GEMEENTE SINT-MARTENS-LATEM Provincie Oost-Vlaanderen – Arrondissement Gent NOTULEN VAN DE GEMEENTERAAD VAN 16 SEPTEMBER 2013
Aanwezig: Agnes Lannoo-Van Wanseele, burgemeester-voorzitter; Rigo Van de Voorde, Peter Draulans, Emiel Verschueren, Pieter Vanderheyden, schepenen Kristof Vanden Berghe, OCMW-voorzitter – toegevoegd schepen met raadgevende stem; Bob Van Hooland, Freddy Vanmassenhove, Magda Van Hevel-Pynket, Erik Van Den Abeele, Bea Roos, Arnold Meirlaen, Guy Vanseveren, Carl Dewulf, Piet Van Aken, Linda ColpaertVermaercke, Marian De Clercq, Annelies Vansintjan, Sonja Ledoux-Helleputte, Philip Cnockaert, gemeenteraadsleden. Jef Van den Heede, gemeentesecretaris. De heer A. Meirlaen merkt op dat in de notulen van de gemeenteraadszitting van 24 juni 2013 de punten aangebracht door de fractie “Voor Latem en Deurle” ontbreken.
1. Kerkfabriek Sint-Aldegondis – meerjarenplan 2014-2019: goedkeuring De Raad, in openbare zitting Gelet op het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten, in het bijzonder de artikelen 41 tot 44; Gelet op het besluit van de Kerkraad Sint-Aldegondis dd. 20 juni 2013 houdende de goedkeuring van het meerjarenplan 2014-2019; Gelet op het advies van de Bisschop van Gent dd. 5 juli 2013; Gelet op het gemeentedecreet van 15 juli 2005; Gaat over tot de stemming; Met eenparigheid van stemmen; BESLUIT Artikel 1: Het meerjarenplan 2014-2019 van de Kerkfabriek Sint-Aldegondis, zoals goedgekeurd in de zitting van de Kerkraad dd. 20 juni 2013 wordt goedgekeurd. Artikel 2: Afschrift van dit besluit wordt gestuurd naar de heer Gouverneur der Provincie, en naar de Kerkfabriek Sint-Aldegondis.
2. Kerkfabriek Sint-Aldegondis – budget 2014: aktename. De Raad, in openbare zitting Gelet op het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten, in het bijzonder artikel 46 tot artikel 49; Gelet op het besluit van de Kerkraad Sint-Aldegondis dd. 20 juni 2013 houdende goedkeuring budget 2014; Gelet op het advies van de bisschop van Gent dd. 5 juli 2013;
Overwegende dat wordt voorzien in een gemeentelijke exploitatietoelage van € 56..236,65 en een gemeentelijke investeringstoelage van € 14.672,08 Gelet op onze beslissing van heden houdende goedkeuring van de aanpassing meerjarenplan 2008-2013; Gelet op het gemeentedecreet van 15 juli 2005; Gaat over tot de stemming; Met eenparigheid van stemmen; BESLUIT Artikel 1: Akte wordt genomen van het budget 2014 van de kerkfabriek Sint-Aldegondis, zoals goedgekeurd door de Kerkraad op 20 juni 2013 en van het advies van de Bisschop van Gent dd. 5 juli 2013. Artikel 2: In het budget 2014 van de gemeente wordt voorzien in een exploitatietoelage van € 56.236,65 en een investeringstoelage van €14.672,08. Artikel 3: Afschrift van dit besluit wordt gestuurd naar de heer Gouverneur der provincie, de Kerkfabriek en het Bisdom Gent.
3. Kerkfabriek Sint-Aldegondis – uitbreiding brand- en inbraakbeveiliging totale kerk – gemeentelijk aandeel: goedkeuring. De Raad, in openbare zitting Gelet op ons besluit van heden 2013 houdende de goedkeuring van het meerjarenplan 20142019 van de kerfabriek Sint-Aldegondis; Gelet op de noodzaak van een adequate beveiliging tegen brand en inbraak van het volledige kerkgebouw; Gelet op de beslissing van de kerfabriek Sint-Aldegondis van 12 september 2013 houdende goedkeuring van het dossier uitbreiding brand- en inbraakbeveiliging en toewijzing van de werken aan Ardovlam nv; Gelet op de ministeriele besluiten van 28 mei 1979 en 01 december 2000 houdende bescherming als monument van resp. het interieur en het exterieur van de SintAldegondiskerk; Gelet op het decreet van 07 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 14/12/2001 houdende vaststelling van het premiestelsel voor restauratiewerken aan beschermde monumenten, gewijzigd bij besluiten van de Vlaamse regering van 20 september 2002, 23 juni 2006 en 30 april 2009, 4 december 2009, 10 september 2010, 10 juni 2011 en 22 juli 2011; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 17 november 1993 tot bepaling van de algemene voorschriften inzake instandhouding en onderhoud van monumenten en stads- en dorpsgezichten, gewijzigd bij besluit(en) van de Vlaamse Regering van 23 juni 2006, 5 juni 2009, 4 december 2009 en 10 juni 2011; Gelet op het gemeentedecreet van 15 juli 2005; Met eenparigheid van stemmen
BESLUIT Artikel 1: Goedkeuring wordt verleend aan het besluit van de raad van de kerkfabriek Sint-Aldegondis dd. 12 september 2013 houdende goedkeuring van het dossier uitbreiding brand- en inbraakbeveiliging en toewijzing van de werken aan Ardovlam nv Artikel 2: Goedkeuring wordt verleend aan de gemeentelijke bijdrage in de kosten ten belope van 20 %. Artikel 3: Afschrift van dit besluit wordt gestuurd naar de kerkfabriek en Erfgoed Vlaanderen.
4. Overeenkomst met de Belgische staat betreffende de afgifte van biometrische verblijftitels aan onderdanen van derde landen en van biometrische paspoorten aan Belgische onderdanen – bekrachtiging besluit van college van burgemeester en schepenen van 26 juli 2013. De Raad, in openbare zitting Gelet op verordening (EG° NR. 1030/2002 Van de Raad van 13 juni 2002 betreffende de invoering van een uniform model voor verblijfstitels van onderdanen van derde landen zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 380/2008 van de Raad van 18 april 2008 tot wijziging van verordening (EG) nr. 1030/2002 betreffende de invoering van een uniform model voor verblijfstitels voor onderdanen van derde landen; Gelet op de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen; Gelet op de wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters, de identiteitskaarten, de vreemdelingenkaarten en de verblijfsdocumenten en tot wijziging van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen en meer bepaald artikel 6, § 5, lid 1 dat het volgende bepaalt: “De federale overheid stelt de technische apparatuur nodig voor de elektronische kaart ter beschikking van de gemeente, die er eigenaar van wordt. De gemeente staat in voor de opslag en het onderhoud van de apparatuur.”; Gelet op het koninklijk besluit van 8 oktober 1981 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen; Gelet op de regelgeving inzake paspoorten en meer bepaald: Artikel 1, lid 2, van verordening (EG) nr. 2252/2004 van de Raad van 13 december 2004, betreffende normen voor de veiligheidskenmerken van en biometrische gegevens in door de Lidstaten afgegeven paspoorten en reisdocumenten, dat bepaalt dat “voor paspoorten en reisdocumenten een opslagmedium wordt gebruikt dat een gezichtsopname bevat. De lidstaten nemen ook vingerafdrukken in een interoperabel formaat op (…)”; Artikel 4 van de wet van 14 augustus 1974 betreffende de afgifte van paspoorten dat het volgende bepaalt: “Paspoorten of als zodanig geldende bescheiden worden aan Belgen afgegeven: in België door de Minister van Buitenlandse Zaken en de door hem gemachtigde ambtenaren van de Staat, de provincies of de gemeenten (…)”; Gelet op de beslissing van de Ministerraad van 23 maart 2012 waarbij de nodige apparatuur voor de registratie van biometrische gegevens in de verblijfstitels voor onderdanen van derde landen ter beschikking wordt gesteld van de gemeenten en waarbij het project van de federale overheidsdienst Binnenlandse Zaken betreffende de verblijfstitels wordt uitgebreid tot de afgifte van paspoorten en waarbij de goedkeuring wordt gehecht aan de samenwerkingsovereenkomst tussen de federale overheidsdienst Binnenlandse zaken en de
federale overheidsdienst Buitenlandse Zaken inzake de invoering van biometrie in de Belgische gemeenten; Gelet op de samenwerkingsovereenkomst van 20 april 2012 tussen de Minister van Binnenlandse Zaken en de Minister van Buitenlandse Zaken inzake de invoering van biometrie in de Belgische gemeenten; Gelet op het gemeentedecreet, in het bijzonder artikel 57 § 2; Gelet op de voorliggende overeenkomst met de Belgische staat, vertegenwoordigd door de Minister van Binnenlandse Zaken; Overwegende dat de FOD Binnenlandse Zaken twee biometrische packs ter beschikking stelt; dat de kost voor de gemeente beperkt is tot € 1.687,56; Gelet op het besluit van het college van burgemeester en schepenen van 26 juli 2013 houdende goedkeuring van de overeenkomst met de Belgische staat betreffende de afgifte van biometrische verblijfstitels aan onderdanen van derde landen en van biometrische paspoorten aan de Belgische onderdanen; Gelet op het gemeentedecreet van 15 juli 2005; Met eenparigheid van stemmen; BESLUIT Artikel 1: Het besluit van het college van burgemeester en schepenen van 26 juli 2013 houdende goedkeuring van de overeenkomst met de Belgische staat betreffende de afgifte van biometrische verblijfstitels aan onderdanen van derde landen en van biometrische paspoorten aan de Belgische onderdanen wordt bekrachtigd. Artikel 2: Afschrift van dit besluit wordt gestuurd naar de FOD Binnenlandse Zaken.
5. Kosteloze verwerving strook grond Oude Vierschaarstraat: goedkeuring. De Raad, in openbare zitting Gelet op de stedenbouwkundige vergunning op 15 februari 2013 afgeleverd aan de heer Theo De Wittes met het oog op het bouwen van een woning met praktijk aan de Oude Vierschaarstraat 58; Gelet op het onteigeningsplan opgemaakt door Studiebureau Lobelle bvba op 2 oktober 2012 en het eigendomsattest; Gelet op het gemeentedecreet van 15 juli 2005; Gaat over tot de stemming; Met eenparigheid van stemmen; BESLUIT Artikel 1: De kosteloze overname van een strook grond langs de Oude Vierschaarstraat, kadastraal bekend Sint-Martens-Latem, tweede afdeling – sectie A deel nr. 313w en 314w met een oppervlakte van 58,82 m², eigendom van de heer Theo De Witte wordt goedgekeurd. Artikel 2: Deze verwerving gebeurt om reden van openbaar nut met het oog op de inlijving in de openbare wegenis. Artikel 3: Volmacht wordt gegeven aan de eerste Schepen en de Gemeentesecretaris: a) de nodige stukken te ondertekenen in uitvoering van deze beraadslaging;
b) de hypotheekbewaarder te ontheffen van de verplichting inschrijving van ambtswege te nemen bij het overschrijven van de akte.
6. Politieverordening met betrekking tot veiligheidsmaatregelen bij het gebruik van occasionele installaties met vloeibaar gemaakte petroleumgassen, aardgas , elektriciteit en/of voorzien van een fotovoltaîsche zonne-energiesysteem en bij gebruik van terrasverwarmers: goedkeuring. De Raad, in openbare zitting Gelet op het belang van de veiligheid van occasionele installaties met vloeibaar gemaakte petroleumgassen, aardgas, elektriciteit en/of voorzien van een fotovoltaîsche zonneenergiesysteem op evenementen en manifestaties op het grondgebied van onze gemeente; Overwegende dat één en ander kan geregeld worden via een politieverordening; Gelet op het voorstel van de Brandweer Gent; Gelet op het gemeentedecreet van 15 juli 2005; Herzien ons besluit van 28 februari 2011 houdende politieverordening met betrekking tot de veiligheidsmaatregelen bij het gebruik van occasionele installaties met vloeibaar gemaakte petroleumgassen, aardgas, elektriciteit en/of voorzien van een fotovoltaïsche zonneenergiesysteem; Gaat over tot de stemmin; Met eenparigheid van stemmen; BESLUIT Enig artikel: Ons besluit van 28 februari 2011 houdende houdende politieverordening met betrekking tot de veiligheidsmaatregelen bij het gebruik van occasionele installaties met vloeibaar gemaakte petroleumgassen, aardgas, elektriciteit en/of voorzien van een fotovoltaïsche zonneenergiesysteem wordt vervangen als volgt: Deel 1:Toepassingsgebied Deze verordening is van toepassing op volgende installaties gebruikt in publiek toegankelijke plaatsen - occasionele installaties met gas en/o elektriciteit en/of voorzien van fotovoltaïsche zonneenergiesysteem - terrasverwarmers Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder: 1.1. occasionele installaties - tijdelijke installaties met gas en/of elektriciteit die ten hoogste 6 maanden op eenzelfde plaats gevestigd blijven - voorbeelden ( niet limitatieve opsomming ) kip aan ’t spit, pannekoekenkraam, pittakraam, hamburgerkraam, marktwagen, tijdelijke keukens, enz. 1.2. terrasverwarmers Vast gemonteerde en/of tijdelijk opgestelde verwarmingstoestellen die bedoeld zijn om de buitenlucht op te warmen (zoals warmtestralers, infraroodstralers, patioheaters,…) en ongeacht of deze op elektriciteit, aardgas of vloeibaar gemaakte petroleumgassen werken. 1.3. batterij van gasflessen twee of meer glasflessen of ten minste twee groepen van gasflessen die onderling verbonden zijn
1.4.binnenleiding de leidingen die de uitlaat van de dienstkraan verbinden met de ingang van het (de) verbruikstoestel(en) 1.5. DN Symbool voor nominale diameter uitgedrukt in mm. 1.6. eerste ontspanner verlagen van de uitgangsdruk van het opslagrecipiënt door middel van een drukregelaar (ontspanner) die de druk van de gasfles of de flessenbatterij in één bewerking reduceert naar de nominale werkdruk van het verbruikstoestel(zoals op de kenplaat vermeld door de fabrikant) 1.7. gasfles recipiënt voorzien van een dienstkraan en bestemd om vloeibaar gemaakt petroleumgas te bevatten 1.8. gasinstallatie het geheel van de binnenleiding en de aangesloten verbruikstoestellen inbegrepen de voorzieningen die nodig zijn voor een goede en veilige werking van deze toestellen, met name de toevoer van de verbrandingslucht, de ventilatie en de afvoer van de verbrandingsproducten 1.9. hoogste werkdruk ( MOP-Maximum Operating Pressure ) hoogste druk in een leiding geëxploiteerd overeenkomstig de wettelijke bepaling 1.10. knelfitting en toebehoren Fitting of toebehoren waarbij de verbinding verwezenlijkt wordt door het samendrukken van een metalen knelring op de buitenwand van de buis bij middel van een aangepaste losse moer. 1.11. Leidingen het geheel van buizen en toebehoren. De toebehoren omvatten de verbindingen, de kranen, de drukregelaars en de controletoestellen. 1.12. LPG Engelse letterwoord voor “liquefied petroleum gas”,vloeibaar gemaakt petroleumgas. 1.13. Omschakelaar al dan niet automatisch werkende inrichting die de koppeling toelaat bij het gebruik van meerdere gasflessen en daarbij de omschakeling van de gastoevoer mogelijk maakt van de ene naar de andere fles of flessenbatterij. 1.14. Ontspannen gas gas waarvan de max. druk na ontspanning 5 bar is. 1.15. Ontspanning bij middel van een drukregelaar verlagen van de inlaatdruk naar een begrensde uitlaatdruk. 1.16. Persfitting en toebehoren Fitting of toebehoren in koper uitgerust met een elastomeren o-ring die op een niet demonteerbare wijze op de buitenwand van de koperen buis samengedrukt wordt. 1.17. sectioneerkraan kraan die toelaat een gedeelte van de installatie af te zonderen 1.18. stopkraan kraan van de installatie, die onmiddellijk voor een verbruikstoestel geplaatst is 1.19. tweede ontspanning verlagen van de uitgangsdruk van de 1ste drukregelaar naar de werkdruk van de verbruikstoestellen door middel van een drukregelaar die de uitgangsdruk van de 1ste drukregelaar reduceert naar de werkdruk van de verbruikstoestellen. 1.20. verbruikstoestel met gas gevoed toestel dat op de binnenleiding is aangesloten
De toestellen worden gerangschikt -in typen, volgens de uitvoering van de afvoer van de verbrandingsproducten en de verbrandingsluchttoevoer -in categorieën volgens het (de) gebruikte gas(sen) 1.21. type RHT- weerstand tegen hoge temperatuur het in staat zijn van een leidingonderdeel, toestel of verbinding om bij blootstelling aan een thermisch programma, zijn dichtheid te behouden 1.22. Fotovoltaïsche zonne-energiesysteem (PV-systeem) Een fotovoltaïsch systeem bestaat uit: zonnepanelen met fotovoltaïsche cellen, een omvormer (invertor) om gelijkstroom om te zetten naar wisselstroom en een groene stroommeter (wanneer het systeem wordt aangesloten op het elektriciteitsnet). Het elektrische systeem omvat aan de zijde van de zoncellen een gelijkspanningscircuit (primaire kring) en aan de zijde van de verbruiker een wisselspanningscircuit (secundaire kring). De primaire en secundaire kringen worden gescheiden door de omvormer. 1.23. Fotovoltaïsche zonnepanelen (PV-paneel) Een fotovoltaïsch zonnepaneel zet zonlicht om naar elektriciteit. Een standaard zonnepaneel bestaat uit zonnecellen die aan de voorzijde worden beschermd door een lichtdoorlatende plaat of glasplaat, met meestal aan de achterzijde een ondoorzichtige draagstructuur en beschermingplaat. Rond het paneel wordt voor de stevigheid meestal een aluminium kader bevestigd. Op de achterzijde bevindt zich een waterdichte aansluitdoos voor de elektrische kabelverbinding. Het vermogen van een paneel of module wordt uitgedrukt in Wp (Watt piek). 1.24. Brandweerschakelaar (gelijkspanningsonderbreker) Een brandweerschakelaar is een manuele gelijkspanningsonderbreker waarmee de stroomtoevoer van de panelen kan worden onderbroken, zodat de panelen worden losgekoppeld van het systeem. Deel 2 : Veiligheidsvoorschriften voor installaties op basis van elektriciteit. 2.1. Algemeen 2.1.1. De volledige elektrische installatie met al zijn verbruikers moet voldoen aan de algemene bepalingen en richtlijnen opgenomen in het Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties(AREI). 2.1.2. De volledige elektrische installatie moet gekeurd worden door een Externe Dienst voor Technische Controle (EDTC) en dit volgens de periodiciteit opgenomen in het Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties (AREI). Met uitzondering van één tijdelijke installatie welke aangesloten wordt op een huishoudelijke installatie door middel van een verlengsnoer met maximale. Lengte van 50 meter. op één stopcontact. Deze huishoudelijke installatie moet beveiligd zijn door een automatische differentieelschakelaar van maximum 300m Ampére én een zekering van maximum 16 Ampére of een automaat van 20 Ampére. Deze tijdelijke installatie moet niet gekeurd worden door een EDTC. 2.1.3. De inplanting van de warmte -en/of verlichtingsbronnen moet zodanig zijn dat geen brandgevaar kan ontstaan. De verlichtingseenheden mogen niet met papier -of ander brandbaar materiaal worden omwikkeld. 2.1.4. De elektrische bekabeling moet op degelijke wijze worden geïsoleerd en mag enkel aan kramen, tenten, woonwagens of andere voertuigen en constructies worden bevestigd door middel van isolerend en onbrandbaar materiaal. 2.1.5. Een positief keuringsverslag van EDTC moet overgemaakt worden aan de Brandweer Gent, Openbare Veiligheid, voor de ingebruikname van de volledige installatie en zijn verbruikers.
2.1.6. Eventueel voorkomende bemerkingen moeten weggewerkt worden voor de volledige installatie en zijn verbruikers.
ingebruikname van de
Deel 3 : Veiligheidsvoorschriften voor installaties op basis van vloeibaar gemaakte petroleumgassen en aardgas. 3.1.
Algemeen
3.1.1 De normen NBN D 51-003, NBN D 51-004 (voor aardgas) en NBN D 51-006 (voor LPG) blijven onverminderd van toepassing. 3.1.2 Het is verboden een verbruikstoestel te voeden vanuit een recipiënt dat ook gebruikt wordt voor het aandrijven van een motor. 3.1.3 De installatie dient voor de 1ste ingebruikstelling en daarna jaarlijks gecontroleerd te worden dooreen EDTC op dichtheid en conformiteit met de geldende normen. Een positief keuringsverslag moet overgemaakt worden aan de Brandweerdienst Gent – Openbare Veiligheid. 3.1.4. Ieder verbruikstoestel moet: - een CE-markering bezitten - bestemd zijn voor België - ontworpen zijn voor de gassen van de 2de ( aardgassen ) of 3de familie (vloeibaar gemaakte petroleumgassen ) - geschikt zijn voor de aanwezige toevoer van verbrandingslucht en geschikt zijn voor het aanwezige afvoerkanaal voor de verbrandingsproducten 3.1.5 Eventueel voorkomende inbreuken moeten weggewerkt worden voor de ingebruikname van de installatie. 3.1.6 De installatie moet door een vakbekwaam persoon worden uitgevoerd.
3.2
Vloeibaar gemaakte petroleumgassen ( butaan, propaan, LPG-gassen)
3.2.1 Gasflessen - Volle flessen moeten voorzien zijn van een zegel, die geplaatst is aan de uitgang van de kraan en die identificeerbaar is door de vermelding van de code van het vulcentrum dat de vulling heeft verzekerd. - Elke fles moet geëtiketteerd zijn. Op het etiket dient de naam van de verdeler te staan, de hoeveelheid gas en de benaming van het gas. - De datum van de laatste fleskeuring dient aanwezig te zijn op de gasfles (afhankelijk van het type is dit 10 of 15 jaarlijks). 3.2.2 Opslag van gasflessen - De recipiënten moeten in open lucht worden geplaatst. Zij mogen evenwel in een daartoe voorziene “afgesloten” ruimte worden geplaatst (vb. marktkraam, technische ruimte) indien er een onderverluchting is voorzien over 2 % van de oppervlakte van de bodem met een minimum van 100 cm². - De recipiënten moeten opgeslagen worden in een gasflessenkast voor buitenopstelling van gasflessen. Zo worden de flessen fysisch en visueel afgesloten van het publiek. - De recipiënten moeten door het gebruik van een gasflessenkast beschut zijn tegen de inwerking van de zonnestralen of de inwerking van iedere andere warmtebron. - De recipiënten moeten "staande” gestockeerd worden. Voldoende voorzorgsmaatregelen tegen omkantelen moeten worden genomen.
- De lege flessen moeten fysisch gescheiden worden van de volle flessen. - Enkel de daghoeveelheid van maximum 130 kg gas mag aanwezig zijn in de inrichting, met uitzondering van de vaste LPG-installaties. - De lege recipiënten mogen maximaal 24 uur in de inrichting gestockeerd worden. - De recipiënten mogen niet geworpen of hardhandig gehanteerd worden. - Na het gebruik en vóór alle vervoer, moeten alle recipiënten (ook de lege) luchtdicht gesloten worden - De recipiënten dienen op minstens 3 meter afstand te staan van kelderopeningen, rioolmonden en andere lager gelegen delen zodanig dat ontsnapte gassen zich niet kunnen verzamelen - De recipiënten en zijn verbruikers moeten op minimum 4 meter staan van de beglaasde gevel(s) van de omliggende gebouwen 3.2.3 Vullen van recipiënten - Het vullen van verplaatsbare recipiënten met een inhoudsvermogen van minder dan 300 liter mag alleen gebeuren in inrichtingen speciaal ontworpen en uitgerust voor deze activiteit - Verplaatsbare recipiënten, tankwagens inbegrepen, mogen niet aangewend worden voor het vullen met vloeibaar handelspropaan, vloeibaar handelsbutaan of LPG, van om het even welk recipiënt met een inhoudsvermogen dat groter is dan 1 liter en kleiner dan 300 liter 3.2.4 Ontspanner - De ontspanner moet geschikt zijn voor het aangewende gas. - Het is verboden een ontspanner te verwarmen door middel van een vlam. - De eerste ontspanner bevindt zich steeds op het gasrecipiënt. uitzondering: batterij-installaties cfr 3.2.6 ) - Bij gebruik van meerdere verbruikstoestellen moet er een tweede ontspanning gebeuren, ofwel een tweede ontspanner voor ieder verbruikstoestel, ofwel een algemene ontspanner vooraf gegaan door een afsluitkraan 3.2.5
Gasleidingen
3.2.5.1 Algemeen voor ontspannen gas - Vaste leidingen in staal of koper Volgende verbindingen zijn toegelaten: a) gelaste verbindingen voor stalen leidingen b) geschroefde verbindingen voor stalen leidingen met dichtingsmateriaal c) driedelige koppeling met conische sluiting d) hardsolderen ( smeltpunt > 450 °C ) voor koperen leidingen e) knelfittingen voor koper tot Ø 28 mm f) persfittingen voor koper tot Ø 28 mm (Ø 28 mm, dikte buis 1,5 mm ) De verbindingen moeten aangepast zijn aan de leidingen - Metalen slangen RHT ( bestand tegen 670 °C ) en maximum lengte 2 m Afwijkingen Voor bv. beurzen, kramen, gebruik van gasrecipiënten in open lucht – Langere metalen slangen type RHT ( bestand tegen 670 °C ) toegelaten mits aflevering van een conformiteitsattest van de fabrikant - De leidingen moeten zoveel mogelijk zichtbaar geplaatst worden - Enkel hardsoldeer- en lasverbindingen mogen ingewerkt worden - De leidingen en toebehoren moeten gemaakt zijn volgens een code van de goede praktijk 3.2.5.2 Algemeen voor niet-ontspannen gas ( vb. gasflessenbatterij ) - Naadloze stalen buizen, koperen buizen of flexibels speciaal voor niet ontspannen gas ( = hoge druk – fabrieksklaar ) - Knelfittingen en persfittingen zijn niet toegelaten voor niet-ontspannen gas 3.2.5.3 Aansluiten van de toestellen ( ontspannen gas ) - metalen slangen RHT - elastomeren slangen, lengte maximum 2 m, type ontspannen gas • deze elastomeren slangen zijn om de 5 jaar te vervangen • spanbanden van het geschikte type zijn toegelaten voor de verbindingen - de leiding moet uit één ononderbroken stuk bestaan
3.2.6 Afsluiters - Voor ieder verbruikstoestel moet er een stopkraan staan, die gemakkelijk bereikbaar is. - Bij een batterij-installatie moet een afsluiter of omschakelaar voor de eerste ontspanner geplaatst worden. Hierdoor worden de leidingen niet geledigd bij het vervangen van een lege fles door een volle fles. 3.3
Aardgas
3.3.1 Verbindingen en hulpstukken - Volgende verbindingen zijn toegelaten: a) gelaste verbindingen voor stalen leidingen b) geschroefde verbindingen voor stalen leidingen met dichtingsmateriaal c) driedelige koppeling met conische sluiting d) hardsolderen (smeltpunt > 450 °C) voor koperen leidingen e) knelfittingen voor koper tot Ø 28 mm f) persfittingen voor koper tot Ø 28 mm (Ø 28 mm, dikte buis 1,5 mm ) - De verbindingen moeten aangepast zijn aan de leidingen - Hulpstukken moeten van het type RHT (bestand tegen 670°C) zijn. 3.3.2 Leidingen - De leidingen voor vaste installaties moeten vervaardigd zijn uit staal of koper. - De leidingen moeten zoveel mogelijk zichtbaar geplaatst worden. - Enkel hardsoldeer- en lasverbindingen mogen ingewerkt worden - Bij de aftakking van de vaste installatie naar een occasioneel verbruikstoestel moet een sectioneerkraan worden geplaatst.. 3.3.3 Aansluiting verbruikstoestel - Voor ieder verbruikstoestel moet een stopkraan geplaatst zijn die gemakkelijk bereikbaar is. - De aansluiting moet gebeuren met vaste leidingen, metalen slang RHT lengte maximum 2 m of elastomeren slang lengte maximum 2 m met KVBG-markering met 2 losse wartelmoeren Deel 4 : Veiligheidsvoorschriften voor fotovoltaïsche zonne-energiesystemen 4.1. Algemeen 4.1.1. Het volledige fotovoltaïsch zonne-energiesysteem (PV-systeem) met al zijn elektrische kringen en verbruikers moet voldoen aan de algemene bepalingen en richtlijnen opgenomen in het Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties(AREI). 4.1.2. Het volledige fotovoltaïsch zonne-energiesysteem, wisselspanning- en gelijkspanningsinstallatie, moet worden gekeurd door een Externe Dienst voor Technische Controle (EDTC) en dit volgens de periodiciteit opgenomen in het Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties (AREI). 4.1.3. De onderdelen waarmee het fotovoltaïsch zonne-energiesysteem werd samengesteld moeten: - een CE-markering bezitten; - bestemd zijn voor België. 4.1.4. De fotovoltaïsche zonnepanelen en de omvormer moeten zodanig worden opgesteld, dat zij afgeschermd en onbereikbaar zijn voor het publiek, geen gevaar kunnen vormen voor de openbare veiligheid en goed bereikbaar zijn voor de brandweerdiensten.
4.1.5. De omvormer (invertor) moet goed bereikbaar zijn voor de controle van de werking van het systeem daarnaast moet de omvormer voldoende worden geventileerd om geproduceerde warmte af te voeren. De omvormer moet altijd op een droge plaats en op een minimale hoogte van 1m t.o.v. het grondoppervlak (maaiveld) worden gemonteerd. Alle nodige voorzorgen moeten zijn genomen, dat bij wateroverlast geleiders of contacten niet in contact kunnen komen met water. 4.1.6. De elektrische bekabeling moet op een degelijke wijze worden geïsoleerd en mag enkel aan constructies worden bevestigd door middel van isolerend en onbrandbaar materiaal. 4.1.7. De elektrische bekabeling van het gelijkspanningscircuit (primaire kring) moet correct zijn gedimensioneerd volgens de installatievoorschriften van de zonnepanelen en omvormers. In het bijzonder moet de gelijkspanningsbekabeling zoveel als mogelijk mechanisch worden beschermd om mogelijke vlambogen tussen de geleiders en elektrocutie van personen te voorkomen. Alle stroomvoerende leidingen en de aansluitverbindingen moeten beschikken over een dubbele of versterkte isolatie (Klasse II). 4.1.8. Het gelijkspanningscircuit moet zo dicht mogelijk nabij het zonnepaneel, of een string met modules, worden uitgerust met een manuele gelijkspanningsonderbreker (brandweerschakelaar). Met deze alpolige onderbreker moet het mogelijk zijn om de stroomtoevoer van de panelen naar de omvormer rechtstreeks te onderbreken, zodat de panelen zijn losgekoppeld van het systeem. Deze onderbreker moet duidelijk herkenbaar zijn en te allen tijde bereikbaar zijn voor de brandweerdiensten. De onderbreker moet worden aangeduid met een bord met de vermelding:“BRANDWEERSCHAKELAAR”. Het bord heeft de volgende kenmerken: - minimale afmetingen: 15 cm breedte x 10cm hoogte. - kleur: rode achtergrond en witte tekst. Aanvullend wordt de onderbreker aangeduid met een waarschuwingspictogram voor het aanduiden van gevaar voor elektrische spanning, conform het KB van 17-06-1997 (BS 19-9-1997): veiligheids- en gezondheidssignalering op het werk. 4.1.9. Specificaties van de brandweerschakelaar of onderbreker zijn o.m.: de bediening van de onderbreker gebeurt met een zijbediening met hendel voorzien van een trekring, de onderbreker is een lastscheider geschikt om gelijkspanning te schakelen en het vermogen te schakelen van de respectievelijke kring, de onderbreker is voorzien van een rode behuizing. 4.1.10. Het wisselspanningscircuit (secundaire kring) moet beveiligd zijn door een automatische differentieelstroomschakelaar van maximum 300mA, een zekering of automaat en een aarding of volgens de installatievoorschriften eigen aan de omvormer. 4.1.11. Een positief keuringsverslag van EDTC moet overgemaakt worden aan de Brandweer Gent, Openbare Veiligheid, voor de ingebruikname van het volledige installatie en zijn verbruikers. 4.1.12. Eventueel voorkomende bemerkingen moeten weggewerkt worden voor de ingebruikname van het volledige zonne-energiesyteem en zijn elektrische kringen en verbruikers. 4.1.13. Kleine fotovoltaïsch zonne-energiesystemen al dan niet geïntegreerd in een toestel of gelijkspanningscircuits (primaire kring) met een werkspanning tot maximaal 60V, een vermogen tot maximaal 600Wp en niet aangesloten op het distributienet, worden vrijgesteld van dit reglement.
4.2. Aansluiting op het distributienet 4.2.14. Wanneer de installatie wordt aangesloten op het distributienet moet het fotovoltaïsch zonne energiesysteem voldoen aan de technische aansluitvoorschriften van de VREG (Vlaamse reguleringsinstantie voor de elektriciteits- en gasmarkt) en van de elektriciteitsdistributienetbeheerder. 4.2.15. Het aansluiten op het distributienet van een installatie met een vermogen kleiner of gelijk is aan 10 kW moet worden gemeld aan de elektriciteitsdistributienetbeheerder. Wanneer het totaal vermogen van de installatie groter is dan 10 kW mag het systeem enkel na schriftelijke toestemming op het distributienet worden aangesloten. Het vermogen (uitgedrukt in kW) is het maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) ingeval het een installatie betreft met zonnepanelen. 4.2.16. De volledige installatie moet altijd gekeurd zijn, en de netkoppeling gecontroleerd, door een keuringsorganisme dat wordt erkend door de elektriciteitsdistributienetbeheerder (met uitzondering van kleine installaties zie punt 2.13). 4.2.17. In toepassing van artikel 235 van het AREI m.b.t. de veiligheidsonderbreking, moeten de nodige schikkingen worden getroffen om terugvoeding in het wisselspanningscircuit te vermijden wanneer de installatie door verschillende bronnen wordt gevoed. Aan deze voorwaarde wordt, in het geval van autonome bronnen die geen deel uitmaken van het distributienet en die in parallel met dit net kunnen werken voldaan, indien deze, onverminderd de bepalingen van artikel 270 van het AREI, beantwoorden aan de volgende schikkingen: Voor autonome éénfasige fotovoltaïsche bronnen met een nominaal vermogen kleiner dan of gelijk aan 5 kW, moet een automatisch scheidingssysteem voorzien worden dat beantwoordt aan de volgende voorwaarden: a. bestaan uit twee in serie geplaatste elementen die ieder de ontkoppeling van de stroombaan met het distributienet bewerkstelligen. Een van de elementen verzekert een fysische scheiding door middel van een alpolige automatische lastscheidingsschakelaar; het tweede element mag, een elektronisch schakelsysteem zijn; b. verzekeren dat een galvanische scheiding tot stand komt: - binnen de 0,2 sec. wanneer: - de spanning aan de klemmen van de autonome bron kleiner is dan 80 % van de nominale netspanning; - de spanning aan de klemmen van de autonome bron groter is dan 106 % van de nominale netspanning; - de frequentieafwijking groter is dan 0,2 Hz; - binnen een tijd niet groter dan 5 sec. wanneer de voeding van het net wordt afgeschakeld of wegvalt; c. het in verbinding stellen van de autonome bron met het distributienet voorkomen wanneer de kenmerken van de spanning of van de frequentie aan de klemmen van de autonome bron buiten de onder punt b. hierboven bepaalde grenzen vallen; - voor autonome bronnen met een nominaal vermogen groter dan of gelijk aan 10 kW, moet een vergrendelbare veiligheidsonderbreking voorzien worden, permanent toegankelijk voor de distributienetbeheerder en de brandweer. Deel 5: Terrasverwarmers Onverminderd de bepalingen in deel 2 en 3 hierboven, moeten terrasverwarmers voldoen aan volgende bepalingen: 5.1. Plaatsingsvoorschriften voor terrasverwarmers: 5.1.1. Terrasverwarmers moeten geplaatst worden op plaatsen waar de aangrenzende materialen op vlak van brandreactie minstens beantwoorden aan de brandklasse A2 of M2 (of een gelijkwaardige Europese brandklasse). Het is verboden om materialen die niet voldoen aan voormelde brandklasse in de onmiddellijke omgeving van terrasverwarmers te plaatsen.
5.1.2. De plaatsing van terrasverwarmers mag de evacuatie niet bemoeilijken. Kabels dienen zo aangebracht te worden dat struikelgevaar vermeden wordt. Losstaande terrasverwarmers moeten zo geplaatst worden dat kantelgevaar wordt vermeden. Losstaande terrasverwarmers moeten op een stabiele ondergrond en uit de wind geplaatst worden. 5.1.3. De verwarmingselementen van terrasverwarmers moeten onbereikbaar zijn voor het publiek. 5.1.4. Toestellen op wielen moeten voorzien zijn van een blokkeringsysteem voor de wielen. 5.2. Voorschriften voor terrasverwarmers op aardgas en vloeibare petroleumgassen 5.2.1. Deze toestellen moeten voorzien zijn van: - een goed zichtbare gasafsluitkraan binnen handbereik, - een vlambeveiliging, waarbij de gastoevoer naar de branders automatisch wordt afgesloten van zodra de vlam uitgaat, - en een omvalbeveiliging, waarbij de gastoevoer automatisch wordt afgesloten wanneer het toestel omvalt. 5.2.2. De gaskraan moet uitgerust zijn van een “laagstand”-ontsteker, waardoor het toestel enkel kan aangezet worden bij laagstand, d.i. een stand waarbij de gastoevoer niet volledig open staat. 5.2.3. Terrasverwarmers mogen niet uitgerust zijn met voorzieningen die toelaten om de fabrieksinstellingen (bijv. de gas/luchtverhouding) te wijzigen. Deel 6: Sancties Bij elke inbreuk welk een acuut gevaar betekent voor de openbare veiligheid, wordt een tijdelijk verbod tot ingebruikname van de occasionele installatie tot het moment van hercontrole bevolen. Om de tijdelijke sluiting op te heffen, dient bij deze hercontrole aan alle voorwaarden opgenomen in de politieverordening voldaan te zijn, hetgeen wordt vermeld in een positief evaluatieverslag.
BIJLAGE: Bord met vermelding brandweerschakelaar:
Waarschuwingspictogram gevaar voor elektrische spanning:
Voorbeeld van een brandweerschakelaar:
Principeschema van een fotovoltaïsch zonneenergiesysteem:
7. Afschaffing buurtwegen Sint-Martens-Latem (gedeeltelijk voetweg 40, gedeeltelijk voetweg 37, gedeeltelijk voetweg 34, Voetweg 42, gedeeltelijk voetweg 36) en Deurle (Gedeeltelijk voetweg 19 en Voetweg 21) : principebeslissing/voorlopige vaststelling De Raad, in openbare zitting, De wet op de buurtwegen van 10 april 1841 en latere wijzigingen, inzonderheid de artikelen 27 en 28. Het gemeentedecreet van 15 juli 2005. Het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur. Het besluit van de gemeenteraad van 17 december 2012 houdende goedkeuring van de inventarisatie en de gemeentelijke visie Trage Wegenplan. Gelet op de publieksbevraging dat hieraan vooraf ging: -
-
-
Aanstelling VLM en vzw Trage Wegen voor de inventarisatie en de gebruikersevaluatie van het trage wegennetwerk in maart 2010 Het organiseren van een bevraging van de bevolking en de gebruikers van het bestaand trage wegennetwerk in de periode mei-juli 2010 en het organiseren van publieksvergaderingen waarin het draagvlak en de noden van het trage wegennetwerk in kaart werd gebracht in september 2010 De studie uitgevoerd door de vzw Trage Wegen, waarin de noden en het maatschappelijk draagvlak leiden tot een advies met betrekking tot het heropenen van trage wegen, het creëren van nieuwe tracé’s en het afschaffen van achterhaalde tracé’s, opgeleverd in juni 2011. De studie werd getoetst aan de gemeentelijke context en de haalbaarheid en verwerkt tot een inventarisatie en gemeentelijke visie trage wegenplan. Dit plan werd aan de bevolking en de gemeentelijke adviesraden voorgelegd voor advies.
Een gedeelte van voetweg 40 – Sint-Martens-Latem (het deel tussen De Knok en Leieriggestraat) loopt door tuinen. Er is een alternatieve route mogelijk via de Palepelstraat en De Knok. Uit de studie, uitgevoerd door de vzw Trage Wegen “focus op trage wegen – synthese gebruikersevaluatie – verslag rondvraag en syntheseavond”, in voorbereiding van de opmaak van de inventarisatie en de gemeentelijke visie Trage Wegenplan bleek er geen draagvlak te zijn voor het heropenen van dit tracé (SML_14B). Dit tracé wordt niet nuttig geacht voor het totale netwerk aan trage wegen. Er is bijgevolg geen functionele of recreatieve verbinding voor het publiek. Het is vanuit een efficiënt gebruik van middelen niet meer te verantwoorden om het statuut van buurtweg te behouden; Een gedeelte van voetweg 37 – Sint-Martens-Latem (het deel tussen de Speureweg en de Moeder Thomasinelaan) loopt langs bebouwing. Er is een alternatieve route mogelijk langs de Speureweg. Uit de studie, uitgevoerd door de vzw Trage Wegen “focus op trage wegen – synthese gebruikersevaluatie – verslag rondvraag en syntheseavond”, in voorbereiding van de opmaak van de inventarisatie en de gemeentelijke visie Trage Wegenplan bleek er geen draagvlak te zijn voor het heropenen van dit tracé (SML_17E). Dit tracé wordt niet nuttig geacht voor het totale netwerk aan trage wegen. Er is bijgevolg geen functionele of recreatieve verbinding voor het publiek. Het is vanuit een efficiënt gebruik van middelen niet meer te verantwoorden om het statuut van buurtweg te behouden; Een gedeelte van voetweg 34 – Sint-Martens-Latem (het deel tussen Hoge Kouter en Open Veld) loopt door de bebouwing van het sociaal woonproject, gerealiseerd door de Deinse
sociale bouwmaatschappij in 1978. Dit tracé is door de stedenbouwkundige evolutie achterhaald. Er is een alternatieve route via de feitelijke weg SML_18C - die in de inventarisatie en gemeentelijk visie Trage Wegenplan is opgenomen als een te behouden trage weg - en De Knok. Uit de studie, uitgevoerd door de vzw Trage Wegen “focus op trage wegen – synthese gebruikersevaluatie – verslag rondvraag en syntheseavond”, in voorbereiding van de opmaak van de inventarisatie en de gemeentelijke visie Trage Wegenplan bleek er geen draagvlak te zijn voor het heropenen van dit tracé (SML_18B). Dit tracé wordt niet nuttig geacht voor het totale netwerk aan trage wegen. Er is bijgevolg geen functionele of recreatieve verbinding voor het publiek. Het is vanuit een efficiënt gebruik van middelen niet meer te verantwoorden om het statuut van buurtweg te behouden; Een gedeelte van voetweg 34 – Sint-Martens-Latem (het deel tussen de Latemstraat en voetweg 35) loopt recht door een tuin. Er is een alternatieve route mogelijk op 50 meter, via voetweg 35. Uit de studie, uitgevoerd door de vzw Trage Wegen “focus op trage wegen – synthese gebruikersevaluatie – verslag rondvraag en syntheseavond”, in voorbereiding van de opmaak van de inventarisatie en de gemeentelijke visie Trage Wegenplan bleek er geen draagvlak te zijn voor het heropenen van dit tracé (SML_22B). Dit tracé wordt niet nuttig geacht voor het totale netwerk aan trage wegen. Er is bijgevolg geen functionele of recreatieve verbinding voor het publiek. Het is vanuit een efficiënt gebruik van middelen niet meer te verantwoorden om het statuut van buurtweg te behouden; Voetweg 42 – Sint-Martens-Latem loopt door de woningen. Twee woningen ervan maken deel uit van een verkaveling, goedgekeurd door de gemeente op 17/03/1978. Er zijn twee alternatieve routes mogelijk: via de Latemstraat en via de Nevelse Warande . Dit tracé is door de stedenbouwkundige evolutie achterhaald. Dit tracé wordt niet nuttig geacht voor het totale netwerk aan trage wegen. Er is bijgevolg geen functionele of recreatieve verbinding voor het publiek. Het is vanuit een efficiënt gebruik van middelen niet meer te verantwoorden om het statuut van buurtweg te behouden; Een gedeelte van voetweg 36 – Sint-Martens-Latem (het deel tussen de Groene Dreef en de Wiedauwdreef) loopt recht door tuinen en bebouwing. Er is een alternatieve route mogelijk via de Wiedauwdreef. Dit tracé is door de stedenbouwkundige evolutie achterhaald. Uit de studie, uitgevoerd door de vzw Trage Wegen “focus op trage wegen – synthese gebruikersevaluatie – verslag rondvraag en syntheseavond”, in voorbereiding van de opmaak van de inventarisatie en de gemeentelijke visie Trage Wegenplan bleek er geen draagvlak te zijn voor het heropenen van dit tracé (SML_32C). Dit tracé wordt niet nuttig geacht voor het totale netwerk aan trage wegen. Er is bijgevolg geen functionele of recreatieve verbinding voor het publiek. Het is vanuit een efficiënt gebruik van middelen niet meer te verantwoorden om het statuut van buurtweg te behouden; Een gedeelte van voetweg 19 – Deurle (tussen de Koedreef en de Philippe De Denterghemlaan) loopt langs en door tuinen en door bebouwing. De woningen tussen de Koedreef en Museumlaan nr 5 maken deel uit van een verkaveling, goedgekeurd door de gemeente op 10/08/1966. Er zijn twee alternatieve routes. De eerste is ongeveer 312 meter lang en loopt via de Koedreef met hetzelfde beginpunt, rechtdoor door de Gustaaf De Smetlaan en een eindpunt op er Philippe De Denthergemlaan op 130 meter ten zuiden van het eindpunt van het af te schaffen deel van voetweg 19. De tweede is ongeveer 510 meter lang en loopt via de koedreef met hetzelfde beginpunt, rechts af via de Gustaaf De Smetlaan, opnieuw rechts af via de Museumlaan en een eindpunt op 12 meter ten westen van het eindpunt van het af te schaffen deel van voetweg 19. Dit tracé is door de stedenbouwkundige evolutie achterhaald. Uit de studie, uitgevoerd door de vzw Trage Wegen “focus op trage wegen – synthese gebruikersevaluatie – verslag rondvraag en syntheseavond”, in voorbereiding van de opmaak van de inventarisatie en de gemeentelijke visie Trage Wegenplan bleek er geen draagvlak te zijn voor het heropenen van dit tracé (DRL_2B). Dit
tracé wordt niet nuttig geacht voor het totale netwerk aan trage wegen. Er is bijgevolg geen functionele of recreatieve verbinding voor het publiek. Het is vanuit een efficiënt gebruik van middelen niet meer te verantwoorden om het statuut van buurtweg te behouden; Voetweg 21 – Deurle heeft geen verbindende functie en is een loutere losweg. Het bestuur is van oordeel dat deze voetweg geen functie voor het algemeen nut vervult, de weg loopt door landbouwgronden en eindigt in het erf. Er is bijgevolg geen functionele of recreatieve verbinding voor het publiek. Het is vanuit een efficiënt gebruik van middelen niet meer te verantwoorden om het statuut van buurtweg te behouden. Dit doet geen afbreuk aan eventuele private erfdienstbaarheden van doorgang in functie van de exploitatie van de achterliggende landbouwgronden; Met eenparigheid van stemmen; BESLUIT Artikel 1: Er wordt voorgesteld om volgende buurtwegen af te schaffen0: 1° Een gedeelte van voetweg 40 gelegen te Sint-Martens-Latem 2° Een gedeelte van voetweg 37 gelegen te Sint-Martens-Latem 3° Een gedeelte van voetweg 34 gelegen te Sint-Martens-Latem 4° Een gedeelte van voetweg 34 gelegen te Sint-Martens-Latem 5° Voetweg 42 gelegen te Sint-Martens-Latem 6° Een gedeelte van voetweg 36 gelegen te Sint-Martens-Latem 7° Een gedeelte van voetweg 19 gelegen te Deurle 8° Voetweg 21 gelegen te Deurle Artikel 2: Het college van burgemeester en schepenen wordt belast om gedurende vijftien dagen een openbaar onderzoek te organiseren met het oog op de afschaffing van bovenvermelde buurtwegen. Artikel 3: Het college van burgemeester en schepenen wordt tevens belast met de samenstelling van het dossier en het zorgen voor de nodige bekendmakingen en het eventueel doen opstellen van een opmetingsplan en een schattingsverslag.
9. Aanvullend reglement op de politie van het wegverkeer – Mevrouw Simonnetlaan: goedkeuring. De Raad, in openbare zitting Gelet op de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd bij koninklijk besluit van 16 maart 1968, en latere wijzigingen; Gelet op het decreet van 16 mei 2008 betreffende de aanvullende reglementen op het wegverkeer en bekostiging van verkeerstekens; Gelet op het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg; Gelet op het ministerieel besluit van 11 oktober 1976 waarbij de minimumafmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald; Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 23 januari 2009 betreffende de aanvullende reglementen op het wegverkeer en de plaatsing en bekostiging van de verkeerstekens; Gelet op de nieuwe gemeentewet, in het bijzonder het artikel 119; Gelet op het gemeentedecreet van 15 juli 2005; Gelet op de MOB/2009/01 van 3 april 2009;
Gelet op ons besluit van 26 november 1981 houdende aanvullend reglement op de politie van het wegverkeer en de plaatsing van verkeerstekens herhaaldelijk gewijzigd; Gelet op de artikelen 90, 93, 99 en 100 van de nieuwe gemeentewet; Gelet op het gemeentedecreet van 15 juli 2005; Met eenparigheid van stemmen; BESLUIT Artikel 1: In de mevrouw Simonnetlaan geldt eenrichtingsverkeer voor elke bestuurder, met uitzondering van fietsers en bromfietsen A. Artikel 2: Deze maatregel wordt aangeduid met verkeersbord C1 met onderbord M3 ter hoogte van de Vijverhoflaan en verkeersbord F19 met onderbord M4 ter hoogte van de Meester Hicketlaan. Artikel 3: Afschrift van dit besluit wordt ter kennisgeving gestuurd naar de afdeling Beleid Mobiliteit en Verkeersveiligheid.
10. Natuurinrichtingsproject Latemse meersen, projectuitvoeringsplan 3 medefinanciering en vertegenwoordiging in het natuurinrichtingscomité: goedkeuring De Raad, in openbare zitting Het ministerieel besluit van 29 juni 1999 houdende de instelling van het natuurinrichtingsproject Latemse meersen. Het besluit van de gemeenteraad van 20 december 2010 houdende de principiële goedkeuring van het projectuitvoeringsplan 3. Het projectuitvoeringsplan 3 bestaat uit de slibruiming van de Meersbeek en de aanleg en het herstel van enkele wandelpaden. De uitvoering van de slibruiming werd opgesplitst in twee delen. Het westelijk deel tussen de Baarle-Frankrijkstraat en de Brakelmeersstraat zal uitgevoerd worden in 2014. De ruiming van het oostelijk deel tussen de Baarle-Frankrijkstraat en de monding is afhankelijk van de afkoppeling van het rietveld door Aquafin en wordt gepland in 2015/2016. De Meersbeek is een waterloop van derde categorie en behoort tot de bevoegdheid van de gemeente. Haar werking is niet enkel noodzakelijk ter vrijwaring van de halfnatuurlijke graslanden maar ook essentieel om plaatselijke overstromingen in de Latemse meersen te voorkomen, in het bijzonder omwille van de verspreide bebouwing. De gemeente stemde bij besluit van 20 december 2010 in met een participatie in de kosten van 50 procent. Deel 1 van het projectuitvoeringsplan 3 werd door de Vlaamse Landmaatschappij aanbesteed. Alvorens overgegaan wordt tot de gunning dient de raad in te stemmen met het verslag en het bedrag van de medefinanciering. De kostprijs voor projectuitvoeringsplan 3, deel 1 bedraagt 153.049,49 euro; het gemeentelijk aandeel 56.291,32 euro. Op basis van de aanbestedingsprijs voor deel 1 werd de raming voor het tweede deel geactualiseerd. De kostprijs voor projectuitvoeringsplan 3, deel 2 wordt geraamd op 290.000 euro; het gemeentelijk aandeel 145.000 euro. De gemeente is vertegenwoordigd in het natuurinrichtingscomité. Naar aanleiding van de gemeenteraadsverkiezingen dient de vertegenwoordiging gewijzigd te worden. Met eenparigheid van stemmen;
BESLUIT Artikel 1: Het gunningsverslag van projectuitvoeringsplan 3, deel 1 van het natuurinrichtingsproject Latemse meersen van 8 augustus 2013 wordt goedgekeurd. Artikel 2: De medefinanciering van projectuitvoeringsplan 3, deel 1 van het natuurinrichtingsproject Latemse meersen voor een bedrag van 56.291,32 euro wordt goedgekeurd. Het krediet zal voorzien worden in het budget 2015 (2013/ACT-28/031200/6641000/BESTUUR/CBS/30/IE-GEEN). Artikel 3: De medefinanciering van projectuitvoeringsplan 3, deel 2 van het natuurinrichtingsproject Latemse meersen voor een bedrag van 145.000 euro wordt principieel goedgekeurd. Het krediet zal voorzien worden in het budget 2016. Het gunningsverslag zal voor goedkeuring worden voorgelegd aan de raad. Artikel 4: De heer Emile Verschueren, schepen bevoegd voor patrimonium, erfgoed, lokale economie, milieubeheer en feestelijkheden wordt aangeduid om de gemeente te vertegenwoordigen als effectief lid in het natuurinrichtingscomité.
11. Dorpsherwaardering Latem – fase 1: goedkeuring gunning ontwerpopdracht. De Raad, in openbare zitting Het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, en latere wijzigingen, meer bepaald artikels 42 en 43, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad. De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen. Het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur. Het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, en latere wijzigingen, meer bepaald artikels 248 tot en met 264 betreffende het bestuurlijk toezicht. De wet van 15 juni 2006 betreffende de overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 26, § 1, 1° a (limiet van € 85.000,00 excl. btw niet bereikt). De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten. Het koninklijk besluit van 15 juli 2011 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 105. Het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 5, § 3. De opdracht is een onderdeel van het besluit van de gemeenteraad van 15 november 2010 houdende de goedkeuring van een bestek 'ontwerpopdracht dorpskernvernieuwing'. Het bestek voor de uitvoering van de opdracht zal ter goedkeuring worden voorgelegd aan de raad. In het kader van de opdracht “Dorpskernherwaardering Latem - fase 1” werd een bijzonder bestek met nr. PVH/CBS 21.06.2013 opgesteld door de Dienst Grondgebiedzaken. De uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op € 14.460,00 excl. btw of € 17.496,60 incl. 21% btw.
Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 28 juni 2013 goedkeuring aan de lastvoorwaarden, de raming en de gunningswijze van deze opdracht, met name de onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking. Het college van burgemeester en schepenen besliste in zitting van 28 juni 2013 om de gunningsprocedure te starten en volgende firma’s uit te nodigen om deel te nemen aan de onderhandelingsprocedure: - D+A Consult NV, Meiboom 26 te 1500 Halle; - Grontmij Belgium NV, Meersstraat 138A te 9000 Gent; - Technum Gent, Kortrijksesteenweg 1144a te 9051 Gent; - Studiebureau Lobelle bvba, Gistelsteenweg 112 te 8490 Jabbeke. De offertes dienden het bestuur ten laatste op 27 augustus 2013 om 10.00 uur te bereiken. De verbintenistermijn van 120 kalenderdagen eindigt op 25 december 2013. Er werden 2 offertes ontvangen: - D+A Consult NV, Meiboom 26 te 1500 Halle (€ 34.705,00 excl. btw of € 41.993,05 incl. 21% btw); - Studiebureau Lobelle bvba, Gistelsteenweg 112 te 8490 Jabbeke (€ 23.500,00 excl. btw of € 28.435,00 incl. 21% btw); Op 28 augustus 2013 stelde de Dienst Grondgebiedzaken een verslag van nazicht van de offertes op. De Dienst Grondgebiedzaken stelt voor om, rekening houdende met het voorgaande, deze opdracht te gunnen aan de meest voordelige regelmatige bieder, zijnde Studiebureau Lobelle bvba, Gistelsteenweg 112 te 8490 Jabbeke tegen het nagerekende inschrijvingsbedrag van € 23.500,00 excl. btw of € 28.435,00 incl. 21% btw. Een visum is vereist van de financieel beheerder. De financieel beheerder verleende een visum met nr. 2013/09.76 op 3 september 2013. BESLUIT: Artikel 1: Goedkeuring wordt verleend aan het verslag van nazicht van de offertes van 28 augustus 2013 voor de opdracht “Dorpskernherwaardering Latem - fase 1”, opgesteld door de Dienst Grondgebiedzaken. Artikel 2: Deze opdracht wordt gegund aan de meest voordelige regelmatige bieder, zijnde Studiebureau Lobelle bvba, Gistelsteenweg 112 te 8490 Jabbeke, tegen het nagerekende inschrijvingsbedrag van € 23.500,00 excl. btw of € 28.435,00 incl. 21% btw. Artikel 3: De uitvoering moet gebeuren overeenkomstig de lastvoorwaarden vastgelegd in het bijzonder bestek met nr. PVH/CBS 21.06.2013. Artikel 4: De betaling zal gebeuren met het krediet ingeschreven in het budget van 2013, op budgetcode 0600-00/2141007/IE-9 (ACT-31) van de buitengewone dienst.
12. Gemeentelijke Basisschool – aankoop ICT infrastructuur: goedkeuring. De Raad, in openbare zitting Gelet op de noodzaak van vervanging van een laptop voor de pegagogische ICT-coördinator van de gemeentelijke basisschool, raming € 1.000; Gelet op de wet van 15 juni 2006, artikel 26 par. 1 a en het KB van 15 juli 2011artikel 105 par. 1-2° betreffende de overheidsopdrachten;
Gelet op het gemeentedecreet van 15 juli 2005; Met eenparigheid van stemmen BESLUIT Artikel 1: De aankoop van een laptop voor de Gemeentelijke Basisschool voor een geraamd bedrag van € 1.000 wordt goedgekeurd. Artikel 2: Het college van burgemeester en schepenen wordt gemachtigd deze opdracht toe te wijzen via de onderhandelingsprocedure. Artikel 3: Deze opdracht wordt gefinancierd met de kredieten van het budget 2013 op budgetcode 080200/2410100/IE-10/Act33.
13. Samenwerkingsovereenkomst met Logo Gezond + vzw: goedkeuring. De Raad, in openbare zitting Overwegende dat de gemeente participeert aan LOGO GEZOND + ; Gelet op het voorstel van LOGO GEZOND + met betrekking tot het sluiten van een samenwerkingsovereenkomst voor de periode van 1 januari 2014 tot 31 december 2016; dat een bijdrage van de gemeente wordt gevraagd à rato van € 0,12 per inwoner; dat daar tegenover Logo Gezond +vzw zich verbindt voor: - het leveren van tweemaandelijks een kant-en-klaar artikel rond een actueel gezondheidsthema te leveren
- bezorgen van regionale gezondheideiscijfers en gezondheidsrapporten - leveren van inspiratiefiches in verband met gezondheid - aanreiken diverse effectieve methodieken en goede praktijkvoorbeelden - aanbood van lesgevers en experts - coaching en advies - vertaling van het Vlaams gezondheidsbeleid naar de regionale context Overwegende dat deze samenwerkingsovereenkomst een bijdrage kan betekenen tot de algemene volksgezondheid; Gelet op het gemeentedecreet van 15 juli 2009; Gaat over tot de stemming; Met eenparigheid van stemmen; BESLUIT Artikel 1: De samenwerkingsovereenkomst met LOGO GEZOND + voor de periode van 1 januari 2014 tot 31 december 2016 wordt goedgekeurd. Artikel 2: Het college van burgemeester en schepenen wordt belast met de uitvoering van deze overeenkomst.
14. Vernieuwen kunstgrastennisvelden – goedkeuring lastvoorwaarden en gunningswijze. De Raad, in openbare zitting Het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, en latere wijzigingen, meer bepaald artikels 42 en 43, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad. De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen. Het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur. Het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, en latere wijzigingen, meer bepaald artikels 248 tot en met 264 betreffende het bestuurlijk toezicht. De wet van 15 juni 2006 betreffende de overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 26, § 1, 1° a (limiet van € 85.000,00 excl. btw niet bereikt). De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten. Het koninklijk besluit van 15 juli 2011 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 105. Het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 5, § 2. In het kader van de opdracht “vernieuwen kunstgrastennisvelden” werd een bijzonder bestek met nr. JvdH 07/2013 opgesteld door Secretariaat. De uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op € 65.169,50 excl. btw of € 78.855,10 incl. 21% btw. Er wordt voorgesteld de opdracht te gunnen bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking. Stemmen voor: de raadsleden, Agnes Lannoo-Van Wanseele, Rigo Van de Voorde, Peter Draulans, Emiel Verschueren, Pieter Vanderheyden, Bob Van Hooland, Magda Van HevelPynket, Erik Van Den Abeele, Bea Roos, Guy Vanseveren, Carl Dewulf, Linda ColpaertVermaercke, Annelies Vansintjan, Philip Cnockaert; Onthouden zich: de raadsleden, Freddy Vanmassenhove, Arnold Meirlaen, Piet Van Aken, Marian De Clercq, Sonja Ledoux-Helleputte; BESLUIT Artikel 1: Het bijzonder bestek met nr. JvdH 07/2013 en de raming voor de opdracht “vernieuwen kunstgrastennisvelden”, opgesteld door Secretariaat worden goedgekeurd. De lastvoorwaarden worden vastgesteld zoals voorzien in het bijzonder bestek en zoals opgenomen in de algemene aannemingsvoorwaarden voor de overheidsopdrachten voor aannemingen van werken, leveringen en diensten. De raming bedraagt € 65.169,50 excl. btw of € 78.855,10 incl. 21% btw. Artikel 2: Bovengenoemde opdracht wordt gegund bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking. Artikel 3: De uitgave voor deze opdracht is voorzien in budget 2013, budgetcode 0740-03/2210307/IE11/Act76.
15. OCMW – Rekening 2012: kennisname. De Raad, in openbare zitting Gelet op de OCMW jaarrekening 2012, vastgesteld door de Raad voor Maatschappelijk Welzijn in zitting van 2 juli 2013; Gelet op de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn, artikel 89 § 2; Gehoord de toelichting van de OCMW-voorzitter; Gelet op het gemeentedecreet van 15 juli 2005; BESLUIT Artikel 1: Kennis wordt genomen van de jaarrekening 2012 van het OCMW zoals vastgesteld door de Raad voor Maatschappelijk Welzijn in zitting van 2 juli 2013. Artikel 2: Afschrift van dit besluit wordt gestuurd naar de voorzitter van het OCMW.
16. Kwartaalrapport financieel beheerder: kennisname. De Raad, in openbare zitting Neemt overeenkomstig de artikelen 165 en 166 van het gemeentedecreet van 15 juli 2005 kennis van de kwartaalrapportering per 30/06/2013 van de gemeenteontvanger (financieel beheerder).
17. Budget 2013 – wijziging: goedkeuring. De Raad, in openbare zitting Gelet op het gemeentedecreet van 15 juli 2005, in het bijzonder titel IV – planning en financieel beheer; Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 24 november 2006 betreffende de inwerkingtreding van sommige bepalingen van het gemeentedecreet van 15 juli 2005 en ter uitvoering van de artikelen 160 en 179 van het gemeentedecreet van 15 juli 2005; Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 3 april 2009 betreffende de inwerkingtreding van diverse bepalingen van het decreet van 23 januari 2009 tot wijziging van het gemeentedecreet, de uitvoering van diverse bepalingen van het gemeentedecreet van 15 juli 2005 en de wijziging van diverse bepalingen betreffende personeel, financiën en organisatie van de gemeente; Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 25 juni 2010 betreffende de beleids- en beheerscyclus van de gemeenten, de provincies en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn; Gelet op de M.O. BB 2012/1 van 20 juli 2012 met instructies voor het opstellen van de meerjarenplannen en de budgetten 2013 van de gemeenten en van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn van het Vlaamse gewest; Gelet op ons besluit van 21 november 2011 houdende ‘Beleid- en beheerscyclus – vervroegde instap: goedkeuring’ waarbij werd beslist in te stappen met ingang van 1 januari 2013; Gelet op de bijzondere instructies voor de meerjarenplannen en de budgetten voor 2013 van de besturen die vanaf het financieel boekjaar 2011, 2012 of 2013 de beleids- en beheerscyclus (BBC) toepassen;
Gelet op ons besluit van 17 december 2012 houdende goedkeuring van het budget 2013, voor kennisname aangenomen door de heer Gouverneur der provincie op 25 januari 2013 Gelet op het voorstel van wijziging van budget 2013 van het College van Burgemeester en Schepenen, bestaande uit een beleidsnota, een financiële nota en diverse bijlagen; Gelet op het gemeentedecreet van 15 juli 2005, in het bijzonder de artikelen 148, 149, 150 en 253-2°; Gaat over tot de stemming; Stemmen voor: de raadsleden, Agnes Lannoo-Van Wanseele, Rigo Van de Voorde, Peter Draulans, Emiel Verschueren, Pieter Vanderheyden, Bob Van Hooland, Magda Van HevelPynket, Erik Van Den Abeele, Bea Roos, Guy Vanseveren, Carl Dewulf, Linda ColpaertVermaercke, Annelies Vansintjan, Philip Cnockaert; Stemmen tegen: de raadsleden, Freddy Vanmassenhove, Arnold Meirlaen, Piet Van Aken, Marian De Clercq, Sonja Ledoux-Helleputte; BESLUIT Artikel 1: De wijziging van het budget 2013 wordt goedgekeurd met vogende resultaten:. I.
II.
III.
IV. V. VI. VIII. VIIII.
Exploitatiebudget (B-A) A. Uitgaven B. Ontvangsten Investeringsbudget (B-A) A. Uitgaven B. Ontvangsten Andere (B-A) A. Uitgaven B. Ontvangsten Budgettaire resultaat boekjaar (I+II+III) Gecumuleerde budgettaire resultaat vorig boekjaar Gecumuleerde budgettaire resultaat (IV+V) Bestemde gelden (toestand op 31 december 2012) Resultaat op kasbasis (VI-VII)
Budget 2013 809.790,48 9.623.383,52 10.433.174,00 - 2.120.662,00 2.300.552,00 179.890,00 - 1.282.952,04 1.358.491,04 75.539,00 - 2.593.823,56 4.961.842,00 2.368.018,44 986.480,00 1.381.538,44
Wijziging 816.150,99 9.837.222,43 10.653.373,42 - 2.499.894,00 2.680.268,00 180.374,00 -807.023,44 882.562,44 75.539,00 -2.490.766,45 5.827.081,42 3.336.314,97 986.480,00 2.349.834,97
Budget 2013
Wijziging
995.533,48 10.433.174,00 9.437.640,52 9.623.383,52 185.743,00 872.863,00 687.120,00 185.743,00
1.001.893,99 10.653.373,42 9.651.479,43 9.837.222,43 185.743,00 872.863,00 687.120,00 185.743,00
AUTOFINANCIERINGSMARGE
I.
II.
III.
Financieel draagvlak (A-B) A. Exploitatieontvangsten B. Exploitatie-uitgaven excl. de nettokosten van schulden (1-2) 1. exploitatie-uitgaven 2. Nettokosten van schulden Netto periodieke leningsuitgaven (A+B) A. Netto-aflossingen van schulden B. Nettokosten van schulden
Autofinancieringsmarge (I-II)
122.670,48
Artikel 2: Afschrift van dit besluit wordt gestuurd naar de heer Gouverneur der provincie.
129.030,99
18. Intercommunale Maatschappij voor Energievoorziening in West- en Oost-Vlaanderen (IMEWO) – buitengewone algemene vergadering van 16 december 2013: beraadslaging agenda en goedkeuring statutenwijziging. De Raad, in openbare zitting Gelet op het feit dat de gemeente/stad voor het distributienetbeheer elektriciteit en/of gas deelneemt aan de opdrachthoudende vereniging Imewo, Intercommunale Maatschappij voor Energievoorziening in West- en Oost-Vlaanderen; Gelet op het feit dat de deelnemende gemeente/stad per aangetekend schrijven van 26 juli 2013 wordt opgeroepen om deel te nemen aan de algemene vergadering in buitengewone zitting van Imewo die op 16 december 2013 plaatsheeft in “De Lozen Boer”, Lozen boer 3-5, 9080 Lochristi; Gelet op het dossier met documentatiestukken dat aan de stad/gemeente overgemaakt werd; Gelet op het feit dat het eerste agendapunt statutenwijzigingen omvat op basis van een voorstel uitgewerkt door de raad van bestuur in zitting van 24 juni 2013; Gelet op het feit dat de door te voeren statutenwijzigingen hun oorsprong vinden in: - wijzigingen op verzoek van de toezichthoudende overheid ingevolge de gedeeltelijke goedkeuring van vorige statutenwijzigingen op de algemene vergadering van 25 juni 2012, cf. artikel 46 van het decreet houdende de intergemeentelijke samenwerking (regularisatie: artikel 12 punten 2 en 5 en artikel 13 punt 1); - wijzigingen in overeenstemming met het vernieuwde artikel 3.1.17. van het Energiebesluit (corporate governance comité: artikel 17); - aanpassingen ingevolge wijzigingen op 18 januari 2013 aan het decreet houdende de intergemeentelijke samenwerking van 6 juli 2001 (artikel 19 punt 9, artikelen 22 en 24 lid A. punt 1 en artikel 27. lid C.); - de uitbreiding van de bestaande vrijstelling belastingheffing door de deelnemers op de opdrachthoudende vereniging tot de werkmaatschappij (artikel 38); - tekstverfijningen (artikel 19 punt 3 en artikel 24 lid A. punt 5); Gelet op het Vlaams decreet houdende de intergemeentelijke samenwerking van 6 juli 2001 zoals gewijzigd op 18 januari 2013; Gelet op het feit dat de gemeenteraad zijn goedkeuring dient te hechten aan de agenda van de algemene vergadering; Gelet op het gemeentedecreet van 15 juli 2005; Gaat over tot de stemming; Met eenparigheid van stemmen. BESLUIT Artikel 1: zijn goedkeuring te hechten aan de agenda van de algemene vergadering in buitengewone zitting van de opdrachthoudende vereniging Imewo d.d. 16 december 2013: 1) Statutenwijzigingen - Goedkeuring 2) Bespreking in het kader van artikel 44 van het decreet houdende de intergemeentelijke samenwerking van de te ontwikkelen activiteiten en de te volgen strategie voor het boekjaar 2014 alsook van de door de raad van bestuur opgestelde begroting 2014 3) Uitkering voorschot op dividend 2013 – Bekrachtiging 4) Volmachtverlening inzake bestellingen van Imewo aan Eandis - Bekrachtiging 5) Statutaire benoemingen
6) Statutaire mededelingen. Artikel 2: zijn goedkeuring te hechten aan de voorgestelde statutenwijzigingen van de opdrachthoudende vereniging Imewo; Artikel 3: de vertegenwoordigers van de stad/gemeente die zullen deelnemen aan de algemene vergadering in buitengewone zitting van de opdrachthoudende vereniging Imewo op 16 december 2013, op te dragen hun stemgedrag af te stemmen op de beslissingen genomen in de gemeenteraad van heden inzake voormelde artikelen 1 en 2 van onderhavig raadsbesluit; Artikel 4: het college van burgemeester en schepenen te gelasten met de uitvoering van voormelde beslissingen en onder meer kennisgeving hiervan te verrichten aan de opdrachthoudende vereniging Imewo, ter attentie van het secretariaat, p/a Brusselsesteenweg 199 te 9090 Melle.
19. Intercommunale Maatschappij voor Energievoorziening in West- en Oost-Vlaanderen (IMEWO) – aanduiding gemeentelijke vertegenwoordiger voor de algemene vergadering. De Raad, in openbare zitting Gelet op het feit dat de gemeente/stad voor het distributienetbeheer elektriciteit en/of gas deelneemt aan de opdrachthoudende vereniging Imewo, Intercommunale Maatschappij voor Energievoorziening in West- en Oost-Vlaanderen; Gelet op het feit dat de gemeente/stad per aangetekend schrijven van 26 juli 2013 wordt opgeroepen om deel te nemen aan de algemene vergadering in buitengewone zitting van Imewo die op 16 december 2013 plaatsheeft in “De Lozen Boer”, Lozen Boer 3-5, 9080 Lochristi; Gelet op artikel 44 van het decreet houdende de intergemeentelijke samenwerking van 6 juli 2001, zoals gewijzigd op 18 januari 2013, waarin bepaald wordt dat de deelnemende gemeenten hun vertegenwoordigers voor een algemene vergadering van een opdrachthoudende vereniging bij gemeenteraadsbesluit dienen aan te wijzen uit de leden van de gemeenteraad en dat de vaststelling van het mandaat van de vertegenwoordiger dient te worden herhaald voor elke algemene vergadering; Gelet op het feit dat ingevolge voornoemde decreetswijziging er een statutenwijziging (in casu artikel 24 lid A punt 1.) voorligt die het o.a. mogelijk maakt de vertegenwoordigers aan te duiden voor de volledige duur van de legislatuur; Gelet op het feit dat een lid van het regionaal bestuurscomité of raad van bestuur van Imewo geen vertegenwoordiger of plaatsvervangend vertegenwoordiger voor de algemene vergadering kan zijn; Gelet op het gemeentedecreet van 15 juli 2005; Stemmen voor: de raadsleden, Agnes Lannoo-Van Wanseele, Rigo Van de Voorde, Peter Draulans, Emiel Verschueren, Pieter Vanderheyden, Bob Van Hooland, Magda Van HevelPynket, Erik Van Den Abeele, Bea Roos, Guy Vanseveren, Carl Dewulf, Linda ColpaertVermaercke, Annelies Vansintjan, Philip Cnockaert; Onthouden zich: de raadsleden, Freddy Vanmassenhove, Arnold Meirlaen, Piet Van Aken, Marian De Clercq, Sonja Ledoux-Helleputte;
BESLUIT Artikel 1: De heer Bob Van Hooland, gemeenteraadslid, Muldersdreef 4 te 9831 Deurle aan te duiden als vertegenwoordiger van de gemeente om deel te nemen aan de algemene vergadering in buitengewone zitting van de opdrachthoudende vereniging Imewo op 16 december 2013; alsook aan alle algemene vergaderingen van de opdrachthoudende vereniging Imewo die vanaf het jaar 2014 georganiseerd worden tot en met 31 december 2018; Artikel 2: De heer Carl Dewulf, gemeenteraadslid, Latemstraat 151 te 9830 Sint-Martens-Latem aan te duiden als plaatsvervangend vertegenwoordiger van de gemeente om deel te nemen aan de algemene vergadering in buitengewone zitting van de opdrachthoudende vereniging Imewo op 16 december 2013; alsook aan alle algemene vergaderingen van de opdrachthoudende vereniging Imewo die vanaf het jaar 2014 georganiseerd worden tot en met 31 december 2018; Artikel 3: Het college van burgemeester en schepenen te belasten met de uitvoering van de hierbij genomen beslissingen en onder meer kennisgeving hiervan te verrichten aan de opdrachthoudende vereniging Imewo, ter attentie van het secretariaat p/a, Brusselsesteenweg 199 te 9090 Melle. Toegevoegd punt namens fractie Open V.L.D ‘Voor Latem en Deurle’ aan de Gemeenteraad van 16.09.2013 Voorstel tot regularisatie aankoop stuk grond, Hoge Heirweg: goedkeuring. De heer Vanmassenhove formuleert volgend voorstel: “Vele jaren terug werd er blijkbaar door de gemeente een grondinname verricht ten behoeve van de sportvelden in de Hoge Heirweg, zonder effectieve aankoop en dus zonder dat de eigenaar een overeenstemmende vergoeding ontving. Het betreft een perceel, gekend ten kadaster, 1ste afdeling, sectie B, nummer 329/E, met een oppervlakte van 140 vierkante meter, bij opmeting gebracht op 90 vierkante meter. Met het oog op de regularisatie van deze situatie werd er op 5 januari 2012 een schattingsverslag opgemaakt en de waarde bepaald op 100 euro/vierkante meter. Voorgesteld wordt deze grond aan te kopen/regularisatie voor een bedrag van 9.000 euro. De eigenaars zijn akkoord met deze prijs. Een exemplaar van het schattingsverslag is bijgevoegd.” De burgemeester antwoordt dat met betrekking tot dit dossier geen enkel dossier op het gemeentehuis aanwezig is, maar dat het bewuste schattingsverslag in het bezit was van de heer Vanmassenhove. Er werd inmiddels contact genomen met de eigenaars die akkoord gaan met een definitieve regeling. Momenteel kan de gemeenteraad evenwel nog geen beslissing nemen omdat er nog een precieze opmeting dient te gebeuren en de nodige kredieten niet zijn voorzien in het budget 2013. De raad gaat akkoord om het dossier af te handelen in 2014.
Gemeente onder curatele inzake realisatie van sociale koop- en huurwoningen. Vragen naar verantwoording, verduidelijking en aanpak. De heer Vanmassenhove komt tussen als volgt: “Midden juli stond in enkele kranten dat Vlaams minister Van den Bossche een aantal gemeenten onder curatele had geplaatst of zou plaatsen, o.m. Sint-Martens-Latem, omdat deze een onvoldoende plan van aanpak hadden voorgelegd inzake de realisatie van sociale koop- en huurwoningen. De Vlaamse regering zou de regie voor de realisatie zelf in handen nemen. Dit is een uiterst verontrustend bericht, waarover we ons zorgen maken en in deze kregen we graag antwoord op vragen en verduidelijking. Bestaat er ter zake briefwisseling tussen de gemeente en de bevoegde minister ? Zo ja dan kregen we daarvan graag kennis. Welk plan van aanpak werd door de gemeente opgemaakt en waarom werd dit niet ter goedkeuring voorgelegd aan de gemeenteraad. Welke houding zal het college nu ter zake aannemen en welke concrete acties zijn er gepland ? Hoe is deze situatie te verklaren in de wetenschap dat er tijdens de vorige legislatuur een plan werd voorgelegd dat werd goedgekeurd, inclusief de gedeeltelijke goedkeuring van een gevraagde afwijking inzake het aantal te realiseren koopwoningen ? Werd of zal er juridisch advies worden ingewonnen ten einde de autonomie van onze gemeente maximaal te vrijwaren ? Werd er reeds contact opgenomen met andere gemeenten die zich in een gelijkaardige situatie bevinden, dit met het oog op eventuele gemeenschappelijke acties ?” Schepen Vanden Berghe antwoordt als volgt: “Vooraleer in te gaan op de verschillende concrete vragen, zou ik graag het kader van het sociaal objectief willen schetsen voor de raadsleden en het publiek. Op die manier weten we allemaal goed waarover er wordt gesproken. De Vlaamse overheid heeft in haar grond- en pandendecreet elke gemeente in Vlaanderen een sociaal objectief opgelegd in het kader van de verdere realisatie voor sociale woningen. Voor Sint-Martens-Latem werd dit aantal bepaald op 120, te realiseren tegen 2020, ondertussen reeds verlengd tot 2023. Er werd een 0-meting gehouden in 2009. Op dat moment beschikte Sint-Martens-Latem over 32 sociale huurwoningen (21 Open Veld, 6 Moeistraat en 5 Brandstraat). Er moesten er dus nog 88 bijkomen (75 sociale huurwoningen en 13 sociale koopwoningen). Van deze 88 werden er ondertussen reeds 30 gerealiseerd of 34% (17 in Priesterage, 10 in de Oude Vierschaarstraat en 3 huurwoningen via het SVK). Met andere woorden nog 58 te gaan de komende 10 jaar. Ingaand op uw concrete vragen: 1. De gemeente heeft hierover geen briefwisseling ontvangen . Op vrijdagavond 12 juli werden ook wij verrast door berichten in de media dat wij op een ‘zwarte lijst’ waren beland. Op 5 augustus jl. ontving het gemeentebestuur hierover rechtstreeks een schrijven. Ik kom onmiddellijk terug op de inhoud van dit schrijven. 2. Door het gemeentebestuur werd een plan van aanpak goedgekeurd tijdens het schepencollege van 26 november 2012 en overgemaakt aan de Vlaamse administratie. Op het woonoverleg van 26 april 2013 werd dit plan opnieuw bevestigd ten aanzien van Wonen Vlaanderen. 3. Via het schrijven van de Vlaamse overheid – agentschap Wonen Vlaanderen van 5 augustus 2013 ontvingen we de nodige toelichting. Ik citeer graag de conclusie van dit schrijven:
Alhoewel de gemeente het groeiritme voor de sociale huur volgt, werd het plan van aanpak voor het koopobjectief onvoldoende concreet uitgewerkt….Er kan niet ingeschat worden wanneer en of de gemeente haar koopobjectief zal realiseren. Met andere woorden het groeiritme voor de realisatie van 75 sociale huurwoningen tegen 2023 wordt als voldoende geëvalueerd, het groeiritme voor de realisatie van 13 sociale koopwoningen niet. Hiervoor hadden wij in het plan van aanpak zowel in november 2012 als in april 2013 verwezen naar een afgeleverde verkavelingsvergunning waarin 4 sociale koopwoningen waren voorzien. De Vlaamse overheid heeft dus blijkbaar geoordeeld dat niet voldoende was. 4. Wat zal er nu gebeuren? Hiervoor grijp ik ook graag terug naar de brief van 5 augustus, waaruit ik opnieuw citeer: De Vlaamse minister van Wonen heeft beslist dat er voor en samen met de gemeente Sint-Martens-Latem zal gezocht worden naar een sociale woonorganisatie om het bindend sociaal objectief mee te helpen realiseren. Hiervoor zal een taskforce worden opgericht door Wonen Vlaanderen en de VMSW. Deze taskforce zal het nodige overleg opstarten met de gemeente en de sociale woonorganisaties. In het najaar zal u alvast voor een verkennend gesprek worden uitgenodigd. Dergelijk overleg via een taskforce houdt dus geen verdere gevolgen in, laat staan dat dit zou betekenen dat de gemeente haar autonomie op dit vlak zou verliezen. Integendeel, via rechtstreeks overleg tussen gemeente, de Vlaamse overheid en de sociale woonorganisaties zullen we precies in staat zijn om de moeilijkheden waarmee we in Sint-Martens-Latem worden geconfronteerd (hoge grondprijzen, quasi geen beschikbare bouwgronden in eigendom van gemeente of OCMW, weinig verkavelingsplannen te verwachten de komende jaren), toe te lichten. Ik heb er dan ook veel vertrouwen in dat we op die manier via extra toelichting bij de plannen die de voorbije jaren werden opgemaakt en zullen verdergezet worden de komende jaren, de Vlaamse overheid ervan zullen kunnen overtuigen van onze intenties ter zake. 5. Aangezien de Vlaamse overheid ons uitnodigt tot overleg, er vandaag overduidelijk geen enkel ander gevolg is en de gemeente de vaste intentie heeft om constructief mee te werken aan de realisatie van dit objectief, is er dus ook geen enkele reden om vandaag geld uit te trekken voor juridisch advies. 6. Ik heb hierover met een aantal collega’s in buur- en andere gemeenten contact gehad. Enkele collega’s die niet op de lijst staan, reageerden verbaasd en onbegrijpend waarom zij er niet op stonden. Andere die er wel op stonden, reageerden op dezelfde manier als ons: had de Vlaamse administratie ons rechtstreeks extra toelichting gevraagd, dan was dit allemaal niet nodig. In die context citeer ik graag ook een stukje uit het persbericht van de VVSG na de persartikels van begin juli De gemeenten werden gecategoriseerd op basis van ‘een papieren plan van aanpak’, waarvan gemeenten de beoordelingscriteria niet kenden, en zonder de concrete lokale situatie nagegaan te hebben. Er kan bijvoorbeeld een tekort aan bebouwbare grond zijn of de lokale sociale huisvestingsmaatschappij kan misschien het bouwritme niet aan. Dit zijn factoren waar het lokale bestuur niet direct vat op heeft. De minister kondigt op haar website aan dat dit terreinonderzoek er nu wel zal komen. De VVSG vraagt zich af of het niet zinvoller was geweest om eerst, in samenwerking met alle partners, de lokale situatie te bekijken, vooraleer een negatieve boodschap te verspreiden?
SAMENGEVAT • • • •
•
34% van het te realiseren sociaal objectief is reeds gerealiseerd. De Vlaamse overheid stelt wat de realisatie van 75 sociale huurwoningen betreft vast dat Sint-Martens-Latem op schema zit. Voor de realisatie van de 13 sociale koopwoningen is de Vlaamse overheid die mening niet toegedaan. Het gemeentebestuur zal uitgenodigd worden voor een overlegmoment, zal zich hierop goed voorbereiden en onze doelstellingen om het sociaal objectief te bereiken verder toelichten. Mocht na dit overleg blijken dat wij bepaalde zaken moeten bijstellen, zullen we hiermee terugkomen naar de gemeenteraad. Het hele gebeuren is volgens het schepencollege een grote storm in een glas water, die perfect had kunnen vermeden worden mocht de Vlaamse overheid voorafgaand rechtstreeks in overleg getreden zijn met het gemeentebestuur.”
De notulen van de gemeenteraadszitting van 24 juni 2013 worden goedgekeurd wat betreft de punten 1 tot 24. De goedkeuring van de notulen met betrekking tot de punten toegevoegd door de fractie “Voor Latem en Deurle” wordt verdaagd naar de volgende zitting.
NAMENS DE GEMEENTERAAD
DE SECRETARIS,
DE BURGEMEESTER-VOORZITTER,
J. VAN DEN HEEDE
A. LANNOO – VAN WANSEELE