12128/00 (Presse 381) (OR. fr)
2298e zitting van de Raad
- ECOFIN en JUSTITIE en BINNENLANDSE ZAKEN Luxemburg, 17 oktober 2000
Voorzitters:
de heer Laurent Fabius minister van Economische Zaken, Financiën en Industrie mevrouw Elisabeth GUIGOU Grootzegelbewaarder, minister van Justitie de heer Daniel VAILLANT minister van Binnenlandse Zaken van de Franse Republiek
Internet: http://ue.eu.int/Newsroom E-mail:
[email protected]
12128/00 (Presse 381 - G)
1
NL
17.X.2000 INHOUD DEELNEMERS.................................................................................................................................. 3 BESPROKEN PUNTEN DOELTREFFENDER BESTRIJDING VAN FINANCIËLE MISDRIJVEN - CONCLUSIES VAN DE RAAD EN DE VERTEGENWOORDIGERS VAN DE REGERINGEN IN HET KADER VAN DE RAAD BIJEEN ..................................................................................................... 5
_________________ Voor meer informatie: tel. 02 285 64 23, 02 285 84 15, 02 285 81 11 12128/00 (Presse 381 - G)
2
NL
17.X.2000
DEELNEMERS De regeringen van de lidstaten en de Europese Commissie waren als volgt vertegenwoordigd: België: Frans VAN DAELE
ambassadeur, permanent vertegenwoordiger
Denemarken: de heer Frank JENSEN
minister van Justitie
Duitsland: de heer Otto SCHILY
minister van Binnenlandse Zaken
Griekenland: de heer Michalis STATHOPOULOS de heer Michalis CHRISOCHOÏDIS
minister van Justitie minister van Openbare orde
Spanje: de heer Rodrigo de RATO y FIGAREDO de heer Angel ACEBES PANIAGUA
tweede vice-minister-president en minister van Economische Zaken minister van Justitie
Frankrijk: de heer Laurent FABIUS de heer Daniel VAILLANT mevrouw Elisabeth GUIGOU de heer François HUWART
minister van Economische Zaken, Financiën en Industrie minister van Binnenlandse Zaken Grootzegelbewaarder, minister van Justitie staatssecretaris van Buitenlandse Handel
Ierland: de heer Charlie McCREEVY de heer John O'DONOGHUE Italië: de heer Vincenzo VISCO
minister van Financiën minister van Justitie, Rechtsgelijkheid en Hervorming van het Recht
de heer Franco CORLEONE
minister van de Schatkist, van Begroting en van Economische Planning minister van Binnenlandse Zaken, bevoegd voor de coördinatie van de civiele bescherming staatssecretaris van Justitie
Luxemburg: de heer Luc FRIEDEN
minister van de Schatkist en Begroting
Nederland: de heer Gerrit ZALM de heer Benk KORTHALS
minister van Financiën minister van Justitie
Oostenrijk: de heer Ernst STRASSER
minister van Binnenlandse zaken
Portugal: de heer Joaquim PINA MOURA de heer António COSTA
minister van Financiën minister van Justitie
Finland: de heer Sauli NIINISTÖ de heer Johannes KOSKINEN
minister van Financiën minister van Justitite
Zweden: de heer Bosse RINGHOLM de heer Thomas BODSTRÖM
minister van Financiën minister van Justitie
de heer Enzo BIANCO
12128/00 (Presse 381 - G)
3
NL
17.X.2000
Verenigd Koninkrijk: de heer Jack STRAW
minister van Binnenlandse Zaken
* Commissie: de heer Frits BOLKESTEIN de heer António VITORINO
*
lid lid
*
12128/00 (Presse 381 - G)
*
*
*
4
NL
17.X.2000 DOELTREFFENDER BESTRIJDING VAN FINANCIËLE MISDRIJVEN - CONCLUSIES VAN DE RAAD EN DE VERTEGENWOORDIGERS VAN DE REGERINGEN IN HET KADER VAN DE RAAD BIJEEN
"De Raad, op 17 oktober 2000 in de gecombineerde samenstelling Ecofin en JBZ bijeen, heeft één jaar na de top van Tampere een eerste balans opgemaakt van de vooruitgang die bij de bestrijding van de financiële criminaliteit is geboekt, en heeft de richtsnoeren gegeven die nodig zijn om het door de Europese Raad vastgestelde programma voort te zetten.
A.
Onlangs zijn er belangrijke vorderingen gemaakt bij de bestrijding van het witwassen van geld. De Raad is ingenomen met:
-
het politiek akkoord over de ontwerp-richtlijn tot wijziging van de richtlijn van 10 juni 1991 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld, die volgens de medebeslissingsprocedure met het Europees Parlement moet worden aangenomen. Deze richtlijn vormt een belangrijke stap vooruit in de strijd tegen de financiële criminaliteit. Zij breidt het verbod op het witwassen van geld uit tot alle vormen van zware criminaliteit en voegt nieuwe beroepen toe aan de regeling ter voorkoming en opsporing van het witwassen van geld;
-
het politiek akkoord over het kaderbesluit inzake het witwassen van geld, de identificatie, opsporing, bevriezing, inbeslagneming en confiscatie van hulpmiddelen en van de opbrengsten van misdrijven;
-
het politiek akkoord over een protocol bij de Europol-overeenkomst, dat de uitbreiding van het mandaat van Europol tot witwasoperaties in het algemeen beoogt;
-
de aanneming van het besluit ter vergemakkelijking van de samenwerking tussen de financiële inlichtingeneenheden van de lidstaten bij de uitwisseling van gegevens.
B.
De Raad meent dat de inspanningen moeten worden voortgezet met een vastberaden optreden op de volgende gebieden:
12128/00 (Presse 381 - G)
5
NL
17.X.2000 1.
Overeenkomstig de conclusies van de Europese Raad van Tampere herhaalt de Raad de oproep die de Europese Raad toen aan de lidstaten heeft gericht om de bepalingen van de witwasrichtlijn, het Verdrag van Straatsburg van 1990 en de aanbevelingen van de Financial Action Task Force (FATF) volledig uit te voeren, ook in al hun afhankelijke gebieden.
2.
De betrekkingen met de door de FATF bestudeerde landen en gebieden moeten tegelijkertijd stoelen op een verhoogde waakzaamheid en op de wens een constructieve dialoog te voeren. Verder werd de financiële instellingen van de lidstaten reeds verzocht om, overeenkomstig de aanbevelingen van de FATF, bijzondere aandacht te besteden aan elke financiële transactie met als niet-coöperatief aangemerkte landen en gebieden. Voorts verbinden de lidstaten en de Commissie zich ertoe, in onderling overleg te handelen om de periode van dialoog tussen de FATF en de niet-coöperatieve landen en gebieden optimaal te gebruiken, teneinde van deze laatste te verkrijgen dat zij hun schadelijke regels en praktijken wijzigen en dat zij zich met de nodige middelen toerusten om nog doeltreffender deel te nemen aan de internationale bestrijding van het witwassen.
3.
Om doeltreffender tegen de georganiseerde criminaliteit op te kunnen treden, is de Raad bovendien voornemens om onderhandelingen over akkoorden op gang te laten brengen met de niet-coöperatieve landen, zulks ook op basis en volgens de procedures van de artikelen 24 en 38 van het Verdrag betreffende de Europese Unie. De betrokken lidstaten zullen erop toezien dat er een soortgelijke samenwerking komt met de niet-coöperatieve afhankelijke of geassocieerde gebieden.
4.
De Raad is van mening dat de FATF één jaar na publicatie van de eerste FATF-lijst van nietcoöperatieve landen en gebieden (dus in juni 2001), moet beoordelen welke passende maatregelen dienen te worden genomen tegen een niet-coöperatief land of gebied dat niet adequaat reageert en niet tot de nodige hervormingen overgaat. De lidstaten in het kader van de Raad bijeen, verbinden zich ertoe om in onderling overleg en gelijktijdig onverwijld de tegenmaatregelen uit te voeren die door de FATF zullen worden vastgesteld en tot de aanneming waarvan de Unie actief zal bijdragen. Het gaat hier om de volgende maatregelen: de financiële instellingen verplichten om aan de bevoegde inlichtingeneenheid stelselmatig verantwoording af te leggen over hun financiële transacties met het betrokken land of gebied; natuurlijke en rechtspersonen die in het niet-coöperatieve land of gebied gevestigd of
12128/00 (Presse 381 - G)
6
NL
17.X.2000 geregistreerd zijn, verbieden een rekening te openen bij een financiële instelling van de Unie, indien zij geen geldig document overleggen aan de hand waarvan de houder of de begunstigde van de rekening geïdentificeerd kan worden; tenslotte, in de meest ernstige gevallen, aan de financiële transacties met dit niet-coöperatieve land of gebied voorwaarden verbinden of ze beperken.
Hiertoe zullen de lidstaten hun nationale wetgeving in voorkomend geval aanpassen. De lidstaten zullen onderling en, in het kader van haar bevoegdheden, met de Commissie overleggen om de follow-up van de uitvoering van deze maatregelen te waarborgen.
5.
De Raad heeft met grote belangstelling nota genomen van het door de Commissie gepresenteerde document over de stand van de nationale wetgevingen die in de Unie van toepassing zijn op structuren met economische of vermogensdoeleinden. Overeenkomstig de conclusies van de Europese Raad van Tampere verzoekt hij de Commissie hierop door te gaan, teneinde vóór juni 2001 te kunnen bepalen met welke maatregelen de internationaal erkende moeilijkheden kunnen worden verholpen die bij de bestrijding van het witwassen van geld veroorzaakt worden door fictieve vennootschappen en andere ondoorzichtige juridische entiteiten. De Raad verzoekt de Commissie om hem een aanvullend verslag voor te leggen dat meer bepaald ingaat op de mogelijkheid minimale transparantiecriteria vast te stellen voor de verschillende soorten juridische entiteiten (met name trusts, trustfondsen en stichtingen), om de economisch rechthebbenden aldus beter te kunnen identificeren.
6.
De Raad acht het noodzakelijk het mechanisme voor samenwerking op het stuk van de bestrijding van de georganiseerde criminaliteit, van het witwassen van opbrengsten van misdrijven en van de financiële criminaliteit te perfectioneren door de belemmeringen voor strafrechtelijk onderzoek op fiscale gronden weg te nemen. Voorts verklaart hij in dat verband andermaal gehecht te zijn aan het beginsel dat met name het bankgeheim niet aan de justitiële autoriteiten kan worden tegengeworpen, welk beginsel fundamenteel is, wil een bij financiële instellingen verricht strafrechtelijk onderzoek binnen het kader van de nationale bepalingen nuttig bewijsmateriaal opleveren. De Raad zal onderzoeken hoe men de uiteindelijke begunstigde van een transactie kan identificeren. Voor de Raad is aanneming van hiertoe strekkende maatregelen prioritair. Hiertoe wordt momenteel onderhandeld over een ontwerpovereenkomst betreffende de verbetering van de wederzijdse rechtshulp in strafzaken.
12128/00 (Presse 381 - G)
7
NL
17.X.2000 7.
De Raad is voorstander van het beginsel van een toekomstig instrument betreffende de wederzijdse erkenning van beslissingen tot bevriezing van vermogensbestanddelen en eventueel van bewijsmiddelen, die de tenuitvoerlegging ervan vergemakkelijkt en versnelt.
8.
De Raad verzoekt de lidstaten een multidisciplinaire en gecoördineerde preventieve en repressieve aanpak te volgen, eventueel door het opzetten of versterken van multidisciplinaire nationale centrale structuren die zich specifiek bezighouden met de bestrijding van het witwassen, teneinde de bestrijding van deze vorm van criminaliteit aanmerkelijk te verbeteren en beste praktijken op het gebied van de witwasbestrijding uit te wisselen, zulks in aanvulling op het bestaande opsporings- en analysemechanisme, zoals dat met name is ingesteld door de financiële inlichtingeneenheden.
9.
De Raad erkent dat toezicht op het grensoverschrijdende verkeer van baar geld de dagelijkse strijd tegen het witwassen doeltreffender zou kunnen maken en verzoekt de Commissie vóór 1 juli 2001 na te gaan of zij een voorstel kan indienen om de bestaande nationale bepalingen coherenter te maken en te versterken, om de lidstaten in staat te stellen zich hiermee toe te rusten met zo'n instrument en om de uitwisseling van informatie te regelen.
10.
De Raad wil bijzondere aandacht schenken aan maatregelen tegen het misbruik van nieuwe informatie- en communicatietechnologieën, met name Internet en elektronisch geld, voor witwasdoeleinden en andere vormen van financiële criminaliteit.
11.
De Raad en de Commissie zullen de uitvoering van deze conclusies regelmatig evalueren en er daarbij vooral op toezien dat het optreden van de Unie en de lidstaten op dit gebied allesomvattend en samenhangend blijft."
____________
12128/00 (Presse 381 - G)
8
NL