Nr. 1
Zitting van donderdag 27 januari 2011 Voorzitter: de heer P. IJssels, burgemeester. Aanwezig zijn de leden: de heren F.M.Th. Barth en H.H.W. Bax, mevrouw G.H. Biesheuvel-van Diemen, de heren R.J.J. van Breemen en H. Chaaby, de dames N. van Dalen-Eggink en E.L. Dansen, de heren F. Duijnhouwer en I. Elmaci, de dames J.A.G. Hania-van Emmerik en J.T.E. Hoogesteger, de heren A. Koçak en L.R.J. van Luijk, de dames A.G. van Maaren en M.J. Molengraaf-Vullers, de heren C. Van der Roest en P.C.J. Schefferlie, de dames I.J. Stam en G.W. Soudain en de heren I. Tekir, C.J.J. Wientjes en M. Wildschut. Griffier: de heer H. Andeweg. Tevens aanwezig: de wethouders mevrouw B.J.P. van der Torren en de heren A.P. Faro, J.C. Oostrum en A.J. Rijsdijk, alsmede mevrouw mr. drs. A.W. Vergouwe, gemeentesecretaris. Afwezig: mevrouw A. Mager-Schroten.
* AGENDA: 1. Opening (19.30 uur). ................................................................................................................................................ 1 2. Vaststelling agenda. ................................................................................................................................................. 1 3. Aanwijzing van het lid dat het eerst aan de beurt van stemmen is. .......................................................................... 3 4. Vaststelling van de notulen van de raadsvergaderingen van 4 november en 16 december 2010. ............................. 3 5. Lijst van ingekomen stukken. ................................................................................................................................... 3 6. Verordening financiële en materiële gelijkstelling gemeente Gorinchem 2011 (nr. 2010-557). .............................. 3 7a. Vaststelling bestemmingsplan ‘Gorinchem-Noord’, GML-bestand NL.IMRO. 0512.BP2010105.4001 en het beeldkwaliteitsplan ‘Groote Haar’ (nr. 2010-547)......................................................................................... 6 7b. Vaststelling grondexploitatie Groote Haar/Gorinchem-Noord (nr. 2010-555). ..................................................... 12 8. Aanwijzing van de categorie van gevallen waarin een verklaring van geen bedenkingen niet is vereist en delegatie bevoegdheid vaststelling exploitatieplannen (nr. 2010-535). ............................................................. 47 9. Verzoek tot goedkeuring besluit Stichting Openbaar Verenigd Onderwijs (De Rotonde) (nr. 2010-561). .................... 47 10. Delegatie van bevoegdheden basisregistraties (nr. 2010-565). .............................................................................. 51 11. Motie ‘Terras Misto’. ............................................................................................................................................. 52 12. Sluiting................................................................................................................................................................... 55
* 1. Opening (19.30 uur).
De voorzitter: Ik open de vergadering en heet u allen van harte welkom. Ik deel u mede dat bericht van verhindering is ontvangen van mevrouw Mager, wegens ziekte. 2. Vaststelling agenda.
De heer Van der Roest: Mijnheer de voorzitter. Met enige verbazing hebben wij kennis genomen van de geheimhouding die het college heeft opgelegd ten aanzien van de exploitatie van het plan Gorinchem-Noord. Wij hebben het gevoel dat wat in die exploi-
A - 1.
tatie staat gewoon openbare informatie hoort te zijn en dat er geen duidelijk aanwijsbare zakelijke redenen zijn om het verhaal uit de openbaarheid te houden. Derhalve willen wij de agendapunten 7a en 7b gecombineerd behandelen. De voorzitter: Die combinatie zie ik niet in relatie tot de geheimhouding. In zijn algemeenheid behoren algemene plannen in de openbaarheid te worden vastgesteld. Achterliggende informatie bij die plannen kan echter op een aantal fronten vertrouwelijk zijn. De raad heeft recht op kennis van gedetailleerde informatie, en die hebben wij ook gegeven, maar die gedetailleerde informatie kan een vertrouwelijk karakter hebben. Dat betekent niet dat het plan niet in openbaarheid behandeld kan worden, vooropgesteld dat de raad zich beperkt tot algemene zaken. Ik heb er dan ook geen enkel bezwaar tegen de behandeling van de agendapunten 7a en 7b te koppelen, tenzij de raad gedetailleerde informatie over exploitatieplannen zou willen hebben, in welk geval dat in beslotenheid zal moeten gebeuren. De heer Van der Roest: In de aankondiging aan de leden van de raad is ook gezegd dat, zodra daarover gepraat zou worden, de vergadering in beslotenheid zou moeten worden voortgezet. Ik ben niet zo’n voorstander van besloten vergaderingen en ik hoop dat dat voor meer raadsleden geldt. Als u met gedetailleerde informatie bedoelt dat bijvoorbeeld zou moeten worden voorgerekend wat aan meneer Piet Pietersen is betaald voor een stuk grond, denk ik dat we elkaar goed begrijpen. De voorzitter: Zelfs het voorrekenen van wat we betaald hebben, zou ik niet als vertrouwelijke informatie willen bestempelen, maar als u zou vragen eens uit te leggen waarom wij voor de eenheidsprijzen voor de aanneming van het zand ‘zus’ en ‘zo’ berekenen, raken we wel aan een vorm van informatie die naar mijn idee vertrouwelijk behandeld zou moeten worden. De heer Van der Roest: Zullen we ervan uitgaan dat u ingrijpt op het moment dat zoiets dreigt? De voorzitter: Het zal me een groot genoegen zijn om in te grijpen! De heer Van der Roest: Als wij dat niet leuk vinden, zullen we het wel laten merken. De voorzitter: Ik ga in ieder geval graag in op het verzoek om de beide agendapunten gecombineerd te behandelen. De heer Van der Roest: Dat lijkt mij ook de enige manier om er fatsoenlijk over te kunnen praten. De heer Van Breemen: Voor de duidelijkheid: agendapunt 8 is toch afgevoerd? De voorzitter: Helaas wel, ja. Ik heb nog overwogen het te laten staan, maar ik heb er toch maar van afgezien. Het heeft wel forse consequenties, maar dat zult u wel merken. De agenda wordt hierna vastgesteld. A - 2.
3. Aanwijzing van het lid dat het eerst aan de beurt van stemmen is.
Door het lot wordt aangewezen de heer Elmaci. 4. Vaststelling van de notulen van de raadsvergaderingen van 4 november en 16 december 2010.
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming worden deze notulen achtereenvolgens ongewijzigd vastgesteld. 5. Lijst van ingekomen stukken. A. Voor kennisgeving aan te nemen Omschrijving 1 Rekenkameronderzoek Wmo en bureaukeuze
Kenmerk 6686
Datum 17.12.2010
6640
29.11.2010
7033
17.12.2010
537 554
18.11.2010 18.11.2010
539 550 543 559
02.11.2010 15.12.2010 09.12.2010 14.12.2010
6335
01.12.2010
C. Ter afdoening in handen van het college te stellen 1 Verzoek om opheldering m.b.t. verbreding en uitbreiding A27 (van J.D.O. Goetjaer) D. Voor bericht en raad in handen van het college te stellen 1 Herindelingsontwerp (van gemeente Graafstroom, Liesveld en Nieuw-Lekkerland) H. Informatiebrieven van het college 1 Informatiebrief uitspraak Raad van State inzake bestemmingsplan Haarwijk-Zuid 2 Informatiebrief wijziging Gemeenschappelijke Regeling Reinigingsdienst Waardlanden 3 Informatiebrief Fractieassistent J. Wildschut 4 Informatiebrief millenniumgemeente en internationale samenwerking 5 Informatiebrief ontwerpbestemmingsplan 6 Informatiebrief programmabegroting 2011 en het overzicht incidentele lasten en baten I. Beantwoording (schriftelijke) vragen 1 Beantwoording schriftelijke vragen SP E-R inzake Haarwijk-Zuidt
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt conform de voorstellen van burgemeester en wethouders besloten. 6. Verordening financiële en materiële gelijkstelling gemeente Gorinchem 2011 (nr. 2010557). 1. Korte samenvatting van de inhoud en voorstel. Uw college stelt voor de volgende, reeds bestaande, voorzieningen voor het onderwijs te regelen met een verordening financiële en materiële gelijkstelling met in de bijlagen de volgende voorzieningen: 1. De verdeling van de rijksregeling voor verbetering binnenklimaat scholen; 2. De vergoeding van de kosten voor gymnastiekvervoer voor het cluster 3 onderwijs 3. Optimaal benutten van de ruimte in multifunctionele onderwijsaccommodaties 4. Schoolzwemmen en het vervoer Hierbij stelt uw college uw raad voor de Verordening financiële en materiële gelijkstelling gemeente Gorinchem 2011 met de bijlagen vast te stellen. 2. Fase trechter Keuzefase 3. Inleiding / aanleiding Onze gemeente heeft geen verordening financiële en materiële gelijkstelling vastgesteld. Tot nu toe werd het
A - 3.
aanvullend beleid met de schoolbesturen in goed overleg met de schoolbesturen binnen het VOOGO afgestemd. De artikelen 140 en 141 van de Wet op het primair onderwijs, 134 en 135 van de Wet op de expertisecentra en 96g en 96h van de Wet op het voortgezet onderwijs geven gemeenten de mogelijkheid, om op basis van deze verordening, extra gemeentelijke middelen (dat wil zeggen: boven op de rijksvergoeding) beschikbaar te stellen aan het onderwijs. Uit het oogpunt van rechtszekerheid is bepaald dat het aanvullend gemeentelijk beleid zijn grondslag moet hebben in een verordening. De verordening is dus een vorm van 'facultatief medebewind: zij is niet verplicht, maar als een gemeente geld voor specifieke voorzieningen wil geven aan het onderwijs in de gemeente, is deze verordening noodzakelijk. Gorinchem biedt al een aantal voorzieningen maar heeft dit nog niet geformaliseerd via een verordening. 4. Inhoud / Kaders De verordening financiële en materiële gelijkstelling onderwijs geeft gemeenten een instrument om een aanvullend beleid te voeren met betrekking tot personele en materiële voorzieningen voor het openbaar en bijzonder onderwijs, zonder dat daarop het automatisme van de overschrijdingregeling van toepassing is. De verordening is bedoeld om de risico's op een doorbetaiingsverplichting vanuit de overschrijdingsregeling te voorkomen. De extra gemeentelijke uitgaven komen alleen terecht bij scholen die daar, gezien de omstandigheden, ook daadwerkelijk behoefte aan hebben. Deze verordening is een subsidieverordening die aanvullend op de verordening voorzieningen huisvesting onderwijs door de gemeenteraad ingesteld kan worden. Inhoud De structuur van de verordening sluit aan bij de VNG-model verordening voorzieningen huisvesting onderwijs. De verordening is opgebouwd uit een tekst en bijlagen, waarin de voorzieningen worden opgenomen. Er is juridisch sprake van één geheel. Een wijziging van de bijlage is een wijziging van de verordening en zal dus bij raadsbesluit moeten worden vastgesteld. De modelverordening bevat: • de competentieverdeling tussen gemeenteraad en B en W; • bepalingen over het instellen, wijzigen, en intrekken van voorzieningen; • de aanvraag-, beoordelings-, en besluitvormingsprocedure; • de uitvoering van toegekende voorzieningen en de verantwoording daarover. In de bijlage wordt aan de hand van de volgende punten concreet de voorzieningen aangeven en uitgewerkt: • doel en inhoud; • voor schoolbesturen of voor scholen; • voor welke schoolsoorten (Primair-, (voortgezet) speciaal- of voortgezet onderwijs); • omstandigheden waaronder toekenning plaatsvindt; • subsidieplafond met de daarbij behorende verdelingsregels. In deze verordening wordt tevens invulling gegeven aan de mogelijkheid die de wet biedt aan uw college om de verordening tijdelijk aan te vullen met specifieke voorzieningen. Deze bepaling is bedoeld om bij spoedeisende voorzieningen snel te kunnen handelen. Uw raad dient in een dergelijke situatie binnen een termijn van 12 weken deze voorziening te bekrachtigen. Uw college stelt voor de volgende voorzieningen te regelen in de bijlagen van deze verordening: 1. De verdeling van de rijksregeling voor verbetering binnenklimaat scholen; 2. De vergoeding van de kosten voor gymnastiekvervoer voor het cluster 3 onderwijs 3. Optimaal benutten van de ruimte in multifunctionele onderwijsaccommodaties 4. Schoolzwemmen en het vervoer 1. De rijksregeling voor verbetering binnenklimaat scholen In 2009 heeft de rijksoverheid middelen beschikbaar gesteld voor "de regeling verbetering binnenklimaat huisvesting primair onderwijs 2009". Gemeenten konden hier een aanvraag voor indienen waarbij de maatregelen voor het verbeteren van het binnenklimaat voor maximaal 60% werden gesubsidieerd. De overige 40% moest worden bekostigd uit cofinanciering door gemeenten of schoolbesturen. Binnen de
A - 4.
gemeente Gorinchem is het cofinancieringsdeel voor 20% bij de schoolbesturen gelegd, de overige 20% wordt door de gemeente bijgelegd. 2. De vergoeding van de kosten voor gymnastiekvervoer voor het cluster 3 onderwijs De kosten voor het vervoer van de leerlingen van De Cirkel, school voor (voortgezet) speciaal onderwijs, naar de gymnastiekzaal wordt door de gemeente betaald. Deze leerlingen zijn zeer moeilijk lerend en kunnen niet zelfstandig van de Kennelweg naar de zaal aan de Hiemstralaan. In de huidige situatie is er niets geregeld. Op basis van de overschrijdingsregeling zou de gemeente in een vergelijkbare situatie kunnen opdraaien voor de kosten voor vervoer naar een gymnastiekaccommodatie. 3. Optimaal benutten van de ruimte in multifunctionele onderwijsaccommodaties Deze voorziening is bedoeld om de scholen die gehuisvest zijn in een multifunctionele onderwijsaccommodatie indien mogelijk binnen dit gebouw te houden deels voor de borging van het concept van de brede school deels voor het exploitabel houden van deze multifunctionele accommodaties. Binnen de gemeente zijn een tweetal brede scholen gerealiseerd (WonenLerenZorg en de Merwedonk), één in aanbouw (Gildenplein) en één in de initiatieffase (Schuttersplein). Uw college stelt in deze voorziening vast welke schoolgebouwen er aangemerkt worden als multifunctioneel onderwijsgebouw. 4. Schoolzwemmen en het vervoer. Voor het Schoolzwemmen is er geen regeling, de gemeente bekostigt op dit moment de kosten voor het Schoolzwemmen en de kosten voor het busvervoer naar het Caribabad en terug. In principe is het idee dat er alleen groepen 3 of 4 gebruik maken van deze mogelijkheid. De kansen op een doorbetalingsverplichting zijn gering. Een reden om dit in een bijlage van de verordening vast te leggen is om in geval van onduidelijkheid of discussie terug te kunnen vallen op een geformaliseerde regeling. 5. Bestaand beleid, raadskaders en -besluiten De Verordening Voorzieningen Huisvesting Onderwijs als vastgesteld door uw raad in september 2010 Afspraken rond schoolzwemmen en gymnastiekvervoer voor Cluster 3 onderwijs. 6. Betrokkenheid derden De schoolbesturen worden middels het VOOGO (Verplicht Op Overeenstemming Gericht Overleg) geïnformeerd over het instellen van deze verordening. . 7. Beoogd effect Met deze verordening heeft de gemeente een instrument in handen om een gericht aanvullend (financieel) lokaal onderwijsbeleid te voeren en is het tevens gewaarborgd dat alle scholen naar gelijke maatstaf worden bekostigd. Verder biedt de verordening duidelijkheid/ houvast in die situaties waarbij er een meningsverschil tussen gemeente en schoolbestuur ontstaat. 8. Risico's of kansen De verordening is bedoeld om de risico's op een doorbetalingsverplichting vanuit de overschrijdingsregeling te voorkomen. 9. Financiële consequenties De verordening leidt niet tot wijzigingen in de gemeentelijke uitgaven. 10. Vervolgproces Na uw vaststelling van deze verordening met bijlagen gaat uw college over tot uitvoering van de voorzieningen conform de verordening. Bij wijziging van de verordening zal uw raad gevraagd worden voorzieningen toe te voegen of in te trekken. 11. Communicatie De verordening staat na uw vaststelling alleen open voor inspraak door belanghebbenden. De schoolbesturen hebben in het VOOGO al de mogelijkheid gehad om op deze verordening te reageren. 12. Uitkomsten raadsbijeenkomst Akkoord met agenderen.
A - 5.
13. Nadere standbepaling college Niet van toepassing. 14. Definitief voorstel raad Instemmen met de vaststelling van de verordening financiële en materiële gelijkstelling met in de bijlagen de volgende voorzieningen: 1. De verdeling van de rijksregeling voor verbetering binnenklimaat scholen; 2. De vergoeding van de kosten voor gymnastiekvervoer voor het cluster 3 onderwijs 3. Optimaal benutten van de ruimte in multifunctionele onderwijsaccommodaties 4. Schoolzwemmen en het vervoer Ingangsdatum van deze verordening is 1-1-2011
De heer Chaaby: Mijnheer de voorzitter. Voor ons ligt het raadsvoorstel tot vaststelling van de verordening financiële en materiële gelijkstelling gemeente Gorinchem 2011. Het gaat hier om extra gemeentelijke middelen die de gemeente wil investeren zonder daarbij risico te lopen op een doorbetalingsverplichting vanuit de zogenaamde overschrijdingsregeling. Het zijn middelen die boven de rijksbegroting beschikbaar worden gesteld en vrij te investeren zijn in een aantal voorzieningen. Tot nu toe werd dit aanvullend beleid in goed overleg met de schoolbesturen afgestemd, maar lang niet altijd komen deze extra middelen terecht bij scholen die ze het hardst nodig hebben. Uit een oogpunt van rechtszekerheid en meer duidelijkheid jegens het onderwijsveld is het noodzakelijk deze extra gemeentelijke voorzieningen in een verordening vast te stellen. Met deze verordening heeft de gemeente in ieder geval een beter instrument in handen om een gericht, maar vooral specifiek aanvullend financieel lokaal onderwijsbeleid te voeren. Daarnaast vindt de PvdA-fractie het van groot belang dat alle scholen naar een gelijke maatstaf worden bekostigd en dat de risico’s op een doorbetalingsverplichting vanuit de overschrijdingsregeling worden voorkomen. Het voorstel is reeds besproken met de schoolbesturen, in ieder geval met het onderwijsveld, en wij zijn benieuwd of van die zijde opmerkingen, c.q bezwaren naar voren zijn gebracht, oftewel: kan deze verordening op een breed draagvlak rekenen? Wethouder Faro: Mijnheer de voorzitter. Het antwoord kan heel kort en bondig zijn. Wij hebben geen bezwaren ontvangen en die verwacht ik eigenlijk ook niet, want het betreft hier een formalisering van wat wij in feite al doen. Het wordt nu alleen keurig in een verordening geregeld. Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 7a. Vaststelling bestemmingsplan ‘Gorinchem-Noord’, GML-bestand NL.IMRO. 0512.BP2010105.4001 en het beeldkwaliteitsplan ‘Groote Haar’ (nr. 2010-547). 1. Korte samenvatting van de inhoud en voorstel In het kader van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure heeft het ontwerp bestemmingsplan 'Gorinchem-Noord' vanaf 17 maart 2010 voor zes weken ter visie gelegen. Parallel hieraan liepen ook de procedures voor het ontwerp-exploitatieplan 'Groote Haar', -beeldkwaliteitsplan 'Groote Haar en het besluit hogere geluidgrenswaarden (hierna te noemen: besluit HGW). Tijdens de tervisielegging van de plannen en het besluit HGW zijn 19 zienswijzen binnengekomen. Gemeente Giessenlanden heeft haar
A - 6.
zienswijze later ingetrokken. Er hebben diverse hoorzittingen plaatsgevonden, waarbij indieners van zienswijzen de gelegenheid hebben gehad hun zienswijze nader toe te lichten. Een samenvatting van de zienswijzen alsmede de overwegingen en conclusies ten aanzien hiervan treft u aan in commentaarnota zienswijzen. Dit geldt ook voor de verslagen van de gehouden hoorzittingen. De nader gegeven toelichting op de zienswijzen tijdens de hoorzittingen zijn uiteraard ook betrokken bij de overwegingen. In het nu voorliggende bestemmingsplan 'Gorinchem-Noord', beeldkwaliteitsplan 'Groote Haar' en besluit hogere geluidgrenswaarden zijn de voorgestelde wijzigingen naar aanleiding van de ingekomen zienswijzen en de ambtshalve wijzigingen verwerkt. Een overzicht van deze planaanpassingen is in de commentaarnota zienswijzen opgenomen. Het is nu aan u het bestemmingsplan 'Gorinchem-Noord' en het beeldkwaliteitsplan 'Groote Haar' vast te stellen. Wij hebben als beslisbevoegd orgaan op 23 november 2010 het besluit HGW voor bestaande en nog te realiseren (bedrijfs)woningen en gevoelige maatschappelijke voorzieningen in Gorinchem-Noord al genomen. Daarom wordt het voorstel HGW in dit raadsvoorstel niet verder behandeld. Voor het bestemmingsplan 'Gorinchem-Noord' wordt geen exploitatieplan opgesteld. Het kostenverhaal van het bestemmingsplan is namelijk op een andere wijze voldoende verzekerd. Aan u wordt het volgende voorgesteld: 1. De commentaarnota zienswijzen vast te stellen. 2. De analoge en digitale verbeelding, vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0512.BP2010105.4001, regels en toelichting van het bestemmingsplan 'Gorinchem-Noord' - waarin de aanpassingen naar aanleiding van de zienswijzen en de ambtshalve wijzigingen, zoals opgenomen in de commentaarnota zienswijzen - zijn aangebracht, gewijzigd vastte stellen. 3. Het beeldkwaliteitsplan 'Groote Haar' gewijzigd vast te stellen. 4. Geen exploitatieplan vast te stellen voor het bestemmingsplan 'Gorinchem-Noord'. 5. De ambities inzake duurzaamheid voor Gorinchem-Noord, zoals opgenomen in de paragraaf 'Duurzaamheid' van de toelichting van het bestemmingsplan 'Gorinchem-Noord' vast te stellen. 2. Inleiding / aanleiding Het bestemmingsplan is al jaren in voorbereiding. Dit komt vooral door de onduidelijkheid over de verbreding van de rijkswegen A27 en A15, waarin de permanente aansluiting voor Gorinchem-Noord zal worden meegenomen. In het bestemmingsplan wordt nu het bedrijventerrein 'Groote Haar' met een tijdelijke aansluiting op de rijksweg A27 mogelijk gemaakt. Hierbij wordt rekening gehouden met de eventuele verbreding van de rijkswegen A27 en A15. Aan de noordkant van het bedrijventerrein, aan de buitenrand van de stedelijke bebouwingscontour, wordt het plaatsen van windturbines door middel van een wijzigingsbevoegdheid mogelijk gemaakt. Ten zuiden van de Haarweg is het op langere termijn mogelijk bedrijvigheid te realiseren. Ten noorden van de Haarweg, in de noordoosthoek van het plangebied, is de ontwikkeling van halte Papland e.o. meegenomen. Er wordt verder rekening gehouden met de uitbreiding van de algemene begraafplaats in oostelijke richting. De mogelijkheid tot het vestigen van een crematorium maakt hiervan onderdeel uit. Voorts is in het bestemmingsplan de realisatie van woon-werkwoningen aan de Kleine Haarsekade meegenomen. Dit geldt ook voor enkele uitbreidingen in het scholengebied Hoefslag e.o. (o.a. het uitbreiden van de moskee en de eventuele vestiging van een school). De te handhaven functies in het plangebied, waaronder woningen, bedrijven, scholen en andere voorzieningen, worden gerespecteerd en krijgen in het bestemmingsplan een passende bestemmingsregeling. Naast het bestemmingsplan is voor het toekomstige bedrijventerrein ook een beeldkwaliteitplan (hierna genoemd BKP) opgesteld. Samen met het BKP vormt het bestemmingsplan het ruimtelijk en juridisch planologisch kader waarmee op kwaliteit kan worden gestuurd. Het BKP 'Groote Haar' is het toetsingskader voor de uitwerking en inrichting van het gebied voor bebouwing en openbare ruimte. Met dit toetsingskader weten initiatiefnemers en participanten op voorhand welke kwaliteitseisen worden gesteld. In artikel 6.12 lid 2 Wro is bepaald dat u bij de vaststelling van een bestemmingsplan expliciet moet be-
A - 7.
sluiten over het al of niet vaststellen van een exploitatiepian. Na vaststelling van het ontwerpexploitatieplan is een anterieure overeenkomst gesloten met de één na laatste grondeigenaar van het toekomstige bedrijventerrein. Het waterschap 'Rivierenland' heeft nog kleine stukjes in eigendom. Zelfrealisatie behoort niet tot de taken en doelstellingen van het waterschap. Daarnaast zijn de gronden in eigendom van het waterschap gering van aard, waardoor zelfrealisatie ook niet mogelijk wordt geacht. Met het waterschap worden afspraken gemaakt, hoe met de eigendommen van het waterschap tijdens en na de realisatie van het bedrijventerrein wordt omgegaan. Kostenverhaal van dit bestemmingsplan is hiermee voldoende verzekerd. Hierdoor vervalt voor het gebied de eis een exploitatieplan voor te bereiden en vast te stellen. Aan u wordt dan ook verzocht bij de vaststelling van het bestemmingsplan expliciet te besluiten geen exploitatieplan vast te stellen voor dit bestemmingsplan. 3. Doelstelling bestemmingsplan en beeldkwaliteitplan A. Bestemmingsplan 'Gorinchem-Noord! Doel van het voorliggende bestemmingsplan is het (juridisch) vastleggen van toekomstige en bestaande functies binnen het plangebied. Behalve diverse soorten bedrijvigheid en wonen zijn dit bijvoorbeeld ook groen, water en infrastructuur. Naast het planologisch vastleggen van het bedrijventerrein 'Groote Haar' met de tijdelijke aansluiting op de A27 en halte Papland, worden in het bestemmingsplan ook andere (kleinere) planontwikkelingen planologisch direct of indirect mogelijk gemaakt. Denk hier aan de al eerder genoemde uitbreiding van de algemene begraafplaats met o.a. een crematorium, plaatsing windturbines, de bouw van woon-werkwoningen, de vestiging van een school en de uitbreiding van een moskee e.d. De te handhaven functies in het plangebied, waaronder woningen, bedrijven, scholen en andere voorzieningen, worden gerespecteerd en krijgen in het bestemmingsplan een passende bestemmingsregeling. Hier wordt verwezen naar het gestelde onder '2. Inleiding, aanleiding'. B. Beeldkwaliteitplan 'Groote Haar' Naast het bestemmingsplan is voor het toekomstige bedrijventerrein 'Groote Haar' ook een beeldkwaliteitplan opgesteld (hierna te noemen: BKP). Samen met het BKP vormt het bestemmingsplan het ruimtelijke en juridisch - planologisch kader waarmee op kwaliteit kan worden gestuurd. Het BKP is de verbeelding van de ruimtelijke kwaliteitsvisie voor de uitwerking en inrichting van het gebied voor bebouwing en openbare ruimte. Daardoor fungeert het BKP ook als toetsingskader. Met deze ruimtelijke toekomstvisie/kwaliteitsbeeld weten initiatiefnemers en participanten op voorhand welke kwaliteitseisen worden gesteld. Bouwplannen worden getoetst aan de in dit document vastgelegde kwaliteitsuitgangspunten. Daarbij is enerzijds sprake van richtlijnen en aanbevelingen. De opgenomen richtlijnen geven sturing aan de gewenste samenhang in de openbare ruimte en de samenhang in de architectonische verschijningsvorm en terreininrichting. Bouwplannen worden getoetst aan zowel het bestemmingsplan als aan het BKP. Het BKP zal na de vaststelling onderdeel uitmaken van de we lstandsnota. 4. Kaderstellende uitgangspunten Op 1 maart 2007 heeft u voor het gebied Gorinchem-Noord kaderstellende uitgangspunten vastgesteld. Het bestemmingsplan 'Gorinchem-Noord' en BKP 'Groote Haar' zijn binnen deze uitgangspunten opgesteld. Per procedurefase van het bestemmingsplan bent u via raadsinformatiebrieven geïnformeerd over de uitwerking van deze kaders. Bij dit voorstel is een eindrapportage van het overzicht van de kaderstellende uitgangspunten gevoegd. Hierin staat de meest actuele stand van zaken weergegeven met daarbij de conclusie of wel of niet van het kaderstellende uitgangspunt wordt afgeweken. De algemene conclusie is, dat het bestemmingsplan en BKP nog steeds voldoen aan de vastgestelde raadskaders. 5. Duurzaamheid Bij de intentie om een duurzaam bedrijventerrein in Gorinchem-noord te realiseren heeft u kaderstellende uitgangspunten vastgesteld (zie ook het gestelde onder 4,). Deze zijn daarna vertaald in het bestemmingsplan en het beeldkwaliteitsplan. Een nadere uitwerking van de ambities inzake duurzaamheid zou ook plaatsvinden. Dit was verwoord in de raadsinformatiebrief d.d. 17 maart 2010, nummer: 2010-443, betref-
A - 8.
fende de stand van zaken kaderstellende uitgangspunten. Het gaat hierbij niet om uitvoering van bestaand milieubeleid, maar om het vastleggen van ambities inzake duurzaamheid voor dit bedrijventerrein. Het gaat dus om aanvullende kaderstellende uitgangspunten. In verband hiermee wordt aan u voorgesteld, de paragraaf 'Duurzaamheid' als onderdeel van de toelichting van het bestemmingsplan 'Gorinchem-Noord' vast te stellen. Hiermee wordt tevens uitvoering gegeven aan het belang van duurzaamheid, zoals verwoord in het coalitieakkoord van ons college. In de paragraaf 'Duurzaamheid' zijn de verschillende milieu- en groenonderwerpen opgenomen, die relevant zijn voor een duurzaam bedrijventerrein. Tot nu toe was vastgelegd dat er een duurzaam bedrijventerrein zou komen met een zorgvuldige landschappelijke inpassing en een robuuste water- en groenstructuur. Ook zou duurzame energie aan de orde komen. Met deze paragraaf worden alle onderwerpen en de daarbij behorende ambities vastgelegd. 6. Grondexploitatie Voor het bedrijventerrein Groote Haar is enkele jaren geleden een grondexploitatie op basis van een mogelijke verkaveling opgesteld aan de hand van het ontwerp-bestemmingsplan. De uitgangspunten voor de grondexploitatie zijn in de tussentijd aanzienlijk veranderd, onder andere door wijzigingen in het bestemmingsplan en het beeldkwaliteitsplan. De grondexploitatie zal aan de hand van de nieuwe uitgangspunten moeten worden herzien. De herziene grondexploitatie wordt in het eerste kwartaal 2011 ter vastlegging aan uw raad voorgelegd. 7. Voorontwerpfase, inclusief (commentaarnota van) inspraak- en vooroverleg reacties Op basis van de Inspraakverordening heeft het voorontwerp bestemmingsplan '•Gorinchem-Noord' met ingang van 15 juli 2009 voor iedereen ter inzage gelegen voor de duur van zes weken. Gedurende de genoemde termijn is aan een ieder gelegenheid geboden schriftelijk dan wel mondeling een inspraakreactie in te dienen. Bovendien is op 25 augustus 2009 een inspraakavond gehouden. Tijdens de inspraakperiode zijn er 26 inspraakreacties ingediend. In het kader van het wettelijke overleg ex artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening is het voorontwerp bestemmingsplan 'Gorinchem-Noord' ook toegezonden aan diverse instanties. Er zijn 9 vooroverlegreacties door instanties ingediend. Door middel van de raadsinformatiebrief d.d, 7 juli 2009, nummer: 2009-311, bent u geïnformeerd over het in procedure brengen van het voorontwerp-bestemmingsplan 'Gorinchem-Noord'. In de raadsinformatiebrief d.d. 17 maart 2010, nummer: 2010-443, bent u geïnformeerd over de wijze waarop met alle inspraak- en vooroverlegreacties is omgegaan. Het resultaat van de voorontwerpfase is in het ontwerp-bestemmingsplan verwerkt. 8. Ontwerpfase, inclusief (commentaarnota van) zienswijzen Op basis van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure (Awb), Wet ruimtelijke ordening en de Inspraakverordening hebben het ontwerp-bestemmingsplan, -expioitatieplan 'Groote Haar' en beeldkwaliteitsplan 'Groote Haar' met ingang van 17 maart 2010 voor iedereen ter inzage gelegen voor de duur van zes weken. Alle betrokkenen zijn zowel per brief als digitale kennisgeving (de vooroverlegpartners) over het starten van de procedures geïnformeerd. Afhankelijk van het soort plan was het voor iedereen of voor een belanghebbende mogelijk een mondeling of schriftelijke zienswijze naar voren te brengen. Tijdens de periode van de terinzagelegging zijn 19 schriftelijke zienswijzen ingediend. Van de mogelijkheid om mondeling zienswijzen naar voren te brengen is geen gebruik gemaakt. Alle 19 zienswijzen zijn tijdig ingediend. In de commentaarnota zienswijzen, welke u bij dit voorstel aantreft, worden de naar voren gebrachte zienswijzen aan de orde gesteld. Dit geldt niet voor de zienswijze van gemeente Giessenlanden. Zij heeft namelijk haar zienswijze ingetrokken. De feitelijke ingekomen zienswijzen hebben we voor u ter inzage gelegd. 9. Hoorzitting n.a.v. zienswijzen ontwerp bestemmingsplan Er hebben diverse hoorzittingen plaatsgevonden. Verschillende indieners zijn op de uitnodiging tot horen ingegaan en hebben van de mogelijkheid gebruik gemaakt om hun zienswijze mondeling toe te lichten. De verslagen van de hoorzittingen (woordelijke weergave) treft u als bijlage bij de commentaarnota
A - 9.
zienswijzen aan. De verslagen zijn betrokken bij de afronding van de commentaarnota zienswijzen en worden hierdoor dus meegewogen bij de besluitvorming, 10. Behandeling en besluitvorming door de gemeenteraad Niet vaststellen exploitatieplan Op grond van artikel 6.12 Wet ruimtelijke ordening dient u bij de vaststelling van een bestemmingsplan tevens een besluit te nemen over het al of niet vaststellen van een exploitatieplan. De verplichting hiertoe staat verwoord in lid 1 van artikel 6.12. In het tweede lid van dit artikel staat aangegeven dat u geen exploitatieplan hoeft vast te stellen indien: a) Het verhaal van kosten van de grondexploitatie over de in het bestemmingsplan begrepen gronden anderszins verzekerd is; b) Het bepalen van een tijdvak of fasering als bedoeld in artikel 6.13 eerst lid onder c, sub 4 onderscheidenlijk 5, niet noodzakelijk is; c) Het stellen van eisen, regels, of een uitwerking van regels als bedoeld in artikel 6.13, tweede lid, onder b, c of d, niet noodzakelijk is; Voor wat betreft dit bestemmingsplan wordt hierover het volgende geconcludeerd: Ad a: Na vaststelling van het ontwerp-exploitatieplan is een anterieure overeenkomst gesloten met de één na laatste grondeigenaar van het toekomstige bedrijventerrein. Het waterschap 'Rivierenland' heeft nog kleine stukjes in eigendom. Zelfrealisatie behoort niet tot de taken en doelstellingen van het waterschap. Daarnaast zijn de gronden in eigendom van het waterschap gering van aard, waardoor zelfrealisatie ook niet mogelijk wordt geacht. Met het waterschap worden afspraken gemaakt, hoe met de eigendommen van het waterschap tijdens en na de realisatie van het bedrijventerrein wordt omgegaan. Kostenverhaal van dit bestemmingsplan is hiermee voldoende verzekerd. Hierdoor vervalt voor het gebied de eis een exploitatieplan voor te bereiden en vast te stellen. Ad b en c: Het opnemen van locatie-eisen en fasering in een exploitatieplan wordt niet noodzakelijk geacht. Aan u wordt dan ook voorgesteld expliciet te besluiten geen exploitatieplan vast te stellen. Het gewijzigd vaststellen van het bestemmingsplan en beeldkwaliteitsplan Op het bestemmingsplan is de Wet ruimtelijke ordening van toepassing. Op basis van de Wro dient het bestemmingsplan binnen 12 weken na afloop de termijn van tervisielegging van het ontwerp bestemmingsplan door de gemeenteraad te worden vastgesteld. Het gaat hier formeel om een termijn van orde. Vanwege de toen nog heersende onduidelijkheden, was het niet mogelijk binnen deze termijn het bestemmingsplan ter vaststelling aan te bieden. Deze duidelijkheid is er nu wel. Daarom kan in december 2010 de raadsbehandeling inzake de vaststelling van het bestemmingsplan in combinatie met het BKP plaatsvinden. De behandeling van en besluitvorming over het bestemmingsplan 'Gorinchem-Noord' door uw raad wordt met de indieners van de zienswijzen via een apart traject gecommuniceerd. Zij worden per brief over de raadsbehandeling in november en december 2010 op de hoogte gesteld. In de brief worden zij ook op het inloopuurtje gewezen, voorafgaand aan de raadsbijeenkomst. Daarnaast wordt vermeld dat zij tijdens deze bijeenkomst gebruik kunnen maken van het spreekrecht 11. Vast te stellen bestemmingsplan en beeldkwaliteitplan In het nu voorliggende bestemmingsplan 'Gorinchem-Noord', GML-bestandNL.IMRO.0512.BP2010105. 4001 en het beeldkwaliteitsplan zijn de door ons voorgestelde wijzigingen naar aanleiding van de ingekomen zienswijzen al verwerkt. Ook zijn hierin ambtshalve wijzigingen doorgevoerd. Een overzicht van de planaanpassingen is opgenomen in de commentaarnota zienswijzen. Het overzicht geeft een overzicht van de in het ter vaststelling voorliggende bestemmingsplan en BKP doorgevoerde wijzigingen ten opzichte van het ontwerp bestemmingsplan en -BKP. Als u het voorstel tot vaststelling van het bestemmingsplan en BKP overneemt dan gaat het hier om een gewijzigde vaststelling. Het vast te stellen bestemmingsplan en BKP met de daarbij behorende bijlagen hebben wij voor u ter in-
A - 10.
zage gelegd en zijn te raadplegen via het raadsinformatiesysteem. Daarnaast hebben we per fractie een exemplaar van het vast te stellen bestemmingsplan en BKP - zonder bijlagen - beschikbaar gesteld. 12. Vervolgproces Als u het bestemmingsplan met BKP conform dit voorstel vaststelt, dan is er sprake van een gewijzigde vaststelling van het bestemmingsplan. Hierdoor wordt na de vaststelling het bestemmingsplan met bijlagen onverwijld toegestuurd aan de VROM-Inspectie en de provincie Zuid-Holland, Beide instanties worden in de gelegenheid gesteld om het gewijzigd vastgestelde bestemmingsplan te beoordelen. Als de VROM-Inspectie of de provincie Zuid-Holland geen aanwijzing indient tegen het gewijzigde vastgestelde bestemmingsplan, zal in het kader van het gestelde in artikel 3.8 leden, 3 en 4 Wro het gewijzigd vastgestelde bestemmingsplan met bijlagen zes weken na de vaststelling gedurende zes weken ter inzage worden gelegd. De indieners van zienswijzen zullen over het raadsbesluit worden geïnformeerd door toezending van de kennisgeving. Daags na publicatie start de beroepstermijn van zes weken en kan rechtstreeks beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Tegelijkertijd met de bekendmaking van het gewijzigd vastgesteld bestemmingsplan zal ook het vastgestelde BKP, het besluit om geen exploitatieplan vast te stellen en het besluit HGW bekend worden gemaakt. 13. Voorstel Aan u wordt het voorgesteld: 1. De commentaarnota zienswijzen vast te stellen. 2. De analoge en digitale verbeelding, vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0512.BP2010105.4001, regels en toelichting van het bestemmingsplan 'Gorinchem-Noord' - waarin de aanpassingen naar aanleiding van de zienswijzen en de ambtshalve wijzigingen, zoals opgenomen in de commentaarnota zienswijzen - zijn aangebracht, gewijzigd vast te stellen. 3. Het beeldkwaliteitsplan 'Groote Haar' gewijzigd vast te stellen. 4. Geen exploitatieplan vast te stellen voor het bestemmingsplan 'Gorinchem-Noord'. 5. De ambities inzake duurzaamheid voor Gorinchem-Noord, zoals opgenomen in de paragraaf 'Duurzaamheid' van de toelichting van het bestemmingsplan 'Gorinchem-Noord' vast te stellen. 14. Uitkomsten raadsbijeenkomst Na informatieve vragen en beantwoording daarvan kunnen alle fracties instemmen met agendering van het voorstel voor de komende raadsvergadering. 15. Nadere standbepaling college Rijkswaterstaat Zuid-Holland (RWS) heeft gereageerd op het door u vast te stellen bestemmingsplan 'Gorinchem-Noord'. Zij vraagt enerzijds tekstuele aanpassingen en aanscherpingen door te voeren. Deze zijn vooral redactioneel van aard. Anderzijds herhaalt zij het verzoek met de vaststelling van het bestemmingsplan te wachten, totdat er zekerheid is over de verbreding van, en tijdelijke aansluiting op de A27. In overleg met RWS is een erratum opgesteld, waarin de 'redactionele' onderdelen van haar reactie worden weggenomen. Het erratum treft u als bijlage bij dit raadsvoorstel aan. Het principiële onderdeel inzake de tijdelijke aansluiting op de rijksweg A27 is hierin niet meegenomen. RWS heeft verzocht dit onderdeel tijdens een nog te houden bestuurlijk overleg met burgemeester IJssels aan de orde te stellen en wordt zo spoedig mogelijk opgepakt. 16. Definitief voorstel raad 1. De commentaarnota zienswijzen vast te stellen. 2. De analoge en digitale verbeelding, vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0512.BP2010105.4001, regels en toelichting van het bestemmingsplan 'Gorinchem-Noord' - waarin de aanpassingen naar aanleiding van de zienswijzen en de ambtshalve wijzigingen, zoals opgenomen in de commentaarnota zienswijzen - zijn aangebracht, gewijzigd vast te stellen. 3. Het erratum d.d, 18 januari 2011 op het raadsvoorstel, nummer 2010-547, vast te stellen. 4. Het beeldkwaliteitsplan 'Groote Haar' gewijzigd vast te stellen.
A - 11.
5. Geen exploitatieplan vast te stellen voor het bestemmingsplan 'Gorinchem-Noord'. 6. De ambities inzake duurzaamheid voor Gorinchem-Noord, zoals opgenomen in de paragraaf 'Duurzaamheid' van de toelichting van het bestemmingsplan 'Gorinchem-Noord' vast te stellen.
Tegelijk hiermede wordt aan de orde gesteld: 7b. Vaststelling grondexploitatie Groote Haar/Gorinchem-Noord (nr. 2010-555). 1. Korte samenvatting van de inhoud en voorstel Aan u wordt voorgesteld de grondexploitatie bedrijventerrein Groote Haar op prijspeil 1-1-2011 vastte stellen, inclusief de daarbij behorende uitgangspunten (zie bijlage). 2. Fase trechter Besluitvorming 3. Inleiding /aanleiding Aan de noordkant van de gemeente Gorinchem, in de oksel van de A27 en de A15 en ten noorden van de Haarweg, ontwikkelt de gemeente een duurzaam bedrijventerrein. Dit bedrijventerrein moet ruimte bieden voor bedrijven uit de regio, om zo verdere aantasting van het Groene Hart te voorkomen. Het bedrijventerrein Groote Haar maakt onderdeel uit van het bestemmingsplan Gorinchem Noord. Dit bestemmingsplan wordt in de raadsvergadering van januari 2011 door u behandeld. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan is de gemeente verplicht de financieel economische haalbaarheid aan te tonen. Een van de mogelijkheden hiervoor is het opstellen van een grondexploitatie of haalbaarheidsanalyse. Enkele jaren geleden is voor het bedrijventerrein een grondexploitatie opgesteld (niet vastgesteld). Deze grondexploitatie kende op 1-1-2010 een tekort van € 4,6 min. Voor dit tekort is met de jaarrekening 2009 een voorziening getroffen. Vanwege rentetoerekeningen bedraagt deze voorziening overigens inmiddels ruim 5 miljoen euro. Inmiddels zijn de uitgangspunten van het toekomstige bedrijventerrein aanzienlijk aangepast, waaronder bijvoorbeeld de plangrens. Hierdoor is de bestaande grondexploitatie niet meer actueel en ontstaat de behoefte tot het actualiseren. In de bijlage is de herziene grondexploitatie bedrijventerrein Groote Haar opgenomen. 4. Inhoud / Kaders In de Wet ruimtelijke ordening is de verplichting opgenomen om de financieel economische haalbaarheid van het bestemmingsplan aan te tonen. Zonder deze aangetoonde haalbaarheid kan het bestemmingsplan niet worden vastgesteld. Met deze grondexploitatie worden de financiële kaders/uitgangspunten aangegeven waarbinnen de uitvoering van het bestemmingsplan Gorinchem Noord, voor wat betreft het bedrijventerrein Groote Haar, plaats moet gaan vinden. In de notitie Financieel afwijkingenbeleid/budgetregels is vastgelegd dat ze de grondexploitaties worden vastgesteld de gemeenteraad. Daarna worden herzieningen jaarlijks meegenomen met de jaarrekening. Afwijkingen worden tussentijds gerapporteerd in de TURAP's. Het exploitatiesaldo bedraagt: netto contant € 5.044.721 nadelig, per 1-1-2011. Hierbij is de boekwaarde tot en met 24 november 2010 verwerkt. Bij de jaarrekening 2009 is een voorziening voor de dekking van het negatieve saldo van de grondexploitatie bedrijventerrein Groote Haar opgenomen. Over de voortgang van deze voorziening wordt u bij de jaarrekening 2010 nader geïnformeerd. 5. Bestaand beleid, raadskaders en -besluiten Notitie Financieel afwijkingenbeleid/budgetregels 6. Betrokkenheid derden
n.v.t. 7. Beoogd effect Te komen tot een vastgestelde grondexploitatie bedrijventerrein Groote Haar.
A - 12.
8. Financiële consequenties Het exploitatiesaldo bedraagt: netto contant € 5.044.721 nadelig, per 1-1-2011. Hierbij is de boekwaarde tot en met 24 november 2010 verwerkt. Bij de jaarrekening 2009 is een voorziening voor de dekking van het negatieve saldo van de grondexploitatie bedrijventerrein Groote Haar. Bij de jaarrekening 2010 zal worden bezien of de hoogte van de voorziening toereikend is om het toekomstige tekort te dekken. Een eventuele aanpassing zal aan u worden voorgelegd. 9. Vervolgproces De exploitatieresultaten van deze grondexploitatie worden verwerkt in de jaarrekening 2010, welke vervolgens weer wordt voorgelegd aan de gemeenteraad. 10. Communicatie Op grond van artikel 25, tweede lid van de Gemeentewet hebben wij geheimhouding opgelegd ten aanzien van de bijlage grondexploitatie Bedrijventerrein Groote Haar, dd 29 december 2010. Hiertoe hebben wij besloten omdat in de grondexploitatie bedrijfsgevoelige informatie staat die door derden kan worden gebruikt indien aanbestedingen moeten plaatsvinden. Indien deze informatie (ramingen) openbaar wordt kan dat aanbestedingen nadelig beïnvloeden wanneer met deze informatie rekening wordt gehouden bij het berekenen van de te offreren aanneemsom. Voorts geldt dat de financiële gegevens inzicht verschaffen in de exploitatieopbrengsten en -kosten welke worden verdisconteerd in de verkoopprijzen voor de kavels. Openbaarmaking van de gegevens zouden derden in staat stellen in toekomstige gevallen hun onderhandelingspositie hierop af te stemmen. Hierdoor zal realisatie van toekomstige bouw op de bedrijfspercelen tegen voor de gemeente en de grondeigenaren gunstige voorwaarden in gevaar kunnen komen. De onderhandelingspositie van de gemeente, en eventueel de grondeigenaren, komt onder druk te staan, indien derden inzicht wordt geboden in de financiële voorwaarden waaronder gemeente en grondeigenaren zich bereid hebben getoond om bouw en ontwikkeling van het bedrijventerrein te realiseren. Om deze reden verzoeken wij u over dit voorstel (ook in de raadsbijeenkomst) te vergaderen achter gesloten deuren en de geheimhouding op grond van artikel 25, derde lid van de Gemeentewet te bekrachtigen zodat de geheimhouding blijft voortduren na uw raadsbesluit. 11. Uitkomsten raadsbijeenkomst PM 12. Nadere standbepaling college PM 13. Definitief voorstel raad PM
De voorzitter: Dames en heren. Alvorens de raad het woord te geven, wil ik mededeling doen van een telefoongesprek dat ik gisteren heb gevoerd met de HID en Rijkswaterstaat in Zuid-Holland, dit naar aanleiding van de briefwisseling die was gevoerd over het voorstel dit bestemmingsplan vooralsnog niet in behandeling te nemen, met het oog op de problematiek van de uitritten op de A27. In dat telefoongesprek zijn wij overeengekomen dat er geen belemmering behoeft te bestaan tegen vaststelling van het bestemmingsplan Gorinchem-Noord en dat wij voor de wijze van aanpak op de A27 de tijd kopen die nodig is om daar tot een definitieve plek voor de aansluiting GorinchemNoord en de A27 te komen. Een en ander is mede veroorzaakt door het feit dat aan de ene kant door een andere Rijkswaterstaat, namelijk die van Ruimte voor de Rivier, al nadrukkelijk is aangedrongen op vaststelling van het bestemmingsplan GorinchemNoord in verband met de relatie met de afgraving Avelingen en de zandproblematiek van Avelingen. Anderzijds wordt er telkenmale bij op ons aangedrongen duidelijkheid
A - 13.
te geven over de mate waarin de gemeente Gorinchem mede het onderliggend wegennet bij de A27 kan financieren. Zoals u in de grondexploitatie hebt gezien, zijn daarin ettelijke miljoenen opgenomen om die medefinanciering mogelijk te maken. Derhalve heb ik de HID laten weten dat het wel nodig is het bestemmingsplan en het exploitatieplan vast te stellen voordat daarover duidelijkheid kan worden gegeven. Daarom hebben wij met elkaar afgesproken dat de problematiek van de aansluiting netjes zal worden geregeld en dat wij ernaar streven geen tijdelijke, maar een definitieve aansluiting te realiseren zodra duidelijk is waar die definitieve aansluiting kan zijn en die duidelijkheid is, gelet op de procedure, te verwachten ruim voordat ze nodig is voor de feitelijke ontsluiting van het bestemmingsplan. De heer Van Breemen: Het zou fijn zijn geweest als dit ons vanmiddag even per email was medegedeeld. De voorzitter: Ik heb het pas gistermiddag om vijf uur met de HID afgesproken. De heer Van Breemen: Dat begrijp ik, maar toch. De voorzitter: Ik mail niet zoals u weet! De heer Van Breemen: Maar de griffier toch wel? Mevrouw Biesheuvel-van Diemen: Ik vind dit eerlijk gezegd wel een felicitatie waard. De voorzitter: De leden van het college die er direct bij betrokken zijn hebben elkaar ook heel vrolijk aangekeken! Het woord is thans aan de raad. Mevrouw Dansen: Mijnheer de voorzitter. Zoals u waarschijnlijk al hebt begrepen, is de SP niet blij met een gedeelte van dit bestemmingsplan. Tegen een eventueel crematorium zult u van ons geen bezwaar horen. Dit lijkt ons een belangrijk onderdeel van onze centrumfunctie. Voorstanders van een crematorium, van wie ik er in ieder geval één ben, hoeven dan niet meer naar de andere stad als laatste reis. Wij hebben weinig tegen de aanleg van een nieuw station, al zijn wij wel benieuwd wat het gebruik van nieuwe stations op de Merwede-Lingelijn voor consequenties heeft voor de reistijd zo lang geen dubbelspoor wordt aangelegd. Ook met uitbreidingen in het gebied van de Hoefslag hebben wij weinig moeite. Toch zullen wij tegen het vaststellen van dit bestemmingsplan stemmen. Wij zijn namelijk mordicus tegen het vestigen van een nieuw industrieterrein, en daar hebben we goede redenen voor, die ik u nu ga vertellen. De eerste reden is dat hier zichtbaar is dat je soms te lang over de voorbereiding van een bestemmingsplan kunt doen. Denken aan een nieuw industrieterrein in goede tijden, in tijden van hoogconjunctuur: dat kan ook de SP zich wel voorstellen, blind doorgaan met het verwezenlijken van dit soort plannen in tijden van bezuinigingen niet. Het kan toch niet waar zijn dat wij binnenkort met open ogen tonnen gaan bezuinigen op bijvoorbeeld de Wmo en tegelijk plannen uitwerken om miljoenen uit te geven aan een indu-
A - 14.
strieterrein waarop volgens ons niemand zit te wachten. De tweede reden is dat veel vraag naar grond op het nog te verwezenlijken industrieterrein mooi klinkt, maar zijn daar ook nieuwe bedrijven bij? Ik denk van niet. Realiseren wij ons dan wel dat die hoog geroemde werkgelegenheid die we naar Gorinchem halen ergens anders vandaan komt, waarschijnlijk zelfs uit de regio, ergens waar dan de werkgelegenheid minder wordt en waarschijnlijk weer een industrieterrein halfleeg komt te verpauperen? De SP is tegen het inrichten van nieuwe industrieterreinen en geeft de voorkeur aan het herinrichten en moderniseren van bestaande terreinen. Zijn alle industrieterreinen in Gorinchem al vol? De derde reden is dat wij niet weten, hoewel we er zojuist iets meer over te horen hebben gekregen, hoe het zit met de al dan niet permanente aansluiting op de A27. Van wat zo mooi ‘welingelichte krijgen’ heet hadden wij begrepen dat die niet alleen niet zeker is, maar dat de kans dat deze er niet komt ook heel groot is. Inmiddels hebben wij van u vernomen dat u in een telefoongesprek hebt gehoord dat ze wél zou komen, maar ik ben misschien niet de meest vertrouwende mens in deze wereld en zou er daarom graag een ondertekend contract voor willen zien. Misschien kunt u ons echter garanderen dat die aansluiting er komt. Heeft de gemeente trouwens onderzoek gedaan naar de invloed van het verkeer van die mogelijke aansluiting op de al bestaande congestie op de A27? Kunt ons vertellen waar het toekomstige bestemmingsverkeer voor het industrieterren daar moet komen zónder die aansluiting? En hoe zal het bouwverkeer voor het nieuwe industrieterrein daar komen: over de Haarweg? De vierde reden waarom wij tegen zijn is dat wij ons afvragen hoe onze gemeente er over een jaar of vijf, of desnoods tien, uitziet. Al het gepraat over herverdeling en geflirt in heel de Waard naar buurgemeenten doet ons denken dat de kans heel groot is dat wij op termijn een gemeente zouden kunnen gaan vormen met bijvoorbeeld het zuiden van de gemeente Giessenlanden. Het lijkt de SP dan absoluut geen goed idee om een industrieterrein van een zware categorie midden in onze gemeente te hebben. De vijfde reden waarom wij tegen dit industrieterrein zijn is dat wij niet vinden dat er een industrieterrein moet komen in het Groene Hart van Nederland, of in ieder geval er zo dicht tegenaan. Nederland is vol, met huizen, industrieterreinen en verrommeling algemeen. Waarom willen wij in dat prachtige, nu nog landelijke gebied een industrieterrein? Dat moeten we toch niet willen? De laatste en wellicht belangrijkste reden geeft mij een beetje het gevoel Cassandra te zijn. Voor degenen die misschien niet weten wie zij was: een prinses uit het Troje van Homerus die gevaar kon voorspellen, maar de vloek droeg dat niemand haar geloofde. We hebben pas de brand in Moerdijk achter de rug. Denk dan eens aan de mogelijkheid dat zoiets in Gorinchem zou gebeuren, aan de A27 en de A15, aan de Betuwelijn en alle gevaarlijke stoffen die daarover worden vervoerd, aan de drukst bevaren rivier van Europa, met een aardgasleiding onder het industrieterrein door, naast een aantal scholen en midden in het Groene Hart van Nederland. Is voldoende onderzocht of de brandweer en andere hulpdiensten het industrieterrein goed kunnen bereiken? Stelt u zich eens voor: een file op de A27 en de A15, een aantal scholen die ontruimd worden en dan moet de brandweer aan komen rijden over de Haarweg. Ik zal op de mogelijke gevaren die de SP ziet in tweede termijn verder terugkomen. Met redenen geven waarom wij tegen zullen stemmen kan ik nog langer doorgaan dan u
A - 15.
denkt. Er zijn een heleboel redenen waarom we dit industrieterrein niet moeten willen: omdat het te duur is, omdat het gevaarlijk is en omdat we het lef moeten hebben om terug te komen op plannen als we erachter komen dat ze niet verstandig zijn. De heer Van Breemen: Mijnheer de voorzitter. Zoals een ieder zal weten, staat GroenLinks niet echt te springen om te gaan bouwen in Gorinchem-Noord, integendeel zelfs. Nog niet zo heel lang geleden hoorde dit gebied bij het Groene Hart en als het aan ons had gelegen, had het daar nog steeds bij gehoord. De schaarse groene ruimte die we nog hebben moet wat ons betreft zoveel mogelijk bewaard blijven. Maar helaas, zowel de provincie als een aantal vorige colleges en de vorige raad dachten daar anders over… De voorzitter: En dit college? De heer Van Breemen: Daar kom ik nog op! De provincie en de vorige colleges dachten er toen anders over en zij hebben wat ons betreft dan ook dit mooie stuk groen weggegeven. De provincie verlegde de grens van het Groene Hart, waardoor het gebied waarover we het nu hebben ineens geen Groen Hart meer was, en vorige colleges en de vorige raad begonnen met de planvorming om op deze locatie een industrieterrein te realiseren. GroenLinks heeft van het begin af aan tegen deze ontwikkelingen op de locatie de Groote Haar gestemd, maar we vonden er maar zelden veel medestanders in. Daardoor is een trein in gang gezet. De laatste jaren heeft een aantal keren in deze raad besluitvorming plaatsgevonden waardoor de trein extra vaart heeft gekregen. Die trein heeft nu zoveel vaart, dat het sterk de vraag is hoe verantwoord het nu nog zou zijn om hem af te willen remmen. In de loop der jaren zijn al veel kosten gemaakt ter voorbereiding op de realisering van het industrieterrein, er zijn gronden aangekocht, onderzoekskosten gemaakt, plannen getekend en ga zo maar door. Nu beslissen om toch aan de noodrem te trekken en de trein tot stilstand te brengen, zou betekenen dat we zo'n € 32,5 miljoen voor niets geïnvesteerd hebben en dat we dat geld dus eigenlijk zomaar weggooien. We beschikken dan over een stuk weiland dat we kunnen verkopen tegen agrarische grondprijzen om die € 32,5 miljoen op te heffen. Dat is wat GroenLinks betreft geen verantwoorde beslissing meer. Hoe jammer wij het ook vinden dat een mooi stukje voormalig Groene Hart verloren zal gaan, wij zullen ons erbij moeten neerleggen dat het tij hier niet meer te keren valt en dat die strijd verloren is. Wat de pil wat minder bitter maakt, is het feit dat het huidige college er veel aan heeft gedaan om het bestemmingsplan te vergroenen en te verduurzamen. Wij zullen dan ook graag instemmen met de ambities over duurzaamheid die beschreven zijn in de paragraaf ‘Duurzaamheid’. Ten eerste is er een beter flora- en faunaonderzoek gedaan. Het vorige wees uit dat bij een telling gedurende een hele dag slechts één weidevogel te zien was geweest. Dat leek ons niet echt te kloppen en het gaf ons ook een weinig positief beeld van dat flora- en faunaonderzoek. Gelukkig heeft het college een nieuw onderzoek laten doen en dat heeft beduidend meer resultaat opgeleverd. Er zijn veel meer diersoorten geteld en dat heeft geleid tot een beter plan voor compensatie van de leefruimte die voor hen verloren zal gaan. Zo worden er natuurvriendelijke oevers aangelegd en zal in het noorden van het gebied een natuurcompensatiegebied worden aangelegd. GroenLinks is blij te zien dat hiermee nu in ieder geval wel rekening zal worden
A - 16.
gehouden. Wel willen we onderstrepen dat we aannemen dat dit compensatiegebied ook daadwerkelijk als zodanig gebruikt zal worden en gebruikt zal blijven worden en dat het niet over een aantal jaren toch nog voor andere doeleinden zal worden gebruikt. Voorts zal op het terrein duurzaam gebouwd gaan worden en zal gebruik worden gemaakt van groene daken. Ook de ambities voor wat betreft duurzame energie spreken ons aan. De Gorinchemse raad heeft immers aangegeven een ambitieus klimaatbeleid te willen voeren en wat GroenLinks betreft hoort duurzame energieopwekking daar zeker bij. Het zou dan ook een mooie ambitie zijn – en ik ga er eigenlijk van uit dat het college daarvoor zijn stinkende best zal doen – om het terrein energieleverend te krijgen. Hierbij valt natuurlijk te denken aan het aardwarmteproject, warmte- en koude-opslag en zeker zonnepanelen, maar de eerste en snelste winst kan wat ons betreft behaald worden door het realiseren van windmolens. GroenLinks vindt dan ook dat er zo snel mogelijk windmolens gebouwd moeten worden op de daarvoor in het bestemmingsplan aangewezen grond. Wat ons betreft moeten ze ook zo hoog mogelijk worden, wat in dit geval betekent dat ze de maximale ashoogte van 120 meter zouden moeten krijgen. Hierdoor wordt het meeste rendement behaald en is vanaf de grond het zicht het minst belemmerd. Zo kunnen we een flink deel van onze duurzame energiedoelstellingen binnen halen, want drie windmolens leveren ongeveer 10% op van de duurzame energie die wij als gemeente willen opwekken. Ik weet dat er genoeg partijen staan te trappelen om daar windmolens neer te zetten, dus wat ons betreft beginnen we daar zo snel mogelijk mee. Bijkomend voordeel is dat de windmolens substantieel kunnen bijdragen aan het verlagen van de kosten voor dit plan. Wat ons ook positief opviel was de passage over de langzaamverkeersroutes. In het nu bestaande gebied vormen de Haarweg en de Hoogbloklandseweg belangrijke fietsroutes voor scholieren en het moet wat ons betreft gegarandeerd zijn dat deze fietsroutes worden vervangen door andere veilige fietsroutes. Fietsroutes dwars over het industrieterrein kunnen goede oplossingen zijn, maar we horen wel graag nu nog van het college of dit ook echt veilige en liefst ook losliggende fietspaden zijn. Verder krijgen we graag bevestigd dat er tijdens de bouwwerkzaamheden voor zal worden gezorgd dat er te allen tijde een veilige route om te fietsen is. Iets anders waarvoor wij hier nog een lans willen breken is de afwikkeling van het verkeer van het industrieterrein. Zoals het er nu uitziet, zal dit alleen gebeuren via de te realiseren af- en oprit op de A27 en eventueel via de Hoogbloklandseweg. De aansluiting tussen bedrijventerrein en Haarweg zal in principe alleen een calamiteitenweg zijn. Kan het college ons garanderen dat dit ook zo zal blijven en dat de bewoners van de Haarweg en de Haarsekaden over een aantal jaren niet alsnog allerlei vrachtwagens langs hun krijgen? En hoe zit het eigenlijk met het bouwverkeer van het bedrijventerrein? Een andere vraag die nog bij onze fractie leeft betreft de milieucategorieën van de bedrijven. Wat voor bedrijven kunnen zich hier nu precies vestigen? Klopt het dat in de bestemmingsregels duidelijk is opgenomen dat er nu geen BEVI-inrichtingen kunnen komen in dit gebied, tenzij door burgemeester en wethouders een wijziging wordt doorgevoerd? En hoe groot schat het college de kans in dat van die wijzigingsbevoegdheid gebruik zal worden gemaakt? Mevrouw Dansen wees er al op: na de grote brand bij Moerdijk zit de schrik er bij velen toch wel in en we vragen ons daarom gewoon af of zulk soort bedrijven hier zou kunnen komen.
A - 17.
Wat GroenLinks betreft bereiken we met deze uitbreiding wel een keiharde grens. De ecologische hoofdstructuur vormde de noordgrens van het plan. Ik zeg bewust vormde, omdat ook dit weer iets is wat de provincie zonder veel moeite heeft opgegeven. Wat GroenLinks betreft houdt Gorinchem de hoofdstructuur nog wel aan en geldt die dus nog steeds als noordgrens van dit gebied. Wat ons betreft is dit het laatste gebied waar we uitbreiden in het groen. Graag horen we hier de mening van het college over. Nog enkele opmerkingen over een ander deel van het bestemmingsplan, een deel waarmee GroenLinks volmondig kan stemmen: rondom station Papland. Door de realisering van Papland creëren we een goede OV-verbinding op een locatie waar scholen, wonen en bedrijvigheid vrijwel samenvallen. Daarnaast is het weer een stap dichter bij de opwaardering van de Merwede-Lingelijn. Als straks alle nieuwe stations gebouwd en de huidige stations vernieuwd zijn, is de Merwede-Lingelijn veranderd van het onrendabele boemeltje dat de NS ooit weg wilden doen in een hoogwaardige regionale treinverbinding. Dat is iets waar Gorinchem trots op mag zijn. We zijn dan ook blij dat deze ontwikkeling via dit bestemmingsplan gerealiseerd wordt. Tot slot wil GroenLinks het college een compliment maken voor de manier waarop met de huidige gebruikers is omgegaan, zoals de scholen, de moskee en de bedrijven die nu aan de Haarsekaden zitten. Er is gekeken naar wensen en ambities van deze gebruikers en daar waar mogelijk, en wenselijk, zijn die in het bestemmingsplan opgenomen. Dat is wat ons betreft hoe het moet gaan bij het herzien of opstellen van bestemmingsplannen. GroenLinks was en is zeker niet blij met het volbouwen van een mooi stukje groene ruimte van onze gemeente, maar het is nu niet meer verantwoord en mogelijk om het tij te keren. We hopen en verwachten dat er alles aan zal worden gedaan om het terrein zo duurzaam mogelijk te maken en de schade aan het milieu en de natuur tot een minimum te beperken. De heer Van der Roest: Mijnheer de voorzitter. Het is er dan eindelijk toch van gekomen: na ruim 20 jaar ligt er een voorstel voor een bestemmingsplan Gorinchem-Noord. Het zou eigenlijk een felicitatie waard moeten zijn, maar naar de mening van onze fractie geeft het voorliggende ontwerpplan daartoe geen aanleiding. Het door het college aan ons voorgelegde plan heeft te veel het karakter van een project waaraan lang gewerkt is, zonder voldoende afstand te nemen om te kijken of het beoogde doel nog wel actueel is. Het voorliggende plan geeft ons het gevoel dat de plannenmakers bezig zijn geweest vanuit een tunnelvisie. Toen in een grijs verleden de bouw van een woonwijk Noord niet haalbaar leek, werd overgeschakeld op bedrijfsterrein, en daar bleef het bij. Sinds de kaderstelling door de vorige gemeenteraad, in 2007, is er nogal wat gebeurd in ons land en dat gaat ook niet aan Gorinchem voorbij. Je ziet het ook terug in het denken van mensen over de ontwikkelingen in ruimtelijke en economische zin. In ons raadsprogramma staat dat we de ontwikkeling van Noord voorzichtig moeten aanpakken en anders het hele plan moeten heroverwegen. Onze fractie stelt zich op het standpunt dat het voorliggende plan niet voorzichtig is, zeker niet als je kijkt naar het geheime stuk, dat inmiddels niet zo geheim meer is, over de exploitatie, dat naar aanleiding van allerlei berekeningen bol staat van onzekerheden en aannamen. In dit bestemmingsplan ligt ook de Betuwelijn, een schoolvoorbeeld van hoe een groot project wordt begroot, namelijk
A - 18.
alsof de lasten per definitie laag zouden zijn en de baten altijd mee zouden vallen. Het lijkt erop dat de opstellers die methode bewust of onbewust hebben overgenomen. Het zal u duidelijk zijn dat wij ernstige bedenkingen hebben tegen dit plan als geheel. Het betekent niet dat er niets van deugt, maar wel dat wij vinden dat Gorinchem recht heeft op een beter plan dat meer op de actualiteit is gericht. Dat we daar geen 20 jaar over moeten gaan doen, spreekt vanzelf. Op een aantal aspecten van het plan ga ik nader in. Voor een regiocentrum als Gorinchem is het van belang dat er openheid is naar het gebied waar je klanten wonen. Het aan ons toegestuurde plan maakt dat we eigenlijk met onze rug naar de regio gaan staan. Noord is het gebied dat het best aansluit bij de bebouwde kom van Gorinchem. Door de wijze van inrichten die nu wordt voorgesteld ontstaat eigenlijk een nogal ondoordringbaar gebied, dat ook niet echt uitnodigend is. De toegang tot het gebied vanaf de A27 is niet gegarandeerd. Inmiddels heb ik van u begrepen dat er wellicht vorderingen zijn gemaakt, maar de garantie heb ik nog niet gezien. Wat er ook gebeurt, het zal in ieder geval een hele tijd duren voordat er een aansluiting is die echt uitkomt op een weg waarop ook gereden wordt. Voorlopig is het nog een aansluiting op congestie. Je kunt erover twisten of Noord onderdeel is van het Groene Hart, maar de uitstraling van het gebied betreft in ieder geval zeer indringend die van het Groene Hart. Dat geldt met name ook voor het aangrenzende gedeelte van de gemeente Giessenlanden, dat in sterke mate op Gorinchem is georiënteerd. Ik wil het dan nog niet eens hebben over de situering van de windturbines en de door die molens veroorzaakte zog-interferentie, die hinder voor onder andere flora en fauna oplevert. Bovendien staan de molens in de luwte van de geprojecteerde bedrijfsbebouwing. Onze fractie gaat – ook om principiële redenen, want we vinden duurzaamheid op zichzelf uitermate belangrijk – niet tegen windmolens vechten, maar zou toch graag met u naar een andere oplossing zoeken. De samenhang tussen ruimtelijke ordening en veiligheid begint de laatste tijd steeds duidelijker te worden. Het is de vraag of het verstandig is om een bedrijfsterrein met de voorgestelde milieucategorieën op een knooppunt tussen drie provincies te leggen. Hoe zit het bijvoorbeeld met de interregionale opschaling tussen de verschillende veiligheidsregio’s en hoe zit het bestuurlijk bij calamiteiten? In het ontwerpplan wordt aan de aanbodzijde veel ruimte gecreëerd voor onder andere kantoren. Zitten we daarop in de huidige situatie te wachten, is dat ook vanuit regionaal en landelijk belang een verstandig gebruik van de schaarse grond? Wij geloven van niet. Ik wil nu graag ingaan op agendapunt 7b. Het zal duidelijk zijn dat het ontwerpplan Gorinchem-Noord een groot bestemmingsplan is en dat het een moeilijk gebied is, met veel kansen, maar wellicht toch met meer risico’s. Het is aan de gemeenteraad te bepalen of onze stad zich een dergelijk plan kan veroorloven. Een aantal van de bestemmingen, zoals uitbreiding van de begraafplaats, crematorium, moskee, nieuwe halte voor de Merwede-Lingelijn, zijn redelijk te voorzien. Je kunt het daarbij over de fasering hebben, in verband met bereikbaarheid e.d., maar financieel trekken we dat nog wel. Heel anders is het met de bedrijfsbestemmingen en de daarbij behorende infrastructuur en veiligheidsaspecten. Het plan laat al bij de start een aanzienlijk verlies zien van ruim € 5 miljoen. Op eindwaarde bedraagt dat verlies € 11,5 miljoen. Dat zijn voor Gorinchem bij de huidige stand van de economie en de in het zicht komende bodem van de schat-
A - 19.
kist forse bedragen. Gezien de lange exploitatietermijn zijn de onzekerheden die we binnen deze exploitatie tegenkomen erg groot. Alleen al de conjunctuurbewegingen maken zo’n langdurig project lastig, zeker als je al met een tekort begint. Wij hebben kritisch kennis genomen van het stuk dat toen nog geheim was, en eigenlijk nog steeds is, zij het dat we er gelukkig over mogen praten. Zonder volledig te zijn, willen wij een aantal forse onzekerheden aangeven. De ontsluiting op de A27 is noodzakelijk, zo wordt al in § 1.1 gesteld. Over een tijdelijke ontsluiting worden, stelt deze passage, afspraken gemaakt, maar een definitieve ontsluiting zal uiteindelijk worden gerealiseerd. We zien hier een aantal onzekerheden, namelijk: komt die tijdelijke (halve) aansluiting er echt, wanneer komt ze en wat gaat dat kosten? Komt er een echte aansluiting en wanneer? Welke eisen worden dan door Rijkswaterstaat gesteld? Wat gaat dat kosten? Naast de genoemde onzekerheden moet nog gemeld worden dat de tijdelijke ontsluiting door de gekozen uitvoering een beperkte capaciteit zal hebben en veel extra kilometers autorijden veroorzaakt op een overvolle weg. Ook dat is niet echt duurzaam. Bovendien: als de raad nu besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan en start van het project, hebben we ten opzichte van Rijkswaterstaat geen onderhandelingspositie meer. Zeker voor de eventuele definitieve ontsluiting geldt dat volgens het veroorzakingsprincipe, dat Rijkswaterstaat nog altijd hanteert, de gemeente voor alle kosten opdraait, en die kunnen zeer hoog zijn. Wij hebben dan echt niets meer te kiezen, maar het tekort op eindwaarde kon wel eens dramatisch oplopen, tot ver boven de nu geraamde € 11,5 miljoen. Voor de ophoging van de bedrijfsterreinen wordt gebruik gemaakt van grond uit het Avelingenproject. Wij hebben geen inzicht in de kwaliteit van die grond en begrijpen dat ook het transport vanuit dat project betaald wordt. Kan de exploitatie dat dragen, of krijgen we via een omweg de rekening daar gepresenteerd? Hoe wordt de grond dan aangevoerd? We lopen het risico op schadeclaims als daardoor ernstige hinder wordt veroorzaakt in het woongebied. Er staan in West genoeg woningen die niet onderheid zijn en waar de glazen van de kast zullen vallen. Hoe zit het nu eigenlijk met de subsidie uit het Ontwikkelingsfonds Bedrijventerrein? Die is wel ingeboekt, maar de termijn is verlopen en Europa is niet makkelijk als het om formaliteiten gaat. De aanname van een positieve economische ontwikkeling in de komende jaren leidt tot een positieve verwachting over de uitgifte van terreinen. Dat past in de Betuwelijnbenadering, maar hoe realistisch is dit? Dagelijks staan de kranten vol met berichten over weer een Euroland met financiële problemen. We hebben de laatste jaren al te vaak gehoord over het einde van een crisis. Bovendien: wie wil er nu graag naar een matig ontsloten industrieterrein zo lang er bijvoorbeeld nog veel leegstand is in onder andere de kantorensector? De voorzitter: Waar in Gorinchem hebt u leegstand in de kantorensector ontdekt? De heer Van der Roest: Ik heb het met name over de landelijke situatie. De voorzitter: Hier hebben we het over Gorinchem. De heer Van der Roest: En ik constateer dat Gorinchem in Nederland ligt.
A - 20.
De voorzitter: Het is dan hoogst merkwaardig dat in Nederland kennelijk veel kantoren leeg staan en bij ons niet. De heer Van der Roest: Dat zou kunnen. De voorzitter: En we hebben het hier over Gorinchem. De heer Van der Roest: Ik weet het. Ook de start vanaf 2013 is aan de optimistische kant. De maatschappelijke ontwikkeling leidt tot een andere benadering van de hulpverlening. Het is te verwachten dat veel bedrijven in het gebied niet meer zonder meer op de brandweer kunnen terugvallen, maar zelf voor kostbare bedrijfshulpverlening moeten zorgen De voorzitter: Waar leidt u uit af dat onze brandweer die hulpverlening niet aan zou kunnen? De heer Van der Roest: Ik constateer dat er landelijke…. De voorzitter: Het zijn gewoon sprookjes! De heer Van der Roest: Dan zijn wij het niet eens, dat mag. De voorzitter: Nee, het gaat hier niet over niet eens zijn. Ik wil van u concreet weten op welk punt onze brandweer niet adequaat ingericht zou zijn om dit te accommoderen. De heer Van der Roest: Ik constateer alleen maar…. De voorzitter: U kúnt niets constateren, want er valt niets op te constateren! De heer Van der Roest: Laten we deze discussie zo niet voeren, want dat heeft geen zin. De voorzitter: Het is juist ook mijn bedoeling om die discussie niet te voeren. De heer Van der Roest: Ik constateer, en daarmee kunt u het niet eens zijn, dat er een maatschappelijke trend is die gaat in de richting van meer bedrijfshulpverlening en minder inzet van brandweer. Het effect op de grondprijzen in het plangebied is momenteel niet in te schatten en voor zover de brandweer nog wel optreedt, zullen ook daar prijskaartjes aan hangen. Tot mijn vreugde las ik in § 6.2 dat we een post hebben om sturing te geven om fluctuaties op te vangen. Alleen moet die wel gevuld worden uit meevallers. Direct hierna worden wij nog eens gewezen op de aanname van positieve economische ontwikkelingen. Een zo lange positieve economische ontwikkeling, 17 jaar, is in de economie onbestaanbaar. Onder 6.3. zijn een drietal kansen opgenomen die zich kunnen voordoen als de dingen meevallen, bijvoorbeeld als er windmolens komen. Het is inderdaad niet uitgesloten dat zich een of meer van deze kansen voordoen, maar onder ‘Risico’s’ staan een aantal zaken die zich in de loop van het project waarschijnlijk ook zullen voordoen, zoals vertra-
A - 21.
gingen in de start van uitgifte en in de fasering en het eventueel vervallen van een subsidie van ruim € 1 miljoen. Zoals ik eerder al heb aangegeven, is de ontsluiting een erg groot risico. Wij hebben die aansluiting nodig, maar kunnen de kosten daarvan niet echt inschatten, omdat wij aan de dan geldende voorwaarden van Rijkswaterstaat moeten voldoen. We mogen al blij zijn als we nu een toezegging voor een definitieve aansluiting krijgen, en nogmaals: ik hoop dat dat inderdaad zal lukken. Daarbij moeten we nog maar afwachten welke voorwaarden daaraan verbonden worden. Een extra aansluiting past namelijk totaal niet in het beleid van Rijkswaterstaat, dus het zou consequenties kunnen hebben, bijvoorbeeld voor de afrit Avelingen. De grondexploitatie Noord is zodanig onzeker dat naar onze mening het risico voor de gemeente niet acceptabel is. Mede gekoppeld aan het feit dat wij het plan op een aantal punten niet het juiste plan vinden voor het gebied, zullen wij tegen dit plan stemmen. De heer Wildschut: U praat met veel emotie over de conjunctuur. U zegt dat in een lage conjunctuur niet geïnvesteerd moet worden, maar dat een hoogconjunctuur van 17 jaar lang ook niet bestaat. Het kenmerk van een conjunctuur is nu juist dat ze een beetje op en neer gaat. Een langdurig plan moet daarom op visie kunnen rekenen en we moeten niet al te angstig zijn om beslissingen te nemen. In uw visie zouden we nooit iets moeten doen, want als er een hoogconjunctuur is komt er vast weer een dal en na een laagconjunctuur komt er nooit 17 jaar hoogconjunctuur. Ik snap uw overwegingen daarom niet helemaal. De heer Van der Roest: Wat ik heb gezegd is dat een voortdurende positieve ontwikkeling gedurende 17 jaar niet klopt. De heer Wildschut: Nee, maar dat is geen reden om niets te doen. De heer Van der Roest: In het verhaal van de gemeente over de exploitatie staat dat ervan wordt uitgegaan dat het plan zal worden uitgegeven in een goede conjunctuur. De duur van de uitgifte is 17 jaar en dat zie ik niet zitten. De heer Duijnhouwer: Mijnheer de voorzitter. Vanmiddag heb ik wat lariekoek gehoord tijdens het debat in de Tweede Kamer over een eventuele afvaardiging naar Uruzgan, maar wat hier in een halfuur tijd over de tafel is gegaan slaat alles. Ik wil graag op een andere manier insteken en wil beginnen met het volgende. Het is vandaag Gedichtendag. U zult denken: wat heb ik daarmee te maken? Welnu, ik heb mijn enkel gebroken en ik hoorde dat Remco Campert, die vanavond elders in het land een presentatie zou geven, zijn schouder heeft gebroken. We zitten dus allebei in het gips, vandaar dat ik de volgende twee regels wil debiteren: De PvdA gaat liever in zee met Van Oord Dus niet naar Afghanistan, dan maar naar Gorinchem-Noord. In de loop van mijn betoog hoop ik daarvan een nadere specificatie te geven. De heer Van der Roest heeft al gememoreerd dat we ooit, ver in de vorige eeuw, het plan hadden opgevat om in Noord uiteindelijk een mooie woonwijk te realiseren, maar helaas heeft de contourendiscussie onder leiding van de provincie wat dat betreft roet in het eten gegooid. We kiezen nu voor een bedrijventerrein waaraan naar de mening van A - 22.
mijn fractie in het Gorinchemse absoluut behoefte bestaat. Ik wil geen vergelijking maken met wat elders in Nederland plaatsvindt, ook niet met wat in Europa plaatsvindt. Wij vinden de werkgelegenheid enorm belangrijk; het heeft zoveel voordelen voor zowel de mensen individueel als voor de overheid, dat wij stimuleren dat er steeds meer bedrijventerreinen komen. Ik heb het helemaal niet over eventueel leegstaande kantoorruimten; daar houd ik me nog voor aanbevolen. De raad heeft al in 2007 een aantal kaderstellende uitgangspunten vastgesteld en daarbij was voor de PvdA met name een stukje duurzaamheid enorm belangrijk. Die duurzaamheid komt ook tot uiting in het coalitieakkoord. Wij vinden dit dus een erg belangrijk punt, in tegenstelling tot de regering, die het vanwege de kosten op een laag pitje wil zetten, inclusief de subsidies voor windenergie. Uit het huidige voorstel blijkt dat bijna alles is overgenomen van de uitgangspunten die de raad in 2007 heeft vastgesteld, met uitzondering van een aantal milieucategorieën. Voor de rest strookt het helemaal met de kaderstellende uitgangspunten die wij in 2007 hebben vastgesteld. Het overleg met de omgeving heeft zelfs geresulteerd in een convenant met de gemeente Giessenlanden. Ik spreek de wens uit – we blijven positief – dat er nog vele convenanten met de gemeente Giessenlanden zullen volgen, want dat kan in de nabije toekomst tot iets moois leiden. Een tweetal punten die voor de PvdA enorm belangrijk zijn wil ik even apart belichten. Ten eerste is dat de duurzaamheid – zojuist refereerde ik al even aan het coalitieakkoord –: een voldoende verdeling van groen met water en duurzaam bouwen op allerlei manieren. Als we op die manier duurzaam gaan bouwen, met aandacht voor het groen en het water, hebben we een soort landelijke inpassing richting het Groene Hart, waar we nu net buiten vallen. Over duurzame energie, met windmolens, is in mijn fractie uitgebreid gediscussieerd. In mijn aanhef had ik het al over in zee gaan met Van Oord. Vandaag konden we in de Volkskrant lezen dat je, als je windmolens wilt realiseren, dat niet moet doen door winmolens her en der over het land te verdelen, maar door te kiezen voor grote projecten, zoals Van Oord ook doet ten noorden van Schiermonnikoog, waarmee 1,5 miljoen mensen van energie kunnen worden voorzien. Ik wil de mogelijkheid om in het bestemmingsplan windmolens te realiseren niet tegenhouden, maar onze mening is dat je eigenlijk veel groter zou moeten denken, om op die manier veel meer consumenten te bereiken. Mevrouw Molengraaf-Vullers: Pleit u nu voor een windmolenpark aan die kant? De heer Duijnhouwer: Nee, ik wil dat hap-snap-windmolengedoe eigenlijk juist vermijden, maar het is kennelijk een bepaalde opdracht van de provincie waar we niet onderuit kunnen. Veel beter is het te investeren in forse windmolenparken op zee. Misschien zullen wat visjes er last van hebben, maar de omgeving heeft er weinig last van en het rendement ervan is veel groter dan van een of twee windmolens in de nabije omgeving. In Groningen worden op dit moment een aantal elektriciteitscentrales gebouwd, waaronder helaas ook een kolencentrale, maar goed, dat is iets waarover je van mening kunt verschillen. Het is een illusie te menen dat door windenergie een aantal centrales minder gebouwd kan worden. Als namelijk de wind wegvalt, zul je toch ergens je elektriciteit vandaan moeten halen. Met het bouwen van centrales zal daarom worden door-
A - 23.
gegaan, omdat het nog steeds niet mogelijk is windenergie op te slaan in bijvoorbeeld turbines of zoutmijnen, waarmee momenteel wat wordt geëxperimenteerd. Duurzaamheid is al met al erg belangrijk voor de PvdA. Het is goed dat de voorzitter vooraf iets heeft gezegd over de infrastructuur, want dat scheelt me vijf minuten in mijn verhaal. Er lag een convenant met Rijkswaterstaat dat alleen door de gemeente Gorinchem was ondertekend en dat leverde bij onze fractie wat vraagtekens op. Een convenant teken je immers met z’n tweeën; een convenant dat door één iemand getekend is, is niet rechtsgeldig. Kennelijk zijn er nu echter door Rijkswaterstaat voldoende toezeggingen gedaan voor een definitieve ontsluiting. Dat is erg belangrijk, want hoe langer dat duurt, hoe meer gevolgen het heeft voor het financiële plaatje. Een exploitatieplan stellen we niet op, omdat bijna alle gronden, op een paar restgrondjes van het waterschap na, in Gorinchems bezit zijn. Het is daarom niet nodig een exploitatieplan op te stellen. Met betrekking tot de grondexploitatie had de heer Van der Roest het over het vechten tegen windmolens. Don Quichote was de eerste en misschien is de heer Van der Roest de tweede of de derde die dat in Europa probeert, maar dat is niet nodig, want het is onbegonnen werk. Het is een geheim stuk dat me een beetje deed denken aan Wikileaks, want op het moment dat je met grote rode letters ergens ‘geheim’ boven zet, denkt iedereen meteen: ojee! Maar goed, daar wil ik van af zijn. Er is op dit moment een negatief saldo van ruim € 5 miljoen en er is een voorziening getroffen. Het enige wat ik tenslotte nog wil signaleren is dat er enige financiële onzekerheden zijn als er vertraging optreedt in de definitieve ontsluiting in de richting van de A27. De heer Van Luijk: Mijnheer de voorzitter. Gorinchem-Noord wordt een duurzaam bedrijventerrein, en dat doet me goed. Wat me bij het lezen van de stukken wel opvalt is dat de maatregelen vooral betrekking hebben op de infrastructuur op het terrein en maar in geringe mate op de gebouwen zelf. Er worden wel wat tools genoemd die de gemeente zou kunnen aangrijpen om met de ondernemers op het terrein afspraken te maken, maar wat mij vooral benieuwt is of de ondernemers ook concreet zullen worden aangesproken op het neerzetten van duurzame panden. Daar begint het in feite immers mee, want wat je niet gebruikt, hoef je ook niet op te wekken. Iets wat mij nogal hoog zit is de toegankelijkheid van het bedrijventerrein. Over de ontsluiting op de A27 is al genoeg gezegd, mij gaat het met name om de aansluiting met Gorinchem zelf. Ik heb er begrip voor dat de bewoners van de Haarweg bang zijn voor allerlei sluipverkeer. Aan de andere kant vind ik de bereikbaarheid van GorinchemNoord eigenlijk zeer ongastvrij jegens de Gorinchemse beroepsbevolking. Je zou misschien redeneren dat ze vanzelf wel gaan fietsen als ze er niet met de auto kunnen komen, wat dan weer heel duurzaam is, maar om allerlei meer en minder moverende redenen zullen er altijd mensen met de auto naar hun werk gaan. Het college verzoek ik dan ook daaraan aandacht te schenken, bijvoorbeeld door de aansluiting met de Haarweg nog een tijdje open te houden zo lang nog niet alle tafels bezet zijn, of een aansluiting in de richting van Papland in het plan op te nemen, dan wel voor te trekken. De heer Van Breemen: Door een aansluiting richting Papland lopen we wel het risico
A - 24.
dat mensen zullen besluiten via de Haarsekaden door de stad te gaan. De heer Van Luijk: Ik ben geen verkeerskundige, wel een fanatieke sluiper overigens… De voorzitter: Dat zijn de ergste verkeerskundigen! De heer Van Luijk: Het lijkt me in ieder geval wel de moeite daar eens heel goed naar te kijken. Ik ben me ervan bewust dat ik zelf niet alle mogelijkheden kan voorzien, daarom vraag ik er extra aandacht voor. Last but not least: de windmolens. Om te beginnen wil ik het college heel hartelijk bedanken voor de impressies die zijn gemaakt. Ik ben bang dat ik er drie weken geleden zelf de aanstichter voor ben geweest toen ik met wethouder Rijsdijk een gesprek had, maar al met al vind ik ze zeer bruikbaar voor de beeldvorming. Zoals u weet, heeft de VVD landelijk niet zo heel veel met windmolens. Desondanks heeft de Gorinchemse fractie heel zorgvuldig naar alle ins en outs ervan gekeken. Beginnen wil ik met wat kritische kanttekeningen. In het bestemmingsplan en ook in het beeldkwaliteitsplan wordt gesproken over de specifieke ligging van het bedrijventerrein tussen de stad Gorinchem en het Groene Hart, die om extra aandacht vraagt voor de randen, er wordt gesproken over een ecologische zone en over een openbaar toegankelijk gebied waarin je kunt wandelen, maar vervolgens wilt u er wel drie windmolens plaatsen die de afmeting van de Euromast hebben. Daarentegen ben ik ervan overtuigd dat de molens zullen bijdragen aan een groene uitstraling van het bedrijventerrein Gorinchem-Noord en bovendien een goede stap zijn naar de doelstelling voor duurzame energie die we voor 2015 en voor 2035 hebben. Last but not least is de verkoop of verhuur van een stuk terrein voor de windmolens een welkome aanvulling op de op z’n zachtst gezegd wat tegenvallende exploitatiebegroting. Hiermee kom ik op twee vragen aan het college. Windmolens produceren een aanzienlijke hoeveelheid geluid. Is al gekeken naar de geluidsproductie van de molens? Er is weliswaar een akoestisch onderzoek uitgevoerd, maar dat spreekt eigenlijk alleen over de geluidsinvloeden van de A15 en de A27 en van het spoor. Over de molens wordt niets gezegd, terwijl ik uit ervaring weet dat de geluidsproductie van een windmolen aanzienlijk is. Een ander belangrijk punt voor de VVD is het volgende. Met windmolens kun je op verschillende manieren omgaan. Eerder had ik het over verkoop of verhuur van het terrein aan derden, maar het college zou ook kunnen besluiten zelf te participeren in een windmolenpark. Weliswaar is in het bestemmingsplan vermeld: “Het ligt niet in de verwachting dat de gemeente als belangrijke medefinancier optreedt bij dit initiatief”, maar dat vind ik eigenlijk wat te zwak. Om eerlijk te zijn, zouden wij er niet zo blij mee zijn als de gemeente Gorinchem hier risicodragend in zou stappen… De voorzitter: Wilt u zich nu wel tot de orde beperken? Wij hebben het hier namelijk niet over de exploitatie en zelfs niet eens over de bouw van windmolens, maar alleen over een bestemming die windmolens mogelijk maakt. De heer Van Luijk: Betekent dit dat we het er nog een keer over zullen hebben als dat A - 25.
gaat spelen? De voorzitter: Het betekent dat op de vragen die u stelt geen antwoord gegeven kan worden. Wij regelen nu alleen dat de windmolens mogelijk worden gemaakt in het bestemmingsplan. Hoe, wie, waar, gekocht, geleased of weggegeven is nu niet aan de orde. De heer Van Luijk: Maar mag ik er wel van uitgaan dat er in de raad nog over gesproken zal worden als het straks aan de orde komt? De voorzitter: Dat weet ik nog niet. Ik neem aan dat het aan de orde komt in het kader van de vergunningen die verleend moeten worden en het zal zéker in de raad aan de orde komen als de gemeente erin zou willen participeren. De heer Van Luijk: Dan ben ik gerustgesteld; dank u wel. Mevrouw Van Maaren: Mijnheer de voorzitter. Namens het CDA willen wij u danken voor de raadsvoorstellen die nu voor ons liggen. Het heeft een lange weg doorlopen, maar er ligt nu wel een plan dat het CDA het vertrouwen geeft dat het van toegevoegde waarde zal zijn voor de ontwikkeling van Gorinchem in zijn regiofunctie, maar ook voor het aantal arbeidsplaatsen dat dit plan met zich zal brengen. Een gezonde uitdaging in licht optimistische tijden. Enkele van onze zorgen zijn inmiddels al weggenomen door de mededeling die de voorzitter heeft gedaan over de toezegging die door Rijkswaterstaat is gedaan omtrent de aansluiting van de A27. Ondanks de paar financiële risico’s die er nog zijn, is het niet nemen van die risico’s en het vertragen van het plan naar onze mening een groter risico voor de toekomst van Gorinchem. Een enkele tekstuele opmerking moeten mij voorts van het hart. In het raadsvoorstel met naar ik meen het nummer 555 ontbreekt punt 14. Ik weet niet of daar nog iets had moeten staan, of dat men niet van het nummertje hield, maar het viel mij op. Net als door anderen al is bepleit, dringen wij erop aan tijdens de uitwerking van de definitieve plannen aandacht te schenken aan de toenemende verkeersbewegingen van zwaar verkeer bij de realisering van het project. Over het eventueel plaatsen van windmolens heb ik ook nog een korte opmerking te maken. Deze gesubsidieerde nieuwe vorm van energieopwekking roept bij velen vraagtekens op. Volgens vele berekeningen, onder andere van de TU Delft, brengen windmolens meer CO2-uitstoot met zich dan zonder die windmolens het geval zou zijn. Misschien moeten we ze daarom wel CO2-molens gaan noemen, maar dat terzijde. Ondanks de laatste kritische opmerking zal het CDA dit voorstel steunen. Wij vertrouwen op een degelijke realisering hiervan. Succes. De heer Barth: Mijnheer de voorzitter. Allereerst wil ik mijn dank uitspreken aan de ambtenaren voor de beantwoording van de vele vragen die door onze fractie waren gesteld. Ze zijn allemaal vlekkeloos beantwoord. Het college stelt de raad voor het bestemmingsplan Gorinchem-Noord en het beeldkwaliteitsplan Groote Haar vast te stellen. Het is een gegeven dat in Gorinchem en omge-
A - 26.
ving weinig direct uitgeefbaar bedrijventerrein beschikbaar is, op Oost-II nog een paar hectaren, om precies te zijn twee, en dan houdt het binnen de gemeentegrenzen op. Zelfs in de regio zijn direct uitgeefbare bedrijventerreinen beperkt. Denk hierbij aan Meerkerk, met naar ik meen ook slechts twee of drie hectaren, en aan Schelluinen-West. De ontwikkeling van een kleine 40 ha uit te geven bedrijventerrein op GorinchemNoord is een grootschalig project voor onze gemeente. De haalbaarheid van dit plan is dan ook gestoeld op een verwachting in uitgifte van de percelen. Immers, de kosten gaan voor de baat uit, maar die baat moet er wel komen. Bij bestudering van het plan zien wij ook duidelijke kansen op financiële meevallers, waardoor het geheel financieel beheersbaar is. Ik heb het overleg met de ambtenaren bijgewoond, daarbij was ook één andere fractie aanwezig, en daaruit is mij gebleken dat het bestemmingsplan veel kansen biedt. Neem bijvoorbeeld de oostzijde van de A27. Als de aansluiting op de A27 wordt aangelegd aan de westzijde, wat tot dusverre redelijk voor de hand ligt, komt daar grond vrij die een andere bestemming kan krijgen, uitgegeven kan worden en dus een A-locatie wordt. Met andere woorden: dat levert miljoenen op. Daarnaast is er een plasbrandstrook die ook vrij zou komen, en pats: weer € 1,1 miljoen, heb ik begrepen. Verder zijn er nog andere kansen, maar die zal ik niet allemaal gaan noemen; ik had me ook niet voorbereid op het uitdiepen van financiële zaken in deze vergadering. Al met al is het voor onze fractie ruim voldoende om erop te vertrouwen dat dit plan financieel beheersbaar is. Door de financiële crisis die is ingeluid in 2008 kan naar de mening van onze fractie het tempo van uitgifte mogelijk vertraagd worden, maar dat doet niets af aan de noodzaak om nieuw uitgeefbaar bedrijventerrein te ontwikkelen. De kansen die wij zien voor Gorinchem-Noord als bedrijventerrein zijn onder andere de uitzonderlijk centrale en aantrekkelijke ligging aan de A27 en A15. Ik refereer ook even aan uw uitspraak zojuist dat Gorinchem wat de leegstand van kantoren betreft afwijkt van het landelijk gemiddelde. Bovendien, crisis of niet, blijft de tendens bestaan dat bedrijven die door de jaren heen deel zijn gaan uitmaken van een woonwijk zich willen vestigen op een bedrijventerrein. Inzoomend stellen wij een aantal onderdelen van het plan aan de orde. Als eerste had ik een stukje voorbereid over de ontsluiting op de A27, maar onze voorzitter heeft ons die tijd bespaard. Ten tweede wil ik ingaan op de mogelijkheid van plaatsing van drie windmolens van elk 3 Megawatt. Gorinchem-Noord is het eerste bestemmingsplan van onze stad met een wijzigingsbevoegdheid voor plaatsing van drie windmolens. Dit past in het kader van de klimaatdoelstellingen zoals gedefinieerd door de raad en door de provincie ZuidHolland. Aandachtspunt hierbij is onder andere het milieurendement, dat momenteel ernstig wordt betwist in verband met de vuile productie en de ashoogte. Een windmolen met een ashoogte van 120 meter tot aan de kern van de propeller geeft ongeveer 10% meer rendement dan een met een ashoogte van bijvoorbeeld 80 meter, bij gelijkblijvend vermogen. Ons advies is dan ook: kies voor een ashoogte waarbij exploitatie ook commercieel interessant wordt. De fractie van ChristenUnie/SGP vindt dat wij het goéd moeten doen, of helemaal niet. Uit de woorden van de heer Duijnhouwer heb ik zojuist overigens opgemaakt dat wij mogelijk ook aan onze taakstelling vanuit de provincie kunnen voldoen door te investeren in windmolens elders…
A - 27.
De heer Duijnhouwer: Dat hebt u mij niet horen zeggen! De heer Barth: Nee, dat is nu mijn vraag aan het college. Het zou onze voorkeur hebben om het soms elders te doen. Als derde en laatste punt wordt met dit bestemmingsplan de weg vrijgemaakt voor de komst van het eerste crematorium in Gorinchem. Dat is een bijzonder moment in de geschiedenis van Gorinchem. Daarmee wordt namelijk de keuze tussen begraven en cremeren in de eigen stad geoptimaliseerd. U zult begrijpen dat wij geen voorstander zijn van de komst van een crematorium, omdat wij als christenen veel waarde hechten aan teraardebestelling. Deze waarden worden echter in de samenleving niet meer breed gedeeld en er zijn ook andere waarden, die even goed gerespecteerd dienen te worden. Tegelijk moet ook worden geborgd dat een gemaakte keuze voor begraven blijvend wordt gerespecteerd. Hoewel het nu niet gaat om het vestigen van het crematorium zelf, maar alleen om het mogelijk maken ervan, acht de ChristenUnie/SGP-fractie dit wel het moment om hiervoor aandacht te vragen… De heer Schefferlie: Kunt u ook duidelijk maken welke waarden volgens u niet breed worden gedeeld in de maatschappij? De heer Barth: Als christenen hechten wij heel veel waarde aan het begraven van overledenen. Dat heeft onder andere te maken met het geloof in de wederopstanding. Dat neemt niet weg dat wij ook andere waarden, of visies daarop, respecteren. De voorzitter: Ik kom er nu toch even tussen, want met uw aanduiding ‘als christenen’ drukt u zich naar mijn mening wat te algemeen uit in het kader van de waarde die wordt gehecht aan cremeren dan wel begraven. De heer Barth: Laat ik het dan beperken tot de achterban van de ChristenUnie/SGP. De voorzitter: Dat lijkt me correcter, ja. De heer Barth: Dat doe ik dan bij deze. De heer Schefferlie: Ik dring toch op enige voorzichtigheid aan in dezen, want die waarden kunnen wel van een andere invalshoek komen, maar de waarden die in dit verband worden aangegeven kunnen door alle andere categorieën minstens even groot worden geacht. De voorzitter: Die nuancering wordt door de heer Barth wel aangebracht, maar ik ben er even tussen gekomen omdat hij de uitdrukking ‘als christenen’ gebruikte; ook dat is inmiddels nader genuanceerd. De heer Barth: Wij vragen ons namelijk af of de keuze van overledenen blijvend geborgd zal worden, zodat niet jaren later, bij ruiming van graven, alsnog tot crematie wordt overgegaan… De voorzitter: Op gevaar af dat ik als respectloos word aangemerkt, maar ik heb ingegrepen toen het ging over de manier van exploiteren van windmolens, omdat dat buiten
A - 28.
de orde viel van het bestemmingsplan, en dat moet ik nu ook nu doen. U hebt terecht geconstateerd dat wij de mogelijkheid openen van het vestigen van een crematorium in dit bestemmingsplan. De wijze waarop dat benut, gebruikt, enz. wordt regelen wij echter niet in dit bestemmingsplan. Net zoals ik de heer Van Luijk zojuist heb voorgehouden dat zijn verhaal over de windmolens prematuur was, doe ik dat nu ook aan u. Ik snap wel dat het een onderwerp is dat nogal kies ligt, maar het gaat toch in principe om hetzelfde. Ik heb de briefwisseling gezien die er is geweest tussen u en de griffier en ik wil u wel toezeggen dat wij, op het moment dat de vestiging van een crematorium daar is, best willen praten over de consequenties in het kader van de Wet op de lijkbezorging. De heer Barth: Hartelijk dank voor deze toezegging. Afrondend wil ik nog vaststellen dat wij als fractie het maatschappelijk nut en belang van het voorliggende bestemmingsplan Gorinchem-Noord inzien en zullen instemmen met het voorliggende voorstel. Ten behoeve van de duidelijkheid willen wij een stemverklaring afleggen ten aanzien van de mogelijke komst van een crematorium. De heer Wildschut: Mijnheer de voorzitter. Het plan Gorinchem-Noord vinden wij in de basis een goed plan. Concentratie van bedrijvigheid rondom de centrumgemeente ontlast in potentie de groene omgeving. Daarnaast lijkt het erop dat de economische vooruitzichten zich positief ontwikkelen, met de daarbij behorende gunstige effecten. Uitbreiding van bedrijvigheid betekent ook uitbreiding van werkgelegenheid, in ieder geval binnen de gemeentegrenzen. Het plan past dan ook in het beeld van een ondernemende gemeente Gorinchem. Het woord ‘ondernemen’ heb ik eens in het woordenboek opgezocht. De letterlijke omschrijving luidt: „aan iets beginnen‟. In dat licht voldoet het plan voor Gorinchem-Noord helemaal aan de definitie. We zouden echter ook de term ‘succesvol ondernemende gemeente’ kunnen introduceren, waarbij we niet alleen aan iets beginnen, maar het ook succesvol afronden. Ten aanzien van Gorinchem-Noord onderschrijft de fractie van D66 in ieder geval het ondernemende aspect van het plan. Met betrekking tot het succesvol ondernemende aspect zien we ook veel goede zaken, maar ook drie aandachtspunten. Ze zijn nauw met elkaar verbonden: de ontsluiting de grondexploitatie en duurzaamheid, in het bijzonder de windmolens. De vraag of een tijdelijke, al dan niet definitieve, ontsluiting een verantwoord te nemen risico is bij het vaststellen van het bestemmingsplan is na de woorden van de voorzitter eigenlijk niet meer van belang. Wel willen wij graag de toezegging hebben dat fysieke uitgifte van terreinen pas zal plaatsvinden nadat de ontsluiting, tijdelijk of definitief, gerealiseerd is. Op basis van gehanteerde renteniveaus, zand, grondprijzen e.d. wordt een exploitatietekort verwacht van ongeveer € 5 miljoen. Hoewel het prettiger is een besluit te nemen over een plan met een verwachte sluitende exploitatie, kunnen we het tekort ook zien als een investering in de centrumfunctie van Gorinchem en een investering in bedrijvigheid. Daarnaast betreft het een periode van bijna 15 jaar, waarin veel kan gebeuren. Ik heb er een andere visie op dan collega Van der Roest; ik zie er meer kansen in dan risico’s, maar dat zullen we in de loop van de tijd wel zien. Kortom, de fractie van D66 ziet het risico, maar vertrouwt erop dat het college nauwgezet zal bekijken welke exploitatiekansen zich de komende tijd zullen voordoen. Ik sluit me in dit verband aan bij het pleidooi van de heer Barth.
A - 29.
Veel fracties hebben iets gezegd over de duurzaamheid, met name de windmolens, en op gevaar af dat ik buiten de orde zal worden verklaard, wil ik er ook iets over zeggen. Laat ik om te beginnen zeggen dat ik er geen vragen over wil stellen; dat maakt het misschien wat meer te verteren! Hoewel het onderhavige bestemmingsplan nu slechts een wijzigingsbevoegdheid ten aanzien van het realiseren van windmolens bevat, is de fractie van D66 van mening dat realisering van windmolens zeer wenselijk is. Ik wil graag even de gelegenheid nemen om dat onderbouwen. Allereerst constateer ik dat molens in Nederland al eeuwen onderdeel uitmaken van bestemmingsplannen en vergunningen. Ze zijn om dezelfde reden ook al eeuwenlang onderwerp van discussie. In 1832 had het gemeentebestuur van Gieten geen bezwaar tegen plaatsing van een molen, omdat „de molen….. De heer Wientjes: Dit is toch ook buiten de orde! De voorzitter: Nee, meneer Wientjes, ik bepaal de orde en dit is binnen de orde. Ik constateer dat het betoog van de heer Wildschut zich nog altijd richt op het hoe en waarom van het bestemmen van een plek voor windmolens. De heer Wildschut vervolge zijn betoog. De heer Wildschut: En ik denk dat ik dat lang kan volhouden! Ik was gebleven bij het citaat en dat wil ik u niet onthouden. De gemeenteraad van Gieten had geen bezwaar omdat: „de molen 22 Ellen van den publieke weg verwijderd is, zodat de daarstelling van het trafiek in genen deele voor de publieke passage hinderlijk, nadelig of gevaarlijk is‟. Welk gevaar lag dan op de loer?, vraagt u zich af. Wel, een molen mocht niet te dicht bij de straat gebouwd worden omdat anders de paarden zich lam zouden schrikken en ook vanwege het gevaar van het wegslingeren van de windborden van de molen, de zogenaamde klap van de molen. Tegenwoordig draait de discussie over windmolens om andere onderwerpen en gevoelens, maar is niet minder energiek. Het is aan de overheid bezwaren bij de bevolking tijdig te onderkennen, te wegen en met feiten te pareren. Ze dient haar uiterste best te doen om burgers te overtuigen van nut en noodzaak van duurzame energieopwekking. Vervolgens aan haar de schone taak een beslissing te nemen. Dat kan betekenen dat belangen en bezwaren van relatief kleine groepen burgers moeten wijken voor zeer gewenste maatschappelijke doelen. De omslag naar duurzame energie is in ieder geval wat D66 betreft zo’n doel. De maatschappij heeft een grote verantwoordelijkheid om op korte termijn meer duurzame energie te gaan opwekken. Hoewel de meningen daarover beslist verdeeld zijn, wordt deze verantwoordelijkheid onderstreept door de Europese richtlijn, nee: zelfs wettelijke eis voor lidstaten om in 2020 de 20-20-20-doelstelling te halen: 20% minder energieverbruik, 20% minder CO2-uitstoot dan in 1990 en 20% van alle energie duurzaam opwekken. In het huidige tempo, op gemeentelijk en landelijk niveau, gaan we dat niet halen, en dat is niet alleen vervelend in het licht van die wettelijke eis, maar juist en bovenal een groot verlies voor toekomstige generaties. Het betreft hier niet alleen een Europese of landelijke aangelegenheid. Juist op gemeentelijk niveau kunnen we het verschil maken en een voorbeeld zijn voor buurgemeenten. Daarnaast is
A - 30.
duurzame energie vrijwel synoniem met kennisintensief ondernemen. In West-Europa in het algemeen, en in Nederland in het bijzonder, profileren we ons regelmatig echter steeds minder, door feiten onderbouwd, als kennisintensieve landen. Opschaling van duurzame energie is de kans om een impuls te geven aan kennisintensieve bedrijvigheid. Tot slot is duidelijk dat realisering van windmolens, een windpark, ook economische voordelen biedt, die positief kunnen bijdragen aan de exploitatie van GorinchemNoord. Mede in dat licht hadden er wat ons betreft veel meer windmolens mogen komen, hoewel we begrijpen dat dit praktisch niet uitvoerbaar is. Echter, ook de drie geplande windmolens in Gorinchem-Noord dragen positief bij. Daarom hebben we al een naam bedacht voor het windpark aldaar: het Gorcums winstpark. Wij hebben nu in Gorinchem de kans om onze bijdrage te leveren aan het opwekken van duurzame energie en een impuls te geven aan kennisintensieve bedrijvigheid, met een positieve bijdrage aan de ontwikkeling van Gorinchem-Noord. Daar kunnen we trots op zijn. Wat dat betreft kunnen mij de windmolens niet hoog genoeg zijn. Een landmark voor Gorinchem, een symbool voor kennis en duurzaamheid. De voorzitter: Ik complimenteer u met uw betoog, meneer Wildschut. Ik constateer met genoegen dat u geen moment buiten de orde bent geweest! Ik schors thans de vergadering voor collegeberaad (20.51 uur). Schorsing De voorzitter: Ik heropen de vergadering (21.07 uur). Het college begint zijn beantwoording met wethouder Rijsdijk. Wethouder Rijsdijk: Mijnheer de voorzitter. Mijnerzijds zullen de vragen op het gebied van ruimte en duurzaamheid onder de loep worden genomen, daarna zal collega Van der Torren verkeer en financiën voor haar rekening nemen en u kennende, zult u vast nog wel iets over de veiligheid te zeggen hebben. Allereerst stel ik vast dat de leden van de raad het bestemmingsplan goed hebben bestudeerd. Ze hadden er dan ook een extra maand voor gekregen en die is kennelijk goed benut. Het ontwerpbestemmingsplan Gorinchem-Noord heeft vanaf 17 maart 2010 ter inzage gelegen, bijna al een jaar geleden, een lange tijd voor een inzagetermijn. In die tijd zijn aardig wat zienswijzen binnengekomen en daarover zijn hoorzittingen gehouden, naar aanleiding waarvan het plan op behoorlijk wat onderdelen is aangepast. Wij noemen dat interactieve planvorming, en die heeft haar tijd nodig. Uitvoerig is overleg gevoerd met de provincie Zuid-Holland, met Rijkswaterstaat ‘nat’ en Rijkswaterstaat ‘droog’, alsmede met de buurgemeente Giessenlanden. Daarnaast waren er erg veel particuliere belanghebbenden; het plan bestrijkt dan ook een groot gebied. Ook die particuliere inspraak heeft geleid tot heel wat planaanpassingen. Hoe is het bestemmingsplan Gorinchem-Noord tot stand gekomen? De provincie ZuidHolland heeft Gorinchem-Noord al een hele tijd geleden aangewezen als industrieterrein. In het verleden waren er plannen van de gemeente om er een woonwijk te situeren, maar die zijn door de provincie niet gehonoreerd. Zoals de heer Van der Roest al zei: het is een geïsoleerd gebied en het wordt ook een geïsoleerd industrieterrein, en dat was A - 31.
precies de reden waarom de provincie hier geen woonwijk wilde. De provincie heeft bepaald dat het weiland, dat het nu nog is, getransponeerd moet worden in industrieterrein. Uitgangspunt van de provincie bij het verleggen van deze contour is dat het terrein maximaal kan worden ingezet ter ontlasting van het Groene Hart. Het terrein heeft dus ook een grotere functie dan alleen voor de gemeente Gorinchem zelf. Als vanzelf trekt zo’n bedrijventerrein bedrijven uit de regio aan, met als gevolg werkgelegenheid, niet alleen in Gorinchem, maar ook in de regio. Ongetwijfeld zullen ook bedrijven uit kernen in de regio vertrekken en hierheen komen. Erg is dat niet, integendeel, want de bedrijventerreinen die verlaten worden kunnen dan gereconstrueerd worden en bijvoorbeeld omgezet in woningbouwlocaties in de kleine kernen. Bij het ontwikkelen van een bedrijventerrein als dit wordt het ook mogelijk gemaakt dat allerlei soorten bedrijven die elders niet gewenst worden hier terechtkomen. Zo kan er bijvoorbeeld ook een BEVI-bedrijf komen – waarbij BEVI staat voor Besluit Externe Veiligheid van Inrichtingen, zij het met een wijzigingsbevoegdheid van het college. Zo’n bedrijf kan er dus niet ‘zomaar’ komen: het college kan gebruik maken van zijn wijzigingsbedrijf om het toe te laten, maar dat moet dan wel een bedrijf zijn dat een meerwaarde oplevert voor het bedrijventerrein, geen hinder voor de omgeving veroorzaakt en het Groene Hart elders ontlast. Het bedrijventerrein wordt ook wel aangemerkt als een afronding. Het is nadrukkelijk niet de bedoeling, ook niet van de provincie, om de bebouwing van Gorinchem verder naar het noorden uit te breiden. De gedachte dat Gorinchem er later delen van Giessenlanden bij krijgt en veel grote wordt, waardoor het bedrijventerrein hier niet meer zou passen, deel ik dan ook niet. Aan het plan is heel lang gewerkt, maar de laatste tijd is er nog veel aan gewijzigd, waardoor het wat mij betreft heel actueel is en precies voldoet aan de wens van bedrijven om zich te vestigen. Het heeft ook te maken met het duurzame karakter van het bedrijventerrein. Gevraagd is of aan het bouwen op het bedrijventerrein daarom geen voorwaarden zouden moeten worden gesteld anders dan normaal in de Bouwverordening gebeurt. Ik ben van mening dat dat vanzelf al gebeurt. Je kunt het zien aan de bedrijven die nu in Gorinchem-Oost aan het bouwen zijn, zoals de Rabobank. Ze willen niet anders dan duurzaam bouwen. De gemeente faciliteert dat natuurlijk van harte en moedigt de bedrijven daarin ook aan. Waar de gemeente wel voor moet zorgen, is een duurzame infrastructuur, en dat is in dit bestemmingsplan ook geregeld. De discussie over kantoren heeft mij eerlijk gezegd een beetje verbaasd. Ik heb er de plankaart nog even op nageslagen en gezien dat er welgeteld één kleine kantoorbestemming in het hele bestemmingsplan staat, een bestaand kantoortje aan de Grote Haarsekade. Waar de andere kantoren zouden moeten komen die leegstand zouden veroorzaken, weet ik niet. Ik weet dat het in de grote steden slecht gesteld is met de kantorenmarkt, maar daar is hier absoluut geen sprake van. De PvdA is er kennelijk nog niet van overtuigd dat wind op land en op deze locatie wel de juiste keuze is. De vraag of dit wel in het coalitieakkoord past, kan ik van harte bevestigend beantwoorden. Het is de eenvoudigste manier om op de kortst mogelijke termijn duurzame energie in Gorinchem te realiseren. Het past ook in het landelijk beleid, want dit kabinet, waarvan ik persoonlijk niet de allergrootste fan ben, heeft vastgesteld dat windenergie op land een bewezen techniek is die het meest rendabel is van alle
A - 32.
duurzame energietechnieken. Om stappen te kunnen maken op het gebied van duurzaamheid zetten wij hierop in. Windenergie op zee is weliswaar ook een kernpunt van dit kabinet, maar dan meer op het gebied van innovatie. De heer Duijnhouwer: De effectiviteit van windmolens heb ik niet bestreden. Ik heb alleen gezegd dat het veel efficiënter is enorm grote parken op zee te realiseren dan her en der een pukkeltje in het landschap weg te zetten. Wethouder Rijsdijk: Het is een kwestie van en-en. Wil Europa zijn klimaatdoelstellingen halen, dan zullen ze zowel op zee als op land moeten komen en zullen daarnaast nog andere vormen van duurzame energie moeten worden toegepast. Verder wijs ik erop dat deze molens komen te staan in een concentratiegebied van de provincie ZuidHolland: de Merwedezone, met een energieopbrengst van 40 Megawatt, juist om te voorkomen dat de windmolens hap en snap in het Groene Hart terechtkomen. Opgemerkt is dat windmolens de bouw van andere centrales niet kunnen voorkomen, omdat er altijd een back up nodig is. Natuurlijk moet er ook stroom worden geproduceerd als het niet waait, maar dat hoeft niet per se in een kolencentrale; dat kan ook met waterkracht of zon. Als we al die zaken aan elkaar koppelen, en die ontwikkelingen zijn gaande, hebben we helemaal geen kolencentrales nodig. Dat ze toch worden gebouwd in Nederland komt doordat ze hier makkelijk kunnen worden gebouwd tegen lage kosten, anders dan bijvoorbeeld in Duitsland. De hinder en geluidsproductie van windmolens verdient zeker aandacht. Een onderzoek daarnaar is echter nog niet uitgevoerd, omdat nog geen besluit is genomen over het plaatsen van windmolens en het type windmolen. Het aanvragen van een bouwvergunning zal vergezeld moeten gaan van onderzoeken op al die vlakken. Gelukkig gaan de ontwikkelingen snel, ook wat betreft de geluidsproductie van windmolens. Wij zullen onze uiterste best doen om de windmolens die er komen van het modernste type te laten zijn, zodat de hinder minimaal zal zijn. Tot mijn genoegen heb ik geconstateerd dat bijna alle fracties zich op het standpunt stellen dat, als het dan gebeurt, meteen ook goéd moet worden gedaan en getracht moet worden de opbrengst te maximaliseren. Die uitdaging ga ik graag aan. Wethouder Van der Torren: Mijnheer de voorzitter. Laat ik maar beginnen met het verkeer. Het overleg dat wij hebben gevoerd met Rijkswaterstaat en met Giessenlanden, uitmondend in een convenant, waarbij de heer Duijnhouwer de hoop uitsprak dat er nog meerdere zullen volgen, heeft geresulteerd in datgene wat hierover thans in het plan is opgenomen: een tijdelijke aansluiting, een lus naar de A27, waarvan het verkeer van en naar het toekomstige bedrijventerrein gebruik kan maken. Rijkswaterstaat vond het van belang het op deze manier te regelen, omdat ze in de tijdelijke situatie geen extra verkeer wil van de afrit. Ook in de verhouding met Giessenlanden is het belangrijk, omdat we geen sluipverkeer willen langs de A27. Tenslotte is het ook voor de noordkant van Gorinchem belangrijk dat er geen sluipverkeer langs gaat. De Hoogbloklandseweg speelt hierin een belangrijke rol. Zij zal zo lang de tijdelijke situatie duurt zodanig worden ingericht, dat er wel verkeer overheen kan van Gorinchem naar Giessenlanden en vice versa, maar dat er geen kruising komt met het verkeer van het toekomstige bedrij-
A - 33.
venterrein. Verder is voorzien in veilige fietsroutes met vrijliggende fietspaden langs de Hoogbloklandseweg. Zodra we weten hoe de definitieve ontsluiting wordt, en waar die komt, kunnen we een echte planning gaan maken voor de noordelijke rondweg. Hopelijk is de A27 dan ook verbreed zodat daar minder reden is voor sluipverkeer. In die situatie kunnen we ook de toegankelijkheid van het bedrijventerrein beter gaan regelen voor de Gorinchemmers zelf. Over de nieuwste ontwikkelingen met betrekking tot de A27 kan ik nog het volgende melden. Rijkswaterstaat wil graag dat Gorinchem bijdraagt aan de C+-variant, zijnde het stukje rondweg op de nieuwe aansluiting van de A27 naar de A15. Wij zullen bezien wat wij daarvoor kunnen doen en zodra bekend is hoe de verbreding van de A27 gestalte zal krijgen, kunnen we daar verder aan plannen en werken. De heer Van Breemen: Kunt u nog even uitleggen wat precies de C+-variant is? Wethouder Van der Torren: Het is de variant waarin sprake is van een verbreding van de A27 tot viermaal twee rijstroken en een verbinding tussen de nieuwe op- en afrit voor het nieuwe industrieterrein naar de A15; met andere woorden: het stuk van de rondweg dat wij graag willen langs Gorinchem-Noord. De voorzitter: Het is de variant waarover de raad zich heeft uitgesproken in het kader van de inspraakreacties. Wethouder Van der Torren: Het bouwverkeer, waarnaar ook is geïnformeerd, zal over de bestaande wegen gaan. Bij gunningen zal worden bezien hoe dat het beste geregeld kan worden. De grondexploitatie kent een negatief saldo van € 5 miljoen. Het college trekt zich wat dat betreft op aan de woorden van de heer Barth; ik zou het zelf niet mooier kunnen zeggen. Er zijn ruim voldoende kansen dat het financieel beheersbaar is. Ook bij de opmerking van de heer Wildschut dat we dit moeten zien als een investering in bedrijvigheid kan ik me van harte aansluiten. Voor het negatieve exploitatiesaldo is een voorziening getroffen, die met rentebijschrijvingen in de jaren tot aan 2027 oploopt tot de eindwaarde van € 11 miljoen. Over de kansen en risico’s kan ik nog het volgende zeggen. De planning is redelijk strak en hoe strakker die is, hoe beter dat voor ons is. Of we dat ook kunnen halen, is inderdaad een zeker risico, maar waar in ieder geval geen risico in zit, is de grond die we nodig hebben voor het bedrijventerrein. We zien heel veel kansen voor de afzet. Een grote kans is ook dat de A27 aan de oostzijde verbreed wordt, waardoor een aanzienlijk deel bedrijventerrein extra kan worden uitgegeven. De voorzitter: Dames en heren. Resten mij een aantal opmerkingen over de veiligheid en het economisch perspectief. De vraag is gesteld: waarom dit bestemmingsplan, hebben we al niet genoeg? In het streven naar het zoveel mogelijk benutten van bestaande bedrijventerreinen heeft Gorinchem een voorlopersfunctie vervuld. Wij waren een van de eerste gemeenten in ZuidHolland die de revitalisering van bedrijventerreinen ter hand hebben genomen. De Schelluinsestraat is er een schoolvoorbeeld van, waar na die revitalisering 800 arbeidsA - 34.
plaatsen extra zijn geaccommodeerd op hetzelfde gebied. In het kader van het plan Avelingen hebben wij nu ook de revitalisering van het bedrijventerrein Avelingen ter hand genomen. Daarbij gaat het niet alleen om een intensiever gebruik, maar ook om een gerichter gebruik van bedrijventerrein voor bepaalde bedrijvigheid. Met andere woorden: een duurzaamheidsaspect in het kader van het beheer van onze bedrijventerreinen en de benuttingsgraad van die bedrijventerreinen kennen wij al. Desalniettemin zijn wij op dit moment praktisch uitverkocht in Gorinchem-Oost II, dat wij overigens – dit even te uwer herinnering – op risico hebben teruggekocht van Compaq. En ook toen zei de raad…, of nee: de raad zei eigenlijk niets, want die hebben wij er eerlijk gezegd niet erg bij betrokken! Wel hebben wij de raad voorgehouden, en daarmee heeft de raad ingestemd, dat wij dat bedrijventerrein hard nodig zouden hebben om de bedrijvigheid in ons gebied nader te accommoderen teneinde onze werkgelegenheid te behouden en om de ontwikkeling van de werkgelegenheid in de bestaande bedrijven een kans te geven. Daarvoor is ook Gorinchem-Noord in principe bestemd. Als u nagaat welke bedrijven zich hebben gevestigd op het bedrijventerrein Oost-II, zult u zien dat ze allemaal aan die categorie voldoen. De heer Schefferlie: Ik hou best van grapjes, dat weet u, maar de manier waarop u zojuist zei dat de raad hierin niet betrokken is geweest doet geen recht aan de flexibiliteit waarmee deze raad de bestuurskracht altijd heeft gesteund. De voorzitter: U gaat nu ernstig in op iets wat ik als grapje bedoelde. Daarna heb ik het ook gecorrigeerd… De heer Schefferlie: Maar het beeld blijft wel hangen. De voorzitter: Dat is in ieder geval niet bedoeld, want natuurlijk is de raad er wel bij betrokken, zij het niet via een raadsbesluit. Wij hebben de raad er destijds na discussie van kunnen overtuigen dat de exploitatie van Oost, waarin ook risico’s zaten, gladjes en rond zou lopen – en dat is ook het geval geweest – en dat de benutting van die grond hard nodig zou zijn om datgene te garanderen waar wij voor zijn, namelijk om te dienen als financiële en economische motor van dit gebied. Het is niet alleen een afhankelijkheid voor Gorinchem, maar het is een economische ontwikkelingsafhankelijkheid voor het hele gebied Alblasserwaard-Vijfheerenlanden en een deel van de noordvleugel van Brabant. Het is niet iets wat wij hebben uitgevonden, maar wat geconcludeerd wordt in een rapport van de Rabobank dat hierover is verschenen. Vaststellend dat de uitgifte van bedrijventerrein ook in de crisistijd in Gorinchem gewoon is doorgegaan, zullen wij de hectaren van Gorinchem-Noord hard nodig hebben, ook in relatie tot wat wethouder Rijsdijk heeft gezegd – wat dat betreft is Gorinchem-Noord precies hetzelfde als Schelluinen-West – over het accommoderen van bedrijvigheid waar die goed bereikbaar is en plekken die een duurzamer element vormen in het Groene Hart kan ontlasten. Dan de veiligheid. Bij interruptie heb ik de heer Van der Roest al laten merken dat ik zijn betoog bepaald tendentieus vond en ik wil dat nog eens onderstrepen. Het is niet vol te houden dat de brandweer zich niet zou toerusten op de toekomstige veiligheid van onze samenleving. In aanmerking nemend wat de brandweer in de afgelopen tien jaar heeft doorgemaakt aan intensivering van getraindheid, intensivering van bewustmaking A - 35.
van de manier waarop in grootschalige zaken moet worden opgetreden, intensivering van preventieactiviteiten en proactie, waarbij de kosten van de brandweer de afgelopen tien, twaalf jaar in dat kader vier keer over de kop zijn gegaan, moet de uitspraak van de heer Van der Roest dat er niets meer gedaan wordt aan veiligheid gewoon als tendentieus worden aangemerkt. Wij gaan juist veel méér doen aan veiligheid, al wil dat niet zeggen dat we dat altijd met uitrukkende brandweerauto’s doen. We doen het echter wel op alle fronten die je maar kan tegenkomen. Daarom vind ik je dat zulke verhalen hier niet moet houden, met onder andere een verwijzing naar een calamiteit die kortgeleden aan de Moerdijk heeft plaatsgevonden. In hoeveel jaar daarvóór hebben we zoiets meegemaakt? En laten we wel zijn: wat is er in Moerdijk eigenlijk gebeurd? Er is een bedrijf in de fik gevlogen… De heer Van der Roest: Ik heb het woord ‘Moerdijk’ helemaal niet in de mond genomen! De voorzitter: Anderen dan: mevrouw Dansen, maar u hebt er wel op gepreludeerd, meneer Van der Roest. Wat is er in Moerdijk eigenlijk gebeurd en is door de brandweer Zuid-Holland Zuid niet adequaat opgetreden in het effectgebied? Ik denk het wel. Wij leven in een samenleving die niet zonder risico’s is, maar het risico van een bedrijventerrein Gorinchem-Noord is vele malen lager dan het risico van een A27 en een A15, die we al hebben. De risico’s van de A27 en de A15 zijn ook vele malen hoger dan die van de Betuwelijn, voor alle duidelijkheid. De Betuwelijn is namelijk buitengewoon veilig, alleen niet zo veilig – dat zijn ook van die discussies die maar doorzoemen – voor de mensen die eventueel branden op de Betuwelijn zouden moeten bestrijden. Dat heeft echter niet te maken met de omgevingsveiligheid, maar met de veiligheid van het personeel van de brandweer en ook daarvoor zijn adequate voorzieningen getroffen. De externe veiligheid van dit bedrijventerrein is getoetst en daarin is voorzien. Van de veiligheid vanuit de dienstverlening kunnen we alleen maar constateren dat die ieder jaar weer verbetert. Dat heeft niet altijd te maken met het uitrukken van autootjes, maar vooral met het snel detecteren van gevaren en daarop adequaat voorzieningen in bouw en in processen inrichten. Mevrouw Dansen: Mijnheer de voorzitter. Ondanks uw gloedvolle betoog wil ik in tweede termijn toch nog even mijn zorgen uitspreken over mogelijke rampen op het industrieterrein, en ik vind dat een raadslid dat ook mag. In eerste termijn heb ik gevraagd of onderzoek gedaan is naar de bereikbaarheid van het industrieterrein voor hulpdiensten en wat het oordeel van de brandweer daarover is. Ik ben daarin nog steeds geïnteresseerd, niet omdat ik denk dat de brandweer zijn werk niet zal doen, maar gewoon omdat mijn achterban graag wat meer wil weten over de veiligheid van het industrieterrein. Daaraan wil ik nog toevoegen dat te verwachten is dat het begrip ‘risicocontour’ in de nabije toekomst zou kunnen worden voor het begrip ‘groepsrisico’, in welk geval gekeken moet worden naar de zelfredzaamheid van de betrokken groepen. Ik denk dan bijvoorbeeld aan de leerlingen van de scholen in de nabijheid, aan de bezoekers van de moskee en wellicht straks ook inwoners van het AZC. Het is dus wel degelijk van belang te weten welke mogelijkheden er zijn. Met aandacht heb ik zitten luisteren naar de andere partijen en ik moet zeggen dat ik
A - 36.
daarvan een beetje in de war ben geraakt. Zo heeft GroenLinks gloedvol betoogd dat dit industrieterrein er moet komen, terwijl het nog niet zo lang geleden is dat wij er samen met GroenLinks, toen in de oppositie, van harte tégen waren… De heer Schefferlie: Dat komt, denk ik, omdat GroenLinks tegenwoordig onder een wat positievere invloed staat. Mevrouw Dansen: Wilt u werkelijk dat ik daarop inga!? De heer Van Breemen: Als ik zelf even antwoord mag geven: volgens mij heb ik geen gloedvol pleidooi gehouden voor de komst van dit industrieterrein. Ik heb juist uitgelegd dat ik het zeer betreur dat er een industrieterrein komt, maar dat wij ook moeten concluderen dat wij nu op een punt zijn aangeland waarop het onverantwoord zou zijn te besluiten het niet te doen. Een gloedvol betoog voor een industrieterrein hebt u mij dus niet horen houden. Mevrouw Dansen: U doet uzelf onrecht aan. Hoe dan ook, u hebt gezegd dat het er moet komen en wij vinden nog steeds van niet. De heer Van Breemen: Ik heb gezegd dat er geen andere mogelijkheid meer is en dat we een financiële strop zouden lijden als we nu zouden besluiten ervan af te zien. Mevrouw Dansen: Ik ben het nog steeds niet eens met mijn vroegere medestander op dit gebied. Maar laat ik mijn betoog vervolgen. Ik zei zojuist dat ik wat in verwarring was geraakt door de verschillende betogen. GroenLinks vertelde een volkomen ander verhaal dan eerst, de VVD gaat ineens voor groen en duurzaam en ChristenUnie/SGP pleit voor de ondernemers. Het is spannend. Er gebeuren hier andere dingen dan ik uit de vorige periode gewend ben en dat zég ik gewoon, maar men hoeft het niet met mij eens zijn… Mevrouw Molengraaf-Vullers: Maar het is toch ook fijn dat we een beetje flexibel zijn? Bij de SP mis ik dat soms. Mevrouw Dansen: Je kunt van ons zeggen wat je wilt, maar consistent zijn we wel. D66 heeft een heel mooi verhaal gehouden. Over GroenLinks heb ik het al gehad, maar ik wil nog wel zeggen dat wij het met haar eens zijn over de fietsroutes. Ook wij vinden het niet zo’n goed idee om schoolkinderen over het industrieterrein te laten fietsen. Het is wel mooi een plan van de wethouder om de kinderen…. wat zei ze er ook alweer precies over… Wethouder Van der Torren: Over vrijliggende fietspaden te laten rijden? Mevrouw Dansen: Ja, langs de Hoogbloklandseweg, maar dat is wel een beetje om, en we weten allemaal dat schoolkinderen de kortste route nemen omdat ze anders moe worden, en die kortste route zal over het industrieterrein zijn als ze uit de richting Giessenlanden komen De PvdA, en dat vond ik ook wel frappant, is van mening dat de economie in GorinA - 37.
chem geheel losstaat van de economie in Nederland, of in Europa. Die opinie delen wij niet. De heer Duijnhouwer: Hebt u mij dat horen zeggen!? Wilt u dat dan eens even toelichten, want ik ben me er absoluut niet van bewust. Mevrouw Dansen: Precies herhalen kan ik uw woorden niet, want zo goed maak ik mijn aantekeningen niet, maar u hebt in dat verband wel degelijk gezegd dat we het nu niet over Nederland hebben, maar over Gorinchem, daarmee de suggestie wekkend dat Gorinchem een andere economie zou hebben dan Nederland, maar als u het anders hebt bedoeld, geloof ik u gelijk. De heer Duijnhouwer: Ik zal het direct wel even toelichten. Ik denk inderdaad dat er tussen de Gorinchemse economie en de Nederlandse economie grote verschillen zitten, zoals de voorzitter ook al heeft toegelicht, en voor Gorinchem in positieve zin wel te verstaan. Mevrouw Dansen: Dat ben ik niet met de PvdA eens, maar dat zal niemand verbazen. Waar wij het wel met de PvdA over eens zijn, is dat, hoezeer wij ook voorstander zijn van windmolens en windenergie, de vraag mag worden gesteld of de hier genoemde plek daarvoor de juiste is. De heer Wildschut: Kunt ook toelichten waarom u zich dat afvraagt? Mevrouw Dansen: De SP geeft de voorkeur aan wat grotere windmolenparken, bijvoorbeeld in de Noordoostpolder, of aan zee. De voorzitter: Bestaat daar niet een mooie term voor? Mevrouw Dansen: Dat gaat u mij vast vertellen. De voorzitter: Not in my backyard. Mevrouw Dansen: Ja, heel leuk; dat mag u best tegen mij zeggen, dat kan ik wel hebben. Hierbij wil ik het laten, dank u wel. De heer Van Breemen: Mijnheer de voorzitter. Om te beginnen moet ik zeggen dat ik het jammer vind dat ik maar twee fracties heb horen spreken over ongeveer driekwart van het bestemmingsplan, t.w. alles wat niet industrieterrein Gorinchem-Noord is: de stationslocatie, de huidige locatie van de scholen, waar de moskee ligt… Mevrouw Dansen: Ik heb het daar wel degelijk over gehad. De heer Van Breemen: Ik zei ook dat twee fracties dat wel hebben gedaan. Ik begrijp wel dat dat verhaal een beetje ondersneeuwt onder Gorinchem-Noord en de windmolens, maar het stationsgebied is wel degelijk een heel belangrijke ontwikkeling voor Gorinchem en het is goed dat hier nog even te benadrukken. A - 38.
De SP heeft tegen het voorstel ingebracht dat andere industrieterreinen hierdoor leeg zullen komen te staan. Het idee achter dit bedrijventerrein is echter het ontlasten van het Groene Hart en als dus ergens anders in het Groene Hart een industrieterrein leeg komt te staan door dit industrieterrein, is dat doel bereikt. Mevrouw Dansen: Maar als ik zeg dat u hiervoor een gloedvol betoog houdt, ontkent u dat! De heer Van Breemen: Ik leg uit wat de bedoeling is van de provincie met dit industrieterrein. De heer Van der Roest heeft namens zijn groep, of fractie, of hoe heet dat tegenwoordig, betoogd dat voor windmolens een andere oplossing kan worden verzonnen. Ik ben erg benieuwd welke dat is en ik hoop dat hij daarop antwoord zal geven. De PvdA heeft over de windmolens eigenlijk gezegd; liever niet. Het klonk een beetje alsof het een moetje is: het moet nu eenmaal van de provincie en daarom doen we het maar. Dat valt me een beetje tegen, zeker omdat de heer Duijnhouwer in zijn betoog redelijk vaak de term ‘duurzaamheid’ in zijn mond nam…. De heer Duijnhouwer: Dan ben ik kennelijk niet duidelijk genoeg geweest. Ik ben absoluut vóór het oprichten van allerlei soorten windmolens, maar ik denk dat op zee een veel betere en efficiëntere locatie is dan hier. Ik ben er echter niet tegen dat een deel van het bestemmingsplan wordt ingevuld met windmolens. De heer Van Breemen: Ik ben het met u eens dat het op zee veel rendabeler is, maar dat laat onverlet dat we het ook op land moeten blijven doen…. De heer Schefferlie: De heer Duijnhouwer bedoelt dat dit de één na beste plek is. De heer Van Breemen: Laten we gewoon op zowel plek 1 als plek 2 windmolens gaan bouwen. En als we het niet doen, liggen we vanzelf aan zee en heeft meneer Duijnhouwer toch zijn punt gemaakt! Van de ChristenUnie/SGP – mevrouw Dansen wees er ook al op – hebben we ineens een heel ander geluid te horen gekregen. Stond hier nog geen jaar geleden de heer Hamstra nog de zwartste wolken aan de economische hemel te schilderen, nu ziet de fractie ineens overal nog voor miljoenen aan bedrijventerrein liggen. Ik ben blij met het optimisme, maar misschien moet dat toch wat getemperd worden. De heer Barth: Ook u was hartelijk uitgenodigd voor het financieel overleg afgelopen dinsdag. De heer Van Breemen: Dat klopt ja, die uitnodiging stond in een memootje tussen onze stukken en dat heb ik gemist. De heer Barth: En daar hebben we heel veel gegevens gehad van zeven verschillende ambtenaren, en dus heb ik weloverwogen een verhaal kunnen voorbereiden. De heer Van Breemen: Ik maak u ook een compliment!
A - 39.
De heer Duijnhouwer: De heer Van Breemen is overigens niet de enige die het gemist heeft. Het was ook zeer ongelukkig vermeld op een stukje tussen alle andere stukken die wij ontvingen. Ik vind het jammer dat het niet expliciet naar voren is gebracht. De heer Van Breemen: Ik heb gisteren nog gesproken met mevrouw Witvoet, de opsteller van het plan, en ook telefonisch heb ik nog de nodige duidelijkheid gekregen, maar nogmaals: ik ben blij dat de ChristenUnie/SGP zo optimistisch is. De heer Barth: Ik wil het gerust nog een keer met u doornemen, geen probleem! De heer Van Breemen: Dat hoeft niet. Ik ben gewoon blij dat u optimistisch bent. Waar ik nog enige zorgen had bij de PvdA, had ik die totaal niet bij D66. In het warme betoog van de heer Wildschut over duurzame energie en windmolens kon ik mij geheel vinden. Compliment daarvoor. Ten aanzien van de BEVI-inrichting heeft wethouder Rijsdijk verwezen naar de wijzigingsbevoegdheid van het college. Ik weet dat, maar volgens wij werd alleen veiligheid als overweging genoemd om van die wijzigingsbevoegdheid gebruik te maken, terwijl ik de wethouder ook overwegingen heb horen noemen als verrijking voor het terrein, geen hinder voor de omgeving en ontlasting van het Groene Hart. Als de wethouder mij kan toezeggen dat ook die drie criteria duidelijk worden meegenomen, ben ik tevreden. Dat de windmolens zo hoog mogelijk moeten zijn, zoals de wethouder zei, kan ik alleen maar van harte onderschrijven. De heer Barth: Maar dan lopen we wel het risico dat we er onderdoor kijken. De heer Van Breemen: Ja, dat is toch juist het idee? Wethouder Van der Torren had het over vrijliggende fietspaden langs de Hoogbloklandseweg en dat is precies waar ik om vroeg, zodat ik er erg blij mee ben. Is dat echter ook gegarandeerd als er gebouwd wordt? Het mag immers niet voorkomen dat kinderen een beetje door het zand moeten klunen onderweg naar school. Wat mij een beetje verbaasde, was dat de noordelijke rondweg ineens tevoorschijn kwam. In de stukken had ik hem wel gemist, maar ik had me voorgenomen er niet te hard over te kraaien. Ineens was ‘ie er echter weer en het is goed te horen dat het college deze nog steeds voor ogen heeft. Twee vragen zijn tenslotte nog blijven liggen: die over het bouwverkeer en die over de harde grens van de uitbreiding in het groen, gekoppeld aan de ecologische hoofdstructuur die de provincie heeft weggenomen, maar die wij hopelijk wel zullen aanhouden. De heer Van der Roest: Mijnheer de voorzitter. Ik zal niet op iedereen ingaan, want zou ik dat wel doen, dan vrees ik dat het nog veel later gaat worden; ik zal proberen er een aantal punten uit te pikken. De heer Duijnhouwer heeft vanmiddag kennelijk naar de beraadslagingen in de Tweede Kamer gekeken; of hij daar ook zijn partijgenoten heeft gehoord, weet ik niet, maar laat ik op zijn verhaal verder maar niet ingaan…. De heer Duijnhouwer: Kunt u wat concreter worden? Dan begrijp ik het misschien ook.
A - 40.
De heer Van der Roest: U begon uw betoog met de opmerking dat u naar lariekoek had zitten luisteren en dat soort kwalificaties stoort me. We kunnen het over heel veel dingen niet met elkaar eens zijn, maar daarbij kunnen we elkaar nog wel in elkaars waarde laten. Ik vond het een wat merkwaardige opmerking. Voor de rest heb ik me niet zo vreselijk aan u gestoord en daarom heb ik er ook geen behoefte aan erg diep op uw betoog in te gaan. De heer Van Breemen heb ik horen zeggen dat slechts twee fracties zich over de rest van het plan zouden hebben uitgesproken. Mevrouw Dansen heeft zich al gemeld en ik heb dat ook gedaan, zodat ik aanneem dat hij die twee fracties bedoelde. De heer Van Breemen: Soms denk ik wel eens dat u één fractie bent, maar ik hoor net dat het er drie zijn geweest. De heer Van der Roest: Goed. De heer Rijsdijk heeft wat gezegd over de invulling van het plan. Ik begrijp zijn redenering. Aan de andere kant constateer ik dat uitspraken, zelfs van de provincie, niet eeuwig zijn en je kunt je afvragen hoe verstandig het is dat Gorinchem zich naar de noordkant volledig vastzet door een groot industrieterrein te maken, iets wat de komende vijftig à honderd jaar bijna niet terug te draaien is. De heer Schefferlie: Ik neem aan dat u nog steeds probeert ons over te halen om niet met het plan in te stemmen. Kunt u ons dan ook eens uitleggen hoe we de financiële gevolgen daarvan moeten opvangen? Bij de SP heb ik het een beetje opgegeven, maar van u verwacht ik eigenlijk wel een antwoord. De heer Van der Roest: Wat ik probeer uit te leggen is dat dit plan naar de mening van onze fractie te veel niet onderbouwde zaken bevat, in de sfeer van: ‘we nemen maar aan dat’ en ‘we gaan ervan uit dat’. Misschien kunnen we over tien jaar concluderen dat al die aannamen goed waren, maar het lijkt mij sterk, want het komt zelden voor dat alle aannamen goed zijn. Ik ken de praktijk redelijk goed en weet hoe calculaties gemaakt worden in een situatie waarin we iets graag willen. Er zijn in Nederland voorbeelden te over van. Ik blijf erbij dat deze exploitatieopzet op deze manier niet moet. Je kunt er vreselijk lang over blijven praten, maar het probleem met dit soort dingen is dat je pas na een aantal jaren weet wie er gelijk heeft gehad. De een schat het wat optimistischer in dan de ander. Ik kom tot de conclusie dat dit vor Gorinchem geen verstandige zaak is. Wat ik ten aanzien van het verhaal van de heer Rijsdijk zei ging overigens niet over het geld, maar over de vraag hoe je planologisch je stad invult en wat je op een gegeven moment doet met je ontwikkelingsmogelijkheden. Mevrouw Molengraaf-Vullers: Volgens mij was dit geen antwoord op de vraag en daar ben ik toch wel benieuwd naar. De heer Schefferlie: We moeten geduld hebben; het komt vast nog! De heer Van der Roest: Wat was die vraag dan?
A - 41.
De heer Schefferlie: U vertelt ons allemaal waarom we dit niet zouden moeten doen, u hebt weinig vertrouwen in de uitleg van het college en in de verwachtingen over het gebruik van het terrein. Als we dit niet zouden doen, waartoe u ons eigenlijk wilt overhalen, kunt u dan ook aangeven hoe de gemeente kan voorkomen zichzelf op te hangen? De heer Van der Roest: Ik heb duidelijk gezegd dat we moeten kijken naar een plan dat bescheidener van opzet is. Wellicht zou dat tot oplossingen kunnen leiden. Daarnaar is echter niet gekeken, gekeken is naar invulling van het totale gebied en ik begrijp dat dat gebeurt vanuit de allerbeste bedoelingen, maar het staat onze fractie vrij te vinden dat dat niet de goede methode is. We kunnen er heel lang over blijven praten en we kunnen er misschien best eens een leuke rekensessie aan wijden, maar op dit moment is dat mijns inziens niet echt meer aan de orde. De heer Schefferlie: We kunnen dus concluderen dat de heer Van der Roest de gemeente maar failliet wil laten verklaren, want hij heeft geen antwoord op hoe dit dan allemaal zou moeten. De heer Van der Roest: Ik wil nog wel een keer zeggen dat we nog minimaal € 36 miljoen moeten investeren in dit gebied. Je kunt je afvragen of dat ook anders en minder zou kunnen. We kunnen er nog lang en kort over blijven praten, maar dat levert waarschijnlijk alleen maar op dat we het niet met elkaar eens zijn. Dat is dan jammer. Ik heb aangegeven dat het ons planologisch gezien niet verstandig lijkt dat Gorinchem zich naar het noorden zo ontzettend vastzet. Daarmee beweer ik niet dat er aan de noordkant van Gorinchem niets zou moeten gebeuren. Wij hebben er best waardering voor dat in de strook aan de zuidkant een aantal verstandige dingen gebeuren, waarbij we overigens wel moeten constateren dat het dichtbij de rijksweg ligt en nóg een rijksweg en een spoorlijn, die allemaal gevaarlijk zijn. Ik ben de laatste die voortdurend denkt dat we met rampen te maken zullen krijgen, maar dat dachten ze waarschijnlijk in Moerdijk ook niet – om nu het woord dan maar eens wel te gebruiken, wat ik zojuist niét heb gedaan. Het voorkomen van rampen is iets wat je in het verhaal moet meenemen…. De voorzitter: Dat is meegenomen! De heer Van der Roest: Daar ga ik nu wat over zeggen; u moet er me wel even de tijd voor geven! De voorzitter: Ik heb eerder al gezegd dat ik vond dat u zeer suggestief bezig was en ik vind dat u dat nu weer bent. De heer Van der Roest: U noemde mijn betoog eerder tendentieus. Ik heb echter op geen enkel moment gezegd dat de brandweer niet goed functioneert, of in de toekomst niet goed zou kunnen functioneren. Wat ik heb willen aangeven is dat zich in het hele wereldje van de veiligheid een aantal ontwikkelingen aan het voltrekken zijn die meer rekening houden met de zelfredzaamheid van mensen en van bedrijven. Die ontwikkeling zal ook de brandweer bekend zijn. Daarin kun je keuzes maken en als Gorinchem
A - 42.
ervoor kiest om dat allemaal met de brandweer te doen, hangt daar een prijskaartje aan. Het is wel niet in de exploitatie van dit plan begrepen, maar het zal straks wel op de begroting staan. Ik twijfel er niet aan dat u uw best doet met het uitgeven van terreinen en ik twijfel er ook niet aan dat Gorinchem een belangrijke financiële en economische motor is voor het gebied, de vraag is alleen of wij ons als gemeente dit dure plan kunnen permitteren. Daarover kunnen we van mening verschillen, de tijd zal het leren en dan zien we het wel. Op zichzelf zijn wij vóór windmolens, zoals ik ook eerder al meen te hebben aangegeven. We zijn ook niet van plan er tegen te vechten. Ik heb wel gezegd dat wij van mening zijn dat eens een nadere verkenning zou moeten worden verricht naar de vraag of dit hiervoor wel de meest ideale plaats is. Als we overigens met deze hele hoge windmolens gaan werken, wordt het waarschijnlijk een wat ander verhaal, want op 120 meter hoogte waait het volgens mij altijd. In die zin zou dat best een oplossing kunnen zijn. Rest de vraag hoeveel herrie die dingen maken en daarop is eigenlijk nog geen duidelijk antwoord gegeven. Mevrouw Biesheuvel-van Diemen: Sorry voor de zeer late interruptie, omdat het kwartje hier wat langer bleef rollen, maar ik wil nog even terug naar de veiligheid. Los van de diensten die de veiligheid moeten waarborgen doet u ook alle scholen ernstig tekort in hun BHV-trainingen, ontruimingstrainingen en weet ik weet wat ze allemaal nog meer doen, alsof zij niet zelfredzaam zouden zijn. Daaraan gaat u helemaal voorbij. De heer Van der Roest: Volgens mij niet, maar goed. Het verhaal van mevrouw Van der Torren, waarin zij uitlegde dat het bedrag van € 5 miljoen uiteindelijk € 11,5 miljoen wordt, begrijp ik, maar in het stuk lees ik, naast alle aannamen, ook dat er bij een jaar vertraging een gigantisch extra tekort zal ontstaan. We moeten dan ook constateren dat het risico dat we lopen vrij groot is. Wij vinden dat risico te groot en zouden liever een wat bescheidener opzet van het geheel hebben willen zien. De heer Van Luijk: Mijnheer de voorzitter. De heer Rijsdijk heeft, sprekend over duurzaamheid, het voorbeeld van de Rabobank aangehaald. Hij weet heel goed dat ik aan dat project heb meegewerkt en ik moet helaas zeggen dat niet alle opdrachtgevers op die manier met duurzaamheid omgaan. Ik pleit dan ook voor een actieve rol van de gemeente hierin, in de zin van voorlichting, partijen met elkaar in contact brengen, enz. Het hoeft niet meteen een kwestie te zijn van mee-investeren, subsidies verstrekken of noem maar op. Blij ben ik met de toezegging dat te zijner tijd serieus naar het geluid zal worden gekeken. Met zijn opmerking dat het de modernste types zullen worden heeft de wethouder mij overigens niet echt gerustgesteld, want modern betekent bij windmolens meestal groter en een grotere windmolen ontwikkelt een hogere snelheid aan het puntje van de wieken, waardoor ook meer geluid wordt gemaakt. Mevrouw Van der Torren had het over de noordelijke rondweg. Ik kan alleen maar hopen dat dat zo snel mogelijk voor elkaar zal komen.
A - 43.
De heer Duijnhouwer: Mijnheer de voorzitter. Iedereen die niet wist wat ik met ‘lariekoek’ bedoelde, zal het na het betoog van de heer Van der Roest over veiligheid wel weten. De heer Van Breemen kan ik verzekeren dat ook de PvdA enorm veel belang hecht aan de realisering van het station Papland in verband met mogelijke werknemers van het bedrijventerrein Noord, scholen, leerlingen, enz. Ook verbeteringen voor het langzaam verkeer juichen wij toe, want we weten allemaal, kijkend naar het nabije verleden, dat de Vlietskade levensgevaarlijk is voor fietsers. Wat ik tot mijn voldoening kan vaststellen is dat het realisme terug is bij het CDA. Ik heb het jaren gemist, maar nu is het er weer. Dank u wel, mevrouw Van Maaren! Terecht is er door het college op gewezen dat het bedrijventerrein een ontlasting zal betekenen van de toch wat overlastgevende bedrijven uit de regio. Daarbij werd het voorbeeld van Schelluinen-West genoemd. Het is ook een van de doelstellingen van het realiseren van Gorinchem-Noord. Ik hoop dat die verschuiving inderdaad zal plaatsvinden, want, en dan wil ik absoluut geen vergelijking maken met de Nederlandse economie in totaliteit, maar we weten dat Gorinchem als het gaat over het aantal arbeidsplaatsen en de kwaliteit van die arbeidsplaatsen, enorm hoog scoort en alleen maar beter gaat scoren als Gorinchem-Noord gerealiseerd wordt. Nogmaals wil ik benadrukken dat ook wij er voorstander van zijn om in het bestemmingsplan een plek in te ruimen voor het windmolenpark, of het nu een Gorinchems molenpark is, of zoiets als ‘Gone with the wind’, positief bedoeld; wel aardig in Europees verband om het een beetje in het Engels te doen. Wij zijn dus absoluut voor alternatieve energie, alleen heb ik het idee dat de effectiviteit groter wordt als het massaler wordt gedaan, en dat lijkt me ook logisch. Wij kunnen gewoon akkoord gaan met het voorliggende bestemmingsplan, het beeldkwaliteitsplan en de grondexploitatie. Mevrouw Van Maaren: Mijnheer de voorzitter. In tweede termijn wordt het standpunt van het CDA gehandhaafd. Ik vind het wel een beetje triest te moeten constateren dat duurzaamheid vanavond zo gemakkelijk in de mond wordt genomen, terwijl men in vele gevallen niet altijd even bekend is met de efficiëntie van diverse vormen van nieuwe energiebronnen. Dat neemt niet weg dat we erin moeten geloven en aan de gestelde verplichtingen moeten voldoen. Ermee bekend zijnde, maakt het wat betreft de windmolens, en dus ook wat betreft het standpunt van het CDA Gorinchem, iets minder bemind om ze hier te plaatsen. Over de veiligheid wil ik tenslotte ook nog iets zeggen, want wat daarover is gezegd treft mij wel hard. Persoonlijk ben ik in het zakelijk leven actief in het ontwikkelen van passive fire protection op velerlei oplossingen in diverse industrieën. Ik wil hierbij stellen dat de eisen waar het betreft wegtransport, industrieterreinen en gebouwen zo streng zijn, en dat daarmee zoveel rekening wordt gehouden, dat het onterecht is te zeggen dat je een onveilige situatie zou kunnen creëren. Dit gewoon vanuit ervaring en de eisen die daarvoor gelden. De heer Van Breemen: Wat u over duurzaamheid zei betrok u vooral op windmolens, maar u bent het toch wel met ons eens dat de eisen voor duurzaamheid op dit terrein erg
A - 44.
belangrijk zijn en dat bijvoorbeeld de natuurvriendelijke oevers, de groene daken, enz. een belangrijk aspect van duurzaamheid in dit plan vormen? Mevrouw Van Maaren: Daarmee ben ik het helemaal eens en ook met het ontwikkelen van windmolens. Ik vind echter wel dat er in de media – en dat wordt heel snel overgenomen – heel populistisch mee omgegaan wordt. Op dit moment levert het namelijk geen CO2-voordeel op en is het ook niet kostenbesparend of winstgevend. Dat wil echter niet zeggen dat er niet in geïnvesteerd moet worden en dat dit in de toekomst niet kan veranderen. De heer Barth: Mijnheer de voorzitter. Onze vragen zij door het college volledig beantwoord, waarvoor dank. Wethouder Rijsdijk: Mijnheer de voorzitter. Uit de eerste termijn zijn nog wat vragen blijven liggen waarop ik nu graag even terugkom. Geïnformeerd is naar de mogelijkheid om van het terrein een energieleverend terrein te maken, met meerdere energiebronnen, naast wind ook zon, aardwarmte en mogelijk biomassa. Op dit punt is al heel wat onderzoek in gang gezet, ook door vorige colleges, en het komt er nu op aan dat te verzilveren en daadwerkelijk uit te voeren. Het vergt echter nog heel wat, vandaar dat ik in eerste termijn heb gezegd dat windmolens de snelste en gemakkelijkste manier zijn om alternatieve energie te realiseren. Naar al die andere zaken vinden nog volop haalbaarheidsstudies plaats. We gaan er echter volledig mee aan de slag en er zal zeker ook in de raad op worden teruggekomen, gegeven de raadsopdracht voor een duurzame stad. De manier van omgaan met energietransities maakt daar natuurlijk deel van uit en in dat verband moeten we ook maar de discussie voeren over de vraag wat wel niet CO2neutraal of -opleverend is. Het lijkt me niet handig dat in deze raadsvergadering te doen, want daarover zijn de meningen nogal verdeeld, ook van deskundigen. Graag wil ik ook iets zeggen over veiligheid in relatie tot de BEVI-bedrijven. Het bestemmingsplan bepaalt dat het vestigen van een BEVI-bedrijf niet zonder meer mogelijk is. Ter zake is een wijzigingsbevoegheid bij het college neergelegd, juist om te voorkomen dat dit soort bedrijven zonder meer op dit bedrijventerrein terecht kan. We weten dan namelijk niet wat er komt, want er is een heel scala aan BEVI-bedrijven met verschillende risicoprofielen. Zoals mevrouw Van Maaren al terecht opmerkte, moeten die bedrijven ook aan allerlei interne voorschriften voldoen. Het is dus niet zo gemakkelijk om er een onveilig bedrijf neer te zetten. De afweging ter zake wordt door het college gemaakt en daarin wordt alles betrokken: de capaciteit, de bezetting, de bereikbaarheid van de brandweer en van omliggende bedrijven, enz. Zoals men heeft gezien, is het bestemmingsplan vergezeld gegaan van stapels rapporten over externe veiligheid en dat zal ook moeten gebeuren als besloten wordt tot vestiging van een BEVI-bedrijf. De voorwaarden daarvoor kunnen we niet aangeven, want het kunnen allerlei soorten bedrijven zijn, maar er mag van worden uitgegaan dat al die zaken bekeken zijn als wij gebruik willen maken van de wijzigingsbevoegdheid en dat wij dan van mening zijn dat het veilig kan. Gewezen is op de verschillende manier waarop de gemeente en de provincie aankijken tegen de noordrand, de overgang naar het Groene Hart en de ecologische hoofdstructuur. Als de heer Van der Roest dan vreest dat we de noordkant volledig vastzetten,
A - 45.
moet ik erop wijzen dat we juist een mooie groene overgang willen maken, waarbij ook de windmolens als afbakening of landmark kunnen dienen, en dat het beleid niet voorziet in een verdere uitbreiding naar het noorden. Dat de heer Van der Roest geen alternatieven kan noemen, vind ik jammer. Het lijkt erop dat hij terug zou willen naar woningbouw in Gorinchem-Noord, maar dat is een gepasseerd station. Sommige mensen denken bij het realiseren van windmolens meteen aan heel grootschalige windmolenparken en gaan er dan van uit dat van heel Gorinchem-Noord een windmolenpark zal worden gemaakt, maar dat komt niet uit de raad en dat station laat ik dan ook maar voorbijgaan. Blij ben ik met de bijdrage van de VVD. Waar gevraagd wordt om een actieve rol van de gemeente op het gebied van duurzaam bouwen bij bedrijven, kan ik zeggen dat die rol al wordt genomen en verder zal worden doorgezet. Tegelijkertijd gaan we niet verplichtende regeltjes opstellen op dat gebied. Gevraagd is of dat wel kan bij gronduitgifte in verband met het privaatrecht, maar de praktijk wijst uit dat we dat met de actieve rol van de gemeente zelf meer dan voor elkaar krijgen. Wethouder Van der Torren: Mijnheer de voorzitter. De heer Van der Roest kan het plan planologisch niet juist vinden, de risico’s te groot achten en al die dingen, maar als hij de intentie van de grondexploitatie in twijfel trekt, wil ik wel even zeggen dat de gemeente die adequaat en naar beste weten heeft opgesteld. Hij deed dat aan het begin van zijn tweede termijn en daarover ben ik not amused. Het is goed dat GroenLinks nog even aandacht heeft gevraagd voor het verkeer. In eerste instantie heb ik aangeven wat er nu echt in het bestemmingsplan zit aan verkeer, bijvoorbeeld station Papland, waar iedereen zo enthousiast over is. In eerste termijn heb ik vergeten dat te noemen. Ik was het wel van plan, maar ik was het even vergeten. Het zit helemaal in dit bestemmingsplan verankerd. Zodra we duidelijkheid hebben over de A27 en over de plaats van de nieuwe aansluiting, zullen we een nieuw plan moeten trekken, vandaar dat ik een optimistisch kijkje naar de toekomst gaf over de noordelijke rondweg, die nu niet in het plan zit. Met Giessenlanden is nadrukkelijk afgesproken dat er vrijliggende fietspaden komen langs de Hoogbloklandseweg en die zullen er ook blijven in de tijd dat de verbouwing gaande is. Er zullen in alle omstandigheden goede fietsroutes blijven. De voorzitter: Dames en heren. Wat de veiligheid betreft, kan ik aansluiten bij de woorden van mevrouw Van Maaren op dat punt. Zoals ik ook in eerste termijn al heb betoogd, wordt risicoprofiel vaak verward met veiligheid. Het risicoprofiel van een bedrijf of van een bedrijventerrein houdt juist in dat de veiligheid op dat punt extra wordt beklemtoond. Daarom wordt een risicoprofiel gemaakt. Aan de hand van een verhoogd risico worden ook verhoogde en versterkte maatregelen genomen om de veiligheid te garanderen, waarbij absolute veiligheid overigens niet bestaat. Ik heb in dit verband ook even Moerdijk genoemd. Juist het feit dat er ondanks een forse fik geen slachtoffers zijn gevallen en dat met de gevolgsituatie in Zuid-Holland Zuid door de hulpdiensten zeer adequaat is omgegaan, geeft aan dat we wél geoutilleerd zijn voor dat soort zaken. Wat de bereikbaarheid van het gebied betreft, kan ik slechts zeggen dat het nu bereikbaar is en ook bereikbaar blijft voor de brandweer. Uiteraard is er door de brandweer
A - 46.
naar gekeken, want er liggen eindeloos veel veiligheidsrapporten onder. Als die zaken moeten worden ingevuld, moet dat gebeuren door onze eigen brandweer en onze eigen hulpdiensten. Dat betekent niet dat er extra brandweerposten komen, enz., maar dat juist geprobeerd wordt die zaken aan de voorkant te regelen, en daar slaat de zelfredzaamheid op, waarover we ook in het kader van de woningbouw over een paar maanden te spreken zullen komen. Zoals bekend, is in de woningbouw na 2003 rookdetectie op het lichtnet verplicht, waardoor de ontdektijd van branden drie à vier minuten eerder komt te liggen. Zo wordt een veel veiliger situatie gecreëerd in de bouw in plaats van in de repressie. Ook hier is dat nadrukkelijk aan de orde en naar mate het risicoprofiel van een bedrijf hoger is, zal dat ook een hoger eisenpakket met zich brengen. Nu communiceren we iedere keer vanuit onveiligheid; dat is onjuist en leidt tot situaties die je niet moet opwekken vanuit de gemeenteraad. We moeten juist veiligheid creëren. Volgens de heer Van der Roest zou het plan bescheidener moeten worden opgezet en zou dat ook goedkoper zijn. Forget it, zou ik in antwoord daarop willen zeggen. Het tekort dat op dit bedrijventerrein zit kan worden opgeheven – de heer Barth wees erop – door iets meer uitgeefbare grond te krijgen. In relatie tot het Groene Hart is uiteraard nagegaan hoe met de bedrijventerreinen zou moeten worden omgegaan en hoe met beperking van autokilometers, maar wel met bereikbaarheid, en soms dure bereikbaarheid, die bedrijventerreinen gesitueerd zouden moeten worden. Zo zijn we gekomen op Gorinchem-Noord, op Schelluinen-West, op de bedrijventerreinen bij Sliedrecht en tot de situering van de Betuwelijn langs de hoofdwegenstructuur. Al die discussies liggen in hetzelfde kader en in dezelfde lijn. Als we dat doen, kunnen we dat niet kleinschaliger doen. Dit is de minimumschaal, anders zaten we niet met het tekort van € 5 miljoen en een voorziening die we daar tegenover stellen. Aan de orde is de besluitvorming. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform de voorstellen van burgemeester en wethouders onder de agendapunt 7a en 7b besloten, onder aantekening dat de fracties van SP en Van der Roest/Elmaci geacht willen worden tegen te hebben gestemd. 8. Aanwijzing van de categorie van gevallen waarin een verklaring van geen bedenkingen niet is vereist en delegatie bevoegdheid vaststelling exploitatieplannen (nr. 2010-535).
Is van de agenda afgevoerd. 9. Verzoek tot goedkeuring besluit Stichting Openbaar Verenigd Onderwijs (De Rotonde) (nr. 2010-561). 1. Korte samenvatting van de inhoud en voorstel Goedkeuring verlenen aan het door de Stichting Openbaar Verenigd Onderwijs (OVO) genomen besluit tot: a) Overdracht van de speciale school voor basisonderwijs (sbo) De Rotonde aan het bestuur van het Samenwerkingsverband 41-07, b) Omzetting van de openbare sbo-school De Rotonde in een algemeen bijzondere speciale school voor basisonderwijs. c) Deze goedkeuring wordt definitief verleend nadat de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad (GMR) met deze schoolbestuurlijke keuze van OVO heeft ingestemd.
A - 47.
2. Fase trechter In dit raadsvoorstel is sprake van fase 2 (keuze). 3. Inleiding / aanleiding Per 1 januari 2007 is het Openbaar Primair Onderwijs de voormalige BOOG-scholen, ondergebracht van een bestuurscommissie in een Stichting. Vanaf dat moment is de Stichting Openbaar Verenigd Onderwijs ontstaan en is zowel het Openbaar Primair Onderwijs als Openbaar Voortgezet Onderwijs in één Stichting ondergebracht. Vanuit het schoolbestuur OVO is goedkeuring gevraagd om de onder haar bestuur ressorterende school, sbo De Rotonde gevestigd op de Dr. Hiemstralaan 85 te Gorinchem en met het brinnummer 12UK, over te dragen aan het bestuur van het Samenwerkingsverband 41-07 (SWV). Inherent hieraan zal sbo De Rotonde worden omgezet in een algemeen bijzondere speciale school voor basisonderwijs. Hoewel de Wet op het Primair Onderwijs (WPO) deze besluitvorming door de gemeenteraad niet dwingend voorschrijft, wordt in het algemeen aangenomen dat een dergelijk besluit niet buiten uw Raad om kan worden genomen. Ondanks de verzelfstandiging waartoe onze gemeente in het verleden heeft besloten, blijft de gemeente (op afstand) verantwoordelijk gelet op zijn grondwettelijke zorgplicht te voorzien in voldoende openbaar onderwijs (artikel 23 van de Grondwet). Juridisch is 'omzetting' een opheffing van de school onder een gelijktijdige oprichting van een nieuwe school. Een vrijwillige opheffing (vermindering) van een openbare school is een besluit dat formeel niet door de gemeenteraad dient te worden genomen mits binnen 10 km openbaar onderwijs wordt gegeven (WPO artikel 159). In artikel 25 lid 2g van de statuten van Stichting OVO is bepaald dat dit een taak en bevoegdheid van de gemeenteraad is. De Stichting OVO wordt beschouwd als niet bevoegd om dit schoolbestuurlijke besluit zonder goedkeuring van uw Raad te nemen. Overdracht van sbo De Rotonde naar het SWV dient plaats te vinden per 1 augustus 2011. 4. Inhoud / Kaders Het beleid van de Stichting OVO is erop gericht om binnen het SWV te komen tot een Expertisecentrum dat onder één bestuur valt. Op deze wijze ontstaat een continuüm aan zorg, waarin voor alle leerlingen een plek is en er voor ouders een breder palet aan mogelijkheden ontstaat, dat ook thuisnabijer kan worden georganiseerd. 'Geen kind tussen wal en schip' is een belangrijk onderdeel van de visie van de besturen in Gorinchem en omstreken en door het Expertisecentrum kan hier concreet invulling aan worden gegeven. Voor de volledigheid verwijzen wij naar een door OVO aangeleverd overdrachtsrapport dat u bij dit raadsvoorstel als bijlage aantreft. Naast de bestuurlijke overdracht van sbo De Rotonde geldt in deze specifieke situatie dat deze school in een algemeen bijzondere school voor basisonderwijs dient te worden omgezet. Dit wordt ook wel 'kleur verschieten' genoemd. Aangezien in het bestuur van het SVW ook bijzondere schoolbesturen zitting hebben is dit 'kleur verschieten' noodzakelijk. Het bevoegd gezag van De Rotonde berust in de nieuwe situatie bij alle aangesloten besturen van het SVW. In de statuten van het SVW is nadrukkelijk het openbare karakter van de nieuw te vormen algemeen bijzondere speciale school voor basisonderwijs geborgd. Onderstaand nog enige uitleg over Bijzonder en Openbaar onderwijs: Bijzonder onderwijs is onderwijs dat uitgaat van een bepaalde levensbeschouwing. Als voorbeeld kan genoemd worden: katholiek onderwijs, protestants-christelijk onderwijs of islamitisch onderwijs of van een bepaalde opvoedkundige- of onderwijskundige opvatting zoals montessorionderwijs, algemeen bijzonder. Het Openbaar onderwijs daarentegen is een onderwijsvorm in Nederland, die door de overheid wordt opgericht en onderhouden, zonder een bepaalde godsdienstige of anderszins levensbeschouwelijke richting ais grondslag. Dit is in artikel 23 van de Grondwet bepaald. 5. Bestaand beleid, raadskaders en -besluiten In 2005 is besloten alle openbare scholen onder te brengen bij Stichting OVO. De stichting OVO is hiermee volledig 'bevoegd gezag' cq schoolbestuur van het openbaar onderwijs, behoudens de zaken die wet-
A - 48.
telijk aan de gemeenteraad zijn voorbehouden, zoals genoemd in artikel 48 WPO. Deze bestuursvorm, een stichting, waarborgt zoveel mogelijk een onafhankelijke positionering. Uit de onderwijskundige visie en wens van de Stichting OVO vloeit nu dit besluit voort. Verder heeft de lokale overheid aan de gemeenteraad een repressieve toezichtsrol ten aanzien van de verzelfstandiging van het openbaar onderwijs in een Stichting OVO gegeven. De reden hiervan is dat de lokale overheid verantwoordelijk is voor de grondwettelijke garantie dat er voldoende openbaar onderwijs is in een genoegzaam aantal scholen (artikel 23 Grondwet). Deze zorgplicht heeft de wetgever vertaald in enkele specifieke rollen. Eén daarvan is dat uw goedkeuring vereist is over de besluitvorming tot opheffing van een openbare schooi. 6. Betrokkenheid derden Voor het personeel van sbo De Rotonde betekent het dat men een andere werkgever zal gaan krijgen. Men is niet meer in dienst bij OVO, maar in dienst bij het SVW, Deze ontwikkeling is door de Stichting OVO geheel afgestemd met de Medezeggenschapsraad (MR). In haar januarivergadering zal de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad (GMR) naar verwachting met deze schoolbestuurlijke keuze instemmen. 7. Beoogd effect Door de overdracht van sbo De Rotonde ontstaat een situatie, waarin de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor Passend onderwijs, voor oplossingen voor kinderen met ingewikkelde onderwijsvragen, een heldere bestuurlijke organisatie en éénduidige aansturing op de inhoudelijke vormgeving van en verantwoordelijkheid voor het Expertisecentrum vorm krijgt. Het bestuur van het SVW is niet alleen verantwoordelijk voor het Expertisecentrum, maar eveneens het bevoegd gezag van de functie 'onderwijsvoorziening': De Rotonde. 8. Risico's of kansen Risico: Er is voldoende openbaar onderwijs in Gorinchem, maar specifiek het openbaar speciaal basisonderwijs zal niet meer binnen Gorinchem als educatief aanbod aanwezig zijn (er wordt minder openbaar onderwijs aangeboden). Echter de algemeen bijzondere sbo De Rotonde benadert, na bestuursoverdracht, een openbaar karakter. Ter vergelijking: De Kleine Wereld is een bijzondere school voor speciaal onderwijs, cluster 3. Kans: Bij mogelijke overschrijdingen in de toekomst is de gemeente niet meer financieel verantwoordelijk voor deze school. 9. Financiële consequenties Het zal duidelijk zijn dat dit voor de gemeente geen directe financiële consequenties heeft. Wel worden binnen de Stichting OVO reserves en voorzieningen geadministreerd op schoolniveau. Op basis van gemaakte afspraken tussen de Stichting OVO en het Samenwerkingsverband wordt een bijdrage van +€ 239.000,- overgedragen aan het nieuwe schoolbestuur. Dit resulteert in een vermindering van het eigen vermogen bij de Stichting OVO. 10. Vervolgproces De Stichting OVO zal schriftelijk worden geïnformeerd over uw besluitvorming. Na goedkeuring zal de Stichting OVO vervolgens, voor 1 februari 2011, een aanvraag voor 'omzetting' indienen bij het ministerie van OCenW. 11. Communicatie De Stichting OVO brengt deze ontwikkeling zelf in de publiciteit. Binnen de school heeft communicatie hieromtrent ruimschoots plaatsgevonden (team, medezeggenschapsraad, ouders). 12. Uitkomsten raadsbijeenkomst Akkoord met agenderen.
A - 49.
13. Nadere standbepaling college Niet van toepassing. 14. Definitief voorstel raad Goedkeuring verlenen aan het door de Stichting Openbaar Verenigd Onderwijs (OVO) genomen besluit tot: a) Overdracht van de speciale school voor basisonderwijs (sbo) De Rotonde aan het bestuur van het Samenwerkingsverband 41-07, b) Omzetting van de openbare sbo-school De Rotonde in een algemeen bijzondere speciale school voor basisonderwijs. c) Deze goedkeuring wordt definitief verleend nadat de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad (GMR) met deze schoolbestuurlijke keuze van OVO heeft ingestemd.
Mevrouw Van Dalen-Eggink: Mijnheer de voorzitter. Stel: je wilt als ouder je kind op een openbare school doen en stel dat jouw kind nu juist naar een speciale basisschool moet, dan kan dit na de overdracht van de Rotonde naar de SWV niet meer, tenminste… In het raadsvoorstel lezen we onder ‘Risico’s en kansen’: “Risico. Er is voldoende openbaar onderwijs in Gorinchem, maar specifiek het openbaar speciaal basisonderwijs zal niet meer binnen Gorinchem als educatief aanbod aanwezig zijn. Er wordt minder openbaar onderwijs aangeboden. Echter, de algemeen bijzondere sbo de Rotonde benadert na bestuursoverdracht een openbaar karakter.” Daar moet je als ouder dan blij mee zijn, dat je kind bij benadering naar een openbare school gaat. Ik kan me voorstellen dat dit niet de keus is die je als ouder wilt maken, of, nou ja: bij benadering misschien wel. De SP vindt het jammer dat het gewone speciaal openbaar onderwijs verdwijnt en daarover willen wij onze zorgen uitspreken. Moeten wij ons als gemeenteraad niet hard maken voor de belangen van elk kind en zijn ouders? Alles begint tenslotte bij het kind. Wij hopen dan ook dat de borging van het openbare karakter erg stevig zal zijn, nu en in de toekomst, en niet bij benadering. De heer Wildschut: Mijnheer de voorzitter. D66 kan zich goed indenken waarom de voorgenomen stap wenselijk is: het overdragen van de openbare speciale school de Rotonde aan het bestuur van het Samenwerkingsverband 41-07. Het raadsvoorstel benoemt de wenselijkheden, maar geeft ook aan dat de consequentie het kleurverschieten van de school van openbaar naar bijzonder onderwijs is, dit gezien het karakter van het samenwerkingsverband. De term ‘algemeen bijzondere speciale school voor basisonderwijs’ ontbeert dan ook een expliciet openbare benoeming. Hoewel het raadsvoorstel aangeeft dat de statuten van het samenwerkingsverband nadrukkelijk vermelden dat het openbare karakter gewaarborgd wordt, lijkt ons dit een iets te magere waarborg. Statuten kunnen immers aangepast worden. Juist in het licht van de wettelijke gemeentelijke taak om te voorzien in openbaar onderwijs in het algemeen, en speciaal openbaar onderwijs in het bijzonder, zouden wij graag zien dat bij de overdracht het openbare karakter van de algemeen bijzondere speciale school geborgd wordt, bijvoorbeeld contractueel. Wethouder Faro: Mijnheer de voorzitter. De vraagstelling van zowel SP als D66 heeft vooral te maken met de borging van het openbare karakter. Ook met de directeur-
A - 50.
bestuurder van OVO is hierover contact geweest. Het samenwerkingsverband heeft een bijzonder-neutraal karakter. In de statuten is opgenomen dat de scholen binnen het samenwerkingsverband ervoor zorgen dat alle kinderen die worden aangemeld ook worden geplaatst. De algemene toegankelijkheid is daarmee gegarandeerd. De statuten kunnen nooit ‘zo maar’ worden aangepast, zonder goedkeuring door OVO en dus indirect door de gemeente. Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 10. Delegatie van bevoegdheden basisregistraties (nr. 2010-565). 1. Korte samenvatting van de inhoud en voorstel Op 1 juli 2009 is de Wet basisregistraties adressen en gebouwen (Wet BAG) in werking getreden. In artikel 6 van de Wet BAG is bepaald dat de gemeenteraad: 1. het grondgebied van de gemeente in één of meer woonplaatsen indeelt, de openbare ruimten vaststelt en nummeraanduidingen toekent aan de op het grondgebied van de gemeente gelegen verblijfsobjecten, standplaatsen en ligplaatsen; 2. de standplaatsen en de ligplaatsen vaststelt; 3. de afbakening van panden, verblijfsobjecten, standplaatsen en ligplaatsen vaststelt. In de Wet BAG is de raad primair verantwoordelijk gemaakt. Het staat de raad vrij om, op grond van artikel 156 van de Gemeentewet, deze bevoegdheid te delegeren aan het college van burgemeester en wethouders. Om de reeds bestaande praktijk voort te zetten wordt voorgesteld om deze bevoegdheid te delegeren omdat de bevoegdheid tot naamgeving en nummering past in de uitgangspunten van dualisering. Daarnaast heeft delegatie van met name het vaststellen van straatnamen en toekennen van nummeraanduidingen ook een praktisch voordeel. In het kader van de Wet BAG moet de omgevingsvergunning, het besluit naamgeving openbare ruimte en de beschikking toekennen nummeraanduiding gelijktijdig worden genomen. Aangezien het college in het overgrote deel het bevoegde orgaan is met betrekking tot de omgevingsvergunning, is het praktisch, maar vanwege de samenhang ook logisch, dat deze bevoegdheden bij één orgaan liggen. 2. Fase trechter Keuze 3. Inleiding /aanleiding Op 1 juli 2009 is de Wet basisregistraties adressen en gebouwen (Wet BAG) in werking getreden. De wet regelt dat gemeenten een aantal basisgegevens met betrekking tot gebouwen en adressen bijhouden in één geautomatiseerd systeem. Alle overheidsorganen moeten bij de uitoefening van hun publiekrechtelijke taken vervolgens verplicht gebruik maken van die basisgegevens. 4. Inhoud / Kaders In artikel 6 van de Wet BAG is bepaald dat de gemeenteraad: 1. het grondgebied van de gemeente in één of meer woonplaatsen indeelt, de openbare ruimten vaststelt en nummeraanduidingen toekent aan de op het grondgebied van de gemeente gelegen verblijfsobjecten, standplaatsen en ligplaatsen; 2. de standplaatsen en de ligplaatsen vaststelt; 3. de afbakening van panden, verblijfsobjecten, standplaatsen en ligplaatsen vaststelt. In de Wet BAG is de raad dus primair verantwoordelijk gemaakt Het staat de raad vrij om, op grond van artikel 156 van de Gemeentewet, deze bevoegdheid te delegeren aan het college van burgemeester en wethouders. Gelet op het voorgaande en om aan te sluiten op de reeds bestaande praktijk, is het voor de handliggend om de bevoegdheden opgenomen in artikel 6 van de Wet BAG aan het college te delegeren.
A - 51.
5. Bestaand beleid, raadskaders en -besluiten De bevoegdheid is vastgelegd in wettelijke regelingen (Wet Basisregistraties adressen en gebouwen en de Gemeentewet). 6. Betrokkenheid derden Niet van toepassing. 7. Beoogd effect Het is om praktische redenen gewenst om de genoemde specifieke bestuursbevoegdheden aan het college te delegeren waardoor slagvaardig gehandeld kan worden ten aanzien van de vaststelling van straatnamen en huisnummers. 8. Risico's of kansen Niet van toepassing. 9. Financiële consequenties Geen. 10. Vervolgproces Niet van toepassing. 11. Communicatie Het besluit wordt gepubliceerd in het huis-aan-huisblad en op de gemeentelijke website geplaatst. 12. Uitkomsten raadsbijeenkomst Na informatieve vragen en beantwoording daarvan kunnen alle fracties instemmen met agendering van het voorstel voor de komende raadsvergadering. 13. Nadere standbepaling college Niet van toepassing. 14. Definitief voorstel raad 1. De raad wordt voorgesteld te besluiten: aan het college van burgemeester en wethouders te delegeren de bevoegdheid tot: a. het vaststellen van de openbare ruimten van de gemeente; b. het toekennen van nummeraanduidingen aan de op het grondgebied van de gemeente gelegen verblijfsobjecten, standplaatsen en ligplaatsen; c. het vaststellen van de standplaatsen en de ligplaatsen; d. het vaststellen van de afbakening van panden, verblijfsobjecten, standplaatsen en ligplaatsen, e. een en ander zoals bedoeld in artikel 6 van de Wet basisregistraties Adressen en Gebouwen. 2. Dit besluit wordt aangehaald als "delegatiebesluit Wet BAG". 3. Dit besluit treedt in werking op de achtste dag na^publicatie en werkt terug tot en met 1 juli 2009.
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 11. Motie ‘Terras Misto’. De raad van de gemeente Gorinchem, in vergadering bijeen op 16 december 2010; overwegende dat het ongewenst is om in strijd met geformuleerd staand beleid van de raad een terras toe te staan in de tuin van het monument Molenstraat 30/32; nodigt het college van burgemeester en wethouders uit om het gevraagde projectbesluit "Terras Misto " niet te nemen en de gevraagde vergunning niet te verlenen; en gaat over tot de orde van de dag.
A - 52.
De heer Van der Roest: Mijnheer de voorzitter. Het stuk is voorzien van een toelichting en het lijkt mij niet zinvol die te gaan voorlezen. Wat de indieners van deze motie willen aangeven is dat, als de raad iets delegeert, het college zich aan staand beleid van de raad behoort te houden. Wij constateren dat de raad duidelijke uitspraken heeft gedaan over het reguleren van horecaontwikkeling in de binnenstad en dat daaraan niet voldaan wordt als in dat gebied een stukje nieuwe horeca wordt gemaakt. Derhalve hebben wij deze motie ingediend, met het verzoek aan het college om het collegestandpunt ten aanzien van Terras Misto te herzien. Mevrouw Stam: Mijnheer de voorzitter. Als ik het goed heb begrepen, heeft de Nieuwe Doelen een kantoorbestemming en de ruimte ervoor, laten we zeggen de tuin, een bestemming als tuin, en is die bestemming door het college nu veranderd in terras, met een projectbesluit. Een projectbesluit is naar ik meen te weten een vorm van ontheffing, waarbij het besluit uiteraard wel moet voldoen aan een goede ruimtelijke ordening. Volgens mij is dat waar de schoen wringt, want wat is een goede ruimtelijke ordening? Enerzijds is er het horecabeleid, dat erop is gericht de horeca een beetje te concentreren, anderzijds is er de leasurenota, waarin juist staat dat we diversiteit en kwaliteit van de binnenstad willen stimuleren. De direct omwonenden zien de bui natuurlijk al hangen, zeker bij mooi weer, als het gaat om overlast. Voor de VVD is het belangrijkste dat er procedureel niets mis is gegaan en daarom zullen wij de motie niet steunen. Wel dringen wij erop aan overlast voor de omwonenden te voorkomen. Aangepaste openingstijden kunnen daarbij wellicht helpen. De heer Schefferlie: Mijnheer de voorzitter. Bij deze motie zien we het dilemma van wat botsende belangen. Aan de ene kant hebben we begrip voor de zorg van omwonenden, aan de andere kant is er de behoefte om de binnenstad levendig te houden en een wens van een ondernemer tegen de achtergrond van een eerdere toezegging aan een voorgaande ondernemer, op grond waarvan ook bij deze ondernemer verwachtingen zijn geschapen. In de afweging van dit dilemma willen wij graag weten of het college ons handreikingen kan geven om de zorgen die er zijn weg te nemen. De voorzitter: Dames en heren. In een reactie in eerste aanleg heb ik de vorige keer al aangegeven dat het college van mening is dat het voornemen om hier een terras toe te laten past in het leasurebeleid, meer in het bijzonder in het kader van het bevorderen van diversiteit van aanbod in de binnenstad. We hebben hier niet te maken met nieuwe horeca, maar met een bestaande horecaondernemer die in die diversiteit wil voorzien. Dat daarbij belangen botsen, is duidelijk. Bij de aanvankelijke publicatie ten aanzien van de eerste ondernemer, toen nog in het kader van een proef, heeft zich slechts één bezwaarde aangediend. Toen die proef werd geformaliseerd in het beleid zoals het nu is, zijn er meer bezwaren gekomen en dat noopte ons natuurlijk een en ander in die weging nadrukkelijker tot ons te nemen. Dat neemt niet weg dat ook consequent beleid van de gemeente in verband met verwachtingen die zijn gewekt in die overweging betrokken moet blijven worden. Uiteraard zoeken wij met de ondernemer en bij het horen van de bezwaarden naar overeenstemming tussen betrokkenen. Wij weten nu in ieder geval al dat de betrokken ondernemer het niet nodig vindt de tijden die in het algemeen voor de
A - 53.
terrassen gelden, tot twaalf uur ’s avonds of iets dergelijks, toe te passen in zijn situatie. Het is immers een terras dat gerelateerd is aan het bedrijf Misto zoals het nu functioneert, en dat is geen café, maar een restaurant met een kwaliteitslijn. De ondernemer is van plan de openingstijd strak te relateren aan de openingstijden van het restaurant, die rond etenstijd liggen. Als we daarover tot overeenstemming zijn gekomen – en de verwachting is dat dat zal gebeuren –, zullen we dat ook nadrukkelijk in de overeenkomst opnemen. De heer Van der Roest: Mijnheer de voorzitter. Het is mogelijk dat het college in het verleden toezeggingen heeft gedaan, maar ook daarbij was dan sprake van afwijking van het bepaalde in het bestemmingsplan. Wat de koppeling tussen de leasurenota en het bestemmingsplan betreft, stel ik vast dat het bestemmingsplan gewoon voorgaat, omdat dat het echte verhaal is. De leasurenota is er iets minder duidelijk over, maar zoekt wel aansluiting bij het horecaconcentratiegebied, waarin dit uitdrukkelijk niet is gelegen. Ik denk dan ook dat het college ook toen iets te ver is gegaan. Wij zijn dan ook van mening dat deze motie nog steeds van kracht kan zijn. De heer Van Breemen: Mijnheer de voorzitter. De reden dat ik even de reactie van het college heb afgewacht was dat ik hoopte dat u ons zou kunnen overtuigen. Dat is echter niet gelukt. U zegt dat het in het leasurebeleid past, en dat zou zomaar kunnen als je het leasurebeleid zo leest, maar er is ook een duidelijk horecaconcentratiebeleid en daar ligt dit gewoon buiten. Daarnaast vinden wij een terras op deze locatie niet wenselijk. Om te beginnen is het al vreemd om een terras in de tuin van een kantoor te zetten en verder ligt er een behoorlijke afstand tussen het bedrijf Misto en het terras. Volgens mij moet je wel drie of vier huizen verder om je klanten te bedienen, wat me ook voor de ondernemer niet echt handig lijkt. Ook in de samenstelling van de Molenstraat is een terras niet passend. Wij zullen de motie daarom steunen. De heer Schefferlie: Mijnheer de voorzitter. Jammer dat GroenLinks niet overtuigd is, want een bedrijventerrein in Gorinchem-Noord, dan moet dit toch ook wel kunnen, zou je denken. Na de schets die het college heeft gegeven van de soort bedrijvigheid die op dit terras plaatsvindt en de momenten, geloof ik dat wel een goede balans is gevonden in de belangen die hier spelen. Wij steunen de motie derhalve niet. Mevrouw Molengraaf-Vullers: Mijnheer de voorzitter. Door uw motivatie waren wij een beetje op het verkeerde been gezet, maar de heer Van Breemen heeft ons weer in het hok teruggebracht. Wij zullen deze motie steunen. De voorzitter: Dames en heren. Aanvankelijk wilde ik in tweede termijn niet meer reageren, maar ik doe het toch, omdat ik, niet alleen nu, maar in z’n algemeenheid, vind dat de heer Van der Roest het in zijn betoog altijd doet overkomen alsof hij het beter weet en wij het niet goed doen. Ook in de discussie over Gorinchem-Noord was dat al zo… Mevrouw Dansen: Laten we het asjeblieft over inhoudelijke argumenten hebben! De voorzitter: Dat doe ik, maar het gaat mij ook even om de toonzetting van de discussie. Natuurlijk kun je met elkaar van mening verschillen over de vraag of iets juist is of
A - 54.
onjuist, dat is het punt niet. Als we echter op basis van argumenten met elkaar proberen tot besluitvorming te komen, past daarin niet een lijn als: kijk ze nou toch eens! Zo gaan wij niet met elkaar om. Wat de leasurenota beoogt is datgene wat wij hebben in diversiteit tot ontwikkeling te brengen in de stad. Dat we daarnaast een horecaconcentratiebeleid hebben, is een andere lijn. Het leasurebeleid gaat ook in op degenen die zich in de stad al in een bedrijvigheid hebben begeven en niet op degenen die gaan komen. Maar goed, laat het zijn zoals het is. Het lijkt me verstandig nu tot besluitvorming over te gaan. De motie wordt in stemming gebracht en met 11 tegen 10 stemmen verworpen. Tegen hebben gestemd mevrouw Hania-van Emmerik, de heren Koçak, Van Luijk en Schefferlie, de dames Soudain en Stam, de heer Bax, mevrouw Biesheuvel-van Diemen en de heren Wildschut, Wientjes en Chaaby. Voor hebben gestemd de heer Elmaci, de dames Hoogesteger, Van Maaren en Molengraaf-Vullers, de heren Tekir, Van der Roest, Barth en Van Breemen en de dames Van Dalen-Eggink en Dansen. De voorzitter: Dames en heren. Alvorens tot sluiting van de vergadering over te gaan attendeer ik u op de CD die u op uw tafels hebt aangetroffen van de Paradise Jazz Band, een van de eerste jazzbands die ooit in Gorinchem is ontstaan en vorige week haar 40jarig bestaan heeft gevierd. Voorts deel ik u mede dat we bij de griffie afscheid gaan nemen van Waja, die ons vanuit haar stage keurig heeft begeleid. Waarvoor dank en een presentje. (Applaus) 12. Sluiting.
De voorzitter sluit te 22.44 uur de vergadering. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Gorinchem op donderdag 17 februari 2011. De griffier,
De voorzitter,
A - 55.