies
Personeel niet in loondienst
66.331.110
26.208.526
27.578.251
Specificatie gemiddeld aantal personeelsleden (in FTE’s) per segment:
68.046.960
25.820.388
33.192.259
Verpleging en Verzorging
7.456
7.845
Psychiatrie
1.825
1.926
18
Gehandicaptenzorg
Jeugdgezondheidszorg Kinderopvang Ledenservice Overig
Gemiddeld aantal personeelsleden op basis van full-time eenheden Aantal personeelsleden dat buiten Nederland werkzaam is
757
143
49
100
793
150
24
48
92
10.348
10.878
0
0
Toelichting: De personeelskosten zijn gedaald als gevolg van een daling van het aantal FTE’s. Het gemiddeld aantal personeelsleden is gedaald als gevolg
19. Afschrijvingen op immateriële en materiële vaste activa
in euro’s
De specificatie is als volgt : Afschrijvingen:
-immateriële vaste activa -materiële vaste activa
van het vertrek van medewerkers door reorganisaties en herstructureringen.
2015
40.000
2014
426.015
28.718.409
29.511.247
Totaal afschrijvingen op immateriële en materiële vaste activa
28.758.409
29.937.262
20. Bijzondere waardeverminderingen van vaste activa in euro’s
Bijzondere waardeverminderingen materiële vaste activa
De specificatie is als volgt :
Terugneming van bijzondere waardeverminderingen materiële vaste activa
2015
3.535.954
2014 4.228.132
-3.415.966
-2.162.253
Totaal bijzondere waardeverminderingen van vaste activa
119.988
2.065.879
Toelichting: Als gevolg van de waardering op basis van bedrijfseconomische grondslagen zijn ultimo 2015 de bedrijfswaardeberekeningen van het vastgoed geactualiseerd. Voor zover er sprake is van een lagere realiseerbare waarde dan de boekwaarde, zijn bijzondere waardeverminderingen in het resultaat verwerkt. Als er voor een kasstroomgenerende eenheid sprake is van een verbetering van de toekomstige kasstromen
op een reeds genomen bijzondere waardevermindering, dan wordt er een bedrag teruggenomen. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de grondslagen voor waardering en resultaatbepaling (5.1.4). In 2015 was sprake van een per saldo bijzondere waardevermindering van € 0,1 miljoen.
21. Overige bedrijfskosten
in euro’s
Voedingsmiddelen en hotelmatige kosten
De specificatie is als volgt : Algemene kosten
Cliënt- en bewonersgebonden kosten
Onderhoud en energiekosten
- Energiekosten gas
- Onderhoud
25.001.861
40.022.744
12.655.202
2014 27.435.691
45.076.816 12.477.430
7.242.670
7.747.064
3.270.758
4.052.824
Subtotaal onderhoud en energiekosten
15.619.084
17.285.361
Huur en leasing
26.462.183
28.455.376
Totaal overige bedrijfskosten
133.334.051
135.988.258
- Energiekosten stroom
- Energiekosten transport en overig
Dotaties en vrijval voorzieningen
2015
4.330.659 774.997
13.572.977
4.701.573
783.900
5.257.584
Toelichting: De dotatie en vrijval voorzieningen betreft met name de dotatie aan de reorganisatievoorzieninig ter dekking van de kosten voor reorganisatie en boventalligheid in 2016.
22. Financiële baten en lasten
in euro’s
De specificatie is als volgt : Financiële baten: Rentebaten
Overige opbrengsten financiële vaste activa en effecten Subtotaal financiële baten Financiële lasten: Rentelasten
2015
2014
1.142.786
1.560.445
1.142.829
6.583.601
7.777.427
Waardeverandering financiële vaste activa en effecten
Overige financiële lasten
Vennootschapsbelasting
43
5.023.156
8.185.110
460.486
460.486
-33.419
128.251
-18.150
76.620
Subtotaal financiële lasten
8.186.344
8.850.467
Totaal financiële baten en lasten
-7.043.515
-2.266.866
Toelichting: De hogere financiële baten en lasten wordt veroorzaakt door de in 2014 gerealiseerde boekwinst op de verkoop van het 100%-aandelenbelang in
De Kraamvogel Holding B.V. Deze bate is onder de overige opbrengsten financiële vaste activa en effecten verantwoord.
23. Buitengewone baten en lasten in euro’s
2015
2014
Buitengewone baten
0
0
Totaal buitengewone baten en lasten
0
0
De specificatie is als volgt : Buitengewone lasten
0
0
75 6. Geconsolideerde jaarrekening Espria jaarverslag 2015
24. Bezoldiging leidinggevende topfunctionarissen Naam M.W. Meerdink J.L. Kauffeld A.Th.J.M. Zuure Jaar 2015 2014 2015 2014 2015 2014 Functie(s) Voorzitter RvB Voorzitter RvB Lid RvB Lid RvB Lid RvB Lid RvB Duur dienstverband 1/1 - 31/12 1/1 - 31/12 1/1 - 31/12 1/1 - 31/12 1/1 - 30/6 1/1 - 31/12 Omvang dienstverband (in fte) 100% 52% 45% (6) 50% 50% 50% Gewezen topfunctionaris? nee nee nee nee nee nee (Fictieve) dienstbetrekking? nee nee nee nee nee nee Zo niet, langer dan 6 maanden binnen 18 maanden werkzaam? ja ja ja ja ja ja in euro’s Bezoldiging Beloning Belastbare onkostenvergoedingen Beloningen betaalbaar op termijn
Totaal bezoldiging conform WNT Toepasselijk WNT-maximum Uitkering wegens beëindiging dienstverband Toepasselijk WNT maximum ontslaguitkering Motivering indien overschrijding: zie Naam Jaar Functie(s) Duur dienstverband Omvang dienstverband (in fte) Gewezen topfunctionaris? (Fictieve) dienstbetrekking? Zo niet, langer dan 6 maanden binnen 18 maanden werkzaam? in euro’s Bezoldiging Beloning Belastbare onkostenvergoedingen Beloningen betaalbaar op termijn
Totaal bezoldiging conform WNT Toepasselijk WNT-maximum
225.567 (5) 10.807
110.877 (5) 11.533
98.349 (5) 4.850
112.932 (5) 12.308
58.296 (5) 7.445
108.596 (5) 32.809
236.374
122.411
103.199
125.240
65.742
141.405
229.043 119.228 103.069 114.522 57.261 18.000 75.000 1) 2) 3) 3) 4)
114.522
4)
T.T.M. van Grinsven A.M. Notermans 2015 2014 2015 2014 Lid RvB Lid RvB Lid RvB Lid RvB 1/1 - 31/12 1/1 - 31/12 1/11 - 31/12 1/1 - 31/12 75% 50% 100% 0% nee nee nee nvt nee nee nee nvt ja
ja
ja
nvt
135.521 (5) 8.324
91.410 (5) 9.913
33.683 (5) 1.801
0
143.845
101.323
35.484
0
171.782
114.522
38.174
0
0
Toelichting: De bestuurders Meerdink, Kauffeld, Van Grinsven zijn geheel 2015 statutair-bestuurder van Stichting Espria geweest. De heer Zuure was statutair-bestuurder tot en met 29 juni 2015 en de heer Notermans is aangetreden als statutair-bestuurder per 1 november 2015. Tot en met 29 juni 2015 vond samenwerking tussen Stichting Espria en Stichting Woonzorg Nederland plaats op basis van een personele unie raad van bestuur en raad van commissarissen. De bestuurders Kauffeld, Zuure en Van Grinsven waren zowel statutair-bestuurder van Stichting Espria als van Stichting Woonzorg Nederland. Per 29 juni 2015 is de personele unie beëindigd. De kosten van de bestuurders zijn in het eerste halfjaar voor de heren Zuure en Kauffeld voor 50% ten laste van Stichting Woonzorg Nederland en voor 50% ten laste van Stichting Espria gebracht. Omdat bestuurder Van Grinsven niet valt onder het overgangsrecht, worden haar kosten bepaald op basis van 50% van de maximumbezoldiging zorg en 50% van de maximumbezoldiging woningcorporaties. Het deel met betrekking tot de zorg is hierboven verantwoord. Bestuurder Kauffeld is na 30 juni 2015 aangebleven als bestuurder van Stichting Woonzorg Nederland (zie verder punt 5 hieronder). De bestuurders Kauffeld en Van Grinsven hebben een arbeidsrechtelijke relatie met Stichting Espria. De heer Zuure heeft een arbeidsrechtelijke relatie met Stichting Woonzorg Nederland. (1) Bij de bestuurder Meerdink is er sprake van een overschrijding van de WNT bezoldigingsnorm. Deze overschrijding wordt volledig veroorzaakt door de uitbetaling van het vakantiegeld in december vanwege uitdiensttreding per 31 december 2015. Een deel van het opgebouwde vakantiegeld heeft betrekking op voorgaand boekjaar. Op basis van artikel 3 van de uitvoeringsregeling WNT 2016 is het toegestaan om het vakantiegeld - voor de toepassing van het toepasselijk bezoldigingsmaximum - toe te rekenen aan het kalenderjaar waarop het betrekking heeft. De totale bezoldiging exclusief uitbetaling van het vakantiegeld dat betrekking heeft op voorgaand boekjaar valt hierdoor binnen het toepasselijk WNT maximum.
(2) De overschrijding van de WNT bezoldingsnorm met betrekking tot boekjaar 2014 is volledig toe te rekenen aan de maand januari 2014, waarbij nog het overgangsrecht WNT van toepassing is. Met ingang van 1 februari 2014 is het overgangsrecht niet meer van kracht. Begin 2015 is de bezolding met terugwerkende kracht tot 1 februari 2014 neerwaarts aangepast tot de maximale WNT bezoldingsnorm. (3) De bezoldiging van bestuurder Kauffeld valt onder het overgangsrecht WNT. De heer Kauffeld heeft in 2015 vrijwillig gekozen voor verlaging van zijn bezoldiging tot de WNT bezoldigingsnorm 2015. Zijn bezoldiging voldeed geheel 2015 aan deze norm. Echter, door uitbetaling in 2015 van een in 2014 opgebouwd recht op vakantiegeld is in de verantwoording sprake van een geringe overschrijding van € 130, die is toegestaan op grond van het overgangsrecht. (4) Bij de bestuurder Zuure is er sprake van een overschijding van de maximum WNT bezoldigingsnorm. Betreffende bestuurder valt onder het overgangsrecht WNT. De bezoldingsafspraken met deze functionaris zijn gebaseerd op afspraken die voor de inwerkingtreding van de WNT zijn gemaakt. (5) Er is sprake van een netto onkostenvergoeding welke onderdeel uitmaakt van de vrije ruimte binnen de werkkostenregeling. Daarmee valt deze vergoeding niet onder de WNTbezoldiging. (6) Met ingang van 1 juli 2015 (na beëindiging van de personele unie tussen Stichting Espria en Stichting Woonzorg Nederland) is bestuurder Kauffeld nog bestuurder van Woonzorg Nederland voor gemiddeld 3 dagen per week. De kosten hiervoor zijn op basis van werkelijke tijdsbesteding (60% van de totale bezolding) in rekening gebracht bij Woonzorg Nederland. Bij de berekening omvang dienstverband voor Stichting Espria is het gemiddelde van het dienstverband tot en met 29 juni 2015 (50%) en de periode 1 juli tot en met 31 december 2015 (40%).
Bezoldiging toezichthoudende topfunctionarissen Naam Jaar Functie(s) Duur dienstverband
H.C.P. Noten 2015 2014 Voorzitter RvC Voorzitter RvC 1/1 - 31/12 1/1 - 31/12
in euro’s Bezoldiging Beloning Belastbare onkostenvergoedingen Beloningen betaalbaar op termijn
B.E. Baarsma 2015 2014 Lid RvC Lid RvC 1/1 - 31/12 1/1 - 31/12
B. Fransen 2015 2014 Lid RvC Lid RvC 1/1 - 31/12 1/1 - 31/12
21.473 - -
17.178 - -
14.315 - -
11.452 - -
14.315 - -
11.452 -
Totaal bezoldiging conform WNT
21.473
17.178
14.315
11.452
14.315
11.452
Toepasselijk WNT-maximum
34.356
17.178
22.904
11.452
22.904
11.452
Naam L. Geut P.A.M. Loven Jaar 2015 2014 2015 2014 Functie(s) Lid RvC Lid RvC Lid RvC Lid RvC Duur dienstverband 1/1 - 30/6 1/1 - 31/12 1/1 - 31/12 12/11 - 31/12
in euro’s Bezoldiging Beloning Belastbare onkostenvergoedingen Beloningen betaalbaar op termijn
5.726 - -
11.452 - -
14.315 - -
11.452 -
Totaal bezoldiging conform WNT
5.726
11.452
14.315
11.452
Toepasselijk WNT-maximum
11.452
11.452
22.904
11.452
Naam A.A. Westerlaken Jaar 2015 2014 Functie(s) Lid RvC Lid RvC Duur dienstverband 1/1 - 31/12 1/1 - 31/12
in euro’s Bezoldiging Beloning Belastbare onkostenvergoedingen Beloningen betaalbaar op termijn
R. Steenbeek 2015 2014 Lid RvC Lid RvC 1/1 - 30/6 1/1 - 31/12
14.315 - -
11.452 - -
5.726 - -
11.452 -
Totaal bezoldiging conform WNT
14.315
11.452
5.726
11.452
Toepasselijk WNT-maximum
22.904
11.452
11.452
11.452
Toelichting: (1) De bezoldiging voor de toezichthoudende topfunctionarissen vallen volledig binnen de kaders van de WNT.
Bezoldiging overige topfunctionarissen Naam Jaar Entiteit Functie(s) Duur dienstverband Omvang dienstverband (in fte) Gewezen topfunctionaris? (Fictieve) dienstbetrekking? Zo niet, langer dan 6 maanden binnen 18 maanden werkzaam?
in euro’s Bezoldiging Beloning Belastbare onkostenvergoedingen Beloningen betaalbaar op termijn
Totaal bezoldiging conform WNT Toepasselijk WNT-maximum Motivering indien overschrijding: Uitkering wegens beeindiging dienstverband Toepasselijk WNT maximum ontslaguitkering Motivering indien overschrijding:
J.T.H. Admiraal 2015 2014 St. Evean Zorg Directeur Directeur 1/1 - 31/12 1/1 - 31/12 100% 100% nee nee nee nee ja
168.924 (3) 10.671
H. van Petten 2015 2014 St. Evean Zorg Directeur Directeur 1/1 -31/7 1/1 - 31/12 100% 100% nee nee nee nee
ja
151.827 3.425 16.244
ja
99.311 1.998 6.216
E.S. van der Haar 2015 2014 St. GGZ Drenthe Directeur Directeur 1/1 - 31/12 1/1 - 31/12 100% 100% ja nee nee nee
ja
148.091 3.425 15.811
ja
ja
245.344 (3) 10.832
244.386 (3) 27.121
179.596
171.495
107.524
167.327
256.175
271.507
188.660
188.660
110.052
188.660
203.728 (1)
203.728 (1)
150.000 75.000 (4)
77 Bezoldiging overige topfunctionarissen Naam Jaar Entiteit Functie(s) Duur dienstverband Omvang dienstverband (in fte) Gewezen topfunctionaris? (Fictieve) dienstbetrekking? Zo niet, langer dan 6 maanden binnen 18 maanden werkzaam?
B.J. Hogeboom 2015 2014 St. Icare Directeur Directeur 1/1 - 30/6 1/1 - 31/12 100% 100% nee nee nee nee ja
G.H. Leeftink D.A. van Achthoven 2015 2014 2015 2014 St. Icare St. Icare Directeur Directeur Directeur 1/1 - 31/12 1/1 - 31/12 1/8 - 31/12 100% 100% 100% nee nee nee nee nee nee
ja
ja
Totaal bezoldiging conform WNT
113.923
179.805
172.823
177.274
54.359
94.330 (2)
188.660
188.660
188.660
78.608
Naam Jaar Entiteit Functie(s) Duur dienstverband Omvang dienstverband (in fte) Gewezen topfunctionaris? (Fictieve) dienstbetrekking? Zo niet, langer dan 6 maanden binnen 18 maanden werkzaam?
ja
155.069 (3) 10.663
Totaal bezoldiging conform WNT
165.732
Toepasselijk WNT-maximum Motivering indien overschrijding:
148.879 (1)
in euro’s Bezoldiging Beloning Belastbare onkostenvergoedingen Beloningen betaalbaar op termijn
Totaal bezoldiging conform WNT Toepasselijk WNT-maximum Motivering indien overschrijding: zie Uitkering wegens beeindiging dienstverband Toepasselijk WNT maximum ontslaguitkering Motivering indien overschrijding:
159.768 (3) 17.506
J.N.M. van Scheijen A. Tijsma 2015 2014 2015 2014 St. de Trans St. Zorggroep Meander Directeur Directeur Directeur Directeur 1/1 - 31/12 1/1 - 31/12 1/1 - 31/12 1/1 - 31/12 100% 100% 100% 100% nee nee nee nee nee nee nee nee
in euro’s Bezoldiging Beloning Belastbare onkostenvergoedingen Beloningen betaalbaar op termijn
Naam Jaar Entiteit Functie(s) Duur dienstverband Omvang dienstverband (in fte) Gewezen topfunctionaris? (Fictieve) dienstbetrekking? Zo niet, langer dan 6 maanden binnen 18 maanden werkzaam?
162.144 (3) 10.680
ja
108.583 (3) 5.340
162.299 (3) 17.506
ja
in euro’s Bezoldiging Beloning Belastbare onkostenvergoedingen Beloningen betaalbaar op termijn
Toepasselijk WNT-maximum Motivering indien overschrijding:
6. Geconsolideerde jaarrekening Espria jaarverslag 2015
ja
ja
125.913 0 11.744
121.244 0 12.631
160.357
137.657
133.875
148.879 170.578 170.578 (1)
129.591 (1)
129.591 (1)
168.054
90.507 0 9.735
94.984 0 10.785
ja
141.849 3.425 15.082
B.J. Hogeboom 2015 2014 St GGZ Drenthe Directeur 1/7 - 31/12 100% nee nee
ja
146.063 (3) 10.651
156.714
G.J. Wubs 2015 2014 St. Maatschappelijk Dienstverlening Zaanstreek / Waterland Directeur Directeur 1/1 - 31/12 1/1 - 31/12 100% 100% nee nee nee nee ja
J.A.M. de Jong 2015 2014 St. Particura Directeur Directeur 1/1 - 31/12 1/1 - 31/12 100% 100% nee nee nee nee ja
148.779 3.425 15.851
ja
49.938 (3) 4.421
ja
J.H. van der Sluis 2015 2014 St GGZ Drenthe Directeur 1/1 - 30/6 100% nee nee
86.974 (3) 5.363
ja
85.124 (3) 5.344
100.242
105.769
92.337
90.468
178.000
230.474
101.864
101.864
75.000 75.000
Bezoldiging overige topfunctionarissen Naam P. van der Noord L.P. de Rijke-Meijer Jaar 2015 2014 2015 2014 Entiteit St GGZ Drenthe St GGZ Drenthe Functie(s) Directeur Directeur Duur dienstverband 1/1 - 31/12 1/1 - 31/12 Omvang dienstverband (in fte) 100% 100% Gewezen topfunctionaris? nee nee (Fictieve) dienstbetrekking? nee nee Zo niet, langer dan 6 maanden binnen 18 maanden werkzaam? ja ja in euro’s Bezoldiging Beloning Belastbare onkostenvergoedingen Beloningen betaalbaar op termijn
173.148 (3) 10.728
170.477 (3) 10.730
Totaal bezoldiging conform WNT
183.877
181.207
Toepasselijk WNT-maximum
203.728
203.728
Motivering indien overschrijding:
Toelichting: (1) Bij de directeur Van der Haar, Van Scheijen en De Jong is in 2015 sprake van overschrijding van de WNT bezoldigingsnorm. Betreffende directeuren vallen onder het overgangsrecht WNT. De bezoldingsafspraken met deze functionarissen zijn gebaseerd op afspraken die voor de inwerkingtreding van de WNT zijn gemaakt (2) Directeur Hogeboom is per 30 juni 2015 uit dienst getreden bij Stichting Icare. Bij uitdiensttreding zijn de nog openstaande vakantiedagen uit eerdere jaren uitbetaald. Dit leidt tot overschrijding van de WNT bezoldigingsnorm. De uitbetaling van openstaande vakantiedagen heeft betrekking op 2012 en 2013 en valt onder het overgangsrecht WNT.
(3) Er is sprake van een netto onkostenvergoeding welke onderdeel uitmaakt van de vrije ruimte binnen de werkkostenregeling. Daarmee valt deze vergoeding niet onder de WNT-bezoldiging. (4) Op basis van een uitspraak van de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland dd. 1 juli 2015 is een totale vergoeding uitgekeerd van € 150.000 die volgens de weten regelgeving WNT wordt gekwalificeerd als uitkering wegens beëindiging van dienstverband.
25. Honoraria van de onafhankelijke accountant in euro’s
1. Controle van de jaarrekening
3. Fiscale advisering
2015
De honoraria van de onafhankelijke accountant zijn als volgt : 2. Overige controlewerkzaamheden (w.o. Regeling AO/IC en Nacalculatie)
495.528
2014 612.572
253.589
119.896
22.850
90.715
Totaal honoraria van de onafhankelijke accountant
771.967
823.183
4. Niet controlediensten
Toelichting: Bovenstaande honoraria betreffen de werkzaamheden die bij Stichting Espria en de in de consolidatie betrokken entiteiten zijn uitgevoerd door de accountantsorganisaties en externe accountants zoals bedoeld in artikel 1, lid 1 Wta (Wet toezicht accountantsorganisaties) en de in rekening gebrachte honoraria van het gehele netwerk waartoe de accountantsorganisatie behoort. Deze honoraria hebben betrekking op het onderzoek van de jaarrekening over het boekjaar 2015, ongeacht of de werkzaamheden reeds gedurende het boekjaar zijn verricht.
0
0
79 6. Geconsolideerde jaarrekening Espria jaarverslag 2015
6.1.9 GESEGMENTEERDE RESULTATENREKENING in euro’s
SEGMENT
Verpleging en Verzorging 2015
2014
Gehandicaptenzorg Psychiatrie 2015
2014
2015
2014
Bedrijfsopbrengsten: Opbrengsten zorgprestaties en
maatschappelijke ondersteuning Subsidies
Overige bedrijfsopbrengsten
Som der bedrijfsopbrengsten
469.201.543
507.091.035
56.811.284
57.792.648
143.787.551
153.563.159
16.048.267
18.292.192
294.538
254.379
7.218.076
5.600.056
499.913.629
530.231.701
57.631.723
58.424.858
153.494.860
161.714.184
14.663.819
4.848.474
525.901
377.831
2.489.233
2.550.969
Bedrijfslasten: Personeelskosten
398.664.118
414.895.179
37.619.401
38.914.031
118.760.116
121.737.781
en materiële vaste activa Bijzondere waardeverminderingen
14.055.788
15.055.913
3.422.813
3.471.808
10.763.644
10.477.238
Overige bedrijfskosten
84.854.797
86.059.258
13.385.839
15.785.633
28.099.310
27.825.255
497.578.121
518.068.552
54.428.053
58.171.472
157.623.070
160.040.274
2.335.508
12.163.149
3.203.670 -1.713.226
-1.664.639
-4.042.889
-4.177.023
826.032
10.532.836
1.490.444
-1.411.253
-8.171.099
-2.503.113
826.032
10.532.836
1.490.444
-1.411.253
-8.171.099 -
2.503.113
Afschrijvingen op immateriële
van vaste activa
Som der bedrijfslasten Bedrijfsresultaat
Financiële baten en lasten Resultaat uit gewone bedrijfsvoering Buitengewone baten en lasten
RESULTAAT BOEKJAAR
3.418
-1.509.476
0
2.058.202
-1.630.313
0
0
0
0
253.386
0
0
-4.128.210
0
1.673.910
0
Resultaatsbestemming Segment
Het resultaat is als volgt verdeeld:
Verpleging en Verzorging 2015
2014
Gehandicaptenzorg Psychiatrie 2015
2014
2015
2014
Toevoeging / onttrekking:
Collectief gefinancierd gebonden vermogen: Reserve aanvaardbare kosten
Bestemmingsreserves Bestemmingsfondsen
-1.376.939
8.119.013
1.490.444
-1.411.253
-8.171.099
-1.947.903
0
51.967
0
0
0
0
0
0
0
0
0
-555.210
Niet-collectief gefinancierd vrij vermogen: Algemene reserves
2.202.971
2.361.856 0
0
0
0
0
826.032
10.532.836
1.490.444
-1.411.253
-8.171.099
-2.503.113
Bestemmingsreserves
0
0
0
0
0
81 6. Geconsolideerde jaarrekening Espria jaarverslag 2015
Jeugdgezondheidszorg 2015
2014
Kinderopvang Ledenservice
2015
2014
2015
2014
Overig
2015
2014
2015
Totaal
2014
1.604.252
9.992.453 612.063
1.569.276
812.133
3.309.615
0
0
962.118
0
1.307.285
7.249.407
814.934
4.616.900
9.814.598
12.208.768 12.345.992
2.801
0
0
0
-1.348
0
672.215.415
723.325.733
-659.021
29.843.544
33.166.413
4.088.635
734.336.876
7.409.404
4.603.710
-1.578.807
4.747.656
7.249.407 7.409.404
3.023.555
32.277.917
22.339.528
778.831.674
8.922.861
8.538.806
769.016
2.424.826
2.730.173
2.489.390
6.925.983
8.201.195
574.391.668
597.201.208
23.825
263.558
7.334
224.149
10.577
334
474.429
444.262
28.758.409
29.937.262
0
0
0
0
0
0
116.570
7.677
119.988
2.065.879
2.752.732
2.749.303
231.664
2.279.966
4.455.414
4.834.217
-445.705
-3.545.374
133.334.051
135.988.258
11.699.418
11.551.667
1.008.013
4.928.941
7.196.164
7.323.941
7.071.277
5.107.760
736.604.116
765.192.607
509.350
794.325
-193.079
-312.041
53.243 59.812
69.965
85.463
-4.047.722
-1.019.125
-2.267.240
-7.043.515
-2.266.866
524.751
816.233
-175.150
-351.483
113.055
155.428
-3.918.788
4.133.553
-9.310.755
11.372.201
524.751
816.233
-175.150
-351.483
113.055
155.428
-3.918.788
4.133.553
-9.310.755
11.372.201
15.401
0
21.908
0
Jeugdgezondheidszorg 2015
2014
17.929
0
-39.442
0
0
0
Kinderopvang Ledenservice
2015
2014
2015
2014
128.934
0
2015
5.152.678
0
Overig
2014
13.639.067
0
2015
0
Totaal
2014
524.751
816.233
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
185.766
0
0
-7.532.843
5.576.090
272
0
52.239
1.043.699
185.766
0
0
-175.150
-351.483
0
113.055
155.428
0
-4.104.554
3.089.582
-2.076.733
5.099.955
524.751
816.233
-87.575
-351.483
113.055
155.428
-3.918.788
4.133.553
-9.310.755
11.372.201
0
0
-175.150
0
488.489
0
0
113.055
155.428
6.2 ENKELVOUDIGE JAARREKENING 6.2.1
enkelvoudige balans per 31 december 2015 (na resultaatbestemming) in euro’s
Ref.
31-Dec-2015
31-Dec-2014
ACTIVA Vaste activa Materiële vaste activa
Financiële vaste activa
2
3
Totaal vaste activa
74.052
97.589
389.987
102.914
315.935
Vlottende activa
Vorderingen en overlopende activa Liquide middelen
7
9
Totaal vlottende activa Totaal activa
Ref.
548.864
5.325
5.182.258
17.488.425
16.168.934
18.427.276
21.454.106
31-Dec-2015
31-Dec-2014
18.037.289
21.351.192
PASSIVA Eigen vermogen
Collectief gefinancierd gebonden vermogen
10
6.030.683
6.028.439
Totaal eigen vermogen
14.661.245
16.840.771
Niet-collectief gefinancierd vrij vermogen
10
8.630.562
Kortlopende schulden Overige kortlopende schulden
10.812.332
13
3.766.031
4.613.335
Totaal passiva
18.427.276
21.454.106
Totaal kortlopende schulden
3.766.031
4.613.335
83 6. Geconsolideerde jaarrekening Espria jaarverslag 2015
6.2.2
ENKELVOUDIGE RESULTATENREKENING OVER 2015 in euro’s
Ref.
2015
2014
BEDRIJFSOPBRENGSTEN: Overige bedrijfsopbrengsten
Som der bedrijfsopbrengsten
17
8.447.531 8.447.531
BEDRIJFSLASTEN: Personeelskosten
Afschrijvingen op immateriële en materiële vaste activa Overige bedrijfskosten
14.037.537 14.037.537
18
3.423.184
3.573.720
21
7.384.361
9.327.196
19
32.874
11.461
Som der bedrijfslasten
10.840.419
12.912.377
BEDRIJFSRESULTAAT
-2.392.888
1.125.160
22
213.362
5.302.470
RESULTAAT UIT GEWONE BEDRIJFSUITOEFENING
-2.179.526
6.427.630
23
0
0
0
0
Financiële baten en lasten
Buitengewone baten
Buitengewone lasten
Buitengewoon resultaat
23
RESULTAAT BOEKJAAR
0
- 2.179.526
0
6.427.630
RESULTAATBESTEMMING Het resultaat is als volgt verdeeld: Toevoeging / onttrekking:
Collectief gefinancierd gebonden vermogen:
Niet-collectief gefinancierd vrij vermogen:
Bestemmingsreserves
Algemene reserves
2015
221.897
2014
1.020.140
-2.401.423
5.407.490
-2.179.526
6.427.630
6.2.3 toelichting op de enkelvoudige balans in euro’s
Ref.
2015
2014
Kasstroom uit operationele activiteiten Bedrijfsresultaat Aanpassingen voor: - afschrijvingen
Veranderingen in vlottende middelen: - vorderingen
- kortlopende schulden (excl. schulden aan kredietinstellingen)
-2.392.888
1.125.160
32.874 11.461 32.874
11.461
19
7 13
4.633.394 -847.304
-3.607.939 351.823
3.786.090
-3.256.116
Kasstroom uit bedrijfsoperaties
1.426.076
-2.119.495
Ontvangen interest Betaalde interest
Overige opbrengsten financiële vaste activa Resultaat deelnemingen
22 22 22 22
213.409 0 0 -47
Totaal kasstroom uit operationele activiteiten Kasstroom uit investeringsactiviteiten
Investeringen/desinvesteringen materiële vaste activa
Investeringen/desinvesteringen overige financiële vaste activa Verwerving/vervreemding groepsmaatschappijen Mutatie leningen u/g
2 3 3 3
278.823 -16 5.023.671
-9
213.362
5.302.469
1.639.438
3.182.974
-9.337 -310.656 46 0
-109.050 0 9 4.026.329
-319.947
3.917.288
Totaal kasstroom uit financieringsactiviteiten
0
0
Mutatie geldmiddelen
1.319.491
7.100.262
Totaal kasstroom uit investeringsactiviteiten
Stand geldmiddelen per 1 januari
Stand geldmiddelen per 31 december
Mutatie geldmiddelen
Toelichting:
De geldmiddelen in het kasstroomoverzicht bestaan uit de liquide middelen en schulden aan kredietinstellingen.
16.168.934 9.068.672 17.488.425 16.168.934 1.319.491 7.100.262
85 6. Geconsolideerde jaarrekening Espria jaarverslag 2015
6.2.4 GRONDSLAGEN VAN WAARDERING EN RESULTAATBEPALING 6.2.4.1 Algemeen Groepsverhoudingen Stichting Espria staat aan het hoofd van de Espria Groep. Grondslagen voor het opstellen van de jaarrekening De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de wettelijke bepalingen van Titel 9 Boek 2 Burgerlijk Wetboek, de Regeling verslaggeving WTZi en de stellige uitspraken van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving, uitgegeven door de Raad voor de Jaarverslaggeving. Tevens zijn de beleidsregels voor de WNT, Wet Normering bezoldiging Topinkomens Publieke en Semi-publieke sector van toepassing. De grondslagen van waardering en van resultaatbepaling voor de enkelvoudige jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening zijn gelijk. Deelnemingen in groepsmaatschappijen worden gewaardeerd volgens de nettovermogenswaarde in overeenstemming met paragraaf Financiële vaste activa uit hoofdstuk 5.1.4 van de geconsolideerde jaarrekening. Voor de grondslagen van de waardering van activa en passiva en voor de bepaling van het resultaat wordt ook verwezen naar hoofdstuk 5.1.4.
3. BESTUUR, TOEZICHT EN MEDEZEGGENSCHAP 6.2.5 TOELICHTING OP DE Enkelvoudige BALANS
ACTIVA
2. Materiële vaste activa in euro’s De specificatie is als volgt : Andere vaste bedrijfsmiddelen, technische en administratieve uitrusting
31-Dec-2015 74.052
31-Dec-2014
Totaal materiële vaste activa
74.052
97.589
97.589
Het verloop van de materiële vaste activa in het verslagjaar is als volgt weer te geven : Andere vaste bedrijfsmiddelen, Stand per 1 januari 2015 technische en administratieve uitrusting Totaal 3.1 - aanschafwaarde 109.050 109.050 NORMEN VOOR - cumulatieve afschrijvingen -11.461 -11.461
Rati ommod magnatem quo2015 blabo. Boekwaarde per 1 januari Ut aut faciet ilit volupta 97.589 97.589 nime niam haritat dolesci musdaecullab intemodi cor Mutaties in num het boekjaar accae eos essim derum autemodis doloriatinci optae - investeringen 9.337 9.337 volupta ssitibus. - afschrijvingen de quia dis voluptaquia dolorepta nam lia -32.874 -32.874 Ur? Nam, culpa velignihit dolorem iumquam ulliquam exero optam fuga. Mutaties in boekwaarde (per saldo) -23.537 -23.537 Nem inveles torrum experae pelessu sandae. Nam et iur ad ut harciam dolor accupta dellupit ernatusae ni rectinv Stand per 31 december 2015 ernatent vit ad experit eum quaturisto quas molut in ent. - aanschafwaarde 118.387 118.387 Asperem. Nempor sed que - cumulatieve afschrijvingen por aute dolupta non rem rem -44.335 -44.335 qui comnienist molori diam, sed maxi Boekwaarde per 31 december 2015
74.052
74.052
mpo ssimpore labor aut cipsam, quiatempe eari dem. Et laut lacculpa 3. Financiële vaste activa porere sunt utatur? Ehendae quia dolor milit qui tem. in euro’s 31-Dec-2015 Aximus el magnat. De specificatie is als volgt : Sed molor re aut harchilliqui dis eossunt autatius. Deelnemingen in groepsmaatschappijen Vorderingen op groepsmaatschappijen.
31-Dec-2014
5.279 310.656
5.325 0
Totaal financiële vaste activa
315.935
5.325
Het verloop van de financiële vaste activa is als volgt : Deelnemingen Vorderingen in groeps- op groepsStand per 1 januari 2015 maatschappijen maatschappijen Totaal - aanschafwaarde 4.031.633 0 4.031.633 - cumulatieve afschrijvingen -4.026.308 0 -4.026.308
Boekwaarde per 1 januari 2015
5.325
0
5.325
Mutaties in het boekjaar - resultaat deelnemingen -46 0 - 46 - Investeringen/desinvesteringen -4.026.308 0 -4.026.308 - verstrekte leningen 0 388.320 388.320 - ontvangen aflossing 4.026.308 -77.664 3.948.644
Mutaties in boekwaarde (per saldo)
-46
310.656
310.610
Stand per 31 december 2015 - aanschafwaarde 5.279 388.320 393.599 - cumulatieve afschrijvingen 0 -77.664 -77.664
Boekwaarde per 31 december 2015
5.279
310.656
315.935
Toelichting: Stichting Espria heeft een 51% deelneming in Evean Services B.V., enig ander aandeelhouder is ADG Participaties B.V. Stichting Espria heeft een lening aan Stichting Zorgcentrale Noord verstrekt met een looptijd van 5 jaar. De terugbetaling van de hoofdsom geschiedt in 5 gelijke termijnen tot nihil per einde looptijd.
De desinvestering heeft betrekking op de deelneming in De Kraamvogel Holding B.V. die in 2014 verkocht is.
87 6. Geconsolideerde jaarrekening Espria jaarverslag 2015
7. Vorderingen en overlopende activa in euro’s
Vorderingen op debiteuren
De specificatie is als volgt :
31-Dec-2015
Vorderingen op groepsmaatschappijen
133.567
31-Dec-2014 24.246
225.369
3.280.063
189.928
1.873.109
Totaal vorderingen en overlopende activa
548.864
5.182.258
Vooruitbetaalde bedragen
Nog te ontvangen bedragen
0
4.840
Toelichting: De vorderingen uit hoofde van handelsdebiteuren worden beoordeeld op kredietrisico’s en waar nodig voorzien. De voorziening die in aftrek op de vorderingen is gebracht, bedraagt nihil (2014: nihil). Stichting Espria heeft een vordering op Stichting Particura van € 126.156. Er zijn hierbij geen zekerheden gesteld. De vordering wordt in 2016 volledig ontvangen. De vordering op Stichting GGZ Drenthe ultimo 2014 ad. € 3,3 miljoen is in 2015 volledig ontvangen. Het gehanteerde renteper-
centage bedraagt Euribor met een opslag van 4,4%. De balanspost nog te ontvangen bedragen ultimo 2014 betreft de in 2015 volledig ontvangen bedragen inzake de verkoop van Kraamvogel Holding B.V. De vorderingen en overlopende activa hebben een looptijd korter dan één jaar.
9. Liquide middelen
De specificatie is als volgt :
in euro’s
31-Dec-2015
31-Dec-2014
17.488.425
16.168.934
Totaal liquide middelen
17.488.425
16.168.934
Banken
Toelichting: De liquide middelen zijn direct opeisbaar. Alle banken voldoen aan onze eis van kredietwaardigheid (Long Term credit rating van ten minste
AA- (‘double A minus’), tenzij het tegoed opvraagbaar is binnen drie maanden. In dit laatste geval geldt de eis van tenminste A- (‘A minus’)).
10. Eigen vermogen in euro’s
31-Dec-2015
31-Dec-2014
Collectief gefinancierd gebonden vermogen
6.030.683
6.028.439
Totaal eigen vermogen
14.661.245
16.840.771
De specificatie is als volgt :
Niet-collectief gefinancierd vrij vermogen
Collectief gefinancierd gebonden vermogen
8.630.562
Het verloop is als volgt weer te geven:
Stand per 31-Dec-2014
Resultaat- bestemming
Overige mutaties
Stand per 31-Dec-2015
Totaal collectief gefinancierd gebonden vermogen
6.028.439
221.897
-219.653
6.030.683
Bestemmingsreserves
6.028.439
221.897
Niet-collectief gefinancierd vrij vermogen
-219.653
6.030.683
Het verloop is als volgt weer te geven:
Stand per 31-Dec-2014
Resultaat- bestemming
Overige mutaties
Stand per 31-Dec-2015
Totaal niet-collectief gefinancierd vrij vermogen
10.812.332
-2.401.423
219.653
8.630.562
Algemene reserves
10.812.332
Toelichting: De bestemmingsreserve betreft nog uit te voeren projecten uit hoofde van het investeringsfonds, de overige mutaties in de bestemmingsreserve betreft de lager uitgevallen kosten van een aantal projecten.
-2.401.423
219.653
8.630.562
10.812.332
13. Overige kortlopende schulden in euro’s
31-Dec-2015
31-Dec-2014
Crediteuren
392.651 0 3.088.382 284.998
281.074 3.450 3.854.338 474.473
Totaal overige kortlopende schulden
3.766.031
4.613.335
De specificatie is als volgt : Belastingen en sociale premies
Kortlopende schulden groepsmaatschappijen Nog te betalen kosten
Toelichting: Stichting Espria heeft met name een schuld aan Stichting Icare van € 1,4 miljoen, Stichting Evean Zorg € 0,7 miljoen, Stichting GGZ Drenthe € 0,5 miljoen, Stichting Zorggroep Meander € 0,3 miljoen en Stichting De
14. Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen Fiscale eenheid Stichting Espria staat aan het hoofd van een fiscale eenheid BTW voor de gehele groep. Ultimo 2015 bedraagt de vordering van de fiscale eenheid €246.958.
Trans € 0,2 miljoen. Er zijn hierbij geen gestelde zekerheden verstrekt. Er is geen rente in rekening gebracht. De kortlopende schulden hebben een looptijd korter dan één jaar.
89 6. Geconsolideerde jaarrekening Espria jaarverslag 2015
6.2.6
Toelichting op de enkelvoudige resultatenrekening
BATEN 17. Overige bedrijfsopbrengsten in euro’s
2015
2014
Overige
8.447.531
14.037.537
Totaal overige bedrijfsopbrengsten
8.447.531
14.037.537
De specificatie is als volgt :
Toelichting: De lagere opbrengsten worden veroorzaakt door halvering van de afdracht van bedrijfsonderdelen aan het investeringsfonds in 2015. Vanuit
het eerder opgebouw vermogen (niet-collectief deel) neemt Stichting Espria de andere helft in 2015 voor haar rekening.
LASTEN 18. Personeelskosten in euro’s
2015
2014
Personeel niet in loondienst
3.423.184
3.573.720
Totaal personeelskosten
3.423.184
3.573.720
De specificatie is als volgt :
Toelichting:
Er is geen personeel in dienst bij Stichting Espria.
19. Afschrijvingen op immateriële en materiële vaste activa in euro’s
2015
2014
32.874
11.461
Totaal afschrijvingen op immateriële en materiële vaste activa
32.874
11.461
De specificatie is als volgt : Afschrijvingen:
-materiële vaste activa
21. Overige bedrijfskosten in euro’s
2015
2014
816 7.380.515 681
1.833 9.325.363 0
Subtotaal onderhouds- en energiekosten
2.349 2.349
0 0
Totaal overige bedrijfskosten
7.384.361
9.327.196
De specificatie is als volgt :
Voedingsmiddelen en hotelmatige kosten
Algemene kosten
Cliënt- en bewonersgebonden kosten Onderhouds- en energiekosten: - Onderhoud
Toelichting: De lagere algemene kosten worden met name veroorzaakt doordat in 2015 minder declaraties zijn ingediend bij het investeringsfonds.
22. Financiële baten en lasten in euro’s
De specificatie is als volgt :
2015
Financiële baten: Rentebaten
Overige opbrengsten financiële vaste activa en effecten
Subtotaal financiële baten
213.409 0 213.409
Financiële lasten:
2014
278.823 5.023.671 5.302.494
Subtotaal financiële lasten
0 47 47
16 8 24
Totaal financiële baten en lasten
213.362
5.302.470
Rentelasten
Resultaat deelnemingen
Toelichting: In 2014 is de boekwinst van de verkoop van De Kraamvogel Holding B.V. verantwoord onder de overige opbrengsten financiële vaste activa en effecten.
23. Buitengewone baten en lasten in euro’s
2015
2014
0 0
0 0
Totaal buitengewone baten en lasten
0
0
De specificatie is als volgt : Buitengewone baten
Buitengewone lasten
24. Bezoldiging bestuurders en toezichthouders
De bezoldiging van bestuurders, welke ten laste van Stichting Espria is gekomen over het jaar 2015, bedraagt € 0. De bezoldiging van toezichthouders en gewezen toezichthouders over het jaar 2015 bedraagt € 0. Beide bedragen zijn afgeleid uit de totale bijdrage van Stichting Espria (enkelvoudig) in de groepskosten van Stichting Espria waar de bezoldiging bestuurders en toezichthouders deel van uitmaakt. De bezoldiging van de functionarissen die over 2015 in het kader van de WNT verantwoord worden, zijn opgenomen in de geconsolideerde jaarrekening van Stichting Espria. 25. Honoraria van de onafhankelijke accountant
De honoraria van de onafhankelijke accountant die over 2015 zijn verantwoord, zijn opgenomen in de geconsolideerde jaarrekening van Stichting Espria.
91 6. Geconsolideerde jaarrekening Espria jaarverslag 2015
6.3
6.3.6
6.3.1
De ondertekening van de jaarrekening en daarmee de vaststelling en goedkeuring door de raad van bestuur respectievelijk de raad van commissarissen heeft op 24 mei 2016 te Meppel plaatsgevonden.
OVERIGE GEGEVENS
Vaststelling en goedkeuring jaarrekening
De raad van bestuur van Stichting Espria heeft de jaarrekening 2015 vastgesteld in de vergadering van 24 mei 2016 te Meppel. De raad van commissarissen van Stichting Espria heeft de jaarrekening 2015 goedgekeurd in de vergadering van 24 mei 2016 te Meppel. 6.3.2
Statutaire regeling resultaatbestemming
In de statuten is bepaald, conform artikel 4, dat het behaalde resultaat ter vrije beschikking staat van Stichting Espria.
Ondertekening door bestuurders en toezichthouders
Origineel getekend door raad van bestuur dhr. J.L. Kauffeld, voorzitter mw. T.T.M. van Grinsven dhr. A.M. Notermans Orgineel getekend door raad van commissarissen dhr. H.C.P. Noten, voorzitter dhr. P.A.M. Loven mw. B. Fransen dhr. A.A. Westerlaken 6.3.7
6.3.3
Resultaatbestemming
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
Het resultaat is verwerkt volgens de resultaatverdeling in de resultatenrekening.
De controleverklaring van de onafhankelijke accountant is opgenomen op de volgende pagina.
6.3.4
Gebeurtenissen na balansdatum
- Per 1 januari 2016 zijn de JGZ activiteiten van Stichting Icare bij 4 West-Veluwse gemeenten overgedragen aan VGGM. - Per 4 januari 2016 zijn de activiteiten van SWO, onderdeel van Stichting Icare, overgedragen aan een derde partij. - Icare Beheer Ontwikkeling B.V. heeft eind februari 2016 een belang van 25% verworven in De Nieuwe Zorg Thuis B.V. Het betreft aandelen met stemrecht, zonder winstrecht. - Stichting Zorgroep Meander heeft met ingang van 1 januari 2016 haar Thuisbegeleiding activiteiten verkocht aan Inter-Psy B.V. Impact op de omzet is, op basis van boekjaar 2015, € 1.012.146. Alle medewerkers zijn op basis van overeenkomst van opdracht meegegaan naar de nieuwe werkgever. Impact in FTE’s is 13,25. - Per 7 januari 2016 is Espria Participaties B.V. opgericht. - In samenspraak met externe belanghebbende heeft de Raad van Bestuur besloten de welzijnsorganisatie Stichting Maatschappelijke Dienstverlening Zaanstreek/ Waterland in 2016 te verzelfstandigen. Uitvoering wordt voorzien in het tweede halfjaar van 2016. 5.3.5
Nevenvestigingen
Stichting Espria heeft geen nevenvestigingen.
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant Aan: de raad van bestuur en de raad van commissarissen van Stichting Espria
den verricht op de totstandkoming van dit bezoldigingsmaximum.
Verklaring over de jaarrekening 2015
Verantwoordelijkheden van de raad van bestuur en de raad van commissarissen
Ons oordeel Naar ons oordeel geeft de in dit jaarverslag opgenomen jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van Stichting Espria op 31 december 2015 en van het resultaat over 2015 in overeenstemming met de Regeling verslaggeving WTZi. Wat we hebben gecontroleerd Wij hebben de in dit jaarverslag opgenomen jaarrekening 2015 van Stichting Espria te Meppel (‘de stichting’) gecontroleerd. De jaarrekening omvat de geconsolideerde jaarrekening van Stichting Espria en dochterstichting (samen: ‘de groep’) en de enkelvoudige jaarrekening. De jaarrekening bestaat uit: • de geconsolideerde en enkelvoudige balans per 31 december 2015; • de geconsolideerde en enkelvoudige winst-en-verliesrekening over 2015; en • de toelichting met een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en overige toelichtingen. Het stelsel voor financiële verslaggeving dat is gebruikt voor het opmaken van de jaarrekening is de Regeling verslaggeving WTZi. De basis voor ons oordeel Wij hebben onze controle uitgevoerd volgens het Nederlands recht, waaronder ook de Nederlandse controlestandaarden en het controleprotocol WNT vallen. Onze verantwoordelijkheden op grond hiervan zijn beschreven in de sectie ‘Onze verantwoordelijkheden voor de controle van de jaarrekening’. Wij zijn onafhankelijk van Stichting Espria zoals vereist in de Verordening inzake de onafhankelijkheid van accountants bij assurance-opdrachten (ViO) en andere voor de opdracht relevante onafhankelijkheidsregels in Nederland. Verder hebben wij voldaan aan de Verordening gedrags- en beroepsregels accountants (VGBA). Wij vinden dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel. Geen controlewerkzaamheden verricht ten aanzien van klassenindeling In overeenstemming met het controleprotocol WNT hebben wij het bezoldigingsmaximum WNT zoals bepaald en verantwoord door Stichting Espria als uitgangspunt gehanteerd voor onze controle en hebben wij geen werkzaamhe-
De raad van bestuur is verantwoordelijk voor: • het opmaken en het getrouw weergeven van de jaarrekening in overeenstemming met de Regeling verslaggeving WTZi, alsmede voor het opstellen van het jaarverslag in overeenstemming met de Richtlijn voor de Jaarverslaggeving 655 ‘Zorginstellingen’, en voor • een zodanige interne beheersing die de raad van bestuur noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fouten of fraude. Bij het opmaken van de jaarrekening moet de raad van bestuur afwegen of de stichting in staat is om haar werkzaamheden in continuïteit voort te zetten. Op grond van genoemde verslaggevingsstelsel moet de raad van bestuur de jaarrekening opmaken op basis van de continuïteitsveronderstelling, tenzij de raad van bestuur het voornemen heeft om de stichting te liquideren of de bedrijfsactiviteiten te beëindigen of als beëindiging het enige realistische alternatief is. De raad van bestuur moet gebeurtenissen en omstandigheden waardoor gerede twijfel zou kunnen bestaan of de stichting haar bedrijfsactiviteiten kan voortzetten, toelichten in de jaarrekening. De raad van commissarissen is verantwoordelijk voor het uitoefenen van toezicht op het proces van financiële verslaggeving van de stichting. Onze verantwoordelijkheid voor de controle van de jaarrekening Onze verantwoordelijkheid is het zodanig plannen en uitvoeren van een controleopdracht dat wij daarmee voldoende en geschikte controle-informatie verkrijgen voor het door ons af te geven oordeel. Ons controleoordeel beoogt een redelijke mate van zekerheid te geven dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een redelijke mate van zekerheid is een hoge mate maar geen absolute mate van zekerheid waardoor het mogelijk is dat wij tijdens onze controle niet alle afwijkingen ontdekken. Afwijkingen kunnen ontstaan als gevolg van fraude of fouten en zijn materieel indien redelijkerwijs kan worden verwacht dat deze, afzonderlijk of gezamenlijk, van invloed kunnen zijn op de economische beslissingen die gebruikers op basis van deze jaarrekening nemen. Een meer gedetailleerde beschrijving van onze verantwoordelijkheden is opgenomen in de bijlage bij onze controleverklaring.
93 Bijlagen Espria jaarverslag 2015
Verklaring betreffende overige door wet- en regelgeving gestelde vereisten Verklaring betreffende het jaarverslag en de overige gegevens Wij vermelden op basis van de wettelijke verplichtingen onder Titel 9 Boek 2 BW (betreffende onze verantwoordelijkheid om te rapporteren over de overige gegevens) en op basis van onze toets van de verenigbaarheid van het jaarverslag met de jaarrekening: • dat wij geen tekortkomingen hebben geconstateerd naar aanleiding van het onderzoek of de ingevolge artikel 2 Regeling verslaggeving WTZi vereiste overige gegevens zijn toegevoegd. • dat het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening. Rotterdam, 31 mei 2016 PricewaterhouseCoopers Accountants N.V. Origineel is getekend door drs. A. Terlouw RA Bijlage bij onze controleverklaring over de jaarrekening 2015 van Stichting Espria In aanvulling op wat is vermeld in onze controleverklaring hebben wij in deze bijlage onze verantwoordelijkheden voor de controle van de jaarrekening nader uiteengezet en toegelicht wat een controle inhoudt. De verantwoordelijkheden van de accountant voor de controle van de jaarrekening Wij hebben deze accountantscontrole professioneel kritisch uitgevoerd en hebben waar relevant professionele oordeelsvorming toegepast in overeenstemming met de Nederlandse controlestandaarden, het controleprotocol WNT, ethische voorschriften en de onafhankelijkheidseisen. Onze doelstelling is om een redelijke mate van zekerheid te verkrijgen dat de jaarrekening vrij van materiële afwijkingen als gevolg van fouten of fraude is. Onze controle bestond onder andere uit: • Het identificeren en inschatten van de risico’s dat de jaarrekening afwijkingen van materieel belang bevat als gevolg van fouten of fraude, het in reactie op deze risico’s bepalen en uitvoeren van controlewerkzaamheden en het verkrijgen van controle-informatie die voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel. Bij fraude is het risico dat een afwijking van materieel belang niet ontdekt wordt groter dan bij fouten. Bij fraude kan sprake zijn van samenspanning, valsheid in geschrifte, het opzettelijk nalaten transacties vast te leggen, het opzettelijk verkeerd voorstellen van zaken of het doorbreken van de interne beheersing.
• Het verkrijgen van inzicht in de interne beheersing die relevant is voor de controle met als doel controlewerkzaamheden te selecteren die passend zijn in de omstandigheden. Deze werkzaamheden hebben niet als doel om een oordeel uit te spreken over de effectiviteit van de interne beheersing van de stichting. • Het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en het evalueren van de redelijkheid van schattingen door de raad van bestuur en de toelichtingen die daarover in de jaarrekening staan. • Het vaststellen dat de door de raad van bestuur gehanteerde continuïteitsveronderstelling aanvaardbaar is. Tevens op basis van de verkregen controle-informatie vaststellen of er gebeurtenissen en omstandigheden zijn waardoor gerede twijfel zou kunnen bestaan of de stichting haar bedrijfsactiviteiten in continuïteit kan voortzetten. Als wij concluderen dat er een onzekerheid van materieel belang bestaat, zijn wij verplicht om aandacht in onze controleverklaring te vestigen op de relevante gerelateerde toelichtingen in de jaarrekening. Als de toelichtingen inadequaat zijn, moeten wij onze verklaring aanpassen. Onze conclusies zijn gebaseerd op de controle-informatie die verkregen is tot de datum van onze controleverklaring. Toekomstige gebeurtenissen of omstandigheden kunnen er echter toe leiden dat een organisatie haar continuïteit niet langer kan handhaven. • Het evalueren van de presentatie, structuur en inhoud van de jaarrekening en de daarin opgenomen toelichtingen en het evalueren of de jaarrekening een getrouw beeld geeft van de onderliggende transacties en gebeurtenissen. Gegeven onze eindverantwoordelijkheid voor het oordeel zijn wij verantwoordelijk voor de aansturing van, het toezicht op en de uitvoering van de groepscontrole. In dit kader hebben wij de aard en omvang van de uit te voeren werkzaamheden voor de groepsonderdelen bepaald om te waarborgen dat we voldoende controlewerkzaamheden verrichten om in staat te zijn een oordeel te geven over de jaarrekening als geheel. Bepalend hierbij zijn de geografische structuur van de groep, de omvang en/of het risicoprofiel van de groepsonderdelen of de activiteiten, de bedrijfsprocessen en interne beheersingsmaatregelen en de bedrijfstak waarin de stichting opereert. Op grond hiervan hebben wij de groepsonderdelen geselecteerd waarbij een controle of beoordeling van de financiële informatie of specifieke posten noodzakelijk was. Wij communiceren met de raad van commissarissen onder andere over de geplande reikwijdte en timing van de controle en over de significante bevindingen die uit onze controle naar voren zijn gekomen, waaronder eventuele significante tekortkomingen in de interne beheersing.
Bijlage 1. Kengetallen Kerngegevens (in euro’s) Kerngegevens Espria geconsolideerd Bedrijfsopbrengsten, gesplitst naar segment Verpleging en Verzorging Gehandicaptenzorg Psychiatrie Jeugdgezondheidszorg Kinderopvang Ledenservice Overig Espria geconsolideerd Bedrijfsopbrengsten, gesplitst naar soort omzet / financiering Opbrengsten zorgprestaties en maatschappelijke ondersteuning - Opbrengsten zorgverzekeringswet - Opbrengsten Wlz-zorg - Opbrengsten jeugdzorg - Opbrengsten WMO - Opbrengsten justitie - Overige zorgprestaties (inclusief PGB) Subsidies Overige bedrijfsopbrengsten Espria geconsolideerd
2015 499.913.629 57.631.723 153.494.860 12.208.768 814.934 7.249.407 3.023.555 734.336.876
Verpleging, Verzorging en Thuiszorg (VVT) 469.201.543
Gehandicaptenzorg (GHZ) 56.811.284
Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ) 143.787.551
Overig (oa. JGZ en Ledenservice) 2.415.036
Espria geconsolideerd
216.497.312 216.888.357 946.000 17.832.727 17.037.146
49.659.914 398.183 3.226.715 3.526.472
77.007.548 36.191.170 10.150.096 17.457.316 2.981.421
2.415.036
293.504.860 302.739.441 1.344.183 31.209.538 17.457.316 25.960.076
14.663.819 16.048.267 499.913.629
525.901 294.538 57.631.723
2.489.233 7.218.076 153.494.860
14.598.965 6.282.664 23.296.665
32.277.918 29.843.544 734.336.876
Personeel Espria (gemiddeld aantal fte’s per segment) Gemiddeld aantal personeelsleden - segment Verpleging en Verzorging Gemiddeld aantal personeelsleden - segment Gehandicaptenzorg Gemiddeld aantal personeelsleden - segment Psychiatrie Gemiddeld aantal personeelsleden - segment Jeugdgezondheidszorg Gemiddeld aantal personeelsleden - segment Kinderopvang Gemiddeld aantal personeelsleden - segment Ledenservice Gemiddeld aantal personeelsleden - segment Overig Gemiddeld aantal personeelsleden - segment Espria geconsolideerd Kerngegevens Verpleging, Verzorging en Thuiszorg (VVT) Cliënten Wlz per einde verslagjaar (cliënten) Aantal cliënten in instelling op basis van een zzp / zorgprofiel Aantal cliënten met verblijf op basis van volledig pakket thuis (VPT) Aantal cliënten op basis van een Modulair Pakket Thuis of extramurale zorg op basis van overgangsrecht Aantal cliënten dat zorg bij u inkoopt obv persoonsgebonden budget Aantal cliënten eerstelijnsverblijf (tijdelijke subsidieregeling) Aantal cliënten extramurale behandeling (tijdelijke subsidieregeling) Cliënten Zvw per einde verslagjaar (cliënten) Aantal cliënten op basis van wijkverpleging Aantal cliënten op basis van geriatrische revalidatiezorg Intramurale capaciteit per einde verslagjaar (bedden/plaatsen) Aantal beschikbare bedden/plaatsen geriatische revalidatiezorg (verblijf op basis van DBC) Aantal overige beschikbare bedden/plaatsen met verblijfszorg Intramurale capaciteit per einde verslagjaar (dagen) Aantal dagen zorg met verblijf Aantal dagen zorg op basis van volledig pakket thuis (VPT) Intramurale capaciteit per einde verslagjaar (dagen) Aantal in verslagjaar geopende DBC's / DBC-zorgproducten geriatrische revalidatiezorg Aantal in verslagjaar gesloten DBC's / DBC-zorgrproducten geriatrische revalidatiezorg
672.215.415
7.456 757 1.825 143 18 49 100 10.348
2.817 113 872 154 87 9
18.019 475
222 2.958
992.019 38.580
2.061 2.299
95 Kerngegevens Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ) Totaal aantal patienten / clienten (18+) waaraan GGZ wordt verleend Aantal patiënten/cliënten in zorg/behandeling op 1 januari van verslagjaar Aantal nieuw ingeschreven patiënten/cliënten in zorg/behandeling in verslagjaar Totaal aantal patiënten/cliënten in zorg/behandeling in verslagjaar Aantal uitgeschreven patiënten in verslagjaar Aantal patiënten/cliënten in zorg/behandeling op 31 december van verslagjaar
Bijlagen Espria jaarverslag 2015
11.908 6.905 18.813 8.465 10.348
Totaal Zvw-patienten / clienten Aantal Zvw-patiënten/cliënten in zorg/behandeling op 1 januari van verslagjaar Aantal nieuw ingeschreven Zvw-patiënten/cliënten in zorg/behandeling in verslagjaar Totaal aantal Zvw-patiënten/cliënten in zorg/behandeling in verslagjaar Aantal uitgeschreven Zvw-patiënten in verslagjaar Aantal Zvw-patiënten/cliënten in zorg/behandeling op 31 december van verslagjaar
2.148 1.451 3.599 1.531 2.068
Totaal Wlz-patienten / clienten Aantal Wlz-patiënten/cliënten in zorg/behandeling op 1 januari van verslagjaar Aantal nieuw ingeschreven Wlz-patiënten/cliënten in zorg/behandeling in verslagjaar Totaal aantal Wlz-patiënten/cliënten in zorg/behandeling in verslagjaar Aantal uitgeschreven Wlz-patiënten in verslagjaar Aantal Wlz-patiënten/cliënten in zorg/behandeling op 31 december van verslagjaar
12.196 7.159 19.355 8.709 10.646
Capaciteit Het aantal bedden/plaatsen dat beschikbaar is voor dagelijkse planning van opnames, verblijf of voor dagbehandeling Waarvan klinische bedden (Zvw en Wlz) Productie Zorgverzekeringswet - Basis GGZ (zorgproducten basis GGZ) Aantal openstaande zorgproducten basis GGZ op 1 januari verslagjaar Aantal in verslagjaar geopende zorgproducten basis GGZ Aantal in verslagjaar gesloten zorgproducten basis GGZ Aantal openstaande zorgproducten basis GGZ op 31 december verslagjaar Productie Zorgverzekeringswet - Gespecialiseerde GGZ (DBC’s / DBC zorgproducten) Aantal openstaande DBC's / DBC-zorgproducten op 1 januari verslagjaar Aantal in verslagjaar geopende DBC's / DBC-zorgproducten Aantal in verslagjaar gesloten DBC's / DBC-zorgproducten Aantal openstaande DBC's / DBC-zorgproducten op 31 december verslagjaar Productie Wlz (ZZP GGZ-zorgproducten / zorgprofielen Zvw) Aantal ZZP / zorgprofielen-B dagen in verslagjaar Productie Forensische zorg (bekostigd door Ministerie van Veiligheid en Justitie) (DBBC’s) Aantal openstaande DBBC's op 1 januari van het verslagjaar Aantal in verslagjaar geopende DBBC's Aantal in verslagjaar gesloten DBBC's Aantal openstaande DBBC's op 31 december van verslagjaar Aantal ZZP-dagen in verslagjaar forensische zorg in jusitieel kader (dagen)
908 823
2.327 1.155 2.571 956
10.366 15.501 16.132 9.735
113.039
329 461 490 300 2.363
Kerngegevens Gehandicaptenzorg (GHZ) Cliënten Wlz per einde verslagjaar (clienten) Aantal cliënten in instelling op basis van een zzp/zorgprofiel met dagbesteding (dagbesteding staat aan) Aantal cliënten in instelling op basis van een zzp/zorgprofiel zonder dagbesteding (dagbesteding staat uit) Aantal cliënten met verblijf op basis van volledig pakket thuis (VPT) Aantal cliënten met Modulair Pakket Thuis of extrmurale zorg obv overgangsrecht Aantal cliënten dat zorg bij u inkoopt obv persoonsgebonden budget Capaciteit (bedden / plaatsen) Aantal beschikbare bedden/plaatsen met verblijfszorg per einde verslagjaar, inclusief vroegere gezinsvervangende tehuizen Productie AWBZ gedurende het verslagjaar (dagen) Aantal dagen zorg met verblijf en dagbesteding Aantal dagen zorg met verblijf zonder dagbesteding Aantal dagen zorg op basis van volledig pakket thuis (VPT) Aantal dagdelen dagbesteding (dagdelen)
466 53 0 151 128
600
170.530 15.154 0 55.718
Bijlage 2: Samenstelling Raad van Bestuur. Dhr. J.L. (John) Kauffeld (1954) Functie Espria: voorzitter Raad van Bestuur Benoemd: 8 april 2008 Relevante nevenfuncties: • Vice Voorzitter VNO-NCW Noord • Voorzitter Drentse VNO Mw. T.T.M. (Tiana) van Grinsven (1970) Functie Espria: lid Raad van Bestuur Benoemd: 1 januari 2013 Relevante nevenfuncties: • Lid Raad van Advies Rechtbank Oost-Brabant • Lid Bestuur Stichting Omaha Dhr. A.M. (Arthur) Notermans (1962) Functie Espria: lid Raad van Bestuur Benoemd: 1 november 2015 Relevante nevenfuncties: • Voorzitter Raad van Commissarissen Woningcorporatie Woonschakel • Lid Raad van Toezicht Stichting Adoptie Voorzieningen Dhr. M.W. (Marco) Meerdink (1958) Functie Espria: voorzitter Raad van Bestuur Benoemd: 1 februari 2010 Beëindiging dienstverband per 1 januari 2016 Relevante nevenfuncties: • Lid bestuur Actiz Dhr. A.Th.J.M. (Anton) Zuure (1955) Functie Espria: lid Raad van Bestuur Benoemd: 8 april 2008 Beëindiging functie per 29 juni 2015 Relevante nevenfuncties: • commissaris Stadsherstel Den Haag en omgeving N.V. • commissaris Tomingroep BV
COLOFON Verantwoording Espria legt in dit Jaarverslag 2015 verantwoording af over haar prestaties in het boekjaar 2015. Productie Uitgave: 2015 Gedrukte oplage: 50 Online Online versie:
www.espriajaarverslag.nl
In opdracht van Espria Dit is een uitgave van Espria. Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, film, of welke andere wijze dan ook zonder vooraf schriftelijke toestemming van Espria. Contactpersoon Gerlof Meijer, Secretaris Raad van Bestuur Espria
Jaarverslag
Espria
Postadres:
Postbus 900, 7940 KE Meppel
Telefoon:
088 38 33 488
Bezoekadres: Fax:
E-mail:
Internet:
Blankenstein 400, 7943 PH Meppel 088 38 33 499
[email protected] www.espria.nl
Jaarverslag Espria 2015
2015