Thema: Toezicht houden in de zorg
Er valt nog veel te verbeteren: • Vertrouwen • Liefde voor de zorg • Kennis van het primaire proces
zininzorg
2 jaargang 11 juni 2009
t i j d s c h r i f t va n r e l i ë f o v e r z o r g , e t h i e k e n l e v e n s b e s c h o u w i n g
En verder: Levensbeschouwing in de zorg helpt Het Planetree concept Levensverhaalmethode voor dementerenden thema
Colofon
Zinnebeeld: Twee linker handen Frits Mertens................................................................. 4
Zin in Zorg is een uitgave van Reliëf, christelijke vereniging van zorgaanbieders. Bij Reliëf zijn 200 zorginstellingen met een christelijke signatuur aangesloten. De missie van Reliëf
T he m a :
is om vanuit christelijke inspiratie invloed uit te oefenen op
Toezicht houden Toezicht draait uiteindelijk om vertrouwen Marc van Ooijen............................................................ 5
het maatschappelijk debat over en de inhoud, uitvoering en organisatie van de zorg en aldus bij te dragen aan de essentie van zorg. Vanuit die missie richt Zin in Zorg zich
Toezicht vanuit de inhoud Interview met Marianne Waling-Huijsen Jaap Huttenga................................................................ 8
op gezondheidszorg, ethiek en levensbeschouwing in hun onderlinge relaties. Zin in Zorg verschijnt vier maal per jaar.
Hoge bomen Jan Hoogland................................................................. 10
ISSN: 1389-6490 / jaargang 11 /nummer 1 Abonnementen Lidinstellingen van Reliëf ontvangen twee abonnementen; aanvullende abonnementen voor € 17,50 per jaar. Losse abonnementen kosten € 24,75 per kalenderjaar.
n i e u w s : Verenigingsnieuws........................................................ 12 Toezicht op de sturende waarden in de zorg Arie Kars......................................................................... 13
Losse nummers € 6,25 + porto. Advertentietarieven op aanvraag. Informatie en opgave: Reliëf, Neckardreef 6, 3562 CN Utrecht, (030) 2610454, fax (030) 2612529. E-mail:
[email protected] of via de website www.relief.nl. Abonnementen kunnen ieder moment van het jaar ingaan. Opzeggingen moeten voor 1 december gedaan worden.
Menselijke maat en verantwoordelijkheid Jan Maarten Nuijens, bestuurder GroenekruisDomicura Menno van Oel............................................................. 14
INTERVIEW:
Redactie Drs. Annemieke Beekers Dr Carlo Leget (voorzitter) Dr Frits Mertens
recensie:
Drs. Jan Maarten Nuijens Drs. Thijs Tromp (eindredacteur)
Inez de Beaufort e.a. De Kwestie. Praktijkboek voor de gezondheidszorg. Carlo Leget.................................................................... 16
Paul van Mansum Redactieadviseur Prof. dr Martin Hoondert (uitgever Abdij van Berne)
Planteree Stéphanie de Blécourt.................................................. 18
R E P O R TA G E :
Redactieadres Reliëf t.a.v. Anjo Oppelaar Neckardreef 6
AC H T E R G R O N D : Geloofwaardige hulp aan gelovige cliënten
Henk Stulp..................................................................... 20
3562 CN Utrecht Redactieadviesraad
K O R T N I E U W S : ........................................................................................ 22
Drs. Abeltje Hoogenkamp / Drs. Henk Bakkerode Drs. Agnes van Balkom / Drs. Bert Blaauw Prof. dr Frans Kamsteeg / Jan Lam Drs. Marthijn Laterveer / Prof. dr Herman Meininger Drs. Elly van Reij-Pieterson / Drs. Martin Ruppert Drs. Daniëlle van der Eerden-Vollebregt Layout, uitgave en druk Berne-Heeswijk ® Foto's: De redactie heeft getracht om alle rechthebbenden toestemming te vragen voor publicatie. Dat is niet in alle gevallen gelukt. Indien u meent gepasseerd te zijn, gelieve contact op te nemen met de redactie
ETHIEK UIT HET VUISTJE: Ethisch verantwoord toezicht houden Jannie van de Hul-Omta............................................... 23
re d a c t ioneel Toezicht houden Soms kom je het nog wel eens tegen in oude kerken. In de nok van de Sint Jan in Den Bosch bijvoorbeeld: een driehoek met een oog, het alziend oog van God. God de Vader als de grote toezichthouder die vanuit de hemel alles in de gaten houdt. Voor sommigen een akelig idee. De flitspalen en camera’s in het uitgaansleven zijn blijkbaar een nieuwe variant op een eeuwenoud thema. Voor anderen een veilig idee. Want als God ons ziet, is er uiteindelijk toch nog gerechtigheid. Hij kijkt immers dwars door alle schone schijn heen. Toezicht houden in de zorg anno 2009: zoals u in deze aflevering van Zin in Zorg kunt lezen, zeker geen overbodige luxe. Integendeel, het is terecht dat het vak opnieuw in de belangstelling staat. Want een Raad van Toezicht mag dan in naamgeving de indruk wekken vanuit de zijlijn toe te kijken – en in de praktijk is het helaas soms hierbij gebleven –
uiteindelijk is het dit orgaan dat moet ingrijpen als de bestuurders de weg kwijt raken. Deze maanden nemen we afscheid van iemand die zeker de weg niet kwijt was: Paul van Mansum. Een betrokken man met een fenomenaal netwerk en een indrukwekkende kennis van zaken. Met Paul in de vergadering voelde deze redactie zich een beetje als de bezoeker in de Sint Jan; veilig wandelend onder een toegewijd en steunend oog. En eigenlijk doen we hem dan tekort, want Paul zag niet alleen toe: hij stak ook de handen uit de mouwen. Paul, we zullen je missen. Onmetelijk veel dank voor wat je aan werk hebt verzet! Het stokje gaat per 1 juli naar een nieuwe directeur: Thijs Tromp, spil van de redactie van Zin in Zorg. Een beetje trots zijn we dus wel als redactie. Thijs, veel sterkte de komende jaren!
Carlo Leget
column Uitgesproken (Gods)vertrouwen … Pinksteren Patiënt/cliënt van een zorgaanbieder zijn: niet
gezien; als wij elkander liefhebben woont God
spelletje of geheimtaal, maar dit geloof wordt
zelden een levenskwestie van geschonken en
in ons (1 Joh. 4, 12)’.
een dinosaurus (de lezer denke hier zelf verder
hopelijk met toewijding en deskundigheid be-
over) wanneer wij het niet kernachtig aan de
antwoord vertrouwen. Verhoopte en verwachte
Bovengenoemd verstaanderschap is er, zeker
goede zorg, verwezenlijkt, bestempelt de plaats
anno (Domini) 2009, niet vanzelf! Waar Reliëf
man/vrouw brengen.
van handeling tot heilige grond: Ubi caritas et
‘christelijk’ in haar naamsomschrijving bezigt
Goede en nodige zorg aanvaarden is voor
amor Deus ibi est. De naaste is immers Gods
moet dit haar en haar leden nopen tot expli-
patiënt/cliënt dikwijls een hele opgave. Uw
beeld: grote woorden, maar gelukkig eeuwen
ciete uitdracht, bij Naam en toenaam, van dit
columnist - die vrijheid heeft tot dezulke, en zo
lang begrepen en beleefd door de goede ver-
geloofsgoed. Een welverstane spreekopdracht
niet dan neemt hij deze - associeert tot slot met
staanders.
dient dit te zijn: niet louter voor de notaris in de
recht en reden naar een andere bezoeking: ‘de
In de taal van de psalmist (psalm 23) wordt die
statuten, maar ook voor de speecher bij bijzon-
opgave je te laten bedanken’. Uit ons midden
belevenis uitgezegd, op alledag en zeker ook
dere gelegenheid, de kwaliteitsomschrijvers
neemt deze dagen Paul van Mansum afscheid:
op levensmomenten van geboorte, trouw, ziek-
van motieven, attitude en competenties tot de
laat gezegd zijn dat hij als vakkundig en ijverig
te en rouw. Dan luidt deze heilige garantie: ‘Ik
vragers om het moment van dankstilte aan tafel
vakman, werkend aan RELIËF groot respect en
wil van God als van mijn Herder spreken’ (vert.
toe. In het scholingsaanbod hoort ook hierover
dank verdient om hetgeen hij presteerde vanuit
Martinus Nijhoff). De dichter-vertaler (‘ik wil’ en
leerhuisaanbod, noem het medewerkersca-
zijn taakopvatting, gekenmerkt door zorgvul-
‘spreken’) belijdt een weloverwogen stemver-
techese. Laat de Heiland kennen, binnen en
digheid naar de ander, trouwe zorg voor de
klaring over dit Herderschap-naar-de-ander-
buiten de kantine …! Dit levert, boven alle
medemens: DANK en HULDE, waarvan onder
toe. Pro-actief, mission-statement-gewijze, is
noodzakelijke technische vlakte uit, een even
bovenstaande Pinkster-titel ACTE.
deze psalm die van gemeenschappelijke, rots-
levensecht en kostbaar RELIËF. Geen onmo-
vaste hoop, van vertrouwen op mijn, op onze
gelijkheid, maar evenmin een sinecure. De
Herder en tezelfdertijd die van mensenwerk als
vraag “waar is onze God, in ’s hemelsnaam”
Zijn werk-in-uitvoering. Daarin leeft en groeit
durven we met geloof in vertrouwen en hoop te
ons geloof, immers: ‘Nooit heeft iemand God
beantwoorden; dat is bepaald geen woorden-
Frank Gribnau, voorzitter Raad van Advies van Reliëf
3
ZINN EB EELD Foto: frits mertens
Twee linkerhanden De tijd staat niet stil! Niet zo heel lang geleden liep ik door Huissen, een dorp in de buurt van Arnhem. Een zoektocht naar een kopje koffie werd een pelgrimstocht. Bij de ingang van Sancta Maria kwam ik tot inkeer. Het grote bord vooraan de oprijlaan deed mij inzien: dit is het wezen van de zorg! De tekening tussen SANCTA MARIA en ZORGCENTRUM roept veel op, door de grote eenvoud van het totaalbeeld – een handdruk – en enkele subtiele verrassingen: afgebeeld zijn twee linkerhanden; de handen en armen zijn gevormd uit bakstenen; de bakstenen vormen een boog. De linkerhanden roepen iets op van onhandigheid, onthand voelen. Maar elkaar de hand reiken maakt sterk, doet je uitstijgen boven jezelf. Door te zorgen bouw je er steen voor steen aan om het wezen van de ander en jezelf tot z’n recht te laten komen. De gemetselde boog nodigt uit om binnen te treden in het huis van de ander, de zorger. Om de grenzen van je lichaam te overbruggen tot een lichaam waarin de levensadem is ingebracht, een bezield lichaam. De boog overbrugt, van gescheidenheid naar deel-zijn-van, van ego naar ego-loos, van ik naar God. Door een handdruk tot leven komen. De bevrijding van de mens die zijn geest losmaakt uit zijn gevangenschap in de stof. Het klokje tikt verder. Sancta Maria sloot zich in 2006 aan bij de Stichting Zorgcentra Betuweland. Die Stichting heeft als logo: vier paar gekruist, ineengeslagen armen (je doet het sámen). Armen die ondersteunen of waarop je kunt rusten. Om tot jezelf te komen. Oud verrijkt nieuw. De vonk die in de aanraking overslaat, verandert functionele zorgtaken tot het wezen van de zorg.
Frits Mertens
4
zinnebeeld
T oez i c ht ho u de n i n de zo r g
Thema: de stand van zaken
Toezicht draait uiteindelijk om vertrouwen Marc van Ooijen
De stand van zaken in de governance-discussie, 10 jaar na de commissie Meurs In dit artikel ga ik in op de huidige ontwikkeling van het Raad-van-Toezicht-model. Ik poneer de stelling dat er veel meer aandacht moet komen voor 'vertrouwen' tussen bestuurders en toezichthouders, omdat dit dé sleutelvariabele is in de governance-discussie.
In december 1999 verscheen het rapport van de Commissie Health Care Governance met aanbevelingen voor goed bestuur en goed toezicht in de gezondheidszorg.1) Dit advies kan worden gezien als een belangrijke aanzet tot de volwassenwording van het huidige Raad-vanToezicht-model. Het bestuur wordt een Raad van Toezicht Het huidige Raad-van-Toezicht-model ontstond in de jaren tachtig van de vorige eeuw, als gevolg van de professionalisering van het bestuur van zorgorganisaties. Deze overgang wordt gekenmerkt door het feit dat het toenmalige ‘vrijwilligers’-bestuur haar bestuursverantwoordelijkheden en -bevoegdheden overdroeg aan de tot op dat moment meer uitvoerende ‘directie’. Aldus zette het bestuur zichzelf meer op afstand en werd het een Raad van Toezicht. De voormalige directies werden, ook statutair, bestuurders – Raden van Bestuur. Aan het begin van het nieuwe millennium had een grote meerderheid van de zorgorganisaties in Nederland dit Raadvan-Toezicht-model ingevoerd. Aanbevelingen Commissie Healthcare Governance De commissie Healthcare Governance heeft een dertigtal aanbevelingen voor het goed functioneren van Raden van Toezicht geformuleerd. Ze handelen over verschillende onderwerpen, variërend van de mate van verantwoording tot en met de bemensing van de Raad van Toezicht en haar verhouding met de Raad van
Bestuur. Drie jaar later constateren Meurs en Schraven dat het ‘beter’ gaat met de Raden van Toezicht.2) Desalniettemin maken de onderzoekers duidelijk dat er nog veel moet gebeuren. Twee opvallende punten in dit kader zijn: alert blijven op de aanwezigheid van belangenverstrengeling én investeren in gezamenlijke en individuele kennisontwikkeling. In 2005 is het onderzoek herhaald en hoewel het gemiddelde rapportcijfer dat de onderzoekers geven van 6,1 naar 6,4 is gestegen, is de uitslag op twee kernpunten een stuk slechter.3) In de eerste plaats heeft zich in de periode 2002-2005 namelijk een vergrijzing voorgedaan in de samenstelling van Raden van Toezicht en is het percentage vrouwen niet toegenomen. In de tweede plaats wordt ten aanzien van de professionalisering van het toezicht geconcludeerd dat “(h)et goede nieuws is dat de raden van toezicht opnieuw een kwaliteitsslag hebben gemaakt in het proces van formalisering. Het slechte nieuws is dat er geen significante verbetering heeft plaatsgevonden in het inhoudelijk resultaatgericht toezicht.” (pag. 15) Dit slechte nieuws wordt in feite nog slechter als wordt ingezoomd op de grote zorgorganisaties (dit zijn organisaties met een exploitatiebudget van meer dan 100 miljoen euro). Ten aanzien van deze groep wordt namelijk geconcludeerd dat een kwart tot een derde van de Raden van Toezicht van deze instellingen geen periodieke rapportages ontvangt of bespreekt over de strategische risicobeheersing en het beleid met betrekking tot interne beheerssystemen. Ook heeft meer dan
>>
thema
5
T oez i c ht ho u de n i n de zo r g
een kwart van deze organisaties geen ijkpunten op basis waarvan wordt beoordeeld hoe de organisatie in het algemeen en de Raad van Bestuur in het bijzonder functioneert. Dat geeft te denken. De Zorgbrede Governance-code lost de problemen niet op De eerste jaren na de aanbevelingen van de Commissie Meurs ging de governance-discussie vooral over dit ‘blauwe boekje’. Langzaam aan verschoof de discussie naar het verwoorden van de governance lessen in een gezamenlijke code. Het debat over governance in de zorgsector staat niet op zichzelf. Ze wordt ook elders gevoerd, zowel in het publieke domein (bij voorbeeld in de onderwijswereld en bij de woningcorporaties) als in het bedrijfsleven. In deze laatste discussie speelt vooral de hele aanloop naar en opvolging van de code-Tabaksblatt (eerste versie: december 2003) een belangrijke rol: een gedragscode met best practices voor Raden van Commissarissen. De gezondheidszorg ontwikkelt eigen varianten van deze code, die uiteindelijk worden samengevoegd in de zorgbrede governance-code (januari 2006). De ontwikkeling van de zorgbrede governance-code heeft veel tijd en energie gekost. Ze is bovendien de
van de jaardocumenten. Er wordt dus niet gekeken naar gedrag en opvattingen van toezichthouders in de praktijk, maar naar datgene wat wordt opgeschreven in jaarverslagen.5) In een onderzoek van Prismant over de verantwoording van Raden van Toezicht wordt geconcludeerd dat zorgorganisaties in hun jaarverslagen van 2006 gemiddeld over 12,4 van de 26 of 27 mogelijke governance-items iets hebben opgeschreven (december 2008).6) Aldus blijkt ook uit dit onderzoek dat de formele verantwoording van Raden van Toezicht verbeterd kan worden. Dat er nog veel kan of zelfs moet gebeuren, blijkt ook uit het rapport Governance en kwaliteit van zorg van de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg7). Zo wordt in dit rapport voorgesteld om de Orde van Medisch specialisten om te vormen tot een publiekrechtelijke beroepsorganisatie, waardoor dit orgaan meer sturend c.q. dwingend kan optreden naar de beroepsgroep. Iets dat hard nodig is om meer verantwoording over het professioneel handelen van specialisten te krijgen. Het meest overtuigende punt van het advies is, wat mij betreft, de stelling dat het interne toezicht veel meer dan nu gericht moet zijn op de kwaliteit van zorg en niet alleen op financiën en strategie. Ook de onomwon-
“Geen enkele governance-code kan garant staan voor goed bestuur” discussie gaan domineren. Misschien zelfs zozeer dat bij sommigen de verwachting is ontstaan dat met een governance-code voor de gehele zorgsector ‘het probleem’ van goed bestuur adequaat in beleid zou zijn vastgelegd en aldus opgelost. Dit laatste is inmiddels onjuist gebleken. Verschillende adviesrapporten Je zou kunnen stellen dat de governance-code vooral gaat over de afbakening van verantwoordelijkheden en de bijpassende verantwoording van Raden van Toezicht. Het gaat hier vooral over de formele vastlegging van zaken. Dat wordt eens te meer benadrukt in diverse onderzoeksrapporten van de afgelopen jaren. Zo wordt in het rapport Code en praktijk in continue ontwikkeling van Governance support gesteld dat “de naleving van de code redelijk is, maar zeker ook verbetering behoeft.”4) In de pers is de nadruk met name komen te liggen op de redelijk goede naleving en minder op het feit dat het verbetering behoeft. Wat in de commentaren en in de discussie helemaal geen rol heeft gespeeld, is dat deze conclusies enkel gebaseerd zijn op een bestudering
6
thema
den uitspraak dat we niet naar een zogenaamde one-tier board (één bestuursorgaan van uitvoerende en toezichthoudende bestuurders) moeten willen overstappen, is mij uit het hart gegrepen. Dit met name vanwege de opgevoerde argumentatie: als we naar één board gaan, vervaagt het onderscheid tussen bestuur en toezicht, is de hoogste zeggenschap in één orgaan geconcentreerd en dat “ondermijnt de interne countervailing power [het vermogen om tegenwicht te bieden, MvO] ten opzichte van het bestuur.” (pag. 36) Hoe verder? De discussie over goed bestuur leek medio 2008 vooral te worden bepaald door de verdere ontwikkeling van de governance-code, totdat de gezondheidszorg werd opgeschrikt door een aantal forse incidenten. Overigens ook nu weer in navolging van het bedrijfsleven (ABNAMRO en Ahold). Het zijn de inmiddels breed bekende verhalen over de IJsselmeerziekenhuizen, Philadelphia Zorg en Meavita. Door deze incidenten werd namelijk pijnlijk duidelijk dat geen enkele governance-code garant kan staan voor goed bestuur. Sterker nog, juist
T oez i c ht ho u de n i n de zo r g
“De vertrouwensrelatie is haast nooit een agendapunt in het overleg tussen Raden van To e z i c h t e n R a d e n v a n B e s t u u r “ grote organisaties als Philadelphia en Meavita scoorden prima op alle formele governance-aspecten. Wat is er aan de hand? Belangrijker nog, hoe moet het verder? Deze vragen worden op dit moment nog niet eensluidend beantwoord, maar gelukkig komt er wel steeds meer ruimte en aandacht voor de meer zachte kanten van het besturen: bestuurscultuur, vertrouwen et cetera. Dit is mijns inziens een goede zaak, omdat ik verwacht hierdoor meer fundamentele antwoorden op de vraagstukken over ‘goed bestuur’ te kunnen verkrijgen. Het draait om vertrouwen De Raad van Bestuur kan besturen bij de gratie van de Raad van Toezicht. Zij heeft immers de bevoegdheid de Raad van Bestuur te benoemen, te schorsen en te ontslaan. Daarom is het vertrouwen van de Raad van Toezicht in de Raad van Bestuur cruciaal. Vanwege de hiërarchische relatie is het op zichzelf duidelijk wie uiteindelijk de meeste ‘macht’ heeft: de Raad van Toezicht. De machtsmiddelen van een Raad van Toezicht zijn, naast het niet goedkeuren van besluiten van de Raad van Bestuur, het schorsen en ontslaan van de bestuurder(s). Dat zijn geen instrumenten die bij elke discussie op tafel gelegd kunnen worden. Ze kunnen dus eigenlijk alleen als noodmaatregel worden ingezet. Dat een Raad van Toezicht niet bij voortduring met ‘de vertrouwenskwestie’ kan zwaaien, betekent echter niet dat het niet te allen tijde een rol speelt: als het gevoel van vertrouwen in een kritiek gebied komt, dan worden de zware middelen steeds duidelijker zichtbaar, in ieder geval voor de toezichthouders. Desalniettemin blijkt uit de praktijk nog regelmatig dat bestuurders die door de Raad van Toezicht zijn ontslagen, dit lang niet altijd hebben zien aankomen. Dat duidt erop dat ‘vertrouwen’ niet altijd een even duidelijk begrip is en / of dat bestuurders lang niet altijd voldoende inschatten hoe het met het vertrouwen van hun werkgever is gesteld.
hebben, in het kader van het niet wakker willen maken van slapende honden. Aangezien echter dit vertrouwen toch de kurk is waar de samenwerking op drijft, is het verstandig dat zowel toezichthouders als bestuurders zich hier meer bewust van worden en er bij stil gaan staan, vooral in goede tijden. Zodoende kan men zich beter voorbereiden op de slechte tijden, waarin dan minder snel naar de uiterste maatregel van ontslag hoeft te worden gegrepen. Uiteraard is ‘vertrouwen’ alleen ook niet genoeg. Een goed onderhouden vertrouwensrelatie is echter wel een basis die het mogelijk maakt voor een Raad van Toezicht om heel kritisch te zijn als dat nodig is, zonder dat de vertrouwenskwestie direct opspeelt. Spannende situaties hoeven dan minder snel te escaleren en Raden van Toezicht kunnen zich beter als daadwerkelijk tegenwicht tegen de Raad van Bestuur opstellen. Een goed fundament betekent immers meer draagkracht. Drs. M. van Ooijen MBA-H is als senior adviseur verbonden aan CC Zorgadviseurs en werkt aan een proefschrift over het functioneren van Raden van toezicht in de Nederlandse gezondheidszorg.
Noten 1 Commissie Health Care Governance (2003), Health care governance, aanbevelingen voor goed bestuur, goed toezicht en adequate verantwoording in de Nederlandse Gezondheidszorg. Hilversum: de Toekomst. 2 P. Meurs & T. Schraven (2002), Langs de meetlat. Een onderzoek naar het functioneren van raden van toezicht in de zorg. Rotterdam: Kenniscentrum Governance in de zorg, pag. 22.
Vertrouwen is een veelvuldig gebruikt begrip, maar het thema speelt vaak alleen indirect een rol. Zo is het onderhouden van de vertrouwensrelatie haast nooit een agendapunt in het overleg tussen Raden van Toezicht en Raden van Bestuur, zelfs niet in het vooroverleg van de voorzitters. Vaak komt het onderwerp pas naar boven als gebeurtenissen aanleiding geven om expliciet vraagtekens te plaatsen bij het vertrouwen van de Raad van Toezicht in de Raad van Bestuur. Omgekeerd willen bestuurders lang niet altijd het onderwerp op tafel
3 P. Meurs & T. Schraven (2006), Naar stimulerend en slim toezicht. Maarssen: Elsevier Gezondheidszorg, pag. 15. 4 K.H. Pelzer & R. Schallenberg (2008), Good governance bij zorgorganisaties. Code en praktijk in continue ontwikkeling. Utrecht: Governance Support, pag. 54. 5 Overigens wordt in dit rapport de methodologie expliciet beschreven. Het punt is evenwel dat zowel in dit rapport als met name in de media niet wordt stilgestaan bij de beperkte validiteit van de conclusies. 6 A.J.J. Kwartel (2008), Impressies van verantwoording. Onderzoek naar de verantwoording van raden van toezicht van zorginstellingen over het jaar 2006. NVTZ. 7 Raad voor de Volksgezondheid (2009), Governance en kwaliteit van zorg. Den Haag, pag. 36.
thema
7
T oez i c ht ho u de n i n de zo r g
Thema-interview: Marianne Waling-Huijsen
Foto: Jaap Huttenga
Toezic ht v anuit d e inhoud Jaap Huttenga Wat moet er gebeuren? Goede zorg leveren! Wie moeten dat doen? De medewerkers! De organisatie moet erop gericht zijn dit mogelijk te maken. En de Raad van Toezicht is er om in de gaten te houden of dat ook werkelijk gebeurt. Vanuit dit glasheldere uitgangspunt wil Marianne Waling-Huijsen graag als toezichthouder werkzaam zijn.
Onderweg naar de afspraak voor dit interview hoorde ik op de radio een gesprek over (te) hoge salarissen bij de VARA. De voorzitter van de Raad van Toezicht kon weinig anders zeggen dan: “Het is natuurlijk een zaak van de Raad van Bestuur.” en “We kunnen nu eenmaal niet anders.” Een ander vaak gehoord citaat: “We zouden wel anders willen, maar het is nu eenmaal zo geregeld.” Marianne Waling: “We moeten ons niet verschuilen achter de regelgeving als we die slecht vinden. We moeten er voor zorgen dat slechte regels veranderd worden. Raden van Toezicht moeten hun maatschappelijke verantwoordelijkheid nemen door samen met hun bestuurders verkeerde regelgeving aan de kaak te stellen." Het gaat om het doel van de instelling De indruk ontstaat dat Raden van Toezicht weinig anders kunnen doen dan het goedkeuren van de besluiten van de bestuurders. Ze lijken er op gericht
8
thema
het werk van de Raden van Bestuur voor de zekerheid nog eens over te doen en zo alle risico’s af te dekken. Marianne Waling: “Laatst was er een fusie, waarbij uit de beide oude Raden van Toezicht leden werden geselecteerd voor de nieuwe: alleen kandidaten uit de bouwsector en de zakenwereld bleven over, aangevuld met enkele (ex-)bestuurders van vergelijkbare zorginstellingen. Er was kennelijk geen behoefte aan mensen die inhoudelijk kunnen denken en praten over het werk aan de basis. Het werk van de Raad van Toezicht wordt zo bij voorbaat geconcentreerd tot op een beperkt aantal aspecten van een zorginstelling. Helaas komt het primaire proces, het eigenlijke werk, dan niet of nauwelijks aan de orde. Gelukkig zijn er ook goede voorbeelden. Zo vroeg een instelling voor gehandicaptenzorg met nadruk om een inhoudelijk gekwalificeerd toezichthouder. Iemand die verstand heeft van ethiek, die niet alleen wil controleren, maar
T oez i c ht ho u de n i n de zo r g
ook kan reflecteren op het doel en functioneren van een zorginstelling. Een Raad van Toezicht zou vaker dóór moeten vragen. Het gaat er niet alleen om of een keuze zorgvuldig gemaakt is, maar ook waarom die keuze eigenlijk aan de orde kwam. Gaat het wel om een thema dat de doelstelling van de instelling betreft? Hebben we het over het mogelijk maken van goede zorg? Dat kon wel eens het eigenlijke werk zijn van toezichthouders: op het juiste moment de juiste vragen stellen.” Ethiek en toezicht houden Marianne Waling werkte 15 jaar in de zorg. Vaak vroeg ze zich af of de bestuurders wel wisten welke consequenties hun besluiten hadden voor het werk aan de basis. Dit werd voor haar een belangrijke motivatie om toezichthouder te worden. Ze studeerde ‘Bestuur en Beleid’ om haar taak goed te kunnen verrichten. Ze legde zich toe op de relatie tussen ethiek en toezicht houden. Daarover schreef ze een essay met de titel: Toezien of bemoeien. “Ethiek is niet alleen van belang voor de manier waarop je toezicht houdt. Ethiek moet ook een inhoudelijk onderdeel zijn van dat toezicht. De belangrijkste ethische vraag is: Maakt onze organisatie haar doelstelling waar en gebeurt dat op een manier die ten goede komt aan cliënten en medewerkers?” Toezicht op het primaire proces “Het is toch wonderlijk? Als het om regelgeving en financiën gaat, mogen we tot op detailniveau meepraten. We krijgen precies dezelfde stukken als het management, de ondernemingsraad en de cliëntenraad. En we doen hun werk nog eens dunnetjes over. Maar als ik vragen stel over inhoudelijke aspecten van het werk krijg ik het verwijt dat ik me bemoei met het werk van de bestuurders. Toen het fenomeen Raad van Toezicht ontstond, was het de vraag of toezichthouders wel uitgenodigd moesten worden voor de nieuwjaarsreceptie. Zouden ze dan niet te veel betrokken raken bij het concrete werk en de werkers? Maar hoe kunnen we toezicht houden als we feitelijk buiten de deur gehouden worden? Momenteel inventariseer ik voor het ministerie wat er speelt in concrete werksituaties. Daarbij spreek ik medewerkers die alles geven om in ieder geval nog minimale zorg te kunnen bieden. Toch houden ze het gevoel dat ze tekortschieten. Ik word triest van hun verhalen. Hoe houden ze het vol? Gelukkig geven patiënten en cliënten veel terug. Veel medewerkers halen hun voldoening uit activiteiten búiten het werk. Dan ga je onverantwoord om met je personeel, én met je organisatie. De voldoening van medewerkers zou ook ten goede kunnen komen aan je eigen instelling! Deze dingen komen zelden aan de orde in een Raad van Toezicht.”
“Ethisch toezicht houden betekent dat je aan al je stakeholders kunt uitleggen waarom dit beleid gekozen is.” Werk aan de winkel “We hebben een goede visie nodig op de totaliteit van de zorg. Nu verliezen we ons vaak in de details van deelgebieden. Ik zou graag zien dat er een denktank wordt gevormd, die best practices gaat verzamelen. Want die zijn er ook! Een Raad van Bestuur die elk jaar een overleg organiseert met de toekomstige zorgvragers in de dorpsgemeenschap; toekomstige cliënten, familie, eerstelijns zorgverleners, vertegenwoordigers van kerken kunnen in zo’n raadpleging meepraten. Ik was betrokken bij een fusie van een RIAGG met een ziekenhuis waarbij de Raad van Toezicht op inhoudelijke gronden besloot om de jeugdpsychiatrie buiten de fusie te houden: die specifieke zorg zou niet gebaat zijn bij een fusie. Men keek gelukkig niet alleen naar de financiële voordelen. Er is behoefte aan een goed instrumentarium om de inhoudelijke kant van de zorg te beoordelen. Op het gebied van financiën en organisatie zijn er inmiddels instrumenten in overvloed. Misschien dat men zich daarom juist zo gemakkelijk op die terreinen concentreert. En verder moet er bezinning komen op de samenstelling van een Raad van Toezicht. Wat mij betreft moeten medewerkers- en cliëntenbelangen sterk vertegenwoordigd zijn. En hoe kan een Raad van Toezicht ethisch verantwoord toezicht houden? Als je aan al je stakeholders kunt uitleggen waarom dit beleid gekozen is. Reliëf heeft nog heel wat werk te doen.” Drs. J. Huttenga is protestants predikant te Tiel en directeur van ‘Zintern’, een bureau voor mens- en organisatieadvies. Marianne Waling-Huijsen is directeur van Met Waarden Helen (www.metwaardenhelen.nl).
thema
9
T oez i c ht ho u de n i n de zo r g
Thema essay:
H o g e b omen Jan Hoogland Wat is er toch mis met de bestuurders en de toezichthouders in de zorg? Voor mij een lastig te beantwoorden vraag, want ik ben noch het één noch het ander. Tegelijk ben ik, als medewerker van een zorgorganisatie, wel iemand die er baat bij heeft als zij goed functioneren en er last van heeft als zij falen. Daarom heb ik ook een mening. Eentje die gefundeerd is in mijn ervaringen en in mijn vermogen om over die ervaringen na te denken.
Ooit had je geen managers en toezichthouders. Wat je wel had was meesters en knechten, vakmensen en leerlingen. En in de aldus ingerichte samenleving had het vakmanschap het voor het zeggen. Zoals een ‘ambachtelijke bierbrouwer’ ons nog tot ver in het industriële tijdperk wilde doen geloven: Vakmanschap is meesterschap. De manager: een laatkomer Het beroep van manager deed pas laat in de geschiedenis zijn intrede en wel in het industriële tijdperk. Arbeidsorganisaties werden grootschaliger en ingewikkelder. Het ging niet meer (alleen) om vakmanschap, maar meer en meer ook om het beheersen van de organisatie en de processen die daarin spelen. Denk aan het productieproces (de inrichting daarvan en de onderlinge aansluiting van de machines en de productielijnen) en de ondersteunende processen (in- en verkoop, salaris administratie etc.) Om al die organisaties en processen zo rationeel en efficiënt mogelijk in te richten, ontwikkelde zich een nieuw vakgebied: het management. Echter, als het goed is, is het beroep van manager een dienstbaar beroep. De manager produceert immers niets, maar helpt slechts om de processen die tot de productie moeten leiden zo goed mogelijk in te richten en te ondersteunen. Dat levert meteen ook de paradox van het management op: enerzijds leidinggevend, anderzijds dienstbaar: dienend leiderschap. Tegelijk is besturen en leidinggeven ook een echt vak geworden, met een eigen jargon en met een grote hoeveelheid kennis over procesoptimalisatie, communicatie, groepsdynamica, motivatietechnieken en efficiëntiebevordering. Anders gezegd: leidinggevenden zijn professionals geworden met een vakkundigheid die los staat van het product en de bij dat product horende professionaliteit. Om het populair te zeggen: de mana-
10
thema
ger van een chipsfabriek hoeft van chips (of ze nu van siliconen of van aardappelen gemaakt zijn) ‘de ballen’ verstand te hebben. Tegen die achtergrond hoeft het niet te verbazen dat de taal van het management, ongeacht de sector waar managers werkzaam zijn, een hoge mate van gelijkluidendheid heeft. De manager van de sigarettenfabriek spreek vrijwel de zelfde taal als de manager van de afdeling longziekten in het ziekenhuis, hoe verschillend hun product ook is. Daarmee ontstaat tegelijk het gevaar dat de werkelijkheid van bestuurders en managers zich loszingt van het ‘primaire proces’. De manager en de productorganisatie Wat de parameters zijn waarop bestuurders en managers hun macht en invloed baseren kun je goed zien aan de Balanced Scorecard van de organisatie waar zij werkzaam zijn: inkomsten, uitgaven, resultaatverbetering, productiecijfers, ziekteverzuim, ontwikkelingsbeleid etc. Vaak zal het niet gemakkelijk zijn om alleen uit de Balanced Scorecard af te lezen in welke bedrijfstak een organisatie zich bevindt: ook deze heeft een hoog uniform karakter. Waar het management aanvankelijk vooral opkwam in productieorganisaties, ziet men deze beroepsklasse de laatste decennia ook opkomen in dienstverlenende organisaties en nog recenter in maatschappelijke organisaties als scholen, universiteiten, ziekenhuizen, zorg- en welzijnsorganisaties. Aanvankelijk waren het nog professionals die het vak van binnenuit kenden en management erbij deden. De band tussen zorgprofessionaliteit en management is langzaam maar zeker losgekoppeld, deels omdat onze hoogtechnologische samenleving sneller en complexer is geworden, maar ook omdat men sinds de tachtiger jaren naar het bedrijfsleven ging
T oez i c ht ho u de n i n de zo r g
ële productieorganisaties, omdat het daar om mensen en hun persoonlijke en existentiële vragen gaat. Het behandelen van een ernstig zieke patiënt of het verzorgen van een meervoudig gehandicapte persoon is iets anders dan het produceren van een potje pindakaas. Dat geldt zowel voor de ‘producent’ als voor de ‘klant’. Wat doet het immers met een zorg- of verpleegkundige wanneer deze een dementerende hoogleraar of accountant een schone luier moet omdoen? En wat doet het met de cliënt, die ooit groot maatschappelijk aanzien genoot en zich plotseling met een ontluisterend aftakelingsproces geconfronteerd ziet?
kijken als mogelijke oplossing voor het onbetaalbaar worden van de verzorgingsstaat. Onderwijs- en zorginstellingen zijn nu ook productie-organisaties geworden, met klanten die graag een product ontvangen dat aan hun eigen behoeften beantwoordt. We kijken er steeds minder vreemd van op als ook de wereld van zorg en opleidingen als markten worden gedefinieerd. De kloof tussen primair proces en management Tegen die achtergrond is het niet verrassend dat in deze maatschappelijke organisaties de klasse van de managers een steeds grotere vinger in de pap krijgen. Ook op scholen en in zorgorganisaties doet de Balanced Scorecard zijn intrede. En zijn er steeds meer mensen die zeggenschap krijgen zonder van het primaire proces ‘de ballen’ verstand te hebben. Sterker nog: niet zelden vinden zij zelf dat dit hen tot voordeel strekt. Waarom zou een ziekenhuisdirecteur zelf dokter moeten zijn (geweest)? Het is genoeg dat iedere ziekenhuisdirecteur een potentiële patiënt is. Want patiënten weten echt wel wat ze willen. Op grond van die lekenkennis menen zij uitstekend geschikt te zijn om de zorgorganisatie klantgericht te leren denken. Want wat zou een patiënt liever willen dan goede opvang in een viersterrenhotel, waar men hem op zijn wenken bedient? Vandaar dat dergelijke directeuren ziekenhuizen kunnen laten bouwen die alleen al haast failliet gaan vanwege de prachtige ontvangsthal die in het bouwplan is opgenomen. Met andere woorden: met de zeggenschap van de moderne managers doet ook een heel andere logica van denken en redeneren zijn intrede in professionele, maatschappelijke organisaties. Niet zelden tot grote ergernis van al die mensen die binnen deze organisaties werkzaam zijn in het primaire proces. Medewerkers die uit ervaring weten dat een ernstig zieke patiënt vaak meer behoefte heeft aan warme en persoonlijke aandacht dan aan de luxe van een viersterrenhotel. Die kloof tussen het primaire proces en het management doet zich in maatschappelijke organisaties over het algemeen veel ernstiger gevoelen dan in commerci-
Waar blijft de toezichthouder? Nu heb ik het al een hele tijd over managers en bestuurders, maar heb ik over toezichthouders nog geen woord gezegd. Terwijl het daarom moest gaan. Toch had ik deze inleiding nodig. En wel om duidelijk te maken dat toezichthouders volgens mij maar één belangrijke taak hebben: er op toe te zien, dat bestuurders en managers zich niet loszingen van het primaire proces in hun organisaties. Zijn het dienende leiders? Anders gezegd: toezichthouders moeten er op toezien dat de macht en zeggenschap van bestuurders en leidinggevenden gebruikt wordt ten dienste van het primaire proces, de eigenlijke bestaansreden van de organisatie. Dient het gegoochel met cijfers en het sturen op de informatie uit Balanced Scorecards nog wel de processen waar het in de betrokken organisatie eigenlijk om gaat? Inhoudelijke kennis gewenst… Ik denk dat bestuurders en leidinggevenden, zeker ook in maatschappelijke organisaties, enorm gediend zijn met zulke toezichthouders. Geen toezichthouders die zich gedragen als superbestuurders en commissariaat aan commissariaat rijgen. Zij hebben dusdanig veel macht en invloed, dat ze de bestuurders op wie ze moeten toezien vaak alleen maar tot nog grotere droomvluchten en luchtkastelen verleiden. Nee, zoek veeleer naar toezichthouders die bekommerd zijn om de inhoudelijke kwaliteit van het werk dat in deze maatschappelijke organisaties geschiedt, mensen met vakinhoudelijke kennis of mensen die zich onderscheiden door hun inhoudelijke gezag en hun betrokkenheid bij de zorgverlening of het onderwijs. Mensen die bovendien de tijd en belangstelling hebben om zich ook echt in de organisatie te verdiepen. En het liefst mensen die ook nog een beetje geïnteresseerd met gewone mensen kunnen praten. Prof. dr Jan Hoogland is bijzonder hoogleraar christelijke filosofie aan de Universiteit Twente.
thema
11
N ieuws V ereni g in g snieuws
toenmalige Protestantse Vereniging
(inmiddels ruim een derde van het
van Instellingen voor Bejaardenzorg
totaal!) verstevigd kan worden. Reliëf
Ontwikkelingen bij Reliëf
PVIB en was vele jaren directeur
is bij dit overleg betrokken.
Het doet deugd om nu, medio 2009,
van achtereenvolgens de PVIB, de
weer positieve zaken te kunnen
PVO, de CVZ en Reliëf. In oktober
Christelijk Sociaal Congres
melden. Met de komst van Nicoline
2005 trad hij terug als directeur
Traditioneel de laatste vrijdag in
Kwakkelstein als Office Manager
van het verenigingsbureau. Als
augustus in Congreshotel Zonheuvel.
per 1 maart jl. is de formatie op het
stafmedewerker verenigingszaken
Op 28 augustus is het thema ‘Herstel
secretariaat weer op sterkte. Samen
onderhield hij ook daarna met vele
het vertrouwen’. Reliëfvoorzitter
met Anjo Oppelaar ondersteunt ze
leden contact. Mede gezien het
Arie Kars is dit jaar voorzitter van
het bestuur en de staf van Reliëf.
uitgebreide afscheidssymposium
de commissie die het congres
Roy van Dijk werkt twee dagdelen
bij zijn terugtreden als directeur,
voorbereidt.
als vrijwilliger op het kantoor. In de
heeft Paul besloten geen gebruik
vacature van Marijke Verhoeven
te maken van het aanbod van een
Breng uw organisatiecultuur
is drs. Cynthia Lieshout benoemd,
extern afscheid. Het bestuur van de
in beeld
voorlopig als trainer/docent.
vereniging is Paul dankbaar voor
Steeds meer organisaties
Cynthia is moraaltheoloog met als
zijn trouw en grote inzet voor de
investeren in het versterken van de
specialisaties medische ethiek en
vereniging.
zorgcultuur, omdat daar de sleutel
gezondheidsrecht. Ze heeft ruime
voor menswaardige zorg ligt. Reliëf
ervaring met opzetten en begeleiden
Bijbelactie
wil haar leden graag van dienst
van moreel beraad. Ook is ze bekend
In samenwerking met (en op voorstel
zijn om hun zorgcultuur in beeld
met de wereld van zorginstellingen
van) de Katholieke Bijbelstichting
te brengen en op basis daarvan
en kloosterverzorgingshuizen.
KBS zijn de afgelopen maanden
adviezen te doen ter versterking
vele hospices en palliatieve units
van die cultuur. Daartoe heeft Reliëf
Benoeming directeur
benaderd met de vraag of men een
een doeltreffende analysemethode
Op 24 april benoemde het bestuur
gratis lezenaar- of kansel-Bijbel wilde
ontwikkeld, die met name de kwaliteit
drs. Thijs Tromp (1970) met ingang
ontvangen voor hun stiltecentrum of
van de zorgrelatie in beeld brengt.
van 1 juli 2009 tot nieuwe directeur
-kamer. Meer dan 100 hospices en
Een onderzoeker werkt enkele
van het bureau van Reliëf. Thijs
palliatieve units hebben dankbaar
dagen mee op de werkvloer. Zo
studeerde theologie (hoofdvak
gebruik gemaakt van dit mooie
krijgt zij een heldere impressie van
Ethiek) in Kampen en werkte als
aanbod! De actie was mogelijk
de kracht en de verbeterpunten van
docent filosofie en ethiek in het
dankzij een ruime gift van een fonds,
de zorgcultuur. In de analyse die
Hoger Beroepsonderwijs; begin
dat verder onbekend wenst te blijven.
de onderzoeker vervolgens maakt,
februari 2002 maakte hij de overstap
formuleert zij tevens aanbevelingen
naar Reliëf. Lezers van dit blad
Landelijk Platform Kerk & Zorg
voor een versterking van de
kennen Thijs als eindredacteur
In februari 2009 is het Landelijk
zorgcultuur. Bent u geïnteresseerd,
van Zin in Zorg. Ook verzorgt hij
Platform Kerk en Zorg opgeheven.
neem dan contact op met Marije
regelmatig lezingen, scholings- en
Het aanvankelijk doel van het
Stegenga (
[email protected]).
adviestrajecten. In de komende
LPK&Z was een brugfunctie te
maanden werkt hij aan de afronding
vervullen tussen de (grote) kerken
van een proefschrift over de effecten
en geestelijk verzorgers. Een
van het maken van levensboeken op
tastbaar resultaat van het LPK&Z
de zingeving van ouderen.
is de Camillus-almanak (www. camillus-almanak.nl ) die zich ten
12
nieuws
Vertrek Paul van Mansum
doel stelt bestuurders in kerk en zorg
Per 1 juli 2009 vertrekt Paul van
en (aspirant) geestelijk verzorgers
Mansum na bijna 20 jaar bij Reliëf.
wegwijs te maken in het grensgebied
Tot die datum is hij nog werkzaam
tussen kerk en zorg. Binnen PKN-
als waarnemend directeur van
verband wordt nagedacht hoe
Reliëf. Paul begon in mei 1990
de relatie tussen de kerk en de
als beleidsmedewerker bij de
categoraal werkende predikanten
Van de voorzitter
To ezicht op de stu re n de waarden i n de zo rg Arie Kars
Toezicht houden wordt een echt vak. Zoals het besturen van zorginstellingen volledig is geprofessionaliseerd, zo wordt het houden van toezicht ook een echte professie. De Nederlandse Vereniging van Toezichthouders in de Zorg (NVTZ) organiseert trainingen, workshops en ontmoetingsplaatsen voor toezichthouders om de vakkundigheid te vergroten. Dat is begrijpelijk: het besturen van steeds groter wordende zorgorganisaties in een complex veld vraagt talrijke competenties van bestuurders en toezichthouders. Zoiets doe je er als toezichthouder niet even op enkele namiddagen bij. Sturende waarden Toezichthouders zien er op toe dat het bestuur de strategische doelstellingen van de organisatie bereikt en zich daarbij laat leiden door de missie en visie die de toezichthouders hebben goedgekeurd. Missie en visie zijn belangrijke coördinatiepunten op de routekaart voor de toekomst. Maar er is meer. Minder zichtbaar in de besluitvormende documenten, maar niettemin alom aanwezig en zeer bepalend voor de aard of identiteit van de organisatie: de sturende waarden. Zonder sturende waarden vallen verbanden en organisaties uit elkaar. Het bestuur heeft de verantwoordelijkheid die sturende waarden zichtbaar te maken en te expliciteren; de toezichthouders toetsen of die waarden een betekenisvolle invulling krijgen in strategie, structuur, systemen en bovenal het gedrag van de mensen in die organisatie. Sturende waarden zijn het morele kompas. Zij geven richting aan gedrag en vormen het toetsingskader voor de vraag of we nog op de morele koers liggen. Welke koers? Zoals die in missie, visie en kernwaarden is uitgedrukt. Waar waarden worden geboren Waar beginnen we die sturende waarden op te tekenen en vast te leggen? In de bestuurskamer? Op de ‘werkvloer’? In de ethische commissie of de identiteitscommissie? De zoektocht begint met het stellen van de vraag waartoe we op aard zijn en ook wat is de legitimatie van ons bestaan als organisatie. Daarvoor moeten we ons verdiepen in het primaire proces van zorgorganisaties.
De relatie tussen patiënt/cliënt en zorgverlener is de geboorteplek en vindplaats van de sturende waarden van zorgorganisaties. Sturende waarden in de zorg relatie worden daardoor de sturende waarden van de organisatie als geheel. In de zorg draait het om relaties tussen mensen. Dat is de essentie van de zorg. Krijgen de onderliggende waarden vorm in de praktijk? En om welke waarden gaat het dan? Aanspreken op kernwaarden Om barmhartigheid, aandacht, verantwoordelijkheid, wederkerigheid en liefde. Zo zijn er nog vele te noemen. Elke organisatie formuleert ze zelf, met respect voor de eigenheid van díe organisatie met díe mensen, maar wel altijd verbonden met dat primaire proces. Het bestuur is verantwoordelijk voor het identificeren, codificeren en praktiseren van die waarden. Toezichthouders toetsen de werking ervan. Hoe? Door het bestuur erop te bevragen, in de contacten met de interne stakeholders en met tevredenheidsmetingen bij cliënten en medewerkers. Maar ook door bestuurlijke vraagstukken en besluitvormingsprocessen in de ontmoeting van bestuur en toezichthouders te leggen langs de lat van de eigen sturende waarden. Deze waardeoriëntatie is niet exclusief voorbehouden aan christelijke zorgorganisaties. Elke organisatie, ongeacht de levensbeschouwelijk identiteit heeft dragende waarden, die zichtbaar worden in gedrag van mensen. Toezichthouders en bestuurders belichamen bij uitstek die sturende waarden en het gedrag dat daarbij hoort. Daarop moeten ze elkaar aanspreken en stimuleren, binnen en buiten de bestuurkamer. Dan is er balans in de aandacht voor financieel economische waarden en de aandacht voor de waarden die het hart van de zorg raken.
nieuws
13
Interview: Jan Maarten Nuijens, bestuurder GroenekruisDomicura
M e n se lijk e maat e n vera n tw oorde li jkheid Menno van Oel Jan Maarten Nuijens is redactielid van Zin in Zorg. Na een kort intermezzo als adviseur werkt hij nu opnieuw als bestuurder in de zorg. Menno van Oel vroeg hem naar zijn visie op de gezondheidszorg in Nederland.
Hoe bevalt de nieuwe baan? Ik voel mij als een vis in het water. Bij mijn vorige baan als adviseur had ik snel door dat ik de binding en het contact met mensen ging missen. Ik ben blij dat ik sinds drie maanden hier werk. Je maakt overal kennis, je analyseert en bedenkt wat er moet en kan gebeuren. Dat kost veel energie, maar het levert ook veel energie op. Vanmorgen heb ik voor alle leidinggevenden mijn beeld van de organisatie geschetst en de beleidslijn voor de nabije toekomst uiteengezet. Ik heb hen gevraagd creatief mee te denken in meer efficiency en cliëntgerichtheid. Na een uur had ik al drie mailtjes met goede ideeën binnen. Prachtig. Tot nu toe heb ik vooral in de intramurale zorg gewerkt, maar thuiszorg is wezenlijk anders. Daar werkt men veel meer alleen. In een intramurale instelling heb je de medewerkers bij elkaar; daar kun je elkaar makkelijker en persoonlijker aanspreken. Is het toeval dat u in de zorg werkt? Had het ook de reclame kunnen zijn? Nee, zorg gaat over mensen, relaties, over kwaliteit van leven; dat zijn wezenlijke
14
interview
dingen. Voor een bestuurder is het bovendien een interessante sector. Je hebt met van alles te maken: met maatregelen vanuit de landelijke politiek, maar ook bijvoorbeeld met lokale samenwerkingsvraagstukken, met technische ontwikkelingen en nieuwe mogelijkheden. U bent werkzaam geweest als uitvoerend zorgverlener. Is er iets wat u in die tijd geleerd hebt, waar u als bestuurder nog steeds mee werkt? Wat me toen opviel, is dat je in de zorgverlening te maken hebt met grote generatieverschillen. Aan de ene kant personeel dat volop de regie over het eigen leven heeft, druk is met relaties, huis, kinderen, vakantie. Aan
de andere kant mensen die afhankelijk zijn en dagelijks geconfronteerd worden met kwetsbaarheid en eindigheid. Hoe dat voelt, kun je je van buiten maar moeilijk voorstellen. Wat je als bestuurder met zo’n inzicht doet? Het belangrijkste is
“Ik houd niet van de klaagcultuur die rond de zorg bestaat.” misschien wel om qua leeftijd en levenservaring een goede mix te hebben in je personeel. En ik ben er trots op te werken in een omgeving waar mensen van dat soort zorg en aandacht hun beroep hebben gemaakt. De samenleving moet daar meer oog voor hebben. Wat is uw leidraad binnen de zorg? Eigenlijk twee dingen: aandacht voor de menselijke maat en eigen verantwoordelijkheid. In de afgelopen decennia was kostenefficiëntie het belangrijkste thema in de zorg. Het antwoord werd veelal gezocht in schaalvergroting. Al die fusies hebben niet het verwachte rendement opgeleverd. Ondertussen is de zorg en de aandacht die daarbij hoort wel in de knel gekomen. Ik houd overigens niet van de klaagcultuur die rond de zorg bestaat. Er zijn allerlei goede ontwikkelingen geweest, bijvoorbeeld in de sfeer van de huisvesting en van de technische hulpmiddelen waardoor mensen langer zelfstandig kunnen wonen. Efficiëntie genereert soms ook creativiteit. Er is bovendien nóg veel mogelijk: je moet vooral de regeldichtheid en de stopwatchcultuur terugdringen. Zorg is het primaire proces; dat moet vooropstaan. Als zorgsector heb je op alle niveaus je eigen verantwoordelijkheid om binnen de marges te werken. Je moet als bestuurder niet voortdurend alleen naar de politiek wijzen. Het valt niet te verwachten dat er de komende jaren veel geld bijkomt. We zitten nu in een economische crisis en dat zal vast z’n weerslag hebben op de AWBZ en de zorgvoorzienin-
gen. Als we iemand maar 4 uur zorg per week kunnen geven, is het onze taak als leiding om duidelijkheid naar medewerkers te geven en de verwachtingen van zorgvragers te managen. Dat moet je niet afschuiven naar de verzorgende: die heeft een eigen professionele verantwoordelijkheid binnen de kaders die anderen bepalen. Organisaties als die van ons hebben een eigen institutionele verantwoordelijkheid in het opvoeden van medewerkers. Als leidinggevend kader heb je een voorbeeldfunctie in het uitdragen van belangrijke waarden naar medewerkers, zoals openheid, toegankelijkheid en ontvankelijkheid voor zingevingsvragen bij cliënten. Binnenkort houden we acht bijeenkomsten voor heel onze organisatie om in discussie te gaan over de vraag wie we willen zijn, waar we naar toegaan en wat onze gedeelde kernwaarden zijn. In de uitwerking van die missie en visie komen twee belangrijke vragen aan bod: wat verwacht jij van de organisatie en wat mag de organisatie van jou verwachten? Ik ben heel benieuwd naar wat het los maakt. Welke rol speelt identiteit in de zorg? Zorg heeft met mensen en met kwaliteit en de waarden van leven te maken en dus alles met zingeving, hoe je dat ook verder inkleurt. GroenekruisDomicura is een organisatie met een algemene signatuur, maar wel in een vooral rooms-katholieke omgeving. Zelf ben ik katholiek opgevoed en al heb ik verder niet meer zoveel met de kerk, die achtergrond neem je mee, bijvoorbeeld in je visie op de mens. Er is meer in het leven dan materiële belangen. Gisteren was ik op een vergadering met veel hulpverleningsorganisaties. Daaronder
Foto: GroenekruisDomicura
was een organisatie die wil helpen om de laatste wens van mensen in vervulling te laten gaan. Dan denk ik: waarom hebben wij als organisatie dat nou niet verzonnen? Dat is toch mooi als je op zo’n manier iets extra’s voor zorgvragers kunt betekenen en het geeft medewerkers bovendien extra voldoening. Doet u ook nog iets naast uw werk? Ik geef toe: werk is belangrijk voor mij. Daarnaast besteed ik aandacht aan mijn gezin en mijn familie, en ik kom tot rust in de natuur. Menno van Oel is theoloog en freelance auteur.
Jan Maarten Nuijens is redactielid van Zin in Zorg. Na een studie psychologie verzorgde hij enige tijd onderwijs aan de toenmalige Katholieke Universiteit Nijmegen. Na enkele jaren als gerontoloog in de ouderenzorg werkzaam te zijn geweest, koos hij voor een vervolgloopbaan in het management. Bijna 13 jaar werkte hij bij TriviumMeulenbeltZorg in Almelo, o.a. als directeur en als lid van de Raad van Bestuur. Na een korte periode als adviseur bij BMC is hij sinds medio februari 2009 voorzitter van de Raad van Bestuur van Groene kruisDomicura, een thuiszorgorganisatie in Maastricht met 2000 personeelsleden.
interview
15
Gelezen De Kwestie. Praktijkboek voor de gezondheidszorg De redactie van dit handboek, afkom-
belastende van kennis, ouderschap,
chaamt. Keizer weet als altijd te boei-
stig van het Erasmus MC in Rotter-
wilsonbekwaamheid, het sterven, we-
en en te raken, maar berijdt wel weer
dam, vond dat het tijd werd voor een
tenschappelijk onderzoek, verbeter-
heel eenzijdige stokpaardjes. Voor
nieuw ethiekboek voor de gezond-
geneeskunde, het zorgsysteem met
een praktijkboek ethiek is dat toch te
heidszorg. Dat is altijd spannend,
haar marktwerking, rechtvaardigheid
mager. Rien Janssens trakteert de
want wie een leerboek samenstelt
en de toekomst van de zorg.
lezer vervolgens op een klassiek en
I n h e t kor t
moet positie kiezen. De redactie koos
16
degelijk verhaal over palliatieve se-
een originele invalshoek. Men vroeg
Creatief
datie, gevolgd door Erwin Kompanje
diverse docenten ethiek in Nederland
Sterk aan dit boek is de creatieve
met een helder verhaal over hersen-
en Vlaanderen: ‘Als je één ethische
opzet. Het blijft verrassend, omdat
dood. Donald van Tol heeft twee wel
les zou mogen geven, wat zou je dan
ieder hoofdstuk weer anders ge-
erge korte hoofdstukken over schrif-
aan de orde stellen?’ Het resultaat is
schreven is. Boven ieder hoofdstuk
telijke wilsverklaringen euthanasie
natuurlijk een bonte verzameling on-
staan een paar trefwoorden die naar
geschreven, en Henri Wijsbek sluit
derwerpen. De redactie orkestreerde
de inhoud kunnen leiden. Een zgn.
af met een hoofdstuk dat als on-
deze kakofonie tot 65 zelfstandig
‘zapservice’ geeft de lezer suggesties
dertitel draagt ‘Een christelijke visie
leesbare teksten, die werden gegroe-
om naar aanpalende of overlappende
op euthanasie’. Het stuk is creatief
peerd in clusters.
hoofdstukken te zappen. Dat geeft
opgezet aan de hand van de 10 tips
Het boek opent met drie inleidende
het boek een dynamisch karakter.
om euthanasie te krijgen uit Medisch
teksten over hoe je ethiek doet en
Het nadeel van de diversiteit is dat je
Contact van vorig jaar, maar wat er
welke argumenten je daarbinnen
als lezer maar net geluk moet heb-
christelijk aan dit hoofdstuk is, is met
wel of niet kunt gebruiken. Daarna
ben, want niet alle auteurs leverden
geen mogelijkheid te ontdekken. Al
volgen er clusters van enkele artike-
een hoofdstuk van gelijk kaliber. Als
met al een toch wat verwarrende en
len die min of meer rond eenzelfde
proef op de som koos ik het cluster
onevenwichtige leeservaring.
thema cirkelen. Min of meer, want
over de dood. Vol verwachting zette
de diversiteit in stijlen en benade-
ik me aan het hoofdstuk ‘Stervens-
Zelf nadenken
ringen is groot. Clusterthema’s die
kunst’ dat door Bert Keizer geschre-
Maar misschien is het de bedoeling
aan bod komen zijn: de ontwikkeling
ven is. Hoezeer ik de schrijfstijl,
van de redactie om de lezer vooral
van de zorgverlener (lees: arts), het
humor en engagement van deze arts
zelf aan het denken te zetten. Zie het
vinden van evenwicht in ethische
en filosoof ook bewonder, veel wij-
eerste hoofdstuk, waar op heldere en
benaderingen, de verhouding tot
zer van het thema zelf wordt je niet,
aansprekende wijze uitgelegd wordt
sterke (religieuze) overtuigingen, de
terwijl het toch een eerbiedwaardige
wat ethiek is, en wat het probleem
zorgrelatie, leefstijlproblematiek, het
traditie in het westerse denken beli-
is met Tjakka-ethiek (er een mening
> J.H.M. Mooren, Geestelijke verzorging en psychotherapie. Utrecht: De Graaff 2008. 9077024270. 96 pag. € 15,75.
> Alexandre Jollien, Mens van beroep. Een vrolijk essay over zwakte en kracht. Kampen: Ten Have 2009. 905995999X. 94 pag. € 12,95.
Geestelijke verzorging en psychotherapie hebben veel raakvlakken. Zoveel dat er nog wel eens verwarring ontstaat wanneer het ene
In een doordacht relaas neemt de door spasmes gekwelde filosoof
of het andere vakgebied aangewezen is. 20 jaar geleden schreef
Jollien ons mee in zijn denk en leefwereld. Hij schrijft met zijn
Jan Hein Mooren, docent aan de Universiteit voor Humanistiek, een
gezonde geest in een zichtbaar beperkt lichaam over de thema’s
handzaak boekje over de verhouding van beide vakgebieden. Dat
waar zijn menselijke strijd hem mee confronteert. Dat het leven niet
boekje is nu voor de derde keer herdrukt. Mooren doet een helder
te beheersen en te controleren is en dat een mens door zijn doelen
voorstel om beide disciplines in hun samenhang en onderscheid
na te streven zijn menswaardigheid versterkt, zijn enkele van zijn
te zien: niet zozeer als terreinen die elkaar overlappen, maar
filosofisch onderbouwde inzichten Dit boek geeft inzicht in het
perspectieven die elkaar aanvullen. Een verhelderend boekje dat
perspectief van de beperkte medemens, maar verschaft ook inzicht
overigens niet is bijgewerkt wat literatuur betreft sinds 1989, op het
over onszelf wanneer de gebrokenheid van het bestaan ons raakt.
voorwoord na dan. (CL)
(Marije Stegenga)
gelezen
tegenaan gooien), TomTom-ethiek
gezocht is naar auteurs die als me-
dat het boek zelf vervolgens is afge-
(de kortste route naar de oplossing
disch ethici werken, en aan artsen les
drukt in een lettergrootte die verdacht
aangeven), Kemakeur-ethiek (de
geven, maar volgens de kaft is dit niet
dicht bij die van een bijsluiter komt.
ethicus moet een stempel geven),
een leerboek medische ethiek, maar
De teksten in kadertjes zijn nog klei-
Kookboek-ethiek (dat een stappen-
bedoeld voor de gezondheidszorg.
ner, en op overvolle bladzijden is dit
plan naar het juiste antwoord levert),
Als het wel als leerboek medische
niet echt een genot om te gebruiken.
narren-ethiek (ter vermaak, bij de
ethiek geschreven is, en we kijken
Dat is echt jammer, want het boek
afsluiting van een medisch congres)
naar de auteurskeuze, zien we het
verdient het gebruikt te worden in
en nooit-goed-ethiek.
merendeel uit de Randstad afkom-
onderwijs, met alle beperkingen die
Hoe het dus wel moet? Door kritisch
stig is. In combinatie met de liberale
het heeft.
te leren reflecteren. Maar hoe kritisch
hand van de redactie, is het boek dus
is de redactie zelf geweest? Juist
minder veelkleurig dan het lijkt. Er is
als het gaat om het opbouwen van
weliswaar geprobeerd ook minder-
Hilhorst, Sofie Vandamme &
een kritisch referentiekader, wordt de
heidsgeluiden in het ethische land-
Suzanne van de Vathorst (red.),
lezer in de steek gelaten. In de eerste
schap een plaats te geven, maar de
plaats omdat het boek geen rode
manier waarop dit gebeurt is veelzeg-
de gezondheidszorg. Den Haag:
draad aanreikt. In de tweede plaats
gend. Zo is het christelijke geluid van
Lemma 2008. Isbn 9789059310681.
omdat de inhoudelijke teneur van het
Henk Jochemsen terecht gekomen in
460 pag. € 35,00.
boek niet expliciet geplaatst wordt
het cluster ‘sterke persoonlijke over-
binnen het ethische landschap in
tuigingen’. Daarmee wordt toch te
Nederland. Wat dit betreft rammelen
weinig recht gedaan aan de rol
er een paar zaken.
die religie in toenemende mate als
N.a..v. Inez de Beaufort, Medard
De Kwestie. Praktijkboek voor
Dr C.J.W. Leget is universitair hoofddocent zorgethiek aan de
sociaal-culturele horizon van de Zo is het opmerkelijk dat er geen
Universiteit van Tilburg en voorzitter van de redactie
ethiek begint te krijgen.
van Zin in Zorg.
vanuit een uitdrukkelijk zorgethisch
Ten slotte
perspectief vertrekken. Dat is jammer,
Tot slot de vormgeving. 460 Bladzij-
want daardoor wordt ethiek toch weer
den is veel, ook voor een ethiekboek.
primair afgeschilderd als een tak van
De redactie was zich daar maar al te
denksport die pas in beeld komt wan-
zeer van bewust. Het blijkt uit een wat
neer dingen spaak lopen. Overigens
al te melige ‘bijsluiter’ waarin onder-
wordt dit ook al gesuggereerd door
meer gewaarschuwd wordt om niet
de titel ‘De Kwestie’. Nu zou men
meer dan drie hoofdstukken per dag
kunnen argumenteren dat primair
te consumeren. De ironie wil echter
> Gerard Hoekstra, Religieuze feestdagen. De feest-, gedenk-
> Fred Lee, Als Disney de baas was in uw ziekenhuis.
en herinneringsdagen en hun betekenis in christendom,
9½ dingen die u anders zou doen. Maarssen: Elseviers
jodendom, islam, hindoeïsme en boeddhisme, bij de sikhs
Gezondheidszorg 2009. Isbn 9035230538. 223 pag. € 19,95.
en in de Chinese en natuurgodsdiensten. Kampen: Kok 2009. Isbn 9043515825. 127 pag. € 14,90.
Fred Lee, voormalig manager bij Disney, past de Disney bedrijfsfilosofie al jaren met succes toe in ziekenhuizen. Met zijn
Zelfs gelovigen zelf weten lang niet altijd wat hun religieuze feest
verhaal trekt hij de wereld door en volle zalen. Kern van het wat
inhoudt. Kerst gaat meestal nog wel, maar ik zou ze niet de kost
houterig vertaalde boek: win de loyaliteit van de patiënt, zodat hij
willen geven die menen dat Jezus met Pasen gekruisigd is (bijna
later opnieuw voor dit ziekenhuis zal kiezen. Dat doe je door het
goed, zullen we maar zeggen). Dit boek geeft een lezenswaardig
verblijf van de patiënt in het ziekenhuis tot een unieke belevenis te
en goed geselecteerd overzicht van de belangrijkste religieuze
maken. Het middel daarvoor is ‘hoffelijkheid’, d.w.z. anticiperend,
feesten waar je in Nederland tegenaan kunt lopen. Voor 2009 is
attent, vriendelijk, behulpzaam en verrassend zijn. Dat er praktisch
een handige posterkalender bijgevoegd. Te hopen is dat de uitgever
niet over lijden en ziek zijn wordt gesproken, werkt op mij
voor de volgende jaren een bijgewerkte versie uitgeeft. [TT]
vervreemdend. [TT]
gelezen
I n h et kor t
plaats is ingeruimd voor auteurs die
17
Het P la netree c o n ce pt Stéphanie de Blécourt
Een haalbaar alternatief voor menswaardige zorg Het kan dus wél! De meesten willen het ook – érg graag zelfs. Maar gaan we het ook doen?! Mensgerichte zorg waarbij genezing er toe doet, de omgeving helend is en de resultaten (ja ook financieel) positief zijn. Stéphanie de Blécourt heeft het met eigen ogen kunnen aanschouwen en doet verslag.
In het najaar van 2008 ben ik op werkbezoek geweest in de VS om daar kennis te nemen van het veel gehoorde, maar nog niet geziene, zorgconcept Planetree. De aanleiding voor deze reis, inspiratie op doen over ‘hoe het ook anders kan’. De ervaring overtrof al mijn verwachtingen en de conclusie, hoe bijzonder mooi, inspirerend en fenomenaal anders het verlenen van zorg er uit kan zien. Sneller, beter, killer? Binnen de gezondheidzorg is de afgelopen jaren sterk de nadruk gelegd op efficiency (wat kan sneller, anders, beter). Ondanks de zichtbaar positieve (vaak financiële) resultaten is de opinie dat de gezondheidszorg daarmee is verzakelijkt en verder verwijderd geraakt van de kern, het welzijn van de patiënt. Zorgverleners en patiënten voelen zich daar de dupe van. Medewerkers zijn minder gemotiveerd voor hun werk en de patiënt voelt zich op momenten als ‘nummer’ behandeld. De patiënt mist vooral de persoonlijke compassie die bij een genezingsproces van nature zo vanzelfsprekend zou moeten zijn. De verplichting voor zorginstellingen om zorg te leveren die aan alle richtlijnen, verwachtingen en verplichtingen (van het ministerie,
18
reportage
de zorgverzekeraar, belangenverenigingen, banken, etc.) voldoet, blijft. Echter, de gedeelde mening is ook ‘er moet iets gebeuren (verbeteren) in de gezondheidszorg, zo kan het niet meer langer.’ Een mensvriendelijke benadering Deze gedachten had Angelica Thieriot ook toen zij 30 jaar geleden met een levensbedreigende ziekte was opgenomen in een ziekenhuis in Los Angeles. Dankzij de medische technologie werd zij genezen; echter de kille, sobere en afstandelijke setting waarin dit plaats vond, waren traumatisch voor haar. Het personeel had weinig aandacht voor haar emotionele, spirituele en sociale behoeftes. Dit was voor Angelica Thieriot de drijfveer om Planetree op te richten. Een non-profit organisatie die dient als katalysator en partner om zorginstellingen te veranderen in een omgeving waarin de patiënt voorop staat, patiënten actieve deelnemers zijn en professionals en vrijwilligers zorg kunnen geven zoals ze die zelf ook zouden willen krijgen. Vandaag de dag is het actueler dan ooit voor zorginstellingen om een omgeving te creëren waarbij een mensvriendelijke benadering op genezing zich voor patiënt en medewerker zichtbaar manifesteert. Een omgeving waar
door veiligheid en verbondenheid relaties ontstaan die bijdragen aan de genezing van patiënten. Waardegedreven Dat is lastig, maar het kan! In de Verenigde Staten en Canada zijn inmiddels 140 zorginstellingen die volgens het Planetree concept hun zorg verlenen. Planetree is een waardegedreven, flexibele formule die laat zien hoe hartelijk zorg voor cliënten en medewerkers daadwerkelijk kan worden gerealiseerd. Het is een zorgconcept dat in de gezondheidszorg niet alleen het strategische doel van de zorginstelling op een onderscheidende wijze tastbaar maakt maar daarmee ook een duidelijke, motiverende en opbouwende omgeving creëert waarbij de patiënt tevreden is en de medewerker gemotiveerd. Het één versterkt het ander en heeft elkaar nodig. Het zorgconcept bestaat uit de onderstaande 3 categorieën en 12 componenten. 1. Betere zorg Menselijke interactie en liefdevolle bejegening. Planetree gaat over mensen die elkaar helpen en persoonlijke, menslievende zorg verlenen. Het gaat ook over medewerkers die zorgvuldig met elkaar omgaan en samen een cultuur creëren om trots op te zijn.
Eigen keuze en verantwoordelijkheid door informatie en educatie. Patiënten hebben de mogelijkheid meer over hun ziekte en gezondheid te leren en regie te nemen. Patiënten krijgen inzage in hun eigen dossier aangeboden en worden actief aangemoedigd om hier gebruik van te maken. Patiënten kunnen eveneens zelf aantekeningen in hun dossier maken over hoe zij zich voelen. Uitstekende behandeling en zorg. Deskundige zorg is voor elke Planetree zorginstelling belangrijk. Gezond eten, drinken en bewegen. Dit wordt ook gezien als een moment van geborgen voelen en genieten. Planetree instellingen bieden gezonde en smakelijke maaltijden en stellen de keukens beschikbaar voor mantelzorgers en familie om zelf het favoriete eten van de patiënt klaar te maken. Vrijwilligers bakken soms vers brood en koekjes waardoor een thuisgevoel ontstaat. Bewegingsprogramma’s zoals fitness of yoga zorgen ervoor dat cliënten binnen hun eigen interesse de gezondheid van hun lichaam bevorderen. Aanvullende zorg en zingeving. In Planetree instellingen wordt zoveel mogelijk gedaan om de kwaliteit van het leven te vergroten. Ziekte, ouderdom of kwetsbaarheid leidt vaak tot vragen over zingeving en het opnieuw evalueren wat echt belangrijk is in het leven. In de praktijk waarderen zowel cliënten als medewerkers aanvullende zorg zoals: ruimtes voor persoonlijke rituelen en spiritualiteit, therapeutische aanraking, gebruik van aroma’s en huisdieren. Kunst en muziek creëren op afdelingen een ontspannen sfeer en dragen bij aan een menselijke omgeving. 2. Helende omgeving Menswaardige technologie. De ontwikkeling, het ontwerp en het gebruik van technologie gaan altijd uit van de mens. Vriendelijk design,
gebruik van kleuren, menukeuzen etc. zijn hierbij gebruikelijk. Menswaardige technologie gaat van efficiënte, belevingsgerichte operatiekamers, open MRI scans met rustgevende muziek tot een leesbaar, elektronisch patiëntendossier. Architectuur en interieur. Elke Planetree zorginstelling is vriendelijk, licht, rustgevend en uitnodigend. Er is aandacht voor geluid, natuurlijk daglicht, contact met natuur, muziek en positieve afleiding. Stromend water en kunst zijn zichtbaar in de entree en gebouwen. Ruimtes zijn zo ingericht dat er zowel plek is voor rust en reflectie, als voor sociale activiteiten en contacten, zoals aquaria, bibliotheken, kapelletjes, tuinen en slaapkamers voor familie. Vrienden, familie en gemeenschap spelen een positieve rol. Planetree organisaties stimuleren de betrokkenheid van de omgeving zoveel mogelijk. Ongelimiteerde bezoektijden, gastvrijheid voor familie en vrienden, ook bij ingrijpende procedures. Vrijwilligers begeleiden cliënten bij herstelprogramma’s, voorlezen, muziek maken, wandelen etc. 3. Gezonde organisatie Tevreden cliënten. Cliënten van Planetree organisaties ontvangen persoonlijke, respectvolle zorg omdat ieder mens een uniek individu is met eigen voorkeuren, waarden en behoeften, met als gevolg een toename van de cliënttevredenheid. Tevreden en gemotiveerde medewerkers. Met Planetree voelen medewerkers weer waarom ze voor de zorg hebben gekozen. Medewerkers werken in een positief klimaat met duidelijke antwoorden, waardering, ondersteuning, persoonlijke ontwikkeling, interesse in de cliënt als persoon, collegialiteit en goede communicatie. Gezonde financiële resultaten. Planetree instellingen hebben aantoonbaar lager personeelsver-
loop, minder verzuim, enthousiaste medewerkers, meer vrijwilligers en tevreden cliënten. Dit alles resulteert in gezonde financiële resultaten, wat samenhangt met het laatste component: Goede marktpositie en relaties met belanghebbenden. Te mooi om waar te zijn? Dit alles klinkt op papier bijna te mooi en toch is het mogelijk om op deze wijze zorg te verlenen (en niet failliet te gaan!). Het zorgconcept is voor de 12 verschillende componenten naar eigen inzicht in te vullen en aan te passen aan de cultuur van een land en/of zorginstelling. Succesvolle implementatie vergt wel een serieuze en methodische aanpak. Gedeeltelijke invoer van de diverse componenten of alleen maar de ‘ inkoppers’ implementeren, doet te kort aan een congruente patiëntgerichte zorgverlening. Het implementeren van het Planetree zorgconcept kost tijd – jaren – en is zoveel meer dan een goedbedoelde intentie, het is een investering. Wel eentje die grootse en verbluffende resultaten kan realiseren. Drs. Stéphanie de Blécourt is bedrijfsleider in een periferie ziekenhuis
meer info: www.planetree.nl Foto: Planetree
reportage
19
Ge lo o f waardige hulp aa n gelovige cl iënte n Henk Stulp Er is voldoende bewijs dat levenschouwing opnieuw een vaste plaats moet krijgen in de psycho-sociale hulpverlening. Althans, dat beweert Henk Stulp in deze bijdrage.
Het heeft er alle schijn van dat hulpverleners, die aandacht willen geven aan levensbeschouwing en spiritualiteit, vooral buiten de tegenwoordig gangbare spelregels om moeten zoeken naar mogelijkheden om dit ‘erbij’ te doen. De aandacht voor levensbeschouwing en spiritualiteit in de psycho-sociale hulpverlening lijkt door de verregaande protocollisering in de zorg naar het hoekje van de persoonlijke interessesfeer of het alternatieve circuit verdreven te worden. Hoe groot is de ruimte nog om aandacht te besteden aan de ‘trage vragen’, zoals Harry Kunneman ze noemt, zolang dat niet onderbouwd kan worden vanuit een diagnose en een, daarbij passende, evidence-based behandeling? Professionaliteit en levensbeschouwing horen bij elkaar Het is jammer, onnodig en zelfs onprofessioneel om de aandacht voor levensbeschouwing en spiritualiteit in zorg- en hulpverlening te beschouwen als een extraatje dat bepaalde hulpverleners aan hun werk geven, los van de ‘echte’ professionaliteit van het beroepsmatig functioneren. Professionaliteit van een hulpverlener houdt juist in dat hij de levensbeschouwelijke kant van het functioneren van z’n cliënten als centraal punt van zijn benadering kiest. Deze stelling staat – in tegenstelling tot wat verkondigd wordt – niet haaks op een evidence-based benadering, maar sluit daar juist bij uitstek bij aan. Hebben christelijke principes toch een meerwaarde? Is er dan bewijsmateriaal dat bijvoorbeeld joodse, islamitische of katholieke hulpverlening effectiever is dan hulpverlening die gegeven wordt vanuit levensbeschouwelijk neutrale benaderingen? Is aangetoond dat hulpverlening volgens christelijke principes een meerwaarde heeft omdat deze hulpverleners beter weten waar het in het leven om draait, psychische problematiek beter kunnen doorgronden en van daaruit effectievere interventies kunnen doen? Of is bewezen dat christelijke
20
achtergrond
hulpverleners de beschikking hebben over extra krachtige werkzame factoren, doordat ze Gods aanwezigheid en helende kracht in hun aanpak weten te mobiliseren? Nee, tot nu toe niet, en eerlijk gezegd denk ik ook niet dat het er ooit van zal komen. Daarvoor kent het psychisch functioneren van de mens teveel zijn eigen processen en wetmatigheden die, min of meer los van zijn of haar levensbeschouwelijke achtergrond, hun eigen beloop hebben. In zekere mate is leed en gebrokenheid op het terrein van de psyche op dezelfde manier te beschouwen als lichamelijke aandoeningen: psychische structuren zijn te vaak blijvend aangetast, beschadigd. Heling neemt dan meestal de vorm aan van het kunnen hanteren van de aandoening of stoornis en weer een menswaardig bestaan kunnen leiden, waarin men betekenis kan geven aan eigen problemen en kwetsbaarheden. Waarmee overigens niet gezegd is dat er geen verbetering kan optreden. ‘Common factors’ maken het verschil Toch staan er wel degelijk evidence-based argumenten ter beschikking om de aandacht voor levensbeschouwing en spiritualiteit een vaste plaats te geven in de psychosociale hulpverlening. In 2001 deed Bruce Wampold verslag van een uitgebreide metaanalyse van de werkzaamheid van psychotherapie1). Hij heeft daartoe 277 onderzoeken geanalyseerd. Al die onderzoeken waren erop gericht om de werkzaamheid van de eigen methode aan te tonen. De onderzoeken veronderstelden het medisch model, dat ervan uitgaat dat er sprake is van een diagnose, een theorie over wat de oorzaak van de symptomen is, en van een behandeling die specifiek ingrijpt op de verstorende factoren en deze opheft. Wampold toont in zijn onderzoek overtuigend aan dat psychotherapie effectief is. Maar tegelijkertijd concludeert hij dat de verklaringen voor de effecten vanuit het medisch model geen hout snijden. De effecten kunnen niet of
nauwelijks worden toegeschreven aan de specifieke therapeutische interventies. De therapeutische effecten zijn vooral het gevolg van wat bekend is geworden als de ‘common factors’. Dit zijn factoren die – buiten de specifieke therapeutische interventies om – in effectieve therapieën werkzaam zijn. Ze worden algemeen genoemd omdat ze in al de verschillende benaderingen aanwezig kunnen zijn, maar het betreft volgens recent onderzoek in feite toch heel specifieke factoren. Geloofwaardigheid Als verklaring voor de werkzaamheid van deze factoren zijn de opvattingen van de onderzoekers Jerome en Julia Frank heel bruikbaar2). Zij benadrukken dat de werkzaamheid van de behandeling vooral toegeschreven moet worden aan de geloofwaardigheid van de behandeling voor de cliënt en ook voor de hulpverlener. Zij onderscheiden verschillende aspecten van de behandeling. Allereerst moet de setting geloofwaardig zijn: de cliënt moet de verwachting hebben dat de gekozen setting de geëigende is om zijn problemen het hoofd te bieden. In de tweede plaats moet er sprake zijn van voor hem geloofwaardige ideeën en opvattingen over zijn problemen. Er dienen vervolgens door hem geloofwaardige procedures uitgevoerd te kunnen worden die tot het verwachte herstel moeten leiden. En tenslotte dient er een klimaat te zijn waarbinnen hij ruimte kan geven aan de expressie van zijn emoties (catharsis/ontlading). Als aan deze voorwaarden is voldaan, ongeacht de specifieke interventie, wordt met name de demoralisering van de cliënt bestreden, aldus Frank & Frank. De cliënt gaat er weer in geloven, en neemt vervolgens zelf initiatief om zijn herstel ter hand te nemen, zijn gevoelens te verwerken en zich anders op te stellen richting allerlei situaties en personen in zijn leven. Levensbeschouwelijke match is essentieel Nader onderzoek naar de werkzaamheid van de ‘common factors’ vormt een sterke bevestiging voor deze verklaring.3) Zo blijkt de meest verklarende werkzame factor de cliënt zelf te zijn. Wat vindt hij van zijn problemen, wat onderneemt hij allemaal en hoe maakt hij daarbij gebruik van eigen kracht en van hulpbronnen uit z’n omgeving? Voor de hulpverlener is daarom het allerbelangrijkste dat hij aansluit bij de ideeën, opvattingen en zienswijze van de cliënt en dat ze deze samen exploreren en samen op zoek gaan naar een aanneme-
lijke verklaring die ook ruimte biedt voor een andere beleving en voor nieuw handelen. Naarmate de levensbeschouwing van cliënten belangrijker is voor de inrichting van en betekenisgeving aan hun leven, zal het belangrijker zijn dat de hulpverlening daarbij aansluit. Bij sterk levensbeschouwelijk georiënteerde cliënten is het essentieel dat de hulpverlener inzicht heeft in de opvattingen van de cliënt, dat hij diens taal spreekt, de gevoeligheden onderkent en daar rekening mee houdt. Het verdient aanbeveling dat de hulpverlener dezelfde levensbeschouwelijke achtergrond deelt als de cliënt. Pleidooi voor nieuwe verzuiling? De inzichten over de essentiële werking van ‘common factors’ in de psycho-sociale hulpverlening zouden er toe moeten aanzetten om cliënten hulpverlening aan te bieden die past bij hun levensbeschouwelijke achtergrond. Hulpverlening door hulpverleners die dezelfde achtergrond delen en werken vanuit organisaties met een geprononceerde levensbeschouwelijke identiteit. Met de ontzuiling is er – ook in de hulpverlening – veel waardevols verloren gegaan. Geestelijk begeleiders die vanuit algemene beroepsvaardigheden sterk levensbeschouwelijk georiënteerde cliënten proberen te helpen, lopen grote kans hierop onvoldoende in te kunnen spelen. De werkzaamheid van specifieke ‘common factors’ biedt voldoende legitimatie voor het behoud van op een levensbeschouwelijke match gebaseerde hulpverlening. En in mijn ogen verdient het daarom aanbeveling om in toenemende mate werk te maken van de specifieke levensbeschouwelijke match tussen cliënt en hulpverlener. Drs. H.P. Stulp is GZ-psycholoog en lid van de kenniskring ‘spiritualiteit en zorg’ van de Gereformeerde Hogeschool in Zwolle.
Noten 1. Bruce E. Wampold (2001), The Great Psychotherapy Debate. Models, methods and findings. Mahwah, NJ: Lawrence Erlbaum 2. Jerome D. Frank & Julia B. Frank (1991), Persuasion and healing: A comparative study of psychotherapy. (3rd ed.), Baltimore, MD: Johns Hopkins University. 3. Barry L. Duncan & Scott D. Miller (2000), The Heroic Client. San Francisco: Jossey-Bass,
achtergrond
21
Kort nieuws Levensverhaalmethode voor
zorgleefplan. De methode is
welzijnsorganisaties levensboeken
dementeren
verschenen bij Bohn Stafleu van
gemaakt. De vrijwilligers gebruiken
Loghum en kost € 32,50. U kunt
hiervoor de Reliëf-methode Mijn
Op 28 april is de nieuwe
de methode bestellen bij Reliëf
leven in kaart. De levensboeken
levensverhaalmethode voor
(
[email protected]).
worden onder meer gebruikt om
dementeren Mijn leven in fragmenten
maatschappelijke verbanden te
verschenen. De auteurs, Marie-Élise
Nieuwe website over
leggen tussen verschillende culturen
van den Brandt en Wout Huizing
levensverhalen
en tussen ouderen en jongeren
hebben na jarenlange ervaring
(info:
[email protected]).
een methode ontwikkeld die recht
Reliëf heeft een nieuwe website in
doet aan het gefragmenteerde
de lucht gebracht over het werken
karakter van het geheugen van
met levensverhalen in de zorg. Op
dementerende ouderen. Met behulp
www.zorgvoorhetverhaal.nl vindt u
Het onderzoeksproject naar de
van foto’s worden aangename
informatie over Mijn leven in kaart en
effecten van het maken van
herinneringen opgeroepen, veel
Mijn leven in fragmenten maar ook
levensboeken van de PThU, Reliëf
aandacht is er voor de wijze
allerlei interessante tips en links naar
en Kaski is afgerond. Uit het
waarop zorgverleners en familie
andere sites.
onderzoek blijkt dat ouderen het
over deze herinneringen in gesprek kunnen gaan met de ouderen.
Project levensverhalen afgerond
maken van een levensboek HOF wint Appeltje van Oranje
Er wordt gebruik gemaakt van
waarderen, maar dat effecten op welbevinden moeilijk zijn vast te
open vragen die aansluiten bij de
Op 12 mei heeft prinses Maxima
stellen. Wel worden er positieve
beleving van de verteller, op zo’n
het Appeltje van Oranje uitgereikt
effecten zichtbaar op de wijze waarop
manier dat schaamte over het
aan HOF, Promotie Haagse
ouderen terugblikken op hun leven.
niet meer weten of niet kunnen
Vrijwilligerswerk. Stichting HOF
Het eindrapport kunt u vinden op
verwoorden vermeden wordt. De
Promotie Haags Vrijwilligerswerk
www.zorgvoorhetverhaal.nl. In de
handleiding bevat suggesties
heeft met 130 vrijwilligers in
volgende Zin in Zorg wordt hier nader
voor het vastleggen van relevante
30 verzorgingshuizen en ook bij
aandacht aan besteed.
biografische informatie in het
mensen thuis via thuiszorg- en
Uitgeverij Abdij van Berne - Uitgeverij Abdij van Berne - Uitgeverij Abdij van Berne
Bestellen: www.berneboek.com of 0413-291394 22
nieuws
Gebedskaart ‘Bij het graf, in het crematorium’
Gebedskaart ziekenzegen
Gebedskaart ziekenzalving
Gebedskaarten
Handzame kaarten voor gebruik bij ziekenzalving of ziekenzegening, bij een korte plechtigheid op de begraafplaats of in het crematorium. De gebedskaarten kosten € 1,80 per stuk. Ze zijn helder vormgegeven en gedrukt op stevig papier.
E t hisch verantwo o rd t o ezicht houden Jannie van de Hul-Omta
casus
In de krant verschijnt een ingezonden stuk van een verontruste verpleeghuisarts over de kwaliteit van zorg in haar verpleeghuis. Met name de zorg voor dementerenden is volgens haar door de grens van menswaardigheid gezakt, vooral als gevolg van te laag gekwalificeerd personeel. De verpleeghuisarts wordt door de RvB tijdelijk op non-actief gezet. De RvB reageert in de pers dat er inderdaad wel incidenten zijn geweest, maar dat er inmiddels een door de inspectie goedgekeurd verbetertraject is gestart dat reeds de eerste vruchten afwerpt. De kwestie is niet geagendeerd voor de Raad van Toezicht, maar een van de leden wil er toch over spreken. Een ander lid van de Raad van Toezicht wil niet dat hierover in de Raad van Toezicht wordt gesproken. Zij zegt: ‘Dat gaat over de uitvoering, daar gaan wij niet over. Dan gaan wij op de stoel van de bestuurder zitten.’ Haar visie wordt door het merendeel van de raad gedeeld. Het punt wordt derhalve niet geagendeerd.
Is dit ethisch verantwoord toezicht houden? Ten genen dele, laat ik dat voorop stellen! Het is voor mij onbestaanbaar dat de bestuurder in de pers melding maakt van incidenten zonder dat de Raad van Toezicht daar weet van heeft. Ook de inhoud Toezicht houden betreft niet alleen toezicht houden op het financiële reilen en zeilen van de organisatie maar het betreft ook de inhoud. Het is toezicht houden op de missie en het tot zijn recht komen van de missie in de praktijk. Inhoudelijk, kwalitatief en financieel. En bij een verpleeghuis zijn de zorg voor dementerenden en de benodigde personele kwalificaties inclusief de consequenties voor de gemaakte keuzes in financiële- en andere zin derhalve zeker onderwerpen die aan de orde moeten komen in de Raad van Toezicht. Ten aanzien van deze casus vind ik dat zowel de incidenten waarover de Raad van Bestuur spreekt als het mede door de inspectie goedgekeurde verbetertraject en de hoopvolle resultaten dienaangaande aan de orde moeten komen: ook dát willen toezichthouders weten. Niet om ze één voor één te bespreken, maar wel om omtrent de strategie en grote lijn de bestuurder te kunnen steunen en bemoedigen in de follow up en goede afloop.
Never stop asking Voor de Raad van Toezicht is hoofdopdracht het verantwoording afleggen aan de samenleving wat betreft het voldoen aan de missie en opdracht van de organisatie: hoe die taak te volbrengen als informatie als hier aan de orde hen wordt onthouden? Angst is in dezen een slechte raadgever. ‘You never stop asking’, wordt geleerd in de Leergang Toezichthouden van Tias Nimbas te Tilburg aan aankomende én ervaren toezichthouders. Die opdracht krijgt op de wijze zoals in deze casus wordt geredeneerd weinig kans: toezicht houden vraagt afstand van het dagelijkse proces en de dagelijkse uitvoering; maar kan niet zonder informatie over het primaire proces en de daar aanwezige risico’s. Dat op de te leveren informatie ‘met gepaste afstand‘ moet worden gereageerd moge ook helder zijn, maar dit onderwerp dus maar buiten de agenda houden: nee; onethisch en volstrekt onverantwoord. Drs. J.J.Tj. van den Hul-Omta is toezichthouder bij verschillende organisaties in de zorg, in het onderwijs en in de volkshuisvesting. Zij is lid van de Raad van Advies van Reliëf.
Op de stoel van de bestuurder? Waarom toch zo’n grote, onverantwoorde benauwdheid omtrent ‘het op de stoel van de bestuurder gaan zitten’. Het leidt er in dit geval toe dat de opdracht aan de toezichthouders, verantwoording af te leggen aan de belanghouders als cliënten, medewerkers, omgeving van de instelling c.q. de samenleving, zelfs onmogelijk wordt gemaakt en de schade daardoor vergroot. Grotere transparantie en informatie had bij alle betrokkenen tot groei van vertrouwen kunnen leiden.
ethiek uit het vuistje
23
Mijn leven in fragmenten Met dementerenden in gesprek over hun leven
Wat is belangrijk voor mensen met dementie? En hoe kom je gemakkelijk met hen in gesprek zonder dat er een vraag-antwoord situatie ontstaat? Dat is vaak niet eenvoudig. Mijn leven in fragmenten is een praktisch hulpmiddel om in contact te komen met mensen die in de eerste fasen van het dementeringsproces verkeren. Het pakket bevat een set themakaarten met daarbij een overzichtelijke handleiding waarmee familieleden, vrijwilligers en zorgverleners geholpen worden in gesprek te gaan over het leven van de dementerende. Deze methode sluit aan bij de eerdere uitgave Mijn leven in kaart; met ouderen in gesprek over hun levensverhaal. De methode Mijn leven in fragmenten is ontwikkeld door Marie-Elise van den Brandt en Wout Huizing. Handleiding en themakaarten ISBN 978 90 313 6456 5 € 32,50
Verkrijgbaar via www.bsl.nl of bel (030) 683736
Mijn leven in kaart
Momenten van..
Dementie
In mijn koffer op zolder
Met ouderen in gesprek over hun levensverhaal
Verhalen over vroeger
Verhalen & goede raad
Levensverhalen van ouderen voor ouderen
ISBN 978 90 313 5149 € 32,50
ISBN 978 90 313 5167 1 € 29,50
ISBN 978 90 313 6252 3 € 24,50
ISBN 978 90 313 5322 4 € 35,-
zin_26x19.indd 1
20-5-2009 10:14:24