Zitting 1973-1974 - 12 6 0 0 R I J K S B E G R O T I N G V O O R H E T D I E N S T J A A R 1974 WET OP D E M I D D E L E N M E M O R I E VAN T O E L I C H T I N G NI. 2
De middelenraming Dienst bedraagt voor Voor 1974 worden toekomende middelen Dienst begroot op
van de Gewone 1973 de aan het Rijk van de Gewone
ƒ
38 402 431 400
47 377 000 600
In vergelijking met de oorspronkelijke raming voor 1973 wordt dus meer geraamd
ƒ
Voor de middelen van de Buitengewone Dienst is in de ramingsstaten voor 1973 uitgetrokken Voor 1974 bedraagt de raming van deze middelen
8 974 569 200
1 506 939 700 1 640 213 000
In 1974 meer dan in 1973
ƒ
133 273 300
Voor de nadere specificatie van deze cijfers moge de ondergetekende verwijzen naar de ramingsstaten van de middelen behorende bij de afzonderlijke hoofdstukken van de rijksbegroting. Voorts wordt omtrent een aantal middelenposten het volgende medegedeeld. GEWONE DIENST Art.
Raming 1973
Raming 1974
Omschrijving
HOOFDSTUK UI Departement van Algemene Zaken Inhoudingen voor pensioen rechtstreeks ten bate van 's Rijks schatkist Ten gunste van dit artikel komen de inhoudingen inzake het verhaal van de pensioenbijdrage van de minister. Algemene ontvangsten De voordelen vloeien voort uit wijzigingen van de centrale contracten voor advertentieruimte in dagbladen en periodieken, die de Rijksvoorlichtingsdienst ten behoeve van de rijksoverheid sluit. Deze ontvangsten ontstaan, indien in de loop van een jaar meer advertentieruimte afgenomen wordt dan aanvankelijk werd gecontracteerd. De lagere prijs die voor de alsdan uit te breiden contracten geldt, is - met terugwerkende kracht tot vier maanden - ook van toepassing op de reeds geplaatste en betaalde advertenties. Het hieruit voortkomende voordelige verschil wordt achteraf gerestitueerd. HOOFDSTUK V Departement van Buitenlandse Zaken Inhouding voor dienstkleding en woninghuur Op grond van het beloop van de ontvangsten in voorgaande jaren kan met een hogere ontvangst rekening worden gehouden. Kanselaryleges (Paspoortgelden Nederland) Rekening houdende met een tariefsverhoging met 15% van de paspoortleges kunnen de opbrengsten worden geraamd op respectievelijk f 26 700 000 voor paspoorten en f 1 000 000 voor identiteitskaarten.
Vermoedelijke opbrengst over 1972
12 000
11 500
11700
30 000
50 000
12 000
8 000
2000
9000
27 700 000
25 000 000
22 500 000
12 600 Wet op de Middelen
2-3
(12 vel)
2 GEWONE DIENST Omschrijving
Kanselarijrechten Op grond van ervaringscijfers in voorgaande jaren en rekening houdende met een meeropbrengst van rond f 500 000 in verband met nieuwe heffingen op de door de Nederlandse Vertegenwoordiging in het buitenland te verstrekken handelsinlichtingen dient een bedrag van f 3 000 000 te worden uitgetrokken.
Raming 1974
Raming 1973
3 000 000
2 500 000
200 000
180 000
100 000
50 000
3 100 000
2 900 000
500 000
400 000
300 000
200 000
150 000
100 000
9 500 000
7 800 000
87100 000
65 600 000
300 000
250 000
898 000
698 000
190 000
2000
635 000
585 000
35 000
40 000
650 000
570 000
HOOFDSTUK VI Departement van Justitie Ontvangsten betreffende het testamentenregister In verband met een te verwachten groter aantal verzoeken om inlichtingen is f 20 000 meer geraamd. Diverse ontvangsten van algemene aard betreffende het ministerie De raming is gelet op de ontvangsten over 1972 hoger gesteld. Inhouding voor dienstkleding, woning, vuur, licht en water Bij de raming is rekening gehouden met personeelsuitbreiding en hogere inhoudingen. Terugontvangen te veel betaalde bedragen betreffende afgesloten dienstjaren Uit een oogpunt van begrotingssystematiek is de raming voor dit artikel gelijkgesteld aan die voor het uitgavenartikel betreffende afgesloten dienstjaren. Ontvangsten betreffende rechtsbijstand aan on- en minvermogenden . . . . Gezien het toenemen van het aantal zaken is een hoger bedrag geraamd. Overige ontvangsten betreffende de Rechtspraak Rekening is gehouden met een hogere opbrengst van de kantines in de gerechtsgebouwen. Griffierechten Het ligt in het voornemen een wetswijziging voor te bereiden waarbij de tarieven zullen worden aangepast aan de gestegen lonen en prijzen. Gerechtelijke boeten; ter voorkoming van strafvervolging betaalde geldsommen (Burgerlijke Rechtspraak) Bij de raming is er o.m. rekening mede gehouden, dat door een wijziging van de bestaande regeling de transacties in handen van de politie hoger zullen worden. In verband hiermede en tevens gelet op de ontvangsten over vorige jaren is een hogere opbrengst van f21 500 000 geraamd. Verbeurd verklaarde gelden en opbrengst van verbeurd verklaarde goederen Voor dit artikel is gelet op de ontvangsten over 1972 een hoger bedrag opgenomen. Gerechtelijke boeten; ter voorkoming van strafvervolging betaalde geldsommen (Militaire Rechtspraak) De hogere raming is gebaseerd op de ontvangsten over 1972 en de eerste maanden van 1973. Overige ontvangsten betreffende de Politie De raming is gelet op de ontvangsten over 1972 hoger gesteld. Ontvangsten betreffende de Waterschoutsambten en overige ambtenaren van aanmonstering Op 1 maart 1973 is in werking getreden het Koninklijk besluit van 26 januari 1973, Stb. 17 tot wijziging van het Schepelingenbesluit en het besluit dagboeken voor schepen, waarbij de tarieven voor diverse ambtshandelingen zijn verhoogd. De raming 1974 is op deze nieuwe tarieven gebaseerd. Ontvangsten betreffende het Korps rijkspolitie Verwacht wordt dat de ontvangsten over 1974 gelijk zullen zijn aan die over 1972 Bijdragen in de kosten van de Intendance in verband met verrichte diensten De hogere raming vloeit voort uit de gestegen prijzen.
Vermoedelijke opbrengst over 1972
3 GEWONE DIENST Omschrijving
Raming 1974
Raming 1973
Overige ontvangsten betreffende de Intendance Voor 1974 moet met een lagere opbrengst rekening worden gehouden.
20 000
45 000
Ontvangsten betreffende de Politie-Technische Dienst Het beloop van de ontvangsten over 1972 rechtvaardigt een iets hogere raming. Ontvangsten betreffende de verzorging van gedetineerden en verpleegden
55 000
50 000
20 000
35 000
Gelet op de ontvangsten over 1972 is voor dit artikel f 15 000 minder geraamd. Ontvangsten voortvloeiende uit de arbeid (Gevangenissen en rijkswerkinrichtingen)
4 750 000
4 500 000
....
550 000
750 000
Ontvangsten wegens teruggaaf van de kosten van de Verzekeringskamer . . De uitgaven ten behoeve van de Verzekeringskamer worden voor 1974 geraamd op f 6 550 000. Onder bijrekening van overheadkosten en rente tegen het discontotarief van De Nederlandsche Bank N.V. worden deze kosten in rekening gebracht aan de gezamenlijke verzekeringsmaatschappijen.
6 847 000
6 247 000
530 000
430 000
52 000
46 000
15 000
10 000
2 500
5 000
187 000
155 000
150 000
200 000
De hogere raming is gebaseerd op de ontvangsten over 1972, waarbij tevens rekening is gehouden met de gestegen grondstoffenprijzen. Ontvangsten voortvloeiende uit de arbeid (Rijks-T.B.R. inrichtingen) De raming is gebaseerd op de ontvangsten over 1972.
Ontvangsten wegens teruggaaf van de kosten van het Centraal Bureau van Bijstand De uitgaven voor het Centraal Bureau worden voor 1974 geraamd op ƒ 495 000. Deze kosten worden eveneens onder bijrekening van overheadkosten en rente tegen het discontotarief van De Nederlandsche Bank N.V. verhaald op de notarissen en het Pensioenfonds van het Notariaat. HOOFDSTUK V n Departement van Binnenlandse Zaken Algemene ontvangsten De hogere raming van dit artikel is o.a. het gevolg van de verhoging van het percentage voor het bijdrageverhaal voor pensioen van de Minister en de Staatssecretaris, terwijl voor de overige componenten de raming is afgestemd op de ontvangsten over 1972. Pensioenbijdragen (Ontvangsten voortvloeiende uit de overdracht van West Nieuw-Guinea) De vermindering van de non-activiteitsuitkeringen en wachtgelden verloopt trager dan was voorzien. Een hogere raming is daarom mogelijk. Algemene ontvangsten (idem) De op dit artikel te ontvangen gelden zijn afbetalingen op schulden van personen uit het voormalig West Nieuw-Guinea en hebben een aflopend karakter. De raming is gebaseerd op de jaarlijkse betalingen van de nu nog openstaande vorderingen. Algemene ontvangsten (Commissarissen der Koningin) Onder dit artikel worden uitsluitend verantwoord de ontvangsten wegens vrije woning van de Commissarissen der Koningin. Deze bedragen een vast percentage van 13,7 % van de jaarwedde. Ontvangsten wegens keuring van films De raming is gebaseerd op een nieuw ontwerp tot aanpassing van de keuringstarieven. Ontvangsten betreffende de Rechercheschool en ontvangsten betreffende de Kaderschool voor de gemeentepolitie Met ingang van het dienstjaaar 1974 komen deze artikelen te vervallen en worden samengevoegd in Ontvangsten betreffende het Internaat van de Rechercheschool en Kaderschool voor de gemeentepolitie te Zutphen. Ontvangsten betreffende het Internaat van de Rechercheschool en Kaderschool voor de gemeentepolitie te Zutphen De raming is gebaseerd op 7400 manweken a f 115.
330 000
851000
Vermoedelijke opbrengst over 1972
4 GEWONE DIENST Omschrijving
Ontvangsten betreffende het opleidingscentrum Mobiele Eenheden gemeentepolitie De raming is gebaseerd op 9600 manweken a f 55. Ontvangsten betreffende de Nederlandse Politie Academie De vermindering van dit artikel heeft geen betrekking op een verlaging van de ontvangsten van de Nederlandse Politie Academie, doch is het gevolg van een foutieve raming voor het dienstjaar 1973. Algemene ontvangsten (Brandweer) Onder dit artikel worden met ingang van 1974 uitsluitend verantwoord de inkomsten wegens inhouding voor dienstkleding. De in 1973 geraamde ontvangsten wegens publicaties worden m.i.v. 1974 geraamd onder artikel 22 Retributies voor bewezen diensten. Retributies voor bewezen diensten (idem) Uitbreiding van het aantal cursussen en invoering van inschrijfgelden voor alle brandweerexamens rechtvaardigen verhoging van dit artikel. Algemene ontvangsten (Civiele Verdedigingsvoorbereiding) De raming is afgestemd op de ontvangsten over het dienstjaar 1972. Ontvangsten wegens doorberekeningen (Rijksgeneeskundige Dienst) . . . . De raming van de ontvangsten wegens diensten voor derden kan worden verhoogd voornamelijk omdat de dienstverlening door de Rijksgeneeskundige Dienst wordt uitgebreid met de in Rotterdam gevestigde Erasmus Universiteit. Ontvangsten wegens diensten ten behoeve van derden (Rijks Computercentrum) De geleidelijke afloop van de afschrijvingen van initiële kosten computerapparatuur noopt tot verlaging van de raming. Uitkering van het Staatsdrukkerij' en Uitgeversbedrijf wegens voordelig saldo Voor de toelichting van dit artikel wordt verwezen naar de begroting van het Staatsdrukkerij, en Uitgeverijbedrijf voor het dienstjaar 1974.
Raming 1974
Raming 1973
528 000
270 000
392 800
557 100
4 000
10000
556 000
72 900
117000
100 000
1 539 500
1 226 800
1 625 000
1 737 000
2 100 000
2 000 000
280 000
95 000
25 000
50 000
HOOFDSTUK VIII Departement van Onderwijs en Wetenschappen Ontvangsten van algemene aard van het ministerie Ontvangsten van niet voor subsidie in aanmerking komende pensioenbijdragen, die het Rijk aan het Algemeen burgerlijk pensioenfonds heeft betaald voor personeel van onderwijsinstellingen Inhoudingen voor inkoop van diensttijd voor pensioen
3 000 000
3 500 000
Inhoudingen voor pensioenen, die rechtstreeks ten bate van de rijksschatkist komen
30 000
8 500
Inhoudingen op salarissen wegens gebruik van dienstwoningen en het genot van dienstkleding
120 000
100 000
Overige ontvangsten betreffende onderwijs en wetenschappen
110 000
70 000
1 700 000
2 000 000
Ontvangsten inzake teveel betaalde voorschotten op de vergoeding betreffende het bijzonder lager onderwijs
1 700 000
2 000 000
Ontvangsten inzake teveel betaalde voorschotten op de vergoeding betreffende gemeentelijke scholen voor buitengewoon onderwijs
500 000
750 000
1000 000
1300 000
Ontvangsten inzake teveel betaalde voorschotten op de vergoeding betreffende bijzondere kleuterscholen De afwijking van de raming voor het jaar 1974 ten opzichte van die voor het jaar 1973 vindt haar oorzaak in de stijgende c.q. dalende tendens van het beloop van de ontvangsten in voorgaande jaren.
Ontvangsten inzake teveel betaalde voorschotten op de vergoeding betreffende bijzondere scholen voor buitengewoon onderwijs Voor deze artikelen worden voor 1974 lagere ontvangsten verwacht dan voor 1973 het geval is, dit als gevolg van het bijstellen van de voorschotten vóór de afsluiting van het onderhavige dienstjaar.
Vermoedelijke opbrengst over 1972
5 GEWONE DIENST Raming 1974
Omschrijving
Cursusgelden betreffende leerlingen van de cursussen, verbonden aan rijksopleidingsscholen voor onderwijzers In verband met de verhoging van de cursusgelden wordt in 1974 een hogere opbrengst verwacht dan in 1973.
Raming 1973
Vermoedelijke opbrengst over 1972
1 200 000
812000
632 000
4 000 000
5000 000
5 084 000
45 000
25 000
44 000
Ontvangsten betreffende examens (technisch beroepsonderwijs) Als gevolg van de overgang van staatsexamens naar schoolexamens dalen de ontvangsten sterk.
10000
110000
9 000
Overige ontvangsten betreffende het beroepsgericht voortgezet onderwijs De afwijking van de raming voor het jaar 1974 ten opzichte van die voor het jaar 1973 vindt haar oorzaak in de stijgende c.q. dalende tendens van het beloop van de ontvangsten in voorgaande jaren.
80 000
50 000
68 000
Overige ontvangsten betreffende het directoraat-generaal voor het onderwijs Op dit artikel worden ontvangsten verantwoord die veelal een incidenteel karakter dragen. Naar verwachting zal het totaal van deze ontvagnsten dit dienstjaar belangrijk lager zijn.
14 000 000
20 000 000
19214000
Opbrengst van de door de rijksbelastingdienst geïnde schoolgelden De opbrengst zal enerzijds stijgen in verband met de toename van het aantal leerlingen, anderzijds door de verhoging van de inkomens van de belastingplichtigen en de daarmee verband houdende stijging van de schoolgeldmaatstaven.
74 000 000
58 000 000
2 299 000
2 435 000
2 568 000
335 372 000 2 770 000 213 000 331 900 000 489 000
285 555 000 2 625 000 225 000 282 200 000 505 000
244138 000 1 973 000 207 000 241 452 000 506 000
1 210 000 000
1 010 000 000
809 215 000
Ontvangsten inzake teveel betaalde voorschotten op de vergoeding betreffende bijzondere dag- en avondscholen voor voorbereidend wetenschappelijk onderwas, hoger algemeen voortgezet onderwijs, middelbaar algemeen voortgezet onderwijs en handelsavondscholen De ontvangsten op dit artikel zullen in 1974 lager zijn dan in voorgaande jaren het geval was, dit als gevolg van het bijstellen van de voorschotten vóór de afsluiting van het onderhavige dienstjaar. Overige ontvangsten betreffende het algemeen voortgezet en voorbereidend wetenschappelijk onderwijs De afwijking van de raming voor het jaar 1974 ten opzichte van die voor het jaar 1973 vindt haar oorzaak in de stijgende c.q. dalende tendens van het beloop van de ontvangsten in voorgaande jaren.
HOOFDSTUK K A Nationale schuld Aandeel van de N.V. Nederlandse Spoorwegen in de rente van Gevestigde Schuld ... Over het jaar 1974 is aan rente verschuldigd: een half jaar rente over een bedrag van f 78 950 000 a 3 % een half jaar rente over een bedrag van f 74 330 000 a 3 %
ƒ 1 184 250 1 114 950
afgerond op
ƒ 2 299 200 ƒ 2 299 000
Uitkering van staatsbedrijven wegens rente van verstrekt kapitaal a. Staatsdrukkerij" en Uitgeversbedrijf b. Staatsmuntbedrijf c. Staatsbedrijf der P.T.T d. Staatsvissershavenbedrijf De stijging van de uitkering van de P.T.T. is een gevolg van de verhoogde kapitaal verstrekking. Rente van leningen ingevolge de bepalingen van de Woningwet De financiering van de woningwetbouw vóór 1958 is slechts ten dele met rijksgelden geschied. Van deze leningen, inclusief de aanvullende voorschotten voor verbetering van woningen, zal ultimo 1974 rond f502 min. uitstaan. De rente-ontvangst in 1974 daarover wordt geraamd op f23 min. De financiering sinds 1958 is voor 100 % door het Rijk geschied. Van 1958 af zijn de leningen verstrekt tegen een rente van 4 %, van 1968 af tegen hogere percentages. Ultimo 1974 zal het totaal van de verleende bouwvergunningen f 29,0 mrd. belopen, verdeeld als volgt:
6 GEWONE DIENST Art
Omschrijving
Raming 1974
Raming 1973
Vermoedelijke opbrengst over 1972
Leningen 4 % ƒ 11,8 mrd. 6f % 2,7 mrd. 6J % 1,6 mrd. 8 % 2,9 mrd. 7i % 3,3 mrd. 71 % 3,5 mrd. 7i % 3,2 mrd. De betalingen van de voorschotten van de woningwetbouw zullen naar verwachting ultimo 1974 een totaal hebben bereikt van f26,3 mrd. Na oplevering van de bouw volgt de (voorlopige) vaststelling van de annuïteiten. Naar verwachting zal ultimo 1974 rond f21,4 mrd. zijn vastgesteld, waaruit een rente-ontvangst van f1187 min. wordt verkregen. 77 000
89 700
96 000
1 315 000
1 175 000
1126 000
Betaling door de Nederlandse Antillen van rente van de door Nederland ex artikel 4 van de wet van 17 januari 1968 (Stb. 28) verstrekte leninggelden ten behoeve van het vijfjarenplan Nederlandse Antillen voor de jaren 1967 t/m 1971 (2de fase Meerjarenplan) Begin 1974 zal de schuldrest f59 081 780 bedragen. Bij een rente van 7,5 % 's jaars bedraagt de ultimo 1974 te ontvangen rente rond f 4 431 000.
4 431000
4 608 000
4 814 000
Betaling door Suriname van rente van de annuïteitenlening, ontstaan uit conversie van leningverplichtingen uit het Tienjarenplan (1954), het Aanvullend Opbouwplan (1962.) en extra ontwikkelingshulp (1964) . . De schuldrest zal begin 1974 f 127 284 596 bedragen. De hiervoor door Suriname eind 1974 te betalen rente bedraagt rond f 3 182 000.
3 182 000
3 260 000
3 336 000
1 777 000
1 425 000
Rente van de obligatielening van de Verenigde Naties Als gevolg van de daling van de U.S.-Dollarkoers is de raming lager gesteld. Betaling door de Nederlandse Antillen van rente van de annuïteitenlening, ontstaan uit conversie van leningverplichtingen uit het Driejarenplan voor Bonaire en de Bovenwindse Eilanden (1960), de lste fase van het Meerjarenplan Nederlandse Antillen (onrendabele sector, 1962, 1964) en extra ontwikkelingshulp (1964) Zoals vorig jaar in de toelichting is vermeld zijn de leningen omgezet in een 30-jarige annuïteitenlening. De bedragen welke alsnog binnen het kader van de Ie fase van het Meerjarenplan (onrendabele sector) en van de Extra Ontwikkelingshulp worden verstrekt, zullen jaarlijks per 31 december worden bijgeschreven bij de alsdan bestaande schuldrest van bedoelde annuïteitenlening, onder dienovereenkomstige aanpassing van de grootte van de annuïteit. De schuldrest per begin 1974 wordt geraamd op rond f52 632 000. De hierover door de Nederlandse Antillen te betalen rente wordt begroot op rond f 1 315 000.
Betaling door Suriname van rente van de door Nederland ex artikel 4 van de wet van 17 januari 1968 (Stb. 29) verstrekte leninggelden ten behoeve van het vijfjarenplan Suriname voor de jaren 1967 t/m 1971 . . Rekening houdend met de bedragen die voor de uitvoering van gedurende de planperiode goedgekeurde projecten nog dienen te worden verstrekt en bij de leningschuld komen, wordt verwacht dat de leningschuld begin 1974 rond f 23 703 000 zal bedragen. Bij een rente van 7,5 % 's jaars zal de in 1974 te ontvangen rente rond f 1 777 000 bedragen. 12
Rente van Werkfondsvoorschotten Als gevolg van aflossingen op de voorschotten is de raming voor 1974 lager gesteld.
1 156 000
1 217 000
1 292 000
15
Rente over verstrekte leningen In verband met een (nieuw)bouwlening aan de Stichting Waterbouwkundig Laboratorium is de verschuldigde rente hoger geraamd.
9 780 500
9 108 300
9 629 500
17
Interestbestanddeel van de ruilverkavelingsrente De raming van dit artikel voor 1974 kan hoger worden gesteld als gevolg van de toeneming van het aantal gebieden waarvoor de ruilverkaveling is voltooid.
10 600 000
9 100 000
7 623 000
7 GEWONE DIENST Raming 1974
Omschrijving
Rente ontvangen wegens verleend uitstel voor betaling van belastingschulden
Raming 1973
Vermoedelijke opbrengst over 1972
11000 000
8 100 000
11062 000
1 800 000
2 000 000
1086 000
800 000
2 670 000
753 200
16 555 000
14 295 000
12 963 000
Memorie
Memorie
122 200
450 000
381600
3 049 000
3 812 000
3 719 000
1 000 000
2 000 000
4 000 000
2 500 000
1 800 000
2 418 000
82 000
300 000
275 000
Gelet op het beloop van de ontvangsten over de laatste jaren is de raming hoger gesteld. Rente van koopsommen van onroerende goederen In verband met de financiële afwikkeling in 1973 van een verkoop van onroerend goed, waardoor over de koopsom in 1974 geen rente meer zal zijn verschuldigd, is het artikel lager geraamd. Rente van geldleningen aan woningbouwverenigingen in Australië ten behoeve van de huisvesting van Nederlandse emigranten In verband met verstrekte Woningbouwleningen Australië Ie etappe zal in 1974 ca. f 600 000 aan rente worden ontvangen. Tot en met 1973 werd deze rente verantwoord onder „Overige rente-ontvangsten". Rente van in het kader van het exportkredietverzekeringsbeleid deerde vorderingen op het buitenland
600 000
geconsoli-
Over de geconsolideerde vorderingen op het buitenland is door de desbetreffende landen f 800 000 aan rente verschuldigd. De raming voor 1973 berustte op verwachte consolidaties die niet zijn gerealiseerd. Rente voortvloeiende uit leningen verstrekt aan ontwikkelingslanden . . . . De raming is gebaseerd op de verschuldigde rente over reeds verstrekte en naar verwachting nog te verstrekken leningen. Rente van leningen aan enige buitenlandse ontwikkelingsbanken Aangezien het veelal gaat om rente-uitkeringen op inkomsten-obligatieleningen, die geen vaste rente kennen (er behoeft alleen rente te worden betaald als de inkomsten van de ontwikkelingsbanken in het betrokken boekjaar zulks toelaten), is het niet wel doenlijk een min of meer zuivere schatting van het onderhavige bedrag te geven. Om die reden is de post memorie geraamd. Rente over de bijdragen in het kapitaal van het Europese Fonds In verband met de beëindiging van de Europese Monetaire Overeenkomst en de liquidatie van het Europese Fonds per 31 december 1972 kan dit artikel vervallen. Rente van de converteerbare obligatielening van de Koninklijke vaart Maatschappij N.V
Lucht-
Als gevolg van de koersdaling van de U.S. Dollar is het artikel lager geraamd. Overige rente-ontvangsten Tot dusver werd op dit artikel o.a. verantwoord de rente van leningen voor drempelprojecten in ontwikkelingslanden, waarvoor nu op artikel 23 is geraamd en rente van geldleningen aan woningbouwverenigingen in Australië, waarvoor nu artikel 20 is opgenomen. De raming is derhalve lager gesteld. HOOFDSTUK IX B Departement van Financiën Bijdragen van staatsbedrijven ter zake van schaden, veroorzaakt door of aan motorvoertuigen van het Rijk en daarmede in verband staande inkomsten In verband met de gestegen kosten en de uitbreiding van het wagenpark, is dit artikel hoger geraamd. Ontvangsten verband houdende met het risico voor brand- en andere schaden van de Staatsbedrijven en de in dit opzicht daarmede gelijkgestelde Rijksdiensten en 'instellingen, voor zover deze schade ingevolge het bepaalde in artikel 5, sub e, van de Bedrijvenwet fStb. 1928, 249) of enige andere regeling ten laste van het Rijk komt
8 GEWONE DIENST Art.
Raming 1974
Omschrijving
Raming 1973
Vermoedelijke opbrengst over 1972
Daar het Staatsbedrijf „Artillerie-Inrichtingen" per 1 januari 1973 is omgezet in een N.V., is het bepaalde in artikel 5, sub e, van de Bedrijvenwet voor dit bedrijf niet langer van toepassing. In verband hiermede is het artikel lager geraamd. Terugontvangen premies krachtens artikel 247, Se lid, van de lnvaliditeitswet
Memorie
100
In verband met de zo goed als voltooide afdoening van de inkoopbeschikkingen op grond van het „Generaal-Pardon" en de restitutie van de op grond van de Invaliditeitswet betaalde premies (rentezegels) aan belanghebbenden, worden ter zake in 1974 geen ontvangsten meer verwacht. Bijdragen voor inkoop van diensttijd voor pensioen
300 000
200 000
296 300
9000000
8 800 000
7 404 000
1 500 000
1 100 000
4 402 000
Gelet op het beloop van de ontvangsten over 1972 is de raming hoger gesteld. Aandeel van het Rijk in de winsten van verschillende ondernemingen Het geraamde bedrag omvat de verwachte winstuitkeringen van: de Nationale Investeringsbank N.V. ƒ 2,2 de N.V. Ned. Middenstandsbank 4,2 de N.V. Bank voor Ned. Gemeenten 2,2 de N.V. Hollandse Signaalapparaten 0,4
.... min. min. min. min.
Ontvangsten verband houdende met de door het Rijk verleende garanties Gelet op het beloop van de ontvangsten over de laatste jaren is de raming hoger gesteld. Hierbij is in aanmerking genomen dat het hoge bedrag van 1972 is veroorzaakt door enige grote, incidentele ontvangsten. Ontvangsten van Casino's als bedoeld in titel IV, b, van de Wet op de Kansspelen
Memorie
Aangezien thans nog niet bekend is of in 1974 reeds ontvangsten worden verkregen is het artikel voor Memorie geraamd. 10
Opbrengst van de Staatsloterij De raming is gebaseerd op de verwachtingen omtrent het resultaat van de uitbreiding van het aantal loterijen.
85 000 000
66 000 000
65 338 000
11
Ontvangsten betreffende het Rijksinkoopbureau Gelet op het beloop van de ontvangsten over 1972 en de inmiddels verhoogde tarieven van de reparatieafdeling is de raming hoger gesteld.
225 000
155 000
191600
17
Ontvangsten voortvloeiende uit de verlening van staatsgaranties voor verzekeringen van investeringen in ontwikkelingslanden De raming is gebaseerd op de te ontvangen premies, vooortvloeiende uit de momenteel verleende garanties voor verzekerde investeringen.
320 000
240 000
172 100
11 500 000
22 232 000
103 500 000
42 000 000
104 525 000
29 000
20 800
4 754 000
Winstuitkeringen en remuneratiën in het kader van de Algemene Rekening van het Internationale Monetaire Fonds Als gevolg van de overdracht van het beheer van de Nederlandse deelneming in de Algemene Rekening van het I.M.F. aan de Nederlandsche Bank N.V. zullen geen remuneratiën meer worden ontvangen. Verder wordt verwacht dat het I.M.F. in de komende jaren geen winst zal uitkeren. Het artikel kan derhalve vervallen. 19
Winstuitkering door De Nederlandsche Bank N.V De winst van de Nederlandsche Bank over 1974 wordt geschat op f 138 min. Hangende het overleg over een nieuwe regeling inzake de winstuitkering aan de Staat, is een uitkering over 1974 geraamd op basis van de oude overeenkomst (75% voor de Staat).
21
Ontvangsten voortvloeiende uit op grond van wettelijke bepalingen gesloten verzekerings- en/of herverzekeringsovereenkomsten en verleende garanties ten laste van de Staat De raming van het artikel is hoger gesteld, aangezien verwacht wordt dat de kerninstallatie te Borssele het gehele jaar 1974 verzekerd zal zijn en de premie hiervoor hoger is dan bij het opstellen van de raming voor 1973 werd aangenomen.
9 GEWONE DIENST Omschrijving
Ontvangsten wegens inkomsten uit de domeinen De hogere raming houdt verband met de aanpassing van huur- en pachtprijzen binnen de daarvoor gestelde normen. Ontvangsten wegens opbrengst van verkochte roerende goederen en wegens opgelden Als gevolg van de dalende tendens van de ontvangsten over de laatste jaren is de raming lager gesteld. Ontvangsten wegens exploitatie van landbouwbedrijven in eigen beheer
Vermoedelijk» opbrengst over 1972
Raming 1974
Raming 1973
84 400 000
80 000 000
78 500 000
12 000 000
14 000 000
13 884 000
7 880 000
7 100 000
9 689 000
750 000
700 000
674 400
6 105 934 000
4 640 845 000
5 207 188 000
424 384 000
341 735 000
280 924 000
De raming is gebaseerd op de verwachte opbrengst van produkten van de bedrijven. Vergoeding voor werkzaamheden van de Centrale Accountantsdienst ten behoeve van derden Als gevolg van stijging van de kosten is de raming met f 50 000 verhoogd. Inkomstenbelasting, na aftrek van voorheffingen en van de aandelen toekomende aan het Gemeentefonds en aan het Provinciefonds Over het belastingjaar 1972 wordt thans, inclusief wiebeltax, een opbrengst geraamd van f 6100 min. Exclusief wiebeltax bedraagt de raming 1972 f 5850 min. Naar huidige verwachtingen zullen de baten over het belastingjaar 1973 uitkomen op rond f 6200 min. De geschatte toeneming van de opbrengsten met f350 min. ten opzichte van de raming 1972, exclusief wiebeltax, is de resultante van een endogeen accres ad. f 865 min. als gevolg van de stijging van de belastbare inkomens en een middelenverlies van f515 min., voortvloeiende uit een aantal per 1 januari 1973 van kracht geworden maatregelen. Deze maatregelen betreffen: de automatische inflatie-aanpassing van de tarieven (kosten van de 80%-correctie ca. f290 min.), de verhoging van de bejaardenaftrek (kosten ca. f40 min.), drukverlichtingen ten behoeve van de middengroepen (kosten ca. f80 min.), de verhoging van alle schijven van het tarief met 1 punt (opbrengst ca. f 180 min.) en de oudedagsvoorziening voor zelfstandigen. De kosten van het laatstgenoemde complex van maatregelen bedragen in 1973 f 185 min., indien rekening wordt gehouden met een meeropbrengst in 1973 t.o.v. 1972 van f50 min. als gevolg van het vervallen per 1 januari 1973 van een in 1972 in het kader van de zelfstandigenaftrek verschafte tijdelijke faciliteit. Daarnaast is met de verhoging van de aanslaggrens in 1973 een belastingverlies gemoeid van f 100 min. Voor 1974 wordt een verdere stijging van de opbrengst verwacht tot f7050 min. Opbrengstverhogend werken de voorgenomen verhoging van het autokostenforfait (meeropbrengst in de sfeer van de inkomstenbelastirg ca. f 100 min.), de verhoging van het eigen-woningforfait (f 110 min.) en het teruglopen van de overgangsregeling voor oudere ondernemers (f 15 min.); een opbrengstverlagende invloed gaat uit van de voorgestelde maatregelen met betrekking tot de oudedagsvoorziening voor zelfstandigen (kosten in 1974 van de gefaseerde verdere invoering ca. f 90 min.) en de verhoging van de belastingvrije sommen met 5% (kosten ca. f130 min.). Dit zal gepaard gaan met een inkorting van de eerste schijf voor alle tariefgroepen met f 332. Als uitvloeisel van de thans geraamde verdere stijging van de belastbare inkomens van loontrekkers en zelfstandigen wordt voor 1974 een endogeen accres verwacht van rond f 845 min. Hiermede komt de totale toeneming ten opzichte van 1973 op f 850 min. De raming 1974 bedraagt ƒ 7 050 000 000 af wegens: uitkering aan het Gemeentefonds (12,54%) ƒ 884 070 000 uitkering aan het Provinciefonds (0,851%) 59 995 500 944 065 500 ƒ 6 105 934 500 afgerond / 6 105 934 000 Vermogensbelasting van natuurlijke personen, na aftrek van de aandelen toekomende aan het Gemeentefonds en aan het Provinciefonds
12 600 Wet op de Middelen
2-3
(2)
10 GEWONE DIENST Omschrijving
Raming 1974
Raming 1973
4 611929 000
3 375 160 000
Vermoed«4Jke opbrengit over 1972
Uit het verloop van de aanslagregeling betreffende het belastingjaar 1972 kan worden afgeleid, dat de opbrengsten over dat jaar rond f325 min. zullen bedragen. Voor 1973 wordt een verdere stijging van de opbrengst verwacht tot f410 min. Deze stijging vloeit voor rond 50% voort uit de verhoging van het tarief met l°/oo (onder gelijktijdige bijstelling van de belastingvrije bedragen in opwaartse richting) per 1 januari 1973 en hangt voor het overige samen met de verwachte waardestijging van de belaste vermogens in de periode 1 januari 1972 tot 1 januari 1973. Bij het opstellen van de ramingen 1974 is van de veronderstelling uitgegaan, dat de totale koerswaarde van de op de Amsterdamse effectenbeurs genoteerde aandelen per 1 januari 1974 ongeveer op het niveau zal liggen dat medio 1973 werd bereikt en dat de rentestand nog enige verdere stijging zal ondergaan. Deze veronderstellingen leiden tot een geschatte endogene groei van de opbrengst in 1974 van ca. 5% ofwel f 20 min., aannemend althans dat beide factoren voldoende maatgevend zijn voor de ontwikkeling van de belaste vermogens. Daarnaast wordt de opbrengst in 1974 beïnvloed door de voorgenomen verhoging van het tarief tot 8°/oo- Deze verhoging, die gepaard gaat met het definitief maken van de eerder genoemde (tijdelijke) bijstelling van de belastingvrije bedragen, levert in het komende begrotingsjaar ca. f 60 min. op. De raming 1974 bedraagt derhalve af wegens: uitkering aan het Gemeentefonds (12,54%) uitkering aan het Provinciefonds (0,851%)
ƒ 490 000 000 ƒ
61 446 000 4 169 900 65 615 900 afgerond
ƒ424 384 100 ƒ 424 384 000
Vennootschapsbelasting, na aftrek van de aandelen toekomende aan het Gemeentefonds en aan het Provinciefonds Als uitvloeisel van de nieuwe Wet op de vennootschapsbelasting worden met ingang van 1970 de gebroken boekjaren niet meer samengevoegd met het kalenderjaar waarin zij eindigen, maar met dat waarin zij aanvangen. Hierdoor traden in 1970, het eerste jaar waarin de nieuwe boekingswijze is toegepast, cumulalieverschijnselen op, omdat onder 1970 zowel de gebroken boekjaren 1969/1970 als de gebroken boekjaren 1970/1971 zijn verantwoord. Indien de baten over 1970 ad ca. f3800 min. globaal worden uecorrigeerd voor deze bijzondere factor resteert een opbrengst van rond f 3350 min. Op grond van het verloop van de aanslagregeling betreffende het jaar 1971 wordt thans voor dat jaar een opbrengst verwacht van rond f4050 min., dit is een toeneming ten opzichte van 1970 van f 700 min. Van dit accres komt f120 min. voor rekening van der per 1-1-1971 getroffen wiebeltaxmaatregel. Voor het overige vloeit de stijging nagenoeg geheel voort uit de toeneming van de belaste winsten in 1971. Tn de voorjaarsnota (Kamerstuk 12393, nr. 2, Zitting 1972-1973) is uiteengezet, dat deze sterke stijging van de fiscale winsten zich niet verdraagt met de ontwikkeling van het zgn. overige inkomen in 1971. Bij de parlementaire behandeling van bedoelde nota is door de Minister van Financiën een nader onderzoek ter zake toegezegd. Ofschoon dit onderzoek nog niet is afgerond kan in dit stadium reeds geconcludeerd worden, dat men erg voorzichtig moet zijn met het trekken van algemene conclusies ten aanzien van de winstontwikkeling op basis van het opbrengstverloop van de vennootschapsbelasting. Deze belasting wordt nl. in niet onbelangrijke mate gedragen door een betrekkelijk klein aantal ondernemingen, waardoor van jaar op jaar nogal scherpe schommelingen in de opbrengsten kunnen optreden. Een complicerende factor voor de beoordeling van de ontwikkeling in 1971 is voorts de reeds genoemde overgang op een nieuwe boekingwijze per 1 januari 1970. Ofschoon hiervoor een zo goed mogelijke correctie op de cijfers is aangebracht, is het denkbaar dat de opbrengstmutatie van 1970 op 1971 toch nog vertekend is door deze overgang op een andere boekingswijze. Als gevolg van de geraamde stijging van de belastbare winsten in 1972. zoals deze kan worden afgeleid uit de macro-economische gegevens voor dat jaar, wordt voor 1972 - mede gelet op het verloop van de aanslagregeling - een verdere toeneming van de opbrengst, exclusief wiebeltax, verwacht tot f 4525 min. Inclusief de wiebeltax, die in 1972 gemiddeld 4% bedraagt, beloopt de raming 1972 rond f4700 min. Aangezien bij de vennootschapsbelasting in de begroting van een bepaald jaar, indien zich
3 405 573 000
11 G E W O N E DIEiNST Raming 1974
Omschrijving
Raming 1973
Vermoedelijke opbrengst over 1972
althans geen bijzondere omstandigheden voordoen, de baten worden opgenomen over het aan het begrotingsjaar voorafgaande boekjaar, verschijnt de batenraming over 1972 in de begroting 1973. In de begroting 1974 is een batenraming over 1973 verwerkt van f 5325 min. Het accres ten opzichte van de geschatte opbrengsten over 1972, exclusief wiebeltax, ad f 800 min. vloeit voor f 175 min. voort uit fiscale maatregelen en is voor f 625 min. het gevolg van de thans voorziene stijging van de belaste winsten in 1973. De genoemde fiscale maatregelen betreffen de verhoging van het tarief van de vennootschapsbelasting met ingang van 1 januari 1973 met twee punten (meeropbrengst ca. f 180 min.) en de tegemoetkoming voor de scheepvaart in de sfeer van de investeringsaftrek (kosten ca. f 5 min.). De begrotingsraming 1974 bedraagt ƒ 5 325 000 000 af wegens: uitkering aan het Gemeentefonds (12,54%) ƒ 667 755 000 uitkering aan het Provinciefonds (0,851%) 45 315 750 713 070 750 ƒ 4 611929 250 afgerond ƒ 4 611929 000 Loonbelasting, na aftrek van de aandelen toekomende aan het Gemeentefonds en aan het Provinciefonds De loonbelasting bracht in 1972, inclusief wiebeltax, f 1 0 991 min. op. Exclusief wiebeltax bedroegen de ontvangsten in dat jaar rond f 10 560 min. Voor 1973 wordt een verdere stijging van de opbrengst verwacht tot f 13 280 min. In dit bedrag is een betalingsoverloop van ca. f 80 min. begrepen uit hoofde van de in 1972 van kracht zijnde wiebel taxmaatregel. De huidige raming voor 1974 bedraagt (afgerond) f 15 425 min. Indien men de invloed van de wiebeltax buiten beschouwing laat, zal, naar thans wordt voorzien, in 1973 een stijging van de opbrengst ten opzichte van 1972 worden gerealiseerd van f2640 min. De geraamde stijging van de belastbare loonsom in 1973 zal op zichzelf beschouwd een accres ten opzichte van 1972 veroorzaken van naar schatting f2940 min. Hiertegenover staat een per saldo middelenverlics van f 300 min., voortvloeiende uit een aantal per 1 januari 1973 ingegane wijzigingen in het fiscale regime. Opbrengstvermeerderend werken in 1973 de verhoging van alle schijven van het tarief met 1 punt (f 320 min.) en de aanpassing van de coördinatie-tabellen (f 100 min.) Opbrengstverlagend werkt de overloop (ad f50 min.) vanwege de automatische tarief aanpassing 1972. Opbrengstverlagend werken in 1973 eveneens: de in 1973 (voor 80%) doorgevoerde automatische inflatiecorrectie (kosten in de sfeer van de loonbelasting: ca. f455 min.), de introductie van een spaarloonregeling (kosten: rond f 10 min.), de verhoging van de bejaardenaftrek (kosten: ca. f45 min.) en de drukverlichtingen ten behoeve van de middengroepen (kosten ca. f 160 min.). In 1974 zal naar huidige verwachtingen een verdere stijging van "de ontvangsten uit hoofde van de loonbelasting optreden van f 2225 min. Als uitvloeisel van de door het Centraal Planbureau geraamde stijging van lonen en salarissen wordt in dat jaar een endogeen accres verwacht van rond f 2625 min. Dit accres ligt ruim f 300 min. onder de voor 1973 verwachte endogene opbrengststijging als gevolg van de veronderstelde matiging van de loonsomstijging. Tegenover de endogene meeropbrengst in 1974 van f 2625 min. staat een middelenverlies van per saldo f 400 min. als gevolg van wettelijk reeds vaststaande resp. voorgenomen maatregelen. De verdere doorwerking in de ontvangsten van de automatische inflatiecorrectie 1973 veroorzaakt in 1974 een derving aan belastingmiddelen ten opzichte van 1973 van f 135 min. De overige per 1 januari 1973 getroffen maatregelen leiden per saldo tot een vergroting van de betalingsoverloop naar 1974 van ca. f 30 min. Hierin is dan nog niet de invloed begrepen van de verdere benutting in 1974 van de spaarloonfaciliteiten. Naar huidige inzichten is hiermede in het komende begrotingsjaar een middelenverlies gemoeid van ca. f 20 min. In het kader van het dekkingsplan is door het kabinet voorgesteld de aanpassing van de tarieven aan de louter nominale inkomensontwikkeling in 1974 geen doorgang te doen vinden. Teneinde de gevolgen van de inflatie voor de lagere inkomensgroepen zowel mogelijk te beperken bestaat het voornemen met ingang van 1 januari van het komende jaar de belastingvrije sommen met 5% te verhogen. Door de laatstgenoemde maatregel treedt een verlies aan loonbelasting op in 1974 van f240 min.
13 359 438 000
10 631754 000
9 244 306 000
12 G E W O N E DIENST Art.
Raming 1974
Omschrijving
Raming 1973
Vermoedelijk* opbrengst over 1972
Voorts ligt in de huidige raming voor 1974 een middelendcrving van f 35 min. besloten, voortvloeiende uit enige voorgenomen verbeteringen in de tariefstructuur. De raming voor 1974 is gesteld op ƒ 15 425 000 000 ;if wegens: uitkering aan het (12,54%) uitkering aan het (0,851%)
Gemeentefonds ƒ 1 934 295 000 Provinciefonds 131266 750 2 065 561 750 afgerond
33
ƒ 13 359 438 250 f 13 359 438 000
Dividendbelasting, na aftrek van de aandelen toekomende aan het Gemeentefonds en aan het Provinciefonds
485 010 000
430 333 000
382 759 000
Memorie
Memorie
787 000
19 920 000
14 344 000
8 028 000
330 000 000
320 000 000
473 109 000
In het licht van het seizoenpatroon van de ontvangsten mag - gelet op de inning in de eerste zeven maanden van dit jaar - voor 1973 een opbrengst worden verwacht van rond f 530 min. hetgeen ten opzichte van de ontvangsten in 1972 een stijging van f 75 min. inhoudt. Onder de veronderstelling dat de groei van het gedeclareerde dividendbedrag de stijging van de winsten met ca. 1 jaar vertraging volgt, kan de schatting voor 1974 worden gesteld op ƒ 560 000 000 af wegens: uitkering aan (12,54%) uitkering aan (0.851%)
het
Gemeentefonds
het
Provinciefonds
f
70 224 000 4 765 600 74 989 600 afgerond
34
ƒ 485 010 400 ƒ 485 010 000
('ommissarissenbelasting, na aftrek van de aandelen toekomende aan het Gemeentefonds en aan het Provinciefonds De opbrengst voor 1974 wordt pro memorie vermeld. Zoals bekend is deze belasting per 1 januari 1970 afgeschaft, maar de mogelijkheid beslaat dat alsnog - zij het zeer geringe - ontvangsten op dit middel zullen moeten worden verantwoord.
35
Kansspelbelasting, na aftrek van de aandelen toekomende aan het Gemeentefonds en aan het Provinciefonds De raming voor 1973 bedraagt (afgerond) f20 min., hetgeen een stijging ten opzichte van 1972 inhoudt van f 10 min. Hiervan vloeit ruim de helft voort uit de verhoging van het tarief van de kansspelbelasting per 1 januari 1973 met 10 punten tot 25%. De raming 1974 is op f 23 min. gesteld / 23 000 000 af wegens: uitkering aan het Gemeentefonds (12,54%) f 2 884 200 uitkering aan hel Provinciefonds (0,851%) 195 730 3 079 930 afgerond
36
Motorrijtuigenbelasting, het Rijkswegenfonds
ƒ ƒ
19 920 070 19 920 000
exclusief de opcenten gelieven ten behoeve van
De hoofdsom van de motorrijtuigenbelasting bracht in 1972 f473 min. op. Voor 1973 wordt een opbrengst verwacht van f310 min. De thans voorziene uitbreiding van het motorrijtuigenpark doet op zichzelf bezien
13 GEWONE DIENST Raming 1974
Omschrijving
Raming 1973
Vermoedelijke opbrengst over 1972
de opbrengst uit hoofde van deze belasting in 1973 met ca. f40 min. toenemen. Hiertegenover staat een daling van de ontvangsten, verantwoord onder de hoofdsom van de motorrijtuigenbelasting, met f 190 min. als gevolg van het vervallen van de dieseltoeslag ten behoeve van het wegvervoer met ingang van 1 januari 1973 in het kader van de Benelux-accijnsunificatie. Daarnaast komt ten laste van de opbrengst in 1973 een verrekening lussen hoofdsom en opcenten, geheven ten behoeve van het Rijkswegenfonds, over het vierde kwartaal 1972. Met deze verrekening was een bedrag van ruim f 14 min. gemoeid, dat eigenlijk reeds in 1972 aan het Rijkswegenfonds ten goede had dienen te komen. De veronderstelling dat de uitbreiding van het autopark in 1974 geringer zal zijn dan in 1973 leidt tot een endogene stijging van de opbrengst in dat jaar van (afgerond) f 20 min. De raming voor 1974 komt hiermee uit op f330 000 000 Invoerrechten, na aftrek van het aandeel toekomend aan de Europese Gemeenschappen
191000 000
375 000 000
520 191 000
2 078 616 000
666 485 000
I 589 209 000
Vanwege de invoerrechten werd in 1972 f912 min. geïnd. Uit het verloop van de ontvangsten t/m juli kan worden afgeleid dat in 1973 rond f 1025 min. zal worden ontvangen. Hierbij is rekening gehouden met de verwachting dat in de tweede helft van dit jaar de invoer verder zal aanI rekken. De door het Centraal Planbureau geraamde ontwikkeling van de bestedingen en de daarmee samenhangende prognose met betrekking tot de groei van de invoer in 1974 leiden op zichzelf bezien tot een endogene toeneming van de opbrengst in dat jaar van ca. f115 min. Hiertegenover staat dat met de in 1973 geëffectueerde toetreding van Engeland, Ierland en Denemarken tot de Europese Gemeenschappen in 1974 een verlies aan invoerrechten is gemoeid van ca. f 40 min. De raming voor 1974 bedraagt ƒ 1 100 000 000 af wegens: uitkering aan de Europese Gemeenschappen 909 000 000 ƒ
191000 000
Iienzineaccijns, na aftrek van de aandelen toekomende aan het Gemeentefonds en aan het Provinciefonds Op basis van de thans ter beschikking staande gegevens kan voor 1973, exclusief wiebeltax, een opbrengst worden geraamd van rond f 2050 min. Met inbegrip van de invloed van de betalingsoverloop uit hoofde van het in 1972 geldende wiebeltax-regime komt de schatting voor het lopende jaar uit op f 2055 min. De huidige raming voor 1973 impliceert een stijging ten opzichte van 1972 van 230 min., indien althans de opbrengst vanwege de wiebeltax in beide jaren buiten beschouwing wordt gelaten. Van deze toeneming komt ca. f 125 min. voor rekening van de per 1 januari 1972 resp. 1 januari 1973 ingegane tariefverhogingen. Voor het overige (ruim f 100 min.) hangt de stijging van ontvangsten samen met de voor 1973 geraamde groei van het benzineverbruik. De verdere groei van dit verbruik in 1974 zal naar verwachting een endogeen accres in dat jaar van ca. f 120 min. teweeg brengen. Opbrengstverhogend werken voorts in 1974 de betalingsoverloop uit 1973, voortvloeiend uit de met ingang van 1 januari van dat jaar ingegane tariefwijziging, en de voorgenomen verhoging van het tarief van de benzineaccijns per 1 januari 1974. De betalingsoverloop uit 1973 leidt tot een meeropbrengst in 1974 van bijna f 15 min., terwijl met de voor 1974 voorgenomen maatregelen een extra bedrag aan ontvangsten is gemoeid van ca. f215 min. Deze maatregelen betreffen de verhoging van het tarief van de benzineaccijns met 3.86 et. en een halvering van de zgn. butaniseringskosten (opbrengst ca. f 30 min.). De raming van de opbrengst in het komende begrotingsjaar kan worden gesteld op ƒ 2 400 000 000 af wegens: uitkering aan (12,54%)
het
Gemeentefonds
uitkering aan (0,851%)
het
Provinciefonds
ƒ 300 960 000 20 424 000 321 384 000 ƒ 2 078 616 000
14 GEWONE DIENST Raming 1973
Omschrijving
Olieaccijns, na aftrek van de aandelen toekomende aan het Gemeentefonds en aan het Provinciefonds Op grond van de gegevens met betrekking tot de opbrengstontwikkeling tot en met juli van dit jaar kan de vermoedelijke jaaropbrengst voor 1973 op f390 min. worden gesteld. Ten opzichte van de ontvangsten in 1972 is dit een stijging van f 146 min. Deze stijging is de resultante van een tweetal factoren. Op zich zelf bezien zal dit jaar als gevolg van de te verwachten absolute daling van het olieverbruik vermoedelijk bijna f 15 min. minder worden geïnd dan in 1972. Tegenover deze endogene opbrengstverlaging staan extra ontvangsten als gevolg van per 1 januari 1973 getroffen fiscale maatregelen. De verantwoording met ingang van dit jaar van de dieseltoeslag onder de olieaccijns i.p.v. onder de motorrijtuigenbelasting en de gelijktijdige verhoging van de dieselolieaccijns betekenen namelijk een extra opbrengst van f 160 min. Naar huidige inzichten zal in 1974 vanwege de olieaccijns een bedrag worden geïnd van ca. f 500 min., dit is een toeneming ten opzichte van 1973 van ca. f 110 min. Bij de prognose van het endogene accres in 1974 ad ruim f 15 min. is rekening gehouden met de omstandigheid dat in de opbrengst van de olieaccijns thans ook de ontvangsten vanwege de dieselolie ten behoeve van het wegvervoer zijn begrepen en dat het verbruik van deze dieselolie gemiddeld wat sneller toeneemt dan dat van de minerale oliën die tot 1 januari 1973 onder de olieaccijns werden verantwoord. De opbrengstmutatie van 1973 op 1974 is verder voor rond f 95 min. het gevolg van wijzigingen in het fiscale regime. Voor een deel betreft het hier de doorwerking van reeds in 1973 getroffen maatregelen. Deze veroorzaken in 1974 een meeropbrengst ten opzichte van 1973 van bijna f 70 min. Voor f 25 min. vloeit de zgn. autonome opbrengststijging echter voort uit de per 1 januari 1974 voorgestelde tariefverhoging van de dieselolieaccijns. De raming 1974 bedraagt ƒ 500 000 000 af wegens: uitkering aan het Gemeentefonds (12,54%) ƒ 62 700 000 uitkering aan het Provinciefonds (0,851%) 4 255 000
Vermoedelijke opbrengst over 1972
433 045 000
295 327 000
204 978 000
95 270 000
67 503 000
67 993 000
493 671 000
447 209 000
446 292 000
66 955 000 ƒ 433 045 000 Wijnaccijns, na aftrek van de aandelen toekomende aan het Gemeentefonds en aan het Provinciefonds De opbrengst van de wijnaccijns zal in 1973 naar verwachting conform het gemiddelde groeipercentage van het wijnverbruik in de laatste twee decennia (13,8%) met f 10 a f 15 min. toenemen tot rond f95 min. Bij het opstellen van de schatting voor 1974 is van een zelfde stijgingspercentage uitgegaan. De opbrengst voor 1974 wordt geraamd op ƒ 110 000 000 af wegens: uitkering aan het Gemeentefonds (12,54%) ƒ 13 794 000 uitkering aan het Provinciefonds (0,851%) 936 100 14 730 100 afgerond
ƒ ƒ
95 269 900 95 270 000
Alcoholaccijns, na aftrek van de aandelen toekomende aan het Gemeentefonds en aan het Provinciefonds In 1972 bedroegen de ontvangsten vanwege deze belasting f531 min. Naar verwachting zal in 1973 (afgerond) f545 min. worden geïnd. De geraamde mutatie van 1972 op 1973 is de resultante van een met het stijgend alcoholverbruik samenhangende endogene groei ad ca. f 35 min. en een middelenverlies ten bedrage van f 20 min. als gevolg van het Beneluxverdrag ter unificatie van de accijnzen. De opbrengst die op basis van de huidige gegevens voor 1974 mag worden verwacht beloopt f 570 min. De groei ten opzichte van de ontvangsten in 1973 met per saldo f25 min. vloeit voor + f 30 min. voort uit de voorziene toeneming van het alcoholverbruik. Voor het overige (— f 5
15 GEWONE DIENST Raming 1973
Omschrijving
Vermoedelijke opbrengst over 1972
min.) is de mutatie (via de betalingsoverloop) beïnvloed door de tariefverlagingen die in 1973 in verband met het zojuist genoemde accijnsunificatieverdrag zijn ingegaan. De raming voor 1974 bedraagt J 570 000 000 af wegens: uitkering aan het Gemeentefonds (12,54%) f 71478 000 uitkering aan het Provinciefonds (0,851%) 4 850 700 76 328 700
afgerond
ƒ 493 671 300 ƒ 493 671 000
Bieraccijns, na aftrek van de aandelen toekomende aan hel Gemeentefonds en aan het Provinciefonds
199 201 000
177 196 000
162 349 000
21 652 000
21095 000
22 248 000
909 395 000
767 849 000
808 417 000
In 1972 werd vanwege de bieraccijns f 193 min. ontvangen. Dit jaar zal, naar uit het verloop van de ontvangsten in de eerste zeven maanden kan worden afgeleid, de opbrengst ongeveer conform de trendmatige groei in de afgelopen twee decennia (10,5%) toenemen tot (afgerond) f210 min. Bij het opstellen van de raming voor 1974 is eveneens een groeipercentage van 10,5% verondersteld, waardoor de raming voor dat jaar, na afronding, uitkomt op ƒ 230 000 000 af wegens: uitkering aan (12,54%) uitkering aan (0,851%)
het
Gemeentefonds
het
Provinciefonds
ƒ 28 842 000 1957 300 30 799 300 afgerond
ƒ 199 200 700 ƒ 199 201 000
Suikeraccijns, na aftrek van de aandelen toekomende aan hel Gemeentefonds en aan het Provinciefonds De opbrengst vanwege deze belasting bedroeg vorig jaar (afgerond) f26 min. De ontvangsten in de eerste zeven maanden van 1973 wijzen voor 1973 op een opbrengst van f25 min. Naar verwachting zal de opbrengst in 1974 zich op dit niveau stabiliseren. De raming 1974 beloopt ƒ 25 000 000 af wegens: uitkering aan (12,54%) uitkering aan (0,851%)
het
Gemeentefonds
het
Provinciefonds
ƒ
3 135 000 212 750 3 347 750 afgerond
ƒ 21 652 250 f 21 652 000
Tabaksaccijns, na aftrek van de aandelen toekomende aan het Gemeentefonds en aan het Provinciefonds Het verloop van de ontvangsten t/m juli maakt voor dit jaar een opbrengst waarschijnlijk van ca. f 1025 min. hetgeen ten opzichte van de ontvangsten in 1972 een stijging inhoudt van rond f 65 min. De mutatie van 1972 op 1973 wordt voor ongeveer f25 min. in negatieve zin beinvloed door de tariefverlaging die 1 januari van dit jaar is ingegaan in het kader van de accijns-unificatie. De endogene toeneming bedraagt derhalve f 90 min.; dit is aanzienlijk meer dan op grond van een voor het verleden vastgesteld verband tussen de groei van het tabaksverbruik en de to neming van de totale particuliere consumptie in 1973 mocht worden verwacht. De oorzaak van deze krachtige endogene opbrengststijging moet waarschijnlijk voor een niet onbelangrijk deel worden gezocht in vorig jaar ontstane voordelige prijsverschillen met Duitsland, waardoor aan de grenstransacties een sterke impuls is gegeven.
16 GEWONE DIENST Art.
Omschrijving
Vermoedelijke opbrengst over 1972
Raming 1974
Raming 1973
103 931 000
88 598 000
51 635 000
562 959 000
489 398 000
426 796 000
Voor het komende begrotingsjaar wordt de opbrengst op f 1050 min. geraamd. In 1974 gaat weliswaar van de per 1 januari 1973 van kracht geworden tariefverlaging nog een opbrengstdrukkende invloed uit ter grootte van ruim f 10 min., maar hiertegenover staat een geschat endogeen accres van rond f 35 min. Bij de raming van dit endogene accres is uitgegaan van de veronderstelling dat ook in 1974 het gunstige prijsverschil met Duitsland zal blijven bestaan. De raming voor 1974 bedraagt ƒ 1 050 000 000 af wegens: uitkering aan het Gemeentefonds (12,54%) f 131 670 000 uitkering aan het Provinciefonds (0,851%) 8 935 500 140 605 500 afgerond 45
ƒ ƒ
909 394 500 909 395 000
Accijns van alcoholvrije dranken, na aftrek van de aandelen toekomende aan het Gemeentefonds en aan het Provinciefonds Tn 1972 werd uit hoofde van deze belasting f61 min. geïnd. De opbrengsten in dat jaar waren relatief laag als gevolg van het feit dat de invoering van deze belasting per 1 januari 1972 vanwege het geldende afdrachtregime met enige vertraging in de ontvangsten tot uitdrukking kwam. De voor 1973 geraamde endogene groei ad bijna f 15 min. en de doorwerking van de per 1 september 1972 ingegane tariefverhoging (van f8,50 tot f 14,50 per hectoliter) leiden, in combinatie met het wegvallen van het eenmalige middelenverlies in 1972, tot een prognose voor 1973 van f 110 min. Deze raming wordt globaal bevestigd door het verloop van de ontvangsten in de eerste zeven maanden van dit jaar. In 1974 zal naar verwachting een verdere stijging optreden tot f 120 000 000 af wegens: uitkering aan het Gemeentefonds (12,54%) ƒ 15 048 000 uitkering aan het Provinciefonds (0,851%) 1021200 16 069 200 afgerond
46
ƒ 103 930 800 ƒ 103 931 000
Bijzondere verbruiksbelasting van personenauto's, na aftrek van de aandelen toekomende aan het Gemeentefonds en aan het Provinciefonds Uit hoofde van de bijzondere verbruiksbelasting van personenauto's werd in 1972 f507 min. ontvangen. Van dit bedrag komt ca. f20 min. voor rekening van de in dat jaar van kracht zijnde wiebeltaxmaatregel. Voor 1973 wordt ihans, na aftrek van de overloop ad f 5 min. uit 1972 uit hoofde van de wiebeltax, een opbrengst verwacht van f 615 min. Dit betekent dat ten opzichte van 1972, exclusief wiebeltax. een toeneming wordt geraamd van ruim f 125 min. Dit accres hangt voor rond f 65 min. samen met de verwachte waardestijging van de autoverkopen in 1973 en vloeit voor f35 min. voort uit de per 1 januari van dat jaar ingegane wijzigingen in het fiscale regime. Deze betreffen: de tariefverhoging met 1 punt tot 16% (meeropbrengst f40 min.) en de aan taxi's verleende faciliteit (kosten ca. f 5 min.). Daarnaast is in de opbrengstraming voor 1973 nog de invloed verwerkt van een extra betalingsoverloop uit 1972 als gevolg van de anticipatie-aankopen aan het einde van dat jaar. Voor 1974 wordt thans een opbrengst verwacht van rond f650 min. De geraamde toeneming ten opzichte van 1973 hangt voor f30 min. samen met de geschatte waardestijging van de autoverkopen in 1974 en is voor f 5 min. het gevolg van een extra betalingsoverloop uit 1973 als gevolg van de met ingang van 1 januari 1973 ingegane regime-wijzigingen. De raming 1974 bedraagt ƒ 650 000 000 af wegens;
17 GEWONE DIENST Omschrijving
Art.
uitkering aan (12,54%) uitkering aan (0,851%)
het
Gemeentefonds
het
Provinciefonds
ƒ
Vermoedelijke opbrengst over 1972
Raming 1974
Raming 1973
10 999 343 000
9 577 017 000
: 265 480 000
Memorie
Memorie
11 530 000
81510 000 5 531500 87 041 500 afgerond
47
f 562 958 500 f 562 959 000
Omzetbelasting, na aftrek van de aandelen toekomende aan het Gemeentefonds en aan hei Provinciefonds De omzetbelasting bracht in 1972 op kasbasis f9827 min. op, dit is ca. 170 min. minder dan ten tijde van het indienen van de miljoenennota 1973 werd verwacht. Het verschil tussen raming en realisatie wordt nagenoeg geheel veroorzaakt door de relatief grote betalingsoverloop uit 1972 als gevolg van de korte laatste werkweek van dat jaar. De opbrengst op transactiebasis, d.w.z. de belastingopbrengst verschuldigd over de bestedingen 1972, bleef n.1. slechts f30 min. achter bij de prognose. Voor 1973 wordt een verdere stijging van de kasontvangsten verwacht tot f 11 400 mm. Het geraamde accres ad ca. f1575 min. wordt voor rond f 1000 min. veroorzaakt door de verhoging van het algemene tarief met twee punten tot 16% per 1 januari 1973. Een negatieve invloed (van ca. f600 min.) gaat uit van de verlaging van de druk van de omzetbelasting op bedrijfsinvesteringen in vaste activa van 4,62% tot 0%. Gelet op de verwachte stijging van de belaste bestedingen in 1973 - deze leiden op zichzelf bezien tot een meeropbrengst in dat jaar van rond f 1175 min. kan de schatting voor het lopende jaar worden gesteld op (afgerond) f 11 400 min. Deze raming spoort globaal met het gemiddelde inningspercentage dat in de afgelopen jaren t/m juli werd gerealiseerd. De opbrengstmutatie van 1973 op 1974, die thans wordt geraamd op f1300 min., vloeit voor ca. f1130 min. voort uit de door het Centraal Planbureau geschatte groei van de belaste bestedingen in 1974. Daarnaast zal in het komende begrotingsjaar een meeropbrengst ten opzichte van 1973 optreden van ca. f280 min. Dit bedrag betreft de betalingsoverloop uit 1973, die het gevolg is van de met ingang van 1 januari van dat jaar ingegane verhoging van het algemene tarief. De voorgenomen verhoging van het autokostenforfait, waarvan niet alleen een invloed uitgaat op de opbrengst van de inkomstenbelasting maar ook op die van de omzetbelasting, leidt op zichzelf bezien tot een extra bedrag aan kasontvangsten in 1974 van f 30 min. Tegenover deze opbrengstverhogende factoren staat echter een verlies aan belastingmiddelen ten opzichte van 1973 van f140 min., dat samenhangt met de volledige afbraak van de omzetbelasting op investeringsgoederen in dat jaar. Weliswaar werd de druk op de investeringen in vaste activa per 1 januari 1973 tot 0% teruggebracht, maar in verband met het geldende afdrachtregime wordt in 1973 nog voor ca. f 140 min. ontvangen vanwege in 1972 reeds verschuldigd geworden belasting over investeringsgoederen. Per saldo wordt thans voor 1974 een opbrengst ververwacht van ƒ 12 700 000 000 af wegens: uitkering aan (12,54%) uitkering aan (0,851%)
het
Gemeentefonds
het
Provinciefonds
ƒ 1 592 580 000 108 077 000 1 700 657 000 ƒ 10 999 343 000
48
Rechten van zegel, na aftrek van de aandelen toekomende aan het Gemeentefonds en aan het Provinciefonds Met ingang van 1 januari 1972 is dit middel vervallen in het kader van de invoering van de belastingen van rechtsverkeer. Niettemin werd in dat jaar nog bijna f 15 min. vanwege de zegelrechten aan de schatkist betaald. In 1973 is daarentegen het bedrag gemoeid met inlevering van oude zegels vermoedelijk groter dan het bedrag dat nog wegens verschuldigde belasting moet worden voldaan. Omdat de kans bestaat dat in 1974 nog een - zij het gering - bedrag moet worden geboekt, wordt dit bedrag voor het komende jaar pro memorie vermeld.
12 600 Wet op de Middelen
2-3
(3)
18 GEWONE DIENST Raming 1974
Omschrijving
Rechten van registratie, na aftrek van de aandelen toekomende aan het Gemeentefonds en aan het Provinciefonds
Raming 1973
Vermoedelijke opbrengst over 1972
Memorie
Memorie
45 850 000
692 872 000
480 961 000
415 980 000
329 114 000
270 013 000
247 810 000
90 000 000
92 000 000
88 507 000
30 000 000
27 000 000
25 000 000
In 1972 bedroeg de opbrengst vanwege de rechten van registratie bijna f 55 min. In 1973 zullen de ontvangsten teruglopen tot ca. f2 min. Hieruit blijkt dat de afschaffing van deze belasting per 1 januari 1972 mei een aanmerkelijke vertraging in de opbrengsten tot uitdrukking komt. Voor 1974 wordt met een vermelding pro memorie volstaan. Belastingen van rechtsverkeer, na aftrek van de aandelen toekomende aan het Gemeentefonds en aan het Provinciefonds De belastingen van rechtsverkeer, die per 1 januari 1972 zijn ingcvoerd, omvatten een overdrachts-, een assurantie-, een beurs, en een kapitaalsbelasting en worden in hun totaliteit geraamd. De opbrengst bedroeg in 1972 f495 min. Uit de thans bekende opbrengstgegevens tot en met juli kan worden afgeleid dat de jaaropbrengst in 1973 ca. f725 min. zal bedragen. Dit bedrag zal in 1974 naar verwachting stijgen tot f 800 min. Bij het opstellen van deze schatting is uitgegaan van het gemiddelde jaarlijkse groeipercentage bij de oude zegel- en registratierechten in de periode 1951 t/m 1971 ad 10,5%. De raming 1974 bedraagt ƒ 800 000 000 af wegens: uitkering aan (12,54%) uitkering aan (0.851%)
het
Gemeentefonds
het
Provinciefonds
f 100 320 000 6 808 000 107 128 000 f 692 872 000
Rechten van successie, van overgang en van schenking, na aftrek van de aandelen toekomende aan liet Gemeentefonds en aan het Provinciefonds In 1972 werd vanwege deze belasting f 295 min. aan de schatkist betaald. De huidige gegevens met betrekking tot het verloop van ontvangsten in 1973 maken een jaaropbrengst van ca. f350 min. aannemelijk. De raming voor 1974 bedraagt f380 min. De stijging ten opzichte van de ontvangsten in 1973 ad f 30 min. is endogeen van aard en komt overeen met de trendmatige groei in de afgelopen twee decennia. De raming 1974 bedraagt ƒ 380 000 000 af wegens: uitkering aan het Gemeentefonds (12,54%) ƒ 47 652 000 uitkering aan het Provinciefonds (0,851%) 3 233 800 50 885 800 afgerond 52
f 329 114 200 ƒ 329 114 000
Grondbelasting (rijksopcenten) In 1972 bedroeg de opbrengst vanwege de rijksopcenten op de grondbelasting f89 min. De raming voor 1973 bedraagt f92 min. (afgerond). In 1974 zal de opbrengst voor het Rijk, ondanks een te verwachten endogeen accres van enkele miljoenen dalen, tot ca. f 90 min. als gevolg van het feit dat het Rijk voor f 5 min. moet terugtreden in verband met het feit dat in dat jaar enkele gemeenten zullen overgaan op de heffing van de onroerend-goedbelastingen. De raming voor het komende begrotingsjaar bedraagt f 90 000 000.
53
Personele belasting (rijksopcenten) De opbrengst van deze belasting bedroeg in 1972 f26 min. Vermoedelijk zal dit bedrag in 1973 met ongeveer f 2 min. toenemen. In 1974 wordt een verdere stijging van de opbrengst verwacht tot f30 min. In deze raming is de invloed verwerkt van het feil dat in dat jaar enkele gemeenten overgaan op de heffing van de onroerend-goedbelastingen
19 GEWONE DIENST Omschrijving
Raming 1974
Raming 1973
Vermoedelijke opbrengst over 1972
en derhalve in deze gemeenten geen personele belasting meer wordt geheven. De (negatieve) invloed hiervan op de rijksopcenten wordt op ca. f 1 min. geschat. De raming 1974 bedraagt derhalve ƒ 30 000 000 Geconsigneerde gelden, waarvan het recht van uitkering in 1974 vervalt De raming is gebaseerd op het bedrag van de geconsigneerde gelden waarvan het recht op uitkering in 1974 vervalt. Vergoeding voor de inning van gemeentelijk zeehavengeld en zeetijdingrecht
47 000
20 000
23 400
340 000
310 000
308 700
90 900 000
62 500 000
40 892 000
Gezien het beloop van de ontvangsten over de laatste jaren is de raming hoger gesteld. Bijdrage van de Europese Gemeenschappen in de inningskosten van aan die Gemeenschappen toekomende douanerechten De ingevolge artikel 3, lid 1, 5e alinea van het Besluit van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 21 april 1970, goedgekeurd bij de Wet van 23 december 1970, Stb. 599, door deze Gemeenschappen aan Nederland te betalen inningskosten van aan die Gemeenschappen toekomende douanerechten. Legesgelden, na aftrek van de kosten van het Rijks Computercentrum voor het verstrekken van inlichtingen aan Rijksdiensten en anderen Bij de raming is rekening gehouden met een verhoging van het tarief voor deel II van de kentekenbewijzen voor motorvoertuigen. Overige ontvangsten van de diensten der directe belastingen, invoerrechten en accijnzen en der registratie
17 250 000
13 000 000
11 500 000
13 000 000
10 000 000
16 141 000
18 000 000
20 000 000
18 334 000
Loodsgelden en dergelijke Bij deze raming is rekening gehouden met verhoging van de tarieven van de loodsgelden welke in de loop van 1973 wordt ingevoerd.
92 000 000
70 240 000
69 500 000
Overige ontvangsten (Koninklijke Landmacht) Gezien de ervaringscijfers over voorgaande jaren is de raming lager gesteld.
1 400 000
1 600 000
1 244 000
Overige ontvangsten (Koninklijke Luchtmacht) Gezien de werkelijk verkregen ontvangsten over 1971 en 1972 wordt voor 1974 rekening gehouden met hogere ontvangsten.
3 000 000
2 500 000
3 008 000
Overige ontvangsten (Gemeenschappelijke ontvangsten)
1 930 000
600 000
934 000
425 000
350 000
438 000
De raming van deze ontvangsten is - zoals gebruikelijk - gesteld op het gemiddelde van de over de laatste jaren ontvangen bedragen. Aan de schatkist toekomende kosten van vervolging ter zake van middelen, waarvan de invordering is opgedragen aan de ambtenaren der directe belastingen, invoerrechten en accijnzen Alle aanslagen Inkomstenbelasting, Vermogensbelasting en Premieheffingen, opgelegd na afloop van het jaar waarop ze betrekking hebben, moeten thans in één keer worden betaald, zodat niet meer dan één vervolging kan plaatsvinden. Verwacht wordt dat in 1973 de raming niet gehaald wordt. De raming voor 1974 is in verband hiermede lager gesteld.
HOOFDSTUK X Departement van Defensie
In deze raming is rekening gehouden met een ontvangstpost ad f 1 min. i.v.m. te ontvangen royalties met betrekking tot nieuw defensie-materieel. Voorts is de raming aangepast op grond van de ervaringsgegevens over 1972. Boeten (idem) In verband met het vermoedelijk beloop van de opbrengst in 1972 is deze raming hoger gesteld.
20 GEWONE DIENST Omschrijving
Art.
Uitkering van hel Staatsbedrijf „Artillerie-Inrichtingen" In verband met kosten voor afwikkeling Voor de toelichting op Uit artikel wordt verwezen naar de onlwerp-begroting van het Staatsbedrijf „Artillerie-Inrichtingen" voor het dienstjaar 1974.
Raming 1974
Raming 1973
Memorie
Memorie
15 000 000
9 000 000
400 000
750 000
2 000 000
000 000
10 000 000
12 000 000
2 000 000
300 000
57 200 000
47 500 000
Ontvangsten voortvloeiende uil de „Wet Autovervoer Personen"
400 000
200 000
Ontvangsten voortvloeiende uit de „Wet Autovervoer Goederen"
600 000
300 000
Ontvangsten, voortvloeiende uit de „Wet Goederenvervoer Binnenscheepvaart"
260 000
100 000
Vermoedelijke opbrengst over 1972
HOOFDSTUK XI Departement van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening 10
Ontvangsten in verband met de verkoop van woningwetwoningen aan bewoners Naar verwachting zal in 1974 van een aantal na-oorlogse woningwetwoningen, die aan bewoners zijn verkocht, de financiële afwikkeling plaatsv inden. Dit houdt in, dat gemeenten en woningbouwcorporaties een bedrag in 's Rijks kas moeten storten in verband met aan kopers toe te kennen bijdragen. De hogere raming t.o.v. die voor 1973 wordt veroorzaakt doordat steeds meer woningen van recentere datum worden gekocht, waardoor de gemiddelde bijdrage oploopt. Uitkeringen aan het Rijk ingevolge Koninklijk besluit van 6 november 1919, Stb. 51 (Middenstandswoningen) Gezien het beloop van de ontvangsten in vorige jaren is de raming voor 1973 lager gesteld. Restituties in verband met uitkeringen ingevolge bijdragebesiuiten en ■beschikkingen particuliere woningbouw De voor 1973 opgenomen stelpost van f 1 min. blijkt, gezien het beloop over voorgaande jaren, te laag geraamd zodat voor 1974 een hoger bedrag is opgenomen. Vergoedingen van apparaatskosten (Rijksgebouwendienst) Voor de uitvoering van werkzaamheden ten behoeve van derden. voornamelijk de P.T.T., de Rijksuniversiteiten en stichtingen, brengt de Rijksgebouwendienst de apparaatskosten in rekening. Als gevolg van een minder omvangrijk programma voor derden voor 1974 en 1973, is de ontvangstenraming terzake lager gesteld.
20
Overige ontvangsten (idem) Na de samenstelling van de begroting 1973 is besloten dat, te beginnen met 1972 de gemeente Amsterdam, gedurende 4 termijnen, jaarlijks f 1 800 000 zal bijdragen i.v.m. grondtransacties t.b.v. de nieuwbouw van inrichtingen van het Ministerie van Justitie. Ontvangsten betreffende het kadaster en de openbare registers De hogere raming berust voor een deel op de verwachtingen omtrent de ontvangsten over 1973 en voorts op de noodzakelijke aanpassing van de tarieven voor het kadastrale recht. HOOFDSTUK XII Departement van Verkeer en Waterstaat
9
De aanpassing van de tarieven voor de in deze artikelen bedoelde diensten is achter gebleven bij de sterk gestegen uitgaven. Het ligt in het voornemen deze tariefstelling geleidelijk op kostendekkend niveau te brengen. Op de eerste aanzei hiertoe hebben de hogere ramingen voor 1974 betrekking.
2 336 700
21 GEWONE DIENST Omschrijving
Vergoeding in verband met hel vervoer van gevaarlijke stojfen Ontvangsten, welke voortvloeien uit de behandeling van aanvragen voor vergunning en verzoeken om ontheffing in verband met de Wet Gevaat' lijkc Stoffen
Raming 1974
Raming 1973
400 000
70 000
98 000
10 000
20 865 000
17 220 000
De vergoedingen voor het verlenen van diensten met betrekking tot het vervoer etc. van gevaarlijke stoffen zijn sedert 1968 niet gewijzigd. Gezien de sedertdien sterk gestegen kosten valt aan een sterke tariefstijging niet te ontkomen. Op grond hiervan zijn de ramingen van deze artikelen voor 1974 hoger gesteld. Retributies voor kentekenbewijzen Bij de raming van dit artikel is rekening gehouden met een tariefverhoging van de kentekenbewijzen van f 30,- tot f 35,-. Opbrengsten statiegeld motorvoertntigen
100 000 000
Zoals onder Hoofdstuk II (onderdeel 1.3) van de toelichting op de uitgaven is medegedeeld, zal voor motorvoertuigen, die in het Nederlandse verkeer worden gebracht, een statiegeld worden ingevoerd. De opbrengst daarvan wordt op basis van een uniform statiegeld van f200 per motorvoertuig voor 1974 geraamd op f 100 min. Dividend op aandelen van het Rijk in de Stoomvaart Maatschappij ,,Zeeland" te Hoek van Holland
437 000
340 000
100 000
25 000
1 400 000
750 000
615 000
400 000
410 000
500 000
In verband met een verhoging van het uitkeringspercentage wordt voor 1974 een ontvangst van f437 000 verwacht. Ontvangsten op grond van het Reglement gevaarlijke stoffen Op grond van de ontvangsten over 1972 en de in 1973 door te voeren tariefverhoging worden de inkomsten voor 1974 op f 100 000 geraamd. Ontvangsten op grond van tarieven Schepenwct Ontvangsten op grond van tarieven Scheepsmeting De ramingen van deze artikelen voor 1974 zijn verhoogd. Het voornemen bestaat de tariefstelling op kostendekkend niveau te brengen. Ontvangsten van departementen voor het gebruik van het Regeringsvliegtuig Op grond van ervaringsgegevens worden voor 1974 voor het Regeringsvliegtuig ontvangsten tot een bedrag van f310 000 geraamd. Dividend op aandelen van het Rijk in de N.V. Luchthaven Schiphol . . . .
6 500 000
Op grond van de winstverwachtingen van de N.V. luchthaven Schiphol wordt voor dividend-uitkering voor 1974 een bedrag van f 6 500 000 geraamd, t.w. 5% van het aandelenkapitaal ad f 130 min. Algemene ontvangsten en drukwerk (Luchtvaartterreinen)
35 000
Voor ontvangsten van diverse aard wordt dit artikel ingevoegd met een stelpost van f 35 000. 46
Büdragc van de Koninklijke Luchtvaart Maatschappij S.Y. in de kosten van opleiding van luchivaartpersoneel Gebaseerd op de verwachting dat de K.L.M. N.V. in 1974 9 opgeleide vliegers tegen een bijdrage vau f 20 000 per man zal overnemen, is op dit artikel f 180 000 geraamd.
180 000
900 000
Vermoedelijke opbrengst over 1972
22 GEWONE DIENST Art.
47
Raming 1974
Omschrijving
Raming 1973
Vermoedelijke opbrengst over!972
2 050 000
Memorie
4 000 000
Ontvangsten in verband met de heffing in het kader van Eurocontrol op de luchtvaart wegens verleende luchtverkeersbeveiligingsdiensten
6 800 000
3 000 000
2 352 500
Ontvangsten in verband met de heffing op de luchtvaart wegens verleende nationale luchtverkeersbcveiligingsdicnsten
12 000 000
2 750 000
1 029 100
280 000
160 000
165 200
980 000
880 000
803 000
1 700 000
1 400 000
1 697 200
1 350 000
2 030 000
2 015 500
Ontvangsten voor de opleiding van marinevliegers De vergoeding voor de kosten van opleiding van marinevliegers door de Rijksluchtvaartschool is over het jaar 1973 door het Departement van Defensie bij wijze van voorschot in 1972 voldaan. Voor 1974 wordt een ontvangst geraamd van f 2 050 000.
49
50
In het kader van het streven naar 100% kostendekking zijn de ramingen van deze artikelen verhoogd tot resp. f 6,8 min. en f 12 min. 51
Ontvangsten in verband met de exploitatie van weerobservatiestalions
...
De reductie in 1973 van de ontvangsten uit hoofde van het uit de vaart nemen van één weerschip blijkt te groot te zijn geweest; de raming voor 1974 is aangepast aan de herziene opbrengstenverwachting. 53
Algemene ontvangsten en drukwerk (Kon. Ned. Meteorologisch Inst.) Bij de raming voor 1974 is rekening gehouden met een stijging van de vergoeding voor het verlenen van diensten door het K.N.M.T.
57
Vergoeding voor het verrichten van werkzaamheden voor derden (Rijkswatcrstaat; Buitendiensten) Het belangrijkste bestanddeel van het bij dit artikel geraamde bedrag wordt gevormd door vergoedingen voor werkzaamheden, welke enkele diensten van de Rijkswaterstaat, voornamelijk de Meetkundige Dienst, het Rijkswegenbouwlaboratorium en de Dienst Straatklinkercontrole ten behoeve van derden verrichten. Deze vergoedingen worden geraamd op f 1 300 000. Het resterende bedrag ad f 400 000 heeft betrekking op vergoedingen van houders van concessies voor het halen van baggerspecie uit de rijkswateren wegens lonen, sociale lasten, enz. van wakers, die toezicht op de baggerwerken uitoefenen en overigens op ontvangsten wegens verhuur van rijksbokkeh.
59
Door België te betalen aandeel in de bemoeiingskosten in verband met de werken van de Schelde-Rijnverbinding De bemoeiingskosten betreffen de kosten van administratie, opstelling van plannen en bestedingsstukken, toezicht op de uitvoering e.d. In het met België terzake gesloten verdrag is overeengekomen dat deze kosten voor de vaststelling van het Belgische aandeel geacht zullen worden 2i % van alle overige kosten van voorbereiding en uitvoering te bedragen. Deze laatste zijn voor 1974 onder de uitgaven geraamd op f 60 000 000. Het Belgische aandeel daarin beloopt volgens de ontvangstenraming bij artikel 105 f 54 min., zodat de bemoeiingskosten gesteld dienen te worden op f 1 350 000.
64
Ontvangsten wegens hel houden van toezicht bij het afnemen van vakexamens voor auto-rijinstructeur Op grond van het gestelde in de wet Rijonderricht Motorrijtuigen kan een instructeursbewijs, zonder hetwelk geen rijonderricht mag worden gegeven - m.u.v. aan degenen die voor een door de overheid ingesteld examen zijn geslaagd - ook worden afgegeven aan personen die blijkens het bezit van het z.g. Vamordiploma, aan de eisen van bekwaamheid voldoen. Het betreft hier diploma's, die op basis van de huidige Vamoreisen zijn of worden verworven in het tijdvak gelegen tussen het tijdstip van indiening van het ontwerp van genoemde wet en het einde van de in de
45 000
23 GEWONE DIENST Raming 1974
Omschrijving
Raming 1973
Vermoedelijke opbrengst over 1972
wet genoemde overgangstermijn ( ± 3 jaren) door personen die vóór het behalen van de diploma's reeds rijonderricht gaven. Bij het voor die diploma's af te leggen examen zal gedurende dit tijdvak door vertegenwoordigers van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat toezicht worden uitgeoefend. De aan dit toezicht verbonden kosten worden geraamd op f 45 000. Bij het onderhavige artikel is een bedrag van gelijke grootte opgenomen, aangezien genoemde kosten geheel door de Stichting Vamor worden terugbetaald. Bijdrage van de provincie Noordholland in de kosten van ie treffen voorzieningen ter verdediging van de Noordzeeknst tussen de Helderse en Hondsbossche zeewering
300 000
470 000
700 000
500 000
70 000 000
50 000 000
36 997 800
11 342 000
9 600 000
8 429 100
6 325 000
5 400 000
5 787 700
1 300 000
850 000
1 088 300
1 000 000
720 000
908 400
127 300 000
116 314 000
99 011 000
Op grond van de Wet van 15 juli 1898 (Sth. 187) draagt de provincie Noordholland bij in de kosten van door het Rijk uit te voeren voorzicningen tot verdediging van de Noorzeekust tussen de Helderse en Hondsbossche zeewering. De hoogte van de bijdrage wordt vastgesteld volgens de in art. 2 van die wet opgenomen bepalingen. Terugbetaling van de kosten gedaan met betrekking lot de bestrijding van olie- en andere verontreinigingen door de veroorzaker Voor de bestrijding van olie- en andere verontreinigingen op zee geldt dat de daaraan verbonden kosten geheel door de vervuiler - voorzover deze is te achterhalen - worden gedragen. Voor 1974 wordt voor dit doel een ontvangst van f700 000 geraamd. Ontvangsten wegens heffing voor het brengen van afvalstoffen in rijkswateren Krachtens de Wet Verontreiniging Oppervlaktewateren is ingevolge artikel 16, eerste lid, een heffing ingesteld voor het brengen van zuurstofbindende afvalstoffen in rijkswateren, uit welker opbrengst uitkeringen kunnen worden gedaan aan degenen, die verplicht worden werken tol zuivering van hun op de rijkswateren te lozen afvalwater tot stand te brengen. Fn de begroting is zowel voor de heffingen als voor de uitkeringen onder de middelen resp. onder de uitgaven een som van f 70 000 000 geraamd. Domeinbeheer
(Rijksdienst voor de
Usselmeerpolders)
In 1974 zijn de ontvangsten van het domeinbeheer f1700 000 hoger geraamd dan in 1973 ten gevolge van de toeneming van het aantal verhuurde woningen en de hogere huuropbrengsten, alsmede van de uitbreiding van het areaal in pacht en erfpacht uitgegeven terreinen voor agrarische en niet-agrarische doeleinden. Bedrijven in eigen beheer (idem) Door de toeneming van het aantal bedrijven in eigen beheer zal de in exploitatie zijnde oppervlakte stijgen van 1348 ha in 1973 tot 1416 ha in 1974. Hierdoor en mede door een hogere opbrengstraming zijn de ontvangsten f 925 000 hoger begroot dan in 1973. 87
Waterleidingbedrijf
(idem)
Als gevolg van de toeneming van hel aantal aansluitingen is voor 1974 f 1 300 000 geraamd, tegenover f 850 000 in 1973. 88
Huisvesting en geneeskundige verzorging
(idem)
In verband met het in exploitatie nemen van kantines in hel hoofdkantoor en de werkplaatsen te Lelystad is de opbrengst van dit artikel hoger geraamd dan voorgaande jaren. 90
Uitkering van het Staatsbedrijf der Posterijen, Telegrafie en Telefonie ad 3i % over de bedrijfshalen van de verkeersdiensten
24 GEWONE DIENST Omschrijving
91
Uitkering van het Staatsbedrijf der Posterijen, Telegrafie en Telefonie wegens voordelig saldo
Raming 1974
Raming 1973
15 000 000
15 000 000
000 000
Memorie
35 000 000
33 980 000
120 000 000
100 000 000
4 164 000
7 030 000
Vermoedelijke opbrengst over 1972
Voor de toelichting op deze artikelen wordt verwezen naar de ontwerpbegroting van het Staatsbedrijf der Posterijen, Telegrafie en Telefonie voor het dienstjaar 1974.
HOOFDSTUK XIII Departement van Economische Zaken Ontvangsten in verband met de omwikkeling van technische procédés en apparaturen in de militaire sector Dit betreft bij het Ministerie van Defensie te verwachten royalties op een geslaagd ontwikkelingsproject tot een bedrag van f 2 min. Hiervan komt de helft ten goede aan het Ministerie van Economische Zaken, aangezien dit ministerie ook voor de helft participeerde in de ontwikkelingskosten van het project. 11
Ontvangsten voortvloeiende uit de uitvoering van de Octrooiwei Op grond van het door de Oclrooiraad geldende selfsupporting-beginsel ligt het in het voornemen de octrooitarieven aan te passen aan de gestegen kosten.
14
Opbrengst selectieve investeringsregeling Op basis van de uitgangspunten die in de Selectieve Investeringsregeling zijn opgenomen, wordt voor 1974 een opbrengst uit heffingen verwacht van f120 min.
20
Keurlonen, justeerloncn en overige ontvangsten De lagere raming is, ondanks een tariefsverhoging van gemiddeld 10 %, het gevolg van de terugval in het aanbod van industriegasmeters, alsmede van lagere tarieven als gevolg van de maatregelen in EEG-verband ten behoeve van de harmonisatie van de tarieven.
21
Uitkering van de N.V. Nederlandse Staatsmijnen a. wegens dividend b. wegens nettowinst uit deelnemingen in aardgaswinningen c. wegens dividend N.V. Nederlandse Gasunie
526 700 000 36 000 000 485 700 000 5 000 000
405 500 000 33 000 000 368 000 000 4 500 000
22
Winstaandeel van het Rijk in de N.V. Nederlandse Aardolie Maatschappij
413 500 000
99 500 000
Doorberekende kosten van garagewerkzaamheden en vervoersdiensten . . . .
216000
400 000
454 000
Overige doorberekeningen afd. Vervoer
538 000
950 000
922 000
Voor de toelichting op deze artikelen wordt verwezen naar hetgeen is vermeld in de memorie van toelichting behorende bij hoofdstuk XITI (Economische zaken) 1974 onder hoofdstuk V, paragraaf 2.
HOOFDSTUK XIV Departement van Landbouw en Visserij
Gezien de beleidsombuiging en de daarmede samenhangende reorganisatie van de afdeling Vervoer van het Ministerie van Landbouw en Visserij zullen enkele taken worden afgestoten c.q. ingekrompen, waardoor zowel de uitgaven als de ontvangsten lager kunnen worden gesteld.
25 GEWONE DIENST Omschrijving
Bijdrage van het
Lundbouw-Egalisatiefonds
Raming 1974
Raming 1973
10 500 000
44 250 000
1 320 000
1 000 000
1 370 000
625 000
24 533 000
20 686 000
6 100 000
8 394 000
1 000 000
482 000
900 000
500 000
114 000
320 000
9 300 000
7 700 000
545 000
500 000
2 269 000
2 157 000
Voor de toelichting op dit artikel moge worden verwezen naar de begroting van inkomsten en uitgaven van het Landbouw-Egalisatiefonds voor het dienstjaar 1974. Onderzoek van meststoffen en veevoeders (Rijkslandbouwproefstation Onderzoek van Meststoffen en Veevoeders)
voor
Door een toeneming van monsteronderzoek op vcehouderijprodukten wordt een hogere opbrengst geraamd. Onderzoekingen (Rijks Zuivelslation) Ten behoeve van de Algemene Inspectiedienst zal een toeneming van de bemonstering van zuivel- en veehouderijprodukten plaatsvinden, welke meeropbrengst ten laste komt van genoemde dienst. Keuringsgelden (Veeartsenijknndige Dienst) Naast verhoging van de tarieven voor de keuringen van vlees en vleeswaren zal de pluimveekeuring nieuwe stijl naar wordt verwacht aanzienlijk meer opbrengen dan voor 1973 is begroot. Afdracht door de Stichting voor Diergeneeskundig Onderzoek van de ophrengst van verkochte sera, vaccins en diagnostica Er wordt van uit gegaan dat er in 1974 een produktie-afzet van monden klauwzeer-vaccin zal zijn van circa 50 000 I, terwijl de ontvangsten van sera, diagnostica en overige vaccins worden geraamd op circa f 270 000. Onderzoek bestrijdingsmiddelen (Plantenziektcnkundige
Dienst)
De oorzaak van de verhoging ligt in de voorgenomen herziening van het tarief, waarbij de middelen meer in overeenstemming zullen worden gebracht met de voor het onderzoek van bestrijdingsmiddelen te maken kosten. Voordelig exploitatiesaldo van de Stichting Beheer Landbouwgronden
....
De raming 1974 van dit artikel is ten opzichte van 1973 circa f400 000 hoger als gevolg van een verwachte stijging van de pachtopbrengsten. Diverse ontvangsten (Cultuurtechnische
Dienst)
Doordat geen doorberekening meer zal plaatsvinden van de kosten wegens dienstverlening in rijkskantorenpanden aan de overige bewonende diensten is een lager bedrag aan diverse ontvangsten opgenomen. Domeinbcheer
(Staatsbosbeheer)
In de verwachting dat in 1974 een groter kwantum hout zal worden verkocht (hetwelk voornamelijk afkomstig zal zijn uit de door de stormrampen getroffen bossen) zijn de ontvangsten hoger geraamd. Verpachting jachtterreinen Jachtakten
(Faunabeheer)
(Faunabeheer)
Gezien het beloop van de ontvangsten over 1972 en rekening houdende met een verdere uitbreiding van het aantal jachthuurobjecten alsmede een in stijgende lijn bewegend aantal jachtaktehouders, kan een hogere raming worden opgenomen.
2 243 000
26 G E W O N E DIENST Omschrijving
56
Diverse ontvangsten
(Visserijen)
Raming 1974
Raming 1973
Vermoedelijke opbrengst over 1972
354 000
650 000
85 000
8 224 000
7 882 000
6 727 000
575 000
625 000
493 000
2 000 000
3 440 000
1 400 000
Ontvangsten van liet Europees Sociaal Fonds Het geraamde bedrag is gebaseerd op de omvang van de aanvragen om bijstand van het Fonds die overeenkomstig de bepalingen van Verordening no 9/47 van de E.E.G. - behelzende de werkwijze van het Fonds vóór de hervorming van 1 mei 1972 - in de loop van het jaar 1972 bij de Europese Commissie werden ingediend.
6 220 000
5 350 000
5 466 000
Ontvangsten in het kader van Artikel 56 van het E.G.K.S.-verdrag . . . . De raming heeft betrekking op declaraties voor bijstand van de Europese Kolen en Staal Gemeenschap, ingediend bij de Europese Commissie terzake van de herscholing in de centra voor vakopleiding van volwassenen van ex-werknemers van de mijnindustrie, een en ander conform de overeenkomst gesloten tussen eerdergenoemde Gemeenschap en de Staat der Nederlanden inzake toepassing van artikel 56 van het E.G.K.S.-verdrag. De behandeling van deze declaraties heeft slechts zeer geleidelijk plaats: de raming betreft een gedeeltelijke afwikkeling van het in totaal gedeclarcerde bedrag.
175 000
De raming voor 1974 is ten opzichte van 1973 verminderd in verband met een verdere verlaging van de opbrengst van mosselen.
HOOFDSTUK XV Departement van Sociale Zaken 11
Algemene ontvangsten en verkoclit drukwerk (Stoomwezen) Bij de raming is ervan uitgegaan dat 90 % van de kosten van de Dienst voor het Stoomwezen door middel van tarieven voor de verrichte keuringen, van het bedrijfsleven wordt terugontvangen.
14
Ontvangsten voor het verstrekken van adviezen in verband met beroepskeuzevoorlichting De raming voor 1974 is - ondanks de voorgenomen tariefsverhoging lager gesteld dan die voor 1973 omdat de (gratis) advisering ten behoeve van bij de gewestelijke arbeidsbureau's ingeschreven werkzoekenden zal toenemen, waartegenover een daling zal staan van door derden gevraagde adviezen waarvoor de consultanten een vergoeding betalen.
15
17
Ontvangsten wegens kosten van werving en vervoer van arbeiders uit het buitenland naar Nederland De raming is gebaseerd op de werving van 4000 buitenlandse arbeidskrachten. Aan de werkgevers worden per geworven arbeidskracht de kosten van vervoer en verzorging tijdens de reis, alsmede een aandeel in de kosten van wervingskantoren in rekening gebracht.
HOOFDSTUK XVI Departement van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk Ontvangsten betreffende afgesloten dienstjaren De raming is afgestemd op de ontvangsten van het dienstjaar 1972. Ontvangsten betreffende het Centraal laboratorium voor onderzoek van voorwerpen van kunst en wetenschap De raming van dit artikel is - aangezien deze de laatste jaren te hoog is geweest - aan de werkelijkheid aangepast. 10
12
Ontvangsten betreffende uitkeringen wegens beschadiging aan kunstwerken en -voorwerpen Het aantal beschadigingen aan kunstvoorwerpen blijkt de laatste jaicn toe te nemen. De raming dient daardoor hoger te worden gesteld. Ontvangsten van het Slot Loevcstein Bij de raming is rekening gehouden met het toenemend bezoek aan het Slot Loevestein.
200 000
1 000 000
130 000
3 000
10 000
1 000
15 000
4 000
21 000
50 000
30 000
56 000
27 GEWONE DIENST Art.
14
Omschrijving
Ontvangsten van de Rijksarchiefschoot en betalingen voor het afleggen van archiefexamens De hogere raming is een gevolg van de toeneming van het aantal archiefexamens.
Raming 1974
40 000
Raming 1973
Vermoedelijk* opbrengit over 1972
8 500
48 000
15
Ontvangsten van de rijksarchieven Als gevolg van een tariefsverhoging voor het vervaardigen van fotocopieën kan de raming hoger worden gesteld.
80 000
45 000
85 000
20
Ontvangsten voor werkobjecten en verdiensten werkende jongens en meisjes Door de uitbreiding van het aantal werkende jongens en meisjes zullen de ontvangsten stijgen.
40 000
30 000
46 000
21
Ontvangsten betreffende de natuurbescherming De hogere opbrengst is een gevolg van de uitbreiding van het areaal aan natuurterreinen.
1 000 000
750 000
1111 000
22
Aandeel in de opbrengst van de omroepbijdragen Als gevolg van de verhoging van de omroepbijdrage moet de raming hoger worden gesteld.
357 967 000
236 578 700
237 000 000
25
Bijdragen in de kosten van opvang en begeleiding van buitenlandse werknemers De raming betreft de bijdragen die krachtens de in te dienen bijdragewet opbouwwerk migranten van de werkgevers zullen worden ontvangen ter dekking van de kosten van de maatschappelijke begeleiding van migranten.
19 893 000
16 300 000
10 000
212 000
183 000
260 000 2 000 000
285 000 1 800 000
260 000 3 250 000
872 000
843 000
650 000
14 812 000
13 210 000
4 908 000
4 137 000
HOOFDSTUK XVII Departement van Volksgezondheid en Milieuhygiëne Algemene ontvangsten en verkocht drukwerk (Ministerie) De lagere raming vindt haar oorzaak voornamelijk in de beëindiging van het groepsvervoer van ambtenaren Den Haag - Leidschendam v.v. (per H.T.M.-bus) per 1-7-1973. Aangezien in dit stadium nog niet bekend is of en in hoeverre door derden gebruik zal (kunnen) worden gemaakt van de computer P 1075, is voor dit onderdeel - anders dan voor 1973 - geen bedrag in de raming opgenomen. Vergoeding van inwoning enz. door personeel Ontvangsten betreffende afgesloten dienstjaren
12
De raming van deze artikelen is vooral gebaseerd op het beloop van de ontvangsten in voorgaande jaren. Ontvangsten verband houdende met opleidingen en examens op het gebied van de volksgezondheid Bij de raming is enerzijds rekening gehouden met de te verwachten aantallen candidaten en anderzijds met verhoging van diverse examengelden in verband met kostenstijgingen. Bovendien is t.a.v. het examen fysiotherapeut in aanmerking genomen, dat het z.g. A-examen komt te vervallen (in de plaats daarvan komen tentamens). Ontvangsten wegens heffing van rechten als bedoeld in artikel 13, 2de lid, van de Warenwet en ontvangsten voortvloeiende uit de uitvoering van artikel 74 van de Kernenergiewet
5 000 000
De raming is gebaseerd op een volledige kostendekking van het Rijksaandeel in de kosten van de keuringsdiensten van waren. Aan ontvangsten ex art. 74 van de Kernenergiewet is f 20 000 opgenomen. 13
Ontvangsten voortvloeiende uit de keuring van voor invoer bestemd vlees De raming is gebaseerd op een te verwachten invoerkwantum van 115.000.000 kg. a f 0.04. Voor keuring van vleeswaren, rauwe en gesmolten vetten etc. is rond f308 000 geraamd.
4 961 900
28 GEWONE DIENST Raming 1974
Omschrijving
16
Ontvangsten voortvloeiende uit De raming is gebaseerd op (niveau 7 3 ) , waarbij rekening Ontvangsten wegens uitvoering geneesmiddelen)
de Opiumwet een retributiebestand van rond f 137 000 is gehouden met kostenstijging. van diensten door derden (inspectie voor
Raming 1973
Vermoedelijke opbrengst over 1972
118 000
175 000
140 000
96 000
95 000
84 200
220 000
272 500
192 600
1 700 000
1 700 000
1 685 400
154 000
337 500
177 000
133 000
90 000
95 400
17 150 000
15 660 000
21 300 000
408 000
500 000
387 000
3 500 000
3 150 000
3 036 000
2 500 000
2 640 000
2 315 000
55 000 000
35 000 000
10 650 000
Op basis van de ontvangsten 1972 en rekening houdende met een tariefaanpassing voor de export- en B.L.E.U.-verklaringen is de raming als volgt opgesteld: a. geneesmiddelenbulletin b. exportverklaringen c. B.L.E.U.-regeling
ƒ 16 000 10 000 70 000
Ontvangsten bedoeld in artikel 5, tweede lid, van de Wet op de geneesmiddelenvoorziening Gebleken is, dat het aantal vergunninghouders, dat als grondslag heeft gediend voor de raming 1973, in betekenende mate achterblijft. De oorzaak hiervan moet worden gezocht in het feit, dat de met ingang van 1972 ingevoerde drastisch verzwaarde retributielast een aantal vergunninghouders heeft doen afvallen. Ontvangsten bedoeld in artikel 28 van het Besluit verpakte geneesmiddelen Een kostencalculatie heeft aangetoond dat de vigerende tarieven voor de registratie van verpakte geneesmiddelen toereikend zullen zijn ter dekking van het voor 1974 te verwachten kostenniveau. De raming is mitsdien op het peil 1973 gehandhaafd, waarbij is aangenomen dat het registratie- en tarievenbeleid in 1974 (nog) niet zal worden beïnvloed door een harmonisatie in Beneluxverband. Ontvangsten bedoeld in artikel 18, eerste en tweede lid, van het Besluit farmaceutische preparaten Gebleken is, dat het assortiment preparaten, waarover de jaarlijkse retributie verschuldigd is, belangrijk lager is dan bij eerdere ramingen is verondersteld. De raming is gebaseerd op een vergoeding voor 2500 gecodeerde preparaten a f 60 en een ontvangst van f 4000 wegens aanmelding van nieuwe preparaten. Ontvangsten wegens uitvoering van diensten voor derden en overige ontvangsten (Rijksinstituut voor geneesmiddelenonderzoek) De stijging van de voor 1974 geraamde opbrengst ten opzichte van die voor 1973 en de werkelijke ontvangsten over 1972 wordt behalve door he' normale kostenaccres veroorzaakt door het feit. dat de kosten van onderzoekingen ten behoeve van de afdeling V.I.B.O. sinds medio 1972 worden doorberekend. Ontvangen verpleeggelden (Rijks-psychiatrische Inrichting te Eindhoven) De raming is gebaseerd op een verpleegprijs van rond f 74 per dag en een gemiddelde patiëntenbezetting van rond 635 personen (Raming 1973: f 58; werkelijke tarief 1973: f 64,40). Overige ontvangsten (idem) De raming in dit artikel is vooral gebaseerd op het beloop van de ontvangsten in voorgaande jaren. Ontvangen verpleeggelden (Rijks-psychiatrische Inrichting te Gravc) . . . . De raming is gebaseerd op een verpleegprijs van ± f50 (raming 1973: f45; werkelijke tarief 1973: f47,55). Ontvangsten betreffende Rotterdam
de Rijkskweekschool
voor Vroedvrouwen
te
Bij de raming is rekening gehouden met de teruggang in de patiëntenbezetting. Opbrengst heffingen krachtens artikel 65 van de Wel inzake de luchtverontreiniging De opbrenst van de heffingen blijft - in belangrijke mate als gevolg van het nog niet ingevoerd zijn van de heffing op industriële luchtverontreiniging anders dan door brandstofgebruik - tot dusver achter bij de desbetref-
29 GEWONE DIENST Art.
Omschrijving
Raming 1974
Raming 1973
Vermoedelijke opbrengst over 1972
fende ramingen. Deze omstandigheid maar vooral een te verwachten belungrijke toeneming van de uitgaven ingevolge de wet maakt een sterke verhoging van de heffingstarieven noodzakelijk. Een besluit strekkende tot realisering van deze verhoging met ingang van 1974 is in voorbereiding. 28
30
31
Ontvangsten wegens uitvoering van diensten voor derden (Rijksinstituut voor drinkwatervoorziening) De raming van dit artikel is vooral gebaseerd op het beloop van de ontvangsten in voorgaande jaren. Algemene ontvangsten en verkocht drukwerk (Rijksinstituut voor de Volksgezondheid) De ontvangsten op dit artikel fluctueren o.m. onder invloed van de royalties, welke de staat ontvangt ingevolge het contract Staat/Philips inzake de ontwikkeling van automatische luchtmeetapparatuur. Opbrengst verkoop van en controle op sera en vaccins De hogere raming houdt verband met een te verwachten stijging van de prijzen van de sera en vaccins en enige vergroting van de afzet van deze produkten. Ontvangsten wegens verstrekte of te verstrekken opdrachten en ontvangsten verband houdende met de bijzondere taak van het Rijksinstituut voor de volksgezondheid Op dit artikel, dat in het verleden hoofdzakelijk is gebezigd voor de ontvangsten van het R.I.V. als controlerende instantie ingevolge het Bijzonder wetbesluit zijn - nu deze controletaak sinds medio 1969 is overgedragen aan het Centraal Instituut voor Voedingsonderzoek T.N.O. te Zeist - geen zodanige ontvangsten meer te verwachten, dat het zinvol is daarvoor een afzonderlijk artikel te handhaven. Voorzover het R.I.V. nog bijzondere inkomsten verwerft zullen deze worden verantwoord onder het artikel „algemene ontvangsten en verkocht drukwerk". Ontvangsten wegens verrichte onderzoekingen, biologische ijkingen e.d. In de hogere raming is een tariefstijging en een uitbreiding van het aantal door het instituut uit te voeren onderzoekopdrachten voorzien.
2 900 000
2 467 500
3 853 000
100 000
30 000
140 000
12 500 000
11 700 000
10 100 000
200 000
16 500 000
14 900 000
13 429 000
30 BUITENGEWONE DIENST Vermoedelijke opbrengst over 1972
Omschrijving
Art.
HOOFDSTUK IV Kabinet voor Surinaamse en Nederlands-Antilliaanse Zaken 12
13
14
15
16
Betaling door Suriname wegens aflossing van de voor de gezondmaking van zijn begroting verstrekte leningen
1 874 000
874 100
1 874 100
Het totaal van deze lening bedraagt f61660 000. Ultimo 1971 werd het restant ad f 56 224 322 omgezet in een 30-jarige lening met een jaarlijkse aflossing van f 1 874 000. Het schuldrestant zal per 31 december 1974 f 50 601 890 belopen. Betaling door Suriname wegens aflossing van de door Nederland ingevolge de wet van 17 januari 1968, Stb. 29, verstrekte leningen in het kader van het Vijfjarenplan Suriname 1967 tot en met 1971
030 500
900 000
283 100
3 193 000
3 115 400
3 039 400
2 568 000
2 400 000
2 567 600
1 320 000
1 057 200
1 025 700
229 000
245 000
243 000
Het totale bedrag aan verstrekte leninggelden, vermeerderd met een enkelvoudige rente van 3 % , als bedoeld in artikel 4, lid 1, van de wet van 17 januari 1968, Stb. 29, wordt per unltimo 1973 geraamd op f 23 700 000. Aangezien de aflossingsverplichting is ingegaan op 1 januari 1972, dient het per ultimo 1973 resterende bedrag in 23 jaarlijkse gelijke termijnen te worden terugbetaald. De in 1974 vervallende termijn wordt geraamd op f 1 030 500. Betaling door Suriname wegens aflossing van de door Nederland ingevolge de wet van 8 december 1955, Stb. 556 (tienjarenplan), de wet van 25 april 1963, Stb. 224, gewijzigd bij de wet van 25 juni 1965, Stb. 300 (aanvullend opbouwplan) en de extra ontwikkelingshulp 1965 ten behoeve van het aanvullende opbouwplan aan Suriname verstrekte leningen . . . . Per ultimo 1971 werden de toen openstaande bedragen van het tienjarenplan, het aanvullend opbouwplan en de extra hulp ten behoeve van het aanvullend opbouwplan omgezet in één nieuwe dertig-jarige annuïteitenlening, waarvan de annuïteit f 6 375 422 bedraagt. Hiervan bedraagt het aflossingsgedeelte in 1974 f 3 193 000. Betaling door de Nederlandse Antillen wegens aflossing van de door Nederland ingevolge de wet van 17 januari 1968, Stb. 28, verstrekte leningen in het kader van het Vijfjarenplan Nederlandse Antillen 1967 tot en met 1971 (2de fase meerjarenplan) Ingevolge artikel 4 van de wet van 17 januari 1968, Stb. 28, dient het aan de Nederlandse Antillen verstrekte leningbedrag ad f 60 000 000. vermeerderd met een enkelvoudige rente van 3% in 25 jaarlijkse gelijke termijnen te worden afgelost. Voor 1974 bdraagt de aflossing f 2 568 000. Betaling door de Nederlandse Antillen wegens aflossing van de door Nederland ingevolge de wet van 23 december 1960, Stb. 599 (driejarenplan), de wet van 23 april 1964, Stb. 133 (meerjarenplan Ie fase) en de extra ontwikkelingshulp 1965 verstrekte leningen. Per ultimo 1971 werden de toen openstaande bedragen van de in het kader van het driejarenplan, de Ie fase meerjarenplan en de extra ontwikkelingshulp verstrekte leningbedragen omgezet in één nieuwe 30-jarige annuïteitenlening. De na deze datum verstrekte leningbedragen worden telkenjare bijgeconsolideerd. Voor 1974 wordt de aflossing geraamd op f 1 320 000.
HOOFDSTUK V Departement van Buitenlandse Zaken 14
Ontvangsten betreffende aflossing op deelneming aan de obligatieleningen van de Verenigde Naties Volgens het schema met betrekking tot de aflossing van de op 19 oktober 1962 en op 4 februari 1963 door de Verenigde Naties uitgegeven obligatieleningen van resp $ 687 000 en $ 1 333 000 zal in 1974 een bedrag van $ 77 447 worden ontvangen. Tegen de huidige administratiekoers zal deze aflossing derhalve rond f 299 000 bedragen.
31 BUITENGEWONE DIENST Omschrijving
Ontvangsten betreffende leningen inzake projecten van het Nederlandse bedrijfsleven in ontwikkelingslanden Aangezien de aflossingen op de verstrekte leningen eerst verschuldigd zijn als de bedrijfsresultaten dit mogelijk maken en derhalve ten tijde van het opmaken van de raming hierin geen enkel inzicht bestaat is wederom een stelpost van f 500 000 opgenomen.
Raming 1974
Raming 1073
Vermoedelijke opbrengst over 1972
500 000
500 000
236 000
2 728 000 2 728 000
2 055 000 2 055 000
3 710 000 3 710 000
Memorie
Memorie
HOOFDSTUK VII Departement van Binnenlandse Zaken Uitkering van het Staatsdrukkerij' en Uitgeverijbedrijf o. wegens aflossing van verstrekt kapitaal />. van het bedrag, waarmede de waarde van de voorraden bij de aanvang van hit dienstjaar de waarde bij het einde daarvan overtreft Voor de toelichting op dit artikel wordt verwezen naar de ontwerpbegroting van het Staatsdrukkerij" en Uitgeverijbedrijf voor het diensjaar 1974.
HOOFDSTUK VIII Departement van Onderwijs en Wetenschappen 7 000
7 000
6 000
70 000
50 000
68 000
Memorie
Memorie
Nihil
Aflossing van een lening aan de Raad van Studerenden te Utrecht In de loop van 1969 is aan de Raad van Studerenden een lening verstrekt van f51 000. Tot 1 juli 1973 hebben nog geen aflossingen plaatsgevonden.
Memorie
Memorie
Nihil
Aflossing renteloze voorschotten In totaal stond op 1 juli 1973 rond f 586 000 000 uit. Van dit bedrag is f 405 000 000 nog niet invorderbaar. De rest ad f181000 000 betreft gelden, die zullen worden terugbetaald of inverdiend.
23 000 000
10 900 000
12 400 000
4 620 000
4 490 000
4 360 000
Aflossing renteloze voorschotten door ambtenaren Op 1 juli 1973 bedroeg het totaal van de uitstaande vorderingen f5000. Aflossing van voorschotten voor de aanschaffing van auto's en andere vervoermiddelen Op 1 juli 1973 bedroeg het totaal van de uitstaande vorderingen f 25 500. Aflossing van het voorschot aan de Stichting Vrienden der Geldersche Kasteelen Op 1 juli 1973 bedroeg het totaal van de uitstaande vorderingen f 216 000.
55
HOOFDSTUK IX A Nationale schuld 28
Aandeel van de N.V. Nederlandse Spoorwegen in de aflossing van Gevestigde Schuld Het aandeel van de N.V. Nederlandse Spoorwegen in de Staatslening 1937 was oorspronkelijk groot f 157 200 350. Het restant bedraagt per 31 december 1973 f78 950 000. De laatste aflossing heeft plaats per 30 juni 1987.
32 BUITENGEWONE DIENST Omschrijving
Raming 1974
Raming 1973
Vermoedelijke opbrengst over 1972
HOOFDSTUK IX B Departement MUI Financiën Aflossing op door het Rijk verleende voorschotten De lagere raming is een gevolg van de vermindering van het aantal uitstaande voorschotten door aflossingen. Aflossing van een aan de Nationale Investeringsbank N.V. verstrekte lening Zoals in de toelichting op artikel 67 van de middelen van hoofdstuk IX B van de rijksbegroting voor het dienstjaar 1973 werd medegedeeld, zullen de jaarlijkse aflossingen in 1973 en volgende jaren gelijk zijn aan de jaarlijkse aanwas van het statutair reservefonds van de Nationale Investeringsbank N.V. Hoewel de aflossing voor 1973 werd geraamd op f 2 min. is de aanwas over 1972 in feite f4,4 min. geweest, welk bedrag inmiddels is ontvangen. Gezien de verwachting welke in het jaarverslag van de Nationale Investeringsbank N.V. over 1972 wordt uitgesproken met betrekking tot het resultaat van het lopende boekjaar, wordt voor 1974 uitgegaan van een ongeveer gelijke aflossing als in 1973. Aflossing van kredieten, welke in de Bondsrepubliek Duitsland zijn uitgezet ingevolge paragraaf 6 b van de Restitutie-overeenkomst, Trb. 1952, 77. Op 31 december 1974 vervalt een aan Ruhrgas A.G. verstrekt krediet ad D.M. 25 000 000. Revaluatieverschil op het door Nederland in guldens gestorte aandeel in het kapitaal van de Internationale Bank voor Herstel en Ontwikkeling. Van het door Nederland in guldens gestorte aandeel in het kapitaal van de Internationale Bank voor Herstel en Ontwikkeling van rond f 193 min. dient als gevolg van de revaluatie van de gulden en overeenkomstig de artikelen der Overeenkomst van de Wereldbank ca. f 5,2 min. aan Nederland te worden terugbetaald. Deze terugbetaling vindt plaats in 5 jaarlijkse termijnen waarvan de eerste reeds in 1973 werd ontvangen. Opbrengst van metalen en verpakkingsmateriaal afkomstig van hel Nederlandse muntwezen Bij de raming van dit artikel is uitgegaan van de verwachting dat in 1974 het metaal van ongeveer nominaal f45 min. aan buiten omloop gestelde zilveren munten kan worden verkocht. Door het Staatsmuntbedrijf afgeleverde munt Uitkering van het Staatsmuntbedrijf a. wegens aflossing van verstrekt kapitaal b. van het bedrag, waarmede de waarde van de voorraden bij de aanvang van het dienstjaar de waarde op het einde daarvan overtreft Voor de toelichting op deze artikelen wordt verwezen naar de begroting van het Staatsmuntbedrijf voor het dienstjaar 1974. Ontvangsten voortvloeiende uit het verlenen van liquiditeitsgaranties aan de N.V. Bank voor Nederlandsche Gemeenten Per 1 juni 1974 zal worden ontvangen de aflossing van de in het kader van liquiditeitsgaranties van deze Bank overgenomen gedeelten van de rentespaarbrieven 1958 ad nominaal f50 609 400 tegen een koers van 200 % is ƒ 101 218 800 en per 1 oktober 1974 van de rentespaarbrieven 1952 ad nominaal f 40 466 425 tegen een koers van 250 % ia 101 166 062 Totaal ƒ 202 384 862 Afgerond ƒ 202 384 000 Ontvangsten wegens verkopen van domeinen (onroerende goederen) . . . Het als stelpost op dit artikel geraamde bedrag indiceert de verwachtingen omtrent de omvang van de in 1974 te verkopen onroerende goederen. Aflossing van Werkfondsvoorschotten Het aan voorschotten verstrekte bedrag, oorspronkelijk groot f 187 821 737 zal naar verwachting per 31 december 1973 tot f 41 374 000 zijn teruggelopen. De raming is gebaseerd op de normale afwikkeling van de onderhavige Werkfondsvoorschotten.
50 000
75 000
193 000
4 000 000
2 000 000
23 140 000
40 000 000
28 000 000
101 800
7 400 000 455 000 455 000
98 150 000 407 000 407 000
130 150 000 647 600 391 500
Memorie
Memorie
25 000 000
1 035 000
256100
202 384 000
14 000 000
12 000 000
64 602 000
2 473 000
2 462 000
2 430 000
33 BUITENGEWONE DIENST
Aflossing van voorschotten voor werken, uitgevoerd door anderen dan het Rijk in het belang van de werkverruiming Verwacht wordt dat de laatste aflossing in 1974 zal worden ontvangen.
1 609 000
Memorie
Memorie
Memorie
28 000 000
160 000 000
145 000 000
138 000 000
25 000 000
17 000 000
10 600 000
HOOFDSTUK X Departement van Defensie Uitkering van het Staatsbedrijf „Artillerie-Inrichtingen" in verband met afwikkeling Voor de toelichting op dit artikel wordt verwezen naar de ontwerpbegroting van het Staatsbedrijf „Artillerie-Inrichtingen" voor het dienstjaar 1974.
HOOFDSTUK XI Departement van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening Aflossing van leningen ingevolge de bepalingen van de Woningwet Het totaalbedrag van de vastgestelde leningen voor woningwetbouw vóór 1958, inclusief de aanvullende voorschotten voor woningverbetering, zal ultimo 1974 rond f1140 min. belopen, waarvan als schuldrestant dan f502 min. zal uitstaan. De aflossing voor 1974 wordt geraamd op f 24 min. De financiering van de woningwetbouw komt sinds 1958 geheel ten laste van het Rijk. Na oplevering van de bouw volgt een voorlopige vaststelling van de lening. Het totaal van het ultimo 1974 vastgestelde bedrag aan leningen wordt geraamd op rond f 21 400 min., waaruit een aflossingsbedrag van f 136 min. voor 1974 zal voortvloeien. Extra aflossing van leningen ingevolge de bepalingen van de Woningwet De hogere raming voor 1974 wordt veroorzaakt doordat, naast een groter aantal, meer woningen van recentere datum worden verkocht dan waarmede in de raming 1973 is rekening gehouden.
HOOFDSTUK X n Departement van Verkeer en Waterstaat Bijdrage van België in de kosten van de bouw van een tweetal vaartuigen t.b.v. de Schelde-Rijnverbinding
450 000
Voor de aanvang van de bouw van een patrouillevaartuig en van een kantonniersvaartuig ten behoeve van de scheepvaartregeling op en het onderhoud van de Schelde-Rijnverbinding is voor 1974 onder de uitgaven een som van f 500 000 geraamd. Het bij dit artikel opgenomen bedrag betreft het Belgische aandeel daarin. Aflossing door de Stichting Waterbouwkundig Laboratorium te Delft van een verstrekte lening voor de bouw van een nieuw waterloopkundig laboratorium aldaar
620 000
450 000
395 000
495 000
De bij dit artikel opgenomen som betreft de termijnen van aflossing van de gedeelten van de verstrekte lening, welke betrekking hebben op een windgotengebouw resp. een hal voor zout/zoet- en vlaktemodellen en centrale werkplaatsen en magazijnen, alsmede een kantoorgebouw resp. instrumentatieruimte welke in 1968 resp. 1971 en 1973 in gebruik zijn genomen. Aflossing door de Stichting Waterbouwkundig Laboratorium te Delft van verstrekt bedrijfskapitaal voor investeringen Aan de Stichting Waterbouwkundig Laboratorium te Delft werd van rijkswege bedrijfskapitaal verstrekt voor de bouw van hallen voor het
324 500
34 BUITENGEWONE DIENST Vermoedelijk» opbrengst over 1972
Raming 1974
Raming 1973
Bijdragen van de gemeente Amsterdam en andere belanghebbenden in de kosten van aanleg en verbetering van het Amsterdam-Rijnkanaal ....
20 000 000
16 700 000
9 511700
Bijdragen van de provincie Noordholland en de gemeente Amsterdam in de kosten van de verbetering van het Noordzeekanaal
1 670 000
3 330 000
62 558 700
Bijdrage van de gemeente Rotterdam in de kosten van de werken, verband houdende met de havcnontwikkcling aan de Rijnmond op en vóór de kust van Rozenburg
61 670 000
43 400 000
86 626 400
87 803 300
Omschrijving
onderbrengen van modellen en voor beproevingsinstallaties nodig voor het verrichten van basisonderzoek op het gebied van de baggertechnniek. Het voor elk object verstrekte bedrijfskapitaal wordt in jaarlijkse termijnen, afgestemd op de geschatte levensduur van het object, afgelost, voor het eerst na afloop van het kalenderjaar, waarin het object in gebruik wordt genomen. Het bij dit artikel opgenomen bedrag betreft het totaal der aflossingen over 1973. 98
99
100
De geraamde ontvangsten op bovenstaande artikelen betreffen bijdragen van belanghebbenden in de kosten van door het Rijk uit te voeren werken tot overeengekomen percentages van de voor de uitvoering van de betreffende werken onder de uitgaven geraamde sommen. 101
Bijdragen van liet Ministerie van Defensie en van de gemeente Rotterdam in de kosten van aanleg van een nieuwe walradarketen langs de Nieuwe Waterweg
4 000 000
In het kader van een met de gemeente Rotterdam en het Loodswezen te plaatsen walradarsysteem langs de Rotterdamsche Waterweg, waarvan de kosten gelijkelijk zullen worden gedragen, zal door Rijkswaterstaat een verkeerspost en een radareiland worden gebouwd (de overige werkzaamheden zullen door het Loodswezen worden uitgevoerd). Voor deze doelcinden is voor 1974 onder de uitgaven een som van f6 min. geraamd. Het aandeel van voornoemde instanties daarin beloopt f 4 min. 104
107
Bijdrage van België in de kosten van verbetering van de Schclde-Rijnverbinding
54 000 000
81 300 000
Bijdragen van belanghebbenden in de kosten van verbetering van het Wilhelmina- en Markkanaal
2 670 000
2 670 000
160 000
1 520 000
3 542 300
34 690 000
30 460 000
35 737 300
865 000 765 000
822 000 772 000
966 400 815 200
Memorie
1 200
De geraamde ontvangsten op bovenstaande artikelen betreffen bijdragen van belanghebbenden in de kosten van door het Rijk uit Ie voeren werken tot overeengekomen percentages van de voor de uitvoering van de betreffende werken onder de uitgaven geraamde sommen. 111
Bijdragen van de provincies Drenthe en Overijssel in de kosten van verbetering van de afwatering van het Meppelerdiep Door de provincies Drenthe en Overijssel zullen bijdragen worden verleend tot 40% van de kosten van een gemaal bij Zwartsluis, dal moet dienen om het hoofd te kunnen bieden aan wateroverlast in zuidwest Drenthe door afmaling van het Meppelerdiep.
116
Cultuurtechnische Werken De ontvangsten zijn in 1974 hoger geraamd dan in 1973, in verband met de stijging van de marktprijzen en de toeneming van de oppervlakte van de gronden in tijdelijke exploitatie met 100 ha.
118
Uitkering van het Staatsvisscrshavcnbedrijf a. wegens aflossing van verstrekt kapitaal b. van het bedrag, waarmede de waarde van de voorraden bij de aanvang van het dienstjaar de waarde op het einde daarvan overtreft
Memorie
35 BUITENGEWONE DIENST Art.
119
Raming 1974
Omschrijving
Raming 1973
Vermoedelijke opbrengst over 1972
c. wegens toevoeging aan reserves Voor de toelichting op dit artikel wordt verwezen naar de ontwcrp-begroting van het Staatsvissersbedrijf voor het dienstjaar 1974.
100 000
50 000
150 000
Uitkering van het Staatsbedrijf der Posterijen, Telegrafie en Telefonie . . . .
917 700 000 511 600 000
953 686 000 426 983 000
682 926 000 366 730 000
20 000 000 386 100 000
Memorie 526 703 000
316196 000
150 000
151 000
145 000
44 000
44 000
44 000
250 000
250 000
545 000
1000
1000
1000
1 000
1000
1000
15000
15 000
21 000
10 650 000
9 150 000
8 200 000
b. van het bedrag, waarmede de waarde van de voorraden bij de aanvang van het dienstjaar de waarde op het einde daarvan overtreft c. wegens toevoeging aan reserves Voor de toelichting op dit artikel wordt verwezen naar de ontwerp-begroting van het Staatsbedrijf der Posterijen, Telegrafie en Telefonie voor het dienstjaar 1974. HOOFDSTUK XIV Departement van Landbouw en Visserij 60
Aflossing voorschotten voor aankoop van motorvoertuigen Per 1 april 1973 stonden 112 leningen uit, betrekking hebbende op aanschaffing van vervoermiddelen door ambtenaren, tot een totaalbedrag van f 148 887, inclusief bijgeboekte rente. De oorspronkelijke hoofdsommen van deze leningen bedragen f 282 043.
61
Aflossing van aan krtndendrogerijen verstrekte renteloze voorschotten
...
Het geraamde bedrag heeft betrekking op de tiende aflossing van destijds aan de kruidendrogerijen verstrekte voorschotten. Het totaal verschuldigde bedrag van f 925 000 dient in 20 jaarlijkse termijnen te worden afgelost. 62
Aflossing van kapitaalverstrekkingen ten behoeve van het verlenen van renteloze studievoorschotten aan jongelieden van goede aanleg Van 1 april 1972 tot 1 april 1973 werden studievoorschotten verstrekt tot een bedrag van f 1 8 1 6 301, bij een reeds uitstaand bedrag van f13 491468. In dezelfde periode werd afgelost f555 323 en vond een afboeking plaats van f 68 903, zodat het saldo per 1 april 1973 f 14 683 543 bedroeg.
64
Aflossing van aan studerenden, die normaliter gelden uit Indonesië ontvingen, verstrekte renteloze studievoorschotten Van deze voorschotten stond per 1 april 1973 uit een bedrag van f3674.
65
Aflossing van een in 1953 aan de Stichtnig ,,Boom en Vrucht" te Ophcusden verstrekt renteloos voorschot In 1953 is aan de Stichting „Boom en Vrucht" te Opheusden een voorschot verstrekt ten bedrage van f 25 000. Door genoemde stichting is in 1959 een aanvang gemaakt met de aflossing, welke is gesteld op f 1000 per jaar. Het schuldrestant zal einde 1974 f9000 bedragen.
66
Aflossing van aan kleine tuinbouwers verstrekte kredieten Van de tot 1 april 1973 verstrekte kredieten tot een totaalbedrag van circa f 1 844 000 was tot genoemde datum f 1 747 180 afgelost, zodat de uitstaande vorderingen per 1 april 1973 circa f96 820 bedroegen.
68
Van belanghebbenden ontvangen ruilverkavelingskosten Het aflossingsgedeelte van door het Ministerie van Financiën ingevorderde ruil verkavelingsrente wordt voor 1974 geraamd op f 10 650 000 tegen
36 BUITENGEWONE DIENST Art.
Raming 1974
Omschrijving
Raming 1973
Vermoedelijke opbrengst over 1972
f 9 150 000 in 1973. Deze jaarlijkse toeneming met circa f 1 500 000 zal overeenkomstig bestaande afspraken bij de ruilverkavelingskredieten worden gevoegd. 69
Aflossing van de in de jaren 1920 t/m 1931 aan gemeenten verstrekte ont2 000
2 000
2 000
82 000
80 000
210 000
1 000 000
1 200 000
3 269 000
Van de verstrekte leningen aan gemeenten voor de ontginning van woeste gronden resteerden per 1 april 1973 nog vorderingen ten bedrage van f 9608, betrekking hebbende op 5 leningen, waarvan de hoofdsom in totaal f 59 779 beliep. 70
Aflossing van renteloze voorschotten als bedoeld in artikel 10 van de Boswel 1961 en artikel 8 van de Boswet 1922 Gezien de afgesloten contracten dient op een ontvangst van in totaal f 82 000 te worden gerekend. HOOFDSTUK XV Departement van Sociale Zaken
25
Aflossing van door het Rijk ten behoeve van emigranten verleende kreHet geraamde bedrag betreft hoofdzakelijk aflossingen op de woningbouwleningen Australië. Het totaal van de uitstaande vorderingen bedroeg per 31 december 1972 circa f 14 min.
Artikel II van het wetsontwerp Het uitgetrokken bedrag is, voor zoveel doenlijk, geraamd naar de vermoedelijke behoefte. De Minister van Financiën,