Zomer 2014
Branding Schoolkrant Vrije Scholen Nijmegen
Inhoud 3 Redactioneel 4 Colofon 5 Schoolse zaken, door Harry Gubbels 6 Voel je thuis, door Joke Bijl 9 Familietraditie, door Henriette Boerboom-Degen 10 Familie, door Anne Vellinga 13 Monologentocht door het KGC, Kasper Heineke 14 Interview met Julia Liefferink, door Laurens de Vries 17 Familie, door Peter Josemans 18 Kinderen en familie, door Hennie de Gans-Wiggermans 21 Jongensleren, door Pjotr Timmerman 22 Temperamenten in de praktijk: de sanguinicus, door Frans Schobbe 27 Antroposofie voor beginners, de Ziel, door Frans Schobbe 29 Paasoptocht, door Laurens de Vries 30 Vader buitenspel, door Christel Aarntzen 33 Notities van een groene vogel, 3 sterren, door Pjotr Timmerman 34 Familieverhaal, Een caleidoscoop van boeiende ervaringen, door Monique van der Zanden 37 Lapjesdeken, door Paul Beekers 39 Somebody had to be re-membered, door Wilmy Seykens 41 Het verlies van de 3 R’s na een echtscheiding, door Anja de Waal 43 Ouderavond, Laurens de Vries 44 Familieverhaal, de dag en de nacht, door Marie van der Zanden 47 Allemaal families, door Saskia Kimman
Voorpagina door Julie Perrée
Lapjesdeken, door Paul Beekers, blz 37
Familie, door Peter Josemans, blz 17
Voell je thuis, door Joke Bijl, blz. 6
Familie, door Anne Vellinga, blz. 10
Interview met Julia Liefferink, door Laurens de Vries, blz 14
Branding zomer 2014
Redactioneel
Thema:
Familie
De voorjaarsbranding verschijnt op 14 oktober met het thema
We kunnen weer ademhalen! Er hebben zich drie nieuwe redactieleden gemeld en een vierde lijkt zich warm te lopen. We heten in elk geval Mylène, Marie en Laurens alvast welkom op de redactie!
Herfst
Als er één ding naar voren is gekomen uit het Grote Lezersonderzoek dan is dat de wens van velen om door te gaan met de schoolkrant. Dat is bemoedigend en inspireert de nieuwe redactie tot het uitzetten van een nieuwe koers die recht doet aan wat de lezers van de schoolkrant verwachten. Maar – het wordt eentonig - zoals we ook al in een vorig redactioneel stelden: de krant is van en voor iedereen. We maken hem samen, met de hele schoolgemeenschap en met iedereen die de vrijeschool een warm hart toedraagt.
De sluitingsdatum voor kopij is 16 september
Het thema van deze zomerbranding heeft een flink aantal mensen aangemoedigd tot het schrijven van een bijdrage. Een paar prachtig geschreven familieverhalen tref je aan, een gevoelig gedicht, een diepzinnige beschouwing van Saskia en mooie columns van onze inmiddels vaste medewerkers Peter, Anne, Pjotr en Paul. En wát een voorplaat! Iedereen bedankt. En dan: Joke Bijl. Hoe kunnen we háár bedanken voor alles wat ze voor de vrijeschool heeft betekend. Haar bijdragen aan de Branding waren jaar-in-jaar-uit van die pareltjes die – in gebundelde vorm – een zeldzaam mooie kroniek zouden opleveren van het vrijeschoolkleuteronderwijs op de Meander. Zo scherp haar vermogen was om waar te nemen, zo betrokken en liefdevol was de vlotte, levendige schrijfstijl, die ons altijd wist te verleiden om te lezen wat zich in de zielewereld van die kleintjes afspeelde. De school gaat haar missen. De schoolkrant ook. Joke heeft nog één keer de pen opgepakt. Laat deze laatste(?) bijdrage een mooie herinnering zijn aan een buitengewone vakvrouw. Aan een prachtmens.
Redactieadres:
[email protected] Volgende nummer, thema herfst: Hoe simpel kan het? Welke betekenis heeft de herfst voor de mens, de natuur. Kan iemand iets duiden vanuit de antroposofie? Wat doe je specifiek in de herfst? Knutselen met bladeren, seizoentafel opmaken, pompoensoep eten? Wat betekent het om de overgang van de zomer naar de herfst te maken? Welke invloed heeft de HERFST op de verschillende temperamenten? Hoe gaan de verschillende klassen om met de seizoenen? Maak eens een mooie herfst(vorm) tekening!
(dienstmededeling:) Na drie jaar vind ik de tijd rijp om te stoppen met het redactiewerk. Ik heb het met plezier gedaan en ik hoop dat de nieuwe redactie er minstens evenveel voldoening uithaalt. Mag ik nog een oproep plaatsen? Ouders, leerlingen, en vooral docenten: doe alsjeblief mee! Ik wens de Branding een mooie toekomst! Herman Beeren (einde dienstmededeling)
Branding
Schoolkrant Vrije Scholen Nijmegen
Familie | zomer 2014 | 3
- Advertenties -
door Paul Beekers Workshops creatief en bezinnend schrijven, voor als je zin hebt te luisteren naar je eigen verhaal en te ontdekken wat jou raakt en inspireert. * November: Schrijfweekend LUISTEREN NAAR JE PEN * Maandelijks Schrijfcafé in café de Hemel, Nijmegen * Regelmatig Thema-schrijfdagen Voor informatie en opgeven zie: www.zininschrijven.nl
Colofon De Branding is het tijdschrift van en voor Meander vrijesschool voor basisonderwijs en het Karel de Grote College, Regionale School voor Voortgezet Onderwijs. Het verschijnt vier keer per jaar in elk seizoen en is een platform voor ouders, leerkrachten en belangstellenden. We stellen uw bijdragen dan ook zeer op prijs. Dat kunnen teksten, illustraties of thema’s zijn. Mail gerust als u hulp nodig heeft om uw gedachten te verwoorden. Redactieadres Groesbeekseweg 146, 6524 DN Nijmegen, (024) 360 03 56
[email protected] Redactie Herman Beeren,Laurens de Vries, Mylène van Irsel, Marie van der Zanden, Colet Falke, Sara Erdtsieck (docente Meander), Jolien Woortman (docente bovenbouw) Lay Out Colet Falke Ontwerp Voorkant Wisselend, door leerlingen Illustraties/Fotografie Diverse bronnen: Google en zie vermelding bij de foto’s
Advertenties Colet Falke
[email protected] Tarieven advertentie hele pagina (16 x 23 cm) € 50,00 halve pagina (16 x 11 cm) € 25,00 1/4 pagina (8 x 11 cm) € 12,50 Tarieven zijn per nummer. Factuur wordt 1 keer per jaar, in de zomer verstuurd. Kopieëren, rapen en nieten ProPersona Nijmegen AdministratiefWerk
Oplage 1000 stuks Aan dit nummer werkten mee: Harry Gubbels, Joke Bijl, Henriette Boerboom-Degen, Paul Beekers, Anne Vellinga, Kasper Heineke, Julia Liefferink, Laurens de Vries, Peter Josemans, Hennie de GansWiggermans, Pjotr Timmerman, Frans Schobbe, Christel Aarntzen, Monique van der Zanden, Paul Beekers, Wilmy Seykens, Anja de Waal, Marie van der Zanden, Saskia Kimman Zomer 2014
Branding Schoolkrant Vrije Scholen Nijmegen
4 | Zomer 2014| Familie
Schoolse zaken door Harry Gubbels. directeur Meander Via deze weg wil ik jullie informeren over zaken die onze school bezig houden. We hebben in de laatste maanden een inspectiebezoek gehad, we zijn druk bezig met de eventuele verhuizing en we implementeren een nieuw communicatiesysteem.
Inspectie
In maart kwam mevrouw Louwes de school inspecteren. Aangezien we een basisarrangement hadden, komt ze ongeveer één keer in de vier jaar. Op deze dag heeft ze zeer uitgebreid met de intern begeleider, Antoinette van de Ven, en mij gesproken. Daarnaast zijn er vele documenten bekeken en bestudeerd. Ook een rondje klassenbezoeken en een gesprek met medewerkers hoorden tot het programma. Afsluitend was er een gesprek met de bestuurder. Het was fijn te horen dat we de zaken goed op orde hebben. Dat wisten we wel, maar het is fijn dat de inspectie dit bevestigt. Als u het inspectierapport leest zult u zien dat we op bijna alle punten een voldoende scoren. Een ‘goed’ wordt nagenoeg nooit verstrekt en dat vinden wij prima. We voldoen aan de eisen die gesteld worden, maar streven nadrukkelijk niet een excellente school te worden in de ogen van de inspectie. Wel willen we een excellente vrijeschool zijn. Dat is de opdracht die we ons stellen. Mede naar aanleiding van de beoordeling heb ik besloten te gaan werken met een jaarplan en een evaluatie daarvan. Zodoende kunnen over vier jaar de twee onvoldoendes ook vereffend worden.
Directeur Harry Gubbels 06-48 16 48 56
[email protected] Werktijden: Maandag, dinsdag, donderdag en vrijdag op de Groesbeekseweg. Woensdag op de Prins Bernhardstraat Afspraak: via de administratie, tel.: 024 360 03 56. Bellen: Maandag tussen 08.30 – 16.00 uur, dinsdag, donderdag en vrijdag tussen 09.00 – 14.00 uur, woensdag tussen 08.30 – 15.00u
Verhuizing
Al een behoorlijke tijd zijn we bezig te kijken of we daadwerkelijk een overstap kunnen maken naar de Celebesstraat. Dat gebouw zou onze hele gemeenschap kunnen huisvesten. Daarnaast is het buitenterrein veel groter en is er een eigen gymzaal. Het is ook nog eens een gebouw dat ons past! Het is uit de dertiger jaren. Er is een haalbaarheidsonderzoek uitgevoerd, dat nu verder wordt uitgewerkt. Er wordt met name nog gekeken naar de technische staat van het gebouw. In het hele financiële plaatje wordt rekening gehouden met de inrichting van het buitenterrein, zodat de huidige mooie schoolpleinen weer terugkomen. Een van de overwegingen die we op dit moment hebben is het wifi –vrijhouden van het gebouw. In enkele omringende landen is het ver boden wifi te gebruiken binnen scholen. Dit zijn we verder aan het bestuderen. Ook zijn we de optie aan het bekijken om het gebouw witgeschilderd op te laten leveren zodat we samen met ouders de klassen en gangen tot kleur kunnen laten komen. Dat is natuurlijk goedkoper, maar daarnaast is het ook bijzonder met elkaar het gebouw vorm te geven.
DigiDuif
Enkele jaren geleden werd de nieuwsbrief van Meander nog op papier verspreid. Milieutechnisch een kleine ramp: er ging ongehoord veel papier in om. Bovendien was de conciërge een dag bezig om alles te kopiëren en te verspreiden. Toen we overgingen naar het digitaal uitzetten van de nieuwsbrief moesten enkele ouders daar even aan wennen. Veranderingen vragen altijd om beweging! Op het moment dat jullie dit lezen is Meander overgestapt naar een nieuw communicatiesysteem: digiDuif. U zult ervaren dat we veel sneller en handiger informatie kunnen verspreiden. Zelf bepaalt u hoe dat te ontvangen, het kan zelfs met een app. De 10 minuten gesprekken rond februari kunnen online vastgesteld worden. Geen ouderwetse invullijsten meer op het prikbord! Het is even wennen, de tevredenheid onder de 100.000 gebruikers in Nederland is echter zeer groot. Ik zie ernaar uit! Harry Gubbels M. Directeur Meander
Branding
Schoolkrant Vrije Scholen Nijmegen
Familie | zomer 2014 | 5
Uit de kleuterklas
Voel je thuis Joke Bijl, leerkracht kleurterklas Meander
Waar kom je terecht?
Bij de viering van een jarige kleuter, wordt in de klas het “levensverhaaltje” verteld. Van tevoren wordt aan de ouders gevraagd wat zich afspeelde rondom de geboorte, vanaf de geboorte tot het 1e levensjaar, tussen het 1e en 2e levensjaar, enz. Uiteraard is er een groot verschil tussen de verhalen en varieert het ook nog van een uitgebreide tot zeer beknopte beschrijving. Meestal worden er nog foto´s bijgedaan ter illustratie. Dan begint het verhaal, begeleid door liermuziek, over de jarige, die als engeltje kijkt waar hij/zij geboren zou willen worden. Je hoeft het als juf niet allemaal te vertellen, want de kinderen vullen zelf aan en vertellen met wie ze allemaal wat hebben afgesproken. Als de keus is gemaakt en het kind de reis naar de aarde begint, wordt het altijd door de overige engeltjes nog even teruggeroepen. Het is prachtig om dan te horen wat ze nog graag even willen doen: een kopje engelenthee drinken, verstoppertje spelen achter wolkjes, met sneeuwvlokjes spelen, een dansje maken, kortom, je moet toch wel engelengeduld hebben om aardeburger te worden. Gelukkig dat je eigen beschermengeltje altijd met je meegaat. Dan wordt er verteld over de vreugde van het gezin, de familie, vrienden en kennissen over de geboorte van dit nieuwe kindje.
Broertjes/ zusjes
In de klas ervaar ik vaak dat de kleuters zich tot elkaar verhouden als broertjes en zusjes. Als ik dan ook nog met een regelmaat mama of zelfs papa wordt genoemd, zou je toch werkelijk kunnen spreken van een grote familie. Als juf heb ik, zolang ik me kan herinneren, moeite gehad met evenwicht te vinden tussen thuis en school, je eigen familie en de “schoolfamilie”. Misschien is dit
6 | Zomer 2014| Familie
inherent aan het “met hart en ziel verbonden zijn” en natuurlijk met je eigen temperament. Maar nu even terug naar de “broertjes en zusjes”. Hoe verschillend zijn ze de klas ingerold; van onstuimig tot heel afwachtend met alle variaties daar tussen. Een extrovert kind voelt zich al gauw thuis, huilt of schreeuwt indien nodig en laat duidelijk horen (soms voelen) wat zich van binnen afspeelt. Niet alleen ik, maar ook de klasgenootjes, helpen geleidelijk aan het kind zich op zijn gemak te voelen en wat sociale regels bij te brengen.
Echte mensen
Ze kunnen er wat van; fantastisch spelen, enthousiast samen spelen, elkaar helpen, oplossingen bedenken, maar ook betuttelen, ruzie maken, elkaar pijn doen en lawaai produceren boven de toegestane decibels. Het zijn heus echte mensen! De klas die ik nu heb, valt op door het samenspel van de verschillende leeftijdsgroepen, het samenspelen van jongens en meisjes en de vanzelfsprekendheid openlijk uit te komen voor wie je lief vindt, sterker nog, op wie je verliefd bent! Laatst speelde een jongetje met een stethoscoop en wilde horen of mijn hart goed klopte. “Nou dokter”, zie ik “mijn hart klopt heel snel, want ik ben verliefd op mijn hele klas!” Het ontnuchterende antwoord van de dokter was: “of je bent gewoon heel bang”…….
Gouden klas
In de kringgesprekjes merk je hoe zelfs jonge kinderen in staat zijn in te gaan op belevenissen van een klasgenootje zonder meteen hun eigen verhaal er overheen te gooien. Bij de verjaardagsviering komt dit heel sterk naar voren bij het levensverhaal van de jarige, de koning of koningin van die dag, voorzien van een troon en gouden
kroon. Ik noem mijn klas vaak een “gouden klas”, een titel waar ze heel trots op zijn. Tot hun verbazing wist Sinterklaas zelfs dat ik de klas regelmatig zo benoem. Wat weet deze Goede Sint toch veel! Tijdens een rumoerige ochtend vroeg ik eens aan de kinderen waar mijn gouden klas toch was gebleven. “Ja”, meldde één van de kinderen, “straks worden we nog een bruine klas!”
Elk kind uniek
Niet alleen de start van de kleuterperiode is verschillend van kind tot kind, maar uiteraard ook het begin van elk leven. De één komt ter wereld als 8 ponder of meer, de ander wordt veel te vroeg geboren en moet al meteen een gevecht aangaan om in leven te blijven, maar ook de gezondheid van pasgeborenen kent vele verschillen, ongeacht het geboortegewicht. Over het algemeen voel je als ouder zo´n sterke band en verantwoordelijkheid, dat je er alles voor over hebt dit kindje te geven wat het nodig heeft om tot volle ontplooiing te kunnen komen. Een soort oergevoel drijft je er zelfs toe gedragingen van je kind te verdedigen of uit te leggen waarom het kind zich “ongewenst” gedraagt of zich trager ontwikkelt dan “de norm”. Het word je in zo’n geval dan ook niet makkelijk gemaakt door de vele vragen en kritische opmerkingen , om maar niet te spreken van vergelijkingen met hun eigen kinderen.
Gebruiksaanwijzing
Wat zou het saai zijn als er bij de geboorte van een kind een gebruiksaanwijzing zou worden meegegeven. Je zou dan niet eens meer mogen ontdekken hoe je dit unieke, ingewikkelde wezentje mag helpen zich zo optimaal mogelijk te ontwikkelen. Onlangs werd ik door een collega geattendeerd op een prachtig kinderboek “Johans huis”, een boek, dat mij zo aansprak dat ik het gebruikte voor de laatste ouderavond. Het gaat over de geboorte van een jongetje, waarvan de arts meteen al zegt dat het een zorgenkind is. De ouders geven hem alle liefde en zorg die hij nodig heeft, maar worden door de omgeving er steeds weer op gewezen dat Johan wel erg traag in zijn ontwikkeling is:“dat jong is niet helemaal goed”. “Het is onze jongen”, zeggen de ouders tevreden. Johan leert lopen, spreken, maar hij kan niet naar school. Zijn vader, een huizenbouwer, leert hem van alles; de tuin onderhouden, dieren verzorgen en timmeren. De kinderen van het dorp vinden dat niemand zulke mooie bootjes van houtspaanders kan maken als Johan. De ouders hebben vertrouwen in Johan, maar maken
Branding
Schoolkrant Vrije Scholen Nijmegen
zich zorgen over zijn toekomst. Zijn vader bedenkt dat als hij hem een huis leert bouwen, hij later zijn eigen brood zal kunnen verdienen. Als Johan bij zijn vader in de leer is geweest, koopt deze al het materiaal om een huis te kunnen bouwen en gaat Johan aan de slag. Dan bemoeit de hele dorpsgemeenschap zich met de bouw en geeft adviezen, die Johan braaf opvolgt. Het wordt echter niet het droomhuis, dat hij in gedachten had en boos, maar rustig, breekt hij het af om vervolgens, geheel naar zijn eigen wens, het huis opnieuw te bouwen. Dit oogst bewondering van de dorpsgenoten en wordt hem zelfs materiaal aangeboden. Het wordt een prachthuis, zodat hij al gauw opdrachten krijgt en, ook na de dood van zijn ouders, in zijn eigen onderhoud kan voorzien. Het boek eindigt met: de mensen in het dorp zeiden trots: “Onze Johan is een bijzonder mens”.
De tijd zal het leren
Van een opvoeder waar ik veel van kan leren, is mij een uitspaak altijd bijgebleven. Op mijn vraag of ik me over een kleuter in de klas zorgen moest maken antwoordde ze: “het gaat er niet om hoe snel hij zich ontwikkelt, maar of hij zich ontwikkelt. Helaas krijgt het kind daar niet altijd de tijd en ruimte voor en wordt vaak al heel vroeg met een diagnostische bril gekeken. Natuurlijk kun je niet alles op zijn beloop laten en moet je de ontwikkeling goed volgen, jezelf afvragend: • waar heb ik vertrouwen in? • wat is zorgelijk en vraagt om begeleiding? Kinderen en haast gaan niet samen en dan te bedenken dat onze maatschappij steeds meer druk uitoefent en veel zaken wil bespoedigen. Het valt niet mee kind te zijn in deze tijd. Aan het eind van elk schooljaar schrijf ik voor de kinderen een kort versje, dat meestal spontaan opborrelt. Dit jaar gaat het over haast:
“alles om mij heen, haast zich door het leven geef mij liefde, ruimte, tijd, om te worden wie ik ben dan kan ik alles aan mijzelf en anderen geven”. Joke Bijl Familie | zomer 2014 | 7
8 | Zomer 2014| Familie
Ingezonden
Familietraditie door Henriëtte Boerboom-Degen, moeder van Joris (klas 9) en 2 inmiddels oud-leerlingen Hilde en Tim
Voor ons is de familieband iets bijzonders, vorig jaar in mei 2013 was ons huis 100 jaar in de familie.(van mijn moeders kant) Dit hebben we toen gevierd met een familie-reünie waar de meeste familie aanwezig was die in dit huis waren geboren en/ of hadden gewoond. Zelf zijn onze kinderen de 5e generatie die in dit huis zijn geboren en opgegroeid. Wij wonen er nog met 7 personen, mijn ouders (opa en oma) wonen aan de voorkant, ons gezin woont aan de achterkant. Oma is hier geboren in 1944 (70 jaar geleden). Ze groeide op als 7e kind uit een gezin van 12 samen met haar ouders en (dubbele) grootouders die ook inwoonden. Later trouwde de oudere zussen ook ‘in’ en werd er weer een plekje gemaakt voor een nieuw gezinnetje. Zo ging dat toen; veel van de kleinkinderen zijn hier geboren (mijn neven en nichten). Ze ‘vlogen’uiteindelijk allemaal uit. Ikzelf ben hier weer gaan wonen met mijn ouders toen ik 5 jaar was (1972). Mijn opa (inmiddels weduwnaar) woonde er toen nog met 3 jongste zoons. Ik ben daar toen opgegroeid met mijn opa naast ons in hetzelfde huis. Ik wist niet beter. Mijn moeder vertelde verhalen over haar jeugd en dat haar grootouders ook naast hen woonden in hetzelfde huis. Als enig kind vond ik het heel fijn als de vele ooms en tantes, neven en nichten die een bezoekje kwamen brengen aan opa ook even bij ons langskwamen. Zo had ik toch een speciale band met de rest van de familie omdat je zo dicht bij opa woonde. Onze familietraditie is dus dat 3 generaties in één huis wonen en dat al een eeuw lang. Je leert zo rekening met elkaar te houden en elkaar te steunen. Onze kinderen helpen opa en oma nu als het wat minder gaat. En andersom houden opa en oma een oogje in het zeil. Toen de kinderen klein waren, waren opa en oma steun en toeverlaat bij het oppassen en taken overnemen in de opvoeding. Heel vanzelfsprekend loopt het in elkaar over, met respect voor elkaar, zonder opdringerig te worden en met waardering voor ieders privacy.
Over(over)grootouders 3 mei 1913 1e bewoners van familie Van Geelen
Hoe het verder gaat in de toekomst? We zijn in ieder geval modern met onze ‘kangoeroe woning’ in deze participatie samenleving, een traditie die weer toekomst wordt voor velen misschien? We zullen zien, voorlopig wonen we met plezier. ‘Nazaten’ familie van Geelen 5 mei 2013
Branding
Schoolkrant Vrije Scholen Nijmegen
Familie | zomer 2014 | 9
Column
Familie door Anne Vellinga
De familieband gaat diep en mysterieus als mycelium, vaak merk je er niets van, maar onder bepaalde omstandigheden ploppen gebeurtenissen uit deze laag naar boven als paddestoelen uit de grond. En dan bedoel ik niet al die momenten dat ik net zo reageer als mijn ouders, ik weet dat ik net zo afwezig en afwerend kan doen als mijn vader wanneer we hem stoorden in zijn concentratie en dat ik net zo driftig als mijn moeder een aangebrande pan eten in de vuilnisbak kan smijten, ook houd ik net als mijn vader van de natuur en net als mijn moeder van kunst. Waar ik op doel is de verborgen laag waarin gebeurt wat gebeurt en waarin wij aanwezig zijn met onze dagelijkse zintuigen, je hoort iets, je ziet iets, misschien ruik je iets, je aandacht wordt gewekt en plotseling stap je uit de voetstap van je dagelijkse routine en loop je in het spoor van je familiemycelium. Plotseling loop ik in mijn vaders voetstappen, zonder dat ik het meteen in de gaten heb. Onder een van onze dakpannen broeden elk jaar een paar gierzwaluwen. Een gierzwaluw is geen zwaluw, hij is van een andere familie en in de verte verwant aan de kolibrie. Hij is net als dit vogeltje altijd in de lucht, want hij heeft geen noemenswaardige pootjes, slechts een paar uitsteekseltjes waarmee hij zich kan vastklemmen aan een rots of een dakpan, maar landen op de grond kan zijn dood betekenen, want hij kan zich nauwelijks afzetten van de aarde. Daarom vliegt hij altijd. Ook als hij slaapt. Eet. Paart. Als de gierzwaluwen er zijn, hoor je ze gieren door de lucht. Als je ze niet hoort, zijn ze er niet. Ze zijn vliegensvlug, als een pijl uit de boog. Zo zien ze er ook uit, pijlen en bogen. Zonder overbodige balast van aanhangende klauwen zijn ze vederlicht en pijlsnel. Neem nu onze gierzwaluwen als er een paar regenachtige dagen zijn zonder muggen in de lucht. Denk maar niet dat ze verhongeren, denk maar niet dat ze hun jongen laten verhongeren. Nee, hup, papa en mama vliegen even naar Zuid Frankrijk, 2000 km heen en weer om een bek vol muggen te halen voor hun kroost. De jongen die anders piepen om voer, vallen zolang in een soort comateuze slaap, veilig onder de dakpan. Tijdens de afwezigheid van het ouderpaar is het vreemd stil rond het huis, zonder het voortdurend gieren van de ouders die af en aan vliegen met voedsel. Doe ik de achterdeur open, valt mijn oog op een onbehouwen klont grond die aan een bloempot kleeft. Na een paar regenachtige dagen schijnt het zonnetje. Ik ga naar buiten en pak die klont. Is het een jonge gierzwaluw! Wat aan uitsteeksels onder zijn buik zit, steekt hij als stiletto’s in mijn vel, jawel, pijlsnel. Krijg die er maar eens uit. Het familiemycelium treedt ongemerkt in werking, zonder nadenken weet ik wat me te doen staat. Vastgeniet aan de jonge zwaluw klim ik alle trappen op naar het platte dak. Daar houd ik de kleine gierzwaluw zo hoog mogelijk in de lucht, in de hoop dat hij zonder weerga en zonder weerhaken zijn pijlen uit mijn vel zal trekken. Dat doet hij niet. Hij is nat en koestert zich in de zon. Ik voel z’n hartje kloppen in mijn hand. Zo sta ik daar als vrijheidsbeeld op het dak. Helaas is dit unieke tafereel de mens ontgaan.
10 | Zomer 2014| Familie
Anne was, met juf Jaant Loos, de eerste leerkracht aan onze school, van 1974 tot 1981. Ze schrijft al tien jaar columns voor het Noordhollands Dagblad. Daarnaast heeft ze een eigen weblog (www. annevellinga.nl) en schrijft ze gedichten, korte verhalen en romans. Blog: www.annevellinga.nl Recent is haar debuutroman ‘Sophie – Genius Loci’ verschenen.
Het moment dat ik het besterf van de pijn in mijn hand, voel ik een trilling door het vogellijfje gaan. Een startpoging? Op goed geluk help ik een handje en smijt het vogeltje weg voor zover dat gaat. In de vliegende vaart van mijn armbeweging laat hij nog los ook. En valt als een baksteen omlaag langs het dak. En duikt weer op, net voor hij de grond zal raken. En dan gebeurt het. Uit het niets gieren twee zwaluwen rakelings over mijn hoofd naar het gevallen jong. De papa en de mama? Waar komen ze ineens vandaan? Weten ze dat hun jong een doodsmak dreig te maken? Ze duiken pijlsnel onder het vallende jong en veren met zijn drietjes op. Zo zwenken ze gedrieën verder. Het jong blijft vallen en opveren. Van alle kanten komt nu familie aangegierd, alsof ze de mysterieuze lijnen volgen die families verbinden. Ze duiken in vliegende vaart als vangnetten onder het vallende vogeltje door, een enorme cirkelgang lang. Door zijn gestuntel kan ik hem blijven volgen. Hoe hij opvliegt en weer zakt en hoe zij onmiddellijk onder hem zigzaggen zodra hij valt. Zienderogen leert hij vliegen en gieren door de lucht. Plotseling, zonder aanwijsbare oorzaak zwenkt de hele zwerm recht op mijn dak af. Met mij er nog bovenop. Links en rechts gieren de gierzwaluwen rakelings langs me heen. Alsof ze me bedanken. In hun windvlaag vlieg ik even op. En land weer. Bij gebrek aan vleugels. Dan zijn ze weg. Geen mens die het zag. Maar.
Mijn moeder ik hou van jou het allermeest om alles wat jij bent
geweest het kind dat klappen kreeg en stotterde en oorlog
tot verhalen reeg je trouw je humor
en je spel de rimpels in je oude vel je was er al voor ik er was en liet me bij je binnen zo kon het
veilig warm en zacht met mij in jou beginnen er is geen god voor communisten maar jij bad vanaf dag een verbannen en zo heel alleen dat ik ‘t beste krijgen zou van papa het verstand maar niet zijn starre aard van jou alle liefde die je had gespaard
jij kon de schoonheid zien van alles wat er was een steen, een tak een waterplas jij kon de humor zien in pech, tekort
en jammerlijke zaken jij kon de waarde zien in alles wat voorbij gaat jij kon tot leven wekken wat dood was of verkleumd jij was het dappere kind de vrouw die alles kon het liefste lieve oudje het lichaam uitgeput de ziel zo puur als witte wind jij was de vrouw die los
kon laten het schild van strijd en rouw ik hou van jou het allermeest om alles wat jij bent geweest
in herinnering aan mijn moeder, Ali Kolman 25.09.1927 – 04.02.2014 © Anne Vellinga, www.annevellinga.nl
‘s Avonds belt mijn broer op. Vanuit Oosterbeek. ,,Ha zus. Vanochtend hoorde ik een raar geluid bij de keukendeur. Het was een jonge gierzwaluw. Van pa wist ik nog dat die niet zelf kunnen opvliegen. Toevallig heb ik net een foto gemaakt van een man van de gierzwaluwopvang in Apeldoorn. Dus toen heb ik die gierzwaluw gepakt en hem daarheen gebracht.’’
Branding
Schoolkrant Vrije Scholen Nijmegen
Familie | zomer 2014 | 11
12 | Zomer 2014| Familie
Drama
Monologentocht door het KGC, acteertalent in de puurste vorm Door Kasper Heineke, artistiek dienstverlener
De monologen van klas 11B werden op verschillende locaties in het KGC uitgevoerd en brachten de bezoekers tot in de verste uithoeken van het gebouw. Daarmee werd op tweeërlei wijze de veelzijdigheid van het toneelonderwijs van deze school getoond: door zowel de keuze van het stuk als de setting van de opvoering aan de leerlingen te laten, werden de kijkers van de ene in de andere verrassing gedompeld.
Kasper Heineke is onder meer huisvader, schrijver, singer-songwriter, kindertroubadour, DTP-er, dichter, duizendpoot, acteur, regisseur, theatermaker. Zie ook zijn website: http://www.kaspadre.nl
Het was in de eerste plaats het enorme talent van de leerlingen dat de aanwezigen, verdeeld in vijf groepen vanwege het grote aanbod, vaak zichtbaar versteld deed staan. De manier waarop de spelers schijnbaar moeiteloos hun teksten -overigens vaak in het engels!- uit de mouw schudden, kwam professioneel over. De tocht door en rond het schoolgebouw naar de uiteenlopende locaties was door de variatie in aankleding een levendige gebeurtenis. Want waar de ene act werd vertoond met minieme middelen, werd op een andere plaats uitgepakt met alle ingrediënten voor groots toneel. Zo boden trappen, een afdak of de pingpongtafel van het binnenplein, een hoek van een gang of een tafel in de kantine de summiere entourage voor een monoloog waarbij voor eenvoud was gekozen. Dat werkte prima, want juist door de overtuigende uitvoeringen bleek maar weinig nodig. De graffitimuur buiten leende zich perfect voor Anne die zich overtuigend als haveloze junk uit de filmTrainspotting manifesteerde. Van de wc’s maakte Lesley simpelweg een gevangenis waar hij zijn zelf geschreven, zeer beklemmende tirade Eindelijk bracht. Of Mila, die het euritmielokaal met weinig middelen veranderde in een ziekenhuis en een verontrustend stukje speelde gebaseerd op de film My sisters keeper. Guusje had genoeg aan de toneelkelder waar zij ons onthaalde als borderliner en de aanwezigen confronteerde met de ongemakken van grenzeloos gedrag uit Moeders en Dochters van Gijsje Kooter. Het decor van ontelbare attributen en talrijke toneelkleren sloot naadloos aan bij de blik die Guusje ons gunde in de krochten van een getormenteerde ziel. Sommigen pakten echt groots uit, zoals Elien in de hal met theaterlampen, rookmachine en een geïmproviseerd podium. Zij speelde de hilarische monoloog Hell van Rowan Atkinson op geheel eigen sublieme wijze, als een duistere vamp met wandelstok paraderend over het podium, zich schalks verkneukelend over ons, arme toeschouwers, die slechts nog hel en verdoemenis wachtten! Tussen de toneeluitvoeringen door werd het publiek twee maal toegezongen. Een keer door drie meiden op de trappen, zichzelf begeleidend op tambourijn en gitaren met I See Fire, en een keer door een complete band in het muzieklokaal. Get Lucky werd daar als duet uitgevoerd en begeleid op gitaar, bas, drums, twee keyboards en twee piano’s. Voor een jazznummer voldeden de twee piano’s en de drums. Het waren welkome intermezzo’s van veelbelovende muzikanten! De ruimte ontbreekt om op deze plek alle geweldige talenten, die ik voorbij heb zien komen, te beschrijven. We werden getrakteerd op een rijk aanbod van vaak confronterend toneel dat met passie en verve gespeeld werd. Het spelplezier spatte er van af! Een magnifieke prestatie waarvoor ik ten slotte alle betrokkenen zeer hartelijk wil danken.
Branding
Schoolkrant Vrije Scholen Nijmegen
Familie | zomer 2014 | 13
Interview met Julia Liefferink door Laurens de Vries, redactielid, vader van Joshua (kleuterklas)
Ik ben op bezoek bij Julia Liefferink, moeder van drie kinderen, Aleida, Daniel en Rinse, die alle drie de Vrije School hebben doorgelopen; de basisschool Meander en de middelbare school het Karel de Grote College (KGC). Haar heb ik geïnterviewd om een beeld te krijgen van hoe zij terugkijkt op de schoolperiode van haar inmiddels volwassen kinderen. Wat zou je willen zeggen voordat wij starten?
“Misschien is het wel leuk om te vermelden dat zij 28, 26, 21 jaar zijn. De oudste was tien jaar geleden klaar met school, zij kon nog geen eindexamen op school doen en moest dat doen op het ROC. Zij heeft daar de 13e klas gedaan. Onze tweede was van de eerste lichting die het eindexamen op school ging doen. En onze jongste was drie jaar geleden klaar en toen was het normaal om eindexamen op school te doen. Dan zie je ook de ontwikkeling die de vrije School heeft meegemaakt.”
Hoe was je beleving of gevoel bij de Vrije School voordat je ze naar de Vrije School stuurde?
“De kinderen zouden aanvankelijk niet naar de Vrije School gaan, maar een school in de buurt, zodat de vriendjes in de buurt woonden. Na drie ochtenden wisten we zeker dat wij dat niet wilden. Toen we kwamen kijken in de klas bleek de juf niet te weten dat er een kindje kwam wennen. De kinderen werden niet begroet ’s ochtends en ze buitelden naar binnen. Een chaotische binnenkomst van de kinderen en een weinig persoonlijke kennismaking. Tijdens het spelen stormden de kinderen op het speelgoed af waarbij het samenspelen niet goed lukte maar daar weinig begeleiding voor was. Het speelgoed was bijna allemaal kapot: een pop met een arm eraf, auto’s zonder wielen. Wij wilden graag aandacht voor de omgeving en het ritme van de dag. De Vrije School dus een tweede keuze waar ze nooit spijt van hebben gehad.”
Wat waren de mooie ervaringen die je met de school hebt meegemaakt?
“Dat zijn er zo ontzettend veel, dat lukt letterlijk niet in zo’n kort interview. Op het KGC vond ik het zo mooi dat de kinderen meewerken aan toneelstukken en dan ook het Puccini concert in de Vereniging: prachtig. Zo mooi om die dingen te ervaren. De kleuterschool trekt zo aan omdat het lokaal zo fijn is. Het materiaal is er prachtig. Er wordt bij alles gezongen: bij het eten, bij het handenwassen, noem maar op, dat vind ik zo leuk. De sfeer is er erg op gericht dat er stilte is, dat de kinderen in alle rust kunnen 14 | Zomer 2014| Familie
spelen en werken. De geborgenheid in het klassikale vind ik mooi, maar onze middelste gaf aan dat hij meer uitdaging op individueel vlak had kunnen hebben. Ook het ‘periode-onderwijs’ is een mooi aspect met het vertellende. Mijn kinderen hebben dat opgeslurpt. Het ligt erg onder druk vanwege de eindexameneisen, dat is jammer. Leren en kennis op te nemen en dit te integreren in een mensbeeld, daar is dit onderwijs zo belangrijk in: ‘het is geen vat vullen, maar een vlam ontsteken.’
Hoe staat de Vrije School ten opzicht van familie?
“Daar is denk ik in de loop der jaren veel verandering is gekomen. In onze tijd maakten de ouders de school schoon en vaste beurten. Het begon als een ouderinitiatief en financieel moesten wij ook veel betalen om de school draaiende te houden. Nu is het wat eenvoudiger geworden en wat nuchterder. Ik heb het ervaren dat de school de opvoeding ziet als een verantwoordelijkheid van school en ouders samen.
Wat merkte jij daarvan in het dagelijks leven als moeder dat je kinderen op de Vrije School zaten?
Moeilijk te zeggen, ze zaten alle drie op de Vrije School… Als wij een verjaardag vierden: we hebben kleine cadeautjes en veel gezelligheid in plaats van veel cadeautjes en er wordt veel ondernomen. Ik denk dat mijn kinderen goed een samenhang zien en ervaren tussen het milieu en wij als mens daarin. Ze zijn zich bewust van hun plaats in de wereld. Daar wordt op het KGC naar toe gewerkt, vooral aan het einde. ‘Hoe sta je in de wereld en hoe ga jij om met thema’s als armoede, milieu en dergelijke?’ Andere scholen zullen zich daar ook mee bezighouden. Ik kan mijn voorstellen dat op andere scholen, de leerkrachten meer bezig zijn met politiek en politiek bewustzijn, waar de Vrije School bezig is met het menszijn en filosofie.
Welke activiteiten deed je mee?
Ik was contactouder bij Daniel in de klas en hun vader Peter heeft ook van alles gedaan. Het trok mij aan om e zien hoe een leraar de activiteiten in de klas opzet, hoe de kinderen zich ontwikkelden. Ik wilde als ouder graag iets zien wat de kinderen meemaakten. Ouders die konden meedoen, zagen hele mooie dingen gebeuren in de klas.
Bij de KGC wilden onze kinderen natuurlijk niet meer dat je nog op school rondliep. Peter haalde de kinderen altijd op. Toen zij mijn oudste dochter meteen: ‘Pap, je gaat toch niet in de korte broek op het schoolplein staan!’
Wat is het verschil je kind op de kleuterschool en de middelbare school?
“Later willen de kinderen zelf de wereld in. Mama houdt op met mee te doen. Daar zaten ook wel weer verschillen in tussen onze kinderen. De oudste vond het leuk om mee te doen om de kinderen te brengen naar school en fietste dan mee, maar de middelste wilde zelf naar school en fietste dan ver vooruit met zijn eigen vrienden.
Wat zijn je overpeinzingen bij de Vrije School?
Wat mij nog goed bijstaat is de afweging: moet je als ouder betrokken zijn bij het huiswerk? Rinse kon soms lang doen over zijn Nederlands. Later bleek dat hij moeite te hebben met lezen, zonder dat dit was opgemerkt of begeleid vanuit school. En bij Daniel maakten wij het grapje dat hij een uurtje scheikunde heeft gedaan voor zijn eindexamen, daarvan kun je afvragen of je dat had gewild. Had er meer individueel gekeken kunnen worden of moeten worden? Op het KGC werd veel tijd gestoken in het ‘periodeschrift’, Aleida had werkelijke prachtige schriften met veel zorg gemaakt. Maar Daniel gaf aan dat hij liever wat meer tijd had besteed aan wiskunde of statistiek.”
Hoe kijk je terug op de mate waarin de kinderen op hun toekomst zijn voorbereid?
“ Als ik bekijk hoe onze kinderen het hebben gedaan, ben ik daar heel tevreden over. Zij kunnen goed afwegingen maken en konden en kunnen goed meekomen op de universiteit. Of je een snelle leerling andersoortige of meer stof moet geven, vind ik een zinvol discussiepunt. Ook buiten school wordt natuurlijk geleerd: Daniel ging met zijn 16e jaar bij een pannenkoekenrestaurant werken. Hij heeft daar veel opgestoken: op tijd komen, verantwoordelijkheid dragen en hij kreeg positieve reacties van zijn collega’s. Daarin verschilden wij van mening met de school. Zij vonden, althans destijds, dat kinderen hun tijd aan leren en studie moesten besteden en niet aan professionele verantwoordelijkheid dragen.”
En dan een kind van jezelf in de zesde klas op weg naar de universiteit, beschrijf eens?
“ Je krijgt in die periode het echte studeren voor het eindexamen en het eindwerkstuk. Er wordt dan veel gevraagd van het kind. Het moet een vraagstelling
Branding
Schoolkrant Vrije Scholen Nijmegen
formuleren en dat kostte voor een kind de nodige moeite en vroeg veel begeleiding van ons. De school was voor Aleida en Daniel niet heel erg bezig met de beroepskeuze. Het was eerder op de Alfa- en Gammavakken gericht, en veel minder op de Bètavakken. Voor Aleida was het veel makkelijker kiezen, want die wilde al dokter worden op haar 10e.”
Hoe ging het zelfstandig maken?
“Het is interessant om te volgen hoe het kinderen lukt op eigen benen te gaan staan. Dat was voor Aleida niet makkelijk, zij zwierf een jaar met een rugzak door Amsterdam, omdat zij geen kamer had en later kreeg zij een boete voor de uitwonende beurs, omdat ze niet in kon schrijven. Ja, dat is wel moeilijk geweest. Daniel ging meteen naar Delft kwam in een jaarclub en die had daar helemaal zin in. Met Rinse was dat ook zo. Na twee maanden kreeg ik tijdens een vergadering een sms van hem met de vraag: ‘Mam, moet je een spijkerbroek eigenlijk strijken?’. Bijzonder geestig was dat! Of dan belden ze op en vroegen ze: ‘Mam, hoe maak je boerenkool klaar?’.”
Heb je dat zelfstandig worden van de kinderen ook voorbereid?
“Ja, de kinderen kregen kleedgeld op hun 14-15e jaar en zij hielden zelf bij waar zij dat aan uitgaven en dat moest dan kleding of persoonlijke verzorging zijn. Zij deden dat heel verschillend. Aleida kocht vele kleine spulletjes en Daniel spaarde alles op en kocht dan in een keer hele dure kleding. Ze hielpen mee in huis en naarmate hun leeftijd vorderde, kregen ze meer taken.”
Wat kun jij meegeven aan de jonge ouders?
“Ik herinner me dat toen wij jonge ouders waren, we ons heel erg afvroegen of we het wel goed deden. Terugkijken ben ik ervan overtuigd geraakt dat je het eigenlijk altijd wel goed doet. Je moet natuurlijk wel tijd hebben. Peter gaf les overdag thuis en dat was ontzettend waardevol. Dan kunnen de kinderen je ontmoeten of hun eigen gang gaan, de mogelijkheid tot contact is er. En een dagritme hebben: je ontmoet elkaar bij het eten en daarna kun je weer uit elkaar rennen. Ook hebben wij hen altijd eigen taken gegeven in het huishouden naar gelang de leeftijd en daardoor gingen zij ook meer meedoen. Dan zagen ze opeens iets dat kon gebeuren in huis en dan zei ik: ja graag.”
Wat hebben jullie als gezin meegenomen van Vrije School?
“De Vrije School is echt een gemeenschap. Wij hebben op de ouderavonden veel geleerd over pedagogiek en welke fasen een kind doorgaat in het leven. Onze kinderen kunnen heel goed zorgen voor anderen en mee doen in de groep. Ze dragen verantwoordelijkheid en zijn hartelijk. Wat ik vertelde over de kleuterschool, het bij binnenkomst een hand geven. Dat eerste contact, dat is misschien wel de essentie van de Vrije School. Ben je er? Even contact…” Familie | zomer 2014 | 15
- Advertenties -
16 | Zomer 2014| Familie
Column
Familie door Peter Josemans, docent vijfde klas Meander met elkaar overweg en voor mijn kinderlijke gevoel Ik kom natuurlijk uit een familie. horen ze bij elkaar en wij bij hen. Eigenlijk uit twee families, die – door de samenspeling En zo herken ik de twee wortels van mijn afstamming en van het lot - weer een nieuwe familie vormen. voelt het allemaal goed. Mijn vader, een beetje in het verzet actief en niet van plan om na het kerstverlof weer terug te gaan naar Wonderlijk is dat het familiegevoel in de verdere het Ruhrgebied, ondergedoken bij een boer in de ontwikkeling niet meer belangrijk blijft, althans zeker Achterhoek, en mijn moeder, in beslag genomen door niet het belangrijkste. Wij, kinderen van een familie, de zorg voor een groot gezin nadat haar moeder na de verschillen enorm; we gaan ook steeds duidelijker geboorte van de jongste stierf, ontmoeten elkaar in het een eigen weg waarbij het familieleven mooie Lichtenvoorde en beminnen een basis bleef, maar niet de leidraad. Mijn vader [..] en elkaar –althans zo werd altijd lachend moeder [..] beminnen Verbonden maar toch eigen. De symmetrie gezegd- in het kippenhok waar de van drie jongens en drie meisjes was het elkaar – althans zo onderduiker zijn schuilplek had. werd lachend gezegd – patroon voor een openbloeiende bloem met een uitstralend in het kippenhok… Een stadse familie (Leiden) vermengt karakter. zich met een dorpse familie; een nieuwe familie ontstaat, waarbij moeder degene is die De eigen weg is altijd het belangrijkst geweest, zich moet aanpassen aan de omstandigheden: dorp afstammingseigenschappen soms hinderlijk en wordt stad en Achterhoeks wordt Leids. ontoereikend… Zij námen geen kinderen maar kregen ze, zomaar uit Maar, in mijn geval, nooit reden tot ondankbaarheid. vrije liefde, de kalender opzij en leven maar! De ‘rem’ Integendeel. kwam later wel, met de voortschrijdende vooruitgang en de nieuwe hulpmiddelen. Wat je bent (of wordt) is mogelijk gemaakt door je familie, maar moet los komen van eenzijdigheden van de Zes werden het er, en ik was de vijfde. Oma was de erfelijke chemie. Bij ieder verloopt dit op unieke wijze, enig nog levende ouder van vader en opa -de niet maar leidt uiteindelijk tot een sterkere kiem voor de hertrouwde weduwnaar- de nog levende ouder van toekomst. moeder. Opa kwam met de trein met feestdagen naar Terugblikken staat steeds weer in dienst van het Leiden; oma woonde bij ons in (of beter gezegd: wij bij vooruitkijken. haar) en zo ontmoeten die twee elkaar. Ze kunnen goed
Branding
Schoolkrant Vrije Scholen Nijmegen
Familie | zomer 2014 | 17
Kinderen en familie door Hennie de Gans-Wiggermans Voor jonge kinderen speelt het begrip familie nog niet. Zij richten zich op degenen die hen verzorgen. In eerste instantie zijn dat de ouders, later volgen de anderen. Tegenwoordig zijn dat zoveel mensen dat soms van echte hechting geen sprake meer is. Hierdoor kunnen steeds meer problemen bij kinderen ontstaan. Tot in het midden van de vorige eeuw, trouwde men en in de meeste gevallen kreeg men kinderen. Pas in een heel laat stadium werd de familie ingelicht over de op handen zijnde gezinsuitbreiding. Het was ook vaak niet zichtbaar, het werd verhuld onder wijde kleding. Kinderen werden met het nieuwe broertje of zusje geconfronteerd als het kindje geboren was. Het verhaal van de ooievaar werd dan vaak verteld. Ook dat moeder gepikt was door de snavel van deze zelfde vogel die het kindje bracht en zij daarom op bed moest blijven. De baby’s groeiden op binnen het gezin, dat bestond uit vader, moeder en soms meer dan tien kinderen. Zo’n babietje lag, tot er een volgend kind kwam, bij vader en moeder in de bedstee in de kamer. Een lekker warm en veilig plekje. Of het erg gezond was is een ander punt, maar wel een vertrouwde omgeving. Als zich een volgende baby aanmeldde, verhuisde het kind naar de kamer van de broertjes en zusjes. Veel huizen waren klein en hadden in die tijd niet meer dan een of twee kamers. Een eigen kamer was alleen weggelegd voor de welgestelden. Tot het midden van de jaren zestig, kreeg een vrouw nog ontslag als ze trouwde, dus was de moeder meestal thuis. De vader had zijn werk in de omgeving of bij huis, oma, opa, tantes en ooms woonden in de buurt. Ook buurvrouwen en -mannen werden al snel oom en tante genoemd. Eén grote familie voor een kind. De kinderen speelden eerst binnen, later in de tuin en dan op straat. Wanneer het werk van vader bij huis was werd dit ook een plek waar het kind vaak vertoefde. Als kinderen een jaar of drie waren mochten ze naar de kleuter- of bewaarschool en gingen ze met broertjes en zusjes mee. Hun wereld werd nu ineens veel groter en er kwam voor hen veel meer ‘familie’ bij. Hun juf werd nu heel belangrijk en ook een stukje familie, evenals de klasgenootjes. Dit alles ging in, een voor kinderen bij te houden, rustig tempo. Langzaam wennen was heel gewoon, te overzien en niet bedreigend voor jonge kinderen. Pas later gingen ze beseffen wat echt familie was.
Hoe anders is het nu in deze tijd
De kinderen die geboren worden, komen in veel gevallen op een moment dat het voor de ouders uitkomt. Ze zijn zorgvuldig gepland en gewenst. Hun eigen kamer staat al helemaal ingericht met alles erop en eraan. De familie wordt al snel ingelicht, vaak met de foto’s van de echo op facebook. De broertjes en zusjes weten al, ook als er nog niets te zien is bij moeder, dat er een baby in haar buik groeit. Ze snappen daar op jonge leeftijd nog helemaal niets van, maar het wordt hen toch verteld. De hele wereld mag het weten: Er komt een kind! Kinderopvang wordt besproken, je kan niet vroeg genoeg zijn, anders is er misschien geen plaats. Na de geboorte in veel gevallen in het ziekenhuis, is de moeder vaak al snel weer thuis. De hele familie komt op bezoek, en moeder en kind worden overladen met cadeaus. In de tuin wordt een soms meer dan levensgrote ooievaar geplaatst, zodat iedereen kan zien wat een vreugdevolle gebeurtenis er heeft plaatsgevonden. De broertjes en zusjes, die het verhaal van de baby in de buik hebben gehoord moet nu uitgelegd worden waarom die ooievaar in de tuin staat of zelfs op het raam geplakt is. De pasgeboren baby’s liggen in het middelpunt van alle belangstelling. De broertjes en zusjes hebben ze al in handen gehad. Dit is soms een angstige ervaring voor de ouders. Voor de jonge kinderen is het een pop die leeft. Maar van nature voelen zij hoe ze die moeten vasthouden. De angstige kreten van hun ouders laten zij over zich heen komen. Hoe de baby zich voelt is even nog niet aan de orde, pas als deze gaat huilen wordt er ingegrepen. Daarna gaan ze vaak van de ene volwassene naar de 18 | Zomer 2014| Familie
Hennie was in de tachtiger en negentiger jaren kleuterleidster aan de Nijmeegse vrijeschool. Zij heeft in die tijd in de Branding veel artikelen geschreven over haar ervaringen met de peuters en de kleuters, waarin ze altijd op levendige en betrokken wijze de verhalen wist te koppelen aan haar pedagogische inzichten. Tegenwoordig schrijft Hennie boeken met kinderliedjes, versjes en verhalen, gericht op de praktijk van kinderdagverblijf en het kleuteronderwijs en levert ze opnieuw geregeld bijdragen aan de Branding. Boeken: De opvoeding van het kind Rudolf Steiner Mag ik ook? - Hennie de GansWiggermans Website - www.henniedegans.nl
andere, iedereen mag het kindje even vasthouden. In die eerste dagen zijn er heel veel personen om de pasgeborene heen. En hoe voorzichtig ook, het is de vraag of deze onrust past bij pasgeboren kinderen. In het begin slapen ze nog in een wieg bij de ouders op de kamer of zelfs bij hen in bed. Het wiegje wordt al snel vervangen door een ledikantje waarin kinderen meer kunnen bewegen, want dat willen ze toch? Als de baby een paar maanden is, komt de kinderopvang in beeld. Vader en ook moeder moeten weer gaan werken en dus is al vroeg voor de baby een plek gezocht en besproken. Soms passen de grootouders op, maar vaak is dat niet mogelijk en worden de kinderen naar een gastgezin of de kinderopvang gebracht. De leidsters zien vaak de moeite die de ouders hebben als zij hun zo jonge kinderen moeten achterlaten, al of niet met flesjes gekolfde melk. Hoe dit voor deze jonge kinderen is om in zo’n vreemde en vaak onrustige omgeving te zijn kunnen we hen niet vragen. Kinderen passen zich overal aan, maar hoe en ten koste van wat? Hoe goed de leidsters ook zijn opgeleid, het zijn toch vreemden voor de kinderen. Als er één vaste leidster is, zoals in een gastgezin, zullen zij zich daaraan kunnen hechten, maar in de kinderopvang is dat niet mogelijk en zijn er meer leidsters op de
Branding
Schoolkrant Vrije Scholen Nijmegen
groep van zes baby’s. Hechting is dan moeilijker, zo niet onmogelijk voor de kinderen. Ouders merken dit wel maar kunnen geen kant op. De levensstandaard vraagt om de inkomsten van beide ouders, dus kinderen moeten wel naar een opvang. Met vier jaar mogen ze naar de basisschool, dan is er een juf die hen onder de hoede krijgt en komt er voor de kinderen wat meer duidelijkheid. De kinderen hebben dan al een hele geschiedenis met veel volwassenen achter de rug. Vertrouwen en veilig voelen is echter essencieel voor hen om zich goed te kunnen ontwikkelen. Wij kunnen en moeten hen daar mee helpen. Maar wat gebeurt er bij de kinderen als ze al vroeg uit hun vertrouwde omgeving weggaan? Hoeveel mensen gaan er dan voor hen zorgen? Kunnen kinderen zich hier nog aan hechten en zich veilig voelen? Ik hoorde laatst dat kleine kinderen zich in eerste instantie maar aan drie personen echt kunnen hechten en dat zijn dan diegenen die zich het meest in de nabijheid van de kinderen bevinden. Dit gaat in gradaties, de eerste is degene die het meest om het kind is en voor hem zorgt. Later komen daar personen bij, maar jonge kinderen hebben die mogelijkheid nog niet. In Skandinavie hebben ouders daarom veel langer zwangerschapsverlof dan bij ons. De kinderopvang waar
ze dan later naar toe gaan is in een huis bij hen in de buurt. Met drie jaar gaan ze naar de Börnehave oftewel de kleuterschool waar ze nog lekker mogen spelen. Pas met 7 jaar wordt met leren begonnen. Helaas wordt er in ons land wel gekeken naar Skandinavië, maar niet naar gehandeld. Het ouderschapsverlof is hier minimaal en ook de vroegschoolse activiteiten komen al snel in beeld. Dit terwijl er door diverse onderzoekers en pedagogen gewezen wordt op de uitslag van een onderzoek dat dit niet helpt bij de ontwikkeling van de kinderen. Spelen is waardoor ze de basisbegrippen leren die nodig zijn voor de verdere ontwikkeling. Opgroeien in een omgeving waar gehandeld wordt, waar kinderen kunnen nabootsen. Natuurlijk kunnen we niet terug naar vroeger tijden en dat moeten we ook niet willen. De kinderen leven nu en moeten zich met deze tijd uiteen kunnen zetten. Maar zoals er op vrije scholen altijd wordt gezegd: alles op zijn tijd! Het gras groeit ook niet sneller als je er aan trekt. Het heeft tijd nodig om te kunnen groeien. Dit geldt ook voor de kinderen, die aan ons zijn toevertrouwd. Zij hebben mensen nodig die zij kunnen vertrouwen en waar zij zich veilig bij kunnen voelen. Of dat dan familie is, is voor hen nog niet van belang. Dit begrip komt later pas.
Familie | zomer 2014 | 19
Advertentie
S T R U I N
BUITENSCHOOLSE OPVANG IN DE NATUUR Struin en zélf je eigen salade maken
Naar de BSO en dan buiten in de natuur een modderglijbaan maken. Of zelf je eigen salade maken van wilde eetbare planten. Of je eigen kruidenboter. Dat willen alle kinderen wel. Bij Struin kan het. Want Struin is een natuur-BSO die op speelse wijze natuurbeleving en –educatie aanbiedt. De kinderen worden vervoerd op de bekende Struin-groepsfiets. En als tussendoortje krijgen ze biologische snacks. Niet voor niets is Struin in 2012 uitgeroepen tot meest duurzame BSO van Nederland. Het ‘EKO-keurmerk horeca’ heeft Struin sinds zomer 2013.
Een dagje Struin
Na schooltijd halen wij de kinderen op uit school met onze groeps- of bakfietsen en trekken dan de natuur in. Op schooldagen struinen we vooral in de Ooijpolder (zomer) en bij de bossen van Berg en Dal (winter). Aan het einde van de dag komen de kinderen weer terug bij de Rode Buut, Hugo de Grootstraat 41. Daar kunnen ze tussen 17.30 en 18.30 uur worden opgehaald. Dit is ook onze schuillocatie bij guur weer of onweer. Op lange dagen (woensdagen, studiedagen en vakantiedagen) gaan we ook naar de Waal, het Struin-land bij het Hollands-Duits Gemaal of naar de Bizonbaai. Binnenkort is ons eigen gebouw af, een zeer duurzame schuilhut op ons eigen Struin-land.
Kijkje nemen?
Bij Struin is het mogelijk dat uw kind een dagje meeloopt. Hij of zij kan bijvoorbeeld mee met een vriendje of vriendinnetje dat al naar Struin gaat. Wij willen dit wel vooraf weten!
Contact
Struin B.V. Natuur BSO & KDV 024-7506085 www.struin.nl
[email protected] @struinnijmegen
20 | Zomer 2014| Familie
Waarom Struin? • • • • • • • •
Voor de mooiste buitenschoolse natuurbelevenissen en natuureducatie kinderen van 3 tot 12 jaar De jongste groepen hebben een begeleidingsratio van 1 op 8 Gemotiveerd en hoogopgeleid personeel Vervoer met de bekende Struin-groepsfiets Bijna 400 kinderen zitten nu op Struin Biologisch eten (met EKO-keurmerk!) Al meer dan 7 jaar dé Natuur BSO
Jongensleren door Pjotr Timmerman, initiatiefnemer Technieklandje
In september 2013 is voor klas 5 (groep 7) van vrijeschool Meander het ‘Technieklandje’ van start gegaan. De kinderen hebben nu 14 erg leuke en leerzame morgens op het Zwanenbroekje in de Ooijpolder (Nijmegen) achter de rug en ’t lijkt nu mogelijk om er wat meer over te vertellen. Directeur Harry Gubbels heeft het vuurtje in juni aangestoken met zijn verzuchting, ‘dat onderwijs anno 2013, helaas nog maar weinig jongensleren in zich draagt’. Het is maar al te vaak netjes stil zitten, keurig je opdrachten maken en veelal de wereld tot je nemen vanuit een methodeboek. Enne …, dan doet dat vrijeschoolonderwijs het nog niet eens zo slecht, met al hun kampen, uitstapjes, ’t groene speelplein, participerende ouders, boerderijschool, schooltuintjes en eindreizen. Toch is de zorg reëel of jongens op school nog wel genoeg aan hun trekken komen. Daarmee wordt bedoeld: hands on, in de echte wereld, met al hun zintuigen, op plekken die er toe doen, lerend van echte professionals, dat soort dingen. Begrijpen is in de hedendaagse schoolwereld meestal ‘n cognitief werkwoord, maar van origine is het absoluut fysiek. Begrijpen doe je óók met je handen! Duurzaam onderwijs heet dat.
maar waarschuwde hen, dat hij weinig meer te bieden had dan veel ‘groen’. Als er wat diende te gebeuren, dan moesten de kinderen zelf de handen uit de mouwen steken om te ‘overleven’. Ach, maar waar maakten we ons zorgen over …? Het was nog volop zomer, er viel van alles te verzamelen en het weer werkte groots mee. U kent het, de krekel en de mier. Totdat de 3e keer het gras wit bevroren was, toen ze met z’n 31-en kwamen aangefietst. Oei, het blijft geen zomer! Wat valt hier straks nog te eten? Kunnen we met de winter voor de deur hier wel 20 morgens genieten, ook als het straks 10 graden vriest en de wind uit het oosten blaast? Vuur maken, een onderkomen bouwen of vissen vangen hoe doe je dat? Maar ook, waar is het zuid-westen, hoe maak je een zakmes, hoe voorspel je het weer, of kunnen we eigenlijk zelf stroom maken voor licht?
Leren met je hele lijf, met alle talenten die je hebt, is iets wat we vanuit de HAN Pabo al jaren ondersteunen. De gedachte borrelde al een tijdje op rond een vaag idee over een technieklandje ergens in de natuur, als inspirerend voorbeeld voor leerkrachten. In juni liepen we tegen zo’n natuurgebiedje aan, waarvan de eigenaar het liefst zou hebben dat er ‘iets educatiefs’ mee ging gebeuren. De woorden van Harry Gubbels indachtig, vond op dat moment de conceptie van het Technieklandje plaats. Peter Josemans, leerkracht van de klas, bleek bereid zijn club kinderen aan het experiment te wagen. Doel is hen te laten leren wat de wetgever qua techniekonderwijs van basisscholen vraagt en te laten zien dat ook deze discipline rijker, spannender en veel leuker te leren valt dan van papier. Jongensleren absoluut, volop actie en avontuur, zeker óók voor meisjes!
Het houtvuur om op te koken kent inmiddels weinig geheimen meer. Soep maken van brandnetels en zuring, kunnen ze ook. Een zelfgebouwde wc is verrezen en hun ‘villa’ van wilgentakken, gras en riet is nu bijna af. Ze worstelen nog met het laatste stukje van het dak.
Eind september spoelde de klas, als een groep Robinson Crusoë’s, aan op het onbewoonde ‘eiland’, dat Zwanenbroekje heet. De eigenaar, Hans Maertens, heette de kinderen van harte welkom,
Hoe je drinkbaar water uit de grond omhoog krijgt, hebben ze zelf bedacht. Zo zijn er nog 100 dingen meer die al gepasseerd zijn of nog zouden kunnen. Wat er exact van (en uit) de grond gaat komen weet alleen de toekomst zeker, al zijn er plannen genoeg: sterren kijken met iPads, PET-flessen ‘schillen’ en vlechten, zonneovens gebruiken, bamboe-piramide maken, vissen met zelfgemaakt vistuig, windmolens knutselen, vlot bouwen, ‘n bakoven van klei, zonnebootjes-wedstrijd, de permacultuur-tuin, polsstokspringen met als afsluiting ‘n zomeravondkamp. Vandaag ontdekten we bv. een dassenwissel met echte dassenharen, hangen gebleven aan het prikkeldraad. Spannend idee, dat die streepjesbeesten hier ’s nachts in hun ‘pyjama-bontjas’ rondspoken. Van die haren kun je ook nog eens hele mooie penselen maken! Dat het leerzaam en leuk zal blijven, daar twijfelen we niet aan. Lees verder op pagina 23
Branding
Schoolkrant Vrije Scholen Nijmegen
Familie | zomer 2014 | 21
Advertentie
Soms is het goed om je leven vanuit het vogelperspectief te bekijken: hoe lopen de wegen, of rode draden, door het landschap en waar leiden zij naartoe? Is er een weg geblokkeerd of vervallen? Is het landschap ergens droog en dor? Waar is het vol leven en vruchtbaar? In het biografisch gesprek, of levensloop gesprek, wordt in vrijheid de biografie onderzocht om inzicht te verkrijgen. Zodat je met dat verworven inzicht de toekomst in kunt gaan.
de Verbindingspost Biografiewerk Biografiewerk Verbindingswerk Verbindingswerk
22 | Zomer 2014| Familie
Ingeborg Jacobs-Eelman Tel: 0655365572 E-mail: ingeborgeelman@ hotmail.com
Vervolg van pagina 21
De kinderen zijn dol enthousiast, ook de meiden! Dank daarvoor ook aan ouders, studenten en andere supporters van het landje die trouw mee komen helpen. Misschien helpt het de vele vacatures in de techniek die Nederland nu kent, op termijn, wat omlaag kan brengen. Over een jaar of 5 wordt techniek een eigenstandig vak op het lesrooster van alle basisscholen en dan is de Meander daar al helemaal klaar voor! Wat er op het Zwanenbroekje plaats vindt is bovendien helemaal in lijn met wat men denkt dat kinderen voor deze 21e eeuw in hun gereedschapskist moeten hebben zitten. Niet dat we ook maar een beetje weten hoe de wereld er over 10 jaar uit zal zien, maar wat kinderen zoal moeten kunnen om zich staande te houden in beroepen, die nu nog niemand kent, daar is men ‘t toch wel aardig over eens. ‘ICT’ en ‘culturele vaardigheden’ kunnen nog wel wat aandacht gebruiken, maar met de rest zit het al heel aardig snor!
Branding
Schoolkrant Vrije Scholen Nijmegen
Familie | zomer 2014 | 23
Temperamenten in de praktijk: de sanguinicus door Frans Schobbe
Het voorlaatste artikel in de reeks over de temperamenten gaat over de sanguinicus. De menselijke persoonlijkheid ontwaakt in fases, zoals u weet. In de grote levensritmes van de zevenjaren-fases komt de individualiteit tot ontwikkeling en ontplooit zich gaandeweg het vermogen van de mens om te denken. Pas met het aanbreken van de volwassenheid kunnen we spreken van een zelfbewust vrij denkvermogen dat de hedendaagse mens karakteriseert. In de drie eerste levensfases is het denken van de jonge mens nog van een heel andere orde dan het denken van de volwassene Allereerst een aantal opmerkingen van Rudolf Steiner over dit temperament: ‘Is de mens voornamelijk onder invloed van het astrale lichaam, dan is er sprake van een sanguinisch temperament. [..]De activiteit van het zenuwstelsel is de fysieke uitdrukking van het astrale lichaam. Het astrale lichaam komt door het zenuwstelsel fysiek tot uitdrukking. Daarom is bij de sanguinische mens het zenuwstelsel toonaangevend. [..]Het werk van het astrale lichaam is het gedachteleven, het voorstellen van beelden. Iemand met een sanguinisch temperament zal het vermogen hebben te leven in de beelden van zijn voorstellingsvermogen, in de gevoelens en de gewaarwordingen daarvan. De relatie tussen het astrale lichaam en het ik moet eveneens duidelijk zijn. Tussen het zenuwstelsel en de bloedsomloop werkt het astrale lichaam. Het ligt dus voor de hand hoe die relatie is. Gesteld een sanguinisch temperament, dan zou het zenuwstelsel hoofdzakelijk werken als uitdrukking van het astrale lichaam, waardoor een levendig beeld- en voorstellingsvermogen aanwezig is; een chaos van beelden zou door de ziel gaan. Zo iemand zou overgeleverd zijn aan de golven van gewaarwordingen, beelden en voorstellingen. Iets daarvan is aanwezig als het astrale lichaam - zoals bij de sanguinische mens- domineert.’ In die laatste opmerking van Steiner komt de sanguinicus tevoorschijn, die aan de opkomende gevoelens van lust of onlust, sympathie of antipathie is overgeleverd en niet zelf kan beslissen of hij op indrukken van de zintuigen reageert. Dit is inderdaad een karakteristiek van het sanguinische kind. Het reageert direct op indrukken, het is het snel afgeleide kind dat altijd in beweging is en op alles reageert. De interesse van de sanguinicus is snel gewekt maar ebt ook net zo snel weer weg als er iets nieuws in zijn blikveld komt. Dit soort kinderen kunnen zich moeilijk op één iets richten . Ze worden snel enthousiast voor iets, maar het beklijft niet. Het is dit strovuurachtig enthousiasme dat de belangstelling van deze kinderen snel doet wisselen. Daardoor is het gevaar van oppervlakkigheid altijd aanwezig, een gevaar dat in ons tijdperk van overdonderend vele visuele en auditieve indrukken nog toeneemt. Het sanguinische temperament is veelal de basis waarop in de leeftijd van 14 tot 21 jaar het Mercuriustype of beweeglijke type zich vormt als planetentype. Veltman beschrijft in Mensen en planeten dit type als volgt: ‘Dit zeer veel voorkomende zieletype is uiterlijk herkenbaar aan zijn beweeglijke, vrij kleine gestalte; ook het hoofd, vooral het schedelgedeelte is meestal klein met krullend haar. De gelaatstrekken in ronde, ovale, of ietwat scheve gezichten hebben een levendige mimiek. Mercurius is de meester van de ontmoeting, dus buitenwereld en eigen innerlijk zijn in een zeker evenwicht, maar het innerlijk is niet echt actief.
24 | Zomer 2014| Familie
Frans Schobbe was leerkracht aan de Meander in de jaren ’90 en ’00. Hij heeft talloze artikelen geschreven over antroposofische onderwerpen, niet alleen voor de Branding toentertijd, maar, en ook nu nog, voor de Seizoener, tijdschrift voor vrijescholen. Hij heeft ook boeken geschreven, o.a. over oude culturen in India, Perzië, Mesopotamië en Egypte. Frans geeft momenteel les aan de Johannesschool in Tiel. Literatuur: Raadsels van het menselijk temperament, Rudolf Steiner. Uitg. Vrij Geestesleven Ieder kind zijn temperament, Wil van Houwelingen Harmsen. Folder Mensen en planeten, W.F.Veltman. Uitg. Cbristofoor Mensentypen, Max Stibbe. Uitg. Christofoor De beeldentaal van de dierenriem, Frits Julius
Hij brengt absoluut geen ordening van binnenuit in de veelheid van indrukken die van buitenaf komen, zoals het Jupitertype dat doet. Hij neemt de dingen zoals ze zich voordoen, ook in hun soms chaotische overvloed. Hij kan, niet zelden ‘gewapend’ met een sanguinisch temperament, juist met veel genoegen van de hak op de tak springen. Hij combineert snel door zijn beweeglijk, nooit diepgaand, denken. Of zijn gedachtencombinaties al dan niet met de waarheid overeenstemmen, is voor hem niet het belangrijkste; hij gebruikt ze bij zijn vlotte reacties op gebeurtenissen en mensen.’ Zoals in een eerder artikel al opgemerkt, is de leeftijd tussen het zevende en veertiende jaar de sanguinische fase van de mens; elk kind is een beetje sanguinisch. We kunnen dit bijvoorbeeld goed zien aan het huppelen, dat voor kinderen in die leeftijd een normaal verschijnsel is, maar dat voor het sanguinische kind heel typerend is. Sanguinische kinderen zijn opgewekt van aard, blijmoedig en met een grote dosis vitaliteit uitgerust. Ze zijn zelden ziek, zijn geen grote eters (wel snoepers) en lijken te leven van de lucht, wat hun element is. Ze zijn als een berkenboom in de wind, zilverachtig en beweeglijk als het kwik van Mercurius. Ze hebben veel fantasie , hebben veel vriendjes en lachen en huilen gemakkelijk. Ze zijn wat hun gevoelsleven betreft afhankelijk zijn gevoelig voor sferen, maar kunnen zelf geen sfeer maken. Negatief gezegd zijn het zijn het oppervlakkige, slordige kletskousen die ongrijpbaar zijn als kwikzilver. Keren we nog even terug naar Veltmans planetentype: ‘De problematische kant van Mercurius is natuurlijk daarin gelegen, dat hij bij zijn schijnbaar sterke uiterlijke activiteit - hij is altijd in de weer, praat overal wat, maakt grapjes, regelt en ritselt het een en ander eigenlijk passief door het leven gaat. Hij laat zich leiden door wat van buiten door de waarneming op hem afkomt, en heeft niet de neiging met diepere inzichten het waargenomene te verwerken en zij daden daarnaar te richten. [..]Hij heeft geen richtlijn in zichzelf; slechts wat van buiten komt, geeft hem momentele stevigheid. Deze instabiliteit en oppervlakkigheid kunnen heel gemakkelijk in onbetrouwbaarheid overgaan. [..]Iets vormeloos kom je in dit type tegen; anders uitgedrukt: je merkt dat het geen ruggegraat heeft.’
Omgaan met het sanguinische in opvoeding en onderwijs
Het belangrijkste in de opvoeding en vorming van het sanguinische kind vormt de band die de volwassene met het kind heeft. Er moet een innerlijke band ontstaan die het kind vertrouwen doet krijgen in de leiding van de opvoeder. Max Stibbe beschrijft dit in zijn boekje Mensentypen aldus:
‘Hij (het beweeglijke type) moet door de opvoeding, wanneer hij de leeftijd daartoe heeft, leren meer vaste lijn in zijn leven te vinden. Dat kan doordat hij een innerlijk houvast verwerft, een innerlijke activiteit dus, waardoor enige regelmaat in de veelvuldige chaos ontstaat. De weg daartoe is een lange; hij moet jarenlang worden begaan. Het moet beginnen met het aankweken van bezinning bij de waarneming. Deze functie toch is het uitgangspunt van het chaotische element in het leven. Daar zal ook het begin van orde moeten ontstaan, een begin van verinnerlijking. De beweeglijke mens moet leren niet onmiddellijk en zonder meer te reageren op iedere indruk van buiten. Dat kan geleerd worden door een doelbewuste waarnemingstraining in de jonge jaren. De opvoeder kan de jonge mens de gelegenheid geven om dagelijks een of ander voorwerp gedurende enkele minuten zorgvuldig waar te nemen en dan uitvoerig en zorgvuldig te beschrijven, nadat het voorwerp is weggenomen. In de natuurwetenschappelijke vakken op de middelbare school kan hetzelfde met experimenten worden geoefend. Van de waarneming van dode dingen kan overgegaan worden tot de waarneming van levende voorwerpen, zoals planten, bloemen, dieren. Bij de zorgvuldige waarneming daarvan gaat het hart spreken; dat is nodig voor de beweeglijke mens.’ Wat bij het sanguinische kind een sterke werkzaamheid heeft, is het herkennen van de overgave van de volwassene aan het object van de waarneming. Als wij zelf enthousiast en met name diepgaand en oprecht geïnteresseerd zijn in iets en het kind kunnen meenemen in die overgave dan kan bovenbeschreven oefening vruchtbaar zijn. Wij moeten het kind door ons voorbeeld overtuigen en niet door overreding. Een goed hulpmiddel daarbij is de afwisseling. Het sanguinische kind heeft van nature veel afwisseling en variatie nodig en wij moeten daar een vaste lijn, een ritme in brengen. Het ritmische is het middel tot genezing van excessen in dit temperament. De herhaling geeft innnerlijke zekerheid en vertrouwen en brengt lijn in de chaotische waarneming van dit temperament. Thuis is het belangrijk dit kind lichte en leuke taken te geven, waarvan we zeker zijn dat het die aankan. Eén enkele taak in het huishouden en die lange tijd laten uitvoeren kan heel goed zijn voor dit kind. Bijvoorbeeld elke avond met dezelfde volwassene afwassen schept een band met die volwassene, maar ook met de activiteit. Belangrijk richtsnoer moet voor ons zijn dat we het kind niet met tegengestelden proberen te helpen. Die neiging kan ontstaan, ook in een klas: zet het sanguinische kind tussen flegmatici en dan wordt het misschien wat rustiger. Zeker bij het sanguinische kind is het uitermate belangrijk te onthouden dat alleen dat wat het kind in zich heeft uitgangspunt kan zijn voor ons handelen. Lees verder op pagina 27
Branding
Schoolkrant Vrije Scholen Nijmegen
Familie | zomer 2014 | 25
- Advertenties -
“Om clown te zijn hoef je
niets te leren, je hoeft alleen
weer terug te halen wat je
vroeger hebt afgeleerd.”
Ton Kurstjens is sinds 1989 clownsdocent en professioneel clown. Tijdens zijn cursussen besteedt hij aandacht aan contact-clownen; zonder oordeel en met liefde voor de mensen het open contact met elkaar zoeken.
•
Voor het programma kunt U kijken op:
Groenestraat 189 te Nijmegen
www.clownerie.nl De cursussen zijn bedoeld voor volwassenen. Voor meer informatie kunt u een mail sturen naar
[email protected] of bellen: 024-354 21 05
• • •
Volledig assortiment vers lamsvlees, kalfsvlees, rundvlees, vakensvlees, kip / gevogelte, worst en vleeswaren; Het adres voor barbeque / fondue / gourmet; Goede parkeergelegenheid; Gevestigd naast ‘Ekoplaza’.
tel: 024- 355 50 60 | email:
[email protected] Openingstijden: maandag: gesloten dinsdag t/m vrijdag: 8.00 - 18.00 uur zaterdag: 8.00 - 16.00 uur
WWW.DEGROENEWEG.NL
8.00 8.00 26 | Zomer 2014| Familie
Vervolg van pagina 25
Steiner: ‘Gaan we met zo’n kind aan het werk, dan moeten we op één ding letten: wie in de praktijk staat, die weet dat zelfs het meest sanguinische kind wel ergens een gebied heeft waar het speciale belangstelling voor heeft, waar de belangstelling niet zo ongedurig is, waar iets een beetje beklijft. Meestal heeft het sanguinische kind wel ergens een blijvende belangstelling voor, dat toont de ervaring . Die belangstelling moet gevonden en gebruikt worden. Slechts via de omweg van de genegenheid tot een bepaalde persoon kan bij een sanguinisch kind de interesse ontstaan. Ontstaat door de genegenheid belangstelling voor iemand, dan kan daardoor als het ware een wonder gebeuren. De eenzijdigheid van het temperament kan er door genezen worden. Veel meer dan bij welk ander temperament heeft het sanguinische kind de genegenheid tot of het gevoel van liefde voor iemand nodig.’ Voor het omgaan met het sanguinische geldt in hoge mate dat het temperament niet alleen iets is dat is ‘geworden’ in het kind, maar dat voor ons een uitdaging moet vormen in ons handelen.
De aanpak van het sanguinische in de les
Wat voor opgave krijgt het sanguinische kind bij de vormtekenles? Dit kind moet herhalen, ritmisch herhalen, maar met onverwachte variaties . Herhaling van een vorm is het hoofdmotief, maar opvallend aan het vormtekenen van het sanguinische kind is, dat als je het een vorm laat herhalen, bij voorbeeld tien golfjes achter elkaar, de laatste golfjes verwateren. De aandacht kan niet meer boeien. Het kind wordt afgeleid, verliest zijn aandacht . De herhaling zonder terugkerend bewustzijnsmoment werkt niet. Door losse vormen die steeds een duidelijk begin en einde hebben te laten herhalen krijgen we dit bewustzijnsmoment. Het kind moet steeds opnieuw met de vorm beginnen en heeft telkens weer zijn aandacht bij dat begin nodig. Aangezien alle kinderen in zekere mate sanguinisch zijn kun je dit soort vormtekeningen met de hele klas uitvoeren. Het herhalen met bewustzijn komt in het rekenen terug als we naar het vermenigvuldigen kijken. Ik zet twaalf kinderen voor de klas en vraag een sanguinisch kind er groepjes van drie van te maken. Het kind zal er langs lopen en op de passende plaats de kinderen scheiden, zodat vier groepjes ontstaan. Hier zien we hetzelfde motief als bij het vormtekenen. Het vermenigvuldigen is van de vier hoofdbewerkingen die het best past bij het sanguinische temperament. Bij het tekenen door het sanguinische kind valt op dat de tekening zelden als eenheid wordt beschouwd, veeleer is het een optelsom van delen, elk met een eigen verhaal. Er is altijd veel op te zien, want het sanguinisch kind ziet ook veel om zich heen. Het is moeilijker voor dit kind om een groot thema te zien en vorm te geven.
Rubriek
Antroposofie voor beginners
De ziel door Frans Schobbe Als de ziel meer gericht is op de lichamelijke kant van het leven dan vormen de zintuigen een belangrijk onderdeel in deze relatie. De zintuigen voeden de ziel met indrukken en deze reageert daarop met afstoting of aantrekking (antipathie of sympathie). Alle gewaarwordingen die door de zintuigen tot stand komen roepen gevoelens op. Het innerlijk reageert op de uiterlijke wereld. Sympathie en antipathie zijn basisreacties in de menselijke ziel. Maar behalve een innerlijke reactie roepen gewaarwordingen ook een uiterlijke reactie op. De mens treedt handelend op naar aanleiding van zijn indrukken. Dat is het moment dat de wil als een basiskracht in de mens in werking treedt. De wil maakt een reactie van de ziel op de indrukken mogelijk, die naar buiten is gericht. Voor zover de menselijke ziel dus gericht is op de lichamelijke kant is deze vooral reactief in zijn handelen en reflectief in zijn binnenwereld. De binnenwereld is in overeenstemming met de indrukken die van buiten komen. Zo vormt het lichamelijke een basis voor het wezen van de ziel. Hoe zit het als de ziel meer gericht is op de geestelijke kant?
Bij het vertellen van verhalen aan sanguinische kinderen trekken we hun aandacht door veel in details te treden. Veel beschrijven van een omgeving in het verhaal, wat er te zien is in een kamer of zaal en vooral wat er allemaal gebeurt. Door deze typisch sanguinische elementen op te nemen is het sanguinische kind geïnteresseerd in het verhaal en kunnen we het misschien ook interesseren voor de lotgevallen van de mensen in het verhaal . De verbinding met de andere mens is waar we naar zoeken voor dit kind, zodat het innerlijk opbloeit en zijn eigen zwakheden kan overwinnen.
Branding
Schoolkrant Vrije Scholen Nijmegen
Familie | zomer 2014 | 27
- Advertentie -
Biologische producten voor een redelijke prijs De sfeer van de winkel om de hoek Gratis parkeerplaatsen direct voor de deur
Gerard Noodtstraat 135 Nijmegen 024 3605081 www.VanNature-natuurvoeding.nl
GZ-Psycholoog Cranio-sacraal therapeut Fytotherapeut Staringstraat 2 Nijmegen www.stokkochtherapie.nl tel 06-183 24 045
De natuur heeft ons zelfgenezende kracht gegeven en een groot aanpassingsvermogen. Er zijn momenten in het leven dat we klachten krijgen. Vaak in periodes waarin er veel gebeurt of gebeurd is met ons lichaam, onze geest, ons gevoel. Het zelfgenezend vermogen krijgt dan te maken met hindernissen. In mijn praktijk begeleid ik mensen op hun levenspad met hoofd, hart en handen, opdat het zelfgenezend vermogen weer kan stromen.
28 | Zomer 2014| Familie
Paasoptocht door Laurens de Vries, redactielid, vader van Joshua (kleuterklas)
Juf Mieke vroeg aan de ouders of ze mee wilden wandelen met de klas naar het bezoek aan de Oud Burger Gasthuis voor de Paasoptocht. Dat leek mij wel leuk en ik ging dan ook mee met de klas van mijn zoontje Joszua mee op pad door de wijk naar het Gasthuis. En dan zie je rond de honderd kleuters met hun palmpasentakjes in een lange sliert op de stoep richting het Oud BurgerGasthuis gaan. Het begon bij ons enkele weken geleden toen we van juf Mieke de vraag kregen om een mooie tak voor de kinderen te vinden. Dat was voor ons aanleiding om een boswandeling te gaan maken in Berg en Dal en dan een pannenkoek eten in het programma daarbij op te nemen.
Eenmaal binnen werd er nog een ronde gemaakt door het Oud Burger Gasthuis en ging het vervolg weer naar buiten om de terugtocht te aanvaarden. In mijn achterhoofd begreep ik de woorden van juf Mieke dat een tak niet al te groot mocht zijn. Ik was namelijk weken geleden mij al een tak aan het inbeelden die eigenlijk, gezien de trippel die ze nu maakten, neer zou hebben gekomen op een 21e eeuwse kruisgang gedaan door een kleutertje van 4…
Ik was er al lang niet meer geweest, maar toen ik daar door hoge bladermatrassen naar beneden liep overweldigde het mij wel weer. Misschien meer dan eerst, daar ik nu met mijn kinderen de tocht maak en ik dan merk dat ik door hun ogen en perspectief (twee en vier jaartjes jong) naar de grote bomen kijken die aan weerzijden van het pad, dat de diepte inkronkelt, staan. Gea merkt dan op dat zij het zich goed kon voorstellen dat de mensen die hier duizenden jaren geleden best goed vertoefd hadden, toen wij net op de grond lagen op een bladerbed, wat hotel natuur voor ons had uitgespreid. Gewoon een hut bouwen in de bossen en daar leven van de aarde en natuur. Deze voorstelling maakte de wandeling des te bijzonderder in zijn indruk. Zo berg op en af lopend met een vergezicht Duitsland inkijkend, wiegde Amada in slaap, zoals de ritme dat bij haar in de middag als enige nog kan doen op haar leeftijd (Nee, dat wil ik niet) kwamen we bij een grote boom die twee hoge kanten van een pad met elkaar verbond. Een tekening bouwde zich op in mijn voorstelling van een jongensboek om daar over heen te lopen. Toch met kleine kinderen voel je minder onbezonnenheid (waarbij ik bezinning niet altijd als passend beschouw) om die overtocht daar te maken. Maar aanlokkelijk was het wel.
Weer op school aangekomen konden de kinderen hun broodhaantje opknabbelen. Met een glimlach moest ik denken aan de opmerking van juf Mieke aan het begin van de wandeling met de strekking: “mocht het nou zo zijn dat steeds iets van je broodhaantje hebt geknabbeld en je dan merkt dat je broodhaantje op is als je weer op school bent, dan moet je niet gaan huilen, want je hebt hem zelf opgeknabbeld”. De kinderen knikten instemmend en vonden het een goed punt. De ouders vonden het ook zeer logisch en later meldde juf Mieke dat zij met regelmaat had meegemaakt dat een jong mannetje of vrouwtje moest huilen, omdat de broodhaan door hemzelf of haarzelf was opgegeten, wat niet de wens was geweest. Daar kan ik dan om glimlachen, mij hun belevingswereld indenkende.
Eenmaal aangekomen bij het pannekoekenrestaurant zagen we al meerdere kinderen rondrennen en waren Amada en Joszua al snel onderdeel van het kinderlijk toneelspel van oneindige aantal rondjes maken rond een pallisade in het midden van de speeltuin. Ook pas daar vonden we echt geschikte stokken. Waar een palmpasen optocht op school al niet toe kan leiden als voorpret en genieten van de natuur. Weer teruggekomen op afgelopen vrijdag met de rond honderd kinderen slingerend door de Indische buurt kon ik extra genieten van al die stokken versiert met linten, rozijnen en een broodhaantje. “…want hij is gemaakt van brood...” echoot door de straten het gezongen lied door enthousiast voortbewegende kinderen. Een ingelaste pauze was nodig om de steeds sneller lopende voorhoede weer in verband te laten brengen, waardoor het zingen werd onderbroken. Op het bejaardenhuis stond een oudere vrouw aan de linkerkant bij de ingang die net zo verbaasd keek naar het schouwspel als mijn dochter in het bos in Berg en Dal. Een en al fascinatie en vervolgens tranen. Prachtig vond zij het.
Branding
Schoolkrant Vrije Scholen Nijmegen
Eenmaal weer op school van de optocht mocht ik nog even blijven op het schoolplein omdat het een korte dag was en Amada wederom in slaap gewiegd was van de wandeling, zoals alleen het ritmisch deinen dat bij haar kan doen met zoveel leven om haar heen. Amada kon ik neerleggen op de lerarenkamer en daar ging zij heerlijk verder met slapen zich in haar eigen bedje wanend. Toen zij wakker werd hoorden wij beiden geluiden van boven en wilde Amada weten wat dit was. Daarop zijn we naar boven gegaan om te kijken. En daar trof ik een groep kinderen aan (ik meen de zesde klassers) die aan het dansen waren. Toen realiseerde ik mij dat ik nog nooit in mijn leven kinderen van die leeftijd heb zien dansen met elkaar. Zij dansten een dans wat mij deed denken aan een tijd, zoals mijn vrouw deze beschreef in het bos in Berg en Dal. Een volksdans. En om dat door jonge kinderen met zo’n vanzelfsprekendheid te zien uitvoeren, bracht bij mij de wens met terugwerkende kracht op een vrije school te willen zitten. Een grapje dat ik soms met Joszua maak als hij nog door wil bouwen met lego in de ochtend: “nou dan gaat pappa wel lekker in de klas zitten” wat hem prompt noopt om mee te rennen naar de deur. Maar iets was nu geen grap meer was, maar een wens die ik echt van binnen voelde en toen wist ik zeker dat wij een goede keuze hadden gemaakt voor de vrije school. Wat een paasoptocht in de voorbereiding en in de nasleep niet al met gevoelens mee kan brengen. Familie | zomer 2014 | 29
Ingezonden
Vader buitenspel
door Christel Aarntzen, orthopedagoog en antroposofisch psychotherapeut
NB Deze casus is fictief. Hierin is verwerkt wat in meerdere cases in mijn praktijk werkelijk heeft gespeeld. Job (7) werd aangemeld in mijn praktijk door de ouders, nadat hij bij een instelling voor kinder- en jeugdpsychiatrie de diagnose ”PDD-NOS, stoornis in het autistisch spectrum” had gekregen. Zijn ouders waren met hem naar deze instelling gegaan nadat de intern begeleider van zijn school hen had aangeraden onderzoek te laten doen naar zijn gedrag. Op school werd zijn gedrag niet begrepen. Hij was soms moeilijk te bereiken, vooral wanneer er instructie gegeven was leek dit niet binnen te komen en kwam hij moeilijk zelfstandig aan het werk. Hij zat in groep 3 (vrijeschool: eerste klas) en vond weinig aansluiting bij de andere jongens in zijn klas. Hij kon moeilijk op zijn stoel blijven zitten, wiebelde en friemelde veel en vroeg vaak om duidelijkheid over wat hem in het dagprogramma te wachten stond. Bij feestdagen op school klampte hij zich vast aan de juf, in de mensenmenigte raakte hij de weg kwijt, zodat de juf hem moest zoeken. Op zulke en andere momenten had hij ook last van huilbuien en hield hij zich vast aan bekende structuren. De ouders van Job vertelden dat zij veel van het gedrag dat Job op school liet zien herkenden maar dat ze ook veel positief gedrag zagen en dat ze niet goed wisten wat ze aanmoesten met de gestelde diagnose. Job was altijd wel wat angstig geweest en had veel geruststelling nodig maar moeder kon hier goed mee omgaan. Als Job op tijd werd voorbereid op wat er ging komen kon hij goed meegaan in wat er van hem verwacht werd en hij hield er ook van verrast te worden met leuke uitstapjes en familiebezoekjes als zijn vader of moeder maar meeging. Als hij dan bij een dergelijke gelegenheid zijn weg gevonden had, kon hij zelf gezellig met andere kinderen spelen. Bij de kinderpsychiater waar ze met Job geweest waren, was ook een familie-anamnese afgenomen, waarbij gevraagd werd naar het voorkomen van het gedrag in de familie. Eigenlijk hadden ouders hier nooit zo over nagedacht. Hij had hen aangeraden hier wat meer over te lezen en moeder herkende veel van de trekjes die genoemd werden bij vader. Vader had volgens moeder behoorlijke problemen met zich inleven in wat zij nodig had. Hij verraste haar nooit eens spontaan met een cadeautje en hij praatte vooral over zijn eigen werk. Ook met betrekking tot de kinderen moest zij altijd aangeven wat er gedaan moest worden en zeker als een kind pijn had, bang of verdrietig was, dan lukte het hem volgens haar niet om daar goed mee om te gaan. Hij had een technisch beroep en zat thuis veel achter de computer, tot grote ergernis van moeder. Hij deed wel zijn taken in het gezin en er was een papadag maar het meeste kwam toch wel op haar neer. Vooral voor Job vond ze het vervelend dat zijn vader dacht dat Job sterker zou worden als hij hem gewoon aan de regels hield en een beetje uitdaging bood. De kinderpsychiater vermoedde dat Job zijn gedrag een erfelijke component had en dat deze terug te herleiden was tot vader en zijn familie. Ook een twaalfjarig neefje van Job had de diagnose Asperger (een vorm van autisme) 30 | Zomer 2014| Familie
Christel Aarntzen is orthopedagoog en antroposofisch psychotherapeut. Zij heeft haar eigen praktijk in Nijmegen Oost voor ouders en kinderen met vragen op het gebied van opvoeding en gedrag (zie www.levanah.org). Eén dag in de week werkt ze als gedragswetenschapper in een antroposofisch kinderpsychiatrische instelling, ook geeft ze les in psychodiagnostiek aan studenten van de Radboud Universiteit.
gekregen. Hij raadde vader aan te laten onderzoeken of bij hem zelf ook sprake was van een autisme spectrum stoornis en stelde voor Job dus de voorlopige diagnose van een stoornis in het autistisch spectrum, namelijk PDDNOS (Pervasive Developmental Disorder, Not Otherwise Specified). Hij deed een voorstel voor een behandeling met medicatie en psycho-educatie, ouders zouden in een groep met andere ouders leren hoe om te gaan met het gedrag van Job. Op school zou een specialist adviezen komen geven over de beste manier van benaderen van Job. Toen dit gezin in mijn praktijk kwam waren de spanningen in het gezin flink opgelopen. Vader kon zich niet vinden in het voorstel van de kinderpsychiater om zichzelf aan onderzoek te onderwerpen, er was niets met hem aan de hand. Moeder was boos op hem en vond dat hij dit wel moest doen, ze was het eens met de kinderpsychiater. Maar ze stond er weer alleen voor, vader kon zich niet inleven in wat nodig was en blokkeerde zo wat het beste was voor Job. Er ontstond een impasse waar ouders niet meer uitkwamen en waarin vader hoe langer hoe meer werd afgeschilderd als een man met autisme die niet kon bieden wat hun kind nodig had. De relatie van de ouders kreeg hiervan een flinke knauw. Met school waren er ook problemen ontstaan, ouders waren het niet eens met hun beleid. School had laten doorschemeren dat bij een diagnose er mogelijkheden waren om extra geld aan te vragen om hem beter te kunnen begeleiden op school. Dat wilden ouders niet, omdat ze wilden dat hij gewoon mee zou doen met de groep en niet dat hij gestigmatiseerd door het leven zou gaan. Dat hadden ze wel gezien bij hun neefje, dat werd in de familie bijna alleen nog maar gezien als “een Asperger” in plaats van als een kind met wat bijzonderheden. Ook had moeder zich flink ingelezen op internet. Ze had wel begrepen dat een van de belangrijkste kenmerken was dat een kind moeite had met sociale contacten en dat het weinig fantasiespel zou hebben, nou dat was bij Job helemaal niet het geval. Hij speelde graag met de kinderen van zijn klas van vorig jaar en met een buurmeisje van zijn eigen leeftijd was hij veel bezig met vadertje en moedertje, brandweertje en ziekenhuisje. De onenigheid tussen ouders had zijn weerslag op de kinderen, vooral Job hing de laatste tijd nog meer aan moeder en op school was hij nog moeilijker te motiveren. Dat hij nu extra stevig vasthield aan de dagstructuur, was voor de school een nieuwe bevestiging van hun
vermoeden. Als er niet snel iets zou gebeuren, zou het hoe langer hoe slechter gaan met Job en kon hij misschien niet op school blijven. Vader voelde zich door moeder en de kinderpsychiater buitenspel gezet door het stempel “autist” waar moeder hem mee om de oren sloeg bij ieder wissewasje en dat hem van al zijn vaderlijke inbreng beroofd had. Hij kreeg geen voet meer aan de grond met zijn eigen visie op het geheel, dat Job wel minder problematisch zou zijn geworden als hij niet zo door moeder werd betutteld. De vraag is wie er nu gediend is met zo’n diagnose. In veel gezinnen is er eerst sprake van opluchting, er is dus iets met het kind aan de hand en het ligt niet aan de opvoeding. In de huidige tijd worden er echter veel te snel diagnoses gesteld, waardoor kinderen inderdaad gestigmatiseerd kunnen raken. Dit willen ouders meestal niet. De behandeling met medicatie, die door kinderpsychiaters vaak als eerste wordt voorgesteld, is niet altijd de meest doeltreffende en zeker niet de gezondste. Een kind kan tegenwoordig zelfs tegelijkertijd met een autismestoornis én ADHD (Attention Deficit Hyperactivity Disorder) naar huis gestuurd worden. Als dat gebeurt moet ik altijd denken aan Pieter Duker, mijn vroegere professor aan de universiteit van Nijmegen die mij in de tijd dat ik daar orthopedagogiek studeerde geleerd heeft dat ADHD en autisme twee uitersten zijn op dezelfde lijn, waardoor dit dus per definitie niet tegelijkertijd voor kan komen. Hij heeft in de zomer van 2014 een boekje uitgebracht dat heet “Afscheid van Autisme e ADHD”, waarin hij dit nog eens uitlegt. Belangrijker is zijn betoog in dit boekje, dat beide stoornissen veel te snel worden vastgesteld en dat ieder mens zich ergens op de lijn begeeft tussen sterk onderprikkeld (ADHD) en sterk overprikkeld (autisme) reageren op externe stimuli, ofwel prikkels van buitenaf. Dit sluit aan bij de antroposofie, waarin veel beelden beschreven worden op een continue lijn tussen twee tegenpolen en waarbij (het begin van) een ziekte gezien wordt als een te eenzijdige werking naar een van de twee polen ontstaat. Als we vanuit antroposofie naar autisme kijken kunnen we een veel rijker en genuanceerder beeld schetsen dan mogelijk is op basis van de DSM-V (Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders, vijfde versie), die psychiaters gebruiken bij het diagnosticeren. Vanuit antroposofie kan ik bijvoorbeeld bekijken of een “autistisch” kind last heeft van dwang door een teveel aan ijzer in zijn fysieke constitutie en daarom rituelen of handelingen blijft herhalen, of dat het zo angstig is in het aangaan van veranderingen en onoverzichtelijke situaties dat het zich vastklampt aan vaste handelingen of rituelen. Of dat het in de basis om een kind gaat dat niet goed in zijn lijf kan blijven, waardoor alle omgevingsindrukken veel te hevig binnenkomen en het kind niet anders kan dan zich terugtrekken in zijn eigen wereld. Het fijne aan de antroposofische kijk is dat het kinderen niet ‘vastpint’ op beelden maar dat altijd uitgegaan wordt van dynamische krachten die door het kind heen werken. Het kind laat met zijn gedrag beelden zien van die krachten, die veranderlijk zijn en dus op een continue lijn heen en weer bewegen. Beschrijving van wat het kind laat zien leidt tot ‘beelddiagnostiek’ , waaruit vanzelf de behandelrichting volgt, namelijk wanneer het kind zich teveel vastzet aan
Branding
Schoolkrant Vrije Scholen Nijmegen
één kant van de lijn dan voegen we toe wat het kind helpt hiervan los te komen en weer de andere kant op te bewegen. Om terug te komen op vaders die buitenspel gezet worden zoals ik dat tegenwoordig veel tegenkom in mijn praktijk en dit te verbinden met de antroposofie, kunnen we kijken naar twee tegenpolen die iedereen herkent: die van man en vrouw. Vanuit het antroposofisch mensbeeld wordt beschreven hoe mannen van nature meer in de vorm zijn gegoten, dieper geincarneerd zijn en meer in de polen van de ziel leven, namelijk in het denken en het doen. Zij hebben daarbij de neiging sneller in vaste vormen te komen en denken daardoor enkelvoudiger en logischer. Vrouwen zijn van nature ronder, vormelozer, leven meer in het middengebied waar beweging heerst, namelijk de ritmiek van hart en longen. Zij kunnen daardoor zaken van verschillende kanten blijven bekijken en zich goed inleven. Man en vrouw vullen elkaar van oorsprong aan en hebben elkaar nodig. In onze tijd worden de verschillen tussen mannen en vrouwen kleiner en ze stimuleren elkaar hierin. De vrouwenemancipatie heeft ervoor gezorgd, dat vrouwen steeds meer in het vuur van het doen en in het kille denken terecht zijn gekomen. Sinds de jaren zeventig en tachtig werd het praten over gevoelens, een vrouwelijke aangelegenheid, steeds meer ontwikkeld, vooral vanuit de hulpverlening. Nu moet iedereen dit kunnen. In het basisonderwijs werken steeds minder mannen en wordt dit hoe langer hoe vrouwelijker ingericht. Dit bemoeilijkt de positie van jongens op school ernstig. Hierover heeft de bekende psychologe Martine Delfos veel geschreven. Als we teruggaan naar het autisme, kunnen we dit vanuit de antroposofie zien als een eenzijdigheid aan de mannelijke kant, er is een teveel aan vorm, verstarring treedt op in de uiterste polen van de ziel, het denken en doen. Het middengebied (vrouwelijk) kent te weinig beweging, het kind kan zich bijvoorbeeld moeilijk inleven of kan helemaal niet in het middengebied komen en toont zich gevoelsarm. Dit sluit aan bij hersenonderzoek dat de laatste jaren bij autisten gedaan is. Het brein van autisten lijkt meer op het mannelijk brein dan op het vrouwelijk brein. Nu vaders zo meedogenloos buitenspel gezet worden door kinderpsychiaters en moeders die vinden dat zij te weinig sensitief zijn, rijst bij mij regelmatig de vraag waar we als maatschappij naar toe op weg zijn. Als we kinderen willen opvoeden die zich gezond kunnen bewegen tussen denken, willen en voelen, dan is in de opvoeding zowel mannelijke als vrouwelijke input nodig. Het zou helpend zijn als we in het onderwijs en de hulpverlening mannelijke krachten meer welkom zouden heten en kleine jongens en meisjes die sterk in de vorm of in de kracht leven helpen dit in verbinding te brengen met het middengebied. In het geval van Job is na een aantal gesprekken waarin ik hen heb “verlost” van de noodzaak van een diagnose meer inzicht gekomen in het ontbrekende evenwicht, dat begint bij de ouders, vader leert wat beter kijken naar wat Job voelt en hier sensitiever op te reageren en moeder leert hem meer doorzetten en het zelf te doen. Zijn ouders zijn elkaars beste leermeesters in dit proces. En Job komt steeds meer in zijn midden. Familie | zomer 2014 | 31
Advertentie
Te koop Woonboerderij Corps de Ferme Bourgogne Woonboerderij in zuid-Bourgogne met 4100m2 grond aan een halfverharde weg die uitloopt op wandelpad GR 13, met eigen watervoorziening. Een paradijsje aan het einde van de wereld voor wie houdt van stilte en sterren, met mogelijkheden voor zelfvoorzienend leven.
Het dorp met een basischool en winkeltje ligt op 5 km; op 9 km is een stadje met alle vooerzieningen en een station; een TGV station bevindt zich op 45 km.
Woonruimte nu 80m2 op de begane grond; 200m2 aan schuren en stallen, een werkplaats, moestuin, weide, kleine kas, en zo’n 20 fruit- en notenbomen. Geschikt voor het houden van bv paarden, geiten en kippen.
Zie: http://www.maisons-bourgogne.fr/fr/ index.php?no=102243
NIEUW bij PUUX!!! Heerlijk ambachtelijk schepijs Huisgemaakt glutenvrij gebak Zondags uitgebreid ontbijten in de binnentuin Dagelijks geopend van 10.00 uur tot 17.00 uur Bij mooi weer zijn we open tot 20.00 uur voor koffie & ijs KOFFIE- LUNCH - HIGH TEA AMBACHTELIJK SCHEPIJS t: 024-7502542 – www.puux.nl – Groenestraat 191
Vraagprijs: € 79.000,-
Een kind moet weten dat het een wonder is, dat sinds het begin van de wereld er geen ander kind is geweest zoals het. En dat er tot aan het einde van de wereld geen enkel ander kind zoals het zal zijn.
Pablo Casals
Column Notities van een groene vogel
3 Sterren
door Pjotr Timmerman Op de een of andere manier is vlees eten ooit een teken van rijkdom geworden. Des te meer vlees, des te meer status. Net als wittebrood en geslepen rijst. Voor rijkere Nederlanders schreef het menu eeuwenlang ‘vlees, aardappelen en groente’ voor. Langzaam begint het tij te keren. Diezelfde elite ontdekte de afgelopen jaren de keerzijde van vlees. Eiwitverspilling, gezondheidsproblemen, dierenleed en veel mondiale malheur. Een beetje bewust levend type, eet wat schuchter nog een of twee keer per week een lamsmedaillonnetje of visje, maar ‘n oversizede T-bone of andere kiloknaller zit er niet meer aan. Plantaardig is de nieuwe hype. Met dank aan Wakker Dier en consorten. Maar ja de net bemiddelde 18 Procent van alle Chinees, Indiër of Braziliaan maalt broeikasgassen wordt daar begrijpelijkerwijs niet om. Als veroorzaakt door het qua poen even kan, dan komt koeiescheten! daar 7x/wk koe, varken of kip van het fornuis. De stroom veevoer-soja vanuit Zuid-Amerika richting China is de grootste handelsstroom ter wereld. Waar ooit oerwoud groeide, staan nu sojabonen. Genetisch gemanipuleerde soja voor alle duidelijkheid. Bestand tegen het onkruidbestrijdingsmiddel Roundup. In en aan de bonen komt dat spul ook naar Nederland. 63% van de Nederlanders heeft het in zijn bloed1. Onduidelijk is of erg dat is, maar verstoring van de hormoonbalans lijkt een mogelijk effect. 70% van alle landbouwgrond in de wereld wordt gebruikt voor die veeteelt. Als we nog maar beperkt vlees en zuivel zouden eten, kan de plantaardige voedselproductie voor mensen zomaar 2 à 3x zo groot worden. Weg hongersnood. Bovendien kan het dan biologisch (zelfs met de 30% minder opbrengst) én Fair Trade. Nog steeds eten in overvloed! De eerste soja in de Betuwe is dit jaar van het land gekomen2. Dat scheelt ook nog eens een complete vloot aan bulkschepen. Veeteelt is direct verantwoordelijk voor 18% van onze broeikasgassen (koeienscheten!), meer dan alle transport bij elkaar (=13%). Kortom een verstandig dieet is win-win-win-win. In juni 2014 zit onze HAN Pabo in het duurzaamste onderwijsgebouw van Nederland. Met een cateraar, die vastbesloten is om een bijpassend aanbod van verstandige spullen in zijn etalage te zetten. Plan en bijpassend onderzoek, staat in de steigers. Helemáál mooi zou het zijn als wij in ons nieuwe curriculum onderwijs weten te maken dat daarop inspeelt. Dan komen er zomaar nog 1 of 2 ‘winnetjes’ bij! OWE’s die leren om rekening te houden met het hele systeem van jungle tot basisschool, mogen met recht duurzaam genoemd worden. Misschien moesten we over een jaar of wat, ter accreditatie, ook Michelin maar eens uitnodigen.
Notities van een groene vogel is een serie columns van de hand van Pjotr Timmerman, waarin steeds actuele thema’s centraal staan die direct of indirect met duurzaamheid te maken hebben. Pjotr is mede-initiatiefnemer van het groene speelplein, de Boerderijschool en ‘t zonnepanelenproject op onze school. Deze columns verschenen eerder in De Berichten, personeelsblad van de HAN pabo in Arnhem. Semler, R. (2013). Semco-stijl. Amsterdam: Boekerij
Familieverhaal: Een caleidoscoop van boeiende ervaringen door Monique van der Zanden
Mag ik ons even voorstellen: wij zijn Frank en Monique van der Zanden en we zijn de opa en oma van Lotta. Lotta zit in de kleuterklas bij juf Sjoekie. Haar vader Bart is onze oudste van drie zonen. Toen we bijna 32 jaar geleden plannen maakten om te trouwen, vroegen we elkaar: ‘Welke keuze laat je liggen, omdat je ervoor kiest met mij te trouwen?’ Allebei zeiden we: ‘Naar Afrika gaan om ontwikkelingswerk te doen!’ In 1987 maakte we die gezamenlijke droom waar en sindsdien is ons leven een caleidoscoop van boeiende ervaringen. Veel van onze idealen en interesses zijn hetzelfde, maar ons leven is geen dag saai geweest. Talent voor taal
Frank en ik zijn allebei in Den Bosch geboren, op een steenworp afstand van elkaar; hij in 1960 en ik in 1961. We zijn opgegroeid in dezelfde wijk en gingen naar dezelfde lagere school, maar we hebben elkaar pas ontmoet bij Scouting toen ik 17 was en hij 18. Ik groeide als oudste van vier zussen op in een liefdevol en warm gezin, waardoor ik een stevige basis meekreeg, ook al was mijn vader vaak overspannen en raakte hij rond mijn tiende zelfs alcoholverslaafd. Net als Lotta nu, en Bart toen hij een kleuter was, heb ik mezelf leren lezen toen ik vier of vijf jaar was. We houden alle drie veel van taal. Toen ik acht jaar was, begon ik verhaaltjes te schrijven. Jarenlang werden er veel van gepubliceerd op de kinderpagina van het Bisdomblad en ik won zelfs een landelijke sprookjeswedstrijd. Mijn fantasie bood me een verrukkelijke wereld, die me op de been hield toen ik in de eerste jaren op de middelbare school gepest werd. Ik wilde graag kinderboekenschrijfster worden, maar aan mijn schrijverij kwam op mijn zestiende een abrupt eind toen ik voor het eerst een sterfgeval van nabij meemaakte.
en gaf bijeenkomsten over voedingsleer, de blakende en altijd goedlachse Bart als levend voorbeeld op mijn arm. Helaas kon ik moeilijk aarden en kreeg ik de ene tropische ziekte na de andere. We moesten ons driejarig contract afbreken. Ondervoed en ellendig kwam ik aan op Schiphol, Frank bleef nog een half jaar in Kisumu om dingen af te ronden.
Wonen in de wasserij
Terug in Den Bosch, voorlopig logerend bij mijn ouders, overlegden we met de Mill Hillers en we besloten ons contract af te maken in Nederland. De congregatie was juist begonnen met het zoeken van nieuwe wegen van ‘missie’ in eigen land en nodigde ons uit mee te doen. We gingen wonen in de voormalige, verbouwde wasserij van het klooster in Roosendaal. Een van de dingen die we deden, was het opzetten van cursussen en tentoonstellingen die mensen bewustmaakten van onrechtvaardige structuren in de wereld. Ondertussen leerde Bart, en later zijn broertje Tim, op zijn driewieler fietsen in de lange gangen van het klooster. Bij Mill Hill kwam ik in aanraking met Stichting Keerpunt, een actiegroep die zich politiek en juridisch inzette voor een betere leefomgeving en het behoud van natuur. Ik kon er als vurig idealist mijn ei in Samen op weg kwijt, maar de confrontaties met de politiek waren Kort daarna werd ik Kabouterleidster bij Scouting. frustrerend en ziekmakend. Ik ontdekte dat ik leidinggeven en organiseren Nog belangrijker in Roosendaal was onze ontdekking geweldig vond en ik kon al mijn fantasie kwijt in de van de vrijeschool! We hadden er nog nooit van programma’s. Wat me ook erg aansprak, was de gehoord, maar vielen als een blok. Die visie op lijfspreuk van de oprichter Baden Powell: laat de kinderen en onderwijs sprak en spreekt ons enorm wereld een beetje beter achter dan je haar gevonden aan. Bart, Tim en hun jongste broertje Wouter gingen hebt. Frank was Verkennerleider bij dezelfde club. Het naar de nog prille vrijeschool in Roosendaal en wij duurde niet lang of de vonk sloeg over. We werden werden zeer betrokken en enthousiaste ouders. Frank het allereerste ‘Scouting-paar’ toen we na drie jaar is zelfs nog een jaar verkering trouwden, en schoolleider geweest. bleven ook daarna nog Ik had eindelijk verinnerlijkt dat je de jarenlang actief. wereld wérkelijk wat te bieden hebt als je Ondertussen bereidden je hart volgt, doet wat je het liefste doet en Mama, wat wil je we ons voor op wordt wie je bent… later worden? uitzending door de Inmiddels waren we, na congregatie van Mill nog een tweede contract Hill, naar de sloppenwijken van Kisumu, Kenya. Bart met Mill Hill te hebben afgerond, naar een ‘gewone’ was een half jaar oud toen we vertrokken. Frank is woning in Roosendaal verhuisd en Frank had zijn oude verpleegkundige en in die rol leidde hij moeders op beroep van verpleegkundige opgepakt, ditmaal in als gezondheidswachters in de basisgemeenschappen. de medische opvang van diverse asielzoekerscentra. Ik deed de salarisadministratie van alle medewerkers Ik was bewust zonder baan, zorgde voor de jongens 34 | Zomer 2014| Familie
en deed veel vrijwilligerswerk. Een oude droom stak ondertussen de kop op… Wouter vroeg me als kleuter vaak: ‘Mama, wat wil je later worden als je groot bent?’ Dan antwoordde ik vol overtuiging: ‘Kinderboekenschrijfster!’ En ik dacht er achteraan: als ik tijd heb… Toen stierf mijn vader in 1997. Dat was het moment waarop ik me realiseerde: als ik geen tijd máák, komt het er misschien nooit meer van! Ik zegde veel vrijwilligerswerk op en liet een aanbod voor een vaste baan schieten. Ik schreef een bundel sprookjes en stuurde ze naar verschillende uitgeverijen. In mei 2000 maakte ik bij Zwijsen mijn debuut met Prins Echo. Vanaf die tijd werd boek na boek uitgegeven: bij De Fontein (voor kinderen met dyslexie), bij Zwijsen en bij Christofoor. Maar ik voelde me egoïstisch, alleen achter mijn bureau, terwijl ik deed wat ik het liefste deed. Daarbuiten was nog die grote wereld met al z’n onrecht… In juli 2003 verhuisden we met de jongens, toen 12, 14 en 16, naar het Annahuis in Breda, een woonwerkgemeenschap waar we ons inzetten voor mensen in situaties van armoede en uitsluiting, o.a. daklozen.
De donkere nacht
In Breda duikelde ik in de grootste crisis van mijn leven: ik was 42 jaar en ging dwars door een donkere nacht, die jaren duurde. In die tijd werd me veel duidelijk over de drijfveren achter mijn idealisme en kwam dit veel meer in lijn met wie ik werkelijk was. Voortaan joeg ik geen voor mij onbereikbare idealen meer na. Ik had eindelijk verinnerlijkt dat je de wereld wérkelijk wat te bieden hebt als je je hart volgt, doet wat je het liefste doet en wordt wie je bent: schrijfster, in mijn geval. Ik mocht van mezelf full time schrijfster zijn. Met dat inzicht was het tijd om het Annahuis te verlaten. Ik richtte me volledig op mijn schrijverschap en schreef tientallen kinderboeken. In september komt mijn honderdste titel uit!
Christofoor gaf onder andere mijn boek Het Meestergif uit, een sprookjesachtig en spannend ridderverhaal met een dubbele bodem. Het is eigenlijk het verhaal van mijn vader en mij, over wat een verslaving teweegbrengt.
Branding
Het pad van de regenboog. Mirte gaat voor haar doodzieke oma op zoek naar het Hemelhuis. Ze krijgt daarbij hulp van sprekende dieren. Een ontroerend, spannend verhaal voor alle kinderen die iemand moeten missen.
Schoolkrant Vrije Scholen Nijmegen
De Wereldboom
En toen gebeurde het wonder… vanuit mijn schrijverschap werd in 2011 De Wereldboom geboren. Het is een klein, creatief bedrijfje, een VOF van Frank en mij. We vonden er een droomplek voor op een boerderij in Vortum-Mullem, waar we nu ook wonen. Met De Wereldboom willen we bevorderen dat kinderen meer ruimte krijgen voor creativiteit, avontuur en fantasie, om ze zo te verbinden met zichzelf, de ander en de aarde. Frank heeft nog voor een deel een baan in de gezondheidszorg, voor een ander deel is hij de herder van onze Wereldboomkudde, samen met border collie Edge. Ik schrijf Wereldboomkinderboeken en geef ze zelf duurzaam uit. Samen verzorgen we allerlei programma’s voor kinderen, waarbij eenvoud en zelf doen en ervaren voorop staan. Hoewel alle drie uit huis, zijn onze jongens (en inmiddels meisjes!!) allemaal op de een of andere manier betrokken: Bart met zijn muziek, Marie met haar jam, de anderen als vrijwilliger op onze activiteitendagen, zoals Lammetjesdag of de spionnenschool. In De Wereldboom stromen alle ervaringen en dromen uit ons leven samen: Scouting, Afrika, de vrijeschool, ons streven naar een goede leefomgeving en een betere wereld, ons verlangen in de natuur te leven, onze liefde voor mensen en kinderen, onze hang naar eenvoud, avontuur en fantasie, mijn schrijverschap. Ons leven samen is niet uitgemond in een eigen huis, een glanzende auto en een hoge bankrekening. Maar we zijn rijker, veel rijker. Het heeft ons, ondanks (of misschien wel dankzij!!) diepe dalen en donkere nachten, alles gegeven waar we van droomden, en nog veel meer. We zijn dankbaar dat we hebben mogen worden wie we zijn. Na vader en moeder van drie kinderen, zijn we nu opa en oma van vele kinderen, in het bijzonder natuurlijk van die ene schat: Lotta.
Sprookjesbundel
Voorleesboek
Boeken van Monique van der Zanden www.moniquevanderzanden.nl www.dewereldboom.nl
Familie | zomer 2014 | 35
Advertorial
Familieopstellingen Je gezin van herkomst speelt een cruciale rol in je leven. Je familie kies je niet, daar word je in geboren. Je familie vormt het systeem waar je onlosmakelijk deel van uitmaakt, ook in geval van adoptie of pleeggezin waarin je opgroeit. Je behoort dan tot twee familiesystemen; die van de familie van oorsprong en die van de adoptie of pleegouders. Hoewel de invloed van beide systemen merkbaar is, is die niet altijd goed zichtbaar. Een familieopstelling maakt verstoorde verhoudingen binnen familieverbanden zichtbaar door de verborgen dynamiek van familiebanden in kaart te brengen. De familietherapie zoals Bert Hellinger die ontwikkelde, houdt zich bezig met de biologische wortels van de hulpvrager. Deze familiewortels of banden dienen ontward te worden als zij een belemmering vormen voor de persoonlijke ontwikkeling van de hulpvrager. Hellinger maakte voor zijn methode gebruik van de theorieën en praktische ervaringen van Ivan Boszormenyi - Nagy. Het uitgangspunt is de hier en nu situatie van de hulpvrager. De methode legt het verband van de huidige situatie met ingrijpende gebeurtenissen die plaats vonden in het familiesysteem van herkomst. Hellinger gaat ervan uit dat de individuele problematiek niet los gezien kan worden van de familie van herkomst, de sociale structuur en cultuur. De hulpvrager kan de balans in zichzelf hervinden en in harmonie komen door zijn juiste plek in het geheel van zijn familiesysteem in te nemen. Er wordt iets zichtbaar over jou, je levensgeschiedenis en de belemmeringen van daaruit om je verlangen te realiseren. Het kan bijvoorbeeld helder worden hoe jouw manier van overleven ooit helpend en noodzakelijk was, maar nu niet meer voldoet en je belemmert in je dagelijks leven en je relaties. Of het wordt duidelijk, dat een deel van jou nog zo bang is, dat iets wat je vroeger overkwam, weer gebeurt, dat die angst geregeld nog de kop opsteekt en verlammend werkt. Kijken in de spiegel, die de opstelling je biedt, onder ogen zien wat jouw geschiedenis met je gedaan heeft, jezelf leren kennen, dit alles leidt tot een sterkere verbinding met jezelf, en van daaruit tot verbinding met anderen. Misschien is wel het allerbelangrijkste dat een kind de vrijheid krijgt van beide ouders te houden. Als daar een verbod op ligt, wordt het basisvertrouwen van het kind in zichzelf en in de relaties – de intieme
36 | Zomer 2014| Familie
relaties én de relaties in de buitenwereld – systematisch vernietigd. Ook al heeft de vader van je kind je laten zitten, dan nóg mag je het je kind niet ontnemen van hem te houden. Geef je je kind niet de vrijheid van de andere ouder te houden, dan blijft het daar een leven lang mee tobben. Al is het maar een minimale verbinding die je legt, als je kind maar een draadje heeft om vast te houden. Kinderen hebben een elastieken trouw. ( Else-Marie van den Eerenbeemt). In mijn praktijk werk ik met Playmobilpoppetjes. Beeldende technieken worden al heel lang gebruikt in systeemtherapie. Ik zag meteen de meerwaarde van dit materiaal in de communicatie met de kinderen die bij mij in counseling komen vanwege hun sociaal/ emotionele problemen. Het maakt een gesprek echt een stuk minder beladen en dus minder bedreigend. ‘Therapie in Beeld’ nodigt kinderen uit zichzelf en hun omgeving in beeld te brengen met behulp van Playmobil. Bij deze manier van werken ZIET een kind waar verdriet, onrust, boosheid vandaan komt en ervaart ook wat er moet veranderen. Dan kan het bij zichzelf iets in gang zetten. Het kind wordt uitgenodigd tot creativiteit en samenwerking. Graag tot ziens! Marion de Bruijn www.jouwvlieger.nl
[email protected]
Column
Lapjesdeken door Paul Beekers Laat ik er maar niet omheen draaien: qua familieleven maak ik er een potje van. Graag had ik mijn meiden een mooi, romantisch, ideaal gezinsleven gegund en meegegeven. Maar het liep anders. En ik zal niet in details treden over scheidingsverhalen en omgangsregelingen. Al is dat trouwens allemaal in hele goede harmonie verlopen. Maar toch, een beetje verknipte familie vormen we eigenlijk wel. En soms maak ik me daar wat zorgen over. Of hetgeen ik mijn meiden voorleef wel goed is, want liefst zou ik hen een mooi harmonisch en toch wel beetje hoe-het-hoort gezinsplaatje voorleven. Zoiets als in het fameuze ‘ kleine huis op de prairie’? Hoe suf eigenlijk. Wat is dat toch voor halfbakken romantiek? Sinds enige jaren zijn mijn oudste 2 meiden helemaal verzot op de strips van Jan Jans en de Kinderen. Wat vinden ze daarin? Is dat het ideale gezinsleventje dat ze bij mij zo missen? Of is het gewoon een heerlijke strip met herkenbare humor, ongeacht hoe rond en perfect of krom het familie-plaatje ook is? Ik sla een bladzij open en lees een dialoog tussen Catootje en Jeroen. “Ouders zijn stom”, aldus Jeroen. “Ze leren je eerst jarenlang lopen en praten. En als je dat eenmaal kunt, dan willen ze de hele tijd dat je blijft zitten en stil bent”. Heerlijk die humor. En eigenlijk een mooie demonstratie van hoe wij, alle ouders er eigenlijk een potje van maken, en soms hele vreemde, inconsequente zaken voorleven. Als ik m’n meiden vraag naar hoe zij het familie-gevoel van Jan, Jans en de Kinderen ervaren blijkt deze geenszins rond en romantisch: ”Die vader en moeder zijn het nooit met elkaar eens. Catootje praat alleen maar over trouwen en hoeveel kinderen ze wil, zus Karlijn heeft elke week een ander vriendje en oma is dood en
Branding
Schoolkrant Vrije Scholen Nijmegen
nu heeft opa een nieuwe vrouw, Moeps, een nepoma dus eigenlijk“. Ach ja, misschien zijn de niet-standaard gezinnetjes eigenlijk ook veel leuker. Jan Kruis schijnt zelf ook een strip te hebben geschreven over 2 opvoedende vaders, mappa en pamma. Dat maakt gelijk al nieuwsgierig toch? Afgelopen maand had ik het voorrecht om met m’n oudste dochter mee te gaan naar Habskamp. Als familieoudste. Kon ik daar dan misschien mijn familie-idealen voorleven? De opzet van het kamp vond ik prachtig. Vier families die per toerbeurt taken op zich namen om zo het dorp draaiende te houden en te voorzien in haar basisbehoeften. Ik las onlangs dat het woord familie afstamt van famus, dat ‘dienen’ betekent. Elke familie is dienend naar elkaar en naar de grotere familie waar zij deel van uitmaakt. Op Habskamp leefden we dit ideaal behoorlijk na, al kregen we bij de nabespreking de feedback dat onze kinderen, passend in de tijdgeest, toch ook sterk individualistisch waren ingesteld, en vaak zichzelf en/of de vriendschapsbanden sterker lieten wegen dan de familie-banden. Oftewel je roostert liever een kippeboutje boven het vuur met een vriendje, dan weer met je familie aan tafel te moeten zitten. Niks mis mee toch? Nee, de kracht van Habskamp zat voor mij vooral in de ervaring dat we een heus ‘volk’ waren, een stam, zorgend voor elkaar, elkaar troostend, of er doorheen trekkend als het nodig was. We waren er voor elkaar, voor je eigen familie, maar ook en bovenal voor de hele groep. Dus toch dat warme nest -idee, in het kleine huis op de prairie? Wellicht. Ons gezinnetje is niet het veilige warme nest uit mijn eigen ideaalplaatje. Maar aan warmte geen gebrek. Van mij, of halfzus, of nep-opa of nieuwe geliefde van mama of papa. Er is liefde en steun en geborgenheid in overvloed. Maar ons warme nest lijkt vaak meer op een lappendeken. Niet alles keurig en netjes en gangbaar. Maar als je een beetje handig bent met naald en draad krijg je al snel een prachtige, sprekende en heerlijk warme deken.
Familie | zomer 2014 | 37
- Advertenties -
Elke donderdag
Consultatiebureau Berg en Dalseweg 83 6522 BC Nijmegen 024- 323 46 56
Mail:
[email protected] [email protected] www.dewittemolen.eu
38 | Zomer 2014| Familie
Website: www.hypericon.nl
Ingezonden
Somebody has to be re-membered (Albrecht Mahr) door Wilmy Seykens, gz-psycholoog/familieopsteller
We worden allemaal in een familie geboren en hierdoor zijn we allemaal diep verbonden met onze familie (historie). Soms voelen we ons vrij en geborgen in de verbinding met familie. Soms benauwen en beklemmen deze familiebanden, raken we erin verstrikt. Ook al lijkt in het dagelijks leven dat de familierelaties verwaterd zijn, in onze ziel bestaan hechte banden met de levende en ook de overleden familieleden. Hoe het ook voelt, we kunnen ons nooit los maken van deze familiebanden. En diep in ons hart voelen we, dat als het erop aan komt, we dit ook niet écht willen. Wat maakt nu een familieband zo knellend? De Duitse psychotherapeut Bert Hellinger ontdekte dat er in élke familie verborgen dynamieken spelen die kunnen leiden tot verstrikkingen. Deze verstrikkingen spelen vaak onbewust, op zielsniveau en hebben een grote invloed op ons dagelijks leven, onze dagelijkse relaties. Met behulp van de door Hellinger ontwikkelde Familieopstellingen wordt zichtbaar op welke (tot dan toe onbewust gebleven) manier jouw leven verbonden is met dat van je familieleden en voorouders. Je ervaart hoe ingrijpende gebeurtenissen uit hun levens, zoals onverwerkte verliezen, ziektes, onbeantwoorde liefdes of oorlogshistorie, doorwerken in jouw leven. Zolang deze gebeurtenissen niet erkend worden, leidt dit tot verstoring van het energetisch evenwicht van een familie, wat leidt tot verstrikkingen bij familieleden.
Wilmy Seykens, is gz-psycholoog/ familieopsteller. Haar praktijk is gevestigd in Hypericon. www.wilmyseykens.nl
Een familieopstelling is een ruimtelijke voorstelling van je familie. De vraagsteller kiest uit de overige deelnemers vertegenwoordigers (representanten) voor enkele familieleden en stelt deze intuïtief op in de ruimte. Dan gebeurt er iets wat misschien heel wonderlijk klinkt: de representant krijgt de gevoelens en informatie door die overeenkomen met de ervaringen van het familielid dat hij of zij vertegenwoordigt. Een representant kan bijvoorbeeld plotseling heel boos, of verdrietig worden of de dringende behoefte voelen de kamer te verlaten of een fysieke onrust ervaren. Vervolgens worden in de opstelling de onderlinge verhoudingen zoveel mogelijk hersteld, zodat het systeem weer in evenwicht komt. Het opstellen van je eigen familie geeft een diep inzicht op welke manier jij met jouw vragen, jouw problemen verbonden bent met je (voor)ouders. Het maakt zichtbaar hoe belangrijke, ingrijpende zaken doorwerken in jou. Het zien van het verloop van de opstelling en het ervaren van de helende werking van een familie in balans, geeft kracht en inzicht. Door het zichtbaar maken en erkennen van hoe jij verbonden bent met je familie ontstaat er een nieuwe familiefoto. Het her-inneren van dit nieuwe beeld leid vaak tot meer acceptatie van wat er is, of er ontstaat ruimte voor verandering. Langzaam wordt het leven anders. Vooral voor die vragen, die je al langer bezig houden, zoals moeizame relaties met een partner, familie of je kind, telkens vastlopen in dezelfde situaties, steeds terugkerende patronen kunnen opstellingen een uitkomst bieden.
Branding
Schoolkrant Vrije Scholen Nijmegen
Familie | zomer 2014 | 39
- Advertenties -
HUISWERKBEGELEIDERS NIJMEGEN dé plek voor kleinschalige begeleiding
We bieden middelbare scholieren in Nijmegen een gemoedelijke plek voor huiswerkbegeleiding, bijles en orthopedagogische ondersteuning. Ontspanning, huiselijkheid en persoonlijke aandacht staan bij ons voorop. We hebben ervaring met vrijeschoolonderwijs. Neem gerust contact met ons op: Marleen Ehrisman (06) 25043700 of Mariëtte Groenwold (06) 57883930. Op www.huiswerkbegeleidersnijmegen.nl is meer informatie te vinden.
40 | Zomer 2014| Familie
Ingezonden
Het verlies van de drie R’s na een echtscheiding door Anja de Waal ( moeder van een leerling klas 8 KGC)
Al vaker dacht ik na het lezen van de Branding: zal ik eens een keer iets schrijven? En vervolgens was de inzendtermijn bij de redactie weer verstreken en lag er alweer een nieuwe Branding in huis. Met alle complimenten voor de redactie vanuit mijn kant als ouder! Deze keer dus direct in de pen geklommen! “Mam, de cavia heeft stress!” De vorige Branding had als thema Ritme & Regelmaat … en Rust! Deze branding heeft als thema Familie. Dit ingezonden stukje beschrijft mijn ervaring van de drie R’s na een echtscheiding. Een echtscheiding lijkt tegenwoordig eerder gewoon dan ongewoon. De cijfers van het aantal echtscheidingen liegen er niet om. Een derde van de huwelijken eindigt in een scheiding. De aandacht voor het ermee gepaarde leed voor ieder gezinslid lijkt snel gewoon te worden gevonden. Ook mij is een scheiding overkomen. Het woord overkomen klinkt u wellicht vreemd. Want natuurlijk heb ik invloed gehad. Toch voelt het als overkomen. Alles gaat snel. Een actie-reactie tussen twee personen. Mede doordat we bij een advocaat/relatiebemiddelaar waren beland, die gespecialiseerd was in flitsscheidingen. Alles snel laten verlopen binnen een maand of drie zou het minste leed geven. Met vier maanden woonde ik in een huurhuis met de nieuwe vorm van ouderschapsplan het co-ouderschap. Het leven van mijzelf, de kinderen en mijn ex-partner was een complete chaos. Alle vier op zoek naar nieuwe vorm van rust, ritme en regelmaat. Een hoop geruststellende woorden van andere gescheiden ouders: “De kinderen wennen er zo aan.” “Ach ik had het veel eerder moeten doen”. Mijn ervaring is anders, waarbij ik ervan uitga dat ikzelf, mijn ex-partner en mijn kinderen niet anders zijn in de behoefte aan rust, ritme en regelmaat. Ieder mens kan maar een bepaalde mate van stress aan. Zo ook wij vieren. Kinderen worden geconfronteerd met twee ouders, die zich op alle levensgebieden emotioneel, financiëel, lichamelijk, mentaal en spiritueel staande proberen te houden, een nieuw ritme en regelmaat en rust proberen te vinden. Juist in een tijd dat zij de ouders zo nodig hebben. Alle opgebouwde ritmes, waaraan zij gewend waren vallen van de ene op de andere dag weg. De manier van verjaardagen vieren, op vakantie gaan, kerst vieren, weekenden houden, weekindeling, dagritmes. Daarnaast worden zij ongevraagd geconfronteerd met het leven in twee huizen, twee kamers
Branding
Schoolkrant Vrije Scholen Nijmegen
hebben. Bij de ene ouder missen ze de ander, als ze bij de ene ouder zijn willen ze spelen met de spullen die bij de andere ouder liggen. Ik weet zeker, dat mijn ex en ik als ouders beiden ons uiterste best hebben gedaan om alles zo soepel mogelijk te laten verlopen om de kinderen zo min mogelijk te belasten. Maar kleine potjes hebben hele grote oren. Het lijkt wel of ze horen wat er niet gezegd word. En dat kan ook kloppen. Communicatie gaat 90 procent non verbaal. Kinderen voelen wat er speelt en passen zich braaf aan. Niet eens bewust maar onbewust. In de psychologie ook wel loyaliteit genoemd. Zo lijken zij er geen last van te hebben. Maar het verlies is groot, het verborgen leed ook en er komt niets voor in de plek. Die tweede leuke kamer en dat extra cadeau voor de verjaardag kan dit alles niet compenseren. En net als er weer enigszins sprake is van een bepaald ritme en regelmaat en de rust lijkt weder te keren voor de kinderen, ontmoet ik als moeder een leuke man. Het ritme opnieuw verstoord. Positief voor mij, verliefd, leuk, spannend. Maar weer opnieuw een zoektocht naar rust, regelmaat en ritme. De kinderen passen zich weer aan. Gaan braaf mee naar zijn huis, ontvangen netjes zijn zoon in hun huis. En zo hebben ze drie huizen in plaats van twee. En voor mij als ouder, altijd met een tas op pad tussen twee huizen. Hoe herkenbaar? En het besef, dat mijn kinderen dit al ruim een jaar meemaken. Ik ben gaan samenwonen met mijn vriend. Weer een ander huis. Het ritme en regelmaat aanpassen is nu nog uitgebreider voor de kinderen. Het betrekt nu ook hun eetgewoontes, slaaptijden, enz. En voor mij als ouder. Zo ben ik alleen met mijn vriend, zo met 1 kind, zo met 2, zo met 3. Drie kinderen uit twee verschillende gezinnen. Gezinnen met hun eigen ritme en regelmaat. Zoeken en aanpassen van alle partijen. En u raadt het al: als dit enigszins is ingebed, krijgt vader een vriendin en weer hebben onze kinderen drie huizen, nieuwe contacten dus nieuwe ritmes te leren. Mijn oudste zoon gaf het op zijn manier aan toen hij naar de dierenarts geweest was met zijn cavia. Op mijn vraag wat er met de cavia was gaf hij als antwoord. “De cavia heeft stress, door al dat heen en weer verhuizen.”
Familie | zomer 2014 | 41
- Advertenties -
42 | Zomer 2014| Familie
Ingezonden
Ouderavond door Laurens de Vries, redactielid, vader van Joshua (kleuterklas)
Als vanzelfsprekend begonnen we in de kring. We zitten op dezelfde stoeltjes als waar we de kinderen elke ochtend op achterlaten nadat we gezongen hebben en de kinderen nog een laatste knuffel krijgen van papa of mama. Voor mij voelde het wel als een klein uitje om de ouders van alle kinderen te zien in alle rust en met hen over de school en de kinderen te praten. De avond begon op een voor mij unieke wijze namelijk dat juf Mieke de ontwikkeling van de kinderen ging bespreken. Het voelde alsof je deel uitmaakte van een intiem moment, daar het toch om een persoonlijke ontwikkelingen ging van een kind van een van de ouders aanwezig. Het was een mooie weergave van wat elk kind in de tijd van aankomst op de kleuterschool tot nu had meegemaakt. Kinderen die er al langer waren hadden echt een ontwikkeling doorgemaakt, waarbij juf Mieke echt een persoonlijkheidsontwikkeling weergaf, waarbij het gericht was op de ontplooiing van het zelf. Voor mij was dit een nieuwe ervaring, want ik ben de ouderavonden gewend van vroeger, waarbij de ouders (mijn moeder alleen in mijn geval, mijn vader ‘deed daar niet aan mee’) een individueel gesprek kregen met de leerkracht en waarbij een aantal punten werden besproken. In ieder geval geen ontwikkelingsschets van het zelf van zo’n klein mannetje of vrouwtje. Er was een meisje dat heel hard steeds haar best deed om een zo goed mogelijk werkje af te leveren en daar later veel meer ontspannen mee omging in de loop van het tweede jaar van de kleuterschool. Het lijkt een detail, maar als ik soms de inspanningen zie die volwassenen zich getroosten om hun ‘werk heel goed te doen’ en daarbij zichzelf vergeten, denk ik dat het maar niet vroeg genoeg geleerd kan worden. En dat is mij vooral bijgebleven van die avond: dat er gekeken wordt naar het kind zelf en welk gedrag en gevoel het meeneemt zijn of haar leven in. Tenslotte is onze zoon een groot deel van de tijd daar in de groep met de anderen kinderen. En voor mij geeft het dan een goed gevoel dat er een leerkracht is die de samenhang in zo’n groep kinderen ziet en hoe ieder kind daarmee omgaat. Prachtige beschrijvingen overigens, waar ze echt de tijd en moeite voor had genomen.
Branding
Schoolkrant Vrije Scholen Nijmegen
Daarna gingen we in een groep zitten om een verhaal na te bespreken dat juf Mieke verteld had. Het ging over een jongeman die niet helemaal ‘normaal’ zou zijn en die van zijn vader geleerd had hoe een huis te bouwen en zijn ouders vonden het tijd dat hij zijn eigen huis ging bouwen. Vervolgens gingen dorpsgenoten allerlei adviezen geven over het huis dat gebouwd werd met als gevolg dat het een onlogisch en onhandzaam bouwsel werd. Vervolgens brak de jongen het af en bouwde hij het huis zoals hij het zich zag in zijn gedachten. Daarop verscheen een praktisch bruikbaar huis, waar hij in ging wonen en werd de jongeman, ondanks de gedachten die in het dorp leefde over zijn ‘beperkingen’, toch gevraagd om werk te verrichten, waardoor hij een zelfstandig bestaan kon opbouwen. Bij het nabespreken in onze groep (alleen vaders, het kristalliseerde zich toevallig zo uit...) was er een consensus ontstaan over het moraal van het verhaal: als je van het kind zijn ‘eigen’ wil en sterkte aan de gang laat gaan, komt deze sterkte er ook uit. Vervolgens werd dat in de groep besproken. Wel was er even de vraag waarom dat ‘eigen mooi ingebeelde huis, wat de jongen voor ogen zag’ er dan heel standaard en normaal uitzag, maar over het algemeen vond met het toch wel een sprekend verhaal. En dat er gekeken wordt naar de individuele kleuter/mens binnen de school werd mij wel weer duidelijker na deze avond, los van het voorlezen van zo’n verhaal in het boek maar des te meer door de beschrijving van juf Mieke van al die kleine mensjes, waar er in het bijzonder oog voor was, dat zij ‘zichzelf’ werden, wat voor kleur dat dan ook moge geven in de groep door talloze verschillende karaktertjes.
Familie | zomer 2014 | 43
Ingezonden
Familieverhaal: de dag en de nacht Familiengeschichte: der Tag und die Nacht door Marie van der Zanden Mag ik ons even voorstellen: wij zijn Bart en Marie van der Zanden en we hebben een dochterje: Lotta. Wij wonen bijna drie jaar in Cuijk en Lotta zit in de kleuterklas bij juf Sjoekie. Wij zijn een ‘heel normale familie’, hoewel Bart en ik verschillen zoals de dag en de nacht. Toen we trouwden, hebben we onze kerkelijke mis zelf geschreven. Daarin hebben we vermeld dat wij als de dag en de nacht zijn... en dat de dag niet zonder de nacht kan, en de nacht niet zonder de dag.
Geboren aan de Oostzee
Bart en ik komen uit twee héél verschillende families. Bart is in Den Bosch geboren, ik in Grevesmühlen, toen nog in de DDR, een land waar armoede en een paranoïde sfeer heerste. Toen ik zes jaar was, viel de Muur en werd Duitsland één. Het politieke en economische systeem waarin ik was opgegroeid, hield abrupt op te bestaan en werd door het Westen als ‘volledig slecht’ verklaard, wat bijvoorbeeld in het onderwijs als resultaat had, dat we een jaar zonder lesboeken moesten doorbrengen, in afwachting van nieuwe, westerse. In feite werd er geen les gegeven. Alles was op drift. We vielen van het ene in het andere uiterste! Hoewel ik nog klein was, heb ik veel van dit ‘omgevingsgevoel’ meegekregen en dat heeft een stempel op mij gedrukt.
De droom van een Duits meisje
Al sinds mijn kinderjaren was ik erg bezig met het thema ‘dood’. Doordat ik op school goede cijfers haalde, adviseerden mijn docenten mij om HBO te gaan studeren. Ik had een artikel over progeria gelezen, een afschuwelijke erfelijke aandoening waardoor kinderen vroegtijdig oud worden en sterven. Het werd mijn ideaal om een middel uit te vinden dat kinderen met die aandoening zou genezen. Omdat een studie medicijnen me te moeilijk leek, vond ik het interessant om in een kinderhospice te gaan werken en van daaruit verder onderzoek te doen. Het was echter in die tijd in Duitsland onmogelijk om zonder opleiding als muziektherapeut, arts of verpleegkundige in een hospice te werken. Ik speelde piano en accordeon op niveau, hield veel van muziek en koos daarom voor een studie muziektherapie. Helaas was die erg duur in Duitsland, en konden mijn ouders of ik dat niet betalen. In Nederland kwam ik in aanmerking voor studiefinanciering, en ik besloot Nederlands te leren en aan de HAN in Nijmegen te gaan studeren om te beginnen mijn toekomstdroom waar te maken.
Moeilijke jaren
Bart en ik leerden elkaar kennen toen we beiden in 2005 begonnen met de studie ‘creatieve therapie muziek’. In het eerste jaar zaten wij in verschillende groepen, maar vanaf het tweede jaar kwamen we in dezelfde groep. Toen sloeg de vonk over! Ik was verhuisd van mijn geboorteplaats naar Kranenburg, maar we besloten
44 | Zomer 2014| Familie
te gaan samenwonen in Nederland en ik verhuisde opnieuw. Het werden moeilijke eerste jaren. Wennen aan Nederland was niet gemakkelijk voor mij. Dat begon al met het eten: Duits brood is veel steviger dan Nederlands brood, en ik miste het erg. Maar ook de manier van omgaan met elkaar is anders, gezagsverhoudingen, hoe je studeert, enzovoorts. Met veel moeite wist ik mijn propedeuse te halen, maar daarna was er zoveel in mij overhoop gehaald, dat ik mijn spoor kwijtraakte. In totaal verhuisden we negen keer, woonden gedreven door de woningnood dan in Nederland, dan in Duitsland, steeds in de grensstreek. Het was een onrustige periode waarin ik niet wist waar ik eigenlijk bij hoorde. Ik was bang mijn Duitse identiteit te verliezen. In deze periode kregen we Lotta, ver voordat we bezig waren met het nadenken over kinderen. Het was een totale verrassing, want artsen hadden mij verteld dat ik hoogstwaarschijnlijk nooit kinderen zou kunnen krijgen. Een mooi cadeautje is zij geworden, een prachtige dame van vijf jaar, die heel zelfbewust in haar eigen schoenen staat!
De toverleerling in de trein
Met Lotta kreeg mijn leven weer richting. Hoeveel Bart en ik van elkaar verschillen, we hebben dezelfde visie op opvoeden: wij willen Lotta niet materieel opvoeden, maar veel meegeven op het gebied van creativiteit, natuur en spiritualiteit. Daarom kozen we (ondanks alle commentaar uit de buurt!) voor het vrijeschool onderwijs, dat we allebei kenden. Bart had het geluk dat hij vanaf zijn derde naar de vrijeschool mocht, eerst naar de peuters, daarna alle jaren tot en met de bovenbouw.
Ik zat in Duitsland helaas slechts zes weken op de vrijeschool. Verder zat ik op reguliere scholen. Het Duitse systeem is heel strak, discipline en gehoorzaamheid staan op school voorop. Toen ik Lotta de eerste keren in Nederland naar school bracht, schrok ik van alle vrijheid die de kinderen daar krijgen. Het reizen met de trein, elke dag van Cuijk naar Nijmegen en terug, valt niet mee. We moeten eerst 10 minuten fietsen, dan 10 minuten een plaats proberen te vinden in een overvolle trein, daarna nog 15-20 minuten met Lotta op de step de laatste twee kilometer lopen. Het was, is en blijft zeker een avontuur. Ik gebruik de treinreis om Lotta gedichten te vertellen. De ‘Zauberlehrling’ van Goethe is er een van. Ze kan het helemaal uit haar hoofd opzeggen! We voeden Lotta tweetalig op. Ik praat alleen Duits met haar, Bart alleen Nederlands. In een gemengd gezelschap spreekt ze iedereen feilloos in zijn of haar eigen taal aan!
Een leven vol muziek
Wij vinden het belangrijk dat Lotta zichzelf mag ontwikkelen. We wonen in Cuijk lekker rustig, onderaan de spoorbaan. ‘s Middags, wanneer Lotta uit school is (of op vrije dagen) de huis- en poortdeur open en kan Lotta zelf haar gang gaan. Wij wonen in een wijk waar veel kinderen wonen en lang buitenspelen. Lotta komt af en toe naar binnen om iets te drinken of te eten (vaak maken we ook een picknick voor alle kinderen) en daarna speelt ze verder. Muziek is voor ons alle drie belangrijk. Tot Lotta naar school ging, was ik vaste muziekbegeleider bij het vrouwencentrum waar mijn collega en ik iedere maandag eerst voorlazen aan een groepje kinderen, en daarna muziek maakten. Nu ben ik lid van een Indonesisch koor in Cuijk. Bart heeft een eigen musicalgroep in Den Bosch. Zijn moeder, kinderboekenschrijfster van beroep, heeft veel musicals geschreven
Branding
Schoolkrant Vrije Scholen Nijmegen
en Bart begeleidt de groep als componist en dirigent. Lotta danst heel graag, het liefst op muziek die wij zelf spelen.
Madeliefjesjam
Nog een overeenkomst: Bart en ik houden allebei van de natuur en vinden milieuvriendelijkheid belangrijk, ook in de opvoeding, alhoewel ik er wel extremer in ben. Lotta sliep het eerste jaar altijd buiten in de kinderwagen. Ze vond het heerlijk om naar de bomen te kijken en naar de vogeltjes te luisteren. Ik vind het fijn om van planten jam en gelei te maken, en Lotta vindt het geweldig om samen met mij vlierbessenbloesem of madeliefjes of paardenbloemen te plukken en uiteindelijk te proeven wat je er allemaal van kunt maken. Wat dat betreft heb ik veel plezier van de kennis uit mijn jeugd: mensen in de DDR haalden veel van hun voedsel uit de natuur! Ik ben heel graag buiten, het liefst met weinig mensen en graag in beweging. Bart vindt opstaan en naar bed gaan eigenlijk al beweging genoeg ;-) Als vaste vrijwilligers zijn Bart en ik heel vaak op onze kinderboerderij te zien, waar wij samen met de kinderen knutselen, feesten vieren, kippen voeren enzovoorts. Door onze muzikaliteit zijn wij degenen die met de accordeon of gitaar
samen met de kinderen en ouders zingen.
Diepe grond
Een keer per maand heb ik mijn Grand dessert groep, waar wij met een aantal vrouwen samen lekker eten en drinken en daarna over geloof praten. Ik ben gelovig en ga het liefst iedere zondag naar de kerk. Ik heb echter nog niet echt dé kerk gevonden waar ik me helemaal thuis voel. In onze protestante kerk ben ik heel af en toe met Lotta, en in de katholieke kerk zijn we af en toe met zijn drieën. Ik ben protestants opgevoed en Bart katholiek. We proberen Lotta ook iets van God te vertellen, daarom bidden we meestal voor het avondeten en iedere avond zeggen wij met Lotta goedenachtgebedjes. Ik ben in gezelschappen vaak heel rustig en gesloten, maar er gaat veel in mij om. Ik ben zo iemand van ‘stil water, diepe grond’ – iemand met een filosofische inslag. Bart zal vast moeten lachen als hij dit leest, want als we met z’n tweeën zijn, is hij degene die introvert is (nog zo’n stil water) en ben ik de drukke prater. De dag en de nacht – ze horen bij elkaar, ze vullen elkaar aan en hebben ieder hun eigen kwaliteiten. Ze kunnen niet zonder elkaar!
Familie | zomer 2014 | 45
Advertentie
Kinderdagverblijf De Zonnestraaltjes Een warme, veilige en vertrouwde plek voor uw kind Prins Bernardstraat 12 – 14 6521 AB in Nijmegen.
Wij zijn een zelfstandige kleinschalige opvang voor kinderen van 3 maanden tot 4 jaar. We hebben als doel kinderopvang op een hoog niveau aan te bieden. Ten opzichte van andere kinderdagverblijven onderscheiden wij ons op kwaliteit, flexibiliteit en klantgerichtheid. We werken vanuit een duidelijke pedagogische visie, gebaseerd op antroposofisch-pedagogische inzichten over de ontwikkeling van het kind. We bieden onze medewerkers een eigen, op de visie van De Zonnestraaltjes toegesneden scholingaanbod aan waardoor zij hun pedagogische kwaliteiten verder kunnen verdiepen. De Zonnestraaltjes staat open voor ieder kind in de leeftijd drie maanden tot en met vier jaar. Onze belangrijkste kenmerken zijn: • kleinschaligheid • liefde voor het kind • biologische voeding • een huiselijke en warme sfeer waarin het kind zich geborgen voelt • kleine groepen met daarin veel aandacht voor de eigenheid van elk kind • een werkwijze die de behoefte aan ritme en rust bij kinderen ondersteunt • de dag verloopt volgens een vast patroon. Lichamelijke activiteiten zoals het vrije spel worden afgewisseld met momenten van rust, samen aan de tafel zitten of naar een verhaaltje luisteren. • er is veel aandacht voor de jaarfeesten. De seizoenen vormen een belangrijk leidraad voor de thema’s die we in de loop van het jaar behandelen. Iedere seizoen is de seizoenstafel weer anders. Wilt u de sfeer proeven bij De Zonnestraaltjes, op afspraak maken wij graag tijd voor u vrij.. U kunt onder het genot van een kopje koffie of thee een beeld krijgen van de dagelijkse gang van zaken bij De Zonnestraaltjes en zullen wij tegelijkertijd al uw vragen beantwoorden. We ontmoeten u graag!
46 | Zomer 2014| Familie
Opvoeden is niet een emmer vullen, maar een vuur ontsteken. Aristoteles. Het kan zijn dat u na alle informatie toch nog vragen heeft of meer wilt weten, wij horen het graag van u. We zijn telefonisch bereikbaar op nummer 024 – 8443347. Mailen kan naar
[email protected]
column
Allemaal families door Saskia Kimman (moeder van 2 kinderen op de Meander) Het lijkt me prachtig om hier in de Branding met thema familie, een collage tegen te komen van de grote verscheidenheid aan gezinsvormen bij ons op school. Want al zie je het niet op het eerste gezicht, er zijn er vele die afwijken van de traditionele vorm met een vader, een moeder en ongeveer twee kinderen. “Ieder huisje draagt zijn kruisje” luidt het gezegde, en al hoeft het niet altijd lijdzaam te zijn, ik geloof wel dat dat waar is. Een gewoon gezin bestaat niet. Ieder gezin heeft zijn eigen verhaal. En elk verhaal is uniek en bijzonder, of het nu draait om een gelukkige of ongelukkige speling van het lot. Het mooist vind ik de verhalen waarin het ongeluk uiteindelijk een zegening blijkt te zijn omdat het de betrokkenen tot een verruimde staat van bewustzijn brengt. Maar dat is lang niet altijd mogelijk. Soms kun je aan de buitenkant al wel zien dat een gezin onconventioneel is, zoals bijvoorbeeld bij de kinderen met twee moeders of twee vaders. Of kinderen met een andere huidskleur dan hun ouders. Welke reden dat dan ook mag hebben. Als de ouders alleen verschillen in huidskleur is dat heel anders dan wanneer ze ook een verschillende cultuur en taal hebben, of wanneer de kinderen geadopteerd zijn. Ook alleenstaande moeders (ik heb een hekel aan dat woord) 7 vallen mij wel op, misschien omdat ik er zelf eentje ben, of was.. Maar ook daar zit veel verschil in. Er zijn moeders die hun kinderen helemaal of bijna helemaal zonder vader opvoeden. Maar er zijn er ook bij wie de vader ook een grote rol speelt, of een gelijkwaardige, of zelfs een grotere. Dus alleenstaande ouders, éénoudergezinnen kunnen dat zijn geweest vanaf het begin, of ze zijn het geworden door scheiding, ziekte of overlijden. Ouders kunnen niet meer samenleven maar wel nog samen ouder zijn. Ze kunnen nog altijd goed contact met elkaar hebben of het kan zijn dat ze nauwelijks communiceren en het kind op en neer gaat tussen twee eilanden met een zee van onverwerkte emoties ertussen. Er zijn moeders die verschillende kinderen bij verschillende
Branding
Schoolkrant Vrije Scholen Nijmegen
vaders hebben. En vaders met kinderen bij verschillende moeders. Er zijn zoveel verhalen, mogelijkheden en vormen en eigenlijk maar een beperkt aantal geschikte woorden en termen om de gezinssituatie te beschrijven. En ook zijn die situaties niet statisch, maar levend en altijd in verandering. Daar waar de sfeer onder spanning staat kan vroeg of laat een breuk plaatsvinden. En een gebroken gezin wil graag op de een of andere manier weer heel worden. Uiteindelijk zoeken we toch allemaal een warm nestje, een liefdevol familiegevoel. Niemand wil voor altijd alleen staan, toch? Zo proberen alleenstaande moeders en alleenstaande vaders vaak opnieuw een heel gezin te vormen met een nieuwe partner. Echt gemakkelijk is dat niet, want het nest wordt pas gezellig en warm als het dan ook klikt met de kinderen die er al zijn. En als die nieuwe partner ook kinderen heeft is het fijn dat die er ook bij klikken. En dan heb je wat je noemt een samengesteld gezin. Dat kan heel leuk zijn. Het geheel kan groter zijn dan de som der delen. Vooral als het ook goed gaat met de ex-partners (weer zo’n vreselijk woord) , want als je daar de kinderen mee deelt, hebben die ook hun invloed op het geheel. Ook zij zijn familie (daarom kan ik niet zoveel met dat ‘ex’). En misschien zijn het er wel meer dan één. Dus al met al is het heel wat om mee om te gaan en rekening mee te houden. Eenvoudiger wordt het er niet op. Maar als de liefde goed zit dan is maakt ie alles mogelijk. Dus ieder huisje zijn kruisje. Ik ken hartverscheurende verhalen. Vaders die hun kind niet meer mogen zien. Of kunnen zien, omdat het ver weg woont in een ander land. Ouders die ernstig ziek worden, kinderen die ernstig ziek worden, overlijden, plotseling verongelukken.. Vreselijke scheidingen waarbij de betrokkenen ieder een eigen verhaal beleven. Mensen die hierheen zijn geëmigreerd en heimwee krijgen. Maar ook verrassend wonderlijke verhalen over liefde die zich niets aantrekt van conventies en moeilijkheden. Ja, ieder huisje mag dan zijn kruisje hebben. Uiteindelijk is de liefde het enige wat telt...
Familie | zomer 2014 | 47
Allemaal families
Meander vrijeschool voor basisonderwijs Groesbeeksweg 146, 6524 DN Nijmegen 024-360 03 56 Prins Bernhardstraat 12-14, 6521 AB Nijmegen 024-344 82 06 www.vrijeschoolmeander.nl
Karel de Grote College scholengemeenschap voor voortgezet vrijeschoolonderwijs Wilhelminasingel 13-15, 6524 AJ Nijmegen 024-382 04 60 www.kgcnijmegen.nl