Zitting van de gemeenteraad van maandag 21 maart 2011. Aanwezigen : Hofmans L. - burgemeester Vermeesch R. - voorzitter Muyshondt T., Verhaegen J., Damen N., De Pooter S., De Schutter S. - schepenen Janssens S., van Nimwegen D., Beirinckx M., De Belder R., Verbert A., Caers Y., Van Dessel L. vanaf punt 0005, Van Eccelpoel R., Dils B., Goris H. vanaf punt 0002, Engelen C., Van Rompaey T., Verboven L., Redig L. - raadsleden Van der Schoot W. – secretaris Verontschuldigd : De Pooter E., Durieux J., Bouvin L., Helsen K. - raadsleden
De zitting wordt te 20.00 uur geopend.
Openbare zitting
0001
Verslag vorige zitting: goedkeuring.
Het verslag van de vorige zitting wordt met eenparigheid van stemmen goedgekeurd. Vervoegt de zitting: Goris H. - raadslid
0002
Nazicht budget 2011 toezichthoudende overheid: akteneming.
De gemeenteraad neemt akte van het schrijven van de toezichthoudende overheid d.d. 9 februari 2011 inzake het nazicht van het budget van het dienstjaar 2011.
0003
Dotatie Politiezone ZARA: goedkeuring toezichthoudende overheid.
De gemeenteraad neemt akte van het schrijven van de toezichthoudende overheid d.d. 14 februari 2011 inzake de goedkeuring van de gouverneur aangaande de gemeentelijke dotatie aan de politiezone ZARA.
0004
Onderwijs: algemene afspraken over het functioneringsgesprek en de evaluatie, ontwerp verslag functioneringsgesprek, ontwerp evaluatieverslag, ontwerp historiek coaching, schoolspecifieke opdrachten bij de functiebeschrijvingen - goedkeuring.
Gelet op artikel 106 van het gemeentedecreet;
Gelet op het decreet betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding van 27 maart 1991; Gelet op het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997; Gelet op de wet tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel van 19 december 1974; Gelet op de gemeenteraadsbeslissing d.d. 22 maart 2010 houdende goedkeuring van het arbeidsreglement voor de gemeentelijke lagere scholen van Ranst, meer bepaald artikel 89 waarin gesteld wordt dat het personeelslid de verplichtingen dient na te komen die hem/haar zijn opgelegd door de decreten, besluiten, omzendbrieven, dit arbeidsreglement, zijn/haar functiebeschrijving, reglementen, dienstorders, het schoolwerkplan en afspraken gemaakt in de personeelsvergadering; Gelet op de gemeenteraadbeslissing d.d. 21 juni 2010 houdende goedkeuring van de “algemene afspraken over de functiebeschrijving en evaluatie”, de functiebeschrijvingen voor de ambten van directeur, administratief medewerker, onderwijzer, leermeester lichamelijke opvoeding, ICT-coördinator, bijzonder leermeester levensbeschouwelijke vakken, zorgcoördinator; Overwegende dat er nog enkele kleine aanpassingen aan de “algemene afspraken over de functiebeschrijvingen en evaluatie” nodig waren; Overwegende de ontwerpen van: - verslag functioneringsgesprek - evaluatieverslag - historiek coaching; Overwegende dat ook nog de schoolspecifieke opdrachten bij de functiebeschrijvingen dienden vastgesteld te worden; Overwegende het protocol van akkoord van het onderhandelingscomité van de scholengemeenschap van 20 januari 2011; Besluit met eenparigheid van stemmen: ---------------------------------Art. 1: De gemeenteraad hecht zijn goedkeuring aan: - de algemene afspraken over de functiebeschrijvingen en evaluatie - de schoolspecifieke opdrachten bij de functiebeschrijvingen. Art. 2: De gemeenteraad hecht zijn goedkeuring aan volgende ontwerpverslagen: - verslag functioneringsgesprek - evaluatieverslag - verslag historiek coaching. Art. 3: Een afschrift van dit besluit en van “algemene afspraken over de functiebeschrijvingen en evaluatie”, “schoolspecifieke opdrachten bij de functiebeschrijvingen”, ontwerpverslagen functioneringsgesprek, evaluatieverslag en historiek coaching ter kennisgeving te bezorgen aan de personen die onder gezag arbeid verrichten in de gemeentelijke lagere scholen. Vervoegt de zitting: Van Dessel L. - raadslid
0005
Lokaal Sociaal Beleid Ranst: tussentijdse evaluatie: goedkeuring.
Gelet op het gemeentedecreet; Gelet op het decreet Lokaal Sociaal Beleid van 19 maart 2004 en in het bijzonder art. 4 rond de tussentijdse evaluatie na 3 jaar en de bijsturingen; Gelet op de omzendbrief d.d. 10 juni 2010 houdende de organisatie van de tussentijdse evaluatie van het lokaal sociaal beleid; Gelet op de beslissing van de gemeenteraad d.d. 11 maart 2008 houdende de goedkeuring van het lokaal sociaal beleidsplan 2008-2013; Overwegende het informatiemoment met de diverse lokale actoren d.d. 2 december 2010; Overwegende de bespreking op het overlegcomité d.d. 2 december 2010; Overwegende de goedkeuring van de tussentijdse evaluatie van het lokaal sociaal beleidsplan door de Raad voor Maatschappelijk Welzijn van 7 februari 2011; Overwegende dat de tussentijdse evaluatie van het lokaal sociaal beleidsplan bestaat uit drie documenten: - Lokaal Sociaal Beleid - tussentijdse evaluatie van het Lokaal Sociaal Beleidsplan van Ranst - Lokaal Sociaal Beleidsplan – stand van zaken met betrekking tot uitvoering doelstelling en acties - Evaluatie Lokaal Sociaal Beleidsplan – Informatiemoment lokale actoren d.d. 2 december 2010 voor de lokale actoren, personeelsleden en beleidsverantwoordelijken; Overwegende het voorstel van het college van burgemeester en schepenen; Besluit met 13 stemmenvoor bij 8 onthoudingen (A. Verbert, T. Van Rompaey, D. van Nimwegen, L. Redig, R. De Belder, C. Engelen, L. Verboven en L. Van Dessel): -------------------------------------------Enig artikel: De tussentijdse evaluatie van het lokaal sociaal beleidsplan goed te keuren op basis van de voorliggende documenten.
0006
Aanvullend verkeersreglement - andersvalidenparking Dorpstraat: goedkeuring. aanpassing.
Gelet op het Gemeentedecreet, inzonderheid artikel 42; Gelet op de nieuwe gemeentewet, inzonderheid artikel 135; Gelet op de wet betreffende de politie over het wegverkeer; Gelet op het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer; Gelet op het ministerieel besluit waarbij de minimumafmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald; Gelet op het ministerieel rondschrijven betreffende de aanvullende reglementen en de plaatsing van verkeerstekens; Gelet op de beslissing van 14 september 2009 houdende de installatie van 2 parkeerplaatsen voor andersvaliden; Overwegende dat de gemeente de plicht heeft de veiligheid en het gemak van doorgang te waarborgen op zijn grondgebied; Overwegende dat parkeerplaatsen kunnen worden voorbehouden op plaatsen waar andersvaliden woonachtig zijn;
Overwegende de melding dat de aanvrager niet meer in het bezit is van een voertuig; Overwegende dat het hier tevens een woonkern betreft waar, in de onmiddellijke omgeving, in deze straat, nood is aan parking; Gelet op het advies van de verkeerscommissie; Overwegende het voorstel van het college van burgemeester en schepenen; Besluit met eenparigheid van stemmen: ------------------------------------Art. 1: In de Dorpsstraat ter hoogte van pand nummers 54-56 zal 1 parkeerplaats voor andersvaliden worden verwijderd. Art. 2: Onderhavig reglement zal ter kennisgeving, in drievoud toegezonden worden aan het Departement Mobiliteit en Openbare Werken, Vlaamse Overheid, Koning Albert IIlaan 20 bus 2, 1000 Brussel.
0007
Kaderovereenkomst energiediensten Eandis: goedkeuring.
Gelet op het decreet van 6 juli 2001 houdende de intergemeentelijke samenwerking; Gelet op de artikelen 42 en 43 § 2, 6° van het gemeentedecreet van 15 juli 2005, zijn latere wijzigingen en zijn uitvoeringsbesluiten; Gelet op voorliggend voorstel van kaderovereenkomst tussen het gemeentebestuur Ranst en Iveka, opdrachthoudende vereniging/coöperatieve intercommunale vereniging, Koningin Elisabethlei 38 te 2300 Turnhout, hierbij genoemd DNB; Overwegende dat DNB optreedt via Eandis, Brusselsesteenweg 199, 9090 Melle die een aanbod creëert inzake het organiseren van ondersteuningsactiviteiten gericht op energiebesparingen en van de daartoe dienende investeringen op niveau van (hernieuwbare) energie en energie-efficiëntie; Overwegende dat het gemeentebestuur via deze kaderovereenkomst een beheersoverdracht realiseert met Eandis voor dit aanbod van energiediensten; Overwegende dat Eandis de noodzakelijke overheidsopdrachten voor deze energiediensten uitschrijft, gunt en toewijst; Overwegende dat ons bestuur voor de projecten inzake energiebesparing en hernieuwbare energie (o.a. zonnepanelen) kan gebruik maken van de aangeboden diensten; Overwegende dat deze samenwerking een meerwaarde betekent gelet op de knowhow van Eandis m.b.t. energie-efficiëntie, het uitvoeren van audits en studies, consultancy en projectmatige aanpak; Besluit met eenparigheid van stemmen: --------------------------------------Enig artikel: De kaderovereenkomst met Eandis af te sluiten zoals hieronder vermeld. “De Gemeente Ranst, Gustaaf Peetersstraat 7, 2520 Ranst, vertegenwoordigd door Lode Hofmans, burgemeester en Wim Van der Schoot, gemeentesecretaris, hierna genoemd “het Lokaal Bestuur” en Iveka, opdrachthoudende vereniging/coöperatieve intercommunale vereniging, Koningin Elisabethlei 38, 2300 Turnhout, met ondernemingsnummer 0.222.030.426, vertegenwoordigd door David Termont,
Directeur klantenbeheer, hierna genoemd “de DNB” die optreedt via Eandis cvba (ondernemingsnummer 0477.445.084, Brusselsesteenweg 199, 9090 Melle) werkmaatschappij van de Vlaamse gemengde distributienetbeheerders die in naam en voor rekening van de DNB optreedt. wordt overeengekomen wat volgt: Art. 1 – Voorwerp De DNB creëert een aanbod inzake het organiseren van ondersteuningsactiviteiten gericht op energiebesparingen en van de daartoe dienende investeringen op niveau van (hernieuwbare) energie en energie-efficiëntie (hierna energiediensten voor lokale besturen of “EDLB” genoemd) ten behoeve van het Lokaal Bestuur in haar streven naar een optimale energiebeheersing. Wanneer het Lokaal Bestuur dit aanbod aanvaardt, realiseert zij een beheersoverdracht aan de DNB voor dit aanbod en dit volgens de toepasselijke statutaire bepalingen van de DNB. De bepalingen van deze overeenkomst vormen het kader waarbinnen deze beheersoverdracht door de DNB wordt uitgevoerd. Om de EDLB te organiseren zal de DNB de hiervoor noodzakelijke overheidsopdrachten uitschrijven, gunnen en toewijzen aan (een) kandida(a)t(en), hierna opdrachtnemer(s) genoemd, en toezien op de uitvoering van deze EDLB door de opdrachtnemer(s), dit alles binnen de grenzen van de hierna beschreven modaliteiten. Art. 2 - Werkwijze Voorafgaand aan de eigenlijke uitvoering van de beheersoverdracht kan op vraag van het Lokaal Bestuur een audit worden uitgevoerd die kadert binnen de openbare dienstverplichting van de DNB. Het aanbod dat de DNB richt aan het Lokaal Bestuur inzake EDLB kan volgende werkwijzen omvatten: - loutere consultancy-dienstverlening - een individuele of globale investering of projectaanpak (met mogelijkheid om een technische en/of financiële studie te laten uitvoeren die als basis zal dienen voor de verdere uitvoering van het project) - onderhoud. Afhankelijk van het soort werkwijze welke de beheersoverdracht als voorwerp heeft, zal een afzonderlijke studie-, project- en/of onderhoudsovereenkomst (hierna in het algemeen ‘specifieke overeenkomsten’ genoemd) worden gesloten tussen de DNB en het Lokaal Bestuur, welke telkens kadert binnen deze overeenkomst. Deze specifieke overeenkomsten worden beheerst door de bepalingen van deze kaderovereenkomst, tenzij de specifieke overeenkomst hiervan uitdrukkelijk afwijkt. Vóór het bepalen van het aanbod zal de DNB eerst nagaan wat de globale behoeften zijn van de lokale besturen en of er een voldoende aantal lokale besturen interesse vertoont. In bevestigend geval zal de DNB op de markt een opdracht uitschrijven voor het leveren van de EDLB en raamcontracten afsluiten met opdrachtnemers en dit in overeenstemming met de wet op de overheidsopdrachten (WOO). Voor het uitvoeren van de specifieke overeenkomsten zal de DNB vervolgens binnen de raamcontracten minicompetities uitschrijven volgens de WOO. Dit zal telkens gebeuren op basis van een lastenboek dat door de DNB wordt opgesteld. Art. 3 - Verplichtingen van de DNB
De DNB voert haar verbintenissen uit als een goede huisvader en in overeenstemming met de bepalingen van deze kaderovereenkomst, de ter zake toepasselijke wettelijke voorschriften en de bepalingen hieromtrent in de specifieke overeenkomsten die in navolging van deze kaderovereenkomst worden gesloten. De verplichtingen van de DNB kunnen ondermeer bestaan uit een of meer van volgende taken: In de fase van onder meer het bestek - het uitwerken van een bijzonder lastenboek, omvattende onder meer een precisering van de te gebruiken materialen, de uitvoeringswijze en alle voorwaarden inzake uitvoering, controle, proeven, e.d.m.; - het vervolledigen van de definitieve tekeningen tot bestektekeningen die voldoende informatie en gegevens omvatten voor de prijsvorming door de betreffende (onder)aannemers (opdrachtnemers) en die ten aanzien van deze laatsten kunnen worden gehanteerd als contractueel document cq. aannemingsdocument; - het uitwerken van een nauwkeurige en gedetailleerde werkomschrijving van de te realiseren elementen, die kunnen worden gehanteerd als contractueel document cq. aannemingsdocument. - In de fase van de aanbesteding - het voorbereiden van de aanbesteding, met inbegrip van het opmaken van het aanbestedingsdossier; - het selecteren van de (onder)aannemers die zullen worden uitgenodigd om op de aanbesteding in te schrijven; - verzending van het aanbestedingsdossier aan de geselecteerde (onder)aannemers; - het onderzoeken van de uitgebrachte offertes inzake hun compatibiliteit met het aanbestedingsdossier en het gunnen van de opdracht aan de opdrachtnemer; - het voeren van besprekingen met de betrokken (onder)aannemers omtrent de prijsvorming; - het voorbereiden van de ontwerpovereenkomst en de contractuele documenten cq. aannemingsdocumenten; - de eindcontrole op de definitieve prijs en de bijhorende stukken; - In de fase van uitvoering - het uitwerken van alle vereiste uitvoeringsdocumenten die de (onder)aannemers moeten toelaten de hen opgedragen werken uit te voeren; - het nazicht en de controle van de door de (onder)aannemers te leveren tekeningen, werkschema's en berekeningen; - de leiding over de uitvoering van de desbetreffende werken, desgevallend in samenspraak met de architect en de werfleiding; - de keuze van bouwstoffen en fabrikanten; - het geven van instructies inzake de verwerking en de montage van de verschillende structuurelementen; - het houden van het toezicht op de uitvoering van de werken, zowel op de werf als daar waar de onderdelen worden vervaardigd, in het bijzonder inzake de compatibiliteit van de uitvoeringen met het bestek; - het beoordelen van meer en minder werk en het verwerken van wijzigingen aan de studies, tekeningen en beschrijvingen ingevolge programmawijzigingen en aanvullingen; Indien er meerwerken nodig zijn zal de DNB de gemeente, stad, provincie informeren en consulteren. - het voeren van de nodige administratie; - het onderzoeken van de verslagen over de proeven en testen van materiaal en materieel, met interpretatie van en opmerkingen op de bekomen resultaten; - op het einde van de werken, nazicht van de tekeningen zoals uitgevoerd en van de voorschriften inzake onderhoud die de (onder)aannemers dienen te leveren; - het controleren van de eindafrekening;
-
-
het controleren van de revisietekeningen van de (onder)aannemers; het verlenen van de voorlopige oplevering door : (i) het geheel van de uitvoering te controleren; (ii) het programma van de proeven en testen te bepalen; (iii) de goede uitvoering van de proeven en testen te controleren en de resultaten ervan nazien; (iv) een verslag van de voorlopige oplevering of weigering ervan aan het Lokaal Bestuur te bezorgen; het verlenen van de definitieve oplevering door: (i) voorafgaand aan de definitieve oplevering het geheel van de uitvoering te controleren; (ii) een verslag van de definitieve oplevering of weigering ervan aan het Lokaal Bestuur te bezorgen. de DNB (i) neemt deel aan alle studie-, werf- en andere vergaderingen, (ii) tijdens deze vergaderingen beslissen onder meer over het respecteren van de budgettering, de uitvoeringstermijn, de conforme uitvoering en de inpassing van het installatieopzet in het bouwkundig ontwerp en (iii) alle nodige initiatieven ontwikkelen, overeenkomstig de regels van de kunst en het goed vakmanschap, nodig voor een efficiënte uitvoering van zijn verbintenissen.
Art. 4 - Verplichtingen van het Lokaal Bestuur Het Lokaal Bestuur verbindt er zich toe aan de DNB, en op diens eerste verzoek, alle noodzakelijke en/of nuttige inlichtingen te verschaffen voor de uitvoering van zijn verbintenissen. Art. 5 - Prijs De prijs voor de geleverde EDLB wordt bepaald in de specifieke overeenkomsten en omvat – onverminderd andere bepalingen hieromtrent in de specifieke overeenkomst: - prijs aangerekend door de opdrachtnemer - vergoeding DNB (administratieve kost voor de opmaak van lastenboeken, werfbezoeken, projectbeheer,…): deze vergoeding wordt per project bepaald in de specifieke overeenkomst die in navolging hiervan wordt afgesloten. - De DNB bepaalt een toeslagpercentage in functie van objectieve maatstaven zoals de complexiteit van het project en de investeringswaarde. De toeslag dekt de interne werkingskost van de DNB. - (facultatief) studiekosten - Investeringskosten (indien niet opgenomen via de opdrachtnemer) - licenties - de nutsvoorzieningen (elektriciteit, gas, water, stookolie, telecommunicatie, …) vereist voor het uitvoeren van de verbintenissen van de DNB - eventuele meerkost indien vereist omwille van aanwezigheid gevaarlijke stoffen (bv. verwijdering asbest, …) - … De betaling gebeurt overeenkomstig art. 11 van deze kaderovereenkomst. Art. 6 - Prijsherziening In functie van wijzigingen aan de kost – of marktprijs van aangewende diensten en goederen (bv. ingeval van meerwerken), kan de prijs bepaald in art. 5 met 10 % afwijken. Deze prijsherziening wordt door het Lokaal Bestuur aanvaard. Indien de DNB in functie van wijzigingen aan de kost – of marktprijs van aangewende diensten en goederen een prijsherziening dient voor te stellen welke meer dan 10 % afwijkt van de bedongen prijs in art. 5, dan legt hij de stavingsdocumenten voor aan het Lokaal Bestuur. Het Lokaal Bestuur kan zijn toestemming met een prijsherziening in dergelijk geval niet weigeren dan om redelijke motieven. Indien geen prijsherziening van toepassing wordt de prijs aangerekend zoals bepaald in art. 5.
Art. 7 - Duurtijd van de overeenkomst Deze kaderovereenkomst treedt in werking na ondertekening van dit contract en geldt tot 01/06/2019. Deze kaderovereenkomst kan worden verlengd in onderling overleg. Art. 8 - Aansprakelijkheid De DNB kan enkel aansprakelijk gesteld worden voor opzet en grove schuld. Ingeval van faillissement, gerechtelijke reorganisatie, …. van de opdrachtnemer, kan de DNB, binnen het kader vastgesteld door de wet- en regelgeving overheidsopdrachten, de voortzetting van de studie-, project- of onderhoudsopdracht toevertrouwen aan een andere opdrachtnemer. Eventuele hieruit volgende meerkosten worden, in de mate van het mogelijke, verhaald op de eerstgenoemde opdrachtnemer. Bij gebreke aan volledig verhaal, komen de resterende schade en meerkosten geheel voor rekening van het Lokaal Bestuur.
Art. 9 - Overmacht Er is sprake van overmacht als onvoorzienbare en onoverkomelijke omstandigheden zich voordoen die een van de beide partijen verhinderen geheel of gedeeltelijk aan haar verplichtingen te voldoen. Worden met name als gevallen van overmacht beschouwd: arbeidsconflicten, brand, mobilisatie, oorlog, epidemie, opeisingen, opstand, beperking van het energieverbruik enz. op voorwaarde dat deze omstandigheden onafhankelijk zijn van de wil van de partijen. Worden daarentegen met name niet als gevallen van overmacht beschouwd: het intrekken, wijzigen, niet verlengen van overheidsvergunningen, gerechtelijke verzegelingen of enige andere omstandigheid die te wijten is aan de onachtzaamheid of een fout van de erdoor getroffen partij. Het geval van overmacht bevrijdt de DNB of gemeente voor de duur ervan van die verplichtingen waarvan de goede uitvoering wordt verhinderd, zonder dat de wederpartij enige schadevergoeding kan vorderen ten welke titel ook en voor welke schade dan ook. Voor alle duidelijkheid bepalen partijen hierbij expliciet dat het Lokaal Bestuur door een geval van overmacht niet zal bevrijd zijn van zijn verplichting tot het betalen van het bedrag dat betrekking heeft op werken, diensten of leveringen die zijn uitgevoerd voordat de situatie van overmacht zich heeft voorgedaan. Te dien einde, dient de partij die zich wenst te beroepen op een geval van overmacht de andere partij daarvan per een aangetekende brief en uiterlijk binnen de twee werkdagen na het zich voordoen van het geval van overmacht in kennis te stellen. Ingeval de overmacht langer dan 1 maand duurt te rekenen vanaf de dag van het versturen van de in de vorige alinea bedoelde aangetekende brief heeft elke partij het recht deze kaderovereenkomst zonder schadevergoeding op te zeggen. De opzegging wordt pas effectief nadat de andere partij er per aangetekende brief met ontvangstbewijs van in kennis gesteld werd en vanaf de dag volgend op de ontvangst ervan.
Art. 10 - Verzekering De DNB bevestigt te beschikken over toereikende verzekeringspolissen (o.a. ARB en BA) voor de duur van deze kaderovereenkomst die haar aansprakelijkheid dekt voor lichamelijke, materiële en immateriële schade toegebracht aan het Lokaal Bestuur of
de opdrachtnemer en derden ingevolge zijn doen of nalaten en dat van zijn personeel in uitvoering van deze kaderovereenkomst en de specifieke overeenkomsten.
Art. 11 - Betaling: -
-
Indien de partijen een financieringsovereenkomst sluiten n.a.v. een studie-, project- en/of onderhoudsovereenkomst, komt de prijs van de specifieke overeenkomst ten laste van deze financiering. De DNB zal de financiering aanwenden ter voldoening van de facturen, na redelijke controle op hun gegrondheid en correctheid. Bij gebreke aan financieringsovereenkomst, betaalt het Lokaal Bestuur de prijs in één keer.
Facturen zijn betaalbaar binnen de 60 kalenderdagen na de factuurdatum. Eventueel protest van de factuur dient binnen de 14 werkdagen na ontvangst ervan schriftelijk en met een gedetailleerde omschrijving van het protest te worden bezorgd aan de DNB. Het protest ontslaat het Lokaal Bestuur niet van zijn plicht tot betaling van het niet-betwiste gedeelte. Indien de factuur niet is betaald op de vervaldatum wordt een herinnering en in volgende stap een ingebrekestelling verstuurd. Vanaf de ingebrekestelling is een nalatigheidsintrest ten bedrage eurobor (1 maand) + 2 % verschuldigd op de onbetaalde en vervallen factuurbedragen. Bij niet-betaling mag de DNB zijn prestaties opschorten na het Lokaal Bestuur te hebben verwittigd per aangetekende brief. Dit ontslaat het Lokaal Bestuur geenszins van het betalen van de facturen. Als het Lokaal Bestuur in gebreke van betaling blijft, kan de DNB het bedrag gerechtelijk laten invorderen. De DNB behoudt zich eveneens het recht voor om de vervallen en onbetaald gebleven bedragen in te houden van de dividenduitkeringen aan het Lokaal Bestuur binnen de DNB met toepassing van de hierboven vermelde nalatigheidsintrest. Art. 12 - Confidentialiteit Beide partijen bewaren de confidentialiteit omtrent de Vertrouwelijke Informatie. Onder “vertrouwelijke informatie” wordt verstaan, alle informatie – onder welke vorm ook – die afkomstig is van één van beide partijen, hun filialen, of van met de partijen verbonden vennootschappen en/of entiteiten, zowel de huidige als de toekomstige en die niet openbaar bekend is. Deze vertrouwelijke Informatie omvat minstens technische en prijsinformatie, doch is hiertoe niet beperkt. Wordt uitdrukkelijk niet als Vertrouwelijke Informatie beschouwd, de informatie: - die openbaar is gemaakt of in het publiek domein is gevallen zonder inbreuk op de bepalingen van deze overeenkomst; - die rechtmatig werd bekomen van een derde die niet is gebonden door een verplichting tot confidentialiteit; - die in het kader van een geschillenregeling, van een arbitrale of gerechtelijke procedure, of overeenkomstig een wet, decreet of reglement moeten worden vrijgegeven door één van de partijen; - die op totaal onafhankelijke wijze door een partij is ontwikkeld of ontdekt, mits dit door de partij die zich erop beroept onomstotelijk kan worden aangetoond; Beide partijen verbinden zich ertoe: - noch rechtstreeks, noch onrechtstreeks, de Vertrouwelijke Informatie of materiaal aan derden te tonen, er ruchtbaarheid aan te geven of over te maken tenzij na
-
-
-
-
voorafgaande, schriftelijke toestemming van de andere partij, die deze toestemming te allen tijde kan weigeren; het nodige te doen om binnen haar eigen onderneming enkel toegang te verlenen tot de vertrouwelijke Informatie van de andere partij aan die werknemers die de Informatie nodig hebben om hun opdracht in het kader van de doelstellingen van deze kaderovereenkomst tot een goed einde te brengen; alle nuttige maatregelen te nemen om de naleving van deze confidentialiteitsverbintenis door deze werknemers te verzekeren; zich ervan te onthouden om deze Informatie rechtstreeks of onrechtstreeks te gebruiken voor andere doeleinden dan deze vermeld in het kader van deze kaderovereenkomst of de specifieke overeenkomsten; de vertrouwelijke Informatie te beschermen en alle nodige voorzorgen te nemen om de Informatie te beschermen tegen diefstal, enige onrechtmatige reproductie of verspreiding; alle vertrouwelijke Informatie aan de andere partij terug te bezorgen na beëindiging van deze kaderovereenkomst.
Ingevolge huidige confidentialiteitsbepaling kent elke partij het recht toe aan de andere partij om de aan hen meegedeelde Vertrouwelijke Informatie te gebruiken in het kader van deze kaderovereenkomst en de daaruit voortvloeiende specifieke overeenkomsten, en enkel tijdens de duur van deze kaderovereenkomst. Deze bepaling kan niet geïnterpreteerd worden als het toekennen van enig eigendomsrecht, enig zakelijk, intellectueel of gebruiksrecht op de meegedeelde vertrouwelijke Informatie. De meegedeelde Vertrouwelijke Informatie kan niet worden aangewend voor commercieel gebruik, noch kan deze Vertrouwelijke Informatie geïncorporeerd worden in of gecombineerd worden met producten of diensten op enigerlei wijze die de eigendoms- of gebruiksrechten van de andere partij schendt. Deze confidentialiteitsbepaling belet partijen niet om aan hun raadslieden, verzekeraars, accountants, financiers er revisoren inzage te geven in de vertrouwelijke Informatie in de mate dezen zich tot dezelfde confidentialiteitsplicht verbinden. Deze confidentialiteitsbepaling neemt een aanvang bij de ondertekening van deze kaderovereenkomst met dien verstande dat reeds eerder meegedeelde Informatie impliciet aan deze bepaling onderworpen is. Deze bepaling geldt tot vijf jaar na beëindiging van deze kaderovereenkomst. Art. 13 - Intellectuele eigendom De intellectuele en industriële eigendomsrechten met betrekking tot o.a. tekeningen, modellen, literaire werken en/of documenten (opgeslagen op bestendige wijze of in machinetaal), rapporten, software en databanken, evenals de methodes, kennis, concepten en andere ontwikkelingen waarvan elke partij eigenaar of licentiehouder is, zullen die partij als eigenaar of licentiehouder blijven toebehoren. Alle intellectuele eigendomsrechten die voortvloeien uit een wijziging of aanpassing van de intellectuele eigendom van een partij behoren automatisch aan de DNB of de opdrachtnemer toe. Elke partij verbindt zich ertoe elke wijziging of aanpassing nauwkeurig te documenteren. De intellectuele en industriële eigendomsrechten met betrekking tot o.a. tekeningen, modellen, literaire werken en/of documenten (opgeslagen op bestendige wijze of in machinetaal), rapporten, software en databanken, evenals de methodes, kennis, concepten en andere ontwikkelingen, die in het kader van de uitvoering van de overeenkomst of de daaruit voortvloeiende overeenkomsten gecreëerd worden (hierna ‘specifieke ontwikkelingen’ genaamd), behoren vanaf hun ontstaan onmiddellijk in volle en exclusieve eigendom aan de DNB toe.
Voor zover nodig, teneinde het Lokaal Bestuur toe te laten de ‘specifieke ontwikkelingen’ te gebruiken, aan te passen, te (laten) onderhouden (door derden) en/of te reproduceren, verbindt de DNB zich ertoe, en/of maakt deze zich sterk, om het Lokaal Bestuur, zowel wat de eigen intellectuele en industriële eigendomsrechten van de DNB betreft die gebruikt werden in het kader van de uitvoering van de opdracht en/of nodig zijn teneinde de ‘specifieke ontwikkelingen’ te gebruiken, aan te passen, te (laten) onderhouden (door derden) en/of te reproduceren, als wat de ‘specifieke ontwikkelingen’ betreft, een niet-exclusieve, overdraagbare, wereldwijde, onherroepelijke (tijdens en na de opdracht) en voor sublicentie vatbare licentie toe te kennen voor de duur van de wettelijke bescherming van de intellectuele eigendomsrechten (en met een minimum van 70 jaar) met het oog op gebruik, wijziging, onderhoud, vertaling, ontwikkeling en reproductie. Deze toekenning gebeurt tegen een vergoeding die in onderling overleg tussen de partijen wordt bepaald. Partijen kunnen overeenkomen dat die vergoeding begrepen is in de kostprijs van deze kaderovereenkomst. Het Lokaal Bestuur onthoudt zich ervan de ‘specifieke ontwikkelingen’ op om het even welke wijze te gebruiken voor andere doeleinden dan de uitvoering van deze opdracht zonder de voorafgaande, schriftelijke en uitdrukkelijke toestemming van de DNB; zij zal er voor zorgen dat haar werknemers, aangestelden en onderaannemers eveneens aan deze verplichting worden onderworpen. De DNB vrijwaart het Lokaal Bestuur tegen elke vordering tegen het Lokaal Bestuur ingesteld op grond van inbreuk of vermeende inbreuk op enig intellectueel eigendomsrecht wegens de uitvoering van de diensten opgesomd in deze overeenkomst, mits de DNB van dergelijke vordering onmiddellijk op de hoogte wordt gesteld, en tijdig de bevoegdheid, informatie en hulp krijgt voor de voeren van de verdediging inzake het desbetreffende rechtsgeding of gerechtelijke procedure. Indien de diensten, of een deel daarvan, tengevolge van een dergelijk rechtsgeding of gerechtelijke procedure worden beschouwd als een inbreuk of het Lokaal Bestuur het gebruik ervan wordt verboden, zal de DNB naar eigen goeddunken en voor eigen rekening: - Voor het Lokaal Bestuur het recht verwerven de diensten te blijven gebruiken, of; - De diensten vervangen met vrijwel gelijke diensten die geen inbreuk vormen; - Of de diensten zo aanpassen dat ze niet langer een inbreuk vormen. Art. 14 - Beëindiging en ontbinding §1. Beëindiging van de kaderovereenkomst: Elke partij kan een einde stellen aan onderhavige overeenkomst, met uitwerking vanaf 1 januari van het eerstvolgend kalenderjaar mits schriftelijke kennisgeving per aangetekend schrijven met bericht van ontvangst aan de andere partij ten laatste drie kalendermaanden vóór het einde van het lopende kalenderjaar. In zulk geval van beëindiging blijft elke partij onverminderd en onvoorwaardelijk ertoe gehouden al zijn verplichtingen die uit onderhavige kaderovereenkomst voortvloeien tijdig en volledig uit te voeren en te blijven uitvoeren met betrekking tot het volledige kalenderjaar op het einde waarvan het mandaat een einde neemt, zonder tussentijdse onderbreking. Ingeval van lopende specifieke overeenkomsten op het ogenblik van de beëindiging van deze kaderovereenkomst, blijven de bepalingen van de kaderovereenkomst onverkort van toepassing voor de resterende duur van de betreffende specifieke overeenkomst. Deze kaderovereenkomst wordt van rechtswege beëindigd bij de ontbinding van de rechtspersoon, bij onbekwaamheid en ook bij kennelijk onvermogen of faillissement
§2. Beëindiging van de specifieke overeenkomst: 1° Beëindiging door het Lokaal Bestuur: Het Lokaal Bestuur kan de specifieke overeenkomst opzeggen: - ingeval van overmacht conform Art. 9 van deze kaderovereenkomst; of - indien het Lokaal Bestuur de DNB ernstige schending van de specifieke overeenkomst heeft gemeld en de DNB heeft nagelaten maatregelen te nemen deze schending binnen 14 dagen na de datum van de melding te herstellen; of - ingeval van faillissement, gerechtelijke reorganisatie, …. van de DNB. 2° Beëindiging door de DNB De DNB kan de specifieke overeenkomst opzeggen: - ingeval van overmacht conform Art. 9 van deze kaderovereenkomst; of - ingeval van niet betaling door het Lokaal Bestuur meer dan 1 kalendermaand na daartoe te zijn aangemaand door de DNB overeenkomstig Art. 11 van deze kaderovereenkomst; of - indien de DNB het Lokaal Bestuur een andere schending door het Lokaal Bestuur van deze kaderovereenkomst heeft gemeld, die een nadelige invloed heeft op de uitvoering door de DNB van haar verplichtingen ingevolge de specifieke overeenkomst, en het Lokaal Bestuur de schending niet binnen 14 kalenderdagen vanaf de melding heeft hersteld; of ingeval van faillissement, gerechtelijke reorganisatie, …. van het Lokaal Bestuur; of - indien de DNB gevaarlijke stoffen op het werkterrein aantreft (Onder gevaarlijke stoffen wordt verstaan: alle chemische en biologische stoffen of organismen die een schadelijke uitwerking zouden kunnen hebben of waarvan gesteld is dat ze schadelijk zijn voor de gezondheid van de mens, voor het verblijf op het werkterrein of voor het milieu). 3° Betaling na beëindiging door de DNB Na beëindiging van deze kaderovereenkomst door de DNB overeenkomstig punt 1 of 2, zal het Lokaal Bestuur onmiddellijk alle aan de DNB verschuldigde bedragen voldoen met betrekking tot de uitvoering door de DNB tot en met de datum van het einde van de kaderovereenkomst, inclusief betaling van ieder aanvullend werk dat door de DNB is uitgevoerd op verzoek van het Lokaal Bestuur na beëindiging en betaling van de bestelde apparatuur en het materiaal. De DNB zal alle in zijn bezit zijnde documenten en bescheiden die hij in uitvoerig van deze kaderovereenkomst heeft ontvangen, onmiddellijk terug bezorgen zonder dat de DNB gerechtigd is om enig zulk document te behouden. Art. 15 - Geschillen Deze kaderovereenkomst en de specifieke overeenkomsten gesloten ter uitvoering ervan worden beheerst door Belgisch recht. Partijen zijn ertoe gehouden de overeenkomst te goeder trouw uit te voeren, rekening houdend met hun wederzijdse belangen. Vooraleer een dispuut aan een rechtbank voor te leggen, verbinden partijen er zich toe te goeder trouw en met inachtname van de redelijke belangen van de andere partij te onderhandelen met het oog op een minnelijke regeling. De rechtbanken van het arrondissement waarin het Lokaal Bestuur gelegen is, zijn bevoegd. Art. 16 - Geldigheid van de voorwaarden Indien enige bepaling uit deze kaderovereenkomst onwettig, ongeldig of onuitvoerbaar wordt verklaard, zal dit de geldigheid en uitvoerbaarheid van de overige bepalingen uit deze kaderovereenkomst niet aantasten en zullen partijen zich inspannen om
onmiddellijk en te goeder trouw een geldige, wettige en uitvoerbare clausule met hetzelfde economisch effect en die zo nauw mogelijk aansluit bij de bedoeling van partijen overeen te komen. Art. 17 – Wijziging regelgeving De DNB kan niet aansprakelijk gesteld worden voor alle wijzigingen die zij aan deze kaderovereenkomst dient aan te brengen, inclusief de gebeurlijke stopzetting ervan, als gevolg van wijzigingen waaraan zij door wetgevende of regulatoire instellingen zou worden onderworpen. Ingeval van wijziging van de toepasselijke wet – of regelgeving, stelt de DNB te goeder trouw de wijzigingen voor die aan deze kaderovereenkomst en de specifieke overeenkomsten moeten worden aangebracht teneinde deze hiermee in overeenstemming te brengen en het economisch evenwicht van deze kaderovereenkomst en specifieke overeenkomsten maximaal te vrijwaren. Indien partijen niet akkoord gaan over de voorgestelde wijziging, wordt deze kaderovereenkomst beëindigd en worden de resterende bedragen in een keer opeisbaar. Art. 18 - Uitvoering contract: Beide partijen verbinden zich ertoe deze kaderovereenkomst te goeder trouw uit te voeren. In geval van niet naleving van één of meer verplichtingen voorzien in deze kaderovereenkomst, zal de partij die zich schuldig maakt aan de niet-naleving gehouden zijn om de eventuele schade te vergoeden. Art. 19 – Contactpersonen Volgende contactpersonen treden op namens de partijen. Zij zijn bevoegd om beslissingen te nemen in het kader van deze kaderovereenkomst en de specifieke overeenkomsten. Voor het Lokaal Bestuur: Christel Van Rompaey Technische Dienst Gustaaf Peetersstraat 7 2520 Ranst 03 470 10 81
[email protected]
Voor de DNB: Rudi Van Loon Energiediensten Brusselsesteenweg 199 9090 Melle 0477 78 53 30
[email protected]
Art. 20 – Ondertekening van de kaderovereenkomst Ondertekening in 2 exemplaren te Ranst op 21/03/2011 waarvan elke partij erkent haar origineel exemplaar te hebben ontvangen.
0008
Straatnaamgeving verkaveling Torekenshoefstraat: definitieve beslissing.
Gelet op het decreet van de cultuurraad voor de Nederlandse Cultuurgemeenschap d.d. 28.01.1977 tot bescherming van de namen van de openbare wegen en pleinen, gewijzigd bij decreet van 29 november 2002; Gelet op de beslissing van de gemeenteraad d.d. 20 december 2010 houdende de princiepsbeslissing om de naam van de nieuwe openbare weg in de verkaveling Torekenshoefstraat ‘De Niel’ te noemen: Overwegende dat tijdens het openbaar onderzoek geen bezwaar werd ingediend; Gelet op het gunstig advies van de Gemeentelijke Documentatieraad;
Besluit met eenparigheid van stemmen: -------------------------------------Enig artikel: Zich definitief akkoord te verklaren met de naam ‘DE NIEL’ als naam voor de nieuwe openbare weg te Ranst, verkaveling Torekenshoefstraat.
0009
Opmaak gemeentelijk RUP: zonevreemde bedrijven: ereloon: goedkeuring lastvoorwaarden en gunningswijze.
Gelet op het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, en latere wijzigingen, inzonderheid artikels 42 en 43, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad; Gelet op de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen; Gelet op het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur; Gelet op het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, en latere wijzigingen, inzonderheid artikels 248 tot en met 264 betreffende het bestuurlijk toezicht; Gelet op de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, en latere wijzigingen, inzonderheid artikel 17, § 2, 1° a (limiet van € 67.000,00 excl. btw niet overschreden); Gelet op het koninklijk besluit van 8 januari 1996 betreffende de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en de concessies voor openbare werken, en latere wijzigingen, inzonderheid artikel 120; Gelet op het koninklijk besluit van 26 september 1996 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken, en latere wijzigingen, inzonderheid artikel 3, § 1; Gelet op de algemene aannemingsvoorwaarden, opgenomen in de bijlage bij voormeld besluit van 26 september 1996, en latere wijzigingen; Overwegende dat in het kader van de opdracht “Opmaak van een gemeentelijk RUP: zonevreemde bedrijven ” een bijzonder bestek met nr. 2011009 werd opgesteld door ROM; Overwegende dat deze opdracht is opgedeeld in volgende percelen: - Perceel 1 (Opmaak gemeentelijk RUP: zonevreemde bedrijven - fase 1), raming: € 20.000,00 excl. btw of € 24.165,29 incl. 21% btw - Perceel 2 (Opmaak gemeentelijke RUP zonevreemde bedrijven - fase 2), raming: € 20.000,00 excl. btw of € 24.200,00 incl. 21% btw Overwegende dat de totale uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op € 40.000,00 excl. btw of € 48.365,29 incl. 21% btw; Overwegende dat voorgesteld wordt de opdracht te gunnen bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking; Overwegende dat de uitgave voor deze opdracht voorzien is in het budget van 2011, op artikel 93007/733-60 van de buitengewone dienst; Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen; Besluit met eenparigheid stemmen: ----------------------------------------Art. 1: Goedkeuring wordt verleend aan het bijzonder bestek met nr. 2011009 en de raming voor de opdracht “Opmaak van een gemeentelijk RUP: zonevreemde bedrijven ”,
opgesteld door ROM. De lastvoorwaarden worden vastgesteld zoals voorzien in het bijzonder bestek en zoals opgenomen in de algemene aannemingsvoorwaarden voor de overheidsopdrachten voor aannemingen van werken, leveringen en diensten. De raming bedraagt € 40.000,00 excl. btw of € 48.365,29 incl. 21% btw. Art. 2: Bovengenoemde opdracht wordt gegund bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking. Art. 3: De uitgave voor deze opdracht is voorzien in het budget van 2011, op artikel 93007/733-60 van de buitengewone dienst. Verlaat de zitting: Van Eccelpoel R. - raadslid
0010
Verbinding Ranstsesteenweg - Kromstraat - Onteigeningsplan: definitieve goedkeuring,
Gelet op het gemeentedecreet van 15 juli 2005, inzonderheid artikel 42 betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad; Gelet op de op 17 februari 1994 gecoördineerde grondwet, inzonderheid artikel 16; Gelet op de wet van 17 april 1835 houdende de onteigening ten algemene nutte; Gelet op de wet van 27 mei 1870 houdende vereenvoudiging der administratieve vormvereisten inzake onteigeningen ten algemene nutte; Gelet op de wet van 26 juli 1962 houdende de rechtspleging bij hoogdringende omstandigheden inzake onteigening ten algemene nutte en de concessies voor de bouw van de autosnelwegen; Gelet op de wet van 29 juli 1991 houdende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen; Gelet op de wet van 12 november 1997 houdende de openbaarheid van besturen in de provincies en de gemeenten; Gelet op de wet van 6 april 2000 houdende de wijziging, wat de intresten op het terug te betalen gedeelte van de onteigeningsvergoeding betreft, van artikel 18 van de wet van 17 april 1835 op de onteigening ten algemene nutte en artikel 21 van de wet van 26 juli 1962 op de rechtspleging bij hoogdringende omstandigheden inzake onteigening ten algemene nutte; Gelet op het gemeentedecreet van 15 juli 2005, inzonderheid artikel 252 betreffende het algemeen bestuurlijk toezicht; Gelet op het decreet van 22 februari 1995 houdende de bodemsanering, inzonderheid de artikels 32, 41, 42 en 43; Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 24 juli 2009 houdende het wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 juli 2009 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse Regering Gelet op de ministeriële omzendbrief BA – G – 91/21 van 19 december 1991 houdende de onteigeningen ten algemene nutte – procedureregelen; Gelet op de ministeriële omzendbrief BA – 93/8 van 14 juli 1993 houdende nadere toelichtingen aan de motiveringsplicht en de openbaarheid van bestuur inzake onteigeningsbesluiten; Gelet op de ministeriële omzendbrief BA – FB 96/7 van 31 oktober 1996 houdende onteigeningen voor openbaar nut – toepassing van het bodemsaneringsdecreet;
Gelet op de ministeriële omzendbrief BA-99/01 van 23 februari 1999 houdende de onteigeningen voor algemeen nut : algemene administratieve vormvereisten; onteigeningen in toepassing van het decreet Ruimtelijke Ordening, aangevuld met concrete toepassing voor de verwerving van bedrijventerreinen; Overwegende dat ons bestuur in samen werking met de nv. Aquafin de aanleg plant van een verbindingsriolering tussen de Ranstsesteenweg en de Profeetstraat, de aanleg voorziet van een fietspad tussen de Ranstsesteenweg en de Profeetstraat en de omlegging voorziet van waterloop 3.17.1 van 3de categorie, Keerbeek genaamd tussen de Profeetstraat en de Kromstraat; Overwegende dat deze werken onmogelijk kunnen uitgevoerd worden zonder aankoop van bijkomende gronden; Gelet op de verrechtvaardigingsnota voor het gebruik van privaat domein, opgemaakt door de nv Grontmij in oktober 2005; Gelet op de gemeenteraadsbeslissingen van 23 april 2007 en 13 oktober 2008 houdende de goedkeuring en de wijziging van het grondverwervingsplan met bijhorende tabel voor de verbinding tussen de Ranstsesteenweg en de Kromstraat dat werd opgemaakt door de nv. Grontmij in oktober 2004 en laatst gewijzigd in maart 2008; Overwegende dat uit de eerste contacten met de betrokken eigenaars is gebleken dat een aankoop in der minne niet voor alle in te nemen percelen zal lukken waardoor een grondverwervingsplan onvoldoende is en de opstarten van een onteigeningsprocedure noodzakelijk wordt; Overwegende dat sedert de goedkeuring van het gewijzigde grondverwervingsplan door de gemeenteraad in zitting van 13 oktober 2008 nog wijzigingen aan het plan dienden aangebracht te worden; Gelet op het ontwerp van onteigeningsplan met bijhorende tabel voor de verbinding tussen de Ranstsesteenweg en de Kromstraat dat werd opgemaakt door de nv. Grontmij in oktober 2009; Gelet op de gemeenteraadsbeslissing van 19 oktober 2009 houdende de voorlopige goedkeuring van het onteigeningsplan voor de verbinding Ranstsesteenweg Kromstraat; Gelet op het getuigschrift van ruchtbaarheid van het onderzoek de commodo et incommodo afgeleverd door het college van burgemeester en schepenen op 11 februari 2010 waaruit blijkt dat een openbaar onderzoek werd georganiseerd van 12 januari tot en met 10 februari 2010 en waarbij geijkte procedure met betrekking tot de bekendmaking werd gevolgd; Gelet op het proces verbaal van sluiting van het onderzoek de commodo et incommodo afgeleverd door het college van burgemeester en schepenen op 11 februari 2010, waaruit blijkt dat er binnen de gestelde termijn 5 schriftelijke bezwaren werden ingediend; Overwegende dat het college van burgemeester en schepenen de bezwaarschriften uitvoerig heeft besproken in zitting van 3 maart 2010 en voorstelt de bewaren als volgt te weerleggen of in te wilgen : - Bezwaarschrift 1: Stuyck Maria d.d. 28.01.2010 – Lot 5 : Stelt vast dat de waterloop niet op de perceelsgrenzen ligt maar volledig op haar eigendom, beide ruimingsstroken inbegrepen en dat de ruimingsstrook aan de oostelijke zijde niet meer toegankelijk is en gezien de beperkte breedte onbruikbaar wordt. De ligging van de waterloop en de ruimingsstroken heeft invloed op de bebouwbaarheid van haar perceel. Volgens haar is er op de
overliggende percelen voldoende ruimte om de ruimingsstrook en een halve waterloop naar daar te verschuiven. - Uit de mondelinge toelichting bij het bezwaarschrift blijkt dat de indiener het eerste ontwerp van het tracé van de waterloop heeft kunnen inkijken. Deze plannen dateren van oktober 2005 en voorzagen dat de waterloop + 1 ruimingsstrook volledig op het overliggende perceel kwam. De eigenaars van de overliggende percelen dienden echter op 5 december 2006 een aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning in voor de bouw van een aantal bedrijfspanden met magazijnen en kantoren. Na de gebruikelijke goedkeuringsprocedure met adviezen van de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar, de Vlaamse Milieu Maatschappij, de brandweer van Lier, het agentschap Infrastructuur – Wegen en Verkeer en de provinciale dienst waterbeleid en rekening houdend met alle vigerende regelgeving waaronder de wet op de atlas der onbevaarbare waterlopen, de watertoets, de regels omtrent parkeervoorzieningen, de afstandsregels, de stedenbouwkundige verordening in zake hemelwaterputten infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater leverde het college van burgemeester en schepenen op 12 september 2007 een voorwaardelijke vergunning af. Op het moment van het afleveren bestond er over de plannen voor de aanleg van de waterloop geen goedkeuring waardoor de wettelijke basis ontbrak om het vrijhouden van de noodzakelijke zone voor de aanleg van de waterloop op te leggen in de stedenbouwkundige vergunning. De eigenaar had het recht om z’n terrein op een maximaal wijze te ontwikkelen zonder rekening te moeten houden met de nieuwe waterloop. Goedkeuring over het tracé van de waterloop kwam er pas door het afleveren van de stedenbouwkundige vergunning op 6 januari 2009 en door het ministerieel besluit d.d. 27.08.2009 waarbij de oprichting van de bedoelde rioolwaterinfrastructuur in de gemeente Ranst tot openbaar nut wordt verklaard. De percelen van de indiener van het bezwaar zijn momenteel nog onbebouwd. Om deze reden werd de nieuwe waterloop en de bijhorende ruimingsstroken op het perceel van de indiener van het bezwaar wordt gelegd. Indien het bebouwde perceel getroffen zou worden ontstaan er conflicten met de afgeleverde stedenbouwkundige vergunning en de te volgen regelgeving waardoor een gedeeltelijke of gehele onteigening van het bedrijfspand zich zou opdringen. Uiteraard zal de gedeeltelijke inname van het perceel van de indiener van het bezwaar invloed hebben op de bebouwbaarheid ervan. Door de toegekende onteigeningsvergoeding wordt het oppervlakteverlies echter financieel gecompenseerd. De indiener van het bezwaar heeft gelijk dat de oostelijke ruimingsstrook onbereikbaar wordt en te smal is voor enig gebruik. Uit overleg met de dienst Waterbeleid van het provinciebestuur van Antwerpen blijkt dat de geplande ruimingsstrook ter plaatse kan gecombineerd worden met de bestaande infiltratiegracht en de bestaande parkings op het lot 4. Om die reden zal het voorliggende plan ter hoogte van de loten 4 en 5 aangepast worden door het volledige tracé van de waterloop en bijhorende ruimingsstroken 5 meter te verschuiven in oostelijke richting. Hierdoor
-
-
komt de rechter oever van de nieuwe waterloop op de perceelsgrens te liggen. Het bezwaar is ontvankelijk. Het eerste deel van het bezwaar wordt op deze manier op voldoende gemotiveerde wijze weerlegd. Aan het tweede deel van het bezwaar wordt tegemoet gekomen. Bezwaarschrift 2:Van Ecchelpoel Gaston d.d. 02.02.2010 – Lot 31 en 33 : Stelt dat hij volgens de akte van aankoop d.d. 08.07.1981 voor de 299, 344 k, 344 g en 344 f een erfdienstbaarheid heeft om z’n percelen te bereiken via de Ranstsesteenweg. In het huidige plan is er geen doorgang meer mogelijk richting Ranstsesteenweg. Vraagt om de erfdienstbaarheid opnieuw te voorzien. - Dhr. Van Ecchelpoel legt de aangehaalde akte niet voor om op die manier ondubbelzinnig de erfdienstbaarheid aan te tonen. Het bewijs is evenwel overbodig. De percelen van dhr. Van Ecchelpoel komen thans immers aan het openbaar domein te liggen waardoor het nut van de erfdienstbaarheid verdwijnt. De wet van 22 februari 1983 voorziet de toevoeging van artikel 710 bis in het burgerlijk wetboek : “Op verzoek van de eigenaar van het lijdende erf kan de rechter de afschaffing van een erfdienstbaarheid bevelen wanneer deze ieder nut voor het heersende erf heeft verloren”. In de motivatie voor de wet van 22 februari 1983 is oa. het volgende te lezen : “Ten gevolge van technische vooruitgangen en ontwikkelingen van streken zijn vele erfdienstbaarheden die uit het verleden dateren op dit ogenblik voorbijgestreefd. Zo bvb. erfdienstbaarheden van overgang die hun nut verliezen door het openstellen van nieuwe openbare verbindingswegen”. In het geval van bedoelde erfdienstbaarheid is het lijdende erf oa. het gemeentelijk sportcentrum. Het gemeentebestuur is eigenaar van deze percelen en kan – indien dhr. Van Ecchelpoel niet berust in de nieuwe situatie – de in artikel 710 bis voorziene procedure starten bij de vrederechter. Het bezwaar is ontvankelijk en wordt op deze manier op voldoende gemotiveerde wijze weerlegd. Bezwaarschrift 3: Consoorten Baetens d.d. 03.02.2010 – Lot 13 : Zijn niet akkoord met het voorgestelde tracé waarbij enerzijds een volledig bouwperceel dient opgeofferd te worden en waarbij anderzijds het achterliggende perceel in agrarisch gebied doormidden wordt gesneden. Stellen een alternatief tracé voor gelegen ten oosten van de huidige inname waarbij deels de Profeetstraat gevolgd wordt en deels via een servitude weg opnieuw aangesloten wordt op het oorspronkelijke tracé van de waterloop. - Het college van burgemeester en schepenen heeft principieel geen bezwaar tegen het alternatieve tracé. Het voorstel werd verder onderzocht op z’n technische en financiële haalbaarheid. Het voorgestelde alternatief blijkt uit onderzoek van van de nv. Grontmij technisch en financieel haalbaar. Bovendien loopt het alternatieve tracé quasi uitsluitend via eigendommen van de consoorten Baetens. Het college volgde het voorstel van de betrokken eigenaars op de waterloop op het alternatieve tracé aan te leggen in een ondergrondse buis zodat de voortuinen van de betrokken woningen en de servitude weg kunnen blijven bestaan.
-
Na overleg met het provinciebestuur, dienst Waterbeleid is echter gebleken dat de waterloop in het gedeelte dat parallel loopt met de Profeetstraat in open bedding dient aangelegd te worden. Dit standpunt werd aan de consoorten Baetens voorgelegd en stuitte op nieuw protest. Uit deze contacten is gebleken dat de familie in gegeven omstandigheden toch de inname van het lot 13 volgens het oorspronkelijke tracé verkiest, mist aanpassing op het agrarisch gedeelte zodat het perceel niet doormidden gesneden wordt. - Het tweede deel van het bezwaar waarbij de verlegging ban het tracé in het agrarisch gedeelte gevraagd wordt kan met goedkeuring van het provinciebestuur, dienst Waterbeleid aanvaard worden. Het bezwaar is ontvankelijk. Het eerste deel van het bezwaar wordt op deze manier op voldoende gemotiveerde wijze weerlegd. Aan het tweede deel van het bezwaar wordt tegemoet gekomen. Bezwaarschrift 4: Schelkens Carl d.d. 09.02.2010 – Loten 17, 18 en 19 : Ziet het nut van het aan te leggen fietspad niet in en verwijst naar een eerder bezwaar d.d. 09.09.2008. Gaat wel akkoord met grondinname voor aanleg van de waterloop en de verbindingsriolering. Het bezwaar van 09.09.2008 werd ingediend in het kader van de procedure tot het bekomen van een ministerieel besluit tot verklaring van openbaar nut van de werken gepland door Aquafin. Dhr. Schelkens stelde hierin dat de geplande werken niet tot het openbaar nut dienen en de omwonenden ernstig zullen storen, dat het fietspad totaal overbodig is en overlast zal aantrekken, dat de bestaande servitude op de wegenis naast zijn eigendom zal verzwaard worden door de eigenaars van de Zwaluwenlaan die hun eigendom nu ook per auto langs de achterzijde kunnen bereiken, dat de werken aanleiding zullen geven tot de ontwikkeling van de verkaveling van achterin gelegen, ingesloten gronden met extra verkeer tot gevolg en dat er momenteel geen wateroverlast is ter hoogte van zijn perceel en dit zo wenst te houden. - Het bezwaar van 09.02.2010 spreekt het eerdere bezwaar gedeeltelijk tegen. Dhr. Schelkens lijkt in z’n nieuwe bezwaar af te zien van de opmerkingen omtrent de waterloop en de verbindingsriolering. Deze bezwaren werden bovendien reeds weerlegd in het ministerieel besluit d.d. 27.08.2009 waarbij de oprichting van de bedoelde rioolwaterinfrastructuur in de gemeente Ranst tot openbaar nut wordt verklaard. Bovendien wordt in hetzelfde ministerieel besluit gesteld dat de eventuele hinder die de omwonenden ondervinden van de werken dienen getolereerd te worden, voor zover deze lasten niet groter zijn dan die welke een particulier in het gemeenschappelijk belangt dient te dragen. - Het aan te leggen fietspad zorgt voor een veilige doorsteek tussen de Ranstsesteenweg en de verkaveling rond de Zwaluwenlaan enerzijds en de Profeetstraat anderzijds. Thans dient een langer traject gevolgd te worden via de Doggenhoutstraat, een zeer drukke en gevaarlijke gewestweg. Het fietsverkeer, voornamelijk schoolgaande kinderen naar Lier kan via de nieuwe verbinding veel veiliger verlopen. Het fietspad zal er voor zorgen dat er in de zone achter de Zwaluwenlaan meer sociale controle zal zijn waardoor de gevreesde overlast zoals van seksuele delinquenten, sluikstorters en drugsdealers zoals aangehaald in het bezwaarschrift minder kansen zal krijgen dan in huidige situatie. De huidige weg is momenteel ook toegankelijk maar de sociale controle is veel beperkter.
-
- De servitude die thans naast het eigendom van dhr. Schelkens loopt bestaat reeds en zal door de werken niet verzwaard worden in de zin dat dhr. Schelkens vreest. Uit onderzoek blijkt immers dat in de akte van 27/9/1917 (notaris Istas) letterlijk staat vermeld dat "Alle deze loswegen zullen moeten gegeven, gedoogd, ingericht en gesticht worden, zoo en gelijk zij overigens op gemeld grondplan zijn aangeduid en afgebeeld, ten einde er met kar en peerd te kunnen over uitwegen." en dat in de akte van 08/07/1904 (notaris Cols) letterlijk staat vermeld dat "Alle voorschreven wegenissen zullen moeten gegeven en gedoogd worden ten eeuwigen dage, zonder vergelding ook met kar en peerd, en zijn aangeduid op voormeld grondplan der verkooping, waartoe wordt verzonden." - In de aktes staat vermeld “met kar en peerd” omdat dit ten tijde van het verlijden van de aktes het gebruikelijke vervoersmiddel was. De auto bestond nog niet zo lang. Melding maken van motorvoertuigen was dan ook niet gebruikelijk. Gezien de huidige situatie dient geconcludeerd te worden dat er toegang moet gegeven en gedoogd worden, ook met auto's. - De gevreesde verkaveling van de ingesloten gronden behoort niet tot het voorwerp van dit onteigeningsplan en de daar aan verbonden werken. Een eventuele verkaveling dient onderworpen te worden aan de geijkte goedkeuringsprocedure waarin een specifiek openbaar onderzoek begrepen is. Eventuele bezwaren zullen in dat kader behandeld kunnen worden. - Tot slot dient gesteld dat de door Aquafin te realiseren verbindingsriolering een de aanleg van de nieuwe waterloop de waterhuishouding in het bedoelde gebied, ook ter hoogte van het eigendom van dhr. Schelkens zal verbeteren en niet voor bijkomende wateroverlast zal zorgen. Het bezwaar is ontvankelijk en wordt op deze manier op voldoende gemotiveerde wijze weerlegd. Bezwaarschrift 5: CJJM bvba, MD Filters en Fravend bvba d.d. 10.02.2010 – lot 4: Melden dat ze niet aangeschreven werden in het kader van het openbaar onderzoek, dat er 4 parkeerplaatsen op hun terrein verloren gaan en dat er wateroverlast zal ontstaan op het terrein Kriekenstraat 36 door het binnenlopen van water uit hun infiltratiegracht. - Bij het verzenden van de aankondiging van het openbaar onderzoek worden eigenaarsgegevens gebruikt die ter beschikking gesteld worden door de administratie van het kadaster. De 3 bedrijven werden recent eigenaar van hun eigendom langsheen het te onteigenen tracé. De gegevens werden nog niet aangepast in de gegevens van de administratie van het kadaster. Toch werden de rechten van de eigenaars niet geschaad. Het openbaar onderzoek werd eveneens aangekondigd door middel van aanplakking op de gebruikelijke plaatsen in de gemeente en ter plaatse van de onteigening. In totaal werden 12 aankondigingsborden geplaatst. Het bewijs dat de rechten niet geschaad werden is het eenvoudige feit dat betrokkenen er in geslaagd zijn om binnen de termijn van het openbaar onderzoek een bezwaar in te dienen. - Ter hoogte van de onteigening en de vestiging van een erfdienstbaarheid verdwijnen er inderdaad 4 parkings. Door het verschuiven van de te verleggen infiltratiegracht kan 1 parkeerplaats gerecupereerd worden. Bovendien kan een 2de parkeerplaats gerecupereerd worden door ze gedeeltelijk aan te leggen in de ruimingsstrook. Hierdoor zal de
parkeerplaats slechts op beperkte tijdstippen, bij het ruimen van de waterloop niet gebruikt kunnen worden. De 2 andere parkeerplaatsen kunnen in nauw overleg met de betrokken eigenaars van de site ongetwijfeld op een andere aanvaardbare plaats ingeplant worden. - De vrees voor wateroverlast ter hoogte van Kriekenstraat 36 is ongegrond. Vanaf dit perceel loopt er inderdaad een scheidingsgracht in de richting van de nieuwe waterloop. Deze nieuwe waterloop brengt echter niet meer water naar het stroomafwaartse punt dan in de huidige situatie. De waterloop is een verlegging van een bestaand tracé. In de huidige configuratie is er geen sprake van wateroverlast waardoor er ook geen wateroverlast te verwachten is in de nieuwe situatie. Het bezwaar is ontvankelijk. Het eerste en derde deel van het bezwaar wordt op deze manier op voldoende gemotiveerde wijze weerlegd. Aan het tweede deel van het bezwaar wordt tegemoet gekomen. Overwegende dat het ontwerp van onteigeningsplan met bijhorende tabel voor de verbinding tussen de Ranstsesteenweg en de Kromstraat aan de in te willigen bezwaren uit het openbaar onderzoek werd aangepast door de nv. Grontmij in juni 2010; Gelet op de rechtstreekse stedenbouwkundige vergunning, afgeleverd door het Agentschap R-O Vlaanderen, R-O Antwerpen – ruimtelijke ordening op 6 juni 2009 aan de nv Aquafin voor volgende infrastructuurwerken: - Aanleg van riolering in de Ranstsesteenweg, tussen de Ranstsesteenweg en de Profeetstraat en in de Profeetstraat en de bouw van 2 overstortconstructies, - Aanleg van een nieuw tracé voor waterloop 3.17.11 en 3.17.1 tussen de Ranstsesteenweg en de Keerbeek ter hoogte van de Kromstraat, - Aanleg fietspad in dolomiet tussen de Ranstsesteenweg en de Profeetstraat langs nieuwe tracé waterlopen 3.17.11 en 3.17.1, met een houten fietsbrug, - Aanleg van een nieuwe toegangsweg in steenslag voor de landbouwpercelen tussen de Profeetstraat en de Eksterlaan, - Herinrichting wegenis Ranstsesteenweg tussen wijk Schaepsvonder en Broechemlei. Overwegende dat uit bovengenoemde vergunning blijkt dat de infrastructuurwerken waarvoor de onteigeningen noodzakelijk zijn stedenbouwkundig realiseerbaar zijn; Gelet op het schattingsverslag ter bepaling van de waarde van de in te nemen gronden opgemaakt op 19 november 2008 door Luc Simon, beëdigd landmeterexpert, zaakvoerder van landmeetkundig studie- en ontwerpbureau Topo bvba in opdracht en onder toezicht van mevr. Hilde Houbrechts, eerstaanwezend inspecteur van het kantoor der registratie te Zandhoven; Gelet op het schattingsverslag ter bepaling van de waarde van de op de in te nemen gronden te rooien groenopstanden opgemaakt op 14 augustus 2006 door studiebureau Van Herreweghe te Waasmunster; Overwegende dat op de gemeenteraad in zitting van 20 december 2011 goedgekeurde buitengewone begroting voor 2011 onder artikel 421/15 711/60 een krediet van € 550.000,00 werd ingeschreven voor de aankoop van gronden in het dossier VBR Ranstsesteenweg; Gelet op de bodemattesten afgeleverd door OVAM op 17 juni 2010; Overwegende dat de heer Walter Balis momenteel in opdracht van de nv. Aquafin en de gemeente Ranst onderhandelingen voert met de betrokken eigenaars met het oog op de aankoop in der minne van de te verwerven gronden;
Overwegende dat de grondverwervingen absoluut noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de geplande werken; Overwegende dat de werken ten goede komen aan de verkeersveiligheid van de zwakke weggebruiker, een oplossing bied aan een probleem van wateroverlast en de afvoer van afvalwater naar een waterzuiveringstation mogelijk maakt; Overwegende dat de uitvoering van de werken gekoppeld is aan een strikte timing met het oog op het bekomen van subsidies de Vlaamse Milieu Maatschappij; Overwegende dat de uitvoering van de werken in het gedrang komt; Overwegende dat de toepassing van de wet van 26 juli 1962 houdende de rechtspleging bij hoogdringende omstandigheden inzake onteigening ten algemene nutte en de concessies voor de bouw van de autosnelwegen onafwendbaar is; Gelet op de gemeenteraadsbeslissing van 21 juni 2010 houdende de definitieve goedkeuring van het onteigeningsplan voor de verbinding Ranstsesteenweg – Kromstraat; Gelet op het schrijven van het Agentschap voor Binnenlands Bestuur van 12 november 2010 waarin wordt meegedeeld dat de ingediende aanvraag tot het bekomen van de machtiging tot onteigenen in het dossier “verbinding Ranstsesteenweg – Kromstraat” volgende gebreken vertoont: - de motivatie rond het openbaar nut van de onteigening en de hoogdringendheid ervan in het raadsbesluit van 21 juni 2010 dient uitvoeriger aangegeven te worden, - de onteigeningsplannen en de bijhorende tabel zijn onduidelijk wat betreft de legende (oranje kleur) en de vermelding “ondergrondse” en “bovengrondse innemingen”, - de schattingsverslagen voor oa. de loten 3 en 14 ontbrekende, voor de loten 34 tot en met 38 wordt verwezen naar een ander schattingsverslag, - voor de loten 7 en 16 werden niet alle eigenaars aangeschreven in het openbaar onderzoek, - de stedenbouwkundige vergunning is slechts van toepassing op 14 kadastrale percelen; Overwegende dat het college van burgemeester en schepenen het schrijven van het Agentschap voor Binnenlands Bestuur van 12 november 2011 uitvoerig heeft besproken in zitting van 2 maart 2011 waarbij wordt besloten om aan de gemeenteraad voor te stellen om het raadsbesluit van 21 juni 2010 in te trekken en de definitieve goedkeuring van het onteigeningsplan “Verbinding Ranstsesteenweg – Kromstraat” opnieuw ter goedkeuring voor te leggen met bijkomende argumentatie; Gelet op de bijkomende motivatienota rond het openbaar nut van de onteigening en de hoogdringendheid ervan, opgemaakt door dhr. Johan Robyns, Patrimoniumdeskundige op 24 februari 2011; Overwegende de argumentatie van het college van burgemeester en schepenen in zitting van 2 maart 2011 betreffende het schattingsverslag waarbij o.a. aangehaald wordt dat een schatting voor het lot 3 ontbreekt, dat met de betrokken eigenaars een akkoord bestaat rond aankoop in der minne, dat om procedurefouten te vermijden voorgesteld kan worden om lot 3 uit de machtiging tot onteigenen te schrappen; Gelet op het voorafgaande schattingsverslag opgemaakt door landmeter Simon op 5 november 2008 in opdracht van de ontvanger van de registratie te Zandhoven voor de percelen 37 tot en met 40 (cfr. de loten 34 tot en met 38 uit het schrijven van het Agentschap voor Binnenlands Bestuur); Overwegende de argumentatie van het college van burgemeester en schepenen in zitting van 2 maart 2011 betreffende het niet aanschrijven van alle eigenaars van
loten 7 en 16 in het kader van het openbaar onderzoek waarbij oa. aangehaald wordt dat met de betrokken eigenaars van beide loten een akkoord bestaat rond aankoop in der minne, dat om procedurefouten te vermijden voorgesteld kan worden om de loten 7 en 16 uit de machtiging tot onteigenen te schrappen; Overwegende de argumentatie van het college van burgemeester en schepenen in zitting van 2 maart 2011 betreffende de onduidelijke legende van de plannen waarbij o.a. aangehaald wordt dat er gebruik werd gemaakt van de legende die Aquafin hanteert waardoor de gele kleur (en niet oranje zoals in de legende) op het plan gelezen moet worden als “zone te onteigenen” en de groene kleur als “zone erfdienstbaarheid voor ruimingsstroken waterloop”, dat in de bijhorende tabel de kolom “Bovengrondse inneming” gelezen moet worden als “Te onteigenen oppervlakte” en dat tijdens het openbaar onderzoek de plannen aan de geïnteresseerden ook op deze manier werden toegelicht; Gelet op het attest dat Agentschap R-O Vlaanderen waarbij verduidelijking wordt gegeven omtrent de afgeleverde stedenbouwkundige vergunning; Besluit met eenparigheid van stemmen. -----------------------------------Art. 1: Het gemeenteraadsbesluit van 21 juni 2010 houdende de definitieve goedkeuring van het onteigeningsplan voor de verbinding Ranstsesteenweg – Kromstraat wordt ingetrokken. Art. 2: Het onteigeningsplan met bijhorende tabel voor de verbinding tussen de Ranstsesteenweg en de Kromstraat dat werd opgemaakt door de nv. Grontmij in oktober 2009, aangepast aan de in te willigen bezwaren uit het openbaar onderzoek in juni 2010 wordt opnieuw definitief goedgekeurd. Art. 3: De ingediende bezwaren zijn ontvankelijk. Ze worden deels ingewilligd en deels verworpen zoals aangehaald in het overwegend gedeelte van dit besluit. Art. 4: Het onteigeningsplan, met uitsluiting van de loten 3, 7 en 16 wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de bevoegde minister. Art. 5: Aan de bevoegde minister wordt machtiging gevraagd tot onteigenen volgens de rechtspleging bij dringende omstandigheden gevraagd in toepassing van de wet van 26 juli 1962 zoals gemotiveerd in de bijkomende motivatienota als bijlage goedgekeurd. Vervoegt de zitting: Van Eccelpoel R. - raadslid
0011
Aanvaarding schenking rollend materiaal ten behoeve van de gemeentelijke speelpleinwerking,
Gelet op het gemeentedecreet en in het bijzonder art. 43 § 2, 13° betreffende de bevoegdheid van de gemeenteraad inzake het aanvaarden van schenkingen; Overwegende het voorstel van Rondje Ranst om circa 1 EUR per deelnemend lid aan de gemeente Ranst te schenken aan de speelpleinwerking;
Overwegende het voorstel van Rondje Ranst om deze schenking via materiële ondersteuning aan te bieden; Gelet op het positieve advies van de stuurgroep speelpleinwerking; Gelet op het principiële akkoord van het college van burgemeester en schepenen d.d. 2 februari 2011; Besluit met eenparigheid van stemmen: -----------------------------------Enig artikel De gemeenteraad aanvaardt de schenking van Rondje Ranst aan de gemeente i.f.v. de speelpleinwerking in de vorm van go-cars of ander rollend materiaal t.w.v. circa 1.500 EUR.
0012
Gezamenlijke aankoop door de gemeenten, OCMW en politiezone van elektrische energie voor hun installaties en gebouwen en de openbare verlichting: goedkeuring lastenboek,
0Gelet op de Richtlijn 2009/72/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en tot intrekking van Richtlijn 2003/54/EG; Gelet op de Wet van 10 maart 1925 op de Elektriciteitsvoorziening; Gelet op de Organieke Wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en het Decreet van 18 december 2008 betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn; Gelet op de Wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op 2 niveaus, zoals tot op heden gewijzigd; Gelet op de Bijzondere Wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, zoals gewijzigd door de Bijzondere Wet van 8 augustus 1988, inzonderheid artikel 94 wat de gewestelijke aspecten van het energiebeleid betreft; Gelet op Wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, zoals tot op heden gewijzigd, inzonderheid artikel 19; Gelet op het KB van 8 januari 1996 betreffende de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en de concessie voor openbare werken, zoals tot op heden gewijzigd; Gelet op het KB van 26 september 1996 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken, zoals tot op heden gewijzigd; Gelet op de Wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt, zoals tot op heden gewijzigd, en de daarbij horende uitvoeringsbesluiten; Gelet op het Decreet van 8 mei 2009 houdende algemene bepalingen betreffende het energiebeleid en het daarbij horende uitvoeringsbesluit (het “Energiebesluit”) van 19 november 2009; Overwegende dat sinds 1 juli 2003 elke afnemer op de Vlaamse elektriciteitsmarkt vrij is om te contracteren met de elektriciteitsleverancier van zijn keuze.; Overwegende dat de VREG in in haar mededeling van 11 november 2002 met betrekking tot het kiezen van een elektriciteitsleverancier door een overheid met toepassing van de wetgeving inzake overheidsopdrachten stelt dat verschillende
besturen deze overheidsopdracht gezamenlijk kunnen uitschrijven om hun gezamenlijke behoeften te dekken, en dat door de schaalvergroting van de opdracht een gunstig (neerwaarts) effect op de prijs te verwachten valt; Overwegende dat een gunstig neerwaarts effect bereikt kan worden indien verschillende besturen op het grondgebied van de gemeente een gezamenlijke opdracht uitschrijven; Overwegende dat de huidige opdracht volgens vermelde principes werd uitgeschreven en gegund; Overwegende dat de huidige opdracht afloopt op 31 december 2011; Overwegende dat aldus een nieuwe opdracht moet gegund worden en er geen reden is om daarbij af te wijken van voormelde principes; Gelet op het O.C.M.W.-raadsbesluit d.d. 07.03.2011 waarbij het lastenboek wordt goedgekeurd en de gemeente Ranst wordt aangeduid om deze overheidsopdracht in gezamenlijke naam uit te schrijven; Gelet op de principiële beslissing van het politiecollege van 11.01.2011 om mee in het project te stappen en de raadszitting van de politiezone d.d. 27 april 2011 waarbij het lastenboek ter goedkeuring zal worden voorgelegd en de gemeente Ranst wordt aangeduid om deze overheidsopdracht in gezamenlijke naam uit te schrijven; Besluit met eenparigheid van stemmen: ------------------------------------------Art. 1: Het mandaat te aanvaarden gegeven door het OCMW Ranst op 07.03.2011 en de politiezone Zara via principiële beslissing van 11.01.2011 en nog te nemen raadsbeslisisng van 27 april 2011 om voor rekening van het OCMW en de politiezone een gunningsprocedure voor een samengevoegde opdracht in de zin van artikel 19 van de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten te organiseren voor de levering van elektriciteit conform het door het OCMW en/of de politiezone goedgekeurde bestek. Art. 2: Een gunningsprocedure te organiseren voor een samengevoegde opdracht van levering van elektrische energie ten behoeve van de gemeente, de politiezone en het O.C.M.W. en voor de openbare verlichting voor een periode vanaf de eerste dag aansluitend op het huidig leveringscontract tot en met 31 december 2014. Art. 3: In het definitieve lastenboek dient voorzien te worden dat de leverancier 100% groene energie levert. Art. 4: Een openbare aanbesteding te organiseren en het bestek dienaangaande goed te keuren; Art. 5: De gemeente neemt hierbij alle procedurele verplichtingen op zich m.b.t. de in artikel 1 bedoelde overheidsopdracht. De gemeente zal het gunningsvoorstel ter consultatie meedelen aan de politiezone en het O.C.M.W. alvorens over te gaan tot effectieve gunning. Art. 6: De gemeente belast conform het goedgekeurde bestek Eandis cvba, maatschappelijke zetel Brusselsesteenweg 199, 9090 Melle, met de materiële organisatie van de gunningsprocedure zoals nader bepaald in bijlage.
Art. 7: De gemeente zal de gekozen leverancier volmacht geven voor het bekendmaken van de keuze van de nieuwe leverancier aan de distributienetbeheerder. Art. 8: In geval van een juridisch geschil met betrekking tot onderhavige overheidsopdracht, anders dan bepaald in artikel 7, is de gemeente mee verantwoordelijk voor alle mogelijke kosten in verhouding tot haar aandeel in de opdracht. Art. 9: Dit besluit zal, voor verder gevolg, aan de bevoegde overheid toegestuurd worden.
0013
Gezamenlijke aankoop door de gemeenten, OCMW en politiezone van gas voor hun installaties en gebouwen: goedkeuring lastenboek,
Gelet op de Richtlijn 2009/73/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor aardgas en tot intrekking van Richtlijn 2003/55/EG; Gelet op de Bijzondere Wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, zoals gewijzigd door de Bijzondere Wet van 8 augustus 1988, inzonderheid artikel 94 wat de gewestelijke aspecten van het energiebeleid betreft; Gelet op Wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, zoals tot op heden gewijzigd, inzonderheid artikel 19; Gelet op de Wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige producten en andere door middel van leidingen, o.a. gewijzigd door de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de gasmarkt en het fiscaal statuut van de elektriciteitsproducenten, zoals tot op heden gewijzigd, en de daarbij horende uitvoeringsbesluiten; Gelet op de Organieke Wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en het Decreet van 18 december 2008 betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn; Gelet op de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op 2 niveaus, zoals tot op heden gewijzigd; Gelet op het KB van 8 januari 1996 betreffende de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en de concessie voor openbare werken, zoals tot op heden gewijzigd; Gelet op het KB van 26 september 1996 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken, zoals tot op heden gewijzigd; Gelet op de Wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op 2 niveaus, zoals tot op heden gewijzigd; Gelet op het Decreet van 8 mei 2009 houdende algemene bepalingen betreffende het energiebeleid en het daarbij horende uitvoeringsbesluit (het “Energiebesluit”) van 19 november 2009; Overwegende dat een gunstig neerwaarts effect bereikt kan worden indien verschillende besturen op het grondgebied van de gemeente een gezamenlijke opdracht uitschrijven. Overwegende dat de huidige opdracht volgens vermelde principes werd uitgeschreven en gegund; Overwegende dat de huidige opdracht afloopt op 31 augustus 2011;
Overwegende dat aldus een nieuwe opdracht moet gegund worden en er geen reden is om daarbij af te wijken van voormelde principes; Gelet op het O.C.M.W.-raadsbesluit d.d. 07.03.2011waarbij het lastenboek wordt goedgekeurd en de gemeente Ranst wordt aangeduid om deze overheidsopdracht in gezamenlijke naam uit te schrijven; Gelet op de principiële beslissing van het politiecollege van 11.01.2011 om mee in het project te stappen en de raadszitting van de politiezone d.d. 27 april 2011 waarbij het lastenboek ter goedkeuring zal worden voorgelegd en de gemeente Ranst wordt aangeduid om deze overheidsopdracht in gezamenlijke naam uit te schrijven; Besluit met eenparigheid van stemmen: --------------------------------------------Art. 1: Het mandaat te aanvaarden gegeven door het OCMW Ranst op 07.03.2011 en de politiezone Zara via principiële beslissing van 11.01.2011 en nog te nemen raadsbeslisisng van 27 april 2011 om voor rekening van het OCMW en de politiezone een gunningsprocedure voor een samengevoegde opdracht in de zin van artikel 19 van de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten te organiseren voor de levering van gas conform het door het OCMW en/of de politiezone goedgekeurde bestek. Art. 2: Een gunningsprocedure te organiseren voor een samengevoegde opdracht van levering van gas ten behoeve van de gemeente, de politiezone en het O.C.M.W. voor een een periode vanaf de eerste dag aansluitend op het huidig leveringscontract tot en met 31 december 2014. Art. 3: Een openbare aanbesteding te organiseren en het bestek dienaangaande goed te keuren. Art. 4: De gemeente neemt hierbij alle procedurele verplichtingen op zich m.b.t. de in artikel 1 bedoelde overheidsopdracht. De gemeente zal het gunningsvoorstel ter consultatie meedelen aan de politiezone en het O.C.M.W. alvorens over te gaan tot effectieve gunning. Art. 5: De gemeente belast conform het goedgekeurde bestek Eandis cvba, maatschappelijke zetel Brusselsesteenweg 199, 9090 Melle, met de materiële organisatie van de gunningsprocedure zoals nader bepaald in bijlage. Art. 6: De gemeente zal de gekozen leverancier volmacht geven voor het bekendmaken van de keuze van de nieuwe leverancier aan de distributienetbeheerder. Art. 7: De gemeente, en in voorkomend geval, het OCMW en de politiezone, is/zijn zelf verantwoordelijk voor de tijdige betaling van de facturen met betrekking de leveringen op hun eigen afnamepunten in onderhavige overheidsopdracht. Art. 8: In geval van een juridisch geschil met betrekking tot onderhavige overheidsopdracht, anders dan bepaald in artikel 7, is de gemeente mee verantwoordelijk voor alle mogelijke kosten in verhouding tot haar aandeel in de opdracht. Art. 9:
Dit besluit zal, voor verder gevolg, aan de bevoegde overheid toegestuurd worden.
0014
Relatie met milieuraad: interpellatie Groen!-s.pa-spirit.
Het raadslid L. Redig (Groen!-s.pa-spirit) verwijst naar de ernstige relatie tussen het gemeentebestuur en de adviesraden. Het raadslid merkt echter op dat in de relatie met de milieuraad een haar in de boter te zit. De briefwisseling van de milieuraad met het college laat hierover geen twijfel bestaan en het raadslid verwijst naar het geen gevolg geven aan adviezen of het niet vragen van een advies. De schepen van milieu, S. De Pooter (Open VLD) betreurt de teneur in de interpellatie aangezien hier een aantal feiten buiten de context worden geplaatst. De schepen erkent dat er een schrijven gestuurd is vanwege de voorzitter van de milieuraad aangaande de samenwerking met het gemeentebestuur. De schepen overloopt zowel de inhoud van het schrijven van de voorzitter van de milieuraad als de inhoud van het antwoord van het college van burgemeester en schepenen. Dit antwoord is tevens besproken geweest op de voorbije milieuraad waarbij alle punten in alle openheid besproken worden. Concreet handelden de problemen over de vraag tot het verwerven van de agenda en de verslagen van de gemeenteraad per email waarbij het college van burgemeester en schepenen geantwoord heeft dat zowel de agenda als de verslagen digitaal beschikbaar zijn op de website van de gemeente. Bovendien merkte de voorzitter van de milieuraad op dat er aan 3 adviezen geen gevolg gegeven werd: enerzijds het advies rond de gewijzigde samenstelling van de milieuraad naar aanleiding van een ontslag en de paddenoverzetactie en anderzijds de werking van het containerpark. De gemeenteraad en/of college van burgemeester en schepenen heeft bij de samenstelling en de paddenoverzetactie het advies integraal gevolgd en voor de werking van het containerpark was er een tegengesteld advies van enerzijds de voorzitter van de milieuraad en anderzijds het verslag van de milieuraad. Dit is zowel met de voorzitter als met de milieuraad besproken geweest. Aangaande het budget 2011 heeft de gemeenteraad inderdaad nagelaten om advies te vragen aan de milieuraad. De schepen vermeldt dat dit in de toekomst vermeden wordt en er zal n.a.v. de budgetwijziging een advies hierover gevraagd worden. Tenslotte vroeg de voorzitter dat de leden van de milieuraad in kennis gesteld werden van alle milieuvergunningsaanvragen. Omwille van administratieve en juridische redenen kan het gemeentebestuur dat echter niet. Er wordt echter wel opgemerkt dat in het kader van openbare onderzoeken de aanvragen gepubliceerd worden en worden zwaarwichtige dossier toegelicht op de milieuraad zoals onlangs met Oleon. De burgemeester, L. Hofmans (Open VLD), betreurt aangezien dit schrijven in de milieuraad beter gekaderd werd met alle gemaakte nuances. Het raadslid L. Redig (Groen!-s.pa-spirit) vermeldt dat de fractie niet aanwezig is in de adviesraden om de raden in alle objectiviteit hun werk te laten doen.
0015
Reductiepesticiden: interpellatie Groen!-s.pa-spirit.
Het raadslid D. Van Nimwegen (Groen!-s.pa-spirit) verwijst naar de vraag aangaande de stand van zaken rond het reductieprogramma van de pesticiden waarbij
de gemeente tegen eind 2014 er voor zou moeten zorgen dat het openbaar domein pesticidenvrij wordt beheerd. Op hun vraag hebben ze het stappenplan ontvangen met de boodschap dat elk jaar via de pesticidendatabank de hoeveelheden pesticiden die nog worden gebruikt, worden ingevuld. Dit aantal zou in dalende lijn zijn. Het raadslid vraagt naar cijfer- en/of feitenmateriaal waarbij aangetoond wordt wat er deze legislatuur hierrond gebeurd is, wat de stand van zaken rond dit reductieprogramma momenteel is, of de gestelde deadline wordt gehaald en wat de weerslag hiervan is op de werking van de groendienst. De schepen van groen, S. De Schutter (CD&V) antwoordt dat we een onderscheid moeten maken tussen herbiciden en insecticiden. Insecticiden dient om insecten te bestrijden en gebruiken we al lange tijd niet meer. Herbiciden is gericht tegen ongewenste planten en wordt stelselmatig minder gebruikt. In 2007 gebruikte de groendienst circa 116kg terwijl in 2009 nog 38kg gebruikt werd. In 2010 verwachten we een gelijkaardig cijfer maar de verwachting is dat we nog dalen omwille van de ingebruikname van de veegwagen. Naast de ingebruikname van de veegwagen zien we vanuit de groendienst het gebruik van bodembedekkers, de aanleg van graszoden, het sociaal tewerkstellingsproject, de veranderende keuze van beplanting en de uitbouw van de groendienst tot 11,0 VTE. Dit alles wordt gekaderd in de doelstelling van pesticidevrij in 2015 maar er dient wel een mentaliteitswijziging plaats te vinden met een hogere tolerantie naar het onkruid toe.
Gedaan te Ranst in zitting datum als boven. Op bevel, secretaris.,
voorzitter,