ZITTING 1952-1953 — 2 8 0 0 H
J
VASTSTELLING VAN DE BEGROTING VAN HET
STAATSBEDRIJF DER P O S T E R I J E N , T E L E G R A F I E EN T E L E F O N I E VOOR HET DIENSTJAAR
1953 MEMORIE VAN TOELICHTING No. 2
Algemene beschouwingen De in deze begroting tot uitdrukking gebrachte verwachtingen berusten op de ontwikkeling van de verkeersomvang, zoals deze zich in het eerste halfjaar 1952 demonstreert en welke in het algemeen als gunstig kan worden gekenmerkt. De vermeerdering, welke de opgenomen lasten ten opzichte van de voor het dienstjaar 1952 geraamde cijfers vertonen, vindt enerzijds haar oorzaak in een normale groei van het bedrijf als gevolg van toenemend verkeer en is anderzijds een gevolg van de stijging van prijspeil en personeelskosten. In deze begroting is de uitkering aan het Rijk gehandhaafd op 6 % van de bedrijfsbaten; zij beloopt in totaal f19 576 000. De afschrijvingslasten, welke in totaal de som van f 32187000 uitmaken (artikel 14), zijn gebaseerd op historische prijzen, met dien verstande, dat, voorzover zij betrekking hebben op de bedrijfsmiddelen verkregen in de jaren 1950 t/m 1952, daarin een verlaging doorwerkt, welke het gevolg is van de vervroegde afschrijvingen over die jaren ter grootte van 1/3 van de investeringsbedragen. Met verhoogde en vervroegde afschrijvingen is voor 1953 geen rekening meer gehouden. Bij de raming van de rentelasten is gerekend met een rentevoet van 3 i %, voorzover de investeringen betrekking hebben op de jaren vóór 1949, en 4 %, voor wat betreft de kapitalen, die van 1949 af zijn geïnvesteerd. De totale rentelast beloopt voor 1953 f 1 6 435 000 (artikel 15), welk bedrag aan het Rijk wordt uitgekeerd. De winst van de Rijkspostspaarbank, welke ingevolge artikel 19 van de Postspaarbankwet aan de reserve moet worden toegevoegd, bedraagt f10 820 000 (artikel 16, onderdeel c). De boekwinst wordt voor het dienstjaar 1953 geraamd op f 2 284 000. in welk bedrag de winst van de Postchèque- en Girodienst ter grootte van f 3 165 000 is begrepen. De omstandigheid, dat evenals in voorgaande jaren de afschrijvingen werden berekend over historische aanschaffingsprijzen en derhalve, gezien het naoorlogse prijsniveau, te laag zijn, maakt het uitkeren van de boekwinst van f 2 284 000 aan het Rijk niet verantwoord, zodat dit bedrag aan de algemene reserve is toegevoegd. Laatstgenoemd bedrag biedt echter hoegenaamd geen compensatie voor de te lage afschrijvingen. Aangezien aangenomen moet worden, dat verordening nr. 67/1941 voor het jaar 1953 niet meer zal gelden, is in deze begroting, overeenkomstig de in artikel 10. lid 2, der Bedrijvenwet 1928 (Stb. 249) vervatte bepaling, dat de reserve aan het Rijk moet worden uitgekeerd, in de kapitaalsafdeling de nodige
voorziening getroffen (artikel 39). Het ligt in het voornemen de begroting voor het dienstjaar 1952 door middel van een begrotingswijziging met dit voorschrift in overeenstemming te brengen. Teneinde inzicht te verschaffen in de exploitatie-uitkomsten van het dienstonderdeel der radio-distributie, zijn in deze begroting, zulks in afwijking van de bij vorige begrotingen gevolgde gedragslijn, de lasten en baten niet meer als memorieposten, doch als cijferposten opgenomen (artikelen 5, 14e, 15e en 22). In het jaar 1953 wordt voor investering in de duurzame productiemiddelen f 100 000 000 aangevraagd (artikel 31). De opgemaakte plannen zijn in hoge mate op elkaar ingesteld, zodat zo groot mogelijk direct nut van de te investeren gelden zal kunnen worden getrokken. Van systematisch inlopen op de achterstand, welke nog steeds met betrekking tot de behoeftebevrediging op het gebied der telefonie bestaat, kan bij uitvoering der werkplannen, welke aan deze begroting ten grondslag liggen, niet worden gesproken. Daar het genoemde bedrag voornamelijk op de telefoondienst betrekking heeft, moge er in dit verband op worden gewezen, dat de automatisering van deze dienst in een veel sneller tempo zou kunnen geschieden, wanneer het Staatsbedrijf niet te kampen had met een grote achterstand in de gebouwenvoorziening. De automatische apparatuur van de telefoondienst en de bij de benodigde kabelverbindingen behorende versterkerapparatuur kunnen niet steeds in bestaande telefoongebouwen worden ondergebracht, in welke gevallen tot het plaatsen van nieuwe gebouwen moet worden overgegaan. De wijze, waarop de voorziening in de huisvestingsproblemen zal plaats vinden, beheerst dus in de eerste plaats het tempo, waarin de automatisering van de telefonie zich zal kunnen voltrekken. Teneinde inzicht te geven in de geldelijke uitkomsten van de verschillende dienstonderdelen, zijn beknopte expIoitatierekeningen opgesteld, welke voorzien zijn van korte omschrijvingen en verwijzingen naar de nummers der artikelen van de begroting. De verdeling van de onder artikel 7 (algemene bedrijfslasten) en onder artikel 13 (subsidies en bijdragen) opgenomen kosten, alsmede de onder artikel 24 (algemene bedrijfsbaten) opgenomen baten moest enigszins arbitrair geschieden. Tevens wordt hieronder een samenvattend overzicht gegeven van de saldi dezer beknopte exploitatierekeningen, waarop bovendien de reservering van het batig saldo der Rijkspostsnaarbank ingevolge artikel 19 der Postspaarbankwet, alsmede de toevoeging aan de reserve voorkomen.
UI
2800 H
1—2
2
4 POSTERIJEN Art. 1 14« 15a
Lasten
Diverse bedrijfslastcn Afschrijvingen Rente
Geraamd beloop voor 1953 ƒ 139 514000 1 980 000 1 433 000
Art.
Baten
18 24
Diverse bcdrijfsbaten Aandeel in de algemene bcdrijfsbaten . .
ƒ 142 927 000 7 13
Aandeel in de algemene bcdrijfslasten . .
Geraamd beloop voor 1953 ƒ 124 886 000 686 000 ƒ 125 572 000
1 174 000 70 000
Nadelig saldo
18 599 000
ƒ 144 171 000
ƒ 144 171000
TELEGRAFIE Art.
Lasten
2 146 156
7
Geraamd beloop voor 1953 ƒ
14 201000 598 000 205 000
ƒ
15 004 000
Aandeel in de algemene bedrijfslasten . .
Art.
19
Diverse bcdrijfsbaten
Geraamd beloop voor 1953 ƒ
13 153 000
1 991 000
Nadelig saldo
140 000 ƒ
Baten
ƒ
15 144 000
15 144 000
TELEFONIE Lasten
Art. 3 14c 15c
Diverse bedrijfslastcn Rente
Geraamd beloop voor 1953
Art.
Baten
ƒ 103 100 000 23 553 000 12 924 000
20 24
Aandeel in de algemene bcdrijfsbaten . .
Geraamd beloop voor 1953 ƒ 163 397 000 2 337 000
ƒ 139 577 000 7 13
Aandeel in de algemene bcdrijfslasten . . Subsidies
2 400 000 25 000 ƒ 142 002 000 23 732 000 ƒ 165 734 000
ƒ 165 734 000
R A DIO-VERKEERSDIENST Art.
Lasten
4 14a1 Afschrijvingen ISd Rente
7 13
Geraamd beloop voor 1953
Art.
ƒ
5 988 000 764 000 483 000
21
ƒ
7 235 000
Aandeel in de algemene bedrijfslasten . . Subsidies
Baten
Geraamd beloop voor 1953 ƒ
124 000 10 000 ƒ
7 369 000
7 296 000
73 000 ƒ
7 369 000
5 RADIO-DISTRIBUTIE Art. 5 14e 15e
7
Geraamd beloop voor 1953
Lasten
Diverse bedrijfslasten Afschrijvingen Rente
ƒ
14 053 000 2 572 000 725 000
ƒ
17 350000
Aandeel in de algemene bedrijfslasten . .
Art.
Geraamd beloop voor 1953
Baten
ƒ
22
100 000 ƒ
13 500 000
3 950 000 ƒ
17 450 000
17 450 000
POSTCHEQUE- EN GIRODIENST Art. 11 14j 15y
Lasten
Geraamd beloop voor 1953
Art.
ƒ
24 036 000 290 000 109 000
28
ƒ
24 435 000 3 165 000
ƒ
27 600 000
Afschrijvingen Rente
Baten
Geraamd beloop voor 1953 ƒ
27 600 000
ƒ
27 600 000
RIJKSPOSTSPAARBANK
12 14rf
Geraamd beloop voor 1953
Art.
ƒ
29
Lasten
Art.
Diverse bedrijfslasten Reservering batig saldo ingevolge art. 19 der Postspaarbankwet
37 458 000
Baten
Diverse bedrijfsbatcn
Geraamd beloop voor 1953 ƒ
48 278 000
ƒ
48 278 000
ƒ
23 732 000 3 165 000 10 820 000
ƒ
37 717 000
10 820 000 ƒ
48 278 000
SAMENVATTEND OVERZICHT Posterijen Telegrafie Radio-verkeersdienst Radio-distributie
ƒ
18 599 000 1 991 000 73 000 3 950 000
ƒ
24 613 000
Reservering batig saldo Rijkspostspaarbank ingevolge artikel 19 der Postspaarbankwet . Toevoeging aan de reserve
Telefonie Postchèque- en Girodienst Rijkspostspaarbank . . .
10 820 000 2 284 000
ƒ
37 717 000
Als nadere toelichting moge het volgende dienen: Ie AFDELING Lasten der exploitatie POST-, TELEGRAAF. EN TELEFOONDIENST LOONKOSTEN Wegens bezoldiging van het vaste personeel zijn in deze begroting de volgende bedragen opgenomen:
Lonen incl. de toelagen overeenkomstig het bezoldigingsbesluit ƒ Kindertoelagen
124212000 10 050 000
ƒ
134 262 000
De lonen van het hulppersoneel zijn in deze begroting geraamd op ƒ 30100000 In de loonkosten zijn als loonopslag de volgende bedragen opgenomen wegens:
6 Pensioenlasten ƒ Kosten Invaliditeitswet Kosten Ongevallenwet Kosten Ziektewet en Ziekenfondsenbesluit Kosten vereveningsheffing Kosten Werkloosheidswet Bijslag Spaarfonds A.O.B Uitkering ex art. 60 A.O.B Wachtgelden Gratificatie bij dienstjubilea Gratificatie 2 % Loon gedurende langdurige ziekte Tegemoetkoming bij ziekte, ook van gezinsleden, in kosten van verpleging, medicijnen, e.d Kosten inkoop tijdelijke dienst Uitkering wegens gemis of aanvulling pensioen Uitkering bij overlijden Tegemoetkoming in de kosten van ziekte ing. Rijksregeling Loon gedurende schorsing of non-activiteit ...
10 807 000 400 000 150 000 555 000 1 350 000 Memorie 1 200 000 5 000 200 000 100 000 2 700 000 150 000
ƒ
20 208 000
345 000 320 000 145 000 60 000 1 691 000 30 000
Voorts zijn in de loonkosten verwerkt: Toelagen, vergoedingen en gratificatiën voor dienstprestaties ƒ Premién voor het besturen van dienstautomobielen en "motorrijwielen Beloning en vergoeding aan stationhouders, postagenten en Rijksdepöthouders van postzegels
1 423000
ƒ
2 193 000
Het totaal der loonkosten bedraagt derhalve... ƒ
186 763 000
700000 70 000
Dit bedrag kan als volgt worden onderverdeeld: Exploitatie-uitgaven ƒ Kapitaalsuitgaven
180 427 000 6 336 000
ƒ
186 763 000
Bij een vergelijking van deze cijfers met die voorkomende in de memorie van toelichting op de begroting voor het dienstjaar 1952 dient in de eerste plaats rekening te worden gehouden met het opnemen van de radio-distributie-lasten, terwijl voorts enkele nieuwe personeelslasten en de normale uitbreiding van het bedrijf in aanmerking genomen dienen te worden. LASTEN DER BEDRIJFSMIDDELEN (EXCLUSIEF TECHNISCHE APPARATUUR) Hierin zijn begrepen de lasten der gebouwen, loodsen en inrichting gebouwen, loodsen en terreinen, benevens de lasten van meubilair, kantoormachines, gereedschappen, voertuigen, machines, werktuigen en instrumenten, alsmede de lasten van het kabelschip. Opbrengst van verhuurde gebouwen is in mindering gebracht. De raming voor 1953 bedraagt f 11 948 000. LASTEN DER BEDRIJFSMIDDELEN (TECHNISCHE APPARATUUR) Als gevolg van de voortgaande uitbreiding van de technische apparatuur en de stijging van prijspeil en personeelskosten moet voor alle dienstonderdelen tezamen f 42 324 000 worden geraamd. LASTEN VAN POSTVERVOER (Artikel 1, onderdeel d) De lasten van het postvervoer zijn opgenomen tot een bedrag van f23 008 000. Het verschil ten opzichte van 1952 is te verklaren uit een stijging van de kosten van het postvervoer door busdienstondernemingen en scheepvaartmaatschappijen, een
gevolg van toeneming van het verkeer en verhoging van de tarieven dier ondernemingen. Voorts worden door de N.V. Nederlandsche Spoorwegen nieuwe postrijtuigen in dienst gesteld, hetgeen een verhoging van door het Staatsbedrijf te betalen vervoerkosten met zich medebrengt. OVERIGE LASTEN Onder de overige lasten zijn onder meer opgenomen de materialen ten behoeve van de kantoordienst, van expeditie en bestelling, reis- en verblijfkosten en vervoer van personeel, lasten van dienstkleding, benevens diverse lasten van algemene aard, zoals verplaatsingskosten, opleidingskosten, toelagen voor kastekorten, lasten van proefnemingen, enz. TECHNISCHE VERZORGING ZENDMIDDELEN VOOR DE OMROEP EN LUISTERVERGUNNINÜEN (Artikel 6) De lasten van de technische verzorging van de zendmiddelen voor de omroep, inclusief de desbetreffende afschrijvingen en rentelasten (resp. de artikelen 6a, 14/ en 15/) de som van f 1 850 000 belopende, worden tot een bedrag van f 1 375 000 (zie baten, artikel 23, onderdeel a) aan de Nederlandsche Omroep Zender Maatschappij N.V. (Nozema) in rekening gebracht, terwijl het resterend bedrag ad f 475 000, zijnde de kosten van de wereldomroep, door het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen wordt vergoed (begrepen bij artikel 23, onderdeel b). Met genoemd Ministerie worden voorts verrekend de lasten van de luistervergunningen (artikel 6, onderdeel b), in totaal f 2 580 000 belopende, weshalve bij de baten, artikel 23, onderdeel b, f 3 055 000 is vermeld. ALGEMENE BEDRIJFSLASTEN (Artikel 7) Het als onderdeel d opgenomen bedrag van f 1 264 000 voor bijzondere diensten van het hoofdbestuur betreft lasten van het postmuseum, van de pers- en propagandadienst, van de kantoormachinecentrale en van bijzondere radiodiensten (b.v. die tot het opsporen van clandestiene zenders) en bestaat uit loonkosten, lasten van huisvesting, lasten van meubilair en kantoormachines, reis- en verblijfkosten, enz. De lasten van de televisie-commissie, zowel als de lasten van ontwikkeling en proefnemingen op televisiegebied zijn wederom als memorieposten uitgetrokken (resp. de onderdelen e en f). RUKSAUTOMOBIELCENTRALE (Artikel 8) Hoewel rekening is gehouden met de voorgenomen uitbreiding en vernieuwing van het wagenpark, konden de lasten niettemin tot een lager bedrag opgenomen worden. Bij het gebruiken van nieuwe automobielen leiden een lager benzineverbruik en geringere reparatiekosten tot een voordeliger exploitatie. CENTRALE WERKPLAATS (Artikel 9) Teneinde de samenstelling van de onderdelen van dit artikel beter te doen aansluiten bij de boekhouding van dit dienstonderdeel, was het noodzakelijk de lasten te hergroeperen, waardoor enige posten door verschuiving van bedragen een afwijking ten opzichte van de begroting 1952 te zien geven. CENTRAAL LABORATORIUM (Artikel 10) Het bij artikel 7 (onderdeel c) opgenomen bedrag van f 1 500 000 betreft de niet voor doorberekening aan een der bedrijfsonderdelen in aanmerking komende kosten.
7 Ter verklaring van de afwijkingen ten opzichte van de begroting 1952 bij enige onderdelen van dit artikel diene, dat ook hier een hergroepering van kosten heeft plaatsgevonden, zulks ter wille van een betere aansluiting bij de ten behoeve van dit bedrijfsonderdeel gevoerde boekhouding.
15. Nederlandse Vereniging E.H.B.O ƒ 16. Vereniging tot Bevordering van het Vreemdelingenverkeer te Amsterdam 17. Vereniging voor Luchtbehandeling te Rotterdam
25 25 10
Het totaalbedrag van deze specificatie beloopt ƒ 90 310
POSTCHEQUE- EN GIRODIENST (Artikel 11) Voor de aanmaakkosten van geldswaardige formulieren (onderdeel d) is een lager bedrag geraamd. Hoewel enerzijds een besparing is verkregen, doordat geen nieuwe naamlijst van rekeninghouders behoeft te worden uitgegeven, moet anderzijds met prijsstijgingen en uitbreiding van het verkeer rekening worden gehouden. De raming van de loonkosten voor het begrotingsjaar 1952 (onderdeel a) zal vermoedelijk te hoog zijn, aangezien de gewenste uitbreiding van het personeel, verband houdende met de ontwikkeling van het giroverkeer, niet zo snel kon worden geëffectueerd als werd verwacht. RIJKSPOSTSPA AR BAN K (Artikel 12) De loonkosten (onderdeel a) zijn voor 1953 tot een hoger bedrag uitgetrokken, een gevolg van de uitbreiding van het personeel. De rentevergoeding aan inleggers (onderdeel d) is hoger geraamd op grond van het toenemen van het inleggerstegoed. Voor de overige lasten (onderdeel e) is een hoger bedrag opgenomen, thans f 1 136 000, omdat rekening moet worden gehouden met grotere uitgaven in verband met te voeren nieuwe spaaracties en een belangrijke uitbreiding van het sparen voor de aanschaffing van brandstoffen. SUBSIDIES EN BIJDRAGEN (Artikel 13) De subsidies en bijdragen kunnen als volgt worden gespecificeerd: 1. Stichting „Kinderfonds PTT", tot een bedrag, gelijk aan dat van de aan het personeel opgelegde boeten, geraamd op ƒ 1 000 2. Stichting „Personeelfonds PTT", tot een bedrag, gelijk aan de verliezen op verstrekte voorschotten aan personeel, geleden in gevallen, waarin op verzoek van het Staatsbedrijf tot credietverlening werd overgegaan, geraamd op 1000 3. Stichtingen „Kinderfonds PTT" en „Personeelfonds PTT" tot bedragen, voor elk gelijk aan de helft van de opbrengst van verkochte gebruikte zegels, geraamd op 16000 4. Aandeel in het subsidie aan de Nederlandse Centrale Organisatie voor Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek tot een bedrag van 50 000 5. Stichting „Het Nederlandsche Postmuseum" 15 000 6. Delftse Hogeschoolfonds 5 000 7. Stichting voor Economisch Onderzoek der Universiteit Amsterdam 1000 8. Nederlands Radio Genootschap te 's-Gravenhage 250 9. Union Radio Scientifique Internationale 500 10. Vereniging tot bevordering van Electrotechnisch vakonderwijs te Amsterdam 250 11. Instituut voor Sociaal onderzoek van het Nederlandse Volk te Amsterdam 100 12. Vereniging voor Veilig Verkeer te 's-Gravenhage 100 13. Nederlandse Natuurkundige Vereniging te Eindhoven 25 14. Nederlandsche Heide Maatschappij (Instituut ter bestudering en bestrijding van insectenplagen in bossen) 25
Afronding tot f 105 000 heeft plaatsgevonden, teneinde eventueel in de gelegenheid te zijn subsidies en bijdragen te verstrekken, welke thans nog niet kunnen worden voorzien. Eventuele subsidies en bijdragen zullen betrekking hebben op instellingen, welke werkzaam zijn op gebieden, waarvoor PTT uit bedrijfsoverwegingen belangstelling heeft. AFSCHRIJVINGEN (Artikel 14) De gebruikelijke afschrijvingen op de duurzame productiemiddelen, berekend op grond van de daarvoor geldende richtlijnen, bedragen f32 187 000. Voorzover zij betrekking hebben op de bedrijfsmiddelen, verkregen in de jaren 1950 t/m 1952, werkt daarin door een verlaging, welke het gevolg is van de vervroegde afschrijvingen over die jaren ter grootte van 1/3 van de investeringsbedragen. In deze begroting is niet meer met verhoogde en vervroegde afschrijvingen rekening gehouden. Bij de raming van dit artikel is rekening gehouden met de afschrijvingen, vereist ingevolge artikel 8, lid 3, van de Bedrijvenwet 1928 (Stb. 249). RENTE (Artikel 15) Het voor 1953 geraamde bedrag voor rente is gebaseerd op de vermoedelijke grootte van het kapitaal per 1 Januari 1953, waarbij uiteraard met de verwachte kapitaalsuitgaven en afschrijvingen over 1952 rekening is gehouden. Het percentage van de rente over het onafgeloste deel der door het Rijk aan het Staatsbedrijf der Posterijen, Telegrafie en Telefonie verstrekte kapitalen bedraagt 3£ %, voorzover de investeringen betrekking hebben op de jaren vóór 1949, en 4 % voor wat betreft de kapitalen, die van 1949 af zijn geïnvesteerd. Het totale aan het Rijk verschuldigde bedrag is groot f 16 435 000. TOEVOEGING AAN DE RESERVES (Artikel 16) Deze post is als volgt samengesteld: a. toevoeging aan de reserve tot dekking van de verplichtingen aan het personeel ingevolge de artikelen 14 en 63 van het Arbeidsovereenkomstenbesluit Memorie b. toevoeging aan de reserve tot dekking van brandschade ƒ 500000 In verband met het gestegen prijspeil wordt het wenselijk geacht dit bedrag aan deze reserve toe te voegen. c. reservering batig saldo van de Rijkspostspaarbank ingevolge artikel 19 der Postspaarbankwet 10 820 000 d. toevoeging aan de reserve van de Postchèqueen Girodienst Memorie e. toevoeging aan de reserve 2 284 000 Voor de motivering van deze toevoeging zie men het hieronder in de toelichting op artikel 17 vermelde. ƒ 13 604 000
8 UITKERING AAN HET RIJK VAN HET VOORDELIG SALDO DER EXPLOITATIE (Artikel 17) In deze begroting is een uitkering aan het Rijk opgenomen van 6 % over de bedrijfsbaten, welke uitkering voor het jaar 1953 een bedrag van f 1 9 576 000 beloopt. De bedrijfswinst wordt voor het dienstjaar 1953 geraamd op f2 284 000, welk bedrag bij de reserve is gevoegd (artikel 16, onderdeel e). Baten der exploitatie POSTERIJEN (Artikel 18) Terwijl in vorige begrotingen de ontvangsten van derden en de baten, ontstaan door verrekeningen met onderdelen van het Staatsbedrijf, niet afzonderlijk werden opgenomen, zijn deze twee categorieën baten thans onderscheiden. De onderdelen a—q bevatten de van derden ontvangen baten; de verrekeningen met dienstonderdelen van het bedrijf zijn bij onderdeel r ondergebracht. De opbrengst van postzegels (onderdeel a) is f190 000 hoger geraamd dan voor 1952 en thans opgenomen tot een bedrag van f 73 690 000. De toeneming van het verkeer komt, in verband met de uitbreiding van het aantal machines, voor een belangrijk gedeelte tot uitdrukking in de opbrengst van de frankering door middel van frankeer- en stempelmachines (onderdeel c), welke post voor het jaar 1953 op een bedrag van f14 350 000 gesteld is kunnen worden, tegen f 13 500 000 over het voorafgaande jaar. De raming van de vergoedingen van buitenlandse administratiën (onderdeel ƒ) bestaat uit: a. L a n d - e n zeetransitrechten ƒ 250000 b. Pakketpostvervoer 700000 c. Kassiersdiensten uit hoofde van luchtpostvervoer 20 000 ƒ 970 000 In afwijking met vorige begrotingen zijn de vergoedingen verschuldigd door buitenlandse postadministratiën voor het vervoer op de lijn naar Indonesië niet meer als bate opgenomen, aangezien deze vergoedingen aan de Koninklijke Luchtvaart Maatschappij N.V. als betaling voor dat vervoer worden doorgegeven. Het bedrag van f20 000 voor kassiersdiensten uit hoofde van luchtpostvervoer betreft de aan de Koninklijke Luchtvaart Maatschappij N.V. in rekening te brengen vergoeding voor de bemiddeling bij het afrekenen met de buitenlandse postadministratiën. De raming voor kwitantierecht (onderdeel h) is, lettende op de ontwikkeling van de laatste jaren, op f 1 800 000 gesteld. De post „Vergoeding voor aan het Ministerie van Financiën bewezen diensten" (onderdeel ;') houdt verband met de bemoeiingen wegens: Pasmunt ƒ 216000 Accijnzen 10 000 Directe belastingen 920000 Beursbelasting- en plakzegels 102 000 Formaat- en strookzegels 2 000 Controle in- en uitvoer deviezen 141 000 ƒ
1 391 000
Gelet op het verloop van het aantal belastingbetalingen in de laatste jaren en rekening houdende met de toenemende kosten, wordt de vergoeding voor 1953 geraamd op f920 000 (vorig jaar f 770 000). De samenstelling van de post „Vergoeding voor aan de
Rijksverzekeringsbank bewezen diensten (onderdeel /) is als volgt: Verkoop rentezegels ƒ 250000 Uitvoering Invaliditeits-, Ouderdoms- en Ongevallenwet 1 100000 ƒ
1 350 000
De vergoeding voor aan gemeentebesturen bewezen kassiersdiensten is, gezien het geringe bedrag, niet meer, zoals in vorige begrotingen geschiedde, als afzonderlijk onderdeel opgenomen, doch toegevoegd aan de overige baten (onderdeel p). Daar het aantal handelingen toeneemt, wordt wegens vergoeding voor de uitvoering van de dienst op de kantoren der posterijen voor de Postchèque- en Girodienst (onderdeel r, punt 2) een bedrag geraamd van f 4 750 000. Voor de vergoeding wegens uitvoering van de dienst op de kantoren ten behoeve van de Rijkspostspaarbank (onderdeel r, punt 3) is uitgetrokken een bedrag van f 1 706 000, bij welke post een som van f 230 000 is begrepen wegens extra kosten spaaractie. TELEGRAFIE (Artikel 19) De opbrengst van telegrammen in het binnenlands verkeer (onderdeel a) is geraamd op ƒ 2 050000 Op grond van de omstandigheid, dat rekening moet worden gehouden met een vermindering van de omvang van het verkeer, is deze post tot een lager bedrag uitgetrokken. Bij deze raming is een bedrag van f 100 000 begrepen wegens opbrengst van luxe telegrammen. De opbrengst van telegrammen in het buitenlands verkeer (onderdeel b) is begroot op ƒ 6 302 000 Bij deze bate moet eveneens met een vermindering rekening worden gehouden. In afwijking van de vorige begroting, waarbij de opbrengst van telegrammen in het buitenlands verkeer tevens de opbrengst van het buitenlands telexverkeer bevatte, is laatstgenoemde bate thans als een afzonderlijk onderdeel opgenomen en uitgetrokken tot een bedrag van f 1 000 000 (onderdeel c). Ook bij dit artikel zijn, evenals bij dat der posterijen, de door verrekening met andere dienstonderdelen van het PTT-bedrijf ontstane baten in een afzonderlijk onderdeel samengevat (onderdeel i). TELEFONIE (Artikel 20) De opbrengst van gesprekken is geraamd op ƒ 104 500000 Op grond van een verwachte voortgaande groei van het telefoonverkeer kan deze post voor een hoger bedrag worden uitgetrokken. De raming van de post „Abonnement hoofdaansluitingen" (onderdeel b) kon op f 30 000 000 gesteld worden. Uitgaande van de hedendaagse inzichten omtrent de behoefte aan nevenapparatuur, wordt een raming van f 3 900 000 voor de desbetreffende bate passend geacht (onderdeel c). Hoewel de vergoeding voor rechtstreekse aansluiting aan interlocale telefoonburelen een grotere opbrengst geeft, wordt, gezien de voortschrijdende automatisering van het interlocale telefoonverkeer, gemeend, dat voor 1953 de opbrengst niet hoger dan f 20 000 mag worden geraamd (onderdeel e). Ondanks de invoering van nieuw en verbetering van bestaand automatisch telefoonverkeer, komen nog regelmatig aanvragen voor huur- en uurlijnen binnen. Voor 1953 kunnen de ontvangsten daarvoor op f 800 000 worden begroot (onderdeel ƒ). Wat de toelichting op de opbrengst wegens periodieke vergoeding voor huistelefooninrichtingen betreft, zij opgemerkt,
9 Bij de overige baten (onderdeel e) is een raming begrepen van f 2 200 000 wegens opbrengst van verkochte materialen en oude bedrijfsmiddelen en baten bij de sloping van kabels en Richtlijnen, waartegenover bij de lasten, onder artikel 14 (Afschrijvingen) een gelijk bedrag is verwerkt voor de afschrijvingen, vereist ingevolge artikel 8, lid 3, van de Bedrijvenwet 1928 (Stb. 249).
dat tengevolge van gewijzigde boekingsmethoden thans een beter inzicht in deze opbrengst verkregen is. Voor 1953 kan deze bate op f7 068 000 gesteld worden (onderdeel h). Als gevolg van ruimere materiaalvoorziening kunnen meer aansluitingen worden tot stand gebracht, weshalve de opbrengst van de vergoedingen voor eens voor hoofdaansluitingen (onderdeel k) en voor nevenapparatuur (onderdeel l) voor hogere bedragen kunnen worden uitgetrokken, resp. f 1 700 000 en f 700 000. Op grond van de omstandigheid, dat in vorige jaren vele aansluitingen, gelegen buiten het minimum tariefsgebied (waarvoor extra vergoeding voor eens verschuldigd) tot stand zijn gebracht, moet de bate wegens vergoeding buiten tarief voor telefoonaansluitingen voor het jaar 1953 op het lagere bedrag van f 500 000 worden begroot (onderdeel n). De opbrengst van de vergoeding voor eens voor huistelefooninrichtingen (onderdeel o) is opgenomen voor f 2 970 000, welke raming is gebaseerd op verwachte bouwactiviteit in het jaar 1953. De opbrengst van de naamlijst en de gidsen wordt geraamd op f 1 8 3 6 000, hetgeen meer is dan het voor 1952 begrote bedrag (fl 729 000). Verwacht wordt, dat de verkoop enigszins groter zal zijn. Enige baten, voortvloeiende uit verrekeningen met andere dienstonderdelen van het Staatsbedrijf der PTT, zijn, evenals dit bij de posterijen en de telegrafie geschiedde, in een afzonderlijk artikelonderdeel (v) bij elkaar geplaatst.
De rente van de beleggingen (onderdeel a) is in deze begroting opgenomen tot een bedrag van f48 128 000. De stijging van de rentevoet deed ook de rente van de vaste belegging der Rijkspostspaarbank langzaam stijgen.
RADIO-VERKEERSDIENST
BESCHIKKING OVER RESERVES
POSTCHEQUE- EN GIRODIENST (Artikel 28) De belangrijkste bate van dit dienstonderdeel, de rente van de beleggingen (onderdeel a) is in verband met de stijging van de rentevoet f620 000 hoger geraamd. Aangezien de saldi van de particuliere rekeningen geen neiging tot stijgen vertonen, is mogelijke uitbreiding van de belegging in het jaar 1953 buiten beschouwing gelaten. De onderhavige post is thans uitgetrokken voor f 21 620 000. RIJKSPOSTSPAARBANK (Artikel 29)
(Artikel 21)
(Artikel 30)
De opbrengst van het radio-telegraafverkeer (onderdeel a) wordt voor 1953 op f 5 866 000 geraamd. In deze raming is een bedrag van f350000 begrepen wegens telexverkeer met Noord-Amerika. Voor het radio-telefoonverkeer wordt een opbrengst begroot van f 1 125 000 (onderdeel b). Op grond van een stijging in het verkeer kan deze bate tot een enigszins hoger bedrag worden opgenomen.
In deze begroting is met verhoogde en vervroegde afschrijvingen op de duurzame productiemiddelen geen rekening meer gehouden, weshalve dit artikel weder als memoriepost is opgenomen.
RADIO-DISTRIBUTIE
2e AFDELING Kapitaalsuitgaven KOSTEN VAN VOORBEREIDING, OPRICHTING, UITBREIDING EN VERNIEUWING
(Artikel 22)
(Artikel 31)
Teneinde inzicht te verschaffen in de exploitatie-uitkomsten van het dienstonderdeel der radio-distributie, zijn in deze begroting, zulks in afwijking van de bij vorige begrotingen gevolgde gedragslijn, de lasten en baten niet meer als memorieposten, doch als cijferposten opgenomen.
Voor het dienstjaar 1953 wordt de som van f 100 000 000 voor uitbreiding en vervanging van duurzame productiemiddelen aangevraagd, welk bedrag enerzijds moet worden afgestemd op de onmiddellijke belangen van het bedrijf en anderzijds op het financieel beleid der regering.
TECHNISCHE VERZORGING ZENDMIDDELEN VOOR DE OMROEP EN LUISTERVERGUNNINGEN
TERREINEN EN GEBOUWEN
(Artikel 23) Voor de toelichting op de beide onderdelen van dit artikel, uitgetrokken tot bedragen van f 1 375 000 en f 3 055 000, moge verwezen worden naar het bij de lasten onder artikel 6 vermelde. ALGEMENE BEDRIJFSBATEN (Artikel 24) Onderdeel b „Rente" is als volgt samengesteld: Rente over de reserve ingevolge het Arbeidsovereenkomstenbesluit ƒ 82000 Rente over de reserve 88 000 Rente rekening-courant 321000 Overige rente 59000
Onderdeel a) Ten behoeve van de aankoop van grond, voor voortzetting van begonnen 'bouwwerken, voor nieuwe werken ter verbetering van slechte diensthuisvesting, benevens voor gebouwen ten dienste van de geautomatiseerde telefonie, wordt voor het dienstjaar 1953 een som van f17 983 000 aangevraagd. Er moge op worden gewezen, dat de automatisering van de telefoondienst in een veel sneller tempo zou kunnen geschieden, als het Staatsbedrijf niet te kampen had met een grote achterstand in de gebouwenvoorziening. De automatische apparatuur van de telefoondienst en de bij de benodigde kabelverbindingen behorende versterkerapparatuur kunnen niet steeds in bestaande telefoongebouwen worden ondergebracht, in welke gevallen tot het plaatsen van nieuwe gebouwen moet worden overgegaan.
ƒ550 000 MACHINES, WERKTUIGEN EN INSTRUMENTEN Verwacht wordt, dat de reserve tot dekking van de verplichtingen aan het personeel ingevolge de artikelen 14 en 63 van het Arbeidsovereenkomsterïbesluit weinig wijzigingen zal ondergaan, waarom onderdeel c voor memorie is opgenomen.
(Onderdeel h) Geraamd is voor 1953 f 1 242 000. Deze som wordt nodig geacht voor de uitbreiding en vervanging van hulpmiddelen
10 voor verschillende dienstonderdelen. Rekening is gehouden met het inrichten van laboratoria in gebouwen, welke te Leidschendam in aanbouw zijn. WAGENS EN LORRIES (Onderdeel e) Voor wagens en lorries, alsmede aanhangwagens van automobielen, wordt f480 000 geraamd, welk bedrag bestemd is voor aanschaffingen ten behoeve van uitbreiding en de vervanging van versleten materieel. Bij deze post is een bedrag opgenomen voor de aankoop van enige aanhangwagens, welke nodig zijn voor het vervoer van po.st op plaatsen, waar de spoorwegen materieel gebruiken, dat geen mogelijkheid tot postvervoer biedt. Op deze trajecten geschiedt het postvervoer langs de autowegen, waarbij PTT•aanhangwagens aan automobielen van de spoorwegen gekoppeld worden. AUTOMOBIELEN EN MOTORRIJWIELEN (Onderdeel d) Het geraamde bedrag van f 3 010 000 is bestemd voor de noodzakelijke vernieuwing van het wagenpark. KANTOORMACHINES (Onderdeel e) Het aangevraagde bedrag van f 487 000 is nodig om in de behoeften op het gebied van de mechanische hulpmiddelen der administratie te voorzien. MEUBILAIR
breiding van de telegraafautomaat aldaar, benevens op enige bijkomende, met de in uitvoering zijnde automatisering van het binnenlandse telexverkeer verband houdende, voorzieningen. Voorts is de aanschaffing nodig van locale en interlocale transmissie-apparatuur. ABONNÉ-TELEGRAFIE-INRICHTINGEN (Onderdeel j) In totaal wordt voor dit onderdeel een bedrag van f 1 135 000 aangevraagd, welke som bestemd is voor de aanschaffing van verreschrijvers met het oog op de uitbreiding van het aantal telexaansluitingen, benevens voor de aanschaffing van materieel, dat nodig is voor het vervangen te Amsterdam en Rotterdam van toonfrequentie-wisselstroombedrijf door gelijkstroombedrijf. CENTRALES (TELEFONIE) (Onderdeel k) Uit het feit, dat ten behoeve van kapitaalsuitgaven voor deze bedrijfsmiddelen een bedrag van f21 150 000 wordt aangevraagd, kan niet de conclusie getrokken worden, dat hiermede aan de werkelijke behoefte voor de centrale inrichtingen is voldaan. Integendeel, het is noodzakelijk de uitbreidingen in de districtscentra op ruimere schaal te doen plaatsvinden. De achterstand in de gebouwenvoorziening echter is de oorzaak, dat aan deze eisen niet kan worden voldaan. Voorzieningen moeten worden getroffen voor de uitbreiding van de interlocale automatische verkeersapparatuur, de uitbreiding van de nummercapaciteit van bestaande automatische centrales, alsmede de vervanging van centrales wegens veroudering, slijtage, e.d.
(Onderdeel ƒ) DISTRTCTS-, TNTERDISTRTCTS- EN Uit deze post worden niet alleen de kosten van meubilair in INTERNATIONALE KABELS engere zin gekweten, ook worden hiertoe gerekend stoffering, (Onderdeel /) tekentafels, werkkasten. magazijnstellingen, benevens stofzuigers en boenmachines, welke vooral aanwezig moeten zijn in De kabelleggingen zijn hoofdzakelijk nodig voor de uitgebouwen, waarin automatische telefooncentrales en versterbreiding van bestaande verkeerswegen, alsmede voor de autokerapparatuur zijn ondergebracht. ' matisering. Voorts dienen luchtlijnen, die zich in slechte toeVoor verstrekking van meubilair voor nieuwe gebouwen en stand bevinden, te worden vervangen. Op deze begroting is in voor vernieuwing van meubilair in het algemeen, wordt voor totaal een post van f 5 500 000 uitgetrokken. 1953 een bedrag van f950 000 nodig geoordeeld. TRANSORMA'S EN TRANSPORTBANEN (Onderdeel g) Het op dit onderdeel uitgetrokken bedrag van f 1 000 000 bevat de aanschaffingskosten van transorma's en transportbanen, benevens de kosten van het opstellen daarvan. Een en ander geschiedt in het kader van de mechanisatie van de expeditie-afdeling der belangrijke postkantoren. BRIEVENBUSSEN EN POSTAUTOMATEN (Onderdeel h) Voor de aanschaffing van deze bedrijfsmiddelen wordt voor 1953 een crediet van f262 000 aangevraagd. Dit bedrag is aanzienlijk lager dan dat voor het dienstjaar 1952. doordat het schema voor de revisie der postautomatcn spoedig geheel afgewerkt zal zijn. TECHNISCHE INRICHTINGEN LIJNTELEGRAFIE (Onderdeel f) Ter uitvoering van de automatisering van de telegraafdienst moeten verschillende werken worden uitgevoerd, waarvoor in totaal een bedrag van f 2 742 000 nodig wordt geoordeeld. Deze som heeft betrekking op de bouw van een nieuwe internationale telexcer.trale te Amsterdam, alsmede op de noodzakelijke uit-
VERSTERKERINRICHTINGEN (Onderdeel m) Voor dit onderdeel is een post uitgetrokken ter grootte van f 11 200 000. Dit bedrag betreft de voortzetting van de bouw van versterkerinrichtingen van de draaggolftelefonie op grond van de automatiseringsplannen en de uitbreiding van het interlocale verkeer. Inmiddels is een vereenvoudigd draaggolfsysteem ontwikkeld, waardoor de aanschaffingskosten lager zullen komen te liggen. De bedoeling is dan ook voor verdere uitbreiding dit vereenvoudigde systeem voor de interdistrictsverbindingen toe te passen. LOCALE KABELS (TELEFONIE) (Onderdeel n) Van het voor deze duurzame bedrijfsmiddelen aangevraagde crediet, ter grootte van f14 163 000, is een belangrijk gedeelte bestemd voor de noodzakelijkste uitbreidingen van de bestaande netten ten behoeve van de aanleg van nieuwe aansluitingen. Overigens moet hieruit worden beschikt ten behoeve van de kabellegging in nieuwe woonwijken, naarmate de aanleg van straten daarin voortgang vindt. Een later opbreken van de nieuwe wegbedekking en daarmede samenhangende hogere kosten van de kabellegging worden hierdoor voorkomen.
11 TELEFOONTOESTELLEN (Onderdeel o) Ten behoeve van de aanschaffing van toestellen voor nieuwe aansluitingen, alsmede voor vervanging van onbruikbaar geworden toestellen wordt voor 1953 een bedrag van f 4 500 000 nodig geacht. HUISTELEFOONINRICHTINGEN (Onderdeel p) Ter voorziening in de behoefte aan aanleg van nieuwe en uitbreiding van bestaande huistelefooninstallaties wordt een bedrag van f 4 850 000 aangevraagd. De voor dit onderdeel uitgetrokken gelden omvatten het netto-bedrag, dat in 1953 dient te worden geïnvesteerd. De toekomstige gebruikers storten een bijdrage ineens, die in mindering van de bruto-aanlegkosten wordt gebracht. BASISSTATIONS EN TOESTELLEN MOBILOFOONDIENST (LANDELIJK NET) EN APPARATUUR MOBILOFOONDIENST (GESLOTEN NETTEN) (Onderdelen q en /) Voor deze onderdelen wordt in totaal een bedrag van f380 000 aangevraagd, welke som voornamelijk nodig is voor de aanschaffing van apparatuur van een ander systeem, met behulp waarvan een einde gemaakt kan worden aan de storingen, die abonné's, werkend met een bepaald basisstation, veroorzaken aan andere basisstations van dezelfde frequentiegroep. CELLEN (Onderdeel r) Het voor dit onderdeel uitgetrokken bedrag van f 100 000 is o.m. nodig voor de aanschaffing van cellen, welke in de nieuwe woonwijken van de grotere steden zullen worden geplaatst.
RADIO-VERKEERSDIENST (ZEND- EN ONTVANGINRICHTINGEN) (Onderdeel v) Ten behoeve van dit onderdeel wordt een crediet van f 686 000 aangevraagd, dat tot uitbreiding van de zenders te Kootwijk en voor verbetering en vernieuwing van de apparatuur moet dienen. Met het oog op de toeneming van het scheepsverkeer moeten dringende voorzieningen worden getroffen. RADIO-DISTRIBUTIE (Onderdeel w) Het voor het dienstjaar 1953 aangevraagde crediet van f 8 000 000 is in hoofdzaak bestemd tot het doen plaatsvinden van vernieuwingen, welke door de beperkingen, die in de laatste jaren aan de investeringen werden gesteld, tot nog toe niet konden worden uitgevoerd. Aangezien de exploitatieuitkomsten hebben aangetoond, dat netten, waarover slechts twee programma's worden doorgegeven, geen levensvatbaarheid meer bezitten, wordt er naar gestreefd alle netten voor de doorgifte van vier programma's in te richten. OPGAVE VAN STICHTINGEN, waaraan personeel van het Staatsbedrijf der Posterijen, Te!egrafie en Telefonie is verbonden, dat evenwel geen toelagen ontvangt ten laste van de PTT-begroting, noch uit de kas van de stichtingen: Kinderfonds PTT, Personeelfonds PTT, Ontspanningsoorden PTT, Het Nederlandsche Postmuseum.
KABELSCHIP (Onderdeel u) De voor dit onderdeel uitgetrokken post van f 30 000 wordt nodig geoordeeld voor de aanschaffing van aanvullende uitrusting van het kabelschip.
De Minister van Verkeer en Waterstaat, J. ALGERA.