12592/02 (Presse 298) (OR. en)
2453e zitting van de Raad
- ECONOMISCHE EN FINANCIËLE ZAKEN (ECOFIN) Luxemburg, 8 oktober 2002
Voorzitter:
de heer Thor PEDERSEN Minister van Financiën van Denemarken
Internet: http://ue.eu.int/ E-mail:
[email protected]
12592/02 (Presse 298)
Voor meer informatie: tel. 32 2 285 95 48 – 32 2 285 81 11
1
NL
8.X.2002
INHOUD 1
DEELNEMERS.................................................................................................................................. 4 BESPROKEN PUNTEN BELASTINGVRAAGSTUKKEN ...................................................................................................... 6 -
BELASTING OP RENTE VAN SPAARGELD........................................................................ 6
–
BELASTING OP ENERGIE...................................................................................................... 6
RATIONALISERING VAN DE JAARLIJKSE CYCLI BIJ DE COÖRDINATIE VAN HET ECONOMISCH EN HET WERKGELEGENHEIDSBELEID........................................................... 7 BESPREKING VAN DE EUROPESE WERKGELEGENHEIDSSTRATEGIE ............................... 8 UITBREIDING - BUDGETTAIRE EN FINANCIËLE ASPECTEN ................................................ 9 FINANCIËLE STABILITEIT, CONTROLE EN INTEGRATIE....................................................... 9 MACROFINANCIËLE BIJSTAND - Conclusies van de Raad........................................................ 10 VERZEKERING VAN LUCHTVAARTMAATSCHAPPIJEN....................................................... 13 RUSLAND......................................................................................................................................... 14 DIVERSEN........................................................................................................................................ 14 -
HIPC Trustfund ........................................................................................................................ 14
INFORMELE MINISTERIËLE BESPREKINGEN ......................................................................... 15 ZONDER DEBAT GOEDGEKEURDE PUNTEN BELASTING –
Zweden - gedifferentieerd tarief voor energieheffing............................................................................................... I
EXTERNE BETREKKINGEN –
EU-inventaris betreffende de bescherming van de burgerbevolking tegen terroristische aanslagen met nucleaire, radiologische, biologische en chemische middelen (NRBC)................................................................... I
1
Wanneer de Raad verklaringen, conclusies of resoluties heeft aangenomen, wordt dat in de titel van het betrokken punt vermeld. De aangenomen teksten staan tussen aanhalingstekens. De documenten waarvan het nummer in de tekst wordt genoemd, staan op de internetsite van de Raad http://ue.eu.int. Besluiten ten aanzien waarvan verklaringen voor de Raadsnotulen zijn afgelegd die beschikbaar zijn voor het publiek, zijn aangegeven met een asterisk; de tekst van de verklaringen staat op de bovengenoemde internetsite van de Raad en is ook verkrijgbaar bij de Persdienst.
12592/02 (Presse 298)
2
NL
8.X.2002 ASSOCIATIE MET DE LANDEN VAN MIDDEN- EN OOST-EUROPA –
Slowakije - Oprichting van een gemengd raadgevend comité.................................................................................. I
–
Onderhandelingen over nieuwe wederzijdse concessies met betrekking tot verwerkte landbouwproducten..........II
HANDELSBELEID –
Toetreding van de FYROM tot de WTO.................................................................................................................II
–
Antidumping - Polyester stapelvezels uit Belarus ...................................................................................................II
–
Grondstoffen - Internationale Natuurrubberovereenkomst......................................................................................II
INTERNE MARKT –
Overeenkomsten inzake wederzijdse erkenning met Australië, Canada, Japan, Nieuw-Zeeland en de Verenigde Staten ................................................................................................................................................... III
DOUANE-UNIE –
Tariefcontingenten voor bepaalde landbouw- en industrieproducten.................................................................... III
BENOEMINGEN –
Comité van de Regio's........................................................................................................................................... III
12592/02 (Presse 298)
3
NL
8.X.2002
DEELNEMERS De regeringen van de lidstaten en de Europese Commissie waren als volgt vertegenwoordigd: België: de heer Grégoire BROUHNS
secretaris-generaal, hoge vertegenwoordiger belast met Economische Zaken
Denemarken: de Thor PEDERSEN de heer Henrik FUGMANN
minister van Financiën staatssecretaris, Ministerie van Financiën
Duitsland: de heer Caio Kai KOCH-WESER
staatssecretaris, Ministerie van Financiën
Griekenland: de heer Nicos CHRISTODOULAKIS
minister van Economische Zaken en Financiën
Spanje: de heer Rodrigo de RATO Y FIGAREDO
tweede vice-minister president en minister van Economische Zaken
Frankrijk: de heer Francis MER
minister van Economische Zaken, Financiën en Industrie
Ierland: de heer Charlie McCREEVY
minister van Financiën
Italië: de heer Giulio TREMONTI
minister van Economische Zaken en Financiën
Luxemburg: de heer Jean-Claude JUNCKER de heer Luc FRIEDEN
minister-president, minister van Financiën minister van de Schatkist en van Begroting
Nederland: de heer J.F. HOOGERVORST
minister van Financiën
Oostenrijk: de heer Karl-Heinz GRASSER
minister van Financiën
Portugal: mevrouw Manuela FERREIRA LEITE
minister van Staat, minister van Financiën
Finland: de heer Sauli NIINISTÖ
minister van Financiën
Zweden: de heer Sven HEGELUND de heer Claes LJUNGH
staatssecretaris, toegevoegd aan de minister van Financiën staatssecretaris, toegevoegd aan de minister van Financiën, belast met Belastingzaken
Verenigd Koninkrijk: de heer Gordon BROWN
minister van Financiën (Chancellor of the Exchequer)
* Commissie: de heer Frits BOLKESTEIN de heer Pedro SOLBES de heer Günter VERHEUGEN mevrouw Michaele SCHREYER
12592/02 (Presse 298)
*
lid lid lid lid
* Overige deelnemers: de heer Philippe MAYSTADT de heer Jan Willem OOSTERWIJK de heer Johnny ÅKERHOLM
*
*
*
president van de Europese Investeringsbank voorzitter van het Comité voor economische politiek voorzitter van het Economisch en Financieel Comité
4
NL
8.X.2002 Deelnemers uit de EVA-landen die de lunch met de ECOFIN-ministers bijwoonden:
IJsland: de heer Geir HAARDE
minister van Financiën
Liechtenstein: de heer Otmar HASLER
regeringsleider en minister van Financiën
Noorwegen: de heer Per-Kristian FOSS
minister van Financiën
Zwitserland: de heer Kaspar VILLIGER
president van de Zwitserse Bondsstaat
12592/02 (Presse 298)
5
NL
8.X.2002
BESPROKEN PUNTEN BELASTINGVRAAGSTUKKEN -
BELASTING OP RENTE VAN SPAARGELD De Raad besprak de huidige stand van zaken bij de onderhandelingen met derde landen en met name Zwitserland over de belasting op rente van spaargeld.
–
BELASTING OP ENERGIE Op basis van een oriënterende nota van het voorzitterschap besprak de Raad opties voor een oplossing van de voornaamste hangpunten betreffende het voorstel voor een richtlijn inzake energiebelasting. Aan het slot van de discussie werd overeenstemming bereikt over de definitie van energie-intensieve bedrijven, terwijl de drie andere openstaande punten (de mogelijkheid nationale niveaus vast te stellen die lager zijn dan de nieuwe minimumheffingsniveaus, regelingen voor het gebruik van als motorbrandstof gebruikte gasolie en duur van de overgangsperioden) ter verdere bespreking op basis van de oriënterende nota van het voorzitterschap aan de Groep belastingsvraagstukken werden overgelaten. In de volgende Raad Ecofin in november zullen de resultaten van deze bespreking worden geëvalueerd. Tijdens die zitting zal de Commissie tevens een nota voorleggen over de voorschriften inzake staatssteun met betrekking tot de vrijstellingen en beperkingen in de richtlijn.
12592/02 (Presse 298)
6
NL
8.X.2002 RATIONALISERING VAN DE JAARLIJKSE CYCLI BIJ DE COÖRDINATIE VAN HET ECONOMISCH EN HET WERKGELEGENHEIDSBELEID De Raad verzocht het Comité voor economische politiek (EPC) en het Economisch en Financieel Comité (EFC) hun werkzaamheden betreffende de rationalisering voort te zetten en aan de volgende zitting van de Raad ECOFIN op 5 november een tussentijds verslag voor te leggen, zodat de Raad in de zitting van 3 december 2002 overeenstemming kan bereiken over een eindverslag. De voorzitters van het EFC en het EPC hebben een verslag over de werkzaamheden in hun comités opgesteld. Zij steunen een snelle overgang naar een nieuwe gerationaliseerde cyclus, zo mogelijk met ingang van 2003, waarbij een grote meerderheid voorstander is van een driejaarlijkse cyclus voor de globale richtsnoeren voor het economisch beleid (GREB's) teneinde het strategische karakter daarvan te benadrukken en de stabiliteit van de beleidsdoelstellingen te bevorderen, met aan het eind daarvan tussentijdse bijstellingen. Hierdoor zouden de jaarlijkse verslagprocedures kunnen worden gerationaliseerd en zou meer aandacht aan uitvoering kunnen worden besteed. Het zou een duidelijke definiëring van de wisselwerking tussen de GREB's en andere economische coördinatie-instrumenten vergen, met name bij de voorbereiding van de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad.
12592/02 (Presse 298)
7
NL
8.X.2002 BESPREKING VAN DE EUROPESE WERKGELEGENHEIDSSTRATEGIE De Raad bekrachtigde het gezamenlijk advies van het Comité voor de werkgelegenheid en het EPC dat een belangrijke bijdrage tot een hernieuwde Europese werkgelegenheidsstrategie vormt. Rekening houdend met het verzoek van de Europese Raad van Barcelona (maart 2002) om de strategie te versterken, hebben de comités de resultaten van de evaluatie en de toetsing van de werkgelegenheidsstrategie besproken op basis van de mededeling van de Commissie waarin de balans wordt opgemaakt van vijf jaar Europese werkgelegenheidsstrategie. Belangrijkste elementen van de toetsing zijn de vereenvoudiging van de werkgelegenheidsstrategie zonder de doeltreffendheid daarvan te ondermijnen, en coördinatie met andere EU-processen, met name de globale richtsnoeren voor het economisch beleid (GREB's). De comités zijn het in het algemeen met de mededeling van de Commissie eens. Zij zijn van oordeel dat de strategie heeft bijgedragen tot wijzigingen in nationale beleidslijnen op het gebied van werkgelegenheid die duidelijk convergeren naar de verwezenlijking van gemeenschappelijke, op EU-niveau gestelde doelen. Er zijn de laatste tijd structurele verbeteringen in de arbeidsmarktprestaties van de EU gekomen, met meer werkgelegenheidsintensieve groei, loonmatiging en een groter vermogen om in te spelen op economische en sociale veranderingen. De noodzaak van structurele hervorming van de arbeidsmarkten blijft evenwel bestaan. Volgens het gezamenlijk advies moet de werkgelegenheidsstrategie worden toegespitst op de uitdagingen op de middellange en langere termijn die voor de einddatum van Lissabon, namelijk 2010, moeten worden verwezenlijkt. Teneinde te zorgen voor een duidelijke gerichtheid op resultaten en op de middellange en langetermijndoelstellingen van de strategie is meer stabiliteit in de werkgelegenheidsdoelstellingen nodig en moeten er niet elk jaar wijzigingen worden aangebracht. Overlappingen en doublures met andere processen moeten, waar mogelijk, worden vermeden, met name door meer coördinatie en complementariteit tussen de werkgelegenheidsstrategie en de globale richtsnoeren voor het economisch beleid, zonder evenwel het belang van hun respectieve rollen en bijdragen uit het oog te verliezen.
12592/02 (Presse 298)
8
NL
8.X.2002 UITBREIDING - BUDGETTAIRE EN FINANCIËLE ASPECTEN De Raad hoorde verklaringen van de Commissieleden Verheugen en Schreyer over de stand van zaken bij het uitbreidingsproces en hield vervolgens een oriënterend debat over de budgettaire en financiële aspecten van de uitbreiding om een bijdrage te leveren aan de werkzaamheden in de aanloop naar de Europese Raad te Brussel op 24 en 25 oktober 2002. De voorzitter zegde toe de naar voren gebrachte standpunten te zullen meedelen aan de ministers die het meest bij de voorbereiding van de Europese Raad van Brussel betrokken zijn en stelde de collega's voor dit ook te doen.
FINANCIËLE STABILITEIT, CONTROLE EN INTEGRATIE De Raad hechtte zijn goedkeuring aan een verslag van het EFC over EU-regelingen inzake financiële regelgeving, financieel toezicht en financiële stabiliteit, onder voorbehoud van de tijdens het debat in de Raad geuite voorstellen en opmerkingen. Het EFC zal zich nu opnieuw buigen over de resterende vraagstukken, teneinde aan de Raad ECOFIN in december een eindverslag te kunnen voorleggen. De Raad verzocht het voorzitterschap en de Commissie om een brede raadpleging inzake de voorstellen op gang te brengen en nam er nota van dat het voorzitterschap het overleg met het Europees Parlement over de nieuwe voorgestelde structuur zal voortzetten.
12592/02 (Presse 298)
9
NL
8.X.2002 MACROFINANCIËLE BIJSTAND - Conclusies van de Raad De Raad nam de volgende conclusies aan: "1.
In aansluiting op de besprekingen van eind 2000 over de CARDS-verordening betreffende financiële bijstand voor de Westelijke Balkan en in het kader van de voorbereidingen op de uitbreiding, heeft de Raad (ECOFIN) de bepalingen voor het verlenen van macrofinanciële bijstand (MFB) van de EU aan derde landen herzien.
2.
De Raad is van oordeel dat de bestaande besluitvormingsprocedures, waaronder de eenparigheidsvereiste van artikel 308 van het Verdrag, alsook de uitvoeringsbepalingen geschikt zijn gebleken om snel te reageren wanneer er een brede politieke consensus bestond over het urgente karakter van het geval. De procedures nemen relatief veel tijd in beslag en normaal verlopen er verschillende maanden tussen het Commissievoorstel en de definitieve uitbetaling. Gezien de eenparigheidsvereiste zou na de uitbreiding de besluitvorming nog meer tijd in beslag kunnen nemen. In overeenstemming met de recente aanbevelingen van de Rekenkamer is de Raad ECOFIN van oordeel dat de beginselen, voorwaarden en uitvoeringsbepalingen van alle EU-instrumenten van macro-economische aard gestroomlijnd moeten worden.
3.
De Raad is het erover eens dat een aantal praktische stappen ondernomen moet worden om de doeltreffendheid van het huidige besluitvormingsproces voor macrofinanciële bijstand van de EU te verbeteren. Hij toont zich ingenomen met de praktijk die nu door de Commissie wordt gevolgd om systematisch en in een vroeg stadium informatie te verstrekken over mogelijk te verwachten gevallen en beveelt aan om meer volledige gegevens te verstrekken wanneer de raadpleging van het EFC over afzonderlijke gevallen op gang wordt gebracht (waaronder met name een "behoeftebeoordeling", d.w.z. een tabel met de financiële behoeften, het resterende financieringstekort en de eventuele lastenverdeling), om streefdata voor besluiten vast te stellen en om regelmatige verslaglegging door de Commissiediensten bij het EFC. Deze maatregelen zouden het vroegtijdiger verlenen van toestemming in afzonderlijke gevallen gemakkelijker moeten maken. Wanneer er specifieke moeilijkheden rijzen, zou het tevens dienstig kunnen zijn om de standpunten van de lidstaten bij het IMF in een vroeg stadium te coördineren. Het huidige overleg over de precieze financieringsoperaties is minder belangrijk gebleken en zou kunnen worden weggelaten.
4.
De Raad heeft ook de criteria van Genval in beschouwing genomen welke voor het laatst op 6 oktober 1995 herzien zijn. Teneinde de transparantie te verbeteren en een aantal aspecten in verband met de uitvoering van die criteria te verduidelijken, stemt de Raad ermee in de criteria van Genval te actualiseren zoals weergegeven in de bijlage. Dit zou moeten zorgen voor een versterkte complementariteit met de Bretton Woods-instellingen, een betere lastenverdeling en een betere conditionaliteit, en enige indicatie moeten geven met betrekking tot de giftcomponent van de bijstand.
5.
Ten slotte is de Raad van oordeel dat uit de meest recente informatie van de Commissie over de EG/Euratom- lening- en garantiecapaciteit voor operaties in derde landen is gebleken dat er geen onmiddellijke behoefte bestaat om de parameters van het Garantiefonds te wijzigen. Hij geeft het EFC de opdracht om de ontwikkelingen van nabij te blijven volgen en in de eerste helft van 2003 opnieuw over te gaan tot een evaluatie.
12592/02 (Presse 298)
10
NL
8.X.2002 Bijlage: Actualisering van de criteria voor macrofinanciële bijstand van de Gemeenschap aan derde landen De Raad (ECOFIN) heeft de macrofinanciële bijstand die de Gemeenschap bij besluiten van de Raad (ECOFIN) aan derde landen verleent, opnieuw bezien; heeft er nota van genomen dat de Gemeenschap sinds 1990 aan derde landen, voornamelijk de huidige kandidaat-lidstaten, bepaalde andere landen van Oost-Europa en de Middellandse Zee alsook de Westelijke Balkan, ongeveer 5,8 miljard euro aan macro-financiële bijstand beschikbaar heeft gesteld in de vorm van ongebonden betalingsbalansbijstand waaraan geen bestemming is gegeven, of budgettaire ondersteuning, door middel van middellange- en langetermijnleningen of giften of een combinatie daarvan; is het erover eens dat deze bijstand in de meeste gevallen succesvol heeft bijgedragen tot de uitvoering van door het IMF en de Wereldbank gesteunde programma's voor algehele macroeconomische aanpassingen en structurele hervormingen; heeft onderstaande beginselen nogmaals als criteria voor deze bijstand bevestigd: 1. Uitzonderlijk karakter Aangezien de Gemeenschap geen internationale financiële instelling is, dient door haar verleende bijstand uitzonderlijk van aard te blijven en een einde te nemen zodra het ontvangende land zich voor financiering op internationale financiële instellingen en particuliere financieringsbronnen kan verlaten. 2. Voorafgaande politieke voorwaarden De bijstand wordt verleend aan derde landen waarmee de Gemeenschap nauwe politieke en economische banden onderhoudt, in het bijzonder gelet op hun geografische nabijheid en de politieke, economische en handelsbelangen van de Unie. Voorafgaande voorwaarde is dat zij ten volle doeltreffende democratische procedures in acht nemen, die een meerpartijenstelsel, het beginsel van de rechtsstaat en eerbiediging van de mensenrechten omvatten. 3. Complementariteit Voorafgaande voorwaarde voor het mobiliseren van deze bijstand is dat er een aanzienlijk en gezamenlijk vastgesteld extern financieringstekort overblijft, dat gebaseerd is op een algehele en volledige kwantitatieve beoordeling en transparante achtergrondinformatie, ook na inachtneming van de door het IMF en andere multilaterale instellingen verstrekte middelen en ondanks de uitvoering van ingrijpende economische stabilisatie- en hervormingsprogramma's. De Gemeenschap verleent macrofinanciële bijstand in coördinatie met bilaterale donoren. De bedragen van de communautaire bijstand worden per geval vastgesteld, rekening houdend met de in punt 2 vermelde factoren, de maximumbedragen die naar verwachting via de internationale financiële instellingen ter beschikking zullen komen en een billijke lastenverdeling tussen de Gemeenschap en bilaterale donoren, alsook met het niveau van betrokkenheid van de particuliere sector. Ook tussen macrofinanciële bijstand, de aanwending van andere EU- instrumenten van macro-economische aard en de aanwending van communautaire instrumenten voor technische bijstand en projectbijstand moet complementariteit worden nagestreefd.
12592/02 (Presse 298)
11
NL
8.X.2002 4. Conditionaliteit De bijstand wordt in het algemeen verleend in opeenvolgende tranches, die telkens pas worden uitbetaald indien voldaan is aan bepaalde criteria inzake duidelijke en meetbare macro-economische prestaties en structurele aanpassing, uitgaande van de in hogere-krediettrancheregelingen met het IMF overeengekomen economische programma's van de ontvangende landen. Teneinde de conditionaliteit te stroomlijnen zal de Gemeenschap haar criteria grotendeels baseren op het aanpassings- en hervormingsprogramma dat het ontvangende land met het IMF en zonodig met de Wereldbank is overeengekomen. Er zal ook rekening worden gehouden met de vooruitgang terzake van wederzijdse openstelling van markten en andere prioriteiten in de context van het buitenlands beleid van de Gemeenschap. 5. Financiële discipline De bijstandsbedragen moeten in overeenstemming zijn met de in de Financiële Vooruitzichten van de Gemeenschap vastgestelde budgettaire maxima, alsook met de regels en de overeengekomen maximumpercentages van het Garantiefonds, in het bijzonder de reserve die in de middelen voor het Garantiefonds moet voorzien, en, in het geval van giften, met de jaarlijkse toepasselijke begrotingskredieten De Commissie verstrekt ten minste eenmaal per jaar en bij de indiening van een nieuw voorstel voor macrofinanciële bijstand gedetailleerde informatie over de reserve voor garanties (en de daarmee samenhangende resterende mogelijkheden voor het verstrekken van leningen en leninggaranties), gegevens over het totaal van de uitstaande bedragen en vroegere financiële operaties uit hoofde van het Garantiefonds, alsook over de resterende begrotingsmiddelen die nog beschikbaar zijn voor macrofinanciële bijstand in de vorm van giften. Het Economisch en Financieel Comité zal regelmatig de aanwending van macrofinanciële steun voor derde landen bestuderen en daarbij ook de situatie inzake andere communautaire initiatieven in aanmerking nemen. De Commissie zal de Raad en het Parlement jaarlijks een verslag over de uitvoering van de macrofinanciële bijstand bezorgen (dit verslag bevat een systematische evaluatie van de doeltreffendheid van de conditionaliteit, een beoordeling van de effectieve lastenverdeling en de betrokkenheid van de particuliere sector, de uitvoering van het aanpassingsprogramma en de mate waarin de macrofinanciële bijstand bijdraagt aan de uitvoering van de economische en stabilisatieprogramma's van de begunstigde landen, aan de hand van transparante prestatie-indicatoren). De diensten van de Commissie wordt verzocht om geregeld bij het Economisch en Financieel Comité verslag uit te brengen over de stand van de macrofinanciële bijstand."
12592/02 (Presse 298)
12
NL
8.X.2002 VERZEKERING VAN LUCHTVAARTMAATSCHAPPIJEN De Raad nam nota van een presentatie door de Commissie inzake de miniumnormen voor luchtvaartverzekeringen. Tevens nam de Raad nota van het standpunt van de Commissie ten aanzien van staatsgarantieregelingen voor luchtvaartverzekeringen: deze regelingen moeten na hun verstrijken op 31 oktober 2002 niet worden verlengd. Vanaf die datum moet van elke gehandhaafde staatsgarantieregeling kennis worden gegeven aan de Commissie met het oog op toetsing volgens de standaardprocedures voor staatssteun. Een aantal delegaties sprak zich evenwel uit voor een verlenging van de nationale garantieregelingen, in het licht van de concurrentie op mondiaal niveau. Wat betreft de voorstellen voor een onderling verzekeringsfonds (met name dat in het kader van de ICAO) verzocht de Raad het EFC om zijn besprekingen over dit punt voort te zetten.
12592/02 (Presse 298)
13
NL
8.X.2002 RUSLAND De Raad hechtte zijn goedkeuring aan een bijgewerkte versie van het gemeenschappelijke akkoord over economische kwesties ten aanzien van Rusland die door het EFC was opgesteld als bijdrage tot de voorbereidingen van de vergadering van de EU-Trojka met Rusland op 17 oktober en de top EURusland op 11 november. Het gemeenschappelijke akkoord geeft een standpunt bij consensus van de EU-zijde ten aanzien van de belangrijkste economische vraagstukken die de basis zouden kunnen vormen voor de besprekingen met Rusland. In deze bijgewerkte versie wordt de vooruitgang bij de macroeconomische stabilisatie en een goede start bij de structurele hervormingen toegejuicht, maar wordt wel aangedrongen op verdere werkzaamheden ter verbetering van de werking van de markt en het aanmoedigen van hogere investeringsniveaus. Het voortzetten van de hervormingen die vereist zijn om voor het WTO-lidmaatschap in aanmerking te komen wordt aangemoedigd. DIVERSEN -
HIPC Trustfund Naar aanleiding van een verzoek van de delegatie van het Verenigd Koninkrijk besprak de Raad de mogelijkheden voor financiële bijdragen van de EU aan het initiatief voor de HIPC (Highly Indebted Poor Countries (arme landen met een zware schuldenlast)), met het oog op toekomstige onderhandelingen in het IMF. * *
12592/02 (Presse 298)
*
14
NL
8.X.2002 INFORMELE MINISTERIËLE BESPREKINGEN -
In de marge van de Raad hielden de ministers van Economische Zaken en Financiën een eerste gedachtewisseling over de implementatie van de coördinatie van het economisch beleid. De ministers gaven de Commissie informatie voor haar huidige werkzaamheden inzake de versterking van de coördinatie van het economisch beleid, vooruitlopend op een later dit jaar verwacht Commissievoorstel naar aanleiding van een verzoek van de Europese Raad van Barcelona.
-
Tijdens de lunch ontmoetten de ministers hun collega's uit de EVA-landen en bespraken zij de punten financiële diensten en energiebelasting.
12592/02 (Presse 298)
15
NL
8.X.2002
ZONDER DEBAT GOEDGEKEURDE PUNTEN
BELASTING Zweden - gedifferentieerd tarief voor energieheffing (doc. 11738/02) De Raad nam een beschikking aan waarbij Zweden wordt gemachtigd om overeenkomstig artikel 8, lid 4, van Richtlijn 92/81/EEG, een gedifferentieerd tarief voor de energieheffing toe te passen op alkylaatbenzine voor tweetaktmotoren. De gevraagde verlaging van de energieheffing is bedoeld voor alkylaatbenzine voor tweetaktmotoren (Motorbränslen - Specialbensin för motordrivna arbetsredskap, Tvåtaktsbränsle) die voldoet aan de criteria van de Zweedse norm (SS) 15 54 61 (tweede uitgave), en aan de in de Richtlijn van de Raad 98/70/EG vastgestelde normen. Deze beschikking komt te vervallen op 30 juni 2008. EXTERNE BETREKKINGEN EU-inventaris betreffende de bescherming van de burgerbevolking tegen terroristische aanslagen met nucleaire, radiologische, biologische en chemische middelen (NRBC) De Raad nam nota van de EU-inventaris betreffende de bescherming van de burgerbevolking tegen terroristische NRBC-aanslagen en stemde in met de toezending daarvan aan de NAVO ter informatie met het oog op informatie-uitwisseling over de activiteiten van de EU en de NAVO op het gebied van civiele bescherming en met betrekking tot NRBC-terrorisme. De inventaris biedt een overzicht van het gehele gamma van maatregelen op het gebied van de civiele bescherming waarover de Europese Unie beschikt. Deze maatregelen omvatten instrumenten die zowel mogelijke interne maatregelen, d.w.z. civiele bescherming binnen de EU, als mogelijke externe maatregelen, d.w.z. civiele bescherming buiten de EU, bestrijken. ASSOCIATIE MET DE LANDEN VAN MIDDEN- EN OOST-EUROPA Slowakije - Oprichting van een gemengd raadgevend comité (doc. 12338/02) De Raad bereikte overeenstemming over het door de Europese Gemeenschap in de Associatieraad EU-Slowakije in te nemen standpunt inzake de oprichting van een gemengd raadgevend comité. De Associatieraad zal het besluit volgens de schriftelijke procedure aannemen. Het comité zou verantwoordelijk zijn voor bevordering van de dialoog en de samenwerking tussen de regionale en lokale autoriteiten van de Europese Gemeenschap en Slowakije. Het comité zou bestaan uit vertegenwoordigers van het Comité van de Regio's van de Europese Gemeenschappen en vertegenwoordigers van het Slowaakse verbindingscomité voor de samenwerking met het Comité van de Regio's.
12592/02 (Presse 298)
I
NL
8.X.2002 Onderhandelingen over nieuwe wederzijdse concessies met betrekking tot verwerkte landbouwproducten De Raad nam het mandaat aan waarbij de Commissie gemachtigd wordt om met de tien geassocieerde landen van Midden- en Oost-Europa (LMOE) in een tweede ronde van liberaliseringsbesprekingen onderhandelingen te voeren over nieuwe wederzijdse concessies met betrekking tot verwerkte landbouwproducten. Gezien de bij het uitbreidingsproces gemaakte vorderingen en om de LMOE voor te bereiden op de volledige openstelling van hun markten bij toetreding stelde de Commissie voor de liberalisatiegraad van de handel in deze sector verder op te voeren. Gememoreerd wordt dat de met de LMOE gesloten Europa-overeenkomsten een specifiek protocol bevatten waarin de handelsregelingen zijn neergelegd die van toepassing zijn op de daarin genoemde verwerkte landbouwproducten. De protocollen voorzien in de mogelijkheid de lijst van de betrokken producten uit te breiden, de douaneheffingen te wijzigen en tariefcontingenten te verhogen of af te schaffen. Een eerste ronde van liberaliseringsbesprekingen heeft plaatsgevonden en als gevolg daarvan zijn in 2001-2002 reeds overeenkomsten met zes LMOE gesloten. HANDELSBELEID Toetreding van de FYROM tot de WTO De Raad hechtte zijn goedkeuring aan het door de Gemeenschap en de lidstaten in de vergadering van de Algemene Raad van de WTO op 15/16 oktober 2002 in te nemen standpunt ten aanzien van de instemming met de toetreding van de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië (FYROM) tot de WTO. Antidumping - Polyester stapelvezels uit Belarus (doc. 12163/02) De Raad nam een verordening aan waarbij een definitief antidumpingrecht wordt ingesteld op de invoer van synthetische stapelvezels van polyesters van oorsprong uit Belarus en waarbij het definitieve antidumpingrecht wordt uitgebreid tot de invoer van kabel van filamenten van polyester. Het tarief van het definitieve antidumpingrecht dat van toepassing is op de nettoprijs franco grens Gemeenschap, vóór inklaring, bedraagt 21%. Grondstoffen - Internationale Natuurrubberovereenkomst (doc. 12200/02) De Raad nam nota van informatie over de geslaagde voltooiing van de beëindigingsprocedure voor de Internationale Natuurrubberovereenkomst (INRA) en de Internationale Natuurrubberorganisatie (INRO). Tevens stemde hij ermee in een brief te zenden aan de voormalige voorzitter van de Internationale Raad voor natuurlijk rubber (INRC). De INRC besloot op 30 september 1999 de Internationale Natuurrubberovereenkomst met ingang van 13 oktober 1999 te beëindigen. De zitting van de INRC op 25/26 juli 2001 in Kuala Lumpur bereikte overeenstemming over de definitieve beëindigingsprocedures voor de overeenkomst en de organisatie. Sindsdien zijn de aandelen in de buffervoorraad en de administratieve rekeningen teruggestort aan de leden en is de INRO opgeheven.
12592/02 (Presse 298)
II
NL
8.X.2002 In dit verband wordt gememoreerd dat de Raad op 22 juli 2002 besloot dat de Gemeenschap zich zal aansluiten bij de Internationale Studiegroep voor rubber die sedert 1944 als forum dient voor de bespreking van aangelegenheden die gevolgen hebben voor het aanbod van en de vraag naar synthetische en natuurlijke rubber tussen de landen die natuurlijke rubber uitvoeren en invoeren. INTERNE MARKT Overeenkomsten inzake wederzijdse erkenning met Australië, Canada, Japan, Nieuw-Zeeland en de Verenigde Staten (doc. 12008/02; 12012/02; 12006/02; 12014/02; 12010/02) De Raad nam besluiten aan tot wijziging van de bestaande besluiten tot sluiting van overeenkomsten inzake wederzijdse erkenning tussen de Europese Gemeenschap en Australië, Canada, Japan, Nieuw-Zeeland en de Verenigde Staten van Amerika. De wijzigingen in de Besluiten 1998/508/EG, 1998/556/EG, 2001/747/EG, 1998/509/EG en 1998/78/EG machtigen de Commissie alle voor het beheer van de overeenkomsten vereiste maatregelen te nemen, na raadpleging van een door de Raad aangewezen speciaal comité. DOUANE-UNIE Tariefcontingenten voor bepaalde landbouw- en industrieproducten (doc. 12102/02) De Raad nam een verordening aan houdende wijziging van Verordening nr. 2505/96/EG inzake communautaire tariefcontingenten voor bepaalde landbouw- en industrieproducten, waarbij per 1 juli 2002 contingenten tegen nulrecht worden geopend voor gespecificeerde hoeveelheden van bepaalde industrieproducten. Met de verordening wordt beoogd dat onder gunstige voorwaarden in de behoeften van de communautaire verwerkende industrie wordt voorzien zonder dat de markten worden verstoord. BENOEMINGEN Comité van de Regio's (doc. 12461/02; 12464/02) Op voordracht van de Duitse regering nam de Raad een besluit aan waarbij de heer Michael SCHNEIDER wordt benoemd tot plaatsvervangend lid van het Comité van de Regio's ter vervanging van de heer Werner Ballhausen, voor de resterende duur van diens ambtstermijn, d.w.z. tot en met 25 januari 2006.
12592/02 (Presse 298)
III
NL
8.X.2002 Op voordracht van de Nederlandse regering nam de Raad een besluit aan waarbij de heer H.F.M. EVERS ter vervanging van de heer Jan Tindemans en mevrouw C.W. JACOBS ter vervanging van de heer H.J.M. Kemperman worden benoemd tot gewone leden en de heer P. JANSEN ter vervanging van mevrouw C.W. Jacobs en de heer G.D. DALES ter vervanging van de heer A.M.C.A. Hooijmaijers, tot plaatsvervangende leden van het Comité van de Regio's, voor de resterende duur van hun respectieve ambtstermijnen, d.w.z. tot en met 25 januari 2006. ________________________
12592/02 (Presse 298)
IV
NL