33
Zitting 1970-1971 - 10 9 0 0 R I J K S B E G R O T I N G V O O R H E T D I E N S T J A A R 1971 H O O F D S T U K VI - J U S T I T I E BIJLAGEN I T/M V V A N D E MEMORIE V A N T O E L I C H T I N G NR. 3
BIJLAGE I PERSONEEL RESSORTERENDE ONDER HET DEPARTEMENT VAN JUSTITIE
Artikel en omschrijving
3.
Totaal aantal 1971 1970
Ministerie
Algemene Leiding Secretaris-Generaal Raadadviseur Psych. adviseur Psychopaten verpleging Referendaris Commies (A) Adjunct-commies (A) . . . . Kamerbewaarder Overig personeel Totaal Directie Algemeen Beheer Directeur Overig personeel Totaal Stafbureau Organisatie en Efficiency Hoofdadministrateur . . Administrateur Referendaris Hoofdcommies (A) . . . Commies (A) Overig personeel Totaal Stafbureau Algemeen Personeels^ beleid Hoofdadministrateur . . Administrateur Referendaris Hoofdcommies (A) . . . Commies (A) Overig personeel Totaal Afdeling Comptabiliteit Hoofdadministrateur . . Referendaris Hoofdcommies (A) . . . Commies (A) Adjunct-commies (A) . . Overig personeel Totaal
1 3
1 2 1
1 1 3 1 2
1 2 1 1
12
1 1 2
Artikel en omschrijving
Afdeling Personeel Ministerie Administrateur Referendaris Hoofdcommies (A) Commies (A) Adjunct-commies (A) . . . . Overig personeel Totaal Afdeling Beheerszaken Ministerie Referendaris (2e klasse) . . . Hoofdcommies (A) Commies (A) Opperwachtmeester der Rijkspolitie Wachtmeester der Rijkspolitie Ie klasse Adjunct-commies (A) . . . . Overig personeel Totaal
1 1 4 2 1 1
1 1 3 1 2 1
10
1 2 3 3 5 2
1 1 2 4 6 2
16
16
1 4 7 15 9 45
1 3 7 16 10 49
81
86
Centrale Personeelsadministratie Hoofdcommies (A) Commies (A) Adjunct-commies (A) . . . . Overig personeel Totaal
1 2 3 3 8 3
1 2 3 2 9 3
20
20
2 8 17
1 8 15
1
1
1 11 129
1 7 136
169
169
1 2 3 25
1 2 3 25
31
Stafbureau Voorlichting Hoofdadministrateur . . . . Administrateur Referendaris Hoofdcommies (A) Commies (A) Overig personeel Totaal Stafafdeling Wetgeving Raadadviseur Administrateur Referendaris Adjunct-commies (A) . . . . Overig personeel Totaal Directie Politie Directeur-Generaal Directeur Hoofdadministrateur
Totaal aantal 1971 1970
. . . .
31
1 1 1 — 1 2
— 1 1 1 — 3
6
6
16 7 1 3 9
13 7 l 3 7
36
31
1 3 2
l 3 2
Totaal aantal 1971 1970
Artikel en omschrijving
Wetensch. hoofdambtenaar (A) Administrateur Dir. Officier der Rijkspolitie le/2e/3e klasse Referendaris Wetensch. ambtenaar (Ie kl.) Hoofdcommies (A) Laboratorium-hoofdassistent . Laboratorium-assistent (A) . . Commies (A) Analist (A) Fotograaf A le/2e klasse . . . Adjunct-commies (A) . . . . Overig personeel Totaal Directie Gevangeniswezen Directeur Hoofdadministrateur . . . Administrateur Referendaris (2e klasse) . . Wetensch.ambtenaar (lekl.) Hoofdcommies (A) Commies (A) Adjunct-commies (A) . . . Overig personeel
. . . .
Totaal Directie Kinderbescherming Directeur Hoofdadministrateur . . . . Administrateur Wetensch. hoofdambtenaar . . Referendaris (2e klasse) . . . Wetensch. ambtenaar (Ie kl.) . Hoofdcommies (A) Commies (A) Adjunct-commies (A) . . . . Overig personeel Totaal Hoofdafdeling Privaatrecht Directeur Hoofdadministrateur . . . . Administrateur Referendaris (2e klasse) . . . Hoofdcommies (A) Commies (A) Adjunct-commies (A) . . . . Overig personeel Totaal
8 2
8 2
1 6 1 12 — 2 22 4 2 13 79
2 5 1 12 1 1 23 4 2 14 77
158
158
1 2 7 15 1 25 28 7 20
1 2 7 15 1 25 25 10 20
106
106
1 5 6 1 25 1 10 14 8 28
1 1 6 11 1 17 19 7 22
99
85
1 1 4 5 7 8 — 15
1 1 4 4 6 9 1 15
41
41
34 Artikel en omschrijving
Hoofdafdeling Staats- en Strafrecht Directeur Hoofdadministrateur . Administrateur . . . . Referendaris (2e klasse) Hoofdcommies (A) . . Commies (A) . . . . Adjunct-commies (A) . Overig personeel. . . . Totaal
Totaal aantal 1971 1970
1 1 3 9 5 3 — 4
1 1 3 8 3 5 2 4
26
27
Hoofdafdeling Rechterlgke Organisatie Directeur Hoofdadministrateur . . . Administrateur , Referendaris , Hoofdcommies (A) . . . , Adm. ambtenaar A le/2e kl. Commies (A) Adjunct-commies (A) . . , Overig personeel . . . . ,
1 2 5 8 14 2 10 6 20
1 1 3 6 13 2 10 6 19
Totaal
68
61
Hoofdafdeling Vreemdelingenzaken en Grensbewaking Directeur Hoofdadministrateur . . . Administrateur Referendaris (2e klasse) . . Hoofdcommies (A) . . . . Commies (A) Adjunct-commies (A) . . . Overig personeel Totaal Hoofdafdeling Reclassering Hoofdadministrateur . Administrateur . . . . Referendaris (2e klasse) Hoofdcommies (A) . . Commies (A) . . . . Adjunct-commies (A) . Overig personeel. . . . Totaal
Accountantsdienst Accountant (Ie klasse) Administrateur Adjunct-accountant (Ie klasse) Hoofdcommies (A) . . . Commies (A) Adjunct-commies (A) . . Overig personeel Totaal
Leiding en voorlichting aan de geestelijke verzorging bij de inrichtingen van justitie Hoofdpredikant Hoofdaalmoezenier . . . . Centraal Geestelijk raadsman Commies (A) Overig personeel
1 2 2 9 4 15 3 39
1 2 1 9 4 14 8 34
75
73
Algemeen adviseur wetensch. werk en Wetenschappelijk Voorlichtings- en Documentatiecentrum Raadadviseur Wetensch. hoofdambtenaar. . Referendaris (2e klasse) . . . Wetensch.ambtenaar (Ie kl.) . Hoofdcommies (A) Commies (A) Adjunct-commies (A) . . . . Overig personeel Totaal
Totaal Totaal Ministerie 18. Justitiële Autodienst Hoofd van de J.A.D Adm. ambtenaar A Ie kl. , . Adm. ambtenaar B Ie kl. . Adjunct-commies (A) . . . . Overig personeel Totaal
1 4 4 4 3 4 12
1 1 6 4 4 1 20
32
37
22
2 1 5 8 24 16 3
2 1 4 8 21 19 4
59
59
Artikel en omschrijving
Gerechtshoven President Vice-president Raadsheer Procureur-Generaal Advocaat-Generaal Griffier Subsituut-griffier Gerechtssecretaris le/2e klasse Referendaris Adm. ambtenaar A le/2e kl. . Adm. ambtenaar B Ie kl. . . Overig personeel Totaal
Totaal aantal 1971 1970
Arrondissementsrechtbanken
1 1 1 2 1
1 1 1 2 1
1 1 5 2 1 3 1 4 18
President Vice-president Rechter Officier van Justitie (hoofd arr. parket) Officier van Justitie Substituut-Officier van Justitie Ambtenaar Openbaar Ministerie Griffier Substituut-griffier (Gerechts)secretaris (gegradueerd) Hoofdcommies (A) (Gerechts)secretaris le/2e kl.. Hoofd van administratie . . . Adm. ambtenaar A le/2ekl. . Adm. ambtenaar B Ie kl. . . Overig personeel Totaal
16
10 10 1103
3 1073
1 1 1 — 47
1 1 1 1 46
50
50
19 63 194
19 58 194
19 22 90
19 21 98
— 19 45
12 19 57
74 97 78 5 105 137 975
74 97 54 8 110 138 975
1942
1953
90 13 1
90 20 1
2 55 32 2 52 75 307
3 53 34 2 44 68 316
Kantongerechten Kantonrechter Griffier Substituut-griffier (Gerechts)secretaris (gegradueerd) Hoofdcommies (A) (Gerechts)secretaris le/2e k l . . Hoofd van administratie . . . Adm. ambtenaar A le/2e kl. . Adm. ambtenaar B Ie kl. . . Overig personeel Totaal Totaal Burgerlijke Rechtspraak 34.
Rechtspraak 32. Burgerlijke Rechtspraak Hoge Raad President Vice-president Raadsheer Procureur-Generaal Advocaat-Generaal Griffier Substituut-griffier Adm. ambtenaar A Ie kl. . . Overig personeel Totaal
22
Totaal aantal 1971 1970
Totaal
Kaderpersoneel in opleiding Referendaris 2e klasse . .
Hoofdafdeling Psychopatenzorg Hoofdadministrateur . Administrateur . . . . Referendaris (2e klasse) Hoofdcommies (A) . . Commies (A) Adjunct-commies (A) . Overig personeel. . . . Totaal
Artikel en omschrijving
629 631 2879 2882
Militaire Rechtspraak
Hoog Militair Gerechtshof 1 3 18 1 5 1 2 3 14
1 3 17 1 5 1 2 3 14
48
47
5 22 59 5 11 5 19 5 2 15 14 98
5 21 56 5 11 5 19 — 2 18 14 95
260
251
President Lid Adm. ambtenaar A 2e kl. . Overig personeel
1 3 1 3
1 3 1 3
8
8
3 3 4 6 3 17
3 3 4 6 3 17
36
36
Fiscaal , Adm. ambtenaar A 2e kl. . Overig personeel
1 1 4
1 1 4
Totaal Totaal Militaire Rechtspraak
6 50
6 50
Totaal Krijgsraden President Auditeur-militair Subst.-auditeur-militair . . . Adm. ambtenaar A le/2e kl. Adm. ambtenaar B Ie kl. . . Overig personeel Totaal Permanente Krijgsraad Neder land voor de Zeemacht
35 Artikel en omschrijving
Totaal aantal 1971 1970
36. Administratieve Recht spraak Centrale Raad van Beroep Voorzitter Ondervoorzitter Lid Griffier Substituut-griffier . . . . Adm. ambtenaar A Ie kl. Adm. ambtenaar B Ie kl. Overig personeel Totaal Raden van Beroep bedoeld in de Beroepswet Voorzitter Ondervoorzitter Griffier Hoofdcommies (Gerechts)secretaris Ie klasse Adm. ambtenaar A le/2e kl. Adm. ambtenaar B Ie kl. . Overig personeel Totaal College van Beroep voor het Bedrijfsleven Voorzitter , Lid Griffier Adm. ambtenaar A Ie kl. . Overig personeel Totaal Totaal Administratieve Recht spraak Politie 40. Directoraten van Politie Hoofdambtenaar voor bijzondere diensten Totaal 41. Rijksrecherche Commissaris van Rijkspolitie (Ie klasse) Inspecteur der Rijksrecherche (Ie klasse) Rijksrechercheur Adjudant der Rijkspolitie. . Adm. ambtenaar A 2e klasse Adm. ambtenaar B Ie kl. . Overig personeel Totaal 43. Waterschouten Waterschout Adm. ambtenaar A le/2e kl Adm. ambtenaar B Ie kl. Overig personeel Totaal 46. Korps Rijkspolitie Inspecteur-Generaal Dir. Officier der Rijkspolitie le/2e/3e klasse Administrateur
1 3 10 1 4 1 2 11
1 3 9 1 4 1 3 10
33
32
10 14 9 7 5 13 8 50
10 11 10 5 5 13 7 50
116
111
1 4 1 1 8
1 4 1 1 8
15
15
164
158
Artikel en omschrijving
Officier der Rijkspolitie le/2e klasse 38 47 Adspirant Officier der Rijkspolitie 10 8 Referendaris 3 1 Hoofdambtenaar voor bijzondere diensten 2 3 Techn. ambtenaar (Ie klasse) . 2 2 Ambtenaar voor bijzondere diensten 1 1 Hoofdcommies (A) 13 7 Adm. hoofdambtenaar . . . 2 2 Rijksrechercheur 4 4 Hoofd van administratie . . . — 1 Adm. ambtenaar A le/2ekl. . 12 7 Adjudant der Rijkspolitie . . 549 549 Opperwachtmeester der Rijkspolitie 1431 1431 Wachtmeester der Rijkspolitie Ie klasse 2530 2693 Wachtmeester/Adspirant der 1743 1521 Rijkspolitie Adm. ambtenaar B Ie kl. . 6 4 Opzichter 12 10 Overig personeel 981 943 Totaal 50. Intendance Hoofd van de Intendance . . Adjunct-hoofd van de Intendance , Adm. h o o f d a m b t e n a a r . . . Adm. ambtenaar A le/2e kl. Adjudant der Rijkspolitie . Adm. ambtenaar B Ie kl. . , Opperwachtmeester der Rijkspolitie , Wachtmeester der Rijkspolitie Ie klasse Overig personeel Totaal
5 5
4
16 26 1 1
16 26 1
3
1 2
51
50 2 5 4 5
16
16
1 63 2
53. Politie Verbindingsdienst Hoofd van de P.V.D . . . Adjunct-hoofd van de P.V.D Hoofdambtenaar voor bijzondere diensten Adm. hoofdambtenaar (A) Techn. hoofdambtenaar (Ie kl.)> Techn. ambtenaar (Ie klasse) Adm. ambtenaar A le/2e kl. Opzichter (A) Adm. ambtenaar B Ie kl. . Chef radio-telegrafist . . . Overig personeel Totaal
2 5 5 4
49 2
Totaal aantal 1971 1970
56. Politie-Technische Dienst Hoofd van de P.T.D. . . . Techn. hoofdambtenaar Ie kl Adm. hoofdambtenaar. . . Adm. ambtenaar A le/2e kl.. Adjudant der Rijkspolitie . Opperwachtmeester der Rijkspolitie Techn. ambtenaar Adm. ambtenaar B Ie klasse Opzichter Overig personeel Totaal
7405 7286 1
1
1 1 2 6 1
1 1 2 2 1
8
—
2 32
1 29
54
38
1 1
1 1
1 1 4 5 11 1 1 122
1 1 7 3 5 10 1 1 120
154
151
1 1 2 2 1
1 1 — 3 1
3 1 3 5 85
4 — 3 5 86
104
104
6
Artikel en omschrijving
58. Opleidingsscholen der Rijkspolitie Dir. Officier der Rijkspolitie 2e/3e klasse Officier der Rijkspolitie le/2e klasse Adm. h o o f d a m b t e n a a r . . . . Adm. ambtenaar A 2e kl.. . . Adjudant der Rijkspolitie . . Opperwachtmeester der Rijkspolitie Wachtmeester der Rijkspolitie Ie klasse Overig personeel Sub-Totaal Adspirant der Rijkspolitie . . Totaal
Totaal aantal 1971 1970
4
4
6 1 1 17
6 1 — 15
59
46
28 41
31 43
157 500
146 450
657
596
Strafrechtstoepassing 67. Gevangenissen en Rijks* werkinrichtingen Geneesheer-directeur . . . . 1 1 Ie Hoofdgeneeskundige . . . 2 1 Hoofdgeneeskundige (A) . . 2 2 Hoofdadministrateur . . . . 2 2 Wetensch. hoofdambtenaar (A) 8 5 Administrateur 46 41 Wetensch. ambtenaar (Ie kl.) . 5 6 Referendaris 47 28 Hoofdcommies (A) 83 81 Adm. hoofdambtenaar. . . . 14 13 Adm. ambtenaar A le/2ekl. . 34 32 Hoofdonderwijzer 2 2 Sociaal ambtenaar (A) . . . . 10 7 Commies (A) 242 179 Hoofdverplegende 2 2 Onderwijzer 1 1 Ie Verplegende (A) 42 26 Wnd. hoofdverplegende . . . 3 2 Adm. ambtenaar B Ie kl. . . 72 62 Verplegende (A) 10 35 Adjunct-commies (A) . . . . 299 278 Overig personeel 2170 2175 Totaal 70. Rijksasielen Geneesheer-directeur . . Ie Hoofdgeneeskundige . Hoofdgeneeskundige (A) . Wetensch. hoofdambtenaar (A)) Administrateur Wetensch. ambtenaar (Ie kl.)) Referendaris Hoofdcommies (A) Adm. h o o f d a m b t e n a a r . . . . Adm. ambtenaar A le/2ekl. Hoofdonderwijzer Commies (A) Hoofdverplegende Onderwijzer Ie Verplegende (A)/wnd. hoofd verplegende Analist A Adm. ambtenaar B Ie kl. . . Verplegende (A) Ie Verplegende Adjunct-commies (A) . . . . Overig personeel Totaal
3097
2981
3 9 9
4 8 14 7 5 14 4 12 3 7 3 86 1
5
2 9
3 13 2 8 2 169 1 2 1 17 — 1 111 241
1 1 25 1 1 241 269
608
707
36 Totaal aantal 1971 1970
Artikel ca omschrijving
73. Reclasseringsraden en rgksreclasseringsambtenaren Secretaris Hoofdambtenaar der reclassering (A) Reclasseringsambtenaar (A) Overig personeel
18
19
26 22 39
18 21 47
. . . .
105
105
75. Districtspsychiaters Districtspsychiater. . . . Overig personeel
5 5
5 5
10
10
Totaal
Totaal Kinderbescherming 82. Centrale Adoptieraad Secretaris Hoofdcommies (A) . . . Commies (A) Overig personeel
1 1 1 3
Totaal
1 1 1 3
6
84. Raden voor de Kinderbescherming Hoofdadministrateur . . . . Administrateur Secretaris C
3 15 2
3 12 4
Totaal aantal 1971 1970
Artikel en omschrijving
Plaatsvervangend Secretaris A/B Adjunct-secretaris A . . . Referendaris Maatsch. hoofdambtenaar (A) Maatsch. ambtenaar (A) . . Hoofdcommies (A) . . . . Hoofd van administratie (A) Adm. ambtenaar A le/2e kl. Adm. ambtenaar B le/2e kl. Overig personeel Totaal
86. Rijksinrichtingen voor Kinderbescherming Wetensch. hoofdambtenaar (A)) HoofdambtenaarA(le klasse) Hoofdambt enaarB (Ie klasse) HoofdambtenaarC(Ie klasse) Ambtenaar A le/2e klasse . Adm. ambtenaar A le/2e kl. Maatsch. ambtenaar (A) . . Ambtenaar B Ie klasse . . Adm. ambtenaar B Ie klasse Analist Overig personeel Totaal
16 3 3 54 362 17 7 45 105 375
15 3 3 54 359 17 7 42 105 343
1007
967
4 10 6 27 111 9 13 91 3 1 236
4 12 5 21 109 9 13 93 3 1 231
511
501
Totaal aantal 1971 1970
Artikel en omschrijving
88. Verzekeringskamer Voorzitter Lid Secretaris Hoofdaccountant Hoofdactuaris Accountant (Ie klasse) . . . Actuaris (Ie klasse) Hoofdadministrateur . . . . Administrateur Referendaris (2e klasse) . . . Adjunct-accountant (Ie klasse) Adjunct-actuaris (Ie klasse). . Hoofdcommies (A) Commies (A) Adjunct-commies (A) . . . . Overig personeel Totaal
1 3 1 1 1 7 4 1 5 11 10 11 7 17 17 37
1 3 1 1 1 7 4 1 4 13 10 8 7 18 13 42
134
134
4 1 1
4 1 1
6
6
90. Centraal Bureau van Bijstand Notarisambt, bedoeld bij het Koninklijk besluit van 20 mei 1933 (Stb. 292) Deskundige Adm. ambtenaar B le/2e kl. . Overig personeel Totaal Totaal-generaal
18176 17876
BIJLAGE II OVERZICHT VAN DE WERKELIJKE EN DE GERAAMDE PERSONEELSSTERKTE
Ministerie Algemeen Beheer Diensten
Geraamde sterkte in begroting 1970 1971
Werkelijke sterkte
Organisatie-eenheden 31-12-1968
31-12-1969
1015 41
1051 42
1056
30-6-1970
1042 48
1 103 50
1 073 50
1093
1 090
1 123
1 153
Rechtspraak Diensten
2 921
2 951
2 9751)
3 0901)
3 0931)
Politie Diensten
7 518
7 745
7 8072)
8 246»)
8 446')
Strafrechtstoepassing Diensten
3 477
3 636
3 588')
3 803')
3 820')
1 311
1 340
1 339*)
1 4744)
1 524«)
98
116
112
134
134
4
4
5
6
6
3
3
3
16 388
16 888
16 919
17 876
18 176
Kinderbescherming Diensten Verzekeringskamer Centraal Bureau van Bijstand Notarisambt Herstel Rechtsverkeer Totaal. .
') Uitbreiding in verband met toegenomen werkzaamheden. *) Aan de opleidingsscholen zullen meer adspiranten worden opgeleid en beschikbaar komen voor de politiedienst.
8
) De achterstand in de personeelsbezetting, welke mede als gevolg van het toepassen van functioneel leeftijdsontslag is toegenomen, zal intensieve werving moeten worden ingelopen. 4 ) Verdere uitbreiding in verband met toegenomen werkzaamheden.
door een zeer
37 BIJLAGE III A. In het afgelopen zittingsjaar verschenen de volgende wetten, op het Ministerie van Justitie betrekking hebbende, in het Staatsblad: Wet van 28 augustus 1969, Stb. 350. Wijziging van artikel 240bis en intrekking van artikel 451 ter van het Wetboek van Strafrecht met uitsluiting van provinciale en beperking van gemeentelijke verordenende bevoegdheid t.a.v. middelen tot voorkoming van zwangerschap. Wet van 11 september 1969, Stb. 392. Vaststelling van Boek 4 van het nieuwe Burgerlijk Wetboek. Wet van 8 oktober 1969, Stb. 429. Verdeling van het bedrag bedoeld in de Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Socialistische Republ ek Roemenië inzake de regeling van hangende financiële vraagstukken, met brieven van 8 mei 1967 (Trb. 1967, 78). Wet van 8 oktober 1969, Stb. 430. Goedkeuring van het op 17 november 1967 te 's-Gravenhage gesloten Aanvullend Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland betreffende rechtsgedingen. Wet van 18 december 1969, Stb. 566. Wijziging van de Invoeringswet Boek 1 Nieuw B.W. Wet van 15 januari 1970, Stb. 10. Verlenging van de termijn van sommige bezettingsregelingen. Wet van 24 juni 1970, Stb. 284. Wijziging van de Wapenwetgeving. Wet van 1 juli 1970,5/6. 308. Aanvulling van artikel 11 van de Drank- en Horecawet met een voorschrift inzake de verkoop van middelen tot voorkoming van zwangerschap. B. Bij de Staten-Generaal aanhangig zijnde wetsontwerpen: Goedkeuring Benelux-Verdrag Internationaal Privaatrecht 2329 Inleidende titel nieuw B.W 3766 Vaststelling Boek 3 nieuw B.W 3770 Vaststelling Boek 5 nieuw B.W 4572 Wijziging van de bepalingen met betrekking tot executoriale verkoop van roerende goederen 7602 Vaststelling Boek 6 nieuw B.W 7729 Herziening van de Auteurswet 1912 7877 Goedkeuring van de op 26 juni 1948 te Brussel gesloten herziene Bcrner Conventie 7889, R 446 Wettelijke bepalingen met betrekking tot huur en verhuur van bedrijfsruimte en tot onteigening van verhuurde bedrijfsruimte 8875 Enige bepalingen ter bescherming tegen het met een technisch hulpmiddel afluisteren en opnemen van gesprekken 9419 Wettelijke bepalingen met betrekking tot de jaarrekening van ondernemingen 9595 Wijziging van de artikelen 53-54c van het Wetboek van Koophandel (Herziening van het enquêterecht) 9596 Verhoging van de grens van de bevoegdheid van de kantonrechters alsmede van de grens van appellabiliteit van vonnissen van deze rechters in burgerlijke zaken en, in verband daarmede, opheffing van de grens van appellabiliteit van vonnissen van de rechtbanken in burgerlijke zaken 9648 Uitvoering van het Internationaal Verdrag van New York van 7 maart 1966 inzake de uitbanning van elke vorm van rassendiscriminatie
9724
Datum van inwerkingtreding:
1 januari 1970
15 januari 1970
9 oktober 1969 1 januari 1970 15 februari 1970 1 juli 1970
Goedkeuring van de Verdragen van 's-Gravenhage van 1 juli 1964 houdende een eenvormige wet inzake de internationale koop van roerende lichamelijke zaken, onderscheidenlijk houdende een eenvormige wet inzake de totstandkoming van internationale koopovereenkoinsten betreffende roerende lichamelijke zaken 9817, R 666 Uitvoering van het op 1 juli 1964 te 's-Gravenhage gesloten Verdrag houdende een eenvormige wet inzake de internationale koop van roerende lichamelijke zaken 9817, R 666 Uitvoering van het op 1 juli 1964 te 's-Gravenhage gesloten Verdrag houdende een eenvormige wet inzake de totstandkoming van internationale koopovereenkomsten betreffende roerende lichamelijke zaken 9817, R 666 Herziening van de bepalingen van het Wetboek van Strafvordering betreffende de toepassing van voorIopige hechtenis en wijziging van de artikelen 27 en llhh van het Wetboek van Strafrecht 9994 Goedkeuring van het op 31 maart 1965 te Brussel tot stand gekomen Verdrag betreffende de instelling en het statuut van een Benelux-Gerechtshof, en van het daarbij behorende Aanvullend Protocol van 25 oktobcr 1966 10 018, R 689 Goedkeuring van het op 26 september 1968 te Brussel tot stand gekomen Aanvullend Protocol bij de Benelux-Overecnkomst betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen 10 018, R 689 Wettelijke bepalingen met betrekking tot de werkstaking 10111 Herziening van het echtscheidingsrecht 10 213 Wijziging van de artikelen 1637.y en 1638/- van het Burgerlijk Wetboek 10 245
38 Nadere regels betreffende de verjaring van het recht tot strafvordering en uitvoering van straf terzake van oorlogsmisdrijven en misdrijven tegen de menselijkheid 10 251 Nadere regels met betrekking tot het afleggen van eed of belofte 10 260 Nadere wijziging van de wet van 18 december 1957, Stb. 534, houdende een nieuwe regeling van de samenstelling der burgerlijke gerechten en van de bezoldiging van de rechterlijke ambtenaren 10 324 Intrekking van artikel 248bis van het Wetboek van Strafrecht 10 347 Nieuwe regeling van het bewijsrecht in burgerlijke zaken 10 377 Aanpassing van de Nederlandse wetgeving aan de eerste richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 9 maart 1968 inzake het vennootschapsrecht 10 400 Goedkeuring van het op 5 oktober 1961 te 's-Gravenhage tot stand gekomen Verdrag betreffende de bevoegdheid der autoriteiten en de toepasselijke wet inzake de bescherming van minderjarigen . . 10 450, R 719 Bepalingen met betrekking tot het einde van huur en verhuur van woonruimte 10 451 Regelen inzake de opheffing van de afdeling effectenregistratie van de Raad voor het Rechtsherstel . . . . 10 458 Administratieve rechtspraak inzake omzetbelasting . . 10 468
Wijziging der artikelen 1286 en 1804 van het Burgerlijk Wetboek 10 534 Wijziging van de onteigeningsprocedure
10 590
Strafbaarstelling van het gewelddadig in zijn macht brengen of houden van luchtvaartuigen en van enkele andere gedragingen die de veiligheid en de ongestoorde voortgang van het luchtverkeer in gevaar kunnen brengen 10 594 Goedkeuring van de op 29 april 1969 te 's-Gravenhage ondertekende Overeenkomst inzake de administratieve en strafrechtelijke samenwerking op het gebied van de regelingen die verband houden met de verwezenlijking van de doelstellingen van de Benelux Economische Unie, met Aanvullende Protocollen . . 10 600 Wijziging van artikel 36e, tweede lid, van het W.v.K. 10 651 Verdeling van het bedrag bedoeld in de Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Unie van Socialistische Sowjetrepublieken inzake de regeling van wederzijdse financiële en eigendomsvorderingen, van 20 oktober 1967 10 665, R 737 Regeling van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid 10 689 Wijziging van het Wetboek van Koophandel (Voorzieningen met betrekking tot de structuur der naamloze en besloten vennootschap) 10 751
39 BIJLAGE IV WETENSCHAPPELIJKE ONDERZOEKINGEN EN PUBLIKATIES Hierna v/orden de onderzoekingen vermeld die met subsidie van, dan wel rechtstreeks door het Departement van Justitie zijn ondernomen, en die bij de totstandkoming van de memorie van toelichting nog niet waren voltooid. Het jaar waarin met de projecten een begin is gemaakt, is telkens vermeld achter de naam (of korte aanduiding) van het project. Een lijst van publikaties is onder III opgenomen. I. Onderzoekingen in samenwerking met instituten in Nederland ] ) . 1. Recidive-onderzoek (1964), verricht door het Seminarium van Hamel van de Universiteit van Amsterdam, onder leiding van prof. mr. Ch. J. Enschedé. Het kernthema van dit onderzoek luidt: Wat is, uitgaande van de aan eerstveroordeelden opgelegde straf, de relatie tussen die straf en de eventueel daarop volgende recidive? Voor het samenstellen van het codeboek is een uitgebreide literatuurstudie verricht. Getracht wordt in 1970 met het coderen van het zeer omvangrijke materiaal gereed te komen. Het eindverslag zal niet vóór 1972 verschijnen. 2. Onderzoek naar de straftoemeting inzake belastingdelicten en daarmee vergelijkbare commune misdrijven (1964), verricht door het Strafrechtelijk en Criminologisch Instituut aan de Rijksuniversiteit te Leiden, o.l.v. prof. mr. G. Duisterwinkel. Onderzocht wordt of en, zo ja, op welke gronden de straftoemeting bij belastingdelicten verschilt van de daarmee vergelijkbaar geachte commune bedrogsdelicten. Van het eerste deel van het onderzoek is een rapport gereedgekomen. Te verwachten is, dat dit deelrapport nog in 1970 als dissertatie zal worden gepubliceerd. Aangenomen mag worden dat het rapport van het tweede deel van het onderzoek begin 1971 gereed zal zijn. 3. Onderzoek inzake het vervolgingsbeleid m.b.t. artikel 26 Wegenverkeerswet (1965), verricht door het Seminarium van Hamel van de Universiteit van Amsterdam, o.l.v. prof. mr. Ch. J. Enschedé. De stagnatie als gevolg van personeelsproblemen is opgeheven. De coderingswerkzaamheden zijn beëindigd. Het verzamelde materiaal wordt thans bewerkt. 4. Onderzoek inzake het Penitentair Trainingskamp „De Corridor" te Zeeland (N.Br.) (1967). Onder leiding van prof. mr. W. H. Nagel heeft het Strafrechtelijk en Criminologisch Instituut van de Rijksuniversiteit te Leiden het eerste deel van het onderzoek (een dossieren literatuurstudie) afgesloten met een nieuwe versie van een rapport over de persoon van de gedetineerde. Het tweede — psychologische - deel van het project (meting van eventuele veranderingen van de attitude tijdens de detentie) wordt uitgevoerd door een commissie onder leiding van prof. dr. K. J. M. van de Loo, hoogleraar te Nijmegen. De stadia van methodenontwikkeling en materiaalverzameling zijn beëindigd. Met de verwerking der gegevens is een begin gemaakt. 5. Onderzoek inzake verkeersdelinquenten (1967), verricht door het Criminologisch Instituut van de Rijksuniversiteit te Groningen, o.l.v. prof. dr. W. Buikhuisen. Het diagnostisch deel van dit onderzoek werd in 1969 afgesloten (zie III, 2). Eind 1969 verscheen hierover een aanvullend rapport. Thans is nog gaande een onderzoek naar de evaluatie van de effectiviteit van de in Bankenbosch geëxecutcerde vrijheidsstraffen. Te verwachten is, dat dit in 1971 zal worden afgesloten. 6. Onderzoek naar het effect en enkele andere aspecten 1) De met een asterisk aangeduide onderzoekingen - nrs. 12-17 geschieden onder auspiciën van de Commissie voor wetenschappelijk onderzoek op het gebied van de justitiële kinderbescherming.
van de detentie in open gevangenissen (1968), verricht door de Criminologische Afdeling van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid van de Katholieke Universiteit te Nijmegen, o.l.v. dr. W. H. A. Jonkers. Een samenvatting van het rappot van het eerste deel van dit project is verschenen in het Documentatieblad van het Ministerie van Justitie (zie 111,6). Het tweede deel is af gesloten met twee interim-rapporten, getiteld: „Democratisering in het gevangeniswezen" en ..Ervaringen van gedetineerden in open gestichten" (zie III, 4). Het derde deel richt zich, aansluitend bij de resultaten van deel 2, op de groepsgeschiktheid in de open gestichten. 7. Onderzoek naar de schadeloosstelling van verkeersslachtofjers (1968), verricht o.l.v. prof. mr. A. R. Bloembergen en prof. dr. P. Vinke van de Rijksuniversiteit te Leiden. De literatuurstudie is beëindigd. Een proefenquête is gehouden. Met hulp van het Centraal Bureau voor de Statistiek wordt een overzicht gemaakt van de voor dit onderzoek in aanmerking komende zaken van verkeersongevallen. Een hieruit te nemen steekproef is in voorbereiding. 8. Beeldonderzoek Prof. Mr. W. P. J. Pompe-kliniek (1969), verricht door het Psychologisch Laboratorium van de Katholieke Universiteit te Nijmegen. Het onderzoek is gericht op de beeldvorming en attitude van de Nijmeegse bevolking ten aanzien van psychopaten in het algemeen en de Prof. Mr. W. P. J. Pompe-kliniek in het bijzonder. Een interimverslag over de eerste resultaten van het survey-onderzoek is uitgebracht (zie III, 3). Het ligt in de bedoeling het project begin 1971 af te sluiten. 9. Regiemvergelijking (1969), een onderzoek verricht door het Criminologisch Instituut aan de Rijksuniversiteit te Utrecht, o.l.v. prof. dr. R. Rijksen. Onderzocht wordt of de eventuele verschillen tussen een gevangenis met een traditioneel regiem, waarbij het accent ligt op beveiliging, en die met een modern regiem, waarbij resocialisatie vooropstaat, tot uitdrukking komen in de relaties tussen personeel en gedetineerden, de onderlinge personeelsrelatics en in de perceptie die het personeel van criminaliteit heeft. Het onderzoek zal in 1970 worden voltooid. De resultaten zullen waarschijnlijk in een dissertatie worden verwerkt. 10. Onderzoek naar het effect van de straf opgelegd wegens „rijden onder invloed" (1970), verricht door het Criminologisch Instituut aan de Rijksuniversiteit te Groningen, o.l.v. prof. dr. W. Buikhuisen. Door middel van een dossieronderzoek wordt de effectiviteit van de verschillende soorten sancties nagegaan. Het zal niet mogelijk zijn, het werk aan dit project reeds in 1970 te voltooien. 11. Onderzoek naar de toepassing van de preventieve hechtenis (1970), verricht door het Criminologisch Instituut aan de Rijksuniversiteit te Groningen, o.l.v. prof. dr. W. Buikhuisen. Dit project vei keert nog in het stadium van de formulering van de vraagstelling. In deze eerste fase, die ultimo 1970 zal eindigen, worden de mogelijkheden van het onderzoek nagegaan en uitgewerkt. 12*. Aanpassing en predictie van aanpassing (1965), een onderzoek verricht door drs. W. Brinkman en drs. H. Kars. Nagegaan wordt in hoeverre het observatierapport, milieuen persoonsgegevens en gedragswaai nemingen een voorspelling kunnen geven van het succes of het falen in het geadviseerde plaatsingsmilieu. Het onderzoek zal waarschijnlijk begin 1971 voltooid zijn. Dit jaar is een aantal deelrapporten uitgebracht (zie III, 1 a, b en c).
40 Het ligt in de bedoeling, in het eindrapport de belangrijkste resultaten samen te vatten en de betekenis hiervan voor beleid en praktijk uit te werken. 13*. Onderzoek naar de verbetering van voorzieningen voor opvoeding en behandeling van ter beschikking van de Regering gestelde minderjarigen (1963). Dit onderzoek wordt ten departementc verricht, met medewerking van de Rijks Psychologische Dienst. Het rapport wordt eind 1970 verwacht. 14*. Onderzoek naar de pedagogische betekenis van de relaties tussen pleegkind, eigen ouders en pleegouders (1967), verricht door het Pedagogisch Instituut van de Rijksuniversiteit te Utrecht, m.m.v. het Algemeen Verbond voor Kinderbescherming. Het onderzoek zal eind 1970 worden voltooid. 15*. Differentiatie-onderzoek ( 1 9 6 5 ) , verricht door het Instituut voor toegepast Sociaal Psychologisch en Agologisch Onderzoek (Infagon) van de Universiteit van Amsterdam. Het onderzoek, dat ultimo 1970 beëindigd zal worden, strekt tot het ontwikkelen van een eenvoudig systeem van ged agsobservatie voor het Nederlandse inrichtingswezen. 16 *. Persoonlijkheidsfactoren en geneigdheid tot delinquentie in de puberteit (1967), een onderzoek verricht door dr. J. A. M. Schouten. In een vorig onderzoek, waarvan het rapport is gepubliceerd, werd een instrument ontwikkeld waarmee in dit vervolgonderzoek het effect van de therapie in „Zandwijk" w o d t geëvalueerd. Een tweede interim verslag werd ontvangen (zie 111,9); een publikatie van het instrument met instructie en toelichting wo r dt voorbereid, evenals de verantwoording. 17*. Inventarisatie-onderzoek ( 1 9 6 9 ) , verricht door het Instituut voor toegepast Sociaal Psychologisch en Agologisch Onderzoek (Intagon) van de Universiteit van Amsterdam. Ten einde een algemeen beeld te krijgen van de voornaamste problemen v/aarmede men in de diverse categorieën kinderbeschermingsinrichtingen te maken heeft, werd dit onderzoek opgezet. Men verwacht in 1971 het eindrapport uit te brengen. 18. Onderzoek naar de functie van de vrijwillige gezinsvoogd ( 1 9 7 0 ) . Onder leiding van een commissie, voorgezeten door drs. P. A. M. Eliëns, is een begin gemaakt met de formulering van de vraagstelling. II. Onderzoekingen verricht door Voorlichtingsen Documentatiecentrum van Justitie
het Wetenschappelijk van het Ministerie
19. Onderzoek winkeldiefstal (1968) Onderzocht wordt het justitiële beleid inzake diefstal in winkels en warenhuizen. Met behulp van een schriftelijke enquête, waaraan de rechteilijke macht haar medewerking verleent, wordt getracht de factoren te leren kennen die van invloed zijn op de vervolging en berechting in zaken van winkeldiefstal. De verwerking van het materiaal zal in 1970 gereedkomen. 20. Onderzoek huisvesting reclassenten (1969) Met dit project wordt beoogd een eerste indruk te krijgen van de behoefte aan huisvesting van cliënten van reclasseringsverenigingen. Doordat de nodige gegevens van de afdelingsbureaus van de reclasseringsinstellingen slechts in beperkte mate konden worden verkregen, zullen de uitkomsten niet meer dan een fragmentair beeld kunnen opleveren. Het onderzoek, dat door vertragingen bij het inzenden van de gevraagde gegevens meer dan de daarvoor geraamde tijd ve:gt, zal in 1970 worden beëindigd. 21. Onderzoek naar de stabiliteit van huwelijken gesloten na het verlenen of afwijzen van dispensatie krachtens artikel 86B.W. (1966).
Het onderzoek strekt er onder meer toe, de echtscheidingsfrequentie van gehuwden na verkregen dispensatie te vergelijken met die van andere betrekkelijk jong gehuwden. Voor het verkrijgen van gegevens is medewerking ve leend door talrijke gemeenten en de griffies van kantongerechten. Het inmiddels ontvangen materiaal wordt thans verwerkt. Verwacht wordt dat in 1970 het eindrapport zal verschijnen. 22. Voorlichtingsrapportage (1970) Een begin is gemaakt met een onderzoek dat de functie van het voorlichtingsrapport en zijn invloed op de procesduur tot object heeft. De vraagstelling moet nog worden geconcretiseerd. Gezien de actualiteit van het onderwerp, wordt een onderzoekplan ontworpen met een tijdschema dat voorziet in de indicning van het eindrapport na circa 1,5 jaar. 23. Statistisch onderzoek betreffende overtredingen van de Opiumwet (1969) Dit onderzoek strekt ertoe, de door de politie te Amsterdam en 's-Gravenhage geregistreerde gegevens te gebruiken voor het verkrijgen van meer gedifferentieerde kwantitatieve informatie omtrent gevallen van overtreding van de Opiumwet in die steden, over de jaren 1965-1968, dan die waarover het Centraal Bureau voor de Statistiek beschikt. 24. Onderzoek clandestiene zenders (1969) Op verzoek van het openbaar ministerie in het ressort Arnhem, en in overleg met de PTT, wordt getracht via enquêtering na te gaan in welke mate door clandestiene zenders vitale radioverbindingen worden gestoord, dan wel hinder bij de ontvangst van omroepprogramma's wordt veroorzaakt; zulks met het oog op het nader bepalen van het vervolgings- en straftoemetingsbeleid. Het project zal in 1971 worden voltooid. 25. Onderzoek voorlichtingsadviezen (1970) Een aantal tot dusver onbewerkt gebleven gegevens van de reclassering over rechterlijke beslissingen in strafzaken waarin een voorlichtingsrapport is uitgebracht, wordt thans aan een cijfermatige bewerking onderworpen. De verrichte tellingen hebben betrekking op ca. 2000 in 1968 uitgebrachte rapporten. 26. Onderzoek alcoholpromillages (1970) Met behulp van gegevens van het Gerechtelijk Natuurwetenschappelijk Laboratorium wordt de spreiding van de hoogte der alcoholpromillages in Nederland nagegaan ten aanzien van personen die aan een bloedproef zijn onderworpen wegens verdenking van het misdrijf omschreven in artikel 26 van de Wegenverkeerswet. Het onderzoek zal in 1971 eindigen. 27. Onderzoek naar het seponeringsbeleid in het ressort van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch (1970) Op verzoek van de procureur-generaal bij dat gerechtshof wordt nagegaan welke mogelijkheden er zijn voor een onderzoek waarvan de resultaten kunnen worden gebruikt voor eventuele nadere aanwijzingen ter bevordering van een uniform sepotbeleid. 28. Dossieronderzoek betreffende de straftoemeting t.a.v. rijders onder invloed (1969) Aan de hand van ca. 600 strafdossiers uit enige arrondissementen worden correlaties berekend tussen bepaalde, in die dossiers te vinden, gegevens (leeftijd, recidive etc.) enerzijds en de zwaarte van de gevorderde c.q. opgelegde straf anderzijds. 29. Criminaliteit in 1966 (1968) Materiaal van het Centraal Bureau voor de Statistiek, betrekking hebbend op ca. 4500 strafzaken uit 1966, is op ponskaarten overgebracht, teneinde door cijfermatige bewerking daarvan de beschikking te krijgen over meer uitgesplitste gegevens dan die welke aan de gepubliceerde statistieken zijn te ontlenen.
41 III. Uitgebrachte onderzockrapporten De eind; appo; ten van verrichte onderzoekingen, die in het afgelopen parlementake jaar zijn ingediend, zijn verkrijgbaar bij hei Wetenschappelijk Voorlichtings- en Documentatiecentrum (m.u.v. het hierna sub 5 genoemde rapport, dat als tijdschriftartikel in het Documentatieblad van het Ministerie van Justitie werd gepubliceerd). Hetzelfde geldt voor die interimrapporten, welke als zelfstandige publikaties zijn te beschouwen; wederom met één uitzondering, t.w. het deelrapport van het in de lijst I, onder 2, vermelde onderzoek. Een korte samenvatting van de inhoud van elk der hierna vermelde publikaties zal in een van de eerstvolgende nummers van het Documentatieblad worden opgenomen. 1. Van de negen interimverslagen, welke in het kader van het zogenaamde Aepra (Aepra is: aanpassing en predictie van aanpassing) sinds 1969 zijn verschenen, zijn de volgende drie rapporten als de:l'apporten te beschouwen. De overige verslagen zijn methodologisch en onderzoektechnisch van aard. Zij zullen wo~den verwerkt in het eindrapport van dit onderzoek, dat in 1971 verwacht wordt. a. Drs. W. Brinkman en drs. H. Kars, Beschrijving van 520 gevallen (1969) b. Drs. W. Brinkman en drs. H. Kars, een half jaar later f1970) c. Drs. W. Brinkman e.a., Advies en adviesopvolging in acht observatiehuizen (1970) 2. Prof. dr. W. Buikhuiscn en drs. F. P. H. Dijksterhuis, Criminologisch Instituut van de Rijksuniversiteit te Groningen, Rijders onder invloed: een diagnostisch onderzoek (1969).
3. Drs. H. J. van Buul, Psychologisch Laboratorium der Katholieke Universiteit te Nijmegen, Voorlichting m.b.t. geestelijk gestoorde delinquenten. Een samenvatting van het rapport is opgenomen in het Documentatieblad, jaargang 1970, nr. 2. 4. Drs. F. Denkers, Centrum voor Strafrechtswetenschap, criminologie en penologie der Katholieke Universiteit te Nijmegen: Ervaringen van gedetineerden in open gestichten (1969) 5. Mr. W. Duk, dossieronderzoek inzake de toepassing van voorlopige hechtenis. Onder bovenstaande titel is over dit onderzoek gerapporteerd in het Documentatieblad, jaargang 1969, nr. 10. 6. Drs. J. P. S. Fiselier, De betekenis van het open gesticht voor de recidive. Artikel in het Documentatieblad, jaargang 1970, nr. 1, inhoudende een samenvatting van het onderzoekrapport, waarvan in de memorie van toelichting op de begroting voor 1970 melding werd gemaakt. 7. Dr. P. J. Hettema en drs. M. Y. Wolke, Een gedwongen keuze-progressie-schaal voor t.b.r.-delinquenten. Een samenvatting van het rapport is opgenomen in het Documentatieblad, jaargang 1970, nr. 2. 8. Dr. P. Rijksen en mr. M. de Langen, Het observatierapport. Een onderzoek naar de betekenis van het observatierapport voor de intake van het behandelingshuis (1969). 9. Dr. J. A. M. Schouten, Tweede rapport over de voortzetting van het onderzoek: Persoonlijkheidsfactoren en geneigdheid tot delinquentie in de puberteit (1970).
42 BIJLAGE V Met ingang van 15 november 1969 werd de uit 1959 daterende „Beschikking Organisatie Groepen en Districten te land Korps Rijkspolitie" vervangen door de „Beschikking Organisatie Districten te land Korps Rijkspolitie 1969". VerInleiding Bij het ontwerp van de begroting voor het Departement van vanging van de beschikking was o.m. geboden door de opJustitie voor 1970 was voor het eerst — als bijlage bij de me- heffing van zes districten als gevolg van de reorganisatie en moric van toelichting - een jaarverslag betreffende het Korps de daardoor noodzakelijk geworden herindeling van de landRijkspolitie over 1968 gevoegd. In dat verslag kondigde de groepen. Met ingang van gelijke datum werd vastgesteld de „Beondergetekende aan, dat hij deze verslaglegging gedurende zijn ambtsperiode zou voortzetten. Hij ziet zulk een jaarverslag schikking Organieke Sterkte Landgroepen Korps Rijkspolials een gelegenheid op geordende wijze periodiek gedetailleerd tie 1969", waarmede de sinds 1961 vigerende gelijknamige feitenmateriaal omtrent het Korps Rijkspolitie ter openbare beschikking verviel. kennis te brengen en daarmede tevens informatie te verstrekken Bij gezamenlijke beschikking van de Ministers van Justiomtrent de achtergrond waartegen het beleid wordt gevoerd. tie en van Binnenlandse Zaken van 19 november 1969 werDe indeling van het verslag over 1969 is nagenoeg gelijk den tijdelijke voorzieningen getroffen met betrekking tot de aan die van het vorige verslag. Door deze indeling wordt een taak van de Algemene Verkeersdienst Rijkspolitie en de overzichtelijk beeld gegeven en is bovendien vergelijking tus- samenwerking tussen deze dienst en de gemeentelijke politiesen beide verslagen mogelijk. korpsen. Met voldoening stelt de ondergetekende vast, dat het Korps Op 15 december 1969 kreeg de in par. 4 van Hoofdstuk Rijkspolitie ook in 1969 zijn taak naar behoren heeft vervuld. I van het jaarverslag 1968 aangekondigde wijziging van de Dit is te danken aan een grote ijver en plichtsbetrachting van het structuur van de verkeersgroepen gestalte in de vorm van de gehele personeel. Hetgeen is gepresteerd, is te opmerkelijker „Beschikking Organisatie en Taak Verkeersgroepen Korps tegen de achtergrond van een nijpend personeelstekort en de Rijkspolitie". kwantitatieve en kwalitatieve verzwaring van de politietaak. Uit het verslag blijkt, dat het tekort aan personeel voort§ 2. De reorganisatie van het korps durende en bijzondere aandacht heeft. Zonder op het stuk van de kwaliteit concessies te doen is de werving sterk opgeIn het kader van de reorganisatie van het korps, waartoe voerd. Dit werpt zodanige resultaten af, dat de werving thans in het vorig verslagjaar was besloten, kwamen in de loop van ongeveer op het niveau is gebracht van de maximale capaci- 1969 de vereiste structuurwijzigingen tot stand. Door ophefteit voor de eerste opleiding. fing van de districten Winschoten, Heerenveen, Almelo, TilHet is evenwel noodzakelijk de organieke sterkten van vrij- burg, Doetinchem en Leiden werd het aantal districten tewel alle ondei delen van het korps te verhogen, zodat de thans ruggebracht van 23 tot 17. Verder werden de zes bij vorenplaats vindende personeelsuitbreiding niet in gelijke mate de bedoelde districten ingedeelde verkeersgroepen opgeheven. tekorten doet ve> minde; en. De herindeling van het personeel, dat bij deze opheffingen Uit het verslag blijkt van de grote zorg, die wordt besteed was betrokken, vond plaats in nauw overleg met de beaan de opvoering van de kwaliteit van de dienst. Hiertoe langhebbenden, die zich hierbij konden laten adviseren door strekken organisatorische maatregelen en een grote activiteit vertegenwoordigers van de personeelsorganisaties. De geop het gebied van de opleiding en vorming. § 7 van het twee- volgde procedure beoogde een optimale behartiging van de de hoofdstuk van het verslag geeft van dit laatste een goed belangen van het betrokken personeel te waarborgen. beeld. In het verslagjaar werden voorts de nodige voorbereidinBehalve bij opleiding en vorming is ook bij de dagelijkse leiding van het korps de hulp van de menswetenschappen van gen getroffen om de voor 1 april 1970 voorgenomen ophefgroot belang. Op voorstel van de algemeen inspecteur heeft fing van de territoriale inspecties voor te bereiden. Tevens de ondergetekende er dan ook toe besloten bij de algemene werd in verband daarmede reeds begonnen met het overheinspectie zowel voor de interne communicatie als voor het ex- vclen van bepaalde taken van de stafadministraties van deze inspecties naar hetzij de algemene inspectie, hetzij de disterne contact een psycholoog aau te trekken. trictscommando's. Ten slotte werd een eerste begin gemaakt met de centralisering van het financieel beheer. HOOFDSTUK I JAARVERSLAG BETREFFENDE HET KORPS RIJKSPOLITIE OVER 1969
Organisatie § 1. Wijziging van organisatiebeschikkingen De uitvoering van de reorganisatie van het korps maakte wijziging van een aantal organisatiebeschikkingen noodzakelijk. Als zodanig verdienen vei melding de instelling aan de Algemene Inspectie van het korps van: - de Inspectie Materieelzaken (waaronder de afdeling transport" en surveillance-middelen en de afdeling overige materieelaangelegenheden); - de Inspectie Uitvoerende Diensten (waaronder de afdelingen toezicht algemene diensten, toezicht recherchediensten en toezicht verkeersdiensten); - de Inspectie Opleiding en Vorming; - de Stafafdeling Financiële Zaken; Als gevolg van het op 1 oktober 1969 in werking treden van de Wet van 12 december 1968 (Stb. 734) houdende wijziging van de Politiewet werd de „Sectie voor Bijzondere Verkeerstaken" omgezet in de „Algemene Verkeersdienst Rijkspolitie".
HOOFDSTUK II Personeel § 1. De personeelssterkte A.
Personeel in politierangen boven die van adjudant
Per 1 januari 1969 resp. 1 januari 1970 bestond het officierenkorps uit: 1-1-1969 1-1-1970 1 - inspecteur-generaal der Rijkspolitie 1 10 - dir. officier der Rijkspolitie Ie kl. 9 18 24 - dir. officier der Rijkspolitie 2e kl. 31 27 - dir. officier der Rijkspolitie 3e kl. 23 16 - officier der Rijkspolitie Ie kl 21 21 - officier der Rijkspolitie 2e kl 15 - adsp. officier der Rijkspolitie . . . 11 totaal
118
43 B. Personeel in politierangen beneden die van adsp. officier Bijlage l a geeft een overzicht van de aantallen personeelsleden in de onderscheiden rangen en tevens van de leeftijdsopbouw per 1 januari 1969 (6239 m a n ) . Aangezien in het verslagjaar: Ie. het verloop een aantal van 250 ambtenaren omvatte als gevolg van: - overlijden 24 - eervol functioneel leeftijdsontslag . . . 103 - eervol ontslag wegens afkeuring . . . . 28 - eervol ontslag op verzoek 72 l) - eervol ontslag in de proeftijd wegens ongeschiktheid 23 - 250 2e. bij het korps werden benoemd: - tot adspirant 534 - ambtenaren uit gemeentelijke politiekorpsen 5 - op verzoek eerder eervol ontslagen ambtenaren . . 2 + 541 3e. tot de naasthoger rang werden bevorderd: 372 adspiranten 57 wachtmeesters 120 wachtmeester Ie klasse 47 opperwachtmeesters was de samenstelling van het korps per 1 januari 1970 als gegeven in bijlage l b (6530 m a n ) . C. Personeel in burgerrangen Bijlage 2 geeft een overzicht van de aantallen in burgerrangen bij het korps werkzame ambtenaren naar de toestand op 1 januari 1969 en 1 januari 1970.
Bijlage 3b geeft een overzicht van de sterkte van de overige onderdelen van het korps. § 3. De gezondheidstoestand
van het personeel
De gezondheidstoestand van de ambtenaren in politierang, waarover de bedrijfsgeneeskundige zorg van de Korpsarts zich uitstrekt, wordt - mede in het licht van vergelijkbare situaties - als niet ongunstig beoordeeld. De ziekmeldingen bedroegen in de opvolgende kwartalen resp. 500, 417, 227 en 314. Het percentage van personeel, dat wegens ziekte de dienst moest verzuimen, was evenals in het vorig verslagjaar ruim 5. Er werden 344 dienstongevallen geregistreerd, in 88 waarvan verhaal van schade op derden mogelijk was. Bij deze dienstongevallen overleden 8 personeelsleden, terwijl 20 ambtenaren zwaar lichamelijk letsel opliepen. In twee gevallen liep een ambtenaar zwaar lichamelijk letsel op als gevolg van een jegens hem gepleegd geweldsdelict. § 4. Werving van
politie-personeel
Wederom werd met kracht gestreefd naar verhoging van het aantal in opleiding te nemen jongelieden. Hierbij werd gebruik gemaakt van: a. advertenties; b. toezending van een gezamenlijke brochure van de Ministeries van Justitie en van Binnenlandse Zaken aan de huisadressen van Mulo/Mavo-abituriënten; c. verspreiding en toezending van wervingsbrochures van het korps;
1) Waaronder 8 wegens overgang naar in voormalige „rijkspolitiegemeenten" ingestelde nieuwe gemeentelijke politiekorpsen.
d. de activiteiten van de in alle districten van het korps werkzame „voorlichtingsambtenaren", bestaande uit het verzorgen van voorlichtingsbijeenkomsten met vertoning van wervingsfilms in de hoogste klassen van de daarvoor in aanmerking komende scholen; op ouderavonden e t c , alsmede het verrichten van huisbezoeken. In de periode van 1 januari t / m 31 december 1969 werden 5539 aanvragen om inlichtingen ontvangen, welke als volgt kunnen worden gespecificeerd: 2783 reacties n.a.v. geplaatste advertenties; 1135 reacties n.a.v. de gemeenschappelijke brochure; 1110 reacties n.a.v. de rijkspolitie-brochure; 511 reacties onbekend. Volledige sollicitatiebescheiden werden ontvangen van 2726 gegadigden (te weten 1418 minderjarigen en 1308 meerderjarigen). In onderstaand overzicht zijn de wervingsresultaten verwerkt naar de provincies van herkomst van de sollicitanten.
Provincie (woonplaats)
Sollicitanten meerderj. minderj.
§ 2. De indeling van het personeel In bijlage 3a wordt districtsgewijze een overzicht gegeven van de personeelsbezetting van de landgroepen naar de feitelijke situatie op 1 januari 1969 en op 1 januari 1970. Het reeds enkele jaren bestaande systeem, waarbij het minderjarige personeel, dat na beëindiging van de eerste opleiding in de rang van wachtmeester gedurende een jaar bij de landgroepen onder leiding van een mentor zijn werkzaamheden verricht, werpt goede resultaten af en wordt dientengevolge gecontinueerd.
Friesland . . . Groningen . . Drenthe . . . Overijssel. . . Gelderland . . Utrecht . . . Noord-Holland Zuid-Holland . Zeeland. . . . Noord-Brabant Limburg . . . Totaal
. . . .
totaal
Waarvan aangesteld meerderj. minderj.
totaal
62 63 73 127 182 78 110 210 42 172 189
77 73 70 102 197 85 97 294 34 182 207
139 136 143 229 379 163 207 504 76 354 396
7 9 11 15 25 16 22 29 7 19 12
14 13 12 22 55 32 18 59 5 35 22
21 22 23 37 80 48 40 88 12 54 34
1308
1418
2726
172
287
459
44 Het verloop van de behandeling dezer sollicitaties gaf het volgende beeld:
Behandelde sollicitaties Niet aangenomen op grond van:
meerderjarigen
minderjarigen
totaal
aantal
aantal
aantal
1308
a. voorselectie
b. c. d. e. ƒ.
medische eisen basistest R.P.D onderzoek wervingscommissie antecedentenonderzoek intrekking sollicitatie
Geschikt bevonden Hierbij zij nog het volgende aangetekend: Ad a. onder voorselectie zijn aangegeven de kandidaten, die o.m. op grond van leeftijd, het niet bezitten van de voor minderjarigen vereiste vooropleiding, wegens lopende militaire verbintenissen, alsmede wegens bij de test gebleken onvoldoende ontwikkeling niet voor benoeming in aanmerking konden komen. Ad b. onder medische eisen zijn - behalve de door de Korpsarts medisch afgekeurde kandidaten - ook opgenomen, de sollicitanten, die blijkens door henzelf verstrekte gegevens een te geringe lichaamslengte of een te sterke bril etc. hadden. Ad c. onder basistest R.P.D. zijn uitsluitend opgenomen de gevallen waarin de kandidaat op grond van het door de Rijks Psychologische Dienst opgemaakte psychologische rapport werd afgewezen. Dit rapport wordt opgemaakt aan de hand van de resultaten van een door de kandidaat afgelegde schriftelijke test. In de hierboven aangegeven cijfers van de wervingsresultaten onder de minderjarigen zijn begrepen die van 346 (M)Ulo-abituriënten, die de voor aanstelling vereiste minimum-lecftijd nog niet hadden bereikt. Van hen verkregen 57 een tijdelijke aanstelling, in afwachting van hun plaatsing op de Opleidingsschool in de rang van adspirant der Rijkspolitie na het bereiken van de 17-jarige leeftijd. Ter vervulling van een 30-tal vacatures voor de functie van parketwachter werd medio oktober 1969 in daarvoor in aanmerking komende dagbladen een advertentie geplaatst. Op deze advertentie reageerden 503 personen. De afwerking van deze sollicitaties vond plaats in het jaar 1970. § 5. Rechtspositie van het personeel In het verslagjaar kwamen enige wijzigingen tot stand in het Ambtenarenreglement voor het Korps Rijkspolitie 1958 en het Besluit Geneeskundige Verzo.ging Politie. Deze wijzigingen hadden betrekking op de verhoging van de vakantie-uitkering van 4 tot 6 pet., op de afschaffing van de indeling van gemeenten in klassen en op de aanpassing van de rechtspositie aan de reeds eerder in Hoofdstuk VI van het Algemeen Rijksambtenarenreglement aangebrachte wijzigingen in de rechtspositie van de burgerlijke rijksambtenaren op het stuk van aanspraken bij ziekte. In overleg met de Minister van Binnenlandse Zaken werd in 1969 ingevoerd de „Regeling inzake strafrechtelijke en disciplinaire onderzoeken naar gedragingen van politieambtenaren.". § 6. Sociale aspecten Bij het bepalen van het beleid in het algemeen en in het bijzonder bij het personeelsbeleid wordt aan de sociale aspecten van het daarbij betrokken personeel, en met name aan de belangen van het gezin, steeds grote aandacht besteed. De maatschappelijk werksters van het Stafbureau Algemeen Perso-
/o
100
393 111 332 155 15 130
25,4 11,9
172
13,2
30,0
8,5
1,1 9,9
1418
/o
2726
100
246 298 349 138 11 89
17,4 21,0 24,6
287
20,2
9,7 0,8 6,3
/o
100
639 409 681 293 26 219
23,4 15,0 25,0 10,8
459
16,8
1,0 8,0
neclsbeleid van het Ministerie van Justitie werden daartoe in 153 gevallen ingeschakeld, hetgeen weer resulteerde in 332 contacten met diverse chefs in het korps, met de personeelsconsulenten en met de korpsarts. § 7. Opleiding
en
cursussen
1. De eerste opleiding Deze vindt plaats aan de Opleidingsschool van het Korps te Arnhem en aan de te Horn gevestigde afdeling daarvan. Op 1 januari 1969 waren nog in opleiding: te Arnhem (205) en te Horn (160) tezamen . . . . 365 adsp. In de loop van 1969 werden in opleiding genomen: in februari te Horn 58 in april te Arnhem 81 in augustus te Horn 100 in oktober te Arnhem 183 422 adsp. Totaal
787 adsp.
Al dan niet op eigen verzoek werd aan 55 adspiranten ontslag verleend. 372 adspiranten werden na voltooide opleiding tot wachtmeester bevorderd. Ultimo 1969 waren nog 354 adspiranten in opleiding. 2. De kade/opleiding De Kaderopleidingsschool van het Korps was gevestigd in het gebouwencomplex van de Opleidingsschool te Arnhem. Door de toename van het aantal adspiranten aan de Opleidingsschool moesten de bij de Kaderopleidingsschool in gebruik zijnde dienstruimten bestemd worden voor de opleiding van adspiranten. De Kadei opleidingsschool werd in verband daarmede in oktober overgebracht naar het rijkspolitiecomplex aan de Sarphatistraat te Amsterdam. Aan de Kaderopleidingsschool werden de volgende cursussen gegeven: a. twee twaalfweekse cursussen voor opperwachtmeesters, die geschikt geacht worden voor de functie van groepscommandant; b. één zesweekse cursus voor adjudanten-groepscommandant, die tevoren nog geen cursus als bedoeld onder a. volgden. De onder a bedoelde cursussen, waaraan op basis van vrijwilligheid wordt deelgenomen, omvatten 65 deelnemers. De - verplichte - cursus bedoeld onder b telde 33 cursisten. 3. De verkeersopleiding De Verkeersschool van het Korps Rijkspolitie te Bilthoven verzorgt cursussen voor personeelsleden op het gebied van het verkeer, de rij-opleiding en de autislip-opleiding.
45 Voorts is de school belast met de verstrekking van de korpsrijbewijzen en met het onderzoek naar de rijvaardigheid van personeelsleden. In het verslagjaar werden de volgende opleidingen gegeven: verkeerssurveillanten voor verkeersonderdelen (duur 18 weken) 65 man semiverkeersopleiding personeel landgroep (duur 4 weken) 158 man stafofficier verkeerszaken (duur 6 weken) 6 man rij-instructeur Verkeersschool 6 man bestuurder G.S.A 46 man bestuurder landrover met aanhangwagen 4 man bestuurder M.E.-voertuig 4 man primaire rij-opleiding rijbewijs A voor a.s. verkeerssurveillanten 26 man primaire rij-opleiding rijbewijs BE leerlingen Nederlandse Politie Academie 52 man antislip-opleiding: a. basiscursus 605 man b. herhalingscursus 257 man terwijl bovendien 540 ambtenaren werden onderzocht op hun rijvaardigheid. De eerste verkeersopleiding, zoals die tot dusverre gedurende een aantal jaren plaatsvond, werd — als gevolg van de herstructurering van de verkeersgroepen - gewijzigd in de hierboven vermelde opleiding voor verkeerssurveillanten. 4. De recherche-opleiding 50 ambtenaren volgden aan de Rechercheschool te Wolfheze de z.g. „primaire cursus", terwijl 3 officieren deelnamen aan de op deze school georganiseerde oriënterende cursus voor hogere politieambtenaren. Een aanvang werd gemaakt met de gespecialiseerde opleiding van bij de landgroepen ingedeelde personeelsleden voor het verrichten van opsporingsonderzoeken. Hiertoe werden — onder auspiciën van de Rechercheschool - 3 leergangen (één dag per week gedurende 7 achtereenvolgende weken) georganiseerd waaraan telkenmale 25 ambtenaren deelnamen. 5. De opleiding van speurhondgeleiders In 1969 ontvingen aan de Speurhondenschool van het korps te 's-Gravenhage tien speurhondgeleiders instructie in het kader van herscholing. 6. De opleiding voor de Mobiele Eenheden Aan 4 officieren en 25 kaderleden werd met het oog op de vervulling van vacante kader-functies in de onderscheidene M.E.-pelotons een 3-weekse cursus gegeven. Tevens werd een aanvang gemaakt met de „voortgezette opleiding" welke - in tegenstelling tot voorheen - thans gedurende twee weken per jaar centraal geschiedt. Het accent wordt vooral gelegd op de z.g. „mentale training" in verband waarr-.ede bij ei i opzet en uitvoering van deze cursussen een psychu. j j s van de Rijks Psychologische Dienst is ingeschakeld. 7. De cursus voor administratief personeel Gekwalificeerde krachten gaven cursussen aan lager administratief personeel ten einde dit geschikt te maken voor het behandelen van post- en archiefzaken bij de onderscheiden onderdelen van het korps. In het kader hiervan werden in 1969 3 cursussen gehouden en wel 2 primaire cursussen met 53 deelnemers en een aanvullende cursus met 22 deelnemers. 8. De districtscursussen voor het Politie diploma B Ten behoeve van personeelsleden, die op grond van de bestaande bepalingen in aanmerking komen voor het volgen van een cursus tot het behalen van het politiediploma B, wor-
den in alle districten tweejarige cursussen gehouden. Zestig cursisten behaalden in het verslagjaar het volledige diploma, terwijl zeventien voor één of meer onderdelen van dat diploma slaagden. 9. De opleiding der reservisten De opleiding van de reservisten vond op de gebruikelijke wijze plaats. Voor de graad „geoefend man" slaagden 43 reservisten, voor die van „buitengewoon-geoefend man" 63. 10. Voortgezette vorming hogere ambtenaren Aan het Studiecentrum voor hogere politieambtenaren te Heelsum volgden 2 officieren de „primaire cursus voortgezette vorming", terwijl 28 officieren deelnamen aan voortgezette cursussen en 4 aan bij dat centrum gehouden studieconferenties. 2 officieren volgden een cursus aan het Defensie-studiecentrum. 2 officieren namen deel aan een door het Centraal Instituut Methodische Instructie voor het Bedrijfsleven georganiseerde cursus in de methodische instructie voor opleidingsfunctionarissen. 5 officieren volgden door de Stichting Studiecentrum Rechtspleging in de onderscheiden universiteitssteden georganiseerde cursussen voor rechterlijke en andere bij de rechtspleging betrokken ambtenaren. 11. Het onderhouden van de schietvaardigheid Het onderhouden van de schietvaardigheid van het executieve politiepersoneel ondervindt nog moeilijkheden door het ontbreken van voldoende oefengelegenheden. In de verslagperiode kwamen de z.g. „schietbioscopen" te Amsterdam en Horn, die een aanmerkelijke verbetering in de oefengelegenheden zullen betekenen, nog niet gereed. De interdepartementale werkgroep, ingesteld met de opdracht voorstellen te doen voor de inrichting van regionale schiettereinen, geschikt voor schietoefening met pistool en karabijn, waarvan in het vorig jaarverslag gewag gemaakt werd, zette haar werkzaamheden voort. 12. Gespecialiseerde opleidingen Personeelsleden van de Dienst der Rijkspolitie te Water namen in het afgelopen verslagjaar deel aan de hieronder vermelde — vanwege het Koninklijk Onderwijsfonds voor de Scheepvaart georganiseerde - cursussen: - een - tien maanden durende - schriftelijke en mondelinge cursus ter opleiding voor schipper bij de binnenvaart, aan welke cursus door 13 ambtenaren werd deelgenomen, die allen het diploma „schipper binnenvaart" hebben behaald; - een cursus ter verkrijging van het getuigschrift „radarwaarnemer" aan welke cursus 20 ambtenaren deelnamen die allen bedoeld getuigschrift hebben verworven; - een cursus voor machinist binnenvaart A, aan welke cursus door 1 personeelslid werd deelgenomen aan wie aan het einde daarvan het diploma „machinist binnenvaart A" werd uitgereikt. Zes personeelsleden van de Dienst Luchtvaart van het korps vingen in het verslagjaar de opleiding aan ter verkrijging van de aantekening ..blindvliegen" en het „vliegbrevet B3". § 8. De Reserve-Rijkspolitie Aan het eind van het verslagjaar telde het korps: 1 vrijwilliger in een officiersrang 2 vrijwilligers in de rang van opperwachtmeester 1541 vrijwilligers in de rang van wachtmeester Ie klasse 2137 vrijwilligers in de rang van wachtmeester. De verdeling van deze vrijwilligers naar de situatie van 1 januari 1969 en 1 januari 1970 over de onderscheidene districten en overige onderdelen is aangegeven in bijlage 4. De
46 vrijwilligers, ingedeeld bij de in de loop van 1969 opgeheven districten, werden bij de districten in gewijzigde organisatie ingedeeld. Als reserve-wachtmeester traden 141 vrijwilligers toe; de verbintenis met 273 reservisten werd om uiteenlopende redenen beëindigd. 128 reserve-wachtmeesters werden bevorderd tot reservewachtmeester Ie klasse. 136 reservisten ontvingen de vrijwilligersmedaille voor 10 jaar trouwe dienst, terwijl aan 1444 vrijwilligers het jaarteken voor 20- en 25-jarig dienstverband werd uitgereikt. De graad van buitengewoon geoefend man bezaten per ultimo 1969 1838 reservisten; 742 hadden toen de graad van geoefend man. Aan één reservist werd een tevredenheidsbetuiging van de algemeen inspecteur uitgereikt.
- Het Koninklijk Huis
- Provinciën
Gemeenten Waterschappen en Polderbesturen N.V. Nederlandse Spoorwegen N.V. Nederlandse Staatsmijnen Particuliere Mijnen Bureau voor Muziek Auteursrecht
§ 9. Onbezoldigde ambtenaren van het Korps Rijkspolitie 1. Het aantal aangestelden als onbezoldigd ambtenaar van het Korps Rijkspolitie bedroeg op 31 december 1968 3270 Het aantal ontslagverleningen bedroeg 148 Het aantal overledenen bedroeg 24... . 172
Dierenbescherming
3098 Het aantal verleende aanstellingen bedroeg
156 -
Het totaal aantal aangestelden op 31-12-1969 bedroeg Op een aantal verzoeken om aanstelling worden beschikt op grond van onder meer: - ongunstige antecedenten; - onvoldoende politicvakkennis; - niet voldoende noodzaak.
moest
3254
afwijzend wijzend
2. Naar de toestand op 31 december 1969 waren de onbezoldigde ambtenaren van het Korps Rijkspolitie werkzaam in de dienst van: personeel Visserijpolitiekruisers Luchtmachtbewakingskorps Het Ministerie van Defensie l Marinebewakingskorps 232 I Marine-recherche terreinbewaking Het Ministerie van Economische Zaken Economische controledienst 62 Fiscale Inlichtingen- en Opspo94 Het Ministerie van Financiën | ringsdienst Domeinen (Directie Gevangeniswezen 169 Het Ministerie van Justitie {Directie Politie l Parketwachters 274 < Technische controleurs Het Korps Rijkspolitie f Velddienst-assistenten Algemene Inspectiedienst Staatsbosbeheer Het Ministerie van LandVeeartsenijkundige Dienst 322 bouw en Visserij Visserij-Inspectie Rijkszuivelstation / Rijksverkeersinspectie l Korps Controleurs gevaarlijke \ stoffen Het Ministerie van Verkeer s Kantonniers/Havenmeesters 186 en Waterstaat i P.T.T.-opsporings- en bewa'kingsdienst \ Directie IJsselmeerpolders Het Ministerie van Onderwijs 1 en Wetenschappen Het Ministerie van Sociale Zaken en Volksgezondheid Het Ministerie van Volks huisvesting en Ruimtelijke Ordening Recherchedienst 18
Houtvesters/ Boswachters/ Chauffeurs 35 f Keuringsdiensten van waren, I vee en vlees 80 I Waterleidingbedrijven ' Planologische diensten ' Keuringsdiensten van waren, vee en vleeswaren 367 Parkwachters/Boswachters
-
Opzichters/Kantonniers
33
Spoorwegrecherche
92
Bewakingsdienst Bewakingsdienst
77 31
10 Buitendienst f Ned. Vereniging tot bescheri ming van dieren INed. Vereniging tot bescher46 j ming van vogels Sophia Vereniging tot bescher( ming van dieren
Vereniging tot behoud van Natuurmonumenten in Opzichters Nederland i Jachtopzieners/Boswachters } Bedrijfs- en Terreinbewakers Particulieren (Recreatie/Natuurbescherming Scheepvaartvereniging Zuid Bewakingsdienst Koninklijke Nederlandse Bewakingsdienst Heidemaatschappij Diversen
45 1018 19 12 30 3254
3. Door de met het toezicht op de onbezoldigde ambtenaren belaste districtscommandanten werden periodieke sa« menkomsten georganiseerd waarbij deze ambtenaren instructie ontvingen met betrekking tot de uitoefening van politiële bevoegdheden (o.m. ook inzake het aanwenden van geweld en nopens het hanteren van vuurwapenen). Tevens werden deze samenkomsten benut voor het houden van schietoefeningen, ter gelegenheid waarvan hun vuurwapens werden geïnspecteerd op deugdelijkheid en onderhoud.
H O O F D S T U K III Materieel § 1.
Motorvoertuigen
Per ultimo 1969 omvatte het Hoofdwagenpark der Rijkspolitie: 1196 vierwielige motorrijtuig n; 163 motorrijwielen; 1728 ultra lichte motorrijwielen; 29 rijwielen met hulpmotor. 3116 eenheden. Met het bovenvermelde totaal aantal voertuigen werden ruim 50 185 900 km afgelegd. Hierbij deden zich 1620 schade-gevallen voor, variërende van lichte schade tot „total loss" (hetgeen betekent: 1 schadegeval per 30 979 weg-kilometers). Groepen te land: In het kader van de voortgaande motorisering van de landgroepen werden wederom kleine surveillance-auto's (K.S.A.'s) ingezet, ter vervanging van zijspancombinaties, en ten dele als uitbreiding.
47 Thans beschikken deze onderdelen over: 360 Groeps Surveillance Auto's (G.S.A.'s); 207 K.S.A.'s/recherche auto's; 5 zwaardere voertuigen („landrover"); 2 lichte terreinvoertuigen; 37 zijspancombinaties; 1 solomotor; 1728 ultra lichte motorrijwielen.
§ 4. A. a. b. c.
Verbindingsmaterieel
Voor de communicatie staan het korps ten dienste: het openbare telefoonnet; het politie-telexnet; de radio-telefonische verbindingen.
Ad a. het openbare telefoonnet: Naast telefoonaansluiting van alle bureau's van de verschillende onderdelen van het korps, zijn nagenoeg alle personeelsleden van de executieve onderdelen in hun woning bereikbaar 2340 eenheden. over een dienstaansluiting. Verkeersgroepeti. In 1969 werden - in het kader van de Daarbij wordt wegens het personeelstekort, en wegens het reorganisatie — de verkeersgroepen Tilburg, Almelo, Heeren- niet continu bezet zijn van de bureau's gebruik gemaakt van veen, Doetinchem, Leiden en Winschoten opgeheven en werd „telefoonautomaten" (waarop huisaansluitingen van persode verkeersgroep Terneuzen gewijzigd in een verkeerspost neelsleden kunnen worden doorverbonden wanneer het bureau van de verkeersgroep Middelburg. niet bezet is) en van z.g. „telefoonantwoordgevers". Bij deze 18 verkeersonderdelen wordt beschikt over: Op 94 bureau's van de groepen te land is een telefoon82 surveillance auto's (deels „opvallend" deels ,,onopval- automaat met doorverbinding naar een aantal huisaansluitingen van personeelsleden in bedrijf. lend"); 48 Technische Patrouille Wagens (t.w. 32 grote en 16 Telefoonantwoordgevers zijn aanwezig in: kleine); - 245 bureau's van groepen te land; 82 solo-motorrijwielen. - 180 bureau's van posten; - 45 bureau's van grotere rayons; 212 eenheden. Naast de grote T.P.W. is een kleiner - tevens sneller - - 14 bureau's van groepen der Rijkspolitie te Water; 4 bureau's van posten van deze dienst; voertuig ingevoerd. Deze „kleine T.P.W." zal vooral voor technische onderzoeken bij ongevallen worden gebruikt. - 22 woningen van speurhondgeleiders; 5 bureau's van vaste detachementen veldpolitie. De Algemene Verkeersdienst beschikt over: Ter verhoging van de telefonische bereikbaarheid van alle onderdelen van het korps, bestaat de „Alarmcentrale-Rijks50 snelle surveillance auto's; 5 auto's voorzien van radarapparatuur voor snelheids- politie", welke om redenen van doelmatigheid is ondergebracht in het doorlopend bezette „berichten-centrum" van de controles; Algemene Verkeersdienst Rijkspolitie te Driebergen, waar 4 auto's voorzien van Traffipax-apparatuur (voor controle op nr. 03438—4321 voor de Rijkspolitie bestemde alarmbeop gedragsregels); richten kunnen worden ontvangen en gedistribueerd. 2 vrachtauto's (voor controle op het zware vervoer); Ad b. het politie-telex-net: 2 vrachtauto's (voor transport van afzethekken, bureauen radiocontainers enz.); Thans zijn van een telexaansluiting voorzien: 3 landrovers; - de algemene inspectie; 2 kleine T.P.W.'s; - de bureau's van de 17 districten te land; 8 personenauto's; - het commando en de 4 districten der Rijkspolitie te Water; 25 solo-motorrijwielen. - de dienst Luchtvaart; 101 eenheden. - de Algemene Verkeersdienst. Voor het afvoeren van inbeslaggenomen voertuigen en het verlenen van assistentie beschikt de Algemene Verkeersdienst nog over een tweetal „auto-ambulances". § 2. Vaartuigen De dienst van de Rijkspolitie te Water had ultimo 1969 de beschikking over: 22 grote vaartuigen; 34 kleine vaartuigen; 18 speedboten; 26 volgboten. Op de groepen en posten van de districten te land waren ultimo 1969 in gebruik: 7 stalen vletten met inbouwmotor; 35 plastic jollen met inbouwmotor; 4 boten van een ander type. § 3. Luchtvaartuigen In 1969 werd aan de twee 4-persoons vliegtuigen van de Dienst Luchtvaart geen nieuw materieel toegevoegd. Met deze 2 vliegtuigen werden 663 vluchten (totaal 1900 vlieguren) gemaakt.
Ad c. de radio-telefonische verbindingen: Deze betreffen: Ie. de „mobilofoon"-verbindingen; 2e. de „portofoon"-verbindingen. Ad Ie. De mobilofoonverbindingen bestaan uit een systeem van afzonderlijke netten met onbemande relais-stations in alle districten te land, alsmede voor de operatiegebieden van de Algemene Verkeersdienst. Alle districts- en overeenkomstige bureau's en - op een beperkt aantal na - alle groepsbureau's van de landdienst zijn voorzien van de benodigde apparatuur. Alle operationele dienstauto's. 84 solo-motoren en 3 zijspancombinaties zijn van een mobilofoon voorzien, evenals de beide vliegtuigen en alle grote vaartuigen van de Rijkspolitie te Water. Ook een aantal van de in de waterrecreatiegebieden opererende speedboten van de Rijkspolitie te Water zijn van mobilofoonapparatuur voorzien. Voorts is een aantal van de daarvoor in aanmerking komende grote vaartuigen van die dienst bovendien uitgerust met een z.g. „marifoon", waarmede - in het P.T.T. „marifoonnet" rechtstreeks radiotelefonisch contact kan worden onder-
48 houden met andere in dit net opgenomen scheepvaartinstanties en vaartuigen. Bij de Algemene Verkeersdienst zijn verder nog ondergebracht een tweetal „radio-containers", elk met een complete relaiszender en 10 mobilofoonapparaten, een veldtelefooninstallatie met 10 toestellen en een aantal portofoons. Deze containers en hun inhoud zijn bestemd om in incidentele gevallen (b.v. grote evenementen en calamiteiten) een tijdelijk relaisnet op te bouwen. Ad 2e. In 1969 werden verdere voorbereidingen getroffen voor het project waarbij op daarvoor in aanmerking komende landgroepen ..portofoon-relais-netten" worden ingesteld, waarmede van het groepsbureau uit radiotelefonisch contact over afstanden - afhankelijk van de terreinomstandigheden — van 5 tot 8 km. kan worden onderhouden met te voet of per (motor) rijwiel surveillerende personeelsleden, voorzien van een portofoon. B. Met betrekking tot de communicatiemiddelen in het Korps zijn in het verslagjaar ook nadere plannen uitgewerkt voor het instellen van een zogenaamde „meldkamer" bij alle districtsbureau's te land en te water, in totaal 21. De instelling daarvan zal geleidelijk geschieden, te beginnen met de districten te land. In een meldkamer wordt ondergebracht: - de mobilofoonapparatuur; - het telexapparaat; - de telefoonaansluiting(en); - de bedienings (meld) tafel; - de plotkaart van het relaisgebied; - de noodstroomvoorziening. § 5. De bewapening De bewapening van het personeel aangesteld in een politierang bestaat uit: - de gummi wapenstok; - het FN-pistool (voor geüniformeerden het type kal. 9 mm, voor de overige personeelsleden het type kal. 7.65 mm); - de semi-automatische karabijn (Winchester kal. 30); Het bij de Mobiele Eenheden ingedeelde personeel is bovendien bewapend met een lange wapenstok. traangashandgranaten en traangasgeweergranaten. De parketwachters zijn bewapend met een gummi wapenstok en een FN-pistool (kal. 9 mm.). De Rijkspolitie-reservisten zijn bewapend met een gummi wapenstok en een revolver (Webley en Scott). § 6. Verkeers-technisch materieel Voor alle categorieën dienst-motorvoertuigen, behorende tot het Hoofdwagenpark der Rijkspolitie, zijn z.g. „standaarduitrustingen" vastgesteld welke variëren van „zeer beperkt" (voor de uitsluitend voor vervoer van ambtenaren gebezigde motorvoertuigen), tot ..veel-omvattend" (de technische patrouillewagens en de voertuigen voor de controle van het zware verkeer). § 7. Levende have Bij elk der zes bereden groepen behoren organiek 11 paarden; eind 1969 waren in totaal 73 paarden aanwezig. Bij het korps waren per 1-1-1969 27 speurhondgeleiders ingedeeld van wie ieder 1 rijksspcurhond in gebruik heeft. Twee speurhondgeleiders beschikken bovendien over een hond, bestemd en afgericht om verdovende middelen op te sporen. Bovendien bevinden zich 10 honden in africhting aan de Speurhondenschool te 's-Gravenhage.
HOOFDSTUK IV Huisvesting 1. De onderscheiden onderdelen van het Korps zijn gehuisvest in: a. van rijkswege ten behoeve van het Korps nieuw gebouwde objecten; b. van rijkswege aangekochte - en zonodig verbouwde objecten; c. van rijkswege gehuurde panden, te verdelen in: 1. panden welke van gemeentewege voor dit doel zijn gebouwd; 2. overige panden. d. door ambtenaren van het korps particulier gekochte of gehuurde woningen, waarin tegen vergoeding een deel van de woonruimte wordt afgestaan voor onderbrenging van een bureau. 2. In het verslagjaar zijn de volgende van rijkswege nieuw gebouwde objecten gereedgekomen en betrokken: - groepsbureau's: 10; - post-/rayonbureau's: 11; en werden van rijkswege aangekocht: - districtsbureau's: 1; - groepsbureau's: 3; - post-/ rayonbureau 's: 1. 3. De verbouwing van het pand Sarphatistraat 110 te Amsterdam, bestemd voor het districtsbureau en de verkeersgroep aldaar; alsmede voor de legering van het als bijstand aan het gemeentelijk politiekorps te Amsterdam ter beschikking gestelde detachement, was aan het einde van het verslagjaar bijna gereed. 4. De eerste fase van de verbouwing van het gebouwencomplex te Horn, waarin een afdeling van de Opleidingsschool is ondergebracht, is nagenoeg voltooid. 5. Naar de stand per 31 december 1969 kan m.b.t. de huisvesting naar de in punt 1 aangegeven onderscheiding het volgende overzicht worden gegeven: cl
Stand 31-12-69 Algemene Inspectie . v.m. Terr.inspecties . Staf Rijkspolitie te Water Districtsbureaus . . 2 Groepsbureaus . . . 153 Post-/rayonbureaus . 91 Scholen Alg. Verkeersdienst . Dienst Luchtvaart
5 1 20 81 22 4 2
246
135
28 38
c2
Totaal
5 10
5 15 1 27 378
5 116 128
536
815
—
5
—
5 2 5
66
270
536
1253
1
HOOFDSTUK V Dienstuitoefening § 1. De surveillancedienst door de Groepen te land In het verslagjaar is wederom voortgang gemaakt met de invoering van het „methodisch toezicht" waaronder wordt verstaan een doelgerichte surveillance door middel van het opstellen van een globaal jaarplan en het uitwerken daarvan in gedetailleerde 4-weekse surveillanceprogramma's.
49 Eind 1969 was deze gerichte surveillance op ongeveer twee derde deel van het aantal landgroepen ingevoerd. Afgezien van een uitvoerige introductie door functionarissen van de districtsstaf, aan kader en personeel van de groepen, werd ook aan de Kaderopleidingsschool in ruime mate aandacht besteed aan dit surveillancesysteem. Het surveillancebeleid van de groepscommandant - zoals dit in de surveillanceprogramma's tot uiting komt - is voor een belangrijk deel gebaseerd op de ervaringen, die het personeel opdoet tijdens de dienstverrichtingen. Deze ervaringen worden in korte, zakelijke bewoordingen vastgelegd in rapporten-boeken en verder verwerkt in rapporten-registers. De surveillanceprogramma's worden, rekening houdend met de aanwijzingen van de burgemeester en de officier van justitie, door de leiding van de groep ontworpen, waarbij ten aanzien van de keuze van de onderwerpen ook overleg met de betrokken personeelsleden plaatsvindt. Het betrekken van het personeel in het surveillancebeleid heeft tot gevolg, dat het zich - meer dan voorheen - mede verantwoordelijk voelt voor de goede gang van zaken ten aanzien van de surveillance. Na afloop van iedere vierweekse periode bespreekt de groepscommandant met het personeel de resultaten van de gerichte surveillance en toetst op deze manier het beleid. Uiteraard blijft een intensieve begeleiding noodzakelijk. In de toekomst zal ten aanzien van de gerichte surveillance meer overleg en samenwerking noodzakelijk zijn met controlediensten, die raakvlakken hebben met de politietaken, zoals Rijksverkeersinspectie, Arbeidsinspectie, Algemene Inspectie Dienst etc. Nu reeds worden in het kader van de voorbereiding op de gerichte surveillance in incidentele gevallen specialisten van deze diensten uitgenodigd, die tijdens personeelsbijeenkomsten specifieke aspecten van hun taken behandelen. Hoewel dit nieuwe surveillancesysteem goede resultaten heeft opgeleverd, laat de uitvoering soms nog te wensen over, voornamelijk omdat het aantal uren dat resteert voor de surveillance, door het personeelstekort vaak te gering is. Bij de Rijkspolitie te Water is in het afgelopen jaar een begin gemaakt met de invoering van het „methodisch toezicht" op een viertal groepen (uiteraard aangepast aan de speciale taken van deze dienst). De invoering van het systeem bij de verkeersonderdelen is nog in studie. Bij diverse evenementen werden in totaal 182 reservisten bij wijze van oefening ingezet ter ondersteuning van het beroepspersoneel.
Hiermede zal worden voortgegaan, zodat over enige jaren alle landgroepen op deze wijze zullen zijn toegerust. Het aantal op de groepen ingezette K(leine) S(urveillance) A(uto)'s werd met 68 uitgebreid tot 206. Deze auto's zijn voorzien van mobilofoonapparatuur en bebakeningsmaterieel. De uitbreiding van de motorisering van de landgroepen maakt het mogelijk om binnen de bebouwde kommen en op het secundaire wegennet in de gemeenten met rijkspolitie het verkeerstoezicht te intensiveren, terwijl door de uitbreiding van het systeem van de semi-verkeers G.S.A.'s het op snelle en adequate wijze behandelen van verkeersongevallen wordt bevorderd. Ad b. De verkeersgroepen Deze groepen oefenen de verkeerssurveillance uit op de belangrijke interlocale wegen (m.u.v. de autosnelwegen) en zijn voorts belast met het instellen van technische onderzoeken bij verkeersongevallen. Voorts behoort tot de taak van deze onderdelen het houden van technische controles, het uitvoeren van verkeersbegeleidingen, het begeleiden van bijzondere transporten, en het verlenen van verkeers-technische bijstand aan de landgroepen. De verkeersgroepen hebben daartoe de beschikking over de nodige surveillanceauto's — zowel „opvallende" als ,,onopvallende" -, over auto's voorzien van een volledige uitrusting voor het instellen van technische onderzoeken en technische controles en over solo-motorrijwielen.
Ad c. De Algemene Verkeersdienst Rijkspolitie In het verslagjaar kon de Surveillancegroep Auto-Snelwcgen van de Algemene Verkeersdienst zijn surveillance uitbreiden met het traject Amersfoort-Zwolle (rijksweg 28). Bij het toezicht op de autosnelwegen wordt - vooral tijdens ..spitsverkeer" — nuttig samengewerkt met personeel van de Dienst Luchtvaart dat van een vliegtuig uit de surveillanten radiotelefonisch kan informeren over opstoppingen, ongevallen en filevorming. Passende maatregelen kunnen dan worden getroffen voor de verkeersgeleiding, de z.g. staartbeveiliging. de opheffing van stremmingen enz. In overleg met de Commissaris der Koningin in de provincie Noord-Brabant, met de Procureur-Generaal, fgd. Directeur van Politie in het ressort 's-Hertogenbosch alsmede met de betrokken burgemeesters werd in mei 1969 door een speciale motorsurveillancegroep van de Algemene Verkeers§ 2. Het verkeerstoezicht dienst, als proef gedurende één jaar, een gerichte motorsurveillance aangevangen op de driestrooksweg tussen BreDe werkzaamheden met betrekking tot het verkeer namen da en Tilburg (rijksweg 58). wederom in omvang toe. Deze werkzaamheden worden in Op verzoek van de Commissaris der Koningin in de prohet korps voornamelijk verricht door: vincie Zeeland en met instemming van de Procureur-Generaal, fgd. Directeur van Politie in het ressort 's-Gravenhage a. de groepen te land; en de betrokken burgemeesters ving in augustus 1969 voor b. de verkeersgroepen; de duur van een jaar eenzelfde proef aan op het gedeelte c. de Algemene Verkeersdienst Rijkspolitie; van rijksweg 58 tussen de grens Noord-Brabant/Zeeland en de gemeente Arnemuiden. en kunnen in hoofdzaak worden gesplitst in: De groep Technische Controles van de dienst houdt voortIe. het verkeerstoezicht en — waar nodig - de regeling en durend intensieve controle op het zware wegverkeer. Bij degeleiding van het verkeer; ze controles pleegt nauw te worden samengewerkt met de 2e. de behandeling van verkeersongevallen. Rijksverkeersinspectie en het Centraal Bureau Motorrijtuigenbelasting. Ad a. De groepen te land Op het bijstandmaterieel van de Ondersteuningsgroep (zoIn het verslagjaar is voortgegaan met de verbetering van als mobilofoons en portofoons, verplaatsbare verkeerslichten, de materiële uitrusting en met de scholing van het personeel afzethekken) wordt bij gelegenheid van plaatselijke evenevan deze groepen voor de verkeerswerkzaamheden. menten in toenemende mate een beroep gedaan zowel door Het aantal groepen waar de aanwezige G(roeps) S(ur- onderdelen van het Korps Rijkspolitie als door gemeentelijke veillance) A(uto) werd voorzien van een uitrusting waar- politiekorpsen. mede het personeel zelf eenvoudige technische onderzoeken bij verkeersongevallen kan verrichten, werd met 50 uit§ 3. Criminaliteitsbestrijding gebreid tot 180, terwijl 158 personeelsleden van die groeHet aantal in 1969 ter kennis van de onderdelen van het pen aan de Verkeersschool een aangepaste (z.g.„semi-verKorps Rijkspolitie gekomen misdrijven - aangegeven in onkeers") opleiding kregen.
50 derstaand overzicht - lag 18,3 pet. boven dat van 1968 (hetgeen meer is dan het landelijk percentage van 11 pet.) Misdrijven
1968
1969
stijging/daling t.o.v. 1968
Wetboek van Strafrecht *) . . . 22 604 27 403 +4799 (21,2%) Economische 22 14 — 8 (-36,4%) Wegenverkeerswet 7 269 7 885 + 616 ( 8,5%) Andere wetten 163 2 6 5 + 1 0 2 (62,6%) Totaal
30058
35 567
+5509 (18,3%)
) waarvan: Diefstal door middel van braak . 3 232 Misdrijven tegen het leven . . . 99
4 291 139
+1059 (32,8%) + 40 (40,4%)
l
Het aantal bekende/bekend geworden daders van bovenbedoelde misdrijven bedroeg in 1969: 21961 (61,7 pet.). Met belrekking tot de diefstallen door middel van braak en tegen het leven gerichte misdrijven bedroeg dit aantal respectievelijk 1621 (37,8 pet.) en 125 (89,9 pet.). De sterke stijging van het aantal ter kennis van de onderdelen van het Korps Rijkspolitie gebrachte misdrijven bracht voor de technische recherche-onderdelen een toeneming van het aantal verzoeken om bijstand met zich mede. Bij de staven van vijf districten te land werd een officier ingedeeld, die in het bijzonder de districtscommandant bijstaat in diens leidinggevende taak t.a.v. recherchewerkzaamheden. Met een geleidelijke uitbreiding van de sterkte der districtsrecherches werd een aanvang gemaakt. De vervoersmogelijkheden voor het personeel, belast met recherche-onderzoeken, werden aanzienlijk verbeterd. In die gevallen, dat de bij de districten voor recherche-onderzoeken ingedeelde dienstauto niet ter beschikking was of dat een onderzoek met een onopvallend motorrijtuig diende te geschieden, kon toestemming worden verleend tot het gebruik van privé-auto's tegen kilometervergoeding. In vele onderzoeken werd van deze mogelijkheid gebruik gemaakt. De samenwerking met de gemeentepolitie werd niet slechts door veelvuldig contact met recherchechefs van gemeentelijke politiekorpsen, doch ook door gecombineerde volg- en postacties geïntensiveerd. § 4. Behandeling van jeugdzaken Aan het einde van het verslagjaar waren 15 vrouwelijke officieren beschikbaar voor het vervullen van de functie van stafofficier voor jeugdzaken in de districten te land. De verwachting bestaat, dat het benodigde aantal van 17 eerlang bereikt zal worden. Onderzocht wordt of het gewenst en realiseerbaar is elk van deze stafofficieren te doen bijstaan door een vrouwelijk ambtenaar in een lagere politierang. § 5.
Velddiensttoezicht
In de organisatie en de werkwijze van de vaste detachementen veldpolitie kwam in het verslagjaar geen wijziging. In totaal werden door het personeel van deze onderdelen 1265 processenverbaal opgemaakt; 175 vuurwapens en 216 stuks wild werden in beslaggenomen. § 6.
Speurhondendienst
In de verslagperiode waren 27 ambtenaren van het korps werkzaam als speurhondgeleider. Het aantal aanvragen om assistentie door deze functionarissen bedroeg in 1969 2494. In 348 gevallen werd een direct resultaat behaald; in 204 gevallen leidde de inschakeling van een speurhond tot aanwijzingen voor het verdere onderzoek. Door het ontbreken van
geschikte uitgangspunten of sporen, dan wel door ongunstige terrein- of weersomstandigheden bleef het optreden in 1942 gevallen zonder resultaat. § 7. Rijkspolitie te Water De haven- en industrieontwikkelingen, alsmede de toeneming van de watersport en -recreatie vragen in toenemende mate de aandacht van de Dienst der Rijkspolitie te Water. Ook de milieuverontreiniging - en met name de verontreiniging van het oppervlaktewater - is onderwerp van groeiende aandacht voor dit onderdeel van het Korps geworden. In samenwerking met andere instanties werd een omvangrijk onderzoek ingesteld met betrekking tot de verontreiniging van het water van de Rijn met endosulfan. De dienst behandelde in 1969 in totaal 845 aanvaringen en scheepsrampen, waarbij 13 met dodelijke afloop. In het verslagjaar werden 120 lijken van verdronken personen geborgen; 237 malen werd gedregd naar personen en goederen. Vele malen werd assistentie verleend aan in nood verkerende schepen en pleziervaartuigen; in vele gevallen werd de Dienst daartoe door Radio Scheveningen gealarmeerd. Onderzoeken werden ingesteld naar 92 arbeidsongevallen en naar 36 branden c.q. explosies aan boord van schepen. Deze onderzoeken geschiedden veelal in samenwerking met de Arbeids- en/of Havenveiligheidsinspectie. Daar ook het vervoer van gevaarlijke stoffen te water toeneemt, wordt hieraan in toenemende mate aandacht besteed. Vervoer van uit het buitenland afkomstige radio-actieve afvalstoffen wordt uit veiligheidsoverweging door de de dienst begeleid naar IJmuiden, van waaruit verder transport per zeeschip plaats vindt. In de verslagperiode werden 323 misdrijven behandeld en 200 verdachten aangehouden. Circa 8000 processen-verbaal van overtredingen werden opgemaakt. § 8. De Dienst Luchtvaart In de verslagperiode vond een verzwaring van de taak van de dienst plaats, enerzijds door de toeneming van het luchtverkeer en anderzijds door de noodzakelijke maatregelen ter beveiliging van vliegtuigen van de Israëlische luchtvaartmaatschappij El Al op de luchthaven Schiphol. De bemoeienissen van de dienst strekken zich verder uit over het gehele luchtverkeer in het land. Regelmatig werden onderzoeken ingesteld, c.q. processen-verbaal opgemaakt inzake o.m.: - het vliegen zonder dat de bestuurder de vereiste papieren bezat ofwel dat voor het vliegtuig de noodzakelijke bescheiden ontbraken. - het vliegen op geringe hoogte boven wooncentra, boven de stranden en zelfs onder hoogspanningskabels door; - het maken van rondvluchten met vliegtuigen, die daarvoor niet de vereiste toestemming hadden; - het op gevaarlijke of onjuiste wijze bezigen van sproeivliegtuigen; - diefstal ten nadele van luchtreizigers, uit vrachtzendingen in vliegtuigen en op de luchthavens; - invoer van verdovende middelen; - noodlandingen; - bomalarmeringen. Met de twee vliegtuigen van deze dienst werden in totaal 1900 vlieguren gemaakt; 1500 uren werden besteed aan bijstand aan de Algemene Verkeersdienst, 400 o.m. aan bijstand aan landdistricten, aan de Rijkspolitie te Water en aan gemeentelijke politiekorpsen, alsmede voor luchtfotografie. Bij wijze van proef werd in het najaar 1969, begonnen met melding - d.t.v. het Berichtencentrum te Driebergen - aan
51 de Wegenwacht (A.N.W.B.) van auto's, die kennelijk met pech op de vluchtstrook stonden. Tot dusverre kon circa 75 pet. van de aan de W.W. gemelde gevallen worden geholpen. § 9. Bijstandverlening van omvangrijke aard Afgezien van de interne bijstandverlening van geringere omvang binnen de districten en binnen de ressorten van de Procureurs-Generaal, fgd. Directeuren van Politie, vonden in 1969 bijstandverleningen van meer omvangrijke aard plaats in verband met: - de op het circuit van Zandvoort gehouden auto-races op 26 mei, 21 juni, 27 juli, 10 augustus en 31 augustus; - de zon- en feestdagen tijdens het bloembollen-seizoen en op de dag van het bloemen-corso op 26 april in de bollenstreek; - de T.T.-motorraces te Assen op 28 juni; - het bloemen-corso te Zundert op 7 september. De bijstandverlening van 105 ambtenaren aan het gemeentelijk politiekorps Amsterdam duurde gedurende het verslagjaar voort, met dien verstande dat gedurende de zomermaanden en in de periode rond de jaarwisseling deze sterkte tijdelijk met 1/3 werd verminderd. Voor bijstandverleningen door de Mobiele Eenheden van het Korps zij verwezen naar de volgende paragraaf. § 10. De Mobiele Eenheden In verband met de reorganisatie van het Korps werd het aantal Mobiele Eenheden teruggebracht van 23 tot 17. De totale organieke sterkte van die eenheden is echter gehandhaafd door verhoging van het aantal groepen per eenheid van drie tot vier. Ter beteugeling van ordeverstoringen in de gemeente Bergh (van 24 t/m 26 juni) en in de nacht van de T.T.-races te Assen werden enige Mobiele Eenheden ingezet. Tijdens laatstbedoelde bijstand liepen drie leden van die eenheden letsel op. In een aantal andere gevallen werden i.v.m. te verwachten ordeverstoringen één of meer M.E.-groepen gereed gehouden. Deze behoefden echter niet daadwerkelijk op te treden.
§ 11. Aanwenden van geweld In het afgelopen verslagjaar werd in een aantal gevallen van wederspannigheid, verzet of verstoring van de openbare orde gebruik gemaakt van de wapenstok, terwijl in 14 gevallen gebruik werd gemaakt van een gecertificeerde diensthond tot het z.g. „stellen" van een vluchtende verdachte. In geen dezer gevallen werd noemenswaardig letsel toegebracht. In 18 gevallen werd gebruik gemaakt van een vuurwapen. In 12 gevallen werd een waarschuwingsschot met een dienstpistool gelost, terwijl in 6 gevallen daarmede gericht werd geschoten, waarvan: - in 2 gevallen ter zelfverdediging en voorts bij een vuurgevecht met gewapende bankovervallers. Hierbij werd één aanvaller in de knie getroffen; - in 3 gevallen op de banden van de auto van een zich aan staande houding onttrekkende verdachte, van wie vermoed werd, dat hij zich aan een ernstig misdrijf had schuldig gemaakt. HOOFDSTUK VI In- en externe betrekkingen Aan hetgeen onder de paragrafen van dit hoofdstuk in het jaarverslag over 1968 is opgemerkt, kan de ondergetekende zich voor deze verslagperiode in hoofdzaak conformeren. Gesteld mag worden, dat ook in dit verslagjaar de contacten door de onderscheidene niveaus in het korps in het algemeen zeer naar behoren werden onderhouden. De inschakeling van vertegenwoordigers van de politievakorganisaties bij de herindeling van personeel, noodzakelijk geworden door de reorganisatie heeft goede resultaten opgeleverd. In het verslagjaar kwam de Algemene Dienst Commissie voor het Korps vier maal in vergadering bijeen. Het Korpsblad Rijkspolitie bestond in 1969 10 jaar, een gebeurtenis, waaraan in een speciale aflevering van dat blad bijzondere aandacht werd besteed. De Minister van Justitie, C. H. F. POLAK.
52 BIJLAGE V-la Overzicht van de sterkte en de leeftijdsopbouw van het personeel beneden de rang van adspirant-officier bij het Korps Rijkspolitie naar de toestand op 1 januari 1969. Leeftijd op 31-12-68
Aantallen Geb. jaar adjudanten
60 59 58 57 56 55 54 53 52 51 50 49 48 47 46 45 44 43 42 41 40 39 38 37 36 35 34 33 32 31 30 29 28 27 26 25 24 23 22 21 20 19 18 17 Totaal . . .
1908 1909 1910 1911 1912 1913 1914 1915 1916 1917 1918 1919 1920 1921 1922 1923 1924 1925 1926 1927 1928 1929 1930 1931 1932 1933 1934 1935 1936 1937 1938 1939 1940 1941 1942 1943 1944 1945 1946 1947 1948 1949 1950 1951
2 44 51 57 42 50 67 51 72 61 37 10 7 — ■
—
— _ — — — — — — — — — — — — — — — — — — .—
— — — — — — — — 551
opperwachtmeesters
36 33 32 37 44 59 62 117 163 243 239 126 52 57 48 55 14 5 5 3 2 1 1 4 1 — — — — — — — —.
— — — — — — — —.
— — 1 439
wachtmeesters Ie klasse
wachtmeesters
adspiranten
21 45 38 46 42 82 78 122 167 248 206 189 111 110 102 93 67 50 45 62 51 57 81 87 69 63 67 58 51 50 44 46 38 28 7 51 59 46 — — — — —
— — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — 1 3 2 9 22 27 37 56 61 91 84 142 146 157 105 64 —
— — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — 6 5 8 6 12 19 42 25 12 56 87 87
2 877
1007
365
totaal
2 101 129 127 125 136 208 191 311 391 528 455 322 163 167 150 148 81 55 50 65 53 58 82 91 70 63 68 61 53 59 66 79 80 92 74 154 162 230 171 169 161 151 87 6 239
53 BIJLAGE V - lb Overzicht van de sterkte en de leeftijdsopbouw van het personeel beneden de rang van adspirant-offlcier bij het Korps Rijkspolitie naar de toestand op 1 januari 1970. Leeftijd op 31-12-69
Aantallen Geb. jaar adjudanten
59 58 57 56 55 54 53 52 51 50 49 48 47 46 45 44 43 42 41 40 39 38 37 36 35 34 33 32 31 30 29 28 27 26 25 24 23 22 21 20 19 18 17 16 Totaal . . .
1910 1911 1912 1913 1914 1915 1916 1917 1918 1919 1920 1921 1922 1923 1924 1925 1926 1927 1928 1929 1930 1931 1932 1933 1934 1935 1936 1937 1938 1939 1940 1941 1942 1943 1944 1945 1946 1947 1948 1949 1950 1951 1952 1953
48 55 42 50 68 52 81 72 52 14 10 — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — —
544
opperwachtmeesters
32 32 38 42 61 59 109 148 228 241 133 68 70 68 67 25 9 7 7 4 2 3 4 1 — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — 1 458
wachtmeesters Ie klasse
43 37 44 38 74 78 118 161 241 193 175 95 95 82 80 56 47 40 55 50 56 79 87 67 61 68 58 51 50 43 50 42 29 8 52 81 64 — — — — — — — 2 748
wachtmeesters
_ — — — — — — — — — — — — — — — — — — — —.
adspiranten
_ — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — —
— — — 1 — 2 2 8 19 28 37 61 66 102 81 166 174 166 157 148 84 4 —
2 2 5 13 15 28 30 55 44 24 55 92 108 1
1 306
474
totaal
123 124 124 130 203 189 308 381 521 448 318 163 165 150 147 81 56 47 62 54 58 82 91 68 62 68 60 53 58 62 80 81 95 87 169 190 260 229 210 181 203 176 112 1 6 530
54 BIJLAGE V-2 Overzicht personeel in burgerrangen bij het Korps Rangen
Administrateur Referendaris/Hoofdambtenaar voor bijz. diensten Technisch ambtenaar Ie klasse Ambtenaar voor bijzondere diensten . . . . Hoofdcommies (A) Administratief Hoofdambtenaar Hoofd van administratie Commies A/Administratief ambtenaar A l . . Commies/Administratief ambtenaar A 2. . . Adjunct commies A/Administratief ambtenaar BI Opzichter (Controleur motormaterieel) . . . Administratief ambtenaar C l Administratief ambtenaar C 2/C 3 Fotograaf B 3/B 2 Schrijver A/Schrijver Typiste A Rijksambtenaar A t/m G Transportgeleider Technisch controleur Parketwachter A Parketwachter Vakman A-B/Magazijnknecht Serveerster Telefonist(e)/Telexist(e) (A) Velddienstassistent Leerling fotograaf Docent maatschappelijke vorming (Opleidingsschool) Totaal
per l-l-'69
per l-l-'70
BIJLAGE V-3a Sterkte van de groepen te land in de onderscheiden districten Districten
Organieke Feitelijke sterkte ') sterkte l 15-11-1969 ) 1-1-1969 1-1-1970
Alkmaar Amsterdam Utrecht Dordrecht 's-Gravenhage Leiden Middelburg Breda Eindhoven 's-Hertogenbosch Tilburg Maastricht Roermond Apeldoorn Doetinchem Nijmegen Almelo Zwolle Groningen Winschoten Heerenveen Leeuwarden Assen
253(16) 306 (21) 2 ) 307(16) 407(20) 535 (27) — 259 (17) 404(23) 264(15) 346(19) — 329(18) 247(14) 370(18) — 417(23) — 389 (26) 229(16) — — 334(23) 223(14)
1
2 1 1 3 6 2 2 2
3 1 1 8 2 1 2 2
1 8 5 334 2 111 16 98 2 84 — 202 4 2 1 — —
2 10 5 335 6 109 13 102 2 78 13 186 1 1 14 8 2
—
1 910
Totaal
5619(326)
185(8) 240(16) 211(10) 277(12) 172 (6) 176(12) 210 (5) 186(11) 201(13) 189(11) 169(11) 244(6) 200(12) 187(7) 186 (9) 199(5) 166(12) 127 (10) 99(6) 83 (6) 109 (9) 152(10) 169(13)
188(10) 222(13)2) 224(12) 314(15) 390 (21) — 204 (6) 299(18) 201(13) 263(16) — 241(6) 202(10) 269(15) — 306(11) — 302 (21) 189(13) — — 262(19) 178(13)
4137 (220)3) 4254 (232)»)
*) In de aangegeven aantallen zijn de administratieve ambtenaren begrepen, tussen haakjes staat aangegeven het aantal dezer administratieve ambtenaren. 2 ) In dit aantal is niet begrepen het vaste detachement van het Korps ter sterkte van 22 man hetwelk sedert de overgang van de gemeente Heemskerk naar de categorie gemeenten met gemeentepolitie aldaar - in afwachting van de instelling van een gemeentelijk politiekorps in de politiedienst voorziet. 3 ) De tijdens het jaar van voortgezette vorming boven de sterkte op deze groepen ingedeelde wachtmeesters j.c. zijn bij dit overzicht buiten beschouwing gelaten (per 1 januari 1969: 148; per 1 januari 1970: 200).
53 BIJLAGE V-3b Sterkte van de overige onderdelen Organieke sterkte
Onderdeel
Pol.
Burg.
600 J) 100x) 221 107 56 345 315 16 29 3 a 763 ) 2 278 )
Verkeersgroepen Algemene Verkeersdienst Parketgroepen Rijkspolitie te Water Dienst Luchtvaart Algemene Inspectie en Staven Districten Overige onderdelen
Feitelijke sterkte 1-1-1969
1-1-1970
Pol.
Burg.
Pol.
Burg.
459 204 201 307 22 530 202
112 64 211 22 1 195 65
426 220 179 308 26 544 209
96 84 207 21 1 202 61
x
) Een formele vaststelling van de organieke sterkte is in voorbereiding. ) In verband met de reorganisatie is als organieke sterkte aangehouden de feitelijke sterkte, vermeerderd met vacatures.
2
BIJLAGE V-4 Overzicht van de sterkte van de reserve-Rijkspolitie De sterkte van de reserve-Rijkspolitie bedroeg per 1-1-1969, 3813 reservisten en op 1-1-1970, 3681 reservisten, verdeeld als volgt: District
1-1-1969
1-1-1970
Amsterdam Alkmaar Utrecht 's-Gravenhage Leiden Dordrecht Middelburg 's-Hertogenbosch. . . . Breda Tilburg Eindhoven Roermond Maastricht Nijmegen Doetinchem Apeldoorn Almelo Zwolle Groningen Winschoten Assen Heerenveen Leeuwarden Overige onderdelen . . .
194 133 190 209
161 13
188 126 183 323 — 178 108 215 267 — 185 249 144 314 — 269 — 305 141 — 247 — 228 11
3 813
3 681
Totaal
141 (1-6-1969 opgeheven)
189 99 150 178 160 (1-5-1969 opgeheven)
182 268 147 220 198 (1-6-1969 opgeheven)
190 188 (1-4-1969 opgeheven)
138 108 42 (1-2-1969 opgeheven)
244 71 (1-3-1969 opgeheven)
v