ZITTING 1957—1958
4766
Machtiging tot het verlenen van de garantie van Nederland voor de door de Nederlandse Antillen te sluiten leningen t.h.v. de ontwikkeling van Curacao en Aruba MEMORIE VAN ANTWOORD (Ingezonden 17 september 1957) Nr. 5 (De vroegere stukken zijn gedrukt in de zitting 1956—1957) Het verheugt ondergetekenden, dat de vaste Commissie voor Zaken Overzee zich kan verenigen met de gedachte, dat Nederland bijdraagt in de ontwikkeling van de economische mogelijkheden van de Nederlandse Antillen. Ondergetekenden voldoen met genoegen aan het verzoek van de vaste Commissie tot het — voor zover hun mogelijk is — verstrekken van nadere bijzonderheden omtrent de projecten, welke mede gefinancierd zullen worden uit de leningsgelden, waarop het onderwerpelijke wetsvoorstel betrekking heeft. Zij doen dit op basis van de voorlichting, welke zij hebben ontvangen van een delegatie uit de Nederlandse Antillen, welke stond onder leiding van de Antilliaanse Minister van Financiën. A. Hotelbouw Curacao. De oprichting van de N.V. Hotel Maatschappij El Curagao is voorbereid door een comité, waarin zowel particulieren als vertegenwoordigers van het eilandgebied zitting hadden. Het hotel bevat 122 kamers, het wordt aangepast aan de wensen van de gegoede Amerikaanse toerist en zal voor de N.V. worden beheerd door de Intercontincntal Hotel Corporation, een Amerikaanse maatschappij, die een reeks van moderne hotels exploiteert te Bogota, Nlaracaibo, Caracas, Barranquilla, Havana, Santiago, Mexico en Montevideo. Het eilandgebied heeft voor de verkrijging van de grond, wegenaanleg, enz. rcchtstreeks ten behoeve van dit hotel een bedrag van f 500 000 beschikbaar gesteld en de grond op gunstige voorwaarden in erfpacht gegeven tegen een variabele canon, afhankelijk van de exploitatieuitkomsten. De middelen, nodig voor de financiering van bouw, inrichting, enz. van het hotel, zijn als volgt verkregen: Aandelenkapitaal: Geplaatst bij plaatselijke ondernemingen en particulieren — nagenoeg uitsluitend ingezetenen van Curacao N.A. Deelneming van het eilandgebied 4 % lening bestaande uit schuldbekentenissen op naam in coupures van f 10 000, met garantie voor renten en aflossing van het eilandgebied 1ste hypothecaire 4 % lening geplaatst bij de Postspaarbank en de Curacaose Bank
ƒ 1 700 000 300 000
1 200 000 800 000 ƒ 4 000 000
Een verder benodigd bedrag van N.A. f 500 000 zal uit de leningsgelden worden gefinancierd. Wat de exploitatie betreft, kan het volgende worden medegedeeld. Bij een gemiddelde bezetting van 70 pet. wordt, volgens een opgestelde exploitatiebegroting, een sluitende exploitatie verkregen, zonder dat nog rekening wordt gehouden met eventuele baten uit de exploitatie van een casino. Dit is weliswaar een hoge bezetting, doch de verwachtingen omtrent toeneming van het toerisme mogen hoog worden gespannen. B. Hotelbouw Aruba. In de Memorie van Toelichting werd niet vermeld, dat ook voor een toeristenhotel op Aruba N.A. f 500 000 is gereserI
4766
5
2 vecrd. De bouw en exploitatie zijn toevertrouwd aan de N.V. Aruvcn; het hotel zal 125 kamers hebben, 6 suites, zwembad en andere sportfaciliteiten. De kosten van dit hotel zullen N.A. f 3 miljoen bedragen, waarvan Venezolaanse beleggers via de daartoe opgerichte ..Venaruba" C A . deelnemen voor een bedrag van N.A. 1768 000 en het eilandgebied voor N.A. f 1,5 miljoen. Het resterende van het benodigde bedrag — exclusief voormeld bedrag ad N.A. f 500 000 — is Arubaanse particuliere beleggers aangeboden. Voor zover men er niet in slaagt aandelen tot dit bedrag te plaatsen, zal het eilandgebied ook het daarvan resterende deel in de N.V. Aruven investeren. Voor een beoordeling van de vooruitzichten van het toerisme in het Caraïbisch gebied kan van belang zijn een rapport van de heer Sherwood M. Fine, economisch consulent voor Puerto Rico. Daarin wordt de verwachting uitgesproken, dat het aantal in hotels overnachtende bezoekers van 1955 op 1956 zal worden verviervoudigd, mits voldoende accommodatie wordt geboden, in verband waarmede een uitgebreid program van hotelbouw wordt voorgesteld, alsook uitbreiding der faciliteiten en attracties voor toeristen. In het rapport wordt er de aandacht op gevestigd, dat reisbureaus en luchtvaartlijnen terecht ..island hopping" propageren in de overtuiging, dat geen Westindisch eiland op zich zelf voldoende variëteit aan attracties biedt om een verblijf van geruime tijd te verzekeren, zodat in zekere zin een onderlinge afhankelijkheid tussen de verschillende eilanden bestaat en het eiland, dat zijn accommodatic, enz. voor toeristen aanlokkelijk weet te maken en over goede verbindingen beschikt, een deel van de toeristenstroom naar het Caraïbisch gebied kan aantrekken. De mogelijkheid om het gehele jaar door een toeristenindustrie op gang te houden (klimaat), plaatst de Westindische eilanden in een benijdenswaardige positie ten opzichte van gebieden, die van seizoenen afhankelijk zijn. In dit verband is interessant de volgende passage uit het boekje „The Tourist Industry of the Caribbean Islands" van de universiteit van Miami: „Op het ogenblik (1954) zijn er in de U.S.A. 42 miljoen families, waarvan 1/3 een inkomen heeft van $ 5000.— of meer. Ongeveer 94 % van de families met S 5000,— of meer inkomen bezitten een spaarpot en vertegenwoordigen dientengevolge, zoals onderzoekingen hebben uitgewezen, de potentiële tocristenmarkt.". Een gezin stellend op 3 personen, betekent dit, dat ruim 39 miljoen personen uit de U.S.A. potentieel in aanmerking komen voor vakantie in het Caraïbisch gebied. Er is dan nog geen rekening gehouden met Zuidamerikaanse toeristen. In 1955 werd het Caraïbisch gebied bezocht door bijna I miljoen toeristen. De belangstelling van Noord-Amerika voor dit genied is nog steeds groeiende en volgens recente gegevens overtreft het toeristenbezoek uit de V.S. aan de Caraïbische eilanden dat aan Europa. C. Vrije zones Na geruime tijd van voorbereiding is op 13 juni 1956 de landsverordening nopens de instelling van vrije zones in de Nederlandse Antillen vastgesteld (P.B. 1956, nr. 63), op 20 juli 1956 het uitvoeringsbesluit (P.B. 1956, nr. 77) en op 12 maart 1957 de Eilandsverordening nopens de instelling, het behee" en de exploitatie van de vrije zone van Curacao (A.B. 1957. nr. 14), nadat bij landsbesluit van 4 februari 1957 toestemming tot instelling van een vrije zone werd verkregen. Een soortgelijke eilandsverordening voor Aruba komt nog dit jaar tot stand. Ingevolge deze wettelijke regelen zal het voor een naar Antilliaans recht opgerichte naamloze vennootschap mogelijk zijn om zonder betaling van — of waarborgstelling voor — douanerechten of accijnzen goederen uit het buitenland in het vrijezoncgebied in te voeren en — eventueel na bewerking enz. —, wederom naar het buitenland uit te voeren, met een minimum aan formaliteiten en met volledige vrijheid van handelen binnen het vrijezoncgebied.
Douanebewaking en -controle worden geconcentreerd op de grenzen van het terrein van de vrije zone, welk terrein is omhcind en waarvan de toegangspoorten onder sluiting van de douane staan. Met de instelling van de vrije zones beogen de eilandbesturen de „verdere uitbouw van de Nederlandse Antillen tot een internationaal distributiecentrum", derhalve: het aantrekken van goederen van het buitenland (Europa, Noord-Amerika) in massa ter spreiding over Midden- en ZuidAmerika, zowel per boot als per vliegtuig; het bevorderen van bewerking van dergelijke goederen ter plaatse alvorens verdere distributie plaatsvindt (sorteren, verpakken, assembleren en verdere bewerking); de oprichting ter plaatse van handelshuizen, die zich mede met behulp van de vrijezoncfaciliteitcn gemakkelijker zullen ontwikkelen. Hoewel die niet geheel wordt uitgesloten, is toch de handel op het binnenland voor de in de vrije zone toegelaten ondernemingen zeer beperkt. De winsten, verkregen door verkoop naar het binnenland — voor zover die is toegelaten —, zijn ook volgens het normale tarief der winstbelasting belast; de winst, die niet is verkregen door verkoop naar het binnenland (daaronder ook begrepen de verkoop aan schepen en toeristen), wordt belast naar slechts één derde van het normale tarief. Behalve door tegemoetkoming op het gebied van douaneformaliteiten, douanerechten en heffing van winstbelasting, trachten de eilandgebieden vestiging van handels- en industriële ondernemingen in de vrije zone aantrekkelijk te maken door het op gunstige voorwaarden beschikbaar stellen van gronden, eenvoudige opslagplaatsen en eventueel eenvoudige industriehallen, waarbij als uitgangspunt wordt aanvaard, dat alle inwendige vaste inrichting alsook bijzondere verlangens voor een bepaalde onderneming door deze onderneming zélf worden bekostigd. De vrije zone op Aruba is nabij de haven van Oranjestad gelegen. Op Aruba is de afrastering van het terrein, de aanleg van wegen, de bouw van loodsen (kosten rond N.A. f ! miljoen), voor zover bekend nog niet gereed. De vrije zone van Curacao is gelegen onmiddellijk bij de nieuwe haven (de kaden zélf zijn buiten het vrijezonegebied gehouden). Voorlopig is een terrein van 78 000 m- gereserveerd, dat reeds overeenkomstig de wettelijke eisen is afgerasterd. Bovendien is een eerste opslagloods in aanbouw, met een oppervlakte van 2000 m- (kosten f200 000). Er zijn gegronde verwachtingen, dat ook het op de vrije zone aansluitende nieuwe havencomplex in de loop van dit jaar in exploitatie zal worden genomen. Veelvuldig zijn de inlichtingen, die omtrent de vrije zone worden ingewonnen; voorts is reeds een aantal verzoeken om toelating ingezonden. Op Curacao wordt verwacht, dat spoedig de bouw van een tweede loods noodzakelijk zal zijn, vooral indien de plannen tot vestiging van een veembedrijf in de vrije zone doorgang vinden. Naar aanleiding van de vraag van de commissie, in hoeverre er een redelijke verwachting bestaat, dat ondernemingen zich op Curacao zullen vestigen, als deze voorzieningen gereed zijn, menen ondergetekenden te kunnen stellen, dat. gezien het voorgaande, een redelijke kans aanwezig is. De eilandbesturen achten het verantwoord en noodzakelijk de aan deze investeringen — uiteraard — verbonden risico's te nemen, ten einde de kansen voor economische ontplooiing, die hier aanwezig zijn, te kunnen benutten. Hoe eerder deze vrije zones gaan werken, hoc beter. Het lijkt ondergetekenden zeker verantwoord, dat de ontbrekende financieringsmiddelen uit de leningsgelden worden opgenomen. De uitbreidingsprojectcn op Curacao en Aruba.
voor de
waterdestillatie-inrichtingen
De capaciteit der waterdestillatie-inrichtingen van het eilandgebied Curacao is op het ogenblik 1 000 000 m 3 per jaar; daarenboven wordt ca. 300 000 m 3 grondwater opgepompt en
3 gezuiverd, ten einde aan de behoefte van de aangeslotenen op de waterleiding te voldoen. Uitbreiding van deze destillatieinrichtingen is dan ook dringend noodzakelijk. Die uitbreiding werd dan ook enigermate vertraagd door het afwachten van de volledige resultaten van de eerst sedert kort gedane vinding, die schaalvorming voorkomt; nu geen schaalvorming meer optreedt, kunnen de destillatie-inrichtingen continu in bedrijf worden gehouden, waardoor het tevens mogelijk wordt op economische wijze de produktie van water aan die van elektrische energie te koppelen. Uitvoerig deskundig onderzoek en ingewonnen adviezen hebben het eilandbestuur de overtuiging gegeven, dat de gekozen technische oplossing zal voldoen. Het uitbreidingsproject omvat: 2 hogedrukketels voor stoomproduktie, capaciteit 80 000 pond per uur; 2 turbo-generatoren, capaciteit 3775 kW; 2 verdampers, capaciteit 2000 m* water per dag; met bijkomende werken als gebouwen, kranen, leidingen, transformatoren, schoorsteen, pomphuis, reinwaterinstallatie, enz. Het project bleef beperkt tot zodanige omvang, dat voor een periode van tien jaar voldoende water beschikbaar komt. Niettemin is bij de capaciteit der ketels, generatoren, gebouwen, enz. rekening gehouden met toevoeging van een derde verdamper van 2000 m:i per dag, zodat een eventueel nodige uitbreiding van de produktie met relatief geringe kosten en op korte termijn kan geschieden. Met een tweetal maatschappijen zijn overeenkomsten gesloten, volgens welke zowel alle overschotten aan produktie van elektrische energie als alle overschotten aan produktie van water door deze maatschappijen tegen voor het eilandgebied gunstige voorwaarden worden afgenomen. Hierdoor wordt de mogelijkheid geopend tot een continu volledige benutting der technische capaciteit, die zeer grote economische voordelen biedt. Het voordeel, dat met de nieuwe produktiewijzc wordt verkregen, kan worden gesteld op een jaarbedrag van ca. N.A. f 1 000 000. Daar in de becijfering de exploitatie onder meer is belast met 5 pet. afschrijving en 3} pet. rente van het totale investeringsbedrag van het uitbreidingsproject en de rendementscijfers op voorzichtig niveau zijn gehouden, mag worden aanvaard, dat volledige selfsupporting van het bedrijf zal worden bereikt. Voor de noodzakelijke uitbreiding van de produktiecapaciteit van de waterdestillatie-inrichtingen op Aruba zijn van diverse deskundigen adviezen ingewonnen omtrent mogelijke goedkopere methoden van zeewaterontzouting. Na ampele overweging heeft het Eilandbestuur besloten tot de bouw van een destillatie-inrichting met een capaciteit van 10 000 m 8 per dag. De gekozen installatie biedt een verbeterd produktieproces. Het is voorts mogelijk gebleken tegelijk met de destillatie van het water grote hoeveelheden elektrische energie op te wekken. De nieuwe fabriek zal daarom tevens worden uitgerust met twee turbogeneratoren met een capaciteit van 7500 kW elk. Berekend is, dat de kostprijs van het water bij voldoende afzet kan worden teruggebracht van rond f 2,50 tot rond f 1 per m:t. Ook de elektriciteit kan tegen relatief zeer lage kosten worden opgewekt, t.w. 0,76 N.A. cent per kWh. De lagere waterkostprijs zal naar verwachting een belangrijke toeneming van het waterverbruik (in 1955 rond 2100 m 3 per dag) ten gevolge hebben. Bovendien stijgt het verbruik regelmatig door de uitbreiding van het distributienet in de buitendistricten en door de toeneming van het aantal abonné's binnen het verzorgingsgebied. Voorts zal een der huidige waterafnemers — zodra de nieuwe fabriek in bedrijf is — dagelijks 2300 ton afnemen, terwijl een te vestigen chemische industrie en het hotel belangrijke waterverbruikers zullen worden. De verkregen elektriciteit zal aan bedoelde chemische industrie en aan de plaatselijke Electriciteit-Maatschappij kunnen worden verkocht.
De totale kosten van het project zijn geraamd op rond 20 miljoen N.A. guldens. Uit het voorgaande moge blijken, dat Curacao bij haar uitbreidingsplannen aangesloten heeft op de bestaande installaties, terwijl Aruba op grond van de in verhouding lagere produktiekosten heeft gemeend uileindelijk geheel te moeten overgaan op de nieuwe produkliemcthodcn. Beide plannen leiden tot een aanzienlijke kostprijsverlaging (Curacao 25 pet. en op Aruba van f2,50 tot f 1 per m : i ), terwijl voor beide projecten aannemelijk is gemaakt, dat er voor de verhoogde waterproduktie en voor de bijprodukten afzetmogelijkheden bestaan. Dit ter verklaring van het verschil in investeringen voor deze inrichtingen op Curatjao en Aruba, hetwelk de aandacht trok van de vaste commissie. Nutriculture
tuinbouwbedrijf
Het droge klimaat en de bodemgesteldheid maken Aruba voor de beoefening van land- en tuinbouw weinig geschikt. Slechts op zeer bescheiden schaal wordt nog landbouw uitgeoefend. Daarnaast beoefenen enkele personen tuinbouw, hetgeen slechts mogelijk is door een intensieve bevloeiing der gewassen. Voor de voorziening in de behoefte aan verse groenten en fruit is deze tuinbouw, zowel wat de hoeveelheid als de verscheidenheid der produkten betreft, ten enenmale onvoldoende. Daarom wordt een belangrijk deel van de nodige verse groenten en fruit van Miami aangevoerd. Het Eilandbestuur van Aruba heeft de mogelijkheden nagegaan van tuinbouw door middel van het z.g. hydroponicsculturc systeem („soilless gardens"). Het kweken van tuinbouwgewassen (zoals tomaten, komkommers, aardbeien, pepers, sla, prei, bonen, meloenen, enz.) geschiedt dan in cementen bakken, gevuld met een soort grind, waar doorheen water wordt gevoerd, dat is gemengd met chemicaliën, die nodig zijn voor de voeding der gewassen. Deze wijze van tuinbouw is dus volledig onafhankelijk van de bodemgesteldheid, terwijl bovendien de behoefte aan water veel geringer is dan bij normale tuinbouw. Het water, dat niet verdampt of door de planten wordt geabsorbeerd, kan nl. meermalen gebruikt worden. In Puerto Rico wordt deze vorm van tuinbouw met succes beoefend door de heer S. R. Robins. In samenwerking met het Puertorikijnse Gouvernement exploiteert hij aldaar de z.g. Robins Farms. Deze tuinderij van 15 Amerikaanse acres is in haar soort de grootste ter wereld op commerciële basis. In Japan drijft de U.S. Army een „nutriculture farm" van 50 acres. Op verzoek van het Eilandbestuur maakt de heer Robins een studie van de technische en economische mogelijkheden om op Aruba een „nutriculture"-tuinderij op te richten. Hierbij is een dankbaar gebruik gemaakt kunnen worden van de ervaringen, welke op dit terrein door de Lago Oil & Transport Company, Ltd. op Aruba zijn opgedaan. Deze maatschappij exploiteert nl. reeds sinds 1942 een kleine „hydroponics-farm". Dit onderzoek leidde tot de conclusie, dat een „nutriculture" tuinbouwbedrijf op Aruba een goede kans van slagen heeft, mits dit op voldoende schaal wordt opgezet. Gedacht werd om met een oppervlakte van 10 Amerikaanse acres te beginnen, omvattende 60 bedden. Deze mening is o.m. gegrond op het feit, dat op Aruba en op Curacao jaarlijks voor rond 1 miljoen N.A. guldens aan verse groenten en fruit uit Miami worden geïmporteerd. Van deze import neemt alleen Aruba een bedrag van rond N.A. f 300 000 voor zijn rekening. De aanvoer van groenten en fruit uit Miami geschiedt per vliegtuig, hetgeen onvermijdelijk tot gevolg heeft, dat de prijzen voor deze artikelen buitengewoon hoog zijn. De kosten van het vereiste water (200 ton per dag) vormen een, in verhouding tot andere landen, zware belasting van het exploitatiebudget. Vermenging van zoet gedestilleerd water met brak grondwater kan deze kosten echter belangrijk drukken, terwijl verwacht wordt, dat in de toekomst gebruik kan worden gemaakt van aanzienlijk goedkoper gedestilleerd water
4
a. lagere prijzen voor verse groenten en fruit; />. deviezenbesparing: r. het'scheppen van arbeidsgelegenheid; d. exportbevordering: kansen worden aanwezig geacht, vooral voor de uitvoer van meloenen in jaargetijden, waarin deze elders ter wereld niet verkrijgbaar zijn.
Vele leden, die in beginsel geen bezwaar hadden tegen de bijdrage van Nederland in de rente, noch tegen de garantie voor de hoofdsom, zouden desniettemin gaarne vernemen, hoe de begrotingssituatie van de Nederlandse Antillen en van de eilandengebiedcn is. Zij verbonden aan deze vraag het verzoek om nadere gegevens, waaruit blijkt, dat de Antillen aan deze vorm van bijstand behoefte hebben. In antwoord op deze vragen mogen ondergetekenden mededelen, dat krachtens de in de Eilandenregeling Nederlandse Antillen neergelegde financiële verhouding tussen het land en de eilandgebieden elk dezer scbicden een eigen belastinccebicd heeft, gescheiden van het belastingterrein, dat door het land bestreken wordt. Ongeveer de helft van alle overheidsinkomsten en -uitgaven in de Nederlandse Antillen komen' ten goede aan, c.q. ten laste van de landsbecroting en de andere helft ten goede aan, c.q. ten laste van de begrotingen der eilandgebieden.
Er is geen advies gevraagd van de Landbouwhogeschool te Wageningen; de Nederlandse Antillen hebben zelf een deskundige op dit gebied in hun midden in de persoon van dr. ir. P. C. Henriquez, secretaris van de Technisch Economische Raad Nederlandse Antillen, van wie bekend is zijn publikatie ..De Plantenteelt zonder aarde". Het is de Nederlandse Regering niet mogelijk reeds thans de verdere ontwikkelingsplannen aan de Staten-Generaal voor te leggen. Ten aanzien van de groep gedeeltelijk rendabele projecten in de sociale sector en een aantal niet rendabele projecten wordt het overleg voortgezet, terwijl de welvaartsplannen voor de Bovenwindse eilanden nog afronding behoeven aan de hand van bij de Regering der Nederlandse Antillen ingediende rapporten van een groep Nederlandse deskundigen, die hiertoe, in het kader van de Nederlandse technische bijstand aan de Nederlandse Antillen, in de eerste helft van dit jaar een studiereis hebben gemaakt. De Nederlandse Regering heeft gemeend het verlenen van de onderwerpelijke bijstand — garantie plus maximaal zeer begrensde bijdrage in de rente — niet te mogen uitstellen. Verschillende in het Voorlopig Verslag voorkomende vragen van de vaste commissie, respectievelijk van één der leden en van vele leden der commissie vond in het voorgaande beantwoording. Naar aanleiding van het verzoek om de verslagen van de vergaderingen van de Staten en van de eilandsraden, waarin de verschillende plannen, die in het wetsontwerp bedoeld zijn. werden besproken, te mogen ontvangen, moge worden medegedeeld, dat de verordening tot het aangaan van de leninc nog niet in de Staten van de Nederlandse Antillen is behandeld. Het ministerie van eerstondergetckendc beschikt alleen over de handelingen van de eilandsraad van Aruba met betrekking tot het project tot modernisering van de waterdestillatie-inrichtingen. Deze stukken zijn inmiddels aan de Kamer ter visie gezonden. Tn antwoord op de vraag van de vaste commissie of de Regcrinc kan mededelen, waarop zij de hoop baseert, dat in 1959 de Nederlandse kapitaalmarkt weer ruimte zal bieden voor leningen tegen een rentevoet, die lager ligt dan de huidige, moeen ondergetekenden het volacnde opmerken. De huidige hoge rentevoet bij de zeer krappe kapitaalmarkt in Nederland en daarbuiten zou bij het aangaan van een langjarige lenine op dit moment voor een groot aantal jaren een zware verplichting ten aanzien van de te betalen rente met zich brensen. Naar de ervaring leert, is na een tijd van grote kapitaalschaarste een periode van een ruimere kapitaalmarkt te verwachten met een lagere rentevoet. De opzet is om op dit oaenblik het aangaan van voormelde zware rentelast voor een groot aantal jaren 'e voorkomen en dit te doen door het aangaan van een kortlopende lening, waardoor vrijheid van beweging wordt verkregen om in de toekomst een langlopende leninii te plaatsen tegen een wellicht gunstiger rente. De kortlopende dekking geschiedde voor een periode van nl.m. I j jaar. uitcaandc van de verwachting, dat zich vóór medio 1959 een zodanig tijdslio zou kunnen voordoen. Mocht deze verwachting niet worden bewaarheid, dan zal moeten worden overwogen welke verdere maatregel kan worden genomen.
De uitgaven voor de welvaartsontwikkeling van Curacao en Aruba komen nagenoeg geheel ten laste van elk dier twee eilandcebieden. De mate, waarin voor de welvaartsprojecten van Curacao en Aruba financiële hulp in de vorm van leningen is gevraagd en waarin men meent, dat de dienst op deze leningen kan worden gedrasen, wordt dan ook bepaald door de budgettaire positie van deze twee eilandgebieden. Wat deze budgettaire positie betreft, moge het volgende worden opgemerkt. Curacao heeft in de eerstkomende jaren met een tekort te kampen van gemiddeld circa NA. f 3 min. 's jaars. Aruba hoont zijn begroting in evenwicht te kunnen houden. Curacao geeft voortdurende aandacht aan mogelijkheden het tekort weg te werken. De te verwachten directe en indirecte baten van de met de leningsgelden te financieren projecten zullen een aanzienlijke verbetering kunnen brengen in het begrotingsbeeld van beide eilandgebieden. Tn antwoord op de vraag van de commissie, of het, gezien de wereldschaarste aan kapitaal, wel reëel is voor een commerciecl project een opzet te maken, die gebaseerd is op een rente van 3} pet., moge dienen, dat nagenoeg alle projecten reeds enige jaren geleden zijn opgezet en inmiddels gedeelteliik reeds in uitvoering zijn genomen: een enkel, zoals het hotel in Curacao, is zelfs nagenoeg voltooid. De indruk van de commissie, dat voor wat betreft de bedoclde projecten reeds definitief tot uitvoering van de plannen is besloten en dat hiervoor reeds opdrachten zijn verstrekt nog voordat de financiering geheel verzekerd was, is juist. Inderdaad hebben de Eilandbesturen ter zake definitieve verplichtingen op zich genomen. Het nemen van zodanige beslissingen en het treffen van voorzieningen, als door de commissie bedoeld, valt echter geheel binnen de competentie en de verantwoording der autonome eilandgebieden. Als Nederland onverhoopt geen medewerking zou verlenen bij de verkrijging van de nodige middelen, zouden deze eilandgebieden deze op andere wijze moeten vinden. Tn dit licht dient ook de in het Voorlopig Verslag geciteerde mededeling van het bestuurscollege van Aruba aan de Eilandraad te worden gezien. Het zal stellig niet de bedoeling geweest zijn daarmede te preiudiciëren op de instemming van de StatenGeneraal met de strekking van het onderhavige ontwerp. Aan het slot van het Voorlopig Verslag is de opmerking weergegeven van een lid der commissie, dat van oordeel is, dat de invloed van goedkoop water en goedkope elektrische energie slechts van betrekkelijke betekenjs kan zijn voor het aantrekken van industrieën, vooral voor wat betreft water, omdat destillatie altijd een kostbaar proces is. Hetzelfde zou — aldus bedoeld lid — gelden met betrekking tot groente, die gekweekt wordt volgens het systeem der ,.soilless gardens". Ondergetekenden zijn met dit lid van mening, dat die betekenis betrekkelijk is. Niettemin kunnen deze factoren van invloed zijn op de beoordeling of de Nederlandse Antillen voor de vestiging van bepaalde industrieën voldoende aantrekkelijk zijn. Watervoorziening tegen een aanmerkelijk lagere prijs dan waarvoor tot dusverre kon
bij hel in produktie komen der nieuwe destillatie-inrichtingen. Hiertegenover staat, dat op Aruba de gevreesde schimmelziekten van planten niet voorkomen en dat geen kosten behoeven te worden gemaakt voor de bewerking van de grond. Het Eilandsbestuur is van mening, dat ook dit project — zij het voorlopig in bescheiden mate — zal kunnen bijdragen tot vermeerdering van de welvaart van het eiland. Als directe voordelen worden gezien:
5 worden geproduceerd, draagt er ongetwijfeld toe bij het vestigingsklimaat aantrekkelijker te maken, in het bijzonder, indien daarnaast andere gunstige factoren — en die zijn er stellig — aanwezig zijn. Hetzelfde lid zou gaarne vernemen, in welke omvang voor de te ondernemen werken orders bij de Nederlandse industrie zijn of vermoedelijk zullen worden geplaatst. Het is bekend, dat het eilandgebied Curacao in de overeenkomst tot levering van de waterdestillatie-inrichting met dezelfde firma, die de huidige installatie heeft geleverd, heeft bedongen, dat een belangrijk deel van de installaties van een Nederlandse industrie moet worden betrokken. Voor wat betreft de andere projecten staan de Regering hieromtrent geen concrete inlichtingen ten dienste. Aangenomen kan echter worden, dat ook in de bouwwerken, als b.v. de hotels, materiaal van Nederlandse oorsprong is en zal worden verwerkt. Aangezien de besprekingen over het resterende bedrag der op te nemen lening nog niet zijn afgesloten en omdat het ontwerp der verordening tot het aangaan der lening nog niet door de Staten der Nederlandse Antillen in behandeling is genomen, zouden ondergetekenden het zeer op prijs stellen, indien de Kamer ermede zou kunnen instemmen, dat zij beantwoording van de vraag, welk rentetype geldt voor de eerste tranche der lening, achterwege laten. Resumerend heeft de lening betrekking op een gedeeltelijke financiering: a. van de bouw van hotels op Curagao en Aruba, met het doel op de achterstand op dit gebied van deze eilanden in te lopen, ten einde voordeel te kunnen trekken uit de toenemende belangstelling van toeristen — hoofdzakelijk uit de Verenigde Staten van Amerika — voor het Caraïbisch gebied; b. de inrichting van een nutricultuurbedrijf, hetwelk o.m. eveneens dienstbaar is aan de toeristenindustrie; c. uitbreiding, c.q. vernieuwing der watervoorziening, die een belangrijk sociaal hygiënisch doel dient, een doelmatige exploitatie der inrichtingen mogelijk maakt, o.a. doordat een economisch gebruik gemaakt kan worden van bijprodukten, en
de inrichting van vrije zones om de positie dezer eilanden als distributie-centra te verbeteren. De kosten van de plannen bedragen: Hotel houw Curacao — benodigd N.A. f 5 0 0 0 0 0 0 beroep op lening 500 000 Aruba — benodigd 3 000 000 beroep op lening 500 000 Vrij havenzones Curacao — totaal in het verleden geïnvesteerd bedrag alhier onbekend. beroep op lening Aruba — benodigd voorlopig . . . . beroep op lening Waterdestulatie-inrichtingen Curacao — benodigd beroep op lening Aruba — benodigd beroep op lening
500 000 500000 500 000 f'
12 500 6 000 20 000 10 000
Hydroponics-culture Aruba — benodigd beroep op lening
000 000 000 000
500 000 500 000
De Regering heeft zich met betrekking tot deze projecten mede doen voorlichten door enige Nederlandse deskundigen, die het nut van deze projecten voor de economie van de Nederlandsc Antillen voldoende aangetoond achtten. Naar het oordeel van deze deskundigen voldoen zij aan een dringende behoefte, terwijl zij aan enige belangrijke van de weinige ontwikkelingsmogelijkheden een verantwoorde uitwerking geven. De Minister van Zaken HELDERS.
Overzee,
De Minister van Financiën, HOFSTRA.