Valt
er
nog
te
ondernemen
in
de
kinderopvang?
Uit
onderzoek
van
het
Waarborgfonds‐ondernemerspanel
van
eind
januari
2009
blijkt
dat
bijna
veertig
procent
van
de
ondernemers
ervaart
dat
banken
‘strenger’
zijn
en
striktere
voorwaarden
aan
financiering
stellen.
Hoe
reageren
banken
op
onzekerheden
als
de
financiële
en
economische
crisis
en
de
invoering
van
Basel
II?
En
hoe
kijken
ze
nu
aan
tegen
financieringen
in
de
kinderopvang?
We
vroegen
Rabobank,
ABN
AMRO
en
Triodos
Bank
naar
hun
ervaringen
en
de
rol
van
het
Waarborgfonds
Kinderopvang.
RABOBANK
“Om
de
‘zachte’
kant
van
een
ondernemersplan
goed
te
kunnen
beoordelen
schakelen
we
regelmatig
het
Waarborgfonds
Kinderopvang
in”
“De
beoordeling
van
financieringsaanvragen
van
kinderopvangorganisaties
is
niet
anders
dan
enkele
jaren
geleden”,
aldus
Henk
Beke
(Relatiemanager
Zakelijke
Arrangementen).
“De
verkrijgbaarheid
en
de
voorwaarden
van
een
financiering
bij
Rabobank
zijn
niet
gewijzigd.
Wel
is
het
voor
banken
in
het
algemeen
moeilijker
om
langlopende
funding
aan
te
trekken,
omdat
de
markt
steeds
minder
geneigd
is
überhaupt
geld
uit
te
lenen
voor
langere
tijd.
Hierdoor
wordt
de
‘inkoopprijs’
voor
een
bank
hoger.
Maar
ter
vergelijking:
het
tarief
bij
Rabobank
van
een
lening
met
een
rente
die
vijf
jaar
vast
staat,
lag
eind
februari
2009
nagenoeg
op
hetzelfde
niveau
als
in
februari
2008.”
“Rabobank
staat
sterk”,
zegt
Helga
Manning
(Sectormanager
Dienstverlening).
“Sinds
het
begin
van
de
kredietcrisis
hebben
we
veel
extra
spaarders
gekregen.
Dat
is
goed
voor
onze
solvabiliteit.”
Kwaliteitsbeoordeling
De
invoering
van
Basel
II,
dat
voorschrijft
dat
banken
een
garantievermogen
afhankelijk
van
het
risico
op
de
lening
moeten
bepalen,
levert
tot
dusver
geen
problemen
op.
Het
Basel‐akkoord
dwingt
banken
kritischer
te
zijn
met
betrekking
tot
risico’s
en
die
te
spreiden
over
de
diverse
branches.
Bij
de
risicobeoordeling
kijken
banken
vooral
naar
twee
aspecten:
de
‘harde’
financiële
kengetallen:
rentabiliteit,
solvabiliteit
en
liquiditeit
en
‘zachte’
factoren,
zoals
de
invulling
van
het
management,
bedrijfsorganisatie
en
brancheontwikkeling.
Om
de
‘zachte’
kant
van
een
ondernemersplan
goed
te
kunnen
beoordelen
schakelt
Rabobank,
aanvullend
op
de
eigen
specialisten,
regelmatig
het
Waarborgfonds
Kinderopvang
in.
Waarborgfonds
biedt
extra
zekerheid
“Het
is
zaak
de
risico’s
goed
in
te
schatten”,
aldus
Beke.
“Het
Waarborgfonds
is
specialist
op
het
gebied
van
kinderopvang
en
een
goede
sparringpartner
voor
de
ondernemer
met
betrekking
tot
hun
ondernemersplan.
Het
vergroot
hun
kans
van
slagen,
wat
voor
ons
extra
zekerheid
betekent.”
Economisch
gezien
is
de
kinderopvang
‘laat‐cyclisch’,
verklaren
Beke
en
Manning.
“Mensen
die
als
gevolg
van
de
crisis
hun
baan
verliezen,
zullen
niet
direct
hun
kinderen
van
de
kinderopvang
halen.
Er
is
altijd
hoop
op
een
nieuwe
baan.
Pas
als
dat
op
den
duur
massaal
niet
lukt,
zal
het
voelbaar
worden
in
de
kinderopvang.
Maar
cijfers
van
het
Centraal
Planbureau
laten
zien
dat
de
markt
voor
kinderopvang
nog
blijft
groeien.”
ABN
AMRO
“De
overheid
wil
mensen
aan
het
werk
krijgen
én
houden.
Wij
zien
kinderopvang
daarom
als
een
stabiele
sector”
Marktregulering
versterkt
de
markt,
is
het
oordeel
van
Victor
Herrendorf
(Accountmanager
Formule
en
Franchise
Arrangementen)
en
Gerrit
Jan
Pol
(Senior
Accountmanager
Formule
en
Franchise
Arrangementen).
“Kinderopvang
is
verweven
met
het
arbeidsproces.
De
overheid
moet
de
arbeidsmarkt
stimuleren.
Kinderopvang
speelt
daar
een
rol
in:
hoe
ruimer
het
aanbod
aan
kinderopvang,
hoe
beter
de
voorwaarden
voor
een
goed
draaiende
economie.
Het
zou
een
basisvoorziening
moeten
zijn.
Financiering
ervan
is
interessant
voor
ABN
AMRO.”
Grote
projecten
zijn
een
leuke
uitdaging
voor
deze
bank,
maar
ook
kleinschaligheid
wordt
niet
geschuwd.
“Wat
klein
begint,
kan
groot
worden”,
aldus
Herrendorf.
Stabiele
factor
Via
het
hoofdkantoor
wordt
er
altijd
contact
gelegd
met
het
Waarborgfonds
Kinderopvang.
Die
biedt
meer
dan
een
borgstelling.
“Het
Waarborgfonds
beoordeelt
het
ondernemersplan
inhoudelijk
kritisch
en
bewaakt
het
kredietvoortgangsproces.
Ze
kennen
de
sector
goed
en
bieden
op
meerdere
vlakken
toegevoegde
waarde.”
ABN
AMRO
merkt
geen
kentering
als
gevolg
van
de
kredietcrisis.
“Mogelijk
komt
die
nog,
maar
dan
heb
je
het
wel
over
een
doemscenario”,
is
het
beeld
van
Herrendorf.
“Voor
het
zover
is…
De
overheid
wil
mensen
aan
het
werk
krijgen
én
houden
en
stimuleert
juist
kinderopvang.
Wij
zien
kinderopvang
daarom
als
een
stabiele
sector.”
Geringe
vraaguitval
ABN
AMRO
verwacht
dat
de
economische
crisis
voor
de
sector
kinderopvang
zal
leiden
tot
slechts
een
geringe
vraaguitval.
Herrendorf:
“Wij
beoordelen
de
sector
nog
steeds
als
kansrijk
en
stabiel
en
zien
daarom
geen
redenen
om
de
voorwaarden
voor
de
kredietverstrekking
aan
te
passen.”
Pol
geeft
aan
dat
door
de
crisis
de
rentetarieven
voor
kredietverlening
over
de
gehele
linie
zijn
gestegen.
“Bij
alle
banken,
dus
ook
bij
ons.
Maar
kinderopvang
is
bestand
tegen
een
stootje,
de
sector
verbreedt
zich,
wordt
professioneler.
Wij
zien
zeker
mogelijkheden
om
te
investeren
in
kinderopvang
en
zijn
verre
van
somber
over
de
vooruitzichten.”
Triodos
Bank
“We
zijn
het
onze
spaarders
verplicht
duurzaam
te
investeren.
Die
zorg
voor
de
inhoudelijke
kant
van
ondernemen
hebben
wij
altijd
al”
Triodos
Bank
signaleert
eerder
een
lichte
stijging
dan
een
daling
van
het
aantal
investeringsaanvragen
voor
kinderopvang.
Nelleke
van
Olst
(Senior
Accountmanager
Zorg
&
Welzijn):
“Wij
zijn
niet
beursgenoteerd.
Ons
doel
is
niet
het
creëren
van
aandeelhouderswaarde,
maar
van
levenskwaliteit.
We
zijn
het
onze
spaarders
verplicht
duurzaam
te
investeren.
We
bieden
hun
volledige
transparantie.”
De
zorg
voor
de
inhoudelijke
kant
van
ondernemen
heeft
Triodos
Bank
altijd
al.
De
invoering
van
het
Basel‐akkoord
levert
hen
geen
beperkingen
op,
is
de
mening
van
Van
Olst.
“Onze
solvabiliteit
is
comfortabel.
We
hoeven
het
risico
niet
over
de
diverse
sectoren
te
verdelen.”
Goed
doordacht
plan
De
voorwaarden
voor
kredietverlening
bij
Triodos
Bank
zijn
niet
aangescherpt.
De
bank
is
nog
steeds
graag
bereid
om
ondernemers
met
een
goed
doordacht
pedagogisch
en
financieel
plan
van
dienst
te
zijn.
“Zit
een
ondernemersplan
financieel
goed
in
elkaar,
maar
pedagogisch
niet,
dan
gaat
de
financiering
niet
door.
Die
verantwoordelijkheid
hebben
we
naar
onze
klanten”,
vertelt
Hann
Verheijen
(Hoofd
Zakelijke
Relaties).
Bij
een
eerste
gesprek
vraagt
Triodos
Bank
ondernemers
de
concurrentie
in
kaart
te
brengen
om
hun
positie
te
bepalen.
Borgstelling
Vaak
stuurt
de
bank
hen
door
naar
het
Waarborgfonds
Kinderopvang
voor
een
borgstelling
en
begeleiding
bij
hun
ondernemersplan.
Van
Olst:
“De
betrokkenheid
van
het
Waarborgfonds
biedt
de
ondernemer
service
en
de
bank
zekerheid.
Daarnaast
beoordelen
we
zelf
de
look
&
feel
van
de
instelling,
maar
checken
bijvoorbeeld
ook
hoe
vaak
er
televisie
wordt
gekeken
en
of
er
een
zomerprogramma
is.
Vinden
wij
dat
het
plan
te
weinig
levenskwaliteit
biedt,
dan
geven
wij
geen
financiering.
Het
gaat
tenslotte
om
kinderen
en
die
zijn
de
toekomst.”
Vraag
aan
Joop
Vlaanderen
De
vraag
van
Serv
Vinders
aan
Joop
Vlaanderen,
teammanager
VOS/ABB:
Wat
vindt
het
onderwijsveld
van
de
samenwerking
tussen
buiten‐ schoolse
opvang
en
school?
“Het
jaar
dat
de
motie
Van
Aartsen/Bos*
werd
ingevoerd,
gingen
er
nogal
wat
hakken
in
het
zand.
De
overheid
vond
het
vanzelfsprekend
dat
het
onderwijs
zorgde
voor
de
schakel
tussen
BSO
en
onderwijs.
Die
extra
taak
zette
bij
schoolbesturen
veel
kwaad
bloed.
Daarvan
is
inmiddels
geen
sprake
meer.
Scholen
pikten
het
op
een
goede
manier
op.
Er
is
werkelijk
samenhang
gecreëerd
tussen
kinderopvang
en
scholen.”
Het
geloof
stijgt
“Sommige
scholen
kozen
voor
de
makelaarsrol,
de
minimale
oplossing.
Zij
sloten
contracten
af
met
bestaande
kinderopvangorganisaties.
Andere
vulden
het
steviger
in,
door
zelf
kinderopvang
te
organiseren,
of
zowel
kinderopvang
als
cultuur
en
sport
onderdeel
te
maken
van
de
instelling.
Deze
invulling
zie
je
ook
terug
in
de
brede
scholen.
De
een
biedt
een
totaalpakket
gebaseerd
op
een
inhoudelijke
samenwerking,
de
ander
is
meer
een
samenwerking
met
externe
partijen.
Deze
brede
scholen
waren
aanvankelijk
bedoeld
om
kinderen
en
ouders
in
achterstandswijken
in
contact
te
brengen
met
meer
voorzieningen
zoals
sport
en
cultuur
in
de
wijk.
Inmiddels
ziet
men
dat
ze
sowieso
een
integrerende
werking
hebben
in
de
buurt.
Daarom
nemen
gemeenten
steeds
vaker
het
initiatief
tot
een
brede
school
of
multifunctionele
accommodatie.
Al
met
al
stijgt
het
geloof
dat
een
goede
aanpak
veel
mogelijkheden
biedt.
Maar
het
gaat
nog
traag.”
De
toekomst
“De
integratie
van
kinderopvang
en
onderwijs
levert
diverse
voordelen
op.
De
grootste
winst
treft
de
kinderen.
Een
samenvoeging
van
school,
kinderopvang
en
buitenschoolse
activiteiten
maakt
hun
wereld
overzichtelijk.
Daarnaast
geeft
het
de
school
een
nadrukkelijker
profiel.
Door
het
aanbieden
van
een
compleet
pakket,
zoals
dagarrangementen,
vergroot
de
school
haar
positie
en
wordt
aantrekkelijk
voor
een
specifieke
groep
ouders.
VOS/ABB
wil
de
discussie
over
samenhang
tussen
kinderopvang
en
onderwijs
bevorderen.
We
onderkennen
dat
dit
een
belangrijk
thema
wordt
in
Nederland.
Het
past
binnen
de
maatschappelijke
ontwikkelingen.
Ook
de
samenwerking
tussen
andere
partijen
mag
worden
geïntensiveerd.
VOS/ABB
initieerde
bijvoorbeeld
al
een
gesprek
met
de
Vereniging
van
Nederlandse
Gemeenten
en
het
Waarborgfonds
Kinderopvang
over
de
leegstand
van
gebouwen
in
gemeenten:
hoe
kunnen
we
daar
optimaal
gebruik
van
maken?
Nu
worden
schoolbesturen
vaak
door
ouders
aangesproken
op
de
wachtlijsten,
terwijl
het
ook
de
verantwoordelijkheid
van
de
gemeente
is.
We
moeten
samenwerken
om
de
wachtlijsten
weg
te
werken.
Wat
dat
betreft
gaan
we
nog
een
grote
toekomst
tegemoet.”
*
Scholen
worden
verplicht
hetzij
voor‐
en
naschoolse
opvang
te
bieden
tussen
7.30
en
18.30
uur,
hetzij
faciliteiten
te
bieden
waarbinnen
andere
partijen
dat
doen
en
de
randvoorwaarden
hierbij
aan
te
geven.
Per
1
augustus
2007
geldt
voor
scholen
een
resultaatverplichting.
Over
de
grens
in
Vlaanderen
“Marktwerking
krijgt
hier
geen
kans.
De
volledig
gesubsidieerde
kinderdagverblijven
verstoren
de
markt
volledig”
Kristl
Strubbe,
schepen
in
Mechelen
“De
zelfstandige
sector
biedt
goede
kwaliteit,
maar
dit
wordt
helaas
financieel
niet
beloond”
Dany
Depreitere,
voorzitter
UnieKo
“Ondernemers
moeten
uit
idealisme
voor
deze
sector
kiezen,
want
rijk
zullen
ze
er
niet
van
worden”
Christine
Mattheeuws,
voorzitter
NSZ
De
kinderopvang
in
Vlaanderen
heeft
het
zwaar.
Dat
beide
ouders
fulltime
werken
is
er
volledig
geaccepteerd.
Daardoor
is
er
veel
behoefte
aan
kinderopvang
en
naschoolse
opvang.
Maar
de
wachtlijsten
voor
beide
zijn
gigantisch.
Gesubsidieerde
plaatsen
zijn
er
te
weinig,
maar
het
overheidsbudget
laat
een
stijging
van
het
aantal
kindplaatsen
nauwelijks
toe.
Voor
zelfstandige
ondernemers
is
het
door
de
lage
prijzen
in
de
gesubsidieerde
kinderdagverblijven
heel
moeilijk
concurrerend
te
zijn.
De
markt
zit
volledig
vast.
Te
lage
prijzen
Ongeveer
de
helft
van
de
kinderopvang
in
Vlaanderen
wordt
erkend
door
Kind
&
Gezin
(K&G),
aangesteld
door
de
Vlaamse
regering.
Deze
kinderdagverblijven
ontvangen
€
13.000,‐
subsidie
per
plaats
per
jaar,
mits
wordt
voldaan
aan
de
strenge
eisen
van
K&G.
“De
andere
helft,
de
zelfstandige
sector,
kan
een
subsidie
ontvangen
van
€
520,‐
per
plaats
per
jaar
voor
dezelfde
opdracht”,
zegt
Dany
Depreitere
van
UnieKo,
de
beroepsfederatie
van
zelfstandigen
in
de
kinderopvang.
“Tegen
die
gesubsidieerde
prijzen
valt
niet
te
concurreren”,
aldus
Depreitere.
Strenge
eisen
Christine
Mattheeuws,
voorzitter
Neutraal
Syndicaat
van
de
Zelfstandigen
(NSZ)
is
het
met
Depreitere
eens.
NSZ
maakt
zelfstandig
ondernemers
wegwijs
in
de
kluwen
van
regelgeving
en
ondersteunt
ze
bij
het
invullen
en
uitvoeren
van
hun
beleid.
“Zelfstandige
ondernemers
moeten
vanuit
idealisme
voor
deze
sector
kiezen,
want
rijk
zullen
ze
er
niet
van
worden”,
is
haar
conclusie.
“Gesubsidieerde
opvang
vraagt
zulke
lage
prijzen,
gemiddeld
€
13,50
per
kindplaats
per
dag.
Voor
die
bedragen
is
het
voor
een
zelfstandige
niet
te
doen.
Maar
wil
je
toch
€
520,‐
subsidie
krijgen,
dan
moet
je
aan
de
hoge
eisen
van
K&G
voldoen.
Zonder
flink
startkapitaal
lukt
dat
nauwelijks.
Al
met
al
is
het
voor
veel
ondernemers
een
te
groot
risico.”
Marktwerking
In
Mechelen
is
sinds
kort
een
beperkt
subsidiepotje
ingesteld
om
startende
ondernemers
in
de
kinderopvang
over
die
drempel
te
helpen.
“Een
klein
regionaal
initiatief
waarmee
het
probleem
niet
wordt
opgelost”,
aldus
Kristl
Strubbe,
schepen
van
Financiën
in
Mechelen
(Open
VLD).
“Er
moet
landelijk
iets
gebeuren.”
Ze
pleit
voor
een
waarborgregeling
voor
zelfstandige
ondernemers
voor
het
verkrijgen
van
financiering
en
begeleiding.
Het
enige
wat
de
christendemocraten
echter
opperen
is
meer
subsidies
toekennen.
Dat
is
geen
oplossing
volgens
Strubbe.
“Daarmee
houd
je
het
probleem
alleen
maar
in
stand.”
Ze
gelooft
in
het
afschaffen
van
de
overheidssubsidies
en
de
marktwerking
zijn
gang
laten
gaan.
“Dan
zal
duidelijk
worden
dat
iemand
de
opvang
moet
gaan
betalen.
Ik
hoop
dat,
net
als
in
Nederland,
werkgevers
een
deel
van
de
kosten
gaan
betalen,
maar
vooralsnog
is
dat
een
illusie.
De
katholieke
zuil
zal
dat
nooit
toestaan,
die
domineert
nu
de
kinderopvang.
Het
heeft
puur
met
macht
te
maken.”
“K&G
voelt
zich
wel
comfortabel
met
al
die
subsidie
op
haar
schoot”,
schertst
Mattheeuws.
“Ze
zijn
bang
hun
rol
te
verliezen,
maar
dat
is
onzin.
Ook
in
een
vrije
markt
is
er
voldoende
werk
voor
deze
organisatie.”
Veel
moed
en
moeite
Onlangs
voerde
het
kabinet
de
inkomensgerelateerde
eigen
bijdrage
in,
waarbij
de
overheid
de
zelfstandige
kinderopvang
een
vast
bedrag
betaalt
en
de
ouder
naar
inkomen.
Het
voordeel
daarvan
gaat
echter
volledig
naar
de
ouders,
die
soms
voor
één
euro
kinderopvang
kunnen
krijgen.
“De
zelfstandig
ondernemer
schiet
er
niets
mee
op;
die
ontvangt
per
aanwezig
kind
één
derde
van
het
bedrag
dat
een
gesubsidieerde
instelling
ontvangt”,
zegt
Depreitere.
“Hiermee
buit
de
overheid
de
zelfstandigen
uit.”
Mattheeuws
en
Depreitere
willen
samen
met
het
kabinet
een
toekomstvisie
formuleren.
“Ons
idee
is
een
waarborgfonds
in
te
richten
specifiek
voor
de
kinderopvang
in
Vlaanderen.
Maar
dat
zal
absoluut
op
verzet
stuiten.
Het
subsidiesysteem
is
al
oud.
Het
kost
heel
veel
moed
en
moeite
om
dat
om
te
duwen.”
Met
een
lachje:
“Bovendien
zit
het
bij
het
ministerie
vol
met
mensen
die
werken
in
de
gesubsidieerde
sector,
behalve
wij.”
Multifunctionele
parel
In
alle
dorpen
van
de
Noord‐Brabantse
gemeente
Eersel
zijn
of
worden
brede
scholen
gerealiseerd
met
minimaal
basisonderwijs,
kinderopvang,
peuterspeelzaal
en
een
afvaardiging
van
het
Centrum
voor
Jeugd
en
Gezin.
“De
grootste
uitdaging
was
deze
plannen
binnen
één
bestuursperiode
te
realiseren”,
aldus
Ria
van
der
Hamsvoord,
Wethouder
Maatschappelijke
en
Sociale
Zaken.
“We
mogen
trots
zijn
dat
dit
in
nauwe
samenwerking
met
de
onderwijs‐
en
jeugdorganisaties
is
gelukt.”
In
kerkdorp
Wintelre
start
binnenkort
de
bouw
van
een
multifunctionele
accommodatie
(MFA),
een
gebouw
waarin
meerdere
voorzieningen
onderdak
krijgen,
waaronder
een
brede
school.
Alles
wat
te
maken
heeft
met
de
bewoners
van
het
dorp
‐
kinderen,
volwassenen,
ouderen
en
mensen
die
minder
mobiel
zijn
‐
wordt
ondergebracht
in
één
gebouw:
van
gemeenschapshuis
tot
onderwijs,
van
sportzaal
tot
culturele
ontmoetingsplaats,
van
kinderopvang
tot
de
spreekkamer
voor
de
verpleegkundige.
Het
plan
is
ambitieus
en
sluit
aan
bij
de
uitgangspunten
van
de
Wet
Maatschappelijke
Ondersteuning.
“Het
is
ook
pure
noodzaak”,
legt
Van
der
Hamsvoord
uit.
“Steeds
meer
ouders
brengen
hun
kinderen
naar
een
school
en
kinderopvang
buiten
het
dorp,
omdat
de
eigen
kern
daarin
niet
voorziet.
Gevolg
is
dat
hun
leven
zich
steeds
meer
buiten
de
dorpsgrenzen
afspeelt.
Kinderen
kiezen
voor
een
sport‐
en
muziekvereniging
elders
en
de
volgende
stap
is
dat
ouders
verhuizen.
Onze
kernen
zouden
leeglopen
en
ernstig
vergrijzen.”
Sociale
cohesie
Een
MFA
kan
de
sociale
cohesie
van
een
dorp
versterken,
is
de
insteek.
Ook
Karin
Sesink,
directeur
van
de
Stichting
Peuterspeelzaalwerk
en
manager
kinderopvang
in
Eersel,
is
positief.
“Met
meerdere
partners
samen
in
één
gebouw
kunnen
we
alle
basisvoorzieningen
behouden
en
vergroten,
óók
peuteropvang,
en
blijft
het
aanbod
betaalbaar.”
Volgens
haar
ligt
het
geheim
van
de
goede
samenwerking
in
de
vroege
start
van
het
project.
“Ver
voordat
de
eerste
steen
werd
gelegd,
bespraken
de
betrokken
partijen
alle
hobbels
onder
leiding
van
Stichting
Brede
School
Nederland.
Door
die
openheid
ontstond
een
gezamenlijke
visie
en
kregen
we
begrip
voor
elkaars
standpunten.”
Het
resulteerde
in
een
door
allen
ondertekende
intentieverklaring
en
een
programma
van
eisen
met
als
doel
de
leefbaarheid
van
het
dorp
te
vergroten.
Subsidies
Gevoelig
ligt
de
financiële
kant.
Het
Rijk
subsidieert
kinderopvang,
de
gemeente
betaalt
peuterspeelzaalwerk.
Van
der
Hamsvoord:
“Vanuit
de
harmonisatie
kinderdagverblijf
en
peuterspeelzaalwerk
zou
ik
de
financiering
tussen
Rijk
en
gemeenten
ook
op
elkaar
willen
afstemmen.
Ik
pleit
voor
landelijke
afspraken
die
deze
financiële
harmonisatie
mogelijk
maken.
Dat
heeft
geen
gevolgen
voor
de
opvang.
Alle
kinderen
krijgen
eenzelfde
behandeling
en
kunnen
gebruikmaken
van
vroeg‐
en
voorschoolse
educatie.”
Win‐win
Het
gebruik
van
de
ruimtes
is
of
wordt
door
de
gemeente
contractueel
vastgelegd.
De
gemeente
is
eigenaar
van
het
gebouw
en
de
partners
maken
er
volgens
de
afspraken
gebruik
van.
Daarnaast
verhuurt
de
gemeente
aan
externe
partijen.
Bij
onduidelijkheid
of
veranderingen
over
afspraken
moet
de
gemeente
haar
verantwoordelijkheid
nemen
en
ingrijpen,
vindt
Sesink.
“De
gemeente
doet
er
goed
aan
die
rol
op
zich
te
nemen
of
een
externe
coördinator
aan
te
wijzen
om
de
win‐winsituatie
te
bewaken.
Vooralsnog
is
er
echter
geen
partner
die
alleen
voor
het
eigen
belang
gaat.
Zolang
er
geen
knelpunten
zijn,
gaat
het
goed.
We
gaan
het
ervaren...”
Uit
het
nieuws
Prijs
Beste
Jaarverslag
nieuwe
stijl
“Vanaf
dit
jaar
gaan
we
het
anders
doen”,
zegt
John
Ringens,
directeur
van
het
Waarborgfonds
Kinderopvang.
“Vanaf
nu
dingen
ook
peuterspeelzaalorganisaties
mee
naar
de
prijs
voor
het
beste
jaarverslag.
We
gaan
werken
met
twee
categorieën,
één
voor
organisaties
tot
150
kindplaatsen
en
één
erboven.
Alle
peuterspeelzaal‐organisaties
vallen
in
de
eerste
categorie
(tot
150
kindplaatsen).
Iedere
categorie
kent
één
prijs.
Met
deze
nieuwe
stijl
beogen
we
het
belang
van
goede,
transparante
jaarverslaggeving
voor
iedere
grootte
organisatie
te
benadrukken
en
hen
te
stimuleren
tot
deelname.
Vindt
u
goede
jaarverslaggeving
belangrijk
voor
uw
organisatie?
Wilt
u
weten
hoe
de
jury
uw
jaarverslag
beoordeelt?
En
vindt
u
het
leuk
om
waardering
voor
uw
werk
te
krijgen?
Stuur
dan
uw
jaarverslag
2008
in.
Klik
hier
voor
deelname
en
meer
informatie. Spreek
u
uit
in
het
Waarborgfonds‐ondernemerspanel
Voorafgaand
aan
iedere
editie
van
NUL12
houdt
het
Waarborgfonds
een
panelonderzoek
onder
kinderopvang‐
en
peuterspeelzaalondernemers.
Ondernemers
beoordelen
terugkerend
het
ondernemersklimaat
en
beantwoorden
daarnaast
vragen
op
actuele
thema’s
over
ondernemen,
investeren
en
huisvesting
in
de
kinderopvang.
In
deze
NUL12
spreken
ondernemers
in
het
artikel
Valt
er
nog
te
ondernemen
in
de
kinderopvang?
zich
uit
over
het
verkrijgen
van
financiering
en
de
rol
van
banken
in
deze
tijden
van
recessie.
Ondernemers
geven
in
het
panelonderzoek
van
januari
2009
een
6,9
voor
de
bank
waarmee
ze
bankieren.
Bijna
40%
ervaart
dat
de
banken
‘strenger’
zijn
en
striktere
financieringsvoorwaarden
stellen
als
gevolg
van
de
economische
crisis.
Het
verkrijgen
van
krediet
wordt
daardoor
voor
hun
moeilijker
of
kostbaarder.
Het
panel
bestaat
inmiddels
uit
225
kinderopvangondernemers.
Wilt
u
ook
graag
u
stem
laten
horen?
Meld
u
dan
aan
en
doe
mee
met
het
eerstvolgende
panelonderzoek
in
mei
2009.
Positief
over
NMa‐onderzoek
De
helft
van
de
ondernemers
van
het
Waarborgfondsondernemerspanel
is
positief
over
het
lopende
onderzoek
van
de
Nederlandse
Mededingsautoriteit
(NMa)
naar
marktwerking
in
de
kinderopvang.
De
helft
hiervan
geeft
aan
dat
het
hoog
tijd
is
dat
de
overheid
iets
gaat
doen
aan
bepaalde
vormen
van
oneerlijke
concurrentie.
40
Procent
van
hen
verwacht
desondanks
dat
er
niet
echt
sprake
zal
zijn
van
economische
machtsposities.
Ondernemers
blijven
vooral
via
eigen
personeel,
ouders
en
marktonderzoek
op
de
hoogte
van
hun
concurrentie.
Ze
zetten
voornamelijk
de
ervaring
en
deskundigheid
van
hun
personeel
in
om
zich
van
de
concurrent
te
onderscheiden.
Maar
ook
de
kwaliteit
van
materialen,
buiten‐ schoolse
activiteiten,
prijs
en
openingstijden
worden
belangrijk
gevonden.
Als
norm
voor
succesvol
ondernemerschap
hanteert
bijna
40
procent
van
hen
de
tevredenheid
van
het
kind.
Bijna
20
procent
vindt
dat
een
ondernemer
het
goed
doet
in
de
markt
als
ouders
zien
dat
hun
kind
zich
ontwikkelt.
Andere
succesnormen
die
ondernemers
noemen
zijn
onder
meer
de
tevredenheid
van
ouders
en
een
gezonde
financiële
huishouding
van
de
organisatie.
Fiscaal
voordeel
door
ANBI‐status
Organisaties
die
werkzaam
zijn
in
het
kader
van
het
algemeen
belang
kunnen
sinds
1
januari
2008
alleen
gebruikmaken
van
bepaalde
fiscale
faciliteiten
als
zij
door
de
belastingdienst
zijn
aangemerkt
(gerangschikt)
als
‘goed
doel’.
In
vakjargon
worden
deze
organisaties
algemeen
nut
beogende
instellingen
(ANBI)
genoemd.
Niet
alleen
het
Rode
Kruis,
Greenpeace
en
dergelijke
organisaties
zijn
erkend.
Ook
een
aantal
sportclubs,
onderwijsorganisaties,
studentenorganisaties,
musea,
muziekverenigingen,
zwembaden,
ziekenhuizen,
verpleeg‐
en
verzorgingshuizen,
onderwijsorganisaties,
kerkelijke
instanties,
welzijnsinstellingen
én
kinderopvangorganisaties
zijn
inmiddels
door
de
belastingdienst
aangemerkt
als
ANBI.
Hoe
is
dit
bij
uw
organisatie?
Rangschikking
is
niet
alleen
van
belang
voor
de
belastingvrijstelling
bij
een
schenking,
maar
ook
om
een
beroep
te
kunnen
doen
op
bepaalde
belastingvrijstellingen
in
geval
van
herstructurering
van
juridische
entiteiten.
Bijvoorbeeld
bij
een
fusie
tussen
stichtingen
of
herallocatie
van
activiteiten.
Het
is
dus
voor
alle
kinderopvangorganisaties
belangrijk
om
gerangschikt
te
zijn.
Een
uitgebreide
toelichting
op
de
voorwaarden
voor
rangschikking
vindt
u
hier.
Voor
informatie
over
de
belangrijkste
aandachtpunten
bij
het
invullen
van
het
aanvraagformulier
klikt
u
hier.
Of
uw
organisatie
is
gerangschikt
en
dus
fiscaal
‘safe’
is
kunt
u
nazoeken
op
de
site
van
de
Belastingdienst.
Virtueel
Kinderdagverblijf
in
de
lucht
Op
de
website
van
het
Waarborgfonds
Kinderopvang
werd
halverwege
februari
het
Virtueel
Kinderdagverblijf
(VKD)
gelanceerd.
Deze
driedimensionale
tool
bevat
alle
actuele
wet‐
en
regelgeving
voor
kinderopvangaccommodaties.
Dat
is
interessant
voor
iedereen
die
te
maken
heeft
met
huisvesting
voor
kinderdagverblijven,
peuterspeelzalen
of
primair
onderwijs.
Ook
is
de
tool
handig
voor
architecten
en
gemeenten.
Aan
welke
voorwaarden
bijvoorbeeld
een
speelruimte
of
keuken
moet
voldoen,
vindt
u
gemakkelijk
door
met
visuele
ondersteuning
eenvoudig
van
de
ene
naar
de
andere
‘ruimte’
te
navigeren.
Daarnaast
vindt
u
er
actuele
teksten
over
onder
meer
de
Arbo‐wet,
het
Bouwbesluit,
ergonomienormen
en
over
beleidsregels
kwaliteit
kinderopvang.
Het
VKD
is
hier
te
openen.
Barometer
ondernemersklimaat
Ondernemers
in
de
kinderopvang
blijven
gematigd
positief
over
het
ondernemersklimaat
in
de
kinderopvang.
Net
zoals
in
januari
waardeert
het
Waarborgfonds‐ondernemerspanel
het
ondernemersklimaat
in
maart
met
een
6,5.
Op
het
gebied
van
omzet‐
en
winstverwachting
zijn
de
cijfers
iets
naar
beneden
bijgesteld.
Bijna
60
procent
van
de
ondernemers
rekent
de
komende
3
tot
6
maanden
op
een
gelijkblijvende
omzet,
terwijl
dat
in
januari
nog
op
50
procent
lag.
Hetzelfde
geldt
voor
de
winst;
ondernemers
die
een
gelijkblijvende
winst
verwachten
is
van
60
procent
naar
70
procent
gegroeid.
De
groep
ondernemers
die
een
stijging
van
de
winst
verwacht
is
gedaald
tot
13
procent;
in
januari
was
dit
nog
zo’n
17
procent.
De
verwachte
winststijging
is
7
procent
waar
in
januari
deze
stijging
nog
uitkwam
op
11
procent.
De
ondernemers
waarderen
het
ondernemersklimaat
in
de
kinderopvang
iets
positiever
dan
in
andere
sectoren.
Die
krijgen
namelijk
een
5,9
(was
6,2
in
januari).
In
de
volgende
editie
van
NUL12
leest
u
hoe
het
dan
met
de
barometer
gesteld
staat.
De
barometer
is
vanaf
half
april
ook
te
peilen
op
de
nieuwe
website
van
het
Waarborgfonds.
Stuur
uw
jaarverslag
2008
in
Met
het
insturen
van
het
jaarverslag
levert
u
een
belangrijke
bijdrage
aan
informatie
voor
het
Sectorrapport
Kinderopvang.
Bovendien
maakt
u
kans
op
de
Prijs
Beste
Jaarverslag
2008.
Voor
meer
informatie,
kijk
op
onze
website.
In
’t
nieuws?
NUL12
heeft
als
medium
vele
toepassingsmogelijkheden
zoals
tekst,
beeld
en
geluid.
Heeft
u
een
suggestie
voor
interessant
lees‐
of
‘kijkvoer’
voor
onze
lezers?
Of
het
nu
gaat
om
een
film,
een
publicatie,
een
project
of
een
artikel,
aarzel
niet
en
mail
het
ons.
De
redactie
selecteert
zorgvuldig
welk
materiaal
in
aanmerking
komt
voor
publicatie.
Opinie
Iteke
Weeda:“De
overheid
neemt
wel
banken
over,
maar
kan
beter
zorgen
voor
kinderopvang”
Iteke
Weeda,
sociologe
en
emeritus
hoogleraar
emancipatievraagstukken
Kinderopvang
en
arbeidsparticipatie
lijken
onlosmakelijk
met
elkaar
verbonden.
Wat
is
de
visie
van
sociologe
Iteke
Weeda
op
de
huidige
situatie
en
ontwikkelingen
in
de
kinderopvang?
En
wie
doet
er
in
barre
tijden
een
stapje
terug:
vader
of
moeder?
“Vooralsnog
hoor
ik
geen
geluiden
die
ten
koste
gaan
van
de
kinderopvang.
In
mijn
omgeving
heb
ik
nog
niet
te
maken
met
ontslagen
of
verplichte
arbeidstijdverkorting.
Over
het
algemeen
is
de
reactie:
‘Crisis?
Ik
merk
er
niks
van.’
Voordat
de
kinderopvang
wordt
geraakt,
moet
de
crisis
nog
wel
even
doorzetten.
Zoals
banken
zeggen:
kinderopvang
zit
aan
het
eind
van
de
cyclus.
Bij
ontslagen
zoeken
ouders
eerst
andere
oplossingen.
Ze
halen
niet
meteen
de
kinderen
van
de
opvang.”
Bijspringen
“Als
kinderopvang
voor
de
ondernemer
niet
meer
rendabel
is,
krijg
je
een
ander
verhaal;
dat
zou
nadelig
zijn
voor
de
hele
samenleving.
In
dat
geval
moet
de
overheid
financieel
bijspringen.
De
overheid
neemt
wel
banken
over,
maar
kan
beter
zorgen
voor
kinderopvang.
Daar
heeft
de
hele
samenleving
profijt
van.
Kinderopvang
is
goed
voor
de
sociale
ontwikkeling
en
taalontwikkeling
van
een
kind
en
is
een
voorbereiding
op
het
onderwijs.
In
achterstandswijken
hebben
crèches
en
kinderdagverblijven
een
belangrijke
functie.”
Opvoedcursussen
“De
overheid
discussieert
overal
over,
maar
kinderopvang
staat
ergens
onderaan
de
lijst.
Kinderen
zijn
echter
veel
belangrijker
dan
auto’s
of
banken.
Een
samenleving
die
haar
nageslacht
serieus
neemt,
is
goed
bezig.
Ik
zie
niet
zoveel
in
opvoedcursussen.
Zorg
gewoon
voor
voldoende
opvang!
Dat
kan
de
overheid
regelen.
De
opvoeding
is
niet
alleen
een
zaak
van
de
ouders.
Kinderen
komen
in
hun
dagelijkse
leven
met
van
alles
in
aanraking.
De
fout
ligt
niet
altijd
bij
ouders
als
het
misgaat
met
een
kind.
Vroeger
was
een
hele
gemeenschap
verantwoordelijk,
nu
een
heel
land.
Dan
moet
je
ook
als
overheid
die
verantwoordelijkheid
nemen.
De
wereld
is
zo
complex
tegenwoordig…”
Vijftijdenmodel
“De
koppeling
naschoolse
opvang
en
onderwijs
juich
ik
toe.
In
Hilversum
startte
een
school
onlangs
met
het
vijftijdenmodel,
kinderen
hebben
elke
dag
school
van
half
negen
tot
twee
uur.
Mooi
initiatief!
Ouders
–
met
name
moeders,
want
zij
regelen
nog
steeds
het
meeste
de
opvang
–
krijgen
meer
ruimte
om
te
werken.
De
middagpauze
levert
altijd
gedoe
en
geregel
op.
De
samenhang
tussen
kinderopvang
en
de
arbeidsparticipatie
is
echter
niet
heel
nauw.
Als
je
geen
kinderopvang
hebt,
kun
je
niet
werken.
Maar
ouders
die
willen
werken,
regelen
opvang.
Op
wat
voor
manier
dan
ook,
via
grootouders,
gastouders,
uitwisseling
met
bevriende
gezinnen,
et
cetera.
Als
er
geen
plek
is
voor
kinderopvang,
zal
dat
hooguit
invloed
hebben
op
het
aantal
uren
dat
de
ouders
kunnen
werken.
Zoals
gezegd
betreft
dat
nog
vaak
de
moeder.
Het
zou
sowieso
een
goede
ontwikkeling
zijn
als
ook
vaders
een
grotere
rol
krijgen
in
de
dagelijkse
opvang
van
kinderen.”
Best
Practice
De
geboorte
van
’t
Kasteel
Drie
stellen
ouders
konden
zich
niet
vinden
in
de
prijsverhoging
die
de
lokale
kinderopvang
in
Leiden
in
2001
wilde
doorvoeren.
Bovendien
waren
er
lange
wachtlijsten
bij
andere
kinderopvangorganisaties.
Ze
besloten
gezamenlijk
iets
nieuws
te
starten:
't
Kasteel.
We
spraken
met
Gerda
Oomkes,
Kasteelvrouwe
en
directeur
van
de
stichting.
Het
resulteerde
in
2002
in
BSO
't
Kasteel
Roomburg
voor
kinderen
tussen
vier
en
twaalf.
In
2006
breidde
de
stichting
uit
met
’t
Kasteel
De
Speelschans
(4‐6
jaar)
en
in
2008
met
’t
Kasteel
Trigon
(8
jaar
en
ouder),
in
samenwerking
met
de
plaatselijke
korfbalverenignig.
“Een
combinatie
van
letters
uit
Stichting
Kinderopvang
Leiden
vormt
samen
het
woord
‘kasteel’.
Het
sprak
meteen
tot
de
verbeelding.
Zelfs
de
benaming
van
het
personeel
en
van
de
kinderen
pasten
we
erop
aan:
ridders,
jonkvrouwen,
prinsen
en
prinsessen.”
“Eerst
moesten
we
op
zoek
naar
een
locatie.
De
Leidse
hockeyclub
Roomburg
had
onlangs
hun
clubhuis
prachtig
verbouwd
en
wilde
haar
maatschappelijke
rol
in
de
wijk
vergroten.
Naast
de
samenwerking
met
de
Leidse
Welzijnsorganisatie
stond
die
met
kinderopvang
hoog
op
hun
lijst.”
“De
hockeyclub
gebruikte
de
grote
kleedkamers
alleen
in
het
weekend
en
beschikte
over
veel
buitenruimte,
waarvan
nauwelijks
gebruik
werd
gemaakt
tijdens
de
voorgenomen
opvanguren.
Een
perfecte
match!”
“Doordat
we
de
ruimten
konden
huren,
hadden
we
niet
direct
een
grote
financiering
nodig.
Uit
het
stimuleringsfonds
kregen
we
een
bedrag
per
kindplaats.
Samen
met
wat
eigen
geld
konden
we
van
start.”
“Later
schakelden
we
de
GGD
in
voor
advies
en
een
toetsing.
De
eisen
waren
niet
irreëel.
We
wilden
er
graag
aan
voldoen.”
“In
de
zandbak
kwam
een
speeltoestel
in
de
vorm
van
een
kasteel.
De
kinderen
vinden
het
prachtig!”
“In
2006
lieten
we
bij
openbare
speeltuin
de
Speelschans
BSO
't
Kasteel
de
Speelschans
bouwen.
Helemaal
in
stijl
van
het
thema.
Het
gebouw
staat
op
het
terrein
van
de
speeltuinvereniging
en
is
niet
geschikt
voor
elke
willekeurige
bestemming.
Een
risico
voor
de
bank.
Mede
daardoor
hadden
we
voor
de
financiering
een
borgstelling
van
het
Waarborgfonds
Kinderopvang
nodig.”
“Alle
prinsen
en
prinsessen
dragen
gele
hesjes
voor
de
herkenbaarheid
en
veiligheid.
Ze
spelen
samen
met
andere
kinderen
in
de
speeltuin.”
“Voor
uitstapjes,
bijvoorbeeld
naar
het
strand,
gebruiken
we
onze
eigen
Kasteelbus.”
“Iedere
maandag
worden
de
twee
grote
kleedkamers
van
de
hockeyclub
omgetoverd
tot
een
Ridderzaal
en
een
Schatkamer.
Op
vrijdag
wordt
alles
weer
teruggedraaid
voor
de
sporters.
Dat
werkt
heel
goed!”
“Ook
bij
de
korfbalvereniging
delen
we
ruimten
met
de
sportclub.
Verrijdbare
kasten
maken
het
mogelijk
snel
en
eenvoudig
de
kantine
weer
geschikt
te
maken
voor
het
sportpubliek.
De
bestuurskamer
van
de
korfbalvereniging
gebruiken
wij
als
kantoor.
Het
gebouw
is
van
de
gemeente,
maar
wij
hebben
het
verbouwd
in
ruil
voor
een
langjarige
huurovereenkomst.
Vanwege
deze
aparte
constructie
hadden
we
de
borgstelling
van
het
Waarborgfonds
ook
hier
hard
nodig
voor
de
financiering.”
“Gaandeweg
hebben
we
een
visie
en
pedagogisch
beleid
gevormd.
Die
is
voornamelijk
gebaseerd
op
eigen
ideeën,
maar
heeft
raakvlakken
met
de
filosofie
van
de
vrije
school.
De
sfeer
is
knus
en
huiselijk.
Je
ziet
veel
hout,
vloerkleden,
banken
en
planten,
net
als
thuis,
en
we
hebben
een
tuin
met
fruitboompjes
en
aardbeien.
Ook
vriendjes
mogen
af
en
toe
mee
om
te
spelen.”
“In
de
zomer
organiseren
we
twee
weken
opvang
op
een
camping
in
de
buurt.
Kinderen
hebben
daar
heerlijk
de
ruimte.
Ook
ouders
genieten
van
het
vakantiegevoel
als
ze
hun
kinderen
na
een
werkdag
komen
ophalen.”
“Voor
de
toekomst
overwegen
we
te
starten
met
tieneropvang,
inclusief
huiswerkbegeleiding.
Ons
doel
op
korte
termijn
is
onze
positie
in
de
huidige
markt
te
verstevigen.
We
zitten
in
een
luxe
situatie.
De
wijk
verjongt
en
heeft
drie
(grote)
scholen,
waardoor
de
vraag
naar
opvang
zal
blijven.
Het
kleinschalige
houden
we
graag
zo.
De
persoonlijke
sfeer
is
heel
belangrijk;
die
willen
we
ook
op
de
kinderen
overbrengen.”
Vraag
aan
Anki
Duin
De
vraag
van
Joop
Vlaanderen
aan
Anki
Duin,
projectleider
‘Andere
Tijden
in
Onderwijs
en
Opvang’:
“Waarom
is
het
belangrijk
de
discussie
over
andere
schooltijden
te
bevorderen?”
“Allereerst
levert
het
aanpassen
van
schooltijden
winst
op
voor
de
kinderen.
Een
belangrijke
motivatie
voor
de
projectgroep
‘Andere
Tijden
in
Onderwijs
en
Opvang’
om
deze
discussie
aan
te
wakkeren.
Zo’n
veertig
à
vijftig
procent
van
alle
schoolgaande
kinderen
blijft
tegenwoordig
over
en
gaat
naar
de
buitenschoolse
opvang.
Steeds
meer
kinderen
kennen
een
grote
versnippering
van
hun
dagen.
Meerdere
keren
per
dag
moeten
ze
zich
aanpassen
aan
een
nieuwe
omgeving,
een
nieuw
regiem,
nieuwe
gezichten.
Aangepaste
schooltijden
kunnen
rust
brengen
in
deze
jonge
levens.”
Vaste
tijden
“Een
voorbeeld
van
aangepaste
schooltijden
is
het
vijf‐gelijke‐dagenmodel.
Dat
houdt
in
dat
er
vijf
dagen
school
is
tussen
bijvoorbeeld
acht
en
twee
uur.
Een
ander
voorbeeld
is
het
verlengde‐pauzemodel.
Kinderen
hebben
dan
de
ochtend
les,
gevolgd
door
vrije
tijd,
sport
en/of
muziekles
en
weer
les.
Vaste
tijden
geven
de
kinderen
rust
en
biedt
duidelijkheid
aan
kinderdagverblijven,
sportclubs
en
cultuurinstellingen.
Nu
hebben
ze
vaak
te
maken
met
een
scala
aan
schooltijden,
wat
het
lastig
maakt
om
lesgroepen
samen
te
stellen.
Een
strakkere
schoolweek
kan
deze
samenwerking
vergemakkelijken.”
Lestijden
“Het
voordeel
reikt
verder,
de
traditionele
schooltijden
sluiten
niet
meer
aan
op
de
eisen
van
de
moderne
samenleving.
Half
werkend
Nederland
heeft
vrij
op
woensdag
of
vrijdag,
onder
andere
vanwege
de
vaak
kortere
schooltijden
van
hun
kinderen
op
die
dagen.
Trekken
we
de
lestijden
voor
de
hele
week
gelijk,
dan
zal
het
voor
mensen
makkelijker
zijn
de
werkweek
samen
te
stellen
en
is
het
probleem
van
wachtlijsten
voor
buitenschoolse
opvang
–
vaak
op
dinsdag
en
donderdag
–
voor
een
deel
opgelost.”
Masterclass
“In
ons
streven
naar
andere
schooltijden
staat
onze
projectgroep
niet
alleen.
Ook
de
Commissie
Bakker,
die
in
Nederland
meer
mensen
aan
het
werk
wil
krijgen,
en
Task
Force
DeeltijdPlus,
die
vrouwen
met
kleine
deeltijdbanen
wil
stimuleren
meer
uren
te
werken,
verdiepen
zich
in
het
aanpassen
van
de
schooltijden.
Om
de
discussie
te
stimuleren
en
aan
te
jagen,
neemt
‘Andere
Tijden
in
Onderwijs
en
Opvang’
onder
meer
deel
aan
netwerken
van
bovenschoolse
directies
en
zet
het
onderwerp
daar
op
de
agenda.
De
directies
erkennen
de
onrust
van
wisselende
schooltijden
en
de
ontwikkeling
hierin.
Ook
geven
we
masterclasses
aan
directeuren
van
kinderdagverblijven,
waar
collega’s
die
ervaring
hebben
met
het
continurooster
vertellen
over
de
voordelen
van
een
vijf‐gelijke‐dagenmodel.
Als
we
over
vijf
jaar
met
een
nieuw
schooltijdenmodel
willen
werken,
moeten
we
het
proces
nú
beginnen.”
Meest
gestelde
vragen
Het
Waarborgfonds
Kinderopvang
ondersteunt
organisaties
die
investeren
in
de
opvang
en
ontwikkeling
van
kinderen.
We
richten
ons
daarbij
op
goed
ondernemerschap,
verantwoorde
investeringen
en
kwaliteit
van
huisvesting.
In
NUL12
geeft
het
Waarborgfonds
antwoord
op
lezersvragen.
Een
kinderopvangondernemer
vraagt:
Ik
wil
graag
uitbreiden
alleen
vraag
ik
me
af
of
het
nu
verstandig
is
om
te
investeren?
Antwoord:
Voorop
staat
dat
u
meestal
investeert
voor
de
langere
termijn
terwijl
een
recessie
veelal
korter
van
duur
is.
Desondanks
is
het
verstandig
de
huidige
economische
situatie
mee
te
nemen
in
uw
onderzoek
naar
de
haalbaarheid
van
uw
investeringsplan.
Een
van
de
gevolgen
kan
zijn
dat
de
bezetting
in
de
eerste
jaren
minder
hoog
is
dan
gebruikelijk,
omdat
bijvoorbeeld
de
huizenverkoop
op
nieuwbouwlocaties
lager
is.
U
zult
dan
naast
gelden
voor
de
investering
ook
rekening
moeten
houden
met
een
extra
behoefte
aan
werkkapitaal.
De
relatiemanagers
van
het
Waarborgfonds
kunnen
u
ondersteunen
bij
dit
vraagstuk
en
daarbij
eventueel
ook
uw
kredietbehoefte
bij
de
bank
middels
een
borgstelling
faciliteren.
Een
onderwijsbestuurder
vraagt:
Hoe
kan
ik
het
huurcontract
voor
de
BSO
aantrekkelijk
maken?
Antwoord:
Allereerst
stemt
u
het
huurcontract
af
op
de
duur
van
de
samenwerkingsovereenkomst.
Een
lengte
van
5
tot
10
jaar
is
hierbij
gebruikelijk.
Verder
regelt
u
dat
de
kinderopvangorganisatie
minimaal
één
groep
kan
huisvesten
en
de
huurprijs
minimaal
kostendekkend
en
maximaal
marktconform
is.
De
kinderopvangorganisatie
is
erbij
gebaat
als
ook
kinderen
van
andere
scholen
een
BSO‐plaats
kunnen
afnemen.
Verder
is
het
van
belang
dat
uw
gemeente
akkoord
is
met
de
verhuur.
Meer
praktische
informatie
vindt
u
in
de
Handreiking
huisvesting
BSO
in
bestaande
school.
Een
startende
kinderopvangondernemer
vraagt:
Aan
welke
kwaliteits‐
en
veiligheidseisen
moet
ik
voldoen
als
ik
een
kinderdagverblijf
of
BSO
wil
starten?
Antwoord:
In
de
Beleidsregels
kwaliteit
kinderopvang
is
een
aantal
eisen
vastgelegd
waaraan
u
minimaal
moet
voldoen.
Zo
is
geregeld
dat
de
accommodatie
moet
voorzien
in
een
minimaal
benodigd
oppervlak
per
kind
aan
binnen‐
en
buitenspeelruimte
en
aan
de
aanwezigheid
van
slaapruimte
voor
kinderen
tot
1,5
jaar.
Daarnaast
bent
u
verplicht
jaarlijks
een
risico‐inventarisatie
op
te
stellen
rond
veiligheid
en
gezondheid
en
controleert
de
GGD
op
naleving
ervan.
U
krijgt
ook
te
maken
met
het
Bouwbesluit
(technische
bouwvoorschriften)
als
u
bij
de
gemeente
een
vergunning
gaat
aanvragen
voor
nieuw‐
of
verbouw
of
wanneer
u
een
gebouw
dat
eerder
een
andere
functie
had
in
gebruik
gaat
nemen
voor
kinderopvang.
Naast
de
beleidsregels
en
het
Bouwbesluit
zijn
er
nog
andere
wetten
en
regels
van
toepassing.
U
leest
er
meer
over
in
het
Virtueel
Kinderdagverblijf.
Een
kinderopvangondernemer
vraagt:
Hoe
kan
ik
binnen
mijn
gemeente
een
geschikte
locatie
vinden?
Antwoord:
In
de
praktijk
is
dit
voor
veel
kinderopvangondernemers
een
lastige
opgave.
U
kunt
hiervoor
contact
zoeken
met
makelaars,
projectontwikkelaars,
de
gemeente,
woningcorporaties
en
onderwijsorganisaties.
Zo
kunt
u
ook
bij
onderwijsorganisaties
navragen
of
ze
nog
een
ruimte
beschikbaar
hebben
en
u
graag
als
partner
zien
bij
de
uitvoering
van
de
opvang.
Wees
creatief,
de
laatste
jaren
worden
er
ook
steeds
meer
projecten
gerealiseerd
op
sportcomplexen,
scoutinggebouwen
en
buurthuizen.
Colofon
NUL12
is
een
gratis
uitgave
van
het
Waarborgfonds
Kinderopvang
over
ondernemen,
investeren
en
huisvesting
in
kinderopvang.
NUL12
wordt
4x
per
jaar
in
een
oplage
van
10.000
verspreid.
Redactie
Jolanda
Hendriks
(Waarborgfonds)
Judith
de
Jonge
Baas
(Waarborgfonds)
Karen
Feenstra
(Axioma)
Realisatie
Axioma
Communicatie
&
Relatiemedia
Axioma
is
een
handelsnaam
van
Springer
Uitgeverij
BV
Vormgeving
Richard
Wouters
(Axioma)
Fotografie
Geert
van
Tol
Advertentieverkoop
Ingrid
Kerssen
(035)
54
88
154
(Axioma)
c
2009.
Niets
uit
deze
uitgave
mag
worden
verveelvoudigd,
opgeslagen
in
een
geautomatiseerd
gegevensbestand
of
openbaar
gemaakt
in
enige
vorm
of
op
enige
wijze,
hetzij
elektronisch,
mechanisch
in
fotokopie
of
anderszins
zonder
voorafgaande
schriftelijke
toestemming
van
de
uitgever.