Titel
Spel en spelen
Opleidingsvariant
Voltijd
Collegejaar
2015-2016
1 Organisatorische gegevens 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Cursuscode Cursusnaam Cursusnaam in Engels Aantal EC's Studiefase/niveau
1.6
Opleiding (varianten)
OTR2-BWKN1-15 Spel en spelen To play ande play 5 European Credits B (bachelor hoofdfase) Werkvormen zijn er in Voltijd, Deeltijd Toetsen zijn er in Voltijd, Deeltijd
1.8
Cursus toegankelijk voor studenten van andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden?
1.9
Contactpersoon
1.10
Voertaal
1.11
Werkvormen:
1.7
Nee
NE Hofman (tel. +31884812586) (
[email protected]) Nederlands
Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Contacttijd in minuten per aanvangsblok
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden?
Introductiecollege
verplicht
1 maal per blok
90 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 2
Practicum drama
verplicht
5 maal per blok
450 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 2
Werkcollege 1 bewegingsonderwijs
verplicht
3 maal per blok
540 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1, blok 2
Werkcollege 2 muziek
verplicht
5 maal per blok
450 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 2
Werkcollege 3 beeldende vorming
verplicht
2 maal per blok
180 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 2
presentatie muziek en drama in toetsweek
verplicht
1 maal per blok
180 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 2
Zelfstudie incl. toetsvoorbereiding: verwachte totaal te besteden tijd in uren 105 Toelichting bij werkvorm Introductiecollege: De HU Pabo kent een beperkte aanwezigheidsplicht, dat wil zeggen dat voor een deel van het curriculum de student verplicht aanwezig moet zijn. Dit betreft alle praktijk en enkele vaardigheid cursussen zoals de kunstvakken, bewegingsonderwijs en handschriftontwikkeling. Toelichting bij werkvorm Practicum drama: De HU Pabo kent een beperkte aanwezigheidsplicht, dat wil zeggen dat voor een deel van het curriculum de student verplicht aanwezig moet zijn. Dit betreft alle praktijk en enkele vaardigheid cursussen zoals de kunstvakken, bewegingsonderwijs en handschriftontwikkeling. Toelichting bij werkvorm Werkcollege 1 bewegingsonderwijs: De HU Pabo kent een beperkte aanwezigheidsplicht, dat wil zeggen dat voor een deel van het curriculum de student verplicht aanwezig moet zijn. Dit betreft alle praktijk en enkele vaardigheid cursussen zoals de kunstvakken, bewegingsonderwijs en handschriftontwikkeling. Toelichting bij werkvorm Werkcollege 2 muziek: De HU Pabo kent een beperkte aanwezigheidsplicht, dat wil zeggen dat voor een deel van het curriculum de student verplicht aanwezig moet zijn. Dit betreft alle praktijk en enkele vaardigheid cursussen zoals de kunstvakken, bewegingsonderwijs en handschriftontwikkeling. Toelichting bij werkvorm Werkcollege 3 beeldende vorming:
De HU Pabo kent een beperkte aanwezigheidsplicht, dat wil zeggen dat voor een deel van het curriculum de student verplicht aanwezig moet zijn. Dit betreft alle praktijk en enkele vaardigheid cursussen zoals de kunstvakken, bewegingsonderwijs en handschriftontwikkeling. Toelichting bij werkvorm presentatie muziek en drama in toetsweek: De HU Pabo kent een beperkte aanwezigheidsplicht, dat wil zeggen dat voor een deel van het curriculum de student verplicht aanwezig moet zijn. Dit betreft alle praktijk en enkele vaardigheid cursussen zoals de kunstvakken, bewegingsonderwijs en handschriftontwikkeling.
1.12
Toetsen: Weging (afgerond op hele procenten)
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
In welke blokken wordt de toets aangeboden?
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
beroepsproduct bewegingsonderwijs
Numeriek zonder decimalen
5,5
40
2
bij aanvangsblok 1: 1. blok 2 2. blok 3
presentatie drama en muziek
Numeriek zonder decimalen
5,5
60
2
bij aanvangsblok 1: 1. blok 2 2. blok 3
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
Kern en deeltaken op het niveau van fase 2; basisbekwaam 2.1.1. Volledig beheersen van de stof wat betreft kennis en vaardigheden. 2.2.1. Herkennen van vakspecifieke leerstofopbouw in methodes. 2.2.2.Kennen en herkennen van vakspecifieke leerinstructie en werkvormen, ook vanuit de vakdidactische kennis. 2.2.3. Inzicht hebben in mogelijkheden tot het verbinden van lesdoelen van verschillende vakken. 2.8.1. Evaluaties gebruiken om vervolgactiviteiten op groepsniveau aan te passen. 5.2.1. Reflecteren op het eigen functioneren en de eigen visie. 5.2.2. Conclusies en vragen formuleren en inbrengen. 5.2.3. Feedback geven, ontvangen en gebruiken om eigen handelen te verbeteren. Algemene doelen: De de student illustreert dat het ontworpen kunstproject aansluit op de doelgroep en kerndoelen voor primair onderwijs. ontwikkelt lessen bewegingsonderwijs, drama/dans en muziek volgens vakspecifieke richtlijnen, rekening houdend met leerlijnen voor doelgroep. ontwerpt een kunstdagdeel en een muziektheatervoorstelling waarin muziek, drama/dans en beeldend in samenhang worden aangeboden aan de hand van een thema en voert deze uit. kan het eigen functioneren kritisch doorlichten en de eigen visie motiveren. Vakspecifieke doelen: bewegingsonderwijs de student: ziet de verschillen tussen kinderen (in niveau, tempo en interesse) en kan zijn pedagogische en vakdidactische keuzes hierin verantwoorden laat zien dat hij vanuit een (persoonlijke) visie de kinderen kan volgen en begeleiden in hun leerproces t.a.v. bewegen, m.b.v. didactische werkvormen en reguleringsdoelen kan de samenwerking bevorderen door het toepassen van de verschillende werkvormen en vormen van reguleren kan een verantwoorde keuze maken tussen impliciete en expliciete instructie en deze toepassen, ook in de begeleiding kan op basis van systematische evaluaties de toenemende complexiteit binnen de 12 leerlijnen beschrijven en toepassen drama de student kan aangeven welke bijdrage de vakken dans en drama kunnen leveren aan de realisatie van de kerndoelen voor het primair onderwijs en hoe dit aansluit bij de voorschoolse ontwikkeling en de kerndoelen kunst en cultuur in het voortgezet onderwijs kan de opbouw van veelgebruikt lesmateriaal voor de vakken dans en drama in grote lijnen beschrijven en verbinden met (vak)didactische keuzen en leerlijnen kan de samenhang tussen dans en drama en andere vakken in de leergebieden Kunstzinnige Oriëntatie en Oriëntatie op Jezelf en de Wereld illustreren aan de hand van thema's.
muziek de student kan het ritmische (metrisch) systeem van muziek relateren aan besef van lengte, tijd, duur, verdeling (breuken) en samenhang daartussen (oriëntatie in tijd en ruimte) en dit illustreren met voorbeelden. kan inhoudelijke keuzes voor muziek- activiteiten verantwoorden op basis van kenmerken van de betreffende leeftijdsgroep. kan de kern van het muziekonderwijs herkennen en benoemen aan de hand van de vijf domeinen van muziek en het Klank-Vorm- Betekenismodel. beschikt over kennis van de basale methodische vaardigheden voor het vak muziek. kan de specifieke bijdrage van het vak muziek aan het leren en ontwikkelen van leerlingen verwoorden en kan deze illustreren aan de hand van voorbeelden kan de opbouw van veel gebruikt lesmateriaal voor het vak muziek in grote lijnen beschrijven en verbinden met (vak)didactische keuzes en leerlijnen. Kennisbasis Bewegingsonderwijs Kenmerken van een voorbereiding voor één bewegingsactiviteit Kb: 2.1, 2.2, 3.3 Kennen van de twaalf bewegingsthema’s, het kenmerk en de bewegingsuitdaging Kb: 2.3 Uit ieder bewegingsthema minstens enkele activiteiten kennen Kb: 2.3, 2.4 Weten dat kinderen qua beweegniveau verschillen Kb: 1.2, 3.1 Kennis hebben van drie didactische werkvormen en hun voor- en nadelen Kb: 2.2 Betekenisvolle bewegingscontexten (her)kennen Kb: 2.5, 2.6 Een lesstart aan de hand van Plaatje-Praatje-Daadje Kb: 3.3, 3.4 (her)kennen van de begrippen ‘loopt ’t’ en ‘lukt ’t’ Kb: 2.1 Aanpassen van een bewegingsactiviteit met als doel betrokkenheid verhogen Kb: 3.1, 3.2 Enkele kinderen beschrijvend observeren en verschillen in bewegen tussen kinderen duiden Kb: 3.1, 3.2 De vier aspecten van een ‘goede’ les BWO kennen en kunnen toepassen in bewegingsactiviteiten Kb: 1.2, 3.1 De zes manieren van begeleiden in bewegingsactiviteiten kennen Kb: 3.1, 3.3 beschrijvende observaties aan de hand van een concreet lesdoel kunnen doen Kb: 2.4 concreet bewegingsgedrag kunnen beschrijven om tot een niveauduiding te komen Kb: 2.4 aanpassing(en) kunnen kiezen binnen een activiteit waardoor een kind zich meer op z’n gemak voelt Kb: 3.1, 3.2, 3.3 Enkele kinderen binnen een lessituatie bewegingsonderwijs positief beïnvloeden Kb: 3.1, 3.2, 3.3 de verschillende manieren van begeleiden binnen BWO op een empathische wijze inzetten (leeft’t) Kb: 3.1, 3.2, 3.3 interveniëren vanuit betrokkenheid op het thema binnen een lesonderdeel BWO Kb: 2.4, 3.1, 3.2, 3.3 diverse plannetjes opstellen, gerelateerd aan volgordes van het bewegingsthema, om het kind zich beter op zijn gemak te laten voelen binnen de bewegingsactiviteit (leeft’t) Kb: 2.4, 3.1, 3.2, 3.3 een beginsituatie en lesdoelen voor meerdere bewegingsactiviteiten opstellen Kb: 2.4 gedifferentieerde activiteiten (mede vanuit een overkoepelend thema) in een hoekenles voorbereiden, uitvoeren en evalueren Kb: 1.2, 2.4, 2.6 een beeldende instructie op meerdere niveaus geven, van meerdere bewegingsactiviteiten na elkaar Kb: 3.3, 3.4
meerdere aanpassingen van diverse aard realiseren, waardoor de activiteit (weer) aansluit op het bewegingsniveau van de kinderen Kb: 1.2, 2.4, 3.1 bewust kiezen voor manieren van begeleiden in bewegingsactiviteiten Kb: 3.1 argumenten gebruiken om tot een eigen keuze van didactische werkvorm te komen Kb: 2.2 zodanig bewegingsactiviteiten naast elkaar kiezen in een hoekenles, dat er een evenwichtige en gevarieerde les ontstaat die past binnen een thema Kb: 1.2, 2.2, 2.4, 2.5, 3.1 jonge kinderen concreet helpen om (meer) zelfstandig een bewegingsactiviteit gezamenlijk op gang te houden Kb: 2.2, 3.1, 3.2 herkennen hoe kinderen bewegingsproblemen oplossen en daarop aansluiten door bewust verschillende manieren van begeleiden in te zetten Kb: 1.2, 3.1, 3.2 Aangeven of geboden leerhulp effectief is geweest Kb: 2.4, 3.1 Een positieve werkhouding t.a.v. bewegen bij kinderen, zowel in speellokaal als in andere contexten, om het enthousiasme voor bewegen bij kinderen te stimuleren Kb: 1.1, 1.2 drama 1.3 De student kan aangeven welke bijdrage de vakken dans en drama kunnen leveren aan de realisatie van de kerndoelen voor het primair onderwijs en hoe dit aansluit bij de voorschoolse ontwikkeling en de kerndoelen kunst en cultuur in het voortgezet onderwijs. 2.4 De student kan de opbouw van veel gebruikt lesmateriaal voor de vakken dans en drama in grote lijnen beschrijven en verbinden met (vak) didactische keuzes en leerlijnen. 4.2 De student kan de samenhang tussen dans en drama en andere vakken in de leergebieden Kunstzinnige Oriëntatie en Oriëntatie op Jezelf en de Wereld illustreren aan de hand van thema’s. muziek 1.2 De student kan de specifieke bijdrage van het vak muziek aan het leren en ontwikkelen van leerlingen verwoorden en kan deze illustreren aan de hand van voorbeelden. 2.2 De student kan de kern van het muziekonderwijs herkennen en benoemen aan de hand van de vijf domeinen van muziek en het Klank-Vorm-Betekenis-model. 2.3 De student beschikt over kennis van de basale methodische vaardigheden voor het vak muziek. 2.5 De student kan de opbouw van veel gebruikt lesmateriaal voor het vak muziek in grote lijnen beschrijven en verbinden met (vak)didactische keuzes en leerlijnen. 3.2 De student kan inhoudelijke keuzes voor muziekactiviteiten verantwoorden op basis van kenmerken van de betreffende leeftijdsgroep. 4.4 De student kan het ritmische (metrisch)systeem van muziek relateren aan besef van lengte, tijd, duur, verdeling (breuken) en samenhang daartussen (oriëntatie in tijd en ruimte) en dit illustreren met voorbeelden.
2.2
Cursus inhoud
In deze cursus leert de student hoe hij lessen ontwerpt, uitvoert en evalueert/reflecteert. Hiervoor zijn kennis en vaardigheden vanuit de vakken bewegingsonderwijs, muziek en drama noodzakelijk. De student observeert spelende kinderen en werkt met kinderen aan de vakken BWO Muziek en Drama. De cursus eindigt met het voorbereiden en uitvoeren van een presentatie waarin de vakken muziek en Drama aan bod komen met als overkoepelend thema Spel. Voor bewegingsonderwijs ontwerpt de student een lessenserie over spel met jonge kinderen, voert deze ook uit binnen de basisschool en reflecteert hierop. (voor de activiteiten in de basisschool worden 10 uren zelfstudie gereserveerd)
2.3 Ingangseisen Geen ingangseisen in Osiris geregistreerd 2.4 Kosten en studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Diversen (aanbevolen): Zie Studystore en HUbl voor bronnen bij deze cursus. 2.5 Workload Contactduur (uren): 32 Toetsduur (uren): 3 Zelfstudie (uren): 105 Totaal (uren) 140
Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite Geen cursus-site in Osiris geregistreerd
Titel
Keuzecursus Kunst
Opleidingsvariant
Voltijd
Collegejaar
2015-2016
1 Organisatorische gegevens 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Cursuscode Cursusnaam Cursusnaam in Engels Aantal EC's Studiefase/niveau
1.6
Opleiding (varianten)
OTR2-KCKN1-15 Keuzecursus Kunst Course of choice: Art 5 European Credits B (bachelor hoofdfase) Werkvormen zijn er in Voltijd Toetsen zijn er in Voltijd
1.8 1.9 1.10
Cursus toegankelijk voor studenten van andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden? Contactpersoon Voertaal
1.11
Werkvormen:
1.7
Nee
IM Keur (tel. +31884817699) (
[email protected]) Nederlands
Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Contacttijd in minuten per aanvangsblok
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden?
Excursie
verplicht
1 maal per blok
2400 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1
Introductiecollege
verplicht
1 maal per blok
60 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1
Practicum
verplicht
4 maal per week
1920 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1
Zelfstudie incl. toetsvoorbereiding: verwachte totaal te besteden tijd in uren 59 Toelichting bij werkvorm Excursie: De HU Pabo kent een beperkte aanwezigheidsplicht, dat wil zeggen dat voor een deel van het curriculum de student verplicht aanwezig moet zijn. Dit betreft alle praktijk en enkele vaardigheid cursussen zoals de kunstvakken, bewegingsonderwijs en handschriftontwikkeling. Toelichting bij werkvorm Introductiecollege: De HU Pabo kent een beperkte aanwezigheidsplicht, dat wil zeggen dat voor een deel van het curriculum de student verplicht aanwezig moet zijn. Dit betreft alle praktijk en enkele vaardigheid cursussen zoals de kunstvakken, bewegingsonderwijs en handschriftontwikkeling. Toelichting bij werkvorm Practicum: De HU Pabo kent een beperkte aanwezigheidsplicht, dat wil zeggen dat voor een deel van het curriculum de student verplicht aanwezig moet zijn. Dit betreft alle praktijk en enkele vaardigheid cursussen zoals de kunstvakken, bewegingsonderwijs en handschriftontwikkeling.
1.12
Toetsen: Weging (afgerond op hele procenten)
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
In welke blokken wordt de toets aangeboden?
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
Aanwezigheid tijdens hele week
Numeriek zonder decimalen
5,5
50
1
bij aanvangsblok 1: 1. blok 1
Presentatie tijdens werkweek Brugge
Numeriek zonder decimalen
5,5
50
1
bij aanvangsblok 1: 1. blok 1
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
Leerdoelen (de nummers achter de doelen verwijzen naar de desbetreffende deeltaken) Algemeen:
De student vergelijkt Nederlands en Vlaams kunstonderwijs. (5.1) De student ontwikkelt bruikbare en interessante lesideeën op het gebied van de kunstvakken naar aanleiding van een kunstwerk. (4.1) De student creëert op basis van de opgedane kennis en vaardigheden in Brugge tot een boeiende presentatie. (4.1) De student doet onderzoek naar een kunstwerk, kunstenaar(sgroep), componist of ander onderwerp uit het culturele erfgoed van Brugge. (5.1) De student kan vanuit een open houding professioneel communiceren met volwassenen, zowel individueel als groepsgewijs. (4.1) De student kan overleggen en samenwerken met ouders, collega’s en andere professionals. (4.2) De student gaat actief om met informatie en blijft eigen kennis ontwikkelen, mede op basis van bestaand en eigen onderzoek, en deze kennis gebruiken bij visie ontwikkelen, keuzen maken en zich verantwoorden. (5.1) De student leert van feedback en reflectie, zowel individueel als gezamenlijk. (5.2)
Vakspecifieke doelen muziek:
De student kan verschillende muziekstukken en liedjes ontwerpen en uitvoeren met aandacht voor begintoon, ademhaling en articulatie De student kan muziek koppelen aan drama/dans en beeldend en werken aan een samenhangend geheel De student laat in de samenwerking zien dat hij openstaat voor muzikale ideeen van anderen
Vakspecifieke doelen drama/dans:
De student kan verschillende theatrale werkvormen en speelstijlen inzetten en in samenwerking met medespelers/dansers komen tot een boeiende mise-en-scene met aandacht voor timing en het publiek. De student kan drama/dans koppelen aan muziek en beeldend en werken aan een samenhangend geheel. De student laat in de samenwerking zien dat hij openstaat voor theatrale ideeën van anderen.
Vakspecifieke doelen beeldend:
De student kan verschillende decors en kostuums ontwerpen en maken waarbij functie, vorm en materiaal in een geheel aanwezig zijn. De student kan beeldend koppelen aan drama/dans en muziek en werken aan een samenhangend geheel. De student laat in de samenwerking zien dat hij openstaat voor beeldende ideeen van anderen.
Kennisbasis De bovenstaande leerdoelen sluiten aan bij de volgende onderdelen uit de kennisbases van de drie kunstvakken: 1.1 De student kan verschillende functies en betekenissen van muziek, dans, theater en beelden in de samenleving benoemen en kan dit aantonen met voorbeelden. 2.1/2.2 De student kan de kern van de verschillende vakgebieden herkennen en benoemen aan de hand van de vijf domeinen en het KVB-model voor muziek en het MVB-model voor drama/dans en beeldend. 2.3 De student beschikt over kennis van de basale methodische vaardigheden voor de vakken muziek, drama/dans en beeldend.
2.2
Cursus inhoud
Tijdens de Keuzecursus Kunst leer je meer over kunsteducatie op de basisschool en vanuit een culturele instelling. Bovendien ervaar je hoe je kunstonderwijs kunt vormgeven en welk plezier het oplevert om samen een voorstelling te maken voor kinderen. De Keuzecursus Kunst wordt aangeboden in twee afgeronde eenheden van een week. De eerste week is de werkweek Brugge, waarin je je verdiept in de Vlaamse kunsteducatie en deze vergelijkt met de Nederlandse. Ook ontwikkel je lesideeën op basis van kunstuitingen die je aantreft in de musea aldaar. Daarnaast zoek je in Brugge naar aanknopingspunten voor een kindertheatervoorstelling die je zelf gaat maken met je keuzecursusgroep en waarin alle kunstvakken geïntegreerd terugkomen. Een bepaald kunstwerk, educatief materiaal dat je hebt aangetroffen in een museum of op een school, een stadsverhaal of een Vlaams kinderboek zou zo’n aanknopingspunt kunnen vormen. De tweede week van deze cursus vindt plaats in de eerste toetsweek. Tijdens vier dagen op de opleiding zet je samen deze kindervoorstelling in elkaar. Er wordt gewerkt in verschillende subgroepen, zoals decor & rekwisieten, muziek, spel & dans, techniek en productie. Van tevoren kun je je voorkeur aangeven voor één van deze groepen. Op vrijdag volgt de spectaculaire afronding van de week én de cursus: je speelt dan met elkaar een prachtige, zelfgemaakte voorstelling voor een zaal vol kinderen.
2.3 Ingangseisen Geen ingangseisen in Osiris geregistreerd 2.4 Kosten en studiematerialen Kosten: EUR 120 (Werkweek Brugge.) Materiaal: Diversen (verplicht): Zie Studystore en HUbl voor bronnen bij deze cursus. 2.5 Workload Contactduur (uren): 73 Toetsduur (uren): 8 Zelfstudie (uren): 59 Totaal (uren) 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Inschrijving gebeurt administratief adhv.de afgenomen peiling 2.7 URL cursussite Geen cursus-site in Osiris geregistreerd
Titel
Keuzecursus Vernieuwingsonderwijs
Opleidingsvariant
Voltijd
Collegejaar
2015-2016
1 Organisatorische gegevens 1.1 Cursuscode 1.2 Cursusnaam
OTR2-KCVO1-15 Keuzecursus Leerlandschap verdieping vernieuwingsonderwijs Course of choice study environment intensification innovation of education 5 European Credits B (bachelor hoofdfase) Werkvormen zijn er in Voltijd, Deeltijd Toetsen zijn er in Voltijd, Deeltijd
1.3 Cursusnaam in Engels 1.4 Aantal EC's 1.5 Studiefase/niveau 1.6 Opleiding (varianten)
Cursus toegankelijk voor Nee studenten van andere faculteiten? 1.8 Excellentiemogelijkheden? 1.9 Contactpersoon R Bekker (tel. +31884817229) (
[email protected]) 1.10 Voertaal Nederlands 1.7
1.11 Werkvormen: Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Contacttijd in minuten per aanvangsblok
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden?
Excursie naar Brugge
verplicht
1 maal per blok
2400 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1
Werkcolleges vernieuwingsonderwijs
niet verplicht
5 maal per blok
1200 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1
Presentatie
verplicht
1 maal per blok
180 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1
Zelfstudie incl. toetsvoorbereiding: verwachte totaal te besteden tijd in uren 74
1.12 Toetsen: Weging (afgerond op hele procenten)
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
In welke blokken wordt de toets aangeboden?
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
Presentatie onderzoek
Numeriek zonder decimalen
5,5
70
2
bij aanvangsblok 1: 1. blok 1 2. blok 2
Verslag van verschillende opdrachten
Numeriek zonder decimalen
5,5
30
2
bij aanvangsblok 1: 1. blok 1 2. blok 2
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
Kern en deeltaken op het niveau van basisbekwaam 2.2.1. Herkennen van vakspecifieke leerstofopbouw in methodes. 4.1.2. Actief interesse tonen in ideeën van anderen. 4.1.3. In ontmoeting met anderen eigen waarden meer bewust maken en verwoorden. 4.2.1. Af en toe bijdragen aan overleg tussen collega’s. 4.2.2. Vragen om feedback. 4.2.3. Komen met suggesties. 5.1.1. Analyseren en beoordelen van informatie op kwaliteit. 5.1.2. Actief kennisnemen van uitkomsten van onderzoek. 5.1.3. Oefenen met formuleren van vragen en methoden van gegevensverzameling. 5.1.4. Eigen kennis delen met anderen. 5.1.5. Eigen handelen verantwoorden op basis van relevante concepten en ervaring. 5.2.1. Reflecteren op het eigen functioneren en de eigen visie. 5.3.2. De werkwijze in de school koppelen aan achterliggende visie(s) op onderwijs. 5.3.3. Eigen handelen bespreken tijdens intervisie en inzichten gebruiken voor reflectie.
Algemene doelen De student 1. verdiept zich in vormen van traditioneel vernieuwingsonderwijs (Dalton, Montessori, Jenaplan en Freinet); 2. doet onderzoek naar de verschillende vormen of een specifieke vorm van vernieuwingsonderwijs in relatie met de eigen leef- en werkkwaliteiten; 3. kiest één van de vier traditionele vernieuwingsscholen als onderwerp voor zijn eindpresentatie; 4. maakt kennis met en doet onderzoek naar het vernieuwingsonderwijs in Vlaanderen (Brugge) gekoppeld aan het leerkrachtengedrag in vernieuwingsscholen en de bijbehorende bekwaamheidseisen; 5. krijgt zicht op zijn eigen antropologie in relatie met het traditionele vernieuwingsonderwijs;
2.2 Cursus inhoud De studenten die deelnemen aan deze keuzecursus verdieping vernieuwingsonderwijs richten zich op de vier traditionele vernieuwingsrichtingen Montessori, Dalton, Jenaplan en Freinet. In deze cursus vergroten de studenten hun eigen kennis van de vernieuwingsrichtingen en verdiepen ze hun basiskennis door middel van het uitvoeren van een (praktijkgericht) onderzoek in één van de vernieuwingsrichtingen (zie keuzekaart). De studenten verbinden meer en meer hun eigen antropologie aan het vernieuwingsonderwijs van hun voorkeur. Deze keuzecursus biedt mogelijkheden om de persoonlijke en professionele ontwikkeling van de student vorm te geven. 2.3 Ingangseisen Geen ingangseisen in Osiris geregistreerd 2.4 Kosten en studiematerialen Kosten: EUR 120 (Werkweek Brugge) Materiaal: Diversen (aanbevolen): Zie Studystore en HUbl voor bronnen bij deze cursus. 2.5 Workload Contactduur (uren): 63 Toetsduur (uren): 3 Zelfstudie (uren): 74 Totaal (uren) 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Inschrijving gebeurt administratief adhv.de afgenomen peiling 2.7 URL cursussite Geen cursus-site in Osiris geregistreerd
Titel
Keuzecursus Wetenschap & Technologie
Opleidingsvariant
Voltijd
Collegejaar
2015-2016
1 Organisatorische gegevens 1.1
Cursuscode
1.2
Cursusnaam
1.3
Cursusnaam in Engels
1.4 1.5
Aantal EC's Studiefase/niveau
1.6
Opleiding (varianten)
OTR2-KCWT1-15 Techniek- en ICT-onderwijs ontwerpen voor de 21ste eeuw Design technology and ICT education for the 21st century 5 European Credits B (bachelor hoofdfase) Werkvormen zijn er in Voltijd Toetsen zijn er in Voltijd
1.8 1.9 1.10
Cursus toegankelijk voor studenten van andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden? Contactpersoon Voertaal
1.11
Werkvormen:
1.7
Nee
EG Dummer (tel. 2251) (
[email protected]) Nederlands
Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Contacttijd in minuten per aanvangsblok
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden?
Excursie
niet verplicht
1 maal per blok
2400 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1
Hoorcollege
niet verplicht
2 maal per blok
180 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1
Introductiecollege
niet verplicht
1 maal per blok
60 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1
Werkcollege ICT
niet verplicht
3 maal per blok
360 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1
Werkcollege Techniek
niet verplicht
3 maal per blok
360 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1
Anders: Atelieruren
niet verplicht
2 maal per blok
300 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1
Zelfstudie incl. toetsvoorbereiding: verwachte totaal te besteden tijd in uren 76
1.12
Toetsen: Weging (afgerond op hele procenten)
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
In welke blokken wordt de toets aangeboden?
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
Presenteren op een makerfair
Numeriek zonder decimalen
5,5
60
2
bij aanvangsblok 1: 1. blok 1 2. blok 2
Procesverslag
Numeriek zonder decimalen
5,5
40
2
bij aanvangsblok 1: 1. blok 1 2. blok 2
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
Kern- en deeltaken 4.1.2. Actief interesse tonen in ideeën van anderen. 4.2.1. Af en toe bijdragen aan overleg tussen collega’s. 4.2.2. Vragen om feedback 4.2.3. Komen met suggesties. 4.2.5. Bij activiteiten buiten de lessen deeltaken op zich nemen en initiatieven nemen. 4.2.8. De contacten met andere instellingen in kaart brengen. 5.1.1. Analyseren en beoordelen van informatie op kwaliteit. 5.1.2. Actief kennisnemen van uitkomsten van onderzoek. 5.1.4. Eigen kennis delen met anderen. 5.1.5. Eigen handelen verantwoorden op basis van relevante concepten en ervaring. 5.2.1. Reflecteren op het eigen functioneren en de eigen visie. 5.2.2. Conclusies en vragen formuleren en inbrengen. 5.2.3. Feedback geven, ontvangen en gebruiken om eigen handelen te verbeteren. Algemene leerdoelen 1. 2. 3. 4. 5. 6.
De student hanteert de ontwerpcyclus om een product te construeren dat voldoet aan een specifiek pakket van eisen op het gebied van techniek. De student hanteert de ontwerpcyclus om een product te construeren dat voldoet aan een specifiek pakket van eisen op het gebied van programmeren, robotica of physical computing. De student ontwerpt lessen waarin leerlingen door middel van ontwerpend leren inzicht krijgen in een specifiek techniekdomein De student ontwerpt lessen waarin leerlingen door middel van ontwerpend leren inzicht krijgen in programmeren, robotica, of physical computing. De student onderbouwt en verantwoordt met relevante theorie zijn lesontwerpen over ontwerpend leren. De student onderzoekt en legt uit wat de samenwerkingsmogelijkheden zijn van externe instanties gericht op wetenschap en technologie (zoals het fablab) met het basisonderwijs in Nederland en in Vlaanderen.
Kennisbasis Techniek 2.1 De student kan de drie pijlers van techniekonderwijs beschrijven en hun onderlinge relatie illustreren aan de hand van voorbeelden Pijler 1: de betekenis van techniek voor de samenleving Pijler 2: de didactische benaderingen binnen techniek in het basisonderwijs Pijler 3: de kernconcepten en daarmee samenhangende begrippen binnen techniek 2.2 De student kan verwoorden welke didactische benaderingswijzen hij kan gebruiken om vakbegrippen in relevante contexten en thema’s aan de orde te laten komen met als doel kennisconstructie bij leerlingen te stimuleren. Hij illustreert dit met bij de groep passende voorbeelden van leerlingactiviteiten bij techniek. 2.3 De student kan technologische denk- en werkwijzen hanteren bij ontwerpen. 2.4 De student kan op hoofdlijnen de opbouw van veel gebruikte leermiddelen beschrijven en deze verbinden met leerlijnen en verschillende didactische benaderingen. 3.1 De student kan beargumenteren dat het vak techniek bij leerlingen bijdraagt aan:
de ontwikkeling van kennis van en inzicht de begrippen uit de techniek de ontwikkeling van vaardigheden en denk- en werkwijzen behorende bij ontwerpen en waardeontwikkeling de ontwikkeling van een probleemoplossende en kritische houding aandacht en zorg voor hun eigen en andermans leefomgeving en gezondheid de ontwikkeling van zelfvertrouwen en zelfredzaamheid in hun eigen leefomgeving
Hij kan dit relateren aan leer- en ontwikkelingsprocessen van kinderen 3.3 De student kan vragen van kinderen verbinden met vraagstukken binnen techniek. Kennisbasis ICT 1.1 De lerende en innoverende professional 1.2 De flexibele en adaptieve professional 1.3 De reflecterende en onderzoekende professional 2.1.1 De docent toont aan diverse hardware te kunnen benoemen, aansluiten en bedienen 2.2.6 De docent toont aan dat hij educatieve software, serious games en mobiele apps kan inzetten. 4.1 Het maken van didactische keuzes
4.5 Kennisconstructie.
2.2
Cursus inhoud
In deze keuzecursus staat ontwerpend leren centraal. Studenten leren werken met de ontwerpcyclus en hoe je ontwerpend leren vorm kunt geven in de praktijk. Studenten gaan daarbij aan de slag met techniek en ICT. Studenten presenteren hun eigen gemaakte producten op een makerfair (markt) en doen verslag van hun eigen proces, theorieën over ontwerpend leren en het lesontwerp. Tijdens deze keuzecursus bezoeken studenten een fablab waarin ontwerpend leren in de praktijk worden gebracht. Studenten hebben op twee manieren de mogelijkheid om met honours aan de slag te gaan. Dit kan door het coachen van een basisschoolgroep in het kader van de First Lego League of door het gezamenlijk met een FNT-student ontwerpen van lesaanbod op het gebied van programmeren voor een specifieke basisschoolleerling.
2.3 Ingangseisen Geen ingangseisen in Osiris geregistreerd 2.4 Kosten en studiematerialen Kosten: EUR 120 (Werkweek Brugge.) Materiaal: Boek (verplicht): Zie Studystore en HUbl voor bronnen bij deze cursus. 2.5 Workload Contactduur (uren): 61 Toetsduur (uren): 3 Zelfstudie (uren): 76 Totaal (uren) 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Inschrijving gebeurt administratief adhv.de afgenomen peiling 2.7 URL cursussite Geen cursus-site in Osiris geregistreerd
Titel
Cultuur Educatie
Opleidingsvariant
Voltijd
Collegejaar
2015-2016
1 Organisatorische gegevens 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Cursuscode Cursusnaam Cursusnaam in Engels Aantal EC's Studiefase/niveau
1.6
Opleiding (varianten)
OTR2-KNWD1-15 Culturele educatie, wereldwonderen Cultural education, wonders of the world 5 European Credits B (bachelor hoofdfase) Werkvormen zijn er in Voltijd, Deeltijd Toetsen zijn er in Voltijd, Deeltijd
1.8 1.9 1.10
Cursus toegankelijk voor studenten van andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden? Contactpersoon Voertaal
1.11
Werkvormen:
1.7
Nee
D Zuiderman (
[email protected]) Nederlands
Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Contacttijd in minuten per aanvangsblok
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden?
Hoorcollege Geschiedenis
niet verplicht
3 maal per blok
180 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3
Hoorcollege intro Cultureel Erfgoed
verplicht
1 maal per blok
90 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3
Hoorcollege LBO
verplicht
2 maal per blok
180 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3
Hoorcollege toelichting beroepstaak
verplicht
1 maal per blok
60 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3
Werkcollege Beeldend Onderwijs
verplicht
5 maal per blok
600 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3
Werkcollege Geschiedenis
niet verplicht
4 maal per blok
240 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3
Werkcollege ICT
niet verplicht
3 maal per blok
360 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3
Werkcollege LBO
verplicht
2 maal per blok
120 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3
Werkcollege Muziek
verplicht
2 maal per blok
120 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3
Zelfstudie incl. toetsvoorbereiding: verwachte totaal te besteden tijd in uren 104 Toelichting bij werkvorm Hoorcollege intro Cultureel Erfgoed: De HU Pabo kent een beperkte aanwezigheidsplicht, dat wil zeggen dat voor een deel van het curriculum de student verplicht aanwezig moet zijn. Dit betreft alle praktijk en enkele vaardigheid cursussen zoals de kunstvakken, bewegingsonderwijs en handschriftontwikkeling. Toelichting bij werkvorm Hoorcollege LBO: De HU Pabo kent een beperkte aanwezigheidsplicht, dat wil zeggen dat voor een deel van het curriculum de student verplicht aanwezig moet zijn. Dit betreft alle praktijk en enkele vaardigheid cursussen zoals de kunstvakken, bewegingsonderwijs en handschriftontwikkeling. Toelichting bij werkvorm Hoorcollege toelichting beroepstaak: De HU Pabo kent een beperkte aanwezigheidsplicht, dat wil zeggen dat voor een deel van het curriculum de student verplicht aanwezig moet zijn. Dit betreft alle praktijk en enkele vaardigheid cursussen zoals de kunstvakken, bewegingsonderwijs en handschriftontwikkeling. Toelichting bij werkvorm Werkcollege Beeldend Onderwijs:
De HU Pabo kent een beperkte aanwezigheidsplicht, dat wil zeggen dat voor een deel van het curriculum de student verplicht aanwezig moet zijn. Dit betreft alle praktijk en enkele vaardigheid cursussen zoals de kunstvakken, bewegingsonderwijs en handschriftontwikkeling. Toelichting bij werkvorm Werkcollege LBO: De HU Pabo kent een beperkte aanwezigheidsplicht, dat wil zeggen dat voor een deel van het curriculum de student verplicht aanwezig moet zijn. Dit betreft alle praktijk en enkele vaardigheid cursussen zoals de kunstvakken, bewegingsonderwijs en handschriftontwikkeling. Toelichting bij werkvorm Werkcollege Muziek: De HU Pabo kent een beperkte aanwezigheidsplicht, dat wil zeggen dat voor een deel van het curriculum de student verplicht aanwezig moet zijn. Dit betreft alle praktijk en enkele vaardigheid cursussen zoals de kunstvakken, bewegingsonderwijs en handschriftontwikkeling.
1.12
Toetsen: Weging (afgerond op hele procenten)
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
In welke blokken wordt de toets aangeboden?
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
Beroepsproduct
Numeriek zonder decimalen
5,5
50
2
bij aanvangsblok 3: 1. blok 3 2. blok 4
Kennistoets LBO, GES, BEE
Numeriek zonder decimalen
5,5
50
2
bij aanvangsblok 3: 1. blok 3 2. blok 4
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
Kern- en deeltaken
1.5 Zich bewust zijn van en een open houding hebben bij diversiteit en dit bij de kinderen bevorderen. o Met kinderen bespreken hoe zij rekening kunnen houden met elkaar o Herkennen van vooroordelen bij zichzelf en bij kinderen en hier grenzen aan stellen. o Vanuit een open houding diversiteit en inter-culturaliteit met kinderen bespreken.
2.2 Per schoolvak beschikken over een stevige vakdidactische kennisbasis o Herkennen van vakspecifieke leerstofopbouw in methodes. o Inzicht hebben in mogelijkheden tot het verbinden van lesdoelen van verschillende vakken. o Kennen en herkennen van vakspecifieke leerinstructie en werkvormen, ook vanuit de vakdidactische kennis.
3.1 Met de kinderen een onderwijsactiviteit starten, hen motiveren en aansluiten bij hun voorkennis. o Met kinderen ophalen van voorkennis en lesdoelen met hen bespreken. o Stimuleren van taakgericht gedrag van kinderen zodat de betrokkenheid toeneemt. o Gericht aansluiten bij de belevingswereld, leef-omgeving en actualiteit bij de keuze van de leerstof.
5.2 Leren van feedback en reflectie, zowel individueel als gezamenlijk. o Reflecteren op het eigen functioneren en de eigen visie. o Conclusies en vragen formuleren en inbrengen. o Feedback geven, ontvangen en gebruiken om eigen handelen te verbeteren. o Eigen leerdoelen afstemmen op het beleid van de school.
Algemene doelen
De student verantwoordt zijn keuze voor het thema en de activiteiten, waarin ruimte is voor de eigen inbreng van de leerlingen. De student ontwerpt betekenisvolle activiteiten door vanuit enkele verschillende vakken leerinhouden te kiezen en deze in samenhang te verwerken. De student maakt gebruik van verschillende didactische werkvormen en middelen om tegemoet te komen aan verschillen tussen kinderen.
De student formuleert en evalueert projectdoelen passend bij de leerlijnen van de gekozen vakken. De student verantwoordt hoe hij vorm heeft gegeven aan samenwerkend leren, IPC en/of ontdekkend leren. De student draagt zorg voor klassenmanagement (regels, afspraken, materialen).
Specifieke doelen Geschiedenis
De student kan vanuit een open houding diversiteit in het heden op basis van kennis van het verleden en interculturaliteit met kinderen bespreken+ Herkennen van vooroordelen bij zichzelf en bij kinderen en hier grenzen aan stellen. 1.5 De student heeft de benodigde kennis van de tijdvakken 5-8 (1500-1900) en kan daarbij passende historische (deels vakoverstijgende) vakdidactiek hanteren zoals bijvoorbeeld vanuit cultuureducatie (2.1 en 2.2). Werken aan beeldvorming en tijdsbesef is in deze vanzelfsprekend. De student kan de Theorie van Bruner inzetten in relatie tot beeldvormers en differentiëren 2.3 De student kan passend lesmateriaal volgens de geschiedenisdidactiek maken binnen Cultureel erfgoed 2.6. Hij zorgt voor een rijke leeromgeving door o.a. bewust de actualiteit èn de eigen leefomgeving in te zetten bij zijn onderwijs
Beeldend onderwijs
De student kan de samenhang tussen andere vakken in de leergebieden Kunstzinnige oriëntatie en Oriëntatie op jezelf en de wereld illustreren aan de hand van thema’s. De student kan beeldend onderwijs koppelen aan relevante culturele thema’s en is in staat om (voor diverse groepen) n.a.v. actuele gebeurtenissen beeldende activiteiten te ontwikkelen. De student kan in afstemming met de jaarplanning een onderwijsprogramma (bijvoorbeeld een project, thematisch onderwijs of onderwijsarrangement) ontwerpen waarin beeldendonderwijs in samenhang aan de orde komen. De student kan de opbouw van veel gebruikt lesmateriaal voor beeldend onderwijs in grote lijnen beschrijven en verbinden met (vak)didactische keuzes en leerlijnen. De student kan de relatie tussen beeldend onderwijs en cultuuronderwijs toelichten. De student beschikt over kennis van de basale methodische vaardigheden binnen beeldend onderwijs( het gebruik van beeldaspecten en materialen en technieken binnen de domeinen 2D, 3D en 4D) in relatie tot het thema/onderwerp. De student kan de begrippen productief, receptief en reflectie in relatie brengen met beeldend onderwijs en illustreren aan de hand van voorbeelden. De student kan binnen beeldende lessen variëren in manieren van oriënteren, begeleiden en evalueren/nabespreken en daarbij reflecteren op de verschillen.
Levensbeschouwelijk onderwijs
De student kan de belangrijkste kenmerken noemen van de zes geestelijke stromingen (christendom, jodendom, islam, hindoeïsme, boeddhisme en humanisme) en kan van deze zes stromingen de globale geschiedenis, belangrijkste bronnen, ideeën en praktijken (feesten, rituelen, gewoonten) noemen. De student is in staat de zes geestelijke stromingen op het gebied van kenmerken, globale geschiedenis, bronnen, ideeën en praktijken te vergelijken en overeenkomsten en verschillen te benoemen. De student is in staat om de actualiteit te verbinden aan bovenstaande zes geestelijke stromingen en kan hierin onderscheid maken tussen religieuze en culturele uitingen van een stroming. De student is in staat om de zes geestelijke stromingen globaal te plaatsen in historisch perspectief, te verbinden aan zijn geografische kennis en kan voorbeelden geven van kunstzinnige en literaire uitingen binnen de stromingen.
ICT en Onderwijs
De student kan op efficiënte en gepaste wijze betrouwbare en authentieke informatiebronnen organiseren en deze inzetten voor leren en lesgeven. De student kan zijn handelen verantwoorden vanuit relevante theorie over projectmatig werken en informatievaardigheden
Kennisbasis Geschiedenis
1.5 De student kan vanuit een open houding diversiteit in het heden op basis van kennis van het verleden en interculturaliteit met kinderen bespreken+ Herkennen van vooroordelen bij zichzelf en bij kinderen en hier grenzen aan stellen. 2.1 en 2.2 De student heeft de benodigde kennis van de tijdvakken 5-8 (1500-1900) en kan daarbij passende historische (deels vakoverstijgende) vakdidactiek hanteren zoals bijvoorbeeld vanuit cultuureducatie (2.1 en 2.2). Werken aan beeldvorming en tijdsbesef is in deze vanzelfsprekend. 2.3 De student kan de Theorie van Bruner inzetten in relatie tot beeldvormers en differentiëren. 2.6 De student kan passend lesmateriaal volgens de geschiedenisdidactiek maken binnen Cultureel erfgoed. Hij zorgt voor een rijke leeromgeving door o.a. bewust de actualiteit èn de eigen leefomgeving in te zetten bij zijn onderwijs 3.1 Hij zorgt voor een rijke leeromgeving door o.a. bewust de actualiteit èn de eigen leefomgeving in te zetten bij zijn onderwijs 4.3 de student kan vanuit kennis van het verschillende (digitaal) materiaal bewust keuzes maken voor zijn historische didactiek
Beeldend onderwijs
1.2 De student kan de specifieke bijdrage van beeldend onderwijs aan het leren en ontwikkelen van leerlingen verwoorden en kan dit illustreren aan de hand van voorbeelden. 3.1 De student kan beargumenteren dat beeldend onderwijs bij leerlingen bijdraagt aan zowel creatieve ontwikkeling als psychomotorische, zintuiglijke, cognitieve en sociaal-emotionele ontwikkeling. 4.3 De student kan op basaal niveau stadia van ontwikkeling volgens Piaget relateren aan stadia van beeldende ontwikkeling.
Levensbeschouwelijk onderwijs
2.2 De student kan de belangrijskte kenmerken noemen van zes stromingen; jodendom, christendom, islam, hindoeïsme, boeddhisme en humanisme. 2.3 De student kan van die zes geestelijke stromingen de belangrijskte bronnen, ideeen en praktijken benoemen. 2.4 De student is in staat de zes geestelijke stromingen op genoemde punten te vergelijken en te verbinden met de actualiteit. 2.5 De student kan onderscheid maken tussen religieuze en culturele uitingen en dit onderscheid beargumenteren. 2.6 De student kent activiteiten en werkvormen die kinderen in aanraking brengen met verschillende levensbeschouwelijke stromingen. 4.1 De student kan de genoemde geestelijke stromingen in plaatsen in een historisch perspectief en verbinden met zijn historische kennis. 4.2 De student kan genoemde geestelijke stomingen verbinden met zijn geografische kennis.
Profieldeel
2.4 De student kan heilige geschriften plaatsen in hun historische en literaire context. 2.5 De student heeft meer gedetailleerde kennis van de zes geestelijke stromingen. Die kennis betreft onder andere het ontstaan en de historische context, de geschriften in de loop der eeuwen, de kernbegrippen, waarden en beginselen, de levensvragen (existentieel, relationeel, temporeel, ecologisch-biologisch, menselijk handelen en betreffende lijden en dood), feesten en rituelen, gewoonten en symbolen, gebed, gebedshuizen en centra van bezinning.
ICT en Onderwijs
3.1.1 De student toont aan dat hij adequaat gebruik kan maken van zoekmachines en databases om zo digitaal (leer-) materiaal te ontsluiten. 3.1.2 De student toont aan dat hij sites kan beoordelen op betrouwbaarheid en authenticiteit en dat hij het belang hiervan kan overbrengen op zijn leerlingen.
2.2
3.2.1 De student toont aan dat hij op efficiënte wijze informatiebronnen kan organiseren en deze kan inzetten als productiefactor voor leren en lesgeven. 4.3.1 De student toont aan dat hij gebruik maakt van diverse vindplaatsen van digitaal leermateriaal en in staat is daaruit ander leermateriaal te arrangeren.
Cursus inhoud
In deze onderwijseenheid maak je een tijdschrift voor cultuureducatie in de lijn van het kunsttijdschrift Dada. Daarbij maak je een docentenhandleiding zoals in het tijdschrift Praxis. Daarmee verwerf je kennis over cultureel erfgoed én maak je concreet lesmateriaal dat je zelf kunt inzetten in je lessen.
Binnen de zelfstudietijd van deze cursus is 10 uur bedoeld voor het uitvoeren van activiteiten binnen het werkplekleren. 2.3 Ingangseisen Geen ingangseisen in Osiris geregistreerd 2.4 Kosten en studiematerialen Kosten: EUR 0 (Voor deze cursus ga je minimaal één keer op museumbezoek. De kosten hiervan zijn voor eigen rekening. Mocht je een museumjaarkaart hebben, dan is dit gratis.) Materiaal: Diversen (aanbevolen): Zie Studystore en HUbl voor bronnen bij deze cursus. 2.5 Workload Contactduur (uren): 33 Toetsduur (uren): 3 Zelfstudie (uren): 104 Totaal (uren) 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite Geen cursus-site in Osiris geregistreerd
Titel
Spelen met taal en rekenen
Opleidingsvariant
Voltijd
Collegejaar
2015-2016
1 Organisatorische gegevens 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Cursuscode Cursusnaam Cursusnaam in Engels Aantal EC's Studiefase/niveau
1.6
Opleiding (varianten)
OTR2-NDRK2-15 Spelen met taal en rekenen-wiskunde Play with language and mathematics 5 European Credits B (bachelor hoofdfase) Werkvormen zijn er in Voltijd, Deeltijd Toetsen zijn er in Voltijd, Deeltijd
1.8 1.9 1.10
Cursus toegankelijk voor studenten van andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden? Contactpersoon Voertaal
1.11
Werkvormen:
1.7
Nee
MJH Kool (tel. 2055) (
[email protected]) Nederlands
Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Contacttijd in minuten per aanvangsblok
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden?
Hoorcollege
niet verplicht
1 maal per blok
60 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1
Werkcollege 2 Professionele Gecijferdhei
niet verplicht
3 maal per blok
270 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1
Werkcollege 3 rekenen-wiskunde
niet verplicht
1 maal per blok
90 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1
Werkcollege Rekenen-wiskunde
niet verplicht
5 maal per blok
450 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1
Werkcollege Taal
niet verplicht
3 maal per blok
270 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1
Mondeling tentamen
verplicht
1 maal per blok
20 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1
Zelfstudie incl. toetsvoorbereiding: verwachte totaal te besteden tijd in uren 120
1.12
Toetsen: Weging (afgerond op hele procenten)
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
In welke blokken wordt de toets aangeboden?
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
Individueel mondeling jeugdliteratuur
Numeriek zonder decimalen
5,5
50
2
bij aanvangsblok 1: 1. blok 1 2. blok 2
Rijke leeromgeving voor taal en rekenen
Numeriek zonder decimalen
5,5
50
2
bij aanvangsblok 1: 1. blok 1 2. blok 2
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
In deze cursus gaat het om hoe kinderen in de onderbouw spelen met taal en rekenen-wiskunde. Voor de beide vakken staan de onderstaande onderdelen centraal: Taal De student leest kinderboeken en leert hoe hij jeugdliteratuur in kan zetten om de literaire ontwikkeling van kinderen te stimuleren. Daarnaast ontwerpt de student een rijke leeromgeving met behulp van jeugdliteratuur en boekpromotie. Rekenen De student leert hoe hij de reken-wiskundige ontwikkeling van leerlingen in de onderbouw van de basisschool kan stimuleren in een uitdagende, rijke, speelse leeromgeving bestaande uit materialen, spelletjes, prentenboeken en activiteiten. Binnen de zelfstudie van deze cursus is 10 uur bedoeld voor het uitvoeren van activiteiten binnen het werkplekleren.
2.2 Cursus inhoud Learning Outcomes Kern- en deeltaken 1.1. Kennis hebben van hoe kinderen kunnen leren, zich ontwikkelen en gedragen. (T&RW) Herkennen van het niveau van cognitieve, sociaal-emotionele,morele en motorische leerprocessen en ontwikkeling bij kinderen (RW) Herkennen van (fasen in) groepsprocessen en van passende leiderschapsstijlen. 2.1. Beheersen van de kennis en vaardigheden in het basisschoolcurriculum. (RW) Volledig beheersen van de stof wat betreft kennis en vaardigheden. 2.2. Per schoolvak beschikken over een stevige vakdidactische kennisbasis. Herkennen van vakspecifieke leerstofopbouw in methodes. (T&RW) Kennen en herkennen van vakspecifieke leerinstructie en werkvormen, ook vanuit de vakdidactische kennis. (T&RW) Inzicht hebben in mogelijkheden tot het verbinden van lesdoelen van verschillende vakken. 2.4. In kaart brengen van en aansluiten bij de beginsituatie van de groep en de verschillen tussen kinderen, en daarbij lesdoelen formuleren met passende inhouden, werkvormen en taken. (RW) Analyseren en vastleggen van ontwikkelingsniveaus. (RW) Conclusies trekken uit hoe het onderwijs is verlopen en de resultaten daarvan. (RW) Ontwerpen van instructie vanuit de vakdidactiek op meerdere niveaus. 2.6. Methoden, materialen en hulpmiddelen functioneel inzetten en inrichten van een betekenisvolle, stimulerende en effectieve leeromgeving. (T&RW) Kiezen en inzetten van leermiddelen en materialen (ook vakoverstijgend) binnen de leeromgeving, gericht op de groep en de individuele kinderen. 3.2. Geven van doelgerichte en gedifferentieerde instructie met gebruik van vakdidactische kennis. (RW) Geven van interactieve instructie op meer niveaus, lettend op verschillen in niveau, tempo en interesse. Instructie: voorbeelden geven, voordoen (ook van denkprocessen, modelling). (T) Leergesprekken: hardop denken stimuleren, suggesties geven. 3.4. Volgen en begeleiden van kinderen bij hun leerproces met gebruik van vakdidactische kennis. (RW) Coachen: stellen van vragen die kinderen aan het denken zetten.
(RW) Kinderen laten reflecteren en samenwerkend leren bevorderen. (RW) Ondersteunen van meerdere leer- en oplossingsstrategieën. Algemene doelen De student kan:
rijke lesactiviteiten voor een (onderbouw)groep ontwerpen, uitvoeren en evalueren aan de hand van vakspecifieke criteria en leerlijnen (1.1, 2.1, 2.2) - taal, doel 1 en 3; lesdoelen concreet formuleren, die aansluiten bij de beginsituatie en deze lesdoelen aan de hand van leerlingenmateriaal evalueren (2.4); verschillende didactische werkvormen gericht inzetten en de keuze voor die werkvormen, materialen en organisatie verantwoorden (2.6) - taal, doel 1 en 3; tijdens het uitvoeren van de activiteit de leerlingen actief volgen en bewust interventies inzetten. De keuze voor interventies kan de student verantwoorden vanuit vakspecifieke theorie en leerlijnen (3.4); doelgericht en gedifferentieerd op niveau, tempo en interesse instructie geven (3.2); de verbinding leggen tussen vakspecifieke achtergrondkennis en concreet onderwijs – taal doel 2.
Vakspecifieke doelen Taal: 1. De student creëert leerinhoud m.b.t. het taaldomein jeugdliteratuur. 2. De student begrijpt de achtergrondkennis van het taaldomein jeugdliteratuur en past deze kennis toe. 3. De student begrijpt de didactiek van het taaldomein jeugdliteratuur en past deze toe. Rekenen-wiskunde: 1. De student kent en begrijpt de leerlijnen voor meten, meetkunde en getalbegrip in de onderbouw (Kennisbasis 1.1, 1.2, 2.2, 2.3, 2.4, 5.1, 5.2, 5.3, 5.4, deeltaak 2.1 kennisdoel). 2. De student kan zijn kennis van de leerlijnen inzetten om de ontwikkeling van leerlingen tijdens spel te herkennen (deeltaak 1.1 kennisdoel). 3. De student kan zijn kennis van de leerlijnen inzetten om de waarde van activiteiten en materialen te beoordelen. (deeltaak 2.2 en 2.4 kennisdoel). 4. De student kan zijn kennis van de leerlijnen verstrengeld(!) inzetten om materialen of activiteiten te kiezen en in te zetten die de ontwikkeling van leerlingen stimuleert. (deeltaak 2.6 kennisdoel en vaardigheidsdoel). 5. De student kan bij het kiezen en inzetten van materialen en activiteiten rekening houden met verschillen tussen kinderen in tempo, niveau en interesse (deeltaak 2.4 kennisdoel en vaardigheidsdoel). 6. De student herkent op basis van zijn kennis van de leerlijnen goede vragen die tijdens het spel in de rijke leeromgeving leerlingen aanzetten tot denken en handelen, en verschillende aanpakken uitlokken, en hij kan ook zelf deze vragen stellen. (Deeltaak 3.4 en 3.6 kennisdoel en vaardigheidsdoel). 7. De student kan na afloop samen met leerlingen reflecteren op de leeropbrengsten van het spelend leren in een rijke leeromgeving.(deeltaak 3.4 vaardigheidsdoel).
2.3 Ingangseisen Geen ingangseisen in Osiris geregistreerd 2.4 Kosten en studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Diversen (aanbevolen): Zie HUbl en Studystore 2.5 Workload Contactduur (uren): 19 Toetsduur (uren): 0 Zelfstudie (uren): 120
Totaal (uren) 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite Geen cursus-site in Osiris geregistreerd
Titel
Taal en zaakvakken
Opleidingsvariant
Voltijd
Collegejaar
2015-2016
1 Organisatorische gegevens 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Cursuscode Cursusnaam Cursusnaam in Engels Aantal EC's Studiefase/niveau
1.6
Opleiding (varianten)
OTR2-NSWD1-15 Win-win bij taalzaakvakken en handschrift Win-win for science, Dutch language and handwriting 5 European Credits B (bachelor hoofdfase) Werkvormen zijn er in Voltijd, Deeltijd Toetsen zijn er in Voltijd, Deeltijd
1.8
Cursus toegankelijk voor studenten van andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden?
1.9
Contactpersoon
1.10
Voertaal
1.11
Werkvormen:
1.7
Nee
A van Zanten (tel. +31884817150) (
[email protected]) Nederlands
Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Contacttijd in minuten per aanvangsblok
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden?
Hoorcollege handschriftonderwijs
niet verplicht
2 maal per blok
120 minuten
bij aanvangsblok 4: blok 4
Hoorcollege natuuronderwijs
verplicht
5 maal per blok
450 minuten
bij aanvangsblok 4: blok 4
Hoorcollege Taal
niet verplicht
3 maal per blok
180 minuten
bij aanvangsblok 4: blok 4
Werkcollege handschriftonderwijs
verplicht
4 maal per blok
360 minuten
bij aanvangsblok 4: blok 4
Werkcollege natuuronderwijs
verplicht
4 maal per blok
360 minuten
bij aanvangsblok 4: blok 4
Werkcollege Natuuronderwijs
niet verplicht
1 maal per blok
120 minuten
bij aanvangsblok 4: blok 4
Werkcolleges Taal
verplicht
4 maal per blok
360 minuten
bij aanvangsblok 4: blok 4
Zelfstudie incl. toetsvoorbereiding: verwachte totaal te besteden tijd in uren 105
1.12
Toetsen: Weging (afgerond op hele procenten)
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
In welke blokken wordt de toets aangeboden?
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
Beroepsproduct Natuur en Taal
Numeriek zonder decimalen
5,5
50
2
bij aanvangsblok 4: 1. blok 4 2. blok 5
Tentamen handschrift en natuur
Numeriek zonder decimalen
5,5
50
2
bij aanvangsblok 4: 1. blok 4 2. blok 5
2 Inhoudelijke gegevens
2.1
Cursus doel
Kern- en deeltaken 2.1. Beheersen van de kennis en vaardigheden in het basisschoolcurriculum 2.2. Per schoolvak beschikken over een stevige vakdidactische kennisbasis 2.5. Toets- en beoordelings-vormen kiezen, aanpassen en ontwikkelen 2.6. Methoden, materialen en hulpmiddelen functioneel inzetten en inrichten van een betekenisvolle, stimulerende en effectieve leeromgeving 3.2. Geven van doelgerichte en gedifferentieerde instructie met gebruik van vakdidactische kennis. 3.4. Volgen en begeleiden van kinderen bij hun leerproces met gebruik van vakdidactische kennis. Algemene leerdoelen 1. De student kan de kennis en vaardigheden van het taal-, natuur- en handschriftonderwijs gebruiken. T,N,H 2. De student kan de vakspecifieke leerstofopbouw in methodes (leerinstructie en werkvormen) gebruiken. T, N,H 3. De student kan toets- en beoordelingsvormen gebruiken. H 4. De student kan leermiddelen en materialen (ook vakoverstijgend) inzetten binnen de leeromgeving, gericht op de groep en de individuele kinderen. T, N,H 5. De student toont aan dat doelgericht instructie is gebruikt. T,N,H 6. De student hanteert diverse didactische werkwijzen (ontdekkend / samenwerkend leren, modeling, directe instructie) bij de verschillende fasen van het win-winmodel. T,N Vakspecifieke leerdoelen Natuuronderwijs: 1. De student noemt argumenten voor en tegen schooltuinwerk (inhoudelijke, didactische, pedagogische, organisatorische en financiële), kent verschillende soorten schooltuinen en kan zelf een schooltuin opzetten en onderhouden; 2. De student toont aan hoe je buitenwerk moet organiseren en op welke manier buitenwerk meerwaarde heeft ten opzichte van het leren binnen in de klas. 3. De student kan voorbeelden noemen van hulpmiddelen bij buitenwerk en weet welke en hoe deze hulpmiddelen gebruikt moeten worden om de leerdoelen te halen. 4. De student legt uit wat natuurbeleving is en weet hoe je voorwaarden kan scheppen die leiden tot natuurbeleving; 5. De student herkent 60 inheemse en veel voorkomende plantsoorten en 90 inheemse en veel voorkomende diersoorten; 6. De student kan de vakinhoudelijke informatie over het plantenrijk, dierenrijk en ecosystemen, de hoofdstukken 1, 2 en 4 uit Natuuronderwijs inzichtelijk reproduceren. Nederlands 1. De student is in staat om binnen de zaakvakken kernwoorden te selecteren en deze doelgericht aan te leren volgens didactiek van de viertakt van woordenschatonderwijs 2. De student is in staat om de didactiek van begrijpend lezen doelgericht als middel in te zetten bij het aanbieden van een zaakvaktekst 3. De student is in staat om kinderen doelgericht een tekst te laten schrijven bij een zaakvak en past daarbij de steldidactiek adequaat toe. 4. De student is in staat om doelgericht en door de toepassing van de drie taalgroeimiddelen de presentatie- en interactievaardigheden van kinderen te stimuleren. 5. De student kan verantwoorden op welke wijze de taaldomeinen woordenschat, begrijpend lezen, stellen en mondelinge taalontwikkeling in onderlinge samenhang terug komen binnen de zaakvakken. Handschriftonderwijs 1. De student kan zijn kennis van de handschriftontwikkeling van kinderen in groep 1 t/m 8 gebruiken om deze ontwikkeling te begeleiden en te stimuleren. 2. De student kan uitleggen hoe het rechts- en linkshandige kind begeleid moet worden bij het tekenen / schrijven met een ergonomische verantwoorde schrijfhouding en pengreep. 3. De student kan toelichten welke schrijfvoorwaarden oefeningen een goede voorbereiding zijn voor het leren schrijven. 4. De student kan de leerstofopbouw van het handschriftonderwijs uitleggen. 5. De student kan toelichten welke teken/schrijfmaterialen ingezet kunnen worden voor een optimale fijn motorische ontwikkeling. 6. De student kan toelichten hoe de toetsenbordvaardigheid op een economisch en ergonomische wijze kan worden aangeleerd. 7. De student kan het handschrift product en het proces van het kind toetsen en beoordelen en op basis daarvan de juiste lettervormen inzetten. 8. De student kan doelgericht instructie inzetten tijdens het aanleren en onderhouden van het handschrift.
Kennisbases Taal, Natuuronderwijs/Techniek en Handschriftonderwijs Taal Taaldomeinwoordenschatonderwijs,stellenen begrijpend lezen. Natuuronderwijs / Techniek De drie pijlers voor natuuronderwijs en techniek zijn: Pijler 1: de betekenis van natuur en techniek voor de samenleving Pijler 2: de didactische benaderingen binnen natuur en techniek in het basisonderwijs Pijler 3: de kernconcepten en daarmee samenhangende begrippen binnen natuur en techniek 1.1 De student kan de specifieke bijdrage van natuuronderwijs aan de ontwikkeling en de betekenis ervan voor kinderen, beschrijven aan de hand van de drie pijlers van het vakgebied 1.2 De student kan toelichten welke bijdrage natuuronderwijs kan leveren aan de realisatie van de kerndoelen voor het primair onderwijs 2.1 De student kan de drie pijlers van natuuronderwijs beschrijven en hun onderlinge relatie illustreren aan de hand van voorbeelden. 2.2 De student kan verwoorden welke didactische benaderingswijzen hij kan gebruiken om vakbegrippen in relevante contexten en thema’s aan de orde te laten komen met als doel kennisconstructie bij leerlingen te stimuleren. Hij illustreert dit met bij de groep passende voorbeelden van leerlingactiviteiten bij natuur. 2.3 De student kan natuurwetenschappelijke denk- en werkwijzen hanteren bij onderzoeken. 3.1 De student kan beargumenteren dat het vak natuuronderwijs bij leerlingen bijdraagt aan: · de ontwikkeling van kennis van en inzicht in begrippen uit de (fysische) aardrijkskunde, biologie, natuurkunde, scheikunde · de ontwikkeling van vaardigheden en denk- en werkwijzen behorende bij onderzoeken · de ontwikkeling van een onderzoekende en kritische houding · aandacht en zorg voor hun eigen en andermans leefomgeving en gezondheid · de ontwikkeling van zelfvertrouwen en zelfredzaamheid in hun eigen leefomgeving. 3.3 De student kan vragen van kinderen verbinden met vraagstukken binnen natuur. 4.1 De student kan toelichten hoe natuuronderwijs samenhangt met andere domeinen binnen het leergebied Oriëntatie op jezelf en de wereld (aardrijkskunde, geschiedenis, en mens en samenleving). Hij kan dit illustreren met voorbeelden. Handschriftontwikkeling Kerndeel 1 (Algemeen), 2 (Structuur van het vak) en 3 (Het vak en de leerlingen).
2.2 Cursus inhoud In deze cursuseenheid verzorgt de student een buitenproject over de onderwerpen planten, dieren en ecologie. Daarbij gebruikt de student het win-winmodel van taalzaakvakonderwijs en de didactiek van woordenschat, begrijpend lezen, stellen en mondelinge taalontwikkeling. De vormgeving van het beroepsproduct voldoet aan de criteria met betrekking tot een goede leesbaarheid. Op de opleiding bereidt de student zich voor op de benodigde vakkennis en vakdidactiek van handschriftonderwijs, natuuronderwijs en taalzaakvakonderwijs.
Binnen de zelfstudietijd van deze cursus is 10 uur bedoeld voor het uitvoeren van activiteiten binnen het werkplekleren. 2.3 Ingangseisen Geen ingangseisen in Osiris geregistreerd 2.4 Kosten en studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Diversen (aanbevolen): Zie Studystore en HUbl voor bronnen bij deze cursus. 2.5 Workload Contactduur (uren): 33 Toetsduur (uren): 2 Zelfstudie (uren): 105
Totaal (uren) 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite Geen cursus-site in Osiris geregistreerd
Titel
Gedrag en communicatie
Opleidingsvariant
Voltijd
Collegejaar
2015-2016
1 Organisatorische gegevens 1.1 Cursuscode
OTR2-OPNE1-15 Gedrag en communicatie in de klas; “Survival kit for kids”: Klasse ontmoetingen! Classroom behaviour and communication; “Survival kit for kids”: Great classroom encounters! 5 European Credits B (bachelor hoofdfase) Werkvormen zijn er in Voltijd, Deeltijd Toetsen zijn er in Voltijd, Deeltijd
1.2 Cursusnaam 1.3 Cursusnaam in Engels 1.4 Aantal EC's 1.5 Studiefase/niveau 1.6 Opleiding (varianten)
Cursus toegankelijk voor Nee studenten van andere faculteiten? 1.8 Excellentiemogelijkheden? 1.9 Contactpersoon M Kooistra (tel. +31884817766) (
[email protected]) 1.10 Voertaal Nederlands 1.7
1.11 Werkvormen: Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Contacttijd in minuten In welke blokken wordt per aanvangsblok de werkvorm aangeboden?
Hoorcollege Engels
niet verplicht
1 maal per blok
60 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3
Hoorcollege Nederlands
niet verplicht
1 maal per blok
60 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3
Hoorcollege O&P
niet verplicht
2 maal per blok
120 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3
Oefenen en geef elkaar feedback O&P
verplicht
2 maal per blok
180 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3
Werkcollege Engels
verplicht
4 maal per blok
360 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3
Werkcollege Nederlands
verplicht
3 maal per blok
270 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3
Werkcollege O&P
niet verplicht
4 maal per blok
360 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3
Zelfstudie incl. toetsvoorbereiding: verwachte totaal te besteden tijd in uren 116
1.12 Toetsen:
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
Portfolio gedrag en communicatie
Numeriek zonder decimalen
5,5
Weging (afgerond op hele procenten)
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
100
2
In welke blokken wordt de toets aangeboden? bij aanvangsblok 3: 1. blok 3 2. blok 4
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
Kern- en deeltaken 1.2. -Aandacht en zorg hebben voor kinderen en daarbij tegemoet komen aan hun basisbehoeften. -Empathisch reageren op kinderen, hen ondersteunen en aanmoedigen. -Effectieve feedback geven aan kinderen en deze constructief formuleren. -Kinderen uitnodigen om hun eigen ideeen in te brengen 1.4 -Goede omgang en samenwerking bevorderen en adequaat hanteren van groepsprocessen en de dynamiek daarin. -Groepsprocessen, rollen en sociale verhoudingen (waaronder pestgedrag) bespreken met kinderen. -Met kinderen bespreken hoe je samenwerking en positieve omgang met elkaar kan verbeteren. -Intervenieren bij conflicten tussen kinderen en deze met hen bespreken. 2.1 -Beheersen van de kennis en vaardigheden van het basisschoolcurriculum. -Volledig beheersen van de stof wat betreft kennis en vaardigheden. 2.2. -Per schoolvak beschikken over een stevige vakdidactische kennisbasis. -Herkennen van vakspecifieke leerstofopbouw in methodes. -Kennen en herkennen van vakspecifieke leerinstructie en werkvormen, ook vanuit de vakdidactische kennis. -Inzicht hebben in mogelijkheden tot het verbinden van lesdoelen van verschillende vakken. 2.4. In kaart brengen van en aansluiten bij de beginsituatie van de groep, en de verschillen tussen kinderen en daarbij lesdoelen formuleren, met passende inhouden, werkvormen en taken. 2.6 Methoden, materialen en hulpmiddelen functioneel inzetten en inrichten van een betekenisvolle, stimulerende en effectieve leeromgeving 3.1. -Met de kinderen een onderwijsactiviteit starten, hen motiveren en aansluiten bij hun voorkennis. -Met kinderen ophalen van voorkennis en lesdoelen met hen bespreken. -Gericht aansluiten bij de belevingswereld, leefomgeving en actualiteit bij de keuze van de leerstof. -Stimuleren van taakgericht gedrag van kinderen zodat de betrokkenheid toeneemt. 3.4. Volgen en begeleiden van kinderen bij hun leerproces. - kinderen laten reflecteren en samenwerkend leren bevorderen 3.5. Afronden en evalueren van de onderwijsactiviteit met de kinderen. -Met de kinderen het lesverloop en de behaalde lesdoelen evalueren en afspreken van vervolgactiviteiten, 4.1. Vanuit een open houding professioneel communiceren met volwassenen, zowel individueel als groepsgewijs. -Oog krijgen voor communicatievaardigheden en deze (verder) ontwikkelen.
Algemene doelen
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
De student kan communicatievaardigheden en strategieën inzetten bij gerichte kind gesprekken en kan beargumenteren hoe hij/zij reageert in een moeilijk kind contact. De student kan het groepsproces en de sociale verhoudingen binnen een groep met kinderen bespreken en kan uitleggen welke interventies ingezet kunnen worden bij conflicten tussen kinderen. De student kan eigen communicatievaardigheden analyseren en onderbouwen. De student kan de bijdrage van Engels/Nederlands aan het leren van kinderen verwoorden en kan aangeven welke bijdrage het vak Engels/Nederlands levert aan de realisatie van de kerndoelen. De student heeft kennis over de didactiek van Engels in het basisonderwijs bij het oudere kind en past deze toe. De student kan leerlingen begeleiden in hun leerproces op individueel en groepsniveau en kan aansluiten bij sociaal-emotionele thematieken van leerlingen. De student kan uitleggen hoe het lesverloop en de behaald lesdoelen geëvalueerd kunnen worden. De student kan motiveren, hoe aan de hand van de cyclus opbrengst gericht onderwijsontwerpen, een lesactiviteit kan worden voorbereid, uitgevoerd en geëvalueerd met behulp van het lesvoorbereidingsformulier.
Vakspecifieke doelen Onderwijskunde & Pedagogiek 1. 2.
3. 4.
5. 6. 7.
8.
De student kan aangeven wat een groep is en wat er onder het fasen model voor groepsvorming wordt verstaan en kan de verschillende fasen onderscheiden en toelichten. De student kan onderbouwen hoe hij een gesprek met een leerling voorbereidt en uitvoert, waarbij hij rekening houdt met belangrijke gespreksvaardigheden per fase van het gesprek (voorbereiding, introductie, romp en afronding). De student kan leiderschapsstijlen onderscheiden en benoemen welk gedrag dat oproept. De student kan de communicatievaardigheden; empatisch reageren, feedback geven en kinderen open uitnodigen, herkennen en toepassen bij gesprekken met individuele kinderen, kinderen in de groep en in een moeilijk kind contact. De student kan pestgedrag herkennen en in eigen woorden uitleggen hoe het pestgedrag omgebogen kan worden naar een positief groepsklimaat. De student kan de win-win situatie uitleggen en kan toelichten hoe hij/zij deze interventie kan inzetten in een conflictsituatie met een kind. De student kan interventieprogramma’s voor sociaal emotioneel leren/positief omgaan met elkaar (waaronder de Vreedzame school)vergelijken en onderbouwen op welke theoretische uitgangspunten de programma’s gebaseerd zijn en of er enige wetenschappelijke bewijsvoering aan ten grondslag ligt. De student kan communicatievaardigheden inzetten bij gerichte gesprekken met volwassenen en kan beargumenteren hoe hij/zij reageert in een moeilijk contact met volwassenen.
Nederlands 1. 2. 3. 4. 5.
De student kan jeugdliteratuur met sociaal-emotionele thematiek selecteren die op zijn stagesituatie afgestemd is. De student kan op theoretisch verantwoorde manier, met jeugdliteratuur als uitgangspunt, een groepsgesprek over sociaal-emotionele thematiek voeren. De student kent, vanuit recent onderzoek, de relatie tussen sociaal emotionele ontwikkeling van kinderen en het inzetten van jeugdliteratuur daarvoor. De student kent vanuit recent onderzoek de relatie tussen sociaal emotionele ontwikkeling van kinderen en het inzetten van jeugdliteratuur daarvoor. De student kan jeugdliteratuur met sociaal-emotionele thematiek selecteren die op zijn stagesituatie afgestemd is.
Engels 1. 2.
3. 4. 5.
Tijdens een Engelse les reageert de student adequaat en empatisch, beoordeelt de student welke feedback passend is en nodigt kinderen uit om te communiceren in het Engels door een ‘low-anxiety’ situatie te creëren. De student kan, aan de hand van het 4 fasen model van Oskam en het model “de schijf van vijf voor het vreemdetalenonderwijs”, een lessencyclus ontwerpen, waarbij instructie en lesmaterialen vanuit kennis over leerprocessen, vakdidactiek en onderwijsbehoeften gedifferentieerd aangeboden wordt. De student kan interactieve samenwerkings-werkvormen voor oudere kinderen beschrijven en toepassen. De student ziet de samenhang tussen Engels en andere vakken en is bekend met de CLIL didactiek (Content and Language Integrated learning). De student kan aangeven wat de kerndoelen zijn voor Engels in het basisonderwijs en hoe dit aansluit bij de kerndoelen in de onderbouw van het voortgezet onderwijs.
Kennisbases Onderwijskunde & Pedagogiek A. Het lerende en zich ontwikkelende kind A.1 Elk kind is uniek A.1.1 Theorieën en concepten Sociale en emotionele ontwikkeling A.1.2 Methoden en strategieën ●gedragsbeïnvloeding A2 Ontwikkeling is relationeel A.2.1. Theorieën en concepten
Communicatietheorieën: inhoud/betrekking, metacommunicatie, interpunctie (zoals Watzlawick). A2.2. Methoden en strategieën · Groepsdynamica A.3.2. Methoden en strategieën · Werken met ouders B2 Gedragsbeïnvloeding: feedback geven
Nederlands 1. De student beheerst voor deze onderwijseenheid relevante begrippen op het gebied van taaldomein 1, mondelinge communicatie, zoals die vermeld staan in de kennisbasis Taal. Deze begrippen zijn vermeld onder: Leerinhoud: 1.1.1 t/m 1. 1.11 Domeindidactiek 1.2.1 t/m 1.2.8 Taaldidactiek 1.4.5 t/m 1.4.10 2. De student beheerst voor deze onderwijseenheid relevante begrippen op het gebied van taaldomein 7, Jeugdliteratuur, zoals die vermeld staan in de kennisbasis Taal Deze begrippen zijn vermeld onder: Leerinhoud: 7.1.1 t/m 7.1.5 Domeindidactiek:7.2.1 t/m 7.2.12 Taaldidactiek: 7.4.3 t/m 7.4. 9 3. De student kan bovengenoemde kennis geïntegreerd toepassen in gespreksactiviteiten met basisschoolleerlingen met jeugdliteratuur als uitgangspunt.
Engels Niet alle doelen uit de kennisbasis komen in deze cursus aan bod. Een deel wordt behandeld in de cursus Instructievaardigheden lezen en Engels (Engels jonge kind) 1.Algemeen 1.1 De student kan de bijdrage van Engels/vreemde taalverwerving aan het leren en ontwikkelen van kinderen verwoorden en kan deze illustreren aan de hand van voorbeelden. 1.2 De student kan aangeven welke bijdrage het vak Engels levert aan de realisatie van de kerndoelen van het primair onderwijs, en hoe dit aansluit bij de kerndoelen voor Engels in de onderbouw van het voortgezet onderwijs. 1.3 De student kan de rol van Engels in de (internationale) samenleving benoemen en kan de sociaal-culturele dimensie van de taal illustreren met voorbeelden. 2. Structuur van het vak 2.1 De student kan de principes die ten grondslag liggen aan een communicatieve benadering van vreemdetalenonderwijs beschrijven aan de hand van het model ‘Schijf van vijf voor het vreemdetalenonderwijs’ en de elementen uit dit model illustreren met voorbeelden. 2.2 De student kan voorbeelden van taalactiviteiten plaatsen in een eenvoudige oefeningentypologie met verschillende fasen van receptief naar productief. 2.3 De student kan verschillende communicatieve strategieën voor het ontwikkelen van receptieve en productieve vaardigheden beschrijven, waaronder ook compenserende strategieën. 2.4 De student kan de opbouw van veel gebruikte lesmethoden in grote lijnen beschrijven. 3. Het vak en de leerlingen 3.1 De student kan belangrijke kenmerken benoemen van tweede- en vreemde-taalontwikkeling, bij zowel jonge als oudere kinderen. 3.2 De student kan voor verschillende leeftijdsgroepen een variatie van werkvormen voor het leren van Engels beschrijven. 4. De samenhang met andere vakken 4.1 De student kan voorbeelden geven van de toepassing van Engelstalige bronnen uit andere vakcontexten. 4.2 De student kan voorbeelden geven van de toepassing van mediadidactiek en mediawijsheid in het onderwijs Engels.
2.2
Cursus inhoud
Bij deze onderwijseenheid zijn de vakken onderwijskunde & pedagogiek, Nederlands en Engels betrokken.
De focus bij pedagogiek ligt op het inzetten van de juiste communicatievaardigheden bij volwassenen en bij kinderen. Andere accenten binnen deze module liggen op het gebied van groepsvorming, het verbeteren van het sociaal pedagogisch klimaat (o.a. het voorkomen van pesten) en leiderschapsstijlen. Bij Engels wordt accent gelegd op het ontwerpen van een lessencyclus aan de hand van het 4 fasen model van Oskam en het model “de schijf van vijf voor het vreemdetalenonderwijs”. Daarnaast gaat het om het leren uitnodigen van kinderen om Engels te spreken en het toepassen van samenwerkings-werkvormen. Bij Nederlands gaat het om het afstemmen van jeugdliteratuur met sociaal-emotionele problematiek op de stageklas en vervolgens het theoretisch verantwoord uitvoeren van een groepsgesprek. Binnen de zelfstudietijd van deze cursus is 10 uur bedoeld voor het uitvoeren van activiteiten binnen het werkplekleren. 2.3 Ingangseisen Geen ingangseisen in Osiris geregistreerd 2.4 Kosten en studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Diversen (aanbevolen): Zie Studystore en HUbl voor bronnen bij deze cursus. 2.5 Workload Contactduur (uren): 24 Toetsduur (uren): niet geregistreerd Zelfstudie (uren): 116 Totaal (uren) 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite Geen cursus-site in Osiris geregistreerd
Titel
Beeld van een kind
Opleidingsvariant
Voltijd
Collegejaar
2015-2016
1 Organisatorische gegevens 1.1 Cursuscode
OTR2-OPNR1-15 Beeld van een kind; Onderwijskunde & Pedagogiek, Nederlands en Rekenen-wiskunde Portrait of a child; Pedagogy, Dutch language and Math 5 European Credits B (bachelor hoofdfase) Werkvormen zijn er in Voltijd, Deeltijd Toetsen zijn er in Voltijd, Deeltijd
1.2 Cursusnaam 1.3 Cursusnaam in Engels 1.4 Aantal EC's 1.5 Studiefase/niveau 1.6 Opleiding (varianten)
Cursus toegankelijk voor Nee studenten van andere faculteiten? 1.8 Excellentiemogelijkheden? 1.9 Contactpersoon J van Heerde (tel. 088-4812558) (
[email protected]) 1.10 Voertaal Nederlands 1.7
1.11 Werkvormen: Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Contacttijd in minuten In welke blokken wordt per aanvangsblok de werkvorm aangeboden?
Hoorcollege O&P
niet verplicht
3 maal per blok
180 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3
Hoorcollege Rekenen-wiskunde
niet verplicht
2 maal per blok
120 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3
Hoorcollege Taal
niet verplicht
2 maal per blok
120 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3
Introductiecollege 'Beeld van een kind'
niet verplicht
1 maal per blok
60 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3
Werkcollege O&P
niet verplicht
4 maal per blok
360 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3
Werkcollege professionele gecijferdheid
niet verplicht
6 maal per blok
540 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3
Werkcollege Rekenen-wiskunde
niet verplicht
1 maal per blok
60 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3
Werkcollege Rekenen-wiskunde
niet verplicht
4 maal per blok
360 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3
Werkcollege Taal
niet verplicht
4 maal per blok
360 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3
Werkcollege Taal
niet verplicht
1 maal per blok
60 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3
Zelfstudie incl. toetsvoorbereiding: verwachte totaal te besteden tijd in uren 100
1.12 Toetsen:
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
Weging (afgerond op hele procenten)
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
In welke blokken wordt de toets aangeboden?
Beroepsproduct 'Beeld van een kind'
Numeriek zonder decimalen
5,5
60
2
bij aanvangsblok 3: 1. blok 3 2. blok 4
Kennistoets O&P, Taal & Rekenen-wiskunde
Numeriek zonder decimalen
5,5
40
2
bij aanvangsblok 3: 1. blok 3 2. blok 4
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
Kern- en deeltaken 1.1 Kennis hebben van hoe kinderen kunnen leren, zich ontwikkelen en gedragen (K) 2.1 Beheersen van de kennis en vaardigheden in het basisschoolcurriculum (K) 2.2 Per schoolvak beschikken over een stevige vakdidactische kennisbasis (K) 2.3 Kennis hebben over toetsen en beoordelen van leerresultaten en diagnosticeren van leerproblemen (K) 2.4 In kaart brengen van en aansluiten bij de beginsituatie van de groep en de verschillen tussen kinderen, en daarbij lesdoelen formuleren met passende inhouden, werkvormen en taken 3.4 Volgen en begeleiden van kinderen bij hun leerproces met gebruik van vakdidactische kennis. 4.1 Vanuit een open houding professioneel communiceren met volwassenen, zowel individueel als groepsgewijs 4.2 Overleggen en samenwerken met ouders, collega’s en andere professionals 5.1 Actief omgaan met informatie en blijven ontwikkelen van eigen kennis, mede op basis van bestaand en eigen onderzoek, en deze kennis gebruiken bij visie ontwikkelen, keuzen maken en zich verantwoorden Algemene doelen 1.
2. 3. 4. 5. 6. 7.
De student kan op basis van leerlingwerk, toetsresultaten, observaties en gesprekken met de praktijkopleider een breed beeld van een leerling schetsen en het cognitieve en sociaal-emotioneel ontwikkelingsniveau van de leerling analyseren. De student kan de voorbereiding van een leerlinggesprek opstellen op basis van het ontwikkelingsniveau van het kind, de onderliggende leerlijnen en vakspecifieke theorie. De student kan onderbouwen hoe hij een leerlinggesprek voert met behulp van relevante communicatievaardigheden, rekening houdend met de mogelijkheden en beperkingen van het kind. De student kan het leerlinggesprek analyseren met behulp van vakoverstijgende theorie (pedagogiek) en vakspecifieke theorie (taal en rekenen-wiskunde). De student kan op basis van de analyse van het leerlinggesprek specifieke pedagogische en vakdidactische (taal en rekenen-wiskunde) onderwijsbehoefte(n) van de leerling opstellen. De student kan onderbouwen hoe hij professionele gesprekken voert met de praktijkopleider over de ontwikkeling van kinderen. De student kent en begrijpt de vakdidactiek van Taal (voortgezet technisch lezen en begrijpend lezen) en Rekenen-wiskunde (VPBK) en kan deze kennis toepassen bij het analyseren van het ontwikkelingsniveau van een leerling.
Vakspecifieke doelen Onderwijskunde & Pedagogiek 1. 2.
3. 4.
5. 6.
7.
De student kan observeren als doelgerichte activiteit gebruiken om het ontwikkelingsniveau van de leerling vast te stellen. De student kan het ontwikkelingsniveau van de leerling onderbouwen met behulp van theorieën over de cognitieve ontwikkeling, sociale ontwikkeling, morele ontwikkeling, persoonlijkheidsontwikkeling, emotionele ontwikkeling en zelfwaardering. De student kan met behulp van leertheorieën het leergedrag van de leerling waarderen en voorspellen of de leerling een leerproces, dan wel een copingproces ingaat. De student kan na de analyse van het ontwikkelingsniveau van de leerlingen de onderwijsbehoeften van de leerlingen opstellen en maakt hierbij gebruik van de overzichtslijst onderwijsbehoeften en het werkblad waarneming SEO en werkgedrag. De student kan de rol van de leraar beschrijven bij het inspelen op onderwijsbehoeften, differentiëren en instructie en activerende didactiek. De student kan onderbouwen hoe hij een gesprek met een leerling voorbereidt en uitvoert, waarbij hij rekening houdt met belangrijke gespreksvaardigheden per fase van het gesprek (voorbereiding, introductie, romp en afronding). De student kan de uitgangspunten van passend onderwijs, handelingsgericht werken en opbrengstgericht werken benoemen en kan beschrijven hoe deze ten opzichte van elkaar verhouden.
8.
De student kan de vier fasen van handelingsgericht werken onderscheiden en kan de eigen observaties, analyses en het opstellen van onderwijsbehoeften plaatsen binnen deze cyclus.
1.
De student kan bepalen op welke plaats op de leerlijnen ‘begrijpend lezen' en ‘technisch lezen’ een leerling zich bevindt. De student beheerst de lesstof van de domeinen ‘voortgezet technisch lezen’ en ‘begrijpend lezen’ goed op het niveau van kennis en vaardigheden. De student kent de vakdidactiek van de domeinen ‘voortgezet technisch lezen’ en ‘begrijpend lezen’. De student kan de vakdidactiek van de domeinen ‘voortgezet technisch lezen’ en ‘begrijpend lezen’ in de praktijk van zijn lessen toepassen. De student kent de toetsing van ‘voortgezet technisch’- en ‘begrijpend lezen’ en kan didactische gevolgtrekkingen daaruit opmaken. De student kan zich vanuit theorie en vakdidactiek verantwoorden over zijn keuzes in het werken vanuit pedagogisch-didactische onderwijsbehoeften op het gebied van ‘voortgezet technisch’– en ‘begrijpend lezen’. De student kan binnen het taaldomein ‘voortgezet technisch lezen’ effectief reflecteren op door hem begeleide stilleesmomenten. De student optimaliseert zijn instructiegedrag op het gebied van stillezen.
Taal
2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Rekenen-wiskunde 1.
2.
3. 4. 5. 6.
De student kan op basis van leerlingwerk, toetsresultaten, observaties en gesprekken met de praktijkopleider onderbouwen waar een leerling zich op de leerlijn verhoudingen, procenten, breuken of kommagetallen (VPBK) bevindt. De student kan voor de onderwerpen binnen het domein VPBK leerlijnen beschrijven, van een methodeles aangeven bij welke fase van de leerlijn deze aansluit en op basis van leerlingwerk benoemen waar een leerling zich op de leerlijn bevindt. De student kan op basis van het vastgestelde ontwikkelingsniveau van een leerling didactische onderwijsbehoeften formuleren die aansluiten bij de vakdidactiek (VPBK). De student kan voor de onderwerpen binnen het domein VPBK passende strategieën, contexten en denkmodellen herkennen, benoemen en inzetten in de praktijk. De student kan voor de onderwerpen binnen het domein VPBK de voor- en nadelen van verschillende didactische aanpakken beschrijven. De student kan de kenmerken van een interactieve les waarbij gebruik wordt gemaakt van verschillende oplossingsmanieren van kinderen herkennen, benoemen en onderscheiden.
Kennisbasis Onderwijskunde & Pedagogiek A. Het lerende en zich ontwikkelende kind
A.1 Elk kind is uniek o A.1.1 Theorieën en concepten o Sociale en emotionele ontwikkeling A.1.2 Methoden en strategieën o Theorieën over: individuele leer- en ontwikkelingsbehoeften passend onderwijs gedragsbeïnvloeding
B. Onderwijzen en opvoeden
B.1 Theorieën en concepten o Onderwijsleertheorieën: instructietheorieën differentiatiemodellen o Opvoedingstheorieën: motivatietheorieën
Taal Domein 4 Voortgezet technisch lezen. 1.1 t/m 1.6 en 2.1 t/m 2.13 3.1 t/m 3.5 en 4.1 t/m 4.12 Domein 5 Begrijpend lezen 1.1 t/m 1.10 en 2.1 t/m 2.10 3.1 t/m 3.4 en 4.1 t/m 4.12 Rekenen-wiskunde Hoofdstuk 3 ‘Verhoudingen, procenten, breuken en kommagetallen’ waarbij paragraaf 3.1.1, 3.2.1, 3.3.1 en 3.4.1 met name in de lijn PG aan bod komen.
2.2
Cursus inhoud
Deze onderwijseenheid is een vervolg op de cursus in de eerste fase 'Observeren van de ontwikkeling van jonge kinderen' binnen het Handelingsgericht Werken. De cursus wordt afgesloten met een kennistoets en een beroepsproduct. In deze onderwijseenheid brengt de student één leerling ‘in beeld’ door de fasen waarnemen en begrijpen te doorlopen. De student brengt de sociaal-/emotionele ontwikkeling, motivatie en taakgerichtheid van het kind in beeld en het ontwikkelingsniveau bij Rekenen-wiskunde. Voor Taal past de student een vanuit de opleiding aangereikte feedback- en reflectiemethodiek toe op enkele stilleeslessen. Het doel daarvan is het optimaliseren van het instructiegedrag van de studenten tijdens stilleesmomenten.
Binnen de zelfstudietijd van deze cursus is 10 uur bedoeld voor het uitvoeren van activiteiten binnen het werkplekleren. 2.3 Ingangseisen Geen ingangseisen in Osiris geregistreerd 2.4 Kosten en studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Diversen (aanbevolen): Zie Studystore en HUbl voor bronnen bij deze cursus. 2.5 Workload Contactduur (uren): 37 Toetsduur (uren): 3 Zelfstudie (uren): 100 Totaal (uren) 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite Geen cursus-site in Osiris geregistreerd
Titel
Ontdekken van de wereld
Opleidingsvariant
Voltijd
Collegejaar
2015-2016
1 Organisatorische gegevens 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Cursuscode Cursusnaam Cursusnaam in Engels Aantal EC's Studiefase/niveau
1.6
Opleiding (varianten)
OTR2-OPWI2-15 Ontdekken van de wereld How to develop the world 5 European Credits B (bachelor hoofdfase) Werkvormen zijn er in Voltijd, Deeltijd Toetsen zijn er in Voltijd, Deeltijd
1.8 1.9 1.10
Cursus toegankelijk voor studenten van andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden? Contactpersoon Voertaal
1.11
Werkvormen:
1.7
Nee
WJ Vlam (tel. +31884812732) (
[email protected]) Nederlands
Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Contacttijd in minuten per aanvangsblok
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden?
Excursie aardrijkskunde en ICT
verplicht
1 maal per blok
180 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1
Hoorcolleges Aardrijkskunde
niet verplicht
4 maal per blok
240 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1
Hoorcolleges O&P
niet verplicht
5 maal per blok
450 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1
Spreekuur O&P
niet verplicht
1 maal per blok
180 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1
Startcollege O&P
niet verplicht
1 maal per blok
60 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1
Werkcollege O&P
niet verplicht
5 maal per blok
450 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1
Werkcolleges Aardrijkskunde
niet verplicht
4 maal per blok
360 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1
Werkcolleges ICT
niet verplicht
4 maal per blok
360 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1
Zelfstudie incl. toetsvoorbereiding: verwachte totaal te besteden tijd in uren 100
1.12
Toetsen: Weging (afgerond op hele procenten)
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
In welke blokken wordt de toets aangeboden?
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
Tentamen O&P en aardrijkskunde
Numeriek zonder decimalen
5,5
50
2
bij aanvangsblok 1: 1. blok 1 2. blok 2
Verslag
Numeriek zonder decimalen
5,5
50
2
bij aanvangsblok 1: 1. blok 1 2. blok 2
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
Kern en deeltaken: Kennis hebben van hoe kinderen kunnen leren, zich ontwikkelen en gedragen (K). Herkennen van het niveau van cognitieve, sociaal-emotionele, morele en motorische leerprocessen en ontwikkeling bij kinderen. 2.1 Beheersen van de kennis en vaardigheden in het basisschoolcurriculum (K) Volledig beheersen van de stof wat betreft kennis en vaardigheden. 2.2 Per schoolvak beschikken over een stevige vakdidactische kennisbasis (K) Kennen en herkennen van vakspecifieke leerinstructie en werkvormen, ook vanuit de vakdidactische kennis. Inzicht hebben in mogelijkheden tot het verbinden van lesdoelen van verschillende vakken. 2.4 In kaart brengen van en aansluiten bij de beginsituatie van de groep en de verschillen tussen kinderen, en daarbij lesdoelen formuleren met passende inhouden, werkvormen en taken. Analyseren en vastleggen van ontwikkelingsniveaus. Conclusies trekken uit hoe het onderwijs is verlopen en de resultaten daarvan. Ontwerpen van instructie vanuit de vakdidactiek op meerdere niveaus. 2.6 Methoden, materialen en hulpmiddelen functioneel inzetten en inrichten van een betekenisvolle, stimulerende en effectieve leeromgeving Kiezen en inzetten van leermiddelen en materialen (ook vakoverstijgend) binnen de leeromgeving, gericht op de groep en de individuele kinderen. 2.8 Systematisch gebruiken van evaluaties bij het voorbereiden van onderwijsactiviteiten. Evaluaties gebruiken om vervolgactiviteiten op groepsniveau aan te passen. 3.1 Met de kinderen een onderwijsactiviteit starten, hen motiveren en aansluiten bij hun voorkennis Met kinderen ophalen van voorkennis en lesdoelen met hen bespreken Gericht aansluiten bij de belevingswereld, leefomgeving en actualiteit bij de keuze van de leerstof. Stimuleren van taakgericht gedrag van kinderen zodat de betrokkenheid toeneemt 3.5 Afronden en evalueren van de onderwijsactiviteit met de kinderen Met de kinderen het lesverloop en de behaalde lesdoelen evalueren en afspreken van vervolgactiviteiten. 5.3 Ontwikkelen van een persoonlijke visie en een normatieve persoonlijke professionaliteit, in relatie tot de visie en de context van de sc De werkwijze in de school koppelen aan achterliggende visie(s) op onderwijs. Algemene doelen: De student... 1.ontwerpt een beredeneerd onderwijsaanbod, passend bij de leefwereld van kinderen, in een rijke leeromgeving in de vorm van een themahoek, waarin kinderen ontdekkend, interactief en spelend kunnen leren en waar tevens passende (digitale) materialen toegevoegd worden. (kerntaak 2.6 en 2.8) 2. ontwerpt en verzorgt de rijke leeromgeving, waarbij hij kinderen weet te motiveren om samen een hoek op te bouwen, te evalueren en de betrokkenheid van kinderen weet te stimuleren. (kerntaak 2.2, 2.6, 2.8, 3.1 en 3.5) 3.onderscheidt de verschillende visies op onderwijs aan jonge kinderen en weet vanuit de verschillende visies hoe het onderwijs en de rol van de leerkracht in de praktijk tot uiting komt. (kerntaak 5.3) 4.verklaart vanuit de verschillende ontwikkelingsgebieden, cognitieve- sociaal-emotionele, morele, neurologische en fysiek motorische ontwikkeling), hoe deze gestimuleerd worden m.b.v. spel als leidende activiteit. (kerntaak 1.1) 5.onderbouwt de keuzes van de doelen en de betekenissen voor kinderen vanuit de onderwijsbehoeften, beginsituatie, belevingswereld van de kinderen en kennis van vakspecifieke inhouden en vaardigheden. (kerntaken 2.1, 2.2, 2.4 en 3.1) 6.hanteert effectief klassenmanagement zodat jonge kinderen in een veilig klimaat betekenisvol kunnen spelen en leren. (kerntaak 2.6) 7.past een effectief handelingsrepertoire toe, waaronder elementen om de betrokkenheid van kinderen te stimuleren, in de begeleiding van het spel om leer- en ontwikkelingsprocessen van kinderen te stimuleren/optimaliseren en kan de waarde van eigen handelen toelichten. (kerntaken 2.4 en 3.1) Vakspecifieke doelen Onderwijskunde en pedagogiek De student:
1. ontwerpt een rijke leeromgeving in de vorm van een themahoek waarin kinderen uitgedaagd worden om ontdekkend interactief, spelend te leren. Rekening houdend met de belevingswereld, zone van naaste otwikkeling en met een focus op de holistische ontwikkeling van jonge kinderen,( 2 toepassen/ 1.1) 2. ontwerpt een passende start en weet kinderen te motiveren om samen een hoek op te bouwen met passende materialen en overzichtelijke opbergmogelijkheden. (4 toepassen/ 2.6) 3. onderbouwt hoe verschillende ontwikkelingsfacetten van jonge kinderen gestimuleerd worden m.b.v. spel als leidende activiteit. (2 begrijpen/ 1.1) onderbouwt de keuzes vanuit betekenissen voor kinderen en bedoelingen van de leerkracht. (2 begrijpen. 2.1, 2.2/2.4 ) en creëert een beredeneerd onderwijsaanbod , passend bij de onderwijsbehoefte van kinderen. 4. legt uit welke spelniveaus er zijn en herkent deze bij spelende kinderen. (3 begrijpen / 1.1) en past een effectief handelingsrepertoire toe in de begeleiding van het spel in de hoek ,om leer- en ontwikkelingsprocessen van kinderen te stimuleren/optimaliseren en kan de waarde van eigen handelen toelichten. (3 toepassen/ 2.4;3.1) 5. evalueert de hoek tussentijds en voegt elementen toe om de betrokkenheid van kinderen te stimuleren en de leeromgeving te versterken.(4 creëren) 6. creëert m.b.v. effectief klassenmanagement een veilig klimaat waarin jonge kinderen betekenisvol kunnen spelen/leren. 7. onderbouwt vanuit een door de student gekozen visie, ontwikkeling en het leren van jonge kinderen. (4 onderbouwen/2.2) Aardrijkskunde De student: 1. onderzoekt de mogelijkheden die de omgeving van de school biedt en ontwerpt op basis daarvan een rijke leeromgeving en omgevingsonderwijs met behulp van vakspecifieke didactiek (geografisch besef) waarbij hij bij kinderen het geografisch wereldbeeld ontwikkelt. (kerntaak 2.1, overkoepelend doel 4) AK kennisbasis: 2.2, 2.4, 3.1 2. sluit aan op de belevingswereld en leefomgeving van de kinderen en kan preconcepten van kinderen benoemen en herkennen in relatie tot het vak aardrijkskunde (kerntaak 1.1/ overkoepelend doel 1) / AK: kennisbasis 2.2, 3.2 3. stimuleert in zijn rijke leeromgeving de ruimtelijke oriëntatie en kaartvaardigheden van jonge kinderen (passend bij de beginsituatie van de groep) en kan verschillen in ontwikkeling tussen kinderen aanwijzen (Kernt. 2.2, 2.4) / overkoepelend doel 2) AK: kennisbasis 3.1 4. kan zijn geografisch wereldbeeld en kennis en inzicht in ruimtelijke vraagstukken op het gebied vannonderstaande thema’s: bestaansmiddelen, verdeling (arm & rijk), grenzen & identiteit en bevolking & ruimte reproduceren, herkennen en toepassen (kerntaak 2.1, overkoepelend doel ….) AK kennisbasis: kernconcepten 5. toont aan hoe hij inbreng, nieuwsgierigheid en vragen van kinderen stimuleert en kan dit koppelen aan betekenis en bedoelingen van zijn rijke leeromgeving (overkoepelend doel 5) AK kennisbasis 3.3 6. kan de leerlijn kaartvaardigheden voor de basisschool reproduceren en begrijpen AK kennisbasis 3.2 ICT 1. 2.
De student organiseert een relevante, rijke en effectieve leeromgeving met ICT. De student stemt leerdoelen en leerproces op elkaar af bij het ontwerpen van leerpraktijken met ICT.
3. De student zet ICT betekenisvol en efficiënt in, rekening houdend met de grootte en de diversiteit van een groep leerlingen. 4. De student arrangeert en/of (her)ontwerpt digitaal leermateriaal die de actieve kennisconstructie en vaardigheden van zijn leerlingen bevordert. Generieke kennisbasis. O&P: Elk kind is uniek Elk kind heeft aangeboren talenten (‘nature’) en brengt die in interactie met de omgeving (‘nurture’) tot ontwikkeling. We onderscheiden naast het algemene begrip ‘intelligentie’ een aantal ontwikkelingsgebieden, maar benadrukken dat die zich gelijktijdig en in samenhang ontvouwen. Al jong (vanaf 4 jaar ?) ontwikkelt zich daaroverheen een metacognitie, die sturing kan geven aan een betreffend ontwikkelingsgebied. Recent bieden met name de neurocognitieve wetenschappen nieuwe perspectieven op die metacognitieve zelfsturing en op de beperktheid van de klassieke stadiatheorieën. Deze eigentijdse ontwikkelingen en inzichten moeten leraren in dat historisch perspectief kunnen plaatsen. A.1.1.Theorieën en concepten Cognitieve ontwikkeling: informatieverwerkingsmechanismen als accommodatie en assimilatie; ontwikkelingsstadiamodel (zoals Piaget) en culturele instrumenten; zone van naaste ontwikkeling; ‘scaffolding’ (zoals Vygotski) Taalontwikkeling: fasen van taalverwerving: (Vygotski, Goorhuis-Brouwer); zie ook de Kennisbasis Taal. Spelontwikkeling: functies (manipulerend, combinerend, functioneel, fantasie en sensopathisch), fasen, voorwaarden, visies op spelontwikkeling, (zoals Dewey, Goorhuis en Vygotski) A.1.2. Methoden en strategieën Interactiemodellen: zone van naaste ontwikkeling, (zoals Vygotski) Spelmethodiek en spelbegeleiding: spelmaterialen,( zoals Janssen-Vos, Memelink en Laevers). Zie ook Kennisbasis Dans en Drama en Kennisbasis Bewegingsonderwijs. A.2.Ontwikkeling is relationeel
Alle ontwikkeling en leren vindt plaats in relatie met de omgeving. Zonder relatie geen prestatie. Het ontwikkelen van een goede relatie met die omgeving is een basisbehoefte, naast de behoefte aan autonomie en aan competent willen worden. In die omgeving zijn betekenisvolle volwassenen, medeleerlingen (‘peers’) en in toenemende mate ook media die er leren en ontwikkeling beïnvloeden. Vakbekwame leraren hebben kennis van deze beïnvloedingsprocessen. B.1.Theorieën en concepten: Onderwijsleertheorieën over ontwerpen, aanbieden, begeleiden en evalueren van leerprocessen. Stimuleren van zelfregulatie; taal als voertuig van ontwikkeling (zoals Vygotski); begeleiden van leerlingen . B.2. Methoden en strategieën: Ontwerpen van rijke en uitdagende onderwijsarrangementen: didactische modellen (zoals van Gelder, Vreugdenhil), verhalend ontwerpen (zoals Vos), onderzoekend leren (zoals Van Graft); weten waar (digitale) leer-, oefen en toetsmiddelen te vinden zijn; B.2. Methoden en strategieën Onderwijsmethoden en –strategieën · Aanbieden van onderwijs: ontdekkend leren, ook via digitale leeromgeving zoals serious gaming; · Aanbieden van onderwijs: organiseren van taakbetrokkenheid · Begeleiden van onderwijs: onderwijsleergesprek, begeleidingscontinuum, feedback geven; begeleiden van leerlingen. (o.a. in een digitale omgeving (zoals Acadin); B.2. Methoden en strategieën Aanbieden van onderwijs: klassenmanagement, regels/afspraken; benutting van leertijd en organiseren van taakbetrokkenheid;
Aardrijkskunde: Algemeen: Leerlingen in het basisonderwijs ontwikkelen hun geografisch besef vanaf de eerste groep. De opbouw van geografische begrippen verloopt van eenvoudig naar complex. Waar het gaat om het verkennen van de ruimte ligt bij kleuters de start vaak bij de directe omgeving, dichtbij huis en wordt steeds verder uitgezoomd naar het niveau van de wereld. Ook kaartvaardigheden worden opgebouwd van eenvoudig naar complex. Van ruimtelijke oriëntatie of voorbereidend kaartlezen en via aanvankelijk kaartlezen naar voortgezet kaartlezen. 2.2 De student kan verwoorden welke geografische benadering en zienwijze hij gebruikt om relevante vakbegrippen bij de centrale thema’s aan de orde te laten komen met als doel de kennisconstructie bij leerlingen te stimuleren. Hij illustreert dit met bij de groep passende voorbeelden van leerlingactiviteiten. 2.4 De student heeft inzicht in omgevingsonderwijs. Hij kan de mogelijkheden van de omgeving van de school voor het onderwijzen van het vak benoemen. 3.1 De student kan beargumenteren dat het vakgebied bij leerlingen bijdraagt aan: · de ontwikkeling van het geografisch besef · de ontwikkeling van de ruimtelijke oriëntatie en kaartvaardigheid op verschillende schaalniveaus · de ontwikkeling van kennis en inzicht en daarmee samenhangende begrippen uit de acht aardrijkskundige thema’s · in een toenemende complexiteit.
Hij illustreert dit met voorbeelden en legt daarbij relaties met leer- en ontwikkelingsprocessen van kinderen. 3.2 De student kan veel voorkomende preconcepten benoemen van kinderen in relatie tot het vak aardrijkskunde. 3.3 De student kan vragen van kinderen verbinden met ruimtelijke vraagstukken. Hij herkent de typen vragen die kinderen stellen en licht toe hoe hij deze vanuit een vakdidactisch perspectief herformuleert tot onderzoeks- of ontwerpvragen. 4.2 De student kan didactische hulpmiddelen kiezen voor het ontwikkelen van onderzoeksvaardigheden van kinderen. De student kan eigentijdse ICT-hulpmiddelen kiezen bij het bepalen van werkvormen en benoemt in zijn verantwoording de relatie met de kwaliteitsverhoging van het aardrijkskunde onderwijs. ICT: 4.1.1 De docent toont aan dat bij het ontwerpen van leerpraktijken met inzet van ICT leerdoelen, leerproces en toetsing op elkaar zijn afgestemd. 4.1.2 De student toont aan een relevante, rijke en effectieve leeromgeving te kunnen inrichten met ICT. 4.2.3 De student toont aan dat hij ICT betekenisvol en efficiënt kan inzetten rekening houdend met de grootte en de diversiteit van een groep leerlingen. 4.3.1 De docent toont aan dat hij gebruik maakt van diverse vindplaatsen van digitaal leermateriaal en in staat is daaruit ander leermateriaal te arrangeren. 4.3.2 De docent toont aan dat hij digitaal leermateriaal kan aanpassen aan de kenmerken van de lerenden, waarbij rekening wordt gehouden met verschillen in niveau, interesse, tempo en wijze van leren. 4.3.3 De docent toont aan dat hij in staat is om digitaal leermateriaal aan te passen rekening houdend met beeldschermdidactiek. 4.5.1 De docent toont aan dat hij de actieve kennisconstructie van zijn leerlingen bevordert met behulp van ICT.
4.5.2 De docent toont aan dat hij het leren leren van zijn leerlingen ondersteunt en bevordert met behulp van ICT.
2.2
Cursus inhoud
In deze cursus ‘Ontdekken van de wereld’ hebben de vakken onderwijskunde en pedagogiek, ICT en aardrijkskunde, een centrale rol. Studenten worden meegenomen in de wonderlijke en magische wereld van het jonge kind. De kennis van de vakgebieden komt samen in een gezamenlijke beroepsprodukt. De student kijkt door de ogen van het kind naar de omgeving en leert betekenisvolle situaties voor het kind te zien. Deze betekenisvolle situaties worden aangegrepen om in de praktijkschool een thema hoek te bouwen, passend bij de onderwijsbehoeften en belevingswereld van jonge kinderen. De student gaat samen met de kinderen op pad om te ontdekken wat er allemaal te beleven is in de buitenwereld. Door de excursie, gesprekken en verschillende passende activiteiten worden kinderen gemotiveerd om mee te denken en mee te bouwen aan een originele leerrijke themahoek met verschillende uitdagende materialen. Een krachtige leeromgeving waarbinnen interactief gespeeld kan worden en ingebed is in een betekenisvolle context, is essentieel voor het jonge kind om te kunnen leren. Het kinderbrein groeit door situaties uit de werkelijkheid na te spelen en krijgt op deze wijze grip op zichzelf, op de wereld en alles wat hierin plaats vindt. Tevens is de rol van de leerkracht essentieel om de ontwikkeling van het jonge kind te stimuleren. Daarvoor is een passend handelingsrepertoire nodig en kennis over de ontwikkeling- en leefwereld van het jonge kind. Vanaf het begin tot het eind van deze opdracht is het belangrijk de betrokkenheid van de kinderen tijdens het spel in de themahoek te observeren. De student leert aan de hand hiervan passende interventies te plegen.
Binnen de zelfstudietijd van deze cursus is 10 uur bedoeld voor het uitvoeren van activiteiten binnen het werkplekleren.
2.3 Ingangseisen Geen ingangseisen in Osiris geregistreerd 2.4 Kosten en studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Diversen (aanbevolen): Zie Studystore en HUbl voor bronnen bij deze cursus. 2.5 Workload Contactduur (uren): 38 Toetsduur (uren): 2 Zelfstudie (uren): 100 Totaal (uren) 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite Geen cursus-site in Osiris geregistreerd
Titel
Onderzoek, taal en Engels
Opleidingsvariant
Voltijd
Collegejaar
2015-2016
1 Organisatorische gegevens 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Cursuscode Cursusnaam Cursusnaam in Engels Aantal EC's Studiefase/niveau
1.6
Opleiding (varianten)
OTR2-OZNE1-15 Onderzoek, taal en Engels Research, Dutch language and English 5 European Credits B (bachelor hoofdfase) Werkvormen zijn er in Voltijd, Deeltijd Toetsen zijn er in Voltijd, Deeltijd
1.8 1.9 1.10
Cursus toegankelijk voor studenten van andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden? Contactpersoon Voertaal
1.11
Werkvormen:
1.7
Nee
MJ Snel (tel. 0884812057) (
[email protected]) Nederlands
Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Contacttijd in minuten per aanvangsblok
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden?
Feedback Onderzoek
niet verplicht
3 maal per blok
360 minuten
bij aanvangsblok 2: blok 2
Hoorcollege (Introductie)
niet verplicht
1 maal per blok
60 minuten
bij aanvangsblok 2: blok 2
Hoorcollege Onderzoek
niet verplicht
1 maal per blok
60 minuten
bij aanvangsblok 2: blok 2
Werkcollege Engels
niet verplicht
5 maal per blok
300 minuten
bij aanvangsblok 2: blok 2
Werkcollege Onderzoek
niet verplicht
4 maal per blok
240 minuten
bij aanvangsblok 2: blok 2
Werkcollege taal
niet verplicht
5 maal per blok
300 minuten
bij aanvangsblok 2: blok 2
Zelfstudie incl. toetsvoorbereiding: verwachte totaal te besteden tijd in uren 116
1.12
Toetsen: Weging (afgerond op hele procenten)
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
In welke blokken wordt de toets aangeboden?
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
kennistoets
Numeriek zonder decimalen
5,5
50
2
bij aanvangsblok 2: 1. blok 2 2. blok 3
Onderzoeksverslag
Numeriek zonder decimalen
5,5
50
2
bij aanvangsblok 2: 1. blok 2 2. blok 3
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
Kern- en deeltaken: 2.1 Volledig beheersen van de stof wat betreft kennis en vaardigheden. 2.2 Herkennen van vakspecifieke leerstofopbouw in methodes. Kennen en herkennen van vakspecifieke leerinstructie en werkvormen, ook vanuit de vakdidactische kennis. Inzicht hebben in mogelijkheden tot het verbinden van lesdoelen van verschillende vakken. 2.3 Kennen van adequaat gebruik van toetsen en beoordelingen en van resultaten bij evalueren en voorbereiden van onderwijs. Kennen van interpretaties en effecten van cijfers en rapporten bij leerlingen en ouders en voorwaarden voor betekenisvol gebruik. 2.4 In kaart brengen van en aansluiten bij de beginsituatie van de groep en de vershillen tussen kidneren, en daarbij lesdoelen formuleren met passende inhouden, werkvormen en taken. 2.5 Inzetten van toets- en beoordelingsvormen uit de methode. 2.6 Methoden, materialen en hulpmiddelen functioneel inzetten en inrichten van een betekenisvolle, stimulerende en effectieve leeromgeving 4.1 Oog krijgen voor communicatievaardigheden en deze (verder) ontwikkelen Actief interesse tonen in ideeën van anderen. In ontmoeting met anderen eigen waarden meer bewust maken en verwoorden. De waarden van de school in praktijk brengen. 5.1 Analyseren en beoordelen van informatie op kwaliteit. Actief kennisnemen van uitkomsten van onderzoek. Oefenen met formuleren van vragen en methoden van gegevensverzameling. Eigen kennis delen met anderen. Eigen handelen verantwoorden op basis van relevante concepten en ervaring. Algemene doelen De student... 1. De student heeft kennis over ‘beginnende geletterdheid’ en ‘Engels in het basisonderwijs’. 2. De student heeft kennis over de didactiek van ‘beginnende geletterdheid’ en ‘Engels in het basisonderwijs’ en past deze toe. 3. De student zet communicatievaardigheden in. 4. De student doorloopt de empirische cyclus. Vakspecifieke doelen: Onderzoek: Onderzoeksvaardigheden: 1. De student doorloopt de empirische cyclus, doet schriftelijk verslag van een onderzoek naar een eigen eenvoudige, beschrijvende onderzoeksvraag. Literatuurtips en meetinstrumenten worden hierbij aangereikt. 2. De student heeft de methoden interview, vragenlijst, observeren onder begeleiding uitgevoerd met hulp van gegeven meetinstrumenten in een kleine groep respondenten. 3. De student kent de begrippen betrouwbaarheid en validiteit en kan die op een eigen casus toepassen. Beroepenveld en professionele, maatschappelijke omgeving: 1. De student kan benoemen welke verenigingen/instanties belangrijk zijn binnen het eigen vak. 2. De student kan informatie vinden over eenvoudige onderwerpen met behulp van zoekmachines. 3. De student gebruikt diverse typen secundaire bronnen. Kritisch bevragen en ordenen: 4. De student kan gegevens verzamelen binnen een praktijkcontext waarbij hij onderscheid maakt tussen mening en feit. 5. De student kan een betoog schrijven waarin hij zijn mening beschrijft gebaseerd op feiten, gebruikmakend van relevante theoretische bronnen. Taal: 1. De student heeft kennis over het taaldomein ‘beginnende geletterdheid’. 2. De student heeft kennis over de specifieke leerstofopbouw en vakdidactieken (inclusief het beoordelen) ten aanzien van ‘beginnende geletterdheid’.
3.
De student past de vakdidactieken toe ten aanzien van ‘aanvankelijk lezen’.
Engels: 1. De student heeft kennis over vroeg vreemdetalenonderwijs Engels 2. De student heeft kennis over (vreemde) taalverwerving bij kinderen 3. De student heeft kennis van verschillende vakdidactische benaderingen voor Engels in het basisonderwijs en past deze toe 4. De student heeft kennis over de specifieke leerstofopbouw van Engels in het basisonderwijs 5. De student kan interactieve en activerende werkvormen voor jonge kinderen beschrijven en toepassen
2.2
Cursus inhoud
Binnen deze onderwijseenheid doen de studenten onderzoek naar de ontwikkeling van hun eigen instructiegedrag ten aanzien van aanvankelijk lezen en Engels aan jonge kinderen. Theoretische inzichten worden vertaald naar de praktijk, middels het uitvoeren van lessen en het verzamelen van informatie over het stimuleren van de beginnende gelteerdheid en de ontwikkeling van de Engelse taal bij jonge kinderen. Voor het verzamelen van gegevens worden verschillende instrumenten ingezet: een observatie-instrument en een interview/vragenlijst. Door het zorgvuldig doorlopen van de onderzoekscyclus beantwoorden de studenten uiteindelijk de vooraf geformuleerde onderzoeksvraag. De onderwijseenheid wordt afgesloten met een onderzoeksverslag en een kennistoets over de behandelde theorie. Binnen de zelfstudietijd van deze cursus is 10 uur bedoeld voor het uitvoeren van activiteiten binnen het werkplekleren.
2.3 Ingangseisen Geen ingangseisen in Osiris geregistreerd 2.4 Kosten en studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Diversen (aanbevolen): Zie Studystore en HUbl voor bronnen bij deze cursus. 2.5 Workload Contactduur (uren): 22 Toetsduur (uren): 2 Zelfstudie (uren): 116 Totaal (uren) 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite Geen cursus-site in Osiris geregistreerd
Titel
Rekenen, wiskunde en ICT
Opleidingsvariant
Voltijd
Collegejaar
2015-2016
1 Organisatorische gegevens 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Cursuscode Cursusnaam Cursusnaam in Engels Aantal EC's Studiefase/niveau
1.6
Opleiding (varianten)
OTR2-REKI1-15 Rekenen, wiskunde en ICT Math and educational technology 5 European Credits B (bachelor hoofdfase) Werkvormen zijn er in Voltijd, Deeltijd Toetsen zijn er in Voltijd, Deeltijd
1.8 1.9 1.10
Cursus toegankelijk voor studenten van andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden? Contactpersoon Voertaal
1.11
Werkvormen:
1.7
Nee
KM Boonstra (tel. 7157) (
[email protected]) Nederlands
Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Contacttijd in minuten In welke blokken wordt per aanvangsblok de werkvorm aangeboden?
Hoorcollege introductie
niet verplicht
1 maal per blok
60 minuten
bij aanvangsblok 4: blok 4
Werkcollege ICT
niet verplicht
4 maal per blok
480 minuten
bij aanvangsblok 4: blok 4
Werkcollege Professionele gecijferdheid
verplicht
3 maal per blok
270 minuten
bij aanvangsblok 4: blok 4
Werkcollege rekenen en wiskunde
verplicht
1 maal per blok
120 minuten
bij aanvangsblok 4: blok 4
Werkcollege rekenen en wiskunde
niet verplicht
4 maal per blok
360 minuten
bij aanvangsblok 4: blok 4
Zelfstudie incl. toetsvoorbereiding: verwachte totaal te besteden tijd in uren 116
1.12
Toetsen: Weging (afgerond op hele procenten)
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
In welke blokken wordt de toets aangeboden?
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
Tentamen RWD en ICT
Numeriek zonder decimalen
5,5
40
2
bij aanvangsblok 4: 1. blok 4 2. blok 5
Verslag Rekenlessen met ICT
Numeriek zonder decimalen
5,5
60
2
bij aanvangsblok 4: 1. blok 4 2. blok 5
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
Kern- en deeltaken Kerntaak 2 Professioneel voorbereiden en evalueren van onderwijsactiviteiten 2.1.1. Volledig beheersen van de stof wat betreft kennis en vaardigheden. 2.2.1. Herkennen van vakspecifieke leerstofopbouw in methodes. 2.2.2. Kennen en herkennen van vakspecifieke leerinstructie en werkvormen, ook vanuit de vakdidactische kennis. 2.2.3. Inzicht hebben in mogelijkheden tot het verbinden van lesdoelen van verschillende vakken. 2.5.1 Inzetten van toets- en beoordelingsvormen uit de methode. 2.8.1. Evaluaties gebruiken om vervolgactiviteiten op groepsniveau aan te passen. Kerntaak 3 Uitvoeren van onderwijs en begeleiding 3.1.1. Met kinderen ophalen van voorkennis en lesdoelen met hen bespreken. 3.1.2. Gericht aansluiten bij de belevingswereld, leef-omgeving en actualiteit bij de keuze van de leerstof. 3.1.3. Stimuleren van taakgericht gedrag van kinderen zodat de betrokkenheid toeneemt. 3.2.1. Geven van interactieve instructie op meer niveaus, lettend op verschillen in niveau, tempo en interesse. 3.2.2. Instructie: voorbeelden geven, voordoen (ook van denkprocessen, modelling). 3.2.3. Leergesprekken: hardop denken stimuleren, suggesties geven. 3.4.2. Coachen: stellen van vragen die kinderen aan het denken zetten. 3.4.3. Kinderen laten reflecteren en samenwerkend leren bevorderen. 3.4.4. Ondersteunen van meerdere leer- en oplossingsstrategieën. 3.5.1. Met de kinderen het lesverloop en de behaalde lesdoelen evalueren en afspreken van vervolgactiviteiten.
Algemene doelen verslag: 1. De student kan contextopgaven plaatsen op de leerlijnen van de verschillende rekendomeinen. 2. De student kan het drieslagmodel toepassen, zowel zelf als in een rekenles (RWD). 3. De student toont zijn professionele gecijferdheid door het gebruiken van contextopgaven in zijn rekenles. 4. De student leert leerlingen het drieslagmodel hanteren, kan leerlingen ondersteuning bieden bij het werken met het drieslagmodel en hier op evalueren. 5. De student kan voor alle rekendomeinen leerdoelen formuleren voor de stagegroep. 6. De student kan passende leerkrachtvaardigheden inzetten en hier op evalueren. 7. De student kan digitale leermiddelen ontwerpen en deze inzetten. 8. De student kan bij de voorbereiding en uitvoering van een rekenactiviteit flexibel gebruik maken van de mogelijkheden van digibordsoftware. Doelen schriftelijk tentamen : Vakspecifieke doelen ICT en Onderwijs 9. De student kan benoemen en uitleggen wat de mogelijkheden zijn van ICT om onderwijs op maat te verzorgen. 10. De student kan benoemen en uitleggen wat de mogelijkheden zijn van ICT in projectmatig werken. 11. De student kan het begrip mediawijsheid omschrijven en uitleggen. 12. De student kan het begrip informatievaardigheden omschrijven en uitleggen. 13. De student kan omschrijven en uitleggen hoe ICT op schoolniveau geregeld moet zijn voor duurzame integratie. Vakspecifieke doelen Rekenen-wiskunde 14. De student kan het drieslagmodel toepassen 15. De student kan contextopgaven plaatsen op de leerlijnen van de verschillende rekendomeinen 16. De student kan leerlingen ondersteuning bieden bij het werken met het drieslagmodel. 17. De student kan de didactiek van verbanden herkennen, benoemen en toepassen. 18. De student kent de wiskundige basisprincipes van grafieken en kan deze toepassen. 19. De student kan leerkrachtvaardigheden koppelen aan didactische theorie. Kennisbasis RWD: 2.8. Verstrengeling en samenhang bij hele getallen 3.2. Verstrengeling en samenhang verhoudingen, procenten, breuken en kommagetallen 4.4. Verstrengeling en samenhang bij meten 5.4. Verstrengeling en samenhang bij meetkunde 6.4. Verstrengeling en samenhang bij verbanden Kennisbasis ICT 1.1 De lerende en innoverende professional 1.4 De samenwerkende professional 3.1 Informatievaardigheden 3.2 Kennismanagement
3.3 Mediawijsheid 4.1 Het maken van didactische keuzes 4.3 Arrangeren van digitaal leermateriaal 4.5 Kennisconstructie
2.2
Cursus inhoud
De student leert hoe hij leerlingen leert omgaan met talige rekenopgaven en gebruikt hiervoor ICT. De focus voor RWD ligt op het mathematiseren van contexten. De student zet ICT hierbij in als middel ter ondersteuning en ontwerpt een digitaal leermiddel.
Binnen de zelfstudietijd van deze cursus is 10 uur bedoeld voor het uitvoeren van activiteiten binnen het werkplekleren.
2.3 Ingangseisen Geen ingangseisen in Osiris geregistreerd 2.4 Kosten en studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Diversen (aanbevolen): Zie Studystore en HUbl voor bronnen bij deze cursus. 2.5 Workload Contactduur (uren): 22 Toetsduur (uren): 2 Zelfstudie (uren): 116 Totaal (uren) 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite Geen cursus-site in Osiris geregistreerd
Titel
Studie en Werk semester 3
Opleidingsvariant
Voltijd
Collegejaar
2015-2016
1 Organisatorische gegevens 1.1
Cursuscode
1.2
Cursusnaam
1.3
Cursusnaam in Engels
1.4 1.5
Aantal EC's Studiefase/niveau
1.6
Opleiding (varianten)
OTR2-STWK3-15 Persoonlijke en professionele ontwikkeling door studie en werk Personal and professional development through study and work 5 European Credits B (bachelor hoofdfase) Werkvormen zijn er in Voltijd, Deeltijd Toetsen zijn er in Voltijd, Deeltijd
1.8 1.9 1.10
Cursus toegankelijk voor studenten van andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden? Contactpersoon Voertaal
1.11
Werkvormen:
1.7
Nee
IM de Wilde (tel. +31884817733) (
[email protected]) Nederlands
Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Contacttijd in minuten per aanvangsblok
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden?
S&W Werkcollege semester 3
niet verplicht
2 maal per blok
480 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1, blok 2
S&W Werkcollege semester 3
niet verplicht
2 maal per blok
240 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1, blok 2
Werkplekleren semester 3
verplicht
0 maal per blok
0 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1, blok 2
Zelfstudie incl. toetsvoorbereiding: verwachte totaal te besteden tijd in uren 127 Toelichting bij werkvorm Werkplekleren semester 3: De HU Pabo kent een beperkte aanwezigheidsplicht, dat wil zeggen dat voor een deel van het curriculum de student verplicht aanwezig moet zijn. Dit betreft alle praktijk en enkele vaardigheid cursussen zoals de kunstvakken, bewegingsonderwijs en handschriftontwikkeling.
1.12
Toetsen: Weging (afgerond op hele procenten)
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
In welke blokken wordt de toets aangeboden?
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
Beoordeling WPL semester 3 door IO'er
Numeriek zonder decimalen
5,5
50
2
bij aanvangsblok 1: 1. blok 2 2. blok 3
Reflectieverslag S&W semester 3
Numeriek zonder decimalen
5,5
50
2
bij aanvangsblok 1: 1. blok 2 2. blok 3
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
Kern- en deeltaken 1.2.1. 1.2.2. 1.2.3. 1.3.1. 1.3.2. 1.3.3. 1.4.2 1.4.3 1.5.1. 1.5.2. 1.5.3. 1.5.4. 2.4.1. 2.4.2. 2.4.3. 2.5.1. 2.6.1. 2.6.2. 2.7.1. 2.7.2. 2.8.1. 3.1.1. 3.1.2. 3.1.3. 3.2.1. 3.2.2. 3.2.3 3.3.1. 3.3.2 3.4.1. 3.4.2. 3.4.3. 3.4.4 3.5.1 3.6.1 4.1.1. 4.1.2. 4.1.3. 4.1.4 4.2.1. 4.2.2. 4.2.3. 4.2.4. 4.2.5. 4.2.6. 4.2.7. 5.1.1. 5.1.2. 5.1.3. 5.1.4. 5.1.5. 5.2.1. 5.2.2. 5.2.3. 5.2.4. 5.3.1. 5.3.2. 5.3.3.
Empathisch reageren op kinderen, hen ondersteunen en aanmoedigen. Effectieve feedback geven aan kinderen en deze constructief formuleren. Kinderen uitnodigen om hun eigen ideeën in te brengen. Leiding geven aan de groep en onderlinge verwachtingen uitwisselen. Klassenregels bespreekbaar maken, duidelijke verwachtingen uitspreken en deze consequent hanteren. Geldende schoolregels consequent hanteren binnen en buiten de klas. Met kinderen bespreken hoe samenwerking en positieve omgang met elkaar kan verbeteren. Interveniëren bij conflicten tussen kinderen en deze met hen bespreken. Vriendelijk en constructief reageren op alle kinderen in de groep. Met kinderen bespreken hoe zij rekening kunnen houden met elkaar. Vanuit een open houding diversiteit en interculturaliteit met kinderen bespreken. Herkennen van vooroordelen bij zichzelf en bij kinderen en hier grenzen aan stellen. Analyseren en vastleggen van ontwikkelingsniveaus. Conclusies trekken uit hoe het onderwijs is verlopen en de resultaten daarvan. Ontwerpen van instructie vanuit de vakdidactiek op meerdere niveaus. Inzetten van toets- en beoordelingsvormen uit de methode. Kiezen en inzetten van leermiddelen en materialen (ook vakoverstijgend) binnen de leeromgeving, gericht op de groep en de individuele kinderen. Kiezen en inzetten van leermiddelen en materialen (ook vakoverstijgend) binnen de leeromgeving, gericht op de groep en de individuele kinderen Maken lesplanning, rekening houdend met niveaugroepen en de planning van de praktijkopleider. Voorbereiden van meerdere onderwijsactiviteiten gedurende een dagdeel. Evaluaties gebruiken om vervolgactiviteiten op groepsniveau aan te passen. Met kinderen ophalen van voorkennis en lesdoelen met hen bespreken. Gericht aansluiten bij de belevingswereld, leefomgeving en actualiteit bij de keuze van de leerstof. Stimuleren van taakgericht gedrag van kinderen zodat de betrokkenheid toeneemt. Geven van interactieve instructie op meer niveaus, lettend op verschillen in niveau, tempo en interesse. Instructie: voorbeelden geven, voordoen (ook van denkprocessen, modelling). Leergesprekken: hardop denken stimuleren, suggesties geven. Zo nodig opnieuw uitleggen van taken en werkvormen tijdens het uitvoeren van de lesactiviteit. Benoemen en eventueel bijsturen van taakgericht gedrag van de groep. Individuele kinderen helpen en volgen van de groep. Coachen: stellen van vragen die kinderen aan het denken zetten. Kinderen laten reflecteren en samenwerkend leren bevorderen. Ondersteunen van meerdere leer- en oplossingsstrategieën. Met de kinderen het lesverloop en de behaalde lesdoelen evalueren en afspreken van vervolgactiviteiten. De groep en de individuele kinderen overzien en flexibel inspelen op gebeurtenissen. Oog krijgen voor communicatievaardigheden en deze (verder) ontwikkelen. Actief interesse tonen in ideeën van anderen. In ontmoeting met anderen eigen waarden meer bewust maken en verwoorden. De waarden van de school in praktijk brengen. Af en toe bijdragen aan overleg tussen collega’s. Vragen om feedback. Komen met suggesties. Over kinderen spreken met respect en begrip. Bij activiteiten buiten de lessen deeltaken op zich nemen en initiatieven nemen. Met ouders over de dagelijkse gang van zaken spreken. Deelnemen aan activiteiten in de school waarbij ook ouders betrokken zijn. Analyseren en beoordelen van informatie op kwaliteit. Actief kennisnemen van uitkomsten van onderzoek. Oefenen met formuleren van vragen en methoden van gegevensverzameling. Eigen kennis delen met anderen. Eigen handelen verantwoorden op basis van relevante concepten en ervaring. Reflecteren op het eigen functioneren en de eigen visie. Conclusies en vragen formuleren en inbrengen. Feedback geven, ontvangen en gebruiken om eigen handelen te verbeteren. Eigen leerdoelen afstemmen op het beleid van de school. Aan herkende verschillen betekenis geven. De werkwijze in de school koppelen aan achterliggende visie(s) op onderwijs. Eigen handelen bespreken tijdens intervisie en inzichten gebruiken voor reflectie.
Algemene doelen De student: 1. Onderbouwt zijn activiteiten vanuit theoretische concepten De student kan op basisbekwaam niveau: 2. een ondersteunende relatie met kinderen opbouwen en onderhouden, leiding geven aan de groep en zorgen voor een goed en pedagogisch adequaat leerklimaat; 3. onderwijsactiviteiten professioneel voorbereiden en evalueren; 4. onderwijsactiviteiten en het volgen en begeleiden van kinderen professioneel uitvoeren; 5. communiceren, overleggen en samenwerken met ouders, collega’s en professionals; 6. blijven werken aan persoonlijke- en professionele groei, kritisch, systematisch en gefundeerd. Generieke kennisbasis C. Kwaliteit en innovatie: c.1 professionele ontwikkeling a) Mentale modellen: reflectiemodel van Korthagen, collegiale feedback geven en ontvangen b) Manieren van leren: leren van en met experts (cursorisch), leren van en met collega’s, intervisie en leren van jezelf (reflectie)
2.2 Cursus inhoud De student ontwikkelt de vaardigheden om theorie uit de opleiding te koppelen en toe te passen in de praktijk. Deze cursus borduurt voort op de ontwikkelingen van de student in de eerste fase. De student brengt verband aan tussen zichzelf als persoon, de studie en het beroep van leraar primair onderwijs vanuit de kern- en deel taken fase basisbekwaam. 2.3 Ingangseisen Geen ingangseisen in Osiris geregistreerd 2.4 Kosten en studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Diversen (aanbevolen): Zie Studystore en HUbl voor bronnen bij deze cursus. 2.5 Workload Contactduur (uren): 12 Toetsduur (uren): 1 Zelfstudie (uren): 127 Totaal (uren) 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite Geen cursus-site in Osiris geregistreerd
Titel
Studie en Werk semester 4
Opleidingsvariant
Voltijd
Collegejaar
2015-2016
1 Organisatorische gegevens 1.1 Cursuscode
OTR2-STWK4-15 Persoonlijke en professionele ontwikkeling door studie en werk semester 4 Personal and professional development through study and work semester 4 5 European Credits B (bachelor hoofdfase) Werkvormen zijn er in Voltijd, Deeltijd Toetsen zijn er in Voltijd, Deeltijd
1.2 Cursusnaam 1.3 Cursusnaam in Engels 1.4 Aantal EC's 1.5 Studiefase/niveau 1.6 Opleiding (varianten)
Cursus toegankelijk voor Nee studenten van andere faculteiten? 1.8 Excellentiemogelijkheden? 1.9 Contactpersoon IM de Wilde (tel. +31884817733) (
[email protected]) 1.10 Voertaal Nederlands 1.7
1.11 Werkvormen: Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Contacttijd in minuten per aanvangsblok
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden?
S&W Werkcollege semester 4
niet verplicht
2 maal per blok
480 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3, blok 4
S&W Werkcollege semester 4
niet verplicht
2 maal per blok
240 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3, blok 4
Werkplekleren semester 4
verplicht
0 maal per blok
0 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3, blok 4
Zelfstudie incl. toetsvoorbereiding: verwachte totaal te besteden tijd in uren 127 Toelichting bij werkvorm Werkplekleren semester 4: De HU Pabo kent een beperkte aanwezigheidsplicht, dat wil zeggen dat voor een deel van het curriculum de student verplicht aanwezig moet zijn. Dit betreft alle praktijk en enkele vaardigheid cursussen zoals de kunstvakken, bewegingsonderwijs en handschriftontwikkeling.
1.12 Toetsen: Weging (afgerond op hele procenten)
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
In welke blokken wordt de toets aangeboden?
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
Beoordeling WPL semester 4 door IO'er
Numeriek zonder decimalen
5,5
50
2
bij aanvangsblok 3: 1. blok 4 2. blok 5
Reflectieverslag S&W semester 4
Numeriek zonder decimalen
5,5
50
2
bij aanvangsblok 3: 1. blok 4 2. blok 5
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
Kern- en deeltaken 1.2.1. Empathisch reageren op kinderen, hen ondersteunen en aanmoedigen. 1.2.2. Effectieve feedback geven aan kinderen en deze constructief formuleren. 1.2.3. Kinderen uitnodigen om hun eigen ideeën in te brengen. 1.3.1. Leiding geven aan de groep en onderlinge verwachtingen uitwisselen. 1.3.2. Klassenregels bespreekbaar maken, duidelijke verwachtingen uitspreken en deze consequent hanteren. 1.3.3. Geldende schoolregels consequent hanteren binnen en buiten de klas. 1.4.2 Met kinderen bespreken hoe samenwerking en positieve omgang met elkaar kan verbeteren. 1.4.3 Interveniëren bij conflicten tussen kinderen en deze met hen bespreken. 1.5.1. Vriendelijk en constructief reageren op alle kinderen in de groep. 1.5.2. Met kinderen bespreken hoe zij rekening kunnen houden met elkaar. 1.5.3. Vanuit een open houding diversiteit en interculturaliteit met kinderen bespreken. 1.5.4. Herkennen van vooroordelen bij zichzelf en bij kinderen en hier grenzen aan stellen. 2.4.1. Analyseren en vastleggen van ontwikkelingsniveaus. 2.4.2. Conclusies trekken uit hoe het onderwijs is verlopen en de resultaten daarvan. 2.4.3. Ontwerpen van instructie vanuit de vakdidactiek op meerdere niveaus. 2.5.1. Inzetten van toets- en beoordelingsvormen uit de methode. 2.6.1. Kiezen en inzetten van leermiddelen en materialen (ook vakoverstijgend) binnen de leeromgeving, gericht op de groep en de individuele kinderen. 2.6.2. Kiezen en inzetten van leermiddelen en materialen (ook vakoverstijgend) binnen de leeromgeving, gericht op de groep en de individuele kinderen 2.7.1. Maken lesplanning, rekening houdend met niveaugroepen en de planning van de praktijkopleider. 2.7.2. Voorbereiden van meerdere onderwijsactiviteiten gedurende een dagdeel. 2.8.1. Evaluaties gebruiken om vervolgactiviteiten op groepsniveau aan te passen. 3.1.1. Met kinderen ophalen van voorkennis en lesdoelen met hen bespreken. 3.1.2. Gericht aansluiten bij de belevingswereld, leefomgeving en actualiteit bij de keuze van de leerstof. 3.1.3. Stimuleren van taakgericht gedrag van kinderen zodat de betrokkenheid toeneemt. 3.2.1. Geven van interactieve instructie op meer niveaus, lettend op verschillen in niveau, tempo en interesse. 3.2.2. Instructie: voorbeelden geven, voordoen (ook van denkprocessen, modelling). 3.2.3 Leergesprekken: hardop denken stimuleren, suggesties geven. 3.3.1. Zo nodig opnieuw uitleggen van taken en werkvormen tijdens het uitvoeren van de lesactiviteit. 3.3.2 Benoemen en eventueel bijsturen van taakgericht gedrag van de groep. 3.4.1. Individuele kinderen helpen en volgen van de groep. 3.4.2. Coachen: stellen van vragen die kinderen aan het denken zetten. 3.4.3. Kinderen laten reflecteren en samenwerkend leren bevorderen. 3.4.4 Ondersteunen van meerdere leer- en oplossingsstrategieën. 3.5.1 Met de kinderen het lesverloop en de behaalde lesdoelen evalueren en afspreken van vervolgactiviteiten. 3.6.1 De groep en de individuele kinderen overzien en flexibel inspelen op gebeurtenissen. 4.1.1. Oog krijgen voor communicatievaardigheden en deze (verder) ontwikkelen. 4.1.2. Actief interesse tonen in ideeën van anderen. 4.1.3. In ontmoeting met anderen eigen waarden meer bewust maken en verwoorden. 4.1.4 De waarden van de school in praktijk brengen. 4.2.1. Af en toe bijdragen aan overleg tussen collega’s. 4.2.2. Vragen om feedback. 4.2.3. Komen met suggesties. 4.2.4. Over kinderen spreken met respect en begrip. 4.2.5. Bij activiteiten buiten de lessen deeltaken op zich nemen en initiatieven nemen. 4.2.6. Met ouders over de dagelijkse gang van zaken spreken. 4.2.7. Deelnemen aan activiteiten in de school waarbij ook ouders betrokken zijn. 5.1.1. Analyseren en beoordelen van informatie op kwaliteit. 5.1.2. Actief kennisnemen van uitkomsten van onderzoek. 5.1.3. Oefenen met formuleren van vragen en methoden van gegevensverzameling. 5.1.4. Eigen kennis delen met anderen. 5.1.5. Eigen handelen verantwoorden op basis van relevante concepten en ervaring. 5.2.1. Reflecteren op het eigen functioneren en de eigen visie. 5.2.2. Conclusies en vragen formuleren en inbrengen. 5.2.3. Feedback geven, ontvangen en gebruiken om eigen handelen te verbeteren. 5.2.4. Eigen leerdoelen afstemmen op het beleid van de school. 5.3.1. Aan herkende verschillen betekenis geven.
5.3.2. 5.3.3.
De werkwijze in de school koppelen aan achterliggende visie(s) op onderwijs. Eigen handelen bespreken tijdens intervisie en inzichten gebruiken voor reflectie.
Algemene doelen De student: 1. Onderbouwt zijn activiteiten vanuit theoretische concepten De student kan op basisbekwaam niveau: 2. een ondersteunende relatie met kinderen opbouwen en onderhouden, leiding geven aan de groep en zorgen voor een goed en pedagogisch adequaat leerklimaat; 3. onderwijsactiviteiten professioneel voorbereiden en evalueren; 4. onderwijsactiviteiten en het volgen en begeleiden van kinderen professioneel uitvoeren; 5. communiceren, overleggen en samenwerken met ouders, collega’s en professionals; 6. blijven werken aan persoonlijke- en professionele groei, kritisch, systematisch en gefundeerd. Generieke kennisbasis C. Kwaliteit en innovatie: c.1 professionele ontwikkeling a) Mentale modellen: reflectiemodel van Korthagen, collegiale feedback geven en ontvangen b) Manieren van leren: leren van en met experts (cursorisch), leren van en met collega’s, intervisie en leren van jezelf (reflectie)
2.2 Cursus inhoud De student ontwikkelt de vaardigheden om theorie uit de opleiding te koppelen en toe te passen in de praktijk. Deze cursus borduurt voort op de ontwikkelingen van de student in de eerste fase. De student brengt verband aan tussen zichzelf als persoon, de studie en het beroep van leraar primair onderwijs vanuit de kern- en deel taken fase basisbekwaam. . 2.3 Ingangseisen Geen ingangseisen in Osiris geregistreerd 2.4 Kosten en studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Diversen (aanbevolen): Zie Studystore en HUbl voor bronnen bij deze cursus. 2.5 Workload Contactduur (uren): 12 Toetsduur (uren): 1 Zelfstudie (uren): 127 Totaal (uren) 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite Geen cursus-site in Osiris geregistreerd
Titel
Activiteit buiten curriculum Reg. jaar 2
Opleidingsvariant Voltijd Collegejaar
2015-2016
1 Organisatorische gegevens 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6
1.8
Cursuscode Cursusnaam Cursusnaam in Engels Aantal EC's Studiefase/niveau Opleiding (varianten) Cursus toegankelijk voor studenten van andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden?
1.9
Contactpersoon
1.10
Voertaal
1.11
Werkvormen:
1.7
OTR2-ACTBC-15 Activiteit buiten curriculum Pabo Regulier Jaar 2 extra activities 0 European Credits Werkvormen zijn er in Voltijd, Deeltijd Nee
HGM Harmsen (tel. +31884817591) (
[email protected]) Nederlands
Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Contacttijd in minuten per aanvangsblok
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden?
gefaseerd lesvoorbereidingsformulier
verplicht
1 maal per blok
90 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1
informatie over werkweek Brugge
verplicht
1 maal per blok
60 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1
informatiebijeenkomst jaarcoördinator
verplicht
1 maal per blok
180 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 3, blok 4
Inzage toetsen
niet verplicht
1 maal per blok
180 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 2, blok 3, blok 4
Stage
verplicht
1 maal per week
14400 minuten
start studiejaar
verplicht
1 maal per blok
120 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1
start tutoren
verplicht
1 maal per blok
120 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 4
training tutoren
verplicht
2 maal per blok
480 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 4
Werkcollege professionele gecijferdheid
verplicht
3 maal per blok
270 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 2
workshop mediatheek
verplicht
1 maal per blok
60 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 2
Finale voorleeswedstrijd
verplicht
1 maal per blok
180 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 3
open podium / kerstviering
verplicht
1 maal per blok
90 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 2
kerstlunch
verplicht
1 maal per blok
60 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 2
Panelgesprek
verplicht
1 maal per blok
270 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 2, blok 3, blok 4
bij aanvangsblok 1: blok 1, blok 2, blok 3, blok 4
1.12
Toetsen:
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
Weging (afgerond op hele procenten)
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
In welke blokken wordt de toets aangeboden?
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
Diverse: niet in studiegids opnemen!
2.2
Cursus inhoud
Diverse: niet in studiegids opnemen!
2.3 Ingangseisen Geen ingangseisen in Osiris geregistreerd 2.4 Kosten en studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd 2.5 Workload Contactduur (uren): 276 Toetsduur (uren): Zelfstudie (uren): Totaal (uren) 0 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (0) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite Geen cursus-site in Osiris geregistreerd
Titel
Landelijke Kennisbasis
Opleidingsvariant
Voltijd
Collegejaar
2015-2016
1 Organisatorische gegevens 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Cursuscode Cursusnaam Cursusnaam in Engels Aantal EC's Studiefase/niveau
1.6
Opleiding (varianten)
OTR3-LKBT1-15 Landelijke Kennisbasis taal en rekenen - wiskunde National base of knowledge language and arithmetic 2 European Credits B (bachelor hoofdfase) Werkvormen zijn er in Voltijd, Deeltijd Toetsen zijn er in Voltijd, Deeltijd
1.8
Cursus toegankelijk voor studenten van andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden?
1.9
Contactpersoon
1.7
Nee
G van Herwijnen (tel. +31884817555) (
[email protected]) Nederlands
1.10 Voertaal 1.11 Werkvormen: Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Contacttijd in minuten per aanvangsblok
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden?
Werkcollege 1 taal kennisbasis
verplicht
3 maal per blok
180 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1
Werkcollege 2 rekenen kennisbasis
verplicht
3 maal per blok
270 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1
toetsfafname LKB rekenen
verplicht
1 maal per blok
840 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1, blok 2, blok 3, blok 4
toetsafname LKB taal
verplicht
1 maal per blok
600 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1, blok 2, blok 3, blok 4
Zelfstudie incl. toetsvoorbereiding: verwachte totaal te besteden tijd in uren 19
1.12 Toetsen:
Toetsvorm
Resultaatschaal
landelijke kennisbasis rekenen
Numeriek zonder decimalen
landelijke kennisbasis taal
Numeriek zonder decimalen
Minimum cijfer
5,5
5,5
Weging (afgerond op hele procenten)
50
50
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
In welke blokken wordt de toets aangeboden?
4
bij aanvangsblok 1: 1. blok 1 2. blok 2 3. blok 3 4. blok 4
4
bij aanvangsblok 1: 1. blok 1 2. blok 2 3. blok 3 4. blok 4
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
De kern en deeltaken op het niveau van fase 3; gevorderd bekwaam 2.1.1. Boven de stof staan en doorgaande leerlijnen kennen en herkennen. Algemene doelen de student wordt zich bewust van de verschillende domeinen met de daarbij behorende inhouden van de kennisbasis taal en rekenen · weet waar hij zijn aandacht bij het bestuderen van de kennisbasis op moet vestigen. · kent de student de inhouden behorend bij de kennisbasis ´Taal´ en ‘rekenen’. · beheerst de kennis om de toets kennisbasis ´Taal’ en ‘rekenen’te halen. Kennisbasis Deze cursus is gericht op het halen van de toets Kennisbasis Taal en rekenen. Op de site van ‘10voordeleraar’ kun je de kennisbases taal en rekenen vinden.
2.2
Cursus inhoud
Van afgestudeerde pabostudenten wordt basiskennis verwacht op het gebied van taal en rekenen. Vanaf 2013 wordt deze kennis getoetst met een landelijk verplichte toets. De cursus laat alle domeinen van het taal- en rekenonderwijs nogmaals in vogelvlucht zien met als doel dat je door middel van zelfstudie deze kennis eigen kunt maken. Studietechnieken die eerder in de opleiding aangeboden zijn zoals het maken van mindmaps en samenvattingen kun je in deze cursus gebruiken. Als je de toets haalt, dan heb je laten zien dat je over voldoende basiskennis beschikt om goed taal- en rekenonderwijs te kunnen geven. Na het halen van de toets kun je op de basisschool laten zien hoe je dit vorm geeft.
2.3 Ingangseisen Minimaal 60 punten van het propedeuse-programma moeten zijn behaald. 2.4 Kosten en studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Diversen (aanbevolen): 2.5 Workload Contactduur (uren): 32 Toetsduur (uren): 5 Zelfstudie (uren): 19 Totaal (uren) 56 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (2) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite Geen cursus-site in Osiris geregistreerd
Titel
Onderzoek
Opleidingsvariant
Voltijd
Collegejaar
2015-2016
1 Organisatorische gegevens 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Cursuscode Cursusnaam Cursusnaam in Engels Aantal EC's Studiefase/niveau
1.6
Opleiding (varianten)
OTR3-ONZK1-15 Praktijkonderzoeksopzet Applied Research Design 5 European Credits B (bachelor hoofdfase) Werkvormen zijn er in Voltijd, Deeltijd Toetsen zijn er in Voltijd, Deeltijd
1.8
Cursus toegankelijk voor studenten van andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden?
1.9
Contactpersoon
1.10
Voertaal
1.11
Werkvormen:
1.7
Nee
FTE Overtoom (tel. +31884817520) (
[email protected]) Nederlands
Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Contacttijd in minuten per aanvangsblok
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden?
Hoorcollege
niet verplicht
1 maal per blok
60 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1
Introductiecollege
verplicht
1 maal per blok
60 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1
Werkcollege Onderzoek
niet verplicht
3 maal per blok
720 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1, blok 2
Workshop Bronnen Zoeken
niet verplicht
1 maal per blok
60 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1
Zelfstudie incl. toetsvoorbereiding: verwachte totaal te besteden tijd in uren 125
1.12
Toetsen:
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
Onderzoeksopzet + theoretisch kader
Numeriek zonder decimalen
5,5
Weging (afgerond op hele procenten)
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
100
3
In welke blokken wordt de toets aangeboden? bij aanvangsblok 1: 1. blok 1 2. blok 2 3. blok 3
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
Kern en deeltaken op het niveau van fase 3; gevorderd bekwaam 4.1 Vanuit een open houding professioneel communiceren met volwassenen, zowel individueel als groepsgewijs. · 4.1.1 Communicatievaardigheden gericht inzetten, zoals een actieve luisterhouding. · 4.1.2 In dialoog treden met anderen. · 4.1.5 Een presentatie verzorgen in het team. 5.1 Actief omgaan met informatie en blijven ontwikkelen van eigen kennis, mede op basis van bestaand en eigen onderzoek, en deze kennis gebruiken bij visie ontwikkelen, keuzen maken en zich verantwoorden.
· 5.1.0 Een onderzoekscyclus doorlopen. · 5.1.1 Structureren en effectief gebruiken van informatie. · 5.1.2 Onderzoeksuitkomsten analyseren op relevantie. · 5.1.3 Onderzoek doen naar een verlegenheidssituatie op een school · 5.1.4 Kennis uit eigen onderzoek delen binnen de school. 5.2 Leren van feedback en reflectie, zowel individueel als gezamenlijk. · 5.2.1 Relaties leggen tussen praktijk, theorie. · 5.2.2 Voorstellen ontwikkelen en deze inbrengen. · 5.2.4 Deelnemen aan processen van collectief leren in de school. Algemene leerdoelen: 1.
De student kan een praktijkonderzoek uitvoeren (hele onderzoek) en daarbij de empirische onderzoekscyclus doorlopen (DD toepassen kennis, inzicht, oordeel, communicatie). 2. De student kan in overleg met de sleutelfiguren van de school komen tot een onderzoeksopdracht (DD kennis & inzicht, oordeel*). 3. De student kan een verlegenheidssituatie beschrijven waarnaar hij onderzoek kan doen (DD communicatie, toepassen kennis en inzicht*). 4. De student kan een theoretisch kader schrijven om alle facetten van zijn onderzoek te onderbouwen (DD kennis & inzicht*). 5. De student kan onderzoeksresultaten op relevantie analyseren (DD toepassen kennis & inzicht, oordeel*). 6. De student is toont aan dat de onderzoeksresultaten aan de betrokken teamleden zijn gepresenteerd (DD communicatie*). 7. De student kan een onderzoeksrapport schrijven en daarmee de kennis met de school delen en in verslagvorm aan school aanbieden (DD communicatie*). 8. De student beschrijft de conclusie en discussie van zijn onderzoek. 9. De student is toont aan dat de onderzoeksresultaten aan de betrokken teamleden zijn gepresenteerd. 10. De student reflecteert op het eigen handelen in de uitvoering van het onderzoek, met als doel zijn eigen professionele ontwikkeling te bevorderen (DD leervaardigheden*).
* DD; Dublin descriptoren (Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie. (2004). Dublin descriptoren. Gevonden op 18 maart 2015, op http://www.nvao.net/page/downloads/Dublin_Descriptoren.pdf )
Kennisbasis Generiek C. Kwaliteit en innovatie C. 1. Professionele ontwikkeling 2. Praktijkgericht onderzoek
2.2
Cursus inhoud
In deze cursus focust de student op het steeds zelfstandiger uitvoeren van een praktijkonderzoek op de eigen praktijkschool. In het praktijkonderzoek wordt de empirsiche onderzoekscyclus grotendeels zelfstandig doorlopen en kan de student eigen keuzes maken m.b.t. het onderzoeksonderwerp en de onderzoeksmethode. Middels het systematisch uitvoeren van het praktijkonderzoek en de verslaglegging daarvan vergroot de student zijn greep op de dagelijkse beroepssituatie. Dit heeft als uitdrukkelijke bedoeling dat de kwaliteit van het handelen, vanuit een gefundeerd inzicht in die situatie, verbeterd wordt. 2.3 Ingangseisen Geen ingangseisen in Osiris geregistreerd 2.4 Kosten en studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Boek (aanbevolen): zie betreffende externe boekenlijst 2.5 Workload Contactduur (uren): 15 Toetsduur (uren): niet geregistreerd
Zelfstudie (uren): 125 Totaal (uren) 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite Geen cursus-site in Osiris geregistreerd
Titel
Durf te denken
Opleidingsvariant
Voltijd
Collegejaar
2015-2016
1 Organisatorische gegevens 1.1 Cursuscode 1.2 Cursusnaam 1.3 Cursusnaam in Engels 1.4 Aantal EC's 1.5 Studiefase/niveau 1.6 Opleiding (varianten)
OTR3-OPIN1-15 Leren is maatwerk: door te durven denken verbreed je je visie op onderwijs en ontwikkel je je professionele identiteit. Learning is customization: by daring to be wise you broaden your vision on education and you develop your professional i 5 European Credits B (bachelor hoofdfase) Werkvormen zijn er in Voltijd, Deeltijd Toetsen zijn er in Voltijd, Deeltijd
Cursus toegankelijk voor Nee studenten van andere faculteiten? 1.8 Excellentiemogelijkheden? 1.9 Contactpersoon JE Breedijk (tel. +31884817764) (
[email protected]) 1.10 Voertaal Nederlands 1.7
1.11 Werkvormen: Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Contacttijd in minuten per aanvangsblok
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden?
Fundament: (trad.) vernieuwingsonderwijs
niet verplicht
5 maal per blok
600 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1
Fundament: Activiteiten i.h.k.v. Bildung
verplicht
1 maal per blok
1200 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1
Pijler 1 Coaching: diverse werkcolleges
niet verplicht
5 maal per blok
600 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1
Pijler 2 tutorschap: evaluatie werkweken
niet verplicht
2 maal per blok
180 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1
Pijler 3 extern: begeleiding en coaching
niet verplicht
2 maal per blok
720 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1, blok 2, blok 3, blok 4
presentatie tijdens toetsweken
verplicht
1 maal per blok
720 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1, blok 2, blok 3, blok 4
Zelfstudie incl. toetsvoorbereiding: verwachte totaal te besteden tijd in uren 70
1.12 Toetsen:
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
Weging (afgerond op hele procenten)
Leeragenda/projectplan incl. fundament
Numeriek zonder decimalen
5,5
40
Uitvoering+reflectie leeragenda/projectp
Numeriek zonder decimalen
5,5
60
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar 2
bij aanvangsblok 1: 1. blok 1 2. blok 2
4
bij aanvangsblok 1: 1. blok 1 2. blok 2 3. blok 4 4. blok 5
In welke blokken wordt de toets aangeboden?
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
Kern en deeltaken op het niveau van fase 3; gevorderd bekwaam 4.1. Vanuit een open houding professioneel communiceren met volwassenen, zowel individueel als groepsgewijs. 4.1.1. 4.1.2. 4.1.3. 4.1.4.
Oog krijgen voor communicatievaardigheden en deze (verder) ontwikkelen. Actief interesse tonen in ideeën van anderen. In ontmoeting met anderen eigen waarden meer bewust maken en verwoorden. De waarden van de school in praktijk brengen.
4.2. Overleggen en samenwerken met ouders, collega's en andere professionals. 4.2.1. 4.2.2. 4.2.3. 4.2.4. 4.2.5. 4.2.6. 4.2.7. 4.2.8.
Af en toe bijdragen aan overleg tussen collega’s. Vragen om feedback Komen met suggesties. Over kinderen spreken met respect en begrip. Bij activiteiten buiten de lessen deeltaken op zich nemen en initiatieven nemen. Met ouders over de dagelijkse gang van zaken spreken. Deelnemen aan activiteiten in de school waarbij ook ouders betrokken zijn. De contacten met andere instellingen in kaart brengen.
5.2. Leren van feedback en reflectie, zowel individueel als gezamenlijk 5.2.1. 5.2.2. 5.2.3. 5.2.4.
Reflecteren op het eigen functioneren en de eigen visie. Conclusies en vragen formuleren en inbrengen. Feedback geven, ontvangen en gebruiken om eigen handelen te verbeteren. Eigen leerdoelen afstemmen op het beleid van de school.
5.3. Ontwikkelen van een persoonlijk visie en een normatieve persoonlijke professionaliteit, in relatie tot de visie en de context van de school. 5.3.1. Aan herkende verschillen betekenis geven. 5.3.2. De werkwijze in de school koppelen aan achterliggende visie(s) op onderwijs. 5.3.3. Eigen handelen bespreken tijdens intervisie en inzichten gebruiken voor reflectie. Algemene doelen de student 1. onderzoekt op een multi-perspectieve manier het spectrum van verschillende visies op goed onderwijs 2. analyseert de betekenis van zijn morele kader voor zijn eigen professionaliteit 3. evalueert de ontwikkeling van het morele kader op basis van het ‘fundament’ en de gemaakte keuze voor een van de pijlers (+eigen leeragenda) 4. verbindt ervaring, praktijk, theorie, eigen visie en handelen uit de onderwijseenheid 5. ontwikkelt vaardigheden op basis waarvan hij een project kan uitvoeren 6. toont aan initiatief te nemen 7. ontwikkelt vaardigheden die een goede samenwerking dienen, door zich open te stellen voor feedback en door communicatie met anderen. 8. ontwikkelt het inzicht dat elke keuze ook een andere keuze zou kunnen zijn en dat je met jouw keuze en handelen iets in beweging kunt zetten/veranderen/vernieuwing.
2.2
Cursus inhoud
Deze onderwijseenheid richt zich op de ontwikkeling van een zelfbewuste leerkracht die weet waar hij/zij voor staat en welke mogelijkheden er in het onderwijs zijn om daar invulling aan te geven. Centraal staat de relatie tussen enerzijds de leraar als mens met eigen waarden, normen, opvattingen, drijfveren, krachten en zwaktes en anderzijds de leraar als professional die de keuze heeft op een bij hem/haar passende wijze invulling te geven aan het beroep. Die keuzes dienen zich aan op vele kleine momenten op een dag op school (het oplossen van een conflict tussen kinderen, het voeren van een discussie met collega’s over de koers van de school, het signaleren van en vervolgens handelen mbt problemen in de thuissituatie van een kind). Die keuzes dienen zich echter ook aan op een ander niveau: welke onderwijssystemen zijn er eigenlijk? Binnen Nederland? Traditionele vernieuwers? De Ipadschool? Het Finse model? Welke elementen daarin spreken mij aan, welke niet? Wat vind ik essentieel aan goed onderwijs/werken met kinderen: onderwijs dat bij mij past en waarbinnen ik denk dat de mogelijkheden van kinderen maximaal tot hun recht komen? De onderwijseenheid biedt de student ruimte om verder te ontdekken wij hij/zij is als mens, zou willen zijn als professional (en wat daarin wel/niet bij hem/haar past), om tot een scherper beeld van zichzelf en een scherpere visie
op goed onderwijs te komen. Er zijn theoretische kaders voor studenten, maar daarnaast ook de ruimte om zelf op zoek te gaan naar de eigen passie en drijfveren.
2.3 Ingangseisen Geen ingangseisen in Osiris geregistreerd 2.4 Kosten en studiematerialen Kosten: EUR 75 (kosten 3 dagen fundament (voltijd)) Materiaal: Diversen (verplicht): Zie Studystore en HUbl voor bronnen bij deze cursus. 2.5 Workload Contactduur (uren): 67 Toetsduur (uren): 3 Zelfstudie (uren): 70 Totaal (uren) 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite Geen cursus-site in Osiris geregistreerd
Titel
Profielruimte 2 (Couleur Locale)
Opleidingsvariant
Voltijd
Collegejaar
2015-2016
1 Organisatorische gegevens 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Cursuscode Cursusnaam Cursusnaam in Engels Aantal EC's Studiefase/niveau
1.6
Opleiding (varianten)
OTR3-PRUS1-15 Profielruimte 2 (Couleur Locale) Local Color; profile music, arts and drama 10 European Credits B (bachelor hoofdfase) Werkvormen zijn er in Voltijd, Deeltijd Toetsen zijn er in Voltijd, Deeltijd
1.8 1.9 1.10
Cursus toegankelijk voor studenten van andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden? Contactpersoon Voertaal
1.11
Werkvormen:
1.7
Nee
AMM van Dulmen (tel. 7415) (
[email protected]) Nederlands
Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Contacttijd in minuten per aanvangsblok
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden?
Excursie Stedelijk Museum
verplicht
1 maal per blok
120 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3
Hoorcollege LBO
niet verplicht
4 maal per blok
480 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3, blok 4
Hoorcollege Muziek
niet verplicht
1 maal per blok
90 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3
Hoorcollege O&P
niet verplicht
5 maal per blok
600 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3, blok 4
Introductiecollege
niet verplicht
1 maal per blok
60 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3
Portfolio presentatie tijdens toetsweek
verplicht
1 maal per blok
180 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3
Practicum Fort vd Democratie
verplicht
1 maal per blok
120 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3
Profieldeel Beeldende vorming
verplicht
7 maal per blok
1680 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3, blok 4
profieldeel drama
verplicht
5 maal per blok
1200 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3, blok 4
profieldeel muziek
verplicht
5 maal per blok
600 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 4
Studiedag
niet verplicht
1 maal per blok
240 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 4
Werkcollege LBO
niet verplicht
1 maal per blok
180 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3, blok 4
Werkcollege O&P couleur locale
niet verplicht
4 maal per blok
720 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3, blok 4
practicum beeldende vorming
verplicht
2 maal per blok
240 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3
practicum muziek
verplicht
2 maal per blok
180 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3
practicum drama
verplicht
1 maal per blok
120 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3
Zelfstudie incl. toetsvoorbereiding: verwachte totaal te besteden tijd in uren 161 Toelichting bij werkvorm Excursie Stedelijk Museum: De HU Pabo kent een beperkte aanwezigheidsplicht, dat wil zeggen dat voor een deel van het curriculum de student verplicht aanwezig moet zijn. Dit betreft alle praktijk en enkele vaardigheid cursussen zoals de kunstvakken, bewegingsonderwijs en handschriftontwikkeling. Toelichting bij werkvorm profieldeel muziek: De HU Pabo kent een beperkte aanwezigheidsplicht, dat wil zeggen dat voor een deel van het curriculum de student verplicht aanwezig moet zijn. Dit betreft alle praktijk en enkele vaardigheid cursussen zoals de kunstvakken, bewegingsonderwijs en handschriftontwikkeling. Toelichting bij werkvorm practicum drama: De HU Pabo kent een beperkte aanwezigheidsplicht, dat wil zeggen dat voor een deel van het curriculum de student verplicht aanwezig moet zijn. Dit betreft alle praktijk en enkele vaardigheid cursussen zoals de kunstvakken, bewegingsonderwijs en handschriftontwikkeling. Toelichting bij werkvorm practicum muziek: De HU Pabo kent een beperkte aanwezigheidsplicht, dat wil zeggen dat voor een deel van het curriculum de student verplicht aanwezig moet zijn. Dit betreft alle praktijk en enkele vaardigheid cursussen zoals de kunstvakken, bewegingsonderwijs en handschriftontwikkeling. Toelichting bij werkvorm practicum beeldende vorming: De HU Pabo kent een beperkte aanwezigheidsplicht, dat wil zeggen dat voor een deel van het curriculum de student verplicht aanwezig moet zijn. Dit betreft alle praktijk en enkele vaardigheid cursussen zoals de kunstvakken, bewegingsonderwijs en handschriftontwikkeling.
1.12
Toetsen: Weging (afgerond op hele procenten)
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
In welke blokken wordt de toets aangeboden?
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
didactisch product
Numeriek zonder decimalen
5,5
35
2
bij aanvangsblok 3: 1. blok 4 2. blok 5
portfoliopresentatie
Numeriek zonder decimalen
5,5
50
2
bij aanvangsblok 3: 1. blok 3 2. blok 4
presentatie thema didact. product
Numeriek zonder decimalen
5,5
15
2
bij aanvangsblok 3: 1. blok 4 2. blok 5
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
Kern en deeltaken op het niveau van fase 3; gevorderd bekwaam 2.1. Beheersen van de kennis en vaardigheden in het basisschoolcurriculum 2.1.1. Boven de stof staan en doorgaande leerlijnen kennen en herkennen. 2.2. Per schoolvak beschikken over een stevige vakdidactische kennisbasis 2.2.1. Herkennen van vakspecifieke leerstofopbouw en de cruciale momenten daarin, in verschillende methodes. 2.2.2. Kennen en herkennen van vakspecifieke instructie en werkvormen, ook bij specifieke leerproblemen. 2.2.3. (Her)kennen van specifieke mogelijkheden om lesdoelen en werkvormen in diverse vakken te combineren. (Her)kennen van vakspecifieke leerproblemen en mogelijk-heden voor differentiatie.
2.4. In kaart brengen van en aansluiten bij de beginsituatie van de groep en de verschillen tussen kinderen, en daarbij lesdoelen formuleren met passende inhouden, werkvormen en taken. 2.4.1.
Adequaat analyseren en systematisch vastleggen van gegevens uit toetsen en het volgsysteem.
2.4.2. 2.4.3. 2.5.
De verzamelde gegevens systematisch gebruiken bij het voorbereiden van lessen. Hanteren van verschillende instructieniveaus en bedenken van alternatieven. Toets- en beoordelings-vormen kiezen, aanpassen en ontwikkelen
2.5.1.
Inzetten van toets- en beoordelingsvormen uit de methode.
2.6. Methoden, materialen en hulpmiddelen functioneel inzetten en inrichten van een betekenisvolle, stimulerende en effectieve leeromgeving 2.6.1. Ontwerpen van passende leermiddelen en materialen en andere aspecten van de leeromgeving, gericht op de groep en de individuele kinderen. 2.7. 2.7.1. 2.7.2.
Plannen en organiseren van leeractiviteiten Maken van een dagplanning, passend binnen de periodeplanning. Voorbereiden van meerdere onderwijsactiviteiten gedurende een dag.
3.1.
Met de kinderen een onderwijsactiviteit starten, hen motiveren en aansluiten bij hun voorkennis.
3.1.1. 3.1.2.
Met kinderen ophalen van voorkennis en lesdoelen met hen bespreken. Structureel rekening houden met de belevingswereld, leefomgeving en actualiteit en kinderen inbreng geven bij de keuze van de leerstof. Op planmatige wijze kinderen motiveren en taakgerichtheid stimuleren zodat de betrokkenheid toeneemt.
3.1.3. 3.2.
Geven van doelgerichte en gedifferentieerde instructie met gebruik van vakdidactische kennis.
3.2.1. Geven van interactieve instructie en daarbij inspelen op verschillen tussen kinderen in niveau, tempo en interesse. 3.2.2. Instructie: bij leerlingen stimuleren dat ze een juist mentaal beeld vormen. 3.2.3. Leergesprekken: uitspraken van leerlingen (samen) evalueren. 3.3.
Kinderen aan het werk zetten en houden met taken en werkvormen passend bij de lesdoelen.
3.3.1. 3.3.2.
Zo nodig bijstellen van taken en werkvormen tijdens het uitvoeren van de lesactiviteit. Taakgericht gedrag afstemmen met de groep en individuele kinderen.
3.4. 3.4.1. 3.4.2. 3.4.3. 3.4.4.
Volgen en begeleiden van kinderen bij hun leerproces met gebruik van vakdidactische kennis. Individuele kinderen helpen en volgen van de groep. Coachen: geven van hints, aanmoedigingen en feedback. Kinderen laten exploreren en zelfstandig leren stimuleren. Kinderen bewust maken van en begeleiden bij hun leer- en oplossingsstrategieën.
3.5. 3.5.1.
Afronden en evalueren van de onderwijsactiviteit met de kinderen Samen met de kinderen periodiek evalueren van het onderwijs en bedenken van vervolgactiviteiten en alternatieve aanpakken.
3.6. kinderen. 3.6.1.
Behouden van overzicht en flexibel inspelen op de situatie, het lesverloop en verschillen tussen
De groep en de individuele kinderen overzien en anticiperen op gebeurtenissen.
4.1. Vanuit een open houding professioneel communiceren met volwassenen, zowel individueel als groepsgewijs 4.1.1. 4.1.2 4.1.3 4.1.4 4.1.5 4.2.
Communicatievaardigheden gericht inzetten, zoals een actieve luisterhouding. In dialoog treden met anderen. Uitleggen hoe eigen handelen voortkomt uit waarden. De waarden van de school bespreken en eraan bijdragen. Een presentatie verzorgen in het team. Overleggen en samenwerken met ouders, collega’s en andere professionals
4.2.1. 4.2.2. 4.2.3. 4.2.4. 4.2.5. 4.2.6. 4.2.7. 4.2.8.
Deelnemen aan overleg en bijdragen aan de uitvoering. Samenwerking aangaan en (helpen) ontwikkelen. Nemen van initiatieven. Over kinderen spreken met inzicht en visie. Inzicht hebben in het taakbeleid op de school en deelnemen aan bespreking van taken. Zicht hebben op de ontwikkeling van kinderen en een gepland gesprek voeren met hun ouders. Deelnemen aan contacten die de school met ouders onderhoudt. Aansluiten bij gesprekken met externe professionals.
5.3. Ontwikkelen van een persoonlijke visie en een normatieve persoonlijke professionaliteit, in relatie tot de visie en de context van de school. 5.3.1. begrijpen. 5.3.2. 5.3.3.
Sociale, economische en culturele heterogeniteit in en rond de school en divers gedrag daardoor Onderscheid maken tussen diverse werkwijzen en visies, ook van zichzelf. Nieuwe inzichten gebruiken voor verdere ontwikkeling van de beroepsidentiteit.
Algemene leerdoelen De student: • kan leerlingen op zodanige wijze begeleiden dat het onderwijs aansluit bij de leefomgeving, behoeften, talenten en ambities van iedere leerling, en plaatsvindt in een veilige omgeving . • kan de school plaatsen in zijn sociale, economische en culturele omgeving en toelichten welke instanties en personen in de omgeving van de school relevant zijn voor de school. • kan vorm geven aan burgerschap en de groep benaderen als een samenleving in het klein. Hij kan dit onderbouwen met zijn visie op diversiteit en (wereld-)burgerschap. • kan sociale, economische en culturele heterogeniteit in en rond de school begrijpen en deze nieuwe inzichten gebruiken voor communicatie met leerlingen, ouders en collega’s en voor de ontwikkeling van een persoonlijke visie , normatieve persoonlijke professionaliteit en de verdere beroepsidentiteit. Vakspecifieke doelen LBO De student - ontwerpt, in samenhang met de vakken beeldende vorming, dans en drama of muziek, onderwijs dat aansluit bij de levensbeschouwelijke achtergrond van de school, kinderen en wijk én bij de actualiteit. - onderzoekt een kwestie uit de actualiteit die gerelateerd is aan levensbeschouwing of één van de geestelijke stromingen. Daarnaast beschrijft hij welke invloed deze actuele kwestie heeft/kan hebben op zijn stageschool. - brengt in kaart wat de levensbeschouwelijke achtergrond van de stageschool is en van de kinderen in zijn stageklas en beschrijft op welke wijze deze achtergrond wordt beïnvloed door de wijk of dorp waar de stageschool zich bevindt. - geeft voorbeelden van de samenhang tussen de tijdgeest, de cultureel-maatschappelijke context enerzijds en de opvattingen en uitingen van kinderen en volwassenen anderzijds. Hij onderkent het belang van beeldvorming in dit verband, met name via de media. -onderzoekt in hoeverre hij zelf is ‘gekleurd’ door culturele of levensbeschouwelijke ervaringen en opvattingen en beschrijft in hoeverre dit zijn manier van lesgeven beïnvloedt. O&P De student -kan de groepsvorming beoordelen en indien nodig interventies toelichten en becommentariëren op welke wijze hij leiding geeft aan de groep en daarbij tegemoet komt aan verschillen. -kan verduidelijken wat de brede school betekent en welke meerwaarde contacten met de organisaties in de omgeving kunnen hebben voor de school. - ontwikkelt binnen de groep een coöperatieve sfeer en weet van de groep een gemeenschap te maken waarin de kinderen op een respectvolle manier elkaars sociaal-culturele, levensbeschouwelijke en etnische achtergronden kunnen verkennen en bevragen en demonstreert dat democratie iets is wat ontstaat door samen de regels te bepalen, door samen verantwoordelijk te zijn . -kan de diversiteit aan opvoedingsstijlen en -doelen van verschillende etnische groepen toelichten en kan aantonen hoe hij rekening houdt met specifieke culturele aspecten in communicatie. Kunstvakken De student - kan kunstactiviteiten zodanig op maat maken dat leerlingen met bepaalde leerproblemen, dan wel talenten en/of leerstijlen, de aan hen aangeboden l leeractiviteiten op een adequate en op een bij hen passende manier of niveau kunnen uitvoeren. - is bekend met culturele instellingen (musea, theaterpodia, centra voor kunst en cultuur, buitenschoolse opvang) rond de scholen met een relevant buitenschools kunst- en cultuuraanbod en kan dit aanbod inpassen of afstemmen op het onderwijsprogramma van de school. - brengt zijn eigen culturele bagage in kaart, onderzoekt in hoeverre hij gekleurd is door de culturele ervaringen,
ontwikkelt een visie op cultuuronderwijs en kan aangeven hoe zijn uitgangspunten van invloed zijn op zijn manier van lesgeven. - verzorgt een voor de doelgroep kinderen kunstzinnige presentatie met het leerteam, waarin ieder een eigen vakspecifieke bijdrage vanuit de kunstvakken levert. - kan onderwijs ontwerpen en uitvoeren vanuit de beginsituatie, leerlijnen en vakspecifieke criteria dat aansluit bij de culturele diversiteit binnen de school en de wijk, behoeften, talenten en ambities van leerlingen en inspeelt op verschillen in niveau, tempo en interesse. In dit onderwijs worden inhouden, lesdoelen en werkvormen, passende leermiddelen en materialen van verschillende vakken geïntegreerd aangeboden. - heeft kennis van visies (en doelen) voor de kunstvakken en kan een relatie aangeven met cultuuronderwijs. - kan kunstonderwijs koppelen aan relevante culturele thema’s en is in staat om (voor diverse groepen) naar aanleiding van actuele gebeurtenissen kunstactiviteiten te ontwikkelen. - kan inspelen op het gegeven dat leerlingen buiten de basisschool mede gevormd worden door de hedendaagse beeldcultuur, dans en drama/theater op tv, internet, en via andere media. - kan in afstemming met de jaarplanning een onderwijsprogramma (bijvoorbeeld een project, thematisch onderwijs of onderwijs- arrangement) ontwerpen waarin de 3 vakken uit het leergebied Kunstzinnige Oriëntatie (muziek en/of dans, drama en beeldend) aan bod komen - kan de samenhang tussen dans en drama en andere vakken in de leergebieden Kunstzinnige Oriëntatie en Oriëntatie op Jezelf en de Wereld illustreren aan de hand van thema’s. Kennisbasis generiek A2 ontwikkeling is relationeel kunstvakken profieldelen uit de kennisbases van de verschillende kunstvakken.
2.2
Cursus inhoud
De onderwijseenheid Couleur Locale bestaat uit een algemeen deel in periode C dat verplicht is voor alle studenten en een vakspecifiek keuzedeel in periode D dat gericht is op een uitwerking in één van de profieldelen voor Muziek, Drama/dans, Beeldende vorming (rapport Meijerink). In het algemene deel leren studenten over de actuele maatschappelijke context (van wijk tot wereld) waarin scholen zich bevinden en de specifieke consequenties daarvan voor het onderwijs in de scholen (kinderen worden immers begeleid om te functioneren in die maatschappij). Het gaat dan om bijvoorbeeld de volgende thema’s: diversiteit, (wereld-)burgerschap, cultuureducatie, de maatschappelijke behoefte aan 21 century skills e.e. Naast inhoudelijke aspecten is er aandacht voor de wijze waarop externe “partners” (waaronder ouders) als onderdeel van de maatschappelijke en sociale context van de school betrokken kunnen worden bij de school. In het vakspecifieke keuzedeel leren studenten op welke wijze ze de vakken Muziek, Dans/drama, Beeldende vorming kunnen inzetten zodat het aansluit bij de diverse leerlingenpopulatie van de stageschool. De werkwijze (bijvoorbeeld een project of uitvoering op de praktijkschool) is voor studenten van gelijke opzet ongeacht de keuze voor een specifiek vak. De uitwerking is vakspecifiek en vraagt om vakspecifieke begeleiding.
2.3 Ingangseisen Geen ingangseisen in Osiris geregistreerd 2.4 Kosten en studiematerialen Kosten: EUR 75 (entree Fort van democratie entree stedelijk museum entree muziek en drama/dansvoorstelling evt entreekosten overige excursies (excl kosten voor boeken)) Materiaal: Diversen (verplicht): Zie Studystore en HUbl voor bronnen bij deze cursus. 2.5 Workload Contactduur (uren): 114 Toetsduur (uren): 6 Zelfstudie (uren): 161 Totaal (uren) 280
Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (10) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite Geen cursus-site in Osiris geregistreerd
Profielruimte 1 Wetenschap & technologie
Titel
Opleidingsvariant Voltijd Collegejaar
2015-2016
1 Organisatorische gegevens 1.1 Cursuscode 1.2 Cursusnaam 1.3 Cursusnaam in Engels 1.4 Aantal EC's 1.5 Studiefase/niveau 1.6 Opleiding (varianten)
OTR3-PRWT1-15 Wetenschap en Technologie de klas in; profilering aardrijkskunde, geschiedenis en natuur- en techniek Science and technology in the classroom;profile geography, history, natural science and technology 10 European Credits B (bachelor hoofdfase) Werkvormen zijn er in Voltijd, Deeltijd Toetsen zijn er in Voltijd, Deeltijd
Cursus toegankelijk voor Nee studenten van andere faculteiten? 1.8 Excellentiemogelijkheden? 1.9 Contactpersoon J Broere (tel. 06-81466841) (
[email protected]) 1.10 Voertaal Nederlands 1.7
1.11 Werkvormen: Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Contacttijd in minuten per aanvangsblok
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden?
Excursie W&T/vakprofilering
niet verplicht
1 maal per blok
1200 minuten
bij aanvangsblok 2: blok 3
Feedbackbijeenkomst op onderzoeksplan
niet verplicht
1 maal per blok
90 minuten
bij aanvangsblok 2: blok 2
Hoorcollege introductie profiel W&T
verplicht
1 maal per blok
90 minuten
bij aanvangsblok 2: blok 2
Hoorcollege kaders W&T projectweek
niet verplicht
1 maal per blok
60 minuten
bij aanvangsblok 2: blok 2
Hoorcollege vakprofilering&excursie
niet verplicht
1 maal per blok
60 minuten
bij aanvangsblok 2: blok 3
opstart en begeleiding
verplicht
1 maal per blok
210 minuten
bij aanvangsblok 2: blok 2
WC aardrijkskunde projectweek W&T
verplicht
2 maal per blok
180 minuten
bij aanvangsblok 2: blok 2
WC aardrijkskunde vakprofilering W&T
verplicht
5 maal per blok
450 minuten
bij aanvangsblok 2: blok 3
WC geschiedenis vakprofilering W&T
verplicht
5 maal per blok
450 minuten
bij aanvangsblok 2: blok 3
WC ICT vakprofilering W&T
verplicht
2 maal per blok
180 minuten
bij aanvangsblok 2: blok 3
WC natuuronderwijs projectweek W&T
verplicht
2 maal per blok
180 minuten
bij aanvangsblok 2: blok 2
WC natuuronderwijs vakprofilering W&T
verplicht
5 maal per blok
450 minuten
bij aanvangsblok 2: blok 3
Werkcollege ICT W&T projectweek
verplicht
2 maal per blok
180 minuten
bij aanvangsblok 2: blok 2
werkcollege opstart en begeleiding
verplicht
1 maal per blok
150 minuten
bij aanvangsblok 2: blok 2
Werkcollege opstart en begeleiding W&T
verplicht
1 maal per blok
90 minuten
bij aanvangsblok 2: blok 2
Toets presentatie W&T project
verplicht
3 maal per blok
360 minuten
bij aanvangsblok 2: blok 3
Presentatie op basis van verdieping
verplicht
2 maal per blok
240 minuten
bij aanvangsblok 2: blok 2
WC geschiedenis projectweek W&T
verplicht
2 maal per blok
180 minuten
bij aanvangsblok 2: blok 2
Zelfstudie incl. toetsvoorbereiding: verwachte totaal te besteden tijd in uren 196
1.12 Toetsen: Weging (afgerond op hele procenten)
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
In welke blokken wordt de toets aangeboden?
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
Conferentie 'Expert meets expert'
Numeriek zonder decimalen
5,5
15
2
bij aanvangsblok 2: 1. blok 2 2. blok 3
Presentatie projectweek W&T
Numeriek zonder decimalen
5,5
35
2
bij aanvangsblok 2: 1. blok 3 2. blok 4
Verslag vakprofilering W&T
Numeriek zonder decimalen
3
bij aanvangsblok 2: 1. blok 3 2. blok 4 3. blok 5
5,5
50
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
Kern- en deeltaken op het niveau van fase 3; gevorderd bekwaam 2.1 Beheersen van de kennis en vaardigheden in het basisschoolcurriculum 2.2 Per schoolvak beschikken over een stevige vakdidactische kennisbasis 2.4 In kaart brengen van en aansluiten bij de beginsituatie 2.5 Toets- en beoordelings-vormen kiezen, aanpassen en ontwikkelen 2.6 Methoden, materialen en hulpmiddelen functioneel inzetten en inrichten van een betekenisvolle, stimulerende en effectieve leeromgeving 2.7 Plannen en organiseren van leeractiviteiten 3.1 Met de kinderen een onderwijsactiviteit starten, hen motiveren en aansluiten bij hun voorkennis 3.2 Geven van doelgerichte en gedifferentieerde instructie met gebruik van vakdidactische kennis 3.3 Kinderen aan het werk zetten en houden met taken en werkvormen passend bij de lesdoelen 3.4 Volgen en begeleiden van kinderen bij hun leerproces met gebruik van vakdidactische kennis 3.5 Afronden en evalueren van de onderwijsactiviteit met de kinderen 3.6 Behouden van overzicht en flexibel inspelen op de situatie, het lesverloop en verschillen tussen kinderen 4.1 Overleggen en samenwerken met ouders, collega’s en andere professionals 5.3 Ontwikkelen van een persoonlijke visie en een normatieve persoonlijke professionaliteit, in relatie tot de visie en de context van de school Algemene doelen De student: 1. Is in staat om zich vakinhoudelijk te verdiepen en deze kennis uit- en over te dragen, in te zetten in het ontwerpen van zijn onderwijs en in het begeleiden van kinderen bij hun leren. 2. Stimuleert en bestendigt een nieuwsgierige, onderzoekende en probleemoplossende houding bij kinderen door middel van het ontwerpen en uitvoeren van onderwijs gebruik makend van de didactiek van onderzoekend en/of ontwerpend leren (Wetenschap en Technologie).
3. Ontwikkelt, door kinderen onderzoek te laten doen (of een ontwerp te laten maken), vaardigheden bij kinderen op het gebied van onderzoekend en / of ontwerpend leren 4. Ontwerpt en voert onderwijs uit op basis van een verdieping in de vakdidactische kennisbasis van het gekozen vak binnen de vakprofilering en ICT-onderwijs, passend bij de stage-praktijk en legt een relatie met passende educaties 5. Is in staat om wereldoriënterend onderwijs te ontwerpen, uit te voeren en af te ronden op basis van de beginsituatie van de groep en de basisschool 6. Overlegt en werkt samen met collega’s, andere professionals en/of ouders om zijn onderwijs goed te kunnen ontwerpen en uitvoeren 7. Beschrijft in zijn onderwijsontwerp de samenhang met andere vakken (o.a. taal- en rekenen) en ontwikkelingsgebieden 8. Is in staat omgevingsonderwijs te organiseren op basis van de vakessenties van de wereldoriënterende vakken en ICT 9. Beschrijft zijn visie op wereldoriënterend onderwijs, in relatie tot de visie en de context van de school Vakspecifieke leerdoelen: Aardrijkskunde De student 1. 2.
3.
4. 5.
Ontwerpt onderwijs dat aansluit bij de visie van de school en de leerlijnen van aardrijkskunde Kan in zijn onderwerpsontwerp toelichten hoe dit bijdraagt aan het ‘geografisch wereldbeeld’ en ‘kennis en inzicht in ruimtelijke vraagstukken’ van kinderen en kan zijn onderwijs(inhouden) verantwoorden vanuit de ‘Big Ideas’ en multiperspectiviteit bij aardrijkskunde Kan toelichten hoe, waar mogelijk, de onderwijsinhouden zijn verbonden aan de actualiteit en educaties en welke samenhang er is met betrekking tot andere vakinhouden binnen het leergebied Oriëntatie op jezelf en de wereld en sluit hier in zijn onderwijs waar mogelijk op aan Past in zijn onderwijsontwerp en uitvoering vakspecifieke didactiek toe (toepassen van de geografische benadering) en onderwijskundige inzichten toe Ontwerpt onderwijs waarin hij verantwoord hoe wordt aangesloten bij en ingespeeld op de beginsituatie (belevingswereld, voorkennis, en verschillen tussen kinderen) van de groep
Geschiedenis De student 1.
2. 3.
4. 5. 6.
Is in staat binnen de drie kernconcepten ontwikkelen van tijdsbesef, kennis en inzicht in de historische werkelijkheid en historisch denken en redeneren onderwijs ontwikkelen en uitvoeren, passend in de leerlijn onderwijs te ontwerpen en uit te voeren Oefent zich aan de hand van een aantal gekozen historische perioden (Oude Egypte, Tweede Wereldoorlog, Jaren ’70) in historisch denken en redeneren Heeft de benodigde kennis op eigen niveau van deze gekozen perioden zodat hij de betekenis van historische gebeurtenissen, verschijnselen en ontwikkelingen in het heden kan herkennen en dit waar mogelijk te vertalen naar het basisonderwijs. Kan kenmerkende zaken als causaliteit, empathie, bronnen, standplaatsgebondenheid, historische distantie en contingentie herkennen en inzetten in te ontwerpen onderwijs Kan de theorie van meervoudige intelligenties gebruiken voor het ontwikkelen van zijn visie op het onderwijs en dit inzetten om tegemoet te komen aan verschillende leerstijlen Heeft kennis van de essenties van herdenken en vieren en tweede wereldoorlogeducatie in het basisonderwijs
Natuuronderwijs en techniek de student 1. 2. 3. 4.
Verbindt natuuronderwijs en techniek (onderzoekend en ontwerpend leren) aan actuele gebeurtenissen die passen binnen educaties zoals duurzame ontwikkeling en techniekeducatie Gebruikt deze leerstof voor het ontwikkelen van onderwijs(materiaal) op verschillende niveau’s, passend in de leerlijnen en verantwoord deze Heeft vakinhoudelijke kennis op eigen niveau van de gekozen onderwerpen Gebruikt vakinhoudelijke (gedetailleerdere) kennis van de verschillende kernconcepten (eenheid in verscheidenheid, causaliteit, materie en energie, systeem, vorm en functie, wisselwerking) en vakdidactische kennis en past dit toe bij de gekozen onderwerpen
ICT de student 1. 2. 3.
De student toont aan dat hij educatieve software, serious games en mobiele apps kan inzetten (2.2.6). De student toont aan dat bij het ontwerpen van leerpraktijken met inzet van ICT leerdoelen, leerproces en toetsing op elkaar zijn afgestemd (4.1.1). De student toont aan dat hij de actieve kennisconstructie van zijn leerlingen bevordert met behulp van ICT (4.5.1).
Kennisbasis 1.1 De student is bekend met visies en ontwikkelt een eigen visie op het vak 1.2 De student kan toelichten hoe hij de keuze voor inhoud en didactische aanpakken afstemt op het profiel en de pedagogisch-didactische visie van zijn school. 1.3 De student kan voorstellen voor praktijkgericht onderzoek ontwerpen en uit vergelijkbaar onderzoek conclusies trekken voor de eigen lessen. 2.1 De student heeft op schoolniveau inzicht in principes voor ordening van leerstof voor het vak. 2.2 De student kan leerstof voor het vak verbinden aan actuele thema’s en relevante educaties. 2.3 De student heeft kennis en inzicht in de kernconcepten en onderliggende begrippen van het vak en kan op conceptueel niveau de samenhang toelichten binnen dit vakgebied met de andere domeinen binnen OJW 2.4 De student heeft een gedegen kennis en inzicht in de vaardigheden, denk- en benaderingswijzen van het vak en kan dit vertalen naar maatwerk in zijn onderwijspraktijk. 3.1 De student kan beschrijven hoe verschillen tussen kinderen van invloed kunnen zijn op hun werk en prestaties. Hij kan beargumenteren dat de in zijn lesontwerp gekozen leeractiviteiten op en bij de leerling passend manier en een passend niveau kunnen worden uitgevoerd. 3.2 De student kan aan de hand van voorbeelden aantonen dat de lesinhouden zijn afgestemd op de vragen van kinderen enerzijds en de leerlijn van het vak anderzijds. Dit kan op basis van (conceptuele en procedurele) kennis van het vak. 3.3 De student kan kinderen stimuleren tot het stellen van vragen en deze laten (her)formuleren tot onderzoeks- of ontwerpvragen. Hij kan daarbij inspelen of rekening houden met specifieke (speel- en) leerbehoeften van jonge en oudere kinderen. 4.1 De student kan een over meerdere leerjaren heen beredeneerd vakoverstijgend onderwijsprogramma ontwerpen waarin de samenhang tussen de verschillende wereldoriënterende vakken kan worden toegelicht en waarin de leerlijnen zijn verantwoord. 4.2 De student kan actuele gebeurtenissen toegankelijk en begrijpelijk maken voor leerlingen en een relatie leggen met hun betrokkenheid bij deze gebeurtenissen. 4.3 De student kan beredeneren hoe hij taal- en rekenactiviteiten op een effectieve en evenwichtige wijze verweeft met zijn wereldoriënterend onderwijs.
2.2
Cursus inhoud
In deze cursus profileer je je op het gebied van Wetenschap en Technologie (W&T) binnen de wereldoriënterende vakken en ICT. Je verbreedt en verdiept je eigen kennis op dit gebied en de toepassingen ervan op de basisschool. Je leert hoe je kinderen op een onderzoekende wijze kunt laten leren waarbij je tegemoet komt aan de natuurlijke nieuwsgierigheid en eigen talenten van kinderen. Dit doe je door een project W&T op je stageschool te organiseren van ongeveer 3 dagdelen. Daarnaast verdiep je je in één van de profielen binnen het ‘Oriëntatie op jezelf en de wereld’ (OJW). Je kiest uit aardrijkskunde, geschiedenis en natuuronderwijs & techniek. In het gekozen vak krijg je les op de opleiding en ontwerp je lessen voor je stageschool. Daarnaast krijg je vanuit de vakgroep ICT een inspirerend aanbod zodat ICTvaardigheden een verrijking worden van je onderwijs op het gebied van W&T en het gekozen vak. Kennis, houding en vaardigheden die je nodig hebt op het gebied van onderwijs binnen het kader ‘Wetenschap en technologie’, ICT en de wereldoriënterende vakken wordt deels in samenhang aangeboden en deels binnen een gekozen vak.
2.3 Ingangseisen Geen ingangseisen in Osiris geregistreerd 2.4 Kosten en studiematerialen Kosten: EUR 80 (Excursie Schoorl (verblijf, overnachting, fietshuur, maaltijden) - voor voltijd studenten) Materiaal: Diversen (aanbevolen): Zie Studystore en HUbl voor bronnen bij deze cursus. 2.5 Workload Contactduur (uren): 80 Toetsduur (uren): 4 Zelfstudie (uren): 196
Totaal (uren) 280 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (10) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite Geen cursus-site in Osiris geregistreerd
Titel
Passend onderwijs HGW/OGW 1
Opleidingsvariant
Voltijd
Collegejaar
2015-2016
1 Organisatorische gegevens 1.1 Cursuscode
OTR3-PSON1-15 Uitgaan van verschillen (waarnemen en begrijpen): vormgeven aan passend onderwijs Teaching in diversity 1 4 European Credits B (bachelor hoofdfase) Werkvormen zijn er in Voltijd, Deeltijd Toetsen zijn er in Voltijd, Deeltijd
1.2 Cursusnaam 1.3 Cursusnaam in Engels 1.4 Aantal EC's 1.5 Studiefase/niveau 1.6 Opleiding (varianten)
Cursus toegankelijk voor Nee studenten van andere faculteiten? 1.8 Excellentiemogelijkheden? 1.9 Contactpersoon GJP Boog (tel. +31884817284) (
[email protected]) 1.10 Voertaal Nederlands 1.7
1.11 Werkvormen: Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Contacttijd in minuten per aanvangsblok
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden?
Hoorcollege Onderwijskunde en Pedagogiek
niet verplicht
4 maal per blok
360 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1
rekenen Uitgaan van verschillen
niet verplicht
6 maal per blok
540 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1
taal uitgaan van verschillen
niet verplicht
3 maal per blok
180 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1
Werkcollege Onderwijskunde en Pedagogiek
niet verplicht
3 maal per blok
270 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1
Zelfstudie incl. toetsvoorbereiding: verwachte totaal te besteden tijd in uren 88
1.12 Toetsen:
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
schriftelijk tentamen n.a.v. casus
Numeriek zonder decimalen
5,5
Weging (afgerond op hele procenten)
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
100
2
In welke blokken wordt de toets aangeboden? bij aanvangsblok 1: 1. blok 2 2. blok 3
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
Kern en deeltaken op het niveau van fase 3; gevorderd bekwaam 1.1. 1.1.1. 1.1.2. 1.2.
Kennis hebben van hoe kinderen kunnen leren, zich ontwikkelen en gedragen. Herkennen van gedrags-, leer- en ontwikkelings-problemen en mogelijkheden tot groei bij kinderen. Herkennen van complexe groepsprocessen en van passende leiderschapsstijlen. Aandacht en zorg hebben voor kinderen en daarbij tegemoet komen aan hun basisbehoeften.
1.2.1.Kinderen ondersteunen op sociaal-emotioneel en moreel gebied en herkennen van signaalgedrag. 1.2.2. Responsief communiceren en hoge en realistische verwachtingen uitspreken. 1.2.3. Ideeën en inbreng van kinderen een plek geven in de lesactiviteiten. 2.1. Beheersen van de kennis en vaardigheden in het basisschoolcurriculum 2.1.1. Boven de stof staan en doorgaande leerlijnen kennen en herkennen. 2.2. 2.2.1. 2.2.2. 2.2.3.
2.3.
Per schoolvak beschikken over een stevige vakdidactische kennisbasis Herkennen van vakspecifieke leerstofopbouw en de cruciale momenten daarin, in verschillende methodes. Kennen en herkennen van vakspecifieke instructie en werkvormen, ook bij specifieke leerproblemen. (Her)kennen van specifieke mogelijkheden om lesdoelen en werkvormen in diverse vakken te combineren. (Her)kennen van vakspecifieke leerproblemen en mogelijk-heden voor differentiatie. Kennis hebben over toetsen en beoordelen van leerresultaten en diagnosticeren van leerproblemen
2.3.1. Kennen van kwaliteitseisen bij toetsen en beoordelingen en bestaande toetsen daarop kunnen analyseren en beoordelen. 2.3.2. Kennen van de analyses van gegevens in een volgsysteem en het gebruik van de uitkomsten. 2.3.3. Kennen van instrumenten en analyses voor diagnosticeren van leerproblemen. 2.4. In kaart brengen van en aansluiten bij de beginsituatie van de groep en de verschillen tussen kinderen, en daarbij lesdoelen formuleren met passende inhouden, werkvormen en taken. 2.4.1. 2.4.2. 2.4.3. 2.5. 2.5.1.
Adequaat analyseren en systematisch vastleggen van gegevens uit toetsen en het volgsysteem. De verzamelde gegevens systematisch gebruiken bij het voorbereiden van lessen. Hanteren van verschillende instructieniveaus en bedenken van alternatieven. Toets- en beoordelings-vormen kiezen, aanpassen en ontwikkelen Inzetten van toets- en beoordelingsvormen uit de methode.
2.8. Evaluaties gebruiken om vervolgactiviteiten op groepsniveau aan te passen.
4.1. Vanuit een open houding professioneel communiceren met volwassenen, zowel individueel als groepsgewijs 4.1.1. 4.1.2 4.1.3 4.1.4 4.1.5 4.2. 4.2.1. 4.2.2. 4.2.3. 4.2.4. 4.2.5. 4.2.6. 4.2.7. 4.2.8.
Communicatievaardigheden gericht inzetten, zoals een actieve luisterhouding. In dialoog treden met anderen. Uitleggen hoe eigen handelen voortkomt uit waarden. De waarden van de school bespreken en eraan bijdragen. Een presentatie verzorgen in het team. Overleggen en samenwerken met ouders, collega’s en andere professionals Deelnemen aan overleg en bijdragen aan de uitvoering. Samenwerking aangaan en (helpen) ontwikkelen. Nemen van initiatieven. Over kinderen spreken met inzicht en visie. Inzicht hebben in het taakbeleid op de school en deelnemen aan bespreking van taken. Zicht hebben op de ontwikkeling van kinderen en een gepland gesprek voeren met hun ouders. Deelnemen aan contacten die de school met ouders onderhoudt. Aansluiten bij gesprekken met externe professionals.
Algemene doelen De student: · is in staat om in een groepsoverzicht voor taal en rekenen kwantitatieve en kwalitatieve leerlinggegevens objectief en concreet weer te geven · kan vaststellen waar kinderen zich in hun ontwikkeling bevinden en kan ontwikkelingsproblemenbij kinderen herkennen en onderscheiden en benoemen in het groepsoverzicht · omschrijft de verschillende factoren die een rol spelen in de prevalentie van gedragsproblemen binnen de schoolcontext, kan deze illustreren en onderbouwen
· kan groepsprocessen analyseren en didactische en pedagogische onderwijsbehoeften benoemen die daaruit volgen voor de gehele groep · kan d.m.v. responsieve (diagnostische) gesprekken en/of interactieve activiteiten met kinderen relevante gegevens verzamelen om het ontwikkelingsniveau en onderwijsbehoefte(n) vast te stellen · kan mondeling een gefundeerde onderbouwing geven van de wijze waarop het groepsoverzicht tot stand is gekomen (fasen waarnemen en begrijpen) · kan verschillen tussen kinderen benoemen en aangeven wat onderwijsbehoeften zijn op groepsniveau en individueel niveau.
Kennisbasis generiek A1. Elk kind is uniek B1. Theorieën en concepten B2. Methoden en strategieën taal en rekenen voor taal en rekenen is de kennisbasis in zijn geheel behandeld in jaar 1 en 2. In jaar 3 komt de kennisbasis voor taal rekenen impliciet en fragmentarisch terug bij het opstellen en uitvoeren van een groepsoverzicht en -plan. Welke onderdelen aan de orde komen is mede afhankelijk van het domein dat de student kies voor het groepsoverzicht en plan.
2.2
Cursus inhoud
Deze onderwijseenheid bouwt voort op onderwijseenheid 2.3.1 ‘Kind in beeld’ en 2.3.2 ‘Survival kit for kids’ en is gericht op het toepassen van de eerste twee fasen van de cyclus van Handelingsgericht Werken: waarnemen en begrijpen. Je maakt kennis met Passend onderwijs en leert de achtergronden en werkwijze van Handelingsgericht Werken en opbrengstgericht werken. Vervolgens verdiep je je in de pedagogische aspecten en taal- en rekendidactiek. Je maakt kennis met gedragsproblemen en leerproblemen die zich in het basisonderwijs kunnen voordoen. We besteden aandacht aan hoe je een veilige leeromgeving kunt creëren. Je leert in dit leerarrangement de eerste twee stappen van de cyclus van Handelingsgericht Werken toe te passen. Eerst ga je kinderen uit je stagegroep WAARNEMEN: je observeert, toetst en voert gesprekken, waaronder diagnostische gesprekken. Deze gegevens verzamel je in een groepsoverzicht. Vervolgens ga je BEGRIJPEN: je analyseert de gegevens en formuleert onderwijsbehoeften van de kinderen in je stagegroep. Je leert hierbij ook reflecteren op je eigen sterkte en zwakte en je wordt je bewust van de eigen en andermans constructen die een rol spelen in de begeleiding van kinderen die specifieke onderwijsbehoeften hebben. Je laat in de toetsing zien dat je op systematische wijze relevante gegevens van de leerlingen in je stagegroep kunt verzamelen. Je observeert, toetst, voert gesprekken, verwerkt overdrachtsgegevens of informatie uit het leerlingvolgsysteem enzovoort. Tegelijkertijd analyseer je de leerstof (leerlijnen, didactische aanpakken) die relevant is voor de leerlingen in je stagegroep. Op grond van alle verzamelde informatie beschrijf je in een groepsoverzicht concreet de verschillende didactische en pedagogische onderwijsbehoeften van alle kinderen. Dat doe je twee keer: je maakt een groepsoverzicht taal en een groepsoverzicht rekenen-wiskunde (hierin verwerk je voor beide de pedagogische onderwijsbehoeften). In een groepsbespreking met een opleidingsdocent en medestudent bespreek je je aanpak, onderbouwing en conclusies. Daarnaast wordt je kennis van gedragsproblemen en leerproblemen die op school kunnen voorkomen getoetst in een kennistoets.
2.3 Ingangseisen Geen ingangseisen in Osiris geregistreerd 2.4 Kosten en studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Diversen (verplicht): Materiaal en literatuur zal worden geplaatst op HUbl en Studystore. 2.5 Workload Contactduur (uren): 23 Toetsduur (uren): 2 Zelfstudie (uren): 88 Totaal (uren) 112
Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (4) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite Geen cursus-site in Osiris geregistreerd
Titel
Passend onderwijs HGW/OGW 2
Opleidingsvariant
Voltijd
Collegejaar
2015-2016
1 Organisatorische gegevens 1.1 Cursuscode
OTR3-PSON2-15 Uitgaan van verschillen (waarnemen en begrijpen): vormgeven aan passend onderwijs Teaching in diversity (observing and comprehension): constructing an inclusive environment 4 European Credits B (bachelor hoofdfase) Werkvormen zijn er in Voltijd, Deeltijd Toetsen zijn er in Voltijd, Deeltijd
1.2 Cursusnaam 1.3 Cursusnaam in Engels 1.4 Aantal EC's 1.5 Studiefase/niveau 1.6 Opleiding (varianten)
Cursus toegankelijk voor Nee studenten van andere faculteiten? 1.8 Excellentiemogelijkheden? 1.9 Contactpersoon GJP Boog (tel. +31884817284) (
[email protected]) 1.10 Voertaal Nederlands 1.7
1.11 Werkvormen: Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Contacttijd in minuten per aanvangsblok
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden?
Hoorcollege Onderwijskunde en Pedagogiek
niet verplicht
4 maal per blok
360 minuten
bij aanvangsblok 2: blok 2
rekenen Uitgaan van verschillen
niet verplicht
3 maal per blok
270 minuten
bij aanvangsblok 2: blok 2
taal Uitgaan van verschillen
niet verplicht
3 maal per blok
180 minuten
bij aanvangsblok 2: blok 2
Werkcollege Onderwijskunde en pedagogiek
niet verplicht
3 maal per blok
180 minuten
bij aanvangsblok 2: blok 2
mondeling tentamen
verplicht
1 maal per blok
30 minuten
bij aanvangsblok 2: blok 2
Zelfstudie incl. toetsvoorbereiding: verwachte totaal te besteden tijd in uren 94
1.12 Toetsen:
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
mondeling uitgaan van verschillen
Numeriek zonder decimalen
5,5
Weging (afgerond op hele procenten)
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
100
2
In welke blokken wordt de toets aangeboden? bij aanvangsblok 2: 1. blok 2 2. blok 3
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
Kern en deeltaken op het niveau van fase 3; gevorderd bekwaam 1.1. Kennis hebben van hoe kinderen kunnen leren, zich ontwikkelen en gedragen. 1.1.1. Herkennen van gedrags-, leer- en ontwikkelings-problemen en mogelijkheden tot groei bij kinderen. 1.1.2. Herkennen van complexe groepsprocessen en van passende leiderschapsstijlen. 1.2. Aandacht en zorg hebben voor kinderen en daarbij tegemoet komen aan hun basisbehoeften. 1.2.1.Kinderen ondersteunen op sociaal-emotioneel en moreel gebied en herkennen van signaalgedrag. 1.2.2. Responsief communiceren en hoge en realistische verwachtingen uitspreken. 1.2.3. Ideeën en inbreng van kinderen een plek geven in de lesactiviteiten. 2.1. Beheersen van de kennis en vaardigheden in het basisschoolcurriculum 2.1.1. Boven de stof staan en doorgaande leerlijnen kennen en herkennen. 2.2. Per schoolvak beschikken over een stevige vakdidactische kennisbasis 2.2.1. Herkennen van vakspecifieke leerstofopbouw en de cruciale momenten daarin, in verschillende methodes. 2.2.2. Kennen en herkennen van vakspecifieke instructie en werkvormen, ook bij specifieke leerproblemen. 2.2.3. (Her)kennen van specifieke mogelijkheden om lesdoelen en werkvormen in diverse vakken te combineren. (Her)kennen van vakspecifieke leerproblemen en mogelijk-heden voor differentiatie. 2.3. Kennis hebben over toetsen en beoordelen van leerresultaten en diagnosticeren van leerproblemen 2.3.1. Kennen van kwaliteitseisen bij toetsen en beoordelingen en bestaande toetsen daarop kunnen analyseren en beoordelen. 2.3.2. Kennen van de analyses van gegevens in een volgsysteem en het gebruik van de uitkomsten. 2.3.3. Kennen van instrumenten en analyses voor diagnosticeren van leerproblemen. 2.4. In kaart brengen van en aansluiten bij de beginsituatie van de groep en de verschillen tussen kinderen, en daarbij lesdoelen formuleren met passende inhouden, werkvormen en taken. 2.4.1. Adequaat analyseren en systematisch vastleggen van gegevens uit toetsen en het volgsysteem. 2.4.2. De verzamelde gegevens systematisch gebruiken bij het voorbereiden van lessen. 2.4.3. Hanteren van verschillende instructieniveaus en bedenken van alternatieven. 2.5. Toets- en beoordelings-vormen kiezen, aanpassen en ontwikkelen 2.5.1. Inzetten van toets- en beoordelingsvormen uit de methode. 2.8. Evaluaties gebruiken om vervolgactiviteiten op groepsniveau aan te passen. 4.1. Vanuit een open houding professioneel communiceren met volwassenen, zowel individueel als groepsgewijs 4.1.1. Communicatievaardigheden gericht inzetten, zoals een actieve luisterhouding. 4.1.2 In dialoog treden met anderen. 4.1.3 Uitleggen hoe eigen handelen voortkomt uit waarden. 4.1.4 De waarden van de school bespreken en eraan bijdragen. 4.1.5 Een presentatie verzorgen in het team. 4.2. Overleggen en samenwerken met ouders, collega’s en andere professionals 4.2.1. Deelnemen aan overleg en bijdragen aan de uitvoering. 4.2.2. Samenwerking aangaan en (helpen) ontwikkelen. 4.2.3. Nemen van initiatieven. 4.2.4. Over kinderen spreken met inzicht en visie. 4.2.5. Inzicht hebben in het taakbeleid op de school en deelnemen aan bespreking van taken. 4.2.6. Zicht hebben op de ontwikkeling van kinderen en een gepland gesprek voeren met hun ouders. 4.2.7. Deelnemen aan contacten die de school met ouders onderhoudt. 4.2.8. Aansluiten bij gesprekken met externe professionals. Algemene doelen De student: · is in staat om in een groepsoverzicht voor taal en rekenen kwantitatieve en kwalitatieve leerlinggegevens objectief en concreet weer te geven · kan vaststellen waar kinderen zich in hun ontwikkeling bevinden en kan ontwikkelingsproblemenbij kinderen herkennen en onderscheiden en benoemen in het groepsoverzicht · omschrijft de verschillende factoren die een rol spelen in de prevalentie van gedragsproblemen binnen de schoolcontext, kan deze illustreren en onderbouwen · kan groepsprocessen analyseren en didactische en pedagogische onderwijsbehoeften benoemen die daaruit volgen voor de gehele groep · kan d.m.v. responsieve (diagnostische) gesprekken en/of interactieve activiteiten met kinderen relevante gegevens verzamelen om het ontwikkelingsniveau en onderwijsbehoefte(n) vast te stellen · kan mondeling een gefundeerde onderbouwing geven van de wijze waarop het groepsoverzicht tot stand is gekomen (fasen waarnemen en begrijpen) · kan verschillen tussen kinderen benoemen en aangeven wat onderwijsbehoeften zijn op groepsniveau en individueel niveau. Kennisbasis generiek
A1. Elk kind is uniek B1. Theorieën en concepten B2. Methoden en strategieën taal en rekenen voor taal en rekenen is de kennisbasis in zijn geheel behandeld in jaar 1 en 2. In jaar 3 komt de kennisbasis voor taal rekenen impliciet en fragmentarisch terug bij het opstellen en uitvoeren van een groepsoverzicht en -plan. Welke onderdelen aan de orde komen is mede afhankelijk van het domein dat de student kies voor het groepsoverzicht en plan.
2.2
Cursus inhoud
Deze onderwijseenheid bouwt voort op onderwijseenheid 2.3.1 ‘Kind in beeld’ en 2.3.2 ‘Survival kit for kids’ en is gericht op het toepassen van de eerste twee fasen van de cyclus van Handelingsgericht Werken: waarnemen en begrijpen. Je maakt kennis met Passend onderwijs en leert de achtergronden en werkwijze van Handelingsgericht Werken en opbrengstgericht werken. Vervolgens verdiep je je in de pedagogische aspecten en taal- en rekendidactiek. Je maakt kennis met gedragsproblemen en leerproblemen die zich in het basisonderwijs kunnen voordoen. We besteden aandacht aan hoe je een veilige leeromgeving kunt creëren. Je leert in dit leerarrangement de eerste twee stappen van de cyclus van Handelingsgericht Werken toe te passen. Eerst ga je kinderen uit je stagegroep WAARNEMEN: je observeert, toetst en voert gesprekken, waaronder diagnostische gesprekken. Deze gegevens verzamel je in een groepsoverzicht. Vervolgens ga je BEGRIJPEN: je analyseert de gegevens en formuleert onderwijsbehoeften van de kinderen in je stagegroep. Je leert hierbij ook reflecteren op je eigen sterkte en zwakte en je wordt je bewust van de eigen en andermans constructen die een rol spelen in de begeleiding van kinderen die specifieke onderwijsbehoeften hebben. Je laat in de toetsing zien dat je op systematische wijze relevante gegevens van de leerlingen in je stagegroep kunt verzamelen. Je observeert, toetst, voert gesprekken, verwerkt overdrachtsgegevens of informatie uit het leerlingvolgsysteem enzovoort. Tegelijkertijd analyseer je de leerstof (leerlijnen, didactische aanpakken) die relevant is voor de leerlingen in je stagegroep. Op grond van alle verzamelde informatie beschrijf je in een groepsoverzicht concreet de verschillende didactische en pedagogische onderwijsbehoeften van alle kinderen. Dat doe je twee keer: je maakt een groepsoverzicht taal en een groepsoverzicht rekenen-wiskunde (hierin verwerk je voor beide de pedagogische onderwijsbehoeften). In een groepsbespreking met een opleidingsdocent en medestudent bespreek je je aanpak, onderbouwing en conclusies. Daarnaast wordt je kennis van gedragsproblemen en leerproblemen die op school kunnen voorkomen getoetst in een kennistoets.
2.3 Ingangseisen Geen ingangseisen in Osiris geregistreerd 2.4 Kosten en studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Diversen (aanbevolen): Materialen en literatuur worden bekend gemaakt via HUbl en Studystore 2.5 Workload Contactduur (uren): 17 Toetsduur (uren): 1 Zelfstudie (uren): 94 Totaal (uren) 112 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (4) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite Geen cursus-site in Osiris geregistreerd
Titel
Werken met een groepsplan
Opleidingsvariant
Voltijd
Collegejaar
2015-2016
1 Organisatorische gegevens 1.1 Cursuscode
OTR3-PSON3-15 Uitgaan van verschillen (plannen en realiseren): vormgeven aan passend onderwijs Teaching in diversity (planning and realizing): constructing an inclusive environment 5 European Credits B (bachelor hoofdfase) Werkvormen zijn er in Voltijd, Deeltijd Toetsen zijn er in Voltijd, Deeltijd
1.2 Cursusnaam 1.3 Cursusnaam in Engels 1.4 Aantal EC's 1.5 Studiefase/niveau 1.6 Opleiding (varianten)
Cursus toegankelijk voor Nee studenten van andere faculteiten? 1.8 Excellentiemogelijkheden? 1.9 Contactpersoon GJP Boog (tel. +31884817284) (
[email protected]) 1.10 Voertaal Nederlands 1.7
1.11 Werkvormen: Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Contacttijd in minuten per aanvangsblok
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden?
Hoorcollege Onderwijskunde en pedagogiek
niet verplicht
3 maal per blok
270 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3
ICT uitgaan van verschillen
verplicht
1 maal per blok
90 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3
Werkcollege Nederlands
niet verplicht
4 maal per blok
240 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3
Werkcollege Onderwijskunde en Pedagogiek
niet verplicht
3 maal per blok
270 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3
Werkcollege Rekenen
niet verplicht
4 maal per blok
360 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3
Zelfstudie incl. toetsvoorbereiding: verwachte totaal te besteden tijd in uren 119
1.12 Toetsen: Weging (afgerond op hele procenten)
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
In welke blokken wordt de toets aangeboden?
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
groepslan met reflectie en evaluatie
Numeriek zonder decimalen
5,5
70
2
bij aanvangsblok 3: 1. blok 4 2. blok 5
Professional in de spiegel PPP
Numeriek zonder decimalen
5,5
30
2
bij aanvangsblok 3: 1. blok 4 2. blok 5
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
Kern en deeltaken op het niveau van fase 3; gevorderd bekwaam 1.1. 1.1.1. 1.1.2. 1.2.
Kennis hebben van hoe kinderen kunnen leren, zich ontwikkelen en gedragen. Herkennen van gedrags-, leer- en ontwikkelings-problemen en mogelijkheden tot groei bij kinderen. Herkennen van complexe groepsprocessen en van passende leiderschapsstijlen. Aandacht en zorg hebben voor kinderen en daarbij tegemoet komen aan hun basisbehoeften.
1.2.1.Kinderen ondersteunen op sociaal-emotioneel en moreel gebied en herkennen van signaalgedrag. 1.2.2. Responsief communiceren en hoge en realistische verwachtingen uitspreken. 1.2.3. Ideeën en inbreng van kinderen een plek geven in de lesactiviteiten. 2.1. Beheersen van de kennis en vaardigheden in het basisschoolcurriculum 2.1.1. Boven de stof staan en doorgaande leerlijnen kennen en herkennen. 2.2. 2.2.1. 2.2.2. 2.2.3.
Per schoolvak beschikken over een stevige vakdidactische kennisbasis Herkennen van vakspecifieke leerstofopbouw en de cruciale momenten daarin, in verschillende methodes. Kennen en herkennen van vakspecifieke instructie en werkvormen, ook bij specifieke leerproblemen. (Her)kennen van specifieke mogelijkheden om lesdoelen en werkvormen in diverse vakken te combineren. (Her)kennen van vakspecifieke leerproblemen en mogelijk-heden voor differentiatie.
2.3. Kennis hebben over toetsen en beoordelen van leerresultaten en diagnosticeren van leerproblemen 2.3.1. Kennen van kwaliteitseisen bij toetsen en beoordelingen en bestaande toetsen daarop kunnen analyseren en beoordelen. 2.3.2. Kennen van de analyses van gegevens in een volgsysteem en het gebruik van de uitkomsten. 2.3.3. Kennen van instrumenten en analyses voor diagnosticeren van leerproblemen. 2.4. In kaart brengen van en aansluiten bij de beginsituatie van de groep en de verschillen tussen kinderen, en daarbij lesdoelen formuleren met passende inhouden, werkvormen en taken. 2.4.1. 2.4.2. 2.4.3. 2.5. 2.5.1.
Adequaat analyseren en systematisch vastleggen van gegevens uit toetsen en het volgsysteem. De verzamelde gegevens systematisch gebruiken bij het voorbereiden van lessen. Hanteren van verschillende instructieniveaus en bedenken van alternatieven. Toets- en beoordelings-vormen kiezen, aanpassen en ontwikkelen Inzetten van toets- en beoordelingsvormen uit de methode.
2.6. Methoden, materialen en hulpmiddelen functioneel inzetten en inrichten van een betekenisvolle, stimulerende en effectieve leeromgeving 2.6.1. Ontwerpen van passende leermiddelen en materialen en andere aspecten van de leeromgeving, gericht op de groep en de individuele kinderen. 2.7. 2.7.1. 2.7.2.
Plannen en organiseren van leeractiviteiten Maken van een dagplanning, passend binnen de periodeplanning. Voorbereiden van meerdere onderwijsactiviteiten gedurende een dag.
2.8.
Evaluaties gebruiken om vervolgactiviteiten op groepsniveau aan te passen.
3.1.
Met de kinderen een onderwijsactiviteit starten, hen motiveren en aansluiten bij hun voorkennis.
3.1.1. 3.1.2.
Met kinderen ophalen van voorkennis en lesdoelen met hen bespreken. Structureel rekening houden met de belevingswereld, leefomgeving en actualiteit en kinderen inbreng geven bij de keuze van de leerstof. Op planmatige wijze kinderen motiveren en taakgerichtheid stimuleren zodat de betrokkenheid toeneemt.
3.1.3. 3.2.
Geven van doelgerichte en gedifferentieerde instructie met gebruik van vakdidactische kennis.
3.2.1. Geven van interactieve instructie en daarbij inspelen op verschillen tussen kinderen in niveau, tempo en interesse. 3.2.2. Instructie: bij leerlingen stimuleren dat ze een juist mentaal beeld vormen. 3.2.3. Leergesprekken: uitspraken van leerlingen (samen) evalueren. 3.3.
Kinderen aan het werk zetten en houden met taken en werkvormen passend bij de lesdoelen.
3.3.1. 3.3.2.
Zo nodig bijstellen van taken en werkvormen tijdens het uitvoeren van de lesactiviteit. Taakgericht gedrag afstemmen met de groep en individuele kinderen.
3.4. 3.4.1. 3.4.2. 3.4.3. 3.4.4. 3.5. 3.5.1.
Volgen en begeleiden van kinderen bij hun leerproces met gebruik van vakdidactische kennis. Individuele kinderen helpen en volgen van de groep. Coachen: geven van hints, aanmoedigingen en feedback. Kinderen laten exploreren en zelfstandig leren stimuleren. Kinderen bewust maken van en begeleiden bij hun leer- en oplossingsstrategieën. Afronden en evalueren van de onderwijsactiviteit met de kinderen Samen met de kinderen periodiek evalueren van het onderwijs en bedenken van vervolgactiviteiten en alternatieve aanpakken.
3.6. Behouden van overzicht en flexibel inspelen op de situatie, het lesverloop en verschillen tussen kinderen. 3.6.1.
De groep en de individuele kinderen overzien en anticiperen op gebeurtenissen.
4.1. Vanuit een open houding professioneel communiceren met volwassenen, zowel individueel als groepsgewijs 4.1.1. 4.1.2 4.1.3 4.1.4 4.1.5
Communicatievaardigheden gericht inzetten, zoals een actieve luisterhouding. In dialoog treden met anderen. Uitleggen hoe eigen handelen voortkomt uit waarden. De waarden van de school bespreken en eraan bijdragen. Een presentatie verzorgen in het team.
4.2. Overleggen en samenwerken met ouders, collega’s en andere professionals 4.2.1. Deelnemen aan overleg en bijdragen aan de uitvoering. 4.2.2. Samenwerking aangaan en (helpen) ontwikkelen. 4.2.3. Nemen van initiatieven. 4.2.4. Over kinderen spreken met inzicht en visie. 4.2.5. Inzicht hebben in het taakbeleid op de school en deelnemen aan bespreking van taken. 4.2.6. Zicht hebben op de ontwikkeling van kinderen en een gepland gesprek voeren met hun ouders. 4.2.7. Deelnemen aan contacten die de school met ouders onderhoudt. 4.2.8. Aansluiten bij gesprekken met externe professionals.
Algemene doelen De student: · herkent gedrags-, leer- en ontwikkelingsproblemen en mogelijkheden tot groei bij kinderen · (her)kent vakspecifieke leerproblemen en mogelijkheden voor differentiatie · kan observaties, toetsgegevens en informatie uit gesprekken met kinderen verzamelen, concreet beschrijven, analyseren en interpreteren · kan een analyse van de leerstof (waaronder leerlijnen, tussendoelen, didactische aanpak) vanuit vaktheorie / literatuur beschrijven · kan aangeven op grond van welke informatie het groepsoverzicht en het groepsplan is opgesteld en voor welke clustering en differentiatie (beschreven in een bijlage) is gekozen, hierbij worden evaluaties gebruikt om planning en leeractiviteiten voor individuele kinderen aan te passen. (fasen waarnemen, begrijpen, plannen en realiseren) · vertaalt het groepsplan naar een dag- of weekplanning, passend binnen de periodeplanning · kan middels een logboek (beschreven in een bijlage) zijn eigen handelen verantwoorden op basis van kennis en visie · heeft zicht op de ontwikkeling van kinderen en kan daarover een gepland gesprek voeren met ouders
Kennisbasis generiek A1. Elk kind is uniek B1. Theorieën en concepten B2. Methoden en strategieën taal en rekenen voor taal en rekenen is de kennisbasis in zijn geheel behandeld in jaar 1 en 2. In jaar 3 komt de kennisbasis voor taal rekenen impliciet en fragmentarisch terug bij het opstellen en uitvoeren van een groepsoverzicht en -plan. Welke onderdelen aan de orde komen is mede afhankelijk van het domein dat de student kies voor het groepsoverzicht en plan.
2.2
Cursus inhoud
In het eerste semester heb je in de cyclus van handelingsgericht werken de stappen 'waarnemen' en 'begrijpen' doorlopen. In je nieuwe praktijkgroep start je wederom met de cyclus. Je doorloopt de cyclus nu helemaal: vanuit waarnemen en begrijpen maak je een groepsoverzicht, je voert gesprekken met kinderen (waar nodig diagnostische gesprekken) en ouders, je verdiept je in de desbetreffende leerlijnen en/of ontwikkelingsgebieden, je participeert in een groepsbespreking op je praktijkschool, maakt clusters en een groepsplan. Je voert het groepsplan uit en evalueert de opbrengsten en reflecteert op je eigen handelen. Je laat in de toetsing zien dat je planmatig kunt werken. Het verslag bestaat uit: verantwoording van de keuze voor de invulling van het groepsoverzicht (vakgebied en samenstelling groep) verantwoording van de stappen waarnemen, begrijpen, plannen en realiseren van de cyclus handelingsgericht werken een groepsoverzicht en groepsplan, weergegeven in een schema evaluatie van de uitvoering van het groepsplan en reflectie op eigen handelen feedback (in ieder geval van de ib'er of praktijkopleider en medestudent)
2.3 Ingangseisen Geen ingangseisen in Osiris geregistreerd 2.4 Kosten en studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Diversen (aanbevolen): Materialen en literatuur worden bekendgemaakt via HUbl en Studystore. 2.5 Workload Contactduur (uren): 21 Toetsduur (uren): niet geregistreerd Zelfstudie (uren): 119 Totaal (uren) 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite Geen cursus-site in Osiris geregistreerd
Titel
Studie en werk semester 5
Opleidingsvariant
Voltijd
Collegejaar
2015-2016
1 Organisatorische gegevens 1.1 Cursuscode
OTR3-STWK5-15 Persoonlijke en professionele ontwikkeling door studie en werksemester 5 Personal and professional development through study and work semester 5 5 European Credits B (bachelor hoofdfase) Werkvormen zijn er in Voltijd, Deeltijd Toetsen zijn er in Voltijd, Deeltijd
1.2 Cursusnaam 1.3 Cursusnaam in Engels 1.4 Aantal EC's 1.5 Studiefase/niveau 1.6 Opleiding (varianten)
Cursus toegankelijk voor Nee studenten van andere faculteiten? 1.8 Excellentiemogelijkheden? 1.9 Contactpersoon IM de Wilde (tel. +31884817733) (
[email protected]) 1.10 Voertaal Nederlands 1.7
1.11 Werkvormen: Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Contacttijd in minuten per aanvangsblok
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden?
S&W Werkcollege semester 5
niet verplicht
1 maal per blok
120 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1, blok 2
S&W Werkcollege semester 5
niet verplicht
2 maal per blok
480 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1, blok 2
Werkplekleren semester 5
verplicht
0 maal per blok
0 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1, blok 2
Zelfstudie incl. toetsvoorbereiding: verwachte totaal te besteden tijd in uren 129 Toelichting bij werkvorm Werkplekleren semester 5: De HU Pabo kent een beperkte aanwezigheidsplicht, dat wil zeggen dat voor een deel van het curriculum de student verplicht aanwezig moet zijn. Dit betreft alle praktijk en enkele vaardigheid cursussen zoals de kunstvakken, bewegingsonderwijs en handschriftontwikkeling.
1.12 Toetsen: Weging (afgerond op hele procenten)
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
In welke blokken wordt de toets aangeboden?
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
Beoordeling WPL semester 5 door IO'er
Numeriek zonder decimalen
5,5
50
2
bij aanvangsblok 1: 1. blok 2 2. blok 3
Reflectieverslag S&W semester 5
Numeriek zonder decimalen
5,5
50
2
bij aanvangsblok 1: 1. blok 2 2. blok 3
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
Kern- en deeltaken op het niveau van fase 3; gevorderd bekwaam 1.2.1. 1.2.2. 1.2.3. 1.3.1. 1.3.2. 1.3.3. 1.4.1. 1.4.2. 1.4.3. 1.5.1. 1.5.2. 1.5.3. 1.5.2. 2.4.1. 2.4.2. 2.5.1. 2.5.2. 2.6.1.
Kinderen ondersteunen op sociaal-emotioneel en moreel gebied en herkennen van signaalgedrag. Responsief communiceren en hoge en realistische verwachtingen uitspreken. Ideeën en inbreng van kinderen een plek geven in de lesactiviteiten. Leiding geven aan de groep en tegemoet komen aan verschillen tussen kinderen. Kinderen betrekken bij het hanteren en eventueel aanpassen van de klassenregels. School- en klassenregels verbinden en positief en consequent hanteren. Groepsprocessen, rollen en sociale verhoudingen (o.a. pestgedrag) met kinderen bespreken en verbeteren. Kinderen concreet ondersteunen bij het samenwerken en positief omgaan met elkaar. Interveniëren bij conflicten en kinderen ondersteunen bij het oplossen ervan. Vriendelijk en constructief reageren op alle kinderen in de groep. Met kinderen bespreken hoe zij rekening kunnen houden met elkaar. Vanuit een open houding diversiteit en interculturaliteit met kinderen bespreken. Herkennen van vooroordelen bij zichzelf en bij kinderen en hier grenzen aan stellen. Analyseren en vastleggen van ontwikkelingsniveaus. Conclusies trekken uit hoe het onderwijs is verlopen en de resultaten daarvan. Beoordelen van geschiktheid van toetsvormen en evt. alternatieven zoeken. Ontwerpen van instructie vanuit de vakdidactiek op meerdere niveaus. Ontwerpen van passende leermiddelen en materialen en andere aspecten van de leeromgeving, gericht op de groep en de individuele kinderen. 2.7.1. Maken van een dagplanning, passend binnen de periodeplanning. 2.7.2. Voorbereiden van meerdere onderwijsactiviteiten gedurende een dag. 2.8.1. Evaluaties gebruiken om planning en leeractiviteiten voor individuele kinderen aan te passen 3.1.1. Met kinderen ophalen van voorkennis en lesdoelen met hen bespreken. 3.1.2. Structureel rekening houden met de belevingswereld, leefomgeving en actualiteit en kinderen inbreng geven bij de keuze van de leerstof. 3.1.3. Op planmatige wijze kinderen motiveren en taakgerichtheid stimuleren zodat de betrokkenheid toeneemt. 3.2.1. Geven van interactieve instructie en daarbij inspelen op verschillen tussen kinderen in niveau, tempo en interesse. 3.2.2. Instructie: bij leerlingen stimuleren dat ze een juist mentaal beeld vormen. 3.2.3. Leergesprekken: uitspraken van leerlingen (samen) evalueren. 3.3.1. Zo nodig bijstellen van taken en werkvormen tijdens het uitvoeren van de lesactiviteit. 3.3.2. Taakgericht gedrag afstemmen met de groep en individuele kinderen. 3.4.1. Individuele kinderen helpen en volgen van de groep. 3.4.2. Coachen: geven van hints, aanmoedigingen en feedback. 3.4.3. Kinderen laten exploreren en zelfstandig leren stimuleren. 3.4.4. Kinderen bewust maken van en begeleiden bij hun leer- en oplossingsstrategieën. 3.5.1. Samen met de kinderen periodiek evalueren van het onderwijs en bedenken van vervolgactiviteiten en alternatieve aanpakken. 3.6.1. De groep en de individuele kinderen overzien en anticiperen op gebeurtenissen. 4.1.1. Communicatievaardigheden gericht inzetten, zoals een actieve luisterhouding. 4.1.2. In dialoog treden met anderen. 4.1.3. Uitleggen hoe eigen handelen voortkomt uit waarden. 4.1.4. De waarden van de school bespreken en eraan bijdragen. 4.2.1. Deelnemen aan overleg en bijdragen aan de uitvoering. 4.2.2. Samenwerking aangaan en (helpen) ontwikkelen. 4.2.3. Nemen van initiatieven. 4.2.4. Over kinderen spreken met inzicht en visie. 4.2.5. Inzicht hebben in het taakbeleid op de school en deelnemen aan bespreking van taken. 4.2.6. Zicht hebben op de ontwikkeling van kinderen en een gepland gesprek voeren met hun ouders. 4.2.7. Deelnemen aan contacten die de school met ouders onderhoudt. 5.1.1. Structureren en effectief gebruiken van informatie. 5.1.2. Onderzoeksuitkomsten analyseren op relevantie. 5.1.3. Onderzoek doen naar een probleem op een school. 5.1.4. Kennis uit eigen onderzoek delen binnen de school. 5.1.5. Eigen handelen verantwoorden op basis van kennis en visie. 5.2.1. Relaties leggen tussen praktijk, theorie / kennis en eigen visie en handelen. 5.2.2. Voorstellen ontwikkelen en deze inbrengen. 5.2.3. Eigen handelen systematisch onderzoeken en evalueren. 5.2.4. Deelnemen aan processen van collectief leren in de school. 5.2.5. Sociale, economische en culturele heterogeniteit in en rond de school en divers gedrag daardoor begrijpen. 5.2.6. Onderscheid maken tussen diverse werkwijzen en visies, ook van zichzelf.
5.2.7.
Nieuwe inzichten gebruiken voor verdere ontwikkeling van de beroepsidentiteit.
Algemene doelen De student: 1. operationaliseert theoretische concepten in activiteiten 2. onderbouwt zijn activiteiten vanuit theoretische concepten De student kan op gevorderd bekwaam niveau: 3. een ondersteunende relatie met kinderen opbouwen en onderhouden, leiding geven aan de groep en zorgen voor een goed en pedagogisch adequaat leerklimaat; 4. onderwijsactiviteiten professioneel voorbereiden en evalueren; 5. onderwijsactiviteiten en het volgen en begeleiden van kinderen professioneel uitvoeren; 6. communiceren, overleggen en samenwerken met ouders, collega’s en professionals; 7. blijven werken aan persoonlijke- en professionele groei, kritisch, systematisch en gefundeerd. Kennisbasis generiek C. Kwaliteit en innovatie: c.1 professionele ontwikkeling a) Mentale modellen: kiest zelf passend reflectiemodel, collegiale feedback geven en ontvangen en heeft zich methoden eigen gemaakt om op de hoogte te blijven vak/beroep. b) Manieren van leren: leren van en met experts (cursorisch), leren van en met collega’s, intervisie, leren van jezelf (reflectie) en past nieuwe media toe (zoals VIB en Leraar 24, enz.)
2.2
Cursus inhoud
In de cursus studie en werk 5 en 6 breng je verband aan tussen jezelf als persoon, je studie en het beroep van leraar primair onderwijs vanuit de kern- en deel taken fase 3; gevorderd bekwaam. Je verantwoordt je keuzes van handelen door de praktijksituaties te verklaren m.b.v. theorie uit jaar 3 en omgekeerd; Je koppelt de theorie, die je leert vanuit de opleiding aan het werkplekleren. Studie en werk 5 en 6 is een vervolg op de cursus studie en werk in fase 2.
2.3 Ingangseisen Geen ingangseisen in Osiris geregistreerd 2.4 Kosten en studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Diversen (verplicht): Zie Studystore en HUbl voor bronnen bij deze cursus 2.5 Workload Contactduur (uren): 10 Toetsduur (uren): 1 Zelfstudie (uren): 129 Totaal (uren) 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite Geen cursus-site in Osiris geregistreerd
Titel
Studie en werk semester 6
Opleidingsvariant
Voltijd
Collegejaar
2015-2016
1 Organisatorische gegevens 1.1 Cursuscode
OTR3-STWK6-15 Persoonlijke en professionele ontwikkeling door studie en werk semester 6 Personal and professional development through study and work semester 6 5 European Credits B (bachelor hoofdfase) Werkvormen zijn er in Voltijd, Deeltijd Toetsen zijn er in Voltijd, Deeltijd
1.2 Cursusnaam 1.3 Cursusnaam in Engels 1.4 Aantal EC's 1.5 Studiefase/niveau 1.6 Opleiding (varianten)
Cursus toegankelijk voor Nee studenten van andere faculteiten? 1.8 Excellentiemogelijkheden? 1.9 Contactpersoon IM de Wilde (tel. +31884817733) (
[email protected]) 1.10 Voertaal Nederlands 1.7
1.11 Werkvormen: Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Contacttijd in minuten per aanvangsblok
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden?
S&W Werkcollege semester 6
niet verplicht
2 maal per blok
480 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3, blok 4
S&W Werkcollege semester 6
niet verplicht
1 maal per blok
120 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3, blok 4
Werkplekleren semester 6
verplicht
0 maal per blok
0 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3, blok 4
Zelfstudie incl. toetsvoorbereiding: verwachte totaal te besteden tijd in uren 129 Toelichting bij werkvorm Werkplekleren semester 6: De HU Pabo kent een beperkte aanwezigheidsplicht, dat wil zeggen dat voor een deel van het curriculum de student verplicht aanwezig moet zijn. Dit betreft alle praktijk en enkele vaardigheid cursussen zoals de kunstvakken, bewegingsonderwijs en handschriftontwikkeling.
1.12 Toetsen: Weging (afgerond op hele procenten)
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
In welke blokken wordt de toets aangeboden?
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
Beoordeling WPL semester 6 door IO'er
Numeriek zonder decimalen
5,5
50
2
bij aanvangsblok 3: 1. blok 4 2. blok 5
Reflectieverslag S&W semester 6
Numeriek zonder decimalen
5,5
50
2
bij aanvangsblok 3: 1. blok 4 2. blok 5
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
Kern- en deeltaken op het niveau van fase 3; Gevorderd bekwaam 1.2.1. 1.2.2. 1.2.3. 1.3.1. 1.3.2. 1.3.3. 1.4.1. 1.4.2. 1.4.3. 1.5.1. 1.5.2. 1.5.3. 1.5.2. 2.4.1. 2.4.2. 2.5.1. 2.5.2. 2.6.1.
Kinderen ondersteunen op sociaal-emotioneel en moreel gebied en herkennen van signaalgedrag. Responsief communiceren en hoge en realistische verwachtingen uitspreken. Ideeën en inbreng van kinderen een plek geven in de lesactiviteiten. Leiding geven aan de groep en tegemoet komen aan verschillen tussen kinderen. Kinderen betrekken bij het hanteren en eventueel aanpassen van de klassenregels. School- en klassenregels verbinden en positief en consequent hanteren. Groepsprocessen, rollen en sociale verhoudingen (o.a. pestgedrag) met kinderen bespreken en verbeteren. Kinderen concreet ondersteunen bij het samenwerken en positief omgaan met elkaar. Interveniëren bij conflicten en kinderen ondersteunen bij het oplossen ervan. Vriendelijk en constructief reageren op alle kinderen in de groep. Met kinderen bespreken hoe zij rekening kunnen houden met elkaar. Vanuit een open houding diversiteit en interculturaliteit met kinderen bespreken. Herkennen van vooroordelen bij zichzelf en bij kinderen en hier grenzen aan stellen. Analyseren en vastleggen van ontwikkelingsniveaus. Conclusies trekken uit hoe het onderwijs is verlopen en de resultaten daarvan. Beoordelen van geschiktheid van toetsvormen en evt. alternatieven zoeken. Ontwerpen van instructie vanuit de vakdidactiek op meerdere niveaus. Ontwerpen van passende leermiddelen en materialen en andere aspecten van de leeromgeving, gericht op de groep en de individuele kinderen. 2.7.1. Maken van een dagplanning, passend binnen de periodeplanning. 2.7.2. Voorbereiden van meerdere onderwijsactiviteiten gedurende een dag. 2.8.1. Evaluaties gebruiken om planning en leeractiviteiten voor individuele kinderen aan te passen 3.1.1. Met kinderen ophalen van voorkennis en lesdoelen met hen bespreken. 3.1.2. Structureel rekening houden met de belevingswereld, leefomgeving en actualiteit en kinderen inbreng geven bij de keuze van de leerstof. 3.1.3. Op planmatige wijze kinderen motiveren en taakgerichtheid stimuleren zodat de betrokkenheid toeneemt. 3.2.1. Geven van interactieve instructie en daarbij inspelen op verschillen tussen kinderen in niveau, tempo en interesse. 3.2.2. Instructie: bij leerlingen stimuleren dat ze een juist mentaal beeld vormen. 3.2.3. Leergesprekken: uitspraken van leerlingen (samen) evalueren. 3.3.1. Zo nodig bijstellen van taken en werkvormen tijdens het uitvoeren van de lesactiviteit. 3.3.2. Taakgericht gedrag afstemmen met de groep en individuele kinderen. 3.4.1. Individuele kinderen helpen en volgen van de groep. 3.4.2. Coachen: geven van hints, aanmoedigingen en feedback. 3.4.3. Kinderen laten exploreren en zelfstandig leren stimuleren. 3.4.4. Kinderen bewust maken van en begeleiden bij hun leer- en oplossingsstrategieën. 3.5.1. Samen met de kinderen periodiek evalueren van het onderwijs en bedenken van vervolgactiviteiten en alternatieve aanpakken. 3.6.1. De groep en de individuele kinderen overzien en anticiperen op gebeurtenissen. 4.1.1. Communicatievaardigheden gericht inzetten, zoals een actieve luisterhouding. 4.1.2. In dialoog treden met anderen. 4.1.3. Uitleggen hoe eigen handelen voortkomt uit waarden. 4.1.4. De waarden van de school bespreken en eraan bijdragen. 4.2.1. Deelnemen aan overleg en bijdragen aan de uitvoering. 4.2.2. Samenwerking aangaan en (helpen) ontwikkelen. 4.2.3. Nemen van initiatieven. 4.2.4. Over kinderen spreken met inzicht en visie. 4.2.5. Inzicht hebben in het taakbeleid op de school en deelnemen aan bespreking van taken. 4.2.6. Zicht hebben op de ontwikkeling van kinderen en een gepland gesprek voeren met hun ouders. 4.2.7. Deelnemen aan contacten die de school met ouders onderhoudt. 5.1.1. Structureren en effectief gebruiken van informatie. 5.1.2. Onderzoeksuitkomsten analyseren op relevantie. 5.1.3. Onderzoek doen naar een probleem op een school. 5.1.4. Kennis uit eigen onderzoek delen binnen de school. 5.1.5. Eigen handelen verantwoorden op basis van kennis en visie. 5.2.1. Relaties leggen tussen praktijk, theorie / kennis en eigen visie en handelen. 5.2.2. Voorstellen ontwikkelen en deze inbrengen. 5.2.3. Eigen handelen systematisch onderzoeken en evalueren. 5.2.4. Deelnemen aan processen van collectief leren in de school. 5.2.5. Sociale, economische en culturele heterogeniteit in en rond de school en divers gedrag daardoor begrijpen.
5.2.6. 5.2.7.
Onderscheid maken tussen diverse werkwijzen en visies, ook van zichzelf. Nieuwe inzichten gebruiken voor verdere ontwikkeling van de beroepsidentiteit.
Algemene doelen De student: 1. operationaliseert theoretische concepten in activiteiten 2. onderbouwt zijn activiteiten vanuit theoretische concepten De student kan op gevorderd bekwaam niveau: 3. een ondersteunende relatie met kinderen opbouwen en onderhouden, leiding geven aan de groep en zorgen voor een goed en pedagogisch adequaat leerklimaat; 4. onderwijsactiviteiten professioneel voorbereiden en evalueren; 5. onderwijsactiviteiten en het volgen en begeleiden van kinderen professioneel uitvoeren; 6. communiceren, overleggen en samenwerken met ouders, collega’s en professionals; 7. blijven werken aan persoonlijke- en professionele groei, kritisch, systematisch en gefundeerd.
Kennisbasis generiek C. Kwaliteit en innovatie: c.1 professionele ontwikkeling a) Mentale modellen: kiest zelf passend reflectiemodel, collegiale feedback geven en ontvangen en heeft zich methoden eigen gemaakt om op de hoogte te blijven vak/beroep. b) Manieren van leren: leren van en met experts (cursorisch), leren van en met collega’s, intervisie, leren van jezelf (reflectie) en past nieuwe media toe (zoals VIB en Leraar 24, enz.)
2.2
Cursus inhoud
In de cursus studie en werk 5 en 6 breng je verband aan tussen jezelf als persoon, je studie en het beroep van leraar primair onderwijs vanuit de kern- en deel taken fase 3; gevorderd bekwaam. Je verantwoordt je keuzes van handelen door de praktijksituaties te verklaren m.b.v. theorie uit jaar 3 en omgekeerd; Je koppelt de theorie, die je leert vanuit de opleiding aan het werkplekleren. Studie en werk 5 en 6 is een vervolg op de cursus studie en werk in fase 2.
2.3 Ingangseisen Geen ingangseisen in Osiris geregistreerd 2.4 Kosten en studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Diversen (verplicht): Zie Studystore en HUbl voor bronnen bij deze cursus 2.5 Workload Contactduur (uren): 10 Toetsduur (uren): 1 Zelfstudie (uren): 129 Totaal (uren) 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite Geen cursus-site in Osiris geregistreerd
Titel
Leerkring begeleiding onderzoek
Opleidingsvariant
Voltijd
Collegejaar
2015-2016
1 Organisatorische gegevens 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Cursuscode Cursusnaam Cursusnaam in Engels Aantal EC's Studiefase/niveau
1.6
Opleiding (varianten)
OTR3-STWK7-15 Leerkring begeleiding praktijk onderzoek Applied reseach support group 5 European Credits B (bachelor hoofdfase) Werkvormen zijn er in Voltijd, Deeltijd Toetsen zijn er in Voltijd, Deeltijd
1.8
Cursus toegankelijk voor studenten van andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden?
1.9
Contactpersoon
1.10
Voertaal
1.11
Werkvormen:
1.7
Nee
FTE Overtoom (tel. +31884817520) (
[email protected]) Nederlands
Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Contacttijd in minuten per aanvangsblok
Leerkring onderzoek
niet verplicht
4 maal per blok
960 minuten
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden? bij aanvangsblok 3: blok 3, blok 4
Zelfstudie incl. toetsvoorbereiding: verwachte totaal te besteden tijd in uren 124
1.12
Toetsen:
Toetsvorm
Resultaatschaal
Verslag praktijkonderzoek
Numeriek zonder decimalen
Minimum cijfer
Weging (afgerond op hele procenten)
5,5
100
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
3
In welke blokken wordt de toets aangeboden? bij aanvangsblok 3: 1. blok 3 2. blok 4 3. blok 5
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
Kern en deeltaken op het niveau van fase 3; gevorderd bekwaam 4.1 Vanuit een open houding professioneel communiceren met volwassenen, zowel individueel als groepsgewijs. · 4.1.1 Communicatievaardigheden gericht inzetten, zoals een actieve luisterhouding. · 4.1.2 In dialoog treden met anderen. · 4.1.5 Een presentatie verzorgen in het team. 5.1 Actief omgaan met informatie en blijven ontwikkelen van eigen kennis, mede op basis van bestaand en eigen onderzoek, en deze kennis gebruiken bij visie ontwikkelen, keuzen maken en zich verantwoorden. · 5.1.0 Een onderzoekscyclus doorlopen. · 5.1.1 Structureren en effectief gebruiken van informatie. · 5.1.2 Onderzoeksuitkomsten analyseren op relevantie. · 5.1.3 Onderzoek doen naar een verlegenheidssituatie op een school · 5.1.4 Kennis uit eigen onderzoek delen binnen de school. 5.2 Leren van feedback en reflectie, zowel individueel als gezamenlijk. · 5.2.1 Relaties leggen tussen praktijk, theorie. · 5.2.2 Voorstellen ontwikkelen en deze inbrengen.
·
5.2.4 Deelnemen aan processen van collectief leren in de school.
Algemene leerdoelen: 1.
De student kan een praktijkonderzoek uitvoeren (hele onderzoek) en daarbij de empirische onderzoekscyclus doorlopen (DD toepassen kennis, inzicht, oordeel, communicatie). 2. De student kan in overleg met de sleutelfiguren van de school komen tot een onderzoeksopdracht (DD kennis & inzicht, oordeel*). 3. De student kan een verlegenheidssituatie beschrijven waarnaar hij onderzoek kan doen (DD communicatie, toepassen kennis en inzicht*). 4. De student kan een theoretisch kader schrijven om alle facetten van zijn onderzoek te onderbouwen (DD kennis & inzicht*). 5. De student kan onderzoeksresultaten op relevantie analyseren (DD toepassen kennis & inzicht, oordeel*). 6. De student is toont aan dat de onderzoeksresultaten aan de betrokken teamleden zijn gepresenteerd (DD communicatie*). 7. De student kan een onderzoeksrapport schrijven en daarmee de kennis met de school delen en in verslagvorm aan school aanbieden (DD communicatie*). 8. De student beschrijft de conclusie en discussie van zijn onderzoek. 9. De student is toont aan dat de onderzoeksresultaten aan de betrokken teamleden zijn gepresenteerd. 10. De student reflecteert op het eigen handelen in de uitvoering van het onderzoek, met als doel zijn eigen professionele ontwikkeling te bevorderen (DD leervaardigheden*).
* DD; Dublin descriptoren (Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie. (2004). Dublin descriptoren. Gevonden op 18 maart 2015, op http://www.nvao.net/page/downloads/Dublin_Descriptoren.pdf )
Kennisbasis Generiek C. Kwaliteit en innovatie C. 1. Professionele ontwikkeling 2. Praktijkgericht onderzoek
2.2
Cursus inhoud
In deze cursus focust de student op het steeds zelfstandiger uitvoeren van een praktijkonderzoek op de eigen praktijkschool. In het praktijkonderzoek wordt de empirsiche onderzoekscyclus grotendeels zelfstandig doorlopen en kan de student eigen keuzes maken m.b.t. het onderzoeksonderwerp en de onderzoeksmethode. Middels het systematisch uitvoeren van het praktijkonderzoek en de verslaglegging daarvan vergroot de student zijn greep op de dagelijkse beroepssituatie. Dit heeft als uitdrukkelijke bedoeling dat de kwaliteit van het handelen, vanuit een gefundeerd inzicht in die situatie, verbeterd wordt.
2.3 Ingangseisen Geen ingangseisen in Osiris geregistreerd 2.4 Kosten en studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Diversen (aanbevolen): zie betreffende externe boekenlijst 2.5 Workload Contactduur (uren): 16 Toetsduur (uren): niet geregistreerd Zelfstudie (uren): 124 Totaal (uren) 140
Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite Geen cursus-site in Osiris geregistreerd
Titel
Activiteit buiten curriculum Reg. Jaar 3
Opleidingsvariant Voltijd Collegejaar
2015-2016
1 Organisatorische gegevens 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6
1.8
Cursuscode Cursusnaam Cursusnaam in Engels Aantal EC's Studiefase/niveau Opleiding (varianten) Cursus toegankelijk voor studenten van andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden?
1.9
Contactpersoon
1.10
Voertaal
1.11
Werkvormen:
1.7
1.12
OTR3-ACTBC-15 Activiteit buiten curriculum Pabo Regulier Jaar 3 extra activities 0 European Credits Werkvormen zijn er in Voltijd, Deeltijd Nee
HGM Harmsen (tel. +31884817591) (
[email protected]) Nederlands
Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Contacttijd in minuten per aanvangsblok
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden?
HC gefaseerd lesvoorbereidingsformulier
verplicht
1 maal per blok
90 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1
informatie over de opleiding
verplicht
1 maal per blok
180 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 3, blok 4
Inzage toetsen
verplicht
1 maal per blok
120 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 3, blok 4
panelgesprek
verplicht
1 maal per blok
270 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 2, blok 3, blok 4
Stage
verplicht
2 maal per week
69120 minuten
vervolg ITTTED dag
verplicht
1 maal per blok
120 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 2
ITTTED dag
verplicht
1 maal per blok
120 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 2
start studiejaar
verplicht
1 maal per blok
0 minuten
bij aanvangsblok 1: blok CONTINUE
bij aanvangsblok 1: blok 1, blok 2, blok 3, blok 4
Toetsen:
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
Weging (afgerond op hele procenten)
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
In welke blokken wordt de toets aangeboden?
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
De extra activiteiten buiten het curriculum inzichtelijk maken voor studenten.
2.2
Cursus inhoud
Binnen de opleiding zijn er verschillende momenten waarop je geïnformeerd wordt over de opleiding. Daarnaast worden er activiteiten georganiseerd op bepaalde momenten gedurende het
studiejaar. Deze activiteiten vallen buiten het reguliere curriculum. Om een totaaloverzicht te creëren hebben we deze activiteiten wel opgenomen in het aanbod. 2.3 Ingangseisen Geen ingangseisen in Osiris geregistreerd 2.4 Kosten en studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd 2.5 Workload Contactduur (uren): 1167 Toetsduur (uren): Zelfstudie (uren): Totaal (uren) 0 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (0) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite Geen cursus-site in Osiris geregistreerd
Planning/verantwoording afstudeerstage
Titel
Opleidingsvariant Voltijd Collegejaar
2015-2016
1 Organisatorische gegevens 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Cursuscode Cursusnaam Cursusnaam in Engels Aantal EC's Studiefase/niveau
1.6
Opleiding (varianten)
OTR4-AFS01-14 Planning en verantwoording afstudeerstage Planning and responsibility final internship 5 European Credits B (bachelor hoofdfase) Werkvormen zijn er in Voltijd, Deeltijd Toetsen zijn er in Voltijd, Deeltijd
1.8
Cursus toegankelijk voor studenten van andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden?
1.9
Contactpersoon
1.10
Voertaal
1.11
Werkvormen:
1.7
Nee
AP Zuidema (tel. +31884817176) (
[email protected]) Nederlands
Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Contacttijd in minuten per aanvangsblok
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden?
Feedback groepsplan Taal / Rekenen
niet verplicht
2 maal per blok
240 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1, blok 2 bij aanvangsblok 3: blok 3, blok 4
Feedback groepsplan Taal / Rekenen
niet verplicht
2 maal per blok
480 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1, blok 2 bij aanvangsblok 3: blok 3, blok 4
S&W / slb
niet verplicht
3 maal per blok
720 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1, blok 2 bij aanvangsblok 3: blok 3, blok 4
Startcollege jaar 4
niet verplicht
1 maal per blok
90 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1 bij aanvangsblok 3: blok 3
Zelfstudie incl. toetsvoorbereiding: verwachte totaal te besteden tijd in uren 114 (bij alle aanvangsblokken)
1.12
Toetsen:
Toetsvorm
Verslag planning/verantw. afstudeerstage
Resultaatschaal
Numeriek zonder decimalen
Minimum cijfer
5,5
Weging (afgerond op hele procenten)
100
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
4
In welke blokken wordt de toets aangeboden? bij aanvangsblok 1: 1. blok CONTINUE 2. blok CONTINUE bij aanvangsblok 3: 1. blok CONTINUE 2. blok CONTINUE
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
Dublindescriptoren De student:
formuleert eigen professionele leerdoelen voor de eindstage (POP) (Dublin Descriptor (DD) 5) analyseert met behulp van relevante pedagogisch en didactische bronnen het pedagogisch klimaat in de stageklas en beschrijft welke interventies hij gaat inzetten (DD 2) verantwoordt op basis van relevante vakdidactische bronnen op welke wijze hij gaat werken aan de vak- en vormingsgebieden in de eindstage. (DD 2) maakt een groepsoverzicht en een groepsplan op één vakgebied voor de stageklas. (DD 2)
Kern- en deeltaken op niveau fase 4; startbekwaam Kerntaak 1: 1.1.1. Herkennen van gedrags-, leer- en ontwikkelings-problemen en mogelijkheden tot groei bij kinderen. 1.1.2. Herkennen van complexe groepsprocessen en van passende leiderschapsstijlen. 1.2.1. Planmatig passende sociaal-emotionele en morele ondersteuning bieden. 1.2.2. Planmatig responsief handelen. 1.2.3. Ideeën en inbreng van kinderen een plek geven in het onderwijs en de klas. 1.3.3. School- en klassenregels zo nodig in het team aan de orde stellen en afstemmen. 1.4.1. Groepsprocessen, rollen en sociale verhoudingen (o.a. pestgedrag) bij kinderen planmatig verbeteren. 1.4.2. Planmatig ondersteunen bij het aanleren van samenwerking. 1.4.3. Waar nodig bij conflicten contact opnemen met collega’s en ouders. 1.5.2. Planmatig creëren van een respectvolle sfeer in de klas samen met de kinderen. 1.5.3. Verbinding leggen tussen thuis- en schoolcultuur. 1.5.4. Waardenontwikkeling, ethisch handelen en moreel gedrag van kinderen stimuleren. Kerntaak 2: 2.1.1. Boven de stof staan en doorgaande leerlijnen kennen en herkennen. 2.2.1. Herkennen van vakspecifieke leerstofopbouw en de cruciale momenten daarin, in verschillende methodes. 2.2.2. Kennen en herkennen van vakspecifieke instructie en werkvormen, ook bij specifieke leerproblemen. 2.2.3. (Her)kennen van specifieke mogelijkheden om lesdoelen en werkvormen in diverse vakken te combineren. 2.2.4. (Her)kennen van vakspecifieke leerproblemen en mogelijk-heden voor differentiatie. 2.3.1. Kennen van kwaliteitseisen bij toetsen en beoordelingen en bestaande toetsen daarop kunnen analyseren en beoordelen. 2.3.2. Kennen van de analyses van gegevens in een volgsysteem en het gebruik van de uitkomsten. 2.3.3. Kennen van instrumenten en analyses voor diagnosticeren van leerproblemen. 2.4.1. Adequaat analyseren en systematisch vastleggen van gegevens uit toetsen en het volgsysteem. 2.4.2. De verzamelde gegevens systematisch gebruiken bij het voorbereiden van lessen. 2.4.3. Hanteren van verschillende instructieniveaus en bedenken van alternatieven. 2.5.1. Beoordelen van geschiktheid van toetsvormen en evt. alternatieven zoeken. 2.6.1. Ontwerpen van passende leermiddelen en materialen en andere aspecten van de leeromgeving, gericht op de groep en de individuele kinderen. 2.7.1. Maken van een dagplanning, passend binnen de periodeplanning. 2.7.2. Voorbereiden van meerdere onderwijsactiviteiten gedurende een dag. 2.8.1. Evaluaties gebruiken om planning en leeractiviteiten voor individuele kinderen aan te passen. Kerntaak 3: 3.1.2. Structureel rekening houden met de belevingswereld, leef-omgeving en actualiteit en kinderen inbreng geven bij de keuze van de leerstof. 3.1.3. Op planmatige wijze kinderen motiveren en taakgerichtheid stimuleren zodat de betrokkenheid toeneemt. 3.2.1. Geven van interactieve instructie en daarbij inspelen op verschillen tussen kinderen in niveau, tempo en interesse. 3.2.2. Instructie: bij leerlingen stimuleren dat ze een juist mentaal beeld vormen. 3.2.3. Leergesprekken: uitspraken van leerlingen (samen) evalueren. 3.3.1. Zo nodig bijstellen van taken en werkvormen tijdens het uitvoeren van de lesactiviteit. 3.3.2. Taakgericht gedrag afstemmen met de groep en individuele kinderen. 3.4.2. Coachen: geven van hints, aanmoedigingen en feedback. 3.4.3. Kinderen laten exploreren en zelfstandig leren stimuleren. 3.4.4. Kinderen bewust maken van en begeleiden bij hun leer- en oplossingsstrategieën.
3.5.1. Samen met de kinderen periodiek evalueren van het onderwijs en bedenken van vervolgactiviteiten en alternatieve aanpakken. 3.6.1. De groep en de individuele kinderen overzien en anticiperen op gebeurtenissen. Kerntaak 4: 4.1.1.Communicatievaardigheden gericht inzetten, zoals een actieve luisterhouding. 4.1.2 In dialoog treden met anderen. 4.1.3 Uitleggen hoe eigen handelen voortkomt uit waarden. 4.1.4 De waarden van de school bespreken en eraan bijdragen. 4.1.5 Een presentatie verzorgen in het team. 4.2.1. Deelnemen aan overleg en bijdragen aan de uitvoering. 4.2.2. Samenwerking aangaan en (helpen) ontwikkelen. 4.2.3. Nemen van initiatieven. 4.2.4. Over kinderen spreken met inzicht en visie. 4.2.5. Inzicht hebben in het taakbeleid op de school en deelnemen aan bespreking van taken. 4.2.6. Zicht hebben op de ontwikkeling van kinderen en een gepland gesprek voeren met hun ouders. 4.2.7. Deelnemen aan contacten die de school met ouders onderhoudt. 4.2.8. Aansluiten bij gesprekken met externe professionals. Kerntaak 5: 5.1.1. Structureren en effectief gebruiken van informatie. 5.1.2. Onderzoeksuitkomsten analyseren op relevantie. 5.1.5. Eigen handelen verantwoorden op basis van kennis en visie. 5.2.1. Relaties leggen tussen praktijk, theorie / kennis en eigen visie en handelen. 5.2.2. Voorstellen ontwikkelen en deze inbrengen. 5.2.3. Eigen handelen systematisch onderzoeken en evalueren. 5.3.1. Sociale, economische en culturele heterogeniteit in en rond de school en divers gedrag daardoor begrijpen. 5.3.2. Onderscheid maken tussen diverse werkwijzen en visies, ook van zichzelf. 5.3.3. Nieuwe inzichten gebruiken voor verdere ontwikkeling van de beroepsidentiteit.
2.2
Cursus inhoud
Het studieonderdeel Planning en verantwoording afstudeerstage is de oriëntatiefase van de afstudeerstage Tijdens deze oriëntatiefase bereidt de student zich voor op de afstudeerstage. De afronding is in de vorm van een verslag. Dit verslag bestaat - naast inleiding, literatuurlijst en bijlagen - uit de volgende vier hoofdstukken: 1. eigen professionele leerdoelen voor de eindstage (POP) 2. pedagogisch klimaat 3. werken aan vakken en ontwikkelingsgebieden 4. een groepsoverzicht en groepsplan voor taal of rekenen-wiskunde
2.3 Ingangseisen De volgende (groep) cursussen moet(en) voldoende zijn afgerond: 1.
Het examen propedeuse moet zijn behaald. Minimaal 110 punten van het hoofdfase (4-jarige bacheloropleiding)-programma moeten zijn behaald. Veronderstelde voorkennis: Propedeuse behaald; 110 ec uit hoofdfase 1 & 2 gehaald; alle stages uit de voorafgaande jaren minimaal voldoende hebben afgesloten. 2.4 Kosten en studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Diversen (aanbevolen): Diverse bronnen zelf te kiezen. 2.5 Workload Bij alle aanvangsblokken: Contactduur (uren): 26 Toetsduur (uren): niet geregistreerd Zelfstudie (uren): 114
Totaal (uren) 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite Geen cursus-site in Osiris geregistreerd
Titel
Afstudeeronderzoek
Opleidingsvariant
Voltijd
Collegejaar
2015-2016
1 Organisatorische gegevens 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Cursuscode Cursusnaam Cursusnaam in Engels Aantal EC's Studiefase/niveau
1.6
Opleiding (varianten)
OTR4-AFS02-14 Afstudeeronderzoek Bachelorthesis 10 European Credits B (bachelor hoofdfase) Werkvormen zijn er in Voltijd, Deeltijd Toetsen zijn er in Voltijd, Deeltijd
1.8
Cursus toegankelijk voor studenten van andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden?
1.9
Contactpersoon
1.10
Voertaal
1.11
Werkvormen:
1.7
Nee
FTE Overtoom (tel. +31884817520) (
[email protected]) Nederlands
Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Contacttijd in minuten per aanvangsblok
Hoorcollege onderzoek
niet verplicht
2 maal per blok
120 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1 bij aanvangsblok 3: blok 3
Onderzoeksbegeleiding
niet verplicht
3 maal per blok
720 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1, blok 2 bij aanvangsblok 3: blok 3, blok 4
0 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1, blok 2 bij aanvangsblok 3: blok 3, blok 4
120 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1 bij aanvangsblok 3: blok 3
Stage
verplicht
Workshop Bronnen zoeken
niet verplicht
0 maal per blok
1 maal per blok
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden?
Zelfstudie incl. toetsvoorbereiding: verwachte totaal te besteden tijd in uren 264 (bij alle aanvangsblokken) Toelichting bij werkvorm Stage: Verklaring verplichte aanwezigheid: Bij de stagedagen in de oriëntatiefase en de stagedagen dat er geen groepsverantwoordelijkheid is voor de student gaan we er van uit dat de student in ieder geval een halve dag in de klas is, zodat hij/zij de andere helft van de tijd in de gelegenheid wordt gesteld om op de school te werken aan de opdrachten die vanuit de opleiding zijn opgegeven, zoals bijvoorbeeld het onderzoek.
1.12
Toetsen:
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
Weging (afgerond op hele procenten)
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
Onderzoeksopzet
Beperkte Alfa NA, NVD, VD
5,5
1
4
In welke blokken wordt de toets aangeboden? bij aanvangsblok 1: 1. blok CONTINUE 2. blok CONTINUE bij aanvangsblok 3:
1. blok CONTINUE 2. blok CONTINUE
Onderzoeksverslag
Numeriek zonder decimalen
5,5
99
4
bij aanvangsblok 1: 1. blok CONTINUE 2. blok CONTINUE bij aanvangsblok 3: 1. blok CONTINUE 2. blok CONTINUE
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
Doelen: De student: 1. 2. 3.
4.
5. 6. 7.
signaleert en onderzoekt een verlegenheidssituatie (Harinck, 2011) in het onderwijs en vertaalt de resultaten hiervan naar een bijdrage aan het beroep (DD kennis & inzicht, oordeel*); formuleert naar aanleiding van een verlegenheidssituatie in het onderwijs een onderzoeksvraag, verzamelt en analyseert data en vertaalt de uitkomsten naar een bijdrage aan het beroep (DD kennis & inzicht, oordeel*); beoordeelt resultaten van recent (wetenschappelijk) onderzoek, in relatie tot de geformuleerde onderzoeksvraag op waarde, belang en toepasbaarheid voor het eigen onderzoek (DD toepassen kennis en inzicht*); interpreteert de gevonden onderzoeksresultaten met als doel een oordeel te vormen dat mede gebaseerd is op een afweging van relevante sociaalmaatschappelijke, wetenschappelijke of ethische aspecten (DD oordeelsvorming*); schrijft een onderzoeksverslag waarin voor vakgenoten duidelijk wordt wat de resultaten zijn van het onderzoek en wat de bijdrage ervan is voor de basisschool (DD communicatie*); presenteert het onderzoeksverslag aan de basisschool (DD communicatie*); reflecteert op het eigen handelen in de uitvoering van het onderzoek, met als doel zijn eigen professionele ontwikkeling te bevorderen (DD leervaardigheden*).
* DD; Dublin descriptoren (Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie. (2004). Dublin descriptoren. Gevonden op 18 maart 2015, op http://www.nvao.net/page/downloads/Dublin_Descriptoren.pdf ) Kern en deeltaken: 4.1 Vanuit een open houding professioneel communiceren met volwassenen, zowel individueel als groepsgewijs. · 4.1.1 Communicatievaardigheden gericht inzetten, zoals een actieve luisterhouding. · 4.1.2 In dialoog treden met anderen. · 4.1.5 Een presentatie verzorgen in het team. 5.1 Actief omgaan met informatie en blijven ontwikkelen van eigen kennis, mede op basis van bestaand en eigen onderzoek, en deze kennis gebruiken bij visie ontwikkelen, keuzen maken en zich verantwoorden. · 5.1.0 Een onderzoekscyclus doorlopen. · 5.1.1 Structureren en effectief gebruiken van informatie. · 5.1.2 Onderzoeksuitkomsten analyseren op relevantie. · 5.1.3 Onderzoek doen naar een verlegenheidssituatie op een school · 5.1.4 Kennis uit eigen onderzoek delen binnen de school. 5.2 Leren van feedback en reflectie, zowel individueel als gezamenlijk. · 5.2.1 Relaties leggen tussen praktijk, theorie. · 5.2.2 Voorstellen ontwikkelen en deze inbrengen. · 5.2.4 Deelnemen aan processen van collectief leren in de school. Kennisbasis (Generiek) Meijerink: C. Kwaliteit en innovatie C.1 Professionele ontwikkeling 2. Praktijkgericht onderzoek
2.2
Cursus inhoud
Een startbekwaam leerkracht basisonderwijs is in staat om zijn/haar eigen onderwijspraktijk kritisch te volgen en waar nodig zijn/haar handelen bij te stellen op basis van nieuwe inzichten. Daarom heeeft het doen van praktijkonderzoek
een belangrijke in onze opleiding. Onder praktijkonderzoek verstaan we in het kader van dit afstuderen: het onderzoeken van de stagepraktijk met het oogmerk de mogelijkheden van het eigen handelen of de onderwijspraktijk te verkennen, te verbeteren, te innoveren en te komen tot een advies aan de school om deze verandering door de voeren.
2.3
Ingangseisen
Veronderstelde voorkennis: Het onderdeel onderzoek uit het derde jaar moet met een voldoende zijn afgerond. 2.4 Kosten en studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Diversen (aanbevolen): Zie boekenlijst op Studystore. 2.5 Workload Bij alle aanvangsblokken: Contactduur (uren): 16 Toetsduur (uren): niet geregistreerd Zelfstudie (uren): 264 Totaal (uren) 280 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (10) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite Geen cursus-site in Osiris geregistreerd
Titel
Afstudeerstage en Eindassessment
Opleidingsvariant
Voltijd
Collegejaar
2015-2016
1 Organisatorische gegevens 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Cursuscode Cursusnaam Cursusnaam in Engels Aantal EC's Studiefase/niveau
1.6
Opleiding (varianten)
OTR4-AFS03-14 Afstudeerstage en Eindassessment Final internship en Final assessment 15 European Credits B (bachelor hoofdfase) Werkvormen zijn er in Voltijd, Deeltijd Toetsen zijn er in Voltijd, Deeltijd
1.8 1.9 1.10
Cursus toegankelijk voor studenten van andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden? Contactpersoon Voertaal
1.11
Werkvormen:
1.7
Nee
OH Hutten (tel. 2276) (
[email protected]) Nederlands
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
niet verplicht
2 maal per blok
Feedback bewijs W&T semester 2
Werkvorm
Contacttijd in minuten per aanvangsblok
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden?
240 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1, blok 2 bij aanvangsblok 3: blok 4
verplicht
2 maal per blok
720 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1, blok 2 bij aanvangsblok 3: blok 3, blok 4
Feedback bewijzen Taal/RWD/O&P semester1
niet verplicht
2 maal per blok
240 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1, blok 2 bij aanvangsblok 3: blok 3, blok 4
Feedback bewijzen Taal/RWD/O&P semester2
verplicht
3 maal per blok
720 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1, blok 2 bij aanvangsblok 3: blok 3, blok 4
Feedback bewijzen WO/KUNST
niet verplicht
3 maal per blok
360 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1, blok 2 bij aanvangsblok 3: blok 3, blok 4
Hoorcollege startbekwame bewijzen
niet verplicht
1 maal per blok
120 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1 bij aanvangsblok 3: blok 3
Hoorcollege WinVision en video
niet verplicht
1 maal per blok
90 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1 bij aanvangsblok 3: blok 3
Stage afstudeerfase
verplicht
0 maal per blok
0 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1, blok 2 bij aanvangsblok 3: blok 3, blok 4
Feedback bewijs W&T semester 1
verplicht
0 maal per blok
niet verplicht
1 maal per blok
Stage oriëntatiefase
Studiedag Wetenschap&Technologie W&T
0 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1 bij aanvangsblok 3: blok 3
420 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 5 bij aanvangsblok 3: blok 3
Zelfstudie incl. toetsvoorbereiding: verwachte totaal te besteden tijd in uren 369 (bij aanvangsblok 1), 371 (bij aanvangsblok 3). Toelichting bij werkvorm Stage oriëntatiefase: Verklaring verplichte aanwezigheid: In de stagedagen die niet onder de groepsverantwoordelijkheid vallen, gaan we er van uit dat de student in ieder geval een halve dag in de klas is, zodat hij/zij de andere helft van de tijd in de gelegenheid wordt gesteld om op de school te werken aan de opdrachten die vanuit de opleiding zijn opgegeven.
1.12
Toetsen:
Toetsvorm
Eindassessment iav int. + ext.assessor
Eindgesprek stageschool met IO'er/PO'er
Resultaatschaal
Numeriek zonder decimalen
Numeriek zonder decimalen
Minimum cijfer
5,5
5,5
Weging (afgerond op hele procenten)
75
25
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
In welke blokken wordt de toets aangeboden?
4
bij aanvangsblok 1: 1. blok CONTINUE 2. blok CONTINUE bij aanvangsblok 3: 1. blok CONTINUE 2. blok CONTINUE
4
bij aanvangsblok 1: 1. blok CONTINUE 2. blok CONTINUE bij aanvangsblok 3: 1. blok CONTINUE 2. blok CONTINUE
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
Dublin Descriptoren De student:
reflecteert op de eigen professionele ontwikkeling (DD leervaardigheden) formuleert een eigen onderwijsvisie en professioneel werkconcept (DD toepassen kennis en inzicht, communicatie en leervaardigheden) functioneert op startbekwaam niveau in de praktijk (DD toepassen kennis en inzicht) bewijst in het portfolio alle competenties op startbekwaamniveau (DD toepassen kennis en inzicht, communicatie en leervaardigheden) presenteert tijdens het eindassessment zichzelf als startbekwaam leerkacht basisonderwijs (DD communicatie)
Kern- en deeltaken op niveau fase 4; startbekwaam Kerntaak 1: 1.1.1. Herkennen van gedrags-, leer- en ontwikkelings-problemen en mogelijkheden tot groei bij kinderen. 1.1.2. Herkennen van complexe groepsprocessen en van passende leiderschapsstijlen. 1.2.1. Planmatig passende sociaal-emotionele en morele ondersteuning bieden. 1.2.2. Planmatig responsief handelen. 1.2.3. Ideeën en inbreng van kinderen een plek geven in het onderwijs en de klas. 1.3.3. School- en klassenregels zo nodig in het team aan de orde stellen en afstemmen. 1.4.1. Groepsprocessen, rollen en sociale verhoudingen (o.a. pestgedrag) bij kinderen planmatig verbeteren. 1.4.2. Planmatig ondersteunen bij het aanleren van samenwerking. 1.4.3. Waar nodig bij conflicten contact opnemen met collega’s en ouders. 1.5.2. Planmatig creëren van een respectvolle sfeer in de klas samen met de kinderen.
1.5.3. 1.5.4.
Verbinding leggen tussen thuis- en schoolcultuur. Waardenontwikkeling, ethisch handelen en moreel gedrag van kinderen stimuleren.
Kerntaak 2: 2.1.1. Boven de stof staan en doorgaande leerlijnen kennen en herkennen. 2.2.1. Herkennen van vakspecifieke leerstofopbouw en de cruciale momenten daarin, in verschillende methodes. 2.2.2. Kennen en herkennen van vakspecifieke instructie en werkvormen, ook bij specifieke leerproblemen. 2.2.3. (Her)kennen van specifieke mogelijkheden om lesdoelen en werkvormen in diverse vakken te combineren. 2.2.4. (Her)kennen van vakspecifieke leerproblemen en mogelijk-heden voor differentiatie. 2.3.1. Kennen van kwaliteitseisen bij toetsen en beoordelingen en bestaande toetsen daarop kunnen analyseren en beoordelen. 2.3.2. Kennen van de analyses van gegevens in een volgsysteem en het gebruik van de uitkomsten. 2.3.3. Kennen van instrumenten en analyses voor diagnosticeren van leerproblemen. 2.4.1. Adequaat analyseren en systematisch vastleggen van gegevens uit toetsen en het volgsysteem. 2.4.2. De verzamelde gegevens systematisch gebruiken bij het voorbereiden van lessen. 2.4.3. Hanteren van verschillende instructieniveaus en bedenken van alternatieven. 2.5.1. Beoordelen van geschiktheid van toetsvormen en evt. alternatieven zoeken. 2.6.1. Ontwerpen van passende leermiddelen en materialen en andere aspecten van de leeromgeving, gericht op de groep en de individuele kinderen. 2.7.1. Maken van een dagplanning, passend binnen de periodeplanning. 2.7.2. Voorbereiden van meerdere onderwijsactiviteiten gedurende een dag. 2.8.1. Evaluaties gebruiken om planning en leeractiviteiten voor individuele kinderen aan te passen. Kerntaak 3: 3.1.2. Structureel rekening houden met de belevingswereld, leef-omgeving en actualiteit en kinderen inbreng geven bij de keuze van de leerstof. 3.1.3. Op planmatige wijze kinderen motiveren en taakgerichtheid stimuleren zodat de betrokkenheid toeneemt. 3.2.1. Geven van interactieve instructie en daarbij inspelen op verschillen tussen kinderen in niveau, tempo en interesse. 3.2.2. Instructie: bij leerlingen stimuleren dat ze een juist mentaal beeld vormen. 3.2.3. Leergesprekken: uitspraken van leerlingen (samen) evalueren. 3.3.1. Zo nodig bijstellen van taken en werkvormen tijdens het uitvoeren van de lesactiviteit. 3.3.2. Taakgericht gedrag afstemmen met de groep en individuele kinderen. 3.4.2. Coachen: geven van hints, aanmoedigingen en feedback. 3.4.3. Kinderen laten exploreren en zelfstandig leren stimuleren. 3.4.4. Kinderen bewust maken van en begeleiden bij hun leer- en oplossingsstrategieën. 3.5.1. Samen met de kinderen periodiek evalueren van het onderwijs en bedenken van vervolgactiviteiten en alternatieve aanpakken. 3.6.1. De groep en de individuele kinderen overzien en anticiperen op gebeurtenissen. Kerntaak 4: 4.1.1.Communicatievaardigheden gericht inzetten, zoals een actieve luisterhouding. 4.1.2 In dialoog treden met anderen. 4.1.3 Uitleggen hoe eigen handelen voortkomt uit waarden. 4.1.4 De waarden van de school bespreken en eraan bijdragen. 4.1.5 Een presentatie verzorgen in het team. 4.2.1. Deelnemen aan overleg en bijdragen aan de uitvoering. 4.2.2. Samenwerking aangaan en (helpen) ontwikkelen. 4.2.3. Nemen van initiatieven. 4.2.4. Over kinderen spreken met inzicht en visie. 4.2.5. Inzicht hebben in het taakbeleid op de school en deelnemen aan bespreking van taken. 4.2.6. Zicht hebben op de ontwikkeling van kinderen en een gepland gesprek voeren met hun ouders. 4.2.7. Deelnemen aan contacten die de school met ouders onderhoudt. 4.2.8. Aansluiten bij gesprekken met externe professionals. Kerntaak 5: 5.1.1. Structureren en effectief gebruiken van informatie. 5.1.2. Onderzoeksuitkomsten analyseren op relevantie. 5.1.3. Onderzoek doen naar een probleem op een school. 5.1.4. Kennis uit eigen onderzoek delen binnen de school. 5.1.5. Eigen handelen verantwoorden op basis van kennis en visie. 5.2.1. Relaties leggen tussen praktijk, theorie / kennis en eigen visie en handelen. 5.2.2. Voorstellen ontwikkelen en deze inbrengen. 5.2.3. Eigen handelen systematisch onderzoeken en evalueren. 5.2.4. Deelnemen aan processen van collectief leren in de school. 5.3.1. Sociale, economische en culturele heterogeniteit in en rond de school en divers gedrag daardoor begrijpen. 5.3.2. Onderscheid maken tussen diverse werkwijzen en visies, ook van zichzelf.
5.3.3.
2.2
Nieuwe inzichten gebruiken voor verdere ontwikkeling van de beroepsidentiteit.
Cursus inhoud
Je eindstage is de periode waarin je toe werkt naar het zelfstandig uit kunnen oefenen van het beroep van leerkracht basisonderwijs. Tijdens je afstudeerfase laat je zien dat je groepsverantwoordelijkheid kunt dragen en op startbekwaam niveau functioneert. Dat mondt uit in een praktijkbeoordeling. Het eindassessment is de afrondende toets die je daarna op de opleiding doet. Daarin komt alles samen: het is dé toets waarin je aantoont klaar te zijn voor het HBO-diploma leraar basisonderwijs. Het gaat dan niet alleen om je functioneren in de praktijk, maar ook je ontwikkeling, je kwaliteiten, het kunnen verbinden van praktijk en theorie op HBO-niveau én datgene waar je voor staat komen erin samen.
2.3 Ingangseisen De volgende (groep) cursussen moet(en) voldoende zijn afgerond: 1.
Het examen propedeuse moet zijn behaald. Veronderstelde voorkennis: Propedeuse behaald; 110 EC uit Hoofdfase 1+2 gehaald; alle stages uit de voorafgaande jaren voldoende hebben afgesloten. Alle stages uit de voorafgaande jaren voldoende hebben afgesloten. Ingangseis m.b.t. de toets Eindassessment: alle onderdelen van de studie (235 EC) moeten behaald zijn en het eindgesprek op de stageschool moet voldoende zijn afgerond. Alleen na toestemming van de afstudeercoördinator mag van deze ingangseisen worden afgeweken, m.b.t. de profileringsruimte. 2.4 Kosten en studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Diversen (aanbevolen): Diverse bronnen zelf te bepalen. 2.5 Workload Bij aanvangsblok 1: Contactduur (uren): 49 Toetsduur (uren): 3 Zelfstudie (uren): 369 Bij aanvangsblok 3: Contactduur (uren): 47 Toetsduur (uren): 3 Zelfstudie (uren): 371 Totaal (uren) 420 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (15) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite Geen cursus-site in Osiris geregistreerd
Titel
Activiteit buiten curriculum Reg. Jaar 4
Opleidingsvariant Voltijd Collegejaar
2015-2016
1 Organisatorische gegevens 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6
1.8
Cursuscode Cursusnaam Cursusnaam in Engels Aantal EC's Studiefase/niveau Opleiding (varianten) Cursus toegankelijk voor studenten van andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden?
1.9
Contactpersoon
1.10
Voertaal
1.11
Werkvormen:
1.7
OTR4-ACTBC-15 Activiteit buiten curriculum Pabo Regulier Jaar 4 Other activities 0 European Credits Werkvormen zijn er in Voltijd, Deeltijd Nee
HGM Harmsen (tel. +31884817591) (
[email protected]) Nederlands
Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Contacttijd in minuten per aanvangsblok
Onderwijsbond
verplicht
1 maal per blok
90 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 4
reservering voorbereiding assesssments
niet verplicht
0 maal per blok
0 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 2, blok 3, blok 4, blok 5
Reservering afnemen assessments
niet verplicht
0 maal per blok
0 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 2, blok 3, blok 4, blok 5
1.12
Toetsen:
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
Diverse: niet opnemen in de studiegids
2.2
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden?
Cursus inhoud
Diverse: niet opnemen in de studiegids
2.3 Ingangseisen Geen ingangseisen in Osiris geregistreerd 2.4 Kosten en studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd 2.5 Workload Contactduur (uren): 2 Toetsduur (uren): Zelfstudie (uren): Totaal (uren) 0
Weging (afgerond op hele procenten)
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
In welke blokken wordt de toets aangeboden?
Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (0) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite Geen cursus-site in Osiris geregistreerd